Handboek zorgstructuur ROC A12
Jorike Smeitink september 2007 Notitienummer N07 2056JOS-mlv-220.062
SPECTRUM Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland
Inhoud 1.
Inleiding .................................................................................................... 1
2. 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5
ROC A12 .................................................................................................... 3 Directies en hun verantwoordelijkheid voor ROC A12-brede werkprocessen ......... 3 Opleidingen in de verschillende domeinen ....................................................... 4 Domein Hospitality & Recreatie ...................................................................... 4 Domein Zakelijke Dienstverlening & Ondernemersschap .................................... 4 Domein Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening............................................. 5 Domein Communicatie, Informatie & Media ..................................................... 5 Domein Techniek & Technologie .................................................................... 5
2.2.6 Domein Educatie ..................................................................................... 6 3. 3.1
Uitgangspunten voor begeleiding en ontwikkeling ................................................... 7 Fasen in het begeleidingsconcept ................................................................... 7
4. 4.1 4.2 4.3
Overdracht, aanmelding en plaatsing ............................................................ 13 Overdracht ......................................................................................................... 13 Aanmelding ............................................................................................... 13 De plaatsing van een student............................................................................... 16
5. 5.1 5.2
Eerstelijnsbegeleiding ................................................................................. 21 De studieloopbaanbegeleider ....................................................................... 21 De vertrouwenspersoon .............................................................................. 23
6. 6.1 6.2 6.2.1 6.3 6.4 6.5 6.5.1 6.5.2 6.5.3 6.5.4
Tweedelijnszorg.................................................................................................. 25 Loket eerste opvang en doorverwijzing ................................................................. 25 Het Trajectbureau ............................................................................................... 26 Werkwijze Trajectbureau ..................................................................................... 27 Leerlinggebonden financiering.............................................................................. 28 Ondersteunende activiteiten ............................................................................... 29 Begeleiding bij sociaal-emotionele problemen ....................................................... 29 Counseling ................................................................................................ 30 Schoolmaatschappelijk werk ........................................................................ 31 Psychologie ............................................................................................... 31 Orthopedagogiek........................................................................................ 32
7. 7.1 7.2 7.3 7.4
Derdelijnszorg..................................................................................................... 35 Het zorgadviesteam ............................................................................................ 35 Samenstelling zorgadviesteam ............................................................................. 35 Werkwijze zorgadviesteam .................................................................................. 36 ZAT in ontwikkeling............................................................................................. 36
Bronnen Handboek ROC A12................................................................................. 39 Afkortingen .................................................................................................. 41
1.
Inleiding
Over het algemeen brengen studenten veel tijd door op school. Desondanks is het volgen van onderwijs en het halen van een diploma niet voor iedereen vanzelfsprekend. ROC’s worden geacht aan een steeds grotere en gevarieerdere groep studenten les te geven. Voor een groot deel van de studenten lukt dat, maar dat geldt niet voor iedereen. Hoe het onderwijs ook is opgezet, er zijn altijd studenten die meer begeleiding vragen. Dat kan begeleiding zijn die ROC A12 zelf kan geven, maar als dat niet lukt bijvoorbeeld omdat het probleem te specifiek is, is het noodzakelijk voorzieningen voor hulpverlening in te schakelen. ROC A12 en externe instellingen moeten dan samen kijken naar een passende oplossing voor de problemen. Het blijkt lastig om te bepalen wanneer welke zorg ingeschakeld kan worden. ROC A12 heeft daarom besloten de begeleiding en zorg voor haar studenten in een handboek vast te leggen. Met behulp van dit handboek ‘Zorgstructuur ROC A12’ moet het voor alle geledingen binnen ROC A12 en andere betrokkenen duidelijk zijn hoe de begeleiding en zorg van studenten eruit zien en hoe er gehandeld moet worden als extra zorg nodig is. ROC A12 heeft hierbij een zorgstructuur voor ogen waarin begeleiding en zorg op drie verschillende niveaus uitgewerkt worden. De begeleiding van studenten op het eerste niveau, de eerstelijnsbegeleiding, is de begeleiding in het onderwijsproces en gebeurt door het signaleren, coachen, activeren en sturen door medewerkers van ROC A12. De tweedelijnsbegeleiding is de ondersteuning bij leerproblemen en bij niet opleidingsgebonden problematiek en gebeurt vanuit het trajectbureau, de leerlinggebonden financiering, de ondersteunende activiteiten en inzet van de expertise van het zorgteam. De derde lijn bestaat uit de verbinding met de externe instellingen door rechtstreekse verwijzing of bespreking in het zorgadviesteam. Het doel van deze samenwerking is om studenten met psychosociale problemen effectief de juiste hulp te bieden. Het handboek is opgezet rond de drie niveaus van begeleiding en zorg. Voor het bevorderen van de leesbaarheid wordt in het handboek gesproken over hij, waarmee zowel een man als een vrouw bedoeld kan worden.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
1
2
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
2.
ROC A12
ROC A12 is een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) in De Vallei en Centraal Gelderland met locaties in Ede, Velp en Veenendaal, Wolfheze, Wageningen, Arnhem, Rheden en Barneveld. Bij ROC A12 kunnen mensen verschillende MBO-opleidingen volgen, maar ook cursussen, trainingen en opleidingen die zijn afgestemd op het bedrijfsleven en (zorg)instellingen. ROC A12 wordt geleid door een College van Bestuur dat onder toezicht van een Raad van Toezicht staat. Onder het College van Bestuur hangen vier directies. Dat zijn de regiodirectie De Vallei, de regiodirectie Centraal Gelderland, de directie Business Development en de directie Marketing en Communicatie/Training en Advies. Onder de directies hangen de verschillende domeinen. Deze zijn af te lezen uit het organogram.
College van Bestuur
Secretariaat
Financiële zaken P &O Facilitaire zaken ICT O&K
Directie Marketing & Communicatie
Hospitality & Recreatie
Directie Business Development
Zakelijke Dienstverlening & Ondernemerschap
Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening
Regiodirectie Centraal Gelderland
Regiodirectie De Vallei
Communicatie, Informatie & Media
Techniek & Technologie
Educatie
Organogram ROC A12
2.1
Directies en hun verantwoordelijkheid voor ROC A12-brede werkprocessen
Zoals in het organogram ROC A12 te zien is hangen onder het College van Bestuur vier directies, namelijk de regiodirectie De Vallei, de regiodirectie Centraal Gelderland, de directie Business Development en de directie Marketing en Communicatie/Training en Advies. Alle directieleden zijn ROC A12 directeur. De directies werken procesgericht. Dat wil zeggen dat elke directeur verantwoordelijkheid draagt voor een aantal ROC A12-brede werkprocessen. Het gaat hier (per directie) om de volgende processen: Directie Marketing en Communicatie, Training en Advies Communicatie Werving en Intake van klanten en klantgroepen Bedrijfscontacten Marketing
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
3
Directie Business Development (Her)ontwerp en beheer van de specificaties van onderwijstrajecten Kwaliteitsborging onderwijsen examinering Competentieontwikkeling medewerkers Regiodirecties De Vallei en Centraal Gelderland Ontwikkelingsen leerprocessen (inclusief examineren en diplomeren) Studieloopbaanbegeleiding Randvoorwaarden (personeel, financiën, formatie, faciliteiten, administratie etc.) Regionale inbedding Onder de afdelingsdirecteuren hangen een aantal domeinen, dat zijn Hospitality & Recreatie, Zakelijke Dienstverlening & Ondernemersschap, Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening, Communicatie Informatie & Media, Techniek & Technologie en het domein Educatie.
2.2
Opleidingen in de verschillende domeinen
Binnen de domeinen kunnen de toekomstige studenten verschillende opleidingen in volen/of deeltijd volgen. Hieronder wordt per domein aangegeven welke opleidingen dat zijn.
2.2.1
Horeca: horeca assistent (niveau 1), kok (niveau 2/3), medewerker bediening (niveau 2/3), leidinggevende horeca (niveau 4), ondernemer horeca (niveau 4). Toerisme: frontoffice medewerker (niveau 3), commercieel medewerker reizen (niveau 3/4), leidinggevende informatie (niveau 4). Recreatie: leisure en hospitality host (niveau 3), leidinggevende recreatie (niveau 4). Facilitaire dienstverlening: facilitair medewerker (niveau 2), facilitair medewerker (niveau 4). Uiterlijke verzorging: schoonheidsspecialiste (niveau 3). Sport en Bewegen: sporten bewegingsleider (niveau 3), sport en bewegingscoördinator (niveau 4).
2.2.2
4
Domein Hospitality & Recreatie
Domein Zakelijke Dienstverlening & Ondernemersschap
Handel: aankomend verkoopmedewerker (niveau 1), verkoper (niveau 2), verkoopspecialist (niveau 3), exportmedewerker (niveau 4), filiaalmanager (niveau 4), ondernemen detailhandel (niveau 4), vestigingsmanager groothandel (niveau 4). Administratie, Secretarieel en Juridisch: assistent zakelijke dienstverlening (niveau 1), administratief medewerker (niveau 2), boekhoudkundig medewerker (niveau 3), secretaresse (niveau 3), administrateur (niveau 4), managementassistent (niveau 4), juridisch medewerker (niveau 4), bedrijfskunde/accountancy (niveau 4), secretarieel directieassistent (niveau 4). Commerciële dienstverlening: commercieel medewerker (niveau 3), commercieel medewerker bank en verzekeringen (niveau 4), commercieel medewerker marketing en
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
communicatie (niveau 4), communicatiemanagement (niveau 4), euromarketing en management (niveau 4), financiële dienstverlening (niveau 4). Transport en Logistiek: assistent logistiek medewerker (niveau 1), logistiek medewerker (niveau 2), logistiek groepsleider (niveau 3), logistiek supervisor (niveau 4), manager opslag en vervoer (niveau 4). Veiligheid: assistent toezicht en veiligheid (niveau 1), medewerker toezicht en veiligheid (niveau 2), medewerker vrede en veiligheid (niveau 1/2), beveiliger (niveau 2), coördinator beveiliging (niveau 3).
2.2.3
Verpleging en Verzorging: zorghulp (niveau 1), helpende zorg & welzijn (niveau 2), verzorgende (niveau 3), verpleegkundige (niveau 4), praktijkopleider (niveau 4). Onderwijs en Welzijn: pedagogisch werker (niveau 3/4), maatschappelijke zorg (niveau 3/4), sociaal pedagogisch werker verkort (niveau 3/4), onderwijsassistent (niveau 4).
2.2.4
Domein Communicatie, Informatie & Media
ICT: medewerker ICT (niveau 2), medewerker beheer ICT (niveau 3), ICT beheerder (niveau 4), netwerkbeheerder (niveau 4), applicatieontwikkelaar (niveau 4), gamedesigner (niveau 4), multimedia specialist (niveau 4). Fotonica: assistent fotograaf (niveau 2), theater- en eventtechniek (niveau 3), audiovisueel specialist (niveau 4).
2.2.5
Domein Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening
Domein Techniek & Technologie
Bouwkunde: bouwplaatsassistent (niveau 1), assistent timmerindustrie (niveau 1), machinaal houtbewerker timmerindustrie (niveau 2), primaire metselaar (niveau 2), tegelzetter (niveau 2), primaire timmerkracht (niveau 2), werkplaatstimmerman (niveau 2), allround metselaar (niveau 3), allround werkplaatstimmerman (niveau 3), allround timmerman (niveau 3), assistent uitvoerder (niveau 4), middenkaderopleiding bouwkunde (niveau 4), bouwkunde architectuur (niveau 4). Mechanical Design en Engineering: aspirant lasser (niveau 1), assistent productietechnisch vakkracht (niveau 1), assistent machinaal verspaner (niveau 1) assistent constructiewerker/lasser (niveau 1), assistent productiemedewerker metalen ramen (niveau 1), assistent bankwerker montage (niveau 1), productiemedewerker plaatwerken (niveau 1), booglasser (niveau 2), cnc verspaner (niveau 2), constructiebankwerker/lasser (niveau 2), draaier (niveau 2), frezer (niveau 2), verspaner (niveau 2), machinaal conventioneel verspaner (niveau 2), machinebankwerker (niveau 2), monteur montage/onderhoud (niveau 2), pijpenbewerker (niveau 2), plaat- en constructiewerker (niveau 2), productiewerker metalen ramen (niveau 2), productietechnisch vakkracht (niveau 2), programmeur/verspaner cnc (niveau 2), constructie- en apparatenbouwer (niveau 3), eerste monteur industrieel onderhoud (niveau 3), mechatronica (niveau 3), werktuigbouwkunde (niveau 4).
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
5
Motorvoertuigentechniek: assistent (bedrijfs) voertuigtechnicus (niveau 1), assistent mobiliteitsbranche (niveau 1), bedrijfsvoertuigtechnicus (niveau 2), eerste bedrijfsvoertuigtechnicus (niveau 3), eerste voertuigtechnicus (niveau 3), technisch specialist bedrijfsauto’s en personenauto’s (niveau 4). Elektrotechniek: assistent elektromonteur (niveau 1), elektromonteur elektronische installatie/industriële producten (niveau 2), eerste monteur sterkstroom installatie/bedrijfsinstallaties (niveau 3), engineer elektrische installatie (niveau 4), engineer industriële automatisering (niveau 4), engineer technische computerkunde (niveau 4), technicus sterkstroominstallaties (niveau 4).
2.2.6
Domein Educatie
Onder het domein Educatie vallen basiseducatie en inburgering, het Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (VAVO) op de niveaus Vmbo-t, Havo en VWO. Ook de opleiding tot Arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent (AKA) valt onder het domein Educatie.
6
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
3.
Uitgangspunten voor begeleiding en ontwikkeling
Met de invoering van het competentiegericht beroepsonderwijs heeft ROC A12 haar uitgangspunten opnieuw beschreven. ROC A12 heeft zich ten doel gesteld om talenten van studenten en medewerkers te ontdekken en ontwikkelen door hen goed te begeleiden. Het is belangrijk dat begeleiding plaatsvindt vanuit gelijkwaardigheid, hoewel de begeleider zich bewust moet zijn van het rolverschil en de bijbehorende verantwoordelijkheid. Begeleiding is met behulp van eigen competenties die van een ander helpen ontwikkelen. Om dit proces voortgang te geven moet er regelmatig een spiegel worden voorgehouden. Er wordt beoordeeld om te kijken hoever de student op de goede weg is. De student kan hierdoor zijn eigen (leer)ontwikkelingsproces bijsturen. Bij het afronden van het proces vindt een vorm van examinering plaats, met als doel vast te stellen wat de student beheerst. Dit vindt in tegenstelling tot begeleiding plaats vanuit ongelijkwaardigheid. Bij het begeleiden en beoordelen van studenten laat ROC A12 zich leiden door haar kernwaarden: respect, verantwoordelijkheid, ondersteunen en ondernemen. Kernwaarden ROC A12
Respect: oprechte betrokkenheid, keuzevrijheid, oog voor talent, dosering van aandacht Verantwoordelijkheid: nemen van initiatief voor het leggen van contact zonder de
keuzevrijheid over te nemen, het toevertrouwen van het bewerkstelligen van resultaten, het stimuleren en waarderen van het nemen van verantwoordelijkheid buiten de taakeisen. Ondersteunen: gepast betrokken zijn, gepast afstand houden, maatwerk leveren wat betreft taakeisen, het geven van positieve feedback. Ondernemen: nemen van initiatief stimuleren en waarderen, bieden van groeimogelijkheden en kansen, mogelijk maken van flexibel leren en werken.
Uit Verbindingen, februari 2006.
3.1
Fasen in het begeleidingsconcept
ROC A12 onderscheidt zes fasen in haar begeleidingsconcept, namelijk die van belangstelling ontwikkelen en hebben, kennismaken (aanmelden, plaatsen en oriënteren), leren en ontwikkelen (het onderwijs), beoordelen (examens), diplomeren en certificeren en relaties onderhouden. Buiten het begeleidingsproces onderscheidt ROC A12 ook nog een zorgproces. Fase 1: belangstelling ontwikkelen en hebben ROC A12 probeert door voorlichtingsactiviteiten potentiële studenten, specifiek regionale Vmbo-leerlingen, te interesseren voor een opleiding aan ROC A12. Zij moeten objectieve voorlichting krijgen over de gestelde eisen, de te bereiken resultaten en mogelijke leertrajecten. Hierop heeft de potentiële student zelf ook invloed door het inbrengen van eerder verworven competenties. Het moet voor studenten duidelijk zijn dat zij in het leertraject zelf steeds keuzes moeten maken, maar dat zij daar wel in worden ondersteund en begeleid.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
7
Fase 2: kennismaken (aanmelden, plaatsen en oriënteren) Als potentiële studenten belangstelling hebben kunnen zij zich inschrijven voor een leertraject binnen één van de domeinen van ROC A12. Na aanmelding moet de student geplaatst worden. Het proces van plaatsing is bedoeld om iedereen op het juiste moment op de juiste plaats te krijgen. Dat impliceert dat niet iedereen op de door hem of haar veronderstelde plek terecht zal komen. Om iedereen goed te kunnen plaatsen moeten gegevens worden aangeleverd en opgevraagd en moeten ze waar nodig worden toegelicht. Na analyse van die gegevens moeten de uitkomsten met de student besproken worden. Er wordt bijvoorbeeld informatie opgevraagd bij de vorige school, documenten worden geverifieerd, er wordt gekeken of een student leerlinggebonden financiering (‘rugzakje’) heeft, het ingebrachte portfolio wordt bekeken, er wordt een plaatsingsonderzoek uitgevoerd, een EVCprocedure doorlopen en een plaatsingsgesprek gevoerd om een beeld te krijgen in welk leerontwikkeltraject een student geplaatst moet worden. Bij plaatsing moeten keuzes gemaakt worden voor het geschikte domein, BOL/BBL of deeltijd BOL, of binnen het domein snel gespecialiseerd wordt, de studieduur (afhankelijk van het niveau, mogelijk tempo en EVC) en de invulling van vrije ruimte. Na plaatsing volgt een kennismaking met het onderwijsteam, waarbij gekeken wordt naar de persoonlijke mogelijkheden en de opleidingsmogelijkheden. Het is belangrijke deze zoveel mogelijk te koppelen om maatwerk te kunnen leveren. Om dit te kunnen begeleiden gebruikt ROC A12 het persoonlijk ontwikkelplan (POP) en het persoonlijk activiteitenplan (PAP), hierbij wordt de student gesteund door zijn studieloopbaanbegeleider. ROC A12 heeft een overdrachtsformulier voor studenten die vanuit het Vmbo komen en daarnaast zijn de procedures en producten rondom het aanmelden en plaatsen van studenten vastgelegd in een handboek Aanmelding en Plaatsing. In de volgende hoofdstukken gaan we hier verder op in. Als tijdens de overdracht, aanmelding en/of plaatsing al blijkt dat de student extra zorg of ondersteuning nodig heeft, dan kan ROC A12 direct begeleiders uit de tweede lijn inzetten (Meer informatie hierover staat in hoofdstuk 6). Fase 3: leren en ontwikkelen Studenten krijgen een studieloopbaanbegeleider. Dat is een ROC A12-medewerker die hen tijdens de gehele periode op ROC A12 begeleidt. De studieloopbaanbegeleider moet met de student bespreken en afspreken waarom, hoe en wanneer leeractiviteiten worden ondernomen. Ook spreken zij samen af hoe en wanneer de voortgang wordt bepaald, hoe afwijkingen worden bijgesteld en hoe de resultaten worden vastgesteld. Studieloopbaanbegeleiding is procesbegeleiding. In het leerontwikkeltraject ontmoeten de studenten naast hun eigen studieloopbaanbegeleider ook andere docenten en instructeurs, maar deze richten zich vooral op de vorm en inhoud van het onderwijs. Het is mogelijk dat studenten tijdens hun periode op ROC A12 extra zorg of ondersteuning nodig hebben. Dan kunnen begeleiders uit de tweede lijn worden ingeschakeld. Fase 4: beoordelen Om vast te stellen of studenten in hun leerontwikkelproces voldoen aan bepaalde standaarden (certificaat, diploma) worden ze getoetst (beoordelingsproces). De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student tijdens dit proces. Eventueel kan begeleiding vanuit de tweede lijn ingeschakeld worden (Meer informatie over de tweedelijnsbegeleiding staat in hoofdstuk 6).
8
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
Fase 5: diplomeren en certificeren ROC A12 ziet voor de studieloopbaanbegeleiders ook een rol bij de zoektocht naar vervolgopleiding of werk nadat studenten hun diploma of certificaat hebben behaald. Fase 6: relatie onderhouden Studieloopbaanbegeleiders houden als een student ROC A12 verlaat gesprekken waarin zij gezamenlijk de balans opmaken om te bekijken of de talentontwikkeling van de student vorm heeft gekregen. Als studenten zonder het halen van een diploma ROC A12 willen verlaten wordt van de studieloopbaanbegeleiders verwacht dat zij studenten begeleiden op hun weg naar een andere manier om talenten te ontwikkelen. Het trajectbureau (als tweedelijnszorg) biedt hierbij ondersteuning. Informatie over de tweede lijn komt in hoofdstuk 6 van dit handboek naar voren.
Hulpverlening Sommige studenten hebben problemen die buiten school liggen en die niet op te lossen zijn met begeleiding op school. ROC A12 geeft aan dat zij niet deskundig is in het verlenen van therapie of andere vormen van deskundige hulp terwijl dit voor de student wel nodig kan zijn. ROC A12 voelt zich wel verantwoordelijk voor het toegankelijk maken van en het samenwerken met benodigde deskundigen. Hiervoor is een goede zorgstructuur nodig. Het schema op de volgende pagina geeft de zes fasen in het begeleidingsconcept weer en beschrijft daarbij welke begeleiding ROC A12 biedt in de eerste, tweede en derde lijn. Voordat iemand daadwerkelijk student aan ROC A12 wordt vindt er eerst een intake plaats. Dat proces is belangrijk om aankomende studenten in het juiste domein en op het juiste niveau te plaatsen. Hierdoor kan gelijk de benodigde begeleiding (en eventuele zorg) geboden worden. Daarom wordt in het volgende hoofdstuk eerst het proces van intake en plaatsing beschreven voordat de begeleiding op de drie verschillende niveaus uiteengezet wordt.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
9
10
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
primaire proces
belangstelling wekken voor ROC A12
1e lijn deelnemer begeleiding
2e lijn deelnemer begeleiding
3e lijn deelnemer begeleiding
begeleiding bij keuze opleiding
aanmelding, (bijzondere) plaatsing
(bijzondere) plaatsingsdeskundige door intake: - gegevens vorige school / werkgever - zorgdossier - ingebrachte portfolio - evc-procedure - plaatsingsonderzoek - plaatsingsgesprek
leren en ontwikkelen
studieloopbaanbegeleiderdoor: - begeleiden / volgen leerontwikkeltraject - coachen, activerend, sturend, aansprekend - begeleiding van deelnemer die tussentijds wegwil kernteam door: - signaleren, activeren sterrolhouder deelnemerbegeleidingdoor: - aansturing studieloopbaanbegeleiders
- trajectbureau - ondersteunende activiteiten - zorgteam: (counseling, schoolmaatschappelijk werk, psychologie, orthopedagogiek) - LGF-coördinatie
derdelijnsinstelling ZAT
vertrouwenspersoon
beoordelen leerontwikkelproces
studieloopbaanbegeleider door: - reflecteren, ontwikkelplan - begeleiding van deelnemer die tussentijds wegwil kernteam door: - meten van competentiegroei
diplomeren en certificeren
studieloopbaanbegeleider door: - begeleiding bij zoeken naar vervolgstudie of werk
relatie onderhouden
studieloopbaanbegeleider door: - vervolggesprek
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
11
12
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
4. Overdracht, aanmelding en plaatsing
4.1 Overdracht Voor het voedingsgebied van ROC A12 zijn met verschillende scholen voor voortgezet onderwijs afspraken gemaakt over warme overdracht vanuit het VO naar ROC A12. Leerlingen die vanuit het Vmbo in de regio Zuid-West Vallei een opleiding gaan volgen op ROC A12 worden bijvoorbeeld overgedragen door middel van een doorstroomdossier. Hierin is aanvullende informatie over de leerling opgenomen die van belang kan zijn voor het functioneren van die leerling in het MBO. Leerlingen vullen de eerste twee delen van het dossier zelf in, in samenwerking met hun mentor. Het derde onderdeel van het dossier omvat het zorgaspect en dit wordt ingevuld door de mentor. Er zijn drie exemplaren van het dossier: één exemplaar voor ROC A12, één voor het Vmbo-archief en één voor de leerling zelf. Het dossier is in januari 2007 ingevoerd en is als instrument in de plaatsings- en begeleidingsprocedure van ROC A12 opgenomen. Het doorstroomdossier is als bijlage 1 opgenomen. Potentiële studenten moeten een kopie van het dossier meenemen naar het aanmeldingsonderzoek. Dit staat ook vermeld in de uitnodigingsbrief die zij van ROC A12 ontvangen. Aan potentiële studenten waarvan het dossier pas later beschikbaar is (en/of zij die het aanmeldingsonderzoek al hebben afgelegd) wordt gevraagd dit alsnog op te sturen. Het dossier is onderdeel van het gesprek met de plaatsingsdeskundige op ROC A12 Het dossier is onderdeel van het contact tussen studieloopbaanbegeleider en studenten vanaf de start van het nieuwe schooljaar. In Centraal Gelderland zijn, behoudens bijzondere gevallen, tot nu toe geen geldende afspraken voor gebruik van een doorstroomdossier.
4.2 Aanmelding Potentiële studenten kunnen op verschillende manieren informatie over de opleidingen aan ROC A12 krijgen. Dat kan bijvoorbeeld via de eigen (Vmbo) schooldecaan, door naar informatiebijeenkomsten op ROC A12 te gaan, door informatiebrochures aan te vragen, door een informatief gesprek te hebben, door deel te nemen aan meeloopdagen en door op internet ROC A12 op te zoeken en door informatiebijeenkomsten van ROC A12 op de eigen VO-school te bezoeken. Als zij zich willen inschrijven op ROC A12 kunnen ze een aanmeldingsformulier invullen. Deze formulieren zijn zowel op papier beschikbaar als via het internet te downloaden. ROC A12 vindt het belangrijk dat het proces van aanmelding (en vervolgens plaatsing) voor potentiële studenten klantvriendelijk verloopt. Belangrijk uitgangspunt is dat iedereen die zich aanmeldt voor een opleiding een ‘passend’ voorstel wordt gedaan. Lag in het verleden het accent op het toelaten tot een opleiding, nu ligt de nadruk op het plaatsen in een geschikt leerontwikkeltraject. De beleidsuitgangspunten aangaande aanmelding en inschrijving van studenten zijn vastgelegd in het Handboek Aanmelding en Plaatsing Beroepsonderwijs (2007). Het gaat om de volgende uitgangspunten en hun uitwerking.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
13
Toegankelijkheid
ROC A12 biedt aan de individuele student de mogelijkheid om op elk moment te starten met een opleiding, met dien verstande dat wordt ingestroomd in startende of lopende trajecten waarbij in het laatste geval maatwerkafspraken worden gemaakt om de aansluiting te optimaliseren. ROC A12 biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van examenvoorzieningen, zonder de verplichting het daaraan voorafgaande opleidingstraject te doorlopen (extraneus) ROC A12 verleent op grond van EVC (Erkenning van eerder verworven competenties) vrijstellingen. ROC A12 biedt de potentiële student met aantoonbare ervaring de mogelijkheid om een EVC-procedure te doorlopen met als doel vrijstellingen voor het examen te verkrijgen en een aangepast opleidingstraject te volgen. ROC A12 streeft naar maximale sociale toegankelijkheid: vertegenwoordigers van specifieke groepen (minder draagkrachtigen, asielzoekers, gehandicapten e.d.) worden in staat gesteld naar tevredenheid een cursus of een opleiding te volgen of examen te doen. Waar nodig wordt hierbij gebruik gemaakt van de inzet van externe deskundigen.
Aanmelding
14
Iedereen die gebruik wenst te maken van de onderwijsvoorzieningen en/of examenvoorzieningen van ROC A12 dient zich schriftelijk aan te melden door gebruikmaking van de daartoe beschikbaar gestelde aanmeldingsformulieren. In het aanmeldingsformulier is optimale keuzevrijheid voor de potentiële student gewaarborgd (domein/uitstroomprofiel, locatie, startmoment, niveau en leerweg).
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
Inschrijving
De aanmelding kan worden geweigerd dan wel ingetrokken als de grondslag en de doelstelling van de instelling door de student niet worden gerespecteerd. De toegang tot de beroepsbegeleidende leerweg staat uitsluitend open voor degenen voor wie de volledige leerplicht is beëindigd, tenzij er sprake is van ontheffing voor partieel leerplichtigen. De toelating tot opleidingen educatie staat uitsluitend open voor volwassenen binnen de wettelijke kader en overeenkomsten met opdrachtgevers, met uitzondering van het VAVO. Dit is toegankelijk vanaf 16 jaar, mits er dispensatie is verkregen. Een student heeft recht op inschrijving in een opleidingstraject op grond van de doorstroomrechten, zoals vastgelegd in de WEB en de Doorstroomregeling Vmboberoepsonderwijs. ROC A12 kan hiervan afwijken door toestemming te verlenen voor inschrijving of doorstroom op basis van de ingeschatte competenties van de potentiële student. Elke aanmelding voor een opleiding op niveau 1 wordt formeel ingeschreven in de AKA. De uitvoering kan breed gebeuren in de AKA-groep, of specifiek binnen een domein. Een potentiële student moet gebruik maken van de aangeboden plaatsingsinstrumenten. Ten behoeve van inschrijving in een doelmatig opleidingstraject kan de student - indien van toepassing - een beroep doen op de vrijstellingsregeling t.b.v. een of meer studieonderdelen. De inschrijving wordt afgerond door middel van een plaatsing, waarbij het studentenrooster, voorzien van alle benodigde informatie, inhoudelijk wordt overgedragen aan de studieloopbaanbegeleider. Het dossier zelf wordt opgeslagen in de studentenadministratie van ROC A12. Ten behoeve van overplaatsing naar een ander opleidingstraject wordt de student door de studieloopbaanbegeleider en/of het Trajectbureau begeleid door middel van voorlichting op het terrein van studie- en beroepskeuze en door overdracht van bereikte resultaten en benodigde dossiergegevens.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
15
Maatwerk en flexibiliteit
De vraag van de student is uitgangspunt voor het proces van aanmelding en plaatsing. Elke student wordt uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met een plaatsingsdeskundige, waarin een inventarisatie plaatsvindt van wensen, beperkingen en motivatie. ROC A12 verplicht zich om zo optimaal mogelijk aan te sluiten bij de behoeften en mogelijkheden van de individuele student. Deze behoeften worden in het intakegesprek geïnventariseerd en zijn uitgangspunt voor de onderwijsovereenkomst die met de student afgesloten wordt en de inhoud van de studieloopbaanbegeleiding. De terreinen waarop deze behoeften kunnen liggen zijn uiteenlopend: uitvoeringslocatie, startmoment, onderwijsvorm (BOL, BBL, BOL-dt, cursus), continuïteit van leerlijnen vanuit de vooropleiding, loopbaanontwikkeling, ondersteuning, inhoud onderwijsaanbod (bedrijfsspecifiek, branchespecifiek of breed oriënterend), organisatie van het leerproces en aansluiting bij de individuele leerstijl. Wanneer een plaatsingsdeskundige op basis van het gesprek, de VDL-test en/of het gesprek met de contactpersoon van de toeleverende school tot de conclusie komt dat de gewenste opleiding niet passend is voor de betreffende student wordt een passende andere opleidings- of oriëntatiemogelijkheid gezocht of aangeboden. Ten behoeve van inschrijving in een doelmatig opleidingstraject kan de kansarme student een beroep doen op de facilitaire en organisatorische mogelijkheden die op het ROC A12 bestaan, om het aan te bieden onderwijsen examentraject te laten aansluiten bij de mogelijkheden van de betreffende student.
Uit Handboek Aanmelding en Plaatsing, 2007
4.3
De plaatsing van een student
ROC A12 is van mening dat alleen een geschikte plaats aan de student aangeboden kan worden als het onderzoek dat daaraan vooraf gaat de juiste informatie heeft opgeleverd. In het Handboek Aanmelding en Plaatsing Beroepsonderwijs heeft ROC A12 de procedure voor plaatsing en de bijbehorende formulieren opgenomen. Plaatsingsdeskundigen krijgen de benodigde scholing om studenten goed te kunnen plaatsen. Het profiel van een plaatsingsdeskundige ziet er als volgt uit:
16
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
Profiel van een plaatsingsdeskundige
Hij is inhoudelijk deskundig op het terrein van (een deel) van het domein. Hij is op de hoogte van het volledige ROC A12 aanbod van opleidingstrajecten en weet hoe aangemelde studenten intern moeten worden doorverwezen als blijkt dat in het voeren van één of meer gesprekken plaatsing in zijn opleidingstraject geen goede optie is (rol Trajectbureau). Hij is geoefend in het voeren van een intakegesprek, waarbij indien nodig gebruik wordt gemaakt van de OP MAAT-methodiek. Hij is geoefend in het interpreteren en toelichten van de resultaten van een aanmeldingsonderzoek. Hij is in staat om de aangemelde (definitief) te plaatsen in een opleidingstraject. Hij vangt signalen op over de opleidingsbehoefte bij studenten, waar ROC A12 momenteel niet aan voldoet en geeft deze signalen door aan de directeur M&C. Hij is deskundig om volgens protocol te werken: administratieve afhandeling e.d. binnen de afgesproken termijnen en de studentadministraties. Hij neemt een deel van de ‘zomeraanmelding’ voor zijn rekening. Hij zorgt ervoor dat het aanmeldings- en plaatsingsdossier van de student op orde is en door collega’s kan worden gebruikt bij de start van de studieloopbaanbegeleiding.
Uit Handboek Aanmelding en Plaatsing, 2007.
Naast de plaatsingsdeskundigen zijn er ook brede deskundigen die studenten kunnen plaatsen of op het juiste opleidingstraject kunnen zetten. Zij begeleiden (aankomende) studenten die: niet precies weten welke opleiding ze willen volgen, maar wel weten welk domein; niet weten binnen welk domein ze een opleiding willen gaan doen (maar ze willen iets op het MBO); een nog niet mogelijke wens of combinatie op het aanmeldingsformulier hebben aangegeven of het aanmeldingsformulier verkeerd hebben ingevuld. Een student meldt zich aan, wil een opleiding gaan doen en heeft aangegeven op welk niveau. De student krijgt dan zo snel mogelijk een ontvangstbericht. Vervolgens moet de student binnen twee weken een oproep krijgen voor een aanmeldingsonderzoek1. Uiterlijk binnen twee weken na het doen van het aanmeldingsonderzoek moet de student een uitnodiging voor een plaatsingsgesprek met een plaatsingsdeskundige van het gewenste domein/de gewenste afdeling/de gewenste opleiding ontvangen. ROC A12 heeft zich ten doel gesteld zowel het aanmeldingsonderzoek als het plaatsingsgesprek binnen een maand na verzending van de uitnodiging uit te voeren. Als de student zijn plaatsingsgesprek heeft gehad en er zijn geen problemen gesignaleerd, dan krijgt de student aan het eind van dit gesprek een toezegging voor plaatsing. De schriftelijke bevestiging van deze toegezegde plaatsing volgt binnen twee weken na het plaatsingsgesprek. Als er wel problemen zijn gesignaleerd, bijvoorbeeld bij twijfel van de 1
Het van der Linden (VDL)-onderzoek is een test op de computer. Uit deze test kunnen verschillende zaken afgemeten worden, zowel op het kennisvlak als ook de persoonlijke kenmerken en de motivatie. De test kan
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
17
opleidingskeuze wordt de plaatsing uitgesteld en wordt gekeken wat er gedaan kan worden om de problemen op te lossen. Als blijkt dat na het voeren van één of meer gesprekken plaatsing in zijn of haar opleidingstraject geen goede optie is, dan wordt de aankomend student doorverwezen naar het Trajectbureau. Het Trajectbureau moet binnen 14 dagen met een advies komen. De directie M&C neemt uiteindelijk de beslissing over de definitieve plaatsing van de student, indien na het advies geen plaatsing volgt in de opleiding van de keuze van de student (mits wordt voldaan aan de wettelijke eisen). De student met toegezegde plaatsing moet per ommegaande bericht krijgen over de start van de opleiding e.d. en over de resterende voorwaarden waaraan moet zijn voldaan, alvorens hij definitief geplaatst kan worden. Op de volgende pagina is het aanmeldings- en plaatsingstraject in hoofdlijnen weergegeven (Handboek Aanmelding en Plaatsing, 2007).
aangepast worden aan het domein waarin de student zijn opleiding wil volgen en aan het niveau van de te volgen opleiding. Voor opleidingen op niveau één wordt deze test niet afgenomen.
18
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
1. De student laat zich voorlichten op het ROC.
2. De student meldt zich aan voor een domein/ opleiding. Een plaatsingsdeskundige van dat domein verzorgt de plaatsing. Heeft de student nog geen keuze voor een domein of opleiding gemaakt , dan krijgt de student eerst een gesprek met een “brede” plaatsingsdeskundige alvorens de student verder gaat.
3. De student krijgt een bevestiging van de aanmelding en een uitnodiging voor het aanmeldingsonderzoek en voor een plaatsingsgesprek mede aan de hand van een door de student in te vullen domein/ opleidingsspecifieke vragenlijst.
3a. De toeleverende school / instelling / bedrijf krijgt verzoek om inlichtingen te verstrekken.
3b. Inlichtingen en indien aanwezig het doorstroomdossier, worden ontvangen en indien mogelijk al tijdens plaatsingsgesprek ingebracht. Indien tijdig ontvangen, worden de inlichtingen in stap 5 meegenomen. Anders worden ze uiterlijk voor de laatste stap in de definitieve plaatsing betrokken.
4. De student neemt deel aan het aanmeldingsonderzoek. De resultaten zijn direct daarna bekend.
5. De plaatsingsdeskundige voert een plaatsingsgesprek volgens OP MAAT m.b.v. het aanmeldingsformulier, de onderzoeksresultaten , de ingevulde vragenlijst en – indien al ontvangen - het inlichtingenformulier en het doorstroomdossier.
6a. De plaatsingsdeskundige formuleert advies.
6b. Als de student niet in het voorgenomen traject kan worden geplaatst, verwijst de plaatsingsdeskundige de student naar het Trajectbureau. Het Trajectbureau komt met een plaatsingsvoorstel.
7. De student wordt voorlopig geplaatst.
8. Nadat aan alle formele eisen – documenten e.d. – is voldaan, wordt de student definitief geplaatst.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
19
20
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
5.
Eerstelijnsbegeleiding
Onder verantwoordelijkheid van de directie Business Development is in het schooljaar 20062007 op ROC A12 (ROC-breed) voor het eerst de studieloopbaanbegeleiding ingevoerd. Alle eerstejaars studenten zijn gekoppeld aan een studieloopbaanbegeleider die de hele studie hun vaste begeleider blijft. ROC A12 heeft voor deze vorm van studiebegeleiding gekozen om meer uniformiteit in de begeleiding aan te brengen. In bijzondere gevallen kan de student ook een beroep doen op de vertrouwenspersoon binnen ROC A12.
5.1
De studieloopbaanbegeleider
Iedere student heeft recht op studieloopbaangesprekken. In deze gesprekken bespreken de studieloopbaanbegeleider en de student de competentiegroei. In het servicedocument studieloopbaanbegeleiding is aangegeven dat het aantal en soort gesprekken zal veranderen naarmate de student zich verder ontwikkelt. De teams geven, onder leiding en verantwoordelijkheid van de afdelingsdirecteur, een eigen invulling aan de rol van studieloopbaanbegeleider. Hij moet er in ieder geval voor zorgen dat er voldoende informatie verzameld wordt om de competentiestatus in te vullen en dat er minimaal twee keer per jaar een studievoortgangsgesprek plaatsvindt met de studenten en aan de hand van de competentiestatus. De afdeling Business Development heeft een handreiking voor het profiel van studieloopbaanbegeleider opgesteld. In dit profiel wordt ingegaan op de taak van studieloopbaanbegeleiders, de hulpmiddelen, de complexiteit, gevraagde competenties en activiteiten. Dit profiel ziet er als volgt uit.
Profiel van een studieloopbaanbegeleider
Taak De studieloopbaanbegeleider heeft tot taak de student van intake tot diploma te begeleiden bij zijn competentieontwikkeling. De studieloopbaanbegeleider is gedurende de opleiding de intermediair tussen de individuele student en de school. Hij begeleidt de student bij het uitzetten en bijstellen van een optimaal individueel traject. Hij houdt daarbij rekening met het beginniveau, de leermogelijkheden en de ambities van de student en probeert de kenmerken en verwachtingen zo goed mogelijk te matchen met enerzijds de eisen vanuit de examinerende toetsing en anderzijds met de onderwijsmogelijkheden van de instelling.
Hulpmiddelen De hulpmiddelen die beschikbaar zijn voor de schoolloopbaanbegeleider zijn o.a.: de competentiestatus, het onderwijsprogramma en de opleidingenstructuur.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
21
Complexiteit De rol van studieloopbaanbegeleider is complex. Hij dient o.a. rekening te houden met fasen van zelfstandigheidontwikkeling, individuele kenmerken en ambities van studenten en de mogelijkheden die de opleiding biedt. Tevens dient hij zijn eigen grenzen en beperkingen te onderkennen en moet hij tijdig doorverwijzen naar tweedelijnsvoorzieningen.
Competenties
Adviseren: de studieloopbaanbegeleider adviseert de student op adequate wijze over keuzes inzake het leertraject op maat en de hierbij benodigde begeleiding. Coachen en reflecteren: de studieloopbaanbegeleider coacht de student tijdens zijn schoolloopbaan zodanig dat zijn persoonlijke ontwikkeling zo goed mogelijk tot recht komt en reflecteert daarbij continu op zijn gedrag en houding. Plannen: de studieloopbaanbegeleider is in staat zowel voor de korte termijn als de lange termijn studenten behulpzaam te zijn bij te maken keuzes en de planning hiervan. Monitoren: de studieloopbaanbegeleider kan met behulp van het digitale portfolio de competentieontwikkeling van studenten volgen en bewaken.
Activiteiten
Het voeren van het POP-gesprek en het PAP-gesprek aan de hand van de competentiestatus. Het voeren van voortgangsgesprekken. Het signaleren van probleemsituaties bij de student en voorstellen doen om deze op te heffen (bijv. verwijzen naar tweedelijnsondersteuning). Afstemming van het proces met betrekking tot validering competentiestatus en examens/herkansingen. Het verzamelen van informatie en de vertaling hiervan naar competentiegroei. Administratieve taken: administratie m.b.t. vulling digitaal portfolio.
Uit Servicedocument Studieloopbaanbegeleiding, 2006 Er zijn 36 kernteams die zelf de voor studieloopbaanbegeleiding beschikbare tijd kunnen indelen. De tijd die de studieloopbaanbegeleider aan zijn studenten besteedt kan daarmee variëren per kernteam. Gemiddeld is er één studieloopbaanbegeleider op ongeveer 20 á 25 studenten. De studieloopbaanbegeleiders volgen een training in sociale vaardigheden. Er wordt hen geleerd om samen met de student te reflecteren op het onderwijsproces. Uit de evaluatie van de gegeven training blijkt dat het vooral gaat om gesprekstechnieken in het algemeen en nauwelijks om het signaleren en doorverwijzen van studenten met sociaal-emotionele problemen. Hierop zal (meer) training gegeven worden. De individuele studieloopbaanbegeleiders werken ook allemaal in een docententeam en per team is een sterrolhouder studieloopbaanbegeleiding ingesteld. Hoe de sterrolhouder inhoud aan zijn functie geeft is heel divers. Taak van de sterrolhouders is in ieder geval het aansturen van de studieloopbaanbegeleiders in hun begeleiding van de studenten. In principe moeten studieloopbaanbegeleiders als zij een student willen doorverwijzen dit melden aan de sterrolhouder studentenbegeleiding binnen een team. De
22
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
studieloopbaanbegeleider blijft eigenaar van het probleem, er moet altijd terugkoppeling aan hem plaatsvinden, ook als de student wordt besproken in het ZAT. Onder leiding en verantwoordelijkheid van de afdelingsdirecteur bepalen de teams de formatie voor de studieloopbaanbegeleiders. Voor de formatie zijn extra middelen beschikbaar gesteld.
5.2
De vertrouwenspersoon
ROC A12 vindt het belangrijk dat alert op ongewenst gedrag wordt gereageerd. In de beleidsnotitie ongewenst gedrag ROC A12 is opgenomen dat ROC A12 actieve bijdrage verwacht van iedereen die bij ROC A12 werkzaam is of studeert: niet alleen met betrekking tot het eigen gedrag, maar ook door een verantwoordelijke en ondernemende houding tegenover elke vorm van ongewenst gedrag die men in de eigen werksituatie of studieomgeving signaleert. Ongewenst gedrag behoort altijd aan de orde te worden gesteld; hetzij door de betrokkenen rechtstreeks aan te spreken, hetzij door derden in te schakelen. Iedereen die in zijn werkof studiesituatie ongewenst gedrag ondervindt kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon of een klacht indienen bij de klachtencommissie. In de klachtenregeling Ongewenst Gedrag ROC A12 (2006) is het volgende over de vertrouwenspersonen opgenomen: 1. Het College van Bestuur wijst per locatie één of meer vertrouwenspersonen aan. Indien er meerdere vertrouwenspersonen zijn op een locatie dan dienen beide geslachten vertegenwoordigd te zijn. Het College van Bestuur wijst interne en externe vertrouwenspersonen aan. De taakverdeling tussen interne en externe vertrouwenspersonen wordt in onderling overleg bepaald. 2. De vertrouwenspersoon heeft als taak: (a) het verstrekken van voorlichting over ongewenst gedrag; (b) het fungeren als eerste aanspreekpunt bij klachten over ongewenst gedrag; (c) de klager te begeleiden en van advies te dienen, eventueel doorverwijzen naar hulpverleningsinstanties; (d) door bemiddeling te trachten tot een oplossing van de problematiek te komen c.q. het ongewenst gedrag te doen beëindigen; (e) de klager te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie; (f) het geven van nazorg; (g) bij te dragen aan de evaluatie van het takenpakket, van de werkwijze van de klachtencommissie en van de klachtenprocedure ongewenst gedrag; (h) zich op de hoogte te houden van (landelijke) ontwikkelingen op het terrein van preventie en bestrijding van ongewenst gedrag; (i) erop toe te zien dat minderjarige deelnemers zich door de ouders/verzorgers of een andere raadsman/-vrouw kan laten vertegenwoordigen bij een verhoor door de klachtencommissie. 3. De vertrouwenspersoon kan de taak, als bedoeld in het tweede lid onder c, alleen uitvoeren indien en voor zover de klager daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd. 4. De vertrouwenspersoon is bevoegd de aangeklaagde en andere betrokkenen binnen ROC A12 te horen. De vertrouwenspersoon gaat hiertoe slechts over voor zover de uitvoering van zijn taken daartoe noodzaakt. 5. De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden een strikte vertrouwelijkheid in acht.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
23
6.
7. 8.
24
De vertrouwenspersoon legt van elke behandelde klacht een dossier aan. Daaruit wordt geen onder geheimhouding gegeven informatie verstrekt dan met toestemming van betrokkene(n). De dossiers worden na drie jaren vernietigd. De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn taken verantwoording schuldig aan het College van Bestuur. De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan het College van Bestuur verslag uit van het aantal en de aard van de gemelde klachten en het resultaat van de bemiddeling. De vertrouwenspersoon kan dit verslag vergezeld doen gaan van aanbevelingen ter voorkoming van ongewenst gedrag.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
6.
Tweedelijnszorg
In hoofdstuk vijf is ingegaan op de studieloopbaanbegeleiding. De studieloopbaanbegeleider is voor de student het eerste aanspreekpunt. Op het moment dat de studieloopbaanbegeleider de gevraagde begeleiding niet kan bieden kan deze, nadat de sterrolhouder studentenbegeleiding op de hoogte is gebracht, de student doorverwijzen naar de tweedelijnszorg. Op ROC A12 zijn de volgende gebieden onderdeel van de tweedelijnszorg. Trajectbureau Leerlinggebonden financiering (LGF) Ondersteunende activiteiten Zorgteam. Binnen dit team zijn de werkvelden counseling, schoolmaatschappelijk werk, psychologie en orthopedagogiek aanwezig. De tweedelijnszorg is organisatorisch grotendeels ondergebracht bij het domein Educatie. De tweedelijnszorg kan (vraaggestuurd) zorgen voor professionalisering van begeleiding binnen ROC A12. Daarnaast kan ROC A12 voor professionalisering ook gebruik maken van instanties buiten de school zoals het REC en Bureau Jeugdzorg. Vanuit een aantal werkterreinen uit de tweedelijnszorg kan ook weer verwijzing plaatsvinden naar de derdelijnszorg.
6.1
Loket eerste opvang en doorverwijzing
Als de studieloopbaanbegeleider de gevraagde begeleiding niet zelf kan bieden en hij de sterrolhouder studentenbegeleiding van zijn team op de hoogte heeft gesteld, kan hij de student naar het loket eerste opvang en doorverwijzing verwijzen. Bij dit eerste aanspreekpunt (zowel fysiek als telefonisch en digitaal) kan met behulp van een vast format, welke te vinden is op internet, de hulpvraag worden gesteld. Medewerkers van de frontoffice moeten hiervan op de hoogte zijn, zodat zij goed kunnen doorverwijzen. Verder moet er dagelijks iemand uit het zorgteam beschikbaar zijn. Het eerste aanspreekpunt kan na het vaststellen van de hulpvraag de student rechtstreeks doorverwijzen naar de werkterreinen leerlinggebonden financiering, ondersteunende activiteiten of één van de werkvelden van het zorgteam (counseling, schoolmaatschappelijk werk, psychologie of orthopedagogiek). Het eerste aanspreekpunt kan als de hulpvraag van de student niet duidelijk genoeg is of te complex de student ook bespreken in het zorgteam. Als de student in het zorgteam is besproken kan de tweede stap in het proces het hulpaanbod door één van de werkvelden uit het sociaal begeleidingsteam zijn. De student kan na bespreking ook worden doorverwezen naar de werkterreinen leerlinggebonden financiering, ondersteunende activiteiten of trajectbureau. Na aanmelding volgt binnen 48 uur het eerste gesprek met de student. Voordeel van het loket eerste opvang en doorverwijzing is dat de studieloopbaanbegeleider slechts met één persoon te maken heeft, zodat snel en adequaat kan worden doorverwezen. De studieloopbaanbegeleider hoeft niet langer zelf te kiezen naar welke vorm van hulp hij de student verwijst. Het loket registreert hoeveel meldingen er binnen komen en welke problemen dat zijn.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
25
Randvoorwaarden voor het loket eerste opvang en doorverwijzing zijn dat de werkterreinen uit de tweede lijn (LGF, ondersteunende activiteiten, zorgteam) fysiek dicht bij elkaar zitten om goed te kunnen overleggen. Aanbeveling is om ook het trajectbureau fysiek dichtbij de andere werkterreinen te plaatsen. Daarnaast moeten er voldoende werkruimte en spreekkamer beschikbaar zijn. Op korte en lange termijn is de volgende aanpak daarom nodig. De huidige en gewenste formatie van het zorgteam moet in kaart gebracht worden. De werkterreinen uit de tweede lijn (specifiek het zorgteam) moeten met elkaar praten over elkaars kwaliteiten en de gewenste manier van communiceren. Dit kan door bijeenkomsten te plannen om meer inzicht te verwerven in elkaars werkveld en deze ook in kaart te brengen, maar ook door het bespreken van de communicatielijnen en de gewenste manier van communicatie binnen de werkterreinen van de tweede lijn en communicatie naar de student toe. Daarnaast moet geïnventariseerd worden welke werkruimten en spreekkamers beschikbaar zijn voor de werkterreinen uit de tweede lijn. Er moet bekendheid worden gegeven aan het zorgteam. Dit kan door middel van informatie op de website en het intranet, maar ook door brochures, presentatiemateriaal voor open dagen en voorlichtingsbijeenkomsten en door het maken van nieuwsbrieven. Op alle locaties kan gebruik gemaakt worden van het telefonische en digitale loket, door de studieloopbaanbegeleider. Daarnaast is er in geval van crisissituatie ook een fysiek laagdrempelige toegang tot de tweedelijnszorg mogelijk. In de volgende paragrafen worden de werkterreinen uit de tweede lijn verder uiteengezet.
6.2
Het Trajectbureau
Doorverwijzing naar het trajectbureau verloopt niet via het loket eerste opvang en doorverwijzing, maar rechtstreeks door de studieloopbaanbegeleider. Deze verwijst de student door als er sprake is van één van de volgende situaties. De student dreigt de opleiding voortijdig te verlaten. De opleiding is te makkelijk of moeilijk voor de student. De verwachting van de student over de opleiding komt niet overeen met de werkelijkheid en daarom kan deze niet meer gemotiveerd deelnemen. De student wil niet meer naar school, maar moet dat nog wel omdat hij leerplichtig is. De student heeft een MBO-diploma gehaald en wil verder leren in het HBO maar weet nog niet in welke richting. De student die de school voortijdig wil verlaten en een exitformulier moet invullen om aan te geven waarom. Studenten zonder startkwalificatie die jonger zijn dan 23 jaar moeten als zij met hun opleiding willen stoppen altijd worden doorverwezen naar het trajectbureau. Voor de niet leerplichtige studenten geldt dat hen altijd wordt gevraagd een exitformulier in te vullen. Dit formulier wordt dat opgestuurd naar het Regionaal Meld- en Coördinatie punt (RMC). Het RMC zoekt vervolgens contact met de student.
26
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
Na bespreking in het zorgteam kan een student worden doorverwezen naar het trajectbureau. Daarnaast kan het trajectbureau een beroep op het zorgteam doen als het trajectbureau vermoedt dat de student (ook) sociaal-emotionele problemen heeft.
6.2.1
Werkwijze Trajectbureau
De student wordt door de studieloopbaanbegeleider bij het Trajectbureau aangemeld. Dat doet de studieloopbaanbegeleider door het aanmeldingsformulier in te vullen. Daarop moet hij een duidelijke omschrijving van het probleem geven, moet hij aangeven wat er tot nog toe aan het probleem is gedaan en welke afspraken er met de student zijn gemaakt. Dit formulier kan naar de Front office van het Trajectbureau worden gemaild of daar afgegeven. Er wordt een afspraak gemaakt voor de student en deze ontvangt ook een vragenlijst die hij ingevuld moet meenemen naar de afspraak. De studieloopbaanbegeleider blijft eigenaar van het probleem. Studenten die alleen een exitformulier hoeven in te vullen zijn hierop een uitzondering, omdat zij ook zonder aanmelding terecht kunnen. Het invullen van deze formulieren kan de student doen tijdens het spreekuur van het Trajectbureau of bij de balie van de Frontoffice. De gestelde vraag en het intakegesprek bepalen het traject dat de student gaat volgen. Dat kan een individueel traject zijn of een oriëntatietraject bij Educatie. Het individuele traject kan bestaan uit het volgen van een capaciteitentest of beroepskeuzetest. Ook kan ervoor worden gekozen om een persoonlijkheidsvragenlijst door te nemen of loopbaanopdrachten te doen. Na ieder gesprek dat de medewerker van het Trajectbureau met de student heeft wordt de studieloopbaanbegeleider op de hoogte gebracht van de inhoud en de vervolgafspraken. Als de student wordt doorverwezen naar een ander domein binnen ROC A12 dan brengt de medewerker de studieloopbaanbegeleider op de hoogte van de keuze van de student en meldt hij de student aan bij de intaker van de gekozen opleiding. Deze laat altijd aan de medewerker van het trajectbureau weten of de student ook daadwerkelijk is geplaatst. De nieuwe afdeling verzorgt vervolgens het mutatieformulier voor overschrijving van de student. Het trajectbureau kan het traject dan afronden door het schrijven van een rapportage voor de student en de verwijzende studieloopbaanbegeleider. In uitzonderlijke gevallen kan een student rechtstreeks bij een andere opleiding worden aangemeld. Het trajectbureau moet dan wel op de hoogte worden gesteld van deze mutatie. Als de student gedurende het schooljaar (door bemiddeling van het Trajectbureau) een nieuwe opleiding gaat doen, dan komt deze terecht in een ‘oriëntatieklas’. Deze klas is een soort wachtkamer voor de nieuwe opleiding. De student volgt samen met andere studenten die op plaatsing ‘wachten’ een schakelprogramma tot eind januari (nieuwe instroommogelijkheid) of het begin van het nieuwe schooljaar. ROC A12 biedt deze mogelijkheid om studenten binnen ROC A12 te houden. De schakelklas kan worden gebruikt voor studenten die al op ROC A12 zaten, maar ook voor studenten van buiten zoals studenten die eerst op een ander ROC zaten of die nog opleiding volgden.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
27
6.3
Leerlinggebonden financiering
Voor studenten met een beperking die extra voorzieningen nodig hebben om hun opleiding aan ROC A12 te kunnen volgen is de leerlinggebonden financiering (LGF). Deze studenten kunnen zonder de extra begeleiding geen reguliere opleiding aan ROC A12 volgen. Het kan gaan om: visueel gehandicapte studenten (cluster 1); dove en slechthorende studenten en studenten met ernstige spraak/taalmoeilijkheden (cluster 2); lichamelijk gehandicapte studenten en chronisch zieken (cluster 3); studenten met ernstige psychiatrische of gedragsproblemen (cluster 4). ROC A12 heeft voor beide regio’s één persoon aangewezen die alles rondom de leerlinggebonden financiering regelt. De coördinatoren zijn via het loket eerste opvang en doorverwijzing te bereiken en hebben indien nodig contact met het zorgteam. De LGF -coördinator ondersteunt de student en ouders/verzorgers bij het aanvragen van een indicatie bij de Commissie voor Indicatiestelling (CvI). Een indicatie is in de meeste gevallen drie jaar geldig. Als de student in het voortgezet onderwijs al een indicatie heeft gekregen is een nieuwe indicatie niet nodig. De indicatie loopt dan namelijk nog door totdat de termijn afloopt. ROC A12 stelt een samenwerkingsovereenkomst met het REC op die de ambulante begeleiding gaat verzorgen. Deze overeenkomst moet gesloten zijn voordat het LGF-budget kan worden aangevraagd. Door deze samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd dat beide partijen kunnen beschikken over een bepaald deel van het LGF-budget. Als de indicatie is gegeven, de student is ook daadwerkelijk aan ROC A12 ingeschreven en er is een samenwerkingsovereenkomst met het REC opgesteld, dan vraagt ROC A12 het LGF-budget aan bij het ministerie. Voor het aanvragen zijn speciale aanvraagformulieren beschikbaar. ROC A12 sluit met iedere student een onderwijsovereenkomst en met de studenten die een LGF-budget krijgen wordt daarnaast ook een handelingsplan opgesteld. Het handelingsplan wordt opgesteld door de ambulant begeleider van het REC, de studieloopbaanbegeleider en de LGF-coördinator. De laatste neemt het initiatief, brengt partijen bij elkaar en maakt afspraken. De LGF-coördinator bewaakt het gehele proces. Het handelingsplan is een bijlage in de onderwijsovereenkomst. Door ook het REC hierbij te betrekken worden ook de taken van de ambulant begeleider opgenomen. Het handelingsplan moet binnen drie maanden na het indienen van de subsidieaanvraag worden opgesteld. Het volgende moet in ieder geval in het handelingsplan staan: De doelen en maatregelen die ROC A12 treft; De inzet van ambulante begeleiding (door het Regionaal Expertise Centrum); Een begroting van de kosten. De hoogte van het bedrag dat de student aan LGF-budget krijgt is afhankelijk van de leerweg die de student gaat volgen (BOL of BBL), het onderwijsniveau dat de student gaat doen (niveau 1,2,3,4) en tot welk cluster de student hoort. De coördinatoren leerlinggebonden financiering kunnen via de voorzitter van het zorgadviesteam (ZAT) studenten voor bespreking in het ZAT aanmelden.
28
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
De LGF-coördinatoren initiëren scholing voor betrokken studieloopbaanbegeleiders.
6.4
Ondersteunende activiteiten
Als een student extra ondersteuning nodig heeft in het primaire proces van leren en ontwikkelen kan ROC A12 hen dat bieden in de vorm van de volgende trainingen en/of extra begeleiding. Via het loket eerste opvang en doorverwijzing kunnen deze trainingen en extra begeleiding aangevraagd worden. Assertiviteitstraining en faalangst reductietraining Sociale vaardigheidstraining (houding, gedrag) Studievaardigheden training Extra BPV-voorbereiding Dyslexie/dyscalculie Basisrekenen Wis- en natuurkundeondersteuning Taalondersteuning Nederlands Taalondersteuning Engels
6.5
Begeleiding bij sociaal-emotionele problemen
Indien er sprake is van zodanige sociaal-emotionele problematiek dat de studieloopbaanbegeleider die niet meer alleen aan kan, dan kan deze via het loket eerste opvang en doorverwijzing het zorgteam inschakelen. Problemen waarbij het zorgteam ingeschakeld wordt zijn bijvoorbeeld: problemen in de thuissituatie, problemen die voortvloeien uit cultuurverschillen, identiteitsproblemen, ethische problemen, depressie, strafrechtelijke vervolgingen, mishandeling, verslavingsproblematiek en financiële problemen. De procedures voor bespreking van studenten in het zorgteam moeten nog verder uitgewerkt worden. Het zorgteam bestaat uit de werkvelden counseling, schoolmaatschappelijk werk, psychologie en orthopedagogiek en kan de volgende diensten leveren: Begeleiding van de student in de problematiek met zichzelf en/of de omgeving; Contact met de ouders van de student; Ondersteuning van de studieloopbaanbegeleider van de student; Crisisopvang; De cursus ‘Grip op je dip’. Het zorgteam kan doorverwijzen naar het trajectbureau, de ondersteunende activiteiten en het werkterrein leerlinggebonden financiering. Genoemde werkterreinen kunnen bij vragen en problemen ook het zorgteam inschakelen. Bij ernstiger of complexer problematiek kan iemand vanuit het zorgteam de student rechtstreeks aanmelden bij een instelling uit de derde lijn of aanmelden bij het ZAT. Dit loopt via de voorzitter van het zorgadviesteam. Er vindt in alle gevallen terugkoppeling plaats naar de studieloopbaanbegeleider. De studieloopbaanbegeleider blijft probleemeigenaar en wordt hier eventueel in ondersteund door de sterrolhouder studentenbegeleiding.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
29
De profielen zoals deze voor de werkvelden van het zorgteam zijn opgesteld zijn in het bijlagenboek als bijlage 2 opgenomen.
6.5.1
Counseling
De medewerkers van dit werkveld hebben de taak ervoor te zorgen dat een student met sociaal-emotionele problemen de mogelijkheden krijgt om de opleiding met succes af te ronden. Counseling levert daarmee een bijdrage aan het voorkomen van voortijdige uitval van studenten. De begeleiding is op individuele basis maar kan ook gebeuren in samenwerking met de studieloopbaanbegeleider, de schoolleiding en ouders/verzorgers. Voor de medewerkers van het werkveld counseling is een profiel opgesteld. In onderstaand kader is aangegeven wat counseling de student kan bieden
Counseling probeert de student te begeleiden naast het volgen van onderwijs, zodat het leerproces doorgang kan vinden. Door middel van gesprekken kan de student zijn hulpvraag leren onderkennen en benoemen. Daarbij wordt een omgeving geboden waarin de student vrij kan praten over zijn/haar problemen. Door reflectieve methoden kunnen achterliggende problemen worden gesignaleerd m.b.t. bijv. rouwverwerking en gezinssysteemproblematiek. In crisissituaties wordt de eerste opvang geboden. De medewerker blijft de student begeleiden tot dat deze zelfstandig verder kan of totdat de student professionele hulp of therapie heeft in de derde lijn. Begeleiding van de student bij zingevingsvragen of identiteitsproblemen. De medewerker overlegt met de student voor samenwerking met de ouders/verzorgers over de problematiek. Counseling biedt cursussen in groepsverband en in samenwerking met andere disciplines. De medewerker maakt met de student afspraken over het rapporteren naar interne en externe disciplines. De medewerker begeleidt de student naar externe hulpverlenende instanties en zorgt voor terugkoppeling naar school.
Uit profielen zorgteam – counseling, 2007 Naast het begeleiden van de student kan het werkveld counseling ook de studieloopbaanbegeleider van de betreffende student coachen bij zijn taak als studieloopbaanbegeleider. Van de medewerkers wordt verder verwacht dat contacten met externe hulpverlenende instanties worden onderhouden en dat vanuit het werkveld wordt deelgenomen aan de besprekingen van het zorgadviesteam. Indien nodig kunnen de medewerkers via de voorzitter van het ZAT zelf ook studenten met een complexe hulpvraag ter bespreking inbrengen. ROC A12 breed dragen de medewerkers zorg voor de positionering en bekendheid van het werkveld binnen de verschillende locaties van ROC A12.
30
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
6.5.2
Schoolmaatschappelijk werk
Schoolmaatschappelijk werk houdt in dat de hulpverlener op ROC A12 aanwezig is. Hierdoor is het een laagdrempelige vorm van hulpverlening. Schoolmaatschappelijk werk draagt bij aan het beter kunnen signaleren van problemen bij studenten om zo dreigende schooluitval te kunnen voorkomen en eerder de professionaliteit van (externe) deskundigen te betrekken bij het begeleiden van studenten. Het werkterrein heeft een aantal kerntaken op het gebied van psychosociale hulpverlening, concrete en informatieve hulpverlening, onderzoek en rapportage en signalering, belangenbehartiging en preventie en kan in die hoedanigheid de studenten ondersteunen. In onderstaand kader is aangegeven wat schoolmaatschappelijk werk de student kan bieden. Hulp- en dienstverlening aan studenten bestaat in principe uit een mix van psychosociale hulpverlening, informatie en advies en concrete dienstverlening. Het schoolmaatschappelijk werk ondersteunt de student op tijdelijke basis met als doel dat deze zich na de beëindiging van het contact, (weer) optimaal, kan manifesteren in wisselwerking met de naaste omgeving. Vaak hebben studenten problemen op verschillende levensgebieden, zoals huisvesting, financiën, relaties, religie, gezondheid, problemen in de thuissituatie, rouwverwerking, sociale omgeving. Het gaat er niet om voor de student de problemen op te lossen, maar om het eigen probleemoplossend vermogen van de student te activeren of reactiveren.
Uit profielen zorgteam - schoolmaatschappelijk werk, 2007 Naast het bieden van hulpverlening aan de student, kan het schoolmaatschappelijk werk ook ingezet worden voor ondersteuning van de studieloopbaanbegeleider, waardoor deze beter om kan gaan met studenten die zich in een problematische situatie bevinden. Daarnaast kan het schoolmaatschappelijk werk een rol spelen bij problemen die zich voordoen in de contacten tussen de student, zijn ouders en ROC A12. Van de medewerkers wordt verder verwacht dat zij deel uitmaken van netwerken met andere professionals die relevant zijn voor het kunnen doorverwijzen en het samenwerken bij complexe hulpvragen. De medewerkers hebben goede contacten met de hulpverleningsinstellingen van de derde lijn om zo te zorgen voor een snelle en efficiënte verwijzing. Daarnaast heeft het schoolmaatschappelijk werk een goed inzicht in de sociale kaart van de gerelateerde werkomgeving.
6.5.3
Psychologie
Dit werkveld biedt psychologische begeleiding van studenten en kan ook de studieloopbaanbegeleiders in dit proces bij staan om zo dreigende voortijdige schooluitval tegen te gaan.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
31
In onderstaand kader is aangegeven wat het werkveld de student kan bieden.
Levert een bijdrage aan het voorkómen, onderkennen en aanpakken van problemen bij studenten, die dit niet zelfstandig aankunnen. Onderzoekt specifieke behoeften van studenten om te leren weerstand te bieden aan de spanningen die hun studieloopbaan met zich meebrengt. Op basis van een analyse ontwerpt de medewerker, zoveel mogelijk samen met de studenten, psychologische begeleidingsplannen voor individuele studenten, voert ze uit en evalueert op doelmatigheid en betekenis voor de student. In dit proces werkt de medewerker doelgericht en transparant samen met collega’s en andere direct betrokkenen.
Uit profielen voor het zorgteam - psychologie, 2007 Het werkveld kan studieloopbaanbegeleiders en andere collega’s adviseren bij het vergroten van hun psychologische bekwaamheid en stemt dit af op de specifieke situatie. Het werkveld zorgt onder andere door (deel te nemen aan) netwerken voor kennis die ten goede komt aan de studieloopbaan van studenten en de positionering van het werkveld ROC A12 breed.
6.5.4
Orthopedagogiek
Het werkveld orthopedagogiek biedt begeleiding aan studenten met specifieke onderwijsbehoeften en begeleiding aan studieloopbaanbegeleiders en docenten om in complexe situaties te handelen. Het werkveld probeert zo ondersteuning te bieden om voortijdige schooluitval tegen te gaan. In onderstaand kader is aangegeven wat het werkveld de student kan bieden.
Levert een bijdrage aan het voorkómen, ontstaan en (voort)bestaan van problemen bij studenten (en hun ouders). Onderzoekt specifieke behoeften van studenten juist daar waar ze vertekend of moeilijk herkenbaar zijn. Op basis van deze analyse ontwerpt het werkveld, zoveel mogelijk met studenten en in samenspraak met ouders, begeleidingsplannen voor groepen en individuele studenten, voert ze uit en evalueert op doelmatigheid en betekenis voor de leerling. In dit proces werkt het werkveld doelgericht en transparant samen met collega’s, ouders en andere direct betrokkenen.
Uit profielen voor het zorgteam – orthopedagogiek, 2007 Daarnaast kan het werkveld studieloopbaanbegeleiders en andere collega motiveren en begeleiden bij het vergroten van hun orthopedagogische, orthodidactische, ontwikkelingspsychologische, onderwijskundige en organisatorische bekwaamheid. Het werkveld zorgt onder andere door (deel te nemen aan) netwerken voor kennis die ten goede komt aan de begeleiding van de student en de positionering van het werkveld binnen ROC A12.
32
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
3e lijn deelnemer begeleiding
2e lijn deelnemer begeleiding
1e lijn deelnemer begeleiding
ketenbegeleiding zorg en ondersteuning ROC A 12 student kernteam
vertrouwenspersoon
bi j
studieloopbaan begeleider cr
isi
ter informatie
sterrolhouder deelnemerbegeleiding
ss itu at ie
1e opvang en doorverwijzing
LGF leerling-gebonden financiering
Zorgteam - counseling - schoolmaatschappelijk werk - orthopedagogiek - psychologie
trajectbureau
ondersteunende activiteiten
meervoudige problematiek 3e lijn student begeleiding
ZAT zorgadviesteam
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
33
34
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
7.
Derdelijnszorg
Als de student zodanige (vooral) sociaal-emotionele problemen heeft dat het zorgteam hem niet kan helpen kan hij doorverwezen worden naar de derdelijnszorg. Er is afgesproken dat bij een enkelvoudig probleem de leden van het sociaal-emotioneel begeleidingsteam rechtstreeks naar een derdelijnsinstelling mogen verwijzen. Daar kunnen zij de sociale kaart voor gebruiken die door ROC A12 is opgesteld. Omdat de sociale kaart regelmatig aan verandering onderhevig is, is het belangrijk de wijzigingen goed bij te houden en digitaal voor de werkterreinen van de tweedelijnszorg beschikbaar te hebben. Als er sprake is van meervoudige problematiek dan kan het zorgadviesteam (ZAT) ingeschakeld worden.
7.1
Het zorgadviesteam
Het ZAT is een vorm van multidisciplinair zorgoverleg en vormt een schakel tussen de begeleiding door het interne sociaal-emotionele begeleidingsteam en externe partijen in de zorg. Doel van het ZAT is het consulteren van externe partijen daar waar het gaat om complexe en meervoudige problematiek bij studenten. Daarnaast kan aan de hand van de ZAT-bijeenkomsten gereflecteerd worden op het handelen van de interne begeleiding. Voor studenten die behoefte hebben aan ondersteuning van specialistische voorzieningen is het niet alleen belangrijk dat in het ZAT de problemen goed gedefinieerd worden en dat verwijzing naar de juiste instelling plaatsvindt, maar ook dat het ZAT ervoor zorgt dat deze hulpverlening goed is afgestemd met de begeleiding in de eerste en tweede lijn.
7.2
Samenstelling zorgadviesteam
Het zorgadviesteam is uit de volgende partijen samengesteld: Intern Minimaal twee vertegenwoordigers vanuit het zorgteam. Extern RMC/leerplicht; vaste vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg; vaste vertegenwoordiger van GGZ (Gelderse Roos); vaste vertegenwoordiger van MEE Veluwe. Op afroep neemt ook de vaste vertegenwoordiger van Eleos (Stichting Gereformeerd Geestelijke Gezondheidszorg) en de politie deel aan de ZAT-besprekingen. Daarnaast zijn er ook contacten met Iriszorg en Welstede (Welstede heeft een vaste ambulante vertegenwoordiger op ROC A12). Afhankelijk van de ingebrachte student kunnen ook de andere werkterreinen uit de tweedelijnszorg ingeschakeld worden.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
35
7.3
Werkwijze zorgadviesteam
De tweedelijnszorg vult het aanmeldingsformulier voor het ZAT in en stuurt dit per post naar de voorzitter van het ZAT. De student moet door middel van het toestemmingsformulier wel toestemming voor het inbrengen in het ZAT geven. De voorzitter verzamelt de ingezonden casussen en bekijkt of deze in het ZAT ingebracht moeten worden. Vervolgens geeft de voorzitter de casussen een nummer per domein, AKA, TB, Velp zodat per e-mail informatie verzonden kan worden. Het digitale dossier dat bijgehouden wordt is ook op nummer. Vervolgens wordt het dossier op nummer rondgemaild en gebruikt bij de bijeenkomst. De afspraken en te nemen acties worden vervolgens in het dossier verwerkt. De werkwijze voor de aanmelding in het ZAT is vastgelegd in de procedure aanmelding voor het ZAT. Het aanmeldingsformulier, het toestemmingsformulier en de procedure voor aanmelding in het ZAT zijn in het bijlagenboek als bijlage 3,4 en 5 opgenomen. De eerste verantwoordelijkheid voor de dagelijkse leiding van het ZAT-overleg ligt ook bij de voorzitter. Deze heeft als taak de gezamenlijke afspraken over deelname en werkwijze te bewaken. De voorzitter is de manager van het proces. Elke bijeenkomst heeft een vaste agenda. Tijdens de bijeenkomst worden notulen gemaakt en wordt een actielijst opgesteld die iedere bijeenkomst weer terugkomt. Dit is te zien in de gesprekscyclus ZAT welke als bijlage 6 in het bijlagenboek is opgenomen. De vergaderingen duren twee uur en worden één keer in de zes weken gehouden. Er wordt steeds voor een lopend schooljaar een datumplanning opgesteld. Van de andere deelnemers wordt verwacht zij informatie verzamelen met betrekking tot de casus, hun inbreng in het ZAT goed voorbereiden en dat zij de uitkomsten van het ZAT goed communiceren met betrokkenen. In een aantal gevallen wordt verwacht dat zij de regie op zich nemen met betrekking tot het uitwerken van de in het ZAT gemaakte afspraken.
7.4
ZAT in ontwikkeling
Het ZAT is nog volop in ontwikkeling. Er is al veel vastgelegd en ontwikkeld maar er zijn ook punten die daarbij nog opgepakt moeten worden.
36
Het moet duidelijk zijn wie aan het ZAT deelnemen en welke taken en bevoegdheden zij hebben. De deelnemers vanuit de instellingen moeten voldoende gekwalificeerd en gemandateerd zijn. Het is belangrijk voor ROC A12 om na te denken welke partijen bij het ZAT betrokken moeten zijn en welke op afroep kunnen deelnemen. Eventueel uitbreiding mogelijk met GGD, Pactum, Iriszorg. ROC A12 moet samenwerkingsovereenkomsten met de externe ZAT-deelnemers afsluiten over gemandateerde deelname aan het ZAT. ROC A12 kan hier standaard modellen voor gebruiken. ROC A12 kan met de betrokken partijen een convenant over deelname aan het ZAT opstellen.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
De werkwijze van het ZAT wordt in een handboek vastgelegd. Hierbij zijn tenminste de volgende zaken vastgelegd: frequentie bijeenkomsten; de wijze waarop vergaderingen worden voorbereid (agenda, individuele voorbereiding, secretariële ondersteuning; de wijze waarop casussen in het ZAT-overleg ingebracht kunnen worden (hoe, wanneer, bij wie); het aantal te bespreken casussen per vergadering; gespreksmodel (hoe worden ingebrachte casussen besproken in het ZAT); afsprakencyclus (coördinatie, uitvoering en bewaking, terugkoppeling afspraken naar student, opleiding); verantwoordelijke voor coördinatie; registratie van besproken casussen, genomen besluiten en resultaten; hoe partijen moeten handelen in crisissituaties; de communicatie bij tussentijds overleg en bij overleg met twee of meer partijen. Een aantal van deze genoemde punten is al geregeld (en ook al beschreven) maar deze kunnen gebundeld worden Om inzicht te krijgen in het aanmelden naar de derde lijn (diversiteit) moet een format ontwikkeld worden waarin kort de voorgeschiedenis, aanleiding en hulpvraag vermeld staan.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
37
38
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
Bronnen handboek ROC A12 ROC A12, Verbindingen, februari 2006. (Kaders waarbinnen het competentiegericht onderwijs ingericht en verzorgd gaan worden) ROC A12, Sociaal Jaarverslag 2005, april 2006. Doorstroomdossier platform Vmbo-MBO regio Zuid-West Vallei, schooljaar 2007-2008. ROC A12, Handboek Aanmelding en Plaatsing Beroepsonderwijs, 2007. ROC A12, servicedocument Studieloopbaanbegeleiding, december 2006. (Inclusief handreiking profiel studieloopbaanbegeleider) ROC A12, Evaluatie loopbaantraining OAB Dekkers, 2006. ROC A12 (dhr. R. van Leeuwen), Plan van aanpak Zorgteam ROC A12, maart 2007. ROC A12 (mw. M. Huismans en mw. G. van Laar), Adviesrapport Zorgstructuur onder de
loep; voor een optimale leerroute, juni 2005. ROC A12, (mw. L. Post) Eindrapportage Op weg naar een zorgstructuur ROC A12 campus Ede, februari 2006. ROC A12, (mw. L. Post) Projectplan uitbreiden Zorgadviesteam ROC A12 breed, juni 2006. ROC A12, (P&O) Klachtenregeling Ongewenst Gedrag ROC A12, 27 februari 2006 Website ROC A12 (www.roca12.nl) Studiegids Studiegids Studiegids Studiegids Studiegids
domein domein domein domein domein
Hospitality & Recreatie ROC A12, schooljaar 2007/2008 Zakelijke Dienstverlening & Ondernemersschap, schooljaar 2007/2008 Zorg & Maatschappelijke Dienstverlening, schooljaar 2007/2008 Communicatie, Informatie & Media, schooljaar 2007/2008 Techniek & Technologie, schooljaar 2007/2008
Informatie vanuit de verschillende werkterreinen uit de tweede lijn (trajectbureau, ondersteunende activiteiten, leerlinggebonden financiering, zorgteam). Profielen voor het zorgteam, april 2007.
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
39
40
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
Afkortingen AKA = BBL = BOL = BPV= CvI= EVC= GGD= GGZ= ICT= LGF= MBO= PAP= POP= REC= RMC= ROC= VAVO= VDLonderzoek = Vmbo= WEB= ZAT=
Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent Beroepsbegeleidende Leerweg Beroepsopleidende Leerweg beroepspraktijkvorming Commissie voor Indicatiestelling Erkennen van Verworven competenties Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Informatie en Communicatietechnologie leerlinggebonden financiering Middelbaar Beroepsonderwijs Persoonlijk Activiteitenplan Persoonlijk Ontwikkelingsplan Regionaal Expertisecentrum Regionaal Melden Coördinatiepunt Regionaal Opleidingscentrum Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs Van der Linden onderzoek Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Wet Educatie en Beroep zorgadviesteam
Spectrum CMO
Handboek zorgstructuur ROC A12
41