220544_GEO KBL 5 last woo 28-01-2008 16:06 Pagina 9
5
Lastige woorden
Blad 1
Groenten onder glas 1 Verbouwen (van groente)
Insect
Iets laten groeien.
Een klein diertje met zes poten.
Ziektekiem
Stapelbed
Een bacterie of virus waar je ziek van kunt worden.
Bedden boven elkaar.
Voedingsstof
Sorteren
Een stof in eten waardoor iets groeit of sterker wordt.
Soort bij soort leggen.
Op het land 2 Onkruid
Bloembol
Planten die groeien op een plaats waar jij ze niet wilt hebben.
Een bol waar een bloem uit groeit, zoals een tulp of een narcis.
Aanvreten
Buitenland
Ergens iets van eten.
Alle landen buiten Nederland, noemen we het buitenland.
Vrucht
Dit groeit uit een bloem, zoals een appel of een banaan.
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
9
220544_GEO KBL 5 last woo 28-01-2008 16:06 Pagina 10
5
Lastige woorden
Blad 2
Naar de klant 3 Klant
Gekoeld
Iemand die iets koopt.
Iets wat koud gehouden wordt.
Bloemist
Laadruimte
Iemand die bloemen verkoopt.
De ruimte waar de vracht in gaat die je vervoert.
Razendsnel
Reclame
Heel erg snel.
Zeggen dat mensen iets moeten kopen en waarom ze dat moeten doen.
Fruit uit warme landen 4 Grapefruit
Lijkt op een sinaasappel, maar smaakt bitter en zuur.
10
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
220544_GEO KBL 5 last woo 28-01-2008 16:06 Pagina 11
6
Lastige woorden
Blad 1
Poten en oogsten 1 Loofklapper
Bodem
Een machine waarmee je het blad (loof) van een plant haalt.
Een ander woord voor grond.
Laadbak
Schimmel
Een bak op een vrachtwagen waar de lading in gaat.
Piepkleine plantjes. Als eten bederft, komt er schimmel op.
Van aardappel tot chips 2 Schijfjes
Paprika
Heel dunne plakjes.
Een rode, gele of groene vrucht. Je eet het als groente.
Trommel
Kruiden
Een ronde doos van metaal.
Plantjes waarvan je zaden, blad of stengel gebruikt om het eten meer smaak te geven.
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
11
220544_GEO KBL 5 last woo 28-01-2008 16:06 Pagina 12
6
Lastige woorden
Blad 2
Aardappels plakken! 3 Iets opknappen
Product
Iets mooier of heel maken.
Iets wat in een fabriek is gemaakt of op het land is gegroeid.
Behangplaksel
Raspen
Lijm waarmee je behang aan de muur plakt.
Iets fijnmaken met een rasp.
Zetmeel
Een soort meel.
Van korrel tot croissant 4 Uitgestrekt
Aar
Heel groot.
Het bovenste stuk van de halm, waar het zaad in zit.
Vruchtbaar
Croissant
Vruchtbare grond is grond waarop alles goed groeit.
Een soort broodje.
Halm
Kadetje
De stengel van een graanplant.
Een soort broodje.
12
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
220544_GEO KBL 5 samenvat 28-01-2008 16:48 Pagina 23
5
Samenvatting
Groenten onder glas 1 Iemand die groenten, fruit, bloemen of champignons kweekt, heet een tuinder. Veel groente wordt in kassen gekweekt. Tomaten worden gekweekt op steenwol. Champignons worden gekweekt op compost, en ze worden met de hand geplukt. In een kas worden licht en warmte geregeld met een computer. Insecten zorgen ervoor dat er vruchten uit de bloemen groeien. De tuinder gebruikt sluipwespen om bladluizen te doden. Dan hoeft hij geen gif te spuiten
1
Op het land 2 Sommige groenten groeien op akkers. De boer zorgt goed voor zijn groenten. Hij haalt onkruid weg en soms sproeit hij water of een middel tegen insecten. In Nederland staan veel appel- en perenbomen. Deze fruitbomen staan in boomgaarden. In Nederland worden veel bloembollen gekweekt, op bollenvelden. Voor een bollenkweker is de bloem afval. Bloembollen worden in Nederland verkocht en in het buitenland.
2 Naar de klant 3 Bloemen komen vaak uit kassen. Een bloemist koopt zijn bloemen op de veiling. Winkeliers kopen groente en fruit van een handelaar. Handelaars kopen groente en fruit meestal direct bij de boer. Veel groente en fruit gaat naar het buitenland. Om ze vers te houden, worden groente en fruit vervoerd met vrachtwagens met een gekoelde laadruimte. Winkeliers maken reclame om hun spullen beter te kunnen verkopen.
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
3
23
220544_GEO KBL 5 samenvat 28-01-2008 16:48 Pagina 24
6
Samenvatting
Poten en oogsten 1 Nederland is een aardappelland. Want aardappels groeien goed op kleigrond. Ze staan in ruggen. Het planten van aardappels heet poten. Het oogsten heet rooien. Het verzorgen van aardappels bestaat uit: het bemesten van de akker, het weghalen van onkruid, het bespuiten met een bestrijdingsmiddel tegen diertjes en schimmels. Er zijn veel soorten aardappels. Sommige soorten, zoals bintjes, kun je eten.
1 Van aardappel tot chips 2 Van vastkokende aardappels wordt bijvoorbeeld chips gemaakt. Dat gebeurt in de chipsfabriek. De aardappels worden geschild en gewassen en in plakjes gesneden. Ze worden gebakken in een enorme oven. In een grote trommel gaan er zout en kruiden over. Via een transportband worden de chips in zakjes gedaan. Mensen in speciale kleren zorgen ervoor dat de machines in de chipsfabriek goed blijven werken.
2
Aardappels plakken! 3 Behalve eetaardappels zijn er ook fabrieksaardappels. Die worden gekweekt voor het zetmeel. Aardappelzetmeel wordt gebruikt als plakmiddel en als bindmiddel in allerlei producten. In de aardappelmeelfabriek worden de aardappels geschild en geraspt. Na het drogen blijft het zetmeel over. Om aardappelzetmeel te maken is veel water nodig. Dat water wordt vuil. Het vuile water wordt schoongemaakt en zoveel mogelijk opnieuw gebruikt.
3
24
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
220544_GEO KBL 5 oefening 28-01-2008 16:11 Pagina 33
5
Oefenen met de samenvatting
1 Vul in. In een kas:
6 Vul in.
1 worden
1 Fruit groeit aan
en
2 Die staan in een
gekweekt. 2 regelt een computer
en
2 Vul in. 1 Insecten zorgen dat er
3 Bloemen worden gekweekt om de
7 Welke zinnen zijn juist? Kruis ze aan. Een bloemist koopt bloemen in de winkel.
uit de bloemen groeien. 2 Een tuinder gebruikt sluipwespen om te doden. 3 Zet een streep onder: waar of niet waar. 1 Tomaten worden gekweekt op steenwol. Waar / niet waar.
Een handelaar verkoopt aan winkeliers. Winkeliers maken reclame. Veel groente en fruit gaat naar het buitenland. Groente blijft vers in een gekoelde laadruimte.
2 Champignons groeien in aarde. Waar / niet waar. 4 Streep door wat een tuinder niet kweekt. groente – bloemen – fruit – aardappels – champignons – bomen 5 Wat voor werk doet een boer op zijn akkers? 1 Hij haalt
weg.
2 Hij sproeit soms 3 Hij sproeit een middel tegen
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
33
220544_GEO KBL 5 oefening 28-01-2008 16:11 Pagina 34
6
Oefenen met de samenvatting
1 Vul in. 1 Aardappels planten heet 2 Aardappels oogsten heet
6 Welk woord hoort niet bij een chipsfabriek? Streep dat woord door. speciale kleren – fruit – transportband – machines
2 Welke woorden horen bij aardappels? Zet daar een streep onder.
7 Kruis de zinnen aan die juist zijn.
poten – buiken – ruggen – veengrond –
Je kunt alle aardappels eten.
bemesten – kleigrond
Zetmeel is een bindmiddel.
3 Kruis de juiste zin aan. Een bestrijdingsmiddel: zorgt dat onkruid goed groeit. doodt diertjes en schimmels. zorgt dat aardappels lekkerder gaan smaken.
Zetmeel zit in geen enkel product. Van zetmeel wordt plaksel gemaakt. Om zetmeel te maken is veel water nodig. Dat water blijft heel schoon.
4 Vul aan. Een bintje is 5 Zet de zinnen in de juiste volgorde door ze te nummeren.
3
De aardappels worden in plakjes gesneden.
3 3
De chips gaan in een zak.
3 3 3
34
In een trommel gaan er zout en kruiden over. De aardappels worden gewassen. De plakjes worden gebakken in een oven. De aardappels worden geschild.
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
220544_GEO KBL 5 oef_antw 28-01-2008 16:09 Pagina 43
5
Oefenen met de samenvatting
1 Vul in. In een kas: 1 worden
6 Vul in.
groenten
bloemen
Antwoorden
1 Fruit groeit aan
en
2 Die staan in een
gekweekt.
2 regelt een computer
licht
en
boomgaard
3 Bloemen worden gekweekt om de
warmte
bol
2 Vul in. 1 Insecten zorgen dat er
vruchten
7 Welke zinnen zijn juist? Kruis ze aan. Een bloemist koopt bloemen in de winkel.
uit de bloemen groeien.
X
Een handelaar verkoopt aan winkeliers.
X X
Winkeliers maken reclame.
X
Groente blijft vers in een gekoelde laadruimte.
2 Een tuinder gebruikt sluipwespen om
bladluizen
bomen
te doden.
3 Zet een streep onder: waar of niet waar. 1 Tomaten worden gekweekt op steenwol. Waar / niet waar.
Veel groente en fruit gaat naar het buitenland.
2 Champignons groeien in aarde. Waar / niet waar. 4 Streep door wat een tuinder niet kweekt. groente – bloemen – fruit – aardappels – champignons – bomen 5 Wat voor werk doet een boer op zijn akkers? 1 Hij haalt
onkruid
2 Hij sproeit soms
weg.
water
3 Hij sproeit een middel tegen
insecten
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff
43
220544_GEO KBL 5 oef_antw 28-01-2008 16:09 Pagina 44
6
Oefenen met de samenvatting
1 Vul in. 1 Aardappels planten heet 2 Aardappels oogsten heet
poten rooien
Antwoorden
6 Welk woord hoort niet bij een chipsfabriek? Streep dat woord door. speciale kleren – fruit – transportband – machines
2 Welke woorden horen bij aardappels? Zet daar een streep onder.
7 Kruis de zinnen aan die juist zijn. Je kunt alle aardappels eten.
poten – buiken – ruggen – veengrond – bemesten – kleigrond 3 Kruis de juiste zin aan. Een bestrijdingsmiddel: zorgt dat onkruid goed groeit.
X
doodt diertjes en schimmels. zorgt dat aardappels lekkerder gaan smaken.
X
Zetmeel is een bindmiddel. Zetmeel zit in geen enkel product.
X X
Van zetmeel wordt plaksel gemaakt. Om zetmeel te maken is veel water nodig. Dat water blijft heel schoon.
4 Vul aan. Een bintje is
een soort aardappel
5 Zet de zinnen in de juiste volgorde door ze te nummeren.
3
De aardappels worden in plakjes gesneden.
6 5
De chips gaan in een zak.
2 4 1
44
In een trommel gaan er zout en kruiden over. De aardappels worden gewassen. De plakjes worden gebakken in een oven. De aardappels worden geschild.
Geobas 5 © Wolters-Noordhoff