Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Handleiding voor de medewerkers
1
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Dit s.v.p. eerst even lezen ken als de leidinggevende het ingericht heeft. Voor de leidinggevende is er in het systeem een aparte handleiding. Ga naar OVERIGE INFORMATIE en klik op: Handleiding voor de leidinggevende. De leidinggevende moet eerst groepen aanmaken, kinderen invoeren, medewerkers invoeren, medewerkers koppelen aan kinderen.
Medewerkers en leidinggevenden Bij het gebruik van het kindvolgsysteem wordt er onderscheid gemaakt tussen de medewerker(s) (is: medewerksters, leidster/medewerker) en de leidinggevende/coördinator. In de handleiding worden twee aanduidingen gekozen, nl.: Medewerker: dat is de medewerkster, de leidster of de medewerker doe 'op' de groep staat Leidinggevende: dat is de eigenaar, de leidinggevende en de coördinator De medewerker scoort de kinderen en maakt groeps- en individuele plannen en de leidinggevende maakt groepen aan, voert kinderen in, voert medewerkers in, verwijdert onderdelen uit het systeem. De leidinggevende richt het systeem in en onderhoudt het. Er is dus sprake van verschillende bevoegdheden.
De meest actuele situatie
De handleiding In deze handleiding is er op verzoek van de medewerkers voor gekozen om de inhoud te beperken tot het werken met het systeem. Er is ook een theoretische onderbouwing van het volgsysteem. Die informatie kunt u in het systeem vinden bij OVERIGE INFORMATIE. Zie ook achterin deze handleiding (blz. 27) met een opsomming van de inhouden van de afdeling OVERIGE INFORMATIE. De medewerker kan pas met het systeem wer-
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
De meest actuele situatie (vragen, tips, antwoorden op actuele vragen) i.v.m. het systeem staat op de website van Pravoo. Ga naar: www.pravoo.com Schuif met uw vinger of muis de tegels naar links en u ziet de tegel met: Kinderen 0-4 jaar (zie pijl) en, klik daarop en u kunt de meest actuele zaken inzien. Zie ook de rubriek Laatste nieuws bij het openingsscherm van: www.kindvolgsysteemvannultotvier.nl
2
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Overzicht van alle handleidingen Het systeem bevat diverse handleidingen. Onderstaande is een overzicht weergegeven met een omschrijving en de vindplaats: Rood: de handleiding die u nu aan het lezen bent Groen: ook handige hulpmiddelen voor u Zwart: voor de leidinggevende
nr
titel
omschrijving
vindplaats(en) HANDLEIDING & BIBLIOTHEEK
1
Handleiding voor de medewerker
De handleiding voor het scoren van kinderen en het maken van begeleidingsplannen.
Meteen bij: www.kindvolgsysteemnultotvierjarigen.nl
Onder het kopje: HANDLEIDING
2
Scorehulpen bij het scoren
Hulpmiddelen om te printen en te gebruiken bij het checken of afvinken op papier.
Bij: OVERIGE INFORMATIE
3
Groepsoverzichten
Formulieren om groepsoverzichten mee te maken.
Bij: OVERIGE INFORMATIE
4
Handleiding voor de leidinggevende
De handleiding voor de leidinggevende voor het inrichten van het systeem; het invoeren van groepen en medewerkers en het toekennen van medewerkers aan groepen.
Onder het kopje: HANDLEIDING
5
Handleiding voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong
Over het opsporen en begeleiden van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.
Onder het kopje: HANDLEIDING
6
Invoertips voor de leidinggevende
Aanwijzingen voor de leidinggevende om het systeem met de Bij: OVERIGE INFORMATIE medewerkers in te voeren.
7
Handleiding bij het begeleidingsplan
Aanwijzingen voor het samenstellen van een begeleidingsplan voor een kind en voor een groep.
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
3
Onder het kopje: HANDLEIDING
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Handleiding voor de medewerker
De medewerker mag:
Kinderen scoren Aanvullende informatie noteren Een groepsoverzicht maken Een individueel begeleidingsplan samentellen Een groepsplan samenstellen
Opgelet: De medewerker kan pas met het systeem werken als de leidinggevende het ingericht heeft. Voor de leidinggevende is er in het systeem een aparte handleiding. Ga naar OVERIGE INFORMATIE en klik op: Handleiding voor de leidinggevende. De leidinggevende moet eerst groepen aanmaken, kinderen invoeren, medewerkers invoeren, medewerkers koppelen aan kinderen.
Twee soorten handleidingen De éénpagina-korte-handleiding: het scoren van de kinderen is zo eenvoudig dat het mogelijk is de handleiding op één pagina weer te geven. (blz. 5) De uitgebreide handleiding: de eerste keren dat u het systeem hanteert, is het handig de uitgebreide handeling te gebruiken. (blz. 6 en verder) Actueel De meest actuele situatie (vragen, tips, antwoorden op actuele vragen) i.v.m. het systeem staat op de website van Pravoo. Ga naar: www.pravoo.com Schuif met uw vinger of muis de tegels naar links en u ziet de tegel met: Kinderen 0-4 jaar en klik daarop en u kunt de meest actuele zaken inzien. 4
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
De éénpagina-korte-handleiding Zie voor de uitgebreide handleiding blz.6 en verder
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Tik uw gebruikersnaam en uw wachtwoord in, precies zoals u dat hebt doorgekregen van uw leidinggevende.
Klik met de muis op de naam van de groep waarin het kind ‘zit’ dat u wilt scoren.
Klik met de muis op ONTWIKKELING, van het kind dat u wilt scoren.
Klik met de muis op de lijst die uw ult scroen:
Lijst A voor kinderen van 0 - 2,5 jaar Lijst B Voor kinderen van 2;6 tot 4 jaar Lijst C met daarop de VVE-doelen voor rekenen en taal en meestal gebruikt voor kinderen van 2;6 tot 4 jaar op dagverblijven en peuterspeelzalen die aan het VVE-project meedoen. Klik daarna in het vakje dat van toepassing is. Sla na de scoring de lijst op. Zie onderaan het scoreblad.
Bij een tablet/iPad klikt u gewoon met uw vinger ergens op. Zie blz. 6
Zie blz. 6
Zie blz. 9-16
Zie blz. 9
5
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
De uitgebreide handleiding
2. Het vinden van het te scoren kind
In het nu volgende wordt aangegeven hoe u met het systeem kunt werken. Stap voor stap wordt het werken met het systeem weergegeven. De eerste paar keer zult u deze handleiding nodig hebben. Dat wordt steeds minder omdat u leert om 'uit uw hoofd' met het systeem te werken. U kunt als medewerker pas met het systeem aan de gang als uw leidinggevende het ingericht heeft. Die handleiding staat in de afdeling OVERIGE INFORMATIE, klik dan op: Handleiding voor de leidinggevende.
De kinderen zijn aanwezig in een groep. Uw leidinggevende heeft de groepen aangemaakt waarin u werkt. Als u binnenkomt in het systeem ziet u het volgende:
1
2
In het volgende komt aan de orde: 1. Het binnenkomen in het systeem 2. Het vinden van het te scoren kind 3. De keuze uit de drie delen A, B en C 4. Het scoren 5. Het maken van een groepsoverzicht 6. Het maken van een individueel plan 7. Het maken van een groepsplan 8. De ouders 9. De overgang naar groep 1 van de basisschool 10. De achtergronden van het systeem 11. Overzicht van de inhouden 12 Fouten/problemen/tips
4 3
Uw leidinggevende heeft voor u de groepen aangemaakt waarin u werkt. U werkt (bijvoorbeeld) in de groep de Dolfijnen en in de Kikkertjesgroep. In het scherm is verder nog te zien: 1. Als u hierop klikt komt u bij de handleidingen en de bibliotheek (begeleidingshulpen, ouderbrieven en overige informatie, etc.) 2. Nu verlaat u het programma. Het is het beste het programma te verlaten via uitloggen en niet via het kruisje rechts bovenaan uw scherm. 3. Het kan voorkomen dat u een begeleidingsplan voor de gehele groep gemaakt hebt omdat de kinderen veel schreeuwen, veel rennen, weinig zelfstandig zijn (of iets anders). Dat komt verderop nog aan de orde. Eerst wordt het scoren uitgelegd. 4. Klik hier om de groep te openen, klik dus op de naam van de groep!
1. Het binnenkomen in het systeem Om binnen te kunnen komen, hebt u een gebruikersnaam en een wachtwoord nodig. Uw leidinggevende heeft dat voor u aangemaakt. Bewaar die gegevens goed, want die hebt u nodig, iedere keer als u gebruikt wenst te maken van het systeem. Let erop deze gegevens precies zo in te tikken als ze ontvangen hebt. Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
6
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Als u de lijst voor (bijvoorbeeld) Daan Eerdmans in wilt vullen, dan weet u ook in welke groep Daan zit. Daan zit in de Dolfijnen. Klik dan ook op Dolfijnen en alle kinderen in deze groep komen tevoorschijn.
Het onderdeel ALGEMEEN Klik op: ALGEMEEN
1
2
3
4
In dit overzicht staan alle kinderen uit de groep: Dolfijnen Verder is te zien: 1. Als u daarop komen de algemene gegevens van het kind tevoorschijn. Uw leidinggeven heeft dat al voor u ingevuld. 2. Hier klikt u op om het kind te scoren 3. Hier klikt u op om een begeleidingsplan voor een kind te maken 4. Als u hierop klikt gaat u weer terug naar het overzicht van de groepen. (U kunt ook op de pijl links bovenaan klikken. Dan gaat u ook weer terug.)
Dan komen de algemene gegevens tevoorschijn.
7
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Het onderdeel ALGEMEEN
2
1
Klik op: ALGEMEEN
Links onder kunt u zien dat het pdf-bestande geladen is. In het onderdeel ALGEMEEN kunt u als medewerker alleen onderdeel 2 en 3 invullen. Bij 2 kunt u aangeven welke inentingen er geweest zijn.
Klik daarop en u ziet het onderstaande. Dat is de uitdraai van het algemene formulier. Als u met uw muis rechtsonder beweegt komen de volgende pictogrammen tevoorschijn: 1= hele pagina vullen 2= breedte vullen 3= uitzoomen 4= inzoomen 5= opslaan als (om het eventueel als bijlage te kunnen versturen) 6=printen
Deel 3 is het onderdeel met de bijzonderheden en de aanvullende gegevens. In dat vakje kunt aanvullende informatie over het kind noteren, bijvoorbeeld: Extra gegevens over het functioneren en de ontwikkeling die u in de scorelijsten niet kwijt kunt. Aanvullende lichamelijke gegevens. Aanvullende gegevens over de thuissituatie. Aanvullende gegevens over de inentingen. Als u deze gegevens ingevuld/aangevuld hebt, is het belangrijk het op te slaan. (zie pijl 1, zie rechterkolom) Als het opgeslagen is kunt u het laden als een pdf-bestand. (zie pijl 2)
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
1 2 34 5 6
De uitgeprinte versie ziet er iets anders uit dan op het scherm.
8
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Ga weer terug naar de kinderen
Het gebruik op peuterspeelzalen Op peuterspeelzalen gebruikt u lijst B. Het kan echter voorkomen dat u bij het invullen van lijst B merkt dat een kind erg zwak is en dat u niet weet wat de beginsituatie van een kind is. Het is bijvoorbeeld 2;7 jaar, maar functioneert misschien op het niveau van een 1;6 jarige. Dat kunt u alleen bepalen als u ook deel A afneemt. U kunt als het ware terugobserveren. Als u ook meedoet aan het VVE-project kunt u ook deel C gebruiken.
Klik op ONTWIKKELING
Laatste opmerkingen over deel C Deel C bevat de VVE-doelen voor rekenen en taal. Die doelen zijn niet onomstreden. Veel mensen in het veld vragen zich af of het zinvol is die lijnen te gebruiken. Bovendien is ook nog niet duidelijk aangetoond dat de VVE-projecten wel echt effect hebben op de ontwikkeling van de kinderen. Veel deelnemers van de VVEprojecten zien in elk geval de voordelen in de vorm van de ontvangen subsidiegelden. Het is belangrijk dat u zich realiseert dat bij jonge kinderen de ontwikkeling niet alleen 'gehaald' kan worden uit het werken met leerlijnen, maar dat de kinderen waarschijnlijk evenveel vooruitgagn laten zien door aan te sluiten bij wat ze uit zichzelf laten zien, de zgn. aansluitende begeleiding.
3. De keuze uit de drie delen A, B en C Voordat we uitleggen hoe u de ontwikkeling van de kinderen moet scoren, is het belangrijk te weten dat u een keuze kunt maken uit drie lijsten, nl. Lijst A voor kinderen van 0 - 2,5 jaar Lijst B voor kinderen van 2;6 tot 4 jaar Lijst C met daarop de VVE-doelen voor rekenen en taal en meestal gebruikt voor kinderen van 2;6 tot 4 jaar op dagverblijven en peuterspeelzalen die aan het VVE-project meedoen.
Het scoren Het ontwikkelingsdeel staat open bij deel A. Het eerste wat u ziet, is de algemene handleiding voor DEEL A. Daarin staan aanwijzingen voor het scoren van dit deel. (Pijl 2 op de volgende pagina.) Daarna ziet u de leeftijds-kolommen met de leeftijdsaanduidingen. Als een kind 9 maand is dan scoort u het in kolom 2. Dat is peilpunt 2. (Zie op de volgende pagina pijl 1.)
Het gebruik op dagverblijven Op dagverblijven gebruikt u in elk geval lijst A en B. Lijst C gebruikt u als u ook deelneemt aan het VVE-project.
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
Vervolgens ziet u nog de handleiding voor het scoren van de onderdelen van onderdeel 1. De afscheidstendentie. (HANDLEIDING A 1) (Pijl 3 op de volgende pagina) 9
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Op deze manier kunt u zonder een extra boek de handleidingen en de scoreaanwijzingen inzien.
Opgelet: 2
Bij het openen van een handleiding is het volgende te zien: Pijltje 1: dit is het tabblad van het programma waarin u bezig was om het kind te scoren. Als u daarop klikt (niet op het kruisje!) dan blijft de handleiding aanwezig, maar gaat u weer terug naar het scoren. Soms kan het handig zijn de handleiding nog even te laten zitten als u deze nog weer wilt raadplegen. Pijltje 2: als u hier op dit kruisje klikt dan 'doet u de handleiding uit'. Pijltje 3: als u hier op klikt, verlaat u de browser en dan doet u het leerlingvolgsysteem uit. Als u de scoring dan niet opgeslagen hebt, bent u alles kwijt. Daar moet u dus niet op klikken of eerst alles opslaat.
1 3
peilpunten
1
Klik op:
Let op: Als u na het bekijken van een handleiding op het kruisje rechts bovenaan klikt ‘vliegt’ u uit het programma. Als u niets opgeslagen hebt dan bent u ook alles kwijt. Klik dan links bovenaan op het kruisje van het tabblad: kindvolgsysteemvannul. (dus niet op: Pravoo kindvolgsysteem). Op die manier maakt u er een gewoonte van iedere keer de handleiding af te sluiten. Zie ook de rechterkolom.
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
10
2
3
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
U scoort met het Pravoo-systeem niet op bepaalde momenten in de leeftijd van het kind. Dus bijvoorbeeld als het kind 6 maanden oud is. Het ene kind is dat op een ander moment dan het andere kind. Dat is ideaal, maar onpraktisch omdat u dan altijd aan het scoren bent. Handiger zijn vaste scoringsmomenten. Samen met uw collega’s kwamen we de volgende mogelijke scoringsmomenten tegen: januari-juni, mei-november, april-september.
gaat. Daartussen liggen ook nog weer enkele stappen. Score wat het hoogst is wat het kind vertoont in het grootste deel van de situaties. Het kind is bijvoorbeeld vaker 1.2 dan 1.1. Bij het onderstaande voorbeeld gaat het om een kind dat 1.2 als hoogste niveau vertoont.
U mag zelf bepalen wanneer u de scoringsmomenten uitvoert. U krijgt van uw leidinggevende te horen wanneer alles klaar moet zijn. Dat kan bijvoorbeeld zijn in de derde week van januari. Veertien dagen voor die scoredatum begint u. U scoort wat u weet. Samen met uw collega brengt u het functioneren van het kind over op het formulier. Daarbij zal het zo zijn dat u bepaalde dingen niet precies weet. Die dingen schrijft u even op een blaadje en daar gaat u de komende veertien dagen naar kijken. U kunt ook gebruik maken van de scorehulpen uit de afdeling OVERIGE INFORMATIE. U zult dan merken dat u de lijst in veertien dagen in kunt vullen. De startmaand voor een dagverblijf varieert in de praktijk van 2 tot 4 maanden (of nog anders). Voor het invullen maakt dat niet uit. Kijk in welke tijdsperiode een kind 'valt' en score in de bijbehorende kolom.
Als u op : klikt, kunt u nog aanvullende informatie kwijt. U kunt bijvoorbeeld noteren dat het nog wisselend is. Als u die aanvullende informatie opslaat, verkleurt het spreekvakje ook, zodat u weet dat daar aanvullen informatie staat.
Het scoren; de details Op de lijst voor kinderen van 0 t/m 2;5 jaar komt u 17 ontwikkelingstendenties tegen. Een ontwikkelingstendentie is een richting waarin het kind zich kan ontwikkelen. Bij onderdeel 1 gaat het om de afscheidstendentie die loopt van kinderen die niet willen blijven tot kinderen waarbij het afscheid nemen vlot 11
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Noteer de aanvullende informatie en sla dat op.
In het voorbeeld linksonder (zie pijl) is het kind gescoord in een vak met daaromheen een groen veld. Dat betekent dat kind zich vertraagd ontwikkelt. Dit groene vak is het signaleringsvlak en signaleert dus een vertraagde ontwikkeling. Als een kind voor de eerste keer in zo’n vak scoort, is er in koortstermen sprake van verhoging en als het er de tweede keer in scoort is er sprake van koorts. De eerste keer scoren in een signaleringsvlak geeft nog geen noodzaak aan tot speciale begeleiding. Geef het kind dan nog een half jaar ontwikkelingsgelegenheid. Als het kind voor de tweede keer in het groene signaleringsvlak scoort, is speciale begeleiding is aan te bevelen. In het voorbeeld hiernaast is te zien dat het kind voor de eerste keer in het signaleringsvlak heeft gescoord. Het kind heeft zich niet ontwikkeld, maar scoort nog maar voor de eerste keer in het groene vlak. U scoort door met uw muis op een vakje te klikken. Als u in een vakje klikt, wordt het groen en komt het vinkje. Als u er weer op klikt, is het vakje weer wit. Vergeet aan het eind niet om het gescoorde op te slaan (helemaal onderaan) ! In het voorbeeld bovenaan is ook te zien dat kinderen van 0-0;5 jaar nooit in een signaleringsvlak kunnen zitten. Dan zijn de verschillen tussen de kinderen nog zo groot en is het niet aan te bevelen met harde ontwikkelingsnormen te werken. U kunt de scoringen uitvoeren op een tablet of door invullen op uw computer. Het is ook mogelijk het tijdens het werk op een blad te scoren en dat later in de computer over te boeken. De papieren scorehulpen zijn te vinden in de afdeling OVERIGE INFORMATIE.
Het persoonlijk ontwikkelingsboekje Een of meer delen A, B en C duiden we aan met de term persoonlijk ontwikkelingsboekje. We spreken ook wel over: scorekaarten, scorekaart, formulier of scoreformulieren. Nog meer over de signaleringsvlakken Bij bijvoorbeeld ontwikkelingstendentie 2 over de mate waarin het kind initiatief 12
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
neemt, zijn er ook signaleringsvlakken te zien. Dat zijn de licht groene vakken. Als het kind in zo’n vlak scoort, hoort het tot de 25% zwakst scorende kinderen. Onderstaand komen enkele voorbeelden zodat u weet hoe u dat moet lezen:
Voorbeeld 3
Voorbeeld 1: Het kind is tussen 0 en 0;5 jaar en doet eigenlijk niets en is overwegend passief. Er zit nog geen signaleringsvlak onder het vakje. Dat betekent dat er geen sprake is van een problematisch ontwikkelingsniveau.
Voorbeeld 4: Er is ook sprake van koorts in het onderstaande voorbeeld omdat het kind in het tweede vakje zit van het groene gebied. Positief is dat het kind wel vooruitgaat, maar het gaat veel te langzaam vooruit. Als je op bijna 2 jarige leeftijd nog steeds huilt, dan is er wat aan de hand. Dit huilen is natuurlijk minder erg dan een tweejarig kind dat helemaal niets doet.
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2: Het kind scoort nu in het groene signaleringsvlak en dat betekent dat er een achterstand in de ontwikkeling is gesignaleerd. Als het kind deze leeftijd (tussen 0;6 en 0;11) heeft, zou het al wel wat moeten doen. In de taal van de thermometer zou je kunnen zeggen dat er nog geen sprake is van koorts, maar wel van verhoging.
Voorbeeld 4
Voorbeeld 2
In voorbeeld 3 en 4 kunt u zien dat er twee hoofdtypen van problematische ontwikkeling zijn, nl.: het kind dat niet vooruitgaat het kind dat wel vooruit gaat, maar toch in het groene signaleringsvlak blijft.
Voorbeeld 3: In het voorbeeld op de volgende pagina is er sprake van koorts. Als een kind voor de tweede keer in het groene vlak zit dan is het signaal duidelijk genoeg en is het aan te bevelen iets te doen. U kunt dan een begeleidingsplan maken, maar u kunt ook in overleg met de ouders overwegen externe hulp in te schakelen of nog weer even te wachten. Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
Vergeet aan het eind niet om het gescoorde op te slaan (helemaal onderaan)!
13
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
volgsysteem. Dat rapport is aanwezig in de afdeling OVERIGE INFORMATIE.
Verhoging/koorts/signaal/alarm In het voorafgaande kwam u de termen verhoging en koorts tegen. De kinderen hebben dan geen echte verhoging of koorts, maar het zijn termen om aan te geven hoe erg de achterstand/vertraging in de ontwikkeling is. Een beetje vertraging (voor het eerst in het grijze vak) noemen we verhoging of een signaal. Daarnaast kan de vertraging ook ernstig zijn. Dat is het geval als het kind twee keer in het grijze vlak zit. Dat wordt dan aangeduid met: koorts of alarm.
Een ontwikkelingssysteem Het Pravoosysteem voor dagverblijven en peuterspeelzalen is een ontwikkelingssysteem. Dat betekent dat je pas een uitspraak over deze jonge kinderen mag doen na twee keer scoren. Dat heeft ook te maken met respect voor de ontwikkeling van het kind. Bij een volgende keer scoren zijn er o.a. de volgende mogelijkheden:
Tijdens experimenteren met de vorige versie van de lijst onder 284 kinderen ging het o.a. om de vraag of de groene vlakken wel kloppen, m.a.w. of de criteria niet te slap of te streng zouden zijn. Sommige medewerkers vonden bepaalde normen te streng. Hoe zijn we aan de normen gekomen? Een voorbeeld:
Voorbeeld 1
Peil8. Eten 1 2 3 4 5 8.1 eten gaat moeizaam, veel spugen na de punt: voeding, onrustig, traag of te gulzig 8.1 21% 3% 8.2 eten met hulp gaat goed 8.2 79% 42% 3% 3% 8.3 kan zelfstandig stukjes fruit/koekje/ 8.3 55% 75% 22% brood in de mond stoppen 8.4 kan zelfstandig eten en kan kiezen uit 8.4 22% 78% 97% broodbeleg In dit overzicht is heel mooi te zien dat bij 21% van de kinderen het eten nog niet goed gaat als ze 0 t/m 0;5 jaar zijn en dat 79% goed eet met hulp. Al ze 2;0 t/m 2;5 jaar zijn kunnen vrijwel alle kinderen zelfstandig eten. We hebben bepaald dat er geen referentievlak is als 75% of meer van de kinderen iets kunnen. Dat betekent dat als een kind in een groen vlak scoort het hoort tot de 25% zwakste kinderen. Ook is er voor gekozen om bij peilpunt 1 (kinderen van 0;0-0;5 jaar’ niet met een groen vlak te werken. Dat eerste halve jaar hebben kinderen recht op ontwikkelingsgelegenheid. In een aantal gevallen kunt u kinderen van 0;0-0;5 jaar helemaal niet scoren. Zie meer over deze normen in het onderzoeksrapport over de ontwikkeling van dit
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
1. Het kind scoort steeds buiten de signaleringsvlakken Er is dus sprake van een gewenste ontwikkeling.
2. Het kind scoort bij peilpunt 2 Voorbeeld 2 voor het eerst in een vakje in het signaleringsvlak. Er is sprake van een signaal, maar omdat het een jong kind is en bekend is dat de ontwikkeling nog erg kan schommelen, is het niet meer dan het signaal dat we het kind in de gaten moeten houden. Er is sprake van verhoging of een signaal. 14
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
3. Het kind zit voorbeeld 3 voor de tweede keer in het signaleringsvlak. Nu is er sprake van koorts/ alarm en moeten er stappen worden ondernomen door het kind ontwikkelingsgericht te begeleiden en/of in overleg met de ouders externe hulp in te schakelen, of het nog een keer weer een periode van een half jaar aan te zien.
voorbeeld 4
voorbeeld 5
voorbeeld 6
4. Bij voorbeeld 3 is er nog sprake van ontwikkeling en dat is bij dit voorbeeld het laatste jaar niet het geval. Hier is de ontwikkeling dan
6. Bij dit kind is er sprake van een terugval. Ook dat kan voorkomen, maar wordt pas een probleem als het kind bij de volgende scoring ook weer in het signaleringsvlak scoort.
Bovenstaand zijn enkele voorbeelden van ontwikkelingstypen weergegeven. In de praktijk komt u nog wel andere varianten tegen. LET OP:
ook wel wat problematischer dan bij voorbeeld 3.
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
5. Hier is er sprake van een 'wonder'. Het kind heeft zich na een slechte start helemaal hersteld en zit nu op het gewenste ontwikkelingsniveau.
15
u scoort steeds maar één vakje
u scoort in iedere afdeling een vakje
u scoort het hoogste dat het kind kan in een bepaalde afdeling
u scoort meestal wat een kind wel kan
U denkt er steeds aan om het op te slaan (helemaal onderaan het formulier)
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Als iets volgens u helemaal niet van toepassing is, mag u altijd n.v.t. scoren (niet van toepassing) Noteer dat bij:
Zo ziet het eruit als u het persoonlijke ontwikkelingsboekje gaat printen. (Zie voor de mogelijkheden met het pdf-bestand ook onderaan blz. 8.)
Als u hier wat genoteerd hebt dan wordt het pictogrammetje ook wat donkerder zodat u later ook weet dat er een aanvullende notitie is gemaakt.
Opslaan en printen Na de scoring kunt u een bestand opslaan en downloaden. Sla het gescoorde eerst op (pijl 1) en klik daarna op DOWNLOAD PDF (pijl 2)
2
Let op:
1
Zorg ervoor dat u bij het printen van de scorelijsten altijd eerst even het deel met de algemene gegevens print (ALGEMEEN). Dat is het titelblad van het pakketje en daar staat de naam van het kind, etc. ook op. Niet de bladen van dat setje aan elkaar. Dus eerst ALGEMEEN en daar achteraan de scoreformulieren. Op die manier ontstaat er een ontwikkelingsboekje.
1
Klik daarna op het pdfbestand (zie rode pijl) en print het bestand of sla het op. 16
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
De onderdelen van deel A In deel A voor 0-2;5 komt u de volgende onderdelen tegen. afscheid initiatief activiteit voorkeurshouding grote motoriek kleine motoriek drinken eten taal; algemeen taal; woordenschat communicatie contacten met andere kinderen relatie met medewerksters welbevinden ontwikkelbaarheid regelgedrag persoonlijkheidskenmerken
niet beheerst en dan de volgende fase wel. Dat komt over het algemeen omdat jonge kinderen wisselend functioneren, maar ook omdat ze soms bepaalde fasen overslaan. In alle gevallen scoort u het hoogste niveau. U scoort per leeftijdsperiode ook maar één vakje.
Het scoren van deel B Het scoren van deel B gaat op dezelfde manier als voor deel A. Als u in deel B instapt, leest u eerst HANDLEIDING DEEL A . Het spreekt vanzelf dat de handleidingen van deel A en B onderling wel verschillen omdat het ook over andere ontwikkelingsaspecten gaat. Bij deel B gaat het om de volgende ontwikkelingsinhouden: initiatief afscheid werken; instructie taakgerichtheid kwaliteit; werken spelen; speelduur spelen; kwaliteit spelen; samenspel kring; luisterhouding kring; deelname grote motoriek kleine motoriek eten en drinken
Steeds is aan het begin van ieder deel de handleiding gegeven voor dat deel. Daarnaast zijn er ook voor de onderdelen aparte handleidingen gemaakt. Die komen te voorschijn door op de desbetreffende knoppen te klikken. Zie bovenaan in de rechter kolom.
Soms Soms komt het voor dat een kind een bepaalde manier van functioneren vertoont, de fase daarna Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
17
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Op diverse plaatsen komt u rechtsboven tegen: BIBLIOTHEEK & INFORMATIE. Als u daarop klikt zijn er vier keuzemogelijkheden:
taal; verstaanbaarheid taal; woordenschat taal; zinslengte communicatie met kinderen en leidsters zintuiglijk waarnemen; visueel redzaamheid welbevinden regelgedrag Persoonlijkheidskenmerken
Het scoren van deel C Het scoren van deel C gaat op dezelfde manier als voor deel A. Als u in deel C instapt, leest u de handleidingen (HANDLEIDING DEEL C 20 EN C 21) die staan aangegeven op het scoreboekje. Het spreekt vanzelf dat de handleidingen wel verschillen omdat het ook over andere ontwikkelingsaspecten gaat. In deel C gaat het om: de VVE-tussendoelen voor rekenen de VVE-tussendoelen voor taal
De afdeling BIBLIOTHEEK & INFORMATIE
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
18
HANDLEIDINGEN: met diverse handleidingen.
BEGELEIDINGSHULPEN: met alle begeleidingshulpen. De nummering van de hulpen komt overeen met de nummering van de items op de scoreformulieren van het ontwikkelingsboekje.
OUDERBRIEVEN: met de oudervoorlichtingsbrieven in WORDbestanden zodat u ze ook makkelijk aan kunt passen of aan kunt vullen.
OVERIGE INFORMATIE: met 14 setjes met informatie over allerlei soorten onderwerpen. Het is aan te bevelen ze allemaal eens even te bekijken, dan weet u wat het systeem nog aan extra’s biedt.
U kunt alle bestanden downloaden, opslaan, printen, etc. Zie daarvoor blz. 8 rechtsonderaan.
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
medewerkers in te vullen en de datum waarop het groepsoverzicht klaar was.
5. Het groepsoverzicht Het kan handig zijn een overzicht van een groep te hebben om beter te kunnen overzien wat u aan gaat pakken. Het groepsoverzicht biedt dat overzicht.
5.2 Wat doet u ermee? Het groepsoverzicht blijkt in de praktijk handig om een overzicht te hebben van alle kinderen zonder dat het nodig is om de persoonlijke ontwikkelingsboekjes digitaal door te hoeven bladeren of allemaal uit te printen. Ook voor de leidinggevenden is dit een handig hulpmiddel om te weten wat er in de groepen gebeurt. Met een groepsoverzicht kunt u twee dingen doen. In de eerste plaats kunt u kijken of er een probleem is dat bij meerdere kinderen voorkomt. Misschien is het zo dat er veel kinderen zijn met problemen op het communicatiegebied. Als dat het geval is, kunt u met de BEGELEIDINGSHULPEN een pedagogisch begeleidingsplan maken dat u met die kinderen uitvoert. Omcirkel dan het groepsonderwerp. Zie linksonder. Ten tweede kijkt u of er individuele kinderen zijn die veel ontwikkelingsproblemen hebben. In het overzicht hiernaast zijn dat Eva en Ruben. Voor deze kinderen moet u de vraag beantwoorden: Hoe nu verder? Met het begeleidingsplan kunt u aangegeven op welke manieren u kinderen met ontwikkelingsproblemen of -vertragingen kunt begeleiden. Zie blz. 20 en verder voor dit plan.
5.1 Hoe maakt u een groepsoverzicht? Het persoonlijk ontwikkelingsboekje zoals aanwezig in deel A, B en C bevat veel informatie. Het is handig om een overzicht van alle kinderen te hebben. In de afdeling OVERIGE INFORMATIE treft u de papieren groepsoverzichten aan voor deel A, B en c. Daarop staan de afdelingen van de scorelijst en kunt u de namen van de kinderen noteren. U kunt in de vakjes de signalen scoren. Klik op HANDLEIDING & BIBLIOTHEEK en zoek daarna op Groepsoverzichten.pdf. Noteer een driehoekje als het kind voor de eerste keer in het groene signaleringsvlak zit en maak het vierkantje helemaal zwart als het kind voor de tweede keer in een groen signaleringsvlak zit. Op die manier hebt u een handig overzicht van uw groep(en). In plaats van vakken te vullen kunt u ook een diagonaal streepje zetten of een kruis. Vergeet niet ook de namen van de Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
Vrije keuze U kunt zelf bepalen of u een groepsoverzicht wil maken. Omdat het weinig tijd kost om het te maken is het (nog) niet digitaal.
Een speciale handleiding Er is een speciale handleiding voor het samenstellen van groepsoverzichten. Zie daarover de afdeling OVERIGE INFORMATIE. Klik op Groepsoverzichten.
19
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
6. Het maken van een individueel plan Op basis van de gegevens in het persoonlijk ontwikkelingsboekje (Deel A, B, C) kunt u bepalen welke kinderen een meer ontwikkelingsgerichte begeleiding nodig hebben. De visie binnen het Pravoo-systeem is om dat te doen als een kind twee keer in het groene signaleringsvlak heeft gescoord. Het is altijd mogelijk dat u een andere visie hebt op het moment waarop er van een problematische ontwikkeling kan worden gesproken. Als u op een bepaald moment de ontwikkeling wilt stimuleren, is het belangrijk daar goed over na te denken. In dit hoofdstuk helpen we u bij dat nadenken.
Het pedagogisch begeleidingsplan
Tik een naam in van het plan:
Het kan voorkomen dat u ervoor kiest de ontwikkeling van een kind niet af te wachten, maar te stimuleren. Voor een professionele organisatie als een dagverblijf of een peuterspeelzaal is het nodig dat u goed over die hulp nadenkt. Dat nadenken kunt u doen aan de hand van de opzet van het pedagogisch begeleidingsplan. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt ook nog aangegeven dat u ook kunt begeleiden zonder plan. In het volgende hoofdstuk is ook aangegeven dat u een plan kunt maken voor een hele groep of deel van een groep. Bepaal eerst voor welk kind u een plan wilt samenstellen. Zoek in uw groep de naam van het kind op en kIik op BEGELEIDINGSPLAN.
Klik nu op de naam van het plan en het plan komt tevoorschijn:
Klik op BEGELEIDINGSPLAN TOEVOEGEN
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
Nu vult u het plan verder in: 20
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
nemen:
Geef hier het doel/de doelen aan waar u naar wilt streven. Dat moeten concrete doelen zijn. U kunt die doelen ook halen uit het persoonlijk ontwikkelingsboekje. U kijkt dan wat het kind nu beheerst en het doel dat daarna komt, kan het begeleidingsdoel zijn. U mag ook doelen kiezen die niet voorkomen op het persoonlijk ontwikkelingsboekje, bijvoorbeeld concrete (sociale) vaardigheden als: (kies maximaal 2 doelen) -leren vragen of je iets mag hebben -leren op de beurt te wachten -leren spullen op te ruimen
Afscheid nemen is onderdeel 1 van deel A, dus A.1. Dan is er ook een begeleidingshulp A.1. Dat deel kunt u oproepen door op SELECTEER BEGELEIDINGSHULP te klikken:
Nu gaat het om de vraag welke basistechniek(en) u kiest voor de begeleiding. Basistechnieken zijn zeer belangrijk om de ontwikkeling te stimuleren. Kies een of meer technieken. Zie blz. 22 en 23 met een uitleg over de technieken.
Als u dan A.1 hebt, gekozen komt dat automatisch bij Onderdeel te staan. Soms komt het voor dat een begeleidingshulp veel tips en onderdelen heeft. Meestal kunt u dat niet allemaal doem, maar moet u een keuze maken. Noteer bij Inhoud de delen van de begeleidingshulp die u uit gaat voeren. Op die manier kunt u alles terugbrengen naar wat haalbaar, uitvoerbaar en zinvol is. U kunt maximaal drie aanvullende inhouden noteren, omdat meer inhouden in de praktijk onuitvoerbaar blijken.
Binnen het kindvolgsysteem zijn voor alle items van het volgsysteem van Deel A, B en C aanwijzingen voor de hulpverlening ontwikkeld. Stel je voor een kind heeft moeite met het afscheid Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
Het kan ook voorkomen dat u geen gebruik maakt van de inhouden van het kindvolgsysteem. Het kan ook zijn dat u zelf een vorm van begeleiden hebt bedacht. Als dat het geval is of als u de aanpak vanuit het volgsysteem wilt aanvullen dan noteert u dat hier. (De tekst gaat verder op blz. 24) 21
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
De basistechnieken Voor de omgang met jonge kinderen met ontwikkelingsbelemmeringen worden er Voor Deel A, B en C diverse aanwijzingen gegeven. Er zijn echter vijf basisbenaderingen die vaak gehanteerd moeten worden, nl.: verantwoord begroeten stimuleren (de EES-aanpak) verbaliseren steunen aansluitend begeleiden In het nu volgende zullen die basistechnieken worden weergegeven. U zult wellicht vaststellen dat u daar in meer of mindere mate ook wel gebruik van maakt. Het gaat er echter om dat u het regelmatig en gericht doet bij bepaalde kinderen.
1. Verantwoord begroeten Als kinderen worden gebracht is het belangrijk dat ze verantwoord worden begroet. Soms komen er veel kinderen tegelijkertijd en dan schiet dat er nog wel eens bij in. Ook hebben we in de praktijk gezien dat een baby wordt 'overhandigd' door de moeder en de leidster nog even wat met de moeder bepreekt. Daarna wordt in een vrijwel automatische beweging het traliehekje van de box opgeschoven, het kind in de box gelegd, de mobiel over het kind geschoven, het hekje weer teruggeplaatst en richt de medewerkster zich weer op een ander kind. Dat kan in de hectiek een keer gebeuren, maar het mag geen gewoonte zijn. Bij verantwoord begroeten, gaat het om het begroeten van het kind. Daarbij zijn enkele dingen belangrijk: noem de naam van het kind zeg dat u het leuk vindt dat het kind er weer is leg het (jonge) kind niet zomaar neer, maar houdt
het even tegen u aan leg het dan neer en spreek even rustig tegen het kind raak het kind even aan (plaats daarna het traliehekje en de mobiel) zeg bij het weggaan weer even iets tegen het kind.
Het belang van deze routine is: -een moment van gehechtheidsbevordering in de vorm van het aanraken -de vergezellende taal -het echte gericht zijn op het kind en niet op de omgeving of de moeder.
2. De EESaanpak EES betekent: Elke dag Extra Stimuleren. In het letterwoord EES zitten drie componenten: Elke dag: Kinder en met beper kingen op het gebied van hun ontwikkeling zijn niet gebaat bij het zo nu en dan of het onregelmatig extra stimuleren. De speciale begeleiding heeft pas effect als het regelmatig en veelvuldig gebeurt. Dus elke dag en dan niet één keer op een dag, maar minimaal 6 keer. Dus 's ochtends drie keer en 's middags drie keer. Het mag ook vaker. Daarbij geldt de algemene regel: beter vaak kort dan zo nu en dan lang. Extra: Alle kinder en wor den door de leidster s min of meer intuïtief gestimuleerd, maar nu moet het ZEKER en EXTRA. Zeker wil zeggen in elk geval iedere dag 6 keer en extra wil zeggen dat dat vaker is dan bij kinderen zonder ontwikkelingsproblemen. Kinderen zonder ontwikkelingsproblemen hebben eigenlijk alleen aandacht en bevestiging nodig. Die kinderen ontwikkelen zichzelf. Bij de kinderen met ontwikkelingsver22
tragingen mag u dus niet vergeten die aandacht te geven. Stimuleren: Stimuler en wil zeggen dat u het kind helpt zich te ontwikkelen. Dat gaat blijkbaar niet vanzelf bij het kind met de ontwikkelingsbeperkingen. Het kind heeft daar hulp bij nodig. Stimuleren is dus een hulp bij het ontwikkelen. De leidster voert diverse handelingen uit die tot doel hebben de ontwikkeling te stimuleren. In het nu volgende zal dat geconcretiseerd worden. Stimuleren kent de volgende vormen: samen met het kind iets doen: ieder e vorm van samen met het kind iets doen, kan een vorm van stimuleren zijn. Als u met het kind speelt, lokt u met uw spelgedrag reacties bij het kind uit, maar samen iets inpakken of opruimen kan ook stimulerend werken. uitdagen: u zet het speelgoed van het kind iets van het kind af zodat het zich daar naar toe moet bewegen om het te kunnen pakken. U hangt iets boven het kind en laat het kind dat vastpakken en u trekt daar een beetje aan zodat het kind automatisch steviger vastpakt en wat terugtrekt. Probeer zo het kind uit te dagen. aansporen: u zegt tegen het kind: ,,Toe maar ." of: ,,Doe jij het maar." Daarnaast spoort u het kind aan iets te gaan doen. Op de foto links onderaan de vorige pagina spoort de leidster het kind aan om het andere kind iets te geven. uitlokken; u lokt het kind uit door het achter na te zitten, iets af te pakken en er mee weg te lopen, iets vast te houden zodat het kind zijn best moet doen om het te krijgen. bewegingshulp; soms kan het nodig zijn de armen of de handen/vingers te bewegen voor het kind om het daarmee ergens naar toe te brengen of aan te sporen iets te doen.
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
groepsgenootvoorbeeld: ga met het kind kijken
bij een groepsgenoot die iets doet en laat zien hoe blij u daarover bent en zeg dan tegen het kind dat het dat ook kan gaan doen. voordoen en nadoen: u zegt het kind dat het moet doen wat u gedaan hebt: nou jij, doe jij het nu maar, etc.
Belangrijk bij het simuleren Belangrijk bij het stimuleren is: enthousiasme: dat wil zeggen dat u het niet zakelijk doet, maar enthousiast. Het kind moet zien dat u blij bent dat het kind dat doet. U lacht erbij, u klapt erbij in de handen. We zagen zelfs op een dagverblijf de leidster(s) en het kind elkaar een high-five geven. blij met het resultaat: bij het voor afgaande ging het om de begeleiding tijdens de activiteit, maar achteraf moet u nog eens extra aangeven hoe goed/leuk het was wat het kind gedaan heeft. Soms kan het geven van een beloning nodig zijn. verbaliseren: zie onder staand punt 3. overdracht: het is belangr ijk aan de ouder s te vertellen wat u aan het stimuleren bent. Als het mogelijk is kunt u de ouder bij het ophalen van het kind laten zien wat het kind kan zodat de ouder daar ook blij op kan reageren. Bovendien ziet de ouder waar u mee bezig bent en kan men proberen om dat thuis ook met het kind te doen.
3. Verbaliseren Verbaliseren is het onder woorden brengen van wat u of het kind doet of van wat u of het kind waarneemt. U vertelt in eenvoudig, maar wel in gewoon Nederlands in volledige zinnen wat het kind doet of wat u doet of ziet. U bent als het ware de verslaggever. Dat komt misschien overdreven over of misschien ge-
neert u zich daarvoor, maar uw stem is een deel van het gevoel van veiligheid dat het kind heeft en bovendien legt u met het verbaliseren de basis voor de beleefde taal. Dat is de taal met inhoud.
4. Steunen Jonge kinderen zijn onzeker en hebben veel pluimpjes nodig. Vergeet dus niet om waar maar mogelijk is u te in positieve zin over het kind te uiten. Zeg dat u het goed vindt dat het kind dat doet, zeg dat u het ook zo gedaan zou hebben. Bij jonge kinderen moet u er vooral blijde geluiden bij maken en (overdreven) enthousiast zijn. Dit steunen door de medewerkers kan altijd bij jonge kinderen en bij kinderen van 2;6 en ouder kunt u ook vragen hoe zij vinden dat ze het gedaan hebben. Als kinderen dan ook zeggen: ,,Goed” leren ze zichzelf te steunen.
5. De aansluitende benadering en het aansluitend begeleiden Als u een kind met een ontwikkelingsvertraging wilt begeleiden dan kunt u het kind programmatisch begeleiden. Daarbij werkt u een bepaald programma af. Van die standaardprogramma’s is echter nog onvoldoende aangetoond dat ze effect hebben op de ontwikkeling van de kinderen, daarom stellen we voor een aansluitende begeleiding uit te voeren. Bij die aansluitende begeleiding kijkt u wat het kind doet en probeert u daarbij aan te sluiten door: bij wat het kind doet het verbaliseren toe te passen bij wat het kind doet het stimuleren toe te passen wat het kind doet uit te breiden: het kind nieuwe dingen te leren, aan te sporen iets anders te doen, etc. wat het kind doet om te buigen het kind te leren zichzelf beter te sturen of af te 23
remmen het kind te stimuleren meer te doen, actiever te zijn U zult wellicht stellen dat u altijd aansluit bij wat het kind doet. Het gaat hier wel om meer dan om het zomaar aansluiten. U sluit nu aan bij waar het kind zelf voor gekozen heeft en u voegt daar iets aan toe, niet om leuk en gezellig met het kind bezig te zijn, maar om daar mee de ontwikkeling te stimuler en. In de literatuur (o.a. Bowlby) wordt deze benadering ook wel de sensitieve responsiviteit genoemd. A ansluitend begeleiden bleek voor de praktijkwerksters een makkelijker te onthouden term. Sensitief heeft betrekking op de gevoeligheid die de medewerkster moet hebben voor de signalen die het kind zendt. Als het kind een bepaalde kant uitkijkt dan reageert u op dat initiatief. Responsiviteit heeft betrekking op het antwoord dat u geeft op het signaal dat het kind zendt. Kijk dan ook naar het volgende: waar wendt het kind zich vanaf en waar wendt het zich juist naar toe? waar kijkt het kind naar? wat pakken de handen van het kind? wat laat het kind zien als het moe is; knipperen met de ogen, handen voor de ogen, ogen sluiten met welke geluiden reageert het kind waar op? Belangrijk is dan ook te verwoorden wat u ziet. Als u merkt dat het kind iets niet leuk vindt dat haalt u het kind niet alleen uit die situatie maar u zegt ook: ,,Dat vind je niet leuk he? Als een kind aangeeft iets wel leuk te vinden dan kunt u dat herhalen. Belangrijk is in elk geval dat u begrip toont. Sensitieve responsiviteit helpt ook in de fase van de binding die tussen de leidster en het kind kan ontstaan en die over kan gaan in gehechtheid.
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
anders op.
Soms kan het aan te bevelen zijn de ouders opvoedingstips te geven. Die tips zitten ook in het systeem. Bij de begeleidingshulpen is al aangegeven dat die de codering van de lijsten van A, B en C volgen. Als er problemen zijn met het afscheid nemen dan is dat bij deel B, onderdeel 1, Dus B.1. Dat betekent dat ook de ouderbrief code B.1 heeft. Die ouderbrief is uitgevoerd in een WORD-bestand zodat u dat bestand makkelijk aan kunt vullen of wijzigen. Zie blz. 29.
Per kind is ook te zien welke plannen er voor het kind gemaakt zijn.
Noteer hier wie het begeleidingsplan uit gaa(t)n voeren.
Nu moet u het plan eerst opslaan en dan kunt u het ook downloaden, printen, etc. Zie voor de mogelijkheden met dit bestand blz. 8 rechts onderaan.
Tenslotte is het belangrijk een evaluatiedatum te kiezen. M.a.w. wanneer gaat u bepalen of de begeleiding effect heeft gehad. Dat kan over een half jaar zijn, bij de volgende scoring. Het kan ook anders. In het grotere vak noteert u de evaluatiegegevens, m.a.w. welke ontwikkeling heeft het kind doorgemaakt?
Hierna kunt u het begeleidingsplan opslaan. Als u een plan hebt opgeslagen, kunt u in de namenlijst van de kinderen van uw groep zien dat er een plan is geweest. De Knop BEGELEIDINGSPLAN licht dan ook Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
24
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Een speciale handleiding Er is ook een speciale handleiding voor het samenstellen van begeleidingsplannen. Ga naar de afdeling HANDLEIDINGEN en klik op: Handleiding bij het begeleidingsplan. Het volledige plan is rechts te zien.
Het onderscheid tussen verzorgingsgericht en ontwikkelingsgericht In het Pravoo-systeem wordt er vanuit gegaan dat de meeste kinderen (75% of meer) geen specifieke begeleiding nodig hebben. Die kinderen ontwikkelen zichzelf, mits ze zich veilig voelen, zich aan anderen kunnen hechten en in een goede omgeving verblijven. Bij het gebruik van het volgsysteem zal blijken dat enkele kinderen daar niet voldoende aan hebben. Zie vragen om meer stimulering van hun ontwikkeling. Die benadering is dan ontwikkelingsgericht. Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
25
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
7. Het maken van een groepsplan Soms kan het ook aan te bevelen zijn een plan te maken voor een gehele groep of een deelgroep. Dat hangt van uw situatie af, de manier waarop de kinderen geordend in groepen zijn ondergebracht en de algehele ontwikkelingsmogelijkheden van uw kinderen.
8. De ouders
Ga naar uw groep en klik op begeleidingsplan en daarna op GROEPSBEGELEIDINGSPLAN TOEVOEGEN.
Tussen de medewerkers van dagverblijven en ouders is veel spontaan en incidenteel contact en overleg. Met behulp van het volgsysteem kunt u dat overleg verdiepen en structureel maken. 8.1 Incidentele en spontane contacten Kinderen op een dagverblijf en peuterspeelzaal worden iedere dag gebracht en gehaald. Bijzonderheden over het kind worden dan steeds uitgewisseld zodat er een goede afstemming ontstaat tussen de begeleiding thuis en op het dagverblijf/ de peuterspeelzaal. Die contacten zijn zeer zinvol en kunnen een bijdrage leveren aan het welbevinden en de ontwikkelingskansen van het kind. Toch kan het ook zinvol zijn om een afgelopen periode eens met elkaar te overzien en te bekijken hoe het kind zich ontwikkeld heeft. Het gaat dan niet over de praktische en incidentele zaken, maar om de lange termijnblik op het kind.
U kunt nu een groepsplan samenstellen voor een gehele groep of deelgroep. Dat plan heeft dezelfde opbouw als het individuele begeleidingsplan. Zie voor de bespreking van de verschillende onderdelen blz. 20-25. Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
26
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
8.2 Contacten n.a.v. het volgsysteem Steeds meer dagverblijven en peuterspeelzalen hebben twee keer per jaar een tien-minutenoverleg over de ontwikkeling van hun kind. U kunt de afgenomen delen A, B, C op uw computer aan de ouders tonen en bespreken. Tijdens het gesprek geven de leidsters/medewerksters eerst in algemene bewoordingen de ontwikkeling van het kind weer en daarna worden er enkele positieve ontwikkelingstendenties besproken en eventueel enkele zorgen aan de orde gesteld.
9. De overgang naar groep 1 van de basisschool Aan het einde van de dagverblijftijd of aan het einde van de peuterspeelzaaltijd gaan de meeste kinderen naar de basisschool. In dit hoofdstuk komen enkele aspecten van de overdracht aan de orde.
9.1 Hoe kan het gaan? In de praktijk kan men aan het einde van de dagverblijftijd of de peuterspeelzaaltijd diverse vormen van overdracht tegenkomen, namelijk:
8.3 Het hulp– en adviesgesprek Bij de bespreking van het persoonlijk ontwikkelingsboekje kan het ook gaan om de pedagogische benadering die nodig is om de ontwikkeling van het kind te stimuleren. Daarbij vraagt u de ouders wat zij al doen om de ontwikkeling te stimuleren. U kunt daar in het dagverblijf op aansluiten. U kunt ook zelf met voorstellen komen over de begeleiding van het kind en kijken of de benadering thuis daarop afgestemd kan worden. Daarbij kunt u gebruik maken van de ouderbrieven uit dit volgsysteem. Die mag u ook aan de ouders meegeven.
9.1.1 Alles naar de ouders Als kinderen naar de basisschool toegaan en afscheid van u nemen, overhandigt u de ouders het persoonlijk ontwikkelingsboekje. U hebt dan Informatie deel en de delen geprint die u gebruikt hebt. U geeft de ouders de vrijheid om daarmee te doen wat zij willen. Ze kunnen er voor kiezen om het wel of niet aan de basisschool te overhandigen. U hoeft dan ook niets te bewaren. 9.1.2 Een kopietje naar de basisschool; tenzij…….. In uw informatieboekje hebt u aangegeven dat het belangrijk is dat de basisschool gebruik maakt van de kennis die u over het kind hebt verzameld. U stelt dat u een pdf-bestand van het persoonlijk ontwikkelingsboekje (ALGEMEEN en de scorebladen) naar de basisschool stuurt. U kunt eventueel de ouders een formulier in laten vullen waarop zij toestemming verlenen voor deze informatieoverdracht. Dat formulier treft u aan in de afdeling OVERIGE INFORMATIE, klik op: overdrachtsformulier. Een van de ouders kan daar een handtekening plaatsen. Als de ouders dat niet willen en dus niet ondertekenen, stuurt u niets naar de basisschool.
Zie ook Zie in de afdeling HANDLEIDINGEN: handleiding bij de ouderbrieven.
9.1.3 Een vrijblijvende keuze Bij 9.1.2. ging het om een dagverblijf dat de visie heeft dat het belangrijk is dat de informatie wordt overgedragen (tenzij de ouders daar bezwaar tegen hebben). U kunt het ook vrijblijvend benaderen en geen visie op het belang van de overdracht naar voren brengen, maar de ouders vrijblijvend vragen of ze bezwaren hebben tegen het overdragen van de gegevens over hun kind. Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
27
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
9.1.4 Vanzelfsprekend Er zijn dagverblijven en peuterspeelzalen die onderdeel zijn van een kindcentrum en dan is het vanzelfsprekend dat informatie over kind gaat naar de leerkracht van groep 1/2.
denken soms bij voorbaat al dat ze er niets aan hebben. Vaak zal het nodig zijn om aan die vooroordelen te werken.
9.4 Medisch kinderdagverblijf of speciaal onderwijs Een enkele keer gaan kinderen van een gewoon dagverblijf naar een medisch kinderdagverblijf (voor 0-7-jarigen) of een school voor speciaal onderwijs. Bij dat type overgang is het de gewoonte om zo veel mogelijk informatie over te dragen. U draagt dan het persoonlijk ontwikkelingsboekje (rechtstreeks of via de ouders) over plus de tussenbladen en pedagogische hulpplannen.
9.2 De wijze van overdracht Als er sprake is van een overdracht van een kind kan dat een koude overdracht zijn of en warme overdracht. Bij een de koude overdracht gaat alles per mail zonder toelichting. Bij een warme overdracht overhandigt is er naast het pdf-je sprake van een bespreking van het kind. Bekijk per kind welke mogelijkheden aan te bevelen zijn. Bekijk ook wie dat contact met de basisschool moet leggen.
Zie ook: Zie in de afdeling OVERIGE INFORMATIE de brochure: Overdracht naar de basisschool.
9.3. Discussies Bij veel ouders is er koudwatervrees voor het overdragen van gegevens van hun kind naar de basisschool. Men heeft het idee dat hun kind niet vrij meer benaderd wordt, maar met vooroordelen te maken zal krijgen. Dat is een onjuist beeld. Het grote voordeel van het overdragen van een kind aan de basisschool is de grotere mogelijkheid op een ononderbroken ontwikkeling. Bovendien kan men de aanpak die men op het dagverblijf/peuterspeelzaal heeft gehanteerd toelichten. Van die informatie kan men op de basisschool gebruik maken en die aanpak eventueel voortzetten. Zo wordt er geen ontwikkelingstijd verspild. Ouders accepteren vaak wel dat informatie van de huisarts naar de specialist gaat, maar met de overdracht van informatie van kinderen heeft men vaak moeite. Dat betekent dat u vanuit het dagverblijf/ de peuterspeelzaal moet wijzen op de voordelen van de overdracht van informatie en ervaringen. Daarbij is het ook belangrijk dat u investeert in contacten met de basisschool. Laat de basisschool bij het aanmelden van een kind ook aan de ouders vragen om de informatie van het dagverblijf of de peuterspeelzaal. Investeren in de basisschool betekent ook dat u hen uw volgsysteem laat zien. Soms komt men basisschoolleerkrachten tegen die nog uit de hoogte reageren op wat u op het dagverblijf en op de peuterspeelzaal/ de peuterspeelzaal doet. Ze
Handleiding kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen
10. De achtergronden van het systeem In het systeem zit nog veel informatie over de achtergronden en opzet van het systeem. Ga naar de afdeling: OVERIGE INFORMATIE en klik op: Achtergronden van het systeem Verantwoording van de normen
28
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
Rechts staan twee overzichten weergegeven. In rood is een overzicht te zien van de alle begeleidingshulpen. Typerend is dat de nummering van de items op de scorekaarten dezelfde nummering heeft als de begeleidingshulpen. Dat geldt ook voor de ouderbrieven die in groen zijn weergegeven.
De startkrant Groepsoverzichten Inscholing door Pravoo Invoertips voor de leidinggevende De ontwikkelingspsychologie Overdracht naar de basisschool Plattegrond van de bestanden Scorehulpen bij het scoren Toestemmingsbriefje derden Toestemmingsbriefje overgang naar de basisschool Verantwoording van de normen
Belangrijke onderwerpen
De plattegrond
Belangrijk is ook te weten dat het systeem nog veel brochures bevat over allerlei belangrijke onderwerpen, namelijk: Achtergrondinformatie en verantwoording Beveiliging en privacy Brochure ontwikkelingslijnen 0-4 jaar Brochure ontwikkelingslijnen en leerlijnen 0-6 (groep 2)jaar
Alle bestanden zijn weergegeven in een plattegrond. Ga naar OVERIGE INFORMATIE en klik op: Plattegrond
11. Overzichten van de inhouden
BEGELEIDINGSHULPEN HULPEN Deel A
HULPEN Deel B
A.0_basistech- B.0_basistechnieken
nieken
A.01_gedragspr B.01_gedragspr oblemen
oblemen
A.1 A.2 A.3 A.4 A.5 A.6 A.7 A.8 A.9 A.10 A.11 A.12 A.13 A.14 A.15 A.16 A.17.1 A.17.2 A.17.3
B.1 B.2_aversie B.2.1 B.2.2 B.2.3A B.2.3B B.2.4 B.2.5 B.26 B.2.7 B.2.8 B.4.1 B.4.2 B.7_en_B.8 B.9.1 B.9.2 B.11.1 B.11.2 B.14 B.15 B.16 B.17.1 B.17.2 B.17.3
OUDERBRIEVEN HULPEN Deel C
C.20.1.2 C.20.1.3 C.20.1.4 C.20.2.2 C.20.2.3 C.20.2.4 C.20.2.3_en_C. 20.3.3
C.20.3.4 C20.4.2,_ C.20.4.3,_C.20.4. 4
C.20.4.5 C.20.5.2 C.20.5.3 C.20.6.2 C.20.6.3 C.20.7.2 C.20.7.3 C.20.7.4 C.20.8.2 C.20.8.3 C.20.8.4 C.20.9.2 C.20.9.3 C.20.9.4 C.21.1.2 C.21.2.2 C.21.3.2 C.21.4.2 C.21.5.2 C.21.6.2 C.21.6.3 C.21.6.4
C.21.7.2 C.21.7.3 C.21.7.4 C.21.8.2 C.21.8.3 C.21.8.4 C.21.9.2 C.21.9.3 C.21.9.4 C.21.10.2 C.21.10.3 C.21.10.4 C.21.11.2 C.21.11.3 C.21.12.2 C.21.12.3 C.21.12.4 C.21.12.3
Deel A Algemeen
Deel B Algemeen
Deel c Algemeen
A.0.0_ Voor-
B.0.1 B.0.2 B.0.3 B.0.4 B.0.5 B.0.6 B.0.7 B.0.8 B.0.9 B.0.10 B.0.11 B.0.12 B.0.13 B.0.14
C.0.1
beeld_informatiebrief
A.0.1 A.0.2 A.0.3 A.0.4 A.0.5 A.0.6 A.0.7 A.0.8 A.0.9
Deel A Specifiek
Deel B Specifiek
Deel c Specifiek
A.3 A.6
B.1 afscheid B.1 scheidingsangst B.2.1 en B.2. B.2.3A en B.2.3.B B.2 en B.3 B.24 en B.2.5 B.2.7 B.4.1 B.4.2 B.7 en B.8 B.9 en B.10 B.11.1 conflicten B.11.1 omgaan met
C.20 C.21
medepeuters
B.16 B.17.3 agressie B.17.3 agressief B.17.3 conflicten B.18 B.18.3 B.19.1 B.19.2 zelfstandigheid
B.19.2 redzaamheid
29
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
een browser. Voorbeelden van browsers zijn: Apple Safari (als u met een Applecomputer werkt of een Ipad) , Opera, Google Chrome, Firefox en Internet explorer. De snelste en meest veilige browser is Google Chrome. Die bevelen we dus bij u aan.
12. Fouten/problemen/tips Het systeem is zo samengesteld dat er weinig kans is op problemen. Waar u tegen aan kunt lopen is:
1. Een trage verbinding Als het programma langzaam gaat dan ligt dat meestal niet aan het programma, maar aan uw internetverbinding. U kunt dan bij uw provider een snellere internetverbinding aanvragen en u kunt ook kijken of u het wifi-signaal kunt verbeteren. Soms zijn er bij uw provider tijdelijke problemen. Als u het dan later weer probeert kan is de snelheid vaak weer normaal. Ook uw computer of tablet kan een trage processor hebben.
5. Wel opslaan Denk er aan steeds de scoringen en invullingen op te slaan, anders hebt u het werk voor niets gedaan.
6. Iedere keer afsluiten van de handleiding Als u na het bekijken van een handleiding op het kruisje rechts bovenaan klikt ‘vliegt’ u uit het programma. Als u niets opgeslagen hebt dan bent u ook alles kwijt. Klik dan links bovenaan op het kruisje van het tabblad: kindvolgsysteemvannul. (dus niet op: Pravoo kindvolgsysteem). Op die manier maakt u er een gewoonte van iedere keer de handleiding af te sluiten. Zie voor meer informatie ook blz. 10.
2. De vormgeving is niet helemaal mooi Het kan soms voorkomen dat de vormgeving niet is zoals u gewend bent. Soms lopen lijnen door elkaar en liggen afbeeldingen op elkaar. Waarschijnlijk heeft dat te maken met een vol cachegeheugen. De manier van leeg maken daarvan heeft te maken het type browser dat u gebruikt. Bij Google Chrome is dat anders dan bij Explorer IE. Tik dan in google de naam van de browser en: cachegeheugen leeg maken.
3. De juiste gebruiksnamen en wachtwoorden Soms kan het voorkomen dat als u bijvoorbeeld gebruikersnaam Sofie en Sofie2 hebt aangemaakt dat het invoervenster bij Sofie automatisch springt op: Sofie2. Stel uw computer zo in dat de wachtwoorden niet worden opgeslagen en zorg er voor dat de gebruikersnamen zo verschillend mogelijk zijn. In het programma moeten ook wachtwoorden worden aangemaakt. Als die onvoldoende zijn, wordt dat aangegeven.
4. De juiste browser Het kindvolgsysteem is webbased en dat betekent dat het draait binnen/vanuit
30
Handleiding voor de medewerkers bij het kindvolgsysteem voor 0-4-jarigen © Pravoo Daarle
7. Waar moet je klikken? Als u het begeleidingsplan opgeslagen hebt, is dat te zien als u klikt op BEGELEIDINGSPLAN bij het kind. Het onderstaande is dan te zien.
1
2
Voor Sophie zijn er al twee plannen gemaakt. Klik op 1 en u kunt het plan openen zoals gemaakt in het programma, eventueel om aan te vullen. Klik op 2 om de pdf-versie te openen en er iets mee te doen: printen, opslaan, etc.
31