MAATSCHAPPIJLEER voor vmbo bovenbouw
M1 werkboek VMBO
| BK-EDITIE
MAATSCHAPPIJLEER voor vmbo bovenbouw
Tekst Joep van Nassau
werkboek VMBO
| BK-EDITIE
Derde druk Malmberg ’s-Hertogenbosch
M1
Inhoud Voorwoord
1
3
Jongens en meisjes
2 Ik en de groep
3 Regels? Welke regels?
Woordenlijst
4
Woordenlijst
18
Woordenlijst
32
Planner
5
Planner
19
Planner
33
BASISSTOF 1 Geboren of gemaakt?
BASISSTOF
BASISSTOF
6
1 Een ik-gevoel of een wij-gevoel?
20
1 Leren leven met geweld?
2 Alleen verschillend of ook minder? 8
2 Hoe ver kom je op eigen kracht?
22
2 Zijn alcohol en drugs problemen
3 Gaat veranderen vanzelf?
10
3 Opkomen voor je groep?
24
4 Opgroeien tussen twee culturen
12
4 Hoe leven groepen in India?
26
5 Van alle kanten bekeken Hoe is het werk verdeeld?
5 Van alle kanten bekeken 14
Hoor jij daarbij?
dan?
6 Verdieping 16
Met wie communcieer jij?
KEUZESTOF 30
6 Verdieping Maakt de gelegenheid de dief?
Woordenlijst
46
Woordenlijst
60
Planner
47
Planner
61
BASISSTOF
BASISSTOF
44
6 Integreren in Nederland
5 Sport in beweging
4 Leven in een rechtsstaat
Woordenlijst
74
Planner
75
BASISSTOF
1 Hoe wordt macht uitgeoefend?
48
1 De versporting van Nederland?
62
2 Wie komt er voor je op?
50
2 Het spel om de knikkers?
64
1 Waar komen buitenlanders vandaan?
76
3 De meerderheid beslist?
52
3 Gaan sport en politiek samen?
66
2 Aanpassen van twee kanten?
78
4 De dictatuur van nazi-Duitsland
54
4 Voetbal op de vuilnisbelt
68
3 Doet de overheid het goed?
80
4 Nederland als emigratieland?
82
5 Van alle kanten bekeken
5 Van alle kanten bekeken Het leger: een staat in de staat?
56
De Olympische Spelen
70
5 Van alle kanten bekeken Fort Europa
KEUZESTOF
KEUZESTOF
6 Verdieping
6 Verdieping
Wat willen de partijen?
58
Draait alles om het uiterlijk?
84
KEUZESTOF 72
6 Verdieping Wat zie je, wat denk je?
2
42
KEUZESTOF
6 Verdieping Zit het verschil tussen de oren?
40
5 Van alle kanten bekeken Seksueel geweld
KEUZESTOF
36
3 Wie hebben het voor het zeggen? 38 4 Meer op elkaar letten?
28
34
86
Voorwoord Een praktisch werkboek Handboek en werkboek horen bij elkaar. Je begint steeds in het handboek. Je wordt aan het eind van iedere stap steeds verwezen naar dit werkboek. Je maakt dan de vragen en opdrachten die horen bij die stap. Daarna staat er weer een verwijzing terug naar het handboek waar je de volgende stap gaat lezen. Net als in het handboek bestaat een paragraaf in het werkboek uit twee bladzijden. Je hebt zo alle figuren en teksten die je nodig hebt bij elkaar.
Woordenlijst en planner Aan het begin van ieder hoofdstuk vind je in het werkboek een woordenlijst en een planner. In de woordenlijst vind je de uitleg van sommige woorden die in het handboek worden gebruikt. De woordenlijst kan je helpen om de leerteksten beter te begrijpen. Met de planner kun je zelf of samen met je docent je planning van het hoofdstuk maken. Je spreekt ook af welke keuzestof je doet en wanneer dat klaar moet zijn. Ook cijfers die je haalt kun je in de planner opschrijven.
Gebruikte symbolen Bij sommige vragen en opdrachten staan symbolen aangegeven: groepsopdracht Je doet deze samen met anderen uit je klas. internetopdracht Je maakt deze op Blikopener.nl. steropdracht Een wat moeilijkere opdracht, vooral bedoeld voor de kader-leerlingen.
Succes! De samenstellers
3
Woordenlijst HO O FDST UK 1
In dit boek staan veel begrippen. Die worden allemaal uitgelegd in je handboek. Soms staan er nog meer belangrijke woorden in de leertekst. Op deze bladzijde staan er een paar. Lastige woorden in hoofdstuk 1: §1 aangeboren eigenschap: eigenschap die je meekrijgt bij je geboorte aangeleerd gedrag: gedrag dat je leert als je opgroeit ideale: volmaakt §2 chirurg: arts die vooral operaties doet. manager: iemand die een bedrijf leidt sollicitante: iemand die zoekt naar een baan financieel: geldzaken parttimebaan: een baan voor een deel van de week §3 poster: aanplakbiljet, affiche cartoon: grappige tekening campagne: openbare actie §4 islam: geloof van moslims maatschappij: samenleving §5 ontplooien: ontwikkelen promotie: bevordering allochtoon: de niet oorspronkelijke bewoner van een land autochtoon: de oorspronkelijke bewoner van een land §6 ijverig: hard werken
4
hoofdstuk 1 Jongens en meisjes Planner datum gedaan BLZ. ■
6
§1 ■ ■
■
8
§2 ■ ■
■
10
§3 ■ ■
■
12
§4 ■ ■
14
■
§5
16
■
§6 ■ ■ §7 ■ ■ ■
BASISSTOF Geboren of gemaakt? Computerles Digitoets Alleen verschillend of ook minder? Computerles Digitoets Gaat veranderen vanzelf? Computerles Digitoets Opgroeien tussen twee culturen Computerles Digitoets Van alle kanten bekeken: Hoe is het werk verdeeld? KEUZESTOF Verdieping: Zit het verschil tussen de oren? Digitoets Praktische opdracht Blikopener.nl AFSLUITING Digitoets bij het hoofdstuk Samenvatter TOETSEN Paragraaftoets bij §1 en §2 Paragraaftoets bij §3 en §4 Hoofdstuktoets
score
cijfer: cijfer: cijfer:
Oriëntatieopdrachten 1
Bekijk de foto op bladzijde 7 van je handboek. a
Wat zie je op het plaatje?
2
Een groepje meisjes doet vaak anders dan een groepje jongens. Kun jij twee verschillen noemen?
b
Wat doen de jongens?
c
Wat doen de meisjes?
d
Herken je de situatie op de foto op je eigen school? Leg uit.
5
Jongens en meisjes
1 Geboren of gemaakt? waarden en normen
HO O FDST UK 1
Hoe werk je met Blikopener? Het is heel simpel.
4
Omcirkel de sporten die volgens jou meer door jongens
Je leest eerst stap 1 in het handboek. Je bekijkt ook de bron
dan door meisjes worden beoefend.
die bij die stap hoort. Daarna maak je de vragen van stap 1 in
zwemmen • voetbal • schaatsen • tennis • zeilen • turnen •
het werkboek. Vervolgens ga je naar stap 2 in het handboek.
• paardrijden • tafeltennis • skeeleren • vechtsport • aerobics
Je leest de tekst en je bekijkt de bron. Enzovoort. Ga nu eerst naar stap 1 in je handboek op bladzijde 8.
5
a
• volleybal Bekijk figuur 2. Je moet het zo lezen: 50 procent van de jongens en 58
S TA P 1 1
procent van de meisjes zwemt.
EEN ECHTE MAN
Een leeuw is een roofdier. Dat is een feit. Ik vind leeuwen mooie dieren. Dat is een mening.
SPORT
JONGENS
MEISJES
Lees de onderstaande zinnen. Zijn dit feiten of meningen?
Zwemmen
50
58
Zet een kruisje in de juiste kolom.
Skeeleren
26
35
Voetbal
43
9
Turnen
9
25
Tennis
11
10
Volleybal
5
7
Hockey
3
3
Tafeltennis
13
7
Paardrijden
2
15
Vechtsport
11
5
Aerobics
5
10
FEIT
MENING
De gemiddelde lengte van vrouwen is 1.69 m. Een gespierde borstkas is echt mannelijk. Jongens zijn meestal groter dan meisjes. De gemiddelde lengte van jongens is 1.81 m. Lang haar hoort bij meisjes. Een stoere meid is iets aparts. Gelukkig kunnen mannen geen kinderen krijgen. 2
Bekijk de foto bij stap 1 in je handboek. Maak de zinnen af. a
figuur 2 Bron: SCP.
Jongens kijken naar zo’n foto en denken b
b
3
figuur 2. Schrijf op bij welke sport(en) je het mis had.
Meisjes kijken naar zo’n foto en denken
De lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes zijn aangeboren. Bekijk figuur 1.
/ GA NAAR STAP 2 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 8.
WERELDRECORDS SCHAATSEN
MANNEN
VROUWEN
500 meter
34.03
37.00
1000 meter
1.06.42
1.13.11
1500 meter
1.41.04
1.51.79
3000 meter
3.37.28
3.53.34
5000 meter
6.03.32
6.45.61
a b
S TA P 2 6
AANGELEERD GEDRAG
Door ouders wordt kinderen gedrag aangeleerd. Zeggen ouders deze zinnen eerder tegen jongens of juist tegen meisjes? Kruis aan. JONGENS
Kom, niet huilen, flink zijn.
figuur 1
Wat moet er van jou terechtkomen?
Streep door wat fout is. Mannen schaatsen harder • even
Je mag niet alleen in het donker naar huis fietsen.
hard • langzamer dan vrouwen.
Het ís niet eng, je durft het best.
Wat is de verklaring? Kruis twee antwoorden aan.
Een diploma is ook niet alles.
■ Mannen hebben langere benen dan vrouwen. ■ Mannen verdienen meer als ze winnen. ■ Mannen hebben zwaardere spieren. ■ Mannen trainen harder dan vrouwen. 6
Vergelijk je antwoord bij vraag 4 met de gegevens in
Als ze je pesten, sla je maar terug. Wil jij vanavond oppassen?
MEISJES
Computerles §1.
7
Niet alleen van je ouders leer je gedrag aan. Waar leer
b
Jongens brengen hun vriendinnetje naar huis na een avondje stappen. Dat hoort bij het
je dat nog meer? Antwoord:
c
Het is een
om te zeggen
dat jongens niet geschikt zijn als babysitter. d / GA NAAR STAP 3 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 9.
12 S TA P 3 8
Als je vindt dat jongens best met poppen mogen spelen, is dat jouw Lees de uitspraak.
STUNTEN OF KLETSEN
Mannen en vrouwen hebben een rolpatroon.
‘Een stoere meid is juist leuk.
Je gaat kijken of dat klopt. Wie doet wat?
Een meisjesachtige jongen is vreselijk.’
Kruis steeds aan: moeder of vader. a MOEDER
Ik ben het met deze uitspraak eens • niet eens, omdat
VADER
Wie geeft een rondje in de kroeg? Wie rijdt als het hele gezin ergens naartoe gaat? Wie repareert de lekke band van je fiets?
b
Wie kijkt naar je ingescheurde teennagel? Wie maakt thuis de wc schoon?
Praat er daarna met elkaar over in de klas. S TA P 6
EEN STAP VERDER
Bij het vak maatschappijleer kun je onderwerpen van
Wie doet de boodschappen?
verschillende kanten bekijken. Deze paragraaf gaat over
/ GA NAAR STAP 4 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 9.
waarden en normen van mensen. Dat zie je aan het symbool: waarden en normen.
S TA P 4
Waarden: iets wat mensen goed en belangrijk vinden.
Je vindt dit symbool boven aan de bladzijde. 9
a
MEISJE IN EEN JONGENSLICHAAM
Welk woord past volgens jou het beste bij iemand als
Normen: regels die vertellen hoe mensen zich moeten
Jeroen? Je mag ook meer woorden omcirkelen.
gedragen.
zielig • moedig • stom • belachelijk • nichterig • oneerlijk b 10 a
Vergelijk je antwoord met de klasgenoot naast je.
Een voorbeeld uit je eigen situatie. a
Jij gaat vast wel eens uit. Wat vind je dan belangrijk?
Zijn de volgende zinnen feiten of vooroordelen? Schrijf
Kruis aan.
op: feit of vooroordeel.
■ Gezelligheid.
■ Avontuur.
■ Goede muziek.
■ Lekker kletsen.
Mannelijke balletdansers zijn allemaal homo’s. b
Dat is een b
13
Met welke regels krijg je te maken als je een avondje
Jongens durven meer dan meisjes.
uitgaat? Kruis aan.
Dat is een
■ Geen alcohol onder de zestien jaar.
c
Jongens zijn agressiever dan meisjes. Dat is een
■ Samen uit, samen thuis.
d
Vrouwen kunnen niet voetballen.
■ Op de afgesproken tijd naar huis.
Dat is een
■ Licht op je fiets.
e
Vrouwenvoetbal komt bijna nooit op de televisie.
14 c
Ga naar www.blikopener.nl.
Dat is een
Maak de digitoets bij deze paragraaf.
/ GA NAAR STAP 5 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 9.
/ LEES DE INTRO VAN §2 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 10.
S TA P 5
OM TE LEREN
Met deze stap kun je controleren of je de paragraaf begrijpt. 11
Vul in elke zin het juiste woord in. Kies steeds uit de begrippen van deze paragraaf. a
Meisjes lopen minder hard dan jongens. Dat is een 7
Jongens en meisjes
2 Alleen verschillend of ook minder? verschillen en belangen
HO HOO OFDST FDSTUK UK 11
S TA P 1 1
2
a
HET IS MIJN EIGEN ZOON!
5
Zet de volgende beroepen in één van de kolommen.
Lees stap 1 op bladzijde 10 van je handboek. Wat is de
Je moet altijd kiezen.
oplossing van het raadsel?
directeur • kraamhulp • receptionist • boekhouder •
Omcirkel je antwoord. A De zoon heeft twee vaders. B De zoon heeft een stiefvader. C De chirurg is een vrouw.
monteur • caissière • slotenmaker • manager • verpleegkundige • fietsenmaker • secretaresse • eigenaar bloemenzaak
Waarom is dit een verwarrend verhaal? Streep het foute
VROUWENBEROEPEN
MANNENBEROEPEN
woord door. De meeste mensen denken bij een chirurg aan een man • vrouw. b
Hoe komt dat denk je? / GA NAAR STAP 2 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 10.
S TA P 2 3
VROUWENWERK/MANNENWERK
Bekijk bron 2 op bladzijde 10 van je handboek. a
Gaat het hier om een mannenberoep of een vrouwen-
6
Bij welke beroepen kon je moeilijk kiezen?
7
Er is sociale ongelijkheid als er verschil is in bezit en
beroep? b
Hoe zou je de jongen noemen die hier aan het werk is?
macht. Bij welke beroepen verdien je het meeste geld?
A Een doetje.
A Vrouwenberoepen.
B Een moedige jongen.
B Mannenberoepen.
C Gewoon een verpleger.
/ GA NAAR STAP 3 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 11.
D Een gewone jongen. 4
S TA P 3
Bekijk figuur 1. 8
1
DIEMENS ZIEKENHUIS
2 3
vraagt per 1 februari 2012
4
Medisch Secretaresse M/V FUNCTIEOMSCHRIJVING telefoonwerk • postsortering en administratie FUNCTIE-EISEN mbo
5 6 9
a
Op wat voor soort baan heeft de mevrouw in stap 3 waarschijnlijk gesolliciteerd? A Secretaresse.
Salaris: tussen € 1.511,- en € 2.118,-
B Manager.
Voor meer informatie: Mark de Haas, 020 9 951368
C Receptioniste. D Boekhouder.
figuur 1
a
EEN SOLLICITATIEGESPREK
Noem zes taken van een huisvrouw en moeder.
b
Zo’n advertentie zie je vaak in de krant. Zoekt de
Zal deze vrouw de baan krijgen? Ja • nee, want
werkgever een man of een vrouw? b
Wie zullen hierop solliciteren?
/ GA NAAR STAP 4 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 11.
A Alleen mannen. B Alleen vrouwen. C Alleen vrouwen en heel misschien een man. D Alleen mannen en heel misschien een vrouw.
8
S TA P 4 10
BETAALD EN ONBETAALD
Waarom doen juist vrouwen het huishouden? Kruis twee antwoorden aan.
Computerles §2
■ Vrouwen krijgen de kinderen.
Losse klusjes in huis:
■ Mannen zijn niet geschikt voor dat werk. ■ Er is niet genoeg betaald werk voor vrouwen.
b
■ Dat is vanuit het verleden zo gegroeid.
11
Vergelijk jouw antwoorden met die van je klasgenoten. Is er verschil tussen jongens en meisjes?
Streep steeds het foute woord door. a
De meeste mensen beschouwen het huishouden als vrouwenwerk • mannenwerk.
b
Het huishouden is een betaalde • onbetaalde baan.
c
Huisvrouwen hebben dus een • geen eigen inkomen.
d
Ze zijn financieel afhankelijk • onafhankelijk van hun man.
e
Het werk in huis wordt meer • minder gewaardeerd dan
17
Lees de uitspraak. ‘Jongens kunnen beter meisjeswerk
een betaalde baan. f 12
doen dan meisjes jongenswerk.’
Daarom willen veel vrouwen wel • niet buitenshuis werken. Vul de zinnen in.
a
Ik ben het met deze uitspraak eens • niet eens, omdat
Als vrouwen willen deelnemen aan het arbeidsproces stoppen ze
met het werk in het
huishouden. Het gevolg is dat ze dan vaak niet één, maar banen hebben. 13
Bij stap 4 in je handboek staat een cartoon. Welk woord past het beste bij de man op het plaatje? Je mag ook
b
meer woorden omcirkelen. dom • rijk • aardig • ouderwets • eerlijk • lui
Praat er daarna met elkaar over in de klas.
S TA P 6 EEN STAP VERDER In deze paragraaf gaat het over: Welke belangen hebben
/ GA NAAR STAP 5 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 11.
mensen? En: Is er sprake van sociale ongelijkheid? Dat kun je S TA P 5 14
ook zien aan het symbool:
OM TE LEREN
verschillen en belangen.
Schrijf de twee belangrijkste verschillen op tussen
Je vindt dit symbool boven aan de bladzijde.
mannen- en vrouwenberoepen?
Iedereen heeft belangen.
1
• •
Jij hebt belang bij een leuke school.
2
•
Ouderen hebben belang bij een goede
Jouw ouders hebben belang bij leuk werk.
gezondheidszorg.
15
Is betaald werk volgens jou belangrijker dan onbetaald
18 a
werk? Vul de zin aan.
Welk ander woord ken je voor het woord ‘belang’? Zoek het eventueel op in je woordenboek.
Betaald • onbetaald werk is belangrijker, want b
Stel, jij werkt in een supermarkt als weekendhulp. Welk belang heb je dan?
16
Wat doen jongens en meisjes in huis? Is er verschil in de
Welk belang heeft jouw baas?
klusjes die ze moeten doen? a
Schrijf hieronder op waar jij in huis aan mee moet helpen. Naam:
Meisje • Jongen
c 19
Zijn dat dezelfde belangen? Ga naar www.blikopener.nl. Maak de digitoets bij deze paragraaf.
Vaste taken in huis:
/ LEES DE INTRO VAN §3 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 12.
9
Jongens en meisjes
3 Gaat veranderen vanzelf? invloed en macht
HO O FDST UK 1
S TA P 1 1
2
IK VOEL ME ONVRIJ
Lees stap 1 op bladzijde 12 van je handboek. a
Mocht het meisje doen waar ze zin in had?
b
Welke zin past het best bij het gevoel van het meisje? A Ze voelt zich zeker. B Ze twijfelt erg. C Ze vindt zichzelf te bazig.
a
De briefschrijfster wilde wel • niet graag contact houden
b
Het meisje kreeg wel • niet gelijk van het blad Margriet.
met andere jongens. 3
figuur 1 Het is 1968. De actiegroep Dolle Mina voert actie voor meer rechten voor vrouwen.
Wat zou jij nu als antwoord geven op zo’n brief?
/ GA NAAR STAP 3 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 12.
S TA P 3 7
a
je antwoord uit.
/ GA NAAR STAP 2 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 12.
S TA P 2 4
DE BEURT AAN DE MANNEN
Is de man in de cartoon een geëmancipeerde man? Leg
WAAROM ZOU EEN MEISJE LEREN?
‘Marie word wijzer’. Dat betekent hier:
b
A Ga toch trouwen!
Is de vrouw een geëmancipeerde vrouw? Leg je antwoord uit.
B Je hoeft niet zoveel te leren. C Zorg dat je een vak leert. D Gebruik je hersens. Welke zinnen horen bij veertig jaar geleden en welke
5
8 a
Bij de campagne ‘Wie doet wat?’ hoort een takenlijst. Schrijf eerst de namen van de gezinsleden op.
zinnen horen bij onze tijd? Schrijf de zinnen in de goede
1
4
kolom.
2
5
1 Vrouwen hebben een baan.
3
6
2 Mannen helpen in het huishouden.
b
in voor jullie gezin.
3 Meisjes gaan van school af om te trouwen. 4 Meisjes denken na over hun toekomst. 5 Vrouwen verdienen geen geld.
Vul de takenlijst hieronder en op de volgende bladzijde
c
Vergelijk je antwoorden ook met die van een klasgenoot. Wat valt je op?
6 Mannen zorgen niet voor de kinderen. SITUATIE
30 JAAR GELEDEN
SITUATIE NU
TAAK
PERSOON
Afdrogen Afwassen Auto wassen Keuken/badkamer schoonmaken Bedden verschonen 6
Bekijk figuur 1. a
Boodschappen doen
Feministen willen dat vrouwen meer emanciperen.
Huisdier(en) verzorgen
Wat zijn feministen?
Koken Rommel opruimen
b
Maak de zin af. Om hun doel te bereiken gingen
Koken
feministen samenwerken in 10
/ GA NAAR STAP 4 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 13.
Computerles §3.
S TA P 4 9 a
S TA P 5
GELIJKE KANSEN
Kies steeds het goede antwoord.
13
OM TE LEREN
Bekijk figuur 3.
De Algemene wet gelijke behandeling zorgt ervoor dat: A vrouwen net zoveel mogen werken als mannen. B vrouwen evenveel verdienen als mannen.
b
De Wet aanpassing arbeidsduur zorgt ervoor dat: A mannen minder gaan werken. B mannen en vrouwen het werk en het huishouden beter kunnen combineren
10
Waarom is een goede kinderopvang belangrijk voor vrouwen die willen werken? Vul de zinnen in. Vrouwen met kinderen hoeven zich dan geen Er wordt dan op de kinderen
11
figuur 3 De ontwikkeling van de mens.
Lees figuur 2. Waarom wordt thuiswerk vaak door vrouwen gedaan?
Leg uit wat de tekenaar bedoelt te zeggen.
Thuiswerk Thuiswerk is werk dat je thuis kunt doen. De
14
Lees de uitspraak.
thuiswerker bepaalt zelf op welke uren hij/zij werkt. Voorbeelden van thuiswerk: • typewerk
• telefoondiensten
• make-upadvies
• vertaalwerk
‘Na een scheiding kunnen de kinderen het beste bij de moeder wonen.’ a
figuur 2
12
Ik ben het met deze uitspraak eens • niet eens, omdat
Vrouwen hebben nog geen gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Geef aan welke rol hierin werken in deeltijd, kinderopvang en zwangerschap spelen. a
b
Praat er daarna met elkaar over in de klas.
Werken in deeltijd: S TA P 6
EEN STAP VERDER
Deze paragraaf gaat over wat de overheid doet om een b
Kinderopvang:
bepaald probleem aan te pakken. Dat kun je zien aan het symbool:
invloed en macht.
Je vindt dit symbool boven aan de bladzijde. 15 c
Een voorbeeld uit je eigen situatie. Als je uitgaat, heb je te maken met regels. Bijvoorbeeld:
Zwangerschap:
Je mag geen alcohol drinken onder de 16 jaar.
/ GA NAAR STAP 5 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 13.
16
a
Wie bedenkt die regels?
b
Wie controleert of de regels worden toegepast? Ga naar www.blikopener.nl. Maak de digitoets bij deze paragraaf. / LEES DE INTRO VAN §4 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 14.
11
Jongens en meisjes
4 Opgroeien tussen twee culturen andere plaats, andere tijd
HO O FDST UK 1
S TA P 1 1 a
b
S TA P 3
HOOFDDOEKJES
Lees stap 1 op bladzijde 14 van je handboek.
4
a
Wat is de Koran?
A Mensen die in een ander land geboren zijn.
A Het heilige boek voor katholieken. B Het heilige boek voor islamieten. C De islamitische kerk.
B De oorspronkelijke bewoners van een land. Wat zijn autochtonen?
b
A Mensen die in een ander land geboren zijn.
Welk ander woord voor islamiet ken je?
B De oorspronkelijke bewoners van een land. 5
c 2
SCHOOLPRESTATIES
Wat zijn allochtonen?
Bekijk figuur 2.
Welke persoon speelt een belangrijke rol in de Koran? Lees figuur 1. Islamitische meisjes over hun hoofddoek A: ‘Ik ga straks werken. Toch draag ik een hoofddoek. Dan vindt iedereen het gewoon wat ik doe.’
NEDERLANDSE MOEDERS
TURKSE MOEDERS
MAROKKAANSE MOEDERS
1 voor jezelf opkomen 2 goed met mensen omgaan
1 een goede opleiding 2 respect voor ouders
1 een goede opleiding 2 respect voor ouders
figuur 2 Wat moeders belangrijk vinden in de opvoeding.
B: ‘Op straat kan ik eigenlijk geen strakke broek dragen. Als ik dan een hoofddoek omdoe, valt het
Welke moeders willen het meest dat de kinderen hun
niet meer op.’
best doen op school? Kruis de juiste antwoorden aan.
C: ‘Met een hoofddoek kun je opvallen.’
■ Turkse moeders.
D: ‘In onze cultuur mag alleen je eigen man zien hoe je
■ Marokkaanse moeders.
bent. Daarom heb ik een hoofddoek om.’
■ Nederlandse moeders. 6
figuur 1
a
Waarom vinden Turkse en Marokkaanse moeders een goede opleiding belangrijker dan Nederlandse moeders.
b
Vind jij dat het volgen van een opleiding op de eerste
Sommige meisjes willen zelf graag een hoofddoek dragen. En sommige meisjes dragen een hoofddoek om anderen tevreden te houden. a
Welk meisje draagt haar hoofddoek omdat ze niet
b
Welke meisjes vinden een hoofddoek niet zo nodig?
gezien wil worden?
/ GA NAAR STAP 2 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 14.
plaats moet staan? S TA P 2 3
MAN VANAF JE TIENDE
Je hoort vaak over criminele Marokkaanse jongens. a
Zijn alle Marokkaanse jongens crimineel?
b
Hoe komt het dat sommige jongens wel crimineel
7
In stap 3 in je handboek staan drie schooltypes. a
Zet ze in volgorde van lager naar hoger.
b
Op welk schooltype zitten in verhouding meer
worden? Kruis de goede antwoorden aan. ■ Ze zijn niet slim genoeg om hun school af te maken. ■ Ze hebben vaak ruzie met hun ouders.
allochtone jongeren dan autochtone jongeren?
■ Het zit in hun aard om crimineel te zijn. ■ Ze spijbelen en hangen op straat rond. / GA NAAR STAP 3 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 15.
c
Op welk schooltype zitten meer Marokkanen dan Turken? / GA NAAR STAP 4 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 15.
12
Computerles §4.
S TA P 4 8
S TA P 5
ONDERHANDELEN
Bekijk bron 4 op bladzijde 15 van je handboek. a
11
OM TE LEREN
Kruis de zinnen aan die waar zijn.
Schrijf op wie het meeste zelf mogen beslissen: de
■ Alle islamitische meisjes dragen een hoofddoek.
jongens of de meisjes.
■ Turkse en Marokkaanse meisjes mogen meestal
minder dan Nederlandse meisjes.
b
Tegen wie zijn de ouders het strengst?
c
Schrijf op over welke twee onderwerpen Turkse ouders
■ Alle Marokkaanse jongens komen in de criminaliteit
terecht.
het meest te vertellen hebben.
■ Allochtone meisjes mogen minder uit en kunnen
9
daardoor meer studeren.
Over sommige zaken beslissen je ouders, soms mag je iets a
zelf weten en soms onderhandelen ouders met hun kind.
■ Allochtone meisjes luisteren beter naar hun ouders.
Hoe zit dat bij jou thuis? Zet kruisjes op de juiste plaats.
■ Tegenwoordig wordt er in allochtone gezinnen meer
onderhandeld dan vroeger. MAG IK ZELF WETEN
IN OVERLEG MET OUDERS
■ Meisjes vinden een goede opleiding belangrijk.
BESLISSEN MIJN OUDERS
Waar ik mijn vrije tijd doorbreng. Hoe laat ik thuiskom.
Jongens niet. 12
Lees de uitspraak. ‘Door het dragen van een hoofddoek
Taken in het huishouden.
laat ik zien waar ik voor sta.’
Het geloof.
a
Kleding en uiterlijk.
Ik ben het met deze uitspraak eens • niet eens, omdat
Verkering. b b
Praat er daarna met elkaar over in de klas.
Vergelijk nu je antwoorden met de cijfers uit bron 4 op bladzijde 15 van je handboek. Wat valt je op?
S TA P 6
EEN STAP VERDER
In deze paragraaf gaat het over vergelijken. Dat kun je ook zien aan het symbool:
andere plaats, andere tijd.
Je vindt dit symbool boven aan de bladzijde. Wat doe je als je vergelijkt? Heel simpel. Je bekijkt een onderwerp. Bijvoorbeeld: opvoeden. En je gaat na hoe 10
Wanneer vind je het logisch dat je ouders de beslissingen nemen, ook al ben je het niet met hen eens? En in welke
het vroeger was. Of hoe andere landen ermee omgaan. 13 a
gevallen wil jij meebeslissen? Kruis aan.
Wat denk je? Werden jongeren vroeger anders opgevoed dan tegenwoordig? Als je het niet weet, vraag het dan aan je opa of oma.
LOGISCH DAT MIJN OUDERS BESLISSEN
IK MOET MEE KUNNEN BESLISSEN
b
Dagelijks mijn kamer opruimen.
Turkije, strenger opgevoed dan Nederlandse kinderen?
Iedere middag huiswerk maken. Op een vaste tijd naar huis komen.
Worden kinderen in andere landen, zoals bijvoorbeeld ja • nee • soms
14
Ga naar www.blikopener.nl.
Gaan logeren bij een vriend(in).
a
Maak de digitoets bij deze paragraaf.
Chatten op msn.
b
Maak de digitoets bij dit hoofdstuk.
c
Maak de samenvatter bij dit hoofdstuk.
De hoogte van mijn zakgeld. Kleedgeld krijgen of niet.
/ LEES DE INTRO VAN §5 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 16.
Het kopen van een mobieltje. Het tijdstip van naar bed gaan. / GA NAAR STAP 5 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 15. 13
Jongens en meisjes
5 Van alle kanten bekeken Hoe is het werk alle invalshoeken
HO O FDST UK 1
Je hebt geleerd dat er verschillen bestaan tussen jongens
5
Bekijk bron 2 op bladzijde 16 van je handboek.
of mannen en meisjes of vrouwen. Je gaat nu bekijken hoe
Schrijf een top vijf op van de grootste verschillen tussen
dat doorwerkt op het werk en in huis. Daarvoor gebruik je de bronnen op bladzijde 16 en 17 van je handboek.
jongens en meisjes. 1 2 3
T O E PA S S I N G MANNENBEROEPEN EN VROUWENBEROEPEN
4
1
5
Bekijk bron 1 op bladzijde 16 van je handboek. Er werken minder vrouwen dan mannen bij de politie.
6
Wat kun je uit de verschillen tussen jongens en meisjes
Hoe komt dat?
concluderen? Kruis de goede antwoorden aan.
Kruis de antwoorden aan die volgens jou kloppen.
■ Meisjes vinden veel verdienen minder belangrijk.
■ Vrouwen zijn banger dan mannen.
■ Jongens werken liever in deeltijd.
■ Vrouwen zijn niet zo sterk als mannen.
■ Meisjes zijn sneller tevreden met de positie die ze
bereiken.
■ Vrouwen willen geen pistool dragen.
■ Meisjes willen vaker dan jongens fulltime werken.
■ Vrouwen hebben geen zin om op een plek te werken
■ Meisjes vinden het belangrijker om werk en kinderen
met bijna alleen maar mannen.
te kunnen combineren.
■ Vrouwen zijn minder hard dan mannen.
■ Jongens hoeven niet zo nodig promotie.
■ Vrouwen met kinderen willen geen nachtdiensten.
2
a
Politieman is een beroep dat vooral jongens kiezen.
7
Bekijk bron 3 op bladzijde 16 van je handboek. Waar of niet waar? Zet een kruisje op de juiste plaats.
Noem nog drie mannenberoepen. 1 2
WAAR
3 b
NIET WAAR
Er werken weinig mannen bij de brandweer.
Waarom kiezen vooral mannen deze beroepen?
Mannen werken vaak ver van huis en zijn 3
a
dan niet oproepbaar voor de brandweer. De brandweer vindt steeds minder
Noem ook drie beroepen die vooral door vrouwen
mannelijke vrijwilligers. Vrouwen zijn geschikt voor brandweer
worden gekozen. 1
omdat ze vaker thuis zijn. De brandweer heeft liever vrouwen dan mannen.
2 3 b
Waarom kiezen vooral vrouwen deze beroepen?
WAT DOET DE OVERHEID? WAT VIND JIJ VAN BELANG?
4
8
Bekijk bron 4 op bladzijde 17 van je handboek. Wat valt je op? Vul de zin in.
Vaders en moeders met een betaalde baan. a
Vrouwen verdienen
Vul met de klas de tabel in. 9 Hoeveel vaders werken fulltime? Hoeveel vaders werken parttime? Hoeveel moeders werken fulltime? Hoeveel moeders werken parttime?
b
14
Wat valt je vooral op?
dan mannen.
Lees figuur 1. a
Vrouwen verdienen meestal minder dan mannen. Welke drie redenen geeft Kea daarvoor? 1 2 3
verdeeld? Ongelijke beloning
14 a
Wie zijn het meest geëmancipeerd?
Mevrouw Kea Tijdens werkt bij het Amsterdams
Kruis het juiste antwoord aan.
Instituut voor Arbeidsstudies. Zij kwam erachter dat
■ Autochtone jongens.
vrouwen gemiddeld dertig procent minder verdienen dan mannen. Hoe komt dat? Kea: Er zijn verschillende oorzaken. • Mannenberoepen krijgen al jaren meer
■ Autochtone meisjes. ■ Allochtone jongens. ■ Allochtone meisjes.
b
loonsverhogingen.
Wie moeten nog veel verder emanciperen? Kruis de juiste antwoorden aan.
• Vrouwen werken veel vaker in deeltijd. Dan
■ Autochtone jongens.
verdien je minder.
■ Autochtone meisjes.
• De meeste vrouwen stoppen even met werken
■ Allochtone jongens.
als er kinderen komen. Dan bouw je minder
■ Allochtone meisjes.
dienstjaren op en verdien je minder. Naar: NRC Handelsblad.
15
figuur 1
b
BEGRIPPEN
Kijk nog eens naar een aantal vragen. Kruis telkens aan welk begrip bij een vraag hoort.
Hoe komt het dat een vrouw van 45 jaar vaak minder dienstjaren heeft dan een man van 45 jaar?
10
Bekijk bron 5 op bladzijde 17 van je handboek. Wat wil de vrouw duidelijk maken?
11
Veel vrouwen zijn financieel afhankelijk van hun man.
GAAT OVER HET BEGRIP
OF OVER HET BEGRIP
vraag 1
aangeleerd
allochtoon
vraag 4
arbeidsproces
emanciperen
vraag 10 onderhandelen vraag 13 allochtonen
sociale ongelijkheid feministen
vraag 14 vooroordeel
emanciperen
Bedenk een nadeel daarvan. 16
Deze paragraaf heet: Van alle kanten bekeken. Dat wil zeggen dat je onderwerpen op verschillende manieren bekijkt. Dat kun je ook zien aan het symbool:
VERGELIJKEN
12
13
alle invalshoeken
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Welk begrip
Je vindt dit symbool boven aan de bladzijde.
hoort daar ook alweer bij?
Weet jij nog op welke manieren je onderwerpen kunt
A Emanciperen.
C Vooroordeel.
bekijken? Vul de zinnen in. Kies uit: overheid • regels •
B Rolpatroon.
D Arbeidsproces.
belangen • vergelijkt • belangrijk.
Bekijk bron 6 op bladzijde 17 van je handboek. Streep a
waarden en normen
de foute woorden door.
Je kijkt naar wat mensen
Alle allochtone • autochtone jongens en meisjes willen
vinden en welke
kinderen. b
Bijna alle allochtone • autochtone jongens willen een
verschillen en belangen
Je kijkt naar de
fulltime baan. c
er zijn. van mensen.
invloed en macht
Vooral allochtone • autochtone meisjes willen blijven
Je kijkt naar wat de
werken als zij kinderen hebben.
problemen aan te pakken.
d
Jongens • meisjes zijn het meest geëmancipeerd.
e
Van de meisjes zijn allochtone • autochtone meisjes meer
Je
geëmancipeerd.
die in andere landen of andere tijden.
doet om bepaalde
andere plaats, andere tijd
een situatie met
/ LEES DE INTRO VAN §6 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 18.
15
Jongens en meisjes
6 Verdieping Zit het verschil tussen de oren? HO O FDST UK 1
S TA P 1 1
2
S TA P 3
WAAR BEN JIJ GOED IN?
Lees stap 1 op bladzijde 18 van je handboek en bekijk
4
a
bron 1. Welke test doen meisjes meestal beter? Welke
Leg je antwoord uit. Ja • nee, want
a
test doen jongens beter? Vul de zinnen in. Test 1 wordt beter gedaan door
b
Test 2 wordt beter gedaan door
a
Lees figuur 1. Doe ook deze tests. Ben je meer X of meer Y? Je hersenen kregen voor je geboorte een extra portie X (vrouwelijk) of Y (mannelijk). Ontdek snel of je hersenschakelaar vooral op X of eerder op Y staat. 1. De vingertest: Kijk naar je vingers. A Je wijsvinger is langer dan je ringvinger. B Je wijsvinger is korter dan je ringvinger. 2. De fietstest: Teken een fiets. A Je fiets heeft pedalen, een ketting en spaken en kan rijden.
b
Vind jij dit meisje zielig? Leg je antwoord uit.
c
Waarom zouden andere mensen haar zielig vinden?
/ GA NAAR STAP 4 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 19.
S TA P 4 5
IETS EXTRA’S DOEN
Hieronder staan verwachtingen die ouders hebben van zonen en van dochters. Wat hoort bij zonen en wat bij dochters? Schrijf de zinnen in de juiste kolom. 1 IJverig zijn. 2 Meehelpen in het huishouden. 3 Doorzetten als iets niet meteen lukt.
B Je fiets heeft geen details, maar er zit wel iemand op.
b
EEN ZIELIG MEISJE?
Vindt het meisje op de poster zichzelf echt zielig?
4 Graag buitenspelen.
figuur 1
5 Belangstelling voor kleding en uiterlijk.
Uitslag test 1: Uitslag test 2:
6 Zelf een lekke band plakken.
Meer A’s dan B’s: Je hersenen zijn eerder
8 Thuiskomen met kapotte knieën.
7 Oppassen bij de buurkinderen.
Meer B’s dan A’s: Je brein is eerder c
Streep het foute woord door. Volgens de test zijn
ZONEN
DOCHTERS
verschillen tussen jongens en meisjes aangeboren • aangeleerd.
IJverig zijn.
/ GA NAAR STAP 2 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 18.
S TA P 2 3
DIT ZIJN DE VERSCHILLEN
Meisjes hebben dertig procent meer verbindingen tussen de linker- en rechterhersenhelft dan jongens. Waar zijn jongens beter in? En wat kunnen meisjes beter? Zet een kruisje in de juiste kolom. JONGENS
MEISJES
Leraren hebben ook andere verwachtingen van jongens dan van meisjes. Wat hoort bij jongens en wat bij
Uitleggen hoe ze zich voelen.
meisjes? Schrijf de zinnen in de juiste kolom.
Technisch tekenen. Vertellen door te praten.
1 Netjes schrijven. 2 Veel bewegen in de klas. 3 Graag de beste willen zijn.
Vertellen op papier.
4 Techniek niet leuk vinden.
Een bouwpakket in elkaar zetten.
5 IJverig zijn.
Bewegen op muziek.
6 Geen hulp willen.
Achteruit inparkeren.
7 Veel aangespoord moeten worden.
Een actie organiseren. / GA NAAR STAP 3 IN JE HANDBOEK OP BLADZIJDE 19. 16
6
Informatie van internet ordenen.
8 Veel kletsen.
JONGENS
7 a b c d
MEISJES
Streep de foute woorden door. Meisjes zijn meestal ijveriger • slimmer dan jongens. Jongens worden op school meer • minder aangemoedigd dan meisjes. Meisjes worden meer • minder geprezen dan jongens als ze iets goed hebben gedaan op school. Jongens krijgen meer • minder aandacht dan meisjes als
figuur 1
Let op: • Er worden geen nieuwe vellen uitgedeeld als je iets verprutst. • Je mag met het papier doen wat je wilt: vouwen,
ze de opdracht fout hebben gedaan.
scheuren, rollen. • Alle groepen beginnen tegelijk en ze stoppen tegelijk.
/ GA NAAR STAP 5 I N J E HAN DBOE K OP B LADZ IJ DE 19.
10 S TA P 5 8
OM TE LEREN
In het schema hieronder staat een tekstje over hersenhelften. Alleen … de volgorde klopt niet meer. Schrijf jij in de tweede kolom op wat de goede volgorde is? De eerste zin is al aangegeven. VOLGORDE
Daardoor bestaan er aangeboren verschillen tussen jongens en meisjes. Daardoor bereiken jongens vaak meer in de maatschappij dan meisjes. Dit veroorzaakt dat mensen andere verwachtingen hebben van jongens dan van meisjes. De hersens van jongens zien er een beetje anders uit dan die van meisjes. Een belangrijk verschil is dat jongens meer gestimuleerd worden. Het gevolg is dat met jongens anders wordt omgegaan dan met meisjes. 9
a b c
a
Kijk goed naar het werk van de groepen. Welke groep had het beste resultaat?
b
Welk groepje begon maar gewoon?
c
Welk groepje bedacht eerst een plan?
d
Welk groepje heeft de toren in dit kwartier wel vier keer opnieuw gebouwd?
e
Is er verschil tussen de aanpak van jongens en meisjes?
11
Lees de uitspraak.
1
Maak groepjes van vier van alleen jongens en alleen meisjes. Iedere groep krijgt tien vellen papier uitgedeeld. Maak binnen een kwartier een zo hoog mogelijke toren. De toren moet zonder hulp blijven staan. Je mag geen enkel hulpmiddel gebruiken. Ook geen schaar of lijm.
‘Jongens zullen meisjes nooit begrijpen.’ a
b 12
Ik ben het met deze uitspraak eens • niet eens, omdat
Praat er daarna met elkaar over in de klas. Ga naar www.blikopener.nl. Maak de digitoets bij deze paragraaf. / LE ES DE I NTRO VAN §7 I N J E HAN DBOE K OP B LADZ IJ DE 20.
17