Studieloopbaanbegeleiding ROC Tilburg (DE BASIS ZORGSTRUCTUUR IN EEN NOTENDOP)
Inhoudsopgave Inleiding
3
1
4
2
De eerste lijn: het opleidingstraject 1.1
Start van het opleidingstraject
4
1.2
De intake
4
1.3
Leidraad intake gesprek
5
1.4
Spelers in het opleidingstraject
5
1.4.1.
De studieloopbaanbegeleider
5
1.4.2.
De coördinator studentenbegeleiding
6
1.4.3.
De trajectbegeleider
6
1.4.4.
De directeur die verantwoordelijk is voor zijn student
7
1.4.5.
De directeur van de locatie met zorg in de portefeuille
7
De tweede lijn: fasering aanpak studieproblemen tijdens de opleiding
8 8
2.1
Routeplanner bij mogelijk studie/leerprobleem
2.2
De routeplanner
10
2.3
Spelers bij aanpak studie en leerproblemen
11
2.3.1.
De schoolmaatschappelijk werker
11
2.3.2.
De schoolpsycholoog
11
2.3.3.
Het trajectbureau
11
2.3.4.
Het steunpunt Studie en Handicap
12
2.4
12
Crisis tijdens de opleiding
3.
Het Zorg en Advies Team
13
4.
Flankerend zorgsysteem voor lgf studenten (en „zorgstudenten‟)
14
4.1.
Toelatingsprocedure
14
4.2.
Een beperking of handicap tijdens de BPV
14
4.3.
Wet leerlinggebonden financiering
14
4.4.
De coördinator Studie en Handicap tijdens de opleiding
14
4.5.
De studieloopbaanbegeleider
14
Bijlagen
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
2
Inleiding De routeplanner voor studenten en docenten is een belangrijk onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding binnen ROC Tilburg. In dit document wordt een aantal rollen en mogelijke situaties van de studieloopbaanbegeleiding van de student beschreven die hij / zij tegen kan komen op de weg naar het diploma. Het document is geen bindend voorschrift maar draagt het karakter van een routeplanner zodat de richting naar het diploma gevolgd kan worden als zich obstakels voordoen tijdens de opleiding. Het stuk is als volgt ingedeeld: Hoofdstuk 1 geeft een beschrijving van het opleidingstraject, de eerste lijn, het primaire proces en de medewerkers die daarbij betrokken zijn. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de route als er problemen zijn en de medewerkers die daarbij betrokken zijn. Hoofdstuk 3 gaat dieper in op het Zorg Advies Team. Hoofdstuk 4 beschrijft de specifieke begeleiding van lgf en zorgstructuur.
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
3
1 De eerste lijn: het opleidingstraject 1.1 Start van het opleidingstraject De student wordt aangemeld voor een opleiding van zijn keuze. Aanmelding verloopt via STUZA en wordt gecoördineerd door de coördinator studentenbegeleiding van de opleiding. Tijdens het intakegesprek vindt er zowel een controle plaats van de administratieve gegevens voor het bekostigingsdossier, als van de persoonlijke gegevens voor het pedagogische dossier. Gegevens vanuit het overdrachtsdossier vormen de leidraad van het gesprek, naast motivatie, opleiding en beroepsbeeld. Dit overdrachtsdossier wordt ingevuld door de toeleverende school. Daarin staat vermeld, of het wenselijk is om vooraf telefonisch contact met de intaker te hebben. Binnen het ROC wordt gestreefd naar een warme overdracht. Onder een warme overdracht wordt verstaan, dat de studieloopbaanbegeleider van de toeleverende school overleg heeft met het intake team van de ontvangende school om dossiers van toekomstige studenten te bespreken. Geadviseerd wordt om dit op te nemen in de jaarplanning. Doel van de warme overdracht is om de kans op slagen voor de student te verhogen en te voorkomen dat een student onnodig vroegtijdig uitstroomt zonder diploma. Bij de warme overdracht zijn de volgende aandachtspunten: de overdracht vindt plaats voor de start van de opleiding de coördinatoren studentenbegeleiding zorgen voor de uitvoering de warme overdracht kan plaats vinden via telefonisch contact maar de voorkeur gaat uit naar een gesprek met betrokkenen. Dat kan goed als er meerdere studenten van een opleiding als groep besproken worden en het intake team dit van tevoren plant. doel van het gesprek is om helder te krijgen of er sprake is van spijbelen, reclassering, jeugdzorg, (financiële) problemen, ouders, chronische klachten, leer- en gedragsproblemen, geschiktheid opleiding.
1.2 De intake Tijdens het intakegesprek komende de volgende zaken aan de orde: 1. De NAW-gegevens worden gecontroleerd op het aanmeldformulier 2. De checklist van benodigde documenten om de inschrijving definitief te maken wordt gecontroleerd 3. De student krijgt eventueel een antwoordenveloppe mee om ontbrekende documenten op te sturen 4. Gegevens vanuit het overdrachtsdossier vormen de leidraad van het gesprek. Als vragen niet of onvolledig ingevuld zijn, maakt de docent aantekeningen bij de betreffende vragen zodat er een compleet beeld ontstaat van de student 5. Als er geen overdrachtsdossier is, maakt de docent gebruik van een blanco exemplaar en vult deze tijdens het gesprek met steekwoorden in. Er is sprake van een voorlopige plaatsing. 6. Het intake gesprek wordt afgerond met een duidelijke conclusie voor de student. Dit wordt ingevuld op het formulier “conclusie intake formulier” in. Hierop wordt ook duidelijk vermeld, welke acties er nog ondernomen moeten worden door STUZA om er voor te zorgen dat alle documenten aanwezig zijn voor een volledig bekostigingsdossier. 7. Als er twijfel is over de geschiktheid van een student op grond van motivatie, vooropleiding en beperking, wordt dat met de student besproken. Er wordt een tweede intake gesprek gepland met de coördinator studentenbegeleiding, trajectbegeleiding of coördinator studie en handicap. Van belang is, dat STUZA op de hoogte is van de beschikbaarheid van de coördinator en voor het verzorgen van de uitnodiging. Als de student na de tweede intake niet aangenomen wordt, dan krijgt hij/zij een doorverwijzing naar het trajectbureau. Bij een uiteindelijke definitieve afwijzing vindt er rapportage plaats naar de toeleverende school door het opleidingsteam waar de student is aangemeld.
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
4
8. Het intake dossier gaat na afloop van de intake direct via het intaketeam naar Stuza. De Balie kan hierin ondersteunen. 9. Er zijn opleidingsteams waarbij een assessment gepland is. De procedure na afwijzing staat beschreven bij punt 7. Voor de opleidingen met numerus fixus geldt hetzelfde.
1.3 Leidraad intake gesprek 1. Persoonlijke gegevens controleren 2. Stage bij voorgaande opleiding; welke werkzaamheden zijn verricht 3. Studievaardigheden zoals: heb je problemen met bepaalde vakken, zijn er vakken die je goed liggen, op welke manier werk jezelf, ben je nauwkeurig, snel, kun je goed plannen, welke factoren kunnen je studie belemmeren? 4. Gemaakte testen: is er ooit onderzoek gedaan door wie en wanneer? 5. Hobby‟s, thuissituatie, vrienden 6. Werkervaring 7. Motivatie voor opleiding en beroep 8. Huidig werk (als het gaat om een BBL-student) 9. Verwachtingen opleiding 10. Toekomstverwachting 11. Omschrijving type student: lgf/pgb/wajong 12. Begeleidingstraject voor topsporters met de status van topsporter 13. Gezondheid en fysieke beperkingen
1.4 Spelers in het opleidingstraject Tijdens de opleiding zijn de volgende begeleiders in beeld die onderling samenwerken om mede zorg te dragen voor een succesvolle opleiding: 1. 2. 3. 4. 5.
Studieloopbaanbegeleider Coördinator studentenbegeleiding Trajectbegeleider Directeur per school die eindverantwoordelijk is voor zijn studenten Directeur per locatie die de studieloopbaanbegeleiding in zijn portefeuille heeft
Als de student bij aanvang van de studie een LGF indicatie of een aandachtspunt voor extra zorg of begeleiding heeft, dan komen er nog de volgende spelers in het opleidingstraject bij: 1. Coördinator studie en handicap 2. Studieloopbaanbegeleider In hoofdstuk 4 wordt hier informatie over gegeven.
1.4.1. De studieloopbaanbegeleider Iedere student heeft een studieloopbaanbegeleider. De taak is: 1
De individuele begeleiding gedurende het opleidingstraject en op grond daarvan de diagnostische beoordeling van de student door: Het voeren van gesprekken over ontwikkeling van competenties in relatie tot de opleiding en de werkprocessen door stimuleren, spiegelen en controleren van afspraken Het begeleiden bij bepaling leerdoelen en leeractiviteiten evenals het leren leren Het geven van groep studieloopbaanbegeleiding (indien van toepassing) Het onderhouden van contacten met ouders/verzorgers en/of mede-uitvoerders Het samen met de student reflecteren op uitgevoerde leeractiviteiten zoals resultaat, proces en (beroeps-) houding Het doorverwijzen indien er problemen zijn bij het volgen van de studie conform de routeplanner (zie 2.2.).
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
5
Contacten hebben met het docententeam
2. De dossiervorming van de student (met ondersteuning van het opleidingsteam) om van daaruit zorg te dragen voor: Het voorbereiden van de ouderavond Het voorbereiden van voortgangsbespreking en voortgangsrapportage Het zijn van het eerste aanspreekpunt voor student, ouder en verzorger Het signaleren, adviseren en reflecteren waardoor uiteindelijk het examen behaald wordt
1.4.2. De coördinator studentenbegeleiding Iedere opleiding of cluster van opleidingen heeft een coördinator studentenbegeleiding. De taken van de coördinator studentenbegeleiding zijn: Het inhoudelijk coördineren van de intake Het mede-organisator zijn van het proces van begeleiding en studieloopbaanbegeleiding Het adviseren m.b.t. plaatsing van studenten Het ondersteunen van studieloopbaanbegeleiders in hun begeleidingstaak Het overleggen met management over wensen, knelpunten e.d. betreffende begeleiding e e Het bemiddelen en adviseren en onderhouden van contact met de 2 en 3 lijn, (zie routeplanner 2.2) e e Het onderhouden van contacten met specialisten in 2 en 3 lijn (zie routeplanner 2.2.) Het bemiddelen bij dreigende uitval Het begeleiden bij keuze voor een andere opleiding Het overleggen met alle studieloopbaanbegeleiders per opleidingsteam Het overleggen met trajectbegeleider c.q. zorgteam Het zijn van een schakelfunctie tussen studieloopbaanbegeleider en trajectbegeleider Het mede zorg dragen voor een correcte uitschrijving. De coördinator studentenbegeleiding is duidelijk een spil in het hele netwerk. Het betreft geen functiedifferentiatie, maar een taak naast lestaken en andere taken.
1.4.3. De trajectbegeleider Iedere school heeft een trajectbegeleider: De trajectbegeleider is concreet bezig met studenten die uit de boot (dreigen) te vallen en neemt daarmee, tijdelijk en of gedeeltelijk, de regie over van de studieloopbaanbegeleider en zorgt voor het totale overzicht van de studieloopbaan door de volgende taken uit te voeren: Zorgen voor een volledig dossier bij beëindiging van de studie Coördineren van verzuim en zorgmelding bij LPA Voeren van consultatiegesprekken met studenten op verzoek van studieloopbaanbegeleider/coördinator studentenbegeleiding Contactpersoon zijn voor hulp en jeugdinstellingen Voorbereiden van een ZAT bijeenkomst Afgeven van een signaal bij Zorg en Jeugd Verzamelen van informatie over aangemelde studenten in het ZAT Doorgeven van informatie uit zorgteam naar het opleidingsteam Terugkoppelen van informatie vanuit het ZAT naar het opleidingsteam door informatie overdracht Bewaken van de dossiers van de studenten
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
6
Jaarlijks rapporteren van de bevindingen over het functioneren van het ZAT aan de schooldirecteur Zorgen dat, indien nodig, de tweedelijns zorg wordt ingezet Aanspreken van studieloopbaanbegeleiders en coördinatoren studentenbegeleiding als er zaken niet kloppen rondom studentenbegeleiding.
1.4.4. De directeur die verantwoordelijk is voor zijn student De directeur is eindverantwoordelijke en zal binnen de school zorg dragen voor de juiste randvoorwaarden zodat de studieloopbaanbegeleiders, coördinatoren studentenbegeleiding en trajectbegeleider kunnen zorgen voor een optimale studieloopbaanbegeleiding voor iedere student. Primair doel is passend onderwijs en correcte studieloopbegeleiding waardoor iedere student de school verlaat met een diploma op zak, indien hij aan de eisen voldoet. Als er, ondanks deze inzet, toch sprake is van vroegtijdig schoolverlaten dan wordt een dossier van een student nooit gesloten zonder akkoord van de directeur. Dat geeft de garantie voor een juist doorlopen van de procedure rondom onderwijs en studieloopbaanbegeleiding.
1.4.5. De directeur van de locatie met het onderdeel ‘zorg’ in de portefeuille De directeur per locatie die het onderdeel „zorg‟ in zijn portefeuille heeft zorgt ervoor dat op de locatie de randvoorwaarden aanwezig zijn waardoor er kwalitatief goed onderwijs wordt verzorgd en daar waar nodig voldoende aandacht is voor extra begeleiding om de studie tot een goed einde te brengen. Hierdoor kan er op locatie het zorgteam, het ZAT en het netwerk overleg operationeel zijn.
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
7
2 De tweede lijn: fasering aanpak studieproblemen tijdens de opleiding Als blijkt dat er zich tijdens de opleiding problemen voordoen, wordt er onderzocht (in nauwe samenwerking met studieloopbaanbegeleider, coördinator studentenbegeleiding en trajectbegeleiding) of de verantwoordelijkheid bij de studieloopbaanbegeleider blijft liggen of dat het (tijdelijk) wordt overgedragen aan de trajectbegeleider. Belangrijk daarbij is dat er helderheid bestaat over doelen en verwachtingen van de tweede lijn hulpstructuur binnen de school. De e studieloopbaanbegeleider blijft bij overstijging naar de 2 lijn medeverantwoordelijk voor de student. De volgende zaken dienen gerealiseerd zijn: 1
Korte lijnen tussen studieloopbaanbegeleider, coördinator studentenbegeleiding, trajectbegeleider en zorgteam (zie 2.3) door: eenduidige route van aanvraag, behandeling en afhandeling duidelijke beschrijving van de begeleidingsvraag centrale registratie met overzicht van de aanmeldingen informatie over aanbod begeleiding / service kaart bespreken van verbeterformulier in het zorgteam.
2
Afspraken naleven ten behoeve van efficiënte inzet van de tweedelijns zorg: verwijzingen van tweedelijns hulpvraag alleen via trajectbegeleider in overleg met coördinator studentenbegeleiding, na bespreking casus in zorgteam bij onduidelijkheid begeleidingsvraag is er sprake van afwijzing aanvraag en terugkoppeling naar coördinator studentenbegeleiding regelmatige rapportage naar studieloopbaanbegeleider, coördinator studentenbegeleiding, trajectbegeleider en schooldirecteur directe verzending van aanmeldformulier “extra begeleiding” naar betrokken persoon in de tweede lijn als formulier besproken is in het zorgteam.
3
De opleiding heeft de volgende functies en/ of taken in de tweede lijn: 1. 2. 3. 4.
e
e
schoolpsycholoog (3 lijns die een taak hebben in de 2 lijn) e e schoolmaatschappelijk werker (3 lijns die een taak hebben in de 2 lijn) e e leerplichtambtenaar(3 lijns die een taak hebben in de 2 lijn) medewerkers trajectbureau die beroepskeuzeonderzoek, capaciteitsonderzoek en (heroriëntatie)trainingen verzorgen.
2.1 Routeplanner bij mogelijk studie/leerprobleem Stap 1 Het opleidingsteam signaleert een probleem bij de student op het gebied van de resultaten van de opleiding en/of bij een bepaald studiegedrag waardoor het behalen van de opleiding in gevaar komt. Bij de studieloopbaanbegeleider komen de signalen binnen. Ondanks gesprekken met de student en/of groep zijn er geen verbeteringen. Stap 2 De studieloopbaanbegeleider consulteert de coördinator studentenbegeleiding en de trajectbegeleider. Vanuit dit overleg volgen de acties die moeten leiden tot verbetering.
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
8
Stap 3 Indien er geen verbeteringen zijn, wordt de casus van de student middels het formulier “extra begeleiding” via de trajectbegeleider ingebracht in het zorgteam Zorgteam neemt het besluit over welke acties ondernomen worden om hulp en aanvullende zorg te kunnen geven aan de student door handelingsadvisering te bieden en door zorg en hulp te activeren. Stap 4 Als blijkt dat het resultaat niet het gewenste effect heeft en student niet of moeilijk de studie kan voortzetten in verband met complexe hulpvragen betreffende gedrag en ontwikkeling die zich afspeelt op één of meerder leefwerelden, dan wordt de casus via de trajectbegeleider besproken in het Zorg Advies Team op locatie niveau met als doel: De kwaliteit van besluitvorming over studenten met hulpvragen te verbeteren Beter maatwerk mogelijk te laten zijn door afstemming van de zorg Geen student tussen wal en schip te laten komen Geen onnodige overlap of lacunes te laten zijn in de zorg door een sluitend netwerk en vangnet Snelle inzet van passende hulp te waarborgen Dit alles is weergegeven in het stroomschema op de volgende bladzijde.
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
9
2.2
De route planner
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
10
2.3 Spelers bij aanpak studie- en leerproblemen Bij problemen die zich tijdens het opleidingstraject voordoen, zowel m.b.t. de studie als andere zaken, kan de student extra ondersteuning nodig hebben. Via de trajectbegeleider wordt de student ingebracht in het zorgteam. Het zorgteam bestaat uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Trajectbegeleider Leerplicht ambtenaar (op afroep) Schoolmaatschappelijk werker Schoolpsycholoog Medewerker trajectbureau Zorg studieloopbaanbegeleider Coördinator Studie en Handicap
Het zorgteam komt regelmatig bij elkaar om het aanmeldformulier “extra begeleiding” te bespreken onder voorzitterschap van de trajectbegeleider.
2.3.1. De schoolmaatschappelijk werker Iedere locatie heeft een schoolmaatschappelijk werker. De taken van de schoolmaatschappelijk werker zijn: Taxatie oplossingsrichtingen op het gebied van psychosociale problemen Schakel zijn tussen bureau Jeugd Zorg en school Kennis inbrengen over de zogenaamde derdelijns zorg Gespreken voeren met studenten Adviseren van studenten en doorverwijzen Adviserend zijn aan de ZAT‟s op locaties. Inzet van schoolmaatschappelijk werk wordt besproken in het zorgteam.
2.3.2. De schoolpsycholoog Vanuit het expertisecentrum is een schoolpsycholoog werkzaam op de locatie. De taken van de schoolpsycholoog zijn: Ondersteuning bij studie en persoonlijke problemen vanuit de tweede lijn. Deelname aan zorgadviesteams op locatie (portaal voor tweedelijns zorg) Adviserend zijn aan de ZAT‟s op de locaties. Verzorgen van enkele workshops De inzet van de schoolpsycholoog wordt besproken in het zorgteam.
2.3.3. Het trajectbureau Door het trajectbureau worden diensten aangeboden ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding. De diensten die aangeboden worden, zijn: 1. Extra begeleiding, met betrekking tot loopbaanoriëntatie o.a. beroepskeuze onderzoek, capaciteitentest en heroriëntatie. 2. Diverse trainingen zoals faalangstreductie, sociale vaardigheid, agressieregulatie en assertiviteit mede in samenwerking met het IMW
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
11
De inzet van de diensten wordt besproken in het zorgteam.
2.3.4. Het steunpunt Studie en Handicap De diensten die aangeboden worden zijn: Algemeen informatiepunt over de mogelijkheden van studeren met een handicap of studiebelemmering op het ROC Informatiepunt voor het vinden van een passende opleiding voor student met een handicap of studiebelemmering Informatiepunt voor specifieke begeleiding, aanpassingen en voorzieningen die mogelijk zijn voor studenten met handicap en studiebelemmering op school en in BPV Centraal informatiepunt rondom Leerling Gebonden Financiering (de rugzak).
2.4
Crisis tijdens de opleiding
Crisiszaken dienen meteen (of zo spoedig mogelijk) te worden opgepakt. In ieder geval is het van belang dat ouders/begeleider(s), familie (indien student meerderjarig is) op de hoogte worden gebracht. Tijdens een crisis is de schooldirecteur regievoerder.
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
12
3.
Het Zorg en Advies Team
Het Zorg en Advies Team (ZAT) is een interdisciplinair team waarin professionals uit het onderwijs en instellingen voor zorg en jeugdhulpverlening structureel samenwerken om studenten van de school met persoonlijke en/of gedrag- en/ of leerproblemen te ondersteunen. Het ZAT heeft een belangrijke functie in het bouwwerk Zorgstructuur. De noodzaak van het ZAT wordt gevormd door het feit dat er veel complexe vraagstukken zijn in de begeleiding van studenten en het adequaat doorverwijzen van studenten naar een vervolg als zij vast lopen in hun studie van belang is. Er is binnen een locatie een orgaan nodig, dat naast de reguliere studieloopbaanbegeleiding van studenten, verantwoordelijkheid draagt voor een goede werkende zorgstructuur. Externe partijen zijn daarbij onmisbaar, collegiale consultatie een vereiste. Per schooljaar zal eenmaal per zes weken een bijeenkomst van het ZAT worden georganiseerd. In het ZAT worden vooral casussen besproken en onderling adviezen gegeven. Het ZAT wordt per locatie gepland onder voorzitterschap van de schooldirecteur die „zorg‟ zijn portefeuille heeft.
Basis samenstelling ZAT Voorzitter directeur met „zorg‟ in de portefeuille Coördinatoren studentenbegeleiding (op afroep) Trajectbegeleider Schoolmaatschappelijk werker Schoolpsycholoog Studieloopbaanbegeleider Coördinator studie en handicap Medewerker LPA Medewerker GGD
Aanvulling basisteam GGZ Jeugdreclassering Jeugdzorg MEE Politie REC
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
13
4. 4.1.
Flankerend zorgsysteem voor lgf studenten (en zorgstudenten) Toelatingsprocedure
Voor studenten met een handicap, leerstoornis en/of chronische ziekte wordt bij de aanmelding van de student zorgvuldig besproken of er onoverkomelijke bezwaren zijn m.b.t. het beroepenveld waarvoor mensen worden opgeleid om met de opleiding te starten. Als er onoverkomelijke bezwaren zijn om te starten, dan zal de coördinator studie en handicap met de student zoeken naar een passend alternatief. Als de student toelaatbaar is dan heeft coördinator studie en handicap met de intaker van het opleidingsteam een eerste of tweede intake gesprek.
4.2.
Een beperking of handicap tijdens de BPV
Ervaring leert dat het erg belangrijk is om in een zo vroeg mogelijk stadium beperkingen bij studenten te signaleren. Als bij aanvang van de opleiding bekend is dat de student een beperking heeft en tevens bekend is wat dit betekent voor de opleiding en beroep, kunnen in overleg met de student en de opleiding maatregelen getroffen worden die de beroepsopleiding tot een succes maken. Als pas bij het zoeken van of mislukken op een stageplaats duidelijk wordt dat een student een beperking heeft, kan de student niet goed begeleid worden. De studieloopbaanbegeleider heeft hierbij een belangrijke taak.
4.3.
Wet leerlinggebonden financiering
Deze wet is sinds 1 augustus 2006 van kracht en heeft tot doel emancipatie en integratie van jongeren met een beperking te bevorderen. De wet heeft de keuzevrijheid van ouders en jongeren vastgelegd. Die vrijheid is niet absoluut en wordt beperkt daar waar scholen menen dat ze met hun mogelijkheden niet in staat zijn kwalitatief goed onderwijs te bieden aan een leerling. Op korte termijn wordt op dit punt grote verandering verwacht.
4.4.
De coördinator Studie en Handicap tijdens de opleiding
Vanuit de LGF middelen wordt een coördinator studie en handicap per locatie ingezet. De taken van de coördinator zijn: Het actief betrokken worden bij de intake van LGF studenten Het adviseren m.b.t. plaatsing van een LGF student. Het verzamelen van alle gegevens en het opstellen van onderwijskundige rapportage bij een nieuwe indicatie. Het monitoren bij herindicatie van het schrijven van het evaluatie handelingsplan. Het aanspreekpunt zijn voor ambulante begeleiders. Het adviseren van de studieloopbaanbegeleider met betrekking tot functie/studiebeperking en stage mogelijkheden Het bewaken van het aflopen van indicatietrajecten en het tijdig aanvragen van herindicatie Het schrijven van handelingsplannen.
Op een aantal locaties is de coördinator studentenbegeleiding ook coördinator Studie en Handicap. Dit is mogelijk als de persoon de juiste competenties heeft voor deze beiden taken.
4.5.
De studieloopbaanbegeleider
De studieloopbaanbegeleider vervult een belangrijke taak bij het maken van een handelingsplan voor de student, het informeren van de studieloopbaanbegeleider, die de LGF student begeleidt, en het monitoren van de voortgang van de LGF student.
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
14
De taken van een studieloopbaanbegeleider zijn als volgt omschreven: Het begeleiden en ondersteunen van LGF studenten die een geïndiceerde studiebelemmering of handicap hebben op school en tijdens de BPV Het begeleiden van de studieloopbaanbegeleiders die de zorg hebben voor de LGF studenten Het voeren van begeleidingsgesprekken met individuele studenten Het zorgen voor verslaglegging en terugkoppeling aan de betrokkenen Het schrijven en bewaken van handelingsplannen Het afstemmen met ambulante begeleider, inhoudelijk overleg voeren op structurele basis en terugkoppeling naar ouders Het adviseren bij herindicatie van de LGF student Het informeren van teams/studieloopbaanbegeleiders over studiebelemmering/handicap van een LGF student Het adviseren van de praktijkopleider Het voorbereiden op de stage in specifieke gevallen Het bijdragen aan de totstandkoming van handelingsplannen Het bewaken van het uitvoeren van het handelingsplan.
ZAT/ document d.d.5 oktober 2011
15