Faculteit der Geesteswetenschappen Graduate School of Humanities
Voorstel herprofilering Masterprogramma versie: oktober 2015
Gouden Eeuw CROHO 66034 Geschiedenis (GER)
Voertaal: Nederlands Beoogde startdatum: 1 sept 2016, voltijd
Coördinatoren: Helmer Helmers en Djoeke van Netten
Indieners: Lia van Gemert, Frans Grijzenhout, Geert Janssen
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding ............................................................................................................................................................... 3
2. Programma ......................................................................................................................................................... 4 3. Noodzaak en doelmatigheid ........................................................................................................................ 8
4. Instroom, herkomst, arbeidsmarktperspectieven .......................................................................... 10 5. Vorm en samenwerking ............................................................................................................................. 11 6. Financiën .......................................................................................................................................................... 12
7. Evaluatie ........................................................................................................................................................... 13
3
1. Inleiding Bijna dagelijks worden Nederlanders geconfronteerd met de veelzijdige erfenis van de zeventiende eeuw. Of het nu gaat om politieke nostalgie naar het vroege kapitalisme van de VOC, discussies over het verwerven van dure Rembrandts, een film over Michiel de Ruyter, of de dagelijkse confrontatie van miljoenen mensen met zeventiende-eeuwse kunst en architectuur in Amsterdam en andere Nederlandse en buitenlandse steden: de 'Gouden Eeuw' is niet aflatend actueel en maakt onherroepelijk deel uit van onze hedendaagse werkelijkheid en identiteit. Er zal dan ook altijd behoefte zijn aan experts die deze zwaarwegende erfenis kunnen duiden, ontsluiten en beheren voor bijvoorbeeld erfgoedinstellingen, media, scholen of politiek. Traditioneel vindt de opleiding van dergelijke experts plaats in disciplinaire contexten, met name binnen de geschiedenis, kunstgeschiedenis en historische Nederlandse letterkunde. Daarnaast zijn in de afgelopen jaren universitaire masters opgericht als Erfgoedstudies en Publieksgeschiedenis, die studenten een meer generalistische opleiding bieden. De voorgestelde MA Gouden Eeuw onderscheidt zich van het huidige aanbod door de cultuur en geschiedenis van de Gouden Eeuw in hun veelzijdigheid en verbondenheid centraal te stellen. De master biedt een unieke, interdisciplinaire, research-based opleiding waarin studenten worden voorbereid op een carrière in het brede culturele en educatieve veld. De master biedt een interdisciplinair programma over de geschiedenis en cultuur van de Nederlandse zeventiende eeuw (breed geformuleerd, van ca. 1570-1720) en haar relevantie in de wereld, nationaal en internationaal, tot in de 21e eeuw. Studenten leren kritisch om te gaan met de veelzijdige erfenis van de Gouden Eeuw: tekstuele bronnen, beelden, materiële cultuur, architectuur. Die bronnen worden benaderd, geanalyseerd en gecombineerd vanuit verschillende perspectieven. Studenten leren over de grenzen van disciplines heen te kijken, verbanden te leggen, en die te presenteren in verschillende vormen en contexten voor vakgenoten en een groter publiek. Naast het verwerven van inzicht in de geschiedenis en actualiteit van de ‘erfenis’ van de Gouden Eeuw, leren studenten daar actief mee om te gaan, en vertaalslagen te maken naar de huidige samenleving. Amsterdam, dat zijn huidige vorm, status en identiteit in hoge mate ontleent aan de zeventiende-eeuwse bloei, is de aangewezen plaats voor dit Masterprogramma. In het onderzoek naar deze periode is de UvA wereldwijd toonaangevend. Binnen het zeer succesvolle ACSGA (Amsterdam Centre for the Study of the Golden Age) wordt het veelzijdige UvA-onderzoek gebundeld: hier vindt uitwisseling plaats tussen historici, kunsthistorici, letterkundigen en boekhistorici, en komt de interdisciplinariteit van het veld sterk tot uitdrukking. Deze verankering van interdisciplinariteit in het onderzoek biedt een stevige en door de faculteit gestimuleerde voor het onderwijs dat binnen de master Gouden Eeuw zal worden aangeboden.
4
2. Programma 2.1 Ingangseisen • • • •
Bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen; Bachelordiploma Kunstgeschiedenis; Bachelordiploma Geschiedenis; Bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur
Toelating tot dit programma vindt plaats volgens de algemene facultaire toelatingsprocedures . Deelname aan de UvA minor Gouden Eeuw of een vergelijkbaar programma elders gelden als aanbeveling. Een student die over een ander universitair bachelordiploma beschikt dan aangegeven, kan via het Graduate Office van de Faculteit der Geesteswetenschappen een verzoek tot toelating aan de examencommissie voorleggen. De examencommissie beslist binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verzoek. Daarna wordt met de studieadviseur en/of de programmacoördinator een plan van aanpak gemaakt.
Afronding van dit programma levert een wettelijk erkend MA-diploma Geschiedenis, met op de bulbijlage melding van het programma Gouden Eeuw. 2.2 Opbouw van het programma Semester 1 Blok 1 (8 weken) Kernvak I Gouden Eeuw: Interdisciplinaire Introductie 6 EC Keuzevak 6 EC Semester 2 Blok 1 (8 weken)
Stage en/of keuzevakken Totaal 12 EC
Blok 2 (8 weken) Kernvak II Media en Macht in de Gouden Eeuw 12 EC Keuzevak 6 EC
Blok 3 (4 weken) (vervolg Media en Macht)
Blok 2 (8 weken) MA-scriptie 18 EC
Blok 3 (4 weken) (vervolg scriptie)
Het programma van 60 EC bestaat voor 36 EC uit verplichte onderdelen, waarvan 18 EC scriptie, en voor 24 EC uit keuzeonderdelen, waarvan maximaal 12 EC aan een stage kunnen worden gewijd. De interdisciplinariteit van het programma komt op de volgende manieren tot uiting: in interdisciplinaire verplichte vakken, door de verplichting dat in de keuzevakken tenminste twee disciplines vertegenwoordigd zijn, in de stage en in de scriptie (waarbij het onderwerp interdisciplinair moet worden uitgewerkt en de tweede lezer uit een ander vakgebied komt dan de eerste begeleider).
5
Verplichte cursussen 1. Het programma begint met een verplichte inleidend kernvak Gouden Eeuw: Interdisciplinaire Introductie (6 EC), waarin de studenten een stevige inhoudelijke basis krijgen en kennis maken met recente ontwikkelingen in het vakgebied. In deze cursus ligt de nadruk op het vormen van een interdisciplinaire basis. Verschillende benaderingen worden met elkaar vergeleken, en vervolgens door de studenten toegepast. Meerdere colleges zullen op erfgoedlocaties (museum, bibliotheek, archief) plaatsvinden. De cursus wordt gegeven door een stabiel team van docenten uit verschillende vakgebieden, die vertrouwd zijn met zowel disciplinair als interdisciplinair onderzoek. Leerdoelen: • De student verwerft kennis over en inzicht in belangrijke debatten in de historische, kunsthistorische en literatuur-historische bestudering van de Gouden Eeuw en het verschijnsel interdisciplinariteit; • De student raakt vertrouwd met verschillende onderzoekstradities en de diverse perspectieven op de Gouden Eeuw in internationale context en kan een onderzoeksvraag interdisciplinair uitwerken; • De student maakt (op locatie) kennis met het erfgoed en de erfenis van de Gouden Eeuw en reflecteert op de actuele omgang daarmee; • De student oefent schriftelijke en mondelinge presentatie.
2. In het tweede en derde blok volgen de studenten het tweede kernvak, de verplichte onderzoekscursus Media en Macht in de Gouden Eeuw (12 EC), waarin de studenten leren veelsoortige bronnen (literaire teksten, prenten, pamfletten, visuele kunst, etc.) te vinden, contextualiseren en toegankelijk te maken voor een breed publiek. Ook deze cursus wordt gegeven door samenwerkende docenten uit verschillende disciplines. Het thema ‘media en macht’ is interessant, actueel én richt zich alvast op werkvelden waar de studenten mogelijk terecht komen. De cursus kent colleges op locatie en workshops van gastdocenten uit het werkveld (vormgever, journalist) om studenten vaardigheden te laten ontwikkelen en mogelijkheden te tonen. In blok 2 ligt de nadruk op het interdisciplinaire onderzoek: diepgaande en kritische bronanalyse en relevante (recente) internationale literatuur en wetenschappelijke debatten. In blok 3 wordt de vertaalslag gemaakt naar de actualiteit. De eindopdracht is een creatief, toegankelijk en visueel aantrekkelijk werkstuk voor een niet-academisch publiek. Leerdoelen • De student verwerft kennis en inzicht in het doen van zelfstandig onderzoek vanuit een interdisciplinair perspectief; • De student leert verschillende bronnen / ‘media’ te vinden, te analyseren, te interpreteren en te combineren; • De student zoekt relevante literatuur en plaatst de bronnen in context; • De student leert interdisciplinair onderzoek aantrekkelijk te presenteren voor een breed, niet academisch, publiek.
6
Keuzevakken Naast het vaste aanbod volgen studenten minimaal 12 en maximaal 24 EC aan keuzevakken, al naar gelang zij wel of geen stage volgen. De student kiest keuzevakken in overleg met het docententeam en legt het pakket vast bij de MA-coördinator, waarbij gezocht wordt naar een samenhangend pakket dat bij zijn/haar belangstelling en oriëntatie op beroepsmogelijkheden aansluit. Studenten kunnen kiezen uit een goed doordacht aanbod van relevante vakken over de periode die door de deelnemende disciplines worden aangeboden. Om het multidisciplinaire karakter van de master te waarborgen, dienen de keuzevakken uit tenminste twee verschillende disciplines afkomstig te zijn (Nederlandse taal- en cultuur, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis, Boekwetenschap, Erfgoedstudies). Bestaande vakken waaruit kan worden gekozen zijn bijvoorbeeld: • Painting (and) the City (blok 2; 6 EC; Grijzenhout; Kunst- en cultuurwetenschappen) • Looking at Dutch seventeenth-century Paintings (blok 1-2; 12 EC; Kolfin; Kunst- en cultuurwetenschappen) • Digital Heritage (blok 1-2; 12 EC; Kamps; Erfgoedstudies) • Het boek in de Gouden Eeuw (blok 4-5; 12 EC; Dijstelberge; Boekwetenschap) • Digital History & Virtual Museums (blok 1; 6 EC; Parry; Publieksgeschiedenis) • Literatuur in de Gouden Eeuw (blok 4/5; 6 EC; Van Gemert; Nederlands) • Stedelijk verzet in de vroegmoderne tijd (blok 4; 6 EC; Van Gelder; Geschiedenis) • Correspondentie in de Gouden Eeuw (blok 4; 6 EC; Deen; Geschiedenis)
Hierbij moet uiteraard worden aangetekend dat het aanbod van keuzevakken voor 2016-2017 en latere jaren nog niet vaststaat. Het keuzevakkenpakket wordt jaarlijks in overleg met de docenten uit de verschillende vakgebieden samengesteld. Idealiter is er in de (geschiedenis)vakken ook aandacht voor transnationale en internationale ontwikkelingen. In het algemeen wordt enerzijds gestreefd naar een aantrekkelijk en concreet aanbod, zodat studenten voldoende gelegenheid hebben om keuzevakken uit verschillende disciplines te volgen. Anderzijds wordt die keuze afgebakend, rekening houdend met de gerichtheid van het programma, het feit dat keuzevakken voor studenten uit verschillende MA-programma’s aantrekkelijk moeten zijn en de bestaande financiële kaders.
Stage Behalve met keuzevakken, kan de vrije ruimte ook met een stage ingevuld worden. Het lopen van een stage wordt actief gestimuleerd. Oriëntatie op en voorlichting over stages vindt in het eerste semester plaats. Als de student voor een stage kiest, vindt deze in het tweede semester plaats, vanwege de noodzakelijke inhoudelijke en contractuele voorbereiding bij student, opleiding en stageinstelling. De stage is gebonden aan een strikt tijdpad en wordt in overeenstemming met het facultaire stagereglement uitgevoerd en begeleid door een UvA-docent en de stage-instelling. Tijdens de stage in het tweede semester houden de studenten contact met hun stagebegeleider en met de MA-coördinatoren en medestudenten door enkele bijeenkomsten, waarop de studenten ervaringen kunnen uitwisselen en het tijdpad in de gaten wordt gehouden. In overleg met de betrokken stage-instelling en de student kan de stage meer beleidsmatig, publieksgericht of onderzoeksgericht ingevuld worden. Om samenwerking te oefenen en te bevorderen kan een groep studenten ook, in overleg met de stage-instelling, gezamenlijk aan een opdracht of project werken.
7
Scriptie De MA-scriptie (18 EC) is een individueel project dat aansluit bij de door de student gevolgde onderdelen. Een scriptie kan ook worden geïntegreerd in een bestaand onderzoeksproject of een uitwerking zijn van een opdracht van een instelling (na of in plaats van een stage). Naast individuele begeleiding nemen de studenten verplicht deel aan een groep waarin het scriptieproces (planning, onderzoek, schrijven) wordt begeleid door een docent, met centrale instructie en peer review. (De kosten van deze groepsbegeleiding vallen binnen de urennormering voor scripties.) In de scriptie moet worden gereflecteerd op de rol van interdisciplinariteit voor het behandelde onderwerp en op de omgang met het Gouden Eeuwverleden.
Onderzoekscolloquia Naast de verplichte vakken en keuzevakken worden de studenten geacht aanwezig te zijn bij het maandelijkse Gouden Eeuw-colloquium waar recent onderzoek gepresenteerd wordt. Bovendien worden de studenten betrokken bij andere activiteiten van het ACSGA en de bestaande onderzoeksgroepen binnen ASCH/ASH en actief gewezen op andere relevante lezingen(reeksen). Zo wordt de band tussen lopend onderzoek en onderwijs versterkt.
Kernteam en docenten Om cohortvorming te stimuleren worden de studenten begeleid door een kernteam van twee docenten uit verschillende vakgebieden (Van Netten, Helmers). Daaromheen bevindt zich de brede schil van docenten uit verschillende vakgebieden die zowel in de verplichte onderdelen als de keuzevakken en als stage- of scriptiebegeleider kunnen optreden. Alle betrokken docenten zijn op de hoogte van de MA als geheel en houden onderling contact. 2.3 Eindtermen a. academisch denk- en werkniveau De student die de masteropleiding heeft afgerond: 1. is in staat geesteswetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan verslag te doen; 2. is in staat verschillende theoretische visies over een onderwerp waarin hij gespecialiseerd is uiteen te zetten en daarover een eigen standpunt te bepalen; 3. is in staat in om zelfstandig te werken, alsmede volwaardig te functioneren in teamverband; 4. is staat in om de belangrijke thema’s in hedendaagse debatten op het terrein van de eigen specialisatie(s) uiteen te zetten en daarover een eigen standpunt te bepalen. b. vakspecifieke eindtermen De student die deze masteropleiding heeft afgerond: 1. heeft een gedegen overzicht van het interdisciplinaire vakgebied Gouden Eeuw; 2. heeft de vaardigheid om zelfstandig problemen op het terrein van het vakgebied te signaleren, formuleren, analyseren en oplossingen aan te dragen. De student is tevens in staat gerichte onderzoeksvragen te formuleren en deze te presenteren in een onderzoeksplan; 3. kan verschillende perspectieven toepassen en onderzoeksvragen interdisciplinair uitwerken; 4. is in staat om de relevante literatuur rond een onderwerp te vinden, te verwerken en kritisch te beoordelen; 5. heeft de vaardigheid om kritisch (bronnen)onderzoek op het vakgebied uit te voeren; 6. heeft de schriftelijke en mondelinge vaardigheden om dat onderzoek te presenteren binnen én buiten de academische wereld;
8
7. kan reflecteren op interdisciplinariteit en op de actuele omgang met het erfgoed en de ‘erfenis’ van de Gouden Eeuw. 3. Noodzaak en doelmatigheid 3.1
Behoefte van studenten en inbedding
Het programma voorziet in een behoefte van studenten door een actieve voorbereiding op de werkvelden waarin het erfgoed en de erfenis van de Gouden Eeuw aan bod komt. Het MAprogramma Gouden Eeuw leidt studenten op om in het brede werkveld van de culturele en publieke sector academische vaardigheden toe te passen in onderzoek, beleid, politiek, communicatie, media, educatie en presentatie. Zij kunnen het veelzijdige alomtegenwoordige erfgoed van de Gouden Eeuw kritisch analyseren, in context plaatsen en presenteren voor een niet-academisch publiek. Dit zorgt voor een adequate kennisdisseminatie in het publieke domein. Het interdisciplinaire karakter van de MA zorgt ervoor dat deze studenten hun onderwerp vanuit verschillende perspectieven kunnen benaderen, over grenzen kijken, zich snel andere vakgebieden eigen maken en kunnen combineren om tot nieuwe inzichten te komen.
Het programma haakt aan bij verschillende zwaartepunten en onderzoeksinitiatieven. Het onderzoek naar de betekenis van de Gouden Eeuw kent een lange traditie, in Nederland en daarbuiten. Dit veld van onderzoek is internationaal zeer competitief en vernieuwt zich voortdurend. Aan de UvA is dit onderzoek sinds 2000 ingebed in het Amsterdam Centre for the Study of the Golden Age (ACSGA). Momenteel staan onder meer vragen centraal naar de sociaal-culturele netwerken die de Nederlandse Gouden Eeuw hebben gevormd en gedragen, alsmede onderzoek naar de positie van de Nederlandse Gouden Eeuw in transnationaal verband, bijvoorbeeld de relaties met Azië en Nieuw-Nederland, en naar de vorming en transformatie van de Gouden Eeuw in Europees verband. Het MA-programma is verbonden met dit recente onderzoek en met de facultaire onderzoekszwaartepunten Heritage and Identities en Globalisation. 3.2. Ontwikkelingen in de samenleving en kunst, cultuur en wetenschap
De Nederlandse Gouden Eeuw wekt nationaal en internationaal belangstelling van onderzoekers, geïnteresseerde lezers en toeristen. De rol die de Republiek en de stad Amsterdam in de wereld speelden in de lange zeventiende eeuw is van grote invloed geweest op de westerse geschiedenis en dat verleden is nog steeds zichtbaar. Het erfgoed van de Gouden Eeuw in al zijn verschijningsvormen is een belangrijke component van de Nederlandse identiteit. Dat erfgoed is bij uitstek in Amsterdam tastbaar, bijvoorbeeld in musea, archieven, bibliotheken en architectuur. Discussies over dat erfgoed en hoe dat te presenteren blijven actueel. De afgelopen jaren zijn grote investeringen en vernieuwingen gedaan in diverse relevante erfgoedinstellingen, zoals Stadsarchief Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA, Rijks Museum, Amsterdam Museum, Ons lieve Heer op Solder, Bijbels Museum, Het Scheepvaartmuseum, Joods Historisch Museum, Meertens Instituut, Mauritshuis, Koninklijke Bibliotheek, Huygens ING en Prinsenhof Delft. Dit toont aan hoeveel interesse er is en blijft voor dit erfgoed. Recente discussies over het Gouden Eeuw-verleden, erfgoed en de Nederlandse identiteit bij beleidsmakers, in de politiek en in de media laten zien dat de zeventiende eeuw ook in de 21e eeuw nog actueel is. In deze MA is aandacht voor dat verleden, voor dat erfgoed en voor die discussies. Met docenten die inspirerend onderzoek doen en via contacten met erfgoedinstellingen (in colleges, stages en scriptie-onderzoek) levert dit MA-programma geïntegreerd en actueel
9
inzicht en een kritische benadering van ontwikkelingen in de kunst, cultuur en wetenschap én de samenleving.
3.3
Onderscheid met vergelijkbare programma’s aan andere universiteiten
De Master Gouden Eeuw aan de Universiteit van Amsterdam is uniek in Nederland vanwege de inherent interdisciplinaire benadering. Er bestaan wel MA-trajecten in middeleeuwse en vroegmoderne kunst, literatuur en geschiedenis in Groningen, Utrecht, Leiden en Nijmegen, maar nergens wordt interdisciplinaire expertise en de aanwezigheid van erfgoedinstellingen geïntegreerd tot een samenhangend programma met een zo duidelijke focus op deze periode en haar rol in de huidige tijd. Vanwege de aanwezige expertise en erfgoedinstellingen in de stad zijn de UvA en Amsterdam als geen ander in Nederland in staat een dergelijke MA aan te bieden. Er bestaat wel een MA Dutch Golden Age aan University College London. Deze heeft echter een lossere structuur en bestrijkt een minder breed expertiseterrein. Hoewel er in Londen relevante kunstcollecties en archiefmateriaal aanwezig zijn, is dat niet vergelijkbaar met de rijkdom aan erfgoed in Amsterdam en wijde omgeving.
10
4. Instroom, herkomst, arbeidsmarktperspectieven 4.1 Verwachte instroom en herkomst van studenten De te verwachten instroom is minimaal 15 studenten na twee jaar. Ze zijn deels afkomstig uit UvA-bachelors als Nederlandse taal en cultuur, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis, Moderne Vreemde talen, Algemene Cultuurwetenschappen, Klassieke talen en Theaterwetenschappen, deels uit vergelijkbare bacheloropleidingen elders in Nederland. Bovendien is deze MA aantrekkelijk voor studenten van buiten Nederland met een (passieve) kennis van het Nederlands. De instroom wordt verwacht vanuit het unieke en interdisciplinaire karakter van dit programma, de mogelijkheden op de arbeidsmarkt, vanuit het verdwijnen van de huidige RMA Dutch Golden Age Studies en vanuit een versterkte coherentie in de voorbereidende BAvakgebieden; onder andere in de minor Gouden Eeuw, waarin bijvoorbeeld het vak The Dutch Golden Age al jaren tientallen studenten trekt. In dit vak en in andere relevante BA(keuze)vakken zal de MA Gouden Eeuw expliciet onder de aandacht gebracht worden. 4.2 Verwachte effect op instroom andere FGw Masterprogramma’s
Dit programma is sterk onderscheidend ten opzichte van andere MA-programma’s. Vanwege het feit dat studenten vanuit verschillende vakgebieden instromen, zal er nauwelijks een negatief effect optreden op de instroom in andere programma’s. Bovendien zal de huidige RMA Golden Age Studies verdwijnen, net als het track ‘Dutch Art’ binnen de 1MA Kunstgeschiedenis. De nieuw in te richten ReMA ‘Arts of the Netherlands’ is exclusief kunsthistorisch van aard, bestrijkt een veel langere tijdsperiode (Middeleeuwen tot 1900) en is primair op onderzoek georiënteerd. Studenten kiezen voor het onderhavige programma vanuit specifieke interesse in de Gouden Eeuw, de aantrekkelijkheid van het interdisciplinaire programma of het beroepsperspectief in het brede werkveld van de culturele en publieke sector – een combinatie die niet in andere MA-programma’s te vinden is. 4.3 Verwachte arbeidsmarktperspectieven van alumni De Master Gouden Eeuw levert kritische, interdisciplinair denkende en werkende afgestudeerden, die breed inzetbaar zijn in de culturele sector, onderwijs en onderzoek. Studenten worden toegerust met een benadering die nadrukkelijk over de grenzen van disciplines heen kijkt; zij worden verondersteld de resultaten van onderzoek in het ene gebied met succes te kunnen toepassen op een ander en in een gemakkelijke dialoog te kunnen treden met specialisten uit verschillende gebieden. Alumni met een Master-diploma Gouden Eeuw vinden werk als (junior-)conservator, educatief of communicatief medewerker in musea, archieven en bibliotheken; als beleidsmaker bij gemeente of provincie; als journalist, redacteur of coördinator van een krant of tijdschrift; bij uitgeverijen of als (freelance) onderzoeker/publicist. Studenten kunnen ook doorstromen naar een Researchmaster of, via een educatieve master, naar het voortgezet onderwijs.
11
5. Vorm en samenwerking 5.1
Noodzaak nieuw programma
Na een voortvarende start trekt de huidige Nederlandstalige MA Gouden Eeuw de laatste jaren te weinig studenten. De invoering van de brede labels en het feit dat dit interdisciplinaire programma slechts met moeite als specialisatie binnen het programma Geschiedenis te vinden is, dragen niet bij aan de zichtbaarheid en de erkenning van de rijkdom van het programma. Op dit moment is de specialisatie zelfs geheel niet zichtbaar op de website van de UvA. Tegelijkertijd laten eerdere instroom en de populariteit van verschillende vakken in de BA, zien dat er een goede markt is voor dit zelfstandige MA programma, waarin inhoudelijke expertise uit verschillende delen van de faculteit op zinvolle wijze wordt geïntegreerd. Een nieuw programma, kritisch herzien en met brede steun en enthousiasme vanuit de verschillende afdelingen, een scherpere profilering, waar meer op gewezen wordt in de BA en een betere (online) zichtbaarheid zijn cruciaal om deze eenjarige MA weer te laten groeien. 5.2
Samenwerking
In de Faculteit Geesteswetenschappen zijn verscheidene relevante keuzevakken aanwezig die voor studenten Gouden Eeuw en voor studenten van andere MA’s aantrekkelijk zijn, zowel vanuit Geschiedenis, Publieksgeschiedenis, Kunstgeschiedenis en Neerlandistiek, als in andere relevante disciplines als moderne vreemde talen (met toespitsing op de periode), boekwetenschap, religiestudies en theaterwetenschappen. De beide verplichte vakken binnen de Gouden Eeuw-MA staan ook voor studenten uit andere MA’s open als keuzevak.
12
6. Financiën 6.1.
Inzet staf
De staf bestaat uit docenten van verschillende afdelingen in de functie van UD, UHD en hoogleraar, incidenteel aangevuld met promovendi, postdocs en docenten. Het programma omvat 60 EC. Het programma wordt bekostigd volgens de facultaire urennormering, zoals 25 uur voor een MA-scriptie, 10 uur voor het begeleiden van stage. Voor het coördineren van de stage als geheel (coördinatie inhoud en studenten, coördinatie verplichte vakken, terugkombijeenkomsten stages, voorlichting en intakegesprekken) zou 100 uur moeten worden bekostigd. De minimale bekostiging van het programma vergt per student bekostiging van 36 EC (de verplichte cursussen en de scriptie).
6.2 Verwacht aantal diploma’s en studiepunten
Diploma-aantal naar instroom; studiepunten: 900 EC per jaar, bij een instroom van 15. 6.3
Afspraken met departement/GSH over financiële ondersteuning bij minder dan 15 studenten
Financiering geschiedt volgens de normen van de Graduate School.
13
7. Evaluatie Het programma wordt na twee jaar geëvalueerd. Bij deze evaluatie worden de volgende gegevens meegenomen: - samenvatting vakevaluaties, - curriculumevaluatie, - uitkomst gesprek studentenpanel, - instroomcijfers, - herkomstgegevens studenten, - behaalde studiepunten, - behaalde diploma’s
Ook wordt gekeken of de doelstellingen van het programma, zoals in deze aanvraag geformuleerd staan, zijn behaald en of er eventueel moeilijkheden waren of nog zijn bij de organisatie van het programma, en hoe deze zijn opgelost / opgelost kunnen worden. De evaluatie vindt plaats in het voorjaar van 2018. Aan de hand van de evaluatie geven de opleidingsdirecteur en de onderwijsdirecteur advies aan het dagelijks bestuur van de faculteit over continuering, wel aanpassing opheffing dan van het programma.