Grafisch mediavormgever
Functiebenaming/graad en functionele loopbaan Grafisch mediavormgever departement Informatie en Communicatie, C1-C3
Doel van de functie -
-
Instaan voor een professionele grafische vormgeving en opmaak van diverse gedrukte en/of digitale communicatiemiddelen die passen binnen de huisstijl Grafische ontwikkelingen met oog voor kleur, vorm en compositie voor digitale media (ook sociale media) realiseren bv. filmpjes, animaties, digitale uitnodigingen, minisites…
Plaats in de organisatie Rapporteert aan de communicatieambtenaar
Resultaatsgebieden 1. Instaan voor een professionele grafische vormgeving en opmaak van diverse communicatiemiddelen voor print en web die passen binnen de identiteit van de organisatie of de opdrachtgever. Dat houdt onder meer in:
Ontwikkeling van crossmediale campagnebeelden of grafische elementen binnen de huisstijl;
Zelf ontwerpen, ondersteunen en/of begeleiden van de realisatie van allerhande (intern of extern gerichte) gedrukte en digitale communicatiemiddelen zoals affiches, brochures, (digitale) uitnodigingen, online banners, e-mailhandtekeningen, folders, advertenties, enz.;
Ontwerpen van 3D animaties/visualisaties, enz., door gebruik te maken van optimale en hedendaagse multimediatechnieken; …
2. Audiografie en fotografie. Dat houdt onder meer in: -
In overleg een scenario opmaken om tot een goed filmconcept te komen;
-
Draaien van audiovisuele beelden in het kader van de realisatie van wervende filmpjes;
-
Monteren van beeld en geluid;
-
Filmpjes met een diverse invalshoek kunnen ontwikkelen;
-
Foto’s nemen als grafisch beeldmateriaal voor campagnes of ter ondersteuning van diverse communicatiedragers. 3. Ondersteuning van de stadsdrukkerij
-
Ondersteuning bij prepress, press en postpress van intern drukwerk;
-
Kennis van het machinepark van de stadsdrukkerij.
Functiedoelstellingen Vaktechnische doelstellingen ▪ Professionele toepassing van:
Grafische lay-outprogramma’s en websoftware uit de Adobe Creative Cloud (binnen een Windowsomgeving)
Gangbare pc- en softwareprogramma’s (Word, Excel, Powerpoint,…);
Montageprogramma’s voor film
▪ Kennis en toepassing van de huisstijl
ORGANISATIECOMPETENTIES ▪ VOORTDUREND VERBETEREN (niveau 2) Voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van het departement, door de bereidheid om te leren en mee te groeien met veranderingen.
II. U denkt/werkt actief mee aan het verbeteren van de manier waarop de eigen functiespecifieke taken uitgevoerd worden. -
-
Maakt zich vertrouwd met nieuwe materies die relevant zijn voor de eigen taak (bv. nieuwe regelgeving, informaticatoepassingen, werkmethoden …). Informeert zich over nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de eigen functie (leest vakliteratuur, neemt deel aan congressen …). Past nieuwe richtlijnen, kennis, informatie en inzichten toe in de praktijk. Gaat na of en hoe nieuwe tendensen en ontwikkelingen in de eigen functie kunnen worden ingezet. Zoekt actief naar mogelijkheden om de uitvoering van het takenpakket te verbeteren en werkt die mogelijkheden verder uit tot concrete voorstellen.
▪ KLANTGERICHTHEID (niveau 2) Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de rechtmatige behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er adequaat op reageren.
II. Bij minder evidente vragen en problemen van klanten onderneemt u zelf acties om voor de klant de meest geschikte oplossing te bieden. -
Past binnen de bestaande procedures en planning de dienstverlening of het product aan om de klant verder te helpen. Geeft de klant waar hij recht op heeft op de best mogelijke wijze. Levert, rekening houdend met bestaande procedures, sneller of meer dan afgesproken is aan de klant. Gaat expliciet na of de klant tevreden is met de aangeboden oplossing en dienstverlening. Probeert zelf een antwoord te geven op een vraag of klacht. Verwijst zo nodig door of zoekt hulp. Biedt een zo optimaal mogelijke oplossing voor de klant.
▪ SAMENWERKEN (niveau 2) Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van de ploeg/dienst/sectie/organisatie, ook als dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is.
II. U werkt op een constructieve manier samen met collega’s aan gezamenlijke opdrachten en pleegt overleg op gepaste momenten. -
Steunt de voorstellen van anderen en bouwt daarop voort om tot een gezamenlijk resultaat te komen. Stemt de eigen inbreng/prioriteiten/aanpak af op de behoeften van de groep. Komt met ideeën om het gezamenlijke resultaat te verbeteren. Vraagt spontaan en proactief de mening van anderen.
▪ ZICH WAARDIG EN INTEGER GEDRAGEN (consequent en correct) (niveau 1) Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid en transparantie uitgaande van de basisregels en van sociale en ethische normen (diversiteit, milieuzorg,…). Afspraken nakomen en zijn verantwoordelijkheid opnemen.
I. U handelt correct en respectvol ten aanzien van uw omgeving en van de bestaande regels en afspraken -
Respecteert de formele regels en afspraken van de organisatie. Gaat op respectvolle wijze om met anderen (collega’s, klanten, medewerkers,…). Geeft volledige en juiste informatie door. Komt beloften en afspraken na.
INFORMATIEVERWERKENDE COMPETENTIES ▪ NAUWGEZETHEID (niveau 1) Taken nauwgezet en met zin voor detail volbrengen. Gepast omgaan met materialen.
I. -
U voert routineuze opdrachten zorgvuldig en correct uit. Vindt snel terug wat gevraagd is. Houdt gegevens ordelijk bij. Onderhoudt materialen en de werkplaats conform de voorschriften. - Levert verzorgd, overzichtelijk werk af. - Blijft aandachtig bij repetitieve administratieve of technische taken.
-
Controleert het eigen werk. Merkt fouten en onnauwkeurigheden in de beschikbare informatie op, met het oog op het aanbrengen van correcties.
▪ CREATIVITEIT (niveau 2) U komt met originele of nieuwe ideeën en oplossingen. U vindt invalshoeken die afwijken van de gevestigde denkpatronen.
II. U bent in staat met originele en/of nieuwe ideeën/oplossingen voor de dag komen met betrekking tot de procedures en processen binnen het eigen departement/de organisatie. - Stelt alternatieven voor als hij met weerstanden wordt geconfronteerd. - Past bestaande concepten toe in niet voor de hand liggende situaties. - Bekijkt een probleem of situatie vanuit verschillende invalshoeken en komt op basis daarvan tot nieuwe oplossingen of tot nieuwe ideeën. - Brainstormt over zo veel mogelijk ideeën zonder zich onmiddellijk te laten tegenhouden door praktische belemmeringen. - Levert vernieuwende ideeën om een specifiek probleem aan te pakken. - Introduceert nieuwe methodes en technieken. - Komt met weinig voor de hand liggende, originele oplossingen en voorstellen. - Stelt bestaande situaties voortdurend in vraag, met het oog op verandering en vernieuwing. PERSOONSGERELATEERDE COMPETENTIES ▪ OMGAAN MET STRESSFACTOREN (niveau 2) U vertoont steeds efficiënt gedrag, ook in situaties met hoge complexiteit, tijds- of werkdruk of bij tegenslag, teleurstelling, kritiek.
II. U blijft kalm en rustig in onverwachte situaties, bij tegenslag, bij kritiek of bij verhoogde werkdruk. - Reageert kalm bij wijzigingen in de planning, bij wijzigende prioriteiten, bij nieuwe gegevens e.d. - Reageert rustig bij tegenstand of persoonlijke verwijten, negatieve feedback, … - Blijft rustig praten en geeft een ontspannen indruk, ook al maakt zijn gesprekspartner het hem moeilijk. - Behoudt bij confrontaties een correcte en tactvolle houding: vermijdt woordenwisselingen, reageert respectvol.
-
Blijft zich in crisismomenten open opstellen voor kritiek van anderen, en blijft bereid zijn eigen aanpak te toetsen. Kan voor zichzelf problemen, spanningen of tegenslagen verwerken en relativeren. Blijft doorzetten in geval van tegenslagen en teleurstellingen.
ONDERNEMENDE COMPETENTIES ▪ PLANNEN EN ORGANISEREN (niveau 1) De benodigde acties, tijd en middelen aangeven en die elementen coördineren om de doelstellingen te bereiken conform de planning.
I. -
U plant en organiseert het eigen werk effectief. Werkt onder tijdsdruk alles tijdig en correct af. Pakt de zaken efficiënt aan. Kan op een bepaald ogenblik met oog voor de timing zijn werk afronden. Houdt rekening met de nodige uitvoeringstijd. Geeft tijdig aan als de planning niet kan worden gehaald. Kan inspelen op wijzigende omstandigheden. Ontwikkelt een aanpak die blijk geeft van doorzicht en overzicht. Maakt gebruik van hulpmiddelen bij het inplannen van taken (checklist, to-do lijstjes, elektronische agenda,…).
▪ FLEXIBEL GEDRAG (niveau 1) U kan de eigen gedragsstijl veranderen om een vooropgesteld doel te bereiken. In verschillende situaties of ten aanzien van verschillende personen kan u op een efficiënte wijze uw gedrag aanpassen.
I. Wanneer de concrete situatie het vereist, past u uw aanpak of gedrag aan. - Verandert zijn agenda en operationele planning afhankelijk van tijdsdruk, nieuwe prioriteiten, dringende vragen of behoeften. - Verhoogt het werktempo als de omstandigheden dat vragen (bv. gewijzigde deadline, tegenslagen, plots extra taken). - Zoekt tijdig een alternatieve oplossing of aanpak als blijkt dat de gekozen aanpak niet geschikt was. - Is bereid taken uit te voeren die niet tot het normale pakket behoren, als de omstandigheden dat vereisen.