Zorgstructuur de Hasselbraam Aanpak Er worden 5 niveaus van zorg onderscheiden. Per zorgniveau brengen we in kaart: • Inhoud • Verantwoordelijkheid: wie is waar verantwoordelijk voor • Communicatie: wie praat met wie waarover • Verslaglegging: wie legt waar vast en op welke manier
Niveaus van zorg volgens de 1 Zorgroute Zorgniveau 1 (algemene reguliere en preventieve zorg in de groep) Het onderwijs op de basisschool wordt zo ingericht dat uitgangspunten van adaptief onderwijs in de school zijn te herkennen. Basisbehoeften: relatie, competentie, autonomie. Preventief werken. Handelen van leerkracht staat centraal, ib-er is coach. Zorgniveau 2 (extra zorg in de groep) Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften waaraan in niveau 1 niet kan worden voldaan. Interactie leerkracht - leerling staat centraal. Ib-er is coach om samen een passend antwoord te vinden (Consultatieve Begeleiding). Zorgniveau 3 (speciale zorg in samenwerking met de intern begeleider) Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, waarbij de leerkracht extra hulp zoekt op schoolniveau bv r.t., leerlingbespreking, gespecialiseerde collega. Onderscheidend zorgprofiel: waar is de school sterk in? B.v. zorgarrangement voor leerlingen met hoogbegaafdheid, leerlingen met een leesprobleem. Zorgniveau 4 (speciale zorg met inzet van externen) De school is handelingsverlegen en loopt bij het geven van hulp aan leerlingen tegen grenzen aan. Extern op zoek naar nieuw perspectief voor onderwijsarrangement, SBO-expertise is vraagbaak. Zorgniveau 5 (passend onderwijs met specialistische hulp) De school kan geen juist onderwijsarrangement aanbieden. Extra ondersteuning op eigen school (rugzak). Verwijzing naar SBO of SO. 20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
1
Zorgniveau 1 (algemene reguliere en preventieve zorg in de groep)
Inhoud In zorgniveau 1 zitten alle kinderen, die de leerdoelen kunnen behalen die per bouw zijn gesteld met in achtneming van de cruciale leermomenten, zowel op cognitief als sociaalemotioneel gebied. De methodes bieden stof voor het gemiddeld niveau, met daarnaast ook extra materialen die tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de kinderen. De methodes geven aan wanneer welk doel behaald moet worden. De leerkracht is bekend met leer- en ontwikkelingslijnen en kan hiernaar handelen. Met name bij de basisvakken rekenen, taal en lezen wordt differentiatie toegepast, zowel in niveau als tempo. De resultaten van de methodegebonden toetsen, de toetsen van het Leerling onderwijsvolgsysteem (LOVS) en observaties tijdens de les en diagnostische gesprekken zijn medebepalend voor de vorm van de differentiatie. De lesstof en de wijze van instructie (inhoudelijk en organisatorisch) worden door de leerkracht hierop aangepast. De leerkracht vult op basis van bovenstaande informatie een didactisch groepsoverzicht (stap 1) in. Vervolgens worden de (toets) gegevens geanalyseerd (stap 2) en een groepsplan (stap 3) geschreven. Stap 1 t/m 3 wordt, samen met de toetsoverzichten aan de intern begeleider gegeven. Opvallende toetsresultaten (zowel positief als negatief) vragen om nadere bestudering en gaan ter informatie naar het zorgteam: Waar liggen knelpunten op groeps- en/of individueel niveau? Het groepsplan wordt besproken met de IB-er. Hierbij kan besloten worden aanpassingen te doen in het leerstofaanbod. Er kan ook besloten worden een leerling in zorgniveau 2 te plaatsen. Een leerling gaat naar zorgniveau 2 als de algemene zorg die op niveau 1 geboden wordt voor deze leerling op een bepaald gebied niet toereikend is. Het betreft leerlingen met een Cito D, E of AA+ score in het LOVS, waarbij ook gekeken wordt naar de scores van de vorige toetsafnames (de ontwikkelingslijn). Ook voor de sociaal-emotionele ontwikkeling middels ZIEN. De leerkracht neemt het initiatief voor deze bespreking. Trendanalyses van LOVS van CITO worden gemaakt door de intern begeleider. Te nemen vervolgstappen hieromtrent worden door de directie genomen.
Verantwoordelijkheid De leerkracht is verantwoordelijk voor: • het invullen van het didactisch groepsoverzicht en het groepsplan • de communicatie met de ouders en de vastlegging hiervan; • de inhoud (volgens handelingsgericht werken) van de groepsbespreking met de intern begeleider, m.a.w. de leerkracht geeft aan over welke kinderen gesproken gaat worden. • het verslag n.a.v. de groepsbespreking
20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
2
De intern begeleider is verantwoordelijk voor: • het monitoren van de toetsmomenten van het LOVS; • het aanleveren van de trendanalyses aan de directie De directie is verantwoordelijk voor: • de te nemen vervolgstappen nav de trendanalyses
Communicatie De leerkracht: • verzamelt de benodigde gegevens over de voortgang van zijn/haar kinderen om te kunnen communiceren • communiceert met collega’s (duo-collega) • communiceert met het kind over zijn/haar voortgang • communiceert met de ouders over de voortgang tijdens de oudergesprekken. Deze vinden drie keer per jaar plaats; • voert het gesprek met de ouders op basis van gelijkwaardigheid en vanuit ieders verantwoordelijkheid (geen eenrichtingsverkeer). Hij/zij neemt de ouders mee in het proces; • draagt er zorg voor, dat in dit gesprek het kind en zijn ontwikkeling besproken wordt, waarbij duidelijk wordt wat het kind nodig heeft en wie wat daaraan kan bijdragen (zowel school als thuis); • communiceert met de intern begeleider tijdens de groepsbespreking opvallende zaken over de groep in zijn geheel en bespreekt een samenvatting van de toetsresultaten.
Verslaglegging Als er sprake is van een normale ontwikkeling worden er, naast het rapport, geen hulpen/of ontwikkelingsplannen opgesteld. Wel wordt er een didactisch groepsoverzicht ingevuld en een groepsplan opgesteld waarop alle leerlingen staan. De leerkracht evalueert het groepsplan en noteert tevens op het didactisch groepsoverzicht welke leerlingen aanpassingen krijgen in het leerstofaanbod (onderwijsbehoefte) en in welke begeleidingsstijl ze zijn ingedeeld. Dit kan zijn: • verlengde instructie • beperkte taak • extra instructie op nog niet voldoende beheerste onderdelen • extra taak • kindspecifieke onderwijsbehoeften (mbt gedrag, concentratie, een bep vakgebied of onderdeel, hulpmiddelen auditief, visueel of tactiel, enz) De registratie-/differentiatiesystemen van de methodes en het LOVS, voldoen in deze fase. De leerkracht vult het groepsoverzicht in na elke toets. Overzichten van de niet methodegebonden toetsen zitten in het computerprogramma ESIS. Het groepsoverzicht, analyseblad en het groepsplan worden bewaard in de klassenmap 1-Zorgroute.
20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
3
De leerkracht • vult 3x per jaar een rapport in dat naar de ouders gaat. ; • voert de toetsuitslagen van het LOVS in het computerprogramma ESIS in; • maakt een kopie van de toetsgegevens en geeft deze aan de intern begeleider; • vult de overzichten van de methodegebonden toetsen in; • maakt na elke Cito-toets adhv een groepsoverzicht, analyse van de gemaakte toets en een vult de score in op het eerstvolgende didactisch groepsoverzicht en verwerkt dit in het groepsplan; • werkt vervolgens gedurende 10 weken aan het groepsplan en evalueert in week 11-12 vervolgens de doelstellingen en stelt deze bij. Op basis van deze gegevens worden in week 13 de didactische groepsoverzichten aangepast en nieuwe groepsplannen samengesteld; • noteert gegevens betreffende fysiotherapie, logopedie e.d. in ESIS . • legt oudergesprekken –bij een normale, gemiddelde ontwikkeling- in steekwoorden vast in ESIS: wanneer, met wie, korte inhoud besprokene, afspraken. Er wordt bij een normale, gemiddelde ontwikkeling geen afschrift aan de ouders gegeven;
Bij verhuizing: •
vult het onderwijskundig rapport uit ESIS in en maakt kopieën van relevante gegevens (w.o. LOVS overzicht). Geeft deze aan de intern begeleider. Daarna worden deze gegevens in een open enveloppe aan de ouders meegegeven, of in overleg met ouders opgestuurd met begeleidende toestemmingsbrief.
De intern begeleider: • bespreekt de toetsresultaten met het MT; • maakt de trendanalyses en bespreekt deze met het MT. Het MT bepaalt de vervolgstappen. Een leerling gaat naar zorgniveau 2 als de algemene zorg die op niveau 1 geboden wordt voor deze leerling op een bepaald gebied niet toereikend is. Het betreft leerlingen met een Cito D, E of AA+ score in het LOVS, waarbij ook gekeken wordt naar de scores van de vorige toetsafnames (de ontwikkelingslijn).
20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
4
Zorgniveau 2 (extra zorg in de groep)
Inhoud In zorgniveau 2 zitten alle kinderen met een versnelde of vertraagde ontwikkeling op één of meer gebieden. Het betreft kinderen met een CITO D, E of AA+score in het LOVS en/of SEO, waarbij ook gekeken wordt naar de scores van de vorige toetsafnames (de ontwikkelingslijn). De leerkrachten gebruiken de toetsresultaten procesgericht. Er wordt door de leerkracht een groepsplan (groepsoverzicht→analyse→groepsplan) opgesteld. Voor de subgroepen worden specifieke doelen opgesteld (per vakgebied en per leerling) voor elke periode.
Verantwoordelijkheid De leerkracht is verantwoordelijk voor: • de inhoud, de uitvoering en eventuele bijstelling van de extra zorg aan deze kinderen en de terugkoppeling hiervan aan de leerkracht; • indien nodig: het vragen van hulp aan de intern begeleider De intern begeleider is verantwoordelijk voor: • het bieden van ondersteuning van de leerkracht bij de uitvoering d.m.v. coaching/consultatieve gesprekken/klassenobservatie/begeleidingsgesprekken.
Communicatie De leerkracht: • communiceert met de ouders over de voortgang; • communiceert met collega’s (duo-collega) • informeert de ouders over de inhoud en - na de afronding - de evaluatie van het groepsplan; de ouders het groepsplan laten ondertekenen; • legt op een oudergespreksformulier vast, dat het plan besproken is. (Dit laatste ook i.v.m. het mogelijk verantwoorden van beslissingen naar b.v. inspectie, PCL)
Verslaglegging De • • • •
leerkracht: maakt het didactisch groepsoverzicht en het groepsplan; bewaart het groepsplan in de map 1-Zorgroute; noteert de voortgang op het formulier van het groepsplan; legt de opbrengst van het groepsplan (zowel positief als negatief) vast (evaluatie) en voegt dit bij de bovengenoemde info in de map 1 Zorgroute Het groepsplan is altijd ter inzage voor de ouders (rekening houdend met de privacy van andere genoemde kinderen in het groepsplan). Een leerling gaat terug naar zorgniveau 1 als uit de evaluatie van het plan na 1 of 2 x 10 weken (bij kleuters evt. na 3 x 10 weken) blijkt dat het gestelde doel bereikt is. Een leerling gaat naar zorgniveau 3 als uit de evaluatie van het plan na 2 x 10 weken blijkt dat het gestelde doel niet bereikt is. Dit gebeurt na overleg van de leerkracht met de intern begeleider. De leerkracht neemt het initiatief voor deze bespreking door het intern aanmeldingsformulier in te vullen. 20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
5
Zorgniveau 3 (speciale zorg in samenwerking met de intern begeleider, de leerkracht zoekt hulp op schoolniveau)
Inhoud In zorgniveau 3 zitten alle kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte. Het zijn de leerlingen, waarbij het werken met een groepsplan (2x een periode van max. 10 weken) niet het beoogde resultaat heeft gehad. Er wordt door de leerkracht extra hulp gezocht op schoolniveau. De leerkracht heeft na uitvoering en evaluatie van de groepsplannen een concrete hulpvraag. Op dit niveau wordt samen met het zorgteam een HGPD formulier ingevuld en/of ontwikkelingsplan gemaakt. De leerkracht bepaalt samen met de intern begeleider opnieuw de beginsituatie. Dit is de fase van de diagnostische analyse. Er vindt een gesprek met de ouders plaats, waarbij de leerkracht en de intern begeleider aanwezig zijn. Samen wordt gekeken wat verder nodig is. Er kan besloten worden extra onderzoek te doen zoals een observatie of diagnostische toetsing. Er wordt een doel voor het ontwikkelingsplan gesteld, met als uitgangspunt dat het ontwikkelingsplan door leerkracht in de groep kan worden uitgevoerd. Kinderen die doubleren zitten minimaal op zorgniveau 3 en worden in de HGPD consultatie besproken met het zorgteam en/of de ALZ van Edux. Ze hebben een HGPD formulier en een ontwikkelingsplan. Het ontwikkelingsplan wordt gemaakt door de huidige leerkracht, samen met de leerkracht van de groep die de leerling het volgende cursusjaar krijgt. Er wordt aan het eind van het schooljaar vastgesteld wat een kind beheerst. Vandaar uit wordt in het nieuwe schooljaar verder gewerkt. Doubleurs worden gevolgd in de Follow Up consultatiebesprekingen HGPD. Het doubleren is een zorgmaatregel. (De inspectie accepteert niet dat een kind àlles weer over doet). Er wordt op onze school ook met ontwikkelingsperspectieven gewerkt vanaf groep 6 als we zien dat kinderen het eindniveau van de basisschool niet halen. Deze kinderen waarvoor een ontwikkelingsperspectief opgesteld is, worden nadrukkelijk in hun ontwikkeling gevolgd. Op grond hiervan wordt een realistisch, haalbaar en tegelijkertijd uitdagend aanbod vastgesteld, dat recht doet aan de mogelijkheden van het betreffende kind. Uitgangspunt is het kind, waarbij de kernvraag is: wat heeft deze leerling nodig? (= onderwijsbehoeften) Van daaruit wordt gekeken wat de leerkracht aan mogelijkheden heeft/nodig heeft om het ontwikkelingsplan uit te voeren.
Verantwoordelijkheid Op dit niveau is sprake van verantwoordelijkheid van de leerkracht met ondersteuning van het zorgteam
20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
6
De leerkracht is verantwoordelijk voor: • het initiatief nemen tot het invullen van het HGPD consultatieformulier en het maken van het ontwikkelingsplan, samen met het zorgteam • het formuleren van de concrete hulpvraag/probleem; • het uitvoeren van het ontwikkelingsplan/HGPD acties in de groep. Het zorgteam is verantwoordelijk voor: • het inzetten van specifieke expertise bij de diagnostische analyse; HGPD consultatie • het organiseren en begeleiden van ondersteuning door extra handen in de klas, scholing, begeleidingstraject; • het in gesprek gaan met de directie over de mogelijkheid van genoemde ondersteuningsmiddelen.
Communicatie De leerkracht en het zorgteam • communiceren met de ouders over het traject dat uitgezet gaat worden en over het concept ontwikkelingsplan dat ingezet gaat worden. De leerkracht • communiceert met de ouders over voortgang; • communiceert met collega’s (duo-collega) • legt de bevindingen en de gemaakte afspraken met de ouders vast in ESIS (Dit laatste ook i.v.m. het mogelijk verantwoorden van beslissingen naar b.v. inspectie, PCL).
Verslaglegging De leerkracht en het zorgteam • maken het ontwikkelingsplan en vullen het HGPD formulier in Het zorgteam • maakt een verslag van het gesprek met de ouders en bewaart dit in het leerlingdossier. De leerkracht • vult van oudergesprekken een notitie met onderwerp en afspraken in in ESIS ; • voert het ingevulde HGPD formulier en het ontwikkelingsplan in op de computer en bewaart deze in de map 1-Zorgroute; • de afgeronde ontwikkelingsplannen met het activiteitenoverzicht worden na evaluatie in het leerling-dossier gedaan. Een leerling gaat terug naar zorgniveau 1 als uit de evaluatie van het plan blijkt dat het gestelde doel bereikt is ( een kind kan nooit van niveau 3 terug naar niveau 2 ). Een leerling gaat naar zorgniveau 4 als uit de evaluatie van het plan blijkt dat het gestelde doel niet bereikt is en de zorg die op niveau 3 geboden wordt voor deze leerling op een bepaald gebied niet toereikend is. Dit gebeurt na overleg tussen de leerkracht en de intern begeleider. De leerkracht neemt het initiatief voor deze bespreking.
20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
7
Zorgniveau 4 (speciale zorg met inzet van externen)
Inhoud In zorgniveau 4 zitten alle kinderen, die zorgniveau 2 en 3 doorlopen hebben en waarbij de school tegen haar grenzen aanloopt qua aanpak en begeleiding. De geboden hulp is niet voldoende gebleken en de school is handelingsverlegen. De school gaat extern op zoek naar een nieuw perspectief om het onderwijs -arrangement van een leerling te verzorgen. Afhankelijk van de zorgvraag wordt een observatie/onderzoek (= diagnostiek) uitgevoerd door externen. Dit kunnen o.a. zijn: EDUX / GGZ / GGD / SBO- expertise
Verantwoordelijkheid Op dit niveau is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. De intern begeleider is verantwoordelijk voor: • het overleg met de ouders, samen met de leerkracht ; • de coördinatie van het traject; • de ondersteuning van de leerkracht bij de begeleiding van de leerling in de groep; • de communicatie naar de leerkracht, als het onderzoeksverslag is ontvangen; • het plannen van de bespreking van het onderzoeksverslag met de betrokkenen. De leerkracht is verantwoordelijk voor: • het overleg met de ouders, samen met de intern begeleider; • het aanleveren van de benodigde gegevens voor de aanmelding voor onderzoek; • het uitvoeren van de begeleiding. De ouders zijn verantwoordelijk voor: • de beslissing van het te volgen traject.
Communicatie De • • • •
intern begeleider: communiceert samen met de leerkracht met de ouders; bespreekt het vervolgtraject met de ouders; bespreekt het onderzoeksverslag met de leerkracht; communiceert naar de betrokkenen (onderzoeker, ouders en leerkracht) over het tijdstip van bespreking van het onderzoeksverslag.
De leerkracht: • communiceert met collega’s, de duo-collega,het zorgteam en ouders De ouders: • geven toestemming voor onderzoek; • geven informatie die relevant is voor het onderzoek. * Als de ouders geen toestemming geven voor onderzoek en/of verwijzing naar een andere vorm van onderwijs is er sprake van handelingsverlegenheid. De school kan de benodigde zorg niet leveren. De ouders zal schriftelijk meegedeeld worden dat zorg op hoogstens niveau 2 geboden kan worden en de school niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de gevolgen van deze beslissing. 20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
8
Verslaglegging Op dit niveau is de intern begeleider verantwoordelijk voor de rapportage. De intern begeleider: • coördineert de invulling van de benodigde rapportage; • zorgt voor een kopie van alle stukken en doet dit in het leerling-dossier; • draagt zorg voor de verzending van de rapportage
20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
9
Zorgniveau 5 (passend onderwijs met specialistische hulp)
Inhoud Indien de school ondanks hulp van de SBO- expertise en/of andere externen nog niet het juiste onderwijsarrangement aan de leerling kan bieden, wordt: • of extra ondersteuning aangevraagd in het kader van de rugzak vanuit het SO; • of gekeken naar een andere school, die het meest tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. Passend onderwijs kan gerealiseerd worden: • op de eigen school (rugzak SO- leerlingen, of leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte / eigen leerlijn); • op een andere basisschool; • op een school voor Speciaal Basisonderwijs, (via PCL); • op een school voor Speciaal Onderwijs (clusterschool), (via Cvl) Speciaal Onderwijs kent verschillende scholen (zgn. clusterscholen). • Cluster l: scholen voor blinde en slechtziende kinderen. • Cluster 2: scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met andere communicatieproblemen. • Cluster 3: scholen voor kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking en kinderen die langdurig ziek zijn. • Cluster 4: scholen voor kinderen met gedragsproblemen.
Verantwoordelijkheid De eindverantwoordelijkheid is in handen van de directeur en de intern begeleider. De intern begeleider: • draagt zorg voor de procesbewaking en de algehele coördinatie; • is verantwoordelijk voor het maken en de bewaking van de uitvoering van het ontwikkelingsplan door de rugzakbegeleider en het plan van aanpak door de leerkracht; • ziet erop toe, dat het begeleidingsplan geëvalueerd wordt. De ambulant begeleider: • maakt het begeleidingsplan en evalueert dit; • maakt het verslag van het interdisciplinair overleg. De rugzakbegeleider (zie toelichting): • maakt in overleg met de ambulant begeleider van het SO het ontwikkelingsplan voor de individuele begeleiding en voert dit uit; • communiceert samen met de leerkracht met de ouders. De leerkracht • maakt samen met de rugzakbegeleider en/of ambulant begeleider het plan van aanpak (Wat doet de leerkracht met het kind in de klas?) voor het werken met deze leerling in de groep; • voert dit plan uit en stelt dit, indien nodig, bij; • communiceert over het ontwikkelingsplan met de ouders, samen met de rugzakbegeleider. De leerkracht blijft verantwoordelijk voor het kind in de groep. 20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
10
Communicatie intern De • • De •
intern begeleider: communiceert samen met de leerkracht met de ouders; bespreekt het vervolgtraject met de ouders; leerkracht: communiceert met de collega’s/duocollega
De ouders: • geven toestemming voor onderzoek en verwijzing. • Als de ouders geen toestemming geven voor onderzoek en/of verwijzing naar een andere vorm van onderwijs is er sprake van handelingsverlegenheid. De school kan de benodigde zorg niet leveren. De ouders zal schriftelijk meegedeeld worden dat zorg op hoogstens niveau 2 geboden kan worden en de school niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de gevolgen van deze beslissing.
Verslaglegging Op dit niveau is de intern begeleider verantwoordelijk voor de rapportage. De intern begeleider: • coördineert de invulling van de benodigde rapportage; • draagt zorg voor de verzending van de rapportage. Toelichting: Rugzakbegeleider: degene, die het kind in het kader van het toegekende budget ’ extra individuele hulp geeft. .
Communicatie extern De communicatielijnen worden aan het begin van het schooljaar (of bij aanvang van de begeleiding tijdens het schooljaar) afgesproken tussen: • ambulant begeleider • rugzakbegeleider • ouders • leerkracht • intern begeleider De communicatielijnen kunnen per cluster verschillen. De leerkracht communiceert met de ouders over het ontwikkelingsplan (= onderwijsinhoudelijk en uitgevoerd door de rugzakbegeleider) en het plan van aanpak. Dit vindt plaats tijdens het multidisciplinair overleg of in tussentijdse gesprekken, indien dat nodig mocht blijken. Dit overleg vindt een aantal keren per jaar plaats.
Verslaglegging De rugzakbegeleider maakt en evalueert het ontwikkelingsplan samen met de ambulant begeleider. De leerkracht maakt, samen met de rugzakbegeleider en/of de ambulant begeleider, het plan van aanpak en evalueert dit. 20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
11
De ambulant begeleider maakt het verslag van het interdisciplinair overleg. De intern begeleider ziet erop toe, dat het begeleidingsplan geëvalueerd wordt.
Verantwoordelijkheid in geval van verwijzing naar een andere basisschool of clusterschool: De intern begeleider is verantwoordelijk voor: • het overleg met de ouders, samen met de leerkracht; • de procesbewaking en de algehele coördinatie van het externe traject; • het invullen van de rapportage en het versturen hiervan; De leerkracht is verantwoordelijk voor: • het overleg met de ouders, samen met de intern begeleider; • het aanleveren van de benodigde gegevens voor het OWR; De ouders zijn verantwoordelijk voor: • de beslissing van het te volgen traject. • het aanleveren van de benodigde gegevens voor het OWR; • de aanmelding van hun kind naar de betreffende school.
20111010 Zorgstructuur de Hasselbraam
12