MAATSCHAPPIJLEER voor vmbo bovenbouw
M2 werkboek VMBO
| B-EDITIE
MAATSCHAPPIJLEER voor vmbo bovenbouw
Eindredactie Joep van Nassau
werkboek VMBO
| B-EDITIE
Derde druk Malmberg ’s-Hertogenbosch
M2
Inhoudsopgave
Module 1 Leven in een rechtsstaat HOOFDSTUK
1 2 3 4 5
Module 2 Aan het werk
1 POLITIEKE PROBLEMEN
HOOFDSTUK
Hoe pak je het aan? 8 Wie besluiten bij jou in de buurt? 10 Nederland en Europa 12 En ik dan? 14 VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
Hoe veilig
is Nederland?
1 WAAROM IS WERK BELANGRIJK? Wie heeft er werk voor mij? Welke opleiding heb ik nodig? Werkafspraken maken Wie komt er voor je op?
Module 3 Regels? Welke regels?
1 2 3 4 5
16
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
HOOFDSTUK
50 52 54 56
Een eigen
bedrijf beginnen
1 2 3 4 5
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
1 2 3 4 5
Wat doen we met de vee-industrie?
2 WAT DOET DE OVERHEID? Van fooi tot uitkering De verzorgingsstaat moet anders Sociale wetten en voorzieningen Waarom betaal je belasting?
HOOFDSTUK
18 20 22 24
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
HOOFDSTUK
1 2 3 4 5 6
2 POLITIEKE STROMINGEN
Lang leve de vrijheid? Alle mensen gelijk? En wat geloof jij? Meer politieke partijen
1 2 3 4 5
26
60 62 64 66
Amerika, het land van onbegrensde mogelijkheden!? 68
Wat doet Amnesty International?
28 30 32 34 36
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
HOOFDSTUK
1 2 3 4 5
38
1 2 3 4 5
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
3 DEMOCRATIE VERSUS DICTATUUR
Leven in een democratie Verkiezingen en kabinet Politiek, hoe gaat dat eigenlijk? Leven onder een dictatuur Is de politiek duidelijk?
3 ALS JE WERK ZOEKT
Wie vinden moeilijk werk? Geen vaste baan Strijd tegen de werkloosheid Wel werk, geen geld
70 72 74 76
4
HOOFDSTUK
1
MAATSCHAPPIJLEER IN DE PRAKTIJK
2
EXAMENTRAINER
3
SLOTSOM EN BEGRIPPEN
Schiphol
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
MOEILIJKE WOORDENLIJST
2
100 102 104 106
Eigen
rechter spelen
108
3 VOORKOMEN OF GENEZEN? De hogeschool van de misdaad? Nuttiger, sneller en goedkoper? HALT tegen criminaliteit? Softe of harde aanpak? Hebben slachtoffers ook rechten?
1 2 3 4 5 6
110 112 114 116 118
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
Criminaliteit
op internet
120
78
4
40
1
MAATSCHAPPIJLEER IN DE PRAKTIJK
42
2
EXAMENTRAINER
De werkverdeling tussen mannen en vrouwen
82
3
SLOTSOM EN BEGRIPPEN
86
MOEILIJKE WOORDENLIJST
87
46
2 wORDT VERVOLGD
Van vergelding tot preventie De politie: de sterke arm? Justitie: de wrekende arm? Zijn straffen altijd eerlijk?
HOOFDSTUK HOOFDSTUK
Straatgeweld 98
HOOFDSTUK
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
Automatisering
90 92 94 96
58 HOOFDSTUK
HOOFDSTUK
1 OPSPORING VERZOCHT
Crimineel gedrag: wat is dat? Hoe erg is het? Wat zeggen cijfers? Wie en waarom?
80
47
4
1
MAATSCHAPPIJLEER IN DE PRAKTIJK
122
2
EXAMENTRAINER
De doodstraf
124
3
SLOTSOM EN BEGRIPPEN
128
MOEILIJKE WOORDENLIJST
129
Module 4 Module 5 Een kleurrijke De informatiesamenleving maatschappij HOOFDSTUK
1 2 3 4 5
1 WEGENS OMSTANDIGHEDEN VERHUISD
De erfenis van het verleden Migranten tegen wil en dank? Op de vlucht, maar waarheen? Hoe gaan we samen verder? VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
132 134 136 138
Aanpassen
of inpassen?
140
HOOFDSTUK
1 2 3 4 5
1 DE MASSAMEDIA IN ONZE SAMENLEVING
Communiceren doen we allemaal 172 Iedere dag nieuws? 174 Ha fijn, programma’s zonder reclame! 176 Zijn kijkcijfers heilig? 178 VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
De roddelpers HOOFDSTUK
1 2 3 4 5
2 OMGAAN MET VERSCHILLEN
Alleen anders of ook minder? 142 Heeft ieder mens hetzelfde recht? 144 De deur van Nederland staat op een kier 146 Mogen vreemdelingen blijven of niet? 148 VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
150
3 ALTIJD AAN DE ONDERKANT? Achterstand inhalen, hoe lang duurt dat? Hoe blijf je uit de bijstand? Integratie in Nederland Opgroeien tussen twee culturen
HOOFDSTUK
2 3 4 5
VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
160
1 2 3 4
2 DE INHOUD VAN DE MEDIA
Een massa mediataken Ik zeg wat ik denk. Mag dat? Het stond toch in de krant? VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
182 184 186
Eerlijk
duurt het langst
188
HOOFDSTUK
1 2 3 4 5
3 DE INVLOED VAN DE MEDIA
Hebben de media macht? Uit het leven gegrepen? Nieuwe media. Iets voor jou? De mediahype VAN ALLE KANTEN BEKEKEN
HOOFDSTUK
De media
190 192 194 196 198
4
1
MAATSCHAPPIJLEER IN DE PRAKTIJK
2
EXAMENTRAINER
3
SLOTSOM EN BEGRIPPEN
206
MOEILIJKE WOORDENLIJST
207
Internet
200 202
4
1
MAATSCHAPPIJLEER IN DE PRAKTIJK
2
EXAMENTRAINER
3
152 154 156 158
Scholing
en werk HOOFDSTUK
HOOFDSTUK
Nederland
emigratieland?
1
180
162
Europa, een paradijs
op aarde?
164
SLOTSOM EN BEGRIPPEN
168
MOEILIJKE WOORDENLIJST
169
STAPPENPLANNEN
209
3
4
Introductie Voordat je aan het werk gaat Blikopener bestaat uit een handboek (HB) en een werkboek (WB). Net als in het handboek bestaat een paragraaf in het werkboek uit twee bladzijden. Je hebt zo alle figuren en teksten die je nodig hebt bij elkaar.
Hoe werk je met het HB en WB? In het handboek vind je steeds verwijzingen naar het werkboek; in het werkboek wordt dan weer aangegeven wanneer je verder moet gaan in het handboek. Zo weet je altijd precies waar je moet zijn. • Je start bij ieder paragraaf steeds in het handboek met het onderdeel intro, dat is een inleidend verhaal op het onderwerp. • Daarna maak je in je werkboek alle opdrachten onder het kopje verkenning, in het handboek vind je daar ook een verwijzing naar het werkboek. • Na deze opdrachten zie je een verwijzing naar de leertekst in het handboek. • Je leest deze leestekst en gaat daana verder met de volgende opdrachten. • Na de laatste opdracht ga je naar de intro van de volgende paragraaf in het handboek. Let op: de verwijzing die je in het handboek na de leertekst vindt, is een verwijzing naar toepassing in het vmbo-kgt werkboek en is dus niet bedoeld voor jou.
Planner Aan het begin van iedere module vind je in het werkboek een planner. Vul hier in wanneer je hoofdstukken, paragrafen of opdrachten af moet hebben. Ook toetsen en de cijfers die je haalt kun je in de planner opschrijven.
Woordenlijst Aan het eind van iedere module vind je een woordenlijst. De woordenlijst kan je helpen om de leerteksten in het hanboek beter te begrijpen.
Gebruikte symbolen Bij sommige vragen en opdrachten staan symbolen aangegeven: Groepsopdracht Je doet deze samen met anderen uit je klas. Internetopdracht Je maakt deze op blikopener.nl. Examenopdracht Een opdracht zoals je op het examen zou kunnen tegenkomen.
Succes! De samenstellers
5
6
module 1 Leven in een rechtsstaat Planner Wat je moet doen, is aangegeven door middel van een X in de tweede kolom. Bij de keuzestof kun je zelf een X zetten. Ook vul je in wanneer een paragraaf gepland is en wanneer je die klaar hebt. Elke paragraaf kost een of meer lesuren. Daarnaast heb je tijd nodig voor het leerwerk. leerroute
verplicht
Hoofdstuk 1: Politieke problemen
datum gepland
datum klaar
cijfer digitoets
cijfer toetsen
H1 =
H1 =
Paragraaf 1
X
§1 =
Paragraaf 2
X
§2 =
Paragraaf 3
X
§3 =
Paragraaf 4
X
§4 =
Van alle kanten bekeken
X
=
Hoofdstuk 2: Politieke stromingen
H2 =
Paragraaf 1
X
§1 =
Paragraaf 2
X
§2 =
Paragraaf 3
X
§3 =
Paragraaf 4
X
§4 =
Van alle kanten bekeken
X
=
Hoofdstuk 3: Democratie versus dictatuur
H3 =
Paragraaf 1
X
§1 =
Paragraaf 2
X
§2 =
Paragraaf 3
X
§3 =
Paragraaf 4
X
§4 =
Paragraaf 5
X
§5 =
Van alle kanten bekeken
X
=
H2 =
H3 =
Hoofdstuk 4 1 Maatschappijleer in de praktijk
=
2 Examentrainer Schiphol
=
3 Slotsom en begrippen (alleen in WB) ePack: www.blikopener.nl Praktische opdracht Samenvatter Oriëntatie op leren en werken Eindtoetsen module 1 Moduletoets 1
X
Keuzetoets module 1 Nabespreking moduletoets
X
7
Hoofdstuk 1 • Politieke problemen
1
Hoe pak je het aan? 4
VERKENNING MO DULE 1
1
rekening met elkaar. Verzin zelf een compromis als
handboek.
oplossing in de volgende situaties.
a A B C
Wat voor soort probleem is vandalisme volgens jou? Een probleem van Den Haag Een landelijk probleem Een internationaal probleem
1 Je wilt vijf pilsjes drinken. Je moet om 11 uur ’s avonds naar bed.
2 Je mag er maar twee. Je wilt pas om 12 uur naar bed.
Je wilt die klus doen voor € 15.
Je krijgt € 10 geboden.
Je wilt vier weken op vakantie.
Je vriend wil twee weken op vakantie.
SITUATIE
b Leg je antwoord uit.
2
Als twee partijen een compromis sluiten, houden ze
Lees de introtekst en bekijk bron 1 op bladzijde 8 van je
Wat vind jij van de oplossing van burgemeester Deetman van Den Haag om de Ajax-fans vijf jaar de toegang te verbieden bij de wedstrijden ADO-Ajax?
SITUATIE
COMPROMIS
Je drinkt drie pilsjes.
POLITIEKE PROBLEMEN
5
politieke problemen gaat.
왘 GEBRUIK DE LEERTEKST OP BLADZIJDE 9 VAN JE HANDBOEK
PROBLEEM
AFSPRAKEN
2006
2010
PvdA
41 zetels 33 zetels
21 zetels 30 zetels
SP
25 zetels
15 zetels
VVD
22 zetels
31 zetels
PVV
9 zetels
24 zetels
GroenLinks
7 zetels
10 zetels
ChristenUnie
6 zetels
5 zetels
D66
3 zetels
10 zetels
PvdD
2 zetels
2 zetels
SGP
2 zetels
2 zetels
CDA
Bekijk figuur 1 in je werkboek. a Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer?
WEL POLITIEK
GEEN POLITIEK
PROBLEEM
PROBLEEM
Geluidsoverlast rond Schiphol. Een inbraak bij de buren. Maatregelen tegen voetbalvandalen. Je moeten melden bij de leerplichtambtenaar. Bestrijden van discriminatie. 6
Bekijk bron 2 en 4 op bladzijde 8 en 9 van je handboek. a Files vormen een economisch probleem. Leg uit wat dit betekent.
b Files vormen ook een politiek probleem. Leg uit wat dit betekent.
figuur 1 Zetelverdeling in de Tweede Kamer.
3
Geef bij onderstaande gebeurtenissen aan of het om
7
Lees bron 3 op bladzijde 8 van je handboek. Vul de zinnen aan.
b Met welke partij(en) kan het VVD een meerderheid
a De kilometerheffing vermindert het economisch
vormen in de Tweede Kamer van ten minste 76 zetels?
probleem, omdat
A PvdA B PvdA en ChristenUnie C PvdA en CDA
b De kilometerheffing vermindert het politieke probleem, omdat
8
POLITIEKE BESLUITVORMING
8
9
Lees figuur 2 in je werkboek. Herken je in figuur 2 een politiek probleem? Leg je antwoord uit.
12
Bij het maken van beleid worden vaak compromissen gesloten. Dit houdt in dat verschillende partijen eigenlijk niet alles krijgen wat ze willen, maar toch tevreden kunnen zijn met hetgeen wat er wel is afgesproken. Geef aan of de uitspraken juist of onjuist zijn. 1 Compromissen zijn vaak nodig om goed met elkaar te kunnen samenwerken. juist • onjuist 2 Bij een compromis geef je de ander zijn zin. juist • onjuist
13
Ga naar www.blikopener.nl. Maak de digitoets bij deze paragraaf.
Een politiek probleem wordt in een viertal stappen aangepakt. Lees in je handboek welke stappen de overheid zet in de politieke besluitvorming. Schrijf ze hieronder op. Stap 1: Herkennen van problemen en wensen. Stap 2: Stap 3: Stap 4:
10
11
Bekijk bron 4 op bladzijde 9 van je handboek. De files in Nederland zijn een groot probleem. Waarom is het probleem nog steeds niet opgelost?
Een probleem als files is een politiek probleem. Dat vereist actie van de overheid. Daarom zetten politici het fileprobleem op de politieke agenda. Bij welke stap (zie vraag 9) komt het probleem van de files op de politieke agenda? A Stap 1. B Stap 2. C Stap 3. D Stap 4.
SAMENVATTING
Grote problemen als het fileprobleem zijn een politiek probleem. Er zijn veel mensen bij betrokken en alleen de politiek kan er een oplossing voor bedenken. Om zo’n probleem op te lossen is vaak veel tijd nodig. In de Tweede Kamer zitten verschillende politieke partijen. De 150 Kamerleden kunnen pas een beslissing nemen als er een meerderheid is. De politieke partijen werken daarom vaak met elkaar samen. Maar meestal kunnen ze pas samenwerken als de partijen een compromis hebben gesloten. Ieder politiek besluit wordt genomen in vier stappen. 왘 HB H1 §2 INTRO BLZ. 10
TOEPASSING
De langste man ooit De langste man ooit was Robert Wadlow, geboren in 1918 in de Verenigde Staten. Hij werd 22 jaar. Bij zijn geboorte woog hij 3855 gram. Vlak voor zijn dood was hij 2,72 meter lang en woog 199 kg. Zijn armen hadden een spanwijdte van 2,89 meter. Zijn voeten hadden een lengte van 47 cm en zijn handen waren 31,8 cm lang. In het dagelijks leven ondervond hij veel problemen omdat de maatschappij niet op zijn lengte was ingesteld.
figuur 2
9
2 MO DULE 1
1
Hoofdstuk 1 • Politieke problemen
Wie besluiten bij jou in de buurt? VERKENNING
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Lees de introtekst op bladzijde 10 van je handboek. a Waarom ga je stemmen volgens burgemeester Van der Sluijs?
5
b Welke invloed heeft de PVV-deelname gehad volgens hem? 2
Waarom houdt een burgemeester een weblog bij, denk je?
Bekijk bron 1 op bladzijde 10 van je handboek. Hieronder staan de verschillende functies van de burgemeester. Welke functie heeft de burgemeester in bron 1? A Voorzitter van de gemeenteraadsvergadering. B Voorzitter van het college van B&W. C Hoofd van de brandweer. D Aanwezig zijn bij belangrijke gebeurtenissen.
Vergunning oliebollenverkoop
왘 GEBRUIK DE LEERTEKST OP BLADZIJDE 11 VAN JE HANDBOEK
GEMEENTERAAD
3
Bekijk bron 4 op bladzijde 10 van je handboek. a Inwoners van een gemeente kiezen de gemeenteraad. Zoek op hoeveel inwoners jouw gemeente heeft. Aantal inwoners: Hoeveel gemeenteraadsleden zullen er dus zijn? Aantal gemeenteraadsleden: b Bekijk nu bron 1 op bladzijde 10 van je handboek. Hoeveel inwoners zal deze gemeente hebben volgens deze foto? (Op de foto zie je de helft van de raad.)
Het college van B&W heeft Family Snack een vergunning verleend voor de verkoop van oliebollen. De verkoop gaat plaatsvinden op de hoek van de Lijtweg en de Lange Voort te Zaandam. Iedere belanghebbende kan op grond van de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht tegen deze beschikking bezwaar maken. Dat dient wel binnen zes weken na het verschijnen van deze publicatie te gebeuren.
figuur 1 Krantenbericht over vergunning verkoop oliebollen.
6
Lees figuur 1 in je werkboek. a College (in college van B&W) betekent bestuursgroep. Wat betekent B&W? A Burgers en wethouders. B Boeren en werkenden. C Burgemeester en wethouders. b Wethouders worden gekozen door de politieke partijen die de stad besturen. Voor welke afdelingen is de wethouder verantwoordelijk die deze advertentie in de krant heeft geplaatst?
c Wat valt je op als je kijkt naar de samenstelling van de gemeenteraad?
A Verkeer, milieu en welzijn. B Onderwijs, sport en personeel. C Sociale zaken en werkgelegenheid. c Waarom zou jij als inwoner van Zaandam bezwaar kunnen hebben tegen deze vergunning?
d Wat voor een ketting draagt de burgemeester? e Mogen gewone burgers ook de vergadering bijwonen? 4
Lees bron 5 op bladzijde 11 van je handboek. De gemeente Tilburg geeft de inwoners inspraak. Streep de foute antwoorden door. a De gemeente doet een voorstel • neemt een besluit. b De buurtbewoners • alle Tilburgers mogen daar iets over zeggen.
GEMEENTEPOLITIEK EN DE BURGERS
7
Vul de woorden in. Kies uit: gemeenteraad • koningin • wethouders • gemeenteraadsverkiezing • politieke partij • college van B&W. Eens in de vier jaar is er een
10
10
Je kiest dan iemand die lid is van een
Bekijk figuur 3 in je werkboek. a Welke partijen doen niet mee met de landelijke
De gemeenteraad vormt het gemeentebestuur samen met het
verkiezingen?
Daarin zitten de burgemeester en de
b Hoeveel zetels kent de gemeenteraad van Utrecht?
De wethouders worden gekozen door de
c Wat is de klienste meerderheid in de gemeenteraad van Utrecht?
De burgemeester wordt benoemd door de d Met welke combinaties van twee partijen kan GroenLinks in de gemeenteraad van Utrecht een Lokale partijen
meerderheid vormen?
Er zijn honderden lokale partijen in Nederland. Ze komen op voor plaatselijke belangen. Lokale partijen krijgen geen subsidie. Daardoor kunnen ze geen dure verkiezingsstrijd voeren.
■ PvdA en D66. ■ D66 en VVD. ■ PvdA en VVD. ■ SP en VVD.
figuur 2
8
Bekijk bron 3 op bladzijde 10 van je handboek. Lees ook figuur 2 in je werkboek. a Zijn er in jouw gemeente lokale partijen? Zo ja, welke?
b Landelijke partijen letten vooral op landelijke belangen. Waar letten lokale partijen vooral op?
Een burgemeester vertelt: Ik ben voor inspraak van de bevolking. Zonder u kunnen wij onze stad niet goed besturen. En deze burgemeester kan niet alles voor u regelen. Dat is ook niet mijn taak. Maar als de burgers meedenken kan/kunnen ………………………… deze prachtige stad veel beter besturen. figuur 4
11 9
Lees figuur 4 in je werkboek.
TOEPASSING
Welk begrip moet op de puntjes in deze tekst worden
Lees nogmaals figuur 1 in je werkboek.
ingevuld?
Waarom zet de gemeente deze informatie in een huis-aan-
A de ambtenaren
huisblad?
B de wethouders C het gemeentebestuur 12
Ga naar www.blikopener.nl. Maak de digitoets bij deze paragraaf.
2010 PvdA GroenLinks SP VVD CDA D66 ChristenUnie Stadspartijen Overig
9 zetels 10 zetels 3 zetels 7 zetels 4 zetels 9 zetels 1 zetel 1 zetel 1 zetel
figuur 3 De gemeenteraad Utrecht na de gemeenteraadsverkiezing 2010.
S A M E N VAT T I N G
Burgemeesters geven leiding aan politie en de brandweer. Zij beslissen over veiligheid in een gemeente. Daarnaast leiden burgemeesters vergaderingen van de gemeenteraad en van het college van B&W. Samen met de wethouders vormt de burgemeester het dagelijks bestuur van een gemeente. De inwoners van een gemeente kiezen de gemeenteraadsleden eens in de vier jaar. In Nederland heb je landelijke partijen. Bijvoorbeeld de VVD en PvdA. Er zijn ook veel plaatselijke partijen. Leefbaar Utrecht is daar een voorbeeld van. 왘 HB H1 §3 INTRO BLZ. 12
11
Hoofdstuk 1 • Politieke problemen
3
Nederland en Europa 5
VERKENNING MO DULE 1
1
Lees de introtekst op bladzijde 12 van je handboek. Streep de foute woorden door. a Thorbecke wilde meer • minder vrijheid voor de burgers. In 1948 • 1848 werd de grondwet aangenomen. Vanaf die tijd wordt de Eerste • Tweede Kamer rechtstreeks gekozen. De ministers zijn verantwoording schuldig aan het parlement • de regering. b In die tijd waren mensen niet met politiek bezig omdat ze: 6
■ geen tijd hadden om aan politiek te denken. ■ geen stemrecht hadden. ■ niet genoeg ontwikkeld waren. ■ niet gewend waren voor zichzelf op te komen.
2
Hoe groot moet de meerderheid zijn in het parlement om de grondwet te kunnen wijzigen? A Ten minste de helft. B Ten minste tweederde.
Welke zinnen zijn waar, welke zijn niet waar? a Het kabinet vormt het dagelijks bestuur van ons land. waar • niet waar b De koningin leest de troonrede voor. waar • niet waar c De troonrede vindt plaats op Prinsjesdag. waar • niet waar d De ministers bespreken problemen met elkaar tijdens de ministerraad. waar • niet waar Iedere derde dinsdag van september leest de koningin de troonrede voor. Daarin staat: A welke plannen ze met het land heeft. B welke plannen de regering heeft. C wie de nieuwe ministers zullen zijn.
REGERING EN KABINET
왘 GEBRUIK DE LEERTEKST OP BLADZIJDE 13 VAN JE HANDBOEK
PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE
Verschillende bestuurders Nederland heeft te maken met: - gemeentelijke bestuurders - provinciale bestuurders - landelijke bestuurders - Europese bestuurders Voor elke bestuurslaag bestaan er om de paar jaar verkiezingen. Het landelijk bestuur is de baas. Als een burgemeester softdrugs wil legaliseren, maar de regering is daartegen, dan gebeurt het niet. Nederland heeft ook te maken met het Europees bestuur. figuur 1
figuur 2 Het kabinet Rutte (oktober 2010).
3
7
Lees figuur 1 in je werkboek. In ons land heb je bestuurders als minister, burgemeester, staatssecretaris, wethouder, minister-president. a Welke bestuurders horen bij het landelijk bestuur?
Bekijk figuur 2 in je werkboek en bron 3 op bladzijde 12 van je handboek. a Wat is het verschil tussen het kabinet en de regering? De regering bestaat uit Het kabinet bestaat uit
b Welke bestuurders horen bij de gemeente? 4
a Wat betekent de zin: Nederland is een parlementaire democratie?
b Uit welke twee onderdelen bestaat het Nederlandse parlement? 12
.
b Bekijk bron 1 op bladzijde 12 van je handboek. Nederland is ook een constitutionele monarchie. Dat is een: A koninkrijk met een koning zonder functie. B koninkrijk dat berust op de grondwet. C eeuwenoud koninkrijk. c De ministers hebben ministeriële verantwoordelijkheid. Zij zijn verantwoording schuldig aan: A het parlement. B de koningin. C elkaar.
b Een sociaal-cultureel voordeel is
EUROPESE UNIE
8
9
10
Na de Olympische Spelen ontvangt koningin Beatrix de Nederlandse medaillewinnaars. Welke functie heeft ze dan? A De politieke functie. B De symbolische functie. C De wetgevende functie. De minister-president heeft wekelijks overleg met koningin Beatrix. Zij nemen dan de genomen besluiten door. Wie is het officiële staatshoofd in Nederland? A De koningin. B De minister-president. Bekijk bron 2 op bladzijde 12 van je handboek. a Hoeveel landen zijn er per 1 januari 2007 lid van de Europese Unie? b Schrijf de tien landen op die in 2004 bij de EU kwamen.
Van alle illegale arbeiders in Nederland komt 60 procent uit Bulgarije en Roemenië. Voor deze landen geldt nog geen vrij verkeer van werknemers binnen de EU. Bron: naar Trouw.
figuur 3
15
Lees figuur 3 in je werkboek. Wat mogen deze EU-burgers niet? A Vrij werken in Nederland. B Vrij reizen in Nederland.
16
In 2003 kwam het koningshuis in het nieuws. Er was ruzie tussen koningin Beatrix en haar nicht Margarita. Premier Balkenende moest in de Tweede Kamer komen uitleggen wat er aan de hand was. Waarom kwam premier Balkenende uitleg geven en niet de koningin zelf? A De koningin had het te druk om zelf uitleg te geven. B De premier is verantwoordelijk voor de uitspraken en het gedrag van de koningin. C De Tweede-Kamerleden vonden dat de koningin niet hoefde te komen omdat de premier goed op de hoogte is van de zaak.
17
Ga naar www.blikopener.nl. Maak de digitoets bij deze paragraaf.
c Welke kwamen op 1 januari 2007 bij de EU? 11
Waar of niet waar? a Het dagelijks bestuur in de EU is de Europese Commissie. waar • niet waar b De Europese Commissie is te vergelijken met het kabinet. waar • niet waar c Het Europees Parlement beslist of wetten doorgaan. waar • niet waar TOEPASSING
12
Welke uitspraak over de Europese Unie (EU) of het Europees Parlement is juist? A De EU bepaalt hoeveel belasting de burgers in Nederland moeten betalen. B Het Europees Parlement vertegenwoordigt de regeringen van de EU-landen.
13
aWaarvoor gaan de mensen stemmen tijdens de Europese verkiezingen? A De Europese Commissie. B Het Europees Parlement. b Die verkiezingen zijn om de: A 3 jaar. C 5 jaar. B 4 jaar. D 6 jaar. Lees bron 4 en 5 op bladzijde 13 van je handboek. Noem twee voordelen voor een EU-burger als hij op vakantie gaat in een ander EU-land. a Een sociaaleconomisch voordeel is
14
S A M E N VAT T I N G
Het parlement heeft in Nederland de wetgevende macht. In Nederland vormen de ministers samen met de staatssecretarissen het kabinet. De koningin vormt samen met de ministers de regering. De koningin is het staatshoofd in Nederland. Zij leest op Prinsjesdag de troonrede voor. Nederland is lid van de Europese Unie. De 27 EU-landen werken samen op terreinen als landbouw of misdaad. Elke vijf jaar zijn er Europese verkiezingen. Mensen in de EU-landen kiezen dan het Europese Parlement. Dit parlement vormt een kabinet dat de Europese Commissie heet. De Europese Commissie bereidt nieuwe wetten voor en voert deze wetten uit. Maar het Europese Parlement beslist of wetten doorgaan. Het parlement controleert ook of de Europese Commissie haar werk goed doet. 왘 HB H1 §4 INTRO BLZ. 14
13
4
Hoofdstuk 1 • Politieke problemen
En ik dan? b Zet de groepen in de goede kolom.
VERKENNING MO DULE 1
1
Lees de introtekst en bekijk bron 1 op bladzijde 14 van je handboek. Waarom rapt Ali B voor War Child?
2
Maak zelf eens een raptekst. Vul de zinnen aan of neem een eigen onderwerp. Het beest is losgelaten en ik
ACTIEGROEP
BELANGENGROEP
We zijn wakker geschud, Wie komt vrede bezorgen, is ACTIE VOEREN
Slaap zacht Nederland, ik 왘 GEBRUIK DE LEERTEKST OP BLADZIJDE 15 VAN JE HANDBOEK
GROEPEN IN DE SAMENLEVING
3
4
Maak de zin af. Een pressiegroep is een groep
Bekijk bron 4 op bladzijde 15 van je handboek. a In de grondwet staat dat iedereen recht heeft op vrije meningsuiting. Wat wil dat zeggen? Dat je het recht hebt om:
5
6
A in het openbaar te doen wat je wilt. B in het openbaar je mening te uiten. C iemand in het openbaar te beledigen. Bekijk bron 2 op bladzijde 14 van je handboek. Een belangengroep is een pressiegroep. Wanneer spreek je van een belangengroep? A Als er veel actie wordt gevoerd voor de leden. B Als een organisatie veel in de publiciteit komt. C Als een organisatie opkomt voor de belangen van de leden. a Kruis de actiegroepen en belangengroepen aan waar je wel eens van hebt gehoord. ■ ANWB
■ LAKS
■ Loesje
■ Cultureel Jongeren Paspoort
■ Comité ‘Buurt veilig’
■ Amnesty International
■ Kindertelefoon
■ Proefdiervrij
■ Bond tegen het vloeken ■ Consumentenbond
14
■ Greenpeace
■ Krakersbeweging
■ Lekker Dier
■ FNV
■ Vara
■ War Child
figuur 1
7
8
Bekijk figuur 1 in je werkboek. Streep de foute woorden door. Loesje is een actiegroep • belangengroep. Ze richt zich op jongeren • iedereen. Loesje is wel • niet uit op eigen voordeel. a Er zijn twee soorten actiegroepen. Leg dat eens uit. 1 2 b Geef een voorbeeld bij deze soorten actiegroepen. 1 2
9
a Met welk doel bied je een petitie aan?
b Stel je voor, jij wilt samen met jongeren uit jouw wijk een skatebaan. Kijk in je leertekst hoe je dat kunt bereiken. Noem twee acties. 1
12
2
b Kijk op internet naar de verschillende sites van deze partijen. Welke site spreekt je het meest aan? Waarom?
Pink beschermt dierenrechten De populaire zangeres Pink zet zich actief in voor dierenrechten. In een reactie vertelt Pink: ‘Helaas moet ik toegeven dat ik twee keer bont heb gedragen. Maar nu wil ik niets meer met bont te maken hebben. Ik zou willen dat iedereen werd gedwongen te kijken naar de afschuwelijke dingen die dieren moeten ondergaan voor onze ijdelheid.’
c Zou jij lid willen worden van een jongerenpartij? Zo ja, van welke?
figuur 2
10
Lees figuur 2 in je werkboek. Op welke manier voert Pink actie? Ze wil: A bont boycotten. B een handtekeningenactie houden. C een actiegroep oprichten. TOEPASSING
a Bekijk figuur 3 in je werkboek. Welke grote landelijke partijen herken je in de logo’s? Kies uit VVD, CDA, SP en PvdA. JOVD: CDJA: JS: Rood:
In maart werd er in tientallen steden in de wereld geprotesteerd tegen de oorlog in Irak. De mensen die de straat opgingen, wilden de Amerikanen en Britten duidelijk maken dat zij het met de inval in Irak niet eens waren. figuur 4
OPKOMEN VOOR JE BELANGEN
11
Je wilt in de gemeente waar je woont, een nieuw jongerencentrum oprichten. Welke stappen moet je daarvoor ondernemen? Vul de juiste woorden in. Kies uit: politieke partijen – handtekeningenactie – gemeenteraad – wethouder – petitie. a Om te laten zien dat voldoende jongeren belangstelling hebben voor een jongerencentrum organiseer je een b Daarmee ga je naar de c Je biedt een aan. d Hij legt het voorstel voor aan de in de gemeente. e De besluit of het nieuwe jongerencentrum er komt.
13
Lees figuur 4 in je werkboek. Welk middel werd door demonstranten gekozen om hun afkeur van de oorlog duidelijk te maken? A Lobbyen (invloed uitoefenen op politici). B Openlijke actie. C Overleg in adviesgroepen.
14
Ga naar www.blikopener.nl. a Maak de digitoets bij deze paragraaf. b Maak de digitoets bij dit hoofdstuk. S A M E N VAT T I N G
Er zijn verschillende manieren om te laten zien dat je het ergens niet mee eens bent. Ook als jongere kun je al invloed uitoefenen op de politiek. De meeste aandacht voor een probleem krijg je als je je aansluit bij een belangengroep of een actiegroep. Belangengroepen praten met de politiek en geven advies. Op die manier hopen ze invloed uit te oefenen. Actiegroepen voeren actie. Bijvoorbeeld door een demonstratie of een handtekeningenactie te organiseren. 왘 HB H1 §5 INTRO BLZ. 16
figuur 3 Er zijn verschillende politieke jongerenpartijen. 15
Hoofdstuk 1 • Politieke problemen
5
Van alle kanten bekeken Hoe veilig is Nede
S TA P 1 : W E LK B E E LD H E B J E ?
S TA P 2 : S O C I A A L - C U LT U R E LE I N VA L S H O E K
MO DULE 1
RAMP
PLAATS
1992
Bijlmerramp
Amsterdam
43
25 gewonden
a Weet je nog wanneer de volgende voorvallen plaatsvonden? De vliegramp van Turkish Airlines:
1995
Watersnood
Gelderland
–
250.000 geëvacueerden
Schipholbrand:
1996
Herculesramp
Eindhoven
34
7 gewonden
Enschede
23
900 gewonden
Volendam Schiphol
14 11
90 gewonden –
Schiphol
9
121 gewonden
Maak deze vraag voordat je in het handboek kijkt. Je kunt
WANNEER
eventueel met klasgenoten overleggen. 1
Cafébrand Volendam:
2000 Explosie
b En weet jij de oorzaken?
DODEN
vuurwerk
Vliegramp:
2001 Cafébrand 2005 Brand
Schipholbrand:
cellencomplex
2009 Vliegtuigcrash Turkish Airlines
Cafébrand: figuur 2
2
Kruis aan wat volgens jou klopt.
5
Bekijk de verschillende bronnen in je handboek. Bekijk
■ Bij de cafébrand kwamen vooral jongeren om het leven.
figuur 2.
■ De overheid was schuldig aan de Schipholramp.
a Rampen hebben altijd veel invloed op de samenleving.
■ In Nederland worden politieke moorden gepleegd.
Kun jij aangeven waarom dat is.
■ Er is in Nederland weinig straatgeweld. ■ De overheid heeft weinig geleerd van vorige grote
branden. 3
Bekijk bron 1, 7 en 8 op bladzijde 16 en 17 van je
b Vind jij de watersnoodramp in 1995 een ramp die in dit
handboek.
rijtje thuishoort? Leg uit.
Kun je aangeven of de ene ramp erger is dan de andere? Ja • nee • moeilijk, want 6
Bekijk bron 5. De overheid voert een campagne tegen terrorisme. Zoek op internet over deze campagne? Geef je mening over deze campagne.
www.crisisnet.nl Een internetsite voor rampen is www.crisisnet.nl. Slachtoffers, nabestaanden, hulpverleners, de media en andere betrokkenen vinden hier alle noodzakelijke informatie. figuur 1
4
Lees figuur 1 in je werkboek. Wanneer ga je naar zo’n informatiesite op internet?
VERWERKEN IS NIET EENVOUDIG
■ Terroristische aanslag.
7
Bekijk bron 8 op bladzijde 17 van je handboek.
■ Brand in een café.
Geef twee redenen waarom je mee zou willen doen met
■ Zinloos geweld.
een stille tocht.
■ Medewerker valt uit een kraan.
1
■ Scheldende klanten in een bedrijf.
2
16
rland? b Vind jij dat de politiek tekort is geschoten?
S TA P 3 : S O C I A A LE C O N O M I S C H E I N VA L S H O E K
8
Bekijk bron 1, 6, 7 en 8 op bladzijde 16 en 17 van je handboek. a Wat was opvallend aan de ligging van de opslagplaats voor vuurwerk? b Geef een reden waarom er geen goede vluchtwegen waren in café De Hemel. c De eigenaar van café De Hemel wist van de gebreken. De gemeente Enschede wist waar het vuurwerk lag. De overheden wisten van de brandgevaarlijkheid van het
S TA P 6 : I S J E B E E LD V E R A N D E R D ?
opvangcentrum op Schiphol. Schrijf twee redenen op waarom de verschillende situaties niet werden aangepast. 1
Mee eens of niet? 1 Slachtoffer van geweld? Pech gehad. De overheid kan daar weinig aan doen. 2 Een terroristische aanslag kun je niet tegenhouden. Ook niet met een campagne als ‘Nederland tegen terrorisme’.
2 figuur 3
S TA P 4 : P O L I T I E K - J U R I D I S C H E I N VA L S H O E K
12
Lees figuur 3 in je werkboek. Bespreek met een
WAT MOET DE POLITIEK DOEN?
klasgenoot de twee stellingen. Schrijf in het kort je
9
standpunt op.
Noem twee bronnen die over politieke zaken gaan.
1 10
Bekijk bron 5 op bladzijde 17 van je handboek. Waarom is de campagne ‘Alle ogen helpen’ begonnen? 2
S TA P 5 : V E R A N D E R I N G S - E N V E R G E L I J K E N D E I N VA L S H O E K
11
Lees bron 9 op bladzijde 17 van je handboek.
13
Als je terugkijkt op deze paragraaf, kun je dan zeggen dat
a Na de rampen in Volendam en Enschede heeft de
je in een veilig land woont? Schrijf twee redenen op.
politiek maatregelen aangekondigd. Maar die zijn niet
Nederland is een veilig • onveilig land, omdat
goed uitgevoerd. Leg uit dat de politiek hierin is tekortgeschoten.
왘 HB H2 §1 INTRO BLZ. 18
17
Hoofdstuk 2 • Politieke stromingen
1
Lang leve de vrijheid?
VERKENNING MO DULE 1
1
2
Lees de introtekst op bladzijde 18 van je handboek. Bekijk bron 5 op bladzijde 19 van je handboek. Zoek op wat de afkortingen van de partijen betekenen. SP PvdA D66 CDA VVD SGP PvdD PVV Bekijk bron 5 nog een keer. Welke uitspraak over linkse en rechtse politieke partijen zijn waar? a De SP is linkser dan D66. waar • niet waar b De SGP is rechtser dan de PVV. waar • niet waar c Het CDA is een beetje rechts. waar • niet waar
4
Het liberalisme is een politieke stroming. a Welke twee andere politieke stromingen zijn er in Nederland? 1 2 b Bekijk nog eens bron 5 in je handboek. Welke partijen horen bij het liberalisme? c Welke partijen horen bij de sociaaldemocratie?
LIBERALEN
5
Adam Smith was een liberaal in de 18e eeuw. Met welke van zijn stellingen ben je het eens? ‘Ieder mens streeft naar zo veel mogelijk rijkdom.’ Ik ben het hiermee eens • oneens, omdat
‘Vrije concurrentie is goed voor een land.’ Ik ben het hiermee eens • oneens, omdat
6
figuur 1
Bekijk bron 1 op bladzijde 18 van je handboek. a Op de palen onder het huisje van de VVD zie je woorden staan. Welke woorden zijn dat? Schrijf ze in het schema.
VVD WIL
d Bekijk figuur 1 in je werkboek. Wat bedoelt de maker van deze cartoon? A Links en rechts botsen met elkaar. B Er zijn linkse en rechtse partijen. C Er zijn meer linkse dan rechtse partijen. 왘 GEBRUIK DE LEERTEKST OP BLADZIJDE 19 VAN JE HANDBOEK
b Deze woorden passen bij de VVD. Welk woord vind jij het belangrijkste?
POLITIEKE STROMINGEN
3
18
Lees bron 3 op bladzijde 18 van je handboek. Er zijn progressieve en conservatieve partijen. Vul in: linkse of rechtse. A Progressief hoort bij partijen. B Conservatief hoort bij partijen.
c Lees bron 2 op bladzijde 18 van je handboek. De VVD wil vrijheid. Hoe zegt de VVD dat in bron 2?
d De VVD wil ook gelijkwaardigheid. Geef een voorbeeld uit bron 2. e De VVD wil een vrijemarkteconomie. Bij welk partijpunt past die gedachte? A Een kleine rol voor de overheid. B Een grote rol voor de overheid. C Belastingverlaging.
AMBTENAREN (X
1000) 2002 Overheids- 949 sectoren
8
Lees bron 4 op bladzijde 19 van je handboek. Naast de VVD is er nog een liberale partij: D66. Streep de foute woorden door. D66 wil minder • meer invloed voor de burgers. De partij wil de burgers daarom meer • minder vrijheid geven. D66 vindt extra aandacht voor het milieu belangrijk • onbelangrijk. D66 wil meer geld voor het onderwijs • de criminaliteit. Door wie wordt een burgemeester benoemd? A De ministerraad. B De gemeenteraad. C De koningin. TOEPASSING
VVD EN D66
9
Wat vindt de VVD van abortus? Vul de zin aan. De VVD vindt dat er vrijheid moet zijn van abortus, omdat
DEN HAAG – Oud-minister Zalm van Financiën vindt dat we in Nederland te snel iemand arm noemen. ‘Alleen met nul mensen in de bijstand zal de armoede weg zijn. Dat zal niet gebeuren.’ Bron: www.ad.nl.
2004 942
2005 929
2006 937
2007 948
2008 954
Bron: BZK, Kerngegevens overheidspersoneel. figuur 3
11
MEER INSPRAAK VOOR DE KIEZER
7
2003 961
Bekijk figuur 3 in je werkboek. a Zijn er meer ambtenaren in 2008 dan in 2002? b Is de VVD gelukkig met dit resultaat? Ja • nee, want
12
Zoek op wat D66 zegt over het aantal ambtenaren.
13
Ga naar www.blikopener.nl. Maak de digitoets bij deze paragraaf. S A M E N VAT T I N G
Er zijn drie politieke stromingen: liberalisme, sociaaldemocratie en de christendemocratie. Ondernemers willen graag veel geld verdienen. De overheid hoeft zich niet met hen te bemoeien. Ondernemers zijn vaak aanhangers van het liberalisme. Er zijn twee belangrijke politieke partijen die bij het liberalisme horen. Dat zijn de VVD en D66. De VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) wil veel vrijheid voor iedereen. Maar ze wil ook dat mensen minder geld (belasting) moeten betalen. De VVD wil dat er minder mensen voor de overheid gaan werken dan nu het geval is. D66 wil een ander soort politiek systeem. Zij wil bijvoorbeeld de rechtstreekse verkiezingen van burgemeesters. D66 (Democraten 66) vindt dat de burgers meer invloed moeten krijgen op problemen in de samenleving. 왘 HB H2 §2 INTRO BLZ. 20
figuur 2
10
Lees figuur 2 in je werkboek. a Wat bedoelt minister Zalm?
b Waarom past de opmerking van minister Zalm goed bij de VVD? A De VVD wil meer geld voor uitkeringen. B De VVD wil een hoger minimumloon. C De VVD wil minder bijstandsuitkeringen. 19