VU Graduate School of Humanities Studiegids 2009/2010 Dutch Programmes: Archeologie
Communicatie- en informatiewetenschappen Duitse taal en cultuur Erfgoedstudies
Franse taal en cultuur Geschiedenis
Geschiedenis na 1400 (MPhil)
Griekse en Latijnse taal en cultuur Journalistiek
Kunstgeschiedenis
Letterkunde (MPhil)
Literatuurwetenschap Museumconservator
Nederlandse taal en cultuur Oudheidkunde
Oudheidstudies (MPhil) Taalwetenschap
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6 1.3.7 1.3.8
VU Graduate School of Humanities Algemene inleiding Doel en missie Organisatie van de faculteit Doelstellingen van de faculteit Faculteitsbestuur Medezeggenschap Faculteitsbureau Afdelingen Directeur Onderwijs Directeur Onderzoek Commissies
13 13 14 14 14 15 15 16 16 16 16 17
2 2.1 2.2
Onderwijsconcept, eindtermen en onderzoeksprofiel Inleiding Algemene eindtermen van een Letteren-master
19 19 19
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Onderzoek Het onderzoek in de faculteit Afdeling Geschiedenis Afdeling Kunst en cultuur Afdeling Literatuur en cultuur Afdeling Oudheid Afdeling Taal en communicatie
21 21 22 23 24 25 28
4 4.1 4.1.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.2.7 4.2.8 4.2.9 4.2.10 4.2.11
Regelingen en organisatie, Algemeen Onderwijs Jaarindeling Regelingen Studievoortgangscontrole Het begrip studiepunt Inschrijving voor colleges Normen studielast werkstukken en scriptie Regels en richtlijnen voor tentamens Algemene onderwijs- en examenregeling Regeling masterscriptie Recht van beroep Afgifte getuigschrift en dossierverklaring Uitreiking getuigschrift Inschrijving onderdelen andere universiteiten
31 31 31 32 32 32 32 33 33 33 34 34 34 35 36
5 5.1 5.1.1 5.1.2
Voorzieningen Voorzieningen Informatievoorziening, postvakken en e-mail Kwaliteitsbewaking en onderwijsevaluatie
37 37 37 37
Inhoudsopgave
5
5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6 5.1.7
Oriëntatie op de arbeidsmarkt en Stages Studeren in het buitenland Computerfaciliteiten Bibliotheekvoorzieningen Gebouwvoorzieningen
38 38 38 40 42
6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.2 6.2.1 6.2.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.3.6 6.3.7 6.3.8 6.3.9 6.3.10 6.3.11 6.3.12 6.3.13 6.3.14 6.3.15 6.3.16 6.3.17 6.4 6.5 6.6 6.6.1 6.6.2 6.6.3 6.6.4 6.6.5 6.6.6 6.7 6.7.1 6.8 6.9 6.9.1 6.10 6.10.1 6.10.2 6.10.3 6.10.4
Regelingen en organisatie, Opleidingen Toelating Toelating tot de algemene masters Toelating tot de onderzoeksmasters Aanmelding en Assessment Aanmelding Assessment Aanvullende eisen per opleiding Archeologie Communicatie- en informatiewetenschappen Duitse taal en cultuur Erfgoedstudies Franse taal en cultuur Geschiedenis Geschiedenis na 1400 (MPhil) Griekse en Latijnse taal en cultuur Journalistiek Kunstgeschiedenis Letterkunde (MPhil) Literatuurwetenschap Museumconservator Nederlandse taal en cultuur Oudheidkunde Oudheidstudies Taalwetenschap Deeltijd Studiekosten Studieadvisering en mentoraat Geschiedenis Kunst en cultuur Literatuur en cultuur Moderne talen en culturen Oudheid Taal en communicatie Studeren in het buitenland Kunst en cultuur Stages Studieboeken / syllabi / boekhandel Moderne talen en culturen Studieverenigingen Geschiedenis Kunst en cultuur Moderne talen en culturen en Taal en communicatie Oudheid
43 43 43 44 44 44 44 45 45 45 46 46 46 47 48 48 49 49 49 49 50 50 50 51 52 52 53 53 53 54 54 54 55 55 56 57 58 58 58 59 59 60 62 63
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.5.1 7.5.2 7.5.3 7.5.4
Archeologie (MA) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Programma Programma 2009/2010 Verplicht deel Profielen Keuze Scriptie
66 66 68 68 70 72 72 72 73 73
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.4.1 8.5 8.5.1 8.5.2 8.5.3 8.6
Communicatie- en informatiewetenschappen (MA) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Het programma Afstuderen en buluitreiking Programma 2009/2010: algemeen Taal en communicatie (30 stp) Keuzeruimte (10 stp) Scriptie (20 stp) Programma 2009/2010: specialisatie ICT en vertalen
75 75 75 75 76 79 79 79 80 80 80
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Duitse taal en cultuur (MA) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Het programma Programma 2009/2010
81 81 81 82 84 85
10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.5.1
Erfgoedstudies (MA) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Het programma Masterprogramma 2009/2010 Keuze
87 87 87 88 88 89 89
11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5
Franse taal en cultuur (MA) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Het programma Programma 2009/2010
91 91 91 92 94 95
12 12.1 12.2 12.3
Geschiedenis (MA) Inleiding Doelstellingen Eindtermen
97 97 97 98
Inhoudsopgave
7
12.4 12.5 12.5.1 12.5.2 12.5.3 12.5.4
Het programma Programma 2009/2010 Hulpvakken Onderzoeksvakken Vrije ruimte Scriptie
98 99 99 100 100 100
13 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.5.1 13.5.2 13.5.3 13.5.4 13.5.5
Geschiedenis na 1400 (MPhil) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Het programma Programma 2009/2010 Verplichte onderdelen eerste jaar (25 ec) Kernmodules (2 x 10 ec) Onderzoeksvakken (2 x 5 ec) Tutorial (3 x 10 ec) Verplichte onderdelen tweede jaar (35 ec)
101 101 102 102 103 104 104 104 105 105 105
14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.4.1 14.4.2
Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA) Inleiding Eindtermen Het programma Programma 2009/2010 Werkcolleges en tutorials (totaal 40 stp) Scriptie (20 stp)
107 107 109 110 111 112 112
15 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6 15.6.1
Journalistiek (MA) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Het programma Premaster Journalistiek Master Journalistiek: programma 2009/2010 Onderzoeksvaardigheden (5 stp)
113 113 113 113 114 115 116 116
16 16.1 16.2 16.3 16.4 16.4.1 16.4.2 16.5 16.5.1 16.5.2 16.5.3 16.5.4
Kunstgeschiedenis (MA) Inleiding Eindtermen Het programma Premaster Kunstgeschiedenis Specialisatie Beeldende kunst 1400-1800 Specialisatie Beeldende kunst 1800-heden Master Kunstgeschiedenis: programma 2009/2010 Specialisatie Architectuurgeschiedenis Studiepad Beeldende kunst 1400-1800 Studiepad Beeldende kunst 1800-heden Studiepad Kunst, Markt en Connaisseurschap
117 117 118 118 120 120 121 121 121 121 122 122
17 17.1 17.2 17.3 17.4 17.5 17.6 17.6.1 17.6.2 17.6.3 17.7 17.7.1 17.7.2 17.7.3
Letterkunde (MPhil) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Informatie en contact Overzicht van de opleiding Eerste jaar: programma 2009/2010 Kernmodules (verplicht), 15 stp Doorstroommodules (naar keuze), 30 stp Tutorials, 15 stp Tweede jaar: programma 2009/2010 Kernmodules (verplicht), 15 stp Tutorials, 15 stp Scriptie, 30 stp
125 125 125 125 126 126 127 127 127 128 128 128 128 128
18 18.1 18.2 18.3 18.3.1 18.3.2 18.4 18.4.1 18.5 18.5.1
Literatuurwetenschap (MA) Inleiding Eindtermen Het programma Variant 1: Vormen en functies van verhalen Variant 2: Literaire vorming en literatuuroverdracht Programma 2009/2010: specialisatie vormen en functies van verhalen Keuze (10 ec) Programma 2009/2010: specialisatie literaire vorming en literatuuroverdracht Stage (10 ec)
129 129 129 129 130 131 132 132 132 132
19 19.1 19.2 19.3 19.4 19.4.1 19.5
Museumconservator (MA) Inleiding Eindtermen Het programma Eerste jaar: programma 2009/2010 Keuze (20 stp.) Tweede jaar: programma 2009/2010
133 133 134 134 135 135 135
20 20.1 20.2 20.3 20.4 20.4.1 20.4.2 20.4.3 20.5 20.5.1 20.6 20.6.1 20.7
Nederlandse taal en cultuur (MA) Inleiding Doelstellingen Eindtermen Het programma Nederlandse taalkunde Nederlandse taalbeheersing Nederlandse letterkunde Programma 2009/2010: specialisatie oudere letterkunde Keuze (10 ec) Programma 2009/2010: specialisatie nieuwere letterkunde Keuze (10 ec) Programma 2009/2010: specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksoptimalisering Thema Adviseren
137 137 137 138 138 138 139 140 141 141 142 142
20.7.1
Inhoudsopgave
142 142
9
20.7.2 20.7.3 20.7.4 20.7.5 20.8 20.8.1 20.8.2 20.8.3 20.8.4 20.8.5
Thema Theoretische analyse Thema Toegepaste analyse Keuze (10 ec) Scriptie (20 stp) Programma 2009/2010: specialisatie taalkunde Verplicht (5 stp) Specialisatie Externe taalgeschiedenis (10 stp) Specialisatie Grammatica en pragmatiek (10 stp) Keuze (25 stp) Scriptie (20 stp)
142 142 142 142 143 143 143 143 143 143
21 21.1 21.2 21.3 21.4 21.4.1 21.4.2 21.4.3 21.5 21.5.1 21.5.2 21.5.3 21.6 21.6.1 21.6.2 21.6.3 21.7 21.7.1 21.7.2 21.7.3
Oudheidkunde (MA) 145 Inleiding 145 Eindtermen 145 Het programma 145 Programma 2009/2010: specialisatie Archeologisch-historisch 148 Basisprogramma (30 stp) 148 Specialisatiemodules (20 stp) 148 Keuze (10 stp) 148 Programma 2009/2010: specialisatie Latijnse taal en cultuur 148 Basisprogramma (30 stp) 148 Latijn (20 stp) 148 Keuze (10 stp) 149 Programma 2009/2010: specialisatie Griekse taal en cultuur 149 Basisprogramma (30 stp) 149 Grieks (20 stp) 149 Keuze (10 stp) 149 Programma 2009/2010: specialisatie Talen en culturen van het Nabije Oosten, 1e mill. v.Chr. 149 Basisprogramma (30 stp) 149 Taal en Cultuur Mesopotamië (20 stp) 149 Keuze (10 stp) 150
22 22.1 22.2 22.3 22.4 22.5 22.5.1 22.5.2 22.5.3 22.5.4 22.6 22.6.1 22.6.2 22.6.3 22.6.4 22.6.5
Oudheidstudies (MPhil) Inleiding Doelstelling Eindtermen Het programma Eerste jaar: programma 2009/2010 Kernmodule (10 ec) Research Design 1 (5 ec) Tutorial (15 ec) Specialisatie (30 ec) Tweede jaar: programma 2009/2010 Kernmodule (10 ec) Research Design 2 (5 ec) Tutorial (5 ec) Specialisatie (10 ec) Scriptie (30 ec)
151 151 155 156 157 159 159 159 159 159 159 159 159 159 159 159
23 23.1 23.2 23.3 23.3.1 23.3.2 23.3.3 23.3.4
23.7.1 23.7.2 23.7.3
Taalwetenschap (MA) 161 Inleiding 161 Eindtermen 161 Het progamma 162 Toegepaste Taalwetenschap-NT2 162 Toegepaste Taalwetenschap-Taalleerstoornissen 162 Specialization in Bible Translation 163 Specialization in Language documentation: functional and typological perspectives 164 Programma 2009/2010: specialisatie TTW: Nederlands als tweede taal 164 Programma 2009/2010: specialisatie TTW: Taalleerstoornissen 165 Programma 2009/2010: Specialization Bible Translation 165 General Linguistics (20 ec) 165 Translation Studies (10 ec) 165 Biblical Languages and Exegesis (10 ec) 165 Course (5 ec) 165 Thesis (20 ec) 165 Programma 2009/2010: Specialization Language Documentation; functional and typological perspective 166 General Linguistics (20 credits) 166 Modules in Field Methods and Descriptive Linguistics (20 credits) 166 Thesis (20 credits) 166
24 24.1 24.2 24.3 24.4 24.4.1 24.4.2 24.4.3 24.4.4 24.4.5
Masteropleiding Leraar voorbereidend hoger onderwijs Inleiding Oriëntatiecursus Lerarenopleiding Meer informatie Algemeen CIW en Taalwetenschap Duits, Engels, Frans, Literatuurwetenschap en Nederlands Geschiedenis Latijn en Klassieke Culturele Vorming (KCV)
167 167 167 167 168 168 168 168 169 169
25 25.1
Vakbeschrijvingen Vakbeschrijvingen
171 171
26 26.1
Adressenlijst VU Graduate School of Humanities Adressen medewerkers
173 173
27
Literatuur
181
Inhoudsopgave
11
23.4 23.5 23.6 23.6.1 23.6.2 23.6.3 23.6.4 23.6.5 23.7
12
VU Graduate School of Humanities
1
1.1
VU Graduate School of Humanities Algemene inleiding In de VU Graduate School of Humanities die per 1 september 2008 van start is gegaan, zijn alle masteropleidingen van de Faculteit der Letteren ondergebracht. Ook de onderzoekersopleiding (PhD) maakt onderdeel uit van de Graduate School. In deze studiegids staat alle informatie over faculteit, Graduate School en masteropleidingen die je voor je studie nodig hebt, zoals studentenvoorzieningen, praktische regels, opzet van de domeinen, opleidingen en majoren. De informatie over de inhoud van de vakken is te vinden op internet, op www.studiegids.vu.nl en is ook te vinden via de letterensite www.let.vu.nl. De studiegids is bedoeld om dingen op te zoeken. De tekst schept geen rechten of plichten, maar geeft louter de bestaande regelgeving weer. In het vervolg van de studiegids worden de masterprogramma's die vanuit één afdeling verzorgd worden bij elkaar behandeld. Het rooster staat niet in de studiegids, maar wordt apart op Internet gezet (www.let.vu.nl). Ook voor enkele andere zaken die aan verandering onderhevig zijn, wordt verwezen naar de letterensite. We wensen je een succesvol studiejaar! De opleidingen De Faculteit der Letteren, waartoe ook jouw opleiding behoort, biedt 13 bachelor(BA) en aansluitende masteropleidingen (MA) aan. Bovendien worden 5 onderzoekmasters (MPhil) en 3 masteropleidingen die op een specifieke beroepspraktijk gericht zijn aangeboden. Met vragen kun je terecht bij de studieadviseur van de opleiding waarbij je ingeschreven staat (zie onderstaande tabel). studieadviseur/ contactpersoon
e-mail
Literatuur en Cultuur Duitse Taal en Cultuur
Kamernr. telnr. 10A-16 020 5986430
J. Putters
[email protected]
Engelse Taal en Cultuur
drs. E.W. de Bruin
Franse Taal en Cultuur
drs. E.W. de Bruin
Literatuurwetenschap
J. Putters
Nederlandse Taal en Cultuur Letterkunde (MPhil)
J. Putters
10A-23 020 5986427 10A-23 020 5986551 10A-23 020 5986551 10A-23 020 5986427 10A-23 020 5986427 10A-23 020 5986427 10A-19 020 5986469 10A-19 020 5986469 10A-19 020 5986469 10A-19 020 5986469
[email protected]
Studentenbalie
J. Putters
Taal en Communicatie Communicatie- en Informatiewetenschappen Journalistiek Linguistics (MPhil) Taalwetenschap
drs. S.M.J. van der Bruggen drs. S.M.J. van der Bruggen drs. S.M.J. van der Bruggen drs. S.M.J. van der Bruggen
VU Graduate School of Humanities
[email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected]
13
Oudheid Archeologie
drs. E.W. de Bruin
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Oudheidkunde
J. Putters
Oudheidstudies (MPhil)
drs. E.W. de Bruin
drs. E.W. de Bruin
Kunst en Cultuur
1.2
Comparative Arts and Media Studies Erfgoedstudies
drs. I.P. Chin
Kunstgeschiedenis
drs. I.P. Chin
Museumconservator
drs. I.P. Chin
Visual Arts, Media and Architecture (MPhil) Geschiedenis
drs. I.P. Chin
Geschiedenis
drs. E.W. de Bruin
Geschiedenis na 1400 (MPhil)
drs. E.W. de Bruin
drs. I.P. Chin
10A-23 020 5986551 10A-23 020 5986427 10A-23 020 5986551 10A-23 020 5986551
[email protected]
10A-21 020 5986364 10A-21 020 5986364 10A-21 020 5986364 10A-21 020 5986364 10A-21 020 5986364
[email protected]
10A-23 020 5986551 10A-23 020 5986551
[email protected]
[email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected]
Doel en missie De VU Graduate School of Humanities beoogt een samenhangend geheel van masteropleidingen en PhD-opleidingen te verzorgen die een duidelijk en aantrekkelijk profiel hebben dat aansluit bij het onderzoeksprofiel van de faculteit. De Graduate School zal zowel profiteren van als bijdragen tot de VU Faculteit der Letteren als nationaal en internationaal erkend centrum van thematisch geclusterd onderzoek op het gebied van de geesteswetenschappen. Daarin staan excellentie en maatschappelijke betrokkenheid centraal. In de Graduate School zal de onderwijsvisie van VU en faculteit gestalte krijgen: zo zullen masterstudenten van alle typen masteropleidingen, promovendi binnen de faculteit én buitenpromovendi samen met de facultaire onderzoekers in het Graduate Seminar het enthousiasme en de stimulans vinden om een werkelijke community of learners te vormen. De Graduate School of Humanities wordt met al zijn opleidingen georganiseerd vanuit de Faculteit der Letteren. Samenwerking met andere onderzoeksgroepen buiten de faculteit en met landelijke onderzoeksscholen wordt gestimuleerd en zal een positieve invloed hebben op de opleidingsprogramma’s voor masters én PhD.
1.3 1.3.1
14
Organisatie van de faculteit Doelstellingen van de faculteit De faculteit stelt zich ten doel • aan studenten een academische vorming te geven door middel van onderwijs in een verscheidenheid van vormen, op het niveau van bachelor- en masteropleidingen in voltijd en deeltijd; • de wetenschap op de disciplinevelden van de faculteit verder te ontwikkelen zowel door eigen onderzoek van docenten en onderzoekmedewerkers als door VU Graduate School of Humanities
opleiding van promovendi en andere onderzoekers, zowel binnen de faculteit als in het samenwerkingsverband van onderzoekscholen; • en daardoor tevens bij te dragen aan overdracht van culturele waarden aan een groter publiek, door vergroting van kennis op het gebied van taal, beeld, kunst en cultuur, en geschiedenis, met name ook voor praktische doeleinden als het onderwijs, het bedrijfsleven, de journalistiek, de media, de musea en de zorg voor het erfgoed. Deze doelstelling wordt binnen de faculteit vormgegeven doordat specifieke vakkennis geplaatst wordt in een breed cultureel en wetenschappelijk perspectief van academisch niveau. Het doel hiervan is de student kennis en inzicht te geven in, en kritisch en reflectief te leren staan tegenover de wetenschapsbeoefening zelf, de betekenis van zijn of haar vak voor mens en maatschappij, en de rol van de academicus in de samenleving. 1.3.2
Faculteitsbestuur Het belangrijkste bestuursorgaan van de faculteit is het faculteitsbestuur. Het is verantwoordelijk voor de organisatie en coördinatie van het onderwijs en onderzoek in de faculteit. Het faculteitsbestuur bestaat uit de decaan (voorzitter) en twee andere leden. Het bestuur wordt bijgestaan door de directeur bedrijfsvoering van de faculteit. Een student woont de vergaderingen van het faculteitsbestuur bij met raadgevende stem. Kijk voor meer informatie en de actuele samenstelling van het faculteitsbestuur op www.let.vu.nl.
1.3.3
Medezeggenschap De faculteit wordt bestuurd door het faculteitsbestuur. Er zijn twee medezeggenschapsorganen: de facultaire studentenraad (fSr) en de onderdeelcommissie van de ondernemingsraad (OCL). Deze twee overleggen met enige regelmaat vergadert met het faculteitsbestuur in de zgn. facultaire overlegvergadering (FOV). Facultaire Studentenraad De facultaire Studentenraad (fSr) bestaat uit vijf studenten, die worden gekozen door de studenten van de Faculteit der Letteren. De raad heeft een zittingstermijn van een jaar. Een student met klachten over tentamens, faciliteiten, docenten of andere zaken kan bij de fSr terecht. Je kunt mailen naar
[email protected] of je klacht deponeren in de klachtenbus tegenover 10A-12. Kijk voor meer informatie op www.let.vu.nl. Onderdeelcommissie Letteren De onderdeelcommissie Letteren bestaat uit 9 leden van zowel het ondersteunend als het wetenschappelijk personeel en maakt deel uit van en werkt samen met de centrale Ondernemingsraad van de Universiteit. Op facultair niveau behartigt zij de belangen van het personeel. Onderwijszaken komen vooral aan de orde in de gezamenlijke vergadering met de studentenraad. Meer informatie over medezeggenschap kun je vinden in: Statuut VU, Universiteitsreglement Vrije Universiteit, Regeling Medezeggenschap Studenten, Faculteitsreglement, Reglement Gezamenlijke Vergadering Letteren. Deze regelingen zijn te vinden via het facultaire netwerk op de P-schijf: P:\Facultaire Regelingen of op de VU-site: www.vu.nl.
VU Graduate School of Humanities
15
1.3.4
Faculteitsbureau Het faculteitsbureau verzorgt de ondersteuning van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Aan het hoofd van deze organisatie staat de directeur bedrijfsvoering. De volgende eenheden maken deel uit van het faculteitsbureau: • Onderwijsbureau (incl. internationalisering) • Bureau Financiën, Planning en Control (incl. personeelsadviseur en beleidsmedewerker onderzoek) • Bureau Secretariaat en facilitaire zaken • Bureau Informatisering • Bureau Systeembeheer • Bureau Communicatie, Werving en PR Voor contactpersonen en meer informatie zie: www.let.vu.nl.
1.3.5
Afdelingen Het wetenschappelijk personeel van de faculteit is ondergebracht in vijf afdelingen: -
Literatuur en cultuur Taal en communicatie Oudheid Kunst en cultuur Geschiedenis
Tot een afdeling behoren diegenen wier taken op hetzelfde wetenschapsgebied liggen. De afdeling staat onder leiding van een afdelingshoofd dat belast is met de organisatie en coördinatie van de werkzaamheden van de afdeling.
16
1.3.6
Directeur Onderwijs De faculteit kent een onderwijsdirecteur. Deze heeft tot taak ervoor te zorgen dat de onderwijsprogramma’s van de verschillende opleidingen optimaal op elkaar zijn afgestemd. De onderwijsdirecteur kan de leden van de afdelingen, na overleg met het afdelingshoofd, aanwijzingen geven ten aanzien van de uitvoering van het onderwijs. Daarnaast adviseert de onderwijsdirecteur het faculteitsbestuur over het te voeren onderwijsbeleid binnen de faculteit, over de onderwijs- en examenregelingen en over de gewenste inhoud van te vervullen vacatures op het gebied van onderwijs. De onderwijsdirecteur laat zich adviseren door het Management Team Onderwijs (MT-onderwijs) en heeft regulier overleg met de voorzitters van de 5 OC's van de bacheloropleidingen en de 6 (cluster) OC's van de masteropleidingen in de facultaire onderwijscommissie (FOC-ba en FOC-ma).
1.3.7
Directeur Onderzoek De faculteit kent een directeur onderzoek. Deze coördineert de uitvoering van het facultaire onderzoek volgens het door het faculteitsbestuur vastgestelde onderzoekprogramma en wordt daarin bijgestaan door de beleidsmedewerker onderzoek. Aan de Vrije Universiteit brengen interfacultaire onderzoeksinstituten onderzoek vanuit meerdere wetenschapsgebieden onder één vlag bijeen. Onderzoekers uit de faculteit der Letteren participeren in de volgende instituten:
VU Graduate School of Humanities
CLUE (Research institute for the heritage and history of the Cultural Landscape and Urban Environment) Penvoerder: Faculteit der Letteren Participanten: Letteren, Aard- en Levenswetenschappen, Economie & Bedrijfswetenschappen CAMeRA (Center for Advanced Media Research in Amsterdam) Penvoerder: Faculteit der Sociale Wetenschappen Participanten: Letteren, Sociale Wetenschappen, Psychologie & Pedagogiek C&V (Culture & Values, in oprichting) Penvoerder: Faculteit der Letteren Participanten: Letteren, Sociale Wetenschappen, Wijsbegeerte, Rechten, Exacte Wetenschappen VISOR (Vrije Universiteit Institute for the Study of Religion) Penvoerder: Faculteit der Godgeleerdheid Participanten: Godgeleerdheid, Letteren, Sociale Wetenschappen AZIRE (Amsterdam Zwolle Institute for Research in Education, in oprichting) Penvoerder: Faculteit der Pscychologie en Pedagogiek Participanten: Psychologie & Pedagogiek, Onderwijscentrum VU, Geneeskunde, Letteren, Hogeschool Windesheim, Hogeschool InHolland De Faculteit der Letteren participeert verder in de volgende landelijke onderzoekscholen: LOT, OSL, Mediëvistiek, OSK, Posthumus Instituut, Huizinga Instituut, ARCHON, CNWS en OIKOS. 1.3.8
Commissies De faculteit kent een aantal commissies die het faculteitsbestuur adviseren en/of eigen werkzaamheden en bevoegdheden hebben. In veel commissies zitten studentleden; in beginsel is elke student van een opleiding benoembaar in een commissie van die opleiding. Opleidingscommissie en examencommissies Voor de student zijn vooral van belang de opleidingscommissie en de examencommissie. Opleidingscommissie Volgens de wet heeft iedere opleiding (bachelor- en masteropleiding) een opleidingscommissie (OC). Deze adviseert afdelingshoofd, onderwijsdirecteur en faculteitsbestuur over zaken die betrekking hebben op het onderwijs, waaronder de Onderwijs- en Examenregeling (OER), conceptonderwijsprogramma's en evaluatie. Met de invoering van de Graduate School heeft het faculteitsbestuur voor de masteropleidingen 6 OC's ingesteld. Op die manier kan de afstemming tussen onderwijs in de verschillende verwante masteropleidingen optimaal geregeld worden.
VU Graduate School of Humanities
17
Het zijn de opleidingscommissies: Taal en Communicatie
Literatuur en cultuur Oudheid Kunst en Cultuur Geschiedenis Journalistiek
Communicatie- en informatiewetenschappen, Taalwetenschap, Linguistics (MPhil) en de taalkundespecialisaties van Duitse, Engelse, Franse en Nederlandse taal en cultuur Literatuurwetenschap, Letterkunde (MPhil) en de letterkundespecialisaties van Duitse, Engelse, Franse en Nederlandse taal en cultuur Archeologie, Griekse en Latijnse taal en cultuur, Oudheidkunde, Oudheidstudies (MPhil) Comparative Arts and Media Studies, Kunstgeschiedenis, Erfgoedstudies, Museumconservator, Visual Arts, Media and Architecture (MPhil) Geschiedenis, Geschiedenis na 1400 (MPhil) Journalistiek
De opleidingscommissie is verantwoordelijk voor de evaluatie van het onderwijs. In de praktijk betekent dit dat de oc de mondelinge of schriftelijke evaluatie van een aantal of alle cursusonderdelen die voor de opleiding verzorgd worden, laat uitvoeren. Jaarlijks stelt de onderwijsdirectie vast welke onderdelen in ieder geval geëvalueerd moeten worden. Daarnaast kan de oc zelf een aantal te evalueren onderdelen aanwijzen. Het Evaluatieplan en de Evaluatieprocedure zijn te vinden op de facultaire P-schijf, bereikbaar vanaf de campus via www.let.vu.nl. De actuele samenstelling van de opleidingscommissie is te vinden op de site: www.let.vu.nl. De opleidingscommissies worden benoemd door het faculteitsbestuur. Examencommissie Volgens de wet stelt het faculteitsbestuur voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in. De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken bij tentamens en stelt de uitslag van de examens vast. Zij wijst examinatoren aan en kan aan hen richtlijnen geven m.b.t. de beoordeling van tentamens. De actuele samenstelling van de examencommissie is te vinden op de site: www.let.vu.nl. Het faculteitsbestuur heeft één examencommissie benoemd voor alle masteropleidingen. Overige facultaire commissies - Stuurgroep Informatisering en Systeembeheer - Communicatiecommissie - Commissie Internationalisering (CIA) - Facultaire Bibliotheekcommissie - Commissie voor Toelating Voor informatie over de samenstelling en de taken van de verschillende commissie zie: www.let.vu.nl.
18
VU Graduate School of Humanities
2
2.1
Onderwijsconcept, eindtermen en onderzoeksprofiel Inleiding De Faculteit der Letteren geeft haar onderwijs vorm binnen de onderwijsvisie van de Vrije Universiteit, waarin faculteit en universiteit een gemeenschap voor wetenschappelijke kennisontwikkeling vormen. Dit betekent dat de studenten serieus genomen worden als deelnemers aan het proces van kennisontwikkeling, dat ze samen met de docenten aan de oplossing van problemen werken en dat daarbij de hoofdvragen en kernbegrippen van het vakgebied centraal staan in het onderwijs, dat ze kennis maken en ervaring op doen met de in het vakgebied geldende methoden van onderzoek en de regels voor samenwerking en communicatie, dat ze zich door reflectie bewust worden van deze methoden en regels. Ze maken daarbij gebruik van de voorzieningen die onderzoekers ook ter beschikking staan. In de masteropleidingen komt dit concept onder andere tot uiting in het Graduate Seminar waaraan masterstudenten, promovendi en facultaire onderzoekers gezamenlijk actief deelnemen.
2.2
Algemene eindtermen van een Letteren-master De eindtermen waaraan de letterenstudent bij afsluiting van de masteropleiding moet voldoen kunnen in grote lijnen als volgt worden omschreven: Intellectuele basisvaardigheden • Logisch kunnen redeneren; • Redeneerwijzen in het vakgebied toepassen en in twijfel trekken; • Een standpunt innemen in een wetenschappelijk vakbetoog en dit kritisch op waarde schatten; • Kunnen reflecteren op eigen denken en doen en kunnen bijsturen; • Ethische, normatieve en expressieve denkwijzen in het wetenschappelijk denken kunnen integreren; • In staat zijn onderzoek en probleemoplossingen te communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten; • In staat zijn met complexe situaties om te gaan en een beredeneerd oordeel te vormen; • Kunnen debatteren over de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied en de consequenties daarvan voor de maatschappij. Onderzoekende houding • Het vermogen bezitten om in ogenschijnlijk triviale aangelegenheden bepaalde verbanden en nieuwe gezichtspunten te ontdekken; • Blijk geven van originaliteit in het kritisch bewustzijn; • Zelfstandigheid bezitten in het bepalen van een richting bij het vermeerderen van kennis, het doen van onderzoek, de beroepsuitoefening, het kiezen van een plaats in de samenleving; • Een houding van levenslang leren verwerven. Onderwijsconcept, eindtermen en onderzoeksprofiel
19
Disciplinaire kennis • Beschikken over vakkennis rakend aan de nieuwste methoden, technieken en theorieën; • In staat zijn de wijze waarop waarheidsvinding en theorievorming in beweging zijn te volgen en te interpreteren; • Vaardigheid in het toepassen van methoden en technieken in zelfstandig onderzoek en begrip hebben voor het gebruiken van de uitkomsten voor het ontwikkelen van geavanceerde ideeën of praktijktoepassingen; • In staat zijn op ten minste één of enkele deelgebieden van de discipline een originele bijdrage aan de kennis te leveren. Vakoverstijgende vaardigheden • In staat zijn bepaalde vakgebieden te kunnen begrijpen en interpreteren; • In staat zijn eigen onderzoek in een multi-disciplinair kader te plaatsen en in een multi-disciplinair onderzoekteam te werken.
20
VU Graduate School of Humanities
3
3.1
Onderzoek Het onderzoek in de faculteit Het facultaire onderzoek is ondergebracht in vijf permanente en vrij algemeen geformuleerde onderzoeksgebieden die samenvallen met de vijf afdelingen. Iedere onderzoeker is ondergebracht in één van de vijf onderzoeksgebieden/afdelingen. Het onderwijs in de masteropleidingen wordt in meer of mindere mate verzorgd vanuit deze onderzoeksgebieden. Het duidelijkst ligt de relatie tussen onderzoek van de docenten en onderwijs in de masteropleidingen bij de onderzoeksmasters. Ieder onderzoeksmaster correspondeert met en is gecentreerd rond een onderzoeksgebied, als weergegeven in het schema. Afdeling/Onderzoeksgebied
Onderzoeksmasters
Taal en communicatie
Linguistics
Literatuur en Cultuur
Letterkunde
Geschiedenis
Geschiedenis na 1400
Oudheid
Oudheidstudies
Kunst en cultuur
Visual Arts, Media and Architecture
Alle studenten met een diploma van een van de aan de VU aangeboden bacheloropleidingen en studenten van elders met een soortgelijke vooropleiding kunnen op deze manier, wanneer ze aan de niveau-eisen voldoen, instromen in één van de vijf onderzoeksmasters. Alle onderzoekers participeren zoals vermeld in een van de vijf facultaire onderzoeksgebieden, maar daarnaast zijn zij, bijna zonder uitzondering, ook actief in één van de interfacultaire onderzoeksinstituten die op instigatie van het College van Bestuur ontwikkeld zijn of worden. Bij deze onderzoeksinstituten gaat het per definitie om interdisciplinaire en/of multidisciplinaire werkverbanden over grenzen van vakgebieden en zelfs faculteiten heen, die bovendien gekenmerkt worden door een meer specifiek onderzoeksprofiel. Met deze (her)inrichting van het onderzoekslandschap in de faculteit creëert de faculteit enerzijds een mogelijkheid om het profiel van de eigen faculteit te definiëren en anderzijds aan te sluiten bij campusbrede, maar ook nationale en internationale ontwikkelingen. Het schema toont vanuit welke onderzoeksgebieden bij Letteren onderzoekers deelnemen aan een interfacultair onderzoeksinstituut:
Onderzoek
21
Onderzoeksinstituut
Deelnemende VU-faculteiten (naast Letteren)
CAMeRA (Centre for Advanced Media Research Amsterdam)
FEW (Exacte Wetenschappen), FPP (Psychologie en Pedagogie), FSW FALW (Aard- en levenswetenschappen), FEWEB (Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde), FSW (Sociale Wetenschappen) Godgeleerdheid, FSW, Rechten, FPP, Wijsbegeerte
CLUE (Research Institute for the Heritage and History of the Cultural Landscape and Urban Environment) VISOR (VU Institute for the Study of Religion) Culture and Values In oprichting: AZIRE Amsterdam/Zwolle Institute for Research in Education
3.2
Rechten, FEW, FPP, FSW, Wijsbegeerte, mogelijk VU/MC, Metamedica FPP, Onderwijscentrum VU, Geneeskunde, Keniscentrum Educatie Windesheim Zwolle
Deelnemende onderzoeksgebieden Letteren Taal en communicatie
Kunst en cultuur Oudheid Geschiedenis
Literatuur en cultuur Kunst en Cultuur Geschiedenis Literatuur en cultuur Geschiedenis, Kunst en Cultuur, Oudheid Taal en Communicatie
Afdeling Geschiedenis Het onderzoeksprofiel van de afdeling Geschiedenis draait om de wisselwerking in de loop van de tijd tussen: • zingeving: manieren waarop mensen betekenis geven aan de omringende wereld • machtsvorming: manieren waarop mensen zich aaneensluiten en middelen mobiliseren om bepaalde doelen te bereiken en hun invloed verankeren in instituties • globaliseringsprocessen: manieren waarop en de mate waarin culturen, samenlevingen en fysieke milieus in verschillende delen van de wereld met elkaar worden verbonden Stafleden van de afdeling zijn vooral deskundig op het gebied van de geschiedenis van religie, onderwijs en wetenschap, politiek en maatschappij, gender, etniciteit en identiteit, milieu, economische instituties en theorie der geschiedenis. In geografisch opzicht bestrijkt hun expertise een vrij ruim gebied. Binnen de staf is niet alleen veel kennis aanwezig op het gebied van de Nederlandse en Europese geschiedenis, maar ook inzake de geschiedenis van andere delen van de wereld, met name Oost- en Zuid-Oost-Azië (China, Indonesië), Afrika (Oost-Afrika, Marokko) en het Atlantisch gebied. In de tijd gezien ligt de nadruk op de periode vanaf de overgang van de Late Middeleeuwen naar de vroegmoderne tijd tot aan het begin van de 21ste eeuw (c.1400-2000). Het onderzoek van de stafleden is ondergebracht in drie interfacultaire onderzoeksinstituten: CLUE (Heritage and History of the Cultural Landscape and Urban Environment), Culture and Values en VISOR (VU Institute for the Study of Religion, Culture and Society). Onderzoekers van de afdeling zijn ook aangesloten bij
22
VU Graduate School of Humanities
enkele interuniversitaire onderzoekscholen, met name het N.W. Posthumusinstituut, het Huizinga-instituut en de Onderzoekschool Mediëvistiek. Het onderzoeksprofiel wordt zichtbaar in de drie mastertrajecten die vanuit de afdeling worden verzorgd in zowel de eenjarige masteropleiding als de tweejarige research master. De verschillende leerstoelgebieden vormen het uitgangspunt voor interdisciplinair onderwijs dat het accent legt op de wisselwerking van cultuur en politiek (Politics, cultures and communities), op 'global history' (Global and local: Global changes and local options) en op religie en samenleving (Religion, culture and society). Het verband tussen onderzoek en masteronderwijs komt deels tot uiting in gemeenschappelijke onderdelen als het Historisch Seminar, en tevens in het aanbod van onderzoeksvakken en onderzoekswerkcolleges, zoals Monastic Values, Kerken tijdens de Tweede Wereldoorlog, Citizenship, Culture and Colonialsm, Wetenschapscultuur, De stad als merk, Fatale natuur, Afrika in de wereld, Global and local in Islam en Travel and the circulation of knowledge.
3.3
Afdeling Kunst en cultuur De docenten van de Afdeling Kunst en Cultuur zijn toponderzoekers met een sterk nationaal en internationaal profiel. Zij hebben een achtergrond in kunstgeschiedenis en kunsttheorie, in de architectuurgeschiedenis, stedebouw en landschapsarchitectuur en in film-, televisie en mediastudies. De expertise strekt zich uit over de volgende gebieden: • Reflectie over de historische rol en hedendaagse transformaties van de moderne kunstwereld in een conglomeraat van sites en instituties van uiteenlopende private en publieke aard voor de productie, distributie en receptie van kunst: het kunstenaarsatelier, de galerie en het museum, de tijdelijke expositie, de alternatieve kunstruimte, de veilinghal, de kunstacademie, evenals de virtuele ‘ruimtes’ van discours, theorie, kritiek en het internet. • Technieken, concepten, ontwerpprocessen en stijlvarianten in architectuur, stedebouw en landschapsarchitectuur op verschillende schaalniveaus – van paleistuinen tot polderlandschappen, van villa naar vliegveld, van woninginterieurs naar stedelijke infrastructuur. Speciale nadruk wordt gelegd op (de relatie tussen) ‘ruimte’ en ‘beeld’. • De studie van film, televisie en digitale media, met bijzondere aandacht voor de synergie tussen kunst en de media en tussen de diverse media onderling, gewoonlijk aangeduid als ‘intermedialiteit’ of convergentie. • Reflectie over de rol van de creatieve industrie – vooral van kunst, vermaak, reclame, architectuur en design – in processen van vernieuwing, stedebouwkundige planning, vrije marktsystemen en internationalisering. The expertise van de Afdeling Kunst en Cultuur wordt zichtbaar in de verschillende masterprogramma’s: Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst en Architectuur), Comparative Arts and Media Studies (nadruk op ‘intermedialiteit’), Museumconservator, Erfgoedstudies en de Researchmaster Visual Arts, Media and Architecture (VAMA). De onderzoekers van de Afdeling Kunst en Cultuur participeren in de interdisciplinaire VU-onderzoeksinstituten Culture and Values and CLUE (Research Institute for the Heritage and History of the Cultural Landscape and Urban Environment). Zij nemen ook deel aan nationale onderzoekscholen, zoals Onderzoek
23
Onderzoekschool Kunstgeschiedenis, Huizinga Instituut, ASCA (Amsterdam School for Cultural Analysis) en N.W. Posthumus Instituut.
3.4
Afdeling Literatuur en cultuur In de afdeling Literatuur en Cultuur is het facultaire onderwijs en het onderzoek op het gebied van de letterkunde gebundeld. Vanuit de afdeling wordt het letterkundige deel van het onderwijs verzorgd voor de opleidingen Duitse taal en cultuur, English Language and Culture, Franse taal en cultuur en Nederlandse taal en cultuur. De opleiding Literatuurwetenschap valt in haar geheel onder de afdeling, net als Letterkunde (MPhil). Het onderzoek van de afdeling was voorheen geclusterd in twee onderzoekszwaartepunten, 'Interplay – Dutch Identity' en 'Norms and Values'; het valt nu onder het nieuwe, interfacultaire onderzoeksinstituut Amsterdam Institute for Culture and Values. Een enkele individuele onderzoeker is daarnaast ook betrokken bij het onderzoeksinstituut VISOR, VU Institute for the Study of Religion. In het onderzoek van de afdeling Literatuur en Cultuur wordt de literatuur benaderd als onderdeel van de bredere cultuur. Daarbinnen heeft de literatuur echter een eigen (steeds wisselende) rol, positie en uitstraling. Het onderzoek binnen de afdeling Literatuur en Cultuur richt zich op de beschrijving, bestudering en analyse van literatuur als maatschappelijke kracht en waarde. Het past daarmee goed in de bredere VU strategie, waarin groot belang wordt gehecht aan betrokken wetenschap. Daarbij gaat de aandacht met name uit naar de volgende terreinen: • theorie en methodologie. Hierbij draait het om vragen als: wat maakt een tekst tot literatuur, hoe werkt literatuur, hoe kan zij worden bestudeerd; hoe is zij bestudeerd in het verleden, enz. • literatuurgeschiedschrijving. Hierbij staat de eigenlijke beschrijving van literatuur, auteurs en literaire verschijnselen uit heden en verleden centraal, maar ook de bezinning op de bestudering daarvan: wat wordt beschreven, hoe werkt het proces van canonisering, teksteditie, enz. • literatuur in functie. Hierbij staan vragen centraal als: welke rol speelt literatuur in het openbare debat (in heden en verleden), hoe functioneert literatuur bij het vormen van identiteit (ook groepsidentiteit en nationalisme). Ook wordt er gekeken naar literatuur als waardesysteem op zich en als hulpmiddel bij het becommentariëren, evalueren, bestendigen of propageren van andere waardesystemen (geloof, ethiek, wetenschap). • literatuur en praktijk. Literatuur heeft ook een praktische kant: hoe wordt literatuur vervaardigd en verspreid, hoe wordt literatuur overgedragen, welke partijen zijn daarbij betrokken, wat is de rol van onderwijs, uitgeverij en bibliotheek? Aspecten van de praktische kant van het literaire bedrijf komen in verschillende vakken van de opleidingen aan de orde; één van de afstudeervarianten van Literatuurwetenschap is expliciet gericht op de praktijk van Literaire vorming en Literatuuronderricht.
24
VU Graduate School of Humanities
3.5
Afdeling Oudheid De afdeling Oudheid is een samenwerkingsverband van een aantal onderzoekers die zich bezighouden met de Griekse, Romeinse en Oudoosterse beschavingen van de Oudheid van ca. 3000 v.Chr. tot ca. 600 na Chr. De afdeling verzorgt opleidingen in een bepaald vakgebied (Archeologie en GLTC) en biedt ook een meer interdisciplinaire benadering (oudheidkunde). Deze samenwerking is uniek in Nederland. Deze samenwerking komt ook tot uiting in de researchmaster Oudheidstudies (Ancient Studies), van twee jaar, waarin disciplinaire verdieping gekoppeld wordt aan interdisciplinaire benaderingen. Ook deze researchmaster is uniek in Nederland. De onderzoekers maken deel uit van twee grote interfacultaire onderzoeksinstituten van de VU, te weten het Research Institute for the Heritage and History of the Cultural Landscape and Urban Environment (CLUE) en het onderzoeksinstituut Culture and Values (C&V). Alle onderzoekers zijn lid van een interuniversitaire onderzoeksschool, t.w. OIKOS (Onderzoeksschool Klassieke Oudheidstudies) of ARCHON (onderzoeksschool Archeologie). De Afdeling Oudheid verzorgt de volgende masteropleidingen: • Archeologie (1 jaar) • Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (1 jaar) • Oudheidkunde (1 jaar) • Onderzoeksmaster Oudheidstudies (MPhil) (2 jaar) Tot de afdeling horen de volgende leerstoelgebieden: • Mediterrane archeologie (Griekse wereld, pre-Romeins en Romeins Italië, het Nabije Oosten) • West-Europese archeologie • Griekse taal- en letterkunde • Latijnse taal- en letterkunde • Oude Geschiedenis (incl. Nabije Oosten) En de volgende vakgebieden: • Talen en Culturen van het Nabije Oosten in het eerste millennium v. Chr. • Oudchristelijk Grieks en Latijn Expertise in de afdeling Oudheid. De volgende onderzoeksgebieden zijn kenmerkend voor de afdeling. Deze lijst geeft een indruk van de aanwezige expertise van de staf. 1. West-Europese archeologie (prof.dr. Nico Roymans, dr. Joris Aarts, dr. Ton Derks, dr. Fokke Gerritsen) Centraal staat de archeologie van de late prehistorie en Romeinse tijd van WestEuropa. Daarbinnen bestaat nadrukkelijk aandacht voor de Nederlandse archeologie met een breed scala aan onderzoeksthema’s, zoals de nederzettingsarcheologie, de archeologie van cultusplaatsen, de archeologie van het grafbestel en materiële cultuurstudies.
Onderzoek
25
2. Mediterrane archeologie (prof.dr. Douwe Yntema, dr. Jan Paul Crielaard, dr. Gert-Jan Burgers, dr. Mieke Prent, drs. Jeremia Pelgrom) In dit profiel wordt dieper ingegaan op de archeologie van Italië en Griekenland in het eerste millennium v.Chr. Centraal staan thema’s die nauw aansluiten bij veldwerk en ander onderzoek van het Archeologisch Centrum VU, zoals ontwikkelingen in preklassiek Griekenland, relaties tussen Grieken en inheemsen in Zuid-Italië, en de integratie van Zuid-Italië in het Romeinse rijk. Binnen deze thema’s is speciale aandacht voor aspecten als survey- en landschapsarcheologie, de archeologie van cultusplaatsen en de archeologie van uitwisselingen. 3. Taal en Tekst (prof.dr. Caroline Kroon, prof.dr. Gerard Boter, dr. Rutger Allan, dr. Harm-Jan van Dam) Dit is een profiel waarin de talige aspecten van de klassieke literatuur (zowel Grieks als Latijn) centraal staan en waarin de onderzoeksexpertise op het gebied van zowel de taalkunde als de editietechniek gecombineerd wordt. Nadruk binnen dit profiel ligt op de communicatieve functie van literaire teksten als overbrengers van onder andere morele en politieke waarden: op welke manier wordt taal retorisch ingezet om de lezer of toehoorder te doordringen van de ‘boodschap’ die de verteller wenst duidelijk te maken? Op welke wijze maken bijvoorbeeld geschiedschrijvers als Thucydides en Tacitus gebruik van de narratieve vorm om hun visie op de geschiedenis aan de lezer over te brengen? En hoe verschilt de vertelwijze van geschiedschrijvers weer van die van fictie-auteurs? Deze en vergelijkbare vraagstukken worden benaderd door middel van een gecombineerde toepassing van moderne taal- en letterkundige theorieën en methoden. Dezelfde interdisciplinaire aanpak vinden we terug bij het vak editie- en commentaartechniek, waarbij de belangrijkste facetten aan de orde komen van het maken van een wetenschappelijke teksteditie en commentaar. 4. Klassieken en meer (prof.dr. Gerard Boter, dr. Emilie van Opstall, dr. HarmJan van Dam, dr. Mieke Koenen, dr. Nienke Vos, dr. Marije Martijn (Faculteit der Wijsbegeerte) De klassieke oudheid in strikte zin vormt de basis en de canon voor de latere Europese cultuur. Het profiel Klassieken en meer richt zich op de klassieke Griekse en Latijnse literatuur en de doorwerking daarvan. In de eerste plaats nemen de werken van de klassieke literatuur op zichzelf een belangrijke plaats in binnen het profiel, waarbij speciale expertise aanwezig is op het gebied van de filosofische literatuur (Grieks en Latijn), het Griekse proza van de keizertijd en de Latijnse poëzie. Hiernaast is in dit profiel een belangrijke plaats ingeruimd voor de wisselwerking van de klassieke literatuur met de vroegchristelijke literatuur, met de Griekse en Latijnse literatuur van de late oudheid en Byzantium, met de Neolatijnse literatuur en met de moderne Nederlandse letterkunde. Reactie, receptie, toe-eigening zijn kernbegrippen bij de bestudering van invloed van de klassieke literatuur. 5. Griekse cultuur in de Romeinse keizertijd (dr. Jaap-Jan Flinterman, dr. Emilie van Opstall, prof.dr. Gerard Boter) Bij dit profiel staat bestudering van de Griekse literatuur uit de eerste eeuwen van onze jaartelling centraal. De Romeinse heerschappij had de Grieken het definitieve verlies van hun gekoesterde vrijheid gebracht, maar zorgde ook voor ongekende politieke stabiliteit, materiële welvaart, culturele bloei in het algemeen en een 26
VU Graduate School of Humanities
imposante literaire productie in het bijzonder. Anders dan wel is gesuggereerd waren de Griekse auteurs uit de Keizertijd geen slaafse navolgers: schatplichtigheid aan het verleden sloot creativiteit en vernieuwing niet uit. Evenmin verhinderde het onmiskenbare plezier dat zij ontleenden aan literaire activiteit als zodanig, hen de wereld om zich heen waar te nemen en te becommentariëren. De Griekse literatuur van de Keizertijd biedt daardoor fascinerend materiaal voor letterkundig en historisch onderzoek. 6. Integratieprocessen in de Oudheid (dr. Jan Paul Crielaard, dr. Ton Derks, prof.dr. Nico Roymans, prof.dr. Bert van der Spek) Centraal in dit profiel staat de analyse van processen van integratie en confrontatie, en de politieke, economische en culturele dimensies daarvan. Deze processen worden in een breed perspectief geplaatst aan de hand van case-studies uit de archeologie en geschiedenis van Noordwest-Europa, het Mediterrane gebied en het oude Nabije Oosten. Er is bijzondere aandacht voor kritische reflectie op begrippen die vanouds een rol spelen in de analyse van deze processen, zoals hellenisering en romanisering; maar ook de analytische bruikbaarheid van recentere concepten als ‘mediterraneanization’ wordt getoetst. Verder is er ruim aandacht voor gerelateerde thema’s als etniciteit en frontierdynamiek. 7. Het Babylonische erfgoed in de Achaemenidische en hellenistische perioden (prof.dr. Bert van der Spek, dr. Caroline Waerzeggers) Het bewaren van het erfgoed is door de millennia heen een belangrijk kenmerk geweest van de Babylonische cultuur. Met name de schrijverskasten in tempel en paleis hielden zich hiermee bezig, vaak onder koninklijke patronage. Toen in 539 Mesopotamië door de Perzen en in 331 door Alexander de Grote werd veroverd kwam de Babylonische cultuur in een fase terecht waarin het haar identiteit moest bepalen in een nieuwe politieke situatie. Op de VU wordt bestudeerd hoe men creatief met deze traditie omging en ook hoe de economische functies van eeuwenoude instituten zoals tempel en paleis zich aanpasten aan nieuwe economische ontwikkelingen. 8. Latijnse epigrafie (dr. Ton Derks) Uit de Romeinse tijd zijn ons naast historische en archeologische bronnen ook epigrafische bronnen overgeleverd. Zij geven zicht op facetten van het leven waarover de literaire bronnen grotendeels zwijgen. In gevallen waarin de oorspronkelijke vondstcontext van deze teksten bekend is, leveren zij bovendien uitstekende mogelijkheden voor een dichtere lezing van het archeologisch bodemarchief waarvan zij deel uitmaken. Twee inleidende cursussen richten zich op de verwerving van vaardigheden om zelfstandig met epigrafisch materiaal te leren omgaan. Andere cursussen laten door middel van case studies zien hoe epigrafisch onderzoek tot een verrijking van ons beeld van het verleden kan leiden. 9. Landschapsarcheologie (prof.dr. Jan Kolen, prof.dr. Nico Roymans) Dit profiel bouwt voort op de lange en internationaal zeer gewaardeerde traditie van de Nederlandse archeologie op het gebied van de landschapsarcheologie. Belangrijk in dit profiel is de vergelijkende analyse van landschapsarcheologische perspectieven en toepassingen daarvan in zowel West-Europese als Mediterrane contexten. Daarbij is er een evenwichtige aandacht voor zowel longue dureé-structuren als voor fasen met belangrijke transformatiemomenten, en zowel voor ecologische en economische Onderzoek
27
dimensies van mens-land relaties als voor de meer cultureel-ideologische dimensies. Kernbegrippen zijn de historische gelaagdheid van landschappen, ‘the past in the past’, landschap en identiteit. 10. Archeologie en erfgoed (prof.dr. Jan Kolen, prof.dr. Jos Bazelmans) In dit profiel is er nadrukkelijk aandacht voor de maatschappelijke betekenis van archeologie in de samenleving van nu. Wat verstaan we eigenlijk onder archeologisch erfgoed, wat zijn de heersende visies ten aanzien van behoud en beheer van dat erfgoed, en wat is de plaats van archeologie in het ruimtelijk beleid? Gekoppeld daaraan is er ook aandacht voor de organisatie-structuur en de bekostiging van het archeologische bestel in Nederland en Europa. Dit profiel is vooral bedoeld voor studenten die als archeoloog willen afstuderen, maar die een aanzienlijke component onderdelen gericht op erfgoedbeheer en –beleid in hun pakket willen opnemen. 11. Mesopotamische cultuur in context (dr. Caroline Waerzeggers) In dit profiel wordt de Mesopotamische cultuur in bredere context geplaatst, met name de Levant, Griekenland, Elam en Aramese literaire productie. De nadruk ligt hierbij op “tekst in context”, maar trends in de ontwikkeling van de materiële cultuur en kunst komen ook aan bod.
3.6
Afdeling Taal en communicatie De afdeling Taal en Communicatie biedt een breed scala aan masterprogramma’s of masterspecialisaties aan die aansluiten bij het onderzoek van haar 60 stafleden. Er zijn programma’s op de volgende gebieden: Algemene masters: • Communicatie- en informatiewetenschappen (CIW) • Taalwetenschap • Journalistiek Researchmasters: • Linguistics (MPhil) Taalkundige masterspecialisaties: • Engelse taalkunde • Nederlandse taalbeheersing • Nederlandse taalkunde • Franse taalkunde • Duitse taalkunde • ICT en vertalen respectievelijk binnen de opleidingen English Language and Culture, Nederlandse, Franse en Duitse taal en cultuur en CIW. Binnen alle programma’s ontwikkel je je academische vaardigheden en gespecialiseerde vakkennis tot op een niveau waarbij je een interessante kandidaat bent voor bedrijven en instellingen op veel terreinen waar communicatie en organisatie in een nationale en internationale context van belang is. De opleiding
28
VU Graduate School of Humanities
Journalistiek en de specialisatie ICT en vertalen zijn wetenschappelijke opleidingen met een specifiek beroepsgeoriënteerd karakter. Naast de algemene masteropleidingen die meer of minder op een specifiek beroep zijn gericht, biedt de afdeling ook de tweejarige researchmaster Linguistics (MPhil). Bij deze Engelstalige opleiding kunnen studenten zich specialiseren binnen een van de onderzoeksthema’s van de afdeling. Hieronder volgt een kort overzicht van de onderzoeksthema’s en hun relatie met de masterprogramma’s. Taal, cognitie en communicatie Dit programma vormt het speerpunt van het taalkundig onderzoek van de afdeling en maakt deel uit van het Centre for Advanced Media Research Amsterdam (CAMeRA); meer dan de helft van de staf doet onderzoek binnen dit thema. Centraal staat de bestudering naar genre-specifiek taalgebruik, ook met een contrastief karakter. De professionele masteropleiding Journalisatiek sluit nauw aan bij dit thema, alsmede de specialisaties van CIW, Engelse taalkunde, Nederlandse taalbeheersing, Franse taalkunde en Duitse taalkunde. Taaldescriptie Bij dit thema wordt aandacht besteed aan de koppeling tussen theoretische taalkunde en de omschrijving van talen in de functionele en typologische traditie. Dit thema staat centraal bij specialisaties van de masteropleiding Taalwetenschap, maar speelt ook een rol bij het masterprogramma van Franse taalkunde en Nederlandse taalkunde. Taalacquisitie Bij dit thema wordt aandacht besteed aan Nederlands als tweede taal en aan taalleerstoornissen. De master Taalwetenschap biedt op beide gebieden een specialisatie. Dit programma maakt deel uit van het VU Onderzoeksinstituut AZIRE (Amsterdam/Zwolle Institute for Research in Education). Externe taalgeschiedenis Het laatste thema betreft de geschiedenis van de taalkunde zelf. Een specialisatie op dit gebied wordt aangeboden bij de master Nederlandse taalkunde.
Onderzoek
29
30
VU Graduate School of Humanities
4
4.1 4.1.1
Regelingen en organisatie, Algemeen Onderwijs Jaarindeling Alle opleidingen in de faculteit hebben een zelfde jaarindeling. Het jaar is ingedeeld in twee semesters, bestaande uit 3 perioden: 2 perioden van 8 weken en 1 periode van 4 weken. De perioden van 8 weken bevatten 7 weken college gevolgd door een tentamenweek. De periode van 4 weken is bestemd voor zelfstudie, het voorbereiden van tentamens, het afronden van werkstukken en voor intensieve cursussen of excursies. Er worden 6 tentamenweken per jaar georganiseerd, aan het eind van iedere periode één. Het verplichte onderwijs wordt zo geprogrammeerd dat een student nooit meer dan twee tentamens per tentamenweek heeft. Bij keuzevakken of minormodules kan de student zelf bekijken of deze qua toetsing passen in het gekozen onderwijsprogramma. Bovendien hebben zoveel mogelijk modules interne toetsmomenten die meetellen voor het eindresultaat. De docenten kunnen in overleg met het MT-onderwijs een extra herkansing organiseren vóór de reguliere herkansing. De dag waarop tentamen of herkansing valt, is zoveel mogelijk gerelateerd aan het tijdstip van het bijbehorende college, met uitloop naar de avonduren. In principe wordt het vermeden voor een groep 2 tentamens op één dag te roosteren. Bij colleges met parallelgroepen wordt in principe één tentamentijdstip gekozen. Mocht je hierdoor toch twee overlappende tentamens hebben, meld dit dan zo spoedig mogelijk bij je studieadviseur of docent, zodat er naar een oplossing gezocht kan worden. De perioden, de college-, zelfstudie- en tentamenweken en de inhaaldagen i.v.m. vrije dagen zijn aangegeven in het jaarschema. De colleges en tentamens zijn geroosterd binnen vaste bloktijden. De colleges beginnen precies op de aangegeven tijd. De collegeblokken zijn 09.00-10.45; 11.00-12.45; 13.30-15.15 en 15.30-17.15 uur. De tentamenblokken zijn 08.45-11.30; 12.00-14.45, 15.15-18.00 en 18.30-21.15 uur. Jaarindeling 2009/2010 Semester Per. 1 Per. 2 Per. 3 Semester Per. 4 Per. 5 Per. 6
1 31 aug. t/m 23 okt. 26 okt. t/m 18 dec. 4 jan. t/m 29 jan. 2 1 febr. t/m 26 mrt. 29 mrt. t/m 28 mei 31 mei t/m 25 juni
Tentamen
Herkansing
wk 8 per. 1 (of wk 4 per.3 (jan.)) wk 8 per. 2 (of wk 4 per.3 (jan.)) wk 4 per. 3 (januari)
wk 3 per. 3 (jan.) wk 3 per. 6 (juni) wk 3 per. 6 (juni)
wk 8 per. 4 (of wk 4 per.6 (juni)) wk 9 per. 5 (of wk 4 per.6 (juni)) wk 4 per. 6 (juni)
wk 3 per. 6 (juni) laatste wk aug. laatste wk aug.
Regelingen en organisatie, Algemeen
31
Feestdagen 2009/2010 Kerstmis Nieuwjaar Goede Vrijdag/Pasen Koninginnedag Bevrijdingsdag Hemelvaart Pinksteren
4.2
Vrije dag 25 en 26 december 1 januari 2 t/m 5 april vrijdag 30 april woensdag 5 mei donderdag 13 mei en vrijdag 14 mei zondag 23 mei en maandag 24 mei
Inhaaldag(en)
week 8 per. 5 week 8 per. 5
Regelingen
4.2.1
Studievoortgangscontrole Elke student ontvangt in januari een tussentijds overzicht van zijn studievoortgang. Elke student kan op elk moment in TIS (zie 4.2.5) zijn tentamenuitslagen /studievoortgang raadplegen.Vóór 1 oktober ontvangt iedere student een volledig overzicht van de studievoortgang in het voorafgaande studiejaar. De vaststelling hiervan gebeurt door de examencommissie, namens het College van Bestuur, op grond van de voor de opleiding bij de onderwijsadministratie geregistreerde studieresultaten. In het bericht wordt aangegeven dat de student beroep kan aantekenen in geval de studieresultaten niet of onjuist zijn geregistreerd.
4.2.2
Het begrip studiepunt De omvang van de opleiding en van de onderdelen die tot de opleiding behoren, wordt uitgedrukt in studiepunten volgens het European Credit Transfer System (EC). Een studiepunt in dit systeem komt overeen met een studiebelasting van gemiddeld 28 uur. Een studiejaar bestaat uit 60 studiepunten; de masteropleiding 1 x 60 (1 jaar) en bij de MPhils 2 x 60 studiepunten (2 jaar). In de beschrijving van elk examenonderdeel wordt het aantal studiepunten vermeld. Alle examenonderdelen hebben een omvang van 5 of 10 studiepunten.
4.2.3
Inschrijving voor colleges Studenten zijn verplicht zich in te schrijven voor alle colleges die ze gaan volgen, ook de verplichte. Inschrijven voor de colleges gaat door middel van het programma TIS (Toegang Internet Studenten), bereikbaar via de homepage www.let.vu.nl, waar ook een uitgebreide handleiding TIS is te vinden. Toegang wordt verkregen middels een combinatie van VU-net-id en wachtwoord. Tot uiterlijk twee weken voor het begin van de collegeperiode is aanmelden mogelijk. Bij problemen, bijvoorbeeld omdat een student nog niet ingeschreven is bij de VU, kan hij/zij zich wenden tot de studentenbalie, kamer 10A-16 (e-mail:
[email protected]). Koppeling met Blackboard Er is een directe koppeling tussen college-inschrijvingen in TIS en Blackboard met als resultaat dat alleen studenten die zich voor een bepaalde cursus hebben ingeschreven, toegang krijgen tot die cursusomgeving in Blackboard (met één nacht vertraging).
32
VU Graduate School of Humanities
Toelating tot mastervakken Vanaf het studiejaar 2007-2008 geldt de zogeheten 'harde knip': studenten mogen pas aan mastervakken deelnemen als zij het bachelordiploma behaald hebben. Studenten die in verband met de planning van hun premasterjaar toestemming hebben om een enkel mastervak te volgen, kunnen via de studieadviseur - op basis van het afgesproken programma - toestemming krijgen zich in te schrijven voor het mastervak. 4.2.4
Normen studielast werkstukken en scriptie De regelingen ten aanzien van studielastnormen, werkstukken en scripties zijn op elke computer binnen de Letterenfaculteit in te zien op P:\Onderwijs\Geschiedenis\Opleidingscommissie.
4.2.5
Regels en richtlijnen voor tentamens Tentamens mogen alleen worden afgelegd als je in het huidige studiejaar bij de centrale studentenadministratie van de VU bent ingeschreven als student, extraneus of bijvakstudent én het verschuldigde collegegeld hebt betaald. Bovendien is er alleen recht op deelname aan een tentamen als aan een eventuele aanwezigheidsplicht bij de colleges is voldaan. Zie ook Algemene onderwijs- en examenregeling. De laatste week van elke periode is bestemd voor het afleggen van tentamens. Ieder tentamen kan één maal herkanst worden. Zie voor de tentamenweken en herkansingsweken Jaarindeling 2009/2010. Aanvragen tentamens, registratie en bekendmaken tentamenresultaten Alle tentamens, werkstukken, verslagen en scripties waar een beoordeling voor wordt gegeven, dienen voorzien te zijn van naam en studentnummer. Schriftelijke tentamens Het is voor alle studenten verplicht (dus ook voor studenten van buiten de faculteit) zich aan te melden voor collectieve tentamens. Inschrijven voor de tentamens gaat door middel van het programma TIS, bereikbaar via www.let.vu.nl. Tot uiterlijk 10 dagen voor de tentamendatum kan je je aanmelden. Als de uitslagen van tentamens bekend zijn en ingevoerd zijn in de computer, zijn deze te raadplegen via TIS. Je kan zelf een uitdraai maken van je resultaten. Neem bij problemen contact op met de studentenbalie, kamer 10A-16 (e-mail:
[email protected]). Mondelinge tentamens, werkstukken, verplichte colleges etc. Voor de afronding van alle andere studieonderdelen neem je contact op met de betreffende docent. Je vult bij de docent je gegevens (naam, studentnummer, opleiding en eerste studiejaar) in op een tentamenbriefje of op een namenlijst waarop de docent later de resultaten aangeeft.
4.2.6
Algemene onderwijs- en examenregeling De Onderwijs- en Examenregeling (OER) ligt ter inzage bij de studentenbalie (kamer 10A-16) en bij de studieadviseur, en is te vinden op de facultaire P-schijf (P:\Facultaire Documenten\Onderwijs) of via de letterensite (www.let.vu.nl). Met nadruk wordt erop gewezen dat bij werkcolleges en andere studieonderdelen waar dit is aangegeven in de vakbeschrijvingen, de aanwezigheid verplicht is. Vuistregel is dat nooit meer dan 20 procent van de colleges gemist mogen/kunnen Regelingen en organisatie, Algemeen
33
worden. Als niet aan de aanwezigheidsplicht is voldaan, is er geen recht op deelname aan het tentamen. 4.2.7
Regeling masterscriptie De faculteit heeft een facultair scriptiereglement voor de masteropleidingen met een opleidingsspecifiek deel voor iedere opleiding. Het is te verkrijgen bij de studentenbalie (kamer 10A-16) en is te vinden op de facultaire P-schijf (te bereiken op de campus via www.let.vu.nl).
4.2.8
Recht van beroep Als je tegen de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen bezwaar wil maken, wordt aanbevolen dit eerst bij de betrokken docent te doen en als er geen oplossing wordt gevonden, bij het College van Beroep voor de examens. Bij deze instantie kan je binnen 4 weken na bekend maken van de uitslag in beroep gaan, wanneer je bezwaar maakt tegen tentamen- en examenuitslagen, beoordelingen van werkstukken en scripties, of tegen de wijze waarop je bent behandeld. Voor meer informatie: afdeling Studentendecanen (Servicebalie, centrale hal, Hoofdgebouw), telefoon (020) 598 5026.
4.2.9
Afgifte getuigschrift en dossierverklaring Een verzoek tot afgifte van een diploma (de bachelor- of mastergraad) kan alleen worden ingediend als men op de aanvraagdatum bij de centrale studentenadministratie staat ingeschreven als student of extraneus én als het collegegeld is betaald. Op het moment van aanvraag moeten alle onderdelen voor het examen zoals opgenomen in de onderwijs- en examenregeling (OER) of een daarbij behorende overgangsregeling zijn behaald. Het verzoek om afgifte van het getuigschrift moet ingediend worden bij de studentenbalie Letteren, met daarbij: het door de centrale studentenadministratie afgegeven bewijs van inschrijving als student of extraneus (het Bewijs van Inschrijving én het Legitimatiebewijs voor Studerenden) en het bewijs dat aan alle exameneisen is voldaan (een totaaloverzicht en andere bewijzen van met goed gevolg afgelegde examenonderdelen, voorzien van een paraaf van de studieadviseur). Het verdient overigens aanbeveling om voor die tijd zelf al via TIS te controleren of alle afgelegde tentamens daadwerkelijk ingevoerd zijn. Bovendien moet je de gegevens van je scriptie in de betreffende database hebben ingevoerd. De examencommissie, of de studieadviseur namens de examencommissie, bekijkt of het overzicht en eventuele overige bewijzen van de afgelegde onderdelen in overeenstemming met de OER zijn en of de kandidaat de juiste vooropleiding heeft. Tevens stelt de examencommissie, c.q. studieadviseur formeel vast dat het examen met goed gevolg is afgelegd en dient bij de studentenbalie Letteren een verzoek in tot afgifte van het diploma. De datum waarop de examencommissie, c.q. de studieadviseur formeel vaststelt dat het examen met goed gevolg is afgelegd, is de examendatum. Deze datum wordt aan de student meegedeeld en dit is tevens de datum op de bul. De examencommissie houdt in de regel iedere maand zitting, met uitzondering van de maand juli. De uitreiking van de bullen vindt drie maal per jaar plaats. Afstuderen is elke maand mogelijk. Studenten die niet bij de buluitreiking willen of kunnen zijn, kunnen de bul tussentijds ophalen bij de balie van de faculteit.
34
VU Graduate School of Humanities
Afgifte van getuigschriften in augustus Kandidaten die alle examenonderdelen vóór 1 september hebben afgelegd, maar nog niet weten of ze alles behaald hebben, kunnen tot 8 september een verzoek om afgifte van het getuigschrift indienen als dan alle uitslagen bekend zijn en alle voldoende zijn. De examendatum op de bul is dan 31 augustus. Beëindiging van inschrijving Een student die de VU verlaat, omdat deze bijvoorbeeld het diploma heeft behaald, dient zelf de inschrijving te beëindigen door middel van een schriftelijk verzoek. Het formulier hiervoor is te verkrijgen bij de studentenbalie (10A-16) en dient ingevuld te worden tegelijk met het verzoek tot afgifte van het diploma. De inschrijving wordt dan beëindigd in de maand volgend op die waarin het examen is afgelegd, behalve in de maanden juli en augustus. Dossierverklaring Bij beëindiging van de studie vóór het behalen van het examen, is het mogelijk een dossierverklaring te verkrijgen bij de examencommissie, als ten minste twee studieonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. In de dossierverklaring worden de studieonderdelen die met goed gevolg zijn afgerond vermeld. 4.2.10
Uitreiking getuigschrift Geschiedenis
Datum aanvraag (in de week van) 17 augustus 2009 25 januari 2010 31 mei 2010
Kunst en cultuur Datum aanvraag (in de week van) 17 augustus 2009 25 januari 2010 31 mei 2010
Oudheid
Datum aanvraag (in de week van) 17 augustus 2009 25 januari 2010 31 mei 2010
Examendatum 27 augustus 2009 11 februari 2010 17 juni 2010
Examendatum 27 augustus 2009 11 februari 2010 17 juni 2010
Examendatum 27 augustus 2009 11 februari 2010 17 juni 2010
Moderne talen en culturen Datum aanvraag (in de week van) 17 augustus 2009 25 januari 2010 31 mei 2010
Examendatum 27 augustus 2009 11 februari 2010 17 juni 2010
Regelingen en organisatie, Algemeen
Datum buluitreiking (maandag) 28 september 2009 22 februari 2010 28 juni 2010
Datum buluitreiking (dinsdag) 29 september 2009 23 februari 2010 6 juli 2010
Datum buluitreiking (woensdag) 30 september 2009 24 februari 2010 30 juni 2010
Datum buluitreiking (donderdag) 1 oktober 2009 25 februari 2010 1 juli 2010
35
Taal en communicatie Datum aanvraag (in de week van) 17 augustus 2009 25 januari 2010 31 mei 2010
4.2.11
36
Examendatum 27 augustus 2009 11 februari 2010 17 juni 2010
Datum buluitreiking (vrijdag) 2 oktober 2009 26 februari 2010 2 juli 2010
Inschrijving onderdelen andere universiteiten Studenten die aan een andere Nederlandse universiteit een onderdeel willen volgen dat niet binnen de eigen faculteit wordt aangeboden, dienen daarvoor schriftelijk toestemming te hebben van hun Examencommissie. Verder moeten zij of hun studieadviseur toestemming vragen aan de Examencommissie van de betreffende universiteit om het vak daar te volgen. De student moet zich bij de centrale studentenadministratie van de betreffende universiteit inschrijven en overlegt daarbij zijn bewijs van betaling van collegegeld, zijn collegekaart en de toestemmingsbrief van zijn Examencommissie. Resultaten van tentamens kunnen alleen geregistreerd worden als een student officieel is ingeschreven als bijvakstudent. Studenten van andere universiteiten die aan de VU een onderdeel willen volgen moeten zich als bijvakstudent inschrijven aan de VU.
VU Graduate School of Humanities
5
5.1 5.1.1
Voorzieningen Voorzieningen Informatievoorziening, postvakken en e-mail Iedere student beschikt over een eigen postvakje bij de collegezalen 10A-03 en 10A00. Algemene informatie is te vinden op de informatieborden op het pleintje bij de studentenbalie (10A-16). Op de prikborden in de gang bij de studentenbalie hangen de college- en tentamenroosters. Deze zijn ook te vinden op de site www.let.vu.nl. Roosterwijzigingen, zaalwijzigingen en dergelijke worden op de roosters of het tvscherm aangegeven. Ook afwezigheid van docenten en andere belangrijke mededelingen zijn te vinden op het tv-scherm. Zie hiervoor ook de letterensite www.let.vu.nl. Inschrijven voor colleges en tentamens, en het bekijken van tentamenuitslagen gaat via TIS. Zie onder Inschrijving colleges en Regels en richtlijnen voor tentamens. Daarnaast wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van e-mail voor de berichtgeving. Daarom wordt van alle studenten verwacht dat zij niet alleen regelmatig in hun postvakje kijken, maar ook hun VU-e-mail lezen of deze zelf door laten sturen naar een ander e-mailadres. Van docenten mag niet worden verwacht dat zij een ander e-mailadres gebruiken dan je VU-e-mailadres. De portal mijn.vu.nl De beveiligde website mijn.vu.nl is je centrale 'toegangsdeur' voor persoonlijke en algemene informatie. Zo worden je e-mailberichten, tentamenresultaten en faculteitsnieuws getoond en kun je groepsruimten aanmaken om in projectgroepen samen te werken. Je logt in met je vu-net-id. De portal is bereikbaar via https://mijn.vu.nl. Studentenbalie De studentenbalie voor de gehele Faculteit der Letteren is gevestigd in het Hoofdgebouw, De Boelelaan 1105, kamer 10A-16, telefoon (020) 598 6430 en is elke dag geopend van 09.00 tot 16.00 uur. Hier kun je terecht voor alle letterenopleidingen De balie is geopend voor studentenzaken als het krijgen van inlichtingen over de studie, het afgeven van werkstukken en scripties voor docenten, het aanvragen van examens, en voor problemen met het inschrijven voor colleges of tentamens via TIS. Je kunt de studentenbalie ook bereiken via e-mail:
[email protected]. Adreswijzigingen Een student die verhuist, kan zijn nieuwe adres zelf invoeren in TIS. Let op! De brieven in het kader van de studievoortgang in september worden verzonden naar het studieadres; dit is het adres dat je in TIS hebt opgegeven.
5.1.2
Kwaliteitsbewaking en onderwijsevaluatie De opleidingscommissie is verantwoordelijk voor de evaluatie van het onderwijs. In de praktijk betekent dit dat de oc de mondelinge of schriftelijke evaluatie van een aantal of alle cursusonderdelen die voor de opleiding verzorgd worden, laat uitvoeren. Jaarlijks stelt het MT-onderwijs vast welke onderdelen in ieder geval geëvalueerd moeten worden. Daarnaast kan de oc zelf een aantal te evalueren onderdelen aanwijzen. Het Evaluatieplan en de Evaluatieprocedure zijn te vinden op de facultaire P-schijf, bereikbaar vanaf de campus via www.let.vu.nl. Voorzieningen
37
5.1.3
Oriëntatie op de arbeidsmarkt en Stages Loopbaanoriëntatie De Faculteit der Letteren hecht grote waarde aan loopbaanoriëntatie. Vanaf het eerste jaar van de bacheloropleiding worden studenten al gestimuleerd om, in het kader van het keuzebegeleidingsproject, in een jaarlijks gesprek met de studieadviseur stil te staan bij wat ze na hun studie willen gaan doen, en hoe ze dat gaan aanpakken. In de opleidingen wordt op verschillende manieren aandacht besteed aan contacten met de arbeidsmarkt. Verder verzorgt het universitaire Centrum voor Studie en Loopbaan cursussen loopbaanoriëntatie. Ook bij de studieadviseur kunnen studenten aankloppen om over hun studieloopbaan en hun mogelijkheden daarna te spreken. Stages Een andere, goede manier om kennis te maken met de arbeidsmarkt is het lopen van een stage in de minorruimte. Bij de studentenbalie ligt een overzicht van beschikbare stages. Verder ligt de verantwoordelijkheid voor het vinden van een stage bij de student zelf. Wel is het verstandig als de student over aard en geschiktheid van de stage overlegt met een docent of met de studieadviseur. Zie ook: www.let.vu.nl.
5.1.4
Studeren in het buitenland Studenten van de Faculteit der Letteren kunnen een deel van hun studie in het buitenland volgen. Het verblijf in het buitenland vindt (afhankelijk van de opleiding en de individuele studieplanning van de student) plaats in het tweede of derde jaar van de bacheloropleiding. Ook tijdens sommige masteropleidingen is het mogelijk een periode in het buitenland te studeren. Een buitenlands verblijf duurt in de regel een half tot een heel studiejaar (één of twee semesters). Wil je meer weten over studeren in het buitenland, bekijk dan de informatie op de website: www.let.vu.nl. Voor vragen kun je contact opnemen met Sanne Boomsma, kamer 10A-21, telefoon (020) 598 6429, e-mail:
[email protected]. Daarnaast heeft ieder cluster van opleidingen een eigen contactpersoon internationalisering die je helpen kan met de inschrijving bij partneruniversiteiten en het selecteren van vakken. De lijst van contactpersonen is te vinden op: www.let.vu.nl.
5.1.5
Computerfaciliteiten Kijk voor de meest actuele informatie over de centrale ICT-services en de facultaire ICT-services op respectievelijk www.digidesk.vu.nl en www.let.vu.nl. Centrale ICT-services voor studenten Toegang tot alle centrale ICT- services krijg je met je VU-net-id. Elke nieuwe student ontvangt enige tijd na de inschrijving een brief thuis met het VU-net-id. Als je je VUnet-id niet hebt, dan kun je het alleen persoonlijk met legitimatie (studentenkaart / paspoort) opvragen bij de centrale studentenbalie, in de hal van het Hoofdgebouw. Hierbij een overzicht van alle centrale ICT-services: • VU-NET-ID (wijzigen wachtwoord, aanpassen e-mail: https://studentprofile.vu.nl/) • E-MAILSERVICES (webmail.student.vu.nl) • FILE- en WEBSERVICES (ftp://ftp.student.vu.nl/) • TIS (inschrijven colleges en tentamens: https://tisvu.vu.nl)
38
VU Graduate School of Humanities
• • • • • • •
WID (wijzigen adresgegevens: http://www.wid.vu.nl) UBVU (e-journals en e-resources: http://www.ubvu.vu.nl/) BLACKBOARD (elektronische leeromgeving: http://bb.vu.nl) SURFSPOT (goedkope software via http://www.surfspot.nl/) VU-notebooks (beperkt aantal subsidies voor eerstejaarsstudenten) draadloos netwerk op de gehele campus voor notebookgebruikers sta-werkplekken (in A-vleugel bij zesliftengroep en in hal Hoofdgebouw)
Facultaire ICT-services voor studenten In de Faculteit der Letteren zijn diverse computerfaciliteiten beschikbaar voor studenten. Je kunt op de PC’s inloggen met je VU-net-id. De computers zijn te vinden op de volgende locaties: Zaal 9A-05 9A-11 9e etage,
Voor wie Alle studenten Alle studenten Alle studenten
College Ja Ja Nee
10A-02 10A-03
Alle studenten Alle studenten
Nee Nee
10A-13 11e etage,
Alle studenten Alle studenten
Ja Nee
12A-08
Studenten Archeologie Studenten VASVU, NT2
Ja
noordgang
noordgang
13A-10
Ja
Faciliteiten 15 Pc’s 16 Pc’s, scanner 6 Letteren werkplekken 8 Pc’s 22 Pc’s, scanner
15 Pc’s 8 Letteren werkplekken 15 Pc’s, scanner, tablets 22 Pc’s, printer
Openingstijden 8.30-17.15 uur 8.30-17.15 uur 7.00-23.00 uur zie toelichting 8.30-17.15 uur 8.30-23.00 uur zie toelichting 8.30-17.15 uur 7.00-23.00 uur zie toelichting 8.30-17.15 uur 8.30-17.15 uur
In zaal 10A-03 kan doorlopend zelfstandig gewerkt worden; de andere zalen zijn daartoe beschikbaar wanneer er geen colleges zijn. Je kunt een computer reserveren door inschrijving in de mappen op de tafel tussen de zalen 9A-05 en 9A-11. Er is een sleutel beschikbaar van computerzaal 10A-03 om ook ’s avonds (17.15 – 23.00 uur) of op zaterdag (8.00 – 16.00 uur) te werken; deze sleutel kan geleend worden bij de balie (10A-16) tegen inlevering van je studentenkaart. Op de noordgangen van de 9e en 11e etage (tegenover de boveningangen van de grote collegezalen 8A-00 en 10A00) bevinden zich in totaal 14 Letteren werkplekken. Deze werkplekken beschikken over dezelfde software als de pc’s in de studentenzalen en zijn ook ’s avonds beschikbaar. Alle computers zijn aangesloten op het facultaire netwerk en werken onder Windows XP. Via het facultaire netwerk zijn verschillende programma’s beschikbaar voor onder andere tekstverwerking, statistiek en gegevensbeheer. Op de 10e etage van het hoofdgebouw, naast de zesliftengroep, staan drie studentenprinters waarop ook gekopieerd kan worden. Printjes en kopieën kunnen betaald worden door middel van een vooraf gestort printtegoed. Je printtegoed kun je opwaarderen door middel van je chipknip en de opwaardeerautomaat die bij de printers hangt. Een printje, kopie of scan kost EUR 0,04. Meer informatie, vragen Voor meer informatie of vragen over de facultaire ICT-services kun je een e-mail sturen aan
[email protected]. Handleidingen en veel antwoorden op vragen of problemen zijn te vinden op de volgende site: www.let.vu.nl.
Voorzieningen
39
5.1.6
Bibliotheekvoorzieningen Het vinden en raadplegen van wetenschappelijke literatuur is essentieel voor je studie. De universiteitsbibliotheek helpt je graag op weg bij het vinden van de juiste literatuur voor je studie. Bezoek daarom onze website of kom langs bij de informatiebalie van de bibliotheek (Hoofdgebouw, 2B-01). Hieronder vind je een overzicht van de algemene bibliotheekvoorzieningen en de voor jouw studie relevante bibliotheekafdeling. Meer of aanvullende informatie vind je op http://www.ubvu.vu.nl/ Algemene bibliotheekvoorzieningen Literatuur vinden De interactieve webcursussen Informatievaardigheden maken je bij veel vakgebieden wegwijs in het vinden van de juiste literatuur. De cursussen zijn te vinden op: http://www.ubvu.vu.nl > Hulp, advies > Webcursussen. Kies de cursus van je vakgebied. Staat deze er niet bij, kies dan voor: ‘overige studierichtingen’. De Universiteitsbibliotheek biedt ook workshops aan, zie: http://www.ubvu.vu.nl > Hulp, advies > Workshops. Documenten lenen of bestellen Literatuur lenen kun je met je VU-chipkaart, zie: http://www.ubvu.vu.nl > Lenen, reserveren. Documenten die niet bij de Universiteitsbibliotheek van de VU te raadplegen zijn, kun je bestellen via het interbibliothecair leenverkeer (IBL), zie: http://www.ubvu.vu.nl > Lenen, reserveren > Lenen > Interbibliothecair lenen (IBL). Op vertoon van je collegekaart en identiteitsbewijs kun je ook gratis lid worden van alle andere universiteitsbibliotheken in Nederland. Digitale bibliotheek Via de website van de UB kun je gebruik maken van de digitale bibliotheek, met de catalogus UB, e-Journals, e-Resources (elektronische naslagwerken, VU-Dissertaties en VU-scripties). De UB biedt een aantal tools om makkelijker literatuur of ander materiaal (video’s) te zoeken en te verwerken, of om tijdig op de hoogte te zijn van de laatste aanwinsten van de UB. Zie: http://www.ubvu.vu.nl > Hulp, advies > Tools. Thuis werken Hoe je vanaf thuis toegang krijgt tot alle e-Resources en e-Journals wordt uitgelegd op: http://www.ubvu.vu.nl > Faciliteiten > Thuis werken. Overige faciliteiten De Universiteitsbibliotheek biedt 1500 studieplekken. Daarnaast zijn er ook kopieer-, print- en computerfaciliteiten. Waar deze zich bevinden vind je via: http://www.ubvu.vu.nl > Faciliteiten > Studie- en computerplekken. Cursussen & instructies Elk kwartaal worden er workshops gegeven door de bibliotheek voor • Informatievaardigheden • MetaSearch; e-journals; e-resources • EndNote
40
VU Graduate School of Humanities
De workshops worden altijd op de UBVU-website aangekondigd. Vragen Vragen over de Universiteitsbibliotheek kun je stellen aan de balies en via de Digitale Balie: http://www.ubvu.vu.nl/ > Hulp, advies > Vragen? Vraag! Vakbibliotheek Als onderdeel van de Universiteitsbibliotheek is je vakbibliotheek de plek waar je de literatuur en literatuurexpertise voor jouw studie aantreft. Je kunt er niet alleen terecht met algemene maar ook met inhoudelijke vragen. Bezoekadres Openingstijden
Faciliteiten
Telefoon E-mail Web Informatie specialist
De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam Hoofdgebouw 9e en 11e verdieping Balie: 10.00 – 17.00 uur Studiezaal 9e: ma t/m vr 9.00 – 17.00 uur Studiezaal 11e: ma t/m do 9.00 – 21.00 uur vr 9.00 – 17.00 uur [Rond feestdagen en in de zomer gelden andere tijden] aantal studieplekken: 9e verdieping: 60 11e verdieping: 25 12e verdieping: 60 aantal publieks-pc’s met bibliotheekapplicaties: 10
Balie 2e: 020 - 598 5200 (algemeen) Balie 9e: 020 - 598 5209 Balie 11e: 020 - 598 5211
[email protected] of
[email protected] www.ubvu.vu.nl > vakgebieden > Letteren Geschiedenis en Kunst & cultuur:
drs. R. ter Hofstede 020 - 598 5209
[email protected] Romaanse talen, Literatuurwetenschap, Duits: drs. M.M. Willekens 020 - 598 5217
[email protected] Engels: vacant: info bij: Nederlands Nederlands en Oudheid: drs. P.A. van Dongen 020 - 598 5219
[email protected] Taal en communicatie:
Drs. M.H. Hietbrink: 020 - 598 5217
[email protected]
Voorzieningen
41
De collectie De bibliotheek streeft er naar om de medewerkers en studenten van de verschillende opleidingen te voorzien van voor het vakgebied relevante wetenschappelijke informatie en om daarbij nauw aan te sluiten bij het facultaire onderzoek en onderwijs. Een groot aantal belangrijke historische tijdschriften is in elektronische vorm beschikbaar via: http://www.ubvu.vu.nl > e-Journals. Voor een specifieke selectie voor elk vakgebied klik op http://www.ubvu.vu.nl/ > Vakgebieden > Letteren > Geschiedenis/Kunst en cultuur/Literatuur en cultuur/Oudheid/Taal en communicatie > e-journals. Elektronische bestanden (o.a. bibliografieën, encyclopedieën) zijn beschikbaar via: http://www.ubvu.vu.nl > e-Resources. Voor een specifieke selectie voor elk vakgebied klik op http://www.ubvu.vu.nl/ > Vakgebieden > Letteren > Geschiedenis/Kunst en cultuur/Literatuur en cultuur/Oudheid/Taal en communicatie > e-resources. Alle belangrijke tentamenliteratuur wordt beschikbaar gesteld via de Onderwijskast op de 10e verdieping. Studiezalen 11e verdieping: hier staan de lopende jaargangen van alle gedrukte tijdschriften alfabetisch gerangschikt. Tevens staan hier de kasten met de nieuwste aanwinsten, de onderwijskasten (met tentamenliteratuur) en de scripties van de vakgebieden van Letteren. Achterin de studiezaal bevinden zich de medialaboratoria. 9e verdieping: Archeologie 11e/12e verdieping: GLTC 12e verdieping: uitgebreide naslagcollecties voor Taalwetenschap, CIW/Journalistiek, Literatuurwetenschap, Nederlands, Romaanse talen, Engels, Duits, GLTC. 13e/14e verdieping: Talen en Culturen van het Oude Nabije Oosten 5.1.7
42
Gebouwvoorzieningen Locaties invalidentoiletten: - hoofdgebouw: C0-T5, C1-T0 en 8A-T3 - Belle Vue: 0H-T3 - OZW-gebouw: 00-T3, 01-T3, 10-T2 - gebouw Medische Faculteit: G-014, H-344, H-444, C-496 - gebouw Medische Faculteit: A526, D557, A630, D653 voor mannen - gebouw Medische Faculteit: A532, D553, A636, D655 voor vrouwen - Wis- en Natuurkundegebouw: N-054, M-166, S-370, E-503, H-604 In de invalidentoiletten is een koord aanwezig. Als eraan getrokken wordt, ontvangt de receptie een noodsignaal. Die roept vervolgens een surveillant op.
VU Graduate School of Humanities
6
6.1 6.1.1
Regelingen en organisatie, Opleidingen Toelating Toelating tot de algemene masters Een student wordt tot een algemene masteropleiding toegelaten als hij een bachelordiploma van de gelijknamige opleiding aan de VU behaald heeft en zich wil specialiseren in dezelfde richting als de specialisatie van de bacheloropleiding. De student kan in principe aan de masteropleiding beginnen, zodra het bachelordiploma behaald is. Er kan echter niet gegarandeerd worden dat er op elk moment de juiste vakken aangeboden worden. Als de specialisatie van de bacheloropleiding niet aansluit bij de gewenste afstudeerrichting van de masteropleiding of als een student wil instromen in een eenjarige masteropleiding op een ander vakgebied, moet de student een verzoek tot toelating indienen bij de examencommissie van de masteropleidingen. Deze examencommissie kan enkele extra vakken opleggen die de student kan volgen in een pre-master. Als de student die toegelaten wil worden tot een éénjarige masteropleiding, een gelijknamig bachelordiploma elders behaald heeft of een HBO-(bachelor)diploma, dan bepaalt de examencommissie van de masteropleiding welke aanvullende vakken er nog gedaan moeten worden. Als de student nog maximaal 60 studiepunten aan bachelorvakken moet behalen, wordt hij toegelaten tot de premaster van de gewenste masteropleiding. Als de student meer dan 60 studiepunten moet behalen, moet hij eerst het bachelordiploma behalen. Hierbij kan de examencommissie van de bacheloropleiding vrijstellingen verlenen van vakken die gelijkwaardig zijn aan reeds elders behaalde vakken. De student dient voor 1 juni een toelatingsverzoek in bij de examencommissie van de masteropleidingen. Studenten die toegelaten willen worden tot een masteropleiding die niet direct aansluit op een gelijknamige bacheloropleiding, moeten vóór 1 juni een verzoek tot toelating indienen bij de examencommissie van de masteropleidingen: Vrije Universiteit Faculteit der Letteren Examencommissie masteropleidingen De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam Dit toelatingsverzoek moet in 3-voud ingediend worden en moet bestaan uit: • een sollicitatiebrief waarin het verzoek gemotiveerd wordt • een curriculum vitae • een overzicht van de behaalde studieresultaten (diploma’s en cijferlijsten) Studenten die elders een bachelor-, doctoraal- of masterdiploma hebben behaald, moeten zich tevens vóór 1 juni aanmelden bij de Centrale Studentenbalie van de VU alvorens ze een verzoek tot toelating kunnen indienen. Zie voor de specifieke eisen de opmerkingen onder Aanvullende eisen per opleiding. Voorzieningen
43
6.1.2
Toelating tot de onderzoeksmasters Studenten die toegelaten willen worden tot een onderzoeksmaster dienen uiterlijk 15 juni een toelatingsverzoek in viervoud in bij de examencommissie van de masteropleidingen: Vrije Universiteit Faculteit der Letteren Examencommissie masteropleidingen De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam Het dossier, dat in viervoud ingediend moet worden, moet bestaan uit: • een sollicitatiebrief waarin het verzoek gemotiveerd wordt; • een curriculum vitae • een onderzoeksvoorstel of een curriculumvoorstel opgebouwd rond een onderzoeksonderwerp • de schriftelijke goedkeuring van de beoogde begeleider, mede ondertekend door de betreffende leerstoelhouder • een overzicht van de behaalde studieresultaten (diploma’s en cijferlijsten) Studenten die elders een bachelor-, doctoraal- of masterdiploma hebben behaald en niet eerder zijn ingeschreven (geweest), moeten zich tevens vóór 1 augustus aanmelden bij de Centrale Studentenbalie van de VU alvorens ze een verzoek tot toelating kunnen indienen. Zie voor de specifieke eisen de opmerkingen onder Aanvullende eisen per opleiding.
6.2
44
Aanmelding en Assessment
6.2.1
Aanmelding Studenten die elders een HBO-bachelordiploma of universitaire bachelor behaald hebben moeten zich vóór 1 augustus aanmelden bij de centrale studentenadministratie van de VU. Zij kunnen alleen op 1 september met de opleiding beginnen. Studenten dienen vooraf altijd contact op te nemen met de studieadviseur.
6.2.2
Assessment Studenten met een HBO-(bachelor)diploma die op inhoudelijke gronden toegelaten zijn tot de premaster van de masteropleiding, zijn verplicht in juni een assessment af te leggen, tenzij er andere afspraken gemaakt zijn tussen de betreffende HBO-opleiding en de masteropleiding. De resultaten van het assessment geven student en opleiding een beter inzicht in de competenties en vaardigheden van de student die nodig zijn om een wetenschappelijke masteropleiding aan de VU met succes af te ronden. Het assessment bestaat uit drie onderdelen: • een cognitieve capaciteitentest • een toets gericht op rekenkundige onderzoeksvaardigheden • een toets gericht op het begrijpen van een tekst in de Engelse taal
VU Graduate School of Humanities
6.3
Aanvullende eisen per opleiding De opleidingen zijn in alfabetische volgorde opgenomen.
6.3.1
Archeologie Deze masteropleiding is zonder nadere ingangseisen toegankelijk voor iedere student die het bachelordiploma Archeologie heeft behaald aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, mits de student dezelfde specialisatie wenst te doen als in de bacheloropleiding. Bij verandering van specialisatie worden enige aanvullende eisen gesteld. Het karakter daarvan is afhankelijk van de inhoud van de tijdens de bachelor met succes afgeronde studieonderdelen. Studenten die een bachelordiploma in de Archeologie aan een andere Nederlandse universiteit hebben behaald dan de VU dan wel een vergelijkbaar diploma in het buitenland hebben gehaald, richten altijd een verzoek tot toelating aan de examencommissie van de betreffende master aan de Vrije Universiteit. Zij kunnen bij hun verzoek tot toelating tot de master met aanvullende eisen geconfronteerd worden. Een vaste verkorte opleiding Archeologie is er niet. Wel kunnen studenten met een HBO-opleiding in bepaalde gevallen vrijstellingen krijgen voor bepaalde onderdelen van het programma. Ook zijn mensen die op het gebied van de archeologie werken onder voorwaarden toelaatbaar op basis van elders verworden competenties. Voor meer informatie kun je contact opnemen met de studieadviseur Archeologie, email
[email protected].
6.3.2
Communicatie- en informatiewetenschappen Na een afgeronde HBO-opleiding met voldoende letteren- of taalonderwijs is het mogelijk om via de premaster CIW door te stromen in de master CIW. Het programma van de premaster bestaat uit tweede- en derdejaars bacheloronderdelen, afhankelijk van de vooropleiding. Studenten komen alleen in aanmerking voor dit programma na schriftelijke toestemming van de Examencommissie van de masteropleidingen. Zie ook de website van de opleiding. Specialisatie ICT en Vertalen De examencommissie bepaalt of je toegelaten kunt worden tot de specialisatie ICT en Vertalen van de opleiding CIW. Een voor de hand liggend voortraject is een bacheloropleiding in (a) Engelse taal en cultuur, (b) Communicatie- en informatiewetenschappen, (c) Taalwetenschap, of (d) Nederlandse taal en cultuur. Heb je een ander bachelordiploma behaald, dan beslist de examencommissie of er voldoende aansluiting is. De examencommissie bepaalt ook of je aanvullende programmaonderdelen moet volgen om aan de toelatingseisen te voldoen. Je moet voldoende voorkennis hebben op het gebied van Engels, Nederlandse taalbeheersing, vertalen en academische vaardigheden. Als je aanvullende programmaonderdelen moet volgen, kun je je inschrijven voor de premaster (maximaal een jaar). Voor studenten met een HBO-bachelor is deelname aan het pre-masterassessment verplicht. Het resultaat van het assessment geeft een indicatie van je geschiktheid voor de opleiding.
Regelingen en organisatie, Opleidingen
45
46
6.3.3
Duitse taal en cultuur Voor studenten die na een voltooide HBO-opleiding willen instromen in de masteropleiding Duitse taal en cultuur gelden de volgende bepalingen: • Studenten die uit bijv. het HBO willen instromen in een bachelor- of masteropleiding worden, afhankelijk van hun vooropleiding, ingeschreven in een bachelor- of masteropleiding of in de premasterprogramma. • Studenten die een overeenkomstige HBO-opleiding hebben afgerond, volgen een programma van 1 jaar uit de wo-bacheloropleiding en ronden die af met een wobachelordiploma. Op basis hiervan kunnen zij toegelaten worden tot een overeenkomstige masteropleiding. Het betreft hier voornamelijk degenen met een MO-A Duits ofwel een een- of tweevakkige lerarenopleiding tweedegraads. • Studenten met een MO-B worden in de algemene masteropleiding ingeschreven. Het programma van de wo-bacheloropleiding bestaat uit de volgende onderdelen: letterkunde (15 stp), taalkunde (10 stp), specialisatie taal- en letterkunde (10 stp), Methodologie (10 stp), Taalverwerving (5 stp), bachelorscriptie (10 stp). • Studenten die een HBO-opleiding hebben gevolgd, die onvoldoende overeenkomt met de opleiding van hun keuze, bijvoorbeeld een HEAO-opleiding, kunnen zich inschrijven voor die bacheloropleiding en zo mogelijk individuele vrijstellingen krijgen.
6.3.4
Erfgoedstudies Voor toelating tot de masteropleiding Erfgoedstudies gelden de volgende eisen: • Een voltooide bacheloropleiding in de Archeologie (met aantoonbare kennis van West-Europese archeologie), Kunstgeschiedenis (met specialisatie Architectuurgeschiedenis/Stedebouwgeschiedenis), Sociale Geografie (met aantoonbare kennis van Historische Geografie); • Een voltooide bacheloropleiding Geschiedenis (met een specialisatie in de leefomgeving of stad-landrelaties) of één van de (ontwerp)disciplines: Planologie, Bouwkunde, Stedebouw, Landschapsarchitectuur (bij voorkeur met een accent op de geschiedenis van de gebouwde omgeving of de geschiedenis van de discipline); • Professionals die werkzaam zijn in de cultuurhistorische of ruimtelijke sector: (beleids)medewerkers en onderzoekers van rijksdiensten, lagere overheden en andere aan de overheid gelieerde onderzoeksinstellingen op het gebied van de cultuurhistorie, ruimtelijke ordening en het milieu; medewerkers van zogenaamde kennisintensieve bedrijven (zoals opgravingsbedrijven) en cultuurhistorische of planologische adviesbureaus. Bij hun verzoek om toelating kunnen aankomende studenten met aanvullende eisen worden geconfronteerd. Studenten met een HBO-opleiding worden altijd als premasterstudent ingeschaald.
6.3.5
Franse taal en cultuur Studenten met een tweedegraadsbevoegdheid (MO-A of lerarenopleiding) volgen eerst een éénjarig programma van 60 studiepunten, de zgn. premasterclass. Het premasterclassprogramma bestaat uit de volgende modules (elk van 5 studiepunten, m.u.v. de scriptie die 10 studiepunten omvat): Academische Vorming • AcVa & Filosofie • Methodologie VU Graduate School of Humanities
• ICT methoden en technieken Basisdiscipline • Grammatica en Vertalen 2 • Mondelinge Taalvaardigheid 3 • Cultuurgeschiedenis 2 of Pragmatiek 1 Theoretische verdieping • Analyse literaire teksten 2 of Semantiek 2 • Cultuurgeschiedenis 3 of Pragmatiek 3 • Geschiedenis literaire teksten 3 of Structures linguistiques et discursives 3 Disciplinaire specialisatie • Grammatica, Vertalen, Schrijven 3 • Scriptie Eerstegraadsbevoegden die hun opleiding willen academiseren zijn direct toelaatbaar tot de masteropleiding. Zij volgen een éénjarig programma van 60 studiepunten, af te sluiten met een masterdiploma. Zie voor de onderdelen: Franse taal en cultuur (MA). 6.3.6
Geschiedenis • Studenten met een erkend universitair bachelordiploma geschiedenis hebben toegang tot de éénjarige (of doorstroom-)master geschiedenis aan de VU. Als het derdejaarsonderwijs van de bacheloropleiding niet aansluit bij de specialisatie van de masteropleiding of als het gelijknamige diploma elders behaald is kan de examencommissie aanvullende eisen stellen. De aanvullende eisen bestaan uit een of meer vakken van de bacheloropleiding, waarnaast tevens al onderdelen uit de masteropleiding kunnen worden gevolgd. Voor buitenlandse studenten kan passieve kennis van de Nederlandse taal als aanvullende eis worden gesteld. • Voor instromers met een HBO-bachelor geschiedenis is er een standaard premasterclass-programma van 60 stp (zie Instroom vanuit HBO). Zij nemen bovendien in juni deel aan een door de faculteit georganiseerde assessmentprocedure, waarvan de uitslag overigens vrijblijvend is. • Instromers met een universitair bachelordiploma anders dan geschiedenis moeten zich vóór 1 augustus aanmelden en dienen afhankelijk van de aard van de eerdere opleiding rekening te houden met een toelatingsprocedure en een ‘voortraject’, vast te stellen door de examencommissie. (Er zijn op aanvraag bij de studieadviseur 'voorbeeldtrajecten' beschikbaar van 60, 90 en 115 stp, maar in individuele gevallen kan ook minder of meer worden gevraagd.) Wie op het moment van instromen 60 stp of meer uit de bacheloropleiding moet behalen, heeft geen toegang tot de masteropleiding en dient eerst een bachelordiploma te behalen. Het onderstaande schema is een voorbeeld van de studie-onderdelen die gevolgd moeten worden bij instromen vanuit HBO-bachelor-geschiedenis. NB: het betreft hier maatwerk. Per individueel geval wordt bekeken hoe het programma er uit gaat zien. Vakken
AcVa geheel Theorie I
Stp
5 5
Regelingen en organisatie, Opleidingen
47
Filosofie Historiografie I Hoofdvak A 2e jaarsniveau Hoofdvak A 3e jaarsniveau Hoofdvak B 3e jaarsniveau Scriptie bij hoofvak A of B totaal
6.3.7
5 5 10 10 10 5
60
Geschiedenis na 1400 (MPhil) Als je de bacheloropleiding geschiedenis aan de VU (dubbele major) hebt gedaan, gelden voor toelating tot de onderzoeksmaster geschiedenis de volgende eisen: • voor je bachelorscriptie heb je tenminste een 8 behaald • ook voor een pakket aan relevante vakken bedraagt je gemiddelde tenminste 8 Dit pakket bestaat uit: - de stof van een van de twee majoren in het tweede jaar (in overleg vast te stellen welk van beide) - de stof van de twee majoren in het derde jaar - Theorie - Algemene historiografie. • op het curriculum dat je in de Research Master wilt volgen, ben je voorbereid in een van de majoren van de bachelor; de argumenten daarvoor draag je in de sollicitatiebrief aan • in de scriptie en de werkstukken vervaardigd tijdens het derde jaar van de bacheloropleiding dien je te hebben aangetoond te beschikken over aanzienlijke onderzoekskwaliteiten (vermogen tot problematiseren, analyse, creativiteit, inventiviteit, helderheid in verslaglegging) • een goede beheersing van het Engels (mondeling en schriftelijk) is vereist. Als de in de onderzoeksmaster gekozen specialisatie niet aansluit op de majoren van de bacheloropleiding, kan de examencommissie in overleg met de betrokken leerstoelhouder aanvullende eisen stellen. Als een student na de algemene master verder wil in de onderzoeksmaster, kan de examencommissie vrijstellingen voor onderdelen van het programma verlenen. Instroom in de onderzoeksmaster kan alleen plaatsvinden per 1 september (zie inschrijfprocedure) Alleen studenten die vóór 1 september van het jaar waarin zij willen beginnen met hun masteropleiding hun bachelordiploma hebben behaald, worden toegelaten (zie inschrijfprocedure). De examencommissie van de masteropleidingen beslist steeds in overleg met de betrokken leerstoelhouder(s) op grond van het overgelegde dossier en na een persoonlijk gesprek of een student kan worden toegelaten. Neem voor je een verzoek tot toelating doet en uiterlijk vóór 15 mei contact op met de beoogde begeleider, die op grond van zijn of haar specialisme gekozen wordt onder de vaste stafleden van de opleiding geschiedenis.
6.3.8
48
Griekse en Latijnse taal en cultuur Er bestaat geen HBO-opleiding op het gebied van GLTC; het is dus niet mogelijk om een verkorte (post-HBO) opleiding te volgen. VU Graduate School of Humanities
6.3.9
Journalistiek Tot de masteropleiding Journalistiek worden studenten toegelaten met een voltooide wetenschappelijke bacheloropleiding van de Faculteiten Letteren en Sociale Wetenschappen van de VU, als ze het voorgeschreven minorpakket hebben gevolgd. Ook worden toegelaten studenten met een voltooide HBO-bacheloropleiding Journalistiek van de Christelijke Hogeschool Windesheim of van andere HBOopleidingen journalistiek, als ze het voorgeschreven premastertraject met goed gevolg hebben afgerond. De examencommissie van de opleiding Journalistiek bepaalt de inhoud van de minor- en premasterpakketten. Studenten met een andere opleiding dan de bovengenoemde kunnen de examencommissie van de opleiding Journalistiek om toelating verzoeken. Op basis van het door deze studenten gevolgde onderwijsprogramma zal de examencommissie een premasterprogramma bepalen, op voorwaarde dat dit premasterprogramma niet meer dan één jaar zal hoeven te bedragen.
6.3.10
Kunstgeschiedenis Een voltooide bacheloropleiding Kunstgeschiedenis aan de VU geeft rechtstreeks toegang tot de masteropleidingen. Studenten die willen worden toegelaten tot de specialisatie Architectuurgeschiedenis dienen Architectuurgeschiedenis als eerste of tweede major te hebben gevolgd. Studenten die willen worden toegelaten tot de specialisatie Beeldende kunst dienen Beeldende kunst als eerste of als tweede major te hebben gevolgd. Ook word je toegelaten met een voltooide wetenschappelijke bacheloropleiding van een andere universiteit. Studenten met een voltooide hbo-opleiding volgen een pre-master van maximaal 60 studiepunten. Wil je meer informatie of een persoonlijk advies, neem dan contact op met onze studieadviseur (e-mail:
[email protected]). Die beoordeelt in hoeverre jouw opleiding aansluit bij onze masteropleiding Kunstgeschiedenis.
6.3.11
Letterkunde (MPhil) De onderzoeksmaster 'Letterkunde (MPhil)' is toegankelijk voor studenten met een bachelordiploma literatuurwetenschap, klassieke talen, een van de moderne talen (Duits, Engels, Frans, Nederlands) of algemene cultuurwetenschappen met een letterkundig profiel. De specifieke toelatingseisen voor deze masteropleiding zijn: • een studievoorstel, waarin je je studiekeuze en belangstelling voor de wetenschap motiveert en je interessesfeer aanduidt (en eventueel al je onderzoekspad nadert invult); • goede studieresultaten om aan te geven dat je de opleiding met goed gevolg zult kunnen afronden. Voor de letterkundeonderdelen tijdens je derde studiejaar moet je gemiddeld een 8 hebben; • een bachelorscriptie waarvan het eindcijfer een 8 of hoger is; • goede kennis van het Engels (mondeling en schriftelijk) is vereist. Het is in je voordeel als je meerdere talen spreekt.
6.3.12
Literatuurwetenschap Degenen met een HBO-diploma van een verwante opleiding kunnen toegelaten worden tot het pre-masterprogramma van 60 studiepunten (één jaar) en daarna tot de eenjarige master. Het pre-masterprogramma bestaat uit de onderdelen van het interdisciplinaire pad van de bachelorfase plus een vrij te kiezen minordeel. Daarna kun je in de masteropleiding een van de twee varianten kiezen. Voor nadere informatie kan men contact opnemen met de studieadviseur mw. J. Putters, tel. 020-5986427, e-mail:
[email protected]. Regelingen en organisatie, Opleidingen
49
6.3.13
Museumconservator Je wordt toegelaten tot de masteropleiding Museumconservator als je een bachelordiploma Kunstgeschiedenis hebt behaald, en je tijdens de bacheloropleiding de 10-punts minor Museumkunde hebt gevolgd. Ook met een bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen, Oudheidkunde en Geschiedenis kun je op de masteropleiding terecht, als je studiepakket tenminste 30 studiepunten kunstgeschiedenis bevat. Omdat het aantal stageplaatsen beperkt is, moet je voor toelating tot deze master tevens een sollicitatieproces doorlopen. Naast de algemene toegangseisen aan het toelatingsverzoek, wordt bij Museumconservator daarnaast nog gevraagd om in 3-voud in te dienen: • een referentie bij wie de mastercoördinator inlichtingen kan inwinnen. Wanneer je opgeroepen wordt voor een sollicitatiegesprek dien je mee te nemen: • een proeve van schrijven (bachelorscriptie, essay of recensie) • een korte beschouwing (600 woorden) over één van de deelnemende musea. Voor vragen kun je je wenden tot de coördinator van de masteropleiding, mevr. drs. S.J. Konijn (e-mail:
[email protected]).
6.3.14
Nederlandse taal en cultuur Leraren met een eerstegraads lesbevoegdheid Nederlands worden toegelaten tot de opleiding na goedkeuring door de examencommissie. Tweedegraads leraren Nederlands en afgestudeerden HBO Journalistiek en HEAO Communicatie worden tot de masterstudie toegelaten na een assessment en een pre-masterjaar. Bezitters van enerzijds een tweedegraads akte (NLO of MO-A) Nederlands, een diploma HBO Communicatie of School voor Journalistiek, of anderzijds een eerstegraads akte (MO-B) Nederlands kunnen de mastersgraad Nederlands behalen door middel van een speciaal programma van respectievelijk twee en een jaar. Nadere informatie is te verkrijgen bij de studieadviseur, Joke Putters, tel. (020) 598 6427 (woensdag en donderdag), e-mail:
[email protected]. Meer informatie en de oorspronkelijke regelingen kunt u vinden in: OER
6.3.15
Oudheidkunde Naast het bachelordiploma Oudheidkunde geven ook andere diploma’s toegang. De masteropleiding Oudheidkunde kent vier trajecten; voor elk geldt een aparte toelatingsregeling. Hieronder volgt een overzicht van de vier trajecten en de bijbehorende toelatingseisen. 1. Archeologisch-historisch traject. Een pakket van archeologische en historische onderdelen, zoals "Het Homerische Griekenland", "Integratieprocessen in Zuid-Italië en/of Babylonië", "Griekse cultuur in de keizertijd", "Geschiedenis van de Oudheidkunde", "Confrontatie Griekse en Mesopotamische Culturen". 2. Latijnse Taal en Cultuur. Dit programma komt overeen met het programma Latijn van de masteropleiding GLTC. 3. Griekse Taal en Cultuur. Dit programma komt overeen met het programma Grieks van de masteropleiding GLTC. 4. Talen en Culturen van het Oude Nabije Oosten in het eerste millennium v.C. Centraal in dit programma staan lectuur en interpretatie van NieuwBabylonische/Assyrische teksten.
50
VU Graduate School of Humanities
Toegang tot de opleiding geven de volgende diploma’s: • Bachelor Oudheidkunde VU. Aangezien er bij Oudheidkunde verschillende (combinaties van) bachelormajoren zijn, geldt de regel dat de masterstudent alleen die vakken als hoofdvak kan kiezen die hij/zij ook in de bachelor heeft gekozen. De regels zijn als volgt: Traject 1: alle majoren combinaties geven toegang Traject 2: Major Latijn verplicht Traject 3: Major Grieks verplicht Traject 4: Major Nieuwbabylonisch/Assyrisch verplicht • Bachelor Archeologie VU geeft toegang tot traject 1. • Bachelor GLTC (binnen en buiten de VU) geeft toegang tot de trajecten 2 en 3. • Bachelor Geschiedenis VU geeft toegang traject 1, mits men als eerste major Oude Geschiedenis heeft gedaan. • Studenten met een Bachelor Archeologie of Geschiedenis van buiten de VU hebben rechtstreeks toegang tot traject 1, indien in het bachelorprogramma voldoende aandacht is besteed aan Mediterrane Archeologie en/of Oude Geschiedenis, ter beoordeling van de examencommissie. De examencommissie hanteert hierbij de vuistregel dat 50 studiepunten dienen te zijn besteed aan Oude Geschiedenis en/of Mediterrane Archeologie. De examencommissie kan, wanneer een student minder dan 50 studiepunten aan Oude geschiedenis of Mediterrane Archeologie heeft besteed, toelating verlenen op voorwaarde dat de student bepaalde, door de examencommissie aan te wijzen, onderdelen met succes doorloopt. • Studenten met een Bachelor Latinistiek hebben toegang tot traject 2. • Studenten met een Bachelor Talen en Culturen van Mesopotamië en Anatolië hebben toegang tot traject 4. • Buitenlandse studenten met vergelijkbare opleidingen hebben op vergelijkbare wijze toegang, ter beoordeling van de examencommissie. Een geheel Engelstalig programma kan niet gegarandeerd worden. Colleges kunnen in het Engels gegeven worden, indien buitenlandse studenten zich ten minste zes weken tevoren hebben aangemeld en daarbij de wens colleges in het Engels te ontvangen kenbaar hebben gemaakt. Een verkorte opleiding Oudheidkunde is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Voor meer informatie kun je contact opnemen met de studieadviseur Oudheidkunde, email:
[email protected]. 6.3.16
Oudheidstudies Om toegelaten te worden tot de onderzoeksmaster Oudheidstudies dient de student in ieder geval • een bachelorgraad behaald te hebben bij hetzij een opleiding Archeologie, hetzij een opleiding Griekse en Latijnse taal en cultuur, hetzij een opleiding Oudheidkunde, hetzij een opleiding Semitische talen en culturen (met specialisatie Assyriologie), hetzij een opleiding Geschiedenis (afstudeerrichting Oude Geschiedenis) van een Nederlandse universiteit, dan wel een bachelorgraad of een daarmee gelijk te stellen diploma behaald aan een buitenlandse universiteit in een studie die met één van deze Nederlandse opleidingen vergelijkbaar is, • in de scriptie en werkstukken vervaardigd tijdens de laatste twee jaar van de bachelorsfase aangetoond te hebben te beschikken over aanzienlijke
Regelingen en organisatie, Opleidingen
51
• •
onderzoekskwaliteiten blijkend uit de helderheid van de verslaggeving, het vermogen tot problematiseren, analytisch vermogen, creativiteit en inventiviteit, aantoonbaar te beschikken over een goede actieve en passieve beheersing van de Engelse taal, een verzoek tot toelating in te dienen bestaande uit het complete dossier als geformuleerd onder Toelating tot de onderzoeksmaster.
Studenten worden - mits aan alle bovenstaande basiseisen is voldaan - voorlopig dan wel definitief toegelaten worden tot de onderzoeksmaster Oudheidstudies • zonder nadere eisen als zij de bachelorgraad behaald hebben bij hetzij de opleiding Archeologie, hetzij de opleiding Griekse en Latijnse taal en cultuur, hetzij de opleiding Oudheidkunde hetzij de opleiding Geschiedenis (met specialisatie Oude Geschiedenis) van de Vrije Universiteit te Amsterdam • met eventueel aanvullende ingangseisen als zij de bachelorgraad of een daarmee gelijk te stellen diploma aan een andere universiteit dan de VU behaald hebben. De examencommissie van de masteropleidingen beslist op grond van het overgelegde dossier of, en zo ja, met welke aanvullende ingangseisen de student tot de onderzoeksmaster Oudheidstudies kan worden toegelaten. 6.3.17
Taalwetenschap Specialisatie Toegepaste taalwetenschap Afgestudeerden uit het HBO kunnen instromen in de specialisatie TTW. Neem voor meer informatie contact op met de studieadviseur Taalwetenschap. Zie voor meer informatie de letterensite. Specialization Language Documentation: Students with a bachelor degree in linguistics or with a bachelor degree in a modern or classical language are admitted. For students with a bachelor in a related or relevant discipline (for example communication studies, psychology, anthropology) there are pre master reading assignments and tutorials in linguistics (30 credits) followed by an entrance exam in linguistics. Specialization Bible Translation: Students with a bachelor degree in linguistics or with a bachelor degree in a language are admitted if they did a minor in either Hebrew or Greek. For students without knowledge of Hebrew or Greek there are 18 credits pre master crash courses in Hebrew or Greek. Only one biblical language is required. For students with a bachelor in a related or relevant discipline (for example communication studies, psychology, anthropology) there are pre master reading assignments and tutorials in linguistics (30 credits) followed by an entrance exam in linguistics.
6.4
Deeltijd Alle eenjarige masteropleidingen, met uitzondering van Journalistiek, kunnen in deeltijd gevolgd worden. Deeltijdstudenten hebben geen recht op studiefinanciering. De Letterenfaculteit kent geen avondcolleges. De deeltijdse opleiding wordt verzorgd binnen het voltijdse dagonderwijs. De onderdelen zijn in beide programma's identiek.
52
VU Graduate School of Humanities
Alleen beslaat het deeltijdse programma een periode van viereneenhalf tot vijf jaar, het voltijdse een periode van drie jaar. Dat wil zeggen dat het tijdsbeslag per week ongeveer 28 uur is in plaats van 40 uur. De hoor- en werkcolleges waaruit het programma bestaat worden gevolgd tezamen met de studenten van de voltijdse opleiding. Voor sommige opleidingen wordt zoveel mogelijk geprobeerd in het eerste studiejaar de colleges voor deeltijdstudenten op twee vaste dagen per week te roosteren. Het is in alle gevallen verstandig met deeltijdcoördinator of studieadviseur te overleggen over het meeste geschikte deeltijdprogramma.
6.5
Studiekosten De inschrijving aan de VU is niet afhankelijk van enige andere financiële bijdrage dan het collegegeld of het examengeld. De kosten van studiebenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practicabenodigdheden ten behoeve van het onderwijs en de tentamens van de opleiding zijn voor rekening van de student. De faculteit biedt weliswaar diverse computerfaciliteiten voor studenten aan, maar aanschaf van een computer met Windows 98 of hoger voor de thuiswerkplek wordt sterk aangeraden, mede vanwege de communicatie per e-mail en blackboard.
Archeologie CIW Duits Frans GLTC Geschiedenis Kunstgeschiedenis Letterkunde (MPhil) Literatuurwetenschap Nederlands Oudheidkunde Taalwetenschap
kosten per jaar in Euro's
ca. 500 ca. 365 ca. 300 ca. 300 200 - 500 ca. 500 ca. 500 ca. 400 ca. 350 250 - 300 ca. 400 ca. 100
Kunst en cultuur Sommige studieboeken kunnen met korting via studievereniging Kitsch worden aangeschaft, mits je lid daarvan bent. Natuurlijk kun je boeken ook lenen in de universiteitsbibliotheek waarvan iedere ingeschreven student automatisch lid is. Studenten kunstgeschiedenis moeten rekening houden met extra kosten vanwege de buitenlandse excursie in de master.
6.6 6.6.1
Studieadvisering en mentoraat Geschiedenis Eénjarige masteropleiding Geschiedenis De begeleiding van masterstudenten is in handen van de studieadviseur, e-mail:
[email protected]. Naast studieadviezen en de coördinatie van het mentoraat houdt de studieadviseur zich ook bezig met voorlichting en loopbaanoriëntatie.
Regelingen en organisatie, Opleidingen
53
Meer informatie over de opleiding in deeltijd kan worden ingewonnen bij de studieadviseur Geschiedenis, e-mail:
[email protected]
Geschiedenis na 1400 (MPhil) Nadere informatie over de invulling van de onderzoeksmaster Geschiedenis kan worden verkregen bij de secretaris van de opleidingscommissie en over de toelatingsprocedure bij de secretaris van de examencommissie. Voor informatie over afzonderlijke onderdelen, neem contact op met de studieadviseur mw. drs. E.W. de Bruin, kamer: 10A-23, tel. (020) 598 6551, e-mail:
[email protected] 6.6.2
Kunst en cultuur De studieadvisering van bachelor en masterstudenten van Comparative Arts and Media Studies, Erfgoedstudies, Kunstgeschiedenis, Museumconservator en Visual Arts, Media and Architecture wordt verzorgd door mw. drs. I.P. Chin, kamer 10A-21, tel. (020) 598 6364, e-mail:
[email protected] of
[email protected] De studieadviseur geeft informatie over de opleiding en adviseert bij de studievoortgang. Hieronder valt bijvoorbeeld het bespreken van de invulling van het studiepakket, de keuze van de onderdelen en het opstellen van een studieplan. De vakinhoudelijke studieadvisering, zoals de begeleiding bij een werkcollege, bij het schrijven van een werkstuk of scriptie, ligt bij de desbetreffende docent. Voor vragen die op het vakgebied liggen van één van de docenten kan de student terecht op zijn of haar spreekuur. Van tijd tot tijd kan een student opgeroepen worden om de studievoortgang te bespreken. Daarnaast kunnen studenten ook zelf een afspraak maken met de studieadviseur, mochten zaken onduidelijk zijn. Studenten van de master Erfgoedstudies krijgen een van de docenten als mentor aangewezen. Voor informatie die niet onder de verantwoordelijkheid van de studieadviseur valt, wordt de student doorverwezen naar de instantie waar de vraag beter op zijn plaats is zoals bv. naar de afdeling Studentendecanen, of naar een andere faculteit of afdeling (bv. voor informatie over een ondersteunend vak bij de beoogde specialisatie buiten de opleiding of een vak dat van belang kan zijn bij kunsthistorisch onderzoek).
6.6.3
Literatuur en cultuur De studieadvisering voor de opleidingen Literatuurwetenschap en Letterkunde (MPhil) wordt verzorgd door mw. J. Putters (tel. 020-5986427, e-mail:
[email protected] of
[email protected]). Iedere student kan op elk gewenst moment over studieadviseringszaken met haar een afspraak maken.
6.6.4
Moderne talen en culturen Duitse taal en cultuur Studieadviseur: mw. J. Putters, tel. (020) 598 6427 (woensdag en donderdag), e-mail:
[email protected] Franse taal en cultuur
54
VU Graduate School of Humanities
Studieadviseur: mw. drs. E.W. de Bruin, e-mail:
[email protected]. Nederlandse taal en cultuur De studieadviseur geeft advies en hulp bij studieachterstand en andere studieproblemen; bij het samenstellen van het vakkenpakket en bij het administratief afhandelen van de examens. Zij geeft voorlichting over alle zaken die de studenten dienen te weten.De studieadviseur Nederlands is mevrouw J. Putters, kamer 10A-23, tel. (020) 598 6427, e-mail:
[email protected]. Zij is aanwezig op woensdag en donderdag van 10.00 tot 17.30 uur. Voor een uitgebreid gesprek kun je het beste een afspraak maken. 6.6.5
Oudheid Iedere opleiding heeft een studieadviseur. Bij de studieadviseur kun je terecht voor: • voorlichting/advisering m.b.t. de invulling van het studieprogramma; • informatie over keuzevakken binnen en buiten de VU; • studievoortganggesprekken en bespreken examenaanvraag; • hulp bij roostervragen en problemen; • het bespreken en zo mogelijk oplossen van zaken van meer persoonlijke aard die concentratie op de studie in de weg staan. Archeologie De begeleiding van studenten is in handen van de studieadviseur, drs. E.W. de Bruin, tel. (020) 598 6551, e-mail:
[email protected]. Griekse en Latijnse taal en cultuur De begeleiding van studenten is in handen van de studieadviseur, mw. J. Putters, email:
[email protected]. De studieadviseur van de opleiding GLTC is belast met alle werkzaamheden die verband houden met de studievoortgang en begeleiding van de GLTC-studenten. Oudheidkunde De studieadviseur van Oudheidkunde, drs. E.W. de Bruin, is te bereiken via e-mail:
[email protected].
6.6.6
Taal en communicatie Voor de begeleiding kunnen de studenten terecht in kamer 10A-19, tel. (020) 598 6469, e-mail:
[email protected] /
[email protected] /
[email protected]/
[email protected]. De studieadviseur is belast met alle werkzaamheden die verband houden met de studievoortgang en begeleiding van en voorlichting aan de studenten van beide opleidingen. Een aantal van de belangrijkste taken op een rij: • voorlichting over en begeleiding bij de invulling van het studieprogramma van de studenten; • hulp bij het oplossen van roosterproblemen e.d.; • contact onderhouden met studieadviseurs en docenten van de opleidingen waarbij studenten colleges lopen; • de studievoortgang van de studenten bewaken; • zo nodig doorverwijzen naar andere personen of instanties;
Regelingen en organisatie, Opleidingen
55
• regelmatig contact met de studenten onderhouden, bijvoorbeeld in het kader van een begeleidings- of studievoortgangsgesprek; • procesbewaking bij het bijhouden van tentamen- en examenregistratie. Het bovenstaande houdt in dat studenten met al hun vragen en problemen die zich bij de studie zouden kunnen voordoen, contact op kunnen nemen met de studieadviseur.
6.7
Studeren in het buitenland De studies van de Faculteit der Letteren lenen zich er uitstekend voor om een periode in het buitenland te studeren. Studenten van talenstudies worden van harte aangemoedigd om een periode in een land te studeren waar ze de desbetreffende taal spreken. Je zult na afloop merken dat jouw talenkennis met sprongen vooruit is gegaan, en dat je een nieuw besef hebt van culturele waarden. Maar ook studies als Archeologie, ACW, Oudheidkunde of (Kunst)geschiedenis hebben zo’n internationaal werkgebied dat een buitenlandverblijf aan te bevelen is. Doorgaans is het tweede semester van het tweede jaar of het eerste semester van het derde jaar de beste periode om mee te doen aan een uitwisseling. Ook in een Research Master kun je er voor kiezen. Dit kan door middel van Erasmus, Globe of ISEP. Op www.let.vu.nl vind je meer informatie over deze programma’s en een overzicht van alle universiteiten waar jij naar toe kan. Begin ongeveer een jaar van te voren met oriënteren, je hebt dan zeker genoeg tijd om alles te regelen. Jouw eerste aanspreekpunt is Sanne Boomsma, medewerker internationalisering van de Faculteit der Letteren. Zij is bereikbaar op kamer 10A-21, via
[email protected] of telefoonnummer (020) 598 6429. Met haar bespreek je alle praktische zaken als beursaanvragen, aanmelden, behoud van studiefinanciering e.d. Voor vragen over hoe je een studie in het buitenland het beste inpast binnen jouw studie kun je contact opnemen met de contactpersonen internationalisering van jouw opleiding. Dit zijn: Geschiedenis Ad Tervoort Kamer: 12A-40 Tel: 020-598 6525 E-mail:
[email protected] Kunst en Cultuur Ivo Blom Kamer: 09A-38 Tel: 020-598 6489 E-mail:
[email protected] Moderne Talen en Culturen Laura Rupp (CIW, Engelse Taal en Cultuur, Nederlandse Taal en Cultuur en Taalwetenschap) Kamer: 11A-29 Tel: 020-598 6519
56
VU Graduate School of Humanities
E-mail:
[email protected] Danièle Torck (Franse Taal en Cultuur) Kamer: 11A-27 Tel: 020-598 6450 E-mail:
[email protected] Maurice Vliegen (Duitse Taal en Cultuur) Kamer: 11A-27 Tel: 020-598 6452 E-mail:
[email protected] Oudheid Jan Paul Crielaard (Oudheidstudies en Archeologie) Kamer : 09A-35 Tel: 020-598 6373 E-mail:
[email protected] Harm-Jan van Dam (GLTC) Kamer: 09A-27 Tel: 020-598 6463 E-mail:
[email protected] 6.7.1
Kunst en cultuur NIKI en KNIR Een buitenlands verblijf is één van de officiële keuzemogelijkheden van periode 4 en 5 van de algemene master Kunstgeschiedenis, de onderzoeksmaster Kunstgeschiedenis, de onderzoeksmaster Visual Arts, Media and Architecture en de master Erfgoedstudies. Het betreft een jaarlijkse werkgroep in het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut (NIKI) te Florence, waar tevens een bibliotheekstage kan worden gelopen of een scriptie kan worden voorbereid. Het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome (KNIR) biedt eveneens jaarlijks werkgroepen aan. Een bibliotheekstage behoort ook aan het KNIR tot de mogelijkheden. Meer informatie: http://www.knir-roma.it/. Het NIKI in Florence staat ten dienste van kunsthistorische studenten, kunsthistorici en andere wetenschappelijke onderzoekers. Het NIKI is in het bijzonder werkzaam op het terrein van de Italiaanse beeldende kunst en architectuur en van Nederlandse en Vlaamse kunst en kunstenaars van de Italiaanse beeldende kunst en architectuur en van Nederlandse en Vlaamse kunst en kunstenaars in Italië. Dit betreft alle perioden. Het NIKI biedt ondermeer onderdak, een unieke bibliotheek en een fototheek. Studiebeurzen maken een verblijf in Florence ook in financieel opzicht mogelijk. De Florentijnse rijkdom aan monumenten, musea en kunstwerken en het belang van de aanwezige archieven, bibliotheken en internationale kunsthistorische instituten maken Florence tot een wereldcentrum van kunsthistorisch onderzoek en een trefpunt van kunsthistorici van vele nationaliteiten. Een verblijf in het NIKI biedt professionele vorming naar internationale maatstaven en geeft een extra dimensie aan de studie
Regelingen en organisatie, Opleidingen
57
Kunstgeschiedenis. Ook hier is een bibliotheekstage mogelijk. Zie voor meer informatie: www.iris.firenze.it/iuo. Geïnteresseerden in een verblijf in Florence of Rome wordt verzocht contact op te nemen met dr. P.B.M. van den Akker (beeldende kunst), e-mail:
[email protected], of mw. drs. I.B.S. van Koningsbruggen (architectuurgeschiedenis), e-mail:
[email protected].
6.8
Stages Algemeen Al vroeg in je studie kun je je oriënteren op de stagemogelijkheden en de arbeidsmarkt. Kijk voor meer informatie op de website www.let.vu.nl. Kunst en cultuur De stages voor studenten Kunst en Cultuur worden geregeld in overleg met één van de docenten van de opleiding, die tevens als stagebegeleider zal optreden. Informatie over stages bij één van de docenten of bij studieadviseur, e-mail:
[email protected] of
[email protected]. Let ook op de aankondigingen van stageplaatsen op het prikbord (9e verdieping) of op de opleidingssites. Kijk ook op www.let.vu.nl voor praktische informatie over onder meer stageregels en stageverslagen in de stagehandleiding van de Faculteit.
6.9
Studieboeken / syllabi / boekhandel De studieboeken en syllabi zijn te koop in de boekhandel van de VU in de centrale hal van het hoofdgebouw.
6.9.1
Moderne talen en culturen Adressen specifieke boekhandels voor Duitse boeken: De studieboeken kan men via een boekhandel bestellen, vele studieboeken zijn ook in de VU boekhandel, vlak naast de hoofdingang van De Boelelaan 1105 (tel. (020) 598 9410), voorradig. Als men boeken voor de Duitse - dus lagere - prijs wil bestellen, kan dit onder meer bij: Buchhandlung: ’Die weisse Rose’ Rozengracht 166 1016 NK Amsterdam Tel. 020 - 638 39 59 Buch.de www.buch.de (credit card) Antiquariat Hermann Schregel Brüderstrasse 7 D - 44787 Bochum Tel. 0049 - 234 - 68 24 88
58
VU Graduate School of Humanities
Fax.: 0049 - 234 - 68 42 06 Verlagsbuchhandlung Ferdinand Schöningh Bült 7-11 D - 48143 Münster Tel. 0049 - 251 - 518 117 of 403 51 Versandbuchhandlung Ferdinand Holz Lieneschweg 88 a D - 49076 Osnabrück Tel. 0049 - 541 - 419 42 Tijdschriften: Deutsche Bücher. Forum für Literatur. Autorengespräch - Kritik - Interpretation Berlin, Weidler Buchverlag Kosten: 40,90 Euro per jaar De Talen Uitgeverij Tandem Felix, Postbus 133, 6573 ZK Ubbergen. Tel. (024) 3 234 986. Kosten: 45 Euro per jaar.
6.10 6.10.1
Studieverenigingen Geschiedenis Studievereniging VSGVU Merlijn Merlijn is een actieve en gezellige studievereniging. We organiseren veel activiteiten en verkopen studieboeken met korting via internet. Als je lid wordt, ben je tot niets verplicht. Laagdrempelig en gezellig dus. Onze geschiedenis De Vereniging voor Studenten in de Geschiedenis aan de Vrije Universiteit werd in 1957 opgericht door een groep gereformeerde studenten. De VSGVU was in de eerste instantie een brave corporale vereniging, maar begon zich eind jaren zestig in te zetten voor verbetering van het onderwijs. In 1970 werd dit tijdens een werkweek in Callantsoog bezegeld door de VSGVU te vernoemen naar de tovenaar een raadgever Merlijn. In de jaren zeventig radicaliseerde het ´linkse´ Merlijn en kreeg het als reactie daarop te maken met de tegenbeweging Archimedes, die na enkele jaren weer opging in Merlijn. Merlijn voert sindsdien een politiek neutrale koers en streeft naar het karakter van een gezellige en laagdrempelige studievereniging die leden nergens toe verplicht. Daarnaast proberen wij de belangen van de geschiedenisstudenten te behartigen binnen de opleiding en universiteit. Gezelligheid Op de VU beschikt Merlijn over een eigen sociale ruimte (12A-17) waar de studenten elkaar kunnen treffen. Naast het feit dat je hier even op adem kunt komen van de colleges met een bakje koffie of thee, organiseert wij borrels en filmavonden. Buiten activiteiten op de VU organiseert Merlijn ook feesten, zoals het jaarlijkse gala en de letterenfeesten, een voetbaltoernooi en een liftwedstrijd. Het hoogtepunt van het Regelingen en organisatie, Opleidingen
59
jaar is de buitenlandse reis. Zo zijn we bijvoorbeeld naar Boedapest, Istanbul, Rome, Krakow, Madrid en Berlijn gegaan. Inhoudelijke activiteiten Naast gezelligheid biedt Merlijn de studenten ook een stukje verdieping tijdens de studie. Zo worden er allerlei inhoudelijke activiteiten georganiseerd, zoals lezingen, excursies naar musea en archieven en de jaarlijkse, altijd spannende en gezellige, historische quiz. Studenten en onderwijs Merlijn zet zich ook in voor de opleiding geschiedenis aan de VU. We proberen een positieve bijdrage te leveren door problemen aan te kaarten tijdens onze algemene ledenvergaderingen. Daarnaast helpen wij met het eerstejaarsmentoraat en voorlichtingsactiviteiten. Een belangrijke service die Merlijn verleent is de boekverkoop. Als lid krijg je tot vijftien procent korting op je studieboeken. In de eerste periode vindt de verkoop in Merlijnkamer plaats en de andere perioden via onze website. Wil je lid worden of heb je nog vragen? Kom dan langs op de Merlijnkamer (12A-17), mail naar
[email protected] of bezoek onze website: http://www.vsgvumerlijn.nl/. Studentenblad Galapas Galapas is het tijdschrift van de opleiding Geschiedenis en bestaat reeds sinds 1980. Het verschijnt vier maal per jaar en wordt verspreid onder studenten en docenten. De doelstelling van het tijdschrift is het plaatsen van artikelen, al dan niet gebaseerd op werkstukken, scripties en onderzoeken. Daarnaast probeert het blad aandacht te besteden aan actuele ontwikkelingen binnen de opleiding en aan geschiedenis-items in de media (musea, televisie enz.). De redactie bestaat geheel uit studenten en is daardoor een uitstekende manier om aanraking te komen met het schrijven en publiceren voor een groter lezerspubliek. Ben je van plan om journalist te worden? Dan is dit zeker dé plaats voor jou om ervaring op te doen! E-mail:
[email protected] 6.10.2
Kunst en cultuur Studievereniging Kitsch Sinds 1984 is Studievereniging Kitsch actief om door middel van verschillende activiteiten zowel verdieping als verbreding te bieden naast de studie. Daarmee hoopt zij tevens de band tussen studenten onderling en tussen studenten en docenten en alumni te versterken. Anno 2009 is het de studievereniging van de gehele afdeling Kunst en Cultuur van de VU, voor de studies Kunstgeschiedenis, Algemene Cultuurwetenschappen, Erfgoedstudies en Visual Arts, Media and Architecture. Activiteiten De excursies die Kitsch organiseert staan altijd onder leiding van experts en/of docenten van de afdeling Kunst en Cultuur. Zo heeft Kitsch in het afgelopen jaar de prachtige steden Keulen en Barcelona bezocht. In het verleden hebben we excursies naar bijvoorbeeld Sint Petersburg, Budapest en New York georganiseerd. Bovendien hebben we dit jaar een Themadag Prentkunst georganiseerd, waarbij we een bezoek
60
VU Graduate School of Humanities
brachten aan het Rijksprentenkabinet, met verrassend inzicht in grafische technieken tot gevolg. Na het succes van eerdere jaren hebben we ook dit jaar weer een tocht gemaakt langs een aantal kastelen in het Gelderse landschap, dit keer met onder andere een bezoek aan Paleis Het Loo. Verder ontmoeten studenten, docenten en alumni elkaar bij de door Kitsch georganiseerde borrels. Zo verzorgt Kitsch een borrel bij de start van het collegejaar en bij het afscheid of aanstelling van een docent. De Nieuwjaarsborrel is al jarenlang een succes. KunstNed In het studiejaar 2006-2007 hebben de studieverenigingen van alle kunsthistorische opleidingen in Nederland officieel een vereniging gevormd onder de naam KunstNed (www.kunstned.com). Dit landelijke initiatief is in het leven geroepen om studenten niet alleen binnen de universiteit bijeen te brengen, maar ook binnen Nederland. Naast het jaarlijkse symposium organiseren zij buitenlandse excursies. Als lid van Kitsch ben je automatisch lid van KunstNed en kun je dus ook aan die activiteiten deelnemen. Word lid! Alle studenten van de afdeling Kunst en Cultuur van de VU kunnen lid worden. Niet alleen biedt een lidmaatschap je de nodige verbreding en verdieping naast je studie, als lid van Kitsch kun je ook nog eens profiteren van een flinke korting op je studieliteratuur. Als lid kun je studieboeken online met korting bestellen en zelfs thuis laten bezorgen. Uiteraard krijg je ook voorrang bij inschrijving voor de activiteiten. Je kunt lid worden tijdens een van onze activiteiten, of je opgeven via een e-mail of via een briefje in het postvak van Kitsch. De contributie voor het studiejaar 2009/2010 bedraagt €20 (wijzigingen voorbehouden). Alumni, docenten en andere geïnteresseerden kunnen zich op dezelfde wijze opgeven als donateur. Heb je leuke ideeën of suggesties, wil je zo nu en dan eens hand- en spandiensten wilt verrichten of lijkt een bestuursfunctie je een leuke uitdaging, laat het weten via de email, of door een van de bestuursleden aan te spreken. E-mailadres:
[email protected] Meer informatie: www.kitsch-vu.nl. Kunstlicht Kunstlicht is een tijdschrift voor beeldende kunst, beeldcultuur en architectuur van de oudheid tot heden. Al dertig jaar is Kunstlicht een podium voor wetenschappelijke publicaties over kunst in al haar verschijningsvormen. Het geeft studenten, kunsthistorici en auteurs van buiten de kunsthistorische kring de gelegenheid onderzoeksresultaten te presenteren teneinde de kunstgeschiedenis bij zowel een ingewijd als breder publiek onder de aandacht te brengen. Door middel van een intensieve begeleiding tijdens het schrijfproces tracht de redactie de drempel voor publicatie zo laag mogelijk te houden en daarbij toch tot kwalitatief hoogwaardige artikelen te komen. Wanneer je interesse hebt in het schrijven van een artikel, neem dan per e-mail contact op met de redactie. Het tijdschrift Kunstlicht is een uitgave van de Stichting Kunstlicht en is gelieerd aan de afdeling Kunst en Cultuur van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Kunstlicht verschijnt drie keer per jaar, waarvan twee enkelnummers en een dubbelnummer. Elk Regelingen en organisatie, Opleidingen
61
nummer is gewijd aan een thema. Afgelopen jaren verschenen onder andere de volgende nummers: ‘Thuis! Wooncultuur en interieur door de eeuwen heen’, ‘Lichtkunst in de openbare ruimte’, ‘Hedendaagse religieuze thematiek’ en ‘Recente museumkwesties’. Ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van Kunstlicht zullen in november 2009 een symposium plaatsvinden en een nummer verschijnen over kunstgeschiedenis en interdisciplinariteit. Een jaarabonnement op Kunstlicht kost voor VU-studenten 17,50 euro. Je wordt abonnee door het verschuldigde bedrag over te maken op girorekening 5859646 (ten name van Stichting Kunstlicht te Amsterdam, o.v.v. 'nieuwe abonnee') en een e-mail met daarin je adresgegevens, studentmailadres, studentnummer en opleiding te sturen naar de redactie van Kunstlicht (je ontvangt Kunstlicht in je postvakje op de 10e verdieping). Abonnementen gaan in per 1 januari en worden stilzwijgend verlengd, tenzij een maand voor het verstrijken van de abonnementsperiode schriftelijk is opgezegd. De redactie van Kunstlicht bestaat volledig uit studenten en net afgestudeerden van de afdeling Kunst en Cultuur. Lijkt het je wat om tijdens je studie redactie-ervaring op te doen door de redactie van Kunstlicht te komen versterken? Neem dan per e-mail contact op. Momenteel bestaat de redactie uit: Marieke Jooren (hoofdredacteur), Tessel Bogaard, Cyane Conijn, Stefan de Graaf, Saskia Hulskes, Maeike Kimsma, Daniël van der Poel, Irma de Vries en Pieter Winters. Vormgeving: lab13, Martijn van der Riet. e-mail:
[email protected] Kijk voor meer informatie op onze website: www.stichtingkunstlicht.nl 6.10.3
62
Moderne talen en culturen en Taal en communicatie Wilde Wilde is de jonge en actieve studievereniging van de afdelingen Moderne Talen en Culturen en Taal en Communicatie die ervoor zorgt dat de studie meer is dan alleen colleges volgen en studiepunten halen. Met een bestuur van zes enthousiaste studenten uit verschillende jaren organiseert Wilde een bonte verzameling van sociale en culturele bezigheden. Zo zijn er borrels aan het begin van het jaar, met kerst en wanneer de leden daar zin in hebben. Ook een introductieweekend ontbreekt niet bij Wilde. Aangezien Wilde oorspronkelijk de studievereniging was van Engelse taal en cultuur, proberen ze ook jaarlijks een whisky tasting te organiseren, maar met de uitbreiding van andere moderne talen en culturen behoren cognac en wijn ook tot de opties. Verder worden spelletjesavonden georganiseerd waarbij diverse partygames en andere spellen gespeeld kunnen worden onder het genot van een drankje en snacks of filmavonden waarbij films vertoond worden met een bepaald thema (bijvoorbeeld animatie, cult en horror). Naast dit alles staat er ieder jaar een echte University Challenge op stapel waarin studenten de kans krijgen om samen met docenten hun algemene en studiegerichte kennis te testen in vier spannende rondes. Wanneer je zou willen dat er nog andere activiteiten georganiseerd worden staat het e-mailadres van Wilde altijd open voor suggesties. Afgezien van vermaak en vertier houdt Wilde zich ook met praktische zaken bezig. Zo biedt de vereniging haar leden de mogelijkheid om via hen bij de VU-boekhandel boeken te kopen met tien procent korting. Wilde is
VU Graduate School of Humanities
te vinden in 12A-15 en te bereiken via
[email protected]. Het motto van Wilde is ‘Born to be Wilde!’ Funest Funest staat voor Free UNiversity English Speaking Theatre, een theatergroep opgericht door studenten, waarin studenten gezamenlijk aan toneel werken. Elk jaar proberen we een toneelstuk op de planken te zetten. Zo wordt een stuk van boekenplank tot toneelpodium verheven. En wel op het podium van een echt theater, van alle faciliteiten voorzien. Het repertoire omvat alles, zolang het maar Engelstalig is. Zo kan er het ene jaar een moderne Shakespeare gespeeld worden, en het andere jaar een klassiek geworden Pinter. Funest biedt je de mogelijkheid om niet alleen iets met het Engels te doen, maar ook met je andere hobby's en ideeën. Op tal van gebieden kun je je uitleven; decor bouwen, grimeren, kostuums ontwerpen en/of maken, coördineren van of assisteren bij de publiciteitscampagne (bijvoorbeeld posters maken, korte stukjes schrijven voor studentenkranten, en dergelijke), produceren of regisseren. Behalve een ruim gebied waarin je op vele manieren direct of indirect bezig bent met de door jou gekozen taal, biedt Funest nog meer. Zo kun je verantwoording dragen in bestuurlijke en organisatorische functies, of in financiële zaken. Dit is zeer belangrijk voor de uiteindelijke realisering van het project en een goede ervaring voor later. Lid zijn van Funest geeft je ook een gevarieerde kennissenkring. Vooral in het eerste jaar van je studie kan dat helpen bij het wennen aan je nieuwe leven. Het met elkaar werken aan een stuk betekent spanning en ontspanning tegelijkertijd. 6.10.4
Oudheid Underground De studentenvereniging van de opleiding Archeologie heet Underground. Nadere informatie hierover staat op de website van de opleiding (onder de website van de Faculteit Letteren: www.let.vu.nl). Het bestuur bestaat uit Jorrit Ruissen (voorzitter), Inge Hovener (secretaris), Steven van Puffelen (penningmeester), Jesper Colenberg, Mark van Kesteren en Folmer Bouten. Koinon Koinon - Vereniging voor Oudheidstudies is in 1988 door Oudheidkunde-studenten opgericht. De vereniging staat open voor allen die geïnteresseerd zijn in de bestudering van culturen van de antieke Meditterane samenlevingen, ongeacht hun studie (bijvoorbeeld Oudheidkunde, Archeologie, Griekse en Latijnse taal en cultuur, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis, Theologie). De vereniging stelt zich ten doel liefhebbers van de Oudheid bij elkaar te brengen en organiseert daartoe excursies (bijvoorbeeld naar musea of theatervoorstellingen), lezingen, borrels en feesten. Lid word je door 10 Euro (7,50 Euro voor eerstejaars) over te maken op girorekening 6065137 t.n.v. Koinon, o.v.v. je eigen naam en ’lidmaatschap’, en persoonsgegevens door te geven aan de redactie van de vereniging. Bestuur (2008/2009): Bas Pijnappel, voorzitter Gideon Verstegen, penningmeester Michelle Epping, secretaris en algemeen lid: sociale activiteiten Lisanne de Jong, algemeen lid: culturele activiteiten
Regelingen en organisatie, Opleidingen
63
64
VU Graduate School of Humanities
Regelingen en organisatie, Opleidingen
65
7
7.1
Archeologie (MA) Inleiding De masteropleiding Archeologie is éénjarig. Zij maakt de student tot all-round archeoloog die over de kennis, de vaardigheden en de inzichten beschikt om op niveau in het Europees archeologisch bestel te functioneren. Dat alles gebeurt binnen de specifieke kaders en vanuit de specifieke invalshoek die de VU-archeologie hanteert. Er zijn twee afstudeerrichtingen: Mediterrane Archeologie en WestEuropese Archeologie. De masteropleiding heeft een curriculum dat deze aspecten weerspiegelt. Er zijn werkgroepen waarbij één onderwerp (b.v. urbanisatie) vanuit zowel Mediterrane als West-Europese kant wordt belicht. Tevens krijgen de landschapsarcheologie en de theoretische kanten van de Archeologie extra aandacht. Daarnaast is er veel aandacht voor het vertalen van opgravingsgegevens naar een beeld van het verleden. Ook inzicht in het gebruik van IT speelt daarbij een rol. In een scriptie van 20 studiepunten laat je zien dat je zelf in staat bent een beeld van het verleden te scheppen. Deze scriptie kan overigens voortbouwen op de bachelorscriptie. De stafleden zijn alle lid van het Research Institute for the Heritage and History of the Cultural Landscape and Urban Environment (CLUE) van de Vrije Universiteit en van de interuniversitaire archeologische onderzoeksschool ARCHON. Hieronder staat een overzicht van de aanwezige expertise van de stafleden. Deze lijst geeft een indruk van de aanwezige expertise van de staf. Het is niet meer dan een hulpmiddel bij het invullen van ieders studieprogramma. 1. West-Europese archeologie (prof.dr. Nico Roymans, dr. Joris Aarts, dr. Ton Derks, dr. Fokke Gerritsen) Centraal staat de archeologie van de late prehistorie en Romeinse tijd van WestEuropa. Daarbinnen bestaat nadrukkelijk aandacht voor de Nederlandse archeologie. Je maakt kennis met een breed scala aan onderzoeksthema's, zoals de nederzettingsarcheologie, de archeologie van cultusplaatsen, de archeologie van het grafbestel en materiële cultuurstudies. • Villa landscapes in the Roman North • Interpretatie van archeologische veldwerkgegevens (uitwerking deel opgraving, etc.) • Archeologie van Romeinse religie • Buitenlandse excursie • De moderne archeologische opgraving 2. Mediterrane archeologie (prof.dr. Douwe Yntema, dr. Jan-Paul Crielaard, dr. Gert-Jan Burgers, dr. Mieke Prent, drs. Jeremia Pelgrom) In dit profiel wordt dieper ingegaan op de archeologie van Italië en Griekenland in het eerste millennium v.Chr. Centraal staan thema's die nauw aansluiten bij veldwerk en ander onderzoek van het Archeologisch Centrum VU, zoals ontwikkelingen in preklassiek Griekenland, relaties tussen Grieken en inheemsen in Zuid-Italië, en de integratie van Zuid-Italië in het Romeinse rijk. Binnen deze thema's is speciale
66
VU Graduate School of Humanities
aandacht voor aspecten als survey- en landschapsarcheologie, de archeologie van cultusplaatsen en de archeologie van uitwisselingen. • Interacties tussen Griekse en inheemse groepen in Zuid-Italië • Homerisch Griekenland • Interpretatie van archeologische veldwerkgegevens (uitwerking opgraving, etc.) • Buitenlandse excursie 3. Landschapsarcheologie (prof.dr. Jan Kolen, prof.dr. Nico Roymans) Dit profiel bouwt voort op de lange en internationaal zeer gewaardeerde traditie van de Nederlandse archeologie op het gebied van de landschapsarcheologie. Belangrijk in dit profiel is de vergelijkende analyse van landschapsarcheologische perspectieven en toepassingen daarvan in zowel West-Europese als Mediterrane contexten. Daarbij is er een evenwichtige aandacht voor zowel longue dureé-structuren als voor fasen met belangrijke transformatiemomenten, en zowel voor ecologische en economische dimensies van mens-land relaties als voor de meer cultureel-ideologische dimensies. Kernbegrippen zijn: de historische gelaagdheid van landschappen, 'the past in the past', landschap en identiteit. • Perspectives on ancient landscapes • Villa landscapes in the Roman North\ • Historisch landschap en archeologisch erfgoed • Buitenlandse excursie 4. Archeologie en erfgoed (prof.dr. Jan Kolen, prof.dr. Jos Bazelmans) In dit profiel is er nadrukkelijk aandacht voor de maatschappelijke betekenis van archeologie in de samenleving van nu. Wat verstaan we eigenlijk onder archeologisch erfgoed, wat zijn de heersende visies ten aanzien van behoud en beheer van dat erfgoed, en wat is de plaats van archeologie in het ruimtelijk beleid? Gekoppeld daaraan is er ook aandacht voor de organisatie-structuur en de bekostiging van het archeologische bestel in Nederland en Europa. Dit profiel is vooral bedoeld voor studenten die als archeoloog willen afstuderen, maar die een aanzienlijke component onderdelen gericht op erfgoedbeheer en -beleid in hun pakket willen opnemen. • Geld en erfgoed • Historisch landschap en archeologisch erfgoed • Architectuurhistorisch en stedenbouwkundig erfgoed • De moderne archeologische opgraving 5. Integratieprocessen in de Oudheid (dr. Jan Paul Crielaard, dr. Ton Derks, prof.dr. Nico Roymans) Centraal in dit profiel staat de analyse van processen van integratie en confrontatie, en de politieke, economische en culturele dimensies daarvan. Deze processen worden in een breed perspectief geplaatst aan de hand van case-studies uit de archeologie en geschiedenis van Noordwest-Europa, het Mediterrane gebied en het oude Nabije Oosten. Er is bijzondere aandacht voor kritische reflectie op begrippen die vanouds een rol spelen in de analyse van deze processen, zoals hellenisering en romanisering; maar ook de analytische bruikbaarheid van recentere concepten als 'mediterraneanization' wordt getoetst. Verder is er ruim aandacht voor gerelateerde thema's als etniciteit en frontierdynamiek. • Werkcollege archeologie Zuid-Italië • Archeologie van Romeinse religie • Villa landscapes in the Roman North Archeologie (MA)
67
6. Latijnse epigrafie (dr. Ton Derks) Uit de Romeinse tijd zijn ons naast historische en archeologische bronnen ook epigrafische bronnen overgeleverd. Zij geven zicht op facetten van het leven waarover de literaire bronnen grotendeels zwijgen. In gevallen waarin de oorspronkelijke vondstcontext van deze teksten bekend is, leveren zij bovendien uitstekende mogelijkheden voor een dichtere lezing van het archeologisch bodemarchief waarvan zij deel uitmaken. Twee inleidende cursussen richten zich op de verwerving van vaardigheden om zelfstandig met epigrafisch materiaal te leren omgaan. Andere cursussen laten door middel van case studies zien hoe epigrafisch onderzoek tot een verrijking van ons beeld van het verleden kan leiden. • Latijnse epigrafie • Antieke numismatiek • Archeologie van Romeinse religie • Villa landscapes in the Roman North
7.2
Doelstellingen De doelstelling van de master Archeologie en Prehistorie is studenten zodanig op te leiden dat zij vanuit specifiek archeologische know-how, inzichten en vaardigheden op niveau kunnen functioneren, zowel in het archeologische métier als in een bredere maatschappelijke context. Op welke wijze de opleiding dit doel tracht te realiseren, wordt geconcretiseerd in de eindtermen.
7.3
Eindtermen Algemene eindtermen van een letteren masteropleiding De eindtermen waaraan de letterenstudent bij afsluiting van de masteropleiding moet voldoen, kunnen in grote lijnen als volgt worden omschreven: Intellectuele basisvaardigheden • Logisch kunnen redeneren; • Redeneerwijzen in het vakgebied toepassen en in twijfel trekken; • Een standpunt innemen in een wetenschappelijk vakbetoog en dit kritisch op waarde schatten; • Kunnen reflecteren op eigen denken en doen en kunnen bijsturen; • Ethische, normatieve en expressieve denkwijzen in het wetenschappelijk denken kunnen integreren; • In staat zijn onderzoek en probleemoplossingen te communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten; • In staat zijn met complexe situaties om te gaan en een beredeneerd oordeel te vormen; • Kunnen debatteren over de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied en de consequenties daarvan voor de maatschappij. Onderzoekende houding • Blijk geven van originaliteit in het kritisch bewustzijn; • Zelfstandigheid bezitten in het bepalen van een richting bij het vermeerderen van kennis, het doen van onderzoek, de beroepsuitoefening, het kiezen van een plaats in de samenleving;
68
VU Graduate School of Humanities
• •
Het vermogen bezitten om in ogenschijnlijk triviale aangelegenheden bepaalde verbanden en nieuwe gezichtspunten te ontdekken; Een houding van levenslang leren verwerven.
Disciplinaire kennis • Beschikken over vakkennis rakend aan de nieuwste methoden, technieken en theorieën; • In staat zijn de wijze waarop waarheidsvinding en theorievorming in beweging zijn te volgen en te interpreteren; • Vaardigheid in het toepassen van methoden en technieken in zelfstandig onderzoek en begrip hebben voor het gebruiken van de uitkomsten voor het ontwikkelen van geavanceerde ideeën of praktijktoepassingen; • In staat zijn op ten minste één of enkele deelgebieden van de discipline een originele bijdrage aan de kennis te leveren. Vakoverstijgende vaardigheden • In staat zijn bepaalde vakgebieden te kunnen begrijpen en interpreteren; • In staat zijn eigen onderzoek in een multi-disciplinair kader te plaatsen en in een multi-disciplinair onderzoekteam te werken. Specifieke eindtermen masteropleiding Archeologie De master • beschikt over kennis van en inzicht in diverse terreinen van de archeologie die vervat is in de bredere kaders van bijvoorbeeld Historische wetenschappen, Aardwetenschappen, Antropologie en Cultuurgeschiedenis, en kan deze kennis en inzichten operationaliseren in nieuwe situaties (bijdrage aan deze eindterm in studieonderdelen Research Seminar en Perspectives on ancient Landscapes). • heeft een gedegen inzicht in de actuele stand van zaken in en de historische diepgang van de wetenschappelijke discussie in de archeologie en is in staat de theoretische achtergronden van wetenschappelijke publicaties betreffende de archeologie te spotten en te wegen (bijdrage aan deze eindterm in studieonderdeel Research Seminar). • is in staat helder te rapporteren in woord en geschrift over een wetenschappelijk vraagstuk aangaande de archeologie en in het debat dienaangaande zijn/haar eigen positie te bepalen en te verantwoorden (bijdrage aan deze eindterm in studieonderdelen Romeinse religie, Themacollege, Wercollege Zuid-Italië en Werkcollege Villalandschappen). • heeft kennis en inzicht in de specifiek archeologische methoden en technieken (inclusief informatie- en communicatie technologie) en is in staat deze actief toe te passen in archeologisch onderzoek, zowel dat met een abstract karakter als in veldonderzoek (bijdrage aan deze eindterm in studieonderdelen Specialisatie Mediterrane Archeologie (uitwerking veldwerk); Specialisatie West-Europese Archeologie (uitwerking veldwerk) en Archeologie in het Maltatijdperk. • is in staat op basis van zelfstandig verzamelde informatie uit gedrukte bronnen, digitale media en bodemarchief zelfstandig een beeld van het verleden de scheppen en dit te beargumenteren (bijdrage aan deze eindterm in studieonderdeel Scriptie). • is in staat een initiërende rol de spelen bij archeologisch veldwerk en op wetenschappelijke gronden keuzes te maken en beslissingen te nemen (bijdrage aan deze eindterm in studieonderdeel Veldwerk: Protocolboek). Archeologie (MA)
69
7.4
70
Programma
VU Graduate School of Humanities
periode 1 jaar 1 verplicht
profiel Mediterrane archeologie
Perspectives on Ancient Landscapes (5 ec)
periode 2
periode 4
periode 5 (per. 6)
Research Seminar (5 ec)
Themacollege (per. 4) en
excursie (per.6) (5 ec)
Scriptie
(20 ec)
Homerisch Griekenland (5 ec)
Wc archeologie Zuid-Italië (5 ec)
Archeologie v/d Romeinse religie (5 ec) profiel Westeuropese archeologie
profiel Integratieprocessen
Perspectives on Ancient Landscapes (5 ec)
Archeologie in het Maltatijdperk (5 ec)
Villalandschap Romeinse Rijk (5 ec)
Archeologie v/d Romeinse religie (5 ec)
Uitwerking veldwerk gegevens
(5 of 10 ec)
Archeologie v/d Romeinse religie (5 ec)
Griekse en Mesopotamische culturen (5 ec)
Wc archeologie Zuid-Italië (5 ec) Villalandschap Romeinse Rijk (5 ec)
profiel Latijnse epigrafie+ant. numismatiek
Archeologie v/d Romeinse religie (5 ec)
Antieke numismatiek (5 ec)
Villalandschap Romeinse Rijk (5 ec) Latijnse epigrafie 1 (5 ec)
profiel Landschapsarcheologie
profiel Archeologie en erfgoed
Perspectives on Ancient Landscapes (5 ec)
Archeologie en GIS (5 ec)
Hist.landschap + arch.erfgoed (5 ec)
Biografie v/h landschap (5 ec)
Hist.landschap + arch.erfgoed (5 ec)
Biografie van het landschap (5 ec)
Arch.-historisch en stedebouwkundig erfgoed (5 ec)
Archeologie (MA)
Latijnse epigrafie 2 (5 ec) Villalandschap Romeinse Rijk (5 ec)
Archeologie in het Maltatijdperk (5 ec) Geld en erfgoed (5 ec)
71
7.5
Programma 2009/2010
7.5.1
Verplicht deel
7.5.2
Profielen Kies één van de profielen:
Vakcode 502608 502606
Vaknaam Research Seminar, MA Themacollege archeologie, Ma
Stp. 5 5
Periode 1, 2, 4 en 5 4 en 5
Stp. 5 5
Periode 1 1
Profiel Mediterrane archeologie Vakcode 502602 502601 503606 503602
Vaknaam Perspectives on Ancient Landscapes, MA Archeologie van Romeinse religie in Rome en provincies, Ma Homerisch Griekenland, Ma Werkcollege archeologie Zuid-Italië, Ma
5 5
2 5
Profiel Westeuropese archeologie Vakcode 502602 502601 504620 504610 504619
Vaknaam Perspectives on Ancient Landscapes, MA Archeologie van Romeinse religie in Rome en provincies, Ma Archeologie in het Malta-tijdperk, Ma Het uitwerken en publiceren van opgravingsgegevens, Ma Villalandschappen in het noorden van het Romeinse Rijk, Ma
Stp. 5 5
Periode 1 1
5 5
4 4 en 5
5
5
Profiel Integratieprocessen Vakcode 502601 516605 504619 503602
Vaknaam Archeologie van Romeinse religie in Rome en provincies, Ma Confrontatie Griekse en Mesopotamische culturen, Ma Villalandschappen in het noorden van het Romeinse Rijk, Ma Werkcollege archeologie Zuid-Italië, Ma
Stp. 5
Periode 1
5
4
5
5
5
5
Profiel Latijnse epigrafie en antieke numismatiek Vakcode 502601 504618 502830 504617 504619
72
Vaknaam Archeologie van Romeinse religie in Rome en provincies, Ma Antieke numismatiek, Ma Latijnse epigrafie I, Ma Latijnse epigrafie II, Ma Villalandschappen in het noorden van het Romeinse Rijk, Ma
VU Graduate School of Humanities
Stp. 5 5 5 5 5
Periode 1 2 4 5 5
Profiel Landschapsarcheologie Vakcode 504815 502602 504813 502607 504619
Vaknaam Historisch landschap en archeologisch erfgoed, Ma Perspectives on Ancient Landscapes, MA Biografie van het landschap, Ma Archeologie en GIS, Ma Villalandschappen in het noorden van het Romeinse Rijk, Ma
Stp. 5 5 5 5 5
Periode 1 1 2 2 5
Profiel Archeologie en erfgoed Vakcode 504815 528801 504813 504820 504620
Vaknaam Historisch landschap en archeologisch erfgoed, Ma Architectonisch en stedebouwkundig erfgoed, Ma Biografie van het landschap, Ma Geld en erfgoed, Ma Archeologie in het Malta-tijdperk, Ma
Stp. 5 5
1
5 5 5
2 4 4
7.5.3
Keuze Kies afhankelijk van het gekozen profiel 5 of 10 stp.
7.5.4
Scriptie Kies scriptie afhankelijk van het gekozen profiel: Vakcode 503651 504651
Vaknaam Masterscriptie Mediterrane archeologie Masterscriptie West-Europese archeologie
Archeologie (MA)
Periode 1
Stp. 20 20
Periode 1, 2, 4 en 5 4 en 5
73
74
VU Graduate School of Humanities
8
8.1
Communicatie- en informatiewetenschappen (MA) Inleiding In de masteropleiding CIW worden studenten opgeleid tot professionele taal- en communicatiekundigen met een gedegen wetenschappelijke basis. Ze worden professionals die in staat zijn te doorgronden hoe talige communicatie op allerlei plekken in de samenleving in zijn werk gaat, en hoe eventuele problemen op dat gebied kunnen worden opgelost. Het onderwijs in de master richt zich op de rol die taal speelt in de communicatie in verschillende institutionele omgevingen, zoals overheid, bedrijven, journalistiek en medische zorgverlening. Dit onderwijs wordt verzorgd door specialisten uit de facultaire onderzoeksgroepen Language, Cognition and Communication (LCC) en VISOR. Het profiel van de opleiding kan, in aansluiting bij het onderzoek van de medewerkers, omschreven worden als Taal en communicatie in institutionele setting. Specialisatie ICT en vertalen Na het behalen van je bachelordiploma is het mogelijk de specialisatie ICT en vertalen binnen CIW te volgen. Er is een groeiende vraag naar vertalers die met moderne vertaaltools kunnen werken en die inzicht hebben in de specifieke tekstsoorten en de specifieke communicatieprocessen van onze informatiemaatschappij. De specialisatie ICT en vertalen is voor jou interessant als je affiniteit hebt met ICT en een carrière beoogt als vertaler of in een gerelateerde coördinerende functie in de vertaalsector. Het curriculum sluit aan bij onderzoek dat uitgevoerd wordt in het programma Language, Cognition and Communication.
8.2
Doelstellingen De specialisatie ICT en vertalen beoogt studenten voor te bereiden op een functie bij vertaal- en communicatieafdelingen van grote bedrijven, bij lokalisatiebedrijven, en bij vertaalbureaus. De toespitsing op ICT betreft enerzijds de aard van de te vertalen teksten en anderzijds het gebruik van elektronische vertaalhulpmiddelen.
8.3
Eindtermen Algemene eindtermen van de masteropleiding CIW (excl. specialisatie ICT en vertalen) • De student heeft een verdiept inzicht in de wetenschappelijke theorieën over de rol van taalgebruik in het communicatieproces in een nationale en eventueel in een internationale context. • De student is in staat methodologische inzichten uit verschillende wetenschappelijke disciplines (sociaal-wetenschappelijk, taalkundig, cultureel) te combineren binnen de eigen onderzoekspraktijk. • De student is in staat een onafhankelijke bijdrage te leveren aan het wetenschappelijk debat over het eigen onderzoeksterrein. • De student is in staat zelfstandig onderzoek uit te voeren op basis van een multidisciplinaire aanpak. • De student heeft een goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid van het Nederlands en kan de effecten van taalgebruik analyseren, waardoor de Communicatie- en informatiewetensch.(MA)
75
•
• • •
•
student in staat is ook de communicatie van anderen te becommentariëren en, waar nodig, te verbeteren. De student is in staat te functioneren in een maatschappelijke functie die aansluit bij de opleiding dan wel door te stromen naar een PhD-traject op het terrein van Taal & Communicatie. De student is in staat om op wetenschappelijk niveau te reflecteren op taalgebruik in institutionele settings. De student is in staat onderzoek en inzichten uit de toeleverende disciplines (letteren, communicatiewetenschap) te integreren. De student heeft inzicht in de communicatiewetenschappelijke aspecten van communicatie in organisaties in een nationale en/of internationale context en is in staat om deze inzichten toe te passen. De student heeft voldoende kennis van de principes en methoden van communicatiewetenschappelijk onderzoek om op het terrein van (bedrijfs) communicatie werkzaam te zijn.
Eindtermen van de masteropleiding CIW (specialisatie ICT en vertalen) • De afgestudeerde heeft diepgaande kennis van vertaalprocessen; • De afgestudeerde heeft inzicht in het soort problemen dat zich voordoet bij het vertalen en lokaliseren van verschillende soorten ICT-gerelateerde teksten en documenten; • De afgestudeerde heeft een uitstekende vaardigheid in het vertalen van teksten van verschillende soorten van het Engels naar het Nederlands, en weet daarbij goed gebruik te maken van elektronische vertaalhulpmiddelen; • De afgestudeerde heeft een uitstekende productieve beheersing van het Nederlands; • De afgestudeerde heeft diepgaande kennis van de aard van vaktaal en terminologie, en de rol die deze spelen in het vertaalproces; • De afgestudeerde beschikt over uitstekende vaardigheden in de toepassing van professioneel elektronisch gereedschap bij de acquisitie, de representatie en de applicatie van terminologische kennis; • De afgestudeerde heeft diepgaande kennis van de kenmerken van diverse tekstsoorten, waaronder die in een elektronische omgeving, en weet de kwaliteit ervan zorgvuldig te beoordelen; • De afgestudeerde heeft een uitstekende vaardigheid in het beoordelen van de kwaliteit van teksten van diverse genres alsmede een uitstekende vaardigheid in het verbeteren van dergelijke teksten; • De afgestudeerde is in staat, blijkens een substantiële afstudeeropdracht, een complexe problematiek op het gebied van ICT en vertalen, of een deelgebied ervan, te analyseren en daarvoor oplossingen te bieden, mede op basis van tijdens de bedrijfsstage uitgevoerde werkzaamheden.
8.4
Het programma Onderwijsprogramma masteropleiding CIW (excl. specialisatie ICT en vertalen) Dit programma leidt op tot een werkkring waarin communicatie in organisaties centraal staat (zoals het onderhouden van buitenlandse contacten voor Nederlandse bedrijven, het redigeren en produceren van zakelijke teksten, voorlichter/PRmedewerker, onderzoeker op het terrein van taal en communicatie).
76
VU Graduate School of Humanities
De studenten kiezen 30 stp uit drie onderdelen: • adviseren (Adviseren over tekstoptimalisering, Adviseren over gesprekken) • theoretische analyse (Genre analyse, Analyse du discours, Metaphor in discourse, Language and interaction) • toegepaste analyse (Ontwerp van persuasieve teksten, Languag, law and society, Digitale documenten a, Institutionele communicatie, Interview, Journalistieke producten, Health communication and new media, Methods of assessing communicative processes). Daarnaast is er 10 stp keuzeruimte en 20 stp scriptie.
jaar 1
periode 1
periode 2
Keuze (30 ec) uit
drie thema’s:
thema Adviseren
periode 4
periode 5
- Adviseren over tekstoptimalisering (5 ec) - Adviseren over gesprekken (5 ec)
thema Theoretische analyse
- Analyse du - Metaphor in - Language and
discours (10 ec) discourse (10 ec) interaction (10 ec)
- Genre Analysis (5 ec)
thema Toegepaste analyse
- Ontwerp van persuasieve teksten (5 ec) - Institutionele communicatie (5 ec) - Interview (5ec)
- Journalistieke producten (5 ec)
- Methods of Communicative - Digitale documenten a (5 ec) - Health Communication and New Media (5 ec)
Scriptie
(20 ec)
Vrije ruimte
(10 ec)
Assessing Processes (10 ec) - Language, Law & Society (5 ec)
Onderwijsprogramma masteropleiding CIW (specialisatie ICT en vertalen) De specialisatie ICT en vertalen duurt één jaar en is uitsluitend toegankelijk voor Nederlandse moedertaalsprekers die vanuit het Engels naar het Nederlands willen vertalen. Het onderwijs vindt plaats in de vorm van hoorcolleges, werkcolleges en practica. Hierbij werk je niet alleen individueel, maar ook met z'n tweeën of in kleine groepjes aan allerlei soorten opdrachten. Bij sommige opdrachten krijg je begeleiding van gastdocenten uit de beroepspraktijk. De voertaal van de colleges is doorgaans het Nederlands.
Communicatie- en informatiewetensch.(MA)
77
Het programma ziet er als volgt uit: Specialisatie ICT en vertalen
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 3/4
periode 5/6
Introduction to Translation Studies (5 ec)
Werkcollege terminologie (5 ec)
Bedrijfsstage
Scriptie
ICT-technieken voor vertalers (5 ec)
Adviseren over tekstoptimalisering (5 ec)
(10 ec)
(20 ec)
Vertalen Engels – Nederlands 1 (5 ec)
Vertalen Engels – Nederlands 2 (5 ec)
Kort overzicht programma onderdelen Translation studies [5 stp]: Je krijgt inzicht in de basisbegrippen van de taalkunde en de vertaalwetenschap die van belang zijn bij het omschrijven van vertaalprocessen. Er is speciale aandacht voor de socioculturele context waarin de bron- en doelteksten gebruikt worden en voor de ontwikkeling van een vertaalstrategie. Vertalen Engels-Nederlands [10 stp]: Je werkt aan je vertaalvaardigheid en maakt kennis met de beroepspraktijk via gastdocenten uit het veld. Je kijkt naar specifieke communicatieve omgevingen waarin het vertaalproces zich afspeelt. Daarnaast bestudeer je de culturele aspecten van het vertalen. Er is ook speciaal aandacht voor het lokalisatieproces en in vertaalproblemen van specifieke soorten software. Daarbij werk je aan vertaalopdrachten waarbij je databases en vertaalhulpprogramma's in de opdrachten integreert. ICT-technieken voor vertalers [5 stp]: Je krijgt inzicht in het gebruik van een aantal ICT-technieken die zowel vanuit wetenschappelijk als vanuit praktisch opzicht relevant zijn voor vertalers. Je leert ook met een aantal moderne tools te werken. Adviseren over tekstoptimalisering [10 stp]: Je maakt kennis met theorieën over de verschillen tussen teksttypen en over het beoordelen van tekstkwaliteit. Vervolgens kijk je naar de kenmerken van verschillende digitale tekstsoorten en leer je digitale teksten analyseren en verbeteren. Terminologie [5 stp]: Je krijgt een inleiding in de terminologie en maakt kennis met de belangrijkste elektronische resources voor vertalers. Daarna voer je een reeks opdrachten uit met gebruik van deze tools. Bedrijfsstage [minimaal 10 stp]: Je werkt minimaal twee maanden als stagiar in een vertaalbedrijf. Tijdens je stage ben je nauw betrokken bij de vertaalactiviteiten binnen een bedrijf. Je doet ervaring op met de vertaalpraktijk en krijgt inzicht in communicatieprocessen die het vertalen beïnvloeden. Je kunt je eigen carièrewensen vormgeven. Ook kun je je werkzaamheden eventueel afstemmen op de scriptie die je na je stage gaat schrijven. Je stagebegeleider helpt je bij het zoeken van een geschikte stageplaats. Je sluit je stage af met een stageverslag. Scriptie [20 stp]: Je sluit de opleiding af met een scriptie. Het onderwerp stel je in overleg met de docent vast en kan voortkomen uit je stagewerkzaamheden. De scriptie kan theoretisch of praktisch zijn. 78
VU Graduate School of Humanities
8.4.1
Afstuderen en buluitreiking Afstuderen Zie voor meer informatie over afstuderen www.let.vu.nl. Buluitreiking Het afstuderen is een feestelijke aangelegenheid, waarvoor je publiek van heel verschillende achtergronden uitnodigt. Ook al is dat publiek erg betrokken geweest bij het proces van het afstuderen, inhoudelijk is het doorgaans niet goed op de hoogte van het afstudeeronderzoek. Daarom geef je als CIW student tijdens je buluitreiking een presentatie over je onderzoek. De presentatie, die ongeveer 10 minuten duurt, wordt gevolgd door een korte ondervraging door de Examencommissie en/of leden van het publiek. De presentatie wordt gehouden in het Nederlands. De presentatie noch de beantwoording van de vragen zijn van invloed op je afstuderen, je hebt immers alle resultaten al gehaald. Na het beantwoorden van de vragen onderteken je de bul. Tot slot zal de scriptiebegeleider een laudatio (lofprijzing) uitspreken. Voor je buluitreiking krijg je een officiële uitnodiging thuisgestuurd. Mocht je voor je presentatie audiovisuele middelen nodig hebben dan kun je dat doorgeven aan de studentenbalie, via
[email protected]. De gehele afstudeerzitting duurt ongeveer een half uur en er is plaats voor 20 gasten. Je scriptiebegeleiders worden uitgenodigd door het studiesecretariaat, je mag zelf je vrienden en familie uitnodigen.
8.5 8.5.1
Programma 2009/2010: algemeen Taal en communicatie (30 stp) Kies minimaal 30 stp uit onderstaand aanbod (het is mogelijk om, na goedkeuring van de examencommissie, van deze lijst af te wijken). Thema Adviseren Vakcode 505673 505613
Vaknaam Adviseren over tekstoptimalisering, Ma Adviseren over gesprekken, Ma
Stp. 5 5
Periode 2 2
Stp. 10 10 10 5
Periode 1 and 2 1 and 2 1 en 2 4
Stp. 5 5
Periode 1 1
Thema Theoretische analyse Vakcode 511628 511633 514605 505621
Vaknaam Language and Interaction, MA Metaphor in Language, MA Analyse du discours, Ma Genre Analysis, MA
Thema Toegepaste analyse Vakcode 505605 505702 505614 505703 505622 505674
Vaknaam Institutionele communicatie, Ma Interview, van gesprek naar journalistiek product Ontwerp van persuasieve teksten, Ma Vorm en functies van journalistieke producten Health Communication and New Media, Ma Digitale documenten a, Ma
Communicatie- en informatiewetensch.(MA)
5 5
1 2
5
4
5
4
79
511631 505623
Methods of Assessing Communicative Processes, MA Language, Law and Society, MA
10
4 and 5
5
5
8.5.2
Keuzeruimte (10 stp) Studenten kiezen voor in totaal 10 stp uit vakken binnen of buiten de faculteit. Maximaal 5 stp hiervan mogen besteed worden aan een vak uit een verwante opleiding (niet-CIW) op het niveau van bachelorjaar 3. Voor het overige wordt de keuzeruimte gevuld met vakken op masterniveau. Uitzondering: Wie in zijn/haar vooropleiding niet het vak Toetsende statistiek (vakcode 542733) of een equivalent daarvan heeft gevolgd, dient 5 stp van de keuzeruimte te besteden aan dit vak Equivalantie wordt vastgesteld door de examencommissie.
8.5.3
Scriptie (20 stp) CIW-scripties zijn multidisciplinair, wat in de praktijk inhoudt dat ze begeleid worden door twee docenten uit twee verschillende disciplines. Zie ook de scriptiehandleiding, verkrijgbaar via de website van de opleiding. Vakcode 505651
Vaknaam Masterscriptie CIW
Stp. 20
Periode
Afstudeerproject (stage + scriptie) Het is mogelijk om de keuzeruimte en de scriptie te combineren in een afstudeerproject van 30 stp. Dit project bestaat uit een wetenschappelijke stage (10 stp keuzeruimte) en de scriptie (20 stp). Aan de invulling van dit afstudeerproject worden strikte eisen gesteld. Zie voor meer informatie op de site van de opleiding: "Info voor zittende studenten".
8.6
Programma 2009/2010: specialisatie ICT en vertalen Vakcode 539606 511675 509602 539619 511676 505673 509671 509651
80
Vaknaam Introduction to Translation Studies, MA Vertalen Engels-Nederlands a, Ma ICT-technieken voor vertalers, Ma Werkcollege terminologie, Ma Vertalen Engels-Nederlands b, Ma Adviseren over tekstoptimalisering, Ma Bedrijfsstage Eindtraject 3, scriptie
VU Graduate School of Humanities
Stp. 5 5 5 5 5 5 10 20
Periode 1 1 1 2 2 2 3 en 4 5 en 6
9
9.1
Duitse taal en cultuur (MA) Inleiding Het MA-onderwijs van de opleiding Duitse Taal en Cultuur voor wat betreft de taalkunde wordt verzorgd vanuit het onderzoeksthema Taal, cognitie en communicatie van de afdeling Taal en Communicatie, in het bijzonder binnen de bestudering van genre-specifiek taalgebruik met een contrastief karakter op woord-, zins- en tekstniveau. Taal, cognitie en communicatie maakt deel uit van het interfacultaire onderzoeksinstituut CAMeRA (Center for Advanced Media Research Amsterdam). Het MA-onderwijs van de opleiding Duitse Taal en Cultuur voor wat betreft de letterkunde wordt verzorgd vanuit de afdeling Literatuur en Cultuur. Het zwaartepunt ligt hier op het gebied van literatuur en praktijk en literatuur en waardesystemen. Voor meer informatie over de zwaartepunten binnen de masteropleiding Duitse taal en cultuur zie de letterensite. In september 2005 is, op masterniveau, het Sectorplan Letteren ingevoerd. In dit Sectorplan hebben de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit afgesproken hun krachten en expertise te bundelen. Zo blijft een grondige specialisatie in de verschillende disciplines van de taal- en cultuuropleidingen mogelijk. Bovendien blijft het aanbod van volwaardige disciplinaire masteropleidingen ook in de toekomst gewaarborgd doordat de participerende instellingen de beschikbare expertise op elkaar zullen afstemmen. De afspraken binnen het Sectorplan Letteren gelden vanaf september 2005 voor de masteropleidingen Arabisch, Duits, Frans, Hebreeuws, Italiaans, Klassieke talen, Nieuwperzisch, Slavisch en Turks. Voor de student betekent het Sectorplan een uitbreiding van de keuzemogelijkheden doordat hij binnen het masterprogramma ten minste tien studiepunten bij de participerende zusterinstellingen volgt. Zo kan een masterprogramma breed worden samengesteld uit het gezamenlijke aanbod van taal-, letter- en cultuurmodules van de vier universiteiten. Daarnaast is - meer dan voorheen - een vergaande specialisatie op een van de terreinen mogelijk. Let op: om de colleges aan een andere universiteit te kunnen volgen en de studiepunten geregistreerd te krijgen is inschrijving als bijvakker noodzakelijk.
9.2
Doelstellingen Doelstellingen van de masteropleiding met specialisatie Taalvaardigheid zijn: • Goede beheersing van het Duits en van de contrastieve relatie tot het Nederlands. • Colleges: in de colleges taalvaardigheid wordt expliciet aandacht besteed aan de sociaal-economische en politieke normen en waarden die in de taal liggen besloten. De student leert deze te onderkennen, een kritische houding daartegenover aan te nemen en een eigen standpunt hierover in te nemen. Doelstellingen van de masteropleiding met specialisatie Taalkunde zijn: • De student leer actief participeren in vakgebied, zelfstandig stelling te nemen. Duitse taal en cultuur (MA)
81
•
• •
De student doet ervaring op met courante theoretische benaderingen van moderne taalwetenschap en weet verworven theoretische inzichten in te zetten in specialisatiegebied taalkunde van het Duits. De student is in staat zelfstandig wetenschappelijk verantwoord onderzoek te doen op zijn specialisatiegebied. De student is in staat vakliteratuur te lezen en kritisch te beoordelen en onderscheid te maken tussen de juistheid en waarde van argumenten.
Doelstellingen van de masteropleiding met specialisatie Letterkunde zijn: • De student leer actief participeren in het vakgebied en zelfstandig stelling te nemen ten aanzien van inzichten en ontwikkelingen op het gebied van de Duitstalige literatuur. • De student heeft ervaring opgedaan met tenminste één van de in de Duitstalige landen vigerende benaderingen en van het literaire werk en is in staat om zelfstandig wetenschappelijk verantwoord onderzoek op teksten te verrichten en zelfstandig daarvan verslag uit te brengen in een scriptie die voldoet aan de wetenschappelijke spelregels.
9.3
Eindtermen •
• •
• •
de student vertrouwd maken met de gang van zaken in het wetenschapsproces in het algemeen en met name op het gebied van de Duitse taal en cultuur. De student is bekend met de wijsgerige achtergrond daarvan en met de belangrijkste theorieën/methoden/technieken op het vakgebied; de student weet deze te gebruiken en toe te passen in een maatschappelijke context; de student heeft kennis van en inzicht in de waarden, die aan het wetensproces ten grondslag liggen en kan in het licht van traditie en levensovertuiging dilemma's onderkennen en verantwoorde keuzen maken op basis van verworven kennis van en inzichten in intellectuele en academische waarden, zoals een kritische instelling, integriteit, vasthoudendheid en creativiteit; de student draagt kennis van en heeft respect voor het maatschappelijk waardenpluralisme; de student kan in discussie een eigen standpunt met betrekking tot normen en waarden verdedigen.
Eindtermen masterspecialisatie Taalvaardigheid Luisteren • De student verstaat en begrijpt de gesproken standaardtaal. Het tempo ligt daarbij op het voor moedertaalsprekers gebruikelijke. • De student begrijpt voldoende van een lezing, conversatie, discussie etc. ook als de student niet vertrouwd is met het onderwerp. • De student is in staat specifieke informatie tot zich te nemen in niet ideale omstandigheden: aankondigingen stations, stadions, telefoon etc. Lezen • De student is in staat lange en complexe teksten te begrijpen, met name ook indien de thematiek deel uitmaakt van zijn sociale, toekomstige professionele en academische omgeving.
82
VU Graduate School of Humanities
Spreken • De student kan zich vloeiend en ongedwongen uitdrukken. • De student beheerst voldoende idiomatische uitdrukkingen ook op het alledaagse niveau en is zich bewust van connotatieve betekeniselementen. • De student is in staat voorkomende problemen te formuleren en/of woordenschat te compenseren. • De student kan een complex onderwerp duidelijk en overzichtelijk voor een publiek presenteren en ingaan op desbetreffende vragen. Schrijven • De student is in staat goed gestructureerde lezervriendelijke teksten over complexe onderwerpen te produceren en weet mede door middel van zijn formuleringen hoofd- bijzaken te onderscheiden. • De student is in staat een breed spectrum aan teksten te produceren zowel binnen als buiten zijn vakgebied. • De student is in staat complexe rapporten, artikelen of essays te vervaardigheden dan wel deze kritisch evalueren. Eindtermen masterspecialisatie Taalkunde • De student beheerst methoden van taalkundig onderzoek en past deze toe op het Duits. • De student beschikt over geavanceerde kennis van (deel van) vakgebied en leert daarbinnen wetenschappelijk onderzoek uit te voeren en daarvan verslag te doen in werkstukken waarbij de student blijk geeft in staat te zijn het geleerde zelfstandig toe te passen; wetenschappelijke paradigma's te herkennen/kritisch op waarde leert te schatten, kennis draagt van structuur vakgebied/kennis heeft van samenhang tussen deelgebieden en van de raakvlakken van het vakgebied met andere disciplines. • De student kan het onderzoek in een multidisciplinair kader plaatsen. • De student volgt minstens één module volgt die gerelateerd is aan een facultair onderzoekszwaartepunt. • In de scriptie geeft de student er blijk van zelfstandig een wetenschappelijk probleem vaststellen, consistent te kunnen beschrijven en tot een inzichtelijke en controleerbare oplossing te komen. • De student geeft blijk van vertrouwdheid met de spelregels eigen aan wetenschappelijk onderzoek in de taalkunde, en van de competentie om kritisch te kunnen reflecteren op eigen en andermans wetenschappelijk onderzoek in de taalkunde en van de competentie om kritisch te kunnen reflecteren op eigen en andermans onderzoek met inachtneming van de ethische en normatieve opvattingen eigen aan het wetenschappelijke bedrijf Deze eindtermen komen in alle Taalkunde onderdelen aan de orde.
Duitse taal en cultuur (MA)
83
Eindtermen masterspecialisatie Letterkunde • De student leert de literatuur en cultuur van de Duitstalige landen zelfstandig te begrijpen en kritisch te beoordelen. De student leert deze met de vigerende literatuurbenaderingen te analyseren, ze in hun sociale context te plaatsen en de normen en waarden van onderliggende intentionele en gemanifesteerde dicoursen te expliciteren en te plaatsen in het kader van maatschappelijke en literair culturele debatten, en een beredeneerd standpunt tegenover het wetenschappelijk betoog in het vakgebied te bepalen • De student beschikt over geavanceerde kennis van (een deel) van het vakgebieden leert daarbinnen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek uit te voeren en daarvan verslag te doen in werkstukken, waarmee de student blijk geeft in staat te zijn het geleerde zelfstandig toe te passen, de student leert wetenschappelijke paradigma's in het vakgebied te herkennen en kritisch op waarde te schatten; de student draagt kennis van de structuur van het vakgebied; de student heeft kennis van de samenhang tussen de deelgebieden en van de samenhang van het vakgebied met andere disciplines, de student kan het eigen onderzoek in een multidisciplinair kader plaatsen, minstens één van de master-cursussen die de student volgt is gerelateerd aan een facultair onderzoekszwaartepunt • In de scriptie geeft de student er blijk van zelfstandig een wetenschappelijk probleem te kunnen vaststellen, consistent te beschrijven en tot een inzichtelijke en controleerbare oplossing te kunnen brengen, waaruit zijn creativiteit en originaliteit blijken; de scriptie is in het Duits geschreven over een onderwerp dat betrekking heeft op de Duitstalige literatuur of cultuur in ruime zin; de student geeft blijk van vertrouwdheid met de spelregels van wetenschappelijk onderzoek in de humaniora en van zijn competentie om kritisch te kunnen reflecteren op eigen en andermans onderzoek, met inachtneming van de ethische en normatieve opvattingen eigen aan het wetenschappelijk verkeer. De student blijkt in staat te zijn het onderzoek en de resultaten daarvan op inzichtelijke wijze te kunnen presenteren aan vakgenoten en belangstellenden, en daarover te kunnen debatteren met het oog op de ontwikkelingen binnen het vakgebied en de maatschappelijke consequenties van de bevindingen.
9.4
Het programma De eenjarige algemene master Duitse taal en cultuur heeft als startcompetentie een universitaire bacheloropleiding. Tot de masteropleiding is toelating per 1 september of per 1 februari mogelijk. In de masteropleiding vindt een specialisatie binnen het vakgebied van de opleiding plaats. De opleiding kent de volgende aandachtsgebieden: letterkunde als cultuurwetenschap, tekst en context, semantische en syntactische constructies. Daarnaast maakt de student in overleg met de studieadviseur en na goedkeuring door de examencommissie een keuze uit het landelijke sectorplan aanbod. De vakken die aan de andere universiteiten gevolgd kunnen worden zijn opgenomen in het rooster op de letterenwebsite www.let.vu.nl. De opleiding wordt afgesloten met een masterscriptie.
84
VU Graduate School of Humanities
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Lexembedeutung (5 ec)
Syntaktische Aspekte (5 ec)
Raum und Zeit (5 ec)
Entstehung literarischer Texte (5 ec)
Zensur (5 ec)
Literatur, Musik und bildende Kunst (5 ec)
Keuze sectorplanaanbod (5 ec)
Keuze sectorplanaanbod (5 ec)
Scriptie (20 ec)
Studenten die opteren voor de lerarenopleiding vullen het keuzevak in met een vak uit de letterkunde-specialisaties als ze Taalkunde of Taalbeheersing doen, of met een taalkunde- of taalbeheersingsvak als ze een letterkundespecialisatie gekozen hebben.
9.5
Programma 2009/2010 De student maakt voor 10 stp., in overleg met de studieadviseur en na goedkeuring door de examencommissie, een keuze uit het landelijke sectorplanaanbod. De vakken die aan de andere universiteiten gevolgd kunnen worden, liggen ter inzage bij de studentenbalie en zijn te vinden op de letterensite. Vakcode 508607 507605 508610 507606 508609 507607
Vaknaam Lexembedeutung, Konstruktionsbedeutung, Ma Entstehung literarischer Texte, Ma Syntaktische Aspekte der Übersetzung, Ma Zensur, Ma Raum und Zeit, Präpositionen, Ma Literatur, Musik und bildende Kunst, Ma
Stp. 5
Periode 1
5 5
1 2
5 5 5
2 4 4
Scriptie specialisatie
Kies een van de beide specialisaties: Vakcode 508651 507651
Vaknaam Masterscriptie Duitse taalkunde Masterscriptie Duitse letterkunde
Duitse taal en cultuur (MA)
Stp. 20 20
Periode 4 en 5 4 en 5
85
86
VU Graduate School of Humanities
10
10.1
Erfgoedstudies (MA) Inleiding Erfgoedstudies is een éénjarige, interdisciplinaire masteropleiding voor archeologen, architectuurhistorici, (historisch-)geografen, historici, beleidsmakers en ontwerpers (planologen, architecten, landschapsarchitecten en stedebouwkundigen). De opleiding maakt de student vertrouwd met de belangrijkste principes van de historische studie van het landschap en de stad, de hedendaagse monumentenzorg en de actuele omgang met de cultuurhistorische waarden van onze omgeving. Nadruk ligt in het laatste geval op het gebruik van de landschaps- en stedebouwgeschiedenis als `blauwdruk' of `inspiratiebron' voor hedendaagse en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Erfgoedstudies is een master die gezamenlijk door de opleidingen Archeologie en Kunstgeschiedenis wordt aangeboden. De master is bedoeld voor degenen die zich op het terrein van het erfgoedbeleid willen specialiseren. Erfgoedstudies is niet zozeer gericht op architectuurhistorische of archeologische kennisverwerving, als wel op de vaardigheid om de cultuurhistorische waarden als geheel in te brengen in de professionele en politieke besluitvorming over het Nederlandse territorium; daartoe moet vaak met andere disciplines worden samengewerkt. Illustratief is de recente samenvoeging van de Rijksdiensten voor de Monumentenzorg (RDMZ) en het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) tot de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De grote ruimtelijke en architectonische ingrepen (rivierdijkverzwaring, aanleg HSL en Betuwelijn, bouw van VINEX-wijken, herinrichting van platteland, historische binnensteden en na-oorlogse woonwijken etc.) die om sociaaleconomische redenen worden uitgevoerd, leveren vaak spanning op, mede vanwege de cultuurhistorische waarden die door de nieuwe ontwikkelingen in het gedrang (kunnen) komen. Dat geldt ook bij herbestemmingsprocessen van grote gebouwen, zoals fabriekscomplexen. Erfgoedstudies wil zich specifiek op dit spanningsveld richten, maar uitdrukkelijk niet met de bedoeling studenten tot actievoerders op te leiden. Het gaat er juist om ze voor te bereiden op een goede samenwerking met architecten, stedebouwkundigen, ambtenaren en politici die bij de afwegingen en het veranderingsproces zijn betrokken. De meerwaarde van de master Erfgoedstudies is dat de archeologische, historisch-geografische en architectuurhistorische waarden meer in samenhang worden behandeld, waardoor de positie van de studenten in de werkpraktijk ook steviger zal worden.
10.2
Doelstellingen De masteropleiding Erfgoedstudies wil studenten een breed overzicht aanbieden van de cultuurhistorische disciplines die zich bezighouden met het landschap en de stad, en van de uiteenlopende toepassingsrichtingen daarbinnen. De opleiding besteedt in de eerste plaats aandacht aan de ruimtelijke en materiële aspecten van het landschappelijk en stedebouwkundig erfgoed. Daarnaast is het de bedoeling dat de student vertrouwd raakt met de sociaal-economische en historisch-antropologische context van de landschapsontwikkeling en stedebouwgeschiedenis, aan gerelateerde thema's uit de mentaliteits-, ideeën- en techniekgeschiedenis, en tenslotte aan de geschiedenis van het ontwerp en esthetica. Vanuit deze brede opvatting van erfgoed
Erfgoedstudies (MA)
87
zullen ook de raakvlakken met actuele ruimtelijke ontwikkelingen en het ruimtelijke en architectonisch ontwerp worden verkend.
10.3
Eindtermen De student met een voltooide masteropleiding Erfgoedstudies: • beschikt over inzicht in de interdisciplinaire aspecten van het landschappelijk en stedebouwkundige erfgoed van Nederland; • beschikt over kennis van de lange-termijngeschiedenis van het cultuurlandschap en de stedelijke omgeving; • heeft kennis van de theorieën, methoden en technieken die in het erfgoedonderzoek en -beheer worden toegepast; • kan omgaan met uiteenlopende belangen ten aanzien van het ruimtegebruik en het in de omgeving aanwezige cultuurhistorisch erfgoed; • is in staat om cultuurhistorische waarden een plaats te geven in de hedendaagse ruimtelijke ordening en vormgeving; • is in staat om over de resultaten van erfgoedonderzoek helder te rapporteren in woord en geschrift en te communiceren met niet-vakgenoten.
10.4
Het programma In het programma worden historische kwesties en actuele toepassingen telkens benaderd op basis van interdisciplinaire concepten en vanuit een breed perspectief of vanuit de cultuurhistorie (een integratie van landschapsarcheologie, historische geografie en architectuurgeschiedenis/stedebouwgeschiedenis). Tevens biedt het programma de student de mogelijkheid om inzicht in de betekenis van en omgang met erfgoed in de eigen discipline te verdiepen of de raakvlakken met andere disciplines te verkennen. Onder het kopje 'keuze' worden vakken vermeld die in aanmerking komen als keuzevak. In overleg met de studieadviseur en na goedkeuring van de examencommissie kan hiervan worden afgeweken. De ruimte voor deze persoonlijke invulling wordt geboden door het keuzevak (indien het Literatuurtentamen niet verplicht is), of door vervanging van de vakken Monument, tuin en landschap of Geld en erfgoed. De student laat in de eindscriptie van 20 stp zien dat hij/zij in staat is een samenhangend beeld te schetsen van de geschiedenis van een landschap, stad, regio of plek, en een creatieve bijdrage kan leveren aan (het denken over) de integratie van oude waarden en nieuwe ontwikkelingen in het Nederlandse landschap.
88
VU Graduate School of Humanities
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Historisch landschap en archeologisch erfgoed (5 ec)
Erfgoed van monument, tuin en landschap (5 ec) Of Keuze (5 ec)
Erfgoed en ontwerp
(10 ec)
Architectonisch en stedebouwkundig erfgoed (5 ec)
Biografie van het landschap (5 ec)
Geld en erfgoed (5 ec) Of Keuze (5 ec)
Literatuurtentamen (5 ec) Of Keuze (5 ec)
10.5
(20 ec)
Masterprogramma 2009/2010 Vakcode 528801 504815 504813 502651 504821
10.5.1
Scriptie
Vaknaam Architectonisch en stedebouwkundig erfgoed, Ma Historisch landschap en archeologisch erfgoed, Ma Biografie van het landschap, Ma Masterscriptie erfgoedstudies Erfgoed en ontwerp, Ma
Stp. 5
Periode 1
5
1
5 20 10
2 2, 3, 4, 5 en 6 4 en 5
Keuze De student kan onderstaande vakken kiezen of kiest voor minimaal 15 studiepunten in overleg met de studiebegeleider of mentor uit de keuzevakken. Vakcode 502605 504816 504820
Vaknaam Stp. Literatuurtentamen erfgoedstudies, Ma 5 Erfgoed van monument, tuin en landschap, 5 Ma Geld en erfgoed, Ma 5
Periode 1, 2, 3, 4, 5 en 6 2
Vaknaam Individuele verdieping in de architectuurgeschiedenis a, Ma Stage erfgoedstudies Architectuurkritiek, Ma Perspectives on Ancient Landscapes, MA Historische geografie, historische cultuurlandschappen, Ma Archeologie in het Malta-tijdperk, Ma Historische geografie, cultuurhistorie en landschapsbeleid, Ma
Periode
4
Keuze Vakcode 528617 502671 528615 502602 502603 504620 502604
Erfgoedstudies (MA)
Stp. 5 10 5 5 5
1 1 2
5 5
4 4
89
504610 528629 502609
90
Het uitwerken en publiceren van opgravingsgegevens, Ma Architectuurgeschiedenis excursie buitenland, Ma Erfgoed in Athene, tussen marmer en beton, Ma
VU Graduate School of Humanities
5
4 en 5
5
5 en 6
10
5 en 6
11
11.1
Franse taal en cultuur (MA) Inleiding Bij de masteropleiding Franse taal en cultuur aan de VU liggen de zwaartepunten in het programma Taalkunde op het gebied van de fonologie en de pragmatiek, in het programma Letterkunde op het gebied van de intermedialiteit, de migrantenliteratuur, de middeleeuwse cultuurgeschiedenis en diverse moderne schrijvers, zoals Zola en Schmitt. De docenten participeren in de onderzoeksinstituten CAMeRA of Culture and Values. Sinds september 2005 is, op masterniveau, het Sectorplan Letteren van kracht. In dit Sectorplan hebben de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit afgesproken hun krachten en expertise te bundelen. Zo blijft een grondige specialisatie in de verschillende disciplines van de taal- en cultuuropleidingen mogelijk. Bovendien blijft het aanbod van volwaardige disciplinaire masteropleidingen ook in de toekomst gewaarborgd doordat de participerende instellingen de beschikbare expertise op elkaar zullen afstemmen. De afspraken binnen het Sectorplan Letteren gelden vanaf september 2005 voor de masteropleidingen Arabisch, Duits, Frans, Hebreeuws, Italiaans, Klassieke talen, Nieuwperzisch, Slavisch en Turks. Voor de student betekent het Sectorplan een uitbreiding van de keuzemogelijkheden doordat hij binnen het masterprogramma ten minste tien studiepunten bij de participerende zusterinstellingen volgt. Zo kan een masterprogramma breed worden samengesteld uit het gezamenlijke aanbod van taalkunde-, letterkunde- en cultuurmodules van de vier universiteiten. Daarnaast is - meer dan voorheen - een vergaande specialisatie op een van de terreinen mogelijk. De vakken die aan de andere universiteiten gevolgd kunnen worden zijn opgenomen in het rooster op de letterenwebsite www.let.vu.nl. Let op: om de colleges aan een andere universiteit te kunnen volgen en de studiepunten geregistreerd te krijgen is inschrijving als bijvakker noodzakelijk.
11.2
Doelstellingen Doelstellingen Taalkunde: • de student leert actief te participeren in het vakgebied, zelfstandig stelling te nemen; • hij doet ervaring op met courante theoretische benaderingen van moderne taalwetenschap en weet verworven theoretische inzichten in te zetten in het specialisatiegebied Franse grammatica; • hij is in staat zelfstandig wetenschappelijk verantwoord onderzoek te doen op het gebied van Taalkunde/gespreksanalyse; • hij is in staat vakliteratuur te lezen en kritisch te beoordelen en verschil te maken tussen werkelijke en valse argumenten.
Franse taal en cultuur (MA)
91
Doelstellingen Letterkunde: • de student leert actief te participeren in het vakgebied en zelfstandig stelling te nemen t.a.v. inzichten en ontwikkelingen op het gebied van de Franse literatuur; • hij heeft ervaring opgedaan met tenminste één van de in Frankrijk vigerende benaderingen van het literaire werk en hij is in staat om zelfstandig wetenschappelijk verantwoord onderzoek op literaire of journalistieke teksten te verrichten en daarvan zelfstandig verslag uit te brengen in een scriptie die voldoet aan de wetenschappelijke spelregels.
11.3
Eindtermen De eindtermen van de masteropleiding Frans zijn: • de student is vertrouwd met de gang van zaken in het wetenschapsproces in het algemeen en met name op het gebied van de Franse taal en cultuur. Hij is bekend met de wijsgerige achtergrond daarvan en met de belangrijkste theorieën/methoden/technieken op het vakgebied; • de student weet deze te gebruiken en toe te passen in een maatschappelijke context; • de student heeft kennis van en inzicht in de waarden die hieraan ten grondslag liggen en kan in het licht van traditie en levensovertuiging dilemma's onderkennen en verantwoorde keuzen maken op basis van verworven kennis van en inzichten in intellectuele en academische waarden, zoals een kritische instelling, integriteit, vasthoudendheid en creativiteit; • de student draagt kennis van en heeft respect voor het maatschappelijk waardenpluralisme; • de student kan in een discussie zijn eigen standpunten m.b.t. normen en waarden verdedigen. Eindtermen per opleidingscomponent. Eindtermen Taalvaardigheid: • luisteren: de student heeft geen problemen met het begrijpen van gesproken taal, in welke vorm dan ook, aangenomen dat het niet om een zeer specialistisch onderwerp gaat buiten zijn specialisatie; • lezen: de student kan bijna alle vormen van geschreven taal lezen, incl. werken op het specialisatiegebied; • spreken: hij kan zich vloeiend spontaan uitdrukken, kan taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden, ideeën en meningen met precisie formuleren en zijn bijdrage vaardig aan die van anderen relateren; hij kan duidelijke, gedetailleerde uiteenzettingen houden over complexe onderwerpen en daarbij subthema's integreren, standpunten ontwikkelen en passende conclusies trekken; • schrijven: hij kan zich in duidelijk, goed gestructureerde tekst uitdrukken, uitgebreide standpunten uiteenzetten, en kan professionele samenvattingen of kritieken op literaire werken schrijven. Eindtermen Taalkunde:
92
VU Graduate School of Humanities
•
•
•
•
•
•
•
de student beheerst methoden van taalkundig onderzoek en kan deze toepassen op het Frans en zowel bestaande theoretische modellen alsook de toepassing daarvan op de Franse grammatica en het Franse 'discours' kritisch hanteren; hij beschikt over geavanceerde kennis van (een deel van) het vakgebied en kan daarbinnen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en daarvan verslag doen in werkstukken waarbij hij er blijk van geeft in staat te zijn het geleerde zelfstandig toe te passen; hij kan wetenschappelijke paradigma's herkennen/kritisch op waarde schatten, draagt kennis van de structuur van het vakgebied/heeft kennis van de samenhang tussen deelgebieden en van de samenhang van het vakgebied met andere disciplines; hij kan het eigen onderzoek in een multidisciplinair kader plaatsen, minstens één van de master-modules die hij volgt is gerelateerd aan een facultair onderzoekszwaartepunt; in de scriptie geeft hij er blijk van zelfstandig een wetenschappelijk probleem te kunnen vaststellen, consistent te beschrijven en tot een inzichtelijke en controleerbare oplossing te komen, waarbij hij aantoont over creativiteit en originaliteit te beschikken; hij geeft blijk van vertrouwdheid met de spelregels eigen aan wetenschappelijk onderzoek in de taalkunde, en van zijn competentie om kritisch te reflecteren op eigen en andermans wetenschappelijk onderzoek in de taalkunde met inachtneming van de ethische en normatieve opvattingen eigen aan het wetenschappelijke bedrijf; hij blijkt in staat te zijn onderzoek en de resultaten daarvan op inzichtelijke wijze te presenteren aan vakgenoten en belangstellenden.
Eindtermen Letterkunde: • in de modules Franse letterkunde heeft de student geleerd de Frans(talige) cultuur en letterkunde uit heden en verleden zelfstandig kritisch te lezen en te begrijpen. Hij kan deze met de vigerende literatuurbenaderingen analyseren, ze in hun sociale context plaatsen en de normen en waarden van onderliggende intentionele en gemanifesteerde discoursen expliciteren en plaatsen in het kader van maatschappelijke en literair-culturele debatten en een beredeneerd standpunt tegenover het wetenschappelijk betoog in het vakgebied bepalen; • hij beschikt over geavanceerde kennis van (een deel) van het vakgebied en heeft geleerd daarbinnen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek uit te voeren en daarvan verslag te doen in werkstukken, waarmee hij er blijk van geeft in staat te zijn het geleerde zelfstandig toe te passen, hij kan wetenschappelijke paradigma's in het vakgebied herkennen en kritisch op waarde schatten; • hij draagt kennis van de structuur van het vakgebied; hij heeft kennis van de samenhang tussen deelgebieden en van de samenhang van het vakgebied met andere disciplines, hij kan het eigen onderzoek in een multidisciplinair kader plaatsen, minstens één van de master-modules die hij volgt is gerelateerd aan een facultair onderzoekszwaartepunt; • in de scriptie geeft hij er blijk van zelfstandig een wetenschappelijk probleem te kunnen vaststellen, consistent te beschrijven en tot een inzichtelijke en controleerbare oplossing te kunnen brengen, waaruit zijn creativiteit en originaliteit blijken; de scriptie is in het Frans geschreven over een onderwerp betrekking hebbend op de Franse cultuur in ruime zin;
Franse taal en cultuur (MA)
93
•
11.4
hij geeft blijk van vertrouwdheid met de spelregels van wetenschappelijk onderzoek in de humaniora en van zijn competentie om kritisch te reflecteren op eigen en andermans onderzoek, met inachtneming van de ethische en normatieve opvattingen eigen aan het wetenschappelijk verkeer. Hij blijkt in staat te zijn onderzoek en de resultaten daarvan op inzichtelijke wijze te presenteren aan vakgenoten en belangstellenden en daarover te debatteren met het oog op de nieuwste ontwikkelingen binnen het vakgebied en de maatschappelijke consequenties van zijn bevindingen.
Het programma In de masteropleiding Franse taal en cultuur ga je verder met de specialisatie die je in de bacheloropleiding gekozen had. De masteropleiding omvat allereerst vier modules van elk 10 studiepunten: twee modules uit het eigen aanbod op het gebied van je specialisatie, een module uit het sectorplanaanbod op dit gebied en een vrij te kiezen module. Daarnaast telt de afsluitende scriptie 20 studiepunten. De twee modules die de VU aanbiedt voor de specialisatie Franse taalkunde liggen op het gebied van de discourse analyse (periode 1 en 2) en op dat van de fonologie/morfologie (periode 4 en 5). De twee modules die de VU aanbiedt voor de specialisatie Franse letterkunde liggen op het gebied van de literatuurtheorie en de intermedialiteit . In het kader van het sectorplan kies je één module op het gebied van je specialisatie uit het masteraanbod Franse taalkunde of Franse letterkunde van de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Leiden of de Universiteit Utrecht. Om de breedte en diepgang van je opleiding en je scriptieonderzoek te vergroten kies je in overleg met de studieadviseur en/of je scriptiebegeleider één module uit het masteraanbod van een andere opleiding die aansluit bij het onderwerp van je scriptie. Meestal zal het onderwerp van je masterscriptie voorvloeien uit of aansluiten op de gevolgde mastermodules, maar strikt noodzakelijk is dit niet. Specialisatie taalkunde jaar 1
94
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Analyse du discours
(10 ec)
Phonologie et morphologie des langues romanes
(10 ec)
Vak uit sectorplan aanbod
(10 ec)
Scriptie
(20 ec)
Keuzemodule
(10 ec)
VU Graduate School of Humanities
Specialisatie letterkunde
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Trois mouvements de l'Avant-Garde
(10 ec)
Le roman de peintre
(10 ec)
Keuzemodule
(10 ec)
Scriptie
(20 ec)
Vak uit sectorplan aanbod
(10 ec)
Het is mogelijk een deel van de masterstudie in het buitenland te doen; de opleiding Franse taal en cultuur heeft contacten met de Universiteiten van Grenoble, Corte (Corsica), Besançon en Paris-IV (Sorbonne) en Paris-X (Nanterre). Voor meer informatie hierover kun je contact opnemen met de contactpersoon Internationalisering mw. dr. D.M.F. Torck, kamer 11A-27, tel. (020) 598 6450. Studenten die opteren voor de lerarenopleiding vullen het keuzevak in met een vak uit de letterkunde-specialisaties als ze taalkunde doen, of met een taalkunde als ze een letterkundespecialisatie gekozen hebben.
11.5
Programma 2009/2010 De student kiest twee keer 10 stp., in overleg met de studieadviseur en na goedkeuring door de examencommissie: 10 stp. uit het aanbod van andere letterenmasteropleidingen en 10 stp. uit het landelijke sectorplanaanbod. De vakken die aan de andere universiteiten gevolgd kunnen worden, liggen ter inzage bij de studentenbalie en zijn te vinden op de letterensite. Daarnaast kiest de student één van beide specialisaties. Specialisatie letterkunde Vakcode 513618 513620 513651
Vaknaam Stp. Trois mouvements de l'Avant-Garde: dada, 10 le surréalisme, CoBrA, Ma Le roman de peintre, Ma 10 Masterscriptie Franse letterkunde 20
Periode 1 en 2 4 and 5 4 en 5
Specialisatie taalkunde Vakcode 514605 514651 514606
Vaknaam Analyse du discours, Ma Masterscriptie Franse taalkunde Phonologie et morphologie des langues romanes, Ma
Franse taal en cultuur (MA)
Stp. 10 20 10
Periode 1 en 2 4 en 5 4 en 5
95
96
VU Graduate School of Humanities
12
12.1
Geschiedenis (MA) Inleiding De eenjarige masteropleiding geschiedenis kenmerkt zich door een gevarieerd thematisch vakkenaanbod en een nadruk op zelfstandigheid van de student. Het onderwijs is nauw verbonden met het lopende onderzoek van de afdeling door de indeling in drie trajecten, die aansluiten bij zwaartepunten in de expertise van de docenten. • Het traject Politiek, cultuur en gemeenschappen / Politics, cultures and communities richt zich op multidisciplinair historisch onderzoek naar de wisselwerking tussen politieke en culturele processen in de samenleving en is daarbij vooral gericht op processen van identiteitsvorming, institutionalisering en macht. • Het traject Globaal en lokaal: globale veranderingen en plaatselijke keuzes / Global and local: global changes and local options gaat over wereldwijde veranderingen en de manier waarop groepen mensen daarop reageren of die ontwikkelingen proberen te beïnvloeden. • Het traject Religie, cultuur en samenleving / Religion, culture and society sluit aan bij de recente bewustwording van het belang van religie, niet alleen in onze moderne samenleving maar ook in de geschiedenis van Europa vanaf de Middeleeuwen, zowel in het publieke domein als in de privésfeer. Elk traject kent een aantal onderzoeksvakken die de mogelijkheid bieden zich in één van deze specialisaties te bekwamen. De keuze voor een traject (met vermelding op het diploma) is echter niet dwingend; de student kan ook een eigen combinatie van vakken kiezen, bijv. door (in aansluiting op een gevolgde major in de bacheloropleiding) een bepaald tijdvak als uitgangspunt te nemen. De trajecten sluiten aan bij de nieuwe interfacultaire onderzoeksinstituten die aan de VU in ontwikkeling zijn, zoals CLUE (Research Institute for the Heritage and History of the Cultural Landscape and Urban Environment), VISOR (VU Institute for the Study of Religion, culture and society) en Culture and Values. Meer informatie is te vinden op de websites van deze instituten.
12.2
Doelstellingen De masteropleidingen hebben tot doel historici af te leveren die, • in aansluiting op tijdens een bacheloropleiding opgedane bredere voorkennis, grondige kennis en inzicht hebben verworven op het terrein van de gekozen specialisatie; • zicht hebben op de relatie tussen de geschiedwetenschap en andere geestes- en maatschappijwetenschappen; • over een historisch onderwerp een 'status quaestionis' kunnen opstellen; • in staat zijn gedurende enkele maanden zelfstandig bronnen- en literatuuronderzoek naar een bepaald historisch probleem te verrichten en daarover te rapporteren in de vorm van een scriptie die voldoet aan alle eisen voor wetenschappelijke verslaglegging.
Geschiedenis (MA)
97
12.3
Eindtermen Het onderwijs in de masterfase van de studie Geschiedenis is zodanig ingericht dat studenten na voltooiing van deze fase bovendien voldoen aan de volgende eindtermen: • Zij bezitten grondige kennis en inzicht op het terrein van één van de zes binnen de opleiding bestaande leerstoelgebieden; • Zij hebben kennis van en inzicht in de relaties tussen de geschiedenis en andere geestes- en maatschappijwetenschappen; • Zij kunnen zelfstandig een 'status quaestionis' opstellen over een historisch onderwerp; • Zij kunnen zelfstandig een bronnen- en literatuuronderzoek van grotere omvang naar een bepaald historisch probleem verrichten en daarover schriftelijk rapporteren in de vorm van een (grotere) scriptie.
12.4
Het programma In de eenjarige master dient men 60 stp te behalen. Twee verplichte kernmodules, elk goed voor 10 stp, worden zowel in het Engels als in het Nederlands aangeboden en worden samen met de studenten van de onderzoeksmaster gevolgd. Dit zijn: • het historisch seminar, waarin een breed maatschappelijk relevant thema wordt bestudeerd aan de hand van literatuur, gastsprekers, discussies en opdrachten; • het college theorieën, thema's en trajecten, waarin de theorie van de geschiedschrijving wordt uitgediept met aandacht voor sociaal-wetenschappelijk geïnspireerde benaderingswijzen in de geschiedwetenschap en in aansluiting op onderzoekstradities in de drie bovengenoemde trajecten. Naast deze kernmodules dienen minstens twee en hoogstens vier zgn. onderzoeksvakken van 5 stp gevolgd te worden. Bij de keuze voor twee onderzoeksvakken wordt de resterende 10 stp behaald via de hulpvakken (ter waarde van 5 stp) of door het volgen van een stage of leeronderzoek (goed voor 10 stp). Bovendien schrijft de student een scriptie van 20 stp over een in overleg met de begeleider gekozen onderwerp op het gebied van de gekozen specialisatie. Desgewenst kan de scriptie aansluiten op de stage.
98
VU Graduate School of Humanities
jaar 1
Of:
2 onderzoeksvakken à 5 ec:
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Historisch seminar [Nederlands]
(10 ec)
Theorieën, thema’s en trajecten [Nederlands]
(10 ec)
Theories, Themes and Trajectories [Engels]
(10 ec)
History Seminar [Engels]
(10 ec)
En/of: Onderzoeksvak (5 ec)
En/of: Onderzoeksvak (5 ec)
En/of: Onderzoeksvak (5 ec)
Onderzoeksvak (5 ec) Vrije ruimte: - Stage - Hulpvak(ken) en/of - Onderzoeksvak(ken)
(10 ec)
Of: Vrije ruimte: - Stage - Hulpvak(ken) en/of - Onderzoeksvak(ken)
Scriptie
12.5
(10 ec)
(20 ec)
Programma 2009/2010 De twee verplichte onderdelen kunnen in het Nederlands of in het Engels gevolgd worden. If you want to follow these courses in English, please contact your study advisor or tutor. Vakcode 519617 515617
12.5.1
Vaknaam Theorie, thema's en trajecten, Ma Historisch seminar, de strijd om de publieke sfeer, Ma
Stp. 10 10
Periode 1 en 2, 4 en 5 1 en 2, 4 en 5
Hulpvakken Kies bij 2 onderzoeksvakken voor 10 stp. hulpvakken of volg een stage: Vakcode 520605 521604 519618 515603 515604
Vaknaam Hulpvak oriëntatie in de internationale economie, Ma Hulpvak percepties van het verleden, Ma Hulpvak mondelinge geschiedenis, methoden en technieken, Ma Hulpvak archiefkennis en paleografie 1, Ma Hulpvak archiefkennis en paleografie 2, Ma
Geschiedenis (MA)
Stp. 5
Periode 1
5 5
2 2 en 5
5
4
5
5
99
12.5.2
Onderzoeksvakken Kies uit minimaal 2 en maximaal 4 onderzoeksvakken: Traject Politics, cultures and communities
Kies in periode 5 òf Breukvlakken (515620) òf Controversen (519614) Vakcode 519621 518613 518612 400424 515620 519614
Vaknaam History and Memory of World War II in Education, MA De publieke debatcultuur van de Bataafse Republiek, Ma Wetenschapscultuur, Ma Science and Society in a Historical Perspective Breukvlakken, getuigenissen van de twintigste eeuw, Ma Controversen in de moderne Duitse geschiedenis, Ma
Stp. 5
Periode 1
5
2
5 5
4 4 en 5
5
5
5
5
Traject Global and local: global changes and local options Vakcode 520614 520613 521612 520610
Vaknaam Globaal en locaal in de islam; soefisme, staat, samenleving, Ma De stad als merk in Europa en de VS, Ma Afrika in de wereld, Ma Fatale natuur management en perceptie van rampen, Ma
Stp. 5 5 5 5
Periode 1 1 2 4
Traject Religion, culture and society Vakcode 515618 517607 518609
12.5.3
Vrije ruimte Keuzemogelijkheid o.a. Vakcode 518601 518605
12.5.4
100
Vaknaam Kerken tijdens de Duitse bezetting, Ma Monastic Values in the World, MA De Nederlandse Bible Belt, Ma
Vaknaam Medische geschiedenis, Ma Tutorial medische geschiedenis, Ma
Stp. 5 5 5
Periode 2 4 5
Stp. 10 10
Periode 4 5
Scriptie De student schrijft een scriptie van 20 studiepunten in de gekozen specialisatie.
VU Graduate School of Humanities
13
13.1
Geschiedenis na 1400 (MPhil) Inleiding De onderzoeksmaster Geschiedenis na 1400 is een tweejarige opleiding tot onderzoeker in het disciplinegebied Geschiedenis en leidt op tot de graad 'MPhil in Geschiedenis'. De opleiding wil aan getalenteerde studenten de mogelijkheid bieden hun bacheloropleiding op een hoog niveau voort te zetten, hun wetenschappelijke inzichten en vaardigheden te verdiepen en uit te bouwen tot een niveau dat hen in staat stelt zich te kwalificeren voor het wetenschappelijk onderzoek. De opleiding is bestemd voor een selecte groep studenten met een bachelordiploma in de Geschiedenis en bachelors die voldoen aan de ingangseisen of afgestudeerden afkomstig uit andere disciplinegebieden, met historische belangstelling, historische kennis en inzicht, die zich willen bekwamen in historisch onderzoek of in onderzoek naar de historische aspecten van andere wetenschaps- of disciplinegebieden. Deze laatsten komen voor de opleiding in aanmerking mits zij hun BA-studie op het vereiste niveau hebben afgerond en naar het oordeel van de examencommissie hebben aangetoond voldoende kennis van de geschiedenis te bezitten. Het bachelorsdiploma kan zijn behaald aan de Vrije Universiteit Amsterdam, aan een andere universiteit in Nederland of daarbuiten. De onderzoeksmaster sluit nauw aan bij het onderzoeksprofiel van de afdeling geschiedenis. De expertise van de docenten wordt weerspiegeld in de vakken die in de drie trajecten worden aangeboden. Het onderzoek van de stafleden is ondergebracht in drie interfacultaire onderzoeksinstituten: CLUE (Heritage and History of the Cultural Landscape and Urban Environment), Culture and Values en VISOR (VU Institute for the Study of Religion, Culture and Society). Onderzoekers van de afdeling zijn ook aangesloten bij enkele interuniversitaire onderzoekscholen, met name het N.W. Posthumusinstituut, het Huizinga-instituut en de Onderzoekschool Mediëvistiek. Het onderzoeksprofiel wordt zichtbaar in de drie mastertrajecten die vanuit de afdeling worden verzorgd in zowel de eenjarige masteropleiding als de tweejarige research master. De verschillende leerstoelgebieden vormen het uitgangspunt voor interdisciplinair onderwijs dat het accent legt op de wisselwerking van cultuur en politiek (Politics, cultures and communities), op 'global history' (Global and local: global changes and local options) en op religie en samenleving (Religion, culture and society). Ook het onderwijs van de onderzoeksmaster onderscheidt zich van de eenjarige master door meer ruimte voor verdieping van kennis, ontwikkeling van theoretisch en methodologisch bewustzijn en methoden en training van persoonlijke onderzoeksvaardigheden. Dit geschiedt in twee tot drie onderzoekswerkcolleges (zogeheten kernmodules) van elk 10 stp. In een aantal van deze onderzoekswerkcolleges werken de studenten ook samen met promovendi van de betreffende hoogleraren. Tevens krijgen de studenten die de onderzoeksmaster volgen via zogenaamde tutorials de gelegenheid de opzet van hun studieprogramma nauwer aan te laten sluiten bij hun voorkeur voor een wetenschappelijke specialisatie in een thema of een tijdvak.
Geschiedenis na 1400 (MPhil)
101
Het verband tussen onderzoek en masteronderwijs komt tot uiting in gemeenschappelijke onderdelen als het Historisch Seminar, en tevens in het aanbod van onderzoeksvakken en onderzoekswerkcolleges, zoals Monastic Values, Kerken tijdens de Tweede Wereldoorlog, Citizenship, Culture and Colonialism, Wetenschapscultuur, De stad als merk, Fatale natuur, Afrika in de wereld, Global and Local in Islam en Travel and the Circulation of Knowledge.
13.2
Doelstellingen Een student die de onderzoeksmaster Geschiedenis heeft voltooid • beschikt over een kritische houding ten aanzien van het vakgebied, niet alleen als onderzoeksobject, maar ook als historisch en actueel maatschappelijk gegeven; • bezit grondige kennis van en inzicht in het terrein van één van de specialisaties binnen de bachelor- en masteropleidingen Geschiedenis aan de VU; • heeft een grondige beheersing van een aantal voor het betrokken terrein relevante onderzoeksvaardigheden; • heeft kennis van en inzicht in de relaties tussen de geschiedenis en andere geestes- en maatschappijwetenschappen; • kan zelfstandig over een historisch onderwerp een status quaestionis opstellen en heeft inzicht in de theoretische aspecten van de geschiedbeoefening; • kan zelfstandig een bronnen- en literatuuronderzoek van grotere omvang naar een historisch probleem verrichten en daarover schriftelijk rapporteren in de vorm van een MA-scriptie; • kan zelfstandig een onderzoek van grotere omvang (bijvoorbeeld een promotieproject) opzetten en formuleren; • is vertrouwd met de spelregels die eigen zijn aan het wetenschappelijk bedrijf en is in staat kritisch te reflecteren op eigen en andermans wetenschappelijk onderzoek met inachtneming van de ethische en normatieve opvattingen die eigen zijn aan het wetenschappelijk bedrijf.
13.3
Eindtermen Het eindniveau van de onderzoeksmaster biedt de basis om professioneel wetenschappelijk onderzoek te doen of om een functie te accepteren die leidt tot de doctorsgraad. In het programma wordt ook voortdurend aandacht besteed aan de ontwikkeling van de schrijfvaardigheden die nodig zijn om op wetenschappelijk niveau verslag te doen van onderzoeksresultaten. De onderzoeker die deze onderzoeksmaster met succes heeft afgerond beschikt dus over de ervaring en de competenties die nodig zijn om in het wetenschapsgebied onderzoek van hoog niveau te verrichten en daarover te publiceren. Deze competenties gaan uit boven hetgeen op grond van de gebruikelijke koppeling met onderzoek in wetenschappelijk onderwijs kan worden verwacht. Afgestudeerde onderzoeksmasters beschikken over de kwaliteiten die nodig zijn om het onderzoek voor een proefschrift te doen en vervolgens deze dissertatie te schrijven. Daarnaast zijn ze goed voorbereid op andere maatschappelijke functies waar hun onderzoeksexpertise vereist of dienstig is. Hun onderzoekscapaciteiten, hun analytisch vermogen en hun kennis van taal en tekst geven hen bij vervolgonderzoek een voorsprong op afgestudeerde historici van de algemene masteropleidingen.
102
VU Graduate School of Humanities
13.4
Het programma De onderzoeksmaster duurt twee jaar en omvat 120 studiepunten. Twee 'masterbrede' vakken, elk goed voor 10 stp, worden zowel in het Engels als in het Nederlands aangeboden en worden samen met de studenten van de eenjarige master gevolgd. Dit zijn: • het Historisch seminar, waarin een breed maatschappelijk relevant thema wordt bestudeerd aan de hand van literatuur, gastcolleges, discussies en opdrachten; • het college Theorieën, thema's en trajecten, waarin de theorie van de geschiedschrijving wordt uitgediept met aandacht voor sociaal-wetenschappelijk geïnspireerde benaderingswijzen in de geschiedwetenschap en in aansluiting op onderzoekstradities in de drie trajecten. Ook kiezen de onderzoeksmasterstudenten twee onderzoeksvakken van 5 stp uit het aanbod dat ook voor de eenjarige masterstudenten geldt. Daarnaast volgen de onderzoeksmasterstudenten eveneens verplicht Seminar Research Design, een gerichte facultaire onderzoeksmaster-training in het opzetten van een onderzoeksvoorstel dat voldoet aan de hoogste normen, zoals gehanteerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Dit college omvat 10 stp en wordt in twee gedeelten gevolgd, verspreid over beide jaren van de onderzoeksmaster. Kenmerkend voor de onderzoeksmaster zijn voorts de kernmodules die bestaan uit de bovengenoemde onderzoekswerkcolleges van 10 stp, waarin grondig gewerkt wordt op basis van wetenschappelijke vraagstellingen en bronnenonderzoek. De student volgt minimaal twee van deze onderzoekswerkcolleges (samen 20 of 30 stp). Daarnaast is er, verspreid over twee jaren, ruimte voor twee of drie tutorials (eventueel in de vorm van een hulpvak of een onderzoeksstage) van 10 stp (samen 20 of 30 stp). De tutorials zijn bedoeld ter verdieping en specialisatie in een bepaald onderzoeksterrein en worden meestal uitgevoerd op individuele basis. Een tutorial kan ook de vorm krijgen van een leeronderzoek op een stageplaats. Tevens schrijft de student een scriptie van 30 stp over een in overleg met de begeleider gekozen onderwerp. Verspreid over de twee jaren volgt de student naast de verplichte vakken dus: 2 onderzoeksvakken (2 x 5 ec) • 2 onderzoekswerkcolleges (2 x 10 ec) • 3 tutorials, eventueel als hulpvak of onderzoeksstage (3 x 10 ec) •
Geschiedenis na 1400 (MPhil)
103
jaar 1
Of:
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Historisch seminar [Nederlands]
(10 ec)
Theorieën, thema’s en trajecten [Nederlands]
(10 ec)
Theories, Themes and Trajectories [Engels]
(10 ec)
History Seminar [Engels]
(10 ec)
Research Design 1
(5 ec) jaar 1 en jaar 2
kernmodules
(2 x 10 ec)
onderzoeksvakken
(2 x 5 ec)
tutorials
(3 x 10 ec)
jaar 2
Research Design 2
(5 ec)
Scriptie
13.5 13.5.1
Programma 2009/2010 Verplichte onderdelen eerste jaar (25 ec) If you want to follow these courses in English, please contact your study advisor or tutor. Vakcode 519617 515617 515602
13.5.2
(30 ec)
Vaknaam Theorie, thema's en trajecten, Ma Historisch seminar, de strijd om de publieke sfeer, Ma Seminar Research Design 1, MA
Stp. 10 10 5
Periode 1 en 2, 4 en 5 1 en 2, 4 en 5 4
Kernmodules (2 x 10 ec) Verspreid over twee jaren kies je 2 kernmodules: Traject Politics, cultures and communities Vakcode 519620 518614
104
Vaknaam Core Course Citizenship, Culture and Colonialism, MPhil Kernmodule Van publieke eer naar verantwoordelijkheid, MPhil
VU Graduate School of Humanities
Stp. 10 10
Periode 1 en 2 4 en 5
Traject Global and local: global changes and local options Vakcode 520611 521611
Vaknaam Core Course Travel and Circulation of Knowledge, MPhil Core Course Global/Local, MPhil
Stp. 10
Periode 1 and 2
10
4 and 5
Stp. 10
Periode 1 and 2
Traject Religion, culture and society Vakcode 517608
13.5.3
Vaknaam Core Course The Living and The Dead, MPhil
Onderzoeksvakken (2 x 5 ec) Verspreid over twee jaar kies je 2 onderzoeksvakken: Traject Politics, cultures and communities
Kies in periode 5 òf Breukvlakken (515620) òf Controversen (519614) Vakcode 519621 518613 518612 400424 515620 519614
Vaknaam History and Memory of World War II in Education, MA De publieke debatcultuur van de Bataafse Republiek, Ma Wetenschapscultuur, Ma Science and Society in a Historical Perspective Breukvlakken, getuigenissen van de twintigste eeuw, Ma Controversen in de moderne Duitse geschiedenis, Ma
Stp. 5
Periode 1
5
2
5 5
4 4 en 5
5
5
5
5
Traject Global and local: global changes and local options Vakcode 520614 520613 521612 520610
Vaknaam Globaal en locaal in de islam; soefisme, staat, samenleving, Ma De stad als merk in Europa en de VS, Ma Afrika in de wereld, Ma Fatale natuur management en perceptie van rampen, Ma
Stp. 5 5 5 5
Periode 1 1 2 4
Traject Religion, culture and society Vakcode 515618 517607 518609
Vaknaam Kerken tijdens de Duitse bezetting, Ma Monastic Values in the World, MA De Nederlandse Bible Belt, Ma
13.5.4
Tutorial (3 x 10 ec) Verspreid over twee jaren volg je 3 tutorials.
13.5.5
Verplichte onderdelen tweede jaar (35 ec) Vakcode 515619
Vaknaam Seminar Research Design 2, MA
Stp. 5 5 5
Periode 2 4 5
Stp. 5
Periode 2
Scriptie De student schrijft een scriptie van 30 studiepunten in de gekozen specialisatie. Geschiedenis na 1400 (MPhil)
105
106
VU Graduate School of Humanities
14
14.1
Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA) Inleiding De masteropleiding Griekse en Latijnse taal en cultuur aan de Vrije Universiteit kenmerkt zich net als de andere opleidingen van de Letterenfaculteit door kleinschaligheid en een persoonlijke aanpak. We besteden aandacht aan zowel de Letterkunde als de Taalkunde en maken hierbij regelmatig gebruik van ICT. Kenmerkend voor de VU is verder dat je bij ons de kans krijgt om je te verdiepen in de vakken: Oudchristelijk Grieks en Latijn, Oude Geschiedenis, Archeologie en Filosofie. Een praktisch voordeel is verder dat de collegezalen, de bibliotheek, de computerzalen, de docentenkamers en de studentenkamer zich allemaal op drie verdiepingen van het hoofdgebouw van de VU bevinden. De bibliotheek heeft een studiezaal waar je alle teksten, woordenboeken en naslagwerken in een open opstelling kunt raadplegen en een magazijn waar een grote collectie direct opvraagbaar is. De stafleden maken deel uit van de interuniversitaire onderzoeksschool OIKOS en het VU-onderzoeksinstituut Culture and Values. Hieronder staat een overzicht van de aanwezige expertise van de stafleden. Deze lijst geeft een indruk van de aanwezige expertise. Het is niet meer dan een hulpmiddel bij het invullen van ieders studieprogramma. 1. Taal en Tekst (prof.dr. Caroline Kroon, prof.dr. Gerard Boter, dr. Rutger Allan, dr. HarmJan van Dam) Dit is een profiel waarin de talige aspecten van de klassieke literatuur (zowel Grieks als Latijn) centraal staan en waarin de onderzoeksexpertise op het gebied van zowel de taalkunde als de editietechniek gecombineerd wordt. Nadruk binnen dit profiel ligt op de communicatieve functie van literaire teksten als overbrengers van onder andere morele en politieke waarden: op welke manier wordt taal retorisch ingezet om de lezer of toehoorder te doordringen van de 'boodschap' die de verteller wenst duidelijk te maken? Op welke wijze maken bijvoorbeeld geschiedschrijvers als Thucydides en Tacitus gebruik van de narratieve vorm om hun visie op de geschiedenis aan de lezer over te brengen? En hoe verschilt de vertelwijze van geschiedschrijvers weer van die van fictie-auteurs? Deze en vergelijkbare vraagstukken worden benaderd door middel van een gecombineerde toepassing van moderne taal- en letterkundige theorieën en methoden. Dezelfde interdisciplinaire aanpak vinden we terug bij het vak editie- en commentaartechniek, waarbij de belangrijkste facetten aan de orde komen van het maken van een wetenschappelijke teksteditie en commentaar. • Editie- en commentaartechniek • Pragmatiek en discourse linguïstiek • Historische Taalkunde
Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA)
107
2. Klassieken en meer (prof.dr. Gerard Boter, dr. Emilie van Opstall, dr. Harm-Jan van Dam, dr. Mieke Koenen, dr. Nienke Vos, dr. Marije Martijn (Faculteit der Wijsbegeerte)) De klassieke oudheid in strikte zin vormt de basis en de canon voor de latere Europese cultuur. Het profiel Klassieken en meer richt zich op de klassieke Griekse en Latijnse literatuur en de doorwerking daarvan. In de eerste plaats nemen de werken van de klassieke literatuur op zichzelf een belangrijke plaats in binnen het profiel, waarbij speciale expertise aanwezig is op het gebied van de filosofische literatuur (Grieks en Latijn), het Griekse proza van de keizertijd en de Latijnse poëzie. Hiernaast is in dit profiel een belangrijke plaats ingeruimd voor de wisselwerking van de klassieke literatuur met de vroegchristelijke literatuur, met de Griekse en Latijnse literatuur van de late oudheid en Byzantium, met de Neolatijnse literatuur en met de moderne Nederlandse letterkunde. Reactie, receptie, toe-eigening zijn kernbegrippen bij de bestudering van invloed van de klassieke literatuur. • Interpretatie Latijnse literatuur • Interpretatie Griekse literatuur • Vroegchristelijke literatuur • Antieke filosofie (in samenwerking met de Faculteit der Wijsbegeerte) 3. Griekse cultuur in de Romeinse keizertijd (dr. Jaap-Jan Flinterman, dr. Emilie van Opstall, prof.dr. Gerard Boter) Bij dit profiel staat bestudering van de Griekse literatuur uit de eerste eeuwen van onze jaartelling centraal. De Romeinse heerschappij had de Grieken het definitieve verlies van hun gekoesterde vrijheid gebracht, maar zorgde ook voor ongekende politieke stabiliteit, materiële welvaart, culturele bloei in het algemeen en een imposante literaire productie in het bijzonder. Anders dan wel is gesuggereerd waren de Griekse auteurs uit de Keizertijd geen slaafse navolgers: schatplichtigheid aan het verleden sloot creativiteit en vernieuwing niet uit. Evenmin verhinderde het onmiskenbare plezier dat zij ontleenden aan literaire activiteit als zodanig hen de wereld om zich heen waar te nemen en te becommentariëren. De Griekse literatuur van de Keizertijd biedt daardoor fascinerend materiaal voor letterkundig en historisch onderzoek. Het profiel omvat onder andere de volgende modules: • Griekse cultuur in de keizertijd • Antieke filosofie (in samenwerking met de Faculteit der Wijsbegeerte) • Interpretatie Griekse literatuur van de keizertijd • Vroegchristelijke literatuur In september 2005 is, op masterniveau, het Sectorplan Letteren van kracht geworden. In dit Sectorplan hebben de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit afgesproken hun krachten en expertise te bundelen. Zo blijft een grondige specialisatie in de verschillende disciplines van de taal- en cultuuropleidingen mogelijk. Bovendien blijft het aanbod van volwaardige disciplinaire masteropleidingen ook in de toekomst gewaarborgd, doordat de participerende instellingen de beschikbare expertise op elkaar zullen afstemmen. Voor de student betekent het Sectorplan een uitbreiding van de keuzemogelijkheden, doordat hij binnen het masterprogramma ten minste tien studiepunten bij de participerende zusterinstellingen volgt. Zo kan een masterprogramma breed worden samengesteld uit het gezamenlijke aanbod van taalkunde-, letterkunde- en 108
VU Graduate School of Humanities
cultuurmodules van de vier universiteiten. Daarnaast is - meer dan voorheen - een vergaande specialisatie op een van de terreinen mogelijk. De vakken die aan de andere universiteiten gevolgd kunnen worden zijn opgenomen in het rooster op de letterenwebsite www.let.vu.nl. Deze regionale doorstroommaster duurt een jaar en biedt direct toegang tot de Educatieve master (lerarenopleiding), maar is ook een goede voorbereiding voor studenten die verder willen in de wetenschap. Het diploma wordt uitgereikt door de universiteit waar de masterstudent is ingeschreven, waar de meeste vakken zullen worden gevolgd en de scriptie wordt geschreven. Instapmomenten Er zijn jaarlijks twee logische instapmomenten voor de doorstroommaster; 1 september en 1 februari. Het is wel mogelijk op andere momenten te beginnen, maar dan alleen met de zelfstudievakken. Aansluiting met Educatieve master Zowel het letterkunde- als het taalkundetraject kwalificeert de student vakinhoudelijk voor de lesbevoegdheid op het gebied van Latijn, Grieks, en KCV; voor het behalen van die lesbevoegdheid moet uiteraard ook nog voldaan worden aan de (vak)didactische eisen van de Educatieve master. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de verplichte hoeveelheid cultuurhistorische vakken in de bachelor plus de kennismaking met een wetenschappelijk verdiepte versie daarvan in de master een voldoende basis biedt voor een docent in het VWO. Aan de landelijk afgesproken normen voor de talencomponent wordt door beide trajecten voldaan.
14.2
Eindtermen Eindtermen van de masteropleiding GLTC • Operationele kennis van de Griekse taal, met inbegrip van de belangrijkste literaire dialecten, inzicht in de structuur van morfologie en syntaxis; daarnaast bekendheid met moderne taalkundige inzichten en operationele kennis van de Latijnse taal, inzicht in de structuur van morfologie en syntaxis; daarnaast bekendheid met moderne taalkundige inzichten; • ervaring met de zelfstandige lectuur en interpretatie van vooraanstaande Griekse en Latijnse auteurs, met gebruikmaking van secundaire literatuur; • het vermogen om de onderscheiden onderdelen van de studie te integreren in een samenhangend beeld van de wereld van Grieken en Romeinen; • ervaring met zelfstandig onderzoek en de verslaglegging daarvan opgedaan door werkstukken en scripties; • kennis van de Griekse en Latijnse literatuurgeschiedenis, inclusief enige bekendheid met de latere perioden; • enige kennis van oud-christelijke Griekse en Romeinse auteurs en inzicht in de relatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en het vroege christendom; een eerste ervaring in de lectuur van oud-christelijke teksten; • enige kennis van de geschiedenis van de Oudheid, inzicht in religieuze, maatschappelijke, economische, culturele en politieke ontwikkelingen en in het onderzoek daarnaar; • enige kennis van de methoden en doelstellingen van de (mediterrane) archeologie en van de materiële cultuur van de Oudheid;
Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA)
109
• • • • •
14.3
enige kennis van de problematiek van tekstconstitutie en literaire benadering van antieke teksten; kennis van de elementaire begrippen en methoden van de Algemene Taalwetenschap en de Algemene Literatuurwetenschap; inzicht in historische achtergronden van de moderne westerse wetenschap;· kennis van de voornaamste filosofische stromingen van de Oudheid; enige kennis van de receptie van christelijk en antiek erfgoed in de Europese kunst en literatuur.
Het programma Het programma van de doorstroommaster kent twee trajecten, een letterkunderichting en een taalkunde-richting. In beide zit een aantal verplichte elementen, daaronder ook een klein onderdeel uit de cultuurhistorische vakken, en een vrij invulbaar gedeelte van 10 ec (te vullen met elementen uit het regionale GLTC aanbod). Vrijwel alle onderdelen kunnen voor 5 of 10 ec worden gevolgd. Bij een keuze voor 10 ec volgt de student een op het college aansluitende tutorial of een in overleg met de docent vast te stellen zelfstudieprogramma. De student moet 2 x 5 ec tutorials kiezen; hierbij geldt dat de helft van een 10-punts onderdeel als tutorial kan worden aangemerkt. Voor iedere student zijn er de volgende onderdelen verplicht: • letterkunde Grieks: 5 ec • letterkunde Latijn: 5 ec • cultuurhistorisch vak: 5 ec • vrije ruimte (te kiezen uit het aanbod van het sectorplan): 2 x 5 of 1 x 10 ec Het traject letterkunde omvat de volgende onderdelen: • letterkunde (Grieks, Latijn, Grieks + Latijn, OCGL): 2 x 5 of 1 x 10 ec • taalkunde Grieks of Latijn: 5 ec • scriptie letterkunde: 20 ec Het traject taalkunde omvat de volgende onderdelen: • taalkunde (Grieks, Latijn, Grieks + Latijn): 2 x 5 of 1 x 10 ec • taalkunde Grieks of Latijn: 5 ec • scriptie taalkunde: 20 ec
110
VU Graduate School of Humanities
periode 1
periode 2
periode 4
jaar 1
Griekse letterkunde
(5 ec)
verplicht
Latijnse letterkunde
(5 ec)
Cultuur-historisch
(5 ec)
Vrije ruimte
(2x 5 ec)
specialisatie letterkunde
Letterkunde
(10 ec)
of
Griekse of Latijnse taalkunde
(5 ec)
specialisatie taalkunde
Taalkunde
(10 ec)
Geschiedenis van de taalkunde
(5 ec)
Scriptie
(20 ec)
periode 5
Werkvormen De werkvormen in het programma zijn als volgt: 30 studiepunten bestaan in principe uit onderdelen die als werkcollege worden gevolgd (cursorisch onderwijs), 10 studiepunten uit onderdelen met begeleide zelfstudie (tutorials); 20 studiepunten scriptie. Scriptie De scriptie wordt altijd (mede) bij een van de beide talen geschreven. Alle scripties zijn gebaseerd op de lectuur van een substantieel pensum aan voor de vraagstelling relevante teksten. De vraagstelling is ofwel taalwetenschappelijk, ofwel literatuurwetenschappelijk, ofwel cultuurwetenschappelijk; in het laatste geval zijn er twee begeleiders, een docent van de talensecties en een docent uit een cultuurhistorische discipline.
14.4
Programma 2009/2010 De student maakt voor 10 stp, in overleg met de studieadviseur en na goedkeuring door de examencommissie, een keuze uit het landelijke sectorplanaanbod. De vakken die aan de andere universiteiten gevolgd kunnen worden, liggen ter inzage bij de studentenbalie en zijn te vinden op internet onder www.let.vu.nl/master/gltc/sectorplanGLTC.
Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA)
111
14.4.1
Werkcolleges en tutorials (totaal 40 stp) Voor 10 stp wordt gekozen uit het sectorplanaanbod van buiten de VU, de overige 30 stp worden gekozen uit onderstaande vakken, die voor 5 stp of voor 10 stp gevolgd kunnen worden. Vakcode 524615 523616 525605 523617 524616 504618 502830 523615 524617 522602 516603 504617 516606
14.4.2
Scriptie (20 stp) Kies één van de volgende onderdelen: Vakcode 525651 524651 523651
112
Vaknaam Stp. Tutorial Latijnse letterkunde, Ma 5 Griekse taalkunde, woordvolgorde, Ma 10 Heidenen, Joden en Christenen in 10 interactie, 2e-4e eeuw, Ma Griekse letterkunde, de nieuwe stoa, Ma 10 Tutorial Latijnse taalkunde, Ma 5 Antieke numismatiek, Ma 5 Latijnse epigrafie I, Ma 5 Tutorial Griekse letterkunde, het Griekse 5 epigram, Ma Latijnse letterkunde, receptie van klassieke 10 literatuur, Ma Editie- en commentaartechniek, Ma 10 Werkcollege oude geschiedenis, Ma 10 Latijnse epigrafie II, Ma 5 Griekse cultuur in de Romeinse keizertijd, 5 Ma
Vaknaam Masterscriptie oudchristelijk Grieks en Latijn Masterscriptie Latijn Masterscriptie Grieks
VU Graduate School of Humanities
Stp. 20 20 20
Periode 1 1 en 2 1 en 2 1 en 2 2 2 4 4 en 5 4 en 5 4 en 5 4 en 5 5 5
Periode 4 en 5 4 en 5 4 en 5
15
15.1
Journalistiek (MA) Inleiding De masteropleiding Journalistiek heeft als doel het opleiden van wetenschappelijk geschoolde journalisten en journalistiekwetenschappers. Dat betekent dat er in het onderwijsprogramma aandacht en ruimte is voor het (verder) ontwikkelen van ieders journalistieke vaardigheden, maar dat onderzoek naar journalistiek centraal staat. Studenten maken kennis met theoretische inzichten over de eigenschappen en effecten van journalistieke teksten en doen onderzoek naar vernieuwingen in de journalistieke praktijk. Een bijzonder kenmerk van de masteropleiding is de multidisciplinaire opzet. Door de combinatie van inzichten uit tekstwetenschap en communicatiewetenschap kunnen journalistieke producten in hun maatschappelijke context worden bestudeerd. De keuzes die de journalist maakt op het gebied van tekstuele vormgeving worden niet los gezien van de invloed van de bronnen die de journalist heeft gebruikt, en van mogelijke effecten op hun publiek en de publieke opinie.
15.2
Doelstellingen De masteropleiding Journalistiek heeft als doel het opleiden van wetenschappelijk geschoolde journalisten en journalistiekwetenschappers. Speciale aandacht is er voor nieuwe journalistieke genres (o.a. civiele journalistiek, participerende journalistiek, burgerjournalistiek) en voor onderzoeksjournalistiek. Wetenschappelijk gezien staat centraal de bestudering van journalistieke teksten in samenhang met drie aspecten van communicatie: journalistiek als een professionele praktijk; de eigenschappen van de nieuwsboodschap en de reactie van de ontvangers van die boodschap.
15.3
Eindtermen Alle studenten moeten, naast aan de algemene letteren-eindtermen, voldoen aan de inhoudelijke eindtermen van de masteropleiding Journalistiek binnen de Faculteit der Letteren. Deze kunnen als volgt worden omschreven: A. Inhoudelijke eindtermen: De student moet aan het einde van de opleiding • Beschikken over een onderzoekende houding die blijkt uit de wil en het vermogen om op originele en kritische wijze nieuwe gezichtspunten en verbanden te ontdekken; • Kennis hebben van de wetenschappelijke literatuur op relevante gebieden van de taal, zoals tekststructuur, stijlmiddelen, taalgebruik, mondelinge taalstrategieën, en deze kunnen toepassen; • Kennis hebben van de geaccepteerde canon van wetenschappelijke literatuur op het gebied van de communicatie, in het bijzonder de massamediale, en deze kunnen toepassen; • Kennis hebben van de geaccepteerde canon van wetenschappelijke literatuur op het gebied van de journalistiek, in het bijzonder op het gebied van de (productie en receptie van) journalistieke genres en deze kunnen toepassen; • De gangbare methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk, tekstwetenschappelijk en journalistiek onderzoek beheersen; kunnen werken met numerieke, tekstuele en visuele databestanden; Journalistiek (MA)
113
•
Zelfstandig onderzoek kunnen doen naar journalistieke producties of de werking van de journalistiek en daarover door middel van een scriptie op gestructureerde en verantwoorde wijze verslag kunnen doen.
B. Op beroepsvaardigheden gerichte eindtermen: Alle studenten moeten voldoen aan de op beroepsvaardigheden gerichte eindtermen van de masteropleiding Journalistiek binnen de Faculteit der Letteren. Deze kunnen als volgt worden omschreven: De student moet aan het einde van de opleiding • Op basis van gangbare en civieljournalistieke criteria en een grondige kennis van achtergrond, samenstelling, belangstelling en informatiebehoefte van uiteenlopende doelgroepen op inductieve wijze relevante en originele onderwerpen en invalshoeken kunnen bepalen; • Op hoog analytisch niveau informatie kunnen selecteren en in een voor het publiek relevante context kunnen plaatsen; • Zelfstandig en in teamverband journalistiek onderzoek kunnen uitvoeren gericht op het inzichtelijk maken van mogelijke lacunes of verbeteringen in de journalistieke praktijk; • In meer dan één beroepscontext op methodisch verantwoorde wijze journalistieke producten kunnen vervaardigen die voldoen aan hoge professionele maatstaven; • Eigen handelen en productie kunnen verantwoorden op grond van een helder en goed onderbouwd beeld van (civiel)journalistieke kwaliteit, resp. op basis van ethische en (civiel)journalistieke maatstaven. De eindtermen zijn erop gericht om inhoudelijk op te leiden tot een wetenschappelijke master, en tot een daarop aansluitend beroep van journalist of journalistiek onderzoeker. De combinatie van inhoudelijke en op beroepsvaardigheden gerichte eindtermen in de master moet ertoe leiden dat studenten ten opzichte van de beroepsvaardigheden een wetenschappelijke houding kunnen aannemen, en de aangeboden wetenschappelijke kennis kunnen beoordelen op relevantie voor de beroepspraktijk.
15.4
Het programma De masteropleiding Journalistiek duurt één jaar, en omvat 60 studiepunten. De opleiding kan niet in deeltijd gevolgd worden. Het programma is zo opgebouwd dat er een voortdurende wisselwerking tussen inhoudelijke en op beroepsvaardigheden gerichte (onderdelen van) vakken is. De vier inhoudelijke onderwijsblokken in het eerste semester (periode 1 en 2) thematiseren ieder vanuit een eigen invalshoek het profiel van de master: de multidisciplinaire benadering van het journalistieke product in zijn maatschappelijke context. In het op beroepsvaardigheden gerichte onderwijsblok (Practicum Civiele en onderzoeksjournalistiek) wordt de stroming van de civiele journalistiek gethematiseerd, en wordt verkregen kennis en inzicht onmiddellijk toegepast door middel van het uitvoeren van journalistieke praktijkopdrachten. In periode 3 loop je het tweede deel van het Practicum Civiele en Onderzoeksjournalistiek, namelijk het blok Onderzoeksjournalistiek. In dit blok richt je je aandacht specifiek op een kritische en diepgravende vorm van journalistiek, die zich van andere vormen van journalistiek onderscheidt doordat de journalist als gevolg
114
VU Graduate School of Humanities
van substantiële eigen inspanning (onderzoek, bronnenraadpleging etc) nieuws maakt dat er zonder journalistiek ingrijpen niet zou zijn geweest. In het tweede semester bereid je je voor op het schrijven van de masterthesis (20 stp). In het onderwijsblok Onderzoeksvaardigheden (periode 4) verdiep je je in de methoden en technieken van onderzoek die specifiek relevant zijn voor het onderzoek dat je zelf wilt gaan doen. Al naar gelang je onderzoeksvraag zal het hier gaan om methoden en technieken van empirisch linguistisch onderzoek, ofwel sociaalwetenschappelijke methoden en technieken als observatie, inhoudsanalyse, survey, interview, experiment, etc. Eveneens in periode 4 loop je het onderwijsblok Reflectie op de journalistieke praktijk. Tijdens dit blok bezin je je op de samenhang van de tekstwetenschappelijke en communicatiewetenschappelijke benaderingen voor de journalistiekwetenschap. Je verwerkt en integreert de stof uit de aangeboden onderdelen in een praktijkgericht onderzoek en verwerkt aanbevelingen voor de praktijk in een Reflectiewerkstuk. Het onderzoek voor de masterthesis begint in periode 4, en wordt afgemaakt in periode 5 en 6.
jaar 1
periode 1
periode 2 + per 3
periode 4
periode 5 + 6
Onderzoek naar bronnen (5 ec)
Journalistieke producten (5 ec)
Onderzoeksmethoden (5 ec)
Scriptie
Interview (5 ec)
Publieks- en effectonderzoek (5 ec)
Practicum civiele en onderzoeksjournalistiek
15.5
(10 ec) (periode 1, 2 + 3)
(20 ec) Reflectie op de journalistieke praktijk (5 ec)
Premaster Journalistiek Hieronder vind je de vakbeschrijvingen van de (meest voorkomende) premasteronderdelen. Vakcode 500801 500410 505104 707139 542733 505113 707140 500412 500034 500122 542737
Vaknaam Schakelblok communicatiewetenschap Methodologie: methoden van empirisch onderzoek, 2 Tekst- en gespreksanalyse, 2 Nieuws en reputatie deel 1 Toetsende statistiek Formuleren, 2 Nieuws en reputatie deel 2 Methodologie voor hbo-journalistiek, Ba Inleiding taalwetenschap, 1 Journalistieke vaardigheden, 2/3 Toetsende statistiek voor hbojournalistiek, Ba
Journalistiek (MA)
Stp. 5 5
5 5 5 5 5 5 5 15 5
Periode 1 1
1 en 2 1e helft 2e semester 2 2 2e helft 2e semester 4 4 4, 5 en 6 5
115
15.6
Master Journalistiek: programma 2009/2010 Vakcode 500802 505702 505707 500803 505703 505704 505653
15.6.1
Stp. 5 5
Periode 1 1
10
1, 2 en 3
5 5
2 2
5 20
4 4, 5 en 6
Onderzoeksvaardigheden (5 stp) In periode 4 kies je een blok onderzoeksvaardigheden waarmee je specifiek voorbereidt op het uitvoeren van je eigen scriptie-onderzoek. Dat kan een cursus uit het aanbod van de Letterenfaculteit zijn, of uit het aanbod van de Faculteit der Sociale wetenschappen. Keuze is mogelijk uit: Vakcode 704736 542736 704726
116
Vaknaam Onderzoek naar bronnen Interview, van gesprek naar journalistiek product Practicum civiele en onderzoeksjournalistiek Publieks- en effectonderzoek Vorm en functies van journalistieke producten Reflectie op de journalistieke praktijk Masterscriptie Journalistiek
Vaknaam Multivariate analyse Corpusgebaseerd tekstonderzoek, Ma Kwalitatieve data-analyse
VU Graduate School of Humanities
Stp. 5 5 5
Periode 1e helft 2e semester. 4 1e helft 2e semester (voltijd) en 31 augustus tot en met 16 oktober 2009 (deeltijd)
16
16.1
Kunstgeschiedenis (MA) Inleiding In de éénjarige master, die openstaat voor iedereen met een voltooide bacheloropleiding Kunstgeschiedenis of Algemene Cultuurwetenschappen [voor VUstudenten: met een bacheloropleiding waarin de 2e major Architectuur of Beeldende kunst is], kan men kiezen voor een specialisatie Architectuurgeschiedenis of Beeldende kunst. Architectuurgeschiedenis is een vak in beweging. De geschiedschrijving bestrijkt een breed terrein: van het woninginterieur tot de planning van vliegvelden, steden en landschappen. De architectuur, stedebouw en landschapsarchitectuur hebben daarom een brede institutionele context. Onderscheidend voor het werk van architecten, stedebouwkundigen en landschapsarchitecten is echter de visueel-ruimtelijke bijdrage aan onze leefomgeving via het ontwerp, waarin kunde en kunst samenkomen. In de specialisatie Architectuurgeschiedenis bij de VU wordt het ontwerp in deze brede context bestudeerd en onderwezen. De specialisatie Architectuurgeschiedenis is bedoeld voor bachelors in de architectuurgeschiedenis die zich willen verdiepen in bepaalde periodes, thema's, theorievorming of geschiedschrijving in relatie tot architectuur, stedebouw en landschapsarchitectuur. Architectuurgeschiedenis studeren aan de VU houdt in dat er veel aandacht wordt besteed de ontwerpende disciplines, de institutionele omgeving en aan de maatschappelijke verankering van genoemde disciplines. De leerstoel Architectuurgeschiedenis heeft een onderzoekprogramma dat zich richt op de Geschiedenis van architectuur, volkshuisvesting, stedebouw en infrastructuur in de 19de en 20ste eeuw; de Nederlandse architectonische cultuur in de 'lange achttiende eeuw'; de Geschiedenis van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur van 1650heden. Dat onderzoeksprogramma is ingebed in onderzoeksinstituten als CLUE (www.clue.nl). Beeldende kunst is een uitermate boeiende discipline. De geschiedschrijving ervan is dan ook veelzijdig. De geschiedenis van de beeldende kunst kan immers zowel op thematische, tijdsgebonden als persoonsgebonden grond geschreven worden. Terwijl men aandacht kan besteden aan specifieke stromingen, stijlen en theoretische vraagstukken, kunnen ook specifieke periodes onder de loep genomen worden, alsook afzonderlijke kunstenaars bestudeerd worden. Deze gevarieerde aanpak vormt het uitgangspunt van de specificatie Beeldende kunst aan de VU. Je kan er kiezen tussen drie onderscheiden profielen (Beeldende kunst 1400-1800, Beeldende kunst 1800heden, en, vanaf 2009, Kunst, Markt en Connaisseurschap) waarbinnen telkens andere historische, kritische en theoretische klemtonen gelegd worden. Het onderzoeksprogramma van de leerstoel Kunstgeschiedenis van de Moderne Tijd, getiteld Plaatsen en Instituties van Beeldende kunst, kent een topologische aanpak en stelt de plaatsen en instituties centraal waar de beeldende kunst sinds de negentiende eeuw publiek verschijnt en verblijft. Er wordt onderzoek gevoerd naar de rol en betekenis van deze institutionele ruimtes en hun onderscheiden regimes van openbaarheid binnen de productie en receptie van de moderne en hedendaagse kunst, zowel vanuit een kunsthistorisch, -kritisch als -theoretisch perspectief. Dit onderzoek dient als grondlegger en biedt de grondstof voor de vakken in het master-programma Kunstgeschiedenis (MA)
117
en komt specifiek aan bod in de jaarlijkse werkcolleges en de afstudeerscripties. Het onderzoeksprogramma is ingebed in het Onderzoeksinstituut Culture and Values. Voor studenten met een eerstegraads docentenopleiding Beeldende vorming die het pre-masterjaar hebben gevolgd is het alleen mogelijk om de specialisatie Beeldende kunst te kiezen.
16.2
Eindtermen De student • beheerst het gekozen specialisme in theorie en praktijk en is in staat die te beschouwen in een breed cultureel perspectief, met inbegrip van de tradities en levensovertuigingen die daarbij een rol spelen of hebben gespeeld; • kan kritisch stelling nemen ten aanzien van vroegere en recente ontwikkelingen van het gekozen specialisme in het algemeen en in het bijzonder op het terrein van de specialisatie blijkens de afsluitende masterscriptie en, indien van toepassing, het stagerapport; • is in staat te problematiseren en zelfstandig, kritisch en inventief onderzoek te verrichten en daarover helder te informeren of te rapporteren.
16.3
Het programma Voor de specialisatie Architectuurgeschiedenis bestaat de masteropleiding uit een aantal vaste modules: Theorie van de architectuur, stedenbouw en landschap (5 stp), Architectuurkritiek (5 stp), Architectuurhistorisch veldwerk (10 stp), Creative City (10 stp), Excursie buitenland (5 ects), Scriptie (20 stp) en een keuzemodule (5 stp). Kunstgeschiedenis, specialisatie Architectuurgeschiedenis
jaar 1
118
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5/6
Theorie vd architectuur, stedenbouw en landschap (5 ec)
Veldwerk architectuur
Creative City
Excursie buitenland (exc. per 6) (5 ec)
Architectuurkritiek (5 ec)
(10 ec)
(10 ec)
Keuze: Erfgoed, Individuele verdieping (5 ec)
Scriptie
VU Graduate School of Humanities
(20 ec)
Het onderwijsprogramma van de specialisatie Beeldende kunst bestaat uit 60 studiepunten. Een groot aantal onderdelen ligt vast: werkcollege (10 stp), methodologie (5 stp), excursie buitenland (5 stp) en de scriptie (20 stp). Het onderwerp van de scriptie is naar keuze; de werkcolleges sluiten doorgaans aan bij de onderzoeksspecialismen van de docenten. Daarbij wordt vaak samengewerkt met musea en andere kunstinstellingen. Hiernaast kun je studieonderdelen kiezen ter voorbereiding van werkzaamheden op het gebied van de kunstkritiek, het museumwezen, of de kunsthandel en het galerieen veilingwezen. Je kunt ook stage lopen, bijvoorbeeld in een museum, bij een bedrijfscollectie, een veilinghuis of galerie, of een periode in het buitenland studeren bijvoorbeeld aan een van de twee Nederlandse instituten in Italië (Florence en Rome), die speciale mastercursussen organiseren of de mogelijkheid bieden om daar scriptieonderzoek te verrichten. Kunstgeschiedenis, studiepad Beeldende kunst 1400 - 1800
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5/6
Werkcollege bk 1400-1800
(10 ec)
Kunstliteratuur 1400-1800
(10 ec)
Methodologie bk 1400-1800
(5 ec)
Scriptie
Excursie buitenland (exc. per 6)
Start Scriptie
(5 ec)
(5 ec)
(5 ec)
Keuze (5 ec)
Keuze (5 ec)
Scriptie (5 ec)
Scriptie (5 ec) (totaal 20 ec)
Kunstgeschiedenis, studiepad Beeldende kunst 1800 - heden
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5/6
Werkcollege bk 1800-heden
(10 ec)
Kunstkritiek 1800-heden
(10 ec)
Methodologie bk 1800-heden
(5 ec)
Scriptie
Excursie buitenland (exc. per 6)
Start Scriptie
(5 ec)
(5 ec)
(5 ec)
Keuze (5 ec)
Keuze (5 ec)
Scriptie (5 ec)
Scriptie (5 ec) (totaal 20 ec)
Kunstgeschiedenis (MA)
119
Kunstgeschiedenis, studiepad Kunst, Markt en Connaisseurschap
jaar 1
16.4
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5/6
Geschiedenis van de Kunstmarkt
(10 ec)
Werkcollege of Stage (5 ec)
Excursie (exc. p.6) of Stage (5 ec)
Praktijkcollege (5 ec)
Prijs- en Kwaliteitsbepaling
Praktijkcollege (5 ec)
Prijs- en Kwaliteitsbepaling
Start scriptie
(5 ec)
Scriptie
(5 ec)
Keuze (5 ec)
Keuze (5 ec)
Scriptie
(10 ec) totaal 20 ec)
Premaster Kunstgeschiedenis Het programma voor de premaster Beeldende kunst is in principe voor iedereen hetzelfde, maar kan afwijkend worden ingevuld, dit ter beoordeling van de Examencommissie. Het programma voor de premaster Architectuurgeschiedenis wordt individueel vastgesteld. Vakcode 527404
Vaknaam Methodologie, historiografie van kunst en cultuur, 2
Stp. 5
Periode 1
Stp. 0 0
Periode 1 1
Academische vaardigheden Kunst en Cultuur
vakcode A t/m C + taaltoets: 527006, 5 stp Vakcode 5270066 5270061 5270063 5270062
16.4.1
Specialisatie Beeldende kunst 1400-1800 Vakcode 530139 530138 530134 527131 530451
120
Vaknaam Acva K&C, taaltoets Acva K&C A, zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie Acva K&C C, schriftelijk presenteren Acva K&C B, mondeling presenteren
Vaknaam Beeldende kunst 1400-1800, vooruitgang en traditie, 2 Werkcollege Michelangelo, 3 Literatuuropdracht beeldende kunst 14001800 Actualiteitencollege beeldende kunst, 3 Bachelorscriptie beeldende kunst 14001800
VU Graduate School of Humanities
0 0
Stp. 5
2 2
Periode 1
10 5
1 en 2 4
10 10
4 en 5 4, 5 en 6
16.4.2
Specialisatie Beeldende kunst 1800-heden Vakcode 529143 529144 529137 527131 529451
16.5 16.5.1
Vaknaam Werkcollege bek 1800-heden, 3 Beeldende kunst 1800-heden, vooruitgang en traditie, 2 Literatuuropdracht beeldende kunst 1800heden Actualiteitencollege beeldende kunst, 3 Bachelorscriptie beeldende kunst 1800heden
Stp. 10 5 5
2
10 10
4 en 5 4, 5 en 6
Master Kunstgeschiedenis: programma 2009/2010 Specialisatie Architectuurgeschiedenis Vakcode 528633 528615 528627 528630 528651 528629
Vaknaam Theorie van de architectuur, stedenbouw en landschap, Ma Architectuurkritiek, Ma Veldwerk architectuur, Ma Seminar Creative City, MA Masterscriptie architectuurgeschiedenis Architectuurgeschiedenis excursie buitenland, Ma
Stp. 5
Periode 1
5 10 10 20 5
1 2 4 4, 5 en 6 5 en 6
Vaknaam Stp. Individuele verdieping in de 5 architectuurgeschiedenis a, Ma Architectonisch en stedebouwkundig 5 erfgoed, Ma Historisch landschap en archeologisch 5 erfgoed, Ma Erfgoed van monument, tuin en landschap, 5 Ma Esthetiek, Ma 10
Periode
Keuzeruimte Kies voor 10 stp onderdelen Vakcode 528617 528801 504815 504816 500702
16.5.2
Periode 1 en 2 2
Studiepad Beeldende kunst 1400-1800 Vakcode 530624 530404 530625 530651 527607
Vaknaam Stp. Seminar Italian Drawing and Studio 10 Practice 1400-1600, MA Methodologie beeldende kunst 1400-1800, 5 Ma Kunstliteratuur in de vroegmoderne tijd, 10 Ma Masterscriptie beeldende kunst 1400-1800 20 Geschiedenis van de beeldende kunst 5 excursie buitenland, Ma
Kunstgeschiedenis (MA)
1 1 2 4
Periode 1 and 2 1 en 2 4 en 5 4, 5 en 6 5 en 6
121
Keuzeruimte beeldende kunst 1400-1800
Kies voor 10 stp onderdelen: Vakcode 530613 530671 529610 527610 529404 500702 530620 529602
16.5.3
Vaknaam Stp. Stage aan het NIKI te Florence, Ma 10 Stage beeldende kunst 1400-1800, Ma 10 Seminar Cooperation during the 10 Reconstruction 1945-1965, MA De kunstmarkt, Ma 10 Methodologie beeldende kunst 18005 heden, Ma Esthetiek, Ma 10 Werkcollege aan het NIKI in Florence, Ma 5 Kunstkritiek beeldende kunst 1800-heden, 10 Ma
Studiepad Beeldende kunst 1800-heden Vakcode 529610 529404 529602 529651 527607
Vaknaam Seminar Cooperation during the Reconstruction 1945-1965, MA Methodologie beeldende kunst 1800heden, Ma Kunstkritiek beeldende kunst 1800-heden, Ma Masterscriptie beeldende kunst 1800heden Geschiedenis van de beeldende kunst excursie buitenland, Ma
Stp. 10
Periode 1 and 2 1 en 2 1 en 2 4 4 4 en 5
Periode 1 and 2
5
1 en 2
10
4 en 5
20
4, 5 en 6
5
5 en 6
Keuzeruimte beeldende kunst 1800-heden
Kies voor 10 stp onderdelen: Vakcode 530624 527610 530404 500702 530620 527604 529671
16.5.4
Studiepad Kunst, Markt en Connaisseurschap Vakcode 527611 527610 527612
122
Vaknaam Stp. Seminar Italian Drawing and Studio 10 Practice 1400-1600, MA De kunstmarkt, Ma 10 Methodologie beeldende kunst 1400-1800, 5 Ma Esthetiek, Ma 10 Werkcollege aan het NIKI in Florence, Ma 5 Werkcollege aan het KNIR te Rome, Ma 5 Stage beeldende kunst 1800-heden, Ma 10
Vaknaam Stp. Praktijkcollege prijs- en kwaliteitsbepaling 5 1, Ma De kunstmarkt, Ma 10 Praktijkcollege prijs- en kwaliteitsbepaling 5 2, Ma
VU Graduate School of Humanities
Periode 1 and 2 1 en 2 1 en 2 4 4 4, 5 en 6
Periode 1 en 2 1 en 2 4 en 5
Keuzeruimte Kies in het eerste semester voor 10 stp onderdelen en in het tweede semester voor 10 studiepunten een stage of werkcollege en Excursie: Vakcode 530613 530624 529610 530404 529404 529613 530620 500702 530625 529602 527604 527674 527607
Scriptie Keuze:
Vakcode 530651 529651
Vaknaam Stp. Stage aan het NIKI te Florence, Ma 10 Seminar Italian Drawing and Studio 10 Practice 1400-1600, MA Seminar Cooperation during the 10 Reconstruction 1945-1965, MA Methodologie beeldende kunst 1400-1800, 5 Ma Methodologie beeldende kunst 18005 heden, Ma Werkcollege de kunstbeurs, Ma 5 Werkcollege aan het NIKI in Florence, Ma 5 Esthetiek, Ma 10 Kunstliteratuur in de vroegmoderne tijd, 10 Ma Kunstkritiek beeldende kunst 1800-heden, 10 Ma Werkcollege aan het KNIR te Rome, Ma 5 Stage kunst, markt en connaisseurschap, 10 Ma Geschiedenis van de beeldende kunst 5 excursie buitenland, Ma
Periode
Vaknaam Stp. Masterscriptie beeldende kunst 1400-1800 20 Masterscriptie beeldende kunst 180020 heden
Periode 4, 5 en 6 4, 5 en 6
Kunstgeschiedenis (MA)
1 and 2 1 and 2 1 en 2 1 en 2 4 4 4 4 en 5 4 en 5 4, 5 en 6 5 en 6 5 en 6
123
124
VU Graduate School of Humanities
17
17.1
Letterkunde (MPhil) Inleiding Voor getalenteerde en gemotiveerde studenten biedt de tweejarige MPhil-opleiding Letterkunde de mogelijkheid zich verder te specialiseren tot onderzoeker op het gebied van de literatuur. In deze opleiding verdiepen en verrijken studenten hun theoretische en methodologische kennis van het letterkundig onderzoek, doen zelf onderzoek op wetenschappelijk niveau (het resultaat dienst in principe publicabel te zijn in een refereed vaktijdschrift) en kwalificeren zij zich zo als zelfstandige onderzoekers die voldoende kennis en vaardigheden in huis hebben om aan een onderzoekstraject (als AiO) te beginnen. De MPhil staat open voor gekwalificeerde studenten met een bachelordiploma op het gebied van de Literatuurwetenschap, of de Duitse, Engelse, Franse, Griekse, Latijnse of Nederlandse letterkunde (zie lijst specialisaties): deze vooropleiding zal in principe ook de specialisatie zijn binnen de MPhil. De colleges sluiten nauw aan bij het onderzoek in de afdeling, dat zich met name richt op de beschrijving, bestudering en analyse van literatuur als maatschappelijke kracht en waarde, met speciale aandacht voor theorie en methodologie, literatuurgeschiedenis en de functie van literatuur. De docenten/onderzoekers participeren overwegend in het interfacultaire onderzoeksinstituut voor Culture and Values; daarnaast is er een bescheiden link met VISOR.
17.2
Doelstellingen De MPhil in Letterkunde is een opleiding die studenten voorbereidt op functies, dan wel een voortgezet opleidingstraject (AiO/OiO) in een mono- of interdisciplinair wetenschapsgebied waarin onderzoeksvaardigheden en -ervaringen tot de vereiste competenties behoren. Deze competenties gaan uit boven hetgeen op grond van de gebruikelijke koppeling met onderzoek in wetenschappelijk onderwijs kan worden verwacht.
17.3
Eindtermen Een student die de MPhil in Letterkunde heeft gedaan: • beschikt over een goed ontwikkeld theoretisch inzicht in en een visie op de letterkunde en haar plaats binnen de geesteswetenschappen • beschikt over specialistische kennis van ene mono- of interdisciplinair wetenschapsgebied en kan dit plaatsen in het bredere veld van letterkunde en geesteswetenschappen • kan verbanden leggen tussen literatuurwetenschap en andere disciplines • is in staat te reflecteren op de positie van de literatuur(wetenschap) in de maatschappij; draagt kennis van de actuele debatten in het wetenschappelijk veld en kan zijn inzichten overdragen op vakgenoten en niet-vakgenoten • heeft een grondige specialistische kennis van de eigen letterkundige subdiscipline • is in staat zelfstandig nieuw diepgaand onderzoek te doen en daarmee de kennis op het eigen vakgebied verder te ontwikkelen
Letterkunde (MPhil)
125
•
17.4
is in staat hiervan op adequate wijze verslag te doen op de voor de wetenschap geëigende wijze. Dit impliceert een voldoende beheersing van het wetenschappelijke Engels en andere specifieke bekwaamheden voor het onderzoek.
Informatie en contact Voor meer informatie kan men zich melden bij mw. J. Putters, tel. 020-5986427, email:
[email protected].
17.5
Overzicht van de opleiding De MPhil bestaat uit een tweetal speciaal voor de opleiding ontwikkelde kernmodulen, The Study of Literary Culture en Literature and Value Systems (die wisselend om het jaar worden aangeboden). Hierin wordt met name de theorie en methodologie verdiept. Deze - voor alle studenten verplichte - colleges worden verzorgd door diverse docenten uit de afdeling Literatuur en Cultuur. Daarnaast volgen de studenten een drietal mastercolleges uit de algemene masterprogramma's van hun specialisatie (zie de lijsten hieronder), en een drietal tutorials, die in nauw overleg met de tutor worden ingevuld. Als afronding schrijven de studenten een scriptie ter grootte van 30 stp. De MPhil onderscheidt zich van de algemene masters in de duur en uitgebreidheid van het programma, het hogere theoretisch gehalte, de grotere nadruk op zelfstandig onderzoek van hoog niveau en de omvang van de eindscriptie.
jaar 1
jaar 2
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Kernmodule The Study of Literary Culture* Of Literature and Value Systems*
(10 ec)
Keuze uit modules van de specialisatie
(10 ec)
Keuze uit modules van de specialisatie
(10 ec)
Keuze uit modules van de specialisatie
(10 ec)
Tutorial
(10 ec)
Research Design 1 (5 ec)
Tutorial (5 ec)
Kernmodule The Study of Literary Culture* Of Literature and Value Systems*
(10 ec)
Tutorial
(10 ec)
Scriptie
(30 ec)
Tutorial (5 ec)
Research Design 2 (5 ec)
* beide vakken worden alternerend om het jaar aangeboden, voor 1e - én 2e-jaarsstudenten gezamenlijk
126
VU Graduate School of Humanities
17.6
Eerste jaar: programma 2009/2010 Het programma bestaat uit drie soorten onderwijs: kernmodules, doorstroommodules en tutorials. Het is mogelijk (en voor Nederlandse studenten aanbevelenswaardig) om een deel van de opleiding aan een buitenlandse universiteit door te brengen of een wetenschappelijke stage te doen. De mogelijkheden hiervoor kunnen met de mentor besproken worden.
17.6.1
Kernmodules (verplicht), 15 stp Vakcode 500603 515602
17.6.2
Vaknaam Core Module The Study of Literary Culture, MPhil Seminar Research Design 1, MA
Stp. 10 5
Periode 1 en 2 4
Doorstroommodules (naar keuze), 30 stp De student kiest onderwijsmodules uit verwante masteropleidingen, in overleg met de mentor. Voor het komende jaar gaat het om de volgende cursussen: Literatuurwetenschap: Vakcode 531616 531602 534619 531613 531603 531614 500622
Vaknaam Jeugdliteratuur, Ma Ontwikkelingen in de narratologie, Ma Concepties van liefde in de middeleeuwse roman, Ma Vormen en functies van verhalen, Ma Narrativity and Intermediality, MA Literaire socialisatie, Ma Het literaire veld, theorie en praktijk, Ma
Nederlands: Vakcode 534619 533614 532603 534620 500622
Engels:
Vakcode 510628 501610 510631 510629 510627 510622
Stp. 5 5 10 10 5 10 10
Periode 1 1 1 en 2 1 en 2 2 4 en 5 4 en 5
Vaknaam Concepties van liefde in de middeleeuwse roman, Ma Research seminar literatuurgeschiedschrijving, Ma Verdieping Nederlandse letterkunde, Ma Vroegmoderne handschriften in de VUbibliotheek, Ma Het literaire veld, theorie en praktijk, Ma
Stp. 10
Vaknaam Politics and Gender in Irish Literature, MA Introduction, Reading Concepts of Intermediality, MA Visual Art and the American Poet, MA Re-Visions, New Views on British Culture, MA Theories of Gender and Culture, MA The Gothic Gaze, MA
Stp. 10
Periode 1 and 2
10
1 and 2
10 10
1 en 2 1 en 2
10 10
1 en 2 4 and 5
Letterkunde (MPhil)
Periode 1 en 2
10
1 en 2
10 10
1 en 2 4 en 5
10
4 en 5
127
Duits: Zie ook de onderdelen die door UL, UvA of UU in het kader van het sectorplan worden aangeboden (www.let.vu.nl >master >duits >sectorplan). Vakcode 507605 507606 507607
Vaknaam Entstehung literarischer Texte, Ma Zensur, Ma Literatur, Musik und bildende Kunst, Ma
Stp. 5 5 5
Periode 1 2 4
Frans: Zie ook de onderdelen die door UL, UvA of UU in het kader van het sectorplan worden aangeboden (www.let.vu.nl >master >frans >sectorplan). Vakcode 513618 513620
Vaknaam Stp. Trois mouvements de l'Avant-Garde: dada, 10 le surréalisme, CoBrA, Ma Romans de peintre, Ma 10
Griekse en/of Latijnse letterkunde: Vakcode 524615 525605 523617 500608 502830 524617 523615 504617
17.6.3
17.7 17.7.1
Vaknaam Stp. Tutorial Latijnse letterkunde, Ma 5 Heidenen, Joden en Christenen in 10 interactie, 2e-4e eeuw, Ma Griekse letterkunde, de nieuwe stoa, Ma 10 Interdisciplinair seminar, MPhil 10 Latijnse epigrafie I, Ma 5 Latijnse letterkunde, receptie van klassieke 10 literatuur, Ma Tutorial Griekse letterkunde, het Griekse 5 epigram, Ma Latijnse epigrafie II, Ma 5
Periode 1 en 2 4 and 5 Periode 1 1 en 2 1 en 2 1 en 2 4 4 en 5 4 en 5 5
Tutorials, 15 stp Dit zijn 'workshops' (privatissima) waarin de student in een meester/gezel-relatie meewerkt aan lopend onderzoek.
Tweede jaar: programma 2009/2010 Kernmodules (verplicht), 15 stp Vakcode 500603 515619
Vaknaam Core Module The Study of Literary Culture, MPhil Seminar Research Design 2, MA
Stp. 10 5
Periode 1 en 2 2
17.7.2
Tutorials, 15 stp Zie jaar 1.
17.7.3
Scriptie, 30 stp De scriptie wordt in het Engels geschreven. Studenten met Frans, Duits of Nederlands als specialisatie mogen desgewenst hun scriptie in de doeltaal schrijven. Vakcode 500651
128
Vaknaam Masterscriptie letterkunde, MPhil
VU Graduate School of Humanities
Stp. 30
Periode 4, 5 en 6
18
18.1
Literatuurwetenschap (MA) Inleiding Na afsluiting van de bachelorfase kan de student Literatuurwetenschap doorgaan met de studie in de masterfase. De algemene masteropleiding biedt twee varianten; in elk ervan verwerft de student zich specialistische kennis en vaardigheden op terreinen die in de bachelorfase al ruim aan de orde zijn geweest. De eerste variant is gericht op de bestudering van verhalen en van de functies die deze voor mensen vervullen. De tweede variant heeft als thema de 'literaire vorming' en betreft de vraag hoe de literaire smaak van mensen zich ontwikkelt en hoe deze beïnvloed wordt of kan worden door bijvoorbeeld het onderwijs. Het gaat om een beroepsgerichte variant waarin ook een stage zijn plaats heeft.
18.2
Eindtermen Eindtermen masteropleiding Literatuurwetenschap theoretische afstudeerrichting • gedegen kennis van de huidige literatuurwetenschap met inzicht in de geschiedenis van het vak • specialistische kennis van één deelgebied binnen de literatuurwetenschap, in casu de narratologie • het vermogen om onderzoek van anderen kritisch te beoordelen • het vermogen om zelf een onderzoek op te zetten en uit te voeren blijkend uit de scriptie Eindtermen masteropleiding Literatuurwetenschap toegepaste afstudeerrichting • gedegen kennis van de huidige literatuurwetenschap • kennis van voor het thema 'literaire vorming' relevante andere disciplines (psychologie, sociologie, literatuurdidactiek) • specialistische kennis van één deelgebied binnen de literatuurwetenschap, namelijk de empirische literatuurwetenschap (lezersonderzoek: ontwikkeling van literaire smaak en narratieve competentie, literaire veld) • enige kennis van de kinder- en jeugdliteratuur • het vermogen onderzoek kritisch te beoordelen • het vermogen zelf een onderzoek op te zetten en uit te voeren blijkend uit de scriptie • kennis van het veld door middel van een stage
18.3
Het programma De masteropleiding Literatuurwetenschap kent twee varianten. De eerste heet Vormen en functies van verhalen; de tweede heet Literaire vorming en literatuuroverdracht. De eerste variant is thematisch ingericht en daardoor sterk coherent. De tweede variant is ingericht vanuit het perspectief van een meer toegepaste literatuurwetenschap; dit perspectief verleent aan de tweede variant coherentie.
Literatuurwetenschap (MA)
129
18.3.1
Variant 1: Vormen en functies van verhalen Verhalen vormen een essentieel onderdeel van menselijke ervaring en expressie. Ze komen in allerlei vormen voor. Uiteraard zijn de literaire verhalen voor de literatuurwetenschapper het belangrijkst. Verhalen vormen een scala aan genres (romans, drama, verhalende gedichten en hun subgenres) en kennen meer literaire en meer op ontspanning gerichte genres. Aan verhalen worden verschillende functies toegekend. Ze geven nieuwe ervaringen, maken het verkennen van het onbekende mogelijk, thematiseren morele taboes en peilen de menselijke psyche; verhalen bieden emotionele ervaringen, zoals identificatie, spanning en ontspanning, het tragische en komische. De literatuurwetenschap heeft een instrument ontwikkeld om verhalen te analyseren, de narratologie. Ook heeft zij belangstelling voor de ontwikkeling van het verhaal en voor de lezer van het verhaal. Welke vormen en functies van verhalen zien we in de loop van de literatuurgeschiedenis? Wie leest welke verhalen met welk effect en hoe leren mensen verhalen lezen? Ook buiten de literatuur komen verhalen voor: verhalen die mensen elkaar vertellen, verhalen die men van het eigen leven 'maakt', verhalen die de identiteit van een land uitmaken. In verschillende wetenschappen neemt het verhaal een belangrijke plaats in: narratieve theologie en narratieve geschiedschrijving, om twee belangrijke voorbeelden te noemen. Ten slotte is er het verhaal in andere media. Hoe kunnen deze worden geanalyseerd en welke relaties hebben ze met literaire verhalen? De masteropleiding heeft dus een theoretisch, historisch, vergelijkend, empirisch en intermediaal karakter. Het verhaal smeedt deze benaderingen tot een eenheid. In de onderdelen Vormen en functies van verhalen, Ontwikkelingen in de narratologie, Literaire socialisatie en Narrativiteit en intermedialiteit wordt het fundament van de opleiding gelegd. In twee tutorials of door het volgen van colleges kan de student uit een aantal onderwerpen een keus maken en een meer persoonlijke invulling aan de opleiding geven. Enkele keren wordt met een docent een gesprek gevoerd over het onderwerp van de tutorial (bijvoorbeeld de historische roman, de lezer van verhalen, het verhaal in de geschiedenis), en er wordt een werkstuk geschreven ter afronding. Uit het aanbod van de andere opleidingen in de faculteit (en eventueel daarbuiten) worden casestudies gekozen in overleg met de studieadviseur. Een zelfstandig uitgevoerd onderzoek dat zijn neerslag vindt in de scriptie sluit de opleiding af.
jaar 1
130
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Vormen en functies van verhalen
(10 ec)
Literaire socialisatie
(10 ec)
Ontwikkelingen in de narratologie (5 ec)
Narrativity and Intermediality (5 ec)
Scriptie
(20 ec)
Keuze: - Stage
(10 ec)
VU Graduate School of Humanities
18.3.2
Variant 2: Literaire vorming en literatuuroverdracht Al op jonge leeftijd komen mensen in aanraking met literatuur, een begrip dat hier in brede zin wordt gehanteerd. Voorlezen, verhalen vertellen en prentenboeken zijn voor velen de eerste vormen van literatuuroverdracht. Wanneer op de basisschool het lezen wordt aangeleerd, wordt de mogelijkheid geboden zelf te lezen. De plaats die het literatuuronderwijs op de basisschool krijgt wordt steeds belangrijker. In de eindtermen van de basisvorming van de middelbare school heeft het onderwijs in de jeugdliteratuur een plaats gekregen en vanaf de vierde klas wordt literatuuronderwijs gegeven, al dan niet geïntegreerd voor de verschillende taalvakken en ckv-1. Voor het lezen van en bekend zijn met literatuur zijn niet alleen het gezin en de school van belang; ook andere instituties interveniëren, zoals de bibliotheken en het boekenvak (onder andere met de (kinder)boekenweek). Na de middelbare school wordt, met uitzondering voor degenen die een letterkundestudie kiezen, het leesgedrag niet meer vanuit één instelling aangestuurd. Informatie over literatuur wordt via verschillende kanalen gegeven (literaire kritiek, tv, boekpromotieactiviteiten) en het lezen heeft een individueler karakter gekregen. Om in de verschillende instellingen die zich met literaire vorming en literatuuroverdracht bezighouden (bibliotheken, stichtingen, onderwijs, schoolbegeleidingsdiensten, lerarenopleidingen, media) werkzaam te kunnen zijn bevat de beroepsgerichte master onderdelen die de volgende doelstellingen realiseren: • een gedegen kennis van de resultaten van het onderzoek naar literaire socialisatie en leesgedrag vanuit een psychologisch en cultuursociologisch perspectief • vertrouwd zijn met toegepast onderzoek en dit ook zelf kunnen uitvoeren • kennis van en ervaring met instituties die literatuuroverdracht realiseren onder andere door middel van een stage • grondige kennis van de literatuur voor volwassenen en de kinder- en jeugdliteratuur De master sluit op een natuurlijke wijze aan bij het profiel van de bacheloropleiding Literatuurwetenschap dat gericht is op literatuur in functie. Er zijn de volgende onderdelen: • Literaire socialisatie • Jeugdliteratuur • Scriptie: afstudeerproject en stage
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Jeugdliteratuur (5 ec)
Tutorial (5 ec)
Literaire socialisatie
(10 ec)
Stage
(10 ec)
Het literaire veld, theorie en praktijk
(10 ec)
Scriptie
(20 ec)
Literatuurwetenschap (MA)
131
18.4
Programma 2009/2010: specialisatie vormen en functies van verhalen Vakcode 531602 531613 531603 531651 531614
18.4.1
Keuze (10 ec) Vakcode 531671 534619 500702
18.5
Vaknaam Ontwikkelingen in de narratologie, Ma Vormen en functies van verhalen, Ma Narrativity and Intermediality, MA Masterscriptie literatuurwetenschap Literaire socialisatie, Ma
Vaknaam Stage literatuurwetenschap, Ma Concepties van liefde in de middeleeuwse roman, Ma Esthetiek, Ma
Stp. 5 10 5 20 10
Periode 1 1 en 2 2 4 en 5 4 en 5
Stp. 10 10
Periode
10
1 en 2 4
Programma 2009/2010: specialisatie literaire vorming en literatuuroverdracht Naast onderstaande vakken volg je ook een tutorial (5 ec). Vakcode 531616 531651 500622 531614
18.5.1
132
Vaknaam Jeugdliteratuur, Ma Masterscriptie literatuurwetenschap Het literaire veld, theorie en praktijk, Ma Literaire socialisatie, Ma
Stage (10 ec) Vakcode 531671
Vaknaam Stage literatuurwetenschap, Ma
VU Graduate School of Humanities
Stp. 5 20 10 10
Periode 1 4 en 5 4 en 5 4 en 5
Stp. 10
Periode
19
19.1
Museumconservator (MA) Inleiding De masteropleiding tot Museumconservator is een duale opleiding (één jaar onderwijs, één jaar praktijk) voor studenten die geïnteresseerd zijn in de museumpraktijk. Voor toelating geldt een selectie. Een aparte examencommissie weegt daarbij niet alleen het voortraject, maar ook de hoogte van de cijfers op het bachelordiploma en de motivatie. De student heeft gedurende maximaal één jaar recht op studiefinanciering. Tijdens de masteropleiding bereid je je uitvoerig voor op werk in de museumwereld. Het onderwijs vindt deels aan de universiteit plaats en deels in het museum, in de vorm van een praktijkjaar in een van de deelnemende musea. Je houdt je bezig met behoud en beheer van cultureel erfgoed, collectievorming en presentatie van kunst, de rol van musea als podium voor de eigentijdse beeldcultuur en het interesseren van nieuwe publieksgroepen. De masteropleiding is ontwikkeld in nauwe samenwerking met de UvA en zeven grote musea (het Rijksmuseum, het Van Gogh Museum, het Amsterdams Historisch Museum, het Stedelijk Museum en het Tropenmuseum in Amsterdam, het Centraal Museum in Utrecht en Museum Boijmans in Rotterdam). De docenten van de opleiding Museumconservator aan de VU onderhouden intensieve contacten met musea. Zij leveren regelmatig bijdragen aan tentoonstellingen, publicaties en collectie-onderzoek. De bacheloropleiding aan de VU bevat onderdelen die direct relevant zijn voor de opleiding tot museumconservator, zoals de museumpractica, het actualiteitencollege, de minor museumkunde, de cursussen over materiaalkennis en het werkcollege collectieonderzoek. De opzet van de masteropleiding is zodanig dat combinaties kunnen worden gemaakt met onderdelen uit de andere masteropleidingen - de algemene masteropleiding en de onderzoeksmaster - waardoor verdere specialisatie mogelijk is, aansluitend bij de onderzoeksspecialismen van de staf. Bijvoorbeeld de tekenkunst van de Italiaanse Renaissance, de Noord-Nederlandse schilder- en prentkunst van de 15de tot en met de 17de eeuw en de receptie en canonisering van de 19de en 20ste-eeuwse avant-gardebewegingen. Het onderwijsprogramm van de master sluit aan bij de onderzoeksspecialismen van de medewerkers. Deze zijn gerelateerd aan het onderzoeksprogramma van het Institute for the Study of Culture and Values en meer in het bijzonder aan het onderzoek binnen de sectie Beeldende kunst 1800-heden, waarin de nadruk ligt op plaatsen en instituties waar de beeldende kunst verschijnt en wordt gereflecteerd. Arbeidsmarkt De master Museumconservator geeft je goede kansen op een baan: musea hebben voortdurend behoefte aan nieuwe stafleden vanwege de grote mobiliteit van museummedewerkers. Door de vergrijzing zal die behoefte nog toenemen. Bovendien kun je ook voor bedrijfscollecties en andere culturele instellingen aan de slag, bijvoorbeeld op het gebied van beeldcultuur.
Museumconservator (MA)
133
19.2
Eindtermen Naast de algemene eindtermen van een academisch werk- en denkniveau op het gebied van de kunsthistorische discipline, tot uiting komend in het vermogen een onderzoek zelfstandig op te zetten en uit te voeren, wordt de afgestudeerde museumconservator geacht te beschikken over: • kennis van de geschiedenis van het museale en particuliere verzamelen en van de kunsthandel; • kennis van de geschiedenis van het presenteren; • inzicht in de theorievorming omtrent het verzamelen en presenteren van objecten van kunst en geschiedenis; • inzicht in de problematiek van collectievorming; • kennis van in de beeldende kunst gebruikte materialen en technieken; • inzicht in de theorievorming omtrent het conserveren en restaureren van kunstwerken; • het vermogen om deze kennis en inzichten operabel te maken in een concrete situatie op het gebied van collectievorming, collectiebeheer, collectieonderzoek en tentoonstellingsorganisatie.
19.3
Het programma In het eerste halve jaar van de master Museumconservator kies je, voor een verdere kunsthistorische verdieping, twee onderdelen (elk 10 stp) uit de algemene masteropleiding Kunstgeschiedenis en/of de onderzoeksmaster. Daarnaast volg je de cursus Verzamelen en presenteren, die in samenwerking met de UvA wordt aangeboden. Het praktijkjaar (60 stp) valt in de tweede helft van het eerste jaar en de eerste helft van het tweede jaar. In de vorm van opdrachten komen verschillende onderdelen van het werk van een conservator aan bod: registratie en depotbeheer, restauratie en conservering, collectievorming, wetenschappelijk onderzoek, publicaties en tentoonstellen. Hierdoor leer je de complexiteit van het museale bedrijf kennen. De stage wordt begeleid door een tutor van de VU en een conservator van het desbetreffende museum. Parallel aan de stage volg je een discussiecollege Museumproblematiek (10 stp) over actuele ontwikkelingen binnen de nationale en internationale museumwereld. Je sluit de opleiding af met een scriptie (20 stp).
134
VU Graduate School of Humanities
jaar 1
jaar 2
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Verzamelen en presenteren A
Verzamelen en presenteren B
Museumproblematiek A
(5 ec)
(5 ec)
(5 ec)
Keuze uit master Kunstgeschiedenis specialisatie Beeldende kunst
(2x 10 ec)
Praktijkjaar
deel 1
Museumproblematiek B
(5 ec)
(25 ec)
Praktijkjaar
deel 2b (10 ec)
Praktijkjaar
deel 2a (25 ec)
19.4
529612 545013 527671
19.5
(20 ec)
Eerste jaar: programma 2009/2010 Vakcode 545012
19.4.1
Scriptie
Vaknaam Beeldende kunst 1800-heden, verzamelen/presenteren a, Ma Beeldende kunst 1800-heden, verzamelen/presenteren b, Ma Museumproblematiek a, Ma Museumconservator, praktijkjaar deel 1, Ma
Stp. 5
Periode 1
5
2
5 25
4 en 5 4, 5 en 6
Keuze (20 stp.) De student kiest twee onderdelen beeldende kunst (elk 10 stp.) uit de master Kunstgeschiedenis en/of de onderzoeksmaster Visual Arts, Media and Architecture.
Tweede jaar: programma 2009/2010 Vakcode 527672 527603 527651 527673
Vaknaam Museumconservator, praktijkjaar deel 2a, Ma Museumproblematiek b, Ma Masterscriptie museumconservator Museumconservator, praktijkjaar deel 2b, Ma
Museumconservator (MA)
Stp. 25
Periode 1 en 2
5 20 10
1 en 2 4, 5 en 6 4, 5 en 6
135
136
VU Graduate School of Humanities
20
20.1
Nederlandse taal en cultuur (MA) Inleiding In de masteropleiding Nederlandse taal en cultuur worden de kennis en vaardigheden uit de bacheloropleiding verdiept, leert de student zelfstandig te werken, kleine onderzoekjes op te zetten, uit te voeren en daar op verantwoorde wijze verslag van te doen. De masteropleiding kent vier afstudeerprofielen: - Nederlandse taalkunde - Nederlandse taalbeheersing - Oudere Nederlandse letterkunde - Moderne Nederlandse letterkunde De specialisaties Nederlandse letterkunde bieden studenten de mogelijkheid, nadat zij in de bacheloropleiding een breed inzicht hebben verworven in de geschiedenis en de aard van Nederlandstalige letterkunde en de studie daarvan, zich verder te verdiepen en te specialiseren in de Nederlandse literatuur. In de masteropleiding verdiepen zij zich in de (theoretische) achtergronden en bekwamen zij zich op basisniveau in het zelf onderzoeksvragen stellen én deze vervolgens door middel van eigen onderzoek te beantwoorden. De mastercolleges sluiten nauw aan bij het onderzoek dat de docenten zelf verrichten. Dit onderzoek richt zich met name op de beschrijving, bestudering en analyse van literatuur als maatschappelijke kracht en waarde, met speciale aandacht voor theorie en methodologie, en thema's als literatuurgeschiedenis en de functie van literatuur. De docenten/onderzoekers participeren in het interfacultaire onderzoeksinstituut Culture and Values. De specialisatie Nederlandse taalkunde richt zich op hetzij de ontwikkeling van het Nederlands gezien vanuit een historisch-sociolinguïstisch perspectief en op de geschiedenis van het denken over taal in ruime zin ('history of ideas'), hetzij op de corpus-gesteunde beschrijving van grammaticale constructies van het Nederlands, met een inbedding in het algemene systeem van gesitueerde interpretatie (relevantietheorie). De docenten participeren in het interfacultaire onderzoeksinstituut Culture and Values. De specialisatie Nederlandse taalbeheersing richt zich op de optimalisering en advisering over zakelijke teksten en gesprekken. Het onderzoek van de docenten vindt plaats in de onderzoeksgroep Language, Cognition and Communication die onderdeel uitmaakt van het interfacultaire onderzoeksinstituut CAMeRA.
20.2
Doelstellingen De masteropleiding Nederlandse taal en cultuur beoogt: • bij studenten een zodanig kritische houding te ontwikkelen ten aanzien van bestaande opvattingen en inzichten op het vakgebied, dat dit leidt tot vernieuwing of uitbreiding van die opvattingen en inzichten. • bij studenten die opgeleid worden voor de eerstegraads onderwijsbevoegdheid, het vermogen te ontwikkelen om bestaande opvattingen en inzichten op het vakgebied die dienstig kunnen zijn voor onderwijs dat op eerstegraads niveau gegeven moet worden, adequaat te didactiseren. Nederlandse taal en cultuur (MA)
137
20.3
Eindtermen Eindtermen van de masteropleiding Nederlands • Aan het eind van de masteropleiding Nederlandse taal en cultuur moeten de studenten een zodanige verdieping van kennis en inzicht verkregen hebben dat zij op het gebied van de letterkunde, taalkunde of taalbeheersing kunnen komen tot een probleem- en onderzoeksgerichte benadering, en dat zij van die benadering op verantwoorde wijze verslag kunnen uitbrengen. • Aan het eind van de masteropleiding Nederlandse taal en cultuur die opleidt tot leraar, moeten de studenten een zodanige verdieping van kennis en inzicht verkregen hebben dat zij in staat zijn op eerstegraads niveau les te geven op het gebied van Nederlandse taal en cultuur.
20.4 20.4.1
Het programma Nederlandse taalkunde Externe taalgeschiedenis Deze specialisatie richt zich op de ontwikkeling van het Nederlands gezien vanuit een historisch-sociolinguïstisch perspectief en op de geschiedenis van het denken over taal in ruime zin ('history of ideas'). Onder meer wordt ingegaan op de wording van de Nederlandse standaardtaal en de verschillende sociaal-historische en linguïstische factoren die daarbij een rol gespeeld hebben. We stellen onszelf bovendien de vraag: wat zeggen de taalgebruikers uit deze en vroeger eeuwen eigenlijk zelf over de taal die ze hanteren? De cursussen Topics in the History of Linguistics en Taaltheorie in tekst en context kun je beide voor 5 of voor 10 stp volgen. Daarnaast volg je andere colleges binnen de Graduate School (naar keuze) en schrijf je een masterscriptie voor 20 stp. Grammatica en pragmatiek Deze specialisatie richt zich op de corpus-gesteunde beschrijving van grammaticale constructies van het Nederlands, met een inbedding in het algemene systeem van gesitueerde interpretatie (relevantietheorie). Om te bepalen wat een stuk Nederlandse tekst betekent is er het structurele houvast in de Nederlandse grammatica, maar de interpretatie moet daarnaast een algemeen-cognitief 'relevantieprincipe' toepassen. In de cursussen Construction Grammar en Communication and Cognition, Relevance Theory leer je hoe deze aspecten samenhangen. Beide onderdelen kun je voor 5 of voor 10 stp volgen. Daarnaast volg je andere colleges binnen de Graduate School (naar keuze) en schrijf je een masterscriptie van 20 stp.
138
VU Graduate School of Humanities
periode 1 jaar 1 Verplicht
periode 2
periode 4
Construction Grammar (5 ec)*
Communication and Cognition (5 ec)*
periode 5
Verdieping Nederlandse taalkunde (5 ec)
Specialisatie Grammatica en Pragmatiek Specialisatie Externe taalgeschiedenis
Topics in the History of Linguistics (5 ec)*
Taaltheorie in tekst en context (5 ec)*
Keuze
Keuze uit lijst
Keuze uit lijst
(5 of 10 ec)
(5, 10 of 15 ec)
Keuze uit lijst (5 of 10 ec)
Scriptie (20 ec)
* uitbreidbaar tot 10 ec
20.4.2
Nederlandse taalbeheersing De master Nederlandse taalbeheersing richt zich op optimalisering van en advisering over zakelijke teksten en gesprekken. De studenten kiezen 30 stp uit drie onderdelen: • adviseren (Adviseren over tekstoptimalisering, Adviseren over gesprekken) • theoretische analyse (Genre analyse) • toegepaste analyse (Ontwerp van persuasieve teksten, Language, law and society, Digitale documenten a, Institutionele communicatie, Interview, Journalistieke producten, Health communication and new media). Daarnaast is er 10 stp keuzeruimte en 20 stp scriptie.
Nederlandse taal en cultuur (MA)
139
jaar 1
periode 1
periode 2
Keuze (30 ec) uit
drie thema’s:
thema Adviseren
20.4.3
periode 5
- Adviseren over tekstoptimalisering (5 ec) - Adviseren over gesprekken (5 ec)
thema Theoretische analyse thema Toegepaste analyse
periode 4
- Genre Analysis (5 ec) - Ontwerp van persuasieve teksten (5 ec) - Institutionele communicatie (5 ec) - Interview (5ec)
- Journalistieke producten (5 ec)
- Digitale documenten a (5 ec) - Health Communication and New Media (5 ec)
Scriptie
(20 ec)
Vrije ruimte
(10 ec)
- Language, Law & Society (5 ec)
Nederlandse letterkunde Oudere Nederlandse letterkunde Bij deze specialisatie bouw je allereerst je theoretische kennis verder uit in de verplichte cursus Masterverdieping. Aan de hand van toonaangevende studies komen belangrijke literatuurbenaderingen aan bod, terwijl je tegelijkertijd grondig inzicht krijgt in de vakgeschiedenis. In twee specialisatiecursussen breng je vervolgens je kennis in de praktijk en oefen je jezelf in het onderzoek. De cursus middeleeuwse letterkunde richt zich vooral op poëticale aspecten van de (internationale) graalliteratuur en de specifieke positie van Nederlandse auteurs in dit genre; het college over de vroegmoderne literatuur richt zich op de maatschappelijke, en vooral politieke invloed en uitstraling van de literatuur in de achttiende-eeuwse samenleving.
140
VU Graduate School of Humanities
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Verdieping Nederlandse letterkunde
(10 ec)
Vroegmoderne handschriften in VU-bibliotheek
(10 ec)
Wc Middeleeuwen
(10 ec)
Scriptie
(20 ec)
Keuze
(10 ec)
Moderne Nederlandse letterkunde Ook bij deze specialisatie bouw je allereerst je theoretische kennis verder uit in de verplichte cursus Masterverdieping. Aan de hand van toonaangevende studies komen belangrijke benaderingen aan bod, terwijl je tegelijkertijd grondig inzicht krijgt in de vakgeschiedenis. Van de twee specialisatiecursussen richt er zich één op het 'literaire veld': het geheel aan instituties en actoren die literatuur produceren, verspreiden, beoordelen en recipiëren.
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Verdieping Nederlandse letterkunde
(10 ec)
Het literaire veld, theorie en praktijk
(10 ec)
Research Seminar literatuurgeschiedschrijving
(10 ec) Scriptie
(20 ec)
Keuze
(10 ec)
Studenten die opteren voor de lerarenopleiding vullen het keuzevak in met een vak uit de letterkunde-specialisaties als ze Taalkunde of Taalbeheersing doen, of met een taalkunde- of taalbeheersingsvak als ze een letterkundespecialisatie gekozen hebben.
20.5
Programma 2009/2010: specialisatie oudere letterkunde Vakcode 534619 532603 534620 534651
20.5.1
Vaknaam Concepties van liefde in de middeleeuwse roman, Ma Verdieping Nederlandse letterkunde, Ma Vroegmoderne handschriften in de VUbibliotheek, Ma Masterscriptie oudere Nederlandse letterkunde
Stp. 10
Periode 1 en 2
10 10
1 en 2 4 en 5
20
4, 5 en 6
Keuze (10 ec)
Nederlandse taal en cultuur (MA)
141
20.6
Programma 2009/2010: specialisatie nieuwere letterkunde Vakcode 533614 532603 500622 533651
20.6.1
20.7
Vaknaam Research seminar literatuurgeschiedschrijving, Ma Verdieping Nederlandse letterkunde, Ma Het literaire veld, theorie en praktijk, Ma Masterscriptie nieuwere Nederlandse letterkunde
Stp. 10
Periode 1 en 2
10 10 20
1 en 2 4 en 5 4, 5 en 6
Keuze (10 ec)
Programma 2009/2010: specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksoptimalisering Keuze 30 studiepunten uit onderstaande drie thema's:
20.7.1
Thema Adviseren
20.7.2
Thema Theoretische analyse
20.7.3
Thema Toegepaste analyse
Vakcode 505613 505673
Vakcode 505621
Vakcode 505702 505605 505614 505703 505622 505674 505623
Vaknaam Adviseren over gesprekken, Ma Adviseren over tekstoptimalisering, Ma
Vaknaam Genre Analysis, MA
Vaknaam Interview, van gesprek naar journalistiek product Institutionele communicatie, Ma Ontwerp van persuasieve teksten, Ma Vorm en functies van journalistieke producten Health Communication and New Media, Ma Digitale documenten a, Ma Language, Law and Society, MA
20.7.4
Keuze (10 ec)
20.7.5
Scriptie (20 stp)
142
Vakcode 505652
Vaknaam Masterscriptie Nederlandse taalbeheersing
VU Graduate School of Humanities
Stp. 5 5
Periode 2 2
Stp. 5
Periode 4
Stp. 5
Periode 1
5 5 5
1 1 2
5
4
5 5
4 5
Stp. 20
Periode
20.8
Programma 2009/2010: specialisatie taalkunde
20.8.1
Verplicht (5 stp)
20.8.2
Specialisatie Externe taalgeschiedenis (10 stp)
20.8.3
Specialisatie Grammatica en pragmatiek (10 stp)
20.8.4
Keuze (25 stp)
20.8.5
Scriptie (20 stp)
Vakcode 535618
Vakcode 535605 535607
Vakcode 535610 535619
Vakcode 535651
Vaknaam Verdieping Nederlandse taalkunde, Ma
Vaknaam Topics in the History of Linguistics, MA Taaltheorie in tekst en context, taalkunde geschiedenis, Ma
Stp. 5
Periode 1
Stp. 5 5
Periode 1 4
Vaknaam Stp. Construction Grammar, MA 5 Communication and Cognition, Relevance 5 Theory, MA
Vaknaam Masterscriptie Nederlandse taalkunde
Nederlandse taal en cultuur (MA)
Stp. 20
Periode 2 4
Periode 4, 5 en 6
143
144
VU Graduate School of Humanities
21
21.1
Oudheidkunde (MA) Inleiding De masteropleiding Oudheidkunde heeft lak aan disciplinegrenzen. Er is bijna geen enkel probleem dat je alleen met archeologie of alleen via literatuurstudie kunt oplossen. Bij Oudheidkunde leer je gebruiken wat nodig is, of dat nu Oude geschiedenis, Archeologie, Oude talen of Filosofie is. Ideaal als je je zowel historicus als archeoloog voelt en literatuur wilt zien als product van een maatschappij. Kernvak is het zogenaamde "Interdisciplinaire college". In dit werkcollege wordt een vraagstuk, bijv. "etniciteit en integratie," aangepakt vanuit verschillende disciplines. Je schrijft een werkstuk over een deelaspect, bijv. over Bataven in het Romeinse leger, Barbaren in de Griekse literatuur of de verhouding tussen Grieken en Babyloniërs in Babylon. Je houdt een presentatie tijdens college waarin de studenten over het onderwerp debatteren. Een ander onderwerp is: Oorlogvoering in Griekenland en het Nabije Oosten in het eerste millennium v.Chr. Daar komt bijv. de rol van de strijdwagen aan de orde in Homerus en bij de Assyriërs. Afhankelijk van je vooropleiding kun je je verder specialiseren in oude geschiedenis/archeologie, Latijnse taal en cultuur, Griekse taal en cultuur en Mesopotamische taal en cultuur van het eerste millennium v. Chr. Zie voor de onderzoeksexpertise van de staf hoofdstuk 3.5 (over de afdeling Oudheid) of hoofdstuk 22.1 (over de onderzoeksmaster Oudheidstudies).
21.2
Eindtermen De master in de Oudheidkunde: • is in staat kritisch en zelfstandig onderzoek te verrichten naar een oudheidkundig probleem en daarover in woord en geschrift te rapporteren; • is in staat te problematiseren en op eigen kracht en op creatieve wijze een oudheidkundig onderzoekvoorstel met een aanzienlijk abstractieniveau te genereren en op heldere wijze schriftelijk te formuleren; • heeft op bachelorsprogramma voortbouwende verdiepte kennis van en inzicht in oudheidkundige disciplines; • de masters met Latijn resp. Grieks, hebben een niveau van kennis van de Latijnse resp.Griekse taal, taalkunde en letterkunde, dat gelijk is aan dat van masters GLTC; • de master oudheidkunde met Nieuw-Babylonisch/Assyrisch heeft een verdiept inzicht in probleemidentificatie en -oplossing in het kader van specialisatie van de Mesopotamische taal- of cultuurgeschiedenis.
21.3
Het programma De Masteropleiding Oudheidkunde kent vier trajecten. Het interdisciplinair werkcollege is voor alle studenten verplicht. Het gaat in 2009-2010 over het Driekeizerjaar: van de val van Nero tot de consolidatie van de Flavische dynastie. De specialisatiemodules bepalen je onderzoeksspecialisaties en moeten aansluiten op de scriptie. De scriptie is interdisciplinair. Zoek tijdig een staflid dat je scriptie als eerste begeleider wil begeleiden. Raadpleeg voor de invulling van je programma de studiebegeleider.
Oudheidkunde (MA)
145
1. Archeologisch-historisch traject. Een pakket van archeologische en historische onderdelen, zoals "Het Homerische Griekenland", "Integratieprocessen in Zuid-Italië en/of Babylonië, "Griekse cultuur in de keizertijd", "Geschiedenis van de Oudheidkunde" Onderdelen: • Interdisciplinair college (10 ec) • Specialisatiemodules Oudheidkunde (20 ec) • Scriptie (20 ec) • Keuzepakket (10 ec)
jaar 1
periode 1
periode 2
Interdisciplinair college
(10 ec)
Specialisatiemodules Keuze
(zie (10 ec)
periode 4
periode 5
Scriptie
(20 ec)
programma)
(20 ec)
bijv. stage of
Oude taal
2. Latijnse Taal en Cultuur. Dit programma komt overeen met het programma Latijn van de masteropleiding GLTC. Onderdelen: • Interdisciplinair college (10 ec) • Latijn (20 ec) • Scriptie (20 ec) • Keuzepakket (10 ec) (aanbevolen: Grieks))
jaar 1
periode 1
periode 2
Interdisciplinair college
(10 ec)
Latijnse letterkunde
(10 ec)
Latijn Keuze
146
(zie (10 ec)
VU Graduate School of Humanities
periode 4
periode 5
Scriptie
(20 ec)
programma)
(10 ec)
bijv. stage of Geschied. v.d.
Oude taal of Oudheidkunde
3. Griekse Taal en Cultuur. Dit programma komt overeen met het programma Grieks van de masteropleiding GLTC. Onderdelen: • Interdisciplinair college (10 ec) • Grieks (20 ec) • Scriptie (20 ec) • Keuzepakket (10 ec)
jaar 1
periode 1
periode 2
Interdisciplinair college
(10 ec)
Griekse letterkunde of Griekse taalkunde
(10 ec)
Grieks Keuze
(zie (10 ec)
periode 4
periode 5
Scriptie
(20 ec)
programma)
(10 ec)
bijv. Patristische Geschied. van de
literatuur of Oudheidkunde
4. Talen en Culturen van het Oude Nabije Oosten in het eerste millennium v.C. Centraal in dit programma staan lectuur en interpretatie van Nieuwbabylonische/ Assyrische teksten. 10 studiepunten worden de studenten geacht te behalen bij overeenkomstige opleidingen in Leiden, Gent, Leuven, Heidelberg of Münster of een andere universiteit. Onderdelen: • Interdisciplinair college (10 ec) • Taal en cultuur Mesopotamië (20 ec) • Scriptie (20 ec) • Keuzepakket (10 ec)
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Interdisciplinair college
(10 ec)
Babylonische archieven
(10 ec)
Scriptie
(20 ec)
Keuze totaal - Geschiedenis van de Oudheidkunde (5 ec)
10 stp, bijv.: - Antieke numismatiek (5 ec)
Modules in Leiden, Leuven of Gent (5 ec)
Modules in Leiden, Leuven of Gent (5 ec)
- Stage
(10 ec)
Oudheidkunde (MA)
of Confrontatie Griekse en Mesopotamische culturen (5 ec)
147
21.4
Programma 2009/2010: specialisatie Archeologisch-historisch
21.4.1
Basisprogramma (30 stp)
21.4.2
Specialisatiemodules (20 stp) De student kiest, in overleg met de begeleider, voor in totaal 20 studiepunten uit onderstaande modules.
Vakcode 502836 536651
Vakcode 502601 536601 502608 503606 504618 516605 502830 516603 503602 516606 504617 503604
21.4.3
21.5
Vaknaam Stp. Interdisciplinair wc het driekeizer jaar, Ma 10 Masterscriptie oudheidkunde 20
Vaknaam Archeologie van Romeinse religie in Rome en provincies, Ma Geschiedenis van de oudheidkunde, Ma Research Seminar, MA Homerisch Griekenland, Ma Antieke numismatiek, Ma Confrontatie Griekse en Mesopotamische culturen, Ma Latijnse epigrafie I, Ma Werkcollege oude geschiedenis, Ma Werkcollege archeologie Zuid-Italië, Ma Griekse cultuur in de Romeinse keizertijd, Ma Latijnse epigrafie II, Ma Archeologisch veldwerk, Mediterrane wereld, Ma
Stp. 5
Periode 1 en 2 4 en 5
Periode 1
5 5 5 5 5
1 1, 2, 4 en 5 2 2 4
5 10 5 5
4 4 en 5 5 5
5 5
5 5 en 6
Keuze (10 stp) De student kiest, in overleg met de begeleider, voor 10 stp. Dit kan bijvoorbeeld een Oude taal of een stage zijn.
Programma 2009/2010: specialisatie Latijnse taal en cultuur
21.5.1
Basisprogramma (30 stp)
21.5.2
Latijn (20 stp) De student volgt verplicht Latijnse letterkunde (524615 + 524617) en kiest 10 stp. uit onderstaande vakken of uit het sectorplanaanbod GLTC (zie www.let.vu.nl/master/gltc/sectorplanGLTC).
Vakcode 502836 536651
Vakcode 524615 525605 524616 502830 524617 504617
148
Vaknaam Stp. Interdisciplinair wc het driekeizer jaar, Ma 10 Masterscriptie oudheidkunde 20
Vaknaam Stp. Tutorial Latijnse letterkunde, Ma 5 Heidenen, Joden en Christenen in 10 interactie, 2e-4e eeuw, Ma Tutorial Latijnse taalkunde, Ma 5 Latijnse epigrafie I, Ma 5 Latijnse letterkunde, receptie van klassieke 10 literatuur, Ma Latijnse epigrafie II, Ma 5
VU Graduate School of Humanities
Periode 1 en 2 4 en 5
Periode 1 1 en 2 2 4 4 en 5 5
21.5.3
Keuze (10 stp) De student kiest, in overleg met de begeleider, 10 stp. Dit kan bijvoorbeeld een (andere) Oude taal, Geschiedenis van de Oudheidkunde of een stage zijn. Vakcode 536601
21.6
Vaknaam Geschiedenis van de oudheidkunde, Ma
Stp. 5
Periode 1
Programma 2009/2010: specialisatie Griekse taal en cultuur
21.6.1
Basisprogramma (30 stp)
21.6.2
Grieks (20 stp) De student kiest òf Griekse letterkunde (523617) òf Griekse taalkunde (523616) en kiest 10 stp. uit onderstaande vakken of uit het sectorplanaanbod GLTC (zie www.let.vu.nl/master/gltc/sectorplanGLTC).
Vakcode 502836 536651
Vakcode 525605 523616 523617
21.6.3
Vaknaam Heidenen, Joden en Christenen in interactie, 2e-4e eeuw, Ma Griekse taalkunde, woordvolgorde, Ma Griekse letterkunde, de nieuwe stoa, Ma
Stp. 10 10 10
Periode 1 en 2 4 en 5
Periode 1 en 2 1 en 2 1 en 2
Keuze (10 stp) De student kiest, in overleg met de begeleider, 10 stp. Dit kan bijvoorbeeld een (andere) Oude taal, Geschiedenis van de Oudheidkunde of een stage zijn. Vakcode 536601
21.7
Vaknaam Stp. Interdisciplinair wc het driekeizer jaar, Ma 10 Masterscriptie oudheidkunde 20
Vaknaam Geschiedenis van de oudheidkunde, Ma
Stp. 5
Periode 1
Programma 2009/2010: specialisatie Talen en culturen van het Nabije Oosten, 1e mill. v.Chr.
21.7.1
Basisprogramma (30 stp)
21.7.2
Taal en Cultuur Mesopotamië (20 stp) De student volgt verplicht het vak Babylonische archieven (537604) en vult die aan met 5 of 10 studiepunten uit Leiden, Leuven of Gent. Bij 5 stp uit Leiden, Leuven of Gent volgt de student voor de overige 5 stp het vak Confrontatie Griekse en Mesopotamische culturen, Ma (516605):
Vakcode 502836 536651
Vakcode 537604 516605
Vaknaam Stp. Interdisciplinair wc het driekeizer jaar, Ma 10 Masterscriptie oudheidkunde 20
Vaknaam Babylonische archieven, Ma Confrontatie Griekse en Mesopotamische culturen, Ma
Oudheidkunde (MA)
Stp. 10 5
Periode 1 en 2 4 en 5
Periode 1 en 2 4
149
21.7.3
Keuze (10 stp) De student kiest, in overleg met de begeleider, 10 studiepunten. Dit kan bijvoorbeeld een (andere) Oude taal, Geschiedenis van de oudheidkunde, of een stage zijn. Vakcode 536601 504618 516603
150
Vaknaam Geschiedenis van de oudheidkunde, Ma Antieke numismatiek, Ma Werkcollege oude geschiedenis, Ma
VU Graduate School of Humanities
Stp. 5 5 10
Periode 1 2 4 en 5
22
22.1
Oudheidstudies (MPhil) Inleiding De onderzoeksmasteropleiding Oudheidstudies heeft als doel hoogwaardige onderzoekers in spe af te leveren op het gebied van de Oudheid. De opleiding richt zich op de culturen en samenlevingen van het Middellandse Zeegebied, West-Europa en West-Azië in de periode van omstreeks 1000 v. Chr tot 500 n. Chr. Ze bouwt voort op de bacheloropleidingen Archeologie, Griekse en Latijnse taal en cultuur, Oude geschiedenis/Oudheidkunde, Assyriologie of een hiermee verwante (buitenlandse) opleiding. Onderzoeksomgeving Kies je voor de MPhil Oudheidstudies, dan kom je terecht in een inspirerende onderzoeksomgeving. De afgelopen jaren is de afdeling Oudheid uiterst succesvol geweest in de verwerving van individuele promovendus- en postdocplaatsen, alsook van grotere programmatische projecten waarin verscheidene promovendi en post-docs werken. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn 'On the efficiency of markets for agricultural products in pre-industrial societies: The case of Babylonia c. 400 - c. 60 BC', 'Villa landscapes in the Roman North', 'Rural communities in the civitas Batavorum', 'The biography of a sandy landscape: the South Netherlands project', 'Romanisering en hellenisering in Zuid-Italië'. Op het gebied van de klassieke literatuur werkt een aantal senior- en junioronderzoekers samen in een interdisciplinair onderzoeksprogramma waarin de communicatieve aspecten van de antieke literatuur centraal staan. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar de Griekse literatuur van de keizertijd, en naar de tekstlinguïstische kenmerken van verschillende genres in de Griekse en Latijnse literatuur. In totaal zijn er alleen al binnen de afdeling Oudheid op dit moment 26 promovendi en 4 postdocs werkzaam. Je maakt als student deel uit van deze inspirerende onderzoeksgemeenschap. In de nabije toekomst hopen we het volume aan promovendi verder te kunnen uitbreiden. Dit betekent ook kansen voor succesvolle onderzoeksmasterstudenten om verder te gaan met promotieonderzoek, aangezien promovendi zoveel mogelijk uit de eigen kweekvijver worden gerekruteerd. Disciplinair en interdisciplinair De onderzoeksmaster Oudheidstudies biedt een goede mix van disciplinair en interdisciplinair onderwijs en onderzoek. Disciplinair, omdat het programma voortbouwt op de specialisatie van je bacheloropleiding, interdisciplinair, omdat je tegelijk gebruik leert maken van de resultaten van verwante disciplines. Dat laatste gebeurt vooral in de zogenoemde kernmodules: twee interdisciplinaire werkcolleges waarin je onder de leiding van docenten uit verschillende disciplines leert een gezamenlijk onderzoeksthema vanuit verschillende invalshoeken te benaderen en theoretisch te onderbouwen. Een archeologisch-historisch en een literair-cultureel studietraject Binnen de onderzoeksmaster bestaan een archeologisch-historisch en een literaircultureel studietraject. In het eerste ligt de nadruk op de studie van samenlevingen aan de hand van archeologisch en historisch bronnenmateriaal. Dit is vooral het terrein van archeologen en oudhistorici. In het tweede ligt het accent op het interpreteren en Oudheidstudies (MPhil)
151
editeren van teksten. Letterkunde en taalkunde helpen hier elkaar. Dit is het terrein van classici. Oudheidkundigen en assyriologen kunnen in beide trajecten terecht. Profielen Binnen deze twee trajecten is een aantal (disciplinaire) profielen te onderscheiden die aansluiten op het onderzoek dat door de docenten wordt uitgevoerd. Wij gaan ervan uit dat deze profielen de studenten voldoende aanknopingspunten bieden om in samenspraak met een mentor hun individuele studieprogramma's in te vullen. Bij elk profiel zijn enkele bijbehorende modules genoemd; deze kunnen worden aangevuld met keuzemodules binnen of buiten de VU of modules van andere profielen. Het Archeologisch-historisch traject. Profielen: 1. West-Europese archeologie (prof.dr. Nico Roymans, dr. Joris Aarts, dr. Ton Derks, dr. Fokke Gerritsen) Centraal staat de archeologie van de late prehistorie en Romeinse tijd van WestEuropa. Daarbinnen bestaat nadrukkelijk aandacht voor de Nederlandse archeologie. Je maakt kennis met een breed scala aan onderzoeksthema's, zoals de nederzettingsarcheologie, de archeologie van cultusplaatsen, de archeologie van het grafbestel en materiële cultuurstudies. • Villa landscapes in the Roman North • Interpretatie van archeologische veldwerkgegevens (uitwerking deel opgraving, etc.) • Archeologie van Romeinse religie • Buitenlandse excursie • De moderne archeologische opgraving 2. Mediterrane archeologie (prof.dr. Douwe Yntema, dr. Jan Paul Crielaard, dr. Gert-Jan Burgers, dr. Mieke Prent) In dit profiel wordt dieper ingegaan op de archeologie van Italië en Griekenland in het eerste millennium v.Chr. Centraal staan thema's die nauw aansluiten bij veldwerk en ander onderzoek van het Archeologisch Centrum VU, zoals ontwikkelingen in preklassiek Griekenland, relaties tussen Grieken en inheemsen in Zuid-Italië, en de integratie van Zuid-Italië in het Romeinse rijk. Binnen deze thema's is speciale aandacht voor aspecten als survey- en landschapsarcheologie, de archeologie van cultusplaatsen en de archeologie van uitwisselingen. • Interacties tussen Griekse en inheemse groepen in Zuid-Italië • Homerisch Griekenland • Interpretatie van archeologische veldwerkgegevens (uitwerking deel opgraving, etc.) • Buitenlandse excursie 3. Landschapsarcheologie (prof.dr. Jan Kolen, prof.dr. Nico Roymans) Dit profiel bouwt voort op de lange en internationaal zeer gewaardeerde traditie van de Nederlandse archeologie op het gebied van de landschapsarcheologie. Belangrijk in dit profiel is de vergelijkende analyse van landschapsarcheologische perspectieven en toepassingen daarvan in zowel West-Europese als Mediterrane contexten. Daarbij is er een evenwichtige aandacht voor zowel longue dureé-structuren als voor fasen 152
VU Graduate School of Humanities
met belangrijke transformatiemomenten, en zowel voor ecologische en economische dimensies van mens-land relaties als voor de meer cultureel-ideologische dimensies. Kernbegrippen zijn: de historische gelaagdheid van landschappen, 'the past in the past', landschap en identiteit. • Perspectives on ancient landscapes • Villa landscapes in the Roman North • Historisch landschap en archeologisch erfgoed • Buitenlandse excursie 4. Archeologie en erfgoed (prof.dr. Jan Kolen, prof.dr. Jos Bazelmans) In dit profiel is er nadrukkelijk aandacht voor de maatschappelijke betekenis van archeologie in de samenleving van nu. Wat verstaan we eigenlijk onder archeologisch erfgoed, wat zijn de heersende visies ten aanzien van behoud en beheer van dat erfgoed, en wat is de plaats van archeologie in het ruimtelijk beleid? Gekoppeld daaraan is er ook aandacht voor de organisatie-structuur en de bekostiging van het archeologische bestel in Nederland en Europa. Dit profiel is vooral bedoeld voor studenten die als archeoloog willen afstuderen, maar die een aanzienlijke component onderdelen gericht op erfgoedbeheer en -beleid in hun pakket willen opnemen. • Geld en erfgoed • Historisch landschap en archeologisch erfgoed • Architectuurhistorisch en stedenbouwkundig erfgoed • De moderne archeologische opgraving 5. Integratieprocessen in de Oudheid (dr. Jan Paul Crielaard, dr. Ton Derks, prof.dr. Nico Roymans, prof.dr. Bert van der Spek) Centraal in dit profiel staat de analyse van processen van integratie en confrontatie, en de politieke, economische en culturele dimensies daarvan. Deze processen worden in een breed perspectief geplaatst aan de hand van case-studies uit de archeologie en geschiedenis van Noordwest-Europa, het Mediterrane gebied en het oude Nabije Oosten. Er is bijzondere aandacht voor kritische reflectie op begrippen die vanouds een rol spelen in de analyse van deze processen, zoals hellenisering en romanisering; maar ook de analytische bruikbaarheid van recentere concepten als 'mediterraneanization' wordt getoetst. Verder is er ruim aandacht voor gerelateerde thema's als etniciteit en frontierdynamiek. • Werkcollege archeologie Zuid-Italië • Confrontatie van Griekse en Babylonische culturen • Archeologie van Romeinse religie • Villa landscapes in the Roman North 6. Het Babylonische erfgoed in de Achaemenidische en hellenistische perioden (prof.dr. Bert van der Spek, dr. Caroline Waerzeggers) Het bewaren van het erfgoed is door de millennia heen een belangrijk kenmerk geweest van de Babylonische cultuur. Met name de schrijverskasten in tempel en paleis hielden zich hiermee bezig, vaak onder koninklijke patronage. Toen in 539 Mesopotamië door de Perzen en in 331 door Alexander de Grote werd veroverd kwam de Babylonische cultuur in een fase terecht waarin het haar identiteit moest bepalen in een nieuwe politieke situatie. Op de VU wordt bestudeerd hoe men creatief met deze traditie omging en ook hoe de economische functies van eeuwenoude instituten zoals tempel en paleis zich aanpasten aan nieuwe economische ontwikkelingen. Oudheidstudies (MPhil)
153
• • •
Interacties tussen Griekse en inheemse groepen in hellenistisch West-Azië Babylonische tempelarchieven Babylonische kronieken en astronomische dagboeken
7. Latijnse epigrafie (dr. Ton Derks) Uit de Romeinse tijd zijn ons naast historische en archeologische bronnen ook epigrafische bronnen overgeleverd. Zij geven zicht op facetten van het leven waarover de literaire bronnen grotendeels zwijgen. In gevallen waarin de oorspronkelijke vondstcontext van deze teksten bekend is, leveren zij bovendien uitstekende mogelijkheden voor een dichtere lezing van het archeologisch bodemarchief waarvan zij deel uitmaken. Twee inleidende cursussen richten zich op de verwerving van vaardigheden om zelfstandig met epigrafisch materiaal te leren omgaan. Andere cursussen laten door middel van case studies zien hoe epigrafisch onderzoek tot een verrijking van ons beeld van het verleden kan leiden. • Latijnse epigrafie • Antieke numismatiek • Archeologie van Romeinse religie • Villa landscapes in the Roman North Het literair-culturele traject. Profielen: 1. Taal en Tekst (prof.dr. Caroline Kroon, prof.dr. Gerard Boter, dr. Rutger Allan, dr. Harm-Jan van Dam) Dit is een profiel waarin de talige aspecten van de klassieke literatuur (zowel Grieks als Latijn) centraal staan en waarin de onderzoeksexpertise op het gebied van zowel de taalkunde als de editietechniek gecombineerd wordt. Nadruk binnen dit profiel ligt op de communicatieve functie van literaire teksten als overbrengers van onder andere morele en politieke waarden: op welke manier wordt taal retorisch ingezet om de lezer of toehoorder te doordringen van de 'boodschap' die de verteller wenst duidelijk te maken? Op welke wijze maken bijvoorbeeld geschiedschrijvers als Thucydides en Tacitus gebruik van de narratieve vorm om hun visie op de geschiedenis aan de lezer over te brengen? En hoe verschilt de vertelwijze van geschiedschrijvers weer van die van fictie-auteurs? Deze en vergelijkbare vraagstukken worden benaderd door middel van een gecombineerde toepassing van moderne taal- en letterkundige theorieën en methoden. Dezelfde interdisciplinaire aanpak vinden we terug bij het vak editie- en commentaartechniek, waarbij de belangrijkste facetten aan de orde komen van het maken van een wetenschappelijke teksteditie en commentaar. • Editie- en commentaartechniek • Pragmatiek en discourse linguïstiek • Historische Taalkunde 2. Klassieken en meer (prof.dr. Gerard Boter, dr. Emilie van Opstall, dr. HarmJan van Dam, dr. Mieke Koenen, dr. Nienke Vos, dr. Marije Martijn (Faculteit der Wijsbegeerte)) De klassieke oudheid in strikte zin vormt de basis en de canon voor de latere Europese cultuur. Het profiel Klassieken en meer richt zich op de klassieke Griekse en Latijnse literatuur en de doorwerking daarvan. In de eerste plaats nemen de werken van de klassieke literatuur op zichzelf een belangrijke plaats in binnen het profiel, 154
VU Graduate School of Humanities
waarbij speciale expertise aanwezig is op het gebied van de filosofische literatuur (Grieks en Latijn), het Griekse proza van de keizertijd en de Latijnse poëzie. Hiernaast is in dit profiel een belangrijke plaats ingeruimd voor de wisselwerking van de klassieke literatuur met de vroegchristelijke literatuur, met de Griekse en Latijnse literatuur van de late oudheid en Byzantium, met de Neolatijnse literatuur en met de moderne Nederlandse letterkunde. Reactie, receptie, toe-eigening zijn kernbegrippen bij de bestudering van invloed van de klassieke literatuur. • Interpretatie Latijnse literatuur • Interpretatie Griekse literatuur • Vroegchristelijke literatuur • Antieke filosofie (in samenwerking met de Faculteit der Wijsbegeerte) 3. Griekse cultuur in de Romeinse keizertijd (dr. Jaap-Jan Flinterman, dr. Emilie van Opstall, prof.dr. Gerard Boter) Bij dit profiel staat bestudering van de Griekse literatuur uit de eerste eeuwen van onze jaartelling centraal. De Romeinse heerschappij had de Grieken het definitieve verlies van hun gekoesterde vrijheid gebracht, maar zorgde ook voor ongekende politieke stabiliteit, materiële welvaart, culturele bloei in het algemeen en een imposante literaire productie in het bijzonder. Anders dan wel is gesuggereerd waren de Griekse auteurs uit de Keizertijd geen slaafse navolgers: schatplichtigheid aan het verleden sloot creativiteit en vernieuwing niet uit. Evenmin verhinderde het onmiskenbare plezier dat zij ontleenden aan literaire activiteit als zodanig, hen de wereld om zich heen waar te nemen en te becommentariëren. De Griekse literatuur van de Keizertijd biedt daardoor fascinerend materiaal voor letterkundig en historisch onderzoek. Het profiel omvat onder andere de volgende modules: • Griekse cultuur in de keizertijd • Antieke filosofie (in samenwerking met de Faculteit der Wijsbegeerte) • Interpretatie Griekse literatuur van de keizertijd • Vroegchristelijke literatuur 4. Mesopotamische cultuur in context (dr. Caroline Waerzeggers) In dit traject wordt de Mesopotamische cultuur in bredere context geplaatst, met name de Levant, Griekenland, Elam en Aramese literaire productie. De nadruk ligt hierbij op "tekst in context", maar trends in de ontwikkeling van de materiële cultuur en kunst komen ook aan bod. • Modules op het gebied van de Mesopotamische godsdienst en tempelorganisatie in het eerste millennium v. Chr., aan te vullen met modules in Leiden, Gent, Leuven, Münster of Heidelberg.
22.2
Doelstelling De onderzoeksmaster Oudheidstudies beoogt getalenteerde, voor wetenschappelijk onderzoek gemotiveerde studenten na een bachelordiploma behaald op het terrein van de Archeologie, Oude Geschiedenis, Grieks en Latijnse taal en cultuur, Oudheidkunde, Semitische talen en culturen en daarmee vergelijkbare buitenlandse opleidingen op te leiden tot creatieve, inventieve en verantwoordelijke onderzoekers. De onderzoeksmastersopleiding Oudheidstudies stelt zich ten doel studenten die een bachelordiploma hebben behaald en die aangetoond hebben over grote capaciteiten en een krachtige motivatie voor wetenschappelijk onderzoek te beschikken, op te leiden tot verantwoordelijke en gemotiveerde onderzoekers die in staat zijn te problematiseren, een probleem van een aanzienlijke moeilijkheidsgraad aangaande de Oudheidstudies (MPhil)
155
Oudheidstudies diepgaand te analyseren, daarvoor oplossingen aan te dragen en deze oplossingen op heldere wijze zowel schriftelijk als mondeling te verwoorden. Dat alles dient te gebeuren met oog voor de diepgang van het onderzoek enerzijds en de breedheid van de Oudheidstudies anderzijds.
22.3
Eindtermen Algemene eindtermen onderzoeksmasteropleiding Oudheidstudies: De onderzoeksmaster • beschikt over een kritische houding ten aanzien van het vakgebied, niet alleen als onderzoeksobject, maar ook als historisch en actueel maatschappelijk gegeven • heeft kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes verworven die noodzakelijk zijn om adequaat te kunnen functioneren in een maatschappelijke functie waarbij een beroep wordt gedaan op competentie op het gebied van de Oudheidstudies; • heeft kennis van en inzicht in de normen en waarden die ten grondslag liggen aan het wetenschapsproces als geheel en wetenschappelijke keuzes in het bijzonder; • heeft het vermogen in het licht van traditie en levensovertuiging dilemma's te onderkennen en verantwoorde en beredeneerde keuzes te maken op basis van verworven kennis van en inzichten in intellectuele en academisch waarden, zoals een kritische instelling, integer handelen, creativiteit en inventiviteit; • heeft kennis van en respect voor het maatschappelijk waardenpluralisme en kan in een discussie zijn standpunten aangaande normen en waarden verdedigen; • is vertrouwd met de spelregels die eigen zijn aan het wetenschappelijk bedrijf en is in staat kritisch te reflecteren op eigen en andermans wetenschappelijk onderzoek met inachtneming van de ethische en normatieve opvattingen die eigen zijn aan het wetenschappelijk bedrijf. Specifieke eindtermen onderzoeksmastersopleiding Oudheidstudies De onderzoeksmaster • beschikt over kennis en inzicht in de Oudheidstudies die vervat zijn in brede kaders. Daarbij dient enerzijds gedacht te worden aan taalkundige, letterkundige en historische aspecten van de Oudheid, maar anderzijds ook aan de antropologie en de aardwetenschappen die met name bij het archeologische onderzoek een belangrijke rol spelen; • beschikt over een goed inzicht in de theoretische kaders van de Oudheidstudies in het algemeen en is in staat wetenschappelijke literatuur betreffende zijn/haar specialisatie diepgaand op zijn theoretische achtergronden te analyseren; • beschikt over een grondige specialistische kennis op één der deelterreinen van de Oudheidstudies; • is in staat te problematiseren en een probleem van een aanzienlijke moeilijkheidsgraad aangaande de Oudheidstudies diepgaand te analyseren; • is in staat op kritische, creatieve en inventieve wijze een wetenschappelijk onderzoek uit te voeren op het terrein van de Oudheidstudies en voor de gesignaleerde problemen oplossingen aan te dragen; • is in staat de keuzes die hij/zij in zijn/haar onderzoek maakt op heldere wijze zowel schriftelijk als mondeling te adstrueren en te verantwoorden; • beschikt over een gedegen inzicht in de relatie tussen Oudheidstudies en maatschappij en is in staat de rol en betekenis van de Oudheid in het heden enerzijds helder te verwoorden, maar anderzijds ook telkens kritisch te bezien.
156
VU Graduate School of Humanities
22.4
Het programma De onderzoeksmaster Oudheidstudies start elk jaar in september. De opleiding duurt twee jaar. Deeltijdonderwijs is niet mogelijk. In het onderstaande is zeer globaal aangegeven welke studieonderdelen voor de onderzoeksmaster Oudheidstudies zijn gepland. Dat komt doordat er een breed scala aan afstudeerspecialisaties is en er bij veel studieonderdelen sprake is van een sterk persoonlijke begeleiding en een specialisatiespecifieke inhoud. Dat betekent dat er sterk individueel gerichte curricula in deze onderzoeksmaster zijn. Neem voordat je je inschrijft contact op met de studiebegeleider of een der docenten voor een onderwijsplan. De masteropleiding in hoofdlijnen: • twee kernmodules (interdisciplinaire colleges, jaarlijks wisselende thema's) (20 EC) • een aantal specialisatiemodules (hoor- en werkcolleges; eventueel onderdeel van een algemene master archeologie, GLTC of Oudheidkunde); de keuze van de specialisatiemodules wordt in sterke mate bepaald door het profiel waarvoor je kiest (40 EC) • tutorials (20 EC) • twee modulen over het aanvragen van onderzoeksprojecten en het schrijven van wetenschappelijk Engels (10 EC) • een afrondende scriptie (30 EC) Kernmodules De kernmodules zijn speciaal opgezet voor de onderzoeksmaster. In deze interdisciplinaire werkcolleges maak je kennis met verschillende perspectieven en onderzoekstradities. Onderwerpen van de kernmodules zijn: • Etnische identiteit in de oudheid (2009-2010) • Politiek, cultuur en propaganda (2010-2011), onder voorbehoud • Transformatie van stad en land (2011-2012), onder voorbehoud Specialisatiemodules Met de specialisatiemodules verdiep je je in een traject en daarbinnen een specifiek profiel dat jou aanspreekt. Het gaat daarbij om cursussen die speciaal zijn opgezet voor het masterprogramma (waaraan vaak ook promovendi meedoen) of onderdelen die mede deel uitmaken van hetzij de eenjarige masters, hetzij het onderwijsaanbod van de onderzoeksscholen ARCHON en OIKOS. Tutorials In tutorials werk je samen met een ervaren onderzoeker aan een specialistisch onderwerp. De begeleiding is individueel: samen met de docent werk je aan onderzoek en draag je bij aan de publicatie ervan. Het onderzoek is vaak nauw verwant aan het onderwerp dat je in je scriptie nader onderzoekt. Seminar Research Design Een belangrijk onderdeel van een wetenschappelijke loopbaan is het verwerven van fondsen om wetenschappelijk onderzoek te doen. In deze cursus die bestaat uit twee delen, één in het eerste jaar en één in het tweede jaar, worden de mogelijkheden Oudheidstudies (MPhil)
157
uitgelegd en schrijft de student zelf een aanvraag. Onderwijs in het schrijven van een goede Engelstalige wetenschappelijke tekst maakt daarvan deel uit. Afstuderen Je sluit de opleiding af met een scriptie. Dit is een zelfstandig uitgevoerd onderzoek naar een oudheidkundig onderwerp naar keuze. Je wordt hierbij individueel begeleid door een docent. Je scriptie kan een aanzet zijn tot verder promotieonderzoek. Studiebegeleiding Tijdens de colleges krijg je intensieve, deels individuele, begeleiding en feedback. Ook bij de scriptie word je intensief begeleid.
jaar 1
jaar 2
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
Kernmodule: Interdisciplinair seminar * Etnische identiteit of Politiek, cultuur en propaganda of Transformatie van stad en land
(10 ec)
Specialisatievak Of: Tutorial
(10 ec)
Specialisatievak Of: Tutorial
(10 ec)
Specialisatievak Of: Tutorial
(10 ec)
Specialisatievak Of: Tutorial
(10 ec)
Research Design 1 (5 ec)
Specialisatievak Of: Tutorial (5 ec)
Kernmodule: Interdisciplinair seminar * Etnische identiteit of Politiek, cultuur en propaganda of Transformatie van stad en land
(10 ec)
Specialisatievak Of: Tutorial
(10 ec)
Scriptie
(30 ec)
Specialisatievak Of: Tutorial (5 ec)
Research Design 2 (5 ec)
* het onderwerp wordt alternerend om het jaar aangeboden, voor 1e - én 2e-jaarsstudenten gezamenlijk
158
VU Graduate School of Humanities
22.5
Eerste jaar: programma 2009/2010
22.5.1
Kernmodule (10 ec)
22.5.2
Research Design 1 (5 ec)
22.5.3
Tutorial (15 ec) Invulling in overleg en in samenwerking met leden van de onderzoeksgroep horend bij de specialisatie.
22.5.4
Specialisatie (30 ec) In overleg met de begeleider, keuze van drie onderdelen van elk 10 studiepunten uit het aanbod van de eenjarige masters GLTC, Oudheidkunde of Archeologie en/of uit het onderwijsaanbod van de onderzoekscholen ARCHON en OIKOS. Het volgende college is uitsluitend voor MPhil-studenten:
Vakcode 500608
Vakcode 515602
Vakcode 536602
22.6
Vaknaam Interdisciplinair seminar, MPhil
Vaknaam Seminar Research Design 1, MA
Vaknaam Oude geschiedenis, specialisatiemodule, MPhil
Stp. 10
Periode 1 en 2
Stp. 5
Periode 4
Stp. 10
Periode 4 en 5
Stp. 10
Periode 1 en 2
Stp. 5
Periode 2
Tweede jaar: programma 2009/2010
22.6.1
Kernmodule (10 ec)
22.6.2
Research Design 2 (5 ec)
22.6.3
Tutorial (5 ec) Invulling in overleg en in samenwerking met leden van de onderzoeksgroep horend bij de specialisatie.
22.6.4
Specialisatie (10 ec) In overleg met de begeleider, keuze van een onderdeel van 10 studiepunten uit het aanbod van de eenjarige masters GLTC, Oudheidkunde of Archeologie en/of uit het onderwijsaanbod van de onderzoekscholen ARCHON en OIKOS.
22.6.5
Scriptie (30 ec)
Vakcode 500608
Vakcode 515619
Vakcode 536652
Vaknaam Interdisciplinair seminar, MPhil
Vaknaam Seminar Research Design 2, MA
Vaknaam Masterscriptie oudheidstudies, MPhil
Oudheidstudies (MPhil)
Stp. 30
Periode
159
160
VU Graduate School of Humanities
23
23.1
Taalwetenschap (MA) Inleiding Bij de master taalwetenschap kun je een programma volgen binnen theoretische of toegepaste taalwetenschap. In beide richtingen worden twee specialisaties aangeboden die aansluiten op het onderzoek dat door de staf van de leerstoelgebieden Theoretische taalwetenschap en Toegepaste taalwetenschap wordt verricht. Het onderzoek van Theoretische taalwetenschap valt binnen het thema Language documentation van de afdeling. Het onderzoek van Toegepaste taalwetenschap valt binnen het thema Language acquisition van het Universitaire onderzoeksinstituut AZIRE.
23.2
Eindtermen De student die de specialisatie Toegepaste Taalwetenschap heeft afgerond • beschikt over zodanige kennis van de huidige taalwetenschap op het gebied van haar/zijn afstudeervariant, dat zij/hij in staat is internationale publicaties op dit terrein te begrijpen en te beoordelen; • is in staat zelfstandig onderzoek te verrichten op een deelgebied van de toegepaste taalwetenschap. De student dient daartoe te laten zien dat zij/hij in staat is een bepaald onderwerp op een originele manier te behandelen of voor een bepaald probleem een originele oplossing te vinden en daarover te rapporteren; • kan het belang van taalwetenschappelijke inzichten voor onderwijs en samenleving duidelijk maken en kan die inzichten op een of meer gebieden toepassen. The student that has completed the specialization Bible translation: • has knowledge of recent developments in translation studies and translation theory, especially in the border area of linguistics and translation theory, and is able to apply insights from translation studies to specific translation projects; • has knowledge of recent developments in the field of the scholarly exegesis of Hebrew and Greek biblical texts, especially the linguistic analysis of source texts; • is able to play an advisory role with respect to linguistic aspects of translation projects by applying insights from theoretical linguistics to specific translation projects and by communicating the results in a clear fashion to translators. The student that has completed the specialization Language Documentation: • has a thorough knowledge of recent developments in general linguistics, especially concerning theoretical developments in functional, typological and anthropological linguistics, and is able to understand and to evaluate international publications in these fields; • has mastered the methods of field linguistics and is able to carry out independent research of un- or lesser documented languages, to write clear research reports and link the the documented data with current theoretical developments in functional and typological linguistics; • is able to publish research results in the form of a reference grammar, a text edition and a dictionary that conform to current linguistic standards.
Taalwetenschap (MA)
161
23.3 23.3.1
Het progamma Toegepaste Taalwetenschap-NT2 De masterspecialisatie TTW-NT2 richt zich enerzijds op het onderwijs Nederlands als tweede taal en anderzijds op onderzoek naar (de effectiviteit van) tweedetaalonderwijs. Studenten worden opgeleid tot gecertificeerd NT2-docent en leren daarnaast onderwijsmateriaal te ontwikkelen, de kwaliteit van onderwijsmethoden en leermateriaal kritisch te beoordelen, en het effect van specifieke trainingsmethoden en instructie te meten. Afgestudeerde Taalwetenschappers met de specialisatie NT2 zijn breed inzetbaar in het tweede-taalonderwijs: zij kunnen cursussen en trajecten ontwikkelen, materialen maken of kiezen, zelf onderwijs verzorgen en de kwaliteit van dat onderwijs beoordelen. Deze masterspecialisatie bestaat uit vier werkcolleges (samen 25 ec), een aantal workshops (5 ec), een stage (10 ec) en een scriptie (20 ec).
jaar 1
23.3.2
162
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
ICT leer- en begeleidingsmateriaal (5 ec)
Statistiek voor gevorderden (5 ec)
Didactiek taalonderwijs volwassenen (5 ec)
Didactiek bve (5 ec)
Didactiek NT2
(10 ec)
Scriptie
(20 ec)
Vrije ruimte vb. stage
(10 ec)
Toegepaste Taalwetenschap-Taalleerstoornissen De masterspecialisatie TTW-Taalleerstoornissen richt zich, in de vorm van onderwijs en onderzoek, op verschillende vormen van taalleerproblemen die in het Nederlandse onderwijs worden aangetroffen. De nadruk ligt daarbij op de moeilijkheden die dyslectische leerlingen ondervinden bij het verwerven van een vreemde taal en op de taalleerproblemen van allochtone leerlingen. Studenten worden getraind in het analyseren en diagnosticeren van taalgedrag, in het kritisch beoordelen van leermateriaal, in het ontwikkelen van begeleidingsmateriaal gericht op de doelgroepen en in het meten en beoordelen van de effectiviteit van onderwijs- en remediërende programma's. Afgestudeerde Taalwetenschappers met de specialisatie Taalleerstoornissen zijn inzetbaar op het gebied van taalbeleid, materiaalontwikkeling en begeleiding van leerlingen met taalleerproblemen. Deze masterspecialisatie bestaat uit vijf werkcolleges (samen 30 ec), een stage (10 ec) en een scriptie (20 ec).
VU Graduate School of Humanities
jaar 1
periode 1
periode 2
periode 4
periode 5
NT2 taalleerproblemen (5 ec)
Statistiek voor gevorderden (5 ec)
Dyslexie en orthodidactiek
(10 ec)
Vrije ruimte vb. stage
(10 ec)
Taalontwikkelingsstoornissen (5 ec)
ICT leer- en begeleidingsmateriaal (5 ec)
23.3.3
Scriptie
(20 ec)
Specialization in Bible Translation The aim of this specialism, which is taught in English, is to prepare students for the role of linguistic consultant and linguistic researcher in bible translation organizations. In order to function successfully as a linguistic consultant in the translation context the student should first of all be trained in the relevant subdisciplines of linguistics, especially field linguistics, anthropological linguistics, and functional and typological linguistics. But the student should also have knowledge of recent developments in translation studies and translation theory. Last but not least, the student should have gained insight into the methods and techniques of scholarly exegesis of the Hebrew and Greek texts of the Bible.
Year 1
period 1
period 2
period 4
period 5
Articulatory Phonetics and Typology of Sounds (5 ec)
Biblical Languages and Exegesis (10 ec)
Biblical Languages and Exegesis Or Optional course (5 ec)
(10 ec)
Field Methods and Linguistic Analysis (5 ec) Introduction to Translation Studies (5 ec)
Taalwetenschap (MA)
Or: Optional course (5 ec) + 5 ec Thesis
Working Sessions in Bible Translation (5 ec)
+ 5 ec Thesis Anthropological Linguistics (5 ec)
Thesis
(20 ec)
163
23.3.4
Specialization in Language documentation: functional and typological perspectives This is a broad master programme that emphasizes the interaction between linguistic theory and description of language in the tradition of functional and typological linguistics. Inductive generalizations over carefully described languages are seen as a major but often overlooked way to gain insight into the nature of language in general.
Year 1
23.4
period 1
period 2
period 4
period 5
Articulatory Phonetics and Typology of Sounds (5 ec)
Describing Morphosyntax 1&2
Optional course from a list of relevant linguistic courses (5 ec)
Anthropological Linguistics (5 ec)
Methods and Procedures in Field Linguistics (5 ec)
(10 ec) Thesis
(20 ec)
Optional course from a list of relevant linguistic courses (5 ec)
Optional course from a list of relevant linguistic courses (5 ec)
Programma 2009/2010: specialisatie TTW: Nederlands als tweede taal Statistiek voor gevorderden in periode 2 moet nog nader ingevuld worden. Vakcode 542602 541607 541651 541169 541605 541606
Vaknaam ICT leer- en begeleidingsmateriaal, Ma Didactiek van het Nederlands als 2e taal, achtergronden, Ma Statistiek voor gevorderden, Ma Masterscriptie toegepaste taalwetenschap Referatenuur taalwetenschap Didactiek taalonderwijs volwassenen, Ma Didactiek BVE, Ma
Stp. 5 10 5 20 0 5 5
Periode 1 1 en 2
2 1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5 4 en 5 4 en 5
Keuze
Kies 10 stp vrije ruimte of een stage. Vakcode 541671
164
Vaknaam Stage toegepaste taalwetenschap, Ma
VU Graduate School of Humanities
Stp. 10
Periode 1 en 2
23.5
Programma 2009/2010: specialisatie TTW: Taalleerstoornissen Statistiek voor gevorderden in periode 2 moet nog nader ingevuld worden. Vakcode 541612 542602 541651 541169 541613 541608
Vaknaam NT2-taalleerproblemen, Ma ICT leer- en begeleidingsmateriaal, Ma Statistiek voor gevorderden, Ma Masterscriptie toegepaste taalwetenschap Referatenuur taalwetenschap Specifieke taalontwikkelingsstoornissen, Ma Dyslexie en orthodidactiek van het taalonderwijs, Ma
Stp. 5 5 5 20 0 5 10
Periode 1 1 2 1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5 4 4 en 5
Keuze
Kies 10 stp vrije ruimte of een stage. Vakcode 541671
23.6
Vaknaam Stage toegepaste taalwetenschap, Ma
Stp. 10
Periode 1 en 2
Programma 2009/2010: Specialization Bible Translation This specialization has 3 parts. The fist part (20 credits) contains general linguistic modules. The second part is a module of Translation Studies (10 credits). The third part contains modules offered by the Faculty of Theology (10 credits) in the fields of biblical languages, biblical theology and exegesis; the thesis, that should focus on a linguistics topic or on a linguistic aspect of translation or of biblical texts, concludes the program (20 credits).
23.6.1
General Linguistics (20 ec) The student takes the courses 'Articulatory Phonetics & Typology of Sounds' and 'Methods & Procedures in Field Linguistics' at Leiden University. General Linguistics Course code 539615
23.6.2
Course name Anthropological Linguistics: an overview, MA
Cr. 5
Period 5
Translation Studies (10 ec) Translation Studies Course code 539606 539613
Course name Introduction to Translation Studies, MA Working Sessions in Bible Translation, MA
Cr. 5 5
Period 1 2
23.6.3
Biblical Languages and Exegesis (10 ec) Choose a combination of exegetical courses at the faculty of Theology totalling 10 ec
23.6.4
Course (5 ec) Choose a course of 5 ec.
23.6.5
Thesis (20 ec)
Taalwetenschap (MA)
165
23.7 23.7.1
Programma 2009/2010: Specialization Language Documentation; functional and typological perspective General Linguistics (20 credits) The student takes the course 'Antropological Linguistics: an overview' (539615). For the remaining 15 credits the student chooses modules from the program offered by the MPhil Linguistics and/or the other specializations within the MA Linguistics or the course 'Aspects of Phonological Variation and Change' (500620). General Linguistics Course code 539615
Course name Anthropological Linguistics: an overview, MA
Cr. 5
Period 5
Optional course Course code 500620
23.7.2
Course name Aspects of Phonological Variation and Change
Cr. 10
Period 4 and 5
Modules in Field Methods and Descriptive Linguistics (20 credits) Besides the courses mentioned below, the student takes two courses at Leiden University: 'Articulatory Phonetics & Typology of Sounds' and 'Methods & Procedures in Field Linguistics'. Modules in Field Methods and Descriptive Linguistics Course code 539612 539622
23.7.3
166
Course name Describing Morphosyntax 1, MA Describing Morphosyntax 2, MA
Thesis (20 credits)
VU Graduate School of Humanities
Cr. 5 5
Period 2 3
24
24.1
Masteropleiding Leraar voorbereidend hoger onderwijs Inleiding Het onderwijs zit te springen om enthousiaste vakmensen die leerlingen willen begeleiden bij het verwerven van kennis en vaardigheden; er is grote behoefte aan docenten die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van jonge mensen en die zich thuis voelen in de dynamische omgeving van een school. De scholen zijn volop in beweging. Van leerlingen wordt een actieve en zelfstandige rol in het leerproces verwacht. Daarbij horen nieuwe, activerende vormen van lesgeven. Dit heeft tot gevolg dat de rol van de docent verandert. De vakdocent draagt kennis over maar is daarnaast een begeleider die scholieren leert zelfstandig te werken en onderzoek te doen. De docent werkt bij deze onderwijskundige vernieuwingen nauw samen met collega’s van andere vakken. Het gebruik van ICT in het onderwijs ondersteunt de veranderde rol van de docent. Bij al deze veranderingen is de basis van het leraarschap nog steeds: een gedegen vakkennis. Het Onderwijscentrum VU verzorgt binnen de Vrije Universiteit de opleiding tot eerstegraads docent in het voortgezet onderwijs. De opleiding kan in voltijd of deeltijd gevolgd worden.
24.2
Oriëntatiecursus Om er zelf achter te komen of het beroep van leraar iets voor je is wordt jaarlijks de cursus “Oriëntatie op het beroep van leraar: presentatie en communicatie” aangeboden. Het is een keuzevak van 10 studiepunten in de vierde periode voor derdejaars bachelorstudenten. De cursus bestaat uit de onderdelen algemene didactiek en vakdidactiek, en een korte stage op een school voor voortgezet onderwijs. Ook als je (nog) niet van plan bent om leraar te worden kan het een interessant keuzevak zijn omdat er veel aandacht is voor het verbeteren van je presentatie- en communicatievaardigheden, en je een goed beeld krijgt van wat het beroep van leraar inhoudt. Je volgt de cursus samen met studenten uit verschillende (verwante) opleidingen. Vakcode Vaknaam 990006 Oriëntatie op het beroep van leraar: presentatie en communicatie
24.3
Stp. 10
Periode 4
Lerarenopleiding De universitaire lerarenopleiding leidt studenten op tot eerstegraads bevoegd docent in het voortgezet onderwijs. In voltijdvariant is dit een opleiding van één jaar (60 studiepunten) die volgt op een masteropleiding in het betreffende (school)vak. De opleiding bestaat voor de helft uit praktijk: een baan of stage op één of meer scholen voor voortgezet onderwijs. In de colleges wordt gewerkt aan thema's uit de algemene didactiek / pedagogiek en vakdidactiek, een praktijkonderzoek en keuzemodules. Daarbij is er steeds wisselwerking tussen theorie en eigen praktijkervaring.
Masteropleiding Leraar voorbereidend hoger onderwijs
167
Als je de oriëntatiecursus niet hebt gevolgd, is het mogelijk om na een intakegesprek toch toegelaten te worden tot de lerarenopleiding. Deze mogelijkheid is er met name voor studenten die na de afronding van hun doctoraal- of masterstudie pas kiezen voor het beroep van leraar. Het wordt echter sterk aangeraden om de oriëntatiecursus tijdens je bachelor te volgen, om zo een bewustere keuze te kunnen maken.
24.4
Meer informatie
24.4.1
Algemeen Als je belangstelling hebt voor de oriëntatiecursus of de lerarenopleiding kun je contact opnemen met het onderwijssecretariaat van het Onderwijscentrum VU:
[email protected], tel. (020) 598 9222. Meer informatie vind je ook op www.onderwijscentrum.vu.nl.
24.4.2
CIW en Taalwetenschap Studenten CIW of Taalwetenschap kunnen, gegeven een specifieke invulling van de keuzeruimte zowel in de bachelor- als in de masteropleiding, na de masteropleiding toegelaten worden tot de lerarenopleiding. Studenten die daarin geïnteresseerd zijn, moeten in een vroeg stadium contact opnemen met de studiebegeleider.
24.4.3
Duits, Engels, Frans, Literatuurwetenschap en Nederlands Duits Voor meer vakspecifieke vragen over de lerarenopleiding kun je contact opnemen met de vakdidacticus Duits, drs. Hans van Megen, e-mail:
[email protected]. Engels Voor meer vakspecifieke vragen over de lerarenopleiding kun je contact opnemen met de vakdidacticus Engels, drs. Janneke Geursen, e-mail:
[email protected]. Frans Voor meer vakspecifieke vragen over de lerarenopleiding kun je contact opnemen met de vakdidacticus Frans, drs. Sebastiaan Dönszelmann, e-mail:
[email protected]. Literatuurwetenschap De student Literatuurwetenschap met voldoende taal- en letterkunde kennis in één van de talen kan toegang tot de lerarenopleiding van de betreffende taal hebben. De student die Literatuurwetenschap als eerste major (in combinatie met Duits, Frans, Engelstalige letterkunde of Nederlandse letterkunde) heeft gevolgd en die zowel in de minorruimte van de bacheloropleiding als in de masteropleiding nog specifieke (aanvullende) vakken heeft gevolgd, heeft toegang tot de lerarenopleiding van de tweede major. Voor inlichtingen kan je contact opnemen met de vakdidacticus Nederlands, drs. Yke Meindersma, e-mail:
[email protected] of vacdidacticus, drs. Wim Maas, email:
[email protected].
168
VU Graduate School of Humanities
Nederlands Voor meer vakspecifieke vragen over de lerarenopleiding kun je contact opnemen met de vakdidacticus Nederlands, drs. Yke Meindersma, e-mail:
[email protected] of vakdidacticus, drs. Wim Maas, e-mail:
[email protected]. 24.4.4
Geschiedenis Voor meer vakspecifieke vragen over de lerarenopleiding kun je contact opnemen met de vakdidacticus geschiedenis, drs. Janneke Riksen, e-mail:
[email protected].
24.4.5
Latijn en Klassieke Culturele Vorming (KCV) Als je in de bachelor de major Grieks en de major Latijn gevolgd hebt, en ook de master Griekse en Latijnse taal en cultuur hebt afgerond, kun je de lerarenopleiding Klassieke talen gaan volgen. Als je in de bachelor als eerste major Latijn en als tweede major Nederlandse letterkunde hebt gevolgd, en doorgestroomd bent in de master Oudheidkunde met Latijn, zou je de lerarenopleiding Latijn en Klassieke culturele vorming (KCV) kunnen gaan volgen. Je moet dan wel in de keuzeruimte binnen de master enkele specifieke vakken gevolgd hebt. Het is dus belangrijk om, als je erover denkt om eventueel de lerarenopleiding Latijn en KCV te gaan volgen, je in een zo vroeg mogelijk stadium contact opneemt met de studieadviseur Oudheidkunde (email:
[email protected]). Samen kun je dan bekijken welke vakken je het beste kunt volgen. Als je belangstelling hebt voor de oriëntatiecursus of de lerarenopleiding kun je contact opnemen met het onderwijssecretariaat van het Onderwijscentrum VU:
[email protected], tel. (020) 598 9222.. Meer informatie vind je ook op www.onderwijscentrum.vu.nl. Voor meer vakspecifieke vragen over de lerarenopleiding kun je contact opnemen met de vakdidacticus klassieke talen, drs. Kokkie van Oeveren, e-mail:
[email protected].
Masteropleiding Leraar voorbereidend hoger onderwijs
169
170
VU Graduate School of Humanities
25
25.1
Vakbeschrijvingen Vakbeschrijvingen Kijk voor actuele informatie over de inhoud van de vakken op http://www.studiegids.vu.nl. Op deze site vind je, als je de faculteit Letteren openklikt, alle bachelor- en masteropleidingen van Letteren. Wanneer je dan de opleiding die je volgt opent, zie de verschillende jaren en/of specialisaties, etc. Je kunt telkens tot en met een vakbeschrijving door klikken. Naast de verschillende opleidingen is er ook de mogelijkheid om het minoraanbod te bekijken (zie 'Algemeen: Facultair minoraanbod'). Het is ook mogelijk om te zoeken op vakcode of zoekterm. Gebruik hiervoor de functie 'zoeken' (zie onder in het scherm in de gele balk).
Vakbeschrijvingen
171
172
VU Graduate School of Humanities
26
26.1
Adressenlijst VU Graduate School of Humanities Adressen medewerkers J.G. Aarts Kamer: 09A-39; toestel: 82855; email:
[email protected] drs. E. Akkerman Kamer: 10A-32; toestel: 86428; email:
[email protected] Privé: Debussystraat 90, 1817 GM Alkmaar; tel. (072) 515 72 03 dr. R.J. Allan Kamer: 09A-31; toestel: 86470; email:
[email protected] Privé: Nassaukade 105 hs, 1052 CZ Amsterdam; tel. (020) 620 72 35 prof. dr. J.G.A. Bazelmans Kamer: 09A-19; toestel: 82863; email:
[email protected] Privé: Voltastraat 44, 3817 KN Amersfoort; tel. (033) 448 17 15 mevr. dr. J.H.C. Bel Kamer: 11A-15; toestel: 86442; email:
[email protected] Privé: Witte Singel 90, 2311 BR Leiden; tel. (071) 514 26 14 mevr. dr. A.J. van Berkel Kamer: 11A-30; toestel: 86436; email:
[email protected] Privé: Veenweg 10 B, 9728 NL Groningen; tel. (050) 527 85 33 drs. R.W.A. Bionda Kamer: 09A-28; toestel: 86368; email:
[email protected] dr. I.L. Blom Kamer: 09A-38; toestel: 86489; email:
[email protected] Privé: Paramaribostraat 71/2, 1058 VH Amsterdam; tel. (020) 612 75 67 dr. T.S.J. Bögels Kamer: 11A-17; toestel: 86439; email:
[email protected] Privé: De Wijde Blik 26, 1189 WK Nes aan de Amstel; tel. (0297) 58 29 23 mevr. dr. P.H.F. Bos Kamer: 11A-34; toestel: 86576; email:
[email protected] Privé: Regge 8, 5032 RH Tilburg; tel. (013) 468 59 30 dr. J.E. Bosma Kamer: 09A-26; toestel: 86372; email:
[email protected] Privé: St. Jorisstraat 60, 3811 DD Amersfoort; tel. (033) 461 59 19
Adressenlijst VU Graduate School of Humanities
173
dr. B.H. Bossers Kamer: 11A-30; toestel: 86542; email:
[email protected] Privé: Henegouwenstraat 34, 1066 DG Amsterdam; tel. (020) 617 61 07 prof. dr. G.J. Boter Kamer: 09A-31; toestel: 86470; email:
[email protected] Privé: 3e Goudsbloemdwarsstraat 8, 1015 KA Amsterdam; tel. (020) 624 88 84 drs. J.J. Brouwers Kamer: 15B-11; toestel: 82769; email:
[email protected] Privé: Botter 13-36, 8232 JD Lelystad; tel. (0320) 21 87 01 dr. R. Canjels Kamer: 9A-32; toestel: 86431; email:
[email protected] dr. A.J. Cienki Kamer: 11A-35; toestel: 86447; email:
[email protected] Privé: Ter Haarstraat 24 I, 1053 LJ Amsterdam mevr. prof. dr. I. Costera Meijer Kamer: 11A-40; toestel: 86559; email:
[email protected] tel. secretaresse: 038-4699931 dr. J.P. Crielaard Kamer: 09A-35; toestel: 86373; email:
[email protected] Privé: Mr. J.C. Bührmannlaan 69, 1382 GJ Weesp; tel. (0294) 41 54 54 mevr. dr. S. Daalder Kamer: 11A-22; toestel: 86416; email:
[email protected] Privé: Egelantiersstraat 17, 1015 PV Amsterdam; tel. (020) 625 43 31 dr. H.J. van Dam Kamer: 09A-27; toestel: 86463; email:
[email protected] Privé: Kerkstraat 4, 1452 PR Ilpendam; tel. (020) 436 08 12 mevr. prof. dr. P.J.E.M van Dam Kamer: 12A-24; toestel: 86434; email:
[email protected] Privé: Satijnvlinder 8, 2317 KJ Leiden; tel. (071) 522 44 21 prof. dr. C.A. Davids Kamer: 12A-30; toestel: 86354; email:
[email protected] Privé: Frederik van Eedenplein 26, 2106 EE Heemstede; tel. (023) 528 41 47 prof. dr. W.J. Davidts Kamer: 09A-34; toestel: 86379; email:
[email protected] Privé: Provinciestraat 117 bus 6, 2018 Antwerpen; tel. ++32 486 927 030
174
VU Graduate School of Humanities
dr. A.M.J. Derks Kamer: 09A-37; toestel: 86438; email:
[email protected] Privé: Paramaribostraat 42/2, 1058 VL Amsterdam; tel. (020) 614 03 13 mevr. A.G. Dorst MA Kamer: 11A-39; toestel: 86498; email:
[email protected] Privé: Laan van Vlaanderen 152, 1066 MR Amsterdam; tel. (020) 617 75 54 dr. L.M. Douw Kamer: 12A-31; toestel: 86378; email:
[email protected] Privé: Deurloostraat 99/1, 1078 HW Amsterdam; tel. (020) 676 97 47 mevr. dr. J.W. Dyk Kamer: 12A-27; toestel: 86454; email:
[email protected] Privé: Kauwerspad 9, 1506 AC Zaandam mevr. dr. G.J.M. Favié Kamer: 11A-21; toestel: 86456; email:
[email protected] Privé: Hélène Swarthlaan 15, 1422 KE Uithoorn; tel. (0297) 52 38 04 dr. J.J. Flinterman Kamer: 09A-23; toestel: 86386; email:
[email protected] Privé: Baron G.A. Tindalstraat 138, 1019 TX Amsterdam; tel. (020) 419 10 94 mevr. prof. dr. J.M.F. Fritschy Kamer: 12A-28; toestel: 82928; email:
[email protected] prof. dr. K. Goudriaan Kamer: 12A-38; toestel: 86577; email:
[email protected] Privé: Handweg 103, 1185 TV Amstelveen; tel. (020) 696 38 31 mevr. dr. M.J. van den Haak Kamer: 11A-29; toestel: 83834; email:
[email protected] prof. dr. M. Hannay Kamer: 12A-21; toestel: 86445; email:
[email protected] Privé: Da Costalaan 73, 1182 EE Amstelveen; tel. (020) 643 99 91 prof. dr. G. Harinck Kamer: 1B-30; toestel: 85273; email:
[email protected]/
[email protected] Privé: J. Bosboomstraat 37, 3817 DP Amersfoort; tel. (033) 463 11 32 mevr. drs. E.M. van Hellemondt Kamer: 09A-24; toestel: 86370; email:
[email protected] Privé: Keizersgracht 717 G, 1017 DX Amsterdam; tel. (020) 625 69 67 dr. W.F.M. Henkelman Kamer: 09A-19; toestel: 82871; email:
[email protected] Privé: Vierlinghlaan 178, 2332 CZ Leiden
Adressenlijst VU Graduate School of Humanities
175
prof. dr. F.L.M.P. Hinskens Kamer: 12A-27; toestel: 86590; email:
[email protected] Privé: Staringlaan 41, 1215 BR Hilversum; tel. (035) 622 09 96 prof. dr. A.P. Hogenkamp Kamer: 09A-22; toestel: 82846; email:
[email protected] Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid; adres: Postvak BG 49, Postbus 1060, 1200 BB Hilversum; email:
[email protected] mevr. dr. D.G. Hondius Kamer: 12A-32; toestel: 86384; email:
[email protected] Privé: Anjeliersstraat 26, 1015 NH Amsterdam; tel. (020) 623 87 65 mevr. C.M.J. van Hooijdonk Kamer: 11A-40; toestel: 86559; email:
[email protected] mevr. dr. F. van der Houwen Kamer: 11A-38; toestel: 86539; email:
[email protected] Privé: President Kennedylaan 731, 1079 MR Amsterdam dr. F.D. Huijzendveld Kamer: 12A-31; toestel: 86378; email:
[email protected] Privé: H.M. Kraaijvangerstraat 45, 1064 DA Amsterdam; tel. (020) 611 62 64 mevr. dr. S.E. Jensen Kamer: 11A-14; toestel: 86534; email:
[email protected] mevr. dr. M. Jobse Kamer: 09A-34; toestel: 86379; email:
[email protected] Privé: Ursulastraat 8, 2011 PN Haarlem; tel. (023) 531 83 82 prof. dr. P. Jordens Kamer: 11A-34; toestel: 86414; email:
[email protected] Privé: Eversweg 9, 6523 LT Nijmegen; tel. (024) 323 97 95 mevr. drs. A.A. Kaal MA Kamer: 11A-37; toestel: 86400; email:
[email protected] Privé: Jan van Galenstraat 99- 3, 1056 BK Amsterdam mevr. dr. M.H. Koenen Kamer: 09A-29; toestel: 86465; email:
[email protected] Privé: Jan van Goyenkade 35, 2311 BC Leiden; tel. (071) 512 21 74 prof. dr. J.C.A. Kolen Kamer: 12A-37; toestel: 80984; email:
[email protected] mevr. drs. S.J. Konijn Kamer: 09A-36; toestel: 86362; email:
[email protected] Privé: Singel 140, 1015 AG Amsterdam; tel. (020) 623 67 66 176
VU Graduate School of Humanities
mevr. drs. I.B.S. van Koningsbruggen Kamer: 09A-24; toestel: 86370; email:
[email protected] Privé: Bergweg 20, 1217 SC Hilversum; tel. (035) 621 99 10 prof. dr. J.M. Koppenol Kamer: 11A-16; toestel: 86481; email:
[email protected] Privé: Bobeldijk 56, 1647 CH Berkhout; tel. (0229) 26 66 21 mevr. prof. dr. C.H.M. Kroon Kamer: 09A-27; toestel: 86463; email:
[email protected] Privé: Sloterweg 1243, 1066 CH Amsterdam; tel. (020) 617 81 44 mevr. dr. J.M.W.J. Lamerichs Kamer: 11A-38; toestel: 85326; email:
[email protected] mevr. drs. K. Lang Kamer: 11A-19; toestel: 82814; email:
[email protected] Privé: Westinghousestraat 54, 3555 VD Utrecht; tel. (030) 231 06 33 mevr. prof. dr. S. Legêne Kamer: 12A-29; toestel: 82938; email:
[email protected] Privé: Funenpark 171, 1018 AK Amsterdam; tel. (020) 681 10 39 prof. dr. F.A. van Lieburg Kamer: 12A-34; toestel: 86380; email:
[email protected] Privé: Regenboogstraat 12, 3328 HW Dordrecht; tel. (078) 654 06 42 dr. C.F.G. Lorenz Kamer: 12A-26; toestel: 86356; email:
[email protected] Privé: Rooseveltlaan 35/1, 1079 AC Amsterdam; tel. (020) 694 74 66 dr. S. Lütticken Kamer: 09A-36; toestel: 86376; email:
[email protected] Privé: Nieuwegracht 56 G, 3512 LT Utrecht; tel. (030) 274 51 99 dr. A. El Makhloufi Kamer: 12A-24; toestel: 86434; email:
[email protected] mevr. drs. J.F. van der Meulen Kamer: 11A-28; toestel: 86459; email:
[email protected] Privé: Prévinairestraat 1, 2013 BW Haarlem; tel. (023) 542 20 36 dr. A.C. Mientjes Kamer: 09A-37; toestel: 86438; email:
[email protected] mevr. dr. I. Mittelberg Kamer: 11A-29; toestel: 83834; email:
[email protected] Privé: Frederiksstraat 29 III, 1054 LB Amsterdam
Adressenlijst VU Graduate School of Humanities
177
mevr. dr. P.H. Moser Kamer: 11A-20; toestel: 86467; email:
[email protected] Privé: Kleine Hof 2, 3451 LH Vleuten; tel. (030) 299 14 76 dr. G. Mulder Kamer: 11A-31; toestel: 82597; email:
[email protected] Privé: Ackersdijckstraat 5, 5212 GK 's-Hertogenbosch; tel. (073) 623 05 15 dr. J. Noordegraaf Kamer: 11A-22; toestel: 86416; email:
[email protected] prof. dr. P. Nyiri Kamer: 12A-40; toestel: 86348; email:
[email protected] mevr. drs. M.G. Onrust Kamer: 11A-32; toestel: 86415; email:
[email protected] Privé: Stichtstraat 27, 1079 RB Amsterdam; tel. (020) 642 54 78 dr. D.M. Oostdijk Kamer: 11A-17; toestel: 86439; email:
[email protected] Privé: Praam 263, 1186 TV Amstelveen; tel. (020) 453 31 32 mevr. dr. E.M. van Opstall Kamer: 09A-29; toestel: 86465; email:
[email protected] Privé: Andreaas Bonnstraat 25 hs, 1091 AW Amsterdam; tel. (020) 463 78 78 drs. J. Pelgrom Kamer: 09A-21; toestel: 86478; email:
[email protected] prof. dr. B.J. Peperkamp Kamer: 11A-16; toestel: 83720; email:
[email protected] Privé: Newtonlaan 66, 5223 DW Den Bosch prof. dr. B. Plachta Kamer: 11A-21; toestel: 86437; email:
[email protected] Privé: Nieuwe Prinsengracht 54 - 1, 1018 VS Amsterdam; tel. (020) 320 77 61 mevr. dr. A. Prent Kamer: 09A-33; toestel: 86371; email:
[email protected] mevr. dr. A. Raghunath Kamer: 11A-19; toestel: 86473; email:
[email protected] Privé: Korte Nieuwstraat 27, 3512 NM Utrecht dr. J. Renes Kamer: 09A-26; toestel: 86372; email:
[email protected]
178
VU Graduate School of Humanities
mevr. dr. J.C.A.P. Ribberink Kamer: 12A-32; toestel: 86384; email:
[email protected] Privé: Westerparkstraat 22, 2042 AW Zandvoort; tel. (023) 571 53 55 prof. dr. N.G.A.M. Roymans Kamer: 09A-39; toestel: 86369; email:
[email protected] Privé: Corneillelaan 1, 3533 CV Utrecht; tel. (030) 296 56 67 mevr. dr. L.M. Rupp Kamer: 11A-31; toestel: 86519; email:
[email protected] mevr. drs. M.C.G. Schasfoort Kamer: 11A-38; toestel: 86409; email:
[email protected] Privé: Vondelstraat 95, 1054 GM Amsterdam; tel. (020) 612 00 40 dr. F.H. Schmidt Kamer: 09A-26; toestel: 86372; email:
[email protected] Privé: Oostelijk Halfrond 24, 1183 GA Amstelveen; tel. (020) 643 83 51 prof. dr. D.H. Schram Kamer: 11A-14; toestel: 86488; email:
[email protected] Privé: Leerdamhof 252, 1108 BX Amsterdam; tel. (020) 697 63 90 prof. dr. R.J. van der Spek Kamer: 09A-23; toestel: 86490; email:
[email protected] Privé: Baan 45, 2012 DC Haarlem; tel. (023) 532 47 10 prof. dr. W.P.M.S. Spooren Kamer: 11A-32; toestel: 86572; email:
[email protected] Privé: Ophoviuslaan 74, 5212 AP 's-Hertogenbosch; tel. (073) 613 56 76 prof. dr. G.J. Steen Kamer: 11A-35; toestel: 86433; email:
[email protected] Privé: Stuurmankade 328, 1019 WE Amsterdam; tel. (020) 419 92 61 mevr. dr. K. Steenbergh Kamer: 11A-17; toestel: 86439; email:
[email protected] mevr. drs. O. Steenhoek-Kolbasina MA Kamer: 11A-41; toestel: 86227; email:
[email protected] prof. dr. W. Stoker Kamer: 14A-39; toestel: 86629; email:
[email protected] dr. A. van Strien Kamer: 11A-20; toestel: 86467; email:
[email protected] Privé: Kwikstaarthoek 6, 2317 WV Leiden; tel. (071) 521 77 95
Adressenlijst VU Graduate School of Humanities
179
mevr. dr. D.M.F. Torck Kamer: 11A-27; toestel: 86450; email:
[email protected] Privé: Entrepotbrug 81, 1019 JE Amsterdam; tel. (020) 665 49 56 mevr. dr. I.R. Vermeulen Kamer: 09A-40; toestel: 86578; email:
[email protected] Privé: Vrolikstraat 236-I, 1092 TW Amsterdam; tel. (020) 463 45 52 dr. S.W. Verstegen Kamer: 12A-28; toestel: 86355; email:
[email protected] Privé: Beatrixlaan 35, 3554 JH Utrecht; tel. (030) 244 18 67 mevr. prof. dr. G. Verstraete Kamer: 09A-30; toestel: 86567; email:
[email protected] dr. M.L.M.J. Vliegen Kamer: 11A-27; toestel: 86452; email:
[email protected] Privé: Groenestraat 291, 6531 HL Nijmegen; tel. (024) 355 64 70 dr. H.D. van der Vliet Kamer: 11A-24; toestel: 86466; email:
[email protected] Privé: Hoogtekadijk 143, 1018 BH Amsterdam; tel. (020) 670 55 26 mevr. dr. N.M. Vos Kamer: 09A-29; toestel: 86465; email:
[email protected] Privé: Admiraal de Ruijterweg 62 hs, 1056 GM Amsterdam; tel. (020) 689 60 34 prof. dr. P.T.J.M. Vossen Kamer: 11A-26; toestel: 86457; email:
[email protected] Privé: Herensingel 168, 1382 VV Weesp; tel. (0294) 43 11 63 prof. dr. L.J. de Vries Kamer: 12A-27; toestel: 86482; email:
[email protected] Privé: Orionweg 88, 2024 TE Haarlem; tel. (023) 527 80 99 dr. J.H.M. de Waardt Kamer: 12A-34; toestel: 86381; email:
[email protected] Privé: Buitenlust 72, 1111 JL Diemen; tel. (020) 690 76 04 mevr. dr. C. Waerzeggers Kamer: 09A-21; toestel: 86478; email:
[email protected] Privé: Nieuwezijds Kolk 5A, 1012 PV Amsterdam dr. R.M.T. Zemel Kamer: 11A-20; toestel: 86467; email:
[email protected] Privé: Beukenplein 67, 1092 BB Amsterdam; tel. (020) 693 45 49
180
VU Graduate School of Humanities
27
Literatuur 400424: Science and Society in a Historical Perspective Varies; announced at blackboard. 500034: Inleiding taalwetenschap, 1 Bergman, A., K. Currie Hall, S.M. Ross, eds. (2007). The Language Files; Materials for an Introduction to Language and Linguistics. 10th Edition. Columbus: Ohio State University Press 500122: Journalistieke vaardigheden, 2/3 • Kussendrager, N & D. van der Lugt (4e druk 2007). Basisboek journalistiek. Achtergronden, genres, vaardigheden, Groningen: Wolters Noordhoff • Verdere literatuur wordt nog bekendgemaakt 500410: Methodologie: methoden van empirisch onderzoek, 2 Babbie, E. (2007). The Practice of Social Research. 11th Edition. Belmont, CA: Thomson/Wadsworth. 500603: Core Module The Study of Literary Culture, MPhil Wordt nader bekendgemaakt 500608: Interdisciplinair seminar, MPhil Wordt nader bekendgemaakt 500622: Het literaire veld, theorie en praktijk, Ma Als basisboek wordt gebruikt: • Gillis J. Dorleijn en Kees van Reed (red.), De productie van literatuur. Het Nederlandse literaire veld 1800-2000. • Daarnaast worden nader op te geven artikelen bestudeerd. 500651: Masterscriptie letterkunde, MPhil Zie voor de scriptiehandleiding en het model scriptiecontract de website (Informatie voor studenten; Regelingen; Handleidingen Onderwijs). 500702: Esthetiek, Ma • G. Graham, Philosophy of the Arts: an Introduction to Aesthetics, Routledge:London 2005 • H-G. Gadamer, Kunst als Aussage, Tübingen 1993 (of de Engelse editie The Relevance of the Beautiful and Other Essays, Cambridge 1987) • H-G. Gadamer, Wahrheit und Methode, Tübingen 1965 (of latere druk) (of de Engelse editie Truth and Method, London 1993) 500801: Schakelblok communicatiewetenschap • Severin, W.J. & J.W. Tankard, Jr. (2001, 5th Edition). Communication Theories: Origins, Methods and Uses in the Mass Media. New York: Longman. ISBN 97 8020 5727 261 (ongeveer EUR 77) • Collegestof en een aantal wetenschappelijke artikelen worden beschikbaar gesteld op de website van dit vak 500802: Onderzoek naar bronnen • Rennen, T. (2000). Journalistiek als kwestie van bronnen. Delft: Eburon. ISBN: 9051667485; EUR 27,00 • Elektronische reader Algemeen verplichte literatuur: Literatuur
181
•
Franklin, B., Hamer, M., Hanna, M., Kinsey, M., and Richardson, J. E. (2006). Key concepts in Journalism Studies. London Sage. ISBN: 0761944826; £15.99
500803: Publieks- en effectonderzoek • Enkele recente onderzoeksartikelen (wordt nader bekendgemaakt) • Reese, S., Gandy, O., Grant, A. (Eds.), Framing public life, Mahwah: Lawrence Erlbaum, 2001 • Kleinijenhuis, J., Scholten, O., e.a., Nederland Vijfstromenland, Amsterdam: Bert Bakker • Syllabus/practicumhandleiding bij practica 501610: Introduction, Reading Concepts of Intermediality, MA A Reader will be provided 502601: Archeologie van Romeinse religie in Rome en provincies, Ma De startliteratuur van het college bestaat uit: • Rives, J., 2000: Religion in the Roman empire, in J. Huskinson (ed.), Experiencing Rome. Culture, identity and power in the Roman empire, London, 245-275 • Beard, M./J. North/S. Price, 1998: Religions of Rome, Cambridge, hoofdstuk 6: The religions of imperial Rome 502602: Perspectives on Ancient Landscapes, MA Wordt nader bekendgemaakt 502603: Historische geografie, historische cultuurlandschappen, Ma Wordt nader bekendgemaakt 502604: Historische geografie, cultuurhistorie en landschapsbeleid, Ma Wordt nader bekendgemaakt 502605: Literatuurtentamen erfgoedstudies, Ma Wordt in overleg met de student vastgesteld 502606: Themacollege archeologie, Ma Wordt tijdens college uitgereikt 502607: Archeologie en GIS, Ma Wordt op eerste college bekendgemaakt 502608: Research Seminar, MA Artikelen (worden op het eerste college bekendgemaakt) 502609: Erfgoed in Athene, tussen marmer en beton, Ma Opdrachtafhankelijk 502651: Masterscriptie erfgoedstudies In overleg met de docent 502830: Latijnse epigrafie I, Ma • Bodel, J.P., 2001: Epigraphic evidence. Ancient history from inscriptions, London (hoofdstukken 1, 3-4). • Keppie, L., 1991: Understanding Roman inscriptions, London (hoofdstukken 3-4, 6 en 13). • Eck, W., 1997: Lateinische Epigraphik, in F. Graf (ed.), Einleitung in die Lateinische Philogie, Stuttgart/Leipzig, 92-111. 182
VU Graduate School of Humanities
•
Eck, W., 1987: Römische Grabinschriften. Aussageabsicht und Aussagefähigkeit im funerären Kontext, in H. von Hesberg/P. Zanker (eds), Römische Gräberstrassen. Selbstdarstellung - Status - Standard. Kolloquium in München vom 28. bis 30. Oktober 1985, München, (Bayerische Akademie der Wissenschaften, Philosophisch-historische Klasse, Abhandlungen NF 96), 61-83.
502836: Interdisciplinair wc het driekeizer jaar, Ma Wordt nader opgegeven 503602: Werkcollege archeologie Zuid-Italië, Ma Wordt tijdens het college bekend gemaakt 503606: Homerisch Griekenland, Ma Wordt tijdens het college ter beschikking gesteld 504610: Het uitwerken en publiceren van opgravingsgegevens, Ma Wordt nader bekendgemaakt 504617: Latijnse epigrafie II, Ma Wordt nader bekendgemaakt 504618: Antieke numismatiek, Ma Wordt nader bekendgemaakt 504619: Villalandschappen in het noorden van het Romeinse Rijk, Ma Wordt nader bekendgemaakt 504813: Biografie van het landschap, Ma Wordt nader bekendgemaakt 504815: Historisch landschap en archeologisch erfgoed, Ma Wordt nader bekendgemaakt 504816: Erfgoed van monument, tuin en landschap, Ma Wordt nader bekendgemaakt 504820: Geld en erfgoed, Ma Wordt bij aanvang college bekendgemaakt 505104: Tekst- en gespreksanalyse, 2 • P.J. Schellens en M. Steehouder (red., 2008) Tekstanalyse. Methoden en toepassingen. Assen: Van Gorcum, ISBN 978 90 232 4447 9 • Gespreksanalyse: H. Mazeland (2003), Inleiding in de conversatieanalyse (Coutinho) 505113: Formuleren, 2 • Onrust, M., A Verhagen & R. Doeve, Formuleren. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1993 • Artikelen 505605: Institutionele communicatie, Ma Artikelen (worden uitgedeeld) 505613: Adviseren over gesprekken, Ma Artikelen 505614: Ontwerp van persuasieve teksten, Ma D.J. O'Keefe, Persuasion: Theory and Research. (2002), 2nd ed. Thousand Oaks etc.: Sage. ISBN 0-7619-2539-2, à 42,00 euro
Literatuur
183
505621: Genre Analysis, MA Articles to be announced 505622: Health Communication and New Media, Ma List of articles and book chapters available via VU Library (to be announced) 505623: Language, Law and Society, MA Conley John M. and O'Barr, Willam M. 1998. Just words: law, language, and power. Chicago: University of Chicago Press. • Articles to be announced •
505673: Adviseren over tekstoptimalisering, Ma Reader 505674: Digitale documenten a, Ma Artikelen 505702: Interview, van gesprek naar journalistiek product • Voor Journalistiek: wordt nader bekendgemaakt • Voor CIW: Clayman, Steven and John Heritage, 2002, The News Interview: Journalists and Public Figures on the Air. Cambridge UP. 505703: Vorm en functies van journalistieke producten • Judy Delin, 2000. The Language of Everyday Life. Sage. Hieruit hoofdstuk 2 en 6 • E-reader (wordt nader bekendgemaakt) 505707: Practicum civiele en onderzoeksjournalistiek • Ettema, J.S. et al. (1998). Custodians of Conscience. Investigative Journalism and Public Virtue. New York: Columbia University Press. 225 pp. • Reader 507605: Entstehung literarischer Texte, Ma Een thema- en literatuurlijst is per direct bij de docent verkrijgbaar 507606: Zensur, Ma Bodo Plachta: Zensur. Stuttgart 2006 (Reclam) 507607: Literatur, Musik und bildende Kunst, Ma Een thema- en literatuurlijst is per direct bij de docent verkrijgbaar 507651: Masterscriptie Duitse letterkunde Wordt nader bekendgemaakt 508607: Lexembedeutung, Konstruktionsbedeutung, Ma In overleg 508609: Raum und Zeit, Präpositionen, Ma • Basistekst (via docent) • Zifonun et al; Grammatik der deutschen Sprache; Berlin 1997; S. 2098-2156 508610: Syntaktische Aspekte der Übersetzung, Ma • Materiaal is via de docent verkrijgbaar • Ten Cate et al. Deutsche Grammatik.Coutinho 2004.ISBN 90 62834 353 508651: Masterscriptie Duitse taalkunde Wordt nader bekendgemaakt
184
VU Graduate School of Humanities
509602: ICT-technieken voor vertalers, Ma Al het studiemateriaal wordt aangeboden via Blackboard. 510622: The Gothic Gaze, MA • Jane Austen, Northanger Abbey • Anne Rice, Queen of the Damned • Edgar Allen Poe, Complete Short Stories • Angela Carter, The Bloody Chamber • HG Wells, The Door in the Wall and Other Stories • HP. Lovecraft, Dreams of Terror and Death • George A.Romero Dawn of the Dead • Matthew Lewis, The Monk • Horace Walpole, The Castle of Otranto 510627: Theories of Gender and Culture, MA • Charlotte Brönte, Jane Eyre • Jean Rhys, Wide Sargasso Sea • The theoretical reading material will be made available on Blackboard; primary works of literature to be announced in the first week of class. 510628: Politics and Gender in Irish Literature, MA • Dermot Bolger (ed), Ladies 'Night at Finbar's Hotel • Seamus Deane, Reading in the Dark (Jonathan Cape:1996) • Dermot Healy, A Goat's Song (Harper Collins-Flamingo: 1995) • John McGahern, Amongst Women (Faber: 1990) • Bernard Mac Laverty, Grace Notes (Vintage: 1998) • Robert McLiam Wilson, Eureka Street (Vintage: 1998) • Colm Tóibin, The Heather Blasing (Picador: 1993) • Other works to be announced 510629: Re-Visions, New Views on British Culture, MA • A.S. Byatt, Angels and Insects (Vintage) • Laurence Stern, Tristram Shandy (Penguin Classics) • The complete list will be posted on Blackboard at the beginning of the course 510631: Visual Art and the American Poet, MA • Sylvan Barnet, A Short Guide to Writing about Art (Longman) • James A.W. Heffernan, Museum of Words: The Poetics of Ekphrasis from Homer to Ashbery (University of Chicago Press) • John Hollander, The Gazer's Spirit: Poems Speaking to Silent Works of Art (University of Chicago Press) • William Carlos Williams, Pictures from Brueghel and Other Poems (New Directions) 511628: Language and Interaction, MA Selected journal articles and book chapters 511631: Methods of Assessing Communicative Processes, MA Articles made available via Blackboard 511633: Metaphor in Language, MA To be announced 511675: Vertalen Engels-Nederlands a, Ma B. Mossop, Editing and Revising for Translators. Manchester: St Jerome 2001
Literatuur
185
511676: Vertalen Engels-Nederlands b, Ma Wordt nader bekendgemaakt 513620: Romans de peintre, Ma La liste de lecture (littérature primaire et secondaire) sera disponible vers la midécembre. Contactez le professeur;
[email protected] ou consultez le site Blackboard. 514605: Analyse du discours, Ma Reader 514606: Phonologie et morphologie des langues romanes, Ma Articles seront distribués pendant le cours 515602: Seminar Research Design 1, MA Wordt nader bekendgemaakt 515603: Hulpvak archiefkennis en paleografie 1, Ma J.A.M.Y. Bos-Rops e.a. Archiefwijzer. Handleiding voor het gebruik van archieven in Nederland (Bussum 2005) 515604: Hulpvak archiefkennis en paleografie 2, Ma J.A.M.Y. Bos-Rops e.a., Archiefwijzer. Handleiding voor het gebruik van archieven in Nederland (Bussum 2005) 515617: Historisch seminar, de strijd om de publieke sfeer, Ma Syllabus 515618: Kerken tijdens de Duitse bezetting, Ma • Maarten van der Linde, Het visioen van Eykman, Hilversum 2003 • J. Ridderbos, Strijd op twee fronten, 2 delen., Kampen 1992 • J.Th.M. Bank, 'Het protestantisme in de Tweede Wereldoorlog. De casus Nederland en de casus Frankrijk', Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 119, nr. 4 (2004) 491-523 • Zelfstandig literatuuronderzoek. 515619: Seminar Research Design 2, MA Wordt nader bekendgemaakt 515620: Breukvlakken, getuigenissen van de twintigste eeuw, Ma Voor aanvang van de bijeenkomsten wordt op basis van de cases een literatuur, film en tentoonstellingslijst bekend gemaakt. Ook zal meer theoretische literatuur worden voorgeschreven. 516603: Werkcollege oude geschiedenis, Ma Wordt nader bekendgemaakt. Voor een kennismaking met Aelius Aristides en zijn Gewijde Vertellingen kan men te rade gaan bij een inleidend artikel van de Leidse oudhistoricus Manfred Horstmanshoff, dat online kan worden geraadpleegd: www.leidschrift.nl/artikelen/jaargang17/17-1/Horstmanshoff.pdf 516605: Confrontatie Griekse en Mesopotamische culturen, Ma Wordt nader bekendgemaakt 516606: Griekse cultuur in de Romeinse keizertijd, Ma Wordt nader bekendgemaakt
186
VU Graduate School of Humanities
517607: Monastic Values in the World, MA Will be provided at the start of the course 517608: Core Course The Living and The Dead, MPhil • P. Dinzelbacher, Von der Welt durch die Hölle zum Paradies: das mittelalterliche Jenseits (Paderborn 2007) • P. Clarke & T. Claydon eds., The church, the afterlife and the fate of the soul (Woodbridge UK; Rochester NY 2009) 518601: Medische geschiedenis, Ma Wordt nader bekendgemaakt 518605: Tutorial medische geschiedenis, Ma Wordt nader bekendgemaakt 518609: De Nederlandse Bible Belt, Ma Fred van Lieburg (red.), Refogeschiedenis in perspectief. Opstellen over de bevindelijke traditie (Heerenveen 2007) 518612: Wetenschapscultuur, Ma Steven Shapin, A social history of truth. Civility and science in Seventeenth-Century England (Chicago 1994) paperback editie 1995 518614: Kernmodule Van publieke eer naar verantwoordelijkheid, MPhil Wordt tijdens het college bekendgemaakt. 519614: Controversen in de moderne Duitse geschiedenis, Ma • Marin Sabrow, Ralph Jessen, Klaus Große Kracht (red), Zeitgeschichte als Streitgeschichte. Grosse Kontroversen nach 1945, München: Beck 2003 • Klaus Große Kracht, Die zankende Zunft. Historische Kontroversen in Deutschland nach 1945, Göttingen 2005 • Stefan Berger, The Search for Normality. National Identity and Historical Consciousness in Germany since 1800, Oxford 1997 519617: Theorie, thema's en trajecten, Ma • H. van der Loo en W. van Reijen. Paradoxen van modernisering. Een sociaalwetenschappelijke benadering, Bussum, 1997, 3e herziene druk • Verder literatuur uit keuzelijst die varieert per werkstuk 519618: Hulpvak mondelinge geschiedenis, methoden en technieken, Ma • Selma Leydesdorff, De mensen en de woorden. Geschiedenis op basis van verhalen. Meulenhoff, Amsterdam 2004. • Overige literatuur wordt nader bekendgemaakt 519620: Core Course Citizenship, Culture and Colonialism, MPhil • Frederick Cooper, Colonialism in Question (2005) • More literature online on Blackboard and the Internet 519621: History and Memory of World War II in Education, MA Suggestions for background literature: • R. Gildea, O. Wieviorka, A. Waring (eds.), Surviving Hitler and Mussolini. Daily life in occupied Europe. Oxford/New York, Berg, 2006. • Istvan Deak et al (eds.), The politics of retribution in Europe. World War II and its aftermath. Princeton 2000. • Pieter Lagrou, The Legacy of Nazi Occupation: patriotic memory and national recovery in Western Europe, 1945-65. Cambridge UP 2000.
Literatuur
187
Richard Bessel & Dirk Schumann (eds.), Life after Death. Cambridge 2003. Lebow, Kansteiner & Fogu (eds.), The Politics of Memory in Postwar Europe. 2006. • Omer Bartov, Germany's War and the Holocaust: Disputed Histories. Cornell University Press, Ithaca NY 2003. • Werner Dreier, Eduard Fuchs, Verena Radkau, Hans Utz (Hg.), Schlüsselbilder des Nationalsozialismus: Fotohistorische und didaktische Überlegungen. Studien Verlag, Wien 2008. • Ewout van der Knaap, Uncovering the Holocaust: The International Reception of "Night and Fog". Wallflower Press, London and New York 2006. • Jacques Presser, Ashes in the Wind. The Destruction of Dutch Jewry. Souvenir Press, London 2009. • Vivian Sobchack (ed.), The Persistence of History: Cinema, Television and the Modern Event. New York and London, Routledge 1996. • Dan Stone and Richard H. King, eds., Hannah Arendt and the Uses of History: Imperialism, Nation, Race and Genocide (New York: Berghahn Books, 2007 NB: Students are not advised to buy the books of this list, as most of the literature will be made available through university and other libraries. A longer list will be provided during the first weeks of the class. • •
520605: Hulpvak oriëntatie in de internationale economie, Ma Wordt nader bekendgemaakt 520610: Fatale natuur management en perceptie van rampen, Ma Wordt nader bekendgemaakt 520611: Core Course Travel and Circulation of Knowledge, MPhil Partly assigned by the lecturer, partly sought by the students themselves 520613: De stad als merk in Europa en de VS, Ma Wordt deels bekend gemaakt, grotendeels zelfstandig gezocht 520614: Globaal en locaal in de islam; soefisme, staat, samenleving, Ma • Iedereen dient de volgende overzichtsstudie aan te schaffen: J.M. Abun-Nasr, Muslim communities of grace. The sufi brotherhoods in Islamic religious life (London 2007). • Tevens wordt aangeraden om aan te schaffen: I.M. Lapidus, A history of Islamic societies (Cambridge 2002). Uit Lapidus zullen we slechts ong. 115 van de 970 pagina's gezamenlijk bestuderen bij wijze van eerste orientatie, maar het is een zeer goed naslagwerk ook voor vele andere aspecten van de geschiedenis van de wereld van de Islam. • Daarnaast zal een tiental nader op te geven teksten gezamenlijk worden bestudeerd van o.m. auteurs als de antropoloog E. Gellner en de Islam-kenner J.O. Voll e.a. 521604: Hulpvak percepties van het verleden, Ma Syllabus 521611: Core Course Global/Local, MPhil • Online on Blackboard or the Internet + handouts. • For the research question, students will be expected to find additional sources on their own
188
VU Graduate School of Humanities
521612: Afrika in de wereld, Ma Wordt via blackboard bekend gemaakt 523615: Tutorial Griekse letterkunde, het Griekse epigram, Ma • Syllabus epigrammen (via Blackboard) • Bibliografische gegevens van commentaren, overzichtsartikelen en secundaire literatuur volgen tijdens de eerste bijeenkomst 523617: Griekse letterkunde, de nieuwe stoa, Ma Wordt nader bekendgemaakt 523651: Masterscriptie Grieks In overleg vast te stellen 524616: Tutorial Latijnse taalkunde, Ma Wordt nader bekendgemaakt 524617: Latijnse letterkunde, receptie van klassieke literatuur, Ma Latijnse en Nederlandse literaire teksten; secundaire literatuur: wordt nader bekend gemaakt. 524651: Masterscriptie Latijn Wordt nader bekendgemaakt 525605: Heidenen, Joden en Christenen in interactie, 2e-4e eeuw, Ma Wordt nader bekendgemaakt 525651: Masterscriptie oudchristelijk Grieks en Latijn Wordt nader bekendgemaakt 5270061: Acva K&C A, zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie • Werkboek (digitaal) Zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie • Informatie (digitaal) beschikbaar via blackboard • Verwijzing naar literatuur via blackboard 5270062: Acva K&C B, mondeling presenteren Werkboek (digitaal) Mondeling presenteren 5270063: Acva K&C C, schriftelijk presenteren Werkboek (digitaal) Schriftelijk Presenteren 527404: Methodologie, historiografie van kunst en cultuur, 2 Wordt nader bekendgemaakt via blackboard 527607: Geschiedenis van de beeldende kunst excursie buitenland, Ma In overleg met begeleidende docent 527610: De kunstmarkt, Ma Literatuurlijst 527611: Praktijkcollege prijs- en kwaliteitsbepaling 1, Ma Geen verplichte literatuur, wel gedegen kennisname van veilingcatalogi, websites galieries, kunsthandel e.d. 527612: Praktijkcollege prijs- en kwaliteitsbepaling 2, Ma Geen verplichte literatuur, wel gedegen kennisname van veilingcatalogi, websites galieries, kunsthandel e.d. 528617: Individuele verdieping in de architectuurgeschiedenis a, Ma Individueel vast te stellen Literatuur
189
528627: Veldwerk architectuur, Ma Wordt uiterlijk op de eerste bijeenkomst bekendgemaakt 528629: Architectuurgeschiedenis excursie buitenland, Ma Wordt in overleg met de deelnemers vastgesteld 528630: Seminar Creative City, MA To be announced 528633: Theorie van de architectuur, stedenbouw en landschap, Ma Literatuurlijst, zelf samen te stellen. 528651: Masterscriptie architectuurgeschiedenis In overleg met de docent 528801: Architectonisch en stedebouwkundig erfgoed, Ma Wordt op de eerste zitting en via Blackboard bekendgemaakt 529144: Beeldende kunst 1800-heden, vooruitgang en traditie, 2 Literatuurlijst en Reader 529404: Methodologie beeldende kunst 1800-heden, Ma Literatuurlijst 529602: Kunstkritiek beeldende kunst 1800-heden, Ma Wordt nader bekendgemaakt 529610: Seminar Cooperation during the Reconstruction 1945-1965, MA Will be made known during the lecture 529612: Beeldende kunst 1800-heden, verzamelen/presenteren b, Ma Wordt nader bekendgemaakt 529613: Werkcollege de kunstbeurs, Ma Wordt tijdens een eerste bijeenkomst in september bekendgemaakt 529651: Masterscriptie beeldende kunst 1800-heden In overleg met de docent 530134: Literatuuropdracht beeldende kunst 1400-1800 In overleg met de docent 530138: Werkcollege Michelangelo, 3 Wordt nader bekendgemaakt. • Ter introductie: J. Schaeps, 'Michelangelo aan de Rijn. Reproductiegrafiek naar Michelangelo in het Leidse Prentenkabinet', Beelden in veelvoud. De vermenigvuldiging van het beeld in prentkunst en fotografie, Leiden 2002, pp. 65107; • R. Zorach en E. Rodini, Paper Museums. The Reproductive Print in Europe, 1500-1800, tent.cat. Chicago/ New York, Chicago 2005 •
530139: Beeldende kunst 1400-1800, vooruitgang en traditie, 2 Wordt nader bekendgemaakt 530404: Methodologie beeldende kunst 1400-1800, Ma Wordt nader bekendgemaakt
190
VU Graduate School of Humanities
530624: Seminar Italian Drawing and Studio Practice 1400-1600, MA Exact literature will be later announced. For first reading: • Francis Ames-Lewis, Drawing in early Renaissance Italy, New Haven 1981 • Paul van de Akker, 'Drawing up Plans in the Mental Studio. A Mannerist Scenario for the Invention of Compositions', Memory and Oblivion, Proceedings of the XXXIXth International Congress of the History of Art, held in Amsterdam 1-7 September 1996, Kluwer, Amsterdam 1999, 817-825 • Margaret Boden, The Creative Mind. Myths and Mechanics, London 1992 • Maureen Cox, Children's Drawings, Harmondsworth 1992 • Thierry Lenain, Monkey Painting, London 1997 • Joseph Meder, Die Handzeichnung, Wenen 1923 (first edition 1919). Translation: The Mastery of Drawing, trsl. and revisited by Winslow Ames, New York 1978 • James Watrous, The craft of old-master drawings, The University of Wisconsin Press, Madison, Wisconsin 1930 (afterwards often published) 530651: Masterscriptie beeldende kunst 1400-1800 In overleg met de docent 531603: Narrativity and Intermediality, MA • Marie-Laure Ryan ed., Narrative Across Media. The Language of Storytelling. Lincoln and London: University of Nebraska Press, 2004 • Reader 531616: Jeugdliteratuur, Ma Een literatuurlijst wordt nader bekend gemaakt. Aan de orde komen o.a. bekende studies: • Rita Ghesquiere, Het verschijnsel jeugdliteratuur, Leuven-Amersfoort, aCCO, 2000 (7e druk) • Harry Bekkering et al. (red.), De hele Bibelebontseberg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland en Vlaanderen van de Middeleeuwen tot heden. Amsterdam: Querido, 1990 • Anne de Vries. Wat heten goede kinderboeken? Opvattingen over kinderliteratuur in Nederland sinds 1880. Amsterdam: Querido, 1989. • Diverse recente artikelen 532603: Verdieping Nederlandse letterkunde, Ma • Literatuur wordt opgegeven aan het begin van de cursus (zie blackboard) • Reader • Michiel Leezenberg en Gerard de Vries, Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen. Amsterdam 2001 533614: Research seminar literatuurgeschiedschrijving, Ma Nader op te geven 533651: Masterscriptie nieuwere Nederlandse letterkunde Zie voor de masterscriptie-handleiding en het model scriptiecontract de website (Informatie voor studenten; Regelingen; Handleidingen Onderwijs). 534619: Concepties van liefde in de middeleeuwse roman, Ma De te lezen teksten worden op college verspreid 534620: Vroegmoderne handschriften in de VU-bibliotheek, Ma • Wordt nader bekendgemaakt. • Ter oriëntatie op de bronnen kan men vast kennisnemen van de subcategorie 'Nederlandse letterkunde' in de Catalogus van de handschriften in de Literatuur
191
Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit Amsterdam. Samenst. en red. Willem Heijting (Amsterdam 2007). 534651: Masterscriptie oudere Nederlandse letterkunde Zie voor de masterscriptie-handleiding en het model scriptiecontract de website (Informatie voor studenten; Regelingen; Handleidingen Onderwijs). 535605: Topics in the History of Linguistics, MA To be discussed 535607: Taaltheorie in tekst en context, taalkunde geschiedenis, Ma Reader 535610: Construction Grammar, MA To be announced 535618: Verdieping Nederlandse taalkunde, Ma • Thijs Pollmann, De letteren als wetenschappen. Amsterdam 1999 • Op het college uitgedeelde teksten die betrekking hebben op de te behandelen voorbeeldstudies 535619: Communication and Cognition, Relevance Theory, MA Dan Sperber and Deirdre Wilson, Relevance: Communication and cognition. Revised ed. Oxford: Blackwell, 1995. 535651: Masterscriptie Nederlandse taalkunde Zie voor de masterscriptie-handleiding en het model scriptiecontract de website (Informatie voor studenten; Regelingen; Handleidingen Onderwijs). 536601: Geschiedenis van de oudheidkunde, Ma Wordt nader bekendgemaakt 536602: Oude geschiedenis, specialisatiemodule, MPhil Wordt nader bekendgemaakt 536652: Masterscriptie oudheidstudies, MPhil • Wordt nader bekendgemaakt • Zelf te verzamelen 537604: Babylonische archieven, Ma Wordt nader bekendgemaakt 539606: Introduction to Translation Studies, MA • All students: C. Nord, Translating as a purposeful activity, Manchester: St. Jerome • Additional for Bilble Translation students only: T. Wilt, ed., Bible Translation: Frames of Reference, Manchester: St. Jerome Publishing 539612: Describing Morphosyntax 1, MA Timothy Shopen (ed.), Language Typology andSyntactic Description, Vol.1: Clause Stzuctuze, C.U.P. 2007 539613: Working Sessions in Bible Translation, MA To be announced during the course
192
VU Graduate School of Humanities
539615: Anthropological Linguistics: an overview, MA • W.A. Foley. Anthropological Linguistics. An introduction (Blackwell 1997) • Gerrit J. van Enk & Lourens de Vries. 1997. The Korowai of Irian Jaya. Their language in its cultural context. Oxford University Press. • Lourens de Vries. 2003. New Guinea communities without writing and views of primary orality. Anthropos 98 2003:397-405 • Lourens de Vries. 1995. 'Numeral systems of the Awyu language family of Irian Jaya'. In: Journal of the Royal Institute of Linguistics and Anthropology, BKI 150-III, 540-567 539619: Werkcollege terminologie, Ma Artikelen, te vinden op de Blackboard-site 539622: Describing Morphosyntax 2, MA • Bouquiaux, Luc and Jacqueline Thomas (1992). Studying and Describing Unwritten Languages. Dallas: SIL • Dixon, R.M.W. The rise and fall of languages. Cambridge University Press, 1997 • Payne, Tomas. Describing Morphosyntax. A guide for field linguists. Cambridge, University Press, 1997 • Leipzig (Max Planck) Glossing Rules: www.eva.mpg.de/lingua/files/morpheme.html • Erfurt/Glossing Rules: www.unierfurt.de/sprachwissenschaft/personal/lehman/CL_publ/IMG.PDF • Tools for language description/typological approach to field linguistics: www.lingweb.eva.mpg.de/fieldtools/tools.html • Inventory og languages and language names: www.ethnologue.com • Field linguistic software: www.ethnologue.com/tools_docs/software_intro.asp • www.ethnologue.com/tools_docs/shoebox.asp 541605: Didactiek taalonderwijs volwassenen, Ma Wordt nader bekendgemaakt 541606: Didactiek BVE, Ma Wordt nader bekendgemaakt 541607: Didactiek van het Nederlands als 2e taal, achtergronden, Ma • J.H. Hulstijn e.a. (red.), Nederlands als tweede taal in de volwasseneneducatie, Amsterdam, Thieme Meulenhoff, 1996 (ISBN 97 890 280 222 87) • H. Douglas Brown: Teaching by principles. An interactive approach to Language pedagogy. (3th Edition), Pearson ed., White Plains, 2007 (ISBN 97 801 361 271 16) • B. Bossers (red.) Klassiek Vakwerk. Achtergronden van de NT2-lespraktijk. Amsterdam, Boom/BVNT2, 2008 (ISBN 97 890 850 655 48) • Aanvullende artikelen 541608: Dyslexie en orthodidactiek van het taalonderwijs, Ma Wordt nader bekendgemaakt 541612: NT2-taalleerproblemen, Ma M. Hoogsteder, M. Blumenthal & T. Yumusak (1999), Meertaligheid en spraak/taalmoeilijkheden bij kinderen, Utrecht: NCB (verkrijgbaar bij de docent) 541613: Specifieke taalontwikkelingsstoornissen, Ma Wordt nader bekendgemaakt
Literatuur
193
542602: ICT leer- en begeleidingsmateriaal, Ma • Practicumhandleiding (wordt beschikbaar gesteld via Blackboard) • Artikelen 542733: Toetsende statistiek Field, A (2005) Discovering Statistics Using SPSS. 2nd Edition. London: Sage 542736: Corpusgebaseerd tekstonderzoek, Ma Het onderwijsmateriaal wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. Daar vindt u ook een overzicht van de te lezen literatuur. 545012: Beeldende kunst 1800-heden, verzamelen/presenteren a, Ma Wordt nader bekendgemaakt 704726: Kwalitatieve data-analyse Wordt nader bekend gemaakt. 704736: Multivariate analyse Jeremy Miles en Mark Shevlin (2001), Applying Regression & Correlation. A Guide for Students and Researchers. Londen etc.: Sage Publications. ISBN: 978-0-76196203-4. Prijs: 46 euro. 707139: Nieuws en reputatie deel 1 • Kleinnijenhuis, J., Scholten, O., Atteveldt, W., van,Hoof, A. M. J. van, Krouwel, A.,Oegema, D., Ridder, J. A., de, Ruigrok, N., en Takens, J. (2006). Nederland Vijfstromenland.De rol van media en stemwijzers bij de verkiezingen van 2006. Amsterdam: Bert Bakker. ISBN 978-90-351-3181-1. 19,95 euro. • Schudson, M. (2003). The sociology of news. New York: W. W. Norton & company. ISBN 0-393-97513-4 ¿ $ 17.50 • Fombrun, J. F., and Van Riel, C. B. M. (2004) Reputatiemanagement. Amsterdam: Pearson Education. ISBN 978-90-4300-9119. 32,95 euro. 707140: Nieuws en reputatie deel 2 • Krippendorf, K. (2002, 2de geheel herziene druk). Content Analysis: an introduction to its methodology. New York etc.: Sage. • Electronic reader, bereikbaar via VUlibnet-ID
194
VU Graduate School of Humanities