Handleiding Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, Notarieel Recht, Ondernemingsrecht en Fiscaal Recht
Voor studenten Versie januari 2014
1
Inhoud 1. Inleiding 2. Leerdoelen 3. Voorwaarden en mogelijke vrijstellingen 4. Een eerste oriëntatie 5. Scriptiecoördinator 6. De scriptiebegeleiding 7. Scriptieovereenkomst en scriptieplan 8. Eisen omvang en lay out 9. beoordelingscriteria 10. Plagiaat en Safe Assign 11. (Digitaal) inleveren scriptie 12. Evaluatie Bijlage 1. Beoordeling Bijlage 2. Formulier Schriftelijke afspraken Bijlage 3. Handleiding Scripties Online Bijlage 4. Formulier Scriptie evaluatie Bijlage 5. Tips bij het schrijven
1. Inleiding De masterscriptie is het afsluitende meesterstuk van de masteropleiding. Het is een verslag van een onderzoek dat u als student zelfstandig heeft uitgevoerd, passend in het kader van uw opleiding. Veel studenten ervaren het schrijven van een scriptie als het meest interessante onderdeel van de opleiding, maar tegelijkertijd ook als erg lastig. De uitleg die u hier vindt, is bedoeld om u te assisteren tijdens het proces van schrijven en om duidelijkheid te geven over hoe u de scriptie tot een goed einde kunt brengen. Studenten doen er verstandig aan alle hoofdstukken van deze handleiding eerst goed te lezen. Daarna kunt u, gedurende het schrijfproces, de verschillende onderwerpen nogmaals raadplegen, afhankelijk van de fase waarin u zit. Goede schriftelijke (uitdrukkings)vaardigheden zijn voor een jurist onontbeerlijk. De geschreven taal is immers uw werkinstrument. Toekomstige werkgevers willen soms een scriptie inzien om daarmee een beeld te krijgen van hoe een sollicitant deze vaardigheid beheerst. De scriptie biedt u de mogelijkheid om u hierin te profileren. Neemt u daarom het schrijven van een scriptie niet te licht op. 2. Leerdoelen Het doel van de scriptie is ten eerste dat u laat zien de in de opleiding verworven kennis, inzichten en vaardigheden te kunnen toepassen zoals omschreven in de eindtermen van de opleiding. Dit betekent in elk geval dat u in staat moet zijn om zelfstandig een probleemstelling te formuleren, relevant bronnenmateriaal en/of data op te sporen, deze kritisch te analyseren en te interpreteren, conclusies te trekken, te evalueren en eventuele aanbevelingen en suggesties te doen voor verder onderzoek. De eindtermen zijn te vinden in de Onderwijs- en Examenregeling van de betreffende opleiding. Een tweede doel van de scriptie is het verkrijgen van diepgaande en specialistische kennis van, en inzicht in, een deelgebied van het recht. Hiervoor moet u een wetenschappelijk juridisch onderzoek verrichten volgens de in de discipline geldende onderzoeksmethodes. Vervolgens dient u de resultaten
2
en de uitkomst te presenteren in een helder en consistent betoog, waarbij u laat zien dat u een eigen visie kunt formuleren. 3. Voorwaarden om te starten en mogelijke vrijstellingen Het is in principe niet mogelijk om vrijstelling te verkrijgen voor (een deel van) de masterscriptie, wanneer u in het kader van een andere opleiding al een scriptie heeft geschreven. Ook een (publicabel) artikel leidt niet in de regel tot vrijstelling van de scriptie. U kunt hierover eventueel in overleg treden met uw scriptiebegeleider of -coördinator. Verzoeken om vrijstelling moeten worden gericht aan de Examencommissie die daarover, na overleg met uw scriptiebegeleider of -coördinator, beslist. Indien u samen met een andere student een scriptie wilt schrijven, is dat alleen mogelijk als duidelijk zichtbaar is welke bijdrage u afzonderlijk heeft geleverd. De individuele bijdrage dient aan de eisen van een masterscriptie te voldoen. Ook hierover dient u eerst in overleg te treden met de scriptiecoördinator van uw opleiding of afstudeerrichting. 4. Een eerste oriëntatie U kunt nooit te vroeg beginnen met u te oriënteren op mogelijke scriptieonderwerpen. Wellicht zijn er gedurende uw studie onderwerpen behandeld die u extra boeiend vond. Deze onderwerpen bieden een goed uitgangspunt om te komen tot een interessant onderwerp. Kiest u vooral een onderwerp dat u zelf erg interessant vindt en zoek hier bronnen bij om u ‘in te lezen’. Het schrijven van een scriptie kan een moeizame klus zijn; een boeiend onderwerp maakt het makkelijker. Het onderwerp van uw keuze moet inhoudelijk verwant zijn met de opleiding in het algemeen en, voor zover van toepassing, met de gekozen afstudeerrichting in het bijzonder. Wanneer moet ik met mijn scriptie beginnen? Er is geen vast startpunt waarop u met de scriptie begint. Het is in ieder geval verstandig om u al vanaf het begin van uw master te oriënteren op een onderwerp en na een aantal maanden een eerste opzet te hebben. De fase die voorafgaat aan het daadwerkelijke schrijven, waarbij u op zoek gaat naar bronnen, u inleest, het onderwerp afbakent, etc., neemt vaak veel tijd in beslag. Indien u in meerdere afstudeerrichtingen wilt afstuderen, kunt u een gecombineerde scriptie schrijven 1, waarbij aan beide afstudeerrichtingen inhoudelijk aandacht wordt besteed. U kunt uw voornemen aangeven tijdens het voorgesprek met de scriptiecoördinator (zie paragraaf 5). TIP! Studenten die moeite hebben met het schrijven van de scriptie kunnen deelnemen aan de cursus ‘Scriptieschrijven’, welke wordt verzorgd door het Centrum voor Studie en Loopbaan (zie: www.vu.nl/cursussen) .
5. Scriptiecoördinator Wanneer u een onderwerp heeft gevonden, maakt u een voorlopige onderzoeksopzet van een à twee A4. In deze opzet geeft u in een inleiding aan waarom het door u gekozen thema aandacht verdient, c.q. wat de (rechts)wetenschappelijke achtergrond is van de door u gekozen probleemstelling. Ook geeft u aan welke probleemstelling u voor ogen heeft, welke onderzoeksmethode u wilt toepassen,
1
Dit is niet mogelijk voor de afstudeerrichting Fiscaal Recht
3
een voorlopige hoofdstukindeling (op hoofdlijnen), een lijst met geraadpleegde literatuur of jurisprudentie en een tijdspad/planning. Wanneer u een opzet hebt gemaakt, neemt u contact op met uw scriptiecoördinator. Wie dat is, vindt u op VUnet. Als u twijfelt tussen verschillende onderwerpen of nog niet goed weet welke (rechtswetenschappelijke) onderzoeksmethode u wilt toepassen, maakt u dan toch een eerste voorlopige onderzoeksopzet en eventueel meerdere versies daarvan. Zonder een eerste opzet is het niet mogelijk de scriptiecoördinator te benaderen; het zelfstandig uiteenzetten van uw ideeën is een eerste vereiste van de masterscriptie en bevordert daarnaast dat u uiteindelijk een onderwerp kiest dat u zelf interessant vindt. Het is verplicht om uw opzet eerst aan de scriptiecoördinator voor te leggen. Tijdens een (optioneel) intakegesprek kan worden getoetst of de geformuleerde probleemstelling wetenschappelijk en uitvoerbaar is en of de probleemstelling voldoende relevant is. Indien de probleemstelling in orde is en de onderzoeksopzet voldoende is uitgewerkt, wijst de scriptiecoördinator een scriptiebegeleider toe. Dit gebeurt in principe op basis van ingeleverde opzet (en beschikbaarheid) De scriptiecoördinator laat u weten wie de begeleider wordt. Dit moment is tevens de peildatum voor de aanvang van de scriptie. Naast een scriptiebegeleider wordt een tweede begeleider (of ‘tweede lezer’) aangewezen, die op de achtergrond het proces volgt. Met uw scriptiebegeleider gaat u vervolgens verder met uw scriptie. De scriptiecoördinator benadert u alleen nog gedurende het schrijfproces wanneer u niet tot goede afstemming komt met uw scriptiebegeleider. De contactgegevens van de facultaire scriptiecoördinatoren zijn te vinden op de website: www.rechten.vu.nl/scriptie
6. Scriptiebegeleiding Na toewijzing van een begeleider door de scriptiecoördinator neemt u contact op met de aan u toegewezen scriptiebegeleider. Er wordt geprobeerd op korte termijn een eerste begeleidingsgesprek te laten plaatsvinden. Tijdens dit gesprek wordt een overeenkomst opgesteld, waarin de afspraken over het onderwerp van het afstudeerproject, aspecten van de begeleiding en eventuele aanvullende afspraken, schriftelijk worden vastgelegd (zie bijlage 2). De scriptiebegeleider dient de ingeleverde onderzoeksopzet goed te keuren. Eventueel moet de opzet nog verder worden uitgewerkt voordat kan worden aangevangen met het daadwerkelijke afstudeerproject. De scriptiebegeleider biedt onder meer begeleiding bij de afbakening van het onderwerp, bespreekt de voortgang, beoordeelt samen met de tweede beoordelaar de eindversie en motiveert de beoordeling in het eindgesprek. Gedurende de begeleidingsperiode kunt u op diverse momenten geschreven onderdelen van de scriptie aan de begeleider voorleggen, welke deze zal voorzien van feedback. De frequentie van het contact zal van geval tot geval verschillen. U kunt in principe met al uw vragen bij de begeleider terecht. De begeleider zal zelf aangeven wanneer van u verwacht mag worden dat u zelf het probleem oplost. De scriptiebegeleider beoordeelt de tussentijdse deelproducten en geeft schriftelijke aanwijzingen voor het herschrijven van onvoldoende of voor verbetering vatbare onderdelen. Tijdens een
4
beoordelingsgesprek geeft de begeleider toelichting en adviseert hij u over vervolgactiviteiten. Bereidt u goed voor op deze gesprekken om zo effectief mogelijk te laten verlopen. Als de begeleider gedurende de scriptieperiode (deels) niet beschikbaar is, zal hij u hierover tijdig informeren en in overleg een alternatief bieden. Het is mogelijk dat u een externe, niet aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid verbonden, begeleider verkiest. De examencommissie dient hiervoor toestemming te geven. Toestemming wordt in beginsel altijd verleend wanneer deze externe begeleider een aanstelling heeft aan een zusterfaculteit. De externe begeleider kan alleen optreden onder verantwoordelijkheid van een facultaire begeleider. U kunt dit met de scriptiecoördinator overleggen. Afronding Op een nader te bepalen moment wordt in overleg met afstudeerbegeleider besloten dat u een voorlaatste versie van de (complete) scriptie bij de begeleider inlevert. Deze conceptversie kan ook door de tweede lezer worden bekeken. Wanneer de begeleider (en eventueel de tweede lezer) de scriptie op basis van de criteria hebben goedgekeurd en eventueel nog enkele laatste verbeterpunten hebben geformuleerd, worden in overleg met de begeleiders afspraken gemaakt over wanneer de definitieve versie van de scriptie wordt ingeleverd. Elke scriptie wordt door twee daartoe aangewezen personen beoordeeld: de scriptiebegeleider en een tweede beoordelaar. De begeleider en de tweede beoordelaar komen gezamenlijk tot een eindoordeel over uw scriptie. Het cijfer is dus altijd in samenspraak tot stand gekomen. Bij een meningsverschil tussen de twee beoordelaars beslist de Examencommissie. De Examencommissie kan daarvoor een derde beoordelaar inschakelen. De criteria op grond waarvan de masterscriptie zal worden beoordeeld, vindt u in bijlage 1. Beoordeling. Wanneer u besluit om voor twee afstudeerrichtingen of opleidingen een gecombineerde scriptie te schrijven, krijgt u van iedere richting of opleiding een begeleider toegewezen. In dat geval zal er niet nog een andere, tweede beoordelaar optreden. Beide begeleiders stellen het cijfer vast. Wanneer u problemen ondervindt met uw begeleider, kunt u zich in eerste instantie wenden tot de scriptiecoördinator van uw opleiding. Wanneer er naar uw oordeel geen redelijke oplossing wordt geboden, kunt u zich wenden tot (de ambtelijk secretaris van) de examencommissie. 7. Scriptieovereenkomst en scriptieplan Voorafgaand aan het schrijfproces maakt u met de scriptiebegeleider een aantal afspraken, zoals over de taal waarin u de scriptie schrijft, het onderwerp, hoeveel begeleidingsgesprekken u mag verwachten en hoe vaak u een concept mag inleveren ter beoordeling. Heel belangrijk is ook het vastleggen van een aantal deadlines , zoals de datum waarop u een scriptieplan dient te overleggen, de verwachte einddatum van uw scriptie en de termijn die de docent nodig heeft om uw scriptie te beoordelen. U kunt dit doen met behulp van het formulier Schriftelijke afspraken (zie bijlage 2). Doel van de overeenkomst is om duidelijke afspraken te maken over wat van beide partijen verwacht wordt, zowel van u als student als van de begeleiding. Zowel u als uw begeleider ondertekenen de scriptieovereenkomst. Wanneer u weet waarover u uw scriptie wilt schrijven, stelt u een scriptieplan op. In dit scriptieplan is opgenomen: 1. het onderwerp;
5
2. 3. 4. 5. 6.
de probleemstelling; een voorlopige hoofdstukindeling; een voorlopige literatuurlijst; een planning met een volgorde van activiteiten; een tijdpad van deze activiteiten.
Naar keuze kunnen worden toegevoegd: een concretisering van de probleemstelling in een aantal subvragen; de aanpak van de gegevensverzameling of onderzoeksmethode; de voorlopige titel. AD1 Bij de omschrijving van het onderwerp tracht u zo nauwkeurig mogelijk weer te geven wat het thema van uw scriptie is. In het theoretisch kader geeft u aan op welke thema’s in uw vakgebied de probleemstelling betrekking heeft. Van welke vooronderstelling, theorie gaat u uit en waarom heeft u hiervoor gekozen. Bij het formuleren van het probleem is er onderscheid te maken tussen de doelstelling en de vraagstelling. De doelstelling geeft aan wat de relevantie van het onderwerp is; wat hebben we bijvoorbeeld aan het antwoord op de vraagstelling. Het is dan ook zinvol de doelstelling in de inleiding van uw scriptie te vermelden. Ad.2 De formulering van de vraagstelling is een van de belangrijkste maar ook een van de moeilijkste onderdelen van de scriptie. In uw vraagstelling vat u samen wat u wilt gaan onderzoeken. Inhoudelijk bakent een onderzoeksvraag dus een beperkt gebied af. De vraagstelling moet een onderzoekbare vraagstelling zijn. Hierbij moeten de gebruikte begrippen eenduidig zijn. Vermijd subjectieve formuleringen zoals efficiënt, goed, vaak. Vervang deze begrippen door operationaliseerbare (te onderzoeken) begrippen. Verder moet een onderzoeksvraag helder geformuleerd zijn, en bij voorkeur, in één zin. Beschrijf welke activiteiten ondernomen worden (voorbereiding, data verzameling, rapportage) en wanneer. Geef aan hoeveel tijd elke activiteit kost, en maak een planning zowel in tijd (netto) als ook in doorlooptijd (bruto). Ad.3-6 Vervolgens maakt u, op basis van de hierboven besproken onderdelen, een voorlopige hoofdstukindeling, een lijst van mogelijke literatuur en een tijdpad van de geplande activiteiten. Uw scriptieplan wordt beoordeeld door zowel uw scriptiebegeleider als door de tweede beoordelaar. 8. Omvang en lay out De omvang van de scriptie is afhankelijk van uw opleiding of de combinatie van opleidingen en afstudeerrichtingen. De Onderwijs- en Examenregeling geeft hierover uitsluitsel. In de regel geldt: Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht en Master Fiscaal recht Een scriptie voor een afstudeerrichting 12 ec Een gecombineerde scriptie 2 18 ec Overig: Master Ondernemingsrecht aan de Zuidas 2
12 ec
Alleen combinatie mogelijk met andere afstudeerrichting, niet met andere opleidingen.
6
Kan ik een gecombineerde scriptie schrijven? Wanneer u wilt afstuderen in 2 richtingen binnen de master Rechtsgeleerdheid dient u 2 scripties van 12 ec te schrijven. Het schrijven van een gecombineerde scriptie van 18 ec is ook mogelijk, maar alleen wanneer u een onderwerp kunt vinden waarin beide afstudeerrichtingen voldoende tot hun recht komen en waarbinnen ook verbanden tussen beide richtingen kunnen worden gelegd. Lang niet alle onderwerpen lenen zich ervoor om te worden gecombineerd in een scriptie. Zo is bijvoorbeeld het combineren van een scriptie op het gebied van het privaatrecht en het strafrecht lastig en een scriptie over Internationaal strafrecht kan niet onder zowel de richtingen Strafrecht als Transnational Legal Studies vallen, wanneer het alleen over materieel strafrecht gaat. Wanneer u een gecombineerde scriptie wilt schrijven, dient u contact op te nemen met de scriptiecoördinatoren van beide richtingen. Een scriptie van 12 ec omvat tussen de 12.000 en 20.000 woorden (exclusief bijlagen). Een scriptie van 18 ec omvat tussen de 18.000 en 26.000 woorden (exclusief bijlagen). Indien de aard van de scriptie dit toelaat, kan van deze norm worden afgeweken. Overlegt u dit altijd eerst met uw begeleider. Daarnaast gebruikt u een gangbaar lettertype, zoals Times New Roman 11 of 12 pt, of Arial 10 of 11 pt (of vergelijkbaar) en met een regelafstand van 1,15. Houdt u een ruime zijmarge aan, zodat de scriptiebegeleider en de tweede beoordelaar ruimte hebben om aantekeningen te maken. U dient uw scriptie in het Nederlands of in het Engels te schrijven. Alleen in overleg met uw begeleider mag u uw scriptie in een andere (moderne) taal schrijven. TIP! Studenten die moeite hebben met het schrijven van de scriptie kunnen deelnemen aan de cursus ‘scriptie schrijven welke wordt verzorgd door het Centrum voor Studie en Loopbaan! Meer informatie via www.vu.nl/cursussen . 9. Beoordeling van uw scriptie De scriptie kan met een voldoende worden afgerond wanneer u heeft aangetoond op zelfstandige wijze in staat te zijn om; relevante wetenschappelijke theorieën toe te passen en uit te werken op een probleemstelling of theoretisch onderzoek uit te voeren, blijkend uit een verantwoorde uitwerking van de onderzoeksopzet. Uw scriptie wordt beoordeeld aan de hand van tien criteria: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Probleemstelling Methodologische verantwoording Heldere conclusie en structuur Academisch niveau Kwaliteit argumentatie Creatief gehalte Bronnengebruik Taalgebruik Vormgeving Zelfstandigheid
Een uitgebreide omschrijving wat onder de verschillende criteria wordt verstaan, vindt u in bijlage 1. Beoordeling.
7
In een afsluitend gesprek deelt de scriptiebegeleider u uw eindcijfer mee en motiveert aan de hand van de gestelde criteria op het beoordelingsformulier hoe hij en de tweede beoordelaar tot het eindcijfer zijn gekomen. Wanneer u een gecombineerde scriptie heeft voltooid, zal ook de tweede begeleider aanwezig zijn bij dit gesprek. Het beoordelingsformulier wordt opgenomen in uw studentendossier, zelf ontvangt u een kopie van de begeleider. Pas als het definitieve cijfer van uw scriptie bekend is, kunt u uw bul aanvragen. Let op: een voldoende verklaring mag niet worden geaccepteerd door de medewerkers van de Student Service Desk! 10. Plagiaat en plagiaatcheck Het is niet toegestaan om passages uit het werk van anderen over te nemen of te parafraseren zonder een volledige en correcte bronvermelding. Wanneer u verzuimt een bron te vermelden en doet voorkomen alsof het om uw eigen inbreng gaat, is er sprake van plagiaat. Uw scriptiebegeleider kan in dat geval besluiten de examencommissie in te schakelen, die u een sanctie kan opleggen. U dient dus altijd zorgvuldig om te gaan met het werk van anderen bij het schrijven van uw scriptie. Voor de volledige omschrijving wat wordt verstaan onder fraude en plagiaat en de procedure bij overtredingen, kunt u het Examenreglement raadplegen. Een juiste wijze van citeren vindt u in de publicatie ‘Leidraad 3 voor juridische auteurs’ van Kluwer . Uw eindscriptie wordt gecheckt op plagiaat middels de Safe Assign module in Blackboard. In Blackboard vindt u per opleiding of afstudeerrichting de module ‘Masterscriptie’. U kunt hier de finale versie van uw scriptie uploaden nadat u zich voor de cursus heeft geregistreerd. Let op: u kunt maar eenmaal uw scriptie uploaden. Zorgt u er dus voor dat het om de juiste versie gaat. Overlegt u voor de zekerheid eerst met uw begeleider. 11. (Digitaal) inleveren scriptie Bij de scriptiebegeleider levert u twee ingebonden kopieën van uw scriptie in. De begeleider zal ten minste een jaar uw scriptie bewaren. Daarnaast dient u uw scriptie digitaal in te leveren bij de digitale scriptiedatabank van de universiteit Scripties Online. In Scripties Online wordt u gevraagd een aantal gegeven in te vullen, zoals de begeleider(s), de titel van uw scriptie, de Engelse titel indien uw originele titel Nederlandstalig is en een samenvatting van de inhoud. Daarna kunt u uw scriptie als pdf bestand uploaden. Het bestand mag niet groter zijn dan 5 MB. In de Handleiding Scripties Online (zie bijlage 3) vindt u een uitgebreide uitleg. Voordat uw eindcijfer wordt verwerkt, moet u uw scriptie digitaal hebben ingeleverd. Het beste kunt u uw scriptie uploaden in Scripties Online zodra uw eindcijfer bekend is bij de Student Service Desk en u het eindbeoordelingsgesprek heeft gehad. Dit voorkomt vertraging bij uw bulaanvraag. Na het uploaden is uw scriptie nog niet openbaar. De Student Service Desk controleert eerst of alle gegevens correct zijn ingevuld en zal pas daarna de scriptie openbaar maken. Indien u een scriptie heeft geschreven met vertrouwelijke informatie, zal uw scriptie niet volledig openbaar worden gemaakt. Alleen de titel en de samenvatting zijn in dat geval door bezoekers te raadplegen. U dient uw scriptie wel te uploaden in de digitale databank. Op het beoordelingsformulier
3
Commissie Leidraad (G.A.I. Schuijt, voorzitter), Leidraad voor juridische auteurs. Voetnoten, bronvermeldingen, literatuurlijsten en afkortingen in Nederlandstalige publicaties, Deventer: Kluwer 2010. De volledige tekst van deze uitgave is ook beschikbaar via http://www.kluwer.nl
8
zal de begeleider aangeven dat het om een vertrouwelijke scriptie gaat. Overleg dit goed met uw begeleider zodat hier geen misverstanden over kunnen bestaan. Wanneer uiterlijk afronden? Wanneer u in het betreffende studiejaar uw bul wilt behalen, dient u uw bul uiterlijk de laatste werkdag van augustus aan te vragen. Dat betekent dus dat uw scriptiecijfer vóór die datum bij de Student Service Desk bekend moet zijn. Houd er rekening mee dat uw scriptiebegeleider in de zomer waarschijnlijk een aantal weken op vakantie is en u in die periode dus niet kan begeleiden. Daarnaast dient u rekening te houden met een nakijktermijn voor de begeleider en de tweede lezer die er in de eindfase bij betrokken wordt. Artikel 4.11 lid 2 van de Onderwijs- en examenregeling bepaalt dat de scriptie alleen kan leiden tot een afgerond examen in het huidige studiejaar, indien een eerste voldragen versie, die voldoet aan de richtlijnen zoals omschreven in de handleiding, voor 1 juli van het huidige studiejaar is ingeleverd bij de scriptiebegeleider.
12. Scriptie-evaluatie U wordt verzocht een evaluatieformulier (zie bijlage 4.) in te vullen waarin u kunt aangeven hoe u het schrijven van de Masterscriptie en de begeleiding heeft ervaren. Het evaluatieformulier kunt u inleveren bij de Student Service Desk tijdens uw bulaanvraag. Wij raden u aan om het evaluatieformulier te downloaden en in te vullen zodra u uw eindbeoordelingsgesprek heeft gehad. Dit voorkomt dat u het formulier alsnog moet invullen op de Student Service Desk tijdens uw bulaanvraag. De resultaten van deze evaluatie worden gebruikt om alles wat te maken heeft met het schrijven van een scriptie en de beoordeling daarvan verder te verbeteren.
9
Bijlage 1. Beoordeling van de masterscriptie Een masterscriptie wordt aan de hand van tien criteria beoordeeld door zowel de scriptiebegeleider als de tweede beoordelaar. Hieronder volgt een toelichting op deze punten.
1. Probleemstelling De probleemstelling is duidelijk en helder geformuleerd in de vorm van een vraag. De probleemstelling is voldoende afgebakend. De conclusies van de scriptie vormen een antwoord op de probleemstelling.
2. Methode In de scriptie wordt duidelijk gemaakt welke rechtswetenschappelijke methode wordt gehanteerd en waarom. De methode kan juridisch of rechtsvergelijkend van aard zijn, maar ook bijvoorbeeld rechtsfilosofisch, rechtshistorisch, rechtssociologisch, etc. Ook kan er gekozen worden voor een combinatie van verschillende methoden. In alle gevallen dient de keuze te worden verantwoord.
3. Structuur De hoofdtekst van de scriptie bestaat uit drie onderdelen: de inleiding, de hoofdtekst zelf (ingedeeld in hoofdstukken) en de conclusie. In de inleiding wordt het onderwerp ingeleid en de probleemstelling geformuleerd. Ook geeft de auteur een verantwoording van de gevolgde methode en een overzicht van wat er in de rest van de tekst komen gaat. In de hoofdtekst vervolgens, wordt een analyse gepresenteerd van de in de inleiding geïntroduceerde probleemstelling. De hoofdtekst is op een logische wijze ingedeeld in hoofdstukken. In de conclusie komt alles bij elkaar en wordt een antwoord geformuleerd op de oorspronkelijke probleemstelling. In de conclusie wordt de redenering die in de hoofdtekst uiteengezet wordt, samengevat en worden geen nieuwe gegevens meer geïntroduceerd. In alle onderdelen van de scriptie worden hoofd- en bijzaken helder van elkaar onderscheiden.
4. Argumentatie De scriptie bevat een redenering die logisch, consistent en coherent is. Conclusies volgen logisch uit de voorafgaande tekst, zonder gedachtesprongen en tegenstrijdigheden. Het spreekt voor zich dat de scriptie geen inhoudelijke onjuistheden bevat.
5. Academisch niveau De scriptie is van voldoende wetenschappelijk niveau. Dit blijkt onder meer uit de grondigheid van de verwerking van juridische bronnen, uit de mate van reflectie en uit de mate waarin het onderzoek aansluiting vindt bij (actuele) rechtswetenschappelijke discussies.
6. Creatief gehalte Een universitaire scriptie blijft niet beperkt tot een weergave van literatuur en jurisprudentie, maar voegt daar iets aan toe. De student moet een herkenbare eigen inbreng hebben. Deze eigen inbreng kan tot uiting komen in een eigen standpunt, maar ook in de keuze van de literatuur of jurisprudentie, of in de (her-)ordening daarvan. Ook kan een eigen inbreng zich uiten in een kritische beschouwing van de literatuur en rechtspraak, een zelfstandige positiekeuze, het leggen van verbanden of het aangeven van tegenstrijdigheden.
10
7. Gebruik van bronnen In de scriptie demonstreert de student in staat te zijn de relevante literatuur, wetgeving en rechtspraak over een onderwerp op te sporen, op waarde te schatten en te ordenen. Vooral dat laatste is van essentieel belang. Het gaat er om dat de student laat zien dat hij kritisch is in het verwerken van de literatuur. Het overschrijven van letterlijke zinnen uit andere publicaties zonder de bron erbij te vermelden, is uit den boze. Dit wordt beschouwd als plagiaat, ook als het publicaties betreft uit het zogenaamde publieke domein zoals kamerstukken of beleidsnota’s van de overheid. Citaten, verwijzingen en de literatuurlijst worden weergegeven volgens de aanwijzingen in de Leidraad voor juridische auteurs. Het kan raadzaam zijn rechtspraak in een afzonderlijke lijst op te nemen. Internetpagina’s waarvan geciteerd wordt, moeten worden geprint, omdat ze in de loop van de tijd van inhoud (kunnen) veranderen. De geprinte internetpagina’s moeten kunnen worden ingeleverd als de scriptiebegeleider erom vraagt.
8. Taalgebruik De lezersgroep van de scriptie is een (hoger opgeleid) geïnteresseerd en juridisch publiek. Het spreekt voor zich dat de scriptie in correcte taal moet zijn geschreven (grammatica en spelling). Een goede scriptie is helder en bevat geen onnodig lange uitweidingen. De redenering is ‘to the point’ en het taalgebruik is niet onnodig deftig of moeilijk of, omgekeerd, niet te informeel of populair.
9. Vormgeving Naast de inleiding, de hoofdtekst en de conclusie bestaat de scriptie uit een titelpagina, een inhoudsopgave, een voorwoord en (helemaal achterin) een literatuurlijst. De titelpagina bevat naast titelgegevens, de naam van de auteur, datum, faculteit, afstudeerrichting en de naam/namen van de scriptiebegeleider(s). Een goede titel is meestal kort en pakkend. Iedereen moet uit de titel en/of ondertitel kunnen opmaken waar de scriptie over gaat. De indeling van de scriptie is overzichtelijk en consistent. Kopjes zijn duidelijk. De inhoudsopgave, de paginanummering en de voetnotennummering kloppen. Een scriptie van 12 ec omvat tussen de 12.000 en 20.000 woorden (exclusief bijlagen) en een scriptie van 18 ec tussen de 18.000 en 26.000 woorden (exclusief bijlagen). Indien de aard van de scriptie dit toelaat, kan van deze norm worden afgeweken. De tekst is opgemaakt in een gangbaar lettertype; Times New Roman 11 of 12 pt, Arial 10 of 11 pt of vergelijkbaar en met een regelafstand van 1,15.
10. Zelfstandigheid De student demonstreert in het scriptieonderzoek in staat te zijn zelfstandig te werken. Het criterium van zelfstandige werkzaamheid is echter relatief. Dat wil zeggen: zelfstandigheid voor zover dat in alle redelijkheid van een masterstudent verwacht mag worden. Wanneer de student het scriptieonderzoek heel zelfstandig heeft uitgevoerd, kan dit een hoger cijfer opleveren.
11
Bijlage 2. Formulier Schriftelijke afspraken
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Schriftelijke afspraken Masterscriptie Opmaken in tweevoud: een exemplaar ten behoeve van de student, een exemplaar ten behoeve van de scriptiebegeleider
Student Naam student:
Studentnummer:
Adres: Postcode/plaats:
Telefoon:
E-mail: Opleiding: Afstudeerrichting:
Scriptie Aantal EC: Taal van de scriptie: Onderwerp:
Inleverdatum scriptieplan:
Begeleiding Scriptiebegeleider(s): E-mail begeleider: Tweede beoordelaar: Aantal en frequentie
begeleidingsgesprekken:
Telefoon:
Bijlage 2. Formulier Schriftelijke afspraken
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Afspraken over aantal in
te leveren concepten:
Planning Begindatum: Einddatum 1: Nakijktermijn:
Aanvullende afspraken:
Voor akkoord getekend
Begeleidend docent: Datum en plaats:
Student: Datum en plaats:
1
Indicatie. Tussentijds kan de beoogde einddatum altijd gewijzigd worden indien beide patijen dit gewenst achten
Bijlage 3 Handleiding Scripties Online
De Scriptiedatabank Universiteitsbibliotheek VU Alle scripties van afgestudeerden van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid worden opgenomen in de scriptiedatabank van de Universiteitsbibliotheek van de VU. In deze scriptiedatabank zijn in principe alle scripties van afgestudeerden van de universiteit te raadplegen (vanaf een bepaalde datum, in het geval van Rechtsgeleerdheid vanaf 2011). Scripties zoeken Via een zoekfunctie kun je scripties opzoeken en raadplegen door zoekcriteria op te geven, zoals titel, onderwerp, trefwoorden, opleiding, etc. De scripties in de scriptiedatabank van de UBVU zijn te raadplegen via http://www.ubvu.vu.nl/. Selecteer vervolgens in de linkerkolom: Scripties (VU). Scripties uploaden Scripties worden beschouwd als wetenschappelijk werk en derhalve openbaar voor andere onderzoekers, zoals dit ook geldt voor wetenschappelijke artikelen of proefschriften. Opname in de scriptiedatabank is daarom verplicht. Alleen in het geval dat een scriptie vertrouwelijke informatie bevat zal deze niet openbaar gemaakt mag worden. De begeleider kan op het beoordelingsformulier aangeven of je scriptie vertrouwelijk is. Je scriptie wordt dan wel opgenomen in de database, maar is niet te raadplegen door anderen. De samenvatting is wel zichtbaar. Je moet je scriptie digitaal hebben ingeleverd voordat het eindcijfer van de scriptie zal worden verwerkt. De Student Service Desk controleert bij het invoeren van je scriptiecijfer of een digitale versie is geüpload. Zorg er daarom voor dat je je scriptie in de databank hebt staan, zodra je eindcijfer bekend is en je het eindbeoordelingsgesprek hebt gehad. Dit voorkomt vertraging bij je bulaanvraag. Stappenplan voor het uploaden van je scriptie 1. Maak een pdf-bestand van je scriptie. Het bestand mag niet groter zijn dan 5 MB. 2. Surf naar https://www.ubvu.vu.nl/vunetid/ en log in met je VU-NET-ID. Je komt vervolgens in de Scripties Database. 3. Klik op “upload”; je krijgt een invulscherm te zien. 4. Vul alle gevraagde informatie (voor een uitleg bij de in te vullen velden, zie hieronder) 5. Bewaar alle gegevens met ‘submit’. De Student Service Desk controleert vervolgens alle ingevulde gegevens en vult deze aan waar nodig. Daarna wordt de scriptie vrijgegeven voor opname in de scriptiedatabank van de universiteitsbibliotheek van de VU. Gegevens wijzigen Je kunt je gegevens nadat je de scriptie hebt geüpload alleen nog wijzigen vóórdat je scriptie definitief is opgenomen in de scriptiedatabase van de UBVU, na controle van de Student Service Desk. Als je scriptie eenmaal is opgenomen, kun je alleen nog raadplegen en niets meer wijzigen. Uitleg bij de invulvelden Titel: Vul de titel van je scriptie in. Als deze in het Engels is, let dan op correct hoofdlettergebruik! Subtitel: Vul in als je scriptie een subtitel heeft Auteur: Staat als het goed is al automatisch ingevuld PDF bestand: Upload hier je scriptie Maand/jaar: Selecteer hier de huidige maand en het juiste jaartal Cijfer: Hier hoef je niets mee te doen e 1 begeleider: Selecteer hier je eerste begeleider e 2 begeleider: Selecteer hier je tweede begeleider. Als je de tweede beoordelaar niet weet, vraag dit
12
e
dan aan je 1 begeleider. Trefwoorden: Geef enkele trefwoorden op waarvan je denkt dat mensen zullen zoeken om het onderwerp van je scriptie te vinden. Geef niet meer dan drie of vier herkenbare trefwoorden op, bijvoorbeeld ‘onrechtige daad’, ‘letselschade’ of een veelgebruikte afkorting als ‘EVRM’. Is de scriptie Engelstalig, neem dan ook Engelstalige trefwoorden op. Trefwoorden moet je scheiden met een komma. Het programma zal ook elk woord in de titel als trefwoord beschouwen. Samenvatting: Geef hier een korte samenvatting van de inhoud van je scriptie. Je kunt bijvoorbeeld de samenvatting uit je scriptie overnemen. Het geven van een samenvatting is verplicht, ook als je scriptie onder embargo wordt opgenomen. Specialisatie: Als je afstudeert in een programma dat specialisaties kent, geef deze dan hier aan. Studeer je af in twee specialisaties, dan geef je ze hier alle twee aan, gescheiden door een komma (bv: Staats- en Bestuursrecht, Privaatrecht) Faculteit: Staat standaard op de faculteit waarbij je staat ingeschreven Aantekeningen auteur: Hier kun je opmerkingen plaatsen die je niet in de bovenstaande velden kwijt kunt. Deze opmerkingen worden niet gepubliceerd, maar zijn bedoeld voor de medewerkers van de Student Service Desk. LET OP: dit is niet de plek om aan te geven dat je scriptie vertrouwelijk is. Je begeleider kan dat aangeven op het beoordelingsformulier.
13
Vragenlijst voor scripties/masterthesis Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Formnr ScriptieMaRec2012 Onderwijscentrum VU vrije Universiteit amsterdam
Wijze van beantwoording 1. Vul het gewenste vakje met zwarte of blauwe pen duidelijk in, op deze manier: 2. Tenzij anders aangegeven is de codering: - - = zeer oneens/zeer slecht; - = tamelijk oneens/tamelijk slecht; +/- = neutraal; + = tamelijk eens/tamelijk goed; ++ = zeer eens/zeer goed; nvt = niet van toepassing. Opleiding: Inschrijving:
Master Rechtsgeleerdheid
Master Notarieel Recht
Master Criminologie
Master Ondernemingsrecht
voltijd
deeltijd
Begeleider: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2e Beoordelaar/2e Begeleider: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum (vermoedelijke) afronding Masterfase: 1 2 3 4 5 maand: jaar:
2012
Master Fiscaal recht
2013
2014
6 2015
7
8
9
10
11
12
2016
Algemeen 1. Ik vond de scriptie een zinvol studieonderdeel. 2. De voorlichting over het scriptietraject was voldoende. 3. De handleiding voor het schrijven van de scriptie was duidelijk. 4. De bibliotheek bood voldoende mogelijkheden om bronnen te raadplegen. 5. De M&T vakken in de bachelor/masteropleiding vormen een goede voorbereiding voor de scriptie.
- -
-
+/-
+
++
nvt
De begeleiding 6. De procedure voor toewijzing van de begeleider(s) verliep naar wens. 7. Er was voldoende gelegenheid voor overleg met de begeleider(s). 8. Mijn vragen werden in het algemeen bevredigend beantwoord. 9. In het algemeen werden mijn problemen bevredigend opgelost. 10. Ik heb veel gehad aan de aanwijzingen van mijn begeleider(s). 11. De begeleider(s) gaven actief suggesties over de literatuur en onderzoeksaanpak. 12. Het aantal bijeenkomsten dat ik met mijn begeleider(s) had, was ongeveer: 0 1-3 4-6 7-9 meer dan 9 13. Totaaloordeel over de begeleider:
- -
-
+/-
+
++
nvt
Duur van het scriptietraject 14. De tijd die voor de scriptie beschikbaar is, was toereikend. 15. Het aantal maanden dat ik aan mijn scriptie heb besteed bedroeg: 0-3 4-5 6-7 8-9 meer dan 9
- -
-
+/-
+
++
nvt
Beoordeling 16. Voor de scriptie waren duidelijke richtlijnen beschikbaar. 17. Van tevoren was me bekend aan welke eisen een scriptie minimaal moest voldoen om een voldoende te halen. 18. De manier waarop de beoordeling tot stand komt vind ik redelijk. (Indien oneens graag toelichten op de achterzijde!) 19. Het cijfer dat ik voor mijn scriptie heb gekregen stemt redelijk overeen met wat ik er zelf van vind.
- -
-
+/-
+
++
nvt
Problemen (Indien bij vraag 20 t/m 24 eens, graag toelichten op de achterzijde!) Ik heb meer dan gebruikelijke problemen ondervonden bij: 20. De keuze van een onderwerp. 21. Het formuleren van de probleemstelling. 22. Het uitwerken van de gegevens, c.q. het analyseren van bronnen, respectievelijk data. 23. Het schrijfproces. 24. De planning van de diverse werkzaamheden. Hartelijk dank voor uw medewerking! Op de achterzijde is ruimte voor een nadere toelichting op uw antwoorden, of voor andere opmerkingen.
Bijlage 5. Tips bij het schrijven In dit document vind je een aantal tips, voorbeelden en ideeën die van pas kunnen komen bij het schrijven van de scriptie. Het onderwerp Je kunt eigenlijk nooit te vroeg beginnen met het oriënteren op mogelijke scriptieonderwerpen. Wellicht zijn er gedurende je studie onderwerpen behandeld die je extra boeiend vond. Deze onderwerpen bieden een goed uitgangspunt om te komen tot een interessant onderwerp. Ook kun je de scriptiedatabase van de universiteitsbibliotheek raadplegen of een aantal algemene juridische tijdschriften bekijken, zoals Ars Aequi of het Nederlands Juristenblad. Daarnaast kun je met een docent van gedachten wisselen om ideeën wat te concretiseren. Kies vooral een onderwerp dat je zelf erg interessant vindt. Het schrijven van een scriptie kan een moeizame klus zijn; een boeiend onderwerp maakt het makkelijker. Het onderwerp moet inhoudelijk verwant zijn met de opleiding in het algemeen en, voor zover van toepassing, met de gekozen afstudeerrichting in het bijzonder. De coördinator van de afstudeerrichting bepaalt of het laatste in voldoende mate het geval is. Eén van de meest gemaakte fouten van scriptieschrijvers is dat ze een te breed onderwerp willen beslaan. Baken het onderwerp daarom goed af. Een onderwerp als bijvoorbeeld “kroongetuigen” is heel breed. Beter is bijvoorbeeld “Garanties in de Nederlandse strafvordering ten aanzien van de betrouwbaarheid en het gebruik van kroongetuigenverklaringen” (M. Duker, Doctoraalscriptie VU, 1996). De probleemstelling De probleemstelling is geformuleerd in de vorm van een vraag en vormt de rode lijn van de scriptie. De conclusie van de scriptie vormt vervolgens een antwoord op deze vraag. Een goede probleemstelling is: • • • •
afgebakend helder wetenschappelijk relevant onderzoekbaar
Het formuleren van een probleemstelling is moeilijk. Bijna niemand slaagt erin in één keer een goede probleemstelling op papier te zetten. Dat is niet per se een slechte zaak; gedurende het scriptieproces groeit immers de kennis van zaken. Dit kan aanleiding geven tot het verder bijstellen en/of aanscherpen van de probleemstelling. Hieronder volgt een aantal voorbeelden van probleemstellingen. Het betreffen allemaal probleemstellingen van scripties die in het verleden aan onze faculteit zijn geschreven. • • •
“Dient de rechter rekening te houden met het mishandelingsverleden van een vrouw die haar mishandelende partner doodde? Zo ja: in hoeverre zou de rechter daarmee rekening moeten houden, en op welke manier?” (D. van Riessen, Doctoraalscriptie VU, 1998). “Bevorderen de regels aangaande interconnectie inderdaad de mededinging op de Nederlandse telecommunicatiemarkt?” (R.W. Tempelman, Doctoraalscriptie VU, 1999). “Hoe verhoudt het auteursrecht en in het bijzonder het portretrecht van top- annex beroepssporters zich ten opzichte van het internet? En met welke beperkingen heeft een exploitant van een website te maken op grond van de huidige regelgeving?” (A. Kijl, Doctoraalscriptie VU, 1999).
Literatuuronderzoek
14
Het doen van literatuuronderzoek is behalve zoeken, vooral een kwestie van selecteren. Als criterium voor de selectie geldt de vraag: draagt dit boek of artikel bij aan een antwoord op de probleemstelling? Veel studenten maken de fout het schrijven uit te stellen tot ze alle literatuur hebben gevonden en gelezen. Besteed in het begin 10% van de tijd aan schrijven. Op deze manier wordt het gemakkelijker om het schrijven op te pakken en gaan bovendien de ideeën niet verloren die tijdens het lezen worden opgedaan. Naarmate de scriptie vordert, wordt het aandeel van de tijd besteed aan het schrijven steeds verder vergroot. Het is raadzaam om te werken aan de hand van de hoofdstukindeling. Maak per hoofdstuk: • • •
een overzicht van de vragen die beantwoord gaan worden een samenvatting van de redenering die uiteengezet gaat worden een overzicht van de thema’s die behandeld worden.
Leg een elektronisch kaartsysteem aan met voor elke bron een record, met: auteursgegevens, titel, jaartal, uitgevergegevens, eventueel paginanummer(s) en eventueel een korte samenvatting van de relevante gedeelten. Het schrijven Schrijven is meer dan alleen maar het produceren van woorden; het is ook denken. Veel studenten hebben er moeite mee hun gedachten duidelijk en gestructureerd op papier te krijgen. Stel daarom het schrijven niet uit tot het laatste moment. Veel studenten hebben ook moeite om een eerste zin op papier te krijgen. Probeer in eerste instantie ‘vrij te schrijven’. Schrijf gewoon alles op. Mooie formuleringen en lay-out komen pas later aan de orde. Durf weg te gooien. Schrap overbodige passages. Veel studenten gaan er vanuit dat hun eerste versie (op een paar kleine aanpassingen na) de eindversie is. Dat is vrijwel nooit zo. Kijk kritisch naar de eigen teksten en laat de scriptie lezen aan anderen (ook niet-vakgenoten). Het spreekt voor zich dat de scriptie in correcte taal geschreven moet zijn. Gebruik indien nodig de Woordenlijst Nederlandse Taal (Groene Boekje) en boeken als Schrijfwijzer en Het Stijlboek van De Volkskrant (Sdu Uitgeverij). Een goede scriptie is gemakkelijk leesbaar en bevat een heldere redenering. De leesbaarheid van de scriptie wordt vergroot door terug te grijpen naar wat de lezer al weet en vooruit te wijzen naar wat gaat komen. Het heeft de voorkeur om zo beknopt mogelijk te schrijven. Geen lange uitweidingen, lange opsommingen en lange zinnen, maar alles bondig en to the point. Vermijd onnodig deftig, wollig of moeilijk taalgebruik. Geef, wanneer vaktermen geïntroduceerd worden, de betekenis ervan aan. Goede scripties zijn zelden groot van omvang. Het gezegde dat overdaad schaadt is in het geval van scripties bijna altijd waar. Vermijd het herhalen van steeds dezelfde woorden en stellingen. Voor studenten die moeite hebben met het bedenken van synoniemen, kunnen hulpmiddelen als een woordenboek of een digitale synoniemenlijst nuttig zijn. Bronnen Elke scriptie wordt voorzien van een literatuurlijst en een notenapparaat. Voor alle citaten, verwijzingen en de literatuurlijst geldt dat zij worden weergegeven volgens de aanwijzingen in de Leidraad voor juridische auteurs. Gebruik deze leidraad bij het schrijven van de scriptie. Raadpleeg voor iedere bron de Leidraad voor de juiste weergave in het notenapparaat en literatuurlijst; zet leestekens op de juiste plaats en gebruik waar nodig cursief. Het kan raadzaam zijn rechtspraak in een afzonderlijke lijst op te nemen.
15
Noten worden gebruikt voor verwijzingen naar gebruikte literatuur (zie boven) en voor opmerkingen die interessant zijn maar niet in de hoofdtekst thuishoren. Het is raadzaam het aantal noten van de laatste categorie te beperken tot het hoogst noodzakelijke. Hulp Stel moeilijke vragen niet uit. Schroom niet om de begeleider te raadplegen. Stel de begeleider op de hoogte van belangrijke wijzigingen en vraag om hulp. De effectiviteit van gesprekken met de begeleider worden vergroot door de gesprekken goed voor te bereiden. Daarnaast biedt het Centrum voor Studie en Loopbaan een cursus Scriptie schrijven aan. Er zijn ook veel boeken verkrijgbaar over het schrijven van een scriptie en website waarop informatie kan worden ingewonnen. Enkele suggesties: • • • • • • • • • •
Brouwer J.G. en C.J.H. Jansen, Over recht en krom schrijven, Ars Aequi (47) 1998-3, p. 169177. Coolsma, J.C. en K.F. Schuiling, De kleine scriptiegids: stappenplan met schrijftips voor juristen en bestuurswetenschappers, Coutinho, 2005. Eco, U., Hoe schrijf ik een scriptie?, Prometheus, 2005.) Feijen, E. en P. Trietsch, Snel afstuderen! Stap voor stap naar een geslaagde Scriptie, Coutinho, 2010. Heuvel, J.H.J. van den, Hoe schrijf ik een scriptie of these?, Lemma, 2004. Mirande M.J.A. en E. Wardenaar, Scriptieproblemen, Noordhoff Uitgevers bv, 2004. Oosterbaan, W., Een leesbare Scriptie. Gids voor het schrijven van scripties, essays en papers, Prometheus, 2004. Padmos, B., De scriptiesupporter: een doeltreffende aanpak van je scriptie, Garant, 2007. Pollefliet, L., Een eindwerk schrijven: Do's en Don'ts, Academia Press, 2009. Verschuren, P. en H. Doorewaard, Het ontwerpen van een onderzoek, Boom, 2007.
Handige links • •
SER, Hoe schrijf ik een scriptie, Website van de SER Handleiding juridische scripties
16