Handboek Incidentmanagement Rail voorheen Calamiteitenplan Rail
Handboek Incidentmanagement Rail 1
INLEIDING .................................................................................................................................................... 3
2
POSITIONERING HANDBOEK INCIDENTMANAGEMENT RAIL ........................................................................ 3 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3
VOORBEREIDING OP TREININCIDENTEN (PREPARATIE) ................................................................................ 5 3.1 3.2 3.3 3.4
4
ORGANISATIE ................................................................................................................................................... 5 PLANVORMING, OPLEIDING, TRAINEN EN OEFENEN .................................................................................................. 8 RISICOBEHEERSING............................................................................................................................................ 9 ALERTERING .................................................................................................................................................... 9
AFHANDELING VAN TREININCIDENTEN (REPRESSIE) .................................................................................... 9 4.1 4.2 4.3
5
REIKWIJDTE ..................................................................................................................................................... 3 DEFINITIES ...................................................................................................................................................... 4 DOELEN VAN DE CALAMITEITENORGANISATIE RAIL ................................................................................................... 4 PLANNEN VERWANT AAN HET HANDBOEK.............................................................................................................. 4 BEHEER, AUTORISATIE EN PUBLICATIE ................................................................................................................... 5
TREININCIDENT AFHANDELINGSPROCESSEN (DEELASPECTEN) ..................................................................................... 9 TREININCIDENTSCENARIO’S ............................................................................................................................... 10 BIJZONDERE ASPECTEN TIJDENS REPRESSIE ........................................................................................................... 10
EVALUATIE EN NAZORG ..............................................................................................................................12 5.1 5.2
EVALUATIE .................................................................................................................................................... 12 OPVANG EN NAZORG ....................................................................................................................................... 12
Documentgegevens Documentnummer Link naar document Versie status Geldig vanaf Update datum eigenaar auteur Vaststelling Autorisatie ProRail
Handboek Incidentmanagement Rail
VL-RGL001 www.prorail.nl/overheden/incidentmanagement (P382585) 1.0 Definitief 15 oktober 2012 1 januari 2014 ProRail VL Incidentenregie …. (staf VLV cluster Incidentenregie) MT Incidentenregie, 4 oktober 2012 …. (manager Incidentenregie), 5 oktober 2012
2-27
1
Inleiding ProRail en de gebruikers van de hoofdinfrastructuur van Nederland doen er alles aan om treinincidenten te voorkomen. In dit kader zijn er zowel vanuit de wetgeving en bedrijfsvoorschriften preventieve maatregelen getroffen. Treinincidenten zijn helaas niet geheel uit te sluiten. Als er toch sprake is van een calamiteit, wil ProRail samen met de betrokkenen goed voorbereid zijn op de uit te voeren acties en in te zetten middelen. Vanuit artikel 23 Besluit spoorverkeer, alsmede artikel 29 Europese Richtlijn 2001/14 stelt ProRail een noodplan op en maakt conform artikel 4.2.3.7 TSI Operations afspraken met spoorwegondernemingen, noodhulpdiensten en andere betrokkenen over geëigende maatregelen voor het bestrijden van calamiteiten en het herstellen van de normale bedrijfstoestand. Dit document geeft inzicht in de organisatie van de incidentafhandeling bij ProRail, processen en (afstemming tussen) betrokkenen bij de afhandeling van treinincidenten en geeft een verwijzing naar de gemaakte afspraken met de betrokkenen. Dit document vormt samen met de afspraken de invulling van het noodplan. Dit document vervangt het huidige Calamiteitenplan Rail. Vanwege de vele verwijzingen blijft de term Calamiteitenplan Rail als subtitel gehandhaafd.
2 2.1
Positionering Handboek Incidentmanagement Rail Reikwijdte Het Handboek Incidentmanagement Rail (HIR) valt binnen de volgende kaders: Van toepassing op de hoofdspoorweginfrastructuur in Nederland, conform Besluit aanwijzing hoofdspoorweginfrastructuur; Het heeft een landelijk uniforme opzet; Onderdeel uit van de preparatie (voorbereiding) op treinincidenten; Het beschrijft de manier van handelen tijdens de repressieve (afhandelings)fase van treinincidenten en beschrijft elementen van de nazorgfase; Het beschrijft de rollen en coördinatie bij een verhoogde dreiging in het kader van het alerteringssysteem terrorismebestrijding; Het is tactisch van aard. De strategische afspraken en verantwoordelijkheden vindt u in andere documenten (zie paragraaf 2.4). De operationele uitwerking in verschillende handboeken, werkwijzen en procedures. Bedoelt voor medewerkers ProRail die betrokken zijn bij incidentmanagement. Hulpdiensten en overige leden van de Incidentmanagementorganisatie Rail kunnen dit document gebruiken als achtergrondinformatie en gebruiken voor de eigen preparatieve voorbereiding. De veiligheidsketen en de plaats van dit document daarbinnen. Proactie (risico's vermijden)
Nazorg
Preventie
(herstel naar normale situatie)
(geaccepteerde risico's verkleinen)
Handboek Incidentmanagement Rail
Repressie
Preparatie
(afhandelen van calamiteiten)
(voorbereiden op calamiteiten)
3-27
2.2
Definities Treinincident = Een ongewenste gebeurtenis waarbij sprake is van verstorende effecten op het railverkeerssysteem en/of op diensten van deelnemers aan het railverkeerssysteem, zodanig dat continuering in gevaar komt of reeds belemmerd is. Deze gebeurtenissen hebben direct dreigende of al opgetreden letsel/schade voor mens, dier, goederen en/of milieu tot gevolg. Alsmede ieder voorval dat past in de omschrijving van één van de twintig omschreven treinincidentscenario’s. (De term calamiteit en treinincident worden door elkaar gebruikt, waarbij calamiteit met name gebruikt wordt waar (dreigend) gevaar voor mens, dier, goederen en/of milieu plaatsheeft en treinincident een overalbenaming is waarbij ook bedrijfscontinuïteit een rol speelt). Treinincidentscenario’s (TIS) = Een onderverdeling van optredende calamiteiten in 20 categorieën (5 soorten calamiteiten met elk 4 gradaties van ernst). Deze scenario’s bevorderen een gestandaardiseerde alarmering en afhandeling van calamiteiten. Afhandelingsprocessen of deelaspecten = Een beschrijving op hoofdlijnen van samenhangende activiteiten en verantwoordelijkheden die bij de bestrijding van de gevolgen van calamiteiten moeten worden uitgevoerd, zoals alarmeren. Incidentmanagementorganisatie Rail (IMOR) = Een overkoepelende naam voor alle spoorpartijen die gezamenlijk afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop een ieder zich heeft voorbereidt en deelneemt aan de afhandeling van calamiteiten en de wijze waarop zij uitvoering geven aan hun verantwoordelijkheden hierbinnen.
2.3
Doelen van de Incidentmanagementorganisatie Rail IMOR richt zich op de volgende zaken: Voorkomen dat een concrete dreiging van een voorval uitmondt in een calamiteit; Beperken van de gevolgen van een calamiteit; (doen) Wegnemen van de oorzaak van een calamiteit; Evalueren en continu verbeteren van de prestaties.
2.4
Plannen verwant aan het Handboek Vanuit ProRail Incidentenregie, worden inhoudelijke bijdragen geleverd aan het opstellen van regionale plannen met de verschillende Veiligheidsregio’s. Dit zijn: Actielijst regionale uitwerking convenant ProRail (basis is het convenant ProRail); Trein Incidentmanagement (TIM) plannen (basis is de Handreiking voorbereiding treinincidentbestrijding van het NIFV). Naast de landelijke beschrijving van calamiteitenafhandeling in dit HIR bestaan er ook plannen die specifiek lokale beschrijvingen bevatten. Dit zijn: Bedrijfsnoodplannen van emplacementen; Calamiteitenbestrijdingsplannen (CBP) speciale objecten (bijv. tunnels). Verder zijn er documenten waar concrete afspraken en verantwoordelijkheden met direct betrokkenen in de afhandeling van calamiteiten worden vastgelegd. Dit zijn: Netverklaring bijlage Operationele Voorwaarden en Toegangsovereenkomst, Spoorwegondernemingen; Beheerovereenkomst NS Stations; Calamiteitenafspraken behorende bij overeenkomst Keyrail en ProRail; Calamiteitenafspraken Infraspeed Maintenance; Convenant ProRail, Veiligheidsregio’s.
Handboek Incidentmanagement Rail
4-27
VMS ProRail
Netverklaring en toegangsovereenkomst
Beheerovereenkomst stations
Afspraken Keyrail
Landelijk Convenant ProRail/ Veiligheidsberaad
Handboek IR
Bedrijfsnoodplannen emplacementen
Calamiteitbestrijdingsplannen
Regionale uitwerking convenant
Regionaal TIM plan
Handboeken functionarissen
2.5
Beheer, autorisatie en publicatie Dit document wordt beheerd door ProRail Incidentenregie. Het beheer omvat: Jaarlijks actualiseren van het document; Tussentijdse aanpassingen naar aanleiding van: o gewijzigde hogere regelgeving; o aanbevelingen uit interne audits; o evaluaties van oefeningen of incidenten. Bij wijzigingen afstemmen met relevante betrokkenen; Autorisatie door de manager Incidentenregie; Publicatie van de geldende versie op de openbare website van ProRail. Contactgegevens beheer: Centrale staf Incidentenregie, postbus 2038, 3500 GA Utrecht. Telefoonnummer secretariaat: 088-2312652.
3 3.1 3.1.1
Voorbereiding op treinincidenten (preparatie) Organisatie Bij de afhandeling van treinincidenten zijn er vele partijen betrokken. Zie bijlage 3 voor netwerkoverzicht. Algemeen De overall coördinatie en operationele leiding is een kerntaak voor ProRail als beheerder van de 1 hoofdspoorweginfrastructuur . ProRail heeft hiervoor een beheer- en meerdere uitvoeringsorganisaties opgericht. De beheertaak rond afstemming van afspraken tussen partijen en algemene preparatie is belegd bij de afdeling Incidentenregie. Voor de uitvoering zijn naast de afdeling Incidentenregie, taken belegd bij Verkeersleiding, Infra Beschikbaarheid en Woordvoering. De overige partijen in de Calamiteitenorganisatie Rail borgen hun verantwoordelijkheden binnen hun eigen organisatie, met een eigen wachtdienst- en uitvoeringsorganisatie.
1
Conform de toelichting op de beheerconcessie is het afhandelen van calamiteiten, als onderdeel van het leiden van het verkeer een beheertaak voor de beheerder.
Handboek Incidentmanagement Rail
5-27
De organisatie en taken van overheidshulpdiensten, zoals politie, brandweer en GHOR vindt u niet in dit document. Zie hiervoor de Handreiking Voorbereiding Treinincidentbestrijding, uitgegeven door het NIFV. 3.1.2
ProRail Incidentenregie Deze afdeling bestaat uit de Calamiteitenorganisatie, Ongevallenbestrijding en Landelijke Coördinatie Rail. Zij valt hiërarchisch onder Operatie Verkeersleiding en wordt ondersteund door een landelijke staforganisatie. Incidentenregie
Ongevallenbestrijding
Werkplekbeveiliging
Ploegen
Calamiteitenorganisatie
Landelijke Coördinatie Rail
Landelijke Regie Incidenten
Backoffice
Algemeen Leiding
OCCR
Incidentenregie is verantwoordelijk voor: Preparatie op treinincidenten, zoals plannen maken en oefeningen organiseren; Repressie; Afstemming met overheidshulpdiensten; De overall coördinatie en operationele leiding binnen de spoorsector. ProRail Incidentenregie kan spoorwegondernemingen, ten behoeve van de calamiteitenafhandeling, 2 aanwijzingen geven . Aanwijzingen bij calamiteiten worden gegeven door de in de spoorwegwet, toegangsovereenkomst of in dit document aangewezen functionarissen, via de daarvoor geëigende (veiligheids)communicatiekanalen. Regisseur Incidentenregie: De regisseur vertegenwoordigd Incidentenregie in het OCCR Regie Team (ORT). Tevens is hij procesverantwoordelijke voor de afhandeling van treinincidenten gedurende zijn dienst en stuurt in zijn dienst het operationele proces binnen IR. Ook kan hij evaluaties binnen IR initiëren en dient als operationele escalatie van de Algemeen leider. Algemeen leider: De algemeen leider of Officier van Dienst Rail is herkenbaar aan het groene vest of schouderstuk met opdruk algemeen leider, OvD Rail en is verantwoordelijk voor: De operationele leiding en coördinatie bij de afhandeling; Afstemming met overheidshulpdiensten; Borgen van een veilige afhandeling; Afhandeling binnen de afgesproken prognosetijden; Escalatie naar Regisseur Incidentenregie (operationeel), of regionale wachtdienst Verkeersleiding (voorzitter regionaal beleidsteam incidentmanagement, beleidsmatig) 2
Dit doet zij op grond van de Algemene Voorwaarden Toegangsovereenkomst: artikel 13 onder 1.
Handboek Incidentmanagement Rail
6-27
BackOffice: De BackOffice is het operationele meld- en informatiecentrum (24/7) van Incidentenregie. De BackOffice heeft als taken: • Kiezen van een scenario en daarop volgend alarmeren; • Verzamelen, loggen, coördineren en distribueren van informatie tijdens een calamiteit; • Ondersteunen algemeen leider en namens hem bepaalde processen bewaken; Ongevallenbestrijding: Ongevallenbestrijding is de operationele uitrukorganisatie met voorrangsvoertuigen. Zij zijn verantwoordelijk voor: Hersporen en vrijbaan maken; Assistentie verlenen bij redding en bestrijding aan overheidshulpdiensten; Assistentie verlenen bij evacuatie reizigers uit gestrande treinen. Tevens heeft de afdeling Ongevallenbestrijding een werkplek beveiligingsbureau welke in het kader van calamiteiten ingezet kunnen worden om een veilige werkplek te garanderen. 3.1.3
OCCR en Landelijke Coördinator Rail Het Operationeel Controle Centrum Rail is een landelijk centrum waar partijen binnen de spoorsector samenwerken met betrekking tot de bijsturing, storingsmanagement en incidentmanagement. Alle vertegenwoordigde partijen in het OCCR zijn door een regisseur vertegenwoordigd in het ORT. In dit team worden Onder coördinatie van de Landelijk Coördinator Rail operationele en logistieke besluiten genomen en wordt landelijk de bijsturing van de treindienst en infrastructuur bewaakt om (een grotere impact van) treinincidenten te voorkomen en de afhandeling daarvan te bewaken.
3.1.4
Opschaling spoorsector Voor de afhandeling van treinincidenten onderscheiden we drie niveau’s: e 1 niveau: operationele leiding door de algemeen leider; e 2 niveau: logistiek/operationeel door het ORT en organisatie en relatie in de regio door het regionaal beleidsteam incidentmanagement rail (RBI); e 3 niveau: landelijke logistiek/ continuïteit treindienst op langere termijn en veiligheid door het landelijk beleidsteam incidentmanagement rail (LBI). 3
Regionale beleidscoördinatie: regionaal beleidsteam incidentmanagement rail (RBI) Dit team bestaat uit regionale vertegenwoordigers van partijen uit de spoorsector, mogelijk aangevuld met een vertegenwoordiger van de dienst spoorwegpolitie. Het wordt voorgezeten door de regionale e wachtdienst van Verkeersleiding (niveau regionaal management). Het team dient als escalatie van het 1 niveau waar het de organisatie en de relatie in de regio betreft. Zo is de voorzitter RBI, of diens afgevaardigde ook de vertegenwoordiger van de spoorsector bij het regionale Uitvoeringsoverleg Alertering en in beleidsteams van de Veiligheidsregio of politie. Voor nadere uitleg, zie Leidraad LBI/RBI. Bij incidenten die de regio overschrijden wordt de samenwerking onderling gecoördineerd. 4
Landelijke beleidscoördinatie: landelijk beleidsteam incidentmanagement rail (LBI) Dit team bestaat uit landelijke vertegenwoordigers van partijen uit de spoorsector, mogelijk aangevuld met een vertegenwoordiger van de dienst spoorwegpolitie. Het wordt voorgezeten door de landelijke wachtdienst van Verkeersleiding (niveau hoger management/directie Verkeersleiding). Het team dient 3 4
Zie voor nadere uitleg de Leidraad RBI/LBI. Zie voor nadere uitleg de Leidraad RBI/LBI.
Handboek Incidentmanagement Rail
7-27
e
als escalatie van het 2 niveau waar het de landelijke logistiek/ continuïteit treindienst op langere termijn of veiligheid in het geding komen . Zo is de voorzitter LBI, of diens afgevaardigde ook de vertegenwoordiger van de spoorsector bij de Uitvoeringsoverleg Alertering of Departementaal Coördinatie Centrum van het Ministerie van I&M. Voor nadere uitleg, zie Leidraad LBI/RBI. Crisis Management Team Daarnaast hebben verschillende partijen binnen de calamiteitenorganisatie spoor een crisisteam op directieniveau. Zo heeft ProRail het Crisis Management Team (CMT). De reikwijdte van dit team is breder dan alleen treinincidenten. Zij hebben in de afhandeling van treinincidenten een rol wanneer het algemeen belang van ProRail in het geding kan komen. Zij toetsen beleidsbeslissingen van het LBI aan het algemene belang van ProRail en managen de algemene publieke opinie en de politiek. 3.1.5
Afstemming tussen overheidshulpdiensten en ProRail Bij treinincidenten waarbij de hulpdiensten en calamiteitenorganisatie rail betrokken zijn, is goede afstemming noodzakelijk om: De hulpverlening tussen spoorsector en overheidshulpdiensten te optimaliseren; De verkeers- en vervoersfunctie zo snel mogelijk te herstellen; De (imago)schade te beperken. De genoemde afstemming vindt plaats door het afvaardigen van vertegenwoordigers van de spoorsector in crisisteams van de overheid. En ter plaatse door afstemming tussen de bevelvoerder van de brandweer en de algemeen leider (OvD Rail). De overheidshulpdiensten hanteren een opschalingsmodel conform de gecoördineerde regionale inzetbestrijdingsprocedure (Grip). In onderstaande tabel is deze vertaald voor de spoorsector. Overheid Beleid
DCC I&M, V&J etc.
Grip
GBT RBT RBT
Operationeel Motorkapoverleg CoPI OT CoPI OT CoPI OT CoPI OT CoPI
Grip 0 Grip 1 Grip 2 Grip 3 Grip 4 Landelijk
Spoor Operationeel OvD Rail OvD Rail ORT OvD Rail ORT OvD Rail ORT OvD Rail ORT OvD Rail ORT
Beleid
RBI RBI RBI RBI (x4)
LBI
CoPI = commando plaats incident, OT = Operationeel Team, GBT = Gemeentelijk Beleids Team, RBT = Regionaal Beleids Team, DCC = Departementaal Coördinatie Centrum, OvD = Officier van Dienst, ORT = Operationeel controlecentrum rail Regie Team, RBI = regionaal beleidsteam incidentmanagement rail, LBI = Landelijk beleidsteam incidentmanagement rail.
Om deze afstemming ook in de preparatie voor te bereiden is een convenant gesloten tussen ProRail en het Veiligheidsberaad/ Korpsbeheerders politie. Dit moet leiden tot het sluiten van regionale convenanten met Veiligheidsregio’s/ politieregio’s en de uitvoering hiervan in regionale Treinincidentmanagement (TIM) plannen. 3.2
Planvorming, opleiding, trainen en oefenen ProRail beschrijft voor haar organisatie door middel van planvorming op welke wijze uitvoering gegeven wordt aan haar rol en verantwoordelijkheid (algemene plannen, handboeken, werkwijzen en procedures). Alle betrokken partijen geven hier zelf invulling aan.
Handboek Incidentmanagement Rail
8-27
Opleiden, trainen en oefenen (OTO) van de betrokken medewerkers is van groot belang, om de afhandeling volgens plan en efficiënt te laten verlopen. ProRail Incidentenregie heeft voor haar eigen medewerkers OTO beleid een geeft hier uitvoering aan. ProRail houdt met grote regelmaat tabletop of inzetoefeningen samen met spoorpartijen en overheidshulpdiensten. Met betrokken partijen uit de spoorsector is afgesproken dat zij hun eigen medewerkers opleiden, trainen en oefenen voor hun rol bij de afhandeling van treinincidenten. 3.3
Risicobeheersing Iedere partij die betrokken is bij de afhandeling van calamiteiten maakt voor zijn deel een risico inventarisatie en eveluatie (RI&E). En treft maatregelen om de gesignaleerde risico’s te voorkomen of beperkten. Dit document geeft een informatieve beschrijving van de spoorsector en haar preparatie en repressie op incidentafhandeling. Informatie over het voorkomen van een incident is te vinden in “VMS Risico 5 Spoorsystemen Samengesteld ”. Alle veiligheidsrisico’s en de daarbij horende primaire en secundaire e beheersmaatregelen zijn beschreven in de VMS Risicoanalyse Spoorsystemen (2 tabblad). Ook de e technische en operationele voorzieningen aan de repressieve kant zijn daarin beschreven (3 tabblad).
3.4
4 4.1
Alertering ProRail en NS zijn namens de calamiteitenorganisatie rail aangesloten op het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (ATb). Zij voeren afstemming met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). ProRail beheert de maatregelenmatrix voor de spoorsector in het kader van ATb alsmede het sectorbrede draaiboek alerteren. Spoorwegondernemening stellen zelf draaiboeken op ter voorbereiding van de uitvoering van maatregelen uit de alerteringsmatrix.
Afhandeling van treinincidenten (repressie) Treinincident afhandelingsprocessen (deelaspecten) De afhandeling van treinincidenten kent 12 algemene processen, deelaspecten genoemd. En start met de alarmering van de treindienstleider. Vanaf dan gaan onderstaande processen lopen. 1. Algemene leiding en coördinatie; 2. Alarmeren; 3. Informatiemanagement; 4. Redding en bestrijding; 5. Opvang; 6. Herstel verkeersfunctie; 7. Herstel vervoersfunctie; 8. Alternatief vervoer; 9. Vrijbaan maken; 10. Herstel infrastructuur; 11. Communicatie; 12. Onderzoek. Hieronder staan alle processen in een overzicht opgenomen met de verantwoordelijke partij, zoals dit tussen partijen in specifieke documenten is vastgelegd. Bedrijf ProRail Operatie Verkeersleiding 5
Grondslag VMS ProRail (alarmering naar hulpdiensten is
Deelaspect algemene leiding en coördinatie; alarmering;
Te vinden via EDMS: #3014669.
Handboek Incidentmanagement Rail
9-27
een wettelijke taak voor de beheerder)
ProRail Operatie Assetmanagement Keyrail op Betuweroute Infraspeed Maintenance Alle spoorwegondernemingen
Goederenspoorwegondernemingen Reizigersspoorwegondernemingen NS Reizigers NS Stations Overheid
ILenT KLPD Spoorwegpolitie Onderzoeksraad voor Veiligheid Alle betrokken bedrijven
VMS ProRail Overeenkomst ProRail Incidentenregie en Keyrail Calamiteitenafspraken Netverklaring, bijlage Operationele Voorwaarden en Toegangsovereenkomst Netverklaring, bijlage Operationele Voorwaarden en Toegangsovereenkomst Netverklaring, bijlage Operationele Voorwaarden en Toegangsovereenkomst Toegangsovereenkomst, individuele calamiteitenafspr. Beheerovereenkomst Wet Veiligheidsregio’s Politiewet Convenant ProRail Spoorwegwet Politiewet Rijkswet onderzoeksraad voor veiligheid diverse
informatiemanagement; herstel verkeersfunctie; vrijbaan maken; ondersteuning bij Redding en bestrijding herstel infrastructuur; veiligheidsonderzoek algemene leiding en coördinatie; herstel infrastructuur BR herstel infrastructuur HSL opvang personeel alternatief vervoer herstel vervoersfunctie opvang goederen
opvang reizigers in de trein
opvang reizigers/passanten/personeel op door NS Reizigers bediende stations. ontruiming van stations redding en bestrijding
onderzoek (strafrechtelijk)onderzoek onderzoek communicatie
4.2
Treinincidentscenario’s Voor de calamiteitenafhandeling in het railverkeerssysteem zijn twintig treinincidentscenario’s (TIS) ontwikkeld. Deze scenario’s onderscheiden vijf typen calamiteiten die ieder onderverdeeld zijn in vier gradaties van ernst. In bijlage 2 worden deze verder uitgewerkt. TIS 1: Verstoring treindienst en ontsporing zonder slachtoffers; TIS 2: Brand; TIS 3: Ontsporing, botsing; TIS 4: Gevaarlijke stoffen; TIS 5: Verdacht object/gedrag, bom.
4.3
Bijzondere aspecten tijdens repressie
4.3.1
Aanrijdveiligheid Personen mogen niet zomaar het spoor betreden. Iedereen moet een instructie krijgen en een bewijs van toegang kunnen tonen, waarop ook de gedragsregels voor toegang tot het spoor staan vermeldt. Tijdens het afhandelen van calamiteiten zijn er andere maatregelen nodig en is ProRail verantwoordelijk voor het garanderen van een veilige werkplek voor hulpverleners. Bij de melding van een treinincident neemt de treindienstleider veiligheidsmaatregelen:
Handboek Incidentmanagement Rail
10-27
Hij neemt maatregelen om uitbreiding te voorkomen, waaronder afhankelijk van het incident o.a. het buiten gebruik nemen van het incidentspoor of meerdere sporen (stilleggen van het trein- of rangeerverkeer); Bij incidenten met gevaarlijke stoffen wordt naast bovenstaande: o Het trein- en rangeerverkeer in het betreffende gebied gestaakt, o Het gebied buiten gebruik genomen, o En laat de treindienstleider de wisselverwarming doven; Hij plaatst een alarmoproep via GSM-Rail (o.a. naar alle machinisten).
De treindienstleider stemt deze maatregelen af met de Algemeen leider en deze zullen via BackOffice gedeeld worden met de meldkamer hulpdiensten (GMK) en spoorpartijen. Een treindienstleider mag deze veiligheidsmaatregelen pas afschalen na toestemming van de Algemeen leider en een controle via de meldkamer KLPD of alle hulpdiensten uit het spoor zijn. De Algemeen leider kan pas toestemming geven, indien hij van de hulpdiensten ter plaatse gehoord heeft dat zij het spoor hebben verlaten. Indien de aard en prognose van de duur van de calamiteit dit toelaat, zal het incidentspoor of meerdere sporen zo snel als mogelijk door een Leider Werkplekbeveiliging in overleg met de treindienstleider 6 buiten dienst genomen worden . 4.3.2
Elektrocutieveiligheid Indien het nodig is om de spanning op snelle en beheerste wijze van de bovenleiding te halen en daarmee voor de hulpdiensten een elektrocutieveilige werkplek te garanderen, dan staat dit beschreven 7 in de procedure ruim uitschakelen en complete lijn uitschakeling+ . Voor tunnels staat dit beschreven in het calamiteitbestrijdingsplan van de tunnel. Bij een aantal in de bijlage TIS genoemde scenario’s wordt deze procedure automatisch opgestart. Daarnaast kunnen de hulpdiensten vragen om het starten van deze procedure.
4.3.3
Milieu Ongewenste emissies (als gevolg van een treinincident) naar de omgeving die aldaar een direct gevaar kunnen veroorzaken zijn benoemd in de scenario’s over gevaarlijke stoffen (TIS 4). Ook andere emissies vanuit het spoorsysteem die bedreigend kunnen zijn voor lucht, bodem of water worden afgehandeld binnen wettelijke kaders zodat overtredingen worden voorkomen en de effecten zo snel mogelijk worden weggenomen. Waar dit nodig is wordt de infrastructuur onttrokken aan het verkeer, waardoor een scenario verstoring treindienst (TIS 1) in werking kan treden. Geborgd is tevens dat meldingen aan het bevoegd gezag volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden gedaan als er sprake is van een Wabo-inrichting.
4.3.4
Tunnels en zelfredzaamheid Vanuit de wetenschap is er onderzoek gedaan naar de afhandeling van tunnelincidenten en dan met 8 name de zelfredzaamheid . Hieruit is gebleken dat procedures er op ingericht moeten zijn om deze zelfredzaamheid mogelijk te maken. ProRail en NS hebben procedures en opleidingen ontwikkeld speciaal gericht op tunnels mede om zelfredzaamheid te bevorderen. zie het CBP van de tunnel.
6
De wijze waarop dit gebeurt wijkt af van de standaard werkwijze bij werkzaamheden, zie hoofdstuk 4 Voorschrift Veilig Werken van Railalert. 7 Zie RLN00222 deel 1 t/m 4, veilgheidsmaatregelen bij calamiteiten, beheersing van elektrocutiegevaar van hulpverleners bij 1500 volt en 25Kv bovenleiding. 8 Zelfredzaamheid bij brand in spoortunnels, 2011, Platform Transportveiligheid.
Handboek Incidentmanagement Rail
11-27
4.3.5
Afstemming lokale bedrijfshulpverlening emplacementen Tussen de landelijke calamiteitenorganisatie en lokale Bedrijfshulpverlening op emplacementen vindt er afstemming plaats tijdens een incident. Deze afstemming is geregeld in het Bedrijfsnoodplan van relevante emplacementen.
4.3.6
Melding van een onveilige situatie en/of (bijna) ongeval tijdens repressie van treinincidenten Op basis van de Arbo- en Spoorwegwet heeft elke werkgever een registratieverplichting van (arbeids)ongevallen met verzuim. Het register arbeidsongevallen is een verplicht onderdeel van de risico-inventarisatie en evaluatie, de RI&E. ProRail registreert alle meldingen en gebruikt de resultaten van de analyses voor haar kwartaalrapportage en trendanalyse. De resultaten hiervan kunnen leiden tot procesverbeteringen bij treinincidentafhandeling als ook bij risicobeheersing.
5
Evaluatie en nazorg De calamiteitenorganisatie Rail is een lerende organisatie. Onderdeel van de nazorgfase is dan ook dat calamiteiten maar ook oefeningen geëvalueerd worden. En dat verbeteringen worden gesignaleerd en opgepakt. Vanuit de kwaliteitscirkel zijn dit de elementen check en act (controleren en bijstellen).
Handboek IR
Incidentevaluaties
Afspraken, handboeken, procedures en OTO
Incidentafhandeling
5.1
Evaluatie ProRail evalueert oefeningen en registreert alle incidenten in de Calamiteitendatabase. Daarnaast vinden er bij geselecteerde incidenten uitgebreidere evaluaties plaats. Tevens vinden er bij geselecteerde incidenten diverse onderzoeken plaats door een verscheidenheid aan onderzoeksinstellingen. Op basis daarvan kunnen analyses en managementrapportages opgesteld worden. Deelnemers aan de calamiteitenorganisatie Rail zijn gehouden mee te werken aan evaluaties en gegevens aan te leveren die daarvoor van belang zijn. Verbeteracties uit de evaluatie, registratie en onderzoek worden bij betrokken organisaties uitgezet. Iedere betrokken organisatie is zelf verantwoordelijk gevolg te geven aan de verbeteringen. In de regionale uitwerking van het Convenant ProRail worden ook afspraken gemaakt met Veiligheidsregio’s over evaluatie.
5.2
Opvang en nazorg ProRail heeft voor zijn betrokken medewerkers bij de calamiteitenafhandeling een geborgd proces van opvang en nazorg. Op deze wijze worden medewerkers die een potentieel traumatische ervaring hebben meegemaakt collegiaal opgevangen en indien nodig professioneel bijgestaan bij de verwerking van de ervaring.
Handboek Incidentmanagement Rail
12-27
Bijlage 1: Afhandelingsprocessen Algemene leiding en coördinatie Dit proces omvat het functioneel aansturen en de coördinatie tussen de verschillende deelaspecten, zodat een calamiteit effectief (snel en zoveel mogelijk beperken van de gevolgen) en volgens afgesproken plannen en prognoses afgehandeld wordt. De doelgroep voor dit deelaspect zijn met name de algemeen leider en voorzitters RBI en LBI die de algemene leiding uitvoeren, alsmede de overige deelaspectleiders. Uitvoeren: Specifieke voorbereiding: inrichten van een organisatie op alle niveau’s van opschaling die uitvoering kunnen • toetsen deelaspectplannen op de criteria van effectiviteit, risico’s, alternatieven geven aan de algemene leiding en coördinatie; (flexibiliteit en veerkracht) en samenhang (complexiteit en belangen); specificaties (kaders) opstellen voor de calamiteitenafhandeling; • sturen op het afwikkelen van de calamiteit binnen de scenarioprognosetijd; zorgen dat aspectverantwoordelijken een aspectplan maken; • toezien op de voortgang van deelaspecten en of deelaspectverantwoordelijke tijdig en afstemming tussen aspectplannen. op afgesproken wijze handelt; controleren op bestaan paraatheid van de calamiteitenorganisatie; • directief regelen afstemming tussen deelaspecten; controleren op geoefendheid per aspect; • verzamelen informatie op verzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport; uitwerken programma van eisen communicatie. • opschalen en escaleren naar crisisorganisatie; • waarborgen naleving milieuwetgeving tijdens afhandeling van calamiteit; • waarborgen veiligheid aanwezigen calamiteitenplek; • vrijgeven van de infrastructuur aan treindienstleider; • bewaken en afstemmen woordvoering; • namens spoorsector aanspreekpunt met overheden en overheidshulpdiensten. • evalueren alle aspecten calamiteitenafhandeling; • toetsen evaluaties deelaspecten aan specificaties (kaders); • registreren in de calamiteitendatabase; Alarmering De alarmering is het proces dat start op het moment waarop de treindienstleider beoordeelt dat er op basis van de daartoe opgestelde beslisboom een calamiteit is en eindigt op het tijdstip waarop alle betrokken partijen tijdig zijn gealarmeerd. Specifiek voorbereiding: Uitvoeren : Inrichten van een meldkamerorganisatie voor de uitvoering van dit deelaspect. Ter Alarmeren volgens de beslisboom alarmering voor treindienstleider en volgens de voorbereiding worden er alarmeerschema’s opgesteld conform TIS. Om uitvoering te beslisboom alarmering backoffice. De backoffice van ProRail kiest het scenario. Bij kunnen geven aan deze schema’s zullen met spoorpartners, meldkamers Veiligheidsregio calamiteiten alarmeert zij de regionale meldkamer (tenzij OHD niet nodig is) en de en KLPD en andere betrokkenen contactgegevens uitgewisseld worden en tussen partijen calamiteitenorganisatie van de spoorbranche. Bij een incident met gevaarlijke stoffen een alarmeerprotocol opgesteld worden (welke gegevens er gealarmeerd worden en stuurt de backoffice de beladinggegevens van die trein of op een emplacement welke specifieke procedures er vanuit de alarmering opgestart worden.) omringende wagens en rangeerdelen naar de regionale meldkamer.
Informatiemanagement Dit proces het loggen en distribueren van informatie na het ontstaan van calamiteiten. Met name de eerste fase kenmerkt zich door een tekort aan bruikbare informatie om tot een juiste beeldvorming van het incident te komen. Tijdige en juiste informatie is cruciaal bij het bestrijden van incidenten. Alsmede dat deze informatie bij de juiste betrokkenen terecht komt, zodat alle partijen beschikken over hetzelfde beeld van de calamiteit. Specifieke voorbereiding: Uitvoeren: Het ontwikkelen van een netcentrisch proces, ondersteund door een systeem voor het Verzamelen van gegevens rond de toedracht van het incident; delen van informatie. Verzamelen van afspraken, voortgang en statusinformatie van de verschillende actieve deelaspecten; Loggen en monitoren van het juist loggen van de start en het verloop van het incident op zodanige wijze dat deze voor alle betrokken partijen beschikbaar is; Laten verifiëren van deze gegevens door de authentieke bron. Redding en bestrijding Redden: Het redden (verlenen van technische hulp) van mens en dier en het beschermen van het milieu. Bron- en effectbestrijding: Voorkomen van verdere uitbreiding en het terugdringen van de fysische oorzaak (bron) en de daarmee samenhangende fysische effecten van een calamiteit. De overheid is primair verantwoordelijk voor redding en bestrijding. De algemeen leider van ProRail Verkeersleiding (Officier van Dienst Rail) is vanuit de spoorbranche aangewezen als operationeel aanspreekpunt voor de OHD tijdens de bestrijding van calamiteiten. Hij zorgt voor de operationele afstemming tussen de activiteiten van de OHD en die van de calamiteitenorganisatie Rail. Voor de ondersteuning van de OHD met specifieke technische kennis van spoorwegmaterieel en middelen heeft ProRail een eigen afdeling Incidentenregie Ongevallenbestrijding. Specifieke voorbereiding: Uitvoeren vanuit de calamiteitenorganisatie rail: De betrokkenen bij de calamiteitenafhandeling kennis laten hebben in de manier van • afstemming algemeen leider met bevelvoerder/Officier van Dienst (OvD) brandweer en werken van de Overheidshulpdiensten. overige hulpdiensten; Hulpdiensten kennis bijbrengen over de wijze van treinincidentmanagement en de • technische ondersteuning door ProRail Ongevallenbestrijding; veiligheid op spoorterreinen. • Uitvoeren met OHD afgesproken procedures in relatie tot veiligheid Planvorming in relatie tot samenwerking, zoals convenant en TIM. Planvorming in relatie tot veiligheid, zoals procedure Ruim Uitschakelen/Complete Lijn Uitschakeling+ Opvang Dit proces houdt zich bezig met het tijdig en adequaat opvangen van reizigers, passanten, personeel. Alsmede ook dat goederen veiliggesteld worden.
Handboek Incidentmanagement Rail
14-27
Naast de acties die er vanuit de vervoerders en NS Stations gedaan wordt in het kader van opvang en ontruiming van stations wordt er op niet door NS Reizigers bediende stations uitgegaan van de zelfredzaamheid van de reizigers. Specifieke voorbereiding: Uitvoeren: Voor de opvang van personeel maakt iedere partij procedures voor de opvang en Opvang verrichten; vervanging van personeel ter plaatse. Uitvoeren speciale afhandelingstrategieën in het kader van opvang/evacuatie reizigers uit gestrande treinen; Ook moeten er in de voorbereiding voorzieningen getroffen worden die tijdens de Voorzieningen inschakelen; uitvoering beschikbaar zijn, zoals bijvoorbeeld bij lang wachten koffie/thee en schuilplaats Verladers informeren; voor reizigers. Woordvoering. In het kader van grootschalige opvang van reizigers die op de dag van een incident niet meer naar huis kunnen reizen, zijn er afspraken gemaakt tussen NS, ProRail en de Vereniging van Nederlandse Gemeente over de uitvoering van deze opvang en de verdeling van kosten tussen partijen. Vanuit de gebruikersvergunning van een station heeft de stationsbeheerder de plicht om een ontruimingsplan op te stellen en hiervoor een ontruimingsorganisatie in te richten. In het kader van opvang/evacuatie reizigers uit gestrande treinen, zijn specifieke afspraken gemaakt met specifieke afhandelingstrategieën. Bij deze afspraken heeft Incidentenregie ook taken. Herstel verkeersfunctie Het deelproces herstel verkeersfunctie is erop gericht om: • binnen een afgesproken tijd na een alarmering het actuele verdelingsplan te vervangen door een versperringsmaatregel en aanpassing van het procesplan rijwegen door de treindienstleider • binnen een afgesproken tijd voor afloop van de calamiteit, een opstartplan met bijbehorende rijwegen in de systemen verwerkt te hebben. • vanuit het opstartplan over te gaan naar de normale situatie. Specifieke voorbereiding: Uitvoeren In de preparatie fase worden er tussen ProRail Verkeersleiding en spoorwegonderneming • regelen treinverkeer binnen kaders versperringsmaatregelen; versperringsmaatregelen gemaakt en samen afgesproken (afhandelingsafspraken). Deze • woordvoering. worden door de spoorwegonderneming toegepast tijdens de calamiteit. De versperringsmaatregelen bakenen tevens het gebied af waarbinnen de calamiteit wordt
Handboek Incidentmanagement Rail
15-27
afgehandeld en waarbuiten het verkeer en vervoer (aangepast) kan plaatsvinden. Indien voor een calamiteit geen toereikende versperringsmaatregel bestaat, verdeelt ProRail Operatie Verkeersleiding de infrapaden op basis van de algemeen geldende verdelingsregels en haar bijbehorende bevoegdheden. Herstel vervoersfunctie Het deelproces herstel vervoersfunctie is erop gericht om binnen de afgesproken tijd na een alarmering, de productie (de inzet van logistieke middelen, zoals personeel en materieel) middels versperringsmaatregelen, op de verminderde infracapaciteit af te stemmen. Indien de versperringsmaatregelen niet passen kan ProRail aanwijzingen geven om de maatregel aan te passen. Dit deelaspect behelst ook het binnen de afgesproken tijd, door middel van een opstartplan, weer overgaan naar de normale situatie en het daarop afstemmen van de productie. Uitvoeren: Specifieke voorbereiding: In de preparatie fase worden er tussen ProRail Verkeersleiding en spoorwegonderneming • regelen productie binnen kaders van de versperringsmaatregelen en op de wijzen en versperringsmaatregelen gemaakt en samen afgesproken (afhandelingsafspraken). Deze procedures die de vervoerder hiervoor opgesteld heeft; worden door de spoorwegonderneming toegepast tijdens de calamiteit. • verspreiden reisinformatie; • woordvoering. De versperringsmaatregelen bakenen het gebied af waarbinnen de calamiteit wordt afgehandeld en waarbuiten het verkeer en vervoer (aangepast) kan plaatsvinden. Indien voor een calamiteit geen toereikende versperringsmaatregel bestaat, passen de spoorwegondernemingen op basis van de aanwijzingen van ProRail hun productie aan. Ook dient de reisinformatie op de logistieke maatregelen te worden afgestemd en gecommuniceerd met de reizigers. Alternatief vervoer Het deelaspect alternatief vervoer is erop gericht om binnen de afgesproken tijd vervangend vervoer voor reizigers en goederen, zowel op de calamiteitenplek als elders te regelen. Specifieke voorbereiding: In de preparatie fase worden er door spoorwegondernemingen vervoersscenario’s opgesteld die samenhangen met de aspecten opvang en herstel verkeers- en vervoersfunctie. Ook moeten er in de voorbereiding voorzieningen getroffen worden die tijdens de uitvoering beschikbaar zijn, zoals alternatieve middelen om reizigers of lading
Handboek Incidentmanagement Rail
Uitvoeren • alternatief vervoer regelen; • klanten informeren; • het daadwerkelijk uitvoeren van eerdergenoemde voorzieningen; • woordvoering.
16-27
op de plaats van bestemming te krijgen. Ook dient de reisinformatie op de logistieke maatregelen te worden afgestemd en gecommuniceerd met de reizigers. Vrijbaan maken Alle activiteiten die noodzakelijk zijn om spoorgedeeltes vrij van obstakels te krijgen zodat deze weer ter beschikking van de vervoersfunctie komen. Ongevallenbestrijding zorgt voor vrijbaan maken. Het gaat dan onder andere om het verwijderen van objecten van de baan, het hersporen en bergen van wrakstukken en materieel en het hiervan verplaatsen naar een locatie waar zij niet langer het verkeer en vervoer belemmeren. Uitvoeren: Specifieke voorbereiding: Ter uitvoering van dit deelaspect heeft ProRail een specialistische organisatie ingericht, • AL kan materieel/personeel vorderen bij spoorwegonderneming, conform artikel 13 met eigen handboeken en procedures. Tevens zijn er tussen ProRail en de Algemene Voorwaarden bij de Toegangsovereenkomst; Spoorwegonderneming afspraken in de toegangovereenkomst opgenomen over het • technische ondersteuning aan vervoerder; aanleveren van technische kennis van materieel, het beschikbaar stellen van • hersporen; specialistische middelen en de acties die zij zelf al uitvoeren om de baan weer vrij te • bergen en afvoeren van (wrakstukken van) spoorwegmaterieel; maken van het obstakel. De wijze waarop vrijbaan maken plaatsvindt is omschreven in de • materieel overdragen aan de spoorwegondernemingen; procedure vrijbaan maken (bijlage). • opstellen uitrukrapport.
Herstel infrastructuur Opleveren van de herstelde infrastructuur aan Verkeersleiding binnen gedifferentieerde prognosetijden. Indien binnen de gedifferentieerde prognosetijden volledig herstel niet mogelijk is, kan in overleg worden volstaan met tijdelijk en/of gedeeltelijk functieherstel. Bij tijdelijk en/of gedeeltelijk functieherstel zijn beperkingen voor het treinverkeer mogelijk. Zie handboek storingsmanagement. Specifieke voorbereiding: Uitvoeren: Voor de voorbereiding op herstel infra heeft ProRail het handboek Storingsmanagement • schakelen (bovenleiding) door schakel- en meldcentrum (SMC/ITMC); opgesteld. Daarnaast worden er contracten gesloten met spooraannemers over de • (functie-)herstel via inschakeling spooraannemers; specificaties van het herstel, zoals aanrijdtijden, hersteltijden. Ook worden er in • oplevering (functie-)herstelde infrastructuur; afstemming met Verkeersleiding herstelscenario’s • woordvoering. opgesteld.
Handboek Incidentmanagement Rail
17-27
Communicatie Het deelaspect communicatie omvat: woordvoering over de calamiteit; afstemming over deze woordvoering met relevante partijen binnen en buiten het spoor; informatie aan reizigers; interne communicatie en communicatie na afloop van de calamiteit; consequenties en de uitslag van een mogelijk onderzoek naar de oorzaak. Het deelaspect communicatie is niet aan één partij toe te delen. Bij een calamiteit kunnen meerdere (spoor) organisaties betrokken zijn, wat betekent dat ook meerdere partijen bij de communicatie betrokken zijn. Iedere organisatie vanuit de eigen taakstelling met bijhorende intensiteit en doelgroepen. Iedere organisatie heeft zelf vastgelegd wanneer en hoe de eigen woordvoering actief wordt. Tussen de betrokken woordvoerders vindt afstemming plaats wie wanneer welke informatie levert. Bij calamiteiten waarbij de overheidshulpdiensten actief zijn: • bepaalt de overheid wie wanneer voorlichting over slachtoffers geeft aan de bevolking of de media; • is de overheid verantwoordelijk voor de voorlichting aan de bevolking over zaken betreffende de volksgezondheid Specifieke voorbereiding: Uitvoeren: Uitwerken en implementeren van de wijze waarop de alarmering van de diverse • informatie leveren over de feitelijke situatie op het spoor; woordvoerders wordt georganiseerd en afstemmen wie wanneer welke informatie levert. • onderling afstemmen woordvoerders van overheden, beheerder en ProRail heeft een handboek Crisiscommunicatie. spoorwegondernemingen; • woordvoering tijdens een calamiteit; • woordvoering na einde van een calamiteit. Onderzoek Het deelaspect onderzoek omvat alle aspecten van onderzoek naar de toedracht van het treinincident. Het onderzoek start in de repressieve fase van het treinincident en loopt door in de nazorgfase. Voor de repressieve fase is met name het onderzoek op de incidentlocatie van belang. Onderzoek wordt uitgevoerd door: ILenT: wettelijke taak tot onderzoek ten behoeve van het naleven van regelgeving en signaleren van gebreken daarin, alsmede onderzoek ten behoeve van voorkoming van toekomstige voorvallen of de gevolgen daarvan te beperken. Om zo de veiligheid te verhogen. Onderzoeksraad voor Veiligheid: onderzoek ter voorkoming van toekomstige voorvallen of de gevolgen daarvan te beperken. Het onderzoek van de Raad beoogt dan ook niet
Handboek Incidentmanagement Rail
18-27
alleen de feitelijke oorzaken van voorvallen op te sporen, maar wil vooral de achterliggende oorzaken aan het licht brengen, zodat tekortkomingen van het gehanteerde systeem worden opgespoord. Als daarbij structurele veiligheidstekorten aan het licht komen, kan de Raad aanbevelingen formuleren om deze tekorten te verhelpen. KLPD Spoorwegpolitie: strafrechtelijk onderzoek naar de schuldvraag of aansprakelijkheid van het handelen of nalaten van personen of partijen gedurende het treinincident. Ook andere politiediensten kunnen onderzoek instellen. Dit is gebaseerd op andere onderliggende wetgeving. ProRail Incidentonderzoek: onderzoek naar de technische achtergrond van het incident in relatie tot de infrastructuur. Vervoerders: onderzoek naar de technische achtergrond van het incident in relatie tot het handelen van de spoorwegonderneming en de spoorvoertuigen. Het onderzoek van KLPD Spoorwegpolitie en Onderzoeksraad voor Veiligheid hebben voorrang, daarna het onderzoek van ILenT en op de laatste plaats het eigen sectoronderzoek. Uitvoeren: Algemeen leider kan opdracht krijgen van het bevoegde gezag tot het bevriezen van de situatie en het veiligstellen van vluchtige gegevens; Het uitvoeren van onderzoek door ProRail Incidentonderzoek of vervoerder; Het uitvoeren van onderzoek door ILenT, OVV en politie; Onderling afstemmen van alle onderzoeksleiders.
Handboek Incidentmanagement Rail
19-27
Bijlage 2: Treinincidentscenario’s Scenario
Scenarionaam Verstoring treindienst Verstoring treindienst (Door bijv. ontsporing zonder slachtoffers, defect materieel, stroomuitval, uitval infra, slechte weersomstandigheden, dringende ongeplande werkzaamheden, stilleggen treindienst op bevel OHD.)
Ernst
Kenmerk
Zeer beperkt
TIS 1.2
Verstoring treindienst (Door bijv. ontsporing zonder slachtoffers, defect materieel, stroomuitval, uitval infra, slechte weersomstandigheden, dringende ongeplande werkzaamheden, stilleggen treindienst op bevel OHD.)
Beperkt
TIS 1.3
Totale versperring. Treindienst niet meer uitvoerbaar (Door bijv. ontsporing zonder slachtoffers, defect materieel, stroomuitval, uitval infra, slechte weersomstandigheden, dringende ongeplande werkzaamheden, stilleggen treindienst op bevel OHD.)
Ernstig
TIS 1.4
Totale versperring. Treindienst niet meer mogelijk in minimaal een post of druk knooppunt (Door bijv. uitval centraal infrabediensysteem of stilleggen treindienst op bevel OHD.) Brand - Automatische brandmelding (op station) in tunnel, zonder stilstaande trein - Rookontwikkeling en/of vuurverschijnselen bij en/of onder trein op vrije baan of emplacement - Brand in station(sgebouw) niet uitslaand - Brand nabij of in het spoor met mogelijke invloed op het treinverkeer (bijvoorbeeld bielzen- of bermbrand)
Zeer ernstig
-Ondanks de verstoring kan de treindienst nagenoeg volgens plan worden uitgevoerd. Wel structurele vertraging van 5 minuten of meer, gedurende 30 minuten of langer. -1 of meerdere treinen kunnen worden opgeheven. Bij uitval van complete treinserie(s) volgt opschaling naar TIS 1.2 -Ontsporing kan plaatsvinden door reizigers- of goederentrein zonder gevaarlijke stoffen. -Mogelijk evacuatiescenario’s reizigers uit gestrande treinen uitvoeren. -Door de verstoring kan de treindienst niet meer volgens plan worden uitgevoerd. Wel structurele vertraging van 5 minuten of meer gedurende 30 minuten of langer. Een of meerdere treinseries vallen uit. -Ontsporing kan plaatsvinden door reizigers- of goederentrein zonder gevaarlijke stoffen. -Mogelijk evacuatiescenario’s reizigers uit gestrande treinen uitvoeren. -Door de verstoring kan de treindienst niet meer worden uitgevoerd. Totale versperring. -Ontsporing kan plaatsvinden door reizigers- of goederentrein zonder gevaarlijke stoffen. -Mogelijk evacuatiescenario’s reizigers uit gestrande treinen uitvoeren. -Door de verstoring kan de treindienst binnen het hele bediengebied van een post niet meer worden uitgevoerd. -Mogelijk evacuatiescenario’s reizigers uit gestrande treinen uitvoeren.
TIS 1.1
TIS 2.1
Handboek Incidentmanagement Rail
Zeer beperkt
-Afhankelijk van de benaderingswijze van de brandweer een kortdurende verstoring van de treindienst. -Mogelijk hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -LET OP. Het stilleggen op last van de brandweer, naar aanleiding van een brand buiten het spoorterrein is een treinincident uit de categorie 1.
20-27
TIS 2.2
TIS 2.3
TIS 2.4
TIS 3.1
TIS 3.2
TIS 3.3
- Brand (op station) in tunnel, zonder stilstaande trein - Rookontwikkeling en/of vuurverschijnselen bij en/of onder trein op station of in tunnel - Brand in trein niet uitslaand (bijv. prullenbak of smeulbrand in trein) - Brand in station(sgebouw) uitslaand Brand in trein, uitslaand op vrije baan of emplacement
Beperkt
- Mogelijk hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -Mogelijk evacuatiescenario’s reizigers uit gestrande treinen uitvoeren.
Ernstig
- (Automatische) brand(melding) in tunnel, met stilstaande trein - Brand in trein uitslaand op station of in tunnel - Treinstilstand in tunnel, zonder spraakverbinding met het treinpersoneel
Zeer ernstig
-Brand, waardoor geen of beperkt treinverkeer mogelijk is op een of meerdere sporen. - Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -Elektrocutieveilige werkplek, ruim uitschakelen (RU), complete lijnuitschakeling (CLU+) wordt automatisch opgestart. -Mogelijk evacuatiescenario’s reizigers uit gestrande treinen uitvoeren. -Brand, waardoor geen of beperkt treinverkeer mogelijk is op een of meerdere sporen. - Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -Elektrocutieveilige werkplek, ruim uitschakelen (RU), complete lijnuitschakeling (CLU+) wordt automatisch opgestart. -Mogelijk evacuatiescenario’s reizigers uit gestrande treinen uitvoeren.
Aanrijding, botsing en ontsporing met slachtoffers Aanrijding trein of rangerdeel met: - persoon of groot vee - (brom-)fietser - infra-element of object - klein wegvoertuig, zoals auto, motor, bestelbus of tractor (aantoonbaar zonder slachtoffers) - Aanrijding rangeerdelen onderling - Hard koppelen (trein met trein of rangeerdeel) - Aanrijding trein of rangeerdeel met klein wegvoertuig (met slachtoffers of slachtoffers onbekend) of groot wegvoertuig, zoals een bus of vrachtauto (zonder slachtoffers) Ontsporing met slachtoffers in trein, of aanrijding trein met: - trein of rangeerdeel - groot wegvoertuig (met slachtoffers of slachtoffers onbekend)
Handboek Incidentmanagement Rail
Zeer beperkt
-Kans op enkele slachtoffers en emotioneel getroffen personen. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -Overwegen in storing, mogelijk licht beschadigde infra en materieel. -Mogelijk gestrande treinen met evacuatiescenario’s en impact op dienstregeling.
Beperkt
-Kans op enkele slachtoffers en emotioneel getroffen personen. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -Mogelijk licht beschadigde infra en materieel (op eigen kracht weg na hersporing). -Mogelijk gestrande treinen met evacuatiescenario’s en impact op dienstregeling. -geringe belangstelling media. -Kans op meerdere slachtoffers en emotioneel getroffen personen. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor.
Ernstig
21-27
waardoor wagenstellen niet vervormd, gekanteld of gestapeld zijn, en bovenleidinggroep niet uitgevallen is TIS 3.4
TIS 4.1
Ontsporing met slachtoffers in trein, of aanrijding trein met: - trein of rangeerdeel - (groot) wegvoertuig waardoor wagenstellen vervormd, gekanteld of gestapeld zijn, of bovenleidinggroep uitgevallen is
Gevaarlijke stoffen Kleine uitstroom van gevaarlijke stof Uitstroom van onbekende stof GEVI-code begint met 7 Aanrijding/ontsporing goederentrein met gevaar op uitstroom gevaarlijke stoffen
Zeer ernstig
Zeer beperkt
TIS 4.2
Brand in goederentrein waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn
Beperkt
TIS 4.3
Grote uitstroom van gevaarlijke stof waarvan GEVI-code begint met 3, 4, 5, 6, 8 of 9
Ernstig
Handboek Incidentmanagement Rail
-zwaar beschadigde infra en materieel. -Mogelijk gestrande treinen met evacuatiescenario’s en grote impact op dienstregeling. -grote belangstelling media. -Kans op vele slachtoffers en emotioneel getroffen personen. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -zwaar beschadigde infra en materieel. -Mogelijk gestrande treinen met evacuatiescenario’s en grote impact op dienstregeling. -grote belangstelling media. -Elektrocutieveilige werkplek, ruim uitschakelen (RU), complete lijnuitschakeling (CLU+) wordt automatisch opgestart. -Uitingsvorm: druppelen, sissen, stinken, geringe lekkage afsluiter. -Impact: brongebied, de directe omgeving van het incident. Bijvoorbeeld het gebied direct rondom de incidentwagen. -Mogelijk milieuschade. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -Impact: brongebied, de directe omgeving van het incident, maar er kan ook buiten het brongebied een levensbedreigende situatie ontstaan. -Elektrocutieveilige werkplek, ruim uitschakelen (RU), complete lijnuitschakeling (CLU+) wordt automatisch opgestart. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor. -Mogelijk milieuschade. -Kans op meerdere slachtoffers in het bron- en effectgebied. -Impact: brongebied, de directe omgeving van het incident en er is gevaar voor de volkgezondheid buiten het brongebied. -Mogelijk milieuschade. -Elektrocutieveilige werkplek, ruim uitschakelen (RU), complete lijnuitschakeling (CLU+) wordt automatisch opgestart. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor.
22-27
TIS 4.4
TIS 5.1
TIS 5.2 TIS 5.3 TIS 5.4
Grote uitstroom van gevaarlijke stof waarvan GEVI-code begint met 2
Verdacht object/gedrag, bom - Bommelding - Verdacht gedrag - Verdacht voorwerp langs de vrije baan - Vondst niet gesprongen conventionele explosieven op spoorterrein Bomvinding of verdacht voorwerp in trein op de vrije baan Bomvinding of verdacht voorwerp: ernstig - in trein op station - in tunnel of station Bomexplosie: - in trein, station of tunnel - in een trein op station of in een tunnel
Handboek Incidentmanagement Rail
Zeer ernstig
-Kans op meerdere slachtoffers in het bron- en effectgebied. -Impact: brongebied, de directe omgeving van het incident en er is gevaar voor de volkgezondheid buiten het brongebied, door snelle verspreiding van het gas. -Mogelijk milieuschade. -Elektrocutieveilige werkplek, ruim uitschakelen (RU), complete lijnuitschakeling (CLU+) wordt automatisch opgestart. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor.
Zeer beperkt
-Door politie geëvalueerd en serieus bevonden. -Kans op impact treindienst.
Beperkt
-Door politie geëvalueerd en serieus bevonden. -Kans op impact treindienst. -Door politie geëvalueerd en serieus bevonden. -Kans op langdurige buitendienststelling ivm opkomst en onderzoek EOC.
Ernstig Zeer ernstig
-Kans op vele slachtoffers. -Veel schade aan infra, bijv. tunnel langdurig buiten dienst. -Elektrocutieveilige werkplek, ruim uitschakelen (RU), complete lijnuitschakeling (CLU+) wordt automatisch opgestart. -Hulpverleners in het spoor, waardoor buitengebruik nemen en mogelijk buitendienststelling van het spoor.
23-27
Bijlage 3: Netwerkkaart Incidentenregie Spoorbranche
ProRail
Hulpverlening/Overheid NIFV -coordinator documentborging -Redactieraad
Stationsbeheer -beheerder contract NS Stations
Preparatie en Preventie
NS Stations -Coordinator veiligheid
NS Concernveiligheid -lijn en beleid
Communicatie -Woordvoering -Drukwerk Bedrijfsstrategie -Juristen -Safety&Security
ICT-Services
Infrabel DB Netz -contact grensbaanvak
Spoorwegondernemingen 1. Evaluatie 2.Veiligheidskundigen (afspraken CPR)
KLPD Spoorwegpolitie -oefenen -planvorming
Schiphol -veiligheidskundigen Openbaar Ministerie
NCTv Assetmanagement -infrabeschikbaarheid -V&C landelijk en regionaal -ITBO (tunnels), IDC (GEO data)
Keyrail -QSE -OSS
Politieregio -oefenen -planvorming
Waterschappen -preparatisten
Verkeersleiding Staf Veiligheid, Logistiek en Vakbekwaamheid
HRM -adviseur/consulent -bedrijfsarts
Ministerie V&W -crisismanager DCC -Overig
Platform Transportveiligheid -kamer Rail -OVT HSL/BR
Veiligheidsregio -oefenen -planvorming
ILT -beleidsmakers -hoofd inspecteurs
IR
Repressie
Spoorwegondernemingen 1. Bijsturing 2. Wachtdiensten (3 niveau’s)
Aannemerij -Stoco’s -monteurs
Overige OCCR partners -LBM -Stoco’s
Leider Infrabel Notfallman. DB
Infraspeed -ITMC
VL Productie -treindienstl. -DVL
Assetman. 1. SMC 2. OCCR (OBI) 3. Storingsdienst
Communicatie -Woordvoering
Beleidsteams: -RBI/LBI/CMT
Verkeersregie -LVL -LReisinfo
ICT Operations
Regionale hulpdiensten in het veld 1. Meldkamers 2. OVD B/P/G 3. Overige
KLPD 1. DOC 2. Spoorwegpolitie 3. onderzoeksteams
ILT -inspecteurs -onderzoekers
Gemeente -ROT -GBT/RBT -Secr. Veiligheid/ opvang
OVV -onderzoekers
CMO/ uitvaartverzorger
Kijfhoek: -OBOG (IR + DBS) -bedrijfsbrandweer
Ministerie -crisismanager DCC V&W -Overig
NS Poort -Evacuatiecoordinator
Waterschap
Schiphol 1. KMAR meldkamer 2. OVD K 3. Security Schiphol
Bijlage 4: Procesbeschrijving hersporen en vrijbaan maken Processchema hersporen en vrijbaan maken
definitief, versie 1.0, 24-09-2012 Fase
Spoorweg onderneming
Ongevallen bestrijding
Algemeen leider
Vanuit proces AL&C: toestemming voor hersporen
Situatie beoordelen
Uitvoeren van hersporen
SwO kiest bij afspraken TO of zij de beoordeling zelf uitvoeren
Ontvangt: 1.Hersporen gereed 2. Advies
Beoordelen technische gebreken materieel en lading
Beoordelen technische gebreken materieel en lading
Advies onder welke voorwaarden materieel verplaatst kan worden door invullen controlelijst
Advies onder welke voorwaarden materieel verplaatst kan worden door invullen controlelijst
Bepaalt obv beperkende voorwaarden iom ploegleider Ogb, verkeersleider en spoorwegonderneming het bestemmingsspoor
1.Rijweg wordt aangevraagd 2.(indien nodig) tractie en personeel 3.toestemming voor verplaatsing
Meldt: 1.Bestemmingsspoor waar materieel geplaatst is. 2.Locomotief-, stel- en wagennummers.
Verplaatsing materieel naar bestemmingsspoor (verantwoordelijkheid ProRail)
Overdracht aan SwO voor vervolgbehandeling
Beoordelaar, spoorwegonderneming en AL ondertekenen formulier
Treffen aanvullende maatregelen tav beperkende voorwaarden
Bestemmingsspoor, overdracht en vervolgbehandeling materieel Het herspoorde materieel wordt altijd verplaatst naar de dichtst bij zijnde plaats, waar het de treindienst en eventueel herstelwerkzaamheden niet meer hindert. Dit wordt het bestemmingsspoor genoemd. Een spoorwegonderneming kan verzoeken het materieel rechtstreeks te willen verplaatsen naar een eindbestemming, zonder het bestemmingsspoor aan te doen. De algemeen leider, zal dit in overleg met de Landelijke wachtdienst Ogb honoreren, tenzij dit een veilige en spoedige afhandeling van de calamiteit in de weg staat, of de treindienst op dat moment teveel hindert. Op het moment van aankomst van het materieel op het bestemmingspoor is de verantwoordelijkheid voor dit materieel automatisch overgedragen aan de spoorwegonderneming en dient zij voor het verdere vervolg zorg te dragen. Het materieel valt daarmee buiten het deelaspect vrijbaan maken. Bovenstaande geldt niet wanneer een mogelijk verzoek van de spoorwegonderneming om het materieel rechtstreeks naar een eindbestemming te verplaatsen, is gehonoreerd. In dit geval vindt de overdracht van het materieel en daarmee de verantwoordelijkheid plaats op het moment van vertrek vanaf de calamiteitenplek.
Handboek Incidentmanagement Rail
25-27
Bijlage 5: Procesbeschrijving defecte spoorvoertuigen Volgens artikel 13 van de Algemene Voorwaarden bij de Toelatingsovereenkomst, is de spoorwegonderneming gehouden om spoorvoertuigen en/of geschikte ondergeschikte hulppersonen ter beschikking te stellen op aanwijzing van de beheerder. De vergoeding van de kosten is eveneens geregeld in dat artikel. Processchema vorderen tractie en/of personeel (TeoP) bij spoorwegonderneming
definitief, versie 1.0, 24-09-2012
Algemeen Leider
BackOffice
Fase vragen Fase vorderen (vorderen kan inhouden TeoP voor wegslepen gestrande trein, maar ook voor overnemen reizigers uit gestrande trein) ProRail doet transparante belangenafweging tussen noodzakelijk snelheid vorderen en impact op gevorderde spoorwegonderneming. ISVL Melding gestrande trein
GRETS B
Ontvangt alarmering met TIS - GRETS
Heeft gestrande SO tijdig vervangende TeoP beschikbaar?
Geeft opdracht tot onderzoek vorderen TeoP aan BO
NEE
Geeft opdracht Vorderen TeoP
Logt opdracht tot vorderen ISVL
Geeft AL kennis / houdt op hoogte
Serie ProRail calamiteiten SMART: Tractievorm, Type voertuig, tijdstip, etc.
Grondslag: Artikel 13 Algemene voorwaarden bij de Toegangsovereenkomst
JA Geeft aan: Tijdstip, tractievorm, type voertuig, locatie
Bijsturing Spoorweg Ondernemingen (SO)
LVL
Opdracht vorderen TeoP ontvangen,
Zoekt geschikte tractie: Is te vorderen TeoP toegelaten?
JA
Vordert TeoP i.o.v. AL, LVL draagt zorg voor inleggen trein
Ontvangt bericht welke TeoP wanneer beschikbaar is.
Logt welke TeoP is gevorderd ISVL
Kan beschikken over TeoP
Borgt conflictvrij pad naar calamiteitenlocatie
Te vorderen SO levert type voertuig, mogelijkheden en belemmeringen SO doet orderaanvraag bij DVL voor overbrenging
Handboek Incidentmanagement Rail
SwO stuurt lok en personeel naar gewenste plek
TeoP ter plaatse
26-27
Bijlage 6: Grootschalige opvang
Handboek Incidentmanagement Rail
27-27