Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen Havenkapiteinsdienst Havenhuis Entrepotkaai 1 2000 Antwerpen
CODEX VOOR GEVAARLIJKE GOEDEREN
C.G.G. – 1/2001
TEN GELEIDE De Codex voor Gevaarlijke Goederen bundelt de bij toepassing van art. 64 en 65 van de “Gemeentelijke Havenpolitieverordening” door de Havenkapiteinsdienst, uitgevaardigde Algemene Voorschriften en Bijzondere Voorwaarden betreffende gevaarlijke goederen. Deze zijn aangevuld met documentatie en praktische inlichtingen voor iedereen die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is bij het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen. De laatste uitgave dateert van 1998. De bladen dragen rechtsonder de vermelding “C.G.G. 1/1998”. Nieuwe bladzijden die met bijwerkingen worden verspreid zullen de vermelding “C.G.G.” en het nummer en jaar van de uitgifte dragen.
C.G.G. – 1/2001
INHOUDSOPGAVE SECTIE I
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
A. Index B. Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke en/of verontreinigende goederen in de haven van Antwerpen C. Documentatie – Praktische inlichtingen SECTIE II
SECTIE III
SECTIE IV
SECTIE V
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE VOORKAAIEN. A. Index B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de voorkaaien C. Documentatie – Praktische inlichtingen BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE ACHTERTERREINEN. A. Index B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de achterterreinen C. Documentatie – Praktische inlichtingen BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT EN GELIJKGESTELDE MENGSELS IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. A. Index B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels in de haven van Antwerpen C. Documentatie – Praktische inlichtingen
1 2 3
4 5 6
7
8 9
10
11 12
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN VAN AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN samengesteld uit een intiem mengsel van ten hoogste 80% ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen, met een STIKSTOFGEHALTE (N) dat 28%, NIET OVERSCHRIJDT, die ontheffing genieten voorzien in art. 2,b van het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960. A. Index 13 B. BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN VAN AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN samengesteld uit een intiem mengsel van ten hoogste 80% ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen, met een STIKSTOFGEHALTE (N) dat 28%, NIET OVERSCHRIJDT, die ontheffing genieten voorzien in art. 2,b van het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960. 14 C. Documentatie – Praktische inlichtingen 15
C.G.G. – 1/1998
SECTIE VI
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN ZEER TOXISCHE GASSEN. A. Index B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van zeer toxische gassen C. Documentatie – Praktische inlichtingen
16 17 18
SECTIE VII
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN RADIOACTIEVE STOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. A. Index 19 B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van radioactieve stoffen in de haven van Antwerpen 20 C. Documentatie – Praktische inlichtingen 21
SECTIE VIII
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN SPRINGSTOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. A. Index B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van springstoffen in de haven van Antwerpen C. Documentatie – Praktische inlichtingen
23 24
BIJLAGEN
25
SECTIE IX
22
C.G.G. – 1/1998
1.
SECTIE I A.
INDEX .................................................................................................................................................................... 1
B.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE EN/OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN............................................... 2
1.
DEFINITIE VAN DE GOEDEREN WAAROP DE ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING ZIJN. ............................................................................................................................................ 2
2.
REGLEMENTERING. ......................................................................................................................................... 2
3.
GOEDEREN WAAROP BIJZONDERE BEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN................................... 2
4.
AANGIFTEN. ........................................................................................................................................................ 2
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE GOEDEREN. ...................................................................................................................................................... 2.2
6.
CONTAINERTERMINALS. ............................................................................................................................ 2.3
7.
MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN VERPAKTE GEVAARLIJKE GOEDEREN DIE MOGEN GELOST, GELADEN OF AAN BOORD BEHOUDEN WORDEN............................................. 2.4
8.
AFWIJKINGEN................................................................................................................................................. 2.4
9.
VERPAKKING. ................................................................................................................................................. 2.5
10.
BEPERKING INZAKE LIGPLAATSEN........................................................................................................ 2.5
11.
GEVAARLIJKE GOEDEREN DIE AAN BOORD BEHOUDEN BLIJVEN.............................................. 2.5
12.
BRANDWACHT. ............................................................................................................................................... 2.5
13.
DOORSTROMING VAN INFORMATIE NAAR DE BEHANDELAARS VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN. ...................................................................................................................................................... 2.6
14.
VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE FIRMA DIE GEVAARLIJKE GOEDEREN IN HET HAVENGEBIED BEHANDELT. ..................................................................................................................... 2.6
15.
VOORSCHRIFTEN I.V.M. HET VERTOEF VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DE IN VERGUNNING VERLEENDE OF IN EIGENDOM VERKREGEN INSTELLINGEN GELEGEN IN HET HAVENGEBIED....................................................................................................................................... 2.7
16.
STORTEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN EN VERNIETIGING VAN LEKKENDE VATEN...... 2.7
17.
BEGRENZING HAVENGEBIED. ................................................................................................................... 2.8
18.
TOEZICHT......................................................................................................................................................... 2.8
19.
STRAFBEPALINGEN....................................................................................................................................... 2.9
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN................................................................................... 3
1.
REGLEMENTERING. ......................................................................................................................................... 3 1.1 1.2 1.3
Gemeentelijke Havenpolitieverordening...................................................................................................... 3 International Maritime Organization............................................................................................................ 3 Overige reglementen. ................................................................................................................................ 3.1
C.G.G. – 1/1998
1.
1.4 2.
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ............................................................ 3.1
AANGIFTEN M.B.T. TOT BEHANDELEN VAN GEVAARLIJK EN/OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN;...................................................................................................................................................... 3.1 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Bepaling aangever..................................................................................................................................... 3.1 Begrip “behoorlijk gemachtigde”.............................................................................................................. 3.2 Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen....................................... 3.2 Aangiften inzake “aan boord behouden”................................................................................................... 3.8 Wijzigingen/aanvullingen van reeds ingediende aangiften. .................................................................... 3.10
3.
MELDINGSPLICHT BETREFFENDE NIET UITGEVOERDE BEHANDELINGEN VAN GEVAARLIJKE OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN..................................................................... 3.10
4.
TOEGELATEN HOEVEELHEDEN VOOR VERPAKTE GOEDEREN (IN NETTO TON). ................ 3.10 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) boven 21°C tot en met 61°C. .................................. 3.10 Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) lager dan of gelijk aan 21°C.................................... 3.10 Ammoniumnitraat (AN).......................................................................................................................... 3.11 Zeer toxische gassen. .............................................................................................................................. 3.11 Springstoffen........................................................................................................................................... 3.11 Andere gevaarlijke goederen................................................................................................................... 3.11
5.
OPSLAG VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN IN HET HAVENGEBIED............................................... 3.11
6.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN. . 3.12 6.1 6.2
Meldingsplicht. ....................................................................................................................................... 3.12 Vernietiging van gevaarlijke goederen.................................................................................................... 3.13
7.
NUTTIGE ADRESSEN. .................................................................................................................................. 3.14
8.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELEN VOOR PRODUKTEN VAN DE IMDG-KLASSEN 2,4,5,6,8 EN 9 ................................................................................................................................................... 3.17 8.1 8.2
Verklaring der gebruikte afkortingen ...................................................................................................... 3.17 Voorgeschreven wijze van behandeling - IMDG-klassen 2,4,5,6,8 en 9 ................................................ 3.18
C.G.G. – 1/2001
2.0
SECTIE I B.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE EN/OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
1.
Definitie van de goederen waarop de algemene voorschriften van toepassing zijn. Met het oog op de in deze reglementering vermelde verplichtingen worden als gevaarlijke goederen beschouwd goederen als omschreven in de “International Maritime Dangerous Goods Code” (IMDG), in hoofdstuk 17 van de “International Bulk Chemicals Code” (IBC) of in hoofdstuk 19 van de “International Gas-Carrier Code” (IGC) van de “International Maritime Organization” (IMO). Verontreinigende goederen zijn deze volgens bijlagen 1 (oliën), 2 (schadelijke vloeistoffen) en 3 (schadelijke stoffen) van het Marpol-verdrag.
2.
Reglementering. Bij toepassing van art. 64 en 65 van de “Gemeentelijke Havenpolitieverordening” mogen de sub 1 vermelde gevaarlijke goederen principieel in de haven van Antwerpen slechts behandeld worden (d.w.z. aangevoerd, afgevoerd, gelost, geladen, overgepompt, overgeslagen of aan boord behouden) nadat terzake een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
3.
Goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. Op volgende gevaarlijke goederen zijn in de haven van Antwerpen bijzondere bepalingen van toepassing: a) technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels; b) ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in art. 2. b), van het KB. van 03.09.58, gewijzigd bij KB. van 12.01.60; c) zeer toxische gassen; d) radioactieve stoffen; e) springstoffen. Deze bijzondere bepalingen zijn opgenomen in de Codex voor gevaarlijke goederen.
4.
Aangiften. 4.1
Principe - afwijkingen. De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst overgemaakt te worden. Indien de behandeling “aan boord behouden” betreft verdient het aanbeveling de desbetreffende aangiften eveneens via EDI in te sturen. Tot nader bericht mogen ze evenwel nog per fax ingediend worden. De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
C.G.G. – 1/2002
2.1
4.2
Vorm en inhoud: De desbetreffende aangiften dienen, wat hun vorm en inhoud betreft, te voldoen aan de door de havenkapitein-commandant voorgeschreven normen.
4.3
Wie is gehouden een aangifte in te zenden? Afhankelijk van het aangewende transportmiddel en van de uit te voeren behandeling dient een aangifte ingezonden door een expediteur (EXP), een scheepsagent (AGE) of in dubbele hoedanigheid scheepsagent en expediteur (BOTH). Aan de termen “expediteur” en “scheepsagent” wordt in dit kader een specifieke betekenis toegekend.
Uit te voeren behandeling(en) laden zeeschip door agent na aanvoer door expediteur lossen zeeschip door agent voor afvoer door expediteur laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip,door 1 agent/exp lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen,door 1 agent/exp lossen zeeschip voor afvoer met trein, door 1 agent/exp laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door 1 agent/exp. laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp. laden zeeschip na aanvoer met trein, door 1 agent/exp. aanvoer met vrachtwagen voor laden zeeschip aanvoer met trein voor laden zeeschip aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip afvoer met vrachtwagen na lossen zeeschip afvoer met trein na lossen zeeschip afvoer met binnenschip na lossen zeeschip aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer binnenschip afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip bulk laden door agent bulk lossen door agent aan boord behouden van zeeschip aan boord behouden van binnenschip
4.4
aangever(s) AGE AGE AGE AGE BOTH BOTH BOTH BOTH BOTH BOTH EXP EXP EXP EXP EXP EXP EXP EXP EXP EXP EXP EXP AGE AGE AGE EXP
EXP EXP AGE AGE AGE AGE AGE AGE AGE AGE EXP EXP EXP EXP EXP EXP -
Voorziene tijdslimiet om de aangiften in te dienen. De aangiften dienen principieel uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum van de gevaarlijke goederen bij de havenkapiteinsdienst toe te komen.
C.G.G. – 1/1998
2.2
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling van verpakte gevaarlijke goederen. 5.1
Goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. In principe dienen alle gevaarlijke goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn (aangeduid met “BV”) steeds rechtstreeks gelost of geladen, zonder vertoef op camion, spoorwagen of kaai.
5.2
Overige gevaarlijke goederen. Gevaarlijke goederen, waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn, dienen in principe rechtstreeks gelost of geladen (aangeduid met “R”) indien zij:
5.2.1 Voor samengeperste, vloeibare of onder druk opgeloste gassen: ontvlambaar, giftig of corrosief zijn; 5.2.2 voor vloeistoffen: a) b) c) d)
e)
een ontvlammingspunt hebben gelijk aan of lager dan 21° C (closed cup), of vaste bestanddelen bevatten die ontplofbaar zijn in droge staat of bij onvoldoende doordrenking, of bij contact met de lucht uit zichzelf ogenblikkelijk ontvlammen, of slechts mogen vervoerd worden bij voldoende aanwezigheid van een welbepaalde andere vloeistof of van een flegmatiseermiddel, of onder bepaalde voorwaarden van temperatuur,of gevaar voor besmetting opleveren.
5.2.3 Voor vaste stoffen: a) b) c) d)
e)
vermengd zijn met een vloeistof waarvan het ontvlammingspunt gelijk is aan of lager dan 21° C (closed cup), of ontplofbaar zijn in droge staat of bij onvoldoende doordrenking, of bij contact met de lucht uit zichzelf ogenblikkelijk ontvlammen, of slechts mogen vervoerd worden bij voldoende doordrenking met een bepaalde vloeistof of bij voldoende aanwezigheid van een flegmatiseermiddel of van een inerte stof, of onder bepaalde voorwaarden van temperatuur, of gevaar voor besmetting opleveren.
5.3
De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in niet voorziene uitzonderlijke gevallen, aan het onder 5.1 en 5.2 vermelde voorschrift inzake rechtstreekse behandeling der gevaarlijke goederen, afwijkingen toestaan op voorwaarde dat deze niet indruisen tegen de terzake geldende nationale en gewestelijke reglementeringen, tenzij hiervoor instemming bekomen werd van de bevoegde overheid.
5.4
Buiten het voorschrift “rechtstreekse behandeling” kan de havenkapitein-commandant of zijn vervanger, te oordelen naar de ligplaats van het schip of de plaats waar de goederen dienen aangevoerd, de gevaarsgraad der produkten, de aard van de in de nabijheid liggende goederen of gevestigde instellingen en terzake geldende reglementen steeds bijkomende voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen opleggen.
5.5
Alle gevaarlijke goederen die geen eigenschappen hebben zoals vermeld onder 5.2 en waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn (aangeduid met “A3”) mogen gedurende maximum 10 kalenderdagen in het havengebied vertoeven en dienen gezet op een plaats die geëigend is voor het vertoef van de desbetreffende goederen en die overeenkomt met hun aard, hoedanigheid en gevaarsgraad.
C.G.G. – 1/2001
2.3
De havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde kan in uitzonderlijke gevallen - ingevolge tijdig, schriftelijk en gemotiveerd verzoek - deze termijn van 10 dagen verlengen tot maximaal 30 dagen. Indien de gevaarlijke goederen bijkomend in container(s) verpakt zijn, dient in dit verzoek het (de) betreffende containernummer(s) vermeld te worden. Deze “A3” goederen dienen verwijderd gehouden van alle andere gevaarlijke goederen, van voedingsmiddelen en van algemene waren, alsmede van werkplaatsen en lokalen waar personen verblijven.
6.
Containerterminals. In afwijking van de voorschriften betreffende de rechtstreekse behandeling mogen de produkten vermeld sub 5.2, indien ze in containers geladen zijn, gedurende maximum 10 kalenderdagen op een door de havenkapitein-commandant erkende containerterminal vertoeven, indien aan navermelde voorwaarden voldaan wordt: a) b) c)
d) e) f)
de overeenkomstige gevaarsetiketten van alle daarin geladen gevaarlijke goederen moeten op de containers aangebracht zijn; de wettelijke normen i.v.m. de segregatie dienen nageleefd; de containers moeten tijdens hun vertoef op de terminal minstens 20 m. verwijderd blijven van containers geladen met technisch zuiver ammoniumnitraat of met ammoniumnitraat-meststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3.9.1958, gewijzigd bij K.B. van 12.1.1960 en van alle overige niet in containers verpakte gevaarlijke goederen: de containers moeten vóór de belading degelijk gereinigd zijn; de in containers geladen gevaarlijke goederen moeten verpakt zijn in overeenstemming met de door de IMDG-code vastgestelde normen; de bepalingen inzake maximum toegelaten hoeveelheden ontvlambare vloeistoffen dienen in acht genomen (zie sub 7).
Bovenvermelde afwijking is eveneens van toepassing op de tankcontainers, op voorwaarde dat deze tankcontainers voldoen aan de door de IMDG-code gestelde vereisten. De voorwaarden van erkenning worden bepaald door de havenkapitein-commandant. In de aangifte dient de scheepsagent en/of de expediteur uitdrukkelijk te melden dat de bewuste goederen zich in container bevinden. Voor het behandelen van containers geladen met: -
technisch zuiver ammoniumnitraat of ermee gelijkgestelde mengsels, of ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in art. 2b) van het K.B. van 3.9.58, gewijzigd bij K.B.12.1.60. kan eveneens een afwijking van het principe “rechtstreekse behandeling” bekomen worden op voorwaarde dat de desbetreffende voorschriften vermeld in de terzake geldende bijzondere bepalingen nageleefd worden.
C.G.G. – 1/2001
2.4
7.
Maximum toegelaten hoeveelheden verpakte gevaarlijke goederen die mogen gelost, geladen of aan boord behouden worden. 7.1
Voor goederen onderworpen aan bijzondere bepalingen:
Voor de hierna vermelde goederen zijn de maximum toegelaten hoeveelheden vermeld in de desbetreffende bijzondere bepalingen: a) b) c) d)
springstoffen, zeer toxische gassen, technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels, gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat.
7.2.
Voor ontvlambare vloeistoffen met een ontvlammingspunt lager dan of gelijk aan 21° C “closed cup”.
a)
Scheldekaaien (nrs 1-29) niet giftige ontvlambare vloeistoffen aan boord behouden: 500 ton overslag uit of in lichter(s): 500 ton rechtstreeks laden en/of lossen: 150 ton De totale hoeveelheid aan boord mag de 500 ton niet overschrijden. Voor giftige ontvlambare vloeistoffen geldt een volledig verbod.
b)
Beneden kaai nr. 100 niet giftige ontvlambare vloeistoffen aan boord behouden: 50 ton rechtstreeks laden en/of lossen: 50 ton De totale hoeveelheid aan boord mag de 50 ton niet overschrijden. Voor giftige ontvlambare vloeistoffen geldt een volledig verbod.
c)
Boven kaai nr. 100 -
niet giftige ontvlambare vloeistoffen: onbeperkt giftige ontvlambare vloeistoffen: 200 ton
In elk geval dienen volgende voorwaarden nageleefd bij het aan boord behouden en/of laden/lossen: verbod om dokwerkershaken te gebruiken bij het behandelen, totaal rookverbod aan dek en in de luiken, Voor een hoeveelheid van 50 ton en meer bijkomend: het schip moet een telefoon aan boord hebben, er moet een brandleiding onder druk en bemand voorzien zijn, tijdens de behandeling moeten per luik 2 poederblusapparaten van het type ABC van minstens 12 kg aanwezig zijn. 7.3
Voor de overige gevaarlijke goederen. Voor de overige gevaarlijke goederen zijn de toegelaten hoeveelheden in principe onbeperkt behoudens het recht van de havenkapitein-commandant of zijn vervanger om, uit hoofde van specifieke omstandigheden, een limiet te bepalen.
C.G.G. – 1/1998
2.5
8.
Afwijkingen In afwijking van de voorschriften vervat onder 7.2, kan de havenkapitein-commandant vergunning verlenen zulke hoeveelheden als toelaatbaar geacht, te lossen uit of te laden in tot dit doel ingerichte opslagplaatsen of lichter(s) gelegen aan speciaal daartoe aangeduide ligplaatsen. De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in uitzonderlijke omstandigheden, in beperkte mate afwijkingen toestaan aan de in rubrieken 7.1 en 7.2 vermelde toegelaten hoeveelheden, op voorwaarde dat deze afwijkingen niet indruisen tegen de terzake geldende nationale of gewestelijke reglementeringen tenzij voor deze afwijking instemming bekomen werd van de bevoegde overheid.
9.
Verpakking. Indien de gevaarlijke goederen verpakt zijn, dient de verpakking te beantwoorden aan de voorschriften van de IMDG-Code of in voorkomend geval aan deze voorzien door de terzake in België uitgevaardigde wetten of reglementen. Goederen waarvan de verpakking beschadigd is mogen niet aangevoerd worden en dienen in voorkomend geval onmiddellijk degelijk herverpakt of de verpakking deskundig hersteld te worden door toedoen van de betrokken firma op haar algehele verantwoordelijkheid en kosten. Indien deze verplichting niet wordt nageleefd dan zullen van ambtswege passende maatregelen genomen worden en de daaraan verbonden kosten zijn geheel ten laste van de betrokken firma.
10.
Beperking inzake ligplaatsen. Voor schepen die volgende soorten gevaarlijke goederen aan boord behouden of dienen te lossen of te laden zijn aan de Scheldekaaien en/of in de dokken conform de bijzondere bepalingen, bepaalde ligplaatsen uitgesloten: zeer toxische gassen; technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels; gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat. De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in uitzonderlijke gevallen, afwijkingen toestaan aan onderhavige voorschriften inzake ligplaatsen.
11.
Gevaarlijke goederen die aan boord behouden blijven. Gevaarlijke goederen die aan boord behouden blijven dienen gestuwd te zijn conform de voorschriften opgenomen in de IMDG-code en eventuele andere nationale en internationale reglementen.
12.
Brandwacht. Telkens wanneer in de voorschriften of op uitdrukkelijk bevel van de havenkapitein-commandant of zijn vervanger de aanwezigheid van een brandwacht voorgeschreven wordt bij het behandelen en/of het vertoef van gevaarlijke goederen in het havengebied, zijn de scheepsagent(en) of de expediteur(s) hoofdelijk gehouden de brandwachtkosten te vergoeden.
C.G.G. – 1/1998
2.6
13.
Doorstroming van informatie naar de behandelaars van gevaarlijke goederen. De scheepsagent en/of de expediteur zijn gehouden de behandelingsfirma tijdig en correct in te lichten over de diverse aspecten die een veilige en met de bestaande reglementeringen in overeenstemming zijnde behandeling van gevaarlijke goederen mogelijk moet maken. Als minimum informatie moet gelden dat de behandelingsfirma een schriftelijke opdracht krijgt met de vermelding van: a) b)
c) d) e)
de “proper shipping name” van het produkt; het VN-nummer en de gevarenklasse van de IMDG-code, of bij het ontbreken daarvan het fysisch voorkomen (vast, vloeibaar, gasachtig) en alle gevaarlijke eigenschappen van het produkt; het ontvlammingspunt, voor zover dit lager is dan of gelijk aan 61° C.; de aard van de verpakking + aantal; de aanduiding “BV”,”R”, “A3”
Indien de gevaarlijke goederen bijkomend verpakt zijn in container(s) dient de buitenverpakking en het aantal van de colli in de container opgegeven te worden; indien gekend kan ook de binnenverpakking opgegeven worden.
14.
Verantwoordelijkheid van de firma die gevaarlijke goederen in het havengebied behandelt. Eenieder die gevaarlijke goederen in het havengebied behandelt blijft, overeenkomstig de bepalingen van het burgerlijk wetboek, verantwoordelijk voor welkdanige schade of ongevallen te wijten aan de tegenwoordigheid, de behandeling, de bewerking of het vervoer van bedoelde produkten en moet het Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf vrijwaren tegen elk verhaal dat door derden tegen haar zou kunnen ingeleid worden uit hoofde van bedoelde schade of ongevallen. Alle toelatingen i.v.m. gevaarlijke goederen worden door de havenkapitein-commandant gegeven in naam van het Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf, die slechts handelt in uitvoering van haar politiezending en geen enkele vergunning of toelating, afgeleverd bij toepassing van onderhavige voorschriften, kan de burgerlijke verantwoordelijkheid van het Gemeentelijke Autonoom Havenbedrijf in het gedrang brengen. De aanvrager van de toelating dient te zorgen voor en toezicht te houden op de stipte naleving van de in de reglementering voorziene verplichtingen en opgelegde beperkingen. Het is verboden op plaatsen waar zich gevaarlijke goederen bevinden of in de onmiddellijke nabijheid ervan te roken, herstellingswerken die brandgevaar opleveren uit te voeren aan de verpakking der neergelegde goederen en in algemene zin handelingen te verrichten waardoor brandgevaar zou kunnen ontstaan (lassen, branden, het maken van vuren, het aanwenden van brasero’s e.d.m.). Op plaatsen waar gevaarlijke goederen opgeslagen, geplaatst en/of behandeld worden: dienen deze verbodsbepalingen door middel van duidelijke opschriftborden ter kennis gebracht te worden; moet steeds voldoende brandbestrijdingsmaterieel aanwezig zijn, dat in goede staat van onderhoud moet verkeren, steeds bedrijfsklaar zijn, beschermd tegen vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn.
C.G.G. – 1/2001
2.7
15.
Voorschriften i.v.m. het vertoef van gevaarlijke goederen op de in vergunning verleende of in eigendom verkregen instellingen gelegen in het havengebied. 15.1 De expediteurs en/of scheepsagenten zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de naleving van alle voorschriften i.v.m. het behandelen van gevaarlijke goederen, o.m. deze met betrekking tot de voorschriften inzake rechtstreekse behandeling en maximum toegelaten vertoefperiode. Nochtans kunnen de verantwoordelijken van de firma’s die in vergunning verleende of in eigendom verkregen instellingen exploiteren in het havengebied mede aansprakelijk gesteld worden, aangezien zij de bepalingen moeten naleven van het Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaamse Reglement betreffende de milieuvergunning, het Besluit van de Vlaamse regering houdende algemene en sectoriale bepalingen inzake milieuhygiëne en de in uitvoering hiervan genomen bijzondere voorwaarden. 15.2 De verantwoordelijken van bovenvermelde firma’s zijn gehouden op basis van de hen door de scheepsagent en/of de expediteur verstrekte informatie, de kaaitoezichter of de hoofdtoezichter der kaaien van de sectie in te lichten indien: a) b) c)
zij vaststellen dat gevaarlijke goederen die rechtstreeks dienen behandeld, meer dan één dag in hun instellingen vertoeven; zij vaststellen dat gevaarlijke goederen die gedurende maximum 10 kalenderdagen in het havengebied mogen vertoeven, voor langere tijd in hun instellingen verblijven; zij vaststellen dat er zich in hun instellingen gevaarlijke goederen bevinden die niet in uiterlijke goede staat, gemerkt en geëtiketteerd zijn.
15.3 Bovendien moeten de verantwoordelijken van bovenvermelde firma’s, indien zij vaststellen dat er zich in hun instellingen gebeurtenissen voordoen m.b.t. gevaarlijke goederen, die ernstige gevolgen hebben of kunnen hebben (bv. brand, ongevallen, lekkende vaten of IMDG-goederen in beschadigde verpakking) ten allen tijde het centrum tegen lucht- en waterverontreiniging hierover inlichten, evenals tijdens de normale diensturen de havenkapitein-commandant of zijn vervanger, de hoofdtoezichter der kaaien of de kaaitoezichter van de sectie en buiten de normale diensturen de havenkapitein van wacht (naam en telefoonnummer in te winnen bij de dokmeester-werkleider Wal). 16.
Storten van gevaarlijke goederen en vernietiging van lekkende vaten. De chemicaliën in beschadigde of onbruikbare verpakking moeten afgevoerd worden naar vergunde inrichtingen. Inlichtingen in dit verband kunnen ingewonnen worden bij O.V.A.M.
C.G.G. – 1/2001
2.8
17.
Begrenzing havengebied. Het havengebied wordt voor wat de havenkapiteinsdienst betreft, als volgt begrensd: 17.1 Op rechteroever. a)
b)
c) d) e)
door de rijksgrens vanaf het snijpunt met de Schelde op de rechteroever tot het punt waar het verlengde van de weg langs het Kanaaldok B3 de grens snijdt, het verlengde van die weg, bedoelde weg, de Sint-Jan-Baptiststraat, de Schouwvegerstraat, de Antwerpsebaan, de Havenweg, de Zoomseweg, de Ekersesteenweg, de Noorderlaan, de Noorderplaats, de Entrepotkaai, de Godefriduskaai, de Hanzestedeplaats, de SintAldegondiskaai, de Tavernierkaai, de Van Meterenkaai, de Orteliuskaai, de Jordaenskaai, de Ernest van Dijckkaai, de Plantinkaai, de Sint-Michielskaai, de Cockerillkaai, de Ledeganckkaai, de Herbouvillekaai, Kielsbroek, de grens Antwerpen-Hoboken tot aan het snijpunt met de Schelde wat overeenstemt met de douanezone van de rechter Scheldeoever voor de zeehaven Antwerpen; de zuidkant van de Brouwersvliet en de Oude Leeuwenrui tot aan het Hessenplein, de noordkant van de Ankerrui, de Koekensgracht, de westkant van de Itali”,elei tot aan de Noorderplaats; het gebied aan het Lobroekdok begrensd door de Denderstraat, de Slachthuislaan, de Schijnpoortweg en de viadukt van de autosnelweg; het gebied benoorden Yzerlaan, tussen de Bredastraat en het Albertkanaal en de Noorderlaan; vanaf het rondpunt langs de grens Antwerpen/Stabroek en vervolgens op 5 m. uit de oostelijke oever van de omgelegde waterloop 5.01.2 en, vanaf de aansluiting van deze waterloop op de anti-tankgracht, op 5 m. uit de zuidelijke oever van die gracht tot het punt waar de nieuwe grens aansluit op het tracé van de bestaande grens van het havengebied.
17.2 Op linkeroever: Gebied bepaald door het Kon. besluit van 8 augustus 1983 houdende politiereglement betreffende de scheepvaart in de toegangsgeul tot de sluis te Kallo, in de schutkolk der sluis en in de dokken in het Linker Scheldeoevergebied (L.S.O.-gebied) (B.S. van 6.10.1983). Dit houdt in dat de politionele en kontrolerende bevoegdheid van de havenkapiteinsdienst inzake opslag en behandeling van gevaarlijke goederen zoals omschreven in de vigerende verordeningen en reglementeringen zich uitstrekt tot al de privé-magazijnen en privé-opslagplaatsen van alle firma’s die zich binnen hoger omschreven zone bevinden.
18.
Toezicht. Toezicht op de naleving van de verstrekte onderrichtingen kan uitgeoefend worden door personeelsleden van het havenbedrijf, door de plaatselijke politie en door de brandweer, alsmede in bepaalde gevallen door de rijkswacht en door de afgevaardigden van de bevoegde ministeries. De afgevaardigden van haven-, stads- en rijksdiensten en deze van de diensten van openbaar nut, moeten steeds, bij dag als bij nacht, de privé-magazijnen en -opslagplaatsen voor gevaarlijke goederen en aanhorigheden kunnen betreden voor het uitoefenen van hun dienstverrichtingen. De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door dit toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
C.G.G. – 1/2001
2.9
19.
Strafbepalingen. De havenkapitein-commandant kan de toegang of het verblijf in de haven verbieden van elk zee- of binnenschip, waarop gevaarlijke goederen geladen zijn, indien niet voldaan wordt aan de terzake uitgevaardigde algemene voorschriften of bijzondere bepalingen. De havenkapitein-commandant is eveneens gemachtigd gevaarlijke goederen die niet voldoen aan de door de reglementen gestelde eisen op kosten, risico en gevaar van de overtreder uit het havengebied te laten verwijderen. Indien wordt vastgesteld dat de uitgevaardigde algemene voorschriften of bijzondere bepalingen niet nageleefd worden door diegenen die de gevaarlijke goederen in het havengebied behandelen, kan zulks tot gevolg hebben dat, welke handelsovereenkomsten de betrokkenen ook in uitvoering hebben, de behandeling in het havengebied van deze gevaarlijke goederen niet meer wordt toegelaten aan de betrokken firma. Bovendien kan het niet naleven van bevelen, zelfs mondeling gegeven, door de havenkapiteincommandant of zijn afgevaardigde, in verband met het behandelen van gevaarlijke goederen in het havengebied, gestraft worden met politiestraffen, zonder afbreuk te doen aan ieder burgelijk verhaal van het gemeentelijk autonoom havenbedrijf, wegens mogelijk veroorzaakte schade en aan de straffen voorzien door de wet tot vaststelling van het statuut der havenkapiteins.
C.G.G. – 1/2001
3.0
SECTIE I C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering. 1.1
Gemeentelijke Havenpolitieverordening. Art. 64: In de haven worden als gevaarlijke goederen beschouwd goederen als omschreven in de “International Maritime Dangerous Goods Code” (IMDG), in hoofdstuk 17 van de “International Bulk Chemicals-Code” (IBC) of in hoofdstuk 19 van de “International Gas-Carrier Code” (IGC) van de “International Maritime Organization” (IMO). Verontreinigende goederen zijn deze bepaald in de bijlagen van het Marpol-Verdrag. Gevaarlijke goederen en verontreinigende stoffen mogen in de haven slechts behandeld worden op voorwaarde dat de door de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde ter zake uitgevaardigde algemene voorschriften en bijzondere bepalingen stipt nageleefd worden. Art. 65: Het behandelen van verontreinigende stoffen of van gevaarlijke goederen, waarop wettelijke of algemene reglementaire voorschriften van toepassing zijn, is onderworpen aan de in deze wetten en reglementen voorziene voorschriften, onverminderd de ter zake door havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde uitgevaardigde bijkomende bepalingen.
1.2
International Maritime Organization.
1.2.1 Internationale Maritieme Code voor Gevaarlijke Goederen (IMDG-Code). Bij Ministerieel Besluit van 6 mei 1966 (Belgisch Staatsblad van 12 juli 1966) werd de tekst van de Internationale Maritieme Code voor Gevaarlijke Goederen (IMDG-Code) van IMO aanvaard als nationaal reglement voor het vervoer van gevaarlijke goederen ter zee. Artikel 108 van het Zeevaartinspectiereglement (K.B. van 23/5/1985, Belgisch Staatsblad van 26/6/1985) waarvan de voorschriften o.m. van toepassing zijn op alle zeeschepen die in een Belgische haven gevaarlijke goederen lossen/laden of aan boord hebben, legt de naleving van de IMDG-Code op. 1.2.2 International Code for the construction and equipment of ships carrying dangerous chemicals in bulk. - hoofdstuk 17 Het laden/lossen/aan boord behouden van produkten vermeld in dit hoofdstuk valt onder de voorschriften van de richtlijn nr. 93/75 dd. 13/9/1993 van de E.E.G. (Hazmat) betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen. De richtlijn is op 13/9/1995 in werking getreden en in de Belgische reglementering voor de haven van Antwerpen verwerkt door het koninklijk besluit van 9/2/1996 (BS van 23/3/1996) tot wijziging van het koninklijk besluit van 23/9/1992 (BS van 17/10/1992) houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde. (gewijzigd bij K.B. van 9.12.1998 – B.S. 25.12.1998).
C.G.G. – 1/2001
3.1
1.2.3 International Code for the construction and equipment of ships carrying liquefied gases in bulk. - hoofdstuk 19 Het laden/lossen/aan boord behouden van produkten vermeld in dit hoofdstuk valt onder de voorschriften van de richtlijn nr. 93/75 dd. 13/9/1993 van de E.E.G. (Hazmat) betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen. De richtlijn is op 13/9/1995 in werking getreden en in de Belgische reglementering voor de haven van Antwerpen verwerkt door het koninklijk besluit van 9/2/1996 (BS van 23/3/1996) tot wijziging van het koninklijk besluit van 23/9/1992 (BS van 17/10/1992) houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde. (gewijzigd bij K.B. van 9.12.1998 – B.S. 25.12.1998). 1.3
Overige reglementen. De reglementering betreffende verpakte gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen is hoofdzakelijk op de IMDG-code afgestemd. Ingevolge diverse nationale en plaatselijke reglementen wordt soms echter van de IMDG-code afgeweken, o.m. wat gevaarlijke goederen betreft waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. Deze zijn weergegeven in de terzake aparte secties van deze Codex.
1.4
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
1.4.1 Bijkomende inlichtingen i.v.m.: a) ammoniumnitraat; b) springstoffen; kunnen telefonisch ingewonnen worden bij het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid, Dienst der Springstoffen, of bij de controleurs van de Dienst dhr. R. Troch en M. Goossens. 1.4.2 Bijkomende inlichtingen i.v.m. radioactieve stoffen kunnen telefonisch ingewonnen worden bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire controle (FANC), contactpersoon: de heer L. Baekelandt, Departementshoofd Regelgeving en vergunningen, mevrouw M. Liekens, Diensthoofd vergunningen invoer en vervoer en mevr. M. Tempels, deskundige.
2.
Aangiften m.b.t. behandelen gevaarlijke en/of verontreinigende goederen. 2.1
Bepaling aangever. I.v.m. de aangiften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven werd aan de termen “expediteur” en “scheepsagent” een specifieke betekenis toegekend.
2.1.1 Als “expediteur” wordt beschouwd de verantwoordelijke voor de aan- of afvoer per vrachtwagen, spoorwagen of binnenschip. Dit betekent bv. dat in deze context de verantwoordelijke voor een binnenschip in de reglementering m.b.t. gevaarlijke goederen als aangever steeds de hoedanigheid “expediteur” toegewezen krijgt; 2.1.2 De “scheepsagent” is principieel de verantwoordelijke voor een zeeschip;
C.G.G. – 1/2004
3.2
2.1.3 Ingeval van een samenwerkingsverband tussen diverse agenten voor een bepaalde lijn kunnen zij onafhankelijk van elkaar aangiften insturen, op voorwaarde dat: a)
b)
de havenkapiteinsdienst schriftelijk in kennis gesteld wordt van dit samenwerkingsverband met opgave van de naam van het (de) betrokken schip (schepen); zij in onderling overleg bepalen welke partner verantwoordelijk is voor de naleving van o.m. kwantiteitsbeperkingen voor de ganse lading.
Indien een firma optreedt als expediteur en agent mag de dubbele hoedanigheid opgegeven worden. 2.2
Begrip “behoorlijk gemachtigde”. De persoon wiens naam in de aangifte voorkomt als zijnde behoorlijk gemachtigd, dient in het bezit te zijn van een geschreven document ondertekend door de hoogste gezagdrager van de firma of zijn vervanger waarbij aan betrokkene volmacht verleend wordt om aangiften in te dienen. Deze volmacht zal dienen voorgelegd te worden telkens wanneer betrokkene wegens vermoedelijke overtreding door een havenkapitein, in zijn hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, geconvoceerd wordt. Zo betrokkene deze geschreven volmacht niet aan de havenkapitein kan tonen, zal opgetreden worden tegen de strafrechterlijk verantwoordelijke van de betrokken firma. Aangezien de “behoorlijk gemachtigde” in veel gevallen het dossier niet zelf daadwerkelijk opvolgt, kunnen de expediteurs en agenten in de elektronische aangiften bijkomend de naam van een kontaktpersoon invullen, die desgewenst onmiddellijk bijkomende inlichtingen kan verschaffen.
2.3
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen. Gebruik Electronic Data Interchange (EDI)
2.3.1 De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen moeten via EDI (Electronic Data Interchange) en via SEAGHA (Systeem voor elektronische aangepaste gegevensuitwisseling in de haven van Antwerpen) aan de havenkapiteinsdienst toegezonden worden. Terzake worden codes toegekend aan de expediteurs: door de dienst gevaarlijke goederen van de havenkapiteinsdienst (Tel.: 03/205.21.70); aan de scheepsagenten: door de dienst Info van de havenkapiteinsdienst (Tel.:03/205.20.42 of 205.20.43). Volgende berichten werden ontwikkeld: a) IFTDGN (International Forwarding and Transport Dangerous Goods Notification). De struktuur van dit bericht wordt gebruikt door de aangever naar de havenkapiteinsdienst toe en eventueel naar de tweede aangever toe. Desgewenst kan een aangever het IFTDGN-bericht laten inzenden door een derde. Terzake dient voorafgaandelijk een schriftelijke overeenkomst tussen beide partijen overgemaakt aan de havenkapiteinsdienst (zie bijlage.D) Scheepsagenten in een samenwerkingsverband kunnen onafhankelijk van elkaar aangiften voor een en hetzelfde zeeschip insturen, mits zij in een gezamenlijke brief daartoe de toelating vragen aan de havenkapiteinsdienst met opgave van de naam (namen) van het (de) betreffende schip (schepen).
C.G.G. – 1/2004
3.3
b)
CANMES (Cancellation Message). Annulatie van een gevaarlijke goederen aangifte door de aangever. De volledige aangifte wordt verwijderd; niet enkel een bepaald bericht.
c)
APERAK (Application error & acknowledgement message). Bericht verstuurd door de Havenkapiteinsdienst als antwoord op: ieder IFTDGN-bericht een CANMES. De ontvanger van het bericht dient zulks grondig te bekijken aangezien eventueel nog een bijkomende aktie van hem wordt verwacht. We onderscheiden immers volgende soorten: (1) aanvaarding. Er is voldaan aan de aangifteplicht en alles is in orde. (2)
vraag tot verbetering van opgegeven fouten. Er is voldaan aan de aangifteplicht, maar een rechtzetting is dringend vereist. Deze vraag om rechtzetting kan gebeuren: via het geautomatiseerd systeem (gecodeerd) via fax vanuit de havenkapiteinsdienst. De rechtzetting moet steeds gebeuren via elektronische weg, aangezien enkel de aangever aanvullingen/verbeteringen aan/in het door hem ingezonden IFTDGNbericht kan aanbrengen. Voorbeeld: opgegeven ontvlammingspunt stemt niet overeen met opgegeven klasse. agent of expediteur onbekend (bv. fout in opgegeven code). Zolang de aangifte niet verbeterd of aangevuld wordt blijft een volledige verwerking naar het veiligheidsdossier toe onmogelijk.
(3)
verwerping. Er is niet voldaan aan de aangifteplicht. Fout tegen het “protocol” van de berichten. Voorbeeld: poging tot schrapping van een bericht dat niet bestaat. De aangifte wordt beschouwd als onbestaande.
2.3.2 Principes i.v.m. het indienen en invullen der electronische aangiften. a)
Er bestaat een “aanvullend - aangiftesysteem” voor behandelingen van goederen vallende onder IMDG-code (dus niet voor bulkgoederen). (1)
-
Bij situatie “aanvoer en laden” of “lossen en afvoer” waarbij een zeeschip betrokken is voor iedere aangifte van de agent, moet er een verwijzing zijn naar de expediteur(s) voor iedere aangifte van de expediteur, moet er een verwijzing zijn naar de agent uitzondering: er zijn geen twee aangiften vereist in het geval van een agent die handelt in dubbele hoedanigheid.
C.G.G. – 1/1998
3.4
b)
(2)
-
Indien lossen uit zeeschip en laden in zeeschip: voor iedere aangifte van de agent, moet er een verwijzing zijn naar de andere agent.
(3)
-
Wanneer er geen zeeschip is, houdt de tweeledige aangifte in dat de expediteurs naar elkaar verwijzen.
Hoedanigheid van de aangever. In het IFTDGN bericht moet de hoedanigheid worden opgegeven: DA = declaring agent = agent, handelend als aangever DF = declaring forwarder = expediteur, handelend als aangever CG = agent = agent, niet handelend als aangever FW = forwarder = expediteur, niet handelend als aangever BO = both = agent, handelend in de funktie van agent en expediteur. Dit is de zogenaamde dubbele hoedanigheid. De aangever is ofwel DA (agent) of DF (expediteur) of BO. Daarna volgt de naam, het volledige adres, de referentie en telefoon/telefax nummer van de aangever alsmede de naam van de “behoorlijk gemachtigde”. Fakultatief kan ook de naam opgegeven worden van een “kontaktpersoon”, m.a.w. diegene die het dossier daadwerkelijk opvolgt en desgewenst onmiddellijk bijkomende informatie kan verschaffen.
c)
Begrip “hoofdtransportmiddel”. (1)
in elk geval dat een zeeschip in de transportketen voorkomt, is dit schip het hoofdtransportmiddel. Voorbeeld: aanvoeren per vrachtwagen bestemd voor zeeschip. lossen uit zeeschip en afvoeren per trein (2)
Indien de aangifte geen betrekking heeft op een zeeschip, maar op een binnenschip, is dit laatste het hoofdtransportmiddel. Voorbeeld: aanvoeren per vrachtwagen bestemd voor binnenschip. (3)
Indien twee gelijkwaardige vervoersmiddelen in het transport betrokken zijn, wordt datgene waarin de goederen geladen worden als hoofdtransportmiddel beschouwd. Voorbeeld: lossen uit zeeschip A/laden in zeeschip B.
d)
1 aangifte = 1 behandeling = meerdere kaaien. (1)
1 behandeling per aangifte, uitgezonderd voor de dubbele hoedanigheid expediteur/scheepsagent; bv. lossen en afvoeren, ongeacht de aard van de goederen;
(2)
het is mogelijk verschillende kaaien per behandeling te hebben, bv. laden van gevaarlijke goederen op meerdere plaatsen.
C.G.G. – 1/1998
3.5
e)
Uitzonderingen op de reglementering mogen niet met een IFTDGN-bericht aangevraagd worden. Aanvragen tot afwijkingen (o.a. verlengd vertoef op kaai, overschrijden kwantiteitsbeperkingen enz.) moeten principieel vóór de behandeling in een gestandardiseerde vorm per telefax of per e-mail gericht worden aan de havenkapiteincommandant of zijn vervanger. Een voorbeeld hiervan is opgenomen in sectie IX. Door de havenkapiteinsdienst zal gereageerd worden per telefax of per e-mail. Indien wordt ingegaan op het verzoek zal een toelatingsnummer toegekend worden dat in de aangifte m.b.t. de eigenlijke behandeling dient vermeld te worden. “Verlengd vertoef” kan ook nog aangevraagd worden, na de eigenlijke behandeling; bv. indien de goederen werden aangevoerd en het zeeschip waarin ze geladen moeten worden vertraagd is of de goederen uit zeeschip gelost werden en de afvoer uitgesteld moet worden. Op dat moment dient de toelating gevraagd en, indien ze wordt toegestaan, de aangifte aangevuld met het toelatingsnummer. Het is eender wie de aanvraag indient (expediteur of agent), zolang dit maar gebeurt.
f)
Een beperkt aantal gegevens, die nog niet gekend zijn door de aangever, mogen als “To be nominated” worden doorgegeven. Dit geldt enkel indien: -
Lloyd’s nummer schip nog niet gekend naam van zeeschip of naam lichter nog niet gekend naam expediteur nog niet gekend door de agent bij de situatie lossen containernummer niet gekend.
In deze vier gevallen geldt dat de juiste namen of nummers moeten worden gemeld aan de havenautoriteiten in principe vóór de behandeling, en ten laatste op de dag van de behandeling door een wijziging van de elektronische aangifte. g)
Identifikatie van het zeeschip. (1)
aangever = AGENT (DA of BO) De aangevende agent is steeds verplicht om de volgende gegevens op te geven ter identifikatie van het zeeschip: (a) verblijfsnummer zeeschip (b) Lloyd”s nummer zeeschip
(2)
aangever = EXPEDITEUR (DF) De aangevende expediteur is steeds verplicht om de volgende gegevens op te geven ter identifikatie van het zeeschip: OFWEL de volgende twee gegevens samen (a) verblijfsnummer zeeschip (b) Lloyd’s nummer zeeschip OFWEL de volgende drie gegevens samen (a) naam zeeschip (b) vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven (c) vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven OFWEL de volgende vier gegevens samen (a) naam zeeschip (b) vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven (c) vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven (d) Lloyd’s nummer zeeschip
+
+ +
+ + +
C.G.G. – 1/2001
3.6
h)
i)
Op te geven elementen inzake de goederen. (1)
Goederen waarop de IMDG-Code van toepassing is. (a) technische benaming (proper shipping name) van het produkt; (b) voor goederen van de klasse 1: IMDG-klasse, sub-klasse + compatibiliteitsgroep en VN-nummer; voor volgende VN-nummers tevens het kaliber: 0012, 0014, 0276, 0300, 0338, 0339, 0345, 0405, 0424, 0425. bv. 1.4S, 0012, kaliber 13,2 mm; voor goederen van de klassen 2 t/m 9: IMDG-klasse, eventuele sub-klasse en VN-nummer; bv.: 6.1, 2763; (c) indien het produkt niet nominatief voorkomt in de IMDG-Code dienen het fysisch voorkomen (vast, vloeibaar of gasachtig) alsmede alle gevaarlijke en hinderlijke eigenschappen opgegeven. (d) eventueel ontvlammingspunt met bijvoeging C of F. (e) aantal + buitenverpakking en, indien gekend, binnenverpakking. Terzake geldt dat voor technisch zuiver ammoniumnitraat (IMDG-klas 5.1 - VN 1942) enkel en alleen de in de IMDG-Code voorkomende verpakkingscode mag gebruikt worden. (zie sectie IV,C). (f) netto-gewicht (in kg of ton) (g) of ze ja dan neen bijkomend in container verpakt zijn; in bevestigend geval moet het containernummer opgegeven worden; (h) indien de aangifte betrekking heeft op het laden van een zeeschip: plaats van stuwing aan boord; (i) eventueel nummer van de door de bevoegde overheid afgeleverde transportvergunning.
(2)
Goederen van hoofdstuk 17 van de IBC of hoofdstuk 19 van de IGC. (a) technische benaming (proper shipping name) van het produkt; (b) VN-nummer (of 0000 indien geen VN-nummer is toegekend aan het produkt) (c) vermelding 0.00 als klasse (d) type verpakking goederen - unpacked (kode NE); aantal: 0 (e) netto-gewicht. Gelet op de verschillen in verwerking bij de havenkapiteinsdienst van de aangiften betrekking hebbende op verpakte of bulkgoederen, dienen zij steeds apart ingediend te worden.
Principes betreffende de behandelingsdata (1)
aangever = AGENT Als datum van behandeling geldt de “Date of operation” (DOA) die enkel door de agent gebruikt wordt voor de aktie laden/lossen zeeschip.
(2)
aangever = EXPEDITEUR Als datum van behandeling geldt de “Date Arrival” van het aanvoer transportmiddel of de “Date Departure” bij het afvoer transportmiddel.
C.G.G. – 1/2001
3.7
j)
Lokaties. Er zijn 2 belangrijke lokaties mogelijk in de gevaarlijke goederen aangifte: (1) plaats van behandeling: is verplicht mee te geven (=kaai/terminal/magazijn) (2) magazijn: is bijkomend verplicht op te geven indien de aan- of afvoer van goederen naar of van de kaai van verscheping via een magazijn gebeurt en indien één en dezelfde expediteur verantwoordelijk is voor het hele traject. Naast de plaats van behandeling, is dit een tweede lokatie die moet worden opgegeven. In geval van export bevat deze lokatie de kode van het laatste magazijn van tijdelijk verblijf binnen het havengebied, vóór transport naar de kaai van verscheping. In geval van import bevat deze lokatie de kode van het eerstvolgende magazijn van tijdelijk verblijf binnen het havengebied, na afvoer van de kaai van ontscheping. bv.: goederen worden afgevoerd per vrachtwagen na lossing uit zeeschip. Alvorens deze goederen in een ander zeeschip worden geladen, worden ze tijdelijk in een magazijn opgeslagen. De lokaties die door de expediteur (verantwoordelijk voor afvoer) moeten opgegeven worden, zijn: (a) kaai waar goederen per vrachtwagen worden afgevoerd + (b) magazijn waar de goederen worden opgeslagen;
k)
Overzicht der EDI-aangiften. De wijze van invulling der EDI-aangiften voor de volgende behandelingen is opgenomen in Sectie IX - C.
blz - laden zeeschip door agent na aanvoer door expediteur C1 - lossen zeeschip door agent voor afvoer door expediteur C2 - laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip C3 - lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip C4 - lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip, door 1 agent/exp. C5 - lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp. C6 - lossen zeeschip voor afvoer met trein, door 1 agent/exp. C7 - laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door 1 agent/exp. C8 - laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp. C9 - laden zeeschip na aanvoer met trein, door 1 agent/exp. C10 - aanvoer met vrachtwagen voor laden zeeschip C11 - aanvoer met trein voor laden zeeschip C12 - aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip C13 - afvoer met vrachtwagen na lossen zeeschip C14 - afvoer met trein na lossen zeeschip C15 - afvoer met binnenschip na lossen zeeschip C16 - aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer binnenschip C17 - afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein C18 - aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip C19 - afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip C20 - aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein C21 - afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip C22
C.G.G. – 1/1998
3.8
Terzake gelden volgende belangrijke opmerkingen. ° normaal aangeduide gegevens (derde kolom) zijn verplicht in te vullen ° de tussen haakjes geplaatste gegevens (derde kolom) zijn optioneel ° de “dubbel omringde” tekst betekent een verplichte keuze tussen: ofwel: ° naam zeeschip (9) ° vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven (14) ° vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven (15) ofwel: ° naam zeeschip (9) ° Lloydsnummer zeeschip (11) ° vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven (14) ° vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven (15) ofwel: ° verblijfsnummer zeeschip (10) ° Lloydsnummer zeeschip (11)
° Location 1 (31) bevat steeds de kaai van verscheping ° Location 2 (32)
l)
dient enkel te worden gebruikt indien de aan- of afvoer van goederen via een magazijn gebeurt en indien één en dezelfde expediteur verantwoordelijk is voor het hele traject. (zie tevens j) lokaties)
Geen aangiften vereist.
Voor volgende behandelingen moeten geen aangiften ingestuurd worden aan de havenkapiteinsdienst: aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer vrachtwagen; aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer trein; afvoer met vrachtwagen na aanvoer met vrachtwagen of trein; afvoer met trein na aanvoer met vrachtwagen of trein; aanvoer met vrachtwagen of trein naar magazijn (1); afvoer met vrachtwagen of trein uit magazijn (1); (1) zie nochtans rubriek “Lokaties” blz. 3.7 Het feit dat geen aangifte vereist is ontslaat de expediteurs niet van de naleving van de overige voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen, zoals o.m. het respecteren van de voorziene verblijfsduur van de goederen op de plaats van behandeling. Zo nodig dient terzake een afwijking gevraagd met het voorziene formulier (zie Sectie IX).
C.G.G. – 1/2002
3.9
2.4
Aangiften inzake “aan boord behouden”. Aangiften m.b.t. het aan boord behouden van gevaarlijke goederen mogen tot nader bericht aan de havenkapiteinsdienst gezonden worden via telefax nr 03/205.20.97. Teneinde een rationele verwerking van de per telefax ingezonden aangiften mogelijk te maken is het absoluut noodzakelijk dat de gegevens steeds in dezelfde volgorde doorgeseind worden en dat de lijnen genummerd worden en wel op de volgende wijze: 1: behandelen gevaarlijke goederen 2: naam van de gemachtigde van de aangifte 3: naam, adres, telefoonnummer en referte der firma 4: scheepsagent/expediteur (zie toelichting 1) 5: te behandelen gevaarlijke goederen (zie toelichting 2) 6: aan boord behouden van 7: zeeschip/binnenschip N. 8: meerplaats (zie toelichting 3) 9: a) voor IMDG-goederen (uitgezonderd klas 1) aantal - verpakking - technische benaming - netto-gewicht b) voor IMDG-goederen van klas 1: aantal – verpakking – technische benaming - poedergewicht c) voor bulkgoederen: technische benaming - code “onverpakt” - aantal: 0 - netto-gewicht 10: a) voor IMDG-goederen (uitgezonderd klas 1) klasse-indeling IMDG, VN-nummer en eventueel beschrijving (zie toelichting 4), eventueel ontvlammingspunt met bijvoeging C of F. b) voor IMDG-goederen van klas 1: IMDG-klasse, subklasse, VN-nummer en kaliber voor volgende VN-nummers: 0012, 0014, 0276, 0300, 0338, 0339, 0345, 0405, 0424 en 0425. c) voor bulkgoederen: klasse: 0.00 - VN-nummer (of 0000 indien geen VN-nummer is toegekend aan het produkt). Opmerkingen: Produkten waarop wel en produkten waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn, mogen nooit op één en hetzelfde faxbericht vermeld worden. Bij de aangifte voor een partij gevaarlijke goederen in beperkte hoeveelheden (verscheept overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3.4 van de IMDG-Code) mag in het bericht als technische benaming “dangerous goods in limited quantities of class/classes...” worden gebruikt ter vervanging van de technische naam en het VN-Nr. van de individuele goederen. Onvolledig ingevulde berichten zullen als niet ontvangen beschouwd worden; eventueel kunnen er sankties aan verbonden worden. Toelichtingen: 1. Expediteur = verantwoordelijke binnenschip voor aan boord behouden: 2.
De passende term invullen: a) springstoffen b) technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels (steeds het stikstofgehalte (N) te vermelden) c) ammoniumnitraatmeststoffen die ontheffing genieten voorzien in art. 2b) van KB van 3/9/58, gewijzigd bij K.B. van 12/1/60 - steeds het stikstofgehalte en de fabriek van herkomst vermelden.
C.G.G. – 1/2004
3.10
d) e) f) g) 3.
4.
ammoniumnitraatmeststoffen vermeld in de IMDG-Code, maar die niet behoren tot b) of c) hierboven - steeds het stikstofgehalte (N) te vermelden radioactieve stoffen zeer toxische gassen gewone gevaarlijke goederen, indien noch a) t/m f)
De passende term invullen: vertoef in de haven van dokken/Scheldekaaien.
(datum) tot
(datum) en gemeerd aan nr......der
Indien de goederen niet vermeld zijn in de IMDG-Code of onder een algemeen nummer voorkomen dienen hun fysisch voorkomen (vast, vloeibaar of gasachtig), alsmede alle gevaarlijke en hinderlijke eigenschappen opgegeven.
2.4.3 Gebruik van EDI Sedert 1/1/1998 mogen aangiften inzake aan boord te behouden gevaarlijke en/of verontreinigende goederen eveneens via EDI ingestuurd worden. Zie 2.3 2.5
Wijzigingen/aanvullingen van reeds ingediende aangiften.
2.5.1 EDI - aangiften. Alle aanvullingen/wijzigingen dienen electronisch te gebeuren. 2.5.2 Aangiften per fax. Indien een wijziging plaats vindt inzake de naam van het schip of de ligplaats moet steeds een volledig nieuwe aangifte ingezonden worden met vermelding van: datum en referte oorspronkelijke aangifte. naam schip vermeld in oorpronkelijke aangifte. reden wijziging. Alle overige wijzigingen mogen met een aanvullend faxbericht overgemaakt worden aan de havenkapiteinsdienst met opgave van hogervermelde gegevens.
3.
Meldingsplicht betreffende niet uitgevoerde behandelingen van gevaarlijke of verontreinigende goederen. Indien blijkt dat de voorziene behandeling niet zal doorgaan of niet doorgegaan is dient (dienen) onverwijld de aangifte(n) in kwestie herroepen te worden hetzij door het gebruik van het CANMESbericht (voor electronische aangiften), hetzij door een bijkomend faxbericht in te sturen met verwijzing naar de datum, referte en naam van het schip vermeld in de te herroepen aangifte(n) (voor niet electronische aangiften). Alle risico’s verbonden aan verkeerde of onvolledige opgaven blijven steeds ten laste van de aangever.
4.
Toegelaten hoeveelheden voor verpakte goederen (in netto ton) (1) 4.1
Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) boven 21°C tot en met 61°C.
onbeperkt 4.2
a)
Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) lager dan of gelijk aan 21°C. niet giftige Scheldekaaien (nrs.1-29): aan boord behouden of overslag in/uit lichter
500 ton
giftige verbod
C.G.G. – 1/2002
3.11
b) c) d)
Scheldekaaien (nrs.1-29):laden/lossen Dokken beneden kaai nr.100: Dokken, boven kaai nr.100:
4.3
Ammoniumnitraat (AN). -
-
150 ton verbod 50 ton verbod onbeperkt 200 ton
Technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels verpakt in niet-gegalvaniseerde stalen vaten in een ander toegelaten verpakking, mits strikte inachtname van het samenladingsverbod (zie Sectie IV, B, 10) Gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat, als volle lading, zonder enige andere lading aan boord, en op voorwaarde dat het gehalte stikstof niet meer is dan 33,5%N; het als koolstof gemeten brandbaar materiaal niet meer dan 0,2 gewichtspercent bedraagt; het chloorgehalte ten hoogste 0,02 gewichtspercent bedraagt; de pH van een oplossing van 10 gr meststof in 100 mln water ten minste 4,5 bedraagt; er qua korrelgroote ten hoogste 5 gewichtspercenten zeefdoorgang zijn bij 1 mm maaswijdte en ten hoogste 3 gewichtspercenten zeefdoorgang bij 0,5 mm maaswijdte. AN-meststof welke van de ontheffing geniet voorzien in art.2b/ van het KB van 3/9/1958, gewijzigd bij KB van 12/1/1960.
4.4
Zeer toxische gassen.
4.5
Springstoffen.
4.6
Andere gevaarlijke goederen.
onbeperkt 4.000 ton
10.000 ton onbeperkt 60 ton
zie Secties VIII en IX onbeperkt(2)
Toelichtingen: 1. Tenzij anders vermeld gelden de gegevens zowel voor te laden/lossen als voor aan boord te behouden goederen. 2.
5.
Omwille van specifieke omstandigheden kan de havenkapitein-commandant desgevallend een limiet bepalen.
Opslag van gevaarlijke goederen in het havengebied. Wat de mogelijkheid betreft om gevaarlijke goederen in het havengebied kortstondig of gedurende langere periode te bergen in magazijnen, opslagplaatsen of andere plaatsen, dient nagegaan tot welke indeling de goederen in kwestie behoren. GROEP 1:omvat alle gevaarlijke goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. De opslagmogelijkheden voor deze goederen zijn vermeld in de onderscheidene specifieke secties. GROEP 2: omvat alle gevaarlijke goederen die rechtstreeks dienen behandeld in het havengebied, maar waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn GROEP 3:omvat alle gevaarlijke goederen die in principe gedurende maximum 10 dagen in het havengebied mogen vertoeven.
5.1
Gevaarlijke goederen van de groepen 1,2 of 3 mogen in magazijnen opgeslagen worden indien hiervoor toelating verleend werd door de bevoegde overheid en mits inachtneming van de door die overheid opgelegde normen.
5.2
Wat het tijdelijk verblijf van de goederen van groepen 1,2 of 3 in doorvoeropslagplaatsen betreft wordt verwezen naar secties II en III.
C.G.G. – 1/1998
3.12
Met doorvoeropslagplaatsen wordt verstaan: opslagplaatsen waarin goederen, produkten of stoffen hetzij in afwachting van hun verscheping of verzending, hetzij na verscheping of verzending, tijdelijk worden opgeslagen gedurende een periode die de maximum tijdsduur voor opslag in havengebieden, bepaald in de terzake door de havenbeheerder uitgevaardigde verordeningen, niet overschrijdt. 5.3
Gevaarlijke goederen van de groep 2 mogen, indien ze in containers verpakt zijn, gedurende maximum 10 dagen op een door de havenkapiteinsdienst erkende containerterminal vertoeven indien aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt. Wat hun inrichting betreft, dienen de containerterminals aan volgende eisen te voldoen om erkend te kunnen worden: a) de terminal moet derwijze omheind en afgesloten zijn dat toegang door onbevoegden voorkomen wordt; b) de terminal dient doorlopend of semi-doorlopend bewaakt te zijn en alleszins dienen, tijdens de periode gedurende dewelke hij niet bewaakt is, de toegangspoorten met slot gesloten te zijn. De terminal-operator moet de havenkapitein-commandant, per aangetekend schrijven, uitdrukkelijk bevestigen: a) dat aan zijn personeel de vereiste onderrichtingen verstrekt werden tot naleving van het volgende: (1) de normen i.v.m. segregratie; (2) de containers moeten tijdens hun vertoef op de terminal minstens 20m. verwijderd blijven van containers geladen met technisch zuiver ammoniumnitraat of met ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960 en van alle overige niet in containers verpakte gevaarlijke goederen; (3) de in containers geladen gevaarlijke goederen moeten verpakt zijn in overeenstemming met de door de IMDG-Code vastgestelde normen; (4) de bepalingen inzake maximum toegelaten hoeveelheden ontvlambare vloeistoffen dienen in acht genomen. b)
dat hij zijn opdrachtgevers steeds tijdig zal inlichten: (1) dat de overeenkomstige gevaarsetiketten van alle erin geladen gevaarlijke goederen op de containers moeten aangebracht zijn; (2) dat de containers voor de belading degelijk moeten gereinigd zijn.
Op de overige ligplaatsen in het havengebied waar regelmatig containers gelost en geladen worden,is bovenvermelde afwijking niet van toepassing. De door de havenkapitein-commandant erkende containerterminals zijn opgenomen in sectie IX. 5.4
6.
Groupage of degroupage mag gebeuren in een container freight station (CFS) mits aan volgende voorwaarden wordt voldaan. De exploitant moet, per aangetekend schrijven aan de havenkapitein-commandant, bevestigen a) dat hij voor dit doel een ruimte van max 200m2 heeft afgebakend b) dat hij stipt de “Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de achterterreinen”.(cfr sectie III) zal naleven. Bij het schrijven in kwestie dient een plan gevoegd waarop het CFS ingekleurd is.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van gevaarlijke goederen. 6.1
Meldingsplicht. Als er zich, tijdens de normale diensturen van de havenkapiteinsdienst, in de haven van Antwerpen gebeurtenissen voordoen met betrekking tot gevaarlijke goederen, die ernstige gevolgen hebben of kunnen hebben, dan dient de havenkapitein-commandant of zijn vervanger hierover onmiddellijk ingelicht. Gebeuren deze feiten na de normale diensturen, dan dient de havenkapitein van wacht ingelicht.
C.G.G. – 1/1998
3.13
Indien niet gekend is welke havenkapitein van wacht is, of als betrokkene niet te bereiken is via zijn normaal privé-telefoonnummer, dan kan men bij de dokmeester-werkleider (wal) hierover inlichtingen inwinnen. Indien het gaat over lekkende vaten, beschadigde verpakking, enz. van gevaarlijke goederen, bestaat er bovendien een meldingsplicht bij het centrum tegen lucht- en waterverontreiniging. 6.2
Vernietiging van gevaarlijke goederen. In rubriek 16 van de “Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen” wordt in dit verband verwezen naar de diensten van OVAM, (zie nuttige adressen). Voor de vernietiging van gevaarlijke stoffen in beschadigde verpakking, welke zich in de haven van Antwerpen onder douaneregime bevinden, gelden bijkomend volgende richtlijnen: a) De verzoeken tot vernietiging dienen rechtstreeks gericht aan de Gewestelijke Directie der Douanen en Accijnzen - (zie nuttige adressen). b) De gebeurlijke toelating vanwege de douane tot vernietiging geldt enkel uit fiscaal oogpunt en doet geen afbreuk aan de voorschriften of reglementen van andere bevoegde instanties; c) De ambtenaar die de toelating tot vernietiging verleent, oordeelt over de noodwendigheid van een eventueel douanetoezicht ter plaatse tot na voltrokken vernietiging;
C.G.G. – 1/1998
3.14
7.
Nuttige adressen.
BESTUUR KWALITEIT EN VEILIGHEID, Dienst der Springstoffen Koning Albert II-laan 16 North Gate III 1000 BRUSSEL Tel.: 02/206.41.11 (algemeen nummer) 02/206.48.03 – 02/206.56.57 (controleurs) Fax.: 02/206.57.51 e-mail:
[email protected] - dhr. Richoux, mijningenieur-directeur - dhr. Troch, controleur, Tel.: 053/77.21.80 (na 19u.) Fax.: 053/77.21.42 - dhr. Marcel Goossens, controleur, Tel.: 016/69.67.06 (na 19u.) Fax: 016/25.95.15 BRANDWEER. Rechteroever: -centrale hoofdwacht, Kipdorp 8, 2000 Antwerpen Tel.: 03/206.00.30 Fax.: 03/206.00.33 -hoofdwacht Lillo, Scheldelaan, 2040 Antwerpen Tel.: 03/561.03.50 -brandwacht: Fax.: 03/561.03.53 Linkeroever: -Brandweer Beveren, Gravendreef 5, 9120 Beveren Tel.: 03/750.14.50 -voor bestelling brandwacht: Fax.: 03/755.27.78 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR NUCLEAIRE CONTROLE (FANC) Ravensteinstraat 36, 1000 Brussel - Algemeen telefoonnummer: 02/289.21.11 - Transportdienst van het Departement Regelgeving en Vergunningen: tel. 02/289.21.81, fax: 02/289.21.82 Contactpersonen: - dhr L. Baekelandt, Departementshoofd Regelgeving en vergunningen, tel. 02/289.21.08; - mevr. M. Liebens, Diensthoofd Vergunningen Invoer en Vervoer, tel. 02/289.21.83; - mevr. M. Tempels, Deskundige, tel. 02/289.21.87
GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING/CEPA Brouwersvliet 33, 2000 Antwerpen -tijdens kantooruren: Tel.: 03/221.97.11 Fax.: 03/232.38.26 -buiten de kantooruren: permanente wachtdienst te bereiken via de SIWHA Dispatching, kaai 142 Tel.: 03/541.13.34 GEWESTELIJKE DIRECTIE DER DOUANEN EN ACCIJNZEN Kattendijkdok - Oostkaai 22, 2000 Antwerpen Tel.: 03/229.22.22 Fax: 03/232.22.85
C.G.G. – 1/2004
3.15
HAVENKAPITEINSDIENST Havenhuis Entrepotkaai 1, 2000 Antwerpen Tel.: 03/205.20.11 (algemeen roepnummer) Fax.: 03/205.20.25 -dhr. Verbist J., havenkapitein-commandant -dhr. Decrop P., havenkapitein -dhr. De Vriese K., havenkapitein -dhr. Persy J., havenkapitein -dhr. Ronse J., havenkapitein -dhr. Van Passen K., Scheikundige -dokmeester-werkleider (wal)
03/ 205.21.86 205.21.83 205.21.82 205.21.84 205.21 85 205.21.70 of 21.72 229.67.33 of fax 03/229.67.40
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR, ADMINISTRATIE WATERWEGEN EN ZEEWEZEN, AFDELING ZEESCHELDE, Copernicuslaan 1, bus 13, 2018 Antwerpen Tel.: 03/224.67.11 Fax.: 03/224.67.05 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR, ADMINISTRATIE WATERWEGEN EN ZEEWEZEN, DAB LOODSWEZEN, Tavenierkaai 3, 2000 Antwerpen Tel.: 03/222.08.72 Fax: 03/222.08.44 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER DIRECTORAAT – GENERAAL MARITIEM VERVOER 1. Dienst Scheepvaartveiligheid Loodsgebouw – Tavernierkaai 3 2000 Antwerpen Ing. P. Van Lancker Tel.: 03/229.00.44 Gsm: 0477/42 42 04 Fax: 03/229.00.31 2. Dienst Scheepvaartcontrole Natiënkaai 5 8400 Oostende Tel.: 059/56.14.62 Gsm: 0475/81.84.75 Fax: 059/56.14.83
C.G.G. – 1/2004
3.16
NAUTISCHE COMMISSIE BIJ DE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL Groenendaallaan 103/105, 2170 Merksem Tel.: 03/644.01.00 Fax: 03/644.15.93 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN Frans Andries Veiligheidsadviseur gevaarlijke goederen spoorvervoer Noorderlaan 630 – haven 500, 2030 Antwerpen Tel.: 03/204.31.05 (8u tot 16u) Tel.: 03/204.31.18 (alleen voor incidenten 8u tot 16u) Fax: 03/204.31.17 GSM: 0475/61.50.99 ONTWIKKELINGSBEDRIJF • Afdelingen VLAREM-vergunningen en CLW Desguinlei 33, 2018 Antwerpen tel.: 03/244.52.52 fax.: 03/244.50.89 • Stedelijke milieudienst Slachtuislaan 68, 2060 Antwerpen tel.: 03/217.28.11 fax: 03/235.33.23 gratis milieutelefoon: 0800/16080 OPENBARE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ VOOR HET VLAAMSE GEWEST (OVAM) Kan. De Deckerstraat 22-24-26, 2800 Mechelen Tel.: 015/28.42.84 Fax: 015/20.32.75 Telex: 65987 (OVAM B) SCHEEPVAARTPOLITIE ANTWERPEN Dienst Politie te Water Sint Pietersvliet 7, 2000 Antwerpen Tel.: 03/220.65.49 Fax: 03/220.65.35
C.G.G. – 1/2003
3.17
8.
Voorgeschreven wijze van behandelen voor produkten van de IMDG-klassen 2,4,5,6,8 EN 9 (*) 8.1
Verklaring der gebruikte afkortingen
8.1.1 A3 = aan te voeren Deze goederen mogen gedurende maximum 10 dagen in het havengebied vertoeven. Zij dienen gezet op een plaats - afdak of op een achterkaai - die geëigend is voor het vertoef van de desbetreffende goederen en die overeenkomt met hun aard, hoedanigheid en gevaarsgraad. Al deze goederen dienen verwijderd gehouden van alle gevaarlijke goederen, van voedingsmiddelen en van algemene waren, alsmede van werkplaatsen en lokalen waar personen verblijven. 8.1.2 R = rechtstreeks. Deze goederen dienen onmiddellijk ver- of ontscheept te worden, zonder vertoef op kaai, vrachtwagen of wagon. 8.1.3 BV = bijzondere voorwaarden. Bijzondere voorwaarden gelden o.m. voor het behandelen van de hieronder vermelde produkten: a) technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels (BV AMM N); b) ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in art. 2,b) van het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960 (BV AMM N); c) zeer toxische gassen (BV ZTG); d) radioaktieve stoffen (BV RAD); e) springstoffen (BV SPR). 8.1.4 ALG = algemene benaming. De voorgeschreven behandeling voor produkten die in de IMDG-Code onder een algemene benaming voorkomen is afhankelijk van hun fysische voorkomen (vast, vloeibaar of gasachtig) en hun gevaarlijke eigenschappen. Indien deze gegevens niet in de aangifte vermeld zijn, is steeds de rechtstreekse overslag van toepassing.
(*) Voor de produkten van de IMDG-klassen 1,3 en 7, zie nota volgende bladzijde.
C.G.G. – 1/1998
3.18
8.2
Voorgeschreven wijze van behandeling - IMDG-klassen 2,4,5,6,8 en 9 Voorafgaande nota: Voorgeschreven wijze van behandelen voor VN-nummers uit de andere IMDG-klassen: klasse 1 (springstoffen): BV, zie Sectie VIII en IX. klasse 3 (ontvlambare vloeistoffen): R(=rechtstreeks) indien het ontvlammingspunt gelijk is aan of lager is dan 21°C (closed cup). A3(=aan te voeren) indien het onvlammingspunt van de in de klasse 3 voorkomende ontvlambare vloeistoffen meer dan 21°C bedraagt. klasse 7 (radioactieve stoffen): BV, zie Sectie VII.
VN-nr
1001 1002 1003 1005 1006 1008 1009 1010 1011 1012 1013 1014 1015 1016 1017 1018 1020 1021 1022 1023 1026 1027 1028 1029 1030 1032 1033 1035 1036 1037 1038 1039 1040 1041 1043 1044 1045 1046 1048 1049
Wijze van behandelen R A3 A3 R A3 BV ZTG A3 R R R A3 A3 A3 R BV ZTG A3 A3 A3 A3 R BV ZTG R A3 A3 R R R R R R R R R R A3 A3 BV ZTG A3 BV ZTG R
VN-nr Wijze van behandelen 1050 1051 1052 1053 1055 1056 1057 1058 1060 1061 1062 1063 1064 1065 1066 1067 1069 1070 1071 1072 1073 1075 1076 1077 1078 1079 1080 1081 1082 1083 1085 1086 1087 1092 1098 1135 1143 1163 1181 1182
R R(1) A3 BV ZTG R A3 R A3 R R R R R A3 A3 BV ZTG BV ZTG A3 R A3 A3 R BV ZTG R A3 BV ZTG A3 R R R R R R R(1) R(1) A3 R(1) R(1) A3 R(1)
VN-nr Wijze van behandelen 1183 1185 1199 1238 1239 1242 1244 1251 1259 1295 1309 1310 1312 1313 1314 1318 1320 1321 1322 1323 1324 1325 1326 1327 1328 1330 1331 1332 1333 1334 1336 1337 1338 1339 1340 1341 1343 1344 1345 1346
R R(1) A3 R(1) R(1) R R(1) R(1) R R A3 BV SPR A3 A3 A3 A3 BV SPR BV SPR BV SPR A3 A3 ALG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 BV SPR BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 BV SPR A3 A3
VN-nr
1347 1348 1349 1350 1352 1353 1354 1355 1356 1357 1358 1360 1361 1362 1363 1364 1365 1366 1369 1370 1372 1373 1374 1376 1378 1379 1380 1381 1382 1383 1384 1385 1386 1387 1389 1390 1391 1392 1393 1394
Wijze van behandelen
BV SPR BV SPR BV SPR A3 A3 A3 BV SPR BV SPR BV SPR BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R R A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R A3 R A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG(3) A3 A3 A3
C.G.G. – 1/2004
3.19
1395 1396 1397 1398 1400 1401 1402 1403 1404 1405 1407 1408 1409 1410 1411 1413 1414 1415 1417 1418 1419 1420 1421 1422 1423 1426 1427 1428 1431 1432 1433 1435 1436 1437 1438 1439 1442 1444 1445 1446 1447 1448 1449 1450 1451 1452 1453 1454 1455 1456 1457 1458 1459 1461 1462
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG(3) A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG ALG
1463 1465 1466 1467 1469 1470 1471 1472 1473 1474 1475 1476 1477 1479 1481 1482 1483 1484 1485 1486 1487 1488 1489 1490 1491 1492 1493 1494 1495 1496 1498 1499 1500 1502 1503 1504 1505 1506 1507 1508 1509 1510 1511 1512 1513 1514 1515 1516 1517 1541 1544 1545 1546 1547 1548
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG ALG ALG ALG ALG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 (2) A3 A3 A3 A3 BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 A3
1549 1550 1551 1553 1554 1555 1556 1557 1558 1559 1560 1561 1562 1564 1565 1566 1567 1569 1570 1571 1572 1573 1574 1575 1577 1578 1579 1580 1581 1582 1583 1585 1586 1587 1588 1589 1590 1591 1593 1594 1595 1596 1597 1598 1599 1600 1601 1602 1603 1604 1605 1606 1607 1608 1611
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 A3 A3 A3 A3 BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 BV ZTG BV ZTG ALG A3 A3 A3 ALG BV ZTG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
1612 1613 1614 1616 1617 1618 1620 1621 1622 1623 1624 1625 1626 1627 1629 1630 1631 1634 1636 1637 1638 1639 1640 1641 1642 1643 1644 1645 1646 1647 1649 1650 1651 1652 1653 1654 1655 1656 1657 1658 1659 1660 1661 1662 1663 1664 1665 1669 1670 1671 1672 1673 1674 1677 1678
BV ZTG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG(3) A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 BV ZTG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
C.G.G. – 1/2004
3.20
1679 1680 1683 1684 1685 1686 1687 1688 1689 1690 1691 1692 1693 1694 1695 1697 1698 1699 1700 1701 1702 1704 1707 1708 1709 1710 1711 1712 1713 1714 1715 1716 1718 1719 1722 1724 1725 1726 1727 1728 1729 1730 1731 1732 1733 1736 1737 1738 1739 1740 1741 1742 1743 1744 1745
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3 A3 A3
1746 1747 1748 1749 1750 1751 1752 1753 1754 1755 1756 1757 1758 1759 1760 1761 1762 1763 1764 1765 1766 1767 1768 1769 1770 1771 1773 1774 1775 1776 1777 1778 1779 1780 1781 1782 1783 1784 1786 1787 1788 1789 1790 1791 1792 1793 1794 1796 1798 1799 1800 1801 1802 1803 1804
A3 A3 A3 BV ZTG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
1805 1806 1807 1808 1809 1810 1811 1812 1813 1814 1816 1817 1818 1819 1823 1824 1825 1826 1827 1828 1829 1830 1831 1832 1833 1834 1835 1836 1837 1838 1839 1840 1841 1843 1845 1846 1847 1848 1849 1851 1854 1855 1856 1857 1858 1859 1860 1868 1869 1870 1871 1872 1873 1884 1885
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R A3 A3 A3 BV ZTG R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
1886 1887 1888 1889 1891 1892 1894 1895 1897 1898 1902 1903 1905 1906 1907 1908 1911 1912 1913 1916 1923 1928 1929 1931 1932 1935 1938 1939 1940 1941 1942 1944 1945 1950 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 1959 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 A3 A3 A3 BV ZTG R A3 A3 A3 ALG (3) A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 BV AMM N A3 A3 A3 A3 R R R R A3 R A3 R R R A3 R R (4) R ALG R A3 R R
C.G.G. – 1/2004
3.21
1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1990 1994 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2044 2051 2054
A3 A3 BV ZTG A3 A3 R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R(1) A3 A3 A3 R R R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R A3 R A3 R A3 A3
2067 2071 2073 2074 2075 2076 2077 2078 2079 2186 2187 2188 2189 2190 2191 2192 2193 2194 2195 2196 2197 2198 2199 2200 2201 2202 2203 2204 2205 2206 2208 2209 2210 2211 2212 2213 2214 2215 2216 2217 2218 2224 2225 2226 2232 2233 2235 2236 2237 2239 2240 2248 2249 2250 2253
BV AMM N BV AMM N R A3 A3 A3 A3 A3 A3 (2) A3 BV ZTG BV ZTG BV ZTG BV ZTG BV ZTG A3 BV ZTG BV ZTG BV ZTG R BV ZTG BV ZTG R A3 BV ZTG R BV ZTG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
2254 2257 2258 2259 2261 2262 2264 2267 2269 2272 2273 2274 2279 2280 2281 2285 2289 2290 2291 2294 2295 2299 2300 2304 2305 2306 2307 2308 2311 2312 2315 2316 2317 2318 2320 2321 2322 2326 2327 2328 2331 2334 2337 2357 2382 2401 2407 2417 2418 2419 2420 2421 2422 2424 2426
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R(1) A3 A3 R(1) A3 R(1) BV ZTG BV ZTG R BV ZTG BV ZTG A3 A3 (2)
2427 2428 2429 2430 2431 2432 2433 2434 2435 2437 2438 2439 2440 2441 2442 2443 2444 2445 2446 2447 2448 2451 2452 2453 2454 2455 2463 2464 2465 2466 2468 2469 2470 2471 2473 2474 2475 2477 2480 2482 2484 2485 2487 2488 2490 2491 2495 2496 2501 2502 2503 2504 2505 2506 2507
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R(1) A3 A3 R A3 A3 A3 R A3 R A3 A3 R R R (2) A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R(1) ALG(3) R(1) R(1) A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
C.G.G. – 1/2004
3.22
2508 2509 2511 2512 2513 2515 2516 2517 2518 2521 2522 2525 2531 2533 2534 2538 2542 2545 2546 2547 2548 2552 2555 2556 2557 2558 2564 2565 2567 2570 2571 2572 2573 2574 2576 2577 2578 2579 2580 2581 2582 2583 2584 2585 2586 2587 2588 2589 2590 2591 2599 2600 2601 2602 2604
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3 A3 A3 A3 A3 BV ZTG A3 A3 A3 A3 A3 BV ZTG R BV SPR BV SPR BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R A3 A3
2606 2609 2611 2619 2623 2624 2626 2627 2628 2629 2630 2642 2643 2644 2645 2446 2647 2648 2649 2650 2651 2653 2655 2656 2657 2659 2660 2661 2662 2664 2667 2668 2669 2670 2671 2672 2673 2674 2676 2677 2678 2679 2680 2681 2682 2683 2685 2686 2687 2688 2689 2690 2691 2692 2693
R(1) A3 A3 A3 R A3 R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 BV ZTG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
2698 2699 2705 2713 2714 2715 2716 2717 2719 2720 2721 2722 2723 2724 2725 2726 2727 2728 2729 2730 2732 2734 2735 2738 2739 2740 2741 2742 2743 2744 2745 2746 2747 2748 2750 2751 2753 2754 2757 2759 2761 2763 2771 2775 2777 2779 2781 2783 2785 2786 2788 2789 2790 2793 2794
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG(3) A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
2795 2796 2797 2798 2799 2800 2801 2802 2803 2805 2806 2809 2810 2811 2812 2813 2814 2815 2817 2818 2819 2820 2821 2822 2823 2826 2829 2830 2831 2834 2835 2837 2839 2844 2845 2846 2849 2851 2852 2853 2854 2855 2856 2857 2858 2859 2861 2862 2863 2864 2865 2869 2870 2871 2872
A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R A3 A3 BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3
C.G.G. – 1/2004
3.23
2873 2874 2875 2876 2878 2879 2880 2881 2900 2901 2902 2903 2904 2905 2907 2920 2921 2922 2923 2925 2926 2927 2928 2929 2930 2931 2936 2937 2940 2941 2942 2946 2948 2949 2950 2956 2965 2966 2967 2968 2969 2984 2986 2987 2988 2989 2990 2991 2992 2993 2994 2995 2996 2997 2998
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R BV ZTG ALG A3 A3 A3 BV SPR ALG(3) ALG A3 A3 A3 ALG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
3005 3006 3009 3010 3011 3012 3013 3014 3015 3016 3017 3018 3019 3020 3023 3025 3026 3027 3028 3048 3049 3050 3051 3052 3053 3055 3057 3070 3071 3072 3073 3076 3077 3078 3080 3082 3083 3084 3085 3086 3087 3088 3089 3090 3091 3093 3094 3095 3096 3097 3098 3099 3100 3101 3102
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R R R R A3 R R A3 R A3 R A3 A3 A3 A3 BV ZTG A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 A3 ALG A3 A3
3103 3104 3105 3106 3107 3108 3109 3110 3111 3112 3113 3114 3115 3116 3117 3118 3119 3120 3121 3122 3123 3124 3125 3126 3127 3128 3129 3130 3131 3132 3133 3134 3135 3136 3137 3138 3139 3140 3141 3142 3143 3144 3145 3146 3147 3148 3149 3150 3151 3152 3153 3154 3155 3156 3157
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R R R R R R R R R ALG A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 A3 A3 A3 A3 ALG A3 ALG A3 ALG R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3 R R A3 A3 A3
3158 3159 3160 3161 3162 3163 3164 3167 3168 3169 3170 3172 3174 3175 3176 3178 3179 3180 3181 3182 3183 3184 3185 3186 3187 3188 3189 3190 3191 3192 3194 3200 3203 3205 3206 3207 3208 3209 3210 3211 3212 3213 3214 3215 3216 3218 3219 3220 3221 3222 3223 3224 3225 3226 3227
A3 A3 R R R A3 A3 R R R A3 A3 A3 ALG(3) A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG(3) ALG(3) ALG(3) ALG(3) ALG(3) ALG(3) A3 A3 A3 A3 R R R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 ALG ALG A3 A3 A3 A3 A3
C.G.G. – 1/2004
3.24
3228 3229 3230 3231 3232 3233 3234 3235 3236 3237 3238 3239 3240 3241 3242 3243 3244 3245 3246 3247 3249 3250 3251 3252 3253 3254 3255 3257 3258 3259
A3 A3 A3 ALG ALG R R R R R R R R R R A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R R A3 R R A3 A3 A3
3260 3261 3262 3263 3264 3265 3266 3267 3268 3270 3275 3276 3277 3278 3279 3280 3281 3282 3283 3284 3285 3287 3288 3289 3290 3291 3292 3293 3294 3296
A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3 A3 A3
3297 3298 3299 3300 3301 3302 3303 3304 3305 3306 3307 3308 3309 3310 3311 3312 3313 3314 3315 3316 3317 3318 3319 3320 3334 3335 3337 3338 3339 3340
A3 A3 A3 R ALG(3) A3 R R R R R R R R A3 R R A3 A3 A3 BV SPR R BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
3341 3342 3344 3345 3347 3348 3349 3351 3352 3354 3355 3356 3358 3359 3360 3361 3362 3363 3364 3365 3366 3367 3368 3369 3370 3372 3373 3374 3375 3376
A3 A3 BV SPR A3 A3 A3 A3 A3 A3 R A3 A3 A3 A3 A3 ALG ALG A3 BV SPR BV SPR BV SPR BV SPR BV SPR BV SPR BV SPR ALG R R BV SPR BV SPR
Nota's: (1)
Gelet op het ontvlammingspunt geldt voor deze vloeistof de kwantiteitsbeperking voor ontvlambare vloeistoffen (zie algemene voorschriften).
(2)
Vervoer verboden.
(3)
Het ontvlammingspunt dient opgegeven te worden; als dit lager of gelijk is aan 21° C geldt de rechtstreekse behandeling en de kwantiteitsbeperking voor ontvlambare vloeistoffen.
(4)
Geval per geval te beslissen door de Havenkapitein-commandant.
C.G.G. – 1/2004
4
SECTIE II A.
INDEX .................................................................................................................................................................... 4
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE VOORKAAIEN. .............................................. 5
1.
BIJZONDERE VOORWAARDEN. .................................................................................................................... 5
2.
SCHEIDINGSVOORSCHRIFTEN.................................................................................................................. 5.1
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN................................................................................... 6
1.
REGLEMENTERING. ......................................................................................................................................... 6 1.1 1.2
Regionale reglementering - Plaatselijke reglementering.............................................................................. 6 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ............................................................... 6
2.
AANGIFTEN. ........................................................................................................................................................ 6
3.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET TIJDELIJK VERBLIJF VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN IN DOORVOEROPSLAGPLAATSEN OP DE VOORKAAIEN. ......................................... 6.1
C.G.G. – 1/1998
5.0
SECTIE II B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE VOORKAAIEN.
1.
Bijzondere voorwaarden. Op de doorvoeropslagplaatsen gelegen op de voorkaaien mogen gevaarlijke goederen kortstondig opgeslagen worden mits aan volgende voorwaarden voldaan wordt: 1.1
De termijnen voorzien in de "Algemeen voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" moeten nageleefd worden.
1.2
Voor het aan- of afvoeren van gevaarlijke goederen van en naar de opslagplaats blijven de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen", zoals o.m. de verplichting een aanvraag te doen bij de havenkapiteinsdienst, onverminderd van kracht.
1.3
De opslagplaats dient verhard te zijn en voorzien van een verharde verbindingsweg naar de dichtstbijgelegen rijweg.
1.4
Op de opslagplaatsen geldt een absoluut rook- en vuurverbod dat door de concessiehouder of erfpachthouder door middel van duidelijke opschriftborden ter kennis van de gebruikers en het tewerkgesteld personeel dient te worden gebracht. Voor noodzakelijke werkzaamheden moet geval per geval een schriftelijke toelating van de havenkapiteinsdienst aanwezig zijn, waaruit blijkt dat de bedoelde werkzaamheden zijn toegelaten en de nodige voorzorgen zijn getroffen.
1.5
Er moet een duidelijk zichtbare vermelding worden aangebracht van de naam, het adres en het telefoonnummer van ten minste twee kontaktpersonen die voor noodgevallen onmiddellijk kunnen worden bereikt, deze personen moeten de Antwerpse agglomeratie bewonen.
1.6
De gevaarlijke goederen dienen verpakt, gemerkt en geëtiketteerd te zijn zoals voorzien in de IMDG-Code of, in voorkomend geval, overeenkomstig de terzake in België uitgevaardigde wetten of reglementen. Indien de verpakking beschadigd is of wordt, dienen onmiddellijk maatregelen te worden getroffen zoals voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen".
1.7
De in bijlage aan onderhavig reglement toegevoegde segregatievoorschriften der verschillende klassen dienen strikt in acht genomen te worden.
1.8
Indien de erfpacht- of concessiehouder of hun aangestelde(n) vaststellen dat er zich op de opslagplaats gebeurtenissen voordoen m.b.t. gevaarlijke goederen, die ernstige gevolgen hebben of kunnen hebben, dienen zij onverwijld de nodige meldingen aan de bevoegde autoriteiten te doen zoals voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen".
1.9
Toezicht op de naleving van de verstrekte onderrichtingen wordt uitgeoefend door de personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de plaatselijke politie en door de brandweer, en in bepaalde gevallen door de rijkswacht en door afgevaardigden van de ministeries.
C.G.G. – 1/1998
5.1
2.
Scheidingsvoorschriften. (zie volgende bladzijden).
C.G.G. – 1/2001
5.2
SCHEIDINGSVOORSCHRIFTEN (incl. primaire en secundaire etikettering)
KLASSE
2.1
2.2
2.3
3
4.1
4.2
4.3
5.1
5.2
6.1
8
9
2.1
X
X
X
2
1
2
X
2
2
X
1
X
2.2
X
X
X
1
X
1
X
X
1
X
X
X
2.2 + 5.1
2
X
X
2
1
2
2
X
2
1
2
X
2.2 + 8
1
X
X
1
1
1
1
2
2
X
X
X
2.3
X
X
X
2
X
2
X
X
2
X
X
X
2.3 + 2.1
X
X
X
2
1
2
X
2
2
X
1
X
2.3 + 5.1
2
X
X
2
1
2
2
X
2
1
2
X
2.3 + 8
1
X
X
2
1
2
1
2
2
X
X
X
3 // 3 + 6.1
2
1
2
X
X
2
1
2
2
X
X
X
3+8
2
1
2
X
1
2
1
2
2
X
X
X
4.1 // 4.1 + 6.1
1
X
X
X
X
1
X
1
2
X
1
X
4.1 + 8
1
X
X
X
1*
1
1
2
2
X
1
X
4.1 + expl.
3
2
2
3
3*
3
3
3
3
2
2
X
4.2
2
1
2
2
1
X
1
2
2
1
1
X
+ 4.3 / 6 / 8
2
1
2
2
1
1*
1
2
2
1
1
X
4.3 // 4.3 + 6.1
X
X
X
1
X
1
X
2
2
X
1
X
4.3 + 3
2
1
2
1
X
2
1*
2
2
X
1
X
4.3 + 4.2
2
1
2
2
1
1
1*
2
2
1
1
X
5.1
2
X
X
2
1
2
2
X
2
1
2
X
+ 6.1 / + 8
2
X
X
2
1
2
2
2*
2
1
2
X
5.2
2
1
2
2
2
2
2
2
X
1
2
X
+3/+8
2
1
2
2
2
2
2
2
2*
1
2
X
5.2 + expl
3
2
2
3
3
3
3
3
3*
2
2
X
6.1
X
X
X
X
X
1
X
1
1
X
X
X
6.1 + 3
2
1
2
X
X
2
1
2
2
X
X
X
6.1 + 4.1
1
X
X
X
X
1
X
1
2
X
1
X
6.1 + 5.1
2
X
X
2
1
2
2
1
2
1*
2
X
6.1 + 8
1
X
X
X
1
1
1
2
2
X
X
X
8 // 8 + 6.1
1
X
X
X
1
1
1
2
2
X
X
X
8+3
2
1
2
X
1
2
1
2
2
X
X
X
8 + 4.1
1
X
X
X
1
1
1
2
2
X
1*
X
8 + 4.2
2
1
2
2
1
1
1
2
2
1
1*
X
8 + 4.3
1
X
X
1
1
1
1
2
2
X
1*
X
8 + 5.1
2
X
X
2
1
2
2
2
2
1
2*
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
2.2
2.3
3
4.1
4.2
4.3
5.1
5.2
6.1
8
9
* stoffen van dezelfde klasse mogen samengeladen worden zonder rekening te houden met de samenladingsvoorschriften die vereist worden voor het extra gevaaretiket, op voorwaarde dat de stoffen niet gevaarlijk met elkaar reageren.
C.G.G. – 1/2002
5.3
TOELICHTING
TRANSPORTEENHEDEN
SEGREGATIE X
1. OP VEILIGE AFSTAND
2. GESCHEIDEN VAN:
3. GESCHEIDEN DOOR EEN VRIJE ZONE OF EEN BRANDWERE NDE MUUR
STUKGOEDEREN
VERTIKAAL / HORIZONTAAL
GEEN BEPERKING
GEEN BEPERKING
VERTIKAAL
GEEN BEPERKING
VERBODEN
HORIZONTAAL
GEEN BEPERKING
MINIMUM 3 METER
VERTIKAAL
VERBODEN
VERBODEN
HORIZONTAAL
MINIMUM 6 METER IN MINIMUM 6 METER DE LENGTERICHTING EN MINIMUM 5 METER IN DE DWARSRICHTING VERBODEN
VERBODEN
MINIMUM 24 METER
MINIMUM 24 METER
VERTIKAAL
HORIZONTAAL
2. De tabel schrijft algemene scheidingsvoorschriften voor op basis van de gevarenklasse(n). Daarnaast kunnen individuele kenmerken van de betreffend producten het veilig samenplaatsen ervan beïnvloeden. Hiermee dient uiteraard rekening gehouden te worden. 3. De klasse 1 en 7 werden in het schema niet opgenomen omdat zij volgens de Algemene Voorwaarden noch op kaai noch op achterterreinen mogen vertoeven. 4. Onder “transporteenheden” wordt verstaan vracht- en tankvoertuigen, goederen- en tankwagons, vrachtcontainers en transporttanks.
C.G.G. – 1/2002
6.0
SECTIE II BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE VOORKAAIEN.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering.
1.1
Regionale reglementering - Plaatselijke reglementering. Op het tijdelijk vertoef van gevaarlijke goederen in doorvoeropslagplaatsen gelegen op de voorkaaien zijn de voorschriften van toepassing van het Besluit van de Vlaamse regering van 6.2.1991 houdende vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning (BS van 26.6.1991), rubriek 48 "Zeehavengebieden” en van het Besluit van de Vlaamse regering van 1.6.1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (BS van 31.7.1995), art. 1.1.2 "Definities zeehavengebieden (hoofdstuk 5.48)" en hoofdstuk 5.48 "Doorvoeropslagplaatsen in Zeehavengebieden". Zijn eveneens van toepassing de "Bijzondere bepalingen" vermeld op p.5 e.v. en de "Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke en/of verontreinigende goederen in de haven van Antwerpen", in zoverre hiervan in deze bijzondere bepalingen niet wordt afgeweken.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. zie Sectie I, C Documentatie - Praktische inlichtingen, p. 3.1
2.
Aangiften. Er moet een aangifte ingediend worden voor de aanvoer met vrachtwagen of trein naar een magazijn, waarbij dit als 2de locatie in de aangifte wordt vermeld, indien het transport naar magazijn en nadien van magazijn naar de plaats van verscheping gebeurt onder de verantwoordelijkheid van één en dezelfde expediteur en vice versa (bij import). De aangiften inzake aanvoeren/afvoeren dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt. Zie Sectie I, p. 3.2 e.v. In de overige gevallen (verantwoordelijk enkel en alleen voor transport naar/vanuit magazijn naargelang het om export of import gaat) moet geen aangifte ingestuurd worden. Het feit dat geen aangifte vereist is ontslaat de expediteurs niet van de naleving van de overige voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen, zoals o.m. het respecteren van de voorziene verblijfsduur van de goederen in het magazijn.
Zo nodig dient terzake een afwijking gevraagd met het voorziene formulier (zie Sectie IX).
C.G.G. – 1/1998
6.1
3.
Abnormale voorvallen i.v.m. het tijdelijk verblijf van gevaarlijke goederen in doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien. zie Sectie I, B, 15.3 - (p. 2.7) en Sectie I, C, 6 (p. 3.12)
C.G.G. – 1/1998
7.
SECTIE III A.
INDEX................................................................................................................................................................................. 7
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE ACHTERTERREINEN. ................................. 8
1.
ALGEMENE GELDENDE VOORWAARDEN................................................................................................. 8
2.
BIJKOMENDE SPECIFIEKE VOORWAARDEN........................................................................................ 8.1 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Voor nieuwe magazijnen........................................................................................................................... 8.1 Voor bestaande magazijnen. ..................................................................................................................... 8.2 Voor Container Freight Stations (CFS)..................................................................................................... 8.2 Voor nieuwe open ruimten andere dan in CFS. ........................................................................................ 8.3 Voor bestaande open ruimten andere dan in CFS. .................................................................................... 8.4
3.
SCHEIDINGSVOORSCHRIFTEN.................................................................................................................. 8.4
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN................................................................................... 9
1.
REGLEMENTERING .......................................................................................................................................... 9 1.1 1.2
Regionale reglementering - Plaatselijke reglementering.............................................................................. 9 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ............................................................... 9
2.
AANGIFTEN. ........................................................................................................................................................ 9
3.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET TIJDELIJK VERBLIJF VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN IN DOORVOEROPSLAGPLAATSEN OP DE ACHTERTERREINEN. ............................ 9.1
C.G.G. – 1/1998
8.
SECTIE III B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE ACHTERTERREINEN. Op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de achterterreinen mogen gevaarlijke goederen tijdelijk opgeslagen worden mits aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
1.
Algemene geldende voorwaarden. 1.1
Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald moeten de termijnen voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" nageleefd worden.
1.2
Voor het aan- of afvoeren van gevaarlijke goederen van en naar de opslagplaatsen blijven de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen", zoals o.m. de verplichting een aanvraag te doen bij de havenkapiteinsdienst, onverminderd van kracht.
1.3
De opslagplaatsen moeten schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.
1.4
Op de opslagplaatsen geldt een absoluut rook- en vuurverbod dat door de concessiehouder of erfpachthouder door middel van duidelijke opschriftborden ter kennis van de gebruikers en het tewerkgesteld personeel dient te worden gebracht. Voor noodzakelijke werkzaamheden moet geval per geval een schriftelijk bewijs van de bedrijfsleiding en schriftelijke toelating van de havenkapiteinsdienst aanwezig zijn, waaruit blijkt dat de bedoelde werkzaamheden zijn toegelaten en de nodige voorzorgen zijn getroffen.
1.5
Aan de ingang van de opslagplaatsen wordt een uit onbrandbare materialen vervaardigd bord aangebracht, met vermelding van de naam, het adres en het telefoonnummer van ten minste 2 kontaktpersonen verantwoordelijk voor de exploitatie, die in geval van nood op korte tijd aanwezig kunnen zijn (ook na de diensturen) voor het openen van de toegangspoorten. Als alternatief voor de bereikbaarheid, op korte tijd, van deze kontaktpersonen, kan een sleuteldepotsysteem aanvaard worden, waarbij de brandweer, mits een bepaalde procedure, toegang kan krijgen tot het magazijn. De uitvoering van dit systeem dient te geschieden in overleg met de brandweer. Deze kontaktpersonen moeten steed de globale inventaris van de gevaarlijke goederen, met vermelding van hun technische benaming (proper shipping name) of samenstelling, UNnummer, klasse, respectieve hoeveelheden evenals een situatieplan kunnen voorleggen. Een dergelijke inventaris moet ook ter plaatse beschikbaar zijn voor de stedelijke brandweer bij calamiteiten en brand, samen met een overzichtelijk plan en beknopte handleiding betreffende beveiligingapparatuur zoals rookluiken, afsluiters...
1.6
De gevaarlijke goederen dienen verpakt, gemerkt en getiketteerd te zijn zoals voorzien in de IMDG-Code of, in voorkomend geval, overeenkomstig de terzake in België uitgevaardigde wetten of reglementen. Indien de verpakking beschadigd is of wordt, dienen onmiddellijk maatregelen te worden getroffen zoals voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen". Het opeenstapelen en opslaan van de goederen geschiedt zodanig dat de stabiliteit van de stapels verzekerd is.
C.G.G. – 1/1998
8.1
2.
1.8
Indien de erfpacht- of concessiehouder of hun aangestelde(n) vaststellen dat er zich op de opslagplaats gebeurtenissen voordoen m.b.t. gevaarlijke goederen, die ernstige gevolgen hebben of kunnen hebben, dienen zij onverwijld de nodige meldingen aan de bevoegde autoriteiten te doen zoals voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen". Deze melding ontslaat de exploitant niet van de verplichting met eigen middelen en eigen veiligheidsdienst overwijld de nodige maatregelen te treffen ter voorkoming van bijkomende ongevallen en/of de uitbreiding ervan tot een ramp.
1.9
Op de opslagplaatsen moeten voldoende middelen aanwezig zijn om bij ongeval met gevaarlijke goederen onmiddellijk de nodige maatregelen te kunnen treffen. Deze middelen moeten door de exploitant gekozen worden in functie van de aard der opgeslagen gevaarlijke goederen en aangepast zijn aan het volume der verpakkingseenheden, zoals overmaatse vaten, een lekbak, absorptiemateriaal, veiligheidskledij, Ems-schema's van IMO (noodmaatregelen bij ongeval). In overeenstemming met de brandweer dienen de nodige brandbestrijdingsmiddelen aangebracht te worden.
Bijkomende specifieke voorwaarden. 2.1
Voor nieuwe magazijnen.
2.1.1 Opvang van chemicaliën en blusvloeistof. a)
Alle magazijnen voor gevaarlijke goederen dienen ofwel voorzien van een vloeistofdichte inkuiping ofwel van een vloeistofdichte vloer die licht hellend dient uitgevoerd zodat lekvloeistof of bluswater naar één of meerdere op veilige afstand buiten het magazijn gelegen opvangtanks of - bekkens wordt afgevoerd. De inkuiping of vloer dient voldoende chemische inertheid en mechanische weerstand te bieden aan de opgeslagen goederen.
b)
De opvanggoten worden zo gedimensioneerd dat de te verwachten bluswaterhoeveelheden zo veel mogelijk opgevangen kunnen worden en afgevoerd naar de opvanginrichting. Deze dient de nodige waarborgen te bieden qua bestendigheid en vloeistofdichtheid.
c)
Het inhoudsvolume van de inkuiping en/of de opvanginrichting bedraagt minstens 0,5 m³ per ton opgeslagen gevaarlijke goederen.
d)
De opvangtanks en -bekkens worden derwijze ontworpen dat het terugvloeien van bluswater te allen tijde voorkomen wordt. De opvangtanks dienen voorzien te zijn van de nodige vlamterugslag-beveiliging en moeten afgesloten kunnen worden t.o.v. de opvanggoten. De toezichtputjes dienen uitgerust met een vloeistofniveaudetectie.
C.G.G. – 1/1998
8.2
2.1.2 Rook- en warmteafvoer. a)
Magazijnen groter van 1.000 m² dienen met handbediende rook- en warmteafvoeren uitgerust te worden. De berekening en de uitvoering moet vakkundig geschieden. De berekening dient gebaseerd op normen en criteria gebruikelijk in de ons omringende landen of in eigen land. Het ontwerp dient vooraf aan de brandweer ter beoordeling voorgelegd.
b)
Magazijnen waarin luchtverontreinigende stoffen zijn opgeslagen of magazijnen die met een stationaire blusgasinstallatie zijn beveiligd, mogen niet voorzien zijn van een automatisch bediende rook- en warmteafvoer.
2.1.3 In een magazijncomplex met verschillende compartimenten moeten deze voor opslag van gevaarlijke goederen onderling en van de rest van het magazijn gescheiden zijn door brandmuren in metselwerk met een brandweerstand van tenminst zes uur (Rf = 6 uur - conform NBN 713.020, of gelijkwaardig) welke tenminste 1 m boven het dak uitsteken. Deze brandmuren mogen geen openingen hebben tenzij om redenen van veiligheid of exploitaitie een afwijking wordt bekomen. 2.1.4 De hemelwaterafvoerleidingen dienen bij voorkeur aan de buitenzijde aangebracht en rechtstreeks op de regenwaterriolering aangesloten te zijn. Indien ze zich aan de binnenzijde van het magazijn bevinden dienen ze beschermd te worden tegen beschadiging. 2.1.5 De opslagtermijn bedraagt maximum 6 maanden.
2.2
Voor bestaande magazijnen. Voor bestaande magazijnen zullen, gedurende een overgangsperiode van 10 jaar, volgende voorwaarden gelden:
2.2.1 Een gedeelte van maximum 1000 m² mag gebruikt worden voor de behandeling van gevaarlijke goederen. 2.2.2 De bodem dient verhard te zijn en voldoende mechanische weerstand te bieden aan de opgeslagen goederen. 2.2.3 Inzake rook- en warmteafvoer dienen in overleg met de brandweer de nodige maatregelen getroffen te worden. 2.2.4 Magazijnen waarin luchtverontreinigende stoffen zijn opgeslagen of magazijnen die met een stationaire blusinstallatie zijn beveiligd, mogen niet voorzien zijn van een automatisch bediende rook- en warmteafvoer. 2.2.5 De hemelwaterafvoerleidingen dienen bij voorkeur aan de buitenzijde aangebracht en rechtstreeks op de regenwaterriolering aangesloten te zijn. Indien ze zich aan de binnenzijde van het magazijn bevinden dienen ze beschermd te worden tegen beschadiging. 2.3
Voor Container Freight Stations (CFS).
2.3.1 Definitie: een cfs is een al dan niet overdekte ruimte waar gevaarlijke goederen mogen geplaatst worden met het oog op stuffen in of na het strippen uit een container in afwachting van afvoeren. 2.3.2 Toelating: toelating voor exploitatie van deze ruimte kan bekomen worden mits schriftelijke aanvraag bij de havenkapitein-commandant. Bij de aanvraag dient een plattegrond gevoegd met daarop de lokatie waar het cfs zich bevindt. Indien een aparte ruimte is voorzien voor het behandelen van gassen, dient ook deze op de plattegrond te worden aangeduid. Tevens dienen
C.G.G. – 1/2003
8.3
bij de aanvraag de gegevens van de verantwoordelijken te worden gevoegd. 2.3.3 Voorwaarden waaraan een cfs moet voldoen: A. Uitrusting: - maximale oppervlakte: 200 m²; - maximale benutting: 1 ton per m²; - verharde en ondoordringbare bodem; - nabij een toegangspoort, goed bereikbaar en gemakkelijk evacueerbaar; - duidelijke afbakening van het terrein; - in functie van de te behandelen goederen veiligheidsmateriaal, dwz: veiligheidskledij overmaatse vaten, lekbak, met minimaal een exemplaar van elk; - 1 poederblusser van minimum 25kg die geplaatst wordt in de nabijheid van het cfs en volgens de wettelijke normen gekeurd is. B. Exploitatie: - Te allen tijde dient de gebruiker een lijst van de aanwezige goederen in zijn bezit te hebben. Deze lijst moet minimaal volgende gegevens bevatten: naam van het produkt, unnummer, voor klasse 3 produkten het vlampunt, datum van aankomst van de goederen in het cfs; - Gassen (uitgezonderd aerosols – klasse 2, un 1950) worden bij voorkeur behandeld buiten de magazijnen op een ruimte van maximaal 25 m² die beschermd is tegen zonlicht en omheind met traliewerk. De ingenomen oppervlakte wordt in mindering gebracht van de 200 m²; - Indien het nodig is de normale verblijfstermijnen te verlengen, dient verlengd vertoef te worden aangevraagd bij de bevoegde havenkapitein. Het toelatingsnummer moet op eenvoudige vraag kunnen worden voorgelegd; - Indien in de transport keten maritiem vervoer aanwezig is, dient de aan- en afvoer te worden gemeld zoals voorzien in “Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen op doorvoerplaatsen gelegen op de achterterreinen”, blz.9; - Niet meldingsplichtige transporten dienen eveneens de termijnen te respecteren; - Alle wijzigingen dienen schriftelijk te worden gemeld aan hkd.
2.4
Voor nieuwe open ruimten andere dan in CFS.
2.4.1 Opvang van chemicaliën en blusvloeistof. a)
Open ruimten voor gevaarlijke goederen dienen ofwel voorzien van een vloeistofdichte inkuiping ofwel van een vloeistofdichte vloer die licht hellend dient uitgevoerd zodat lekvloeistof of bluswater naar één of meerdere op veilige afstand gelegen opvangtanks of -bekkens wordt afgevoerd. De inkuiping of vloer dient voldoende chemische inertheid en mechanische weerstand te bieden aan de opgeslagen goederen.
b)
De opvanggoten worden zo gedimensioneerd dat de te verwachten bluswaterhoeveelheden zo veel mogelijk opgevangen kunnen worden en afgevoerd naar de opvanginrichting. Deze dient de nodige waarborgen te bieden qua bestendigheid en vloeistofdichtheid.
c)
Het inhoudsvolume van de inkuiping en/of de opvanginrichting bedraagt minsten 0,5 m³ per ton opgeslagen gevaarlijke goederen.
d)
De opvangtanks en -bekkens worden derwijze ontworpen dat het terugvloeien van bluswater te allen tijde voorkomen wordt. De opvangtanks dienen voorzien te zijn van de
C.G.G. – 1/2003
8.4
nodige vlamterugslag-beveiliging en moeten afgesloten kunnen worden t.o.v. de opvanggoten. De toezichtputjes dienen uitgerust met een vloeistofniveaudetectie. 2.4.2 De opslagtermijn bedraagt maximum 6 maanden. 2.5
Voor bestaande open ruimten andere dan in CFS. In afwijking van het bepaalde onder punt 2.4 zal voor bestaande open ruimten andere dan in CFS, gedurende een overgangsperiode van 10 jaar, als specifieke voorwaarde gelden dat ze verhard dienen te zijn en voldoende mechanische weerstand bieden aan de opgeslagen goederen.
3.
Scheidingsvoorschriften. Zie Sectie II.
C.G.G. – 1/2003
9.0
SECTIE III BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE ACHTERTERREINEN.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering 1.1
Regionale reglementering - Plaatselijke reglementering. Op het tijdelijk vertoef van gevaarlijke goederen in doorvoeropslagplaatsen gelegen op de achterterreinen zijn de voorschriften van toepassing van het Besluit van de Vlaamse regering van 6.2.1991 houdende vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning (BS van 26.6.1991), rubriek 48 "Zeehavengebieden” en van het Besluit van de Vlaamse regering van 1.6.1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (BS van 31.7.1995), art. 1.1.2 "Definities zeehavengebieden (hoofdstuk 5.48)" en hoofdstuk 5.48 "Doorvoeropslagplaatsen in Zeehavengebieden". Zijn eveneens van toepassing de "Bijzondere bepalingen" vermeld op p.8 e.v. en de "Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke en/of verontreinigende goederen in de haven van Antwerpen", in zoverre hiervan in deze bijzondere bepalingen niet wordt afgeweken.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. zie Sectie I, C Documentatie - Praktische inlichtingen, p. 3.1
2.
Aangiften. Er moet een aangifte ingediend worden voor de aanvoer met vrachtwagen of trein naar een magazijn, waarbij dit als 2de locatie in de aangifte wordt vermeld, indien het transport naar magazijn en nadien van magazijn naar de plaats van verscheping gebeurt onder de verantwoordelijkheid van één en dezelfde expediteur en vice versa (bij import). De aangiften inzake aanvoeren/afvoeren dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt. Zie Sectie I, p. 3.2 e.v. In de overige gevallen (verantwoordelijk enkel en alleen voor transport naar/vanuit magazijn naargelang het om export of import gaat) moet geen aangifte ingestuurd worden. Het feit dat geen aangifte vereist is ontslaat de expediteurs niet van de naleving van de overige voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen, zoals o.m. het respecteren van de voorziene verblijfsduur van de goederen in het magazijn. Zo nodig dient terzake een afwijking gevraagd met het voorziene formulier (zie Sectie IX).
C.G.G. – 1/1998
9.1
3.
Abnormale voorvallen i.v.m. het tijdelijk doorvoeropslagplaatsen op de achterterreinen.
verblijf
van
gevaarlijke
goederen
in
zie Sectie I, B, 15.3 - (p. 2.7) en Sectie I, C, 6.1 (p. 3.12)
C.G.G. – 1/1998
10.
SECTIE IV A.
INDEX............................................................................................................................................................................... 10
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT EN GELIJKGESTELDE MENGSELS IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. 11
1.
VEREISTE AANGIFTE..................................................................................................................................... 11
2.
GELIJKGESTELDE MENGSELS ................................................................................................................... 11
3.
INDIENEN VAN DE AANGIFTEN .................................................................................................................. 11
4.
FORMULERING VAN DE AANGIFTE .......................................................................................................... 11
5.
MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN.......................................................................................... 11
6.
VOORSCHRIFTEN INZAKE VERPAKKING............................................................................................ 11.1
7.
VOORWAARDEN WAARAAN DIENT VOLDAAN. ................................................................................. 11.1
8.
BEPERKING VAN DE TOEGELATEN LIGPLAATSEN EN KAAIEN. ................................................. 11.2 8.1 8.2
Aan boord houden. .................................................................................................................................. 11.2 Lossen/laden............................................................................................................................................ 11.2
9.
OPSLAG VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT IN HET HAVENGEBIED. .............. 11.3
10.
SAMENLADINGSVERBOD. ......................................................................................................................... 11.3
11.
TOEZICHT....................................................................................................................................................... 11.3
12.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN................................................................................................................. 11.3
13.
VERVOER PER BINNENSCHIP (BELGISCH STAATSBLAD 1.11.1958).............................................. 11.3
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN................................................................................. 12
1.
REGLEMENTERING. ....................................................................................................................................... 12 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2.
AANGIFTEN MET BETREKKING TOT TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT. .............. 12.2 2.1 2.2 2.3
3.
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. ......................................................... 12.2 Aangiften inzake “aan boord behouden”................................................................................................. 12.3 Indienen/invullen der aangiften............................................................................................................... 12.3
OPSLAG IN HET HAVENGEBIED VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT EN GELIJKGESTELDE MENGSELS. ............................................................................................................... 12.3 3.1 3.2 3.3
4.
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering. .................................................... 12 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ............................................................. 12 Soorten ammoniumnitraat. ......................................................................................................................... 12 Attest. ...................................................................................................................................................... 12.2 Laden van verpakt technisch zuiver ammoniumnitraat in containers...................................................... 12.2 Hoeveelheden (maxima). ........................................................................................................................ 12.2
Magazijnen.............................................................................................................................................. 12.3 Opslagplaatsen ........................................................................................................................................ 12.4 Overige mogelijkheden om technisch zuiver ammoniumnitraat en/of gelijkgestelde mengsels in het havengebied te laten vertoeven. .............................................................................................................. 12.4
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT – MELDINGSPLICHT. ....................................................................................... 12.4
C.G.G. – 1/1998
10.
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING. ............................................................................. 12.4
6.
MELDINGSPLICHT T.O.V. DIENST DER SPRINGSTOFFEN. .............................................................. 12.5
7.
BRANDWACHT. ............................................................................................................................................. 12.5
C.G.G. – 1/1998
11.0
SECTIE IV B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT EN GELIJKGESTELDE MENGSELS IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
Reglementering Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden navermelde bijzondere bepalingen voor het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat (in principe tot 34,8 % N) en gelijkgestelde mengsels in de haven van Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte. Technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels mogen in de haven van Antwerpen niet behandeld worden tenzij een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Gelijkgestelde mengsels Worden met technisch zuiver ammoniumnitraat gelijkgesteld: a)mengsels van ammoniumsulfaat + ammoniumnitraat, indien het mengsel in gewicht meer dan 40% ammoniumnitraat bevat (of meer dan 43% voor het dubbel zout ammoniumsulfonitraat dat geen vrij nitraat bevat); b)mengsels van ammoniumnitraat met stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid van deze mengsels, die in gewicht meer dan 65% ammoniumnitraat bevatten. Elk produkt mag echter niet meer dan 0,4% brandbare stoffen inhouden.
3.
Indienen van de aangiften Zowel de expediteur als de scheepsagent, dient een aangifte in te zenden bij de havenkapiteinsdienst, uiterlijk 24 uur (en maximaal 10 kalenderdagen) vóór de behandelingsdatum van technisch zuiver ammoniumnitraat in de haven.
4.
Formulering van de aangifte De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt. Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft, verdient het aanbeveling de desbetreffende aangiften eveneens via EDI in te sturen. Tot nader bericht mogen ze evenwel nog per fax ingediend worden. De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
5.
Maximum toegelaten hoeveelheden a)
Indien verpakt in stalen vaten: geen maximum
b)
In een andere toegelaten verpakking, mits strikte inachtname van het samenladingsverbod (zie Sectie IV,B,10): 4000 ton
C.G.G. – 1/2002
11.1
c)
Afwijking In afwijking van de voorschriften vermeld sub 5 – b), mag 10.000 ton gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat in de haven behandeld worden indien: -
de lading van het schip enkel en alleen uit deze meststof bestaat, met uitsluiting van alle andere om het even welke goederen en zulks uitdrukkelijk in de aanvraag vermeld is:
-
op de aanvraag of in een bijkomend attest van de fabrikant vermeld is dat: 1) het gehalte stikstof niet meer is dan 33,5% N; 2) het als koolstof gemeten brandbaar materiaal niet meer dan 0,2 gewichtspercent bedraagt; 3) het chloorgehalte ten hoogste 0,02 gewichtspercent bedraagt; 4) de pH van een opslossing van 10 gram meststof in 100ml water ten minste 4,5 bedraagt; 5) er qua korrelgrootte ten hoogste 5 gewichtspercenten zeefdoorgang zijn bij 1 mm maaswijdte en ten hoogste 3 gewichtspercenten zeefdoorgang bij 0,5 mm maaswijdte.
Voor het overige blijven op dit produkt dezelfde bepalingen van kracht als deze op het techn. zuiver ammoniumnitraat.
6.
Voorschriften inzake verpakking. Enkel de door IMO voorziene verpakkingen zijn toegelaten:
7.
Voorwaarden waaraan dient voldaan. a) b)
c) d) e)
f) g) h) i)
Technisch zuiver ammoniumnitraat (zelfs in stalen vaten) mag enkel rechtstreeks ont- of verscheept worden, zonder vertoef op kaai, vrachtwagen of spoorwagen. Er is steeds (behalve voor onbeperkte hoeveelheden verpakt in stalen vaten en voor hoeveelheden in andere toegelaten verpakking tot maximum 10.000kg) een brandwacht vereist, die belast is met de opdracht het verbod te roken of met open vuur te verwarmen of te verlichten te doen eerbiedigen en alle begin van brand met water te blussen. Een controleur van de dienst der springstoffen zal hierop toezicht uitoefenen. De aangever zelf is gehouden ten laatste drie uur vóór de aanwezigheid vereist is voor de bestelling van de brandwacht te zorgen. Op elk schip dat geladen is met ammoniumnitraat moeten alle voorzorgen worden genomen om doelmatig brand te bestrijden met water (hydranten onder druk, bedrijfsklare slangen, enz.) Bij het vervoeren, laden of lossen van ammoniumnitraat is het verboden te roken of met open vuren te verlichten of te verwarmen. Elk transport uit het buitenland moet begeleid zijn van een schriftelijke verklaring van de producent dat het nitraat aan de voorwaarden van de desbetreffende Koninklijke besluiten (3.9.1958 en 12.1.1960) voldoet. De lading zal op het laatste ogenblik, vóór het vertrek van het schip, aan boord genomen worden. Een officier van het schip zal toezicht houden in het luik opdat er niet gerookt wordt. Het is verboden dokwerkershaken te gebruiken bij het behandelen van zakken. De aangever dient er steeds voor te zorgen dat de hem verstrekte onderrichtingen medegedeeld worden aan zijn kaaipersoneel en aan de stouwerij.
Indien vastgesteld wordt dat aan de bepalingen vermeld onder nummers 3,6 of 10 niet voldaan werd zal de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde de toegang en het verblijf van het schip in de haven verbieden. In afwijking van de bepaling vermeld onder 7 a) inzake rechtstreekse ont- of verscheping en 7 b) inzake het opstellen van een brandwacht mogen de in deze bijzondere bepalingen vermelde
C.G.G. – 1/2002
11.2
produkten, indien ze in containers geladen zijn, gedurende maximum 10 dagen op een werkelijke containerterminal vertoeven indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt: 1) 2) 3) 4) 5)
de overeenkomstige gevaarsetiketten op de containers aangebracht werden; de containers niet op elkaar gestapeld; de voorgeschreven segregatie wordt toegepast; deze containers vóór de belading degelijk gereinigd werden; aan alle overige voorschriften van onderhavige bijzondere bepalingen (inzake toegelaten verpakking, enz.) voldaan werd; 6) de betrokken firma, gevestigd op een werkelijke containerterminal, aan de havenkapiteinsdienst per aangetekend schrijven meldt dat aan haar personeel de vereiste onderrichtingen verstrekt werden ter naleving van bovenvermelde bepalingen en tevens dat zij haar opdrachtgevers ingelicht heeft over de voorschriften vermeld onder 1) en 4). In de aangifte dient dan uitdrukkelijk melding gemaakt van het feit dat bewuste goederen zich in containers bevinden/in container geladen/uit container gelost worden.
8.
Beperking van de toegelaten ligplaatsen en kaaien. 8.1
Aan boord houden. a) b)
indien verpakt in metalen vaten: geen beperking indien verpakt in een andere toegelaten verpakking: (1) tot maximum 20 kg: geen beperking (2) meer dan 20 kg: aan de Scheldekaaien enkel toegelaten aan S9 t/m S13, S851 t/m S869 en S 901 t/m S 915; in de dokken geen beperking voorzien.
8.2
Lossen/laden.
a) b)
indien verpakt in metalen vaten: geen beperking indien verpakt in andere toegelaten verpakking: aan de Scheldekaaien enkel toegelaten aan S9 t/m S13, S851 t/m S869 en S901 t/m S915; in de dokken geen beperking voorzien.
C.G.G. – 1/2002
11.3
9.
Opslag van technisch zuiver ammoniumnitraat in het havengebied. Is in principe verboden. Tijdelijke opslag kan toegestaan worden voor partijen van max. 5 ton, indien verpakt in stalen vaten en mits naleving van welbepaalde veiligheidsvoorschriften. In afwijking van het algemeen principe kan de havenkapitein-commandant voor een beperkte periode vergunning verlenen om zulke hoeveelheden als toelaatbaar geacht over te slaan in lichter aan door hem te bepalen ligplaatsen.
10.
Samenladingsverbod. In zeeschepen mogen noch in het ruim waarin ammoniumnitraat geladen wordt, noch in de belendende ruimen, springstoffen, chloraten, ontvlambare of gemakkelijk oxyderende stoffen, zuren of produkten welke zuren afscheiden, worden vervoerd (K.B. 3.9.1958).
11.
Toezicht. Toezicht kan worden uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de dienst der springstoffen (Ministerie van Economische Zaken), door personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de plaatselijke politie en door de brandweer. De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
12.
Algemene voorschriften. De "Algemene voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de Haven van Antwerpen" zijn eveneens van toepassing op het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels in de haven van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere bepalingen niet van afgeweken wordt.
13.
Vervoer per binnenschip (Belgisch Staatsblad 1.11.1958) Het vervoer op de binnenwateren moet geschieden met ijzeren binnenschepen, die geen andere goederen bevatten. Indien zij niet gesleept worden mogen de binnenschepen slechts aangedreven worden met zware-olie-motoren. De olietanks moeten van het nitraat door een dichte wand van onbrandbaar materiaal gescheiden zijn. Alle voorzorgen moeten genomen worden om brand te vermijden en bij voorkomend geval te bestrijden. Tijdens de vaart moeten de binnenschepen ten minste vijfenzeventig meter van elkaar verwijderd zijn. Ze mogen noch elkander voorbijvaren, noch gegroepeerd worden voor het schutten. Hun lading wordt beperkt tot 500 ton. De binnenschepen die ammoniumnitraat vervoeren moeten aan de Exploitatiedienst der binnenscheepvaart aangekondigd worden en deze zal er over waken dat zij voorrang hebben van doorgang en dat zij niet blijven liggen in de nabijheid van woonwijken. De voorziene maximum toegelaten hoeveelheid van 500 ton per lichter wordt verhoogd tot 1000 ton indien het vervoer geschiedt via Beneden-Schelde
C.G.G. – 1/2001
12.0
SECTIE IV TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering. 1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering. Op het technisch zuiver ammoniumnitraat en op de in gewicht meer dan 65% ammoniumnitraat bevattende mengsels met stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid van deze mengsels zijn de koninklijke besluiten van 3/9/1958 (Belgisch Staatsblad van 1/11/1958) en van 12/1/1960 (Belgisch Staatsblad van 8/2/1960) van toepassing. De IMDG-Code is eveneens van toepassing op technisch zuiver ammoniumnitraat, in zoverre hiervan door bovenvermelde koninklijke besluiten niet afgeweken wordt. Zijn eveneens van toepassing : de "Bijzondere bepalingen voor het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels in de haven van Antwerpen" (zie p. 11 e.v.) en de "Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" (zie p. 2 e.v.), in zoverre hiervan door bovenvermelde bijzondere bepalingen niet afgeweken wordt.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. Zie Sectie I, C (p. 3.1).
1.3
Soorten ammoniumnitraat. In het kader van de reglementering inzake het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen kan men 3 groepen ammoniumnitraat onderscheiden : a)
Technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels. (Sectie IV van C.G.G.);
b)
Ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960. (Sectie V van de C.G.G.);
c)
Ammoniumnitraatsamenstellingen en mengsels die onder de Springstoffen vallen (Sectie VIII van de C.G.G.). Dergelijke ammoniumnitraatsamenstellingen mogen in België slechts vervoerd worden indien ze voorkomen in de lijst van de in België erkende springstoffen (ministerieel besluit van 3/11/1958).
Voor mengsels van ammoniumnitraat, met stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid van deze mengsels, die in gewicht niet meer dan 65% ammoniumnitraat bevatten, dient geen aangifte ingediend bij de havenkapiteinsdienst.
C.G.G. – 1/1998
12.1 Hieronder vindt men de verschillende soorten ammoniumnitraat vermeld in de IMDG-Code en gerangschikt volgens hun VN-nummer de overeenkomstige klassifikatie volgens bovenvermelde 3 groepen.
a) b) c) d) e) f)
g)
h)
i)
j)
k)
VN-Nr 0082 (klasse 1 IMDG) : c VN-Nr 0222 (klasse 1 IMDG) : c VN-Nr 0223 (klasse 1 IMDG) : c VN-Nr 0331 (klasse 1 IMDG) : c VN-Nr 1942 (klasse 5.1 IMDG) : a VN-Nr 2067 (klasse 5.1 IMDG) : a b: indien deze ammoniumnitraatmeststof de ontheffing geniet voorzien in het K.B. van 3/9/1958, art. 2,b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.); VN-Nr 2068 (klasse 5.1 IMDG) a b :indien deze ammoniumnitraatmeststof de ontheffing geniet voorzien in het K.B. van 3/9/1958, art. 2, b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.); VN-Nr 2069 (klasse 5.1 IMDG) : a b: indien deze ammoniumnitraatmeststof de ontheffing geniet voorzien in het K.B. van 3/9/1958, art. 2,b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.); VN-Nr 2070 (klasse 5.1 IMDG) : a b: indien deze ammoniumnitraatmeststof de ontheffing geniet voorzien in het K.B. van 3/9/1958, art. 2,b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.); VN-Nr 2071 (klasse 9 IMDG) : a: de samengestelde meststoffen die in gewicht meer dan 65% ammoniumnitraat bevatten met stoffen die geen invloed hebben op de ontplofbaarheid van die meststoffen; b: de voornoemde meststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3/9/1958, art. 2, b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.); N.B.:Voor de ammoniumnitraatmeststoffen die in gewicht niet meer dan 65% ammoniumnitraat bevatten en voor de rest stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid, is geen aangifte vereist. VN-Nr 2072 (klasse 5.1 IMDG) : a: de samengestelde meststoffen die in gewicht meer dan 65% ammoniumnitraat bevatten met stoffen die geen invloed hebben op de ontplofbaarheid van die meststoffen; b: de voornoemde meststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3/9/1958, art. 2,b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.); N.B.:Voor de ammoniumnitraatmeststoffen die in gewicht niet meer dan 65% ammoniumnitraat bevatten en voor de rest stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid is geen aangifte vereist.
In verband met wat voorafgaat weze aangestipt dat een gehalte van 65% ammoniumnitraat in gewicht, overeenstemt met een stikstofgehalte van 22,75%.
C.G.G. – 1/1998
12.2 Volgende tabel geeft trouwens de verhouding tussen het % N en het % ammoniumnitraat weer : %N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
% Amm.Nitr. 2,85 5,71 8,57 11,42 14,28 17,14 20,00 22,84 25,71 28,57 31,42 34,28
1.4
%N 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
% Amm.Nitr. 37,14 40,00 42,65 45,68 48,53 51,42 54,27 57,14 60,00 62,84 65,70 68,56
%N 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 34,5 35
% Amm.Nitr 71,42 74,28 77,14 80,00 82,85 85,70 88,55 91,42 92,26 97,12 98,56 100,00
Attest. In verband met het attest dat elk transport uit het buitenland van technisch zuiver ammoniumnitraat moet vergezellen, kan worden aangestipt dat de dienst der Springstoffen ter vervanging ook een schriftelijke verklaring van de producent aanvaardt, waarin verklaard wordt dat het ammoniumnitraat voldoet aan de voorschriften van de IMDG-Code, klasse 5.1, VN-Nr 1942.
1.5
Laden van verpakt technisch zuiver ammoniumnitraat in containers. Het laden van verpakt technisch zuiver ammoniumnitraat in containers (zg. "stuffen") mag enkel gebeuren aan een door de havenkapitein-commandant erkende container-terminal en mits voorafgaandelijk het akkoord bekomen werd van de dienst der springstoffen; in de aan de Havenkapiteinsdienst te richten aangifte dient zulks uitdrukkelijk vermeld te worden.
1.6
Hoeveelheden (maxima).
a)
Technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels : (1) verpakt in niet-gegalvaniseerde stalen vaten: (2) in een andere toegelaten verpakking mits strikte inachtname van het samenladingsverbod (zie Sectie IV, B, 10):
b)
2.
onbeperkt 4000 ton
Gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat, als volle lading, zonder enige andere lading aan boord, en op voorwaarde dat het gehalte stikstof niet meer is dan 33,5 %, het als koolstof gemeten brandbaar materiaal niet meer dan 0,2 gewichtspercent bedraagt, het chloorgehalte ten hoogste 0,02 gewichtspercent bedraagt, de pH van een oplossing van 10 gram meststof in 100 ml water ten minste 4,5 bedraagt en er qua korrelgrootte ten hoogste 5 gewichtspercenten zeefdoorgang zijn bij 1 mm maaswijdte en ten hoogste 3 gewichtspercenten zeefdoorgang bij 0,5 mm maaswijdte : 10.000 ton
Aangiften met betrekking tot technisch zuiver ammoniumnitraat. 2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. Zie sectie I, C, 2.3
C.G.G. – 1/1998
12.3 2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden” zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften. zie Sectie I, C (p. 3.3 t/m 3.10)
In de desbetreffende aangifte dient steeds het stikstofgehalte (N) vermeld, als bijkomende informatie. Voor aangiften via EDI moet voor VN-nummer 1942 van de klasse 5.1 één van de onderstaande verpakkingscodes gebruikt worden:
Bags/Paper/Multiwall, water resistant Bags/Plastics film Bags/Textile/Water resistant Bags/Woven plastics/Water resistant Barrels/Wooden/Slack type (removable head) Boxes/Fibreboard
3.
5M2 5H4 5L3 5H3 2C2 4G
Boxes/Natural wood/With sift-proof walls
4C2
Boxes/plastics/Expanded Boxes/Plastics/Solid Boxes/Plywood Boxes/Reconstituted wood Comp.pack./Plastics receptacle/In alu. drum Comp.pack./Plastics receptacle/In fibre drum Comp.pack./Plastics receptacle/In fibreboard box Comp.pack./Plastics receptacle/In plastics drum Comp.pack./Plastics receptacle/In plywood box Comp.pack./Plastics receptacle/In plywood drum Comp.pack./Plastics receptacle/In steel crate or box Comp.pack./Plastics receptacle/In wooden box Comp.pack./Plastics receptacle/In alu. crate or box Comp.pack./Plastics receptacle/In steel drum Drums/Aluminium/Removable head Drums/Fibre Drums/Plastics/Removable head Drums/Plywood Drums steel/Removable head IBC, paper,multiwall, water resistant IBC, plastics film IBC, plywood with inner liner IBC, reconstituted wood with inner liner IBC, textile with liner IBC, textile, coated and with liner IBC, woven plastics, coated and with liner IBC, woven plastics, with liner IBC, rigid plastics IBC, for solids, filled/discharged by gravity IBC, rigid plastics IBC, freestanding, solids, fill./disch. Gravity
4H1 4H2 4D 4F 6HB1 6HG1 6HG2 6HH1 6HD2 6HD1 6HA2 6HC 6HB2 6HA1 1B2 1G 1H2 1D 1A2 13M1 13M2 11D 11F 13L3 13L4 13H4 13H3 11H1 21H2
Opslag in het havengebied van technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels. 3.1
Magazijnen. a) b)
Stadsmagazijnen : geen Privé-magazijnen : voor eventuele mogelijkheden: zie bijlage H1
C.G.G. – 1/2001
12.4
3.2
3.3
4.
Opslagplaatsen a)
Stadsopslagplaatsen: geen
b)
Privé-opslagplaatsen: voor eventuele mogelijkheden: zie bijlage H1
Overige mogelijkheden om technisch zuiver ammoniumnitraat en/of gelijkgestelde mengsels in het havengebied te laten vertoeven. a)
Mits naleving van de voorschriften vermeld in de "bijzondere bepalingen" mag technisch zuiver ammoniumnitraat in een toegelaten verpakking en bijkomend geladen in container, gedurende maximum 10 dagen op een, door de havenkapitein-commandant erkende, containerterminal vertoeven : (zie Sectie IX)
b)
In zeer uitzonderlijke omstandigheden mag technisch zuiver ammoniumnitraat voor maximum 10 dagen, op een door de havenkapitein-commandant of zijn vervanger, aan te duiden plaats vertoeven, mits instemming van de dienst der springstoffen en mits naleving van de eventueel opgelegde voorwaarden (bv. bewaking).
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat – meldingsplicht. Zie Sectie I, C (p. 3.12)
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling. In Sectie I, C (p. 3.18 e.v.) kan in de lijst "voorgeschreven wijze van behandeling" opgezocht worden op welke produkten, vermeld in de IMDG-Code, de voorschriften inzake het behandelen van ammoniumnitraat van toepassing zijn.
C.G.G. – 1/2001
12.5 6.
Meldingsplicht t.o.v. dienst der springstoffen. Zowel voor het laden/lossen als voor het aan boord behouden van technisch zuiver ammoniumnitraat en/of gelijkgestelde mengsels dient de scheepsagent minstens 24u. vooraf de controleur van de dienst der springstoffen daarvan schriftelijk in kennis te stellen, eventueel per telefax. Bij wijziging van datum en/of uur van laden/lossen dient voormelde controleur telefonisch of per telegram verwittigd.
Adressen en telefoonnummers :
7.
-
Bestuur kwaliteit en veiligheid : Dienst der Springstoffen Koning Albert II-laan 16, NG III 1000 Brussel TEL.: 02/206.48.03 - 02/206.56.57 FAX : 02/206.57.51
-
Controleurs van de Dienst der Springstoffen : -
dhr. R. Troch Beekveldstraat 2 9300 Aalst TEL.: 053/77.21.80 (na 19u.) FAX : 053/77.21.42
-
dhr. Goossens Marcel Groenstraat 31 2235 Hulshout TEL.: 016/69.67.06 (na 19u.) FAX: 016/25.95.15
Brandwacht. a) Conventioneel Bij de behandeling van conventionele ladingen technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels is steeds de aanwezigheid van een brandweerman vereist, tenzij : (1) (2)
het technisch zuiver ammoniumnitraat verpakt is in stalen vaten en dit voor onbeperkte hoeveelheden; het technisch zuiver ammoniumnitraat verpakt is in één der overige toegelaten verpakkingen en het gewicht beperkt is tot maximum 10 ton netto;
b) Containers Indien het aan boord behouden / lossen / laden van verpakt technisch zuiver ammoniumnitraat of gelijkgestelde mengsels in containers betreft geldt volgende regeling; (1) Aan boord behouden (a) 250 ton of minder, geladen in containers bij aankomst van het schip (d.w.z. aanleggen van het schip aan de kaai) controleert de brandweerman of de nodige voorzorgen zijn genomen om brand doeltreffend met water te bestrijden, nl hydranten onder druk, bedrijfsklare slangen; (b) meer dan 250 ton, geladen in containers controle tijdens de ganse duur van het verblijf in de haven.
C.G.G. – 1/2004
12.6 (2) Lossen (a) 250 ton of minder, geladen in containers controle bij aankomst van het schip; (b) meer dan 250 ton, geladen in containers aanwezig vanaf de aankomst tot einde lossing. (3) Uitvoer (a) 250 ton of minder, geladen in containers aanwezig bij begin lading; (b) meer dan 250 ton, geladen in containers aanwezig vanaf begin lading tot en met het vertrek van het schip. Opmerking: Brandwacht is niet vereist tijdens de aanwezigheid van ammoniumnitraat op de kaai. De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan in welbepaalde gevallen verplichten de samenstelling van de brandwacht uit te breiden. Vragen om een brandwacht dienen op voorhand gesteld per telefax ; voor rechteroever: 03/561.03.53 voor linkeroever : 03/755.27.78 en zulks 3u. vóór aanwezigheid van de brandweerman vereist is. In de aanvraag dient vermeld : juiste uur van aanvang van de werken; bij aan boord behouden het juiste uur van aanmeren van het schip; juiste ligplaats; naam van het schip; product(en). In principe mag de bewaking bij schepen met ammoniumnitraat aan boord eveneens worden toevertrouwd aan een privé-beroepsbrandweerman. De toelating – die afzonderlijk per firma zal worden verstrekt – is onderworpen aan volgende beperkingen en voorwaarden: ze blijft beperkt tot de kade (n) gelegen binnen het terrein van de eigen fabriek; ze wordt afgeleverd door de havenkapitein-commandant na advies van de brandweer; de firma dient er zich schriftelijk toe te verbinden een vakbekwaam beroepsbrandweerman af te vaardigen, die zal handelen volgens de aan de situatie aangepaste “richtlijnen voor waakdienst bij het behandelen in de haven van Antwerpen van ammoniumnitraat en mengsels ervan” (zoals gangbaar bij de gemeentelijke brandweer) en voorzien zal zijn van dezelfde materiële uitrusting als deze van de gemeentelijke brandweer.
C.G.G. – 1/2004
13.
SECTIE V A.
INDEX .................................................................................................................................................................. 13
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN VAN AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN SAMENGESTELD UIT EEN INTIEM MENGSEL VAN TEN HOOGSTE 80% AMMONIUMNITRAAT EN TEN MINSTE 20% FIJN GEMALEN KALKSTEEN, MET EEN STIKSTOFGEHALTE (N) DAT 28% NIET OVERSCHRIJDT, DIE ONTHEFFING GENIETEN VOORZIEN IN ART. 2,B VAN HET K.B. VAN 3/9/1958, GEWIJZIGD BIJ K.B. VAN 12/1/1960............................................................................................................................................................... 14
1.
VEREISTE AANGIFTE..................................................................................................................................... 14
2.
INDIENEN VAN DE AANGIFTEN. ................................................................................................................. 14
3.
FORMULERING VAN DE AANGIFTE. ......................................................................................................... 14
4.
VOORWAARDEN WAARAAN DIENT VOLDAAN. .................................................................................... 14
5.
OPSLAG. .......................................................................................................................................................... 14.1
6.
TOEZICHT....................................................................................................................................................... 14.1
7.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN................................................................................................................. 14.1
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN................................................................................. 15
1.
REGLEMENTERING ........................................................................................................................................ 15 1.1 1.2 1.3
2.
AANGIFTEN MET BETREKKING TOT BOVENVERMELDE AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN. ..................................................................................................... 15 2.1 2.2 2.3
3.
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering. .................................................... 15 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ............................................................. 15 Soorten ammoniumnitraat. ......................................................................................................................... 15
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. ............................................................ 15 Aangiften inzake “aan boord behouden”.................................................................................................... 15 Indienen/invullen der aangiften.................................................................................................................. 15
OPSLAG VAN DE IN HOOFDING VERMELDE AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN IN HET HAVENGEBIED. ............................................................................................................................................. 15.1 3.1 3.2 3.3
Magazijnen.............................................................................................................................................. 15.1 Opslagplaatsen. ....................................................................................................................................... 15.1 Overige mogelijkheden om hogervermelde ammoniumnitraatmeststoffen in het havengebied te laten vertoeven................................................................................................................................................. 15.1
4.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN IN HOOFDING VERMELDE AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN - MELDINGSPLICHT. .......................................................... 15.1
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING. ............................................................................. 15.2
6.
MELDINGSPLICHT T.O.V. DIENST DER SPRINGSTOFFEN. .............................................................. 15.2
C.G.G. – 1/1998
14.0
SECTIE V B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN VAN AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN samengesteld uit een intiem mengsel van ten hoogste 80% ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen, met een STIKSTOFGEHALTE (N) dat 28% NIET OVERSCHRIJDT, die ontheffing genieten voorzien in art. 2,b van het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960.
Reglementering. Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden navermelde bijzondere bepalingen voor het behandelen van bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen in de haven van Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte. Bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen mogen in de haven van Antwerpen niet behandeld worden tenzij een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Indienen van de aangiften. Zowel de expediteur als de scheepsagent dient een aangifte in te dienen bij de havenkapiteinsdienst, uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum.
3.
Formulering van de aangifte. De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt. Indien de behandeling “aan boord behouden” betreft, verdient het aanbeveling de desbetreffende aangiften eveneens via EDI in te sturen. Tot nader bericht mogen ze evenwel nog per fax ingediend worden. De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
4.
Voorwaarden waaraan dient voldaan. 4.1 4.2 4.3
4.4
In de aangifte dient de juiste benaming van de meststof en de naam en het adres van het erkende bedrijf vermeld. In het ruim waarin deze ammoniumnitraat gestuwd wordt is er een samenladingsverbod met verschillende andere produkten (zie Min. Besluit van 9/10/1963). Tijdens het lossen/laden en/of aan boord behouden van deze meststof is het verboden te roken, toestellen met blote vlam te gebruiken en moet het brandweertuig van het schip bedrijfsklaar gehouden worden. Bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen mogen enkel rechtstreeks ont- of verscheept worden, zonder vertoef op kaai, vrachtwagen of spoorwagen.
Indien aan deze voorwaarden voldaan wordt gelden geen verpakkingsvoorschriften (dus ook los toegelaten), is geen maximum hoeveelheid bepaald, is geen brandwacht vereist en zijn geen beperkingen voorzien inzake ligplaatsen.
C.G.G. – 1/2002
14.1 Indien het meststoffen betreft, die geen ontheffing genieten, dan zijn de bijzondere bepalingen voor het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat integraal van toepassing. 4.5
In afwijking van de bepaling vermeld onder 4.4 inzake rechtstreekse ont- of verscheping mogen de in deze bijzondere bepalingen vermelde produkten, indien ze in containers geladen zijn, gedurende maximum 10 dagen op een werkelijke containerterminal vertoeven indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt: a) b) c) d) e) f)
5.
de overeenkomstige gevaaretiketten op de containers aangebracht werden; de containers niet op elkaar worden gestapeld; de voorgeschreven segregatie wordt toegepast; deze containers vóór de belading degelijk gereinigd werden; aan alle overige voorschriften van onderhavige bijzondere bepalingen (inzake toegelaten verpakking, enz.) voldaan werd; de betrokken firma, gevestigd op een werkelijke containerterminal, aan de havenkapiteinsdienst per aangetekend schrijven meldt dat aan haar personeel de vereiste onderrichtingen verstrekt werden ter naleving van bovenvermelde bepalingen en tevens dat zij haar opdrachtgevers ingelicht heeft over de voorschriften vermeld onder a) en d).
Opslag. De exploitatie van een magazijn voor de opslag van deze meststof in het havengebied kan enkel toegestaan worden mits verwerven van de noodzakelijke vergunning(en).
6.
Toezicht. Toezicht kan worden uitgeoefend door een afgevaardigde van de dienst der springstoffen (Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand & Energie), door de personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de plaatselijke politie en door de brandweer. De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
7.
Algemene voorschriften. De "Algemene Voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de haven van Antwerpen" zijn eveneens van toepassing op het behandelen van bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen in de haven van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere bepalingen niet van afgeweken wordt.
C.G.G. – 1/2004
14.2 AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN DIE DE ONTHEFFING GENIETEN VOORZIEN IN ART. 2b, VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 3 SEPTEMBER 1958, GEWIJZIGD BIJ KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 JANUARI 1960.
A.
LIJST VAN DE SAMENGESTELDE MESTSTOFFEN (N-P-K MESTSTOFFEN), DIE ONTHEFFING GENIETEN. 1)
BASF Antwerpen N.V. fabriek te Antwerpen. a) 24 - 8 – 8 (66% A.N.) b) 25 - 6,9 - 10,8 (67% A.N.) c) 25 - 6,9 - 7,2 - 1,7 (67% A.N.) d) 26 - 14 – 0 (68,7% A.N.)
2)
BASF A.G. fabriek te Castrop-Rauxel (BRD) 24 - 8 - 8 (68% A.N.)
3)
BASF A.G. fabriek van Guano-Werke A.G. te Krefeld (BRD) a) 26 - 14 – 0 (65,7% A.N.) b) 24 - 8 – 8 (67% A.N.) c) 25 - 6,9 - 7,2 (68,5% A.N.) d) 26 - 12 - 0 (69% A.N.)
4)
BASF A.G., fabriek te Ludwigshafen (BRD) a) 24 - 8 – 8 (67% A.N.) b) 26 - 14 – 0 (68% A.N.) c) 26 - 12 – 0 (69% A.N.)
5)
BASF A.G. fabriek te Nordenham (BRD) 24 - 8 – 8 (67% A.N.)
6)
DSM Meststoffen b.v., fabriek te Geleen (Nederland) 26 - 14 – 0 (65,7% A.N.)
7)
FERDIS N.V., fabriek van Chemical Fertilizer te Tirgu-Mures (Roemenië) 27 - 13,5 – 0 (70% A.N.)
8)
ICI, fabriek te Billingham (V.K.) 27 - 5 – 5 (73% A.N.)
9)
Norsk Hydro Belgium N.V., fabriek Norsk Hydro A.S., te Porsgrunn (Noorwegen) 26 - 14 – 0 (68% A.N.)
10)
Norsk Hydro-Belgium N.V., fabriek SUPRA A.B., te Koping (Zweden) 26 - 14 – 0 (66% A.N.)
11)
Société Carbochimique N.V., fabriek te Tertre a) 25 - 6 – 6 (67% A.N.) b) 30 - 10 – 0 (75% A.N.) c) 30 - 10 – 0 (78% A.N.) d) 30 - 10 – 0 (80% A.N.) e) 30 - 6 – 0 (80% A.N.)
C.G.G. – 1/1998
14.3 B.
LIJST VAN DE ENKELVOUDIGE MESTSTOFFEN DIE ONTHEFFING GENIETEN. Fabriek en land van herkomst Stikstofgehalte (%N) 1)
N.V. Kemira, fabrieken te Tertre, Willebroek en Neder-over-Heembeek (B)
27
Chemical Industries of Northern Greece, Athene (Griekenland)
26
3)
Enfersa, Aviles (Spanje)
26
4)
Typpi Oy, Oulu (Finland)
26
5)
B.V. Kemira, Rozenburg (Nederland)
26 en 27
6)
Amoniaco Portuges, S.A.R.L., Estarreja (Portugal)
26
7)
Piatra Neambt (Roemenië)
26 en 27
8)
Nitrigin Eireann Teoranta, Arklow (Ierland)
23, 26 en 27
9)
Nitratos de Portugal, Alverca (Portugal)
26
10)
CDF Chimie AZF Mazingarbe (Frankrijk)
27 en 27,5
11)
Empressa Nacional Calvo Sotelo, Coruna (Spanje)
26
12)
Gewerkschaft Victor, Castrop-Rauxel (BRD)
7 en 27,5
13)
Ruhrstickstoff A.G., Bochum (BRD)
26
14)
Kemira Oy, Oulu (Finland)
27,5
15)
ahlady Azotowe, Kedzierzyn (Polen)
26
16)
Sefanitro, Luchana, Baracaldo-Vizcaya (Spanje)
26 ,en 27
17)
Fedmis (PTY) Sasolburg (Zuid-Afrika)
26
18)
BASF, Ottmarsheim (BRD) BASF, Ludiwgshafen (BRD)
27,5 27,5
19)
BASF, Antwerpen (B)
26, 27, 27,5 en 28
20)
ICI, Billingham (V.K.)
26, 27 en 27,5
21)
Sibenik, (Joegoslavië)
26
22)
Ruhrchemie A.G.; Oberhausen-Holten (BRD)
26,1; 27 en 27,5
23)
Chemical Fertilizer, Tirgu-Mures (Roemenië)
27
24)
Générale des Engrais, Rienne (B)
26
25)
Chem, Werke Hüls, Werk Herne (BRD)
27 en 27,5
2)
C.G.G. – 1/1998
14.4 26)
NSM, Sluiskil (Nederland)
27, 27,5 en 27,6
27)
Supra A.B., Koping (Zweden)
26
28)
Cofaz, Gardiloire, Montoir-de-Bretagne (Frankrijk)
27,5
29)
N.V. CNO, Oostende (Zandvoorde) (B)
27 en 27,5
30)
DSM Agro B.V. , Geleen en Ijmuiden (Nederland)
26 en 27
31)
Sasol Fertilizers Ltd., Secunda (Zuid-Afrika)
27,5
32)
Agrolinz, Agrarchemikaliën, G.m.b.H., Linz (Oostenrijk)
26 en 27
33)
Ina Petrokemija, Kutina (Joegoslavië)
27
34)
VEB Düngemittelwerk 25/51 Rostock (BRD
27
35)
Tugsas, Gemlik, (Turkije) (T)
26,2
36)
Agrimont, Porto Marghera, Venetië (Italië)
26
37)
Fertiberia te Sagunto (Spanje)
27
Opmerking: Alle andere soorten ammoniumnitraatmeststoffen voortkomende van voormelde fabrieken genieten dezelfde voordelen als de opgesomde, indien: (a) hun stikstofgehalte lager is dan hierboven vermeld; (b) ze een intiem mengsel vormen van ten hoogste 80% ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen; (c) ze geen chloride inhouden.
C.G.G. – 1/2004
15.0
SECTIE V AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN DIE DE ONTHEFFING GENIETEN VOORZIEN IN HET K.B. VAN 3/9/1958, GEWIJZIGD BIJ K.B. VAN 12/1/1960.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering 1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering. Bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen genieten van de ontheffing voorzien in de Koninklijke besluiten van 3/9/1958 (Belgisch Staatsblad van 1/11/1958) en van 12/1/1960 (Belgisch Staatsblad van 8/2/1960) mits voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in de specifieke mininsteriële besluiten terzake. De IMDG-Code is er eveneens van toepassing op, in zoverre hiervan door bovenvermelde Koninklijke en/of ministeriële besluiten niet afgeweken wordt. Zijn eveneens van toepassing: de "Bijzondere bepalingen" vermeld op p. 14 e.v. en de "Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" (zie p. 2 e.v.) in zoverre hiervan door bovenvermelde bijzondere bepalingen niet afgeweken wordt.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. Zie Sectie I, C (p. 3.1).
1.3
Soorten ammoniumnitraat. Zie Sectie IV, C (p. 12 e.v.).
2.
Aangiften met betrekking tot bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen. 2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. Zie Sectie I, C, 2.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”. Zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften. Zie Sectie I, C (p. 3.3 t/m 3.10). In de desbetreffende aangifte dient steeds het stikstofgehalte (N) vermeld, alsmede de fabriek van herkomst.
C.G.G. – 1/1999
15.1
3.
Opslag van de in hoofding vermelde ammoniumnitraatmeststoffen in het havengebied. 3.1
Magazijnen.
a)
b)
Stadsmagazijnen: Voor de in deze rubriek voorziene ammoniumnitraatmeststoffen zijn geen stadsmagazijnen voorzien, alhoewel de opslag in principe niet verboden is. Privé-magazijnen: Het opslaan in het havengebied van ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960, is in principe enkel toegelaten in privé-magazijnen waarvoor de nodige milieuvergunningen werden afgeleverd.
3.2
Opslagplaatsen. Voor ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960, zijn er tot op heden noch stads- noch privé-opslagplaatsen voorzien.
3.3
Overige mogelijkheden om hogervermelde ammoniumnitraatmeststoffen in het havengebied te laten vertoeven. Mits naleving van de voorschriften vermeld in de "Bijzondere bepalingen" mogen bedoelde ammoniumnitraatmeststoffen, indien geladen in container, gedurende maximum 10 dagen op een door de havenkapitein-commandant erkende containerterminal vertoeven (zie Sectie IX). In elk geval dient in de aangifte uitdrukkelijk vermeld dat de ammoniumnitraatmeststoffen bovendien in container verpakt zijn.
4.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van in hoofding vermelde ammoniumnitraatmeststoffen - meldingsplicht. Zie Sectie I, C (p. 3.12).
C.G.G. – 1/2001
15. 2
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling. In Sectie I, C (p. 3.18 e.v.) kan in de lijst "Voorgeschreven wijze van behandeling" opgezocht worden op welke produkten, vermeld in de IMDG-Code, de voorschriften inzake het behandelen van ammoniumnitraat van toepassing zijn.
6.
Meldingsplicht t.o.v. dienst der springstoffen. Zie Sectie IV, C, 6 (p. 12.5)
C.G.G. – 1/1998
16.0
SECTIE VI A.
INDEX............................................................................................................................................................................... 16
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN ZEER TOXISCHE GASSEN.... 17
1.
VEREISTE AANGIFTE..................................................................................................................................... 17
2.
INDIENEN VAN DE AANGIFTEN. ................................................................................................................. 17
3.
FORMULEREN VAN DE AANGIFTEN. ........................................................................................................ 17
4.
MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN.......................................................................................... 17
5.
BIJZONDERE VOORWAARDEN. .................................................................................................................. 17
6.
TOEZICHT....................................................................................................................................................... 17.1
7.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN................................................................................................................. 17.1
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN................................................................................. 18
1.
REGLEMENTERING ........................................................................................................................................ 18 1.1 1.2
2.
AANGIFTEN M.B.T. BOVENVERMELDE GASSEN. .................................................................................. 18 2.1 2.2 2.3
3.
Nationale reglementering - IMDG-Code - Plaatselijke reglementering..................................................... 18 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ............................................................. 18
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. ............................................................ 18 Aangiften inzake “aan boord behouden”.................................................................................................... 18 Indienen/invullen der aangiften.................................................................................................................. 18
OPSLAG VAN ZEER TOXISCHE GASSEN IN HET HAVENGEBIED..................................................... 18 3.1 3.2 13.3
Magazijnen................................................................................................................................................. 18 Opslagplaatsen. .......................................................................................................................................... 18 Overige mogelijkheden om zeer toxische gassen in het havengebied te laten vertoeven........................ 18.1
4.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN ZEER TOXISCHE GASSEN...... 18.1
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING. ............................................................................. 18.1
6.
BIJZONDERE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN BIJ HET LADEN/LOSSEN VAN MEER DAN 100 KG NETTO ZEER TOXISCHE GASSEN.................................................................................... 18.1 6.1 6.2
Deskundige.............................................................................................................................................. 18.1 Beveiligingsmaatregelen. ........................................................................................................................ 18.1
7.
NUTTIGE ADRESSEN, TELEFOON-EN FAXNUMMERS. ..................................................................... 18.3
8.
MODEL FAX-MELDING BEHANDELING ZEER TOXISCHE GASSEN.............................................. 18.4
9.
INFORMATIEVE LIJST VAN BEDOELDE PRODUCTEN. .................................................................... 18.5
C.G.G. – 1/1998
17.0
SECTIE VI B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN ZEER TOXISCHE GASSEN.
Reglementering.
Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden navermelde bijzondere voorwaarden voor het behandelen van zeer toxische gassen in de haven van Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte. Zeer toxische gassen (VN-nummers: 1008, 1017, 1026, 1045, 1048, 1053, 1067, 1069, 1076, 1079, 1581, 1582, 1589, 1612, 1660, 1749, 1859, 1911, 1975, 2188, 2189, 2190, 2191, 2192, 2194, 2195, 2196, 2198, 2199, 2202, 2204, 2417, 2418, 2420, 2421, 2534, 2548, 2676, 2901, 3083) mogen in de haven van Antwerpen niet behandeld worden, tenzij een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Indienen van de aangiften. Zowel de expediteur als de scheepsagent dienen een aangifte in te dienen bij havenkapiteinsdienst, uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum.
3.
de
Formuleren van de aangiften. De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden ,lossen, overslag dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst overgemaakt. Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft, verdient het aanbeveling de desbetreffende aangiften eveneens via EDI in te sturen. Tot nader bericht mogen ze evenwel nog per fax ingediend worden. De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
4.
Maximum toegelaten hoeveelheden. Voor zeer toxische gassen is de maximum toegelaten hoeveelheid 60 ton netto. Gedurende de ganse tijd van zijn verblijf in de haven van Antwerpen mag een schip nooit meer aan boord hebben dan deze maximum toegelaten hoeveelheid.
5.
Bijzondere voorwaarden. 5.1
Recipiënten met zeer toxische gassen mogen slechts verscheept of aan boord gehouden worden aan een ligplaats boven kaainummer 100/101.
5.2
De recipiënten dienen rechtstreeks ont- of verscheept te worden, zonder vertoef op kaai.
C.G.G. – 1/2002
17.1 5.3
Voor het verschepen van meer dan 100kg netto zeer toxische gassen gelden bijkomend volgende voorwaarden: Onverminderd de door de expediteur/scheepsagent terzake bij de havenkapiteinsdienst in te dienen aangifte dient de expediteur/scheepsagent bij het lossen of laden van zeer toxische gassen de dokmeester-werkleider wal van de havenkapiteinsdienst en de brandweer per fax minimum 2 uur op voorhand in te lichten over het precieze tijdstip van de operatie. Tevens dient de expediteur/scheepsagent ervoor te zorgen dat bij het laden/lossen een gasdeskundige met de nodige kennis van de produkten aanwezig is. De gasdeskundige let erop dat de verscheping met vereiste zorg gebeurt en geeft bij de geringste onregelmatigheid het alarmsein waarmee de eigen noodprocedure van het bedrijf wordt opgestart. In overleg met de aangestelde van het behandelingsbedrijf zal hij een veiligheidszone afbakenen. De expediteur/scheepsagent dient ervoor te zorgen dat alle vereiste beschermingsmiddelen (maskers enz.) tijdens de verscheping beschikbaar zijn op de plaats van verscheping. De behandelingsfirma bepaalt zelf het tijdstip van de behandeling in functie van de werkzaamheden en zal er hierbij naar streven zoveel mogelijk het principe "eerst van boord/laatst aan boord" te benaderen, zonder dat dit een dwingend voorschrift is. Een aangestelde van de behandelingsfirma die op de hele laad- of losoperatie zicht heeft, dient bij het laden/lossen van zeer toxische gassen ter plaatse te komen. Bij de geringste onregelmatigheid zal hij op aangeven van de gasdeskundige onmiddellijk de hulpdiensten verwittigen en op diens bevel de eigen noodprocedure van het bedrijf opstarten. De behandelingsfirma dient ervoor te zorgen dat de nodige communicatiemiddelen aanwezig zijn om ten allen tijde de hulpdiensten te verwittigen. De laad- of losoperatie mag niet aangevat worden vóór de dokmeester van de havenkapiteinsdienst ter plaatse de aanwezigheid van de gasdeskundige, de aangestelde van de behandelingsfirma, het waarschuwingssignaal en alle vereiste beschermingsmiddelen heeft vastgesteld. Zijn verdere instructies dienen te worden nageleefd.
5.4
6.
Overpompen van zeer toxische gassen is verboden.
Toezicht. Personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, de politie en de brandweer hebben de bevoegdheid om toezicht uit te oefenen. De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt te worden nageleefd.
7.
Algemene voorschriften. De "Algemene Voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de haven van Antwerpen" zijn eveneens van toepassing op het behandelen van zeer toxische gassen in de haven van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere voorwaarden niet van afgeweken wordt.
C.G.G. – 1/2001
18.0
SECTIE VI ZEER TOXISCHE GASSEN.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering 1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - Plaatselijke reglementering. Voor de behandeling van zeer toxische gassen gelden de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.). De IMDG-Code is eveneens van toepassing alsmede de "Bijzondere bepalingen" vermeld op blz.17 e.v. en de "Algemene voorschriften voor het behandelen gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen", in zoverre hiervan in deze bijzondere bepalingen niet wordt afgeweken.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. zie sectie I, C (p. 3.1)
2.
Aangiften m.b.t. bovenvermelde gassen. 2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. Zie Sectie I, C, 2.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”. Zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften zie sectie I, C (p. 3.3 t/m 3.10)
3.
Opslag van zeer toxische gassen in het havengebied. 3.1
3.2
Magazijnen. a)
Stadsmagazijnen verboden
b)
Privé-magazijnen voor eventuele mogelijkheden: zie bijlage H1
Opslagplaatsen. a)
Stadsopslagplaatsen verboden
b)
Privé-opslagplaatsen voor eventuele mogelijkheden: zie bijlage H1
C.G.G. – 1/1998
18.1
3.3
Overige mogelijkheden om zeer toxische gassen in het havengebied te laten vertoeven. Tijdelijk vertoef van zeer toxische gassen kan uitzonderlijk toegelaten worden op een door de havenkapitein-commandant of zijn aangestelde aangewezen, voldoende afgezonderd geachte, plaats. Komen hiervoor o.a. in aanmerking : terreinen van firma's gevestigd in het havengebied die zelf vermelde gassen vervaardigen en/of opslaan.
4.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van zeer toxische gassen. Bij de geringste onregelmatigheid zijn de deskundige en de aangestelde van het behandelingsbedrijf gehouden onmiddellijk de hulpdiensten te verwittigen, een veiligheidszone af te bakenen en de noodprocedure van het behandelingsbedrijf op te starten. zie ook sectie I, C p. 3.12.
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling. In sectie I,C kan in de lijst "voorgeschreven wijze van behandeling" worden opgezocht op welke produkten die onder de IMDG-Code vallen de bijzondere voorwaarden van toepassing zijn (aangeduid met BV ZTG). Een informatieve alfabetische lijst van deze gassen in het Nederlands, Frans, Engels en Duits is tevens opgenomen in rubriek 9.
6.
Bijzondere veiligheidsvoorschriften bij het laden/lossen van meer dan 100 kg netto zeer toxische gassen. 6.1
Deskundige. De expediteur/scheepsagent dient ervoor te zorgen dat een deskundige bestendig aanwezig is bij de verschepingsactiviteiten. Zijn taak is erover te waken dat de activiteiten met de vereiste zorg gebeuren, de bijzondere voorwaarden worden nageleefd en, ingeval van een abnormaal voorval of incident in overleg met de aangestelde van het behandelingsbedrijf onmiddellijk de hulpdiensten te verwittigen en een veiligheidszone af te bakenen. De deskundige moet in het bezit zijn van een document waarin de expediteur/scheepsagent vermeldt dat hij de in de reglementering voorgeschreven deskundige is. De deskundige wordt geacht het product voldoende te kennen.
6.2
Beveiligingsmaatregelen. Voertuigen en spoorwagons met recipiënten met zeer toxische gassen geladen, mogen slechts op de plaats van behandeling worden aangevoerd op het ogenblik dat de recipiënten onmiddellijk aan boord kunnen worden gebracht. In afwachting van de eigenlijke verrichtingen moeten ze op een door de havenkapiteincommandant of zijn afgevaardigde uitdrukkelijk aangegeven en voldoende afgezonderde plaats worden gezet; voor voertuigen kunnen dat de instellingen zijn van een onderneming die zich binnen het havengebied met de productie van deze gassen bezighoudt; voor de spoorwagons zal dit een rangeerspoor zijn buiten de eigenlijke haveninstellingen. Voertuigen en spoorwagons die recipiënten, gevuld met deze gassen, hebben ontvangen uit schip dienen onmiddellijk de loskade te verlaten. Zij kunnen eventueel tijdelijk op een door de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde uitdrukkelijk aangegeven en voldoende afgezonderde plaats worden gezet.
C.G.G. – 1/1998
18.2
Desgevallend dient de expediteur/agent zelf te zorgen, op eigen kosten, risico en gevaar, voor de bewaking van de recipiënten tijdens het vertoef op de toegewezen plaats. De expediteur/scheepsagent dient ervoor te zorgen dat bij de behandeling : a) maskers beschikbaar zijn op de kaai b) een windzak geplaatst is; c) een waarschuwingssignaal ter beschikking is. Dat signaal dient vooraf bepaald en aan iedereen bekend gemaakt. Eventueel alarm dient te worden gegeven door de deskundige en de aangestelde van de behandelingsfirma. d) alle aanwezige personeelsleden van de privé-bedrijven voorafgaandelijk op de hoogte worden gesteld van de gevaren van het te behandelen product. De materialen kunnen ter beschikking gesteld worden door de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming (PB) aan de haven van Antwerpen. De expediteur/agent licht de Dienst PB in over de juiste dag en uur van de behandeling. Na akkoord van deze Dienst kunnen de materialen afgehaald worden bij SIWHA op de centrale hulppost aan kaai 142. Bij het ont- of verschepen van zeer toxische gassen moeten alle personen die niet effectief bij de behandeling betrokken zijn, zich verwijderen. Aanwezige personen, evenals hun voertuigen, moeten zich zoveel mogelijk boven de wind bevinden. De behandelingsfirma dient alle maatregelen te treffen om een veilige behandeling te verzekeren, o.m. door zorgvuldig voorafgaandelijk nazicht van de hijsgereedschappen en door speciale aandacht te besteden aan een goede manier van aanslaan en hijsen. Een dokmeester van de havenkapiteinsdienst zal zich vergewissen van de aanwezigheid van een deskundige, een aangestelde van de behandelingsfirma en de vereiste beschermingsmiddelen. Hiervoor is een vergoeding verschuldigd waarvan het bedrag wordt bepaald door het gemeentelijk havenbedrijf. Te dien einde dient minstens 2u. vóór de effectieve behandeling de dokmeester-werkleider (wal) per fax verwittigd te worden van de juiste dag en het uur van de ont- of verscheping. Deze melding dient volgende gegevens te bevatten : -naam firma, adres, tel. en fax. -hoedanigheid: expediteur/scheepsagent of beide -naam kontaktpersoon -technische naam van het produkt -IMDG-klasse en VN-nummer -verpakking -in container: ja/neen; zo ja, nummer(s) -netto-gewicht (in kg) -laden/lossen/aanvoeren/afvoeren -naam zeeschip/binnenschip: -kaai -dag en uur (zo precies mogelijk) Een zelfde melding moet, ter titel van informatie, toegezonden worden aan de brandweer. Een model terzake is opgenomen in rubriek 8.
C.G.G. – 1/1998
18.3
7.
Nuttige adressen, telefoon-en faxnummers. -
Dokmeester-werkleider (wal) dienstgebouw kaai nr. 602 d.d. TEL.:03/229.67.33 FAX.:03/229.67.40
-
Brandweer
-
-
Rechteroever : hoofdwacht Lillo, Scheldekaaien TEL.:03/561.03.50 FAX.:03/561.03.53
-
Linkeroever :Gravendreef 5, 9120 Beveren TEL.:03/750.14.50 FAX.:03/755.27.78
Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming aan de haven van Antwerpen Brouwersvliet 33, 2000 Antwerpen -
tijdens de kantooruren :TEL.:03/221.97.11 FAX.:03/232.38.26
-
buiten de kantooruren :permanente wachtdienst te bereiken via de SIWHA Dispatching, kaai 142 TEL.:03/541.13.34
C.G.G. – 1/2002
18.4
8.
Model fax-melding behandeling zeer toxische gassen.
1) Firma :
(naam):
(adres): (telefoon): (fax): 2) Hoedanigheid: expediteur/scheepsagent/beide(1): 3) Kontaktpersoon (naam): 4) technische naam van het produkt: 5) - IMDG-klasse: - VN-nummer: 6) verpakking: 7) in container:ja/neen (1) zo ja:nummer(s)
…………
………… ………… ………… 8) netto-gewicht (in kg): 9) laden/lossen/aanvoeren/afvoeren(1): 10) zeeschip/binnenschip (1) (naam): 11) kaai nr.: 12) dag en uur:
(1) het overbodige schrappen
C.G.G. – 1/1998
18.5
9.
Informatieve lijst van bedoelde producten.
Naam
VN-nummer
Taal
2420 2420 1048 1076 1048 2202 1053 1079 1079 1067 1067 1079 1048 2676 2676 2676 2676 2676 2676 2676 2188 2188 2188 2188 2188 2188 2188 2188 2188 2188 2188 1067
E E F F F F F F D F F F E D D E D E N N N E E F E E F D N D E/F/N F
1017 1067 1660 1079 1008 1008 1911 1911 1911 1008 1008 1008 2901 1048 2901 2901 2901
E F F F N D D E F E E D D E E E D
A
acetane, hexafluoro acetone hexafluoride acide bromhydrique, anhydre acide chloroxycarbonique acide hydrobromique, anhydre acide sélénhydrique anhydre acide sulfhydrique acide sulfureux (anhydride ou liquéfié) acidum sulfurosum anhydride azoteux azotique, liquéfié anhydride nitreux, liquéfié anhydride sulfureux liquéfié anhydrous hydrobromic acid anhydrous antimonhydrid antimonwasserstoff antimony hydride antimonytrihydrid antimony trihydride antimoonhydride antimoonwaterstof arseenwaterstof arsenic hydride arsenic trihydride arséniure d'hydrogène arseniuretted hydrogen arsenous hydride arsénure d'hydrogène arsenwasserstoff arsien arsin arsine azotyle, liquéfié B
bertholite bioxyde d'azote, liquefié bioxyde d'azote bioxyde de soufre (anhydre) boortrifluoride borfluorid borhydrid boroethane boroéthane boron fluoride boron trifluoride bortrifluorid bromchlorid bromide of hydrogen, anhydrous bromine chloride bromine monochloride brommonochlorid
C.G.G. – 1/2001
18.6
bromochloride bromure de chlore bromure d'hydrogène, anhydre bromwasserstoff, wasserfrei bromwasserstoffsäure, wasserfrei broomchloride broomwaterstof, watervrij
2901 2901 1048 1048 1048 2901 1048
E F F D D N N
2417 2417 1076 2417 2204 1076 2417 1076 1076 1076 2417 2417 2417 2204 2204 2204 2204 1017 2901 1589 2548 1581 1582 1749 1017 1589 1017 1017 1017 2901 1589 1749 3083 1017 3083 2548 1749 1076 2534 1589 1076 2534 2534 1581 1582 1581 1582
E E E E E E E D E E E D E/N D N N E N N N N N N N D D F D E E E E E E E E E D D E E E F E E F F
C
carbon difluoride oxide carbon fluoride oxide carbonic dichloride carbonic difluoride carbon oxide sulfide carbon oxychloride carbon oxyfluoride carbonylchlorid carbonyl chloride carbonyl dichloride carbonyl difluoride carbonylfluorid carbonyl fluoride carbonylsulfid carbonyl sulfide carbonylsulfoide carbonyl sulphide chloor chloorbromide chloorcyaan, gestabiliseerd chloorpentafluoride chloorpikrine en methylbromide (mengsel van) chloorpikrine en methylchloride(mengsel van) chloortrifluoride chlor chlorcyan, stabilisiert chlore chlorgas chlorine chlorine bromide chlorine cyanide, inhibited chlorine fluoride chlorine fluoride oxide chlorine mol chlorine oxyfluoride chlorine pentafluoride chlorine trifluoride chlorkohlenoxid chlor(metyl) silan chloro cyanogen chloroformyl chloride chloro(methyl) silane chloro(méthyl) silane chloropicrin and methyl bromide, mixtures chloropicrin and methylchloride, mixtures chloropicrine et bromure de méthyle en mélange chloropicrine et chlorure de méthyle en mélange
C.G.G. – 1/2001
18.7
chlorotrifluoride chlorpentafluorid chlortrifluorid chlorum chlorure de brome chlorure de carbonyle chlorure de cyanogène, stabilisé chlorure de nitrosyle chloryl(per) – fluorid cyaanchloride, gestabiliseerd cyanogeenchloride cyanogenchlorid, stabilisiert cyanogen chloride, inhibited cyanogène, liquéfié cyanure de chlore, stabilisé
1749 2548 1749 1017 2901 1076 1589 1069 3083 1589 1589 1589 1589 1026 1589
E D D D F F F F D N N D E F F
1911 1911 1911 1911 1911 1911 1911 1911 1911 2189 1026 2190 2417 2191 2190 1067 2421 1079 1067 1076 1067 2421 1067 1067
N D D E/F E/F D E F E N N E E F F E E E F E D D N D
2417 2417 1045 1045 1045 1045 2190 2190 2417 2417 2417 1008 2417
E F N F D E E E E E F F F
D
diboraan Diboran diboran (6) diborane diborane (6) diboranhexahydrid diboran hexahydride diboran hexahydrure diboran hexahydride dichloorsilaan dicyaan difluorine monoxide difluoroformaldehyde difluorure de sulfuryle difluorure d'oxygène dinitrogen tetroxide, liquified dinitrogen trioxide dioxide of sulphur (anhydrous) dioxide d'azote, liquéfié diphosgene distickstofftetroxid, verflüssigt distickstofftrioxid distikstoftetroxide ditetroxid, verflüssigt E F
fluophosgene Fluophosgène Fluor fluor (comprimé) fluor (verdichtet) fluorine (compressed) fluorine monoxide fluorine oxide fluoroformyl fluoride fluorophosgene fluorophosgène fluorure de bore fluorure de carbonyle
C.G.G. – 1/2001
18.8
fluorure de perchloryle fluorure de sulfuryle fluorure d'oxygène fosfine fosforpentafluoride fosforwaterstof fosgeen
3083 2191 2190 2199 2198 2199 1076
F F F N N N N
1053 1581 1582 2192 2192 2192 2192 2192 2192 2192 2192 2192 2192 2192
F D D N N D E/F D E N D D E F
1612 2420 2420 2420 2420 2420 2420 2420 2194 2195 2196 1911 1048 1048 2676 2188 1048 2188 2192 2199 2202 1053 2199 2202 1053 1053 2202 1053 2676 2188 2199 1067
N D/N F E N F E D F F F F E D E E E F F F F F E E E E E D F F F F
G
gaz sulfhydrique gemische von methylbromid und chlorpicrin (verflüssigtes Gas) gemische von methylchlorid und chlorpicrin (verflüssigtes Gas) germaan germaanwaterstof german germane germaniumtetrahydrid germanium tetrahydride germaniumtetrahydride germaniumwasserstoff germanomethan germanomethane germanométhane H
hexaethyltetraphosphaat en samengeperst gas (mengsel van) hexafluoraceton hexafluoracétone hexafluoracetone hexafluor-2-propanon hexafluoropropanone – 2 hexafluoro - 2 – propanone hexafluorpropanon hexafluorure de sélénium hexafluorure de tellure hexafluorure de tungstène hexahydrure de bore hydrobromid acid, anhydrous hydrobromsäure, wasserfrei hydrogen antimonide hydrogen arsenide hydrogen bromide, anhydrous hydrogène arsénié hydrogène germanié hydrogène phosphoré hydrogène sélénié, anhydre hydrogène sulfuré hydrogen phosphide hydrogen selenide, anhydrous hydrogen sulphide hydrogen sulphide, liquefied hydroselenic acid, anhydrous hydrothionsäure hydrure d'antimoine hydrure d'arsenic hydrure de phosphore hypoazotide, liquéfié
C.G.G. – 1/2001
18.9
K
kohlenoxichlorid kohlenoxidchlorid kohlenoxidsulfid kohlenstoffoxifluorid kolenstoffoxisulfid koolstofoxifluoride
1076 1076 2204 2417 2204 2417
D D D D D N
1067
E
1581 1582 1581 1582 1612 1975 1975 1581 1581 1582 1582 2534 2534 2534 2534 1581 1582 1017 2192 2192 1660 2190
F F N N N N N D E D E N E F D E E E D E E F
1067 1067 1660 1067 1067 1069 1067 1067 2421 1067 2421 1067 1069 1069 1069 2421 1067 1067
D E E E E E D E E E E D D N E E E D
2204 1069 1076
E F F
L
liquid dioxide, liquefied M
mélanges de bromure de méthyle et de choropicrines (gaz liquéfié) mélanges de chlorure de méthyle et de chloropicrine (gaz liquéfié) mengsel van chloorpikrine en methylbromide mengsel van chloorpikrine en methylchloride mengsel van hexaethyltetraphoshaat en samengeperst gas mengsel van stikstofmonoxide en distikstof-tetroxide mengsel van stikstofmonoxide en stikstof-dioxide methylbromid und chlorpicrin, gemische methylbromide and chloropicrin, mixtures methylchlorid und chlorpikrin, gemische methyl chloride and chloropicrin, mixtures methylchloorsilaan methylchlorosilane méthylchlorosilane methylchlorosilan mixtures of methyl bromide and chloropicrin (liquefied gas) mixtures of methyl chloride and chloropicrin (liquefied gas) molecular chlorine monogerman monogermane mononitrogen monoxide monoxyde de fluor N
nitrogendioxid, verflüssigt nitrogen dioxide, liquefied nitrogen monoxide nitrogen oxide nitrogen (IV) oxide, liquefied nitrogen oxychloride nitrogenperoxid, verflüssigt nitrogen peroxide, liquefied nitrogen sesquioxide nitrogen tetroxide, liquefied nitrogen trioxide nitrose gase, verflüssigt nitrosylchlorid nitrosylchloride nitrosyl chloride nitrous anhydride N-oxide N-oxide, verflüssigt O
oxycarbon sulfide oxychlorure d'azote oxychlorure de carbone
C.G.G. – 1/2001
18.10
oxyde azoteux, liquéfié oxyde azotique, liquéfié oxyde d'azote oxyde nitrique, liquéfié oxyde nitrique oxyfluorure de carbone oxyfluorure de chlore oxyfluorure de soufre oxygenfluorid oxygen fluoride oxysulfure de carbone
1067 1067 1660 1067 1660 2417 3083 2191 2190 2190 2204
F F F F F F F F D E F
2198 2198 2548 2198 3083 3083 3083 2420 2420 2420 1067 1076 1076 1076 2199 2199 2199 2198 2198 2199 2199 2420
D F F F D N E D/N E F F D E F D E/F E D E D F E
2190 1079 1079 2418 1053 1053 1053 1079 1079 2194 2202 2194 2202 2194 2194 2202 2202 2202 2202 2421
D D D D D D D D D N N D D E E E F D D F
P
pentafluorphosphoran Pentafluorophosphorane pentafluorure de chlore pentafluorure de phosphore perchlorylfluorid perchlorylfluoride perchloryl fluoride perfluoraceton perfluoroacetone perfluoroacétone peroxyde d'azote, liquéfié phosgen phosgene phosgène phosphin phosphine phoshoretted hydrogen phosphorpentafluorid phosphorus pentafluoride phosphorwasserstoff phosphure d'hydrogène 2 - propanone,1,1,1,3,3,3 – hexafluoro S
sauerstoffdifluorid schwefeldioxid, verflüssigt schwefelgeist schwefeltetrafluorid schwefelwasserstoff schwefelwasserstoff, verflüssigt schwefelwasserstoffsäure schweflige säure (wasserfrei) schwefligsäureanhydrid(wasserfrei) seleenhexafluoride seleenwaterstof selenhexafluorid selenhydrid, wasserfrei selenium fluoride selenium hexafluoride selenium hydride séléniure d'hydrogène, anhydre selenwasserstoffsäure, wasserfrei selenwasserstoff, wasserfrei sesquioxyde d'azote
C.G.G. – 1/2001
18.11
siliciumfluorid siliciumtetrafluorid siliciumtetrafluoride silicon fluoride silicontetrafluoride silyldichlorid stiban stibin stibine stickmonoxid stickoxid stickstoffmonoxid stickstoffoxid stickstoff (II) – oxid stickstoff (IV) - oxid, verflüssigt stickstoffperoxid, verflüssigt stickstofftetroxid, verflüssigt stickstofftrioxid stikstofdioxide stikstofmonoxide stikstofmonoxide en distikstoftetroxide (mengsel van) stikstofmonoxide en stikstofdioxide (mengsel van) stikstofoxide stikstoftetroxide stikstoftrioxide sulfur dioxide sulfur tetrafluoride sulfure de carbonyle sulfure d'hydrogène liquéfié sulfuric oxyfluoride sulfurous anhydride sulfurous oxide sulfur oxide sulfuroxylfluorid sulfuryldifluorid sulfurylfluorid sulfurylfluoride sulfuryl fluoride sulphur dioxide sulphuretted hydrogen sulphurous acid (anhydre or anhydrous) sulphur tetrafluoride sulphuryl difluoride sulphuryl fluoride
1859 1859 1859 1859 1859 2189 2676 2676 2676 1660 1660 1660 1660 1660 1067 1067 1067 2421 1076 1660 1975 1975 1660 1067 2421 1079 2418 2204 1053 2191 1079 1079 1079 2191 2191 2191 2191 2191 1079 1053 1079 2418 2191 2191
D D N E E D D D E/F/N D D D D D D D D D N N N N N N N E E F F E E E E D D D N E E E E E E E
2195 2195 2195 2195 1859 1859 1859 1859 1859 2418
D N E N D E F F E E
T
tellurhexafluorid Telluriumhexafluoride tellurium hexafluoride telluurhexafluoride tetrafluormonosilan tetrafluoromonosilane tétrafluoromonosilane tétrafluorosilane tetrafluoro silane tetrafluorosulfurane
C.G.G. – 1/2001
18.12
tétrafluorosulfurane tetrafluorsilan tétrafluorure de silicium tétrafluorure de soufre tétrahydrure de germanium tétroxyde d'azote, liquéfié tétroxyde de diazote, liquéfié trifluorboran trifluoride of boron trifluoro-borane trifluorure de bore trifluorure de chlore trihydrure d'antimoine trioxyde d'azote trioxyde de diazote tungstenhexafluoride
2418 1859 1859 2418 2192 1067 1067 1008 1008 1008 1008 1749 2676 2421 2421 2196
F D F F F F F D E E F F F F F E
1067
D
1067 2191 2191
F E E
2202 1053 1048 2202 1053 2196 2196
D D N N N N D
2190 2190 1079 2418 1053
N N N N N
U
untersalpetersäure, verflüssigt V
vapeurs rutilantes Vikane vikane fumigant W
wasserstoffselenid, wasserfrei Wasserstoffsulfid waterstofbromide, watervrij waterstofselenide, watervrij waterstofsulfide wolfraamhexafluoride wolframhexafluorid Z
zuurstofdifluoride Zuurstoffluoride Zwaveldioxide Zwaveltetrafluoride Zwavelwaterstof
C.G.G. – 1/2001
19.
SECTIE VII A.
INDEX............................................................................................................................................................................... 19
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN RADIOACTIEVE STOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. ........................................................................................................................... 20
1.
VEREISTE AANGIFTE..................................................................................................................................... 20
2.
INDIENEN VAN AANGIFTEN......................................................................................................................... 20
3.
FORMULERING VAN DE AANGIFTEN. ...................................................................................................... 20
4.
VOORWAARDEN WAARAAN DIENT VOLDAAN. .................................................................................... 20
5.
OPSLAG. .......................................................................................................................................................... 20.1
6.
TOEZICHT....................................................................................................................................................... 20.1
7.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN................................................................................................................. 20.1
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN................................................................................. 21
1.
REGLEMENTERING. ....................................................................................................................................... 21 1.1 1.2 1.3 1.4
2.
AANGIFTEN M.B.T. RADIO-ACTIEVE STOFFEN. ................................................................................. 21.1 2.1 2.2 2.3
3.
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering. .................................................... 21 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ............................................................. 21 Vervoervergunning. ................................................................................................................................... 21 Behandelen van zwaar water...................................................................................................................... 21
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. ......................................................... 21.1 Aangiften inzake “aan boord behouden”................................................................................................. 21.1 Indienen/invullen der aangiften............................................................................................................... 21.1
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN RADIO-ACTIEVE STOFFEN MELDINGSPLICHT. ...................................................................................................................................... 21.1
C.G.G. – 1/1998
20.0
SECTIE VII B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN RADIOACTIEVE STOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
Reglementering. Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden navermelde bijzondere bepalingen voor het behandelen van radioactieve stoffen in de haven van Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte. Radioactieve stoffen mogen in de haven van Antwerpen niet behandeld worden tenzij een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Indienen van aangiften. Zowel de expediteur als de scheepsagent dienen een aangifte in te dienen bij de havenkapiteinsdienst, uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum.
3.
Formulering van de aangiften. De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden ,lossen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt. Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft, verdient het aanbeveling de desbetreffende aangiften eveneens via EDI in te sturen. Tot nader bericht mogen ze evenwel nog per fax ingediend worden. De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
4.
Voorwaarden waaraan dient voldaan. 4.1
Voor de te lossen, te laden of aan boord te behouden radioactieve stoffen dient steeds een vervoervergunning bekomen van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), Ravensteinstraat 36, 1000 Brussel (tel. 02/289.21.81, fax. 02/289.21.82). In bovenvermelde aangifte dient steeds uitdrukkelijk vermeld dat deze vervoervergunning aangevraagd of verworven werd. Een vervoervergunning verleend door de bevoegde dienst van Nederland of van het GrootHertogdom Luxemburg, die eveneens het Belgisch grondgebied betreft, is ook geldig (K.B. 27.7.1966). Afschrift van deze vervoervergunning dient gevoegd bij de aangifte aan de havenkapiteinsdienst.
4.2
Radioactieve stoffen mogen enkel rechtstreeks ont- of verscheept worden zonder vertoef op kaai, spoorwagen of vrachtwagen.
C.G.G. – 1/2002
20.1
5.
Opslag. Opslag van radioactieve stoffen in het havengebied is verboden. De in K.B. van 20.7.2001 als dusdanig gedefinieerde stoffen dienen als leidraad voor de toepassing van deze verbodsbepaling.
6.
Toezicht. Toezicht kan worden uitgeoefend door het Federaal Agentschap voor Nucleair controle (FANC), door personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de plaatselijke politie en door de brandweer. De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
7.
Algemene Voorschriften. De "Algemene voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de haven van Antwerpen", zijn eveneens van toepassing op het behandelen van radioactieve stoffen in de haven van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere bepalingen niet van afgeweken wordt.
C.G.G. – 1/2001
21.0
SECTIE VII RADIOACTIEVE STOFFEN.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering. 1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering. De invoer, de doorvoer en het vervoer (welk vervoermiddel er ook gebruikt wordt) van radioactieve stoffen of toestellen die er bevatten, zijn onderworpen aan de bepalingen van het Koninklijk besluit van 20 juli 2001, houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en van het leefmilieu tegen de gevaren van ioniserende stralingen, (B.S. van 30.08.2001). De IMDG-Code is eveneens van toepassing op de radio-actieve stoffen, in zoverre hiervan door bovenvermelde Koninklijke besluiten niet afgeweken wordt. Zijn eveneens van toepassing : de "Bijzondere bepalingen voor het behandelen van radioactieve stoffen in de haven van Antwerpen" (zie p. 20 e.v.) en de "Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" (zie p. 2 e.v.) in zoverre hiervan door bovenvermelde bijzondere bepalingen niet afgeweken wordt.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. Zie Sectie I, C (p.3.1).
1.3
Vervoervergunning. Voor de te lossen, te laden of aan boord te behouden radioactieve stoffen dient steeds een vervoervergunning bekomen van het Federaal Agentschap voor Nucleaire controle (FANC), Ravensteinstraat 36, 1000 Brussel, (tel. 02/289.21.81, fax 02/289.21.82). Een vervoervergunning verleend door de bevoegde dienst van Nederland of van het GrootHertogdom Luxemburg, die eveneens het Belgisch grondgebied betreft, is ook geldig.
1.4
Behandelen van zwaar water. Het Ministerie van Volksgezondheid berichtte op 6/6/1966 de Havenkapiteinsdienst dat nietradioactief zwaar water op zich zelf genomen ongevaarlijk is. Het kan echter wel gevaarlijk worden wegens inwerking van zich in de nabijheid bevindende radio-actieve stoffen. In de haven van Antwerpen mag niet radio-actief zwaar water in onbeperkte hoeveelheden behandeld worden op voorwaarde dat een aangifte wordt ingezonden aan de havenkapiteinsdienst. Het niet radio-actief zwaar water moet verwijderd blijven van alle radio-actieve stoffen.
C.G.G. – 1/2001
21.1
2.
Aangiften m.b.t. radio-actieve stoffen. 2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. Zie Sectie I, C, 2.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”. Zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften. Zie Sectie I, C (p. 3.3 t/m 3.10) In de desbetreffende aangifte dient steeds uitdrukkelijk vermeld of de aangever, in de gevallen voorzien door de nationale wetgeving, een vervoervergunning van het Federaal Agentschap voor Nucleaire controle (FANC) bekwam of alleszins of hij bij vernoemde dienst een dergelijke vergunning aanvroeg. Indien geen vervoervergunning vereist is, volgens de nationale wetgeving, dient zulks eveneens in de aangifte vermeld.
3.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van radio-actieve stoffen - meldingsplicht. Zie Sectie I, C (p. 3.12).
C.G.G. – 1/2001
22.
SECTIE VIII A.
INDEX............................................................................................................................................................................... 22
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN SPRINGSTOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. .......................................................................................................................................... 23
1.
VEREISTE AANGIFTE..................................................................................................................................... 23
2.
GOEDEREN WAAROP DEZE REGLEMENTERING VAN TOEPASSING IS. ....................................... 23
3.
INDIENEN VAN DE AANGIFTEN. ................................................................................................................. 23
4.
FORMULERING VAN DE AANGIFTE. ......................................................................................................... 23
5.
MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN.......................................................................................... 23
6.
VERPAKKING. ............................................................................................................................................... 23.1
7.
VOORWAARDEN WAARAAN DIENT VOLDAAN. ................................................................................. 23.1
8.
VERVOERVERGUNNING. ........................................................................................................................... 23.1
9.
SAMENLADINGSVERBOD. ......................................................................................................................... 23.1
10.
TOEZICHT....................................................................................................................................................... 23.1
11.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN................................................................................................................. 23.2
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN................................................................................. 24
1.
REGLEMENTERING ........................................................................................................................................ 24 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2.
AANGIFTEN M.B.T. SPRINGSTOFFEN..................................................................................................... 24.1 2.1 2.2 2.3
3.
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering. .................................................... 24 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ............................................................. 24 Vervoervergunning. ................................................................................................................................... 24 Nitrocellulose - verschillende soorten........................................................................................................ 24 Vergelijkende tabellen klassifikatie IMDG-Code en Belgische reglementering op de springstoffen............................................................................................................................................ 24.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, ,overslagen.......................................................... 24.1 Aangiften inzake “aan boord behouden”................................................................................................. 24.1 Indienen/invullen der aangiften............................................................................................................... 24.1
OPSLAG VAN SPRINGSTOFFEN IN HET HAVENGEBIED. ................................................................. 24.2 3.1 3.2 3.3
Magazijnen.............................................................................................................................................. 24.2 Opslagplaatsen. .............................................................................. 24.Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Overige mogelijkheden om springstoffen in het havengebied te laten vertoeven.24.Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
4.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN SPRINGSTOFFEN MELDINGSPLICHT. ...................................................................................................................................... 24.2
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING. ............................................................................. 24.2
6.
MELDINGSPLICHT. ...................................................................................................................................... 24.2
C.G.G. – 1/1998
22.
6.1 6.2 6.3
Springstoffen waarvoor een vervoervergunning vereist is (cfr. art. 72 van de "Algemene reglementering op de Springstoffen"), uitgezonderd nitrocellulose A6. .......................................................................... 24.2 Vuurwerk waarvoor de maximum toegelaten hoeveelheid 400 kg erin bevatte pyrotechnische sas bedraagt. ................................................................................................................... 24.2 Nitrocellulose van de klasse A6. ............................................................................................................. 24.2
C.G.G. – 1/1998
23.0
SECTIE VIII B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN SPRINGSTOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
Reglementering; Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden navermelde bijzondere bepalingen voor het behandelen van springstoffen in de haven van Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte. Springstoffen mogen in de haven van Antwerpen niet behandeld worden tenzij een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Goederen waarop deze reglementering van toepassing is. Al de produkten met ontplofbare, deflagerende of pyrotechnische eigenschappen, opgesomd in de Wet op de Springstoffen van 28 mei 1956, het Algemeen Reglement op de Springstoffen en het Koninklijk Besluit van 23 september 1958. De indeling der springstoffen in klassen en de onderverdeling per klasse is duidelijk weergegeven in bovenvermeld Algemeen Reglement.
3.
Indienen van de aangiften. Zowel de expediteur als de scheepsagent dient een aangifte in te dienen bij de havenkapiteinsdienst, uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum.
4.
Formulering van de aangifte. De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt. Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft, verdient het aanbeveling de desbetreffende aangiften eveneens via EDI in te sturen. Tot nader bericht mogen ze evenwel nog per fax ingediend worden. De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
5.
Maximum toegelaten hoeveelheden. De maximum toegelaten hoeveelheden springstoffen in de haven van Antwerpen zijn, per klasse onderverdeeld, weergegeven in artikel 150 van het "Algemeen Reglement op de Springstoffen", verstaan zijnde dat een schip gedurende de ganse tijd van zijn verblijf in de haven van Antwerpen nooit meer dan de in de reglementering vermeld zijnde maximum hoeveelheden aan boord mag hebben.
C.G.G. – 1/2002
23.1
Indien een verzending uit springstoffen van verschillende categorieën bestaat, geldt als maximum toegelaten hoeveelheid deze van de categorie waarvoor, afzonderlijk genomen, de maximum toegelaten hoeveelheid het geringst is (bv. dynamiet (A2) met moeilijk ontvlambare springstoffen (A4) - 400kg in totaal). In bijlage I volgt een opsomming, ingedeeld per klasse, van de in de haven van Antwerpen maximum toegelaten hoeveelheden springstoffen. (volgens art. 150). In afwijking van artikel 150 mogen op bepaalde kaaien van het “Delwaidedok”, de “Europaterminal” en de “Noordzeeterminal” grotere hoeveelheden worden aangevoerd en verscheept (M.B. van 30/7/1998). Zie hiervoor bijlage II: Ministerieel Besluit van 30 juli 1998.
6.
Verpakking. Slechts de wijze van verpakking voorgeschreven door de nationale en internationale reglementen inzake springstoffen is toegelaten.
7.
Voorwaarden waaraan dient voldaan. De springstoffen mogen nooit op de kaai of onder afdak geplaatst worden. Ze dienen steeds rechtstreeks ont- of verscheept te worden zonder vertoef op kaai, vrachtwagen of spoorwagen. Uitzondering kan gemaakt worden voor veiligheidsmunitie (B6) en voor nitrocellulose van de klasse A6 (indien doordrenkt met minimum 25% water of een vloeistof met een ontvlammingspunt boven 21°C en een N-gehalte van maximum 12,6%). De havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde kan toelating verlenen veiligheidsmunitie (B6) en/of A6-nitrocellulose (indien doordrenkt met minimum 25% water of een vloeistof met een ontvlammingspunt boven 21°C en een N-gehalte van maximum 12,6%) voor maximum 10 dagen op een goed zichtbare plaats, in een met slot afgesloten beluik te plaatsen.
8.
Vervoervergunning. Voor de springstoffen die aan boord gehouden, ont- of verscheept worden dient de firma in het bezit te zijn van een vervoervergunning afgeleverd door de dienst der springstoffen, te Brussel, behalve voor vuurwerk of veiligheidsmunitie, waarvoor deze vervoervergunning niet vereist is.
9.
Samenladingsverbod. Het samenladen van sommige soorten springstoffen in hetzelfde ruim of in aanpalende ruimen is verboden (art. 138 van de Wet op de Springstoffen) bv. dynamiet en slagpijpjes. Artikel 139 regelt het samenladen van springstoffen met andere gevaarlijke goederen.
10.
Toezicht. Toezicht kan worden uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de dienst der springstoffen (Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand & Energie), door personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de plaatselijke politie, door de rijkswacht en door de brandweer. De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
C.G.G. – 1/2004
23.2
11.
Algemene Voorschriften. De "Algemene voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de haven van Antwerpen" zijn eveneens van toepassing op het behandelen van springstoffen in de haven van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere bepalingen niet van afgeweken wordt.
C.G.G. – 1/2001
23.3
BIJLAGE I: Maximum toegelaten hoeveelheden springstoffen in de haven van Antwerpen (volgens artikel 150 van het ARS). KLASSE A (ONTPLOFBARE STOFFEN)
1.
Salpeterkruit
400 kg NEC
2.
Dynamiet en daarmede gelijkgestelde springstoffen
400 kg NEC
3.
Rookzwak kruit
1.000 kg Netto
4.
Moeilijk ontvlambare springstoffen en daarmede gelijkgestelde springstoffen
1.000 kg Netto
5.
Nitrocellulose doordrenkt minstens 25% met stikstofgehalte meer dan 12,6%
1.000 kg Netto
6.
Nitrocellulose doordrenkt minstens 25% met stikstofgehalte niet meer dan 12,6%
onbeperkt
KLASSE B (MUNITIE): 1.
Slagpijpjes (détonateurs) - gewone - electrische en onstekingsbuizen
1.000 kg Netto
(voor de electrische slagpijpjes wordt gewicht der draden niet meegerekend)
2.
Munitie met slagpijpjes (aangezette) (1)
400 kg NEC
3.
Munitie zonder slagpijpjes (niet aangezette) (1)
400 kg NEC
4.
Fosfoormunitie
1.000 kg Netto
5.
Slagkoord
1.000 kg Netto
6.
Veiligheidsmunitie
onbeperkt
(1)zie afwijkingen vermeld op volgende bladzijde.
C.G.G. – 1/1999
23.4
Afwijking : Krachtens het ministerieel besluit van 31 maart 1970 (Belgisch Staatblad van 16 juli 1970) mag de voorgeschreven maximum hoeveelheid van 400 kg in een partij bevatte ontplofbare stoffen bij het laden, lossen of aan boord behouden in de haven van Antwerpen overschreden worden, op voorwaarde dat het aantal patronen niet meer bedraagt dan : a) b) c) d)
100.000 voor patronen kaliber 20mm met inert of lichtspoor projectiel (klasse B, kategorie 3), ofwel 40.000 voor patronen kaliber 20mm met brisant of brandprojectiel (klasse B, kategorie 2), ofwel 12.000 voor patronen kaliber 30mm met inert of lichtspoor projectiel (klasse B, kategorie 3), ofwel 6.000 voor patronen kaliber 40mm met inert of lichtspoor projectiel (klasse B, kategorie 3).
Bij een zending die uit verscheidene van voormelde soorten bestaat mag de grens van 400kg ontplofbare stoffen eveneens overschreden worden voor zover de optelling van de respectievelijke verhoudingen tussen het werkelijk aantal en het hoger vermeld maximum aantal voor de soort in kwestie, kleiner is dan of gelijk aan één.
Voorbeeld: 20.000 20000 1.200 900
patronen van patronen van patronen van patronen van
a) b) c) d) geeft:
20.000 20.000 1.200 900 _______ + ______ + ______ + ____ 100.000 40.000 12.000 6.000
= 0,2 + 0,5 + 0,1 + 0,15 = 0,95
Het weze onderstreept dat dit ministerieel besluit enkel van toepassing is wanneer een partij van bedoelde soorten patronen meer dan 400 kg ontplofbare stoffen bevat. M.a.w. zolang de 400 kg ontplofbare stoffen niet overschreden worden is er geen enkele beperking wat het aantal patronen betreft en zijn bv. 110.000 patronen zoals vermeld onder a) toegelaten. Een firma die van deze afwijking gebruik maakt, dient in haar aangifte aan de Havenkapiteinsdienst bij het netto-gewicht te vermelden : "Afwijking Min. Besluit dd. 31/3/1970".
C.G.G. – 1/1998
23.5
KLASSE C (VUURWERK) 2.
Pillen voor electrische ontstekers
4.
Ontstekingsbanden voor veiligheidslampen
5.
Zunders
6.
Kamervuurwerk
7.
Knalbonbons
8.
Knal-erwten, knalgranaten en soortgelijke knalzilver bevattend pyrotechnisch speelgoed
9.
Knalstenen
onbeperkt 10.
Pyrotechnische lucifers
11.
Wonderkaarsen zonder ontstekingskop
12.
Klappertjes (amorces), knalstroken (amorcestroken) en knalringen (amorceringen)
20.
Alleen die geweerklappers welke ten hoogste 0,8 g sas bevatten die niet gevaarlijker is dan een mengsel van aluminiumpoeder met kaliumperchloraat of ten hoogste 2 g salpeterkruit
21.
Alleen die kleine vuurwerkartikelen welke ten hoogste 1.000g gekorreld buskruit per gros bevatten.
Overig vuurwerk
400 kg NEC
NEC = Net explosive content Hiermee wordt het nettogewicht explosieven bedoeld, zowel in de zuivere ontplofbare stoffen als deze vervat in de munitie, met inbegrip van rookverwekkende, lichtgevende of brandstichtende stoffen.
C.G.G. – 1/2001
23.6
BIJLAGE II: Ministerieel Besluit van 30 juli 1998.
TOEGELATEN HOEVEELHEDEN KAAIEN Nrs
IMDG-
klasse
1.2.
1.3. , 1.4. en 1.6.
1.1. en 1.5. DELWAIDEDOK (via Berendrecht- of Zandvlietsluis)
- 702 tot 720
5 t. NEC
60 t. NEC
108 t. NEC
- 722
5 t. NEC
45 t. NEC
108 t. NEC
- 740 tot 750
5 t. NEC
30 t. NEC
108 t. NEC
- 724 en 738
5 t. NEC
18 t. NEC
108 t. NEC
- 726 en 736
0,4 t. NEC
0,4 t. NEC
15 t. NEC
- 728 tot 734
0,4 t. NEC
0,4 t. NEC
3 t. NEC
- 853
0,4 t. NEC
0,4 t. NEC
108 t. NEC
- 855
4 t. NEC
12 t. NEC
108 t. NEC
- 857
8 t. NEC
24 t. NEC
108 t. NEC
- 859
10 t. NEC
30 t. NEC
108 t. NEC
- 861 tot 869
27 t. NEC
80 t. NEC
108 t. NEC
9 t. NEC
20 t. NEC
108 t. NEC
- 909
14 t. NEC
50 t. NEC
108 t. NEC
- 911
18 t. NEC
90 t. NEC
108 t. NEC
- 913
27 t. NEC
108 t. NEC
108 t. NEC
EUROPATERMINAL
NOORDZEETERMINAL
- 901 tot 907
C.G.G. – 1/2002
24.0
SECTIE VIII SPRINGSTOFFEN
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN
1.
Reglementering 1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering. Voor de behandeling van springstoffen gelden de bepalingen van de Wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en daarmede geladen tuigen, gewijzigd en/of aangevuld door de Koninklijke besluiten van 23/9/1958, 7/1/1966, 10/2/1969 en de Ministeriële besluiten van 3/11/1958 en 26/1/1966. In eerste instantie moet elke springstof die in België vervoerd wordt ambtelijk erkend zijn en als dusdanig ingedeeld in de lijst der erkende springstoffen (Min. besluit van 3/11/1958, houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen), die werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het RID/ADR. Hieruit blijkt dat elke springstof die in de IMDG-Code wordt vermeld en niet uitdrukkelijk in voornoemde lijst voorkomt, niet mag vervoerd worden in België. De IMDG-Code is eveneens van toepassing op springstoffen, in zoverre hiervan door bovenvermelde Wet, Koninklijke en Ministeriële besluiten niet afgeweken wordt. Zijn eveneens van toepassing : de "Bijzondere bepalingen voor het behandelen van springstoffen in de haven van Antwerpen" (zie p. 23 e.v.) en de "Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" (zie p. 2 e.v.) in zoverre hiervan door bovenvermelde bijzondere bepalingen niet afgeweken wordt.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. Zie Sectie I, C (p. 3.1).
1.3
Vervoervergunning. Voor de springstoffen die aan boord gehouden, ont- of verscheept worden, dienen de firma's in het bezit te zijn van een vervoervergunning afgeleverd door de dienst der springstoffen, behalve voor vuurwerk of veiligheidsmunitie. Volgens art. 73 van het KB van 23/9/1958 moet de vergunningsaanvraag 8 dagen vóór het voorziene vertrek van het vervoer op voormelde dienst toekomen. Zij dient schriftelijk te gebeuren en moet vergezeld zijn van takszegels ter waarde van € 5. Indien een firma bij de dienst der springstoffen een voorraad van takszegels ter waarde van minstens € 5 heeft, mag de vergunningsaanvraag per fax gebeuren (nr. 02/206.57.51).
1.4
Nitrocellulose - verschillende soorten. In de "Algemene reglementering op de springstoffen" komt nitrocellulose voor in de klassen A2, A3, A5 en A6.
C.G.G. – 1/2004
24.1
Klasse A2 a)
randnummer A2 - 3 van de lijst : Droge collodiumwol (behalve schietkatoendraad).
b)
randnummer A2 - 4 van de lijst : Sterk genitreerde samengeperste nitrocellulose (bv. schietkatoen), met ten minste 15% water, of ten minste 12% parafine of andere soortgelijke stoffen.
Klasse A3 (randnummer A3 - 3 van de lijst) Geplastificeerde nitrocellulose met ten minst 12%, doch minder dan 18% plastificerende stoffen en waarvan de nitrocellulose een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6% heeft (gelijkgesteld met rookzwak kruit). Opmerking: geplastificeerde nitrocellulose met ten minste 18% butylphtalaat of een hiermee ten minste gelijkwaardige plastificerende stof, is een ontvlambare stof en geen springstof. Klasse A5 (randnummer A5 - 1 van de lijst) Niet samengeperste bevochtigde nitrocellulose met een stikstofgehalte van meer dan 12,6% en tenminste 25% water of alcohol (methyl-, ethyl-, propyl- of isopropyl-, butyl-, amylalcohol of mengsels hiervan) ook gedenatureerd, of mengsels van water en alcohol bevattende. Klasse A6 (randnummer A6- 1 van de lijst) Bevochtigde nitrocellulose met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6% en ten minste 25% water of alcohol, (methyl-, ethyl-, n-propyl-, isopropyl-, butyl-, amylalcohol of mengsels daarvan) ook gedenatureerde, of solventnaphta, benzol, toluol, xylol, mengsels van water en alcohol of kamferhoudende alcohol bevattende. 1.5
Vergelijkende tabellen klassifikatie IMDG-Code en Belgische reglementering op de springstoffen. Zie C.G.G. - Sectie IX, bijlage E.
2.
Aangiften m.b.t. springstoffen. 2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, ,overslagen. Zie Sectie I, C, 2.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”. Zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften. In aangiften m.b.t. de behandeling van air-bag modules en veiligheidsgordelmodules, gerangschikt in de IMDG-klasse 9, VN 3268, moet het NEC-gewicht (net explosive content) niet vermeld worden. Deze producten vallen volgens de Belgische klassificatie in de klasse C-vuurwerk (voor air-bag modules) en/of B6-veiligheidsmunitie (voor veiligheidsgordels). Bijgevolg mogen deze in onbeperkte hoeveelheid transiteren in de havens en volstaat voor de dienst der springstoffen een opgave van het aantal stuks, het bruto-gewicht van de lading en de juiste IMDG-indeling.
C.G.G. – 1/2004
24.2
3.
Opslag van springstoffen in het havengebied. 3.1
Magazijnen. •
4.
Luiknatie: Magazijn Beverland
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van springstoffen - meldingsplicht. Zie Sectie I, C (p. 3.12).
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling. In Sectie I, C (p. 3.18 e.v.) kan in de lijst "Voorgeschreven wijze van behandeling" opgezocht worden op welke produkten vermeld in de IMDG-Code in een andere dan klasse 1, de voorschriften inzake het behandelen van springstoffen van toepassing zijn.
6.
Meldingsplicht. 6.1
Springstoffen waarvoor een vervoervergunning vereist is (cfr. art. 72 van de "Algemene reglementering op de Springstoffen"), uitgezonderd nitrocellulose A6. Voor de in de haven van Antwerpen te laden/lossen of aan boord te behouden hogervermelde springstoffen moet de vergunninghouder/verzender minstens 24 u. van tevoren deze verschepingen mededelen aan de controleurs van de dienst der springstoffen,. (zie Sectie I, C, 7 nuttige adressen) Deze mededeling dient schriftelijk te gebeuren. Bij wijziging van datum en/of uur van laden/lossen dient vermelde controleur telefonisch of per fax verwittigd. Een gelijkaardige schriftelijke mededeling - eveneens minstens 24u. vooraf - dient gedaan aan het Ministerie van Verkeer en infrastructuur, Bestuur van de maritieme zaken en van de Scheepvaart, Zeevaartinspectie. Het VN-nummer van de betreffende springstof(fen) dient erop aangebracht en naast de datum ook het voorziene uur van laden/lossen. Een wijziging van datum en/of uur van laden/lossen dient telefonisch medegedeeld aan de betreffende Dienst. Buiten de bureeluren kan men telefoneren naar het districtshoofd, de heer M. Broucke.
6.2
Vuurwerk waarvoor de maximum toegelaten hoeveelheid 400 kg erin bevatte pyrotechnische sas bedraagt. Zelfde regeling als onder 6.1 beschreven.
6.3
Nitrocellulose van de klasse A6. Voor het laden/lossen of aan boord behouden van het hogergenoemd produkt moet de vergunninghouder/verzender uiterlijk 24 uur vooraf de datum van het vervoer en de plaats die het schip in de haven van Antwerpen zal innemen, schriftelijk mededelen aan het hoofd van de Dienst der Springstoffen, en aan de controleurs der Springstoffen. Dezelfde inlichtingen dienen te worden verstrekt aan :
-
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen
C.G.G. – 1/2004
24.3
DAB Loodswezen Tavenierkaai 3, 2000 Antwerpen TEL.: 03/222.08.72 FAX : 03/222.08.44 -
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen Afdeling Zeeschelde Copernicuslaan 1, bus 13, 2018 Antwerpen TEL.: 03/224.67.11 FAX : 03/224.67.05
-
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Directoraat – Generaal Maritiem Vervoer Dienst Scheepvaartcontrole – Plaatssecretariaat Schelde Loodsgebouw, Tavenierkaai 3, 2000 Antwerpen TEL.: 03/229.00.53 FAX : 03/229.00.51
-
de Controleur van de bevoegde toldiensten.
C.G.G. – 1/2004
25.
SECTIE IX BIJLAGEN
A.
Flow charts aanvullende aangiften expediteurs/agenten bij ex- en import gevaarlijke en/of verontreinigende goederen
A1/A3
B.
Aanvragen “uitzonderingen”
B1/B2
C.
Overzicht der EDI-aangiften
C1/C24
D.
Formulieren “EDI-aangiften voor derden”
E.
Vergelijkende tabellen klassificatie IMDG-Code en Belgische reglementering
D1/D2
op de springstoffen. 1. 2.
Klasse van de ontplofbare stoffen (klasse 1) van de IMDG-Code/Belgische reglementering op de springstoffen Produkten, andere dan nitrocellulose, welke in de IMDG-Code niet in de klasse van de ontplofbare stoffen (klasse 1) gerangschikt zijn.
E2/E23 E24/E26
F.
Door de havenkapitein-commandant erkende containerterminals.
F1
G.
Door de havenkapitein-commandant erkende Container Freight Stations.
G1
H.
(Langdurige) stockagemogelijkheden voor verpakte gevaarlijke goederen.
J.
Aanschaf gevaarsetiketten enz.
H1/H2 J1
C.G.G. – 1/2004
A1
Flow charts aanvullende aangiften expediteurs/agenten bij ex- en import gevaarlijke en/of verontreinigende goederen 1
Export
Indien bij aanvoer de expediteur gekend is, doet de expediteur de aangifte. Hij stuurt hiervan (per fax of elektronisch) een kopie aan de agent. Bij FOB-levering doet de FOB-leveraar aangifte met kopie aan de FOB-ontvanger en agent. Is bij aanvoer de expediteur niet gekend, doet de agent de aangifte als “both”. Dit houdt in dat de agent de datum van aanvoer moet opgeven. Treedt toch een andere expediteur op, doet deze laatste een aangifte met kopie aan de agent. Zodra de agent kopie van de aangifte ontvangt, doet hij zelf zijn aangifte. Worden de goederen daaropvolgend geladen aan boord van een zeeschip, stopt hier verdere actie. Indien de goederen niet geladen worden, dient de expediteur verlengd vertoef aan te vragen. De agent op zijn beurt verstrekt (per fax of elektronisch) de vereiste info i.v.m. de ETA van het schip aan de laatste aangever. Indien het verlengd vertoef niet toegestaan wordt, dient de lading afgevoerd te worden en de aanvraag geannuleerd. Wordt het verlengd vertoef wel toegestaan, gebeurt er een correctie van de aangifte door de expediteur met kopie aan de agent. De agent doet vervolgens in zijn hoedanigheid aangifte waarop de goederen aan boord van het zeeschip kunnen geladen worden.
2
Import
Indien bij lossing van het zeeschip de expediteur gekend is, doet de agent aangifte met kopie (per fax of elektronisch) hiervan aan de expediteur, met vermelding van het containernummer en/of beschrijving van de goederen. Bij overdracht of afstand aan een andere expediteur is de eerste expediteur verplicht een kopie van de eerste aangifte van de agent aan de “nieuwe” expediteur te bezorgen. De eerste expediteur verwittigt eveneens schriftelijk de agent van de afstand of overdracht. Hierop dient de agent zijn eerste aangifte aan te passen of te annuleren en vervolgens een nieuwe op te stellen. Kopie hiervan wordt bezorgd aan de “nieuwe” expediteur. Indien bij lossing van het schip de expediteur niet gekend is, dient de agent een aangifte in als “both”. Dit houdt in dat de agent de datum van afvoer moet opgeven. Hij kan ook zijn aangifte als agent doen, waarbij de expediteur TBN is. Naderhand moet evenwel de correcte naam van de expediteur ingevuld worden. Na ontvangst van de kopie van de agent, doet de expediteur zijn aangifte. Indien de goederen afgevoerd worden, is geen verdere actie vereist. Indien de goederen evenwel niet afgevoerd worden, moet de expediteur verlengd vertoef aanvragen. Zolang het “laatvolgen” niet door de expediteur werd opgehaald, dient de agent als een goed huisvader te handelen en indien de container te lang op kaai staat de nodige info mee te delen i.v.m. de vervaldatum van toelating. Werd het “laatvolgen” al opgehaald door de expediteur dan ligt de volledige verantwoordelijkheid bij hem. Indien het verlengd vertoef werd toegestaan, dient de aangifte van de expediteur gecorrigeerd te worden en kan vervolgens de afvoer plaatsvinden. Indien het verlengd vertoef niet toegestaan wordt, moeten de goederen afgevoerd worden en dient de aanvraag tot verlengd vertoef verwijderd te worden.
C.G.G. – 1/2002
EXPORT A2
nee expediteur gekend ?
ja aanvoer
aangifte door expediteur
aangifte als “Both”
copy agent
nee andere expediteur ?
ja
andere expediteur ?
ja aangifte door “nieuwe” expediteur (*)
1° exp verwittigen dient 1° aanvraag te annuleren
nee
copy
aangifte door agent
reglementair vertoef
nee laden goederen ?
Agent verstrekt de nodige info i.v.m. ETA van schip aan laatste aangever
aanvraag verlengd vertoef door expediteur
ja
nee lading
+ aanvraag annuleren
toegestaan ?
correctie aangifte door expediteur
afvoer
ja
copy agent
verlengd vertoef
aangifte door agent
lading
C.G.G. – 1/2002
IMPORT
nee
A3
of
expediteur gekend ?
of
ja aangifte door agent
aangifte als “both”
lossing
aangifte door agent Exp. = TBN
copy exp.
nee andere expediteur?
Bij afstand van de goederen verwitigt ook de 1° exp. de agent
ja ja
andere expediteur
nieuwe aangifte door agent
of wijziging van de aangifte Indien nieuwe aangifte, dient oude geannuleerd
nee
copy exp.
aangifte door expediteur
of door agent : als container te lang op kaai staat ( ! handel als goed huisvader ) De scheepsagent dient de nodige info mede te delen i.v.m. de “vervaldatum van toelating”
afvoer goedere
nee
ja reglementair vertoef
aanvraag verlengd vertoef door expediteur
Echter , als “laatvolgen” door Expediteur werd opgehaald is het zijn verantwoordelijkheid
toegestaaan
afvoer
nee
?
ja correctie aangifte door expediteur
verlengd vertoef afvoer
C.G.G. – 1/2002
B1
AANGIFTE GEVAARLIJKE GOEDEREN Aanvraag uitzondering / verlenging Aan
:
HB/HKD – Dienst Gevaarlijke Goederen Faxnummer : 03/205.20.25 E-mail :
[email protected]
Van
:
Firma :
...........................................................................................................................................
Contactpersoon : .............................................. Tel. nummer : ......................................................
Faxnummer : ....................................E-mail : ................................................ Betreft : UN nummer : ...................................................................................................................... IMDG klasse : ..................................................................................................................... Flashpoint : ………°C Hoeveelheid (in kg, ton) : ............................................................................................................................................
Ligplaats /
stationeerplaats : .......................................................................................
Nummer electronische aangifte : ........................................................................................ Datum aanlevering op kaai ........................ Datum In container ?
Neen / Nummers :
afvoeren /
laden .......................
Ja (*) ................................................................................................................................ ................................................................................................................................ ................................................................................................................................
Voor deze partij werd reeds verlengd vertoef verkregen onder nummer(s) : ....................................................................................................................................................................................... Gevraagde afwijking, met reden(en) omkleed : ......................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................
De gevraagde uitzondering wordt
TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Toelatingsnummer : ………………………………………………………………………………. N.B. hogervermeld toelatingsnummer dient in de ingediende/in te dienen aangifte opgenomen ! Bijkomende voorwaarden: ........................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................
C.G.G. - 1/1998
B2
BIJLAGE B2
AANVRAAG UITZONDERING/VERLENGING VIA E-MAIL De aanvragen voor uitzonderingen op de reglementering bij het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen (bvb. Aanvragen verlengd vertoef), kunnen ook behandeld worden via e-mail. Geïnteresseerde firma's moeten het e-mail adres
[email protected] gebruiken. Aanvragen die op andere adressen op het Havenbedrijf toekomen zullen niet behandeld worden. Dit adres mag uitsluitend gebruikt worden voor de aanvragen om uitzondering op de reglementering, niet voor andere berichten. Deze procedure verandert niets aan de eventuele verplichting de behandeling van gevaarlijke goederen via EDI/EDIFACT aan te melden aan de Havenkapiteinsdienst en het verleende toelatingsnummer in deze elektronische berichten op te nemen. Aanvragers dienen er rekening mee te houden dat er volgens een strikte procedure zal moeten worden gewerkt. De eigenlijke aanvraag dient als Microsoft-Word document gekoppeld te worden aan het e-mailbericht. Dit document is volledig analoog aan het document dat als bijlage B1 werd opgenomen in de Codex en zal aan de geïnteresseerde firma's eenmalig gemaild worden, zodat het kan gekopieerd worden. Het document zal beschermd worden zodat enkel de door de aanvrager in te vullen velden kunnen worden gewijzigd. Enkel Word-documenten die gebasseerd zijn op het toegestuurde blanco document en bewaard werden als Word-DOCUMENT (alle versies vanaf WORD 6.X tot en met WORD2000) kunnen worden behandeld. Andere bestandstypes worden niet aanvaard. Firma's die van deze faciliteit gebruik wensen te maken dienen hun e-mail adres op te geven aan de afdeling gevaarlijke goederen van de Havenkapiteinsdienst (tel. : 03205.21.70/72/74/78), waar tevens bijkomende inlichtingen en het te gebruiken elektronisch document kunnen worden bekomen. Met elke firma zal, vooraleer officieel te beginnen, een aantal testberichten uitgewisseld worden om compatibiliteitsproblemen tussen de software pakketten te vermijden of op te sporen.
C.G.G. - 1/2002
C
OVERZICHT VAN DE VERSCHILLENDE SITUATIES
AGENT Laden - Laden zeeschip door agent na aanvoer met vrachtwagen, trein of binnenschip door expediteur …………....…………………………………………………………………………………. - Laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip ………………………………………………….. - Bulk laden zeeschip door agent …………………………………………………………..………….
1 2 3
Lossen - Lossen zeeschip door agent voor afvoer met vrachtwagen, trein of binnenschip door expediteur….……………………………………………………………………………………………. - Lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip ……………………………………………….. - Bulk lossen zeeschip door agent …………………………………………………………………….
4 5 6
Transit - Transit bulkgoederen ………………………………………………………………………………….. - Transit geen bulkgoederen ……………………………………………………………………………
7 8
BOTH Lossen/Afvoer - Lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen of trein, door één agent/expediteur…………… 9 - Lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip, door één agent/expediteur …………………… 10 Aanvoer/laden - Laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen of trein, door één agent/expediteur ……………. - Laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door één agent/expediteur ………………………
11 12
EXPEDITEUR Aanvoer - Aanvoer met vrachtwagen of trein voor laden zeeschip .………………………………………….. - Aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip …………………………………………………… - Aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer met binnenschip …………………………………. - Aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein ………………………………… - Aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip ………………………………………………..
13 14 15 16 17
Afvoer - Afvoer met vrachtwagen of trein na lossen zeeschip ……………………………………………… - Afvoer met binnenschip na lossen zeeschip ……………………………………………………….. - Afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein …………………………………… - Afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip ………………………………………… - Afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip …………………………………………………..
18 19 20 21 22
GOEDEREN - Geen bulkgoederen ……………………………………………………………………………………. 23 - Bulkgoederen…………………………………………………………………………………………… 24
C1.
Laden zeeschip door agent na aanvoer met vrachtwagen, trein of binnenschip door expediteur. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "agent" "load" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1" verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt (vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
datum van behandeling = laden zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
code expediteur verantwoordelijk voor aanvoer - zie codelijst SE / FF
- Situatie 1 -
januari 1998
C2.
Laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "agent" "load" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1" verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt (vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer code scheepsagent zeeschip waaruit gelost wordt - zie codelijst SE / SA
datum van behandeling = laden zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
"1" verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
- Situatie 2 -
januari 1998
C3.
Bulk laden zeeschip door agent. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "agent" "load bulk" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1" verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt (vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
datum van behandeling = laden zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
- Situatie 3 -
januari 1998
C4.
Lossen zeeschip door agent voor afvoer met vrachtwagen, trein of binnenschip door expediteur. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "agent" "discharge" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1" verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt (vervoersvergunningen zeeschip waaruit gelost wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
datum van behandeling = lossen zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
code expediteur verantwoordelijk voor afvoer - zie codelijst SE / FF (ev. TBN)
- Situatie 4 -
januari 1998
C5.
Lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "agent " "discharge" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1" verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt (ev. TBN) Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt (ev. TBN)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer code scheepsagent zeeschip waarin geladen wordt - zie codelijst SE / SA
datum van behandeling = lossen zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
"1" verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waaruit gelost wordt, enkel indien van toepassing)
- Situatie 5 -
januari 1998
C6.
Bulk lossen zeeschip door agent. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "agent" "discharge bulk" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1" verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt (vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
datum van behandeling = lossen zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
- Situatie 6 -
januari 1998
C7.
Transit - bulkgoederen. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "agent" "transit" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1" verblijfsnummer zeeschip waar de goederen aan boord blijven Lloydsnummer zeeschip waar de goederen aan boord blijven
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
- Situatie 7 -
januari 1998
C8.
Transit - geen bulkgoederen. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "agent" "transit" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1" verblijfsnummer zeeschip waar de goederen aan boord blijven Lloydsnummer zeeschip waar de goederen aan boord blijven
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
- Situatie 8 -
januari 1998
C9.
Lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen of trein, door één agent / expediteur. (Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn) Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "both" "discharge / on-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
"1" verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt (vervoersvergunningen zeeschip waaruit gelost wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
datum van behandeling = lossen zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 (naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156) datum van vertrek vrachtwagen of trein op kaai
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen/trein van afvoer, enkel indien van toepassing)
- Situatie 9 -
januari 1998
C10.
Lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip, door één agent / expediteur. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "both" "discharge / on-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA EN SE / FF
"1" verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt (vervoersvergunningen zeeschip waaruit gelost wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
datum van behandeling = lossen zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van vertrek binnenschip
"8" naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip van afvoer, enkel indien van toepassing)
- Situatie 10 -
januari 1998
C11.
Laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen of trein, door één agent / expediteur. (Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn) Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "both" "pre-carriage / load" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
"1" verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt (vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
datum van behandeling = laden zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 (naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156) datum van aankomst vrachtwagen of trein op kaai
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen/trein van aanvoer, enkel indien van toepassing)
- Situatie 11 -
januari 1998
C12.
Laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door één agent / expediteur. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "both" "pre-carriage / load" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
"1" verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt (vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF naam van de gevolmachtigde van de aanvraag straat en nummer postnummer en gemeente (land) dossiernummer van de scheepsagent-aangever contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer
datum van behandeling = laden zeeschip kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 datum van aankomst binnenschip op kaai
"8" naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip van aanvoer, enkel indien van toepassing)
- Situatie 12 -
januari 1998
C13.
Aanvoer met vrachtwagen of trein voor laden zeeschip. (Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn) Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "pre-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"1" naam zeeschip waarvoor aanvoer gedaan wordt
vermoedelijke begindatum verblijf in haven van zeeschip waarin geladen wordt vermoedelijke einddatum verblijf in haven van zeeschip waarin geladen wordt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code scheepsagent van zeeschip - zie codelijst SE / SA
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 (naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156) datum van aankomst vrachtwagen of trein op kaai
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen/trein, enkel indien van toepassing) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 13 -
januari 1998
C14.
Aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "pre-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"1" naam zeeschip waarvoor aanvoer gedaan wordt
vermoedelijke begindatum verblijf in haven van zeeschip waarin geladen wordt vermoedelijke einddatum verblijf in haven van zeeschip waarin geladen wordt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code scheepsagent van zeeschip - zie codelijst SE / SA
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 datum van aankomst binnenschip
"8" naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip, enkel indien van toepassing) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 14 -
januari 1998
C15.
Aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer binnenschip. (Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn) Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "pre-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8" naam van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code van de expediteur-verantwoordelijke binnenschip - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 (naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156) datum van aankomst vrachtwagen op kaai
begindatum op kaai van binnenschip waarmee afvoer gedaan wordt einddatum op kaai van binnenschip waarmee afvoer gedaan wordt
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen of trein, enkel indien van toepassing) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 15 -
januari 1998
C16.
Aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "pre-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8" naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 datum van aankomst binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
begindatum op kaai van vrachtwagen / trein waarmee de afvoer gebeurt einddatum op kaai van vrachtwagen / trein waarmee de afvoer gebeurt
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever code van de expediteur van vrachtwagen of trein waarmee de afvoer gebeurt
- Situatie 16 -
januari 1998
C17.
Aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "pre-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8" naam van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code van de expediteur-verantwoordelijke afvoer - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 datum van aankomst binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
begindatum op kaai van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt einddatum op kaai van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
"8" naam van het binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
(vervoersvergunningen binnenschip aanvoer, enkel indien van toepassing) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 17 -
januari 1998
C18.
Afvoer met vrachtwagen of trein na lossen zeeschip. (Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn) Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "on-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"1" naam zeeschip waarvoor afvoer gedaan wordt
vermoedelijke begindatum verblijf in haven van zeeschip waaruit gelost wordt vermoedelijke einddatum verblijf in haven van zeeschip waaruit gelost wordt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code scheepsagent van zeeschip - zie codelijst SE / SA
kaai van behandeling - zie codelijst SE / SA (naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156) datum van vertrek vrachtwagen of trein op kaai
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen/trein, enkel indien van toepassing) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 18 -
januari 1998
C19.
Afvoer met binnenschip na lossen zeeschip Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "on-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"1" naam zeeschip waarvoor afvoer gedaan wordt
vermoedelijke begindatum verblijf in haven van zeeschip waaruit gelost wordt vermoedelijke einddatum verblijf in haven van zeeschip waaruit gelost wordt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code scheepsagent van zeeschip - zie codelijst SE / SA
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van vertrek binnenschip
"8" naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip, enkel indien van toepassing) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 19 -
januari 1998
C20.
Afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "on-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8" naam van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
(vervoersvergunningen binnenschip, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van vertrek binnenschip begindatum op kaai van vrachtwagen / trein waarmee aanvoer gebeurt einddatum op kaai van vrachtwagen / trein waarmee aanvoer gebeurt
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever code van de expediteur van vrachtwagen / trein waarmee aanvoer gebeurt
- Situatie 20 -
januari 1998
C21.
Afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip. (Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn) Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "on-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8" naam van het binnenschip
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code van de expediteur-verantwoordelijke binnenschip - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 (naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156) datum van vertrek vrachtwagen / trein op kaai begindatum op kaai van binnenschip waarmee aanvoer gebeurt einddatum op kaai van binnenschip waarmee aanvoer gebeurt
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen of trein, enkel indien van toepassing) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 21 -
januari 1998
C22.
Afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip. Op te geven per aangifte. 1 Message Function 2 Security File Number 3 Capacity 4 Handling 5 User Reference 6 Sender 7 Forwarder Reference Number Main Means of Transport 8 Mode 9 Name 10 Ship's Number 11 Lloyd's Number 12 Nationality 13 Transport License Date Vessel in Port 14 Arrival 15 Departure 16 Vessel Voyage Number Declarant 17 Identification 18 Authorized Person 19 Street and Number 20 Postal Code and City 21 Country 22 Reference Number 23 Contact Person 24 Telephone 25 Telefax 26 Shipping Line Service 27 2nd Party Op te geven per consignment. 30 Operation Date 31 Location 1 32 Location 2 33 Date Pre-Carriage - Arrival 34 Date On-Carriage - Departure Date on Berth 35 Arrival 36 Departure 37 Booking Reference Means of Transport 38 Mode 39 Name 40 Ship's Number 41 Lloyd's Number 42 Nationality 43 Vessel Voyage Number 44 Transport License Forwarder 1 45 Identification 46 Authorized Person 47 Street and Number 48 Postal Code and City 49 Country 50 Contact Person 51 Telephone 52 Telefax 53 Reference Number 54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging" (enkel in te vullen bij wijziging) "forwarder" "on-carriage" (enkel in te vullen bij wijziging) code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8" naam van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
(vervoersvergunningen binnenschip afvoer, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code van de expediteur-verantwoordelijke aanvoer - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140 datum van vertrek binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
begindatum op kaai van binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt einddatum op kaai van binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
"8" naam van binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF naam van de gevolmachtigde van de expediteur straat en nummer postnummer en gemeente (land) contactpersoon telefoonnummer telefaxnummer dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 22 -
januari 1998
C23.
Geen bulkgoederen Op te geven per goed. 1 Goods Description 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
(toestand- en gevaarseigenschappen - zie opmerkingen)
IMDG-Class IMDG-Page Number UNDG-number Flashpoint Packing Group Exception on Regulation Outer Package Number Type Inner Package Number Type Technical Name
IMDG-klasse UN-nummer (formaat zie opmerkingen) (zie codelijst 8339) (de vooraf verkregen toelating van HKD voor uitzonderingen) totaal aantal pakken zie codelijst UN / TP - zie opmerkingen (aantal pakken) (zie codelijst UN / TP) technische benaming
13 Additional Information Net Weight 14 Quantity 15 Unit 16 Stowage Position 17 ... (max. 99) Container Specifications 115 Container Number 116 Number of Packages in Container 117 Stowage Position 118 Container Number 119 Number of Packages in Container 120 Stowage Position 121 Container Number 122 Number of Packages in Container 123 Stowage Position 124 Container Number 125 Number of Packages in Container 126 Stowage Position 127 Container Number 128 Number of Packages in Container 129 Stowage Position 130 Container Number 131 Number of Packages in Container 132 Stowage Position 133 Container Number 134 Number of Packages in Container 135 Stowage Position 136 Container Number 137 Number of Packages in Container 138 Stowage Position 139 Container Number 140 Number of Packages in Container 141 Stowage Position 142 Container Number 143 Number of Packages in Container 144 Stowage Position 145 ... (max. 99)
(toegevoegde informatie (v.b. "boven kal. 13,2mm")) aantal kg of ton. formaat: 12345.67 "KGM" (voor kilogram) of "TNE" (voor ton) (formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN1)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN2)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN3)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN4)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN5)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN6)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN7)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN8)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN9)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) (containernummer, indien van toepassing (ev.TBN10)) (aantal pakken in de container) (formaat zie opmerkingen) ...
- Situatie 23 -
januari 1998
C24.
Bulkgoederen Op te geven per goed. 1 IMDG-Class 2 UNDG-number 3 Technical Name
4 Additional Information Net Weight 5 Quantity 6 Unit
"0.00" UN-nummer of "0000" indien niet toegekend technische benaming
(toegevoegde informatie) aantal kg of ton. formaat: 12345.67 "KGM" (voor kilogram) of "TNE" (voor ton)
- Situatie 24 -
januari 1998
D1.
GG FORMULIER 05/1
HAVENBEDRIJF ANTWERPEN - AANGIFTE GEVAARLIJKE GOEDEREN VIA EDI OPGAVE AANGIFTE VOOR DERDEN
Identificatie bedrijf dat de aangifte uitvoert Naam :_____________________________________________
Code : _____________ (cfr. codelijsten SE/SA en SE/FF)
Gelieve formulier "GG FORMULIER 05/2" volledig in te vullen per firma waarvoor de aangifte gedaan zal worden.
OPMERKING :
STEMPEL VAN FIRMA
Positie 1-6 van de unieke berichtreferentie dient steeds de code te bevatten van de agent/expediteur waarvoor de aangifte gebeurt.
NAAM EN HANDTEKENING VOLMACHTHOUDER
DATUM
C.G.G. - 1/1998
D2.
GG FORMULIER 05/1
HAVENBEDRIJF ANTWERPEN - AANGIFTE GEVAARLIJKE GOEDEREN VIA EDI OPGAVE AANGIFTE VOOR DERDEN
Code bedrijf dat aangifte uitvoert :
Identificatie bedrijf waarvoor aangifte gedaan wordt
BEDRIJF
Naam :
___________________________________
_____________________________ ________________________________________ ________________________________________ ________________________________________
Volledig adres :
Rechtsvorm :
________
Code : _________ (indien gekend)
Hoedanigheid :
(cfr. codelijsten SE/SA en SE/FF)
Telefoon :
_________________
Telefax :
_________________ agent :
Telex :
_______
(kruis aan)
expediteur :
STEMPEL VAN FIRMA
NAAM EN HANDTEKENING VOLMACHTHOUDER
DATUM
C.G.G. - 1/1998
E1.
BIJLAGE E VERGELIJKENDE TABELLEN CLASSIFICATIE IMDG-CODE EN BELGISCHE REGLEMENTERING OP DE SPRINGSTOFFEN 1
Klasse van de ontplofbare stoffen (klasse1) van de IMDG-Code / Belgische reglementering op de springstoffen Pagina E 2 tot en met E 23
2
Producten die ook onder de Belgische reglementering op de springstoffen vallen, hoewel ze in de IMDG-code niet in de klasse van de ontplofbare stoffen (klasse 1) gerangschikt zijn. Pagina E 24 tot en met E 26
C.G.G. - 1/2004
E2.
1. VERGELIJKENDE TABEL KLASSIFICATIE IMDG-CODE EN BELGISCHE REGLEMENTERING OP DE SPINGSTOFFEN UNNr
Benaming en beschrijving
IMDGcode
Belgische reglementering
Maximum hoeveelheid per schip
0004 AMMONIUMPICRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 10 massa-% 1.1 D water
A2
400 kg NEC
0005 PATRONEN voor wapens, met springlading
1.1 F
B2
400 kg NEC
0006 PATRONEN voor wapens, met springlading
1.1 E
B3
400 kg NEC
0007 PATRONEN voor wapens, met springlading
1.2 F
B2
400 kg NEC
0009 BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.2 G
B3
400 kg NEC
0010 BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.3 G
B3
400 kg NEC
0012 PATRONEN voor wapens met inert projectiel of patronen voor kleinkaliberwapens
1.4 S
B 6 (tot kal. 13,2 mm) B 3 (boven kal. 13,2 mm)
Onbeperkt 400 kg NEC
0014 LOSSE PATRONEN voor wapens of LOSSE PATRONEN voor kleinkaliberwapens
1.4 S
B.6 (tot kaliber 13,2 mm) B 3 (> kaliber 13,2 mm)
Onbeperkt 400 kg NEC
0015 ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.2 G
B3
400 kg NEC
0016 ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.3 G
B3
400 kg NEC
0018 TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.2 G
B3
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E3.
0019 TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.3 G
B3
400 kg NEC
0020 MUNITIE, GIFTIG, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.2 K
VERBODEN
0021 MUNITIE, GIFTIG, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.3 K
VERBODEN
0027 ZWART BUSKRUIT, korrels of poeder
1.1 D
A1
400 kg NEC
0028 ZWART BUSKRUIT, geperst of in pellets
1.1 D
A1
400 kg NEC
0029 SLAGPIJPJES, niet elektrisch
1.1 B
B1
40 kg NEC
0030 SLAGPIJPJES, elektrisch
1.1 B
B1
40 kg NEC
0033 BOMMEN, met springlading
1.1 F
B2
400 kg NEC
0034 BOMMEN, met springlading
1.1 D
B3
400 kg NEC
0035 BOMMEN, met springlading
1.2 D
B3
400 kg NEC
0037 FLITSLICHTBOMMEN
1.1 F
B2
400 kg NEC
0038 FLITSLICHTBOMMEN
1.1 D
B3
400 kg NEC
0039 FLITSLICHTBOMMEN
1.2 G
B3
400 kg NEC
0042 OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje
1.1 D
B 3 of A 2
400 kg NEC
0043 VERSPREIDINGSLADINGEN, ontplofbaar
1.1 D
B3
400 kg NEC
0044 SLAGHOEDJES
1.4 S
B6
Onbeperkt
0048 SPRINGLADINGEN
1.1 D
A2
400 kg NEC
0049 FLITSLICHTPATRONEN
1.1 G
B3
400 kg NEC
0050 FLITSLICHTPATRONEN
1.3 G
B3
400 kg NEC
0054 SEINPATRONEN
1.3 G
B3
400 kg NEC
0055 PATROONHULZEN, leeg, met ontsteker
1.4 S
B6
Onbeperkt
0056 DIEPTEBOMMEN
1.1 D
B3
400 kg NEC
0059 HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
1.1 D
B3
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E4.
0060 AANVULLINGSSPRINGLADINGEN
1.1 D
A2
400 kg NEC
0065 SLAGSNOER, buigzaam
1.1 D
B5
1000 kg NEC
0066 SNELKOORD
1.4 G
C
Onbeperkt
0070 KABELSNIJDERS, ontplofbaar
1.4 S
B6
Onbeperkt
0072 CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET), (HEXOGEEN), (RDX), bevochtigd met ten minste 15 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0073 SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
1.1 B
B1
40 kg NEC
0074 DIAZODINITROFENOL, bevochtigd met ten minste 40 massa-% water of 1.1 A een mengsel van alcohol en water
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
0075 DIETHYLEENGLYCOLDINITRAAT, gedesensibiliseerd met ten minste 25 massa-% niet vluchtig, niet in water oplosbaar flegmatiseermiddel
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0076 DINITROFENOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0077 DINITROFENOLATEN van alkalimetalen, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
1.3 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0078 DINITRORESORCINOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- 1.1 D % water
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0079 HEXANITRODIFENYLAMINE (DIPICRYLAMINE), (HEXYL)
1.1 D
A2
400 kg NEC
0081 SPRINGSTOF, TYPE A
1.1 D
A2
400 kg NEC
0082 SPRINGSTOF, TYPE B
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0083 SPRINGSTOF, TYPE C
1.1 D
A2
400 kg NEC
0084 SPRINGSTOF, TYPE D
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0092 GRONDFAKKELS
1.3 G
C (overig)
400 kg NEC
0093 FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
1.3 G
B3
400 kg NEC
0094 FLITSLICHTPOEDER
1.1 G
Speciale vergunning
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E5.
vereist 0099 SCHEURVORMENDE MIDDELEN, ONTPLOFBAAR, voor olieboringen, zonder slagpijpje
1.1 D
B3
400 kg NEC
0101 GEZWINDE LONT, NIET DETONEREND
1.3 G
C (overig)
400 kg NEC
0102 SLAGSNOER, met metalen bekleding
1.2 D
B5
0103 VUURKOORD, kokervormig, met metalen bekleding
1.4 G
C
0104 SLAGSNOER MET GERING EFFECT, met metalen bekleding
1.4 D
B5
1000 kg NEC
0105 VEILIGHEIDSVUURKOORD
1.4 S
B6
Onbeperkt
0106 BUIZEN, DETONEREND
1.1 B
B1
40 kg NEC
0107 BUIZEN, DETONEREND
1.2 B
B1
40 kg NEC
0110 OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
1.4 S
B3
400 kg NEC
0113 GUANYLNITROSAMINOGUANYLIDEENHYDRAZINE, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
1.1 A
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
0114 GUANYLNITROSAMINOGUANYLTETRAZEEN (TETRAZEEN), BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
1.1 A
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
1000 kg NEC Onbeperkt
0118 HEXOLIET (HEXOTOL), droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- 1.1 D % water
A2
400 kg NEC
0121 ONTSTEKERS
1.1 G
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0124 OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN , zonder slagpijpje
1.1 D
B3
400 kg NEC
0129 LOODAZIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
1.1 A
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
0130 LOODSTYFNAAT (LOODTRINITRORESORCINAAT), bevochtigd met ten 1.1 A minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E6.
0131 ONTSTEKERS VOOR VUURKOORD
1.4 S
B6
Onbeperkt
0132 DEFLAGRERENDE METAALZOUTEN VAN AROMATISCHE NITROVERBINDINGEN, N.E.G.
1.3 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0133 MANNITOLHEXANITRAAT (NITROMANNIET), bevochtigd met ten minste 40 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
1.1 D
A5
1000 kg NEC
0135 KWIKFULMINAAT, bevochtigd met ten minste 20 massa-% water of een 1.1 A mengsel van alcohol en water
Speciale vergunning vereist
0136 MIJNEN, met springlading
1.1 F
B2
400 kg NEC
0137 MIJNEN, met springlading
1.1 D
B3
400 kg NEC
0138 MIJNEN, met springlading
1.2 D
B3
400 kg NEC
0143 NITROGLYCERINE, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 40 massa-% 1.1 D niet vluchtig, niet in water oplosbaar flegmatiseermiddel
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0144 NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL, met meer dan 1 % maar niet meer dan 10 % nitroglycerine
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0146 ZETMEELNITRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0147 NITRO-UREUM
1.1 D
A2
400 kg NEC
0150 PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT bevochtigd met ten minste 25 massa-% water of gedensibiliseerd met ten minste 15 massa-% flegmatiseermiddel
1.1 D
A2
400 kg NEC
0151 PENTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0153 TRINITROANTINE (PICRAMIDE)
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0154 TRINITROFENOL (PIKRINEZUUR), droog of bevochtigd met minder dan 1.1 D 30 massa-% water
A2
400 kg NEC
0155 TRINITROCHLOORBENZEEN (PICRYLCHLORIDE)
A4
1000 kg NEC
1.1 D
40 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E7.
0159 GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, bevochtigd met ten minste 25 massa-% water
1.3 C
A3
1000 kg NEC
0160 ROOKZWAK BUSKRUIT
1.1 C
A3
1000 kg NEC
0161 ROOKZWAK BUSKRUIT
1.3 C
A3
1000 kg NEC
0167 PROJECTIELEN, met springlading
1.1 F
B2
400 kg NEC
0168 PROJECTIELEN, met springlading
1.1 D
B3
400 kg NEC
0169 PROJECTIELEN, met springlading
1.2 D
B3
400 kg NEC
0171 LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidingsuitstoot- of voortdrijvende lading
1.2 G
B3
400 kg NEC
0173 ONTSPANNINGSONTSTEKERS, ONTPLOFBAAR
1.4 S
B6
Onbeperkt
0174 KLINKNAGELPATRONEN
1.4 S
B6
Onbeperkt
0180 RAKETTEN, met springlading
1.1 F
B2
400 kg NEC
0181 RAKETTEN, met springlading
1.1 E
B3
400 kg NEC
0182 RAKETTEN, met springlading
1.2 E
B3
400 kg NEC
0183 RAKETTEN, met springlading
1.3 C
B3
400 kg NEC
0186 RAKETAANDRIJVINGEN
1.3 C
B3
400 kg NEC
0190 ONTPLOFBARE STOF, MONSTER, die geen inleispringstof is
Speciale vergunning vereist
0191 HANDSEINMIDDELEN
1.4 G
C
Onbeperkt
0192 KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
1.1 G
B3
400 kg NEC
0193 KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
1.4 S
B6
Onbeperkt
0194 SCHEEPSNOODSIGNALEN
1.1 G
B3
400 kg NEC
0195 SCHEEPSNOODSIGNALEN
1.3 G
C (overig)
400 kg NEC
0196 ROOKSIGNALEN
1.1 G
B3
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E8.
0197 ROOKSIGNALEN
1.4 G
C
0204 DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
1.2 F
B2
400 kg NEC
0207 TETRANITROANILINE
1.1 D
A2
400 kg NEC
0208 TRINITROFENYLMETHYLNITRAMINE (TETRYL)
1.1 D
A2
400 kg NEC
0209 TRINITROTOLUEEN (TNT), droog of bevochtigd met ten minste 30 massa-% water
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0212 LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE
1.3 G
B3
400 kg NEC
0213 TRINITROANISOL
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0214 TRINITROBENZEEN, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0215 TRINITROBENZOËZUUR, droog of bevochtigd met ten minste 30 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0216 TRINITRO-m-CRESOL
1.1 D
A2
400 kg NEC
0217 TRINITRONAFTALEEN
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0218 TRINITROFENETOL
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0219 TRINITRORESORCINOL (STYFNINEZUUR), droog of bevochtigd met ten 1.1 D minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
A4
1000 kg NEC
0220 UREUMNITRAAT, droog of bevochtigd met ten minste 20 massa-% water
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0221 TORPEDOKOPPEN, met springlading
1.1 D
B3
400 kg NEC
0222 AMMONIUMNITRAAT dat meer dan 0,2 % brandbare stoffen bevat (inclusief om het even welke organische stof, berekend als koolstof), met uitzondering van elke andere stof
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0224 BARIUMAZIDE, droog of bevochtigd met minder dan 50 massa-% water 1.1 A
Speciale vergunning vereist
Onbeperkt
40 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E9.
0225 OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE
1.1 B
B1
40 kg NEC
0226 CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE (OCTOGEEN, HMX) bevochtigd met ten minste 15 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0234 NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, droog of bevochtigd met ten minste 15 massa-% water
1.3 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0235 NATRIUMPIKRAMAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa% water
1.3 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0236 ZIRKONIUMPIKRAMAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
1.3 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0237 HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT
1.4 D
B3
400 kg NEC
0238 LIJNWERPRAKETTEN
1.2 G
B3
400 kg NEC
0240 LIJNWERPRAKETTEN
1.3 G
C (overig)
400 kg NEC
0241 SPRINGSTOF, TYPE E
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0242 VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
1.3 C
B3
400 kg NEC
0243 BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voordrijvende lading
1.2 H
B4
400 kg NEC
0244 BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voordrijvende lading
1.3 H
B4
400 kg NEC
0245 ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voordrijvende lading
1.2 H
B4
400 kg NEC
0246 ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voordrijvende lading
1.3 H
B4
400 kg NEC
0247 BRANDMUNITIE, met vloeistof of gel, met verspreidings-, uitstoot- of voordrijvende lading
1.3 J
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E10.
0248 INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings-, uitstoot- of voordrijvende lading
1.2 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0249 INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings-, uitstoot- of voordrijvende lading
1.3 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0250 RAKETAANDRIJVINGEN MET HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN, met of zonder uitstootlading
1.3 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0254 LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings- uitstoot- of voortdrijvende 1.3 G ladingen
B3
400 kg NEC
0255 SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
1.4 B
B1
40 kg NEC
0257 BUIZEN, DETONEREND
1.4 B
B1
40 kg NEC
0266 OCTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0267 SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
1.4 B
B1
40 kg NEC
0268 OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE
1.2 B
B1
40 kg NEC
0271 VOORTDRIJVENDE LADINGEN
1.1 C
A3
1000 kg NEC
0272 VOORTDRIJVENDE LADINGEN
1.3 C
B3
400 kg NEC
0275 PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
1.3 C
B3
400 kg NEC
0276 PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
1.4 C
B3
400 kg NEC
0277 PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN
1.3 C
B3
400 kg NEC
0278 PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN
1.4 C
B3
400 kg NEC
0279 VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
1.1 C
B3
400 kg NEC
0280 RAKETAANDRIJVINGEN
1.1 C
B3
400 kg NEC
0281 RAKETAANDRIJVINGEN
1.2 C
B3
400 kg NEC
0282 NITROGUANIDINE (PIKRIET), droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
1.1 D
A2
400 kg NEC
0283 OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje
1.2 D
B3
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E11.
0284 GRANATEN, hand- of geweer, met springlading
1.1 D
B3
400 kg NEC
0285 GRANATEN, hand- of geweer, met springlading
1.2 D
B3
400 kg NEC
0286 RAKETKOPPEN, met springlading
1.1 D
B3
400 kg NEC
0287 RAKETKOPPEN, met springlading
1.2 D
B3
400 kg NEC
0288 HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT
1.1 D
B5
1000 kg NEC
0289 SLAGSNOER, buigzaam
1.4 D
B5
1000 kg NEC
0290 SLAGSNOER, met metalen bekleding
1.1 D
B5
1000 kg NEC
0291 BOMMEN, met springlading
1.2 F
B2
400 kg NEC
0292 GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
1.1 F
B2
400 kg NEC
0293 GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
1.2 F
B2
400 kg NEC
0294 MIJNEN, met springlading
1.2 F
B2
400 kg NEC
0295 RAKETTEN, met springlading
1.2 F
B2
400 kg NEC
0296 DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
1.1 F
B2
400 kg NEC
0297 LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.4 G
B3
400 kg NEC
0299 FLITSLICHTBOMMEN
1.3 G
B3
400 kg NEC
0300 BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.4 G
B 6 (tot kal. 13,2 mm) B 3 (boven kal. 13,2 mm)
Onbeperkt 400 kg NEC
0301 TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
1.4 G
B3
400 kg NEC
0303 ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voordrijvende 1.4 G lading
B3
400 kg NEC
0305 FLITSLICHTPOEDER
1.3 G
B3
400 kg NEC
0306 LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE
1.4 G
B3
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E12.
0312 SEINPATRONEN
1.4 G
B3
400 kg NEC
0313 ROOKSIGNALEN
1.2 G
B3
400 kg NEC
0314 ONTSTEKERS
1.2 G
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0315 ONTSTEKERS
1.3 G
B3
400 kg NEC
0316 BUIZEN, NIET DETONEREND
1.3 G
B3
400 kg NEC
0317 BUIZEN, NIET DETONEREND
1.4 G
B6
Onbeperkt
0318 OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
1.3 G
B3
400 kg NEC
0319 ONTSTEKINGSDOPPEN
1.3 G
B3
400 kg NEC
0320 ONTSTEKINGSDOPPEN
1.4 G
B6
Onbeperkt
0321 PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
1.2 E
B3
400 kg NEC
0322 RAKETAANDRIJVINGEN MET HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN, met of zonder uitstootlading
1.2 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0323 PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
1.4 S
B6
Onbeperkt
0324 PROJECTIELEN, met springlading
1.2 F
B2
400 kg NEC
0325 ONTSTEKERS
1.4 G
B6
Onbeperkt
0326 LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
1.1 C
B3
400 kg NEC
0327 LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPEN
1.3 C
B3
400 kg NEC
0328 PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL
1.2 C
B3
400 kg NEC
0329 TORPEDO’S, met springlading
1.1 E
B3
400 kg NEC
0330 TORPEDO’S, met springlading
1.1 F
B2
400 kg NEC
0331 SPRINGSTOF, TYPE B
1.5 D
A4
1000 kg NEC
0332 SPRINGSTOF, TYPE E
1.5 D
A4
1000 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E13.
0333 VUURWERK
1.1 G
C (overig) (!!!)
400 kg NEC
0334 VUURWERK
1.2 G
C (overig) (!!!)
400 kg NEC
0335 VUURWERK
1.3 G
C (overig) (!!!)
400 kg NEC
0336 VUURWERK
1.4 G
C
Onbeperkt
0337 VUURWERK
1.4 S
C
Onbeperkt
0338 LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
1.4 C
B 6 (tot kal. 13,2 mm) B 3 (boven kal. 13,2 mm)
Onbeperkt 400 kg NEC
0339 PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL of PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
1.4 C
B 6 (tot kal. 13,2 mm) B 3 (boven kal. 13,2 mm)
Onbeperkt 400 kg NEC
0340 NITROCELLULOSE, droog of bevochtigd met minder dan 25 massa-% water (of alcohol)
1.1 D
A2
400 kg NEC
0341 NITROCELLULOSE, onbehandeld of geplastificeerd met minder dan 18 massa-% plastificeermiddel
1.1 D
A3
1000 kg NEC
0342 NITROCELLULOSE, bevochtigd met ten minste 25 massa-% alcohol
1.3 C
A5
1000 kg NEC
0343 NITROCELLULOSE, geplastificeerd met ten minste 18 massa-% plastificeermiddel
1.3 C
A3
1000 kg NEC
0344 PROJECTIELEN, met springlading
1.4 D
B3
400 kg NEC
0345 PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
1.4 S
B 6 (tot kal. 13,2 mm) B 3 (boven kal. 13,2 mm)
Onbeperkt 400 kg NEC
0346 PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
1.2 D
B3
400 kg NEC
0347 PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
1.4 D
B3
400 kg NEC
0348 PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
1.4 F
B2
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E14.
0349 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.4 S
Speciale vergunning vereist
Onbeperkt
0350 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.4 B
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
0351 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.4 C
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0352 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.4 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0353 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.4 G
Speciale vergunning vereist
Onbeperkt
0354 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.1 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0355 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.2 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0356 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.3 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0357 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.1 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0358 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.2 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0359 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.3 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0360 SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
1.1 B
B1
40 kg NEC
0361 SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
1.4 B
B1
40 kg NEC
0362 OEFENMUNITIE
1.4 G
B3
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E15.
0363 MUNITIE VOOR BEPROEVINGEN
1.4 G
B3
400 kg NEC
0364 SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
1.2 B
B1
40 kg NEC
0365 SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
1.4 B
B1
40 kg NEC
0366 SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
1.4 S
B1
40 kg NEC
0367 BUIZEN, DETONEREND
1.4 S
B1
40 kg NEC
0368 BUIZEN, NIET DETONEREND
1.4 S
B6
Onbeperkt
0369 RAKETKOPPEN, met springlading
1.1 F
B2
400 kg NEC
0370 RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading
1.4 D
B3
400 kg NEC
0371 RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading
1.4 F
B2
400 kg NEC
0372 OEFENGRANATEN, hand- of geweer
1.2 G
B3
400 kg NEC
0373 HANDSEINMIDDELEN
1.4 S
C
Onbeperkt
0374 DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
1.1 D
B3
Onbeperkt
0375 DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
1.2 D
B3
400 kg NEC
0376 ONTSTEKINGSDOPPEN
1.4 S
B6
Onbeperkt
0377 SLAGHOEDJES
1.1 B
B1
40 kg NEC
0378 SLAGHOEDJES
1.4 B
B6
Onbeperkt
0379 PATROONHULZEN, LEEG, MET ONTSTEKER
1.4 C
B6
Onbeperkt
0380 PYROFORE VOORWERPEN
1.2 L
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0381 PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
1.2 C
B3
400 kg NEC
0382 BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
1.2 B
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
0383 BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
1.4 B
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E16.
0384 BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
1.4 S
Speciale vergunning vereist
Onbeperkt
0385 5-NITROBENZOTRIAZOL
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0386 TRINITROBENZEENSULFONZUUR
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0387 TRINITROFLUORENON
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0388 TRINITROTOLUEEN (TNT) GEMENGD MET TRINITROBENZEEN of HEXANITROSTILBEEN
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0389 TRINITROTOLUEEN (TNT) GEMENGD MET TRINITROBENZEEN en HEXANITROSTILBEEN
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0390 TRITONAL
1.1 D
A4
1000 kg NEC
1.1 D 0391 CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET, HEXOGEEN, RDX), GEMENGD MET CYCLOTETRAMEYLEENTETRANITRAMINE, (OCTOGEEN, HMX), BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water of GEMENGD met CYCLOTETRAMEYLEENTETRANITRAMINE, (OCTOGEEN, HMX), GEDESENSIBILISEERD met ten minste 10 massa% flegmatiseermiddel
A2
400 kg NEC
0392 HEXANITROSTILBEEN
1.1 D
A2
400 kg NEC
0393 HEXOTONAL
1.1 D
A2
400 kg NEC
0394 TRINITRORESORCINOL (STYFNINEZUUR), BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
1.1 D
A4
1000 kg NEC
0395 RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF
1.2 J
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0396 RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF
1.3 J
Speciale vergunning
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E17.
vereist 0397 RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading
1.1 J
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0398 RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading
1.2 J
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0399 BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading
1.1 J
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0400 BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading
1.2 J
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0401 DIPICRYLSULFIDE, droog of bevochtigd met minder dan 10 massa-% water
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0402 AMMONIUMPERCHLORAAT
1.1 D
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0403 FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
1.4 G
B3
400 kg NEC
0404 FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
1.4 S
B3
400 kg NEC
0405 SEINPATRONEN
1.4 S
B 6 (tot kal. 13,2 mm) B 3 (boven kal. 13,2 mm)
Onbeperkt 400 kg NEC
0406 DINITROSOBENZEEN
1.3 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0407 TETRAZOL-1-AZIJNZUUR
1.4 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0408 BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
1.1 D
B1
40 kg NEC
0409 BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
1.2 D
B1
40 kg NEC
0410 BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
1.4 D
B1
40 kg NEC
0411 PENTAERYTHRIETTERANITRAAT
1.1 D
A2
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E18.
(PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT)(PETN) met ten minste 7 massa% was 0412 PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
1.4 E
B3
400 kg NEC
0413 LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
1.2 C
B3
400 kg NEC
0414 VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
1.2 C
B3
400 kg NEC
0415 VOORTDRIJVENDE LADINGEN
1.2 C
B3
400 kg NEC
0417 PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL of PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
1.3 C
B3
400 kg NEC
0418 GRONDFAKKELS
1.1 G
B3
400 kg NEC
0419 GRONDFAKKELS
1.2 G
B3
400 kg NEC
0420 FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
1.1 G
B3
400 kg NEC
0421 FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
1.2 G
B3
400 kg NEC
0424 PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
1.3 G
B3
400 kg NEC
0425 PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
1.4 G
B 6 (tot kal. 13,2 mm) B 3 (boven kal. 13,2 mm)
Onbeperkt 400 kg NEC
0426 PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
1.2 F
B2
400 kg NEC
0427 PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
1.4 F
B2
400 kg NEC
0428 PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
1.1 G
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0429 PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
1.2 G
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0430 PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
1.3 G
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0431 PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
1.4 G
Speciale vergunning
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E19.
vereist 0432 PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
1.4 S
Speciale vergunning vereist
Onbeperkt
0433 GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 17 massa-% alcohol
1.1 C
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0434 PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
1.2 G
B3
400 kg NEC
0435 PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
1.4 G
B3
400 kg NEC
0436 RAKETTEN, met uitstootlading
1.2 C
B3
400 kg NEC
0437 RAKETTEN, met uitstootlading
1.3 C
B3
400 kg NEC
0438 RAKETTEN, met uitstootlading
1.4 C
B3
400 kg NEC
0439 HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
1.2 D
B3
400 kg NEC
0440 HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
1.4 D
B3
400 kg NEC
0441 HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
1.4 S
B3
400 kg NEC
0442 SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIELE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
1.1 D
B3
400 kg NEC
0443 SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIELE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
1.2 D
B3
400 kg NEC
0444 SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIELE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
1.4 D
B3
400 kg NEC
0445 SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIELE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
1.4 S
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0446 PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER
1.4 C
A3
1000 kg NEC
0447 PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER
1.3 C
A3
1000 kg NEC
0448 5-MERCAPTOTETRAZOL-1-AZIJNZUUR
1.4 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E20.
0449 TORPEDO’S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met of zonder springlading
1.1 J
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0450 TORPEDO’S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met inerte kop
1.3 J
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0451 TORPEDO’S, met springlading
1.1 D
B3
400 kg NEC
0452 OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
1.4 G
B3
400 kg NEC
0453 LIJNWERPRAKETTEN
1.4 G
C (overig)
400 kg NEC
0454 ONTSTEKERS
1.4 S
B6
Onbeperkt
0455 SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
1.4 S
B1
40 kg NEC
0456 SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
1.4 S
B1
40 kg NEC
0457 SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
1.1 D
B3
400 kg NEC
0458 SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
1.2 D
B3
400 kg NEC
0459 SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
1.4 D
B3
400 kg NEC
0460 SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
1.4 S
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0461 BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
1.1 B
Speciale vergunning vereist
40 kg NEC
0462 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.1 C
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0463 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0464 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.1 E
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0465 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.1 F
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E21.
0466 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.2 C
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0467 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.2 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0468 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.2 E
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0469 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.2 F
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0470 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.3 C
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0471 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.4 E
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0472 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
1.4 F
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0473 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.1 A
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0474 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.1 C
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0475 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.1 D
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0476 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.1 G
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0477 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.3 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0478 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.3 G
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E22.
0479 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.4 C
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0480 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.4 D
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0481 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.4 S
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0482 ONTPLOFBARE STOFFEN? ZEER WEINIG GEVOELIG, N.E.G. (STOFFEN, EVI, N.E.G.)
1.5 D
Speciale vergunning vereist
1000 kg NEC
0483 CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET), (HEXOGEEN), (RDX), GEDESENSIBILISEERD
1.1 D
A2
400 kg NEC
0484 CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE (OCTOGEEN), (HMX), GEDESENSIBILISEERD
1.1 D
A2
400 kg NEC
0485 ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
1.4 G
Speciale vergunning vereist
0486 ONTPLOFBARE VOORWERPEN, EXTREEM WEINIG GEVOELIG (VOORWERPEN, EEI)
1.6 N
B3
400 kg NEC
0487 ROOKSIGNALEN
1.3 G
C (overig)
400 kg NEC
0488 OEFENMUNITIE
1.3 G
B3
400 kg NEC
0489 DINITROGLYCOLURIL (DINGU)
1.1 D
A2
400 kg NEC
0490 OXYNITROTRIAZOL (ONTA)
1.1 D
A2
400 kg NEC
0491 VOORTDRIJVENDE LADINGEN
1.4 C
A3
1000 kg NEC
0492 KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
1.3 G
C (overig)
400 kg NEC
0493 KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
1.4 G
C (overig)
400 kg NEC
0494 OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN, zonder slagpijpje
1.4 D
B3
400 kg NEC
0495 VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
1.3 C
Speciale vergunning
400 kg NEC
1000 kg NEC
C.G.G. - 1/2004
E23.
vereist 0496 OCTONAL
1.1 D
A2
400 kg NEC
0497 VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
1.1 C
Speciale vergunning vereist
400 kg NEC
0498 VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
1.1 C
A3
1000 kg NEC
0499 VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
1.3 C
A3
1000 kg NEC
0500 SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
1.4 S
B1
40 kg NEC
0501 VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
1.4 C
A3
400 kg NEC
0502 RAKETTEN, met inerte kop
1.2 C
B3
400 kg NEC
0503 GASGENERATOREN (VOOR AIRBAGS) of AIRBAGMODULES of AANSPANINRICHTINGEN VOOR VEILIGHEIDSGORDELS
1.4 G
C (overig)
400 kg NEC
0504 1H-TETRAZOL
1.1 D
A2
400 kg NEC
Voor de gevallen waar in voorgaande tabel de vermelding "SPECIALE VERGUNNING VEREIST" staat, moet de Dienst der springstoffen gecontacteerd worden (tel. 02/206.41.11 – fax 02/206.57.51). (!!!) 333-334-335 Spektakelvuurwerk: Momenteel (3/2004) is hiervoor geen vervoersvergunning vereist. Er wordt verwacht dat dit op korte termijn wel het geval zal zijn. NEC (= net explosive content): hiermee wordt het nettogewicht ontplofbare stoffen bedoeld zowel in zuivere ontplofbare stoffen als vervat in munitie, met inbegrip van rookverwekkende, lichtgevende of brandstichtende stoffen. Bij ontplofbare stoffen (= Belgische klasse A) is het nettogewicht = het NEC-gewicht. Het verschil tussen het brutogewicht en het netto- of NEC-gewicht is de verpakking. Bij munitie (= Belgische klasse B) is het nettogewicht sterk verschillend van het NEC-gewicht; de ontplofbare stof zit vervat in een omhulsel dat meestal uit metaal bestaat, vandaar het grote verschil. Het verschil tussen het brutogewicht en de verpakking is hier het nettogewicht (= omhulsel + ontplofbare stof) Een schip mag gedurende de ganse tijd van zijn verblijf in de haven nooit meer dan de vermelde hoeveelheid aan boord hebben. Indien een verzending uit springstoffen van verschillende categorieën bestaat, geldt als maximum toegelaten hoeveelheid deze van de categorie waarvoor, afzonderlijk genomen, de maximum toegelaten hoeveelheid het geringst is (bv. dynamiet (A2) met moeilijk ontvlambare springstoffen (A4) = 400 kg NEC in totaal).
C.G.G. - 1/2004
E 24.
2. PRODUCTEN DIE OOK ONDER DE BELGISCHE REGLEMENTERING OP DE SPRINGSTOFFEN VALLEN, HOEWEL ZE IN DE IMDGCODE NIET IN DE KLASSE VAN DE ONTPLOFBARE STOFFEN (KLASSE 1) GERANGSCHIKT ZIJN.
UNnr.
Aard van het product
Toegelaten hoeveelheid drooggewicht
IMDGcode
Belgisch e klasse
3
A2
400 kg
1204
NITROGLYCERINE, oplossing in alcohol, met niet meer dan 1 % nitroglycerine
1310
AMMONIUMPIKRAAT, bevochtigd met ten minste 10 massa-% water ;
4.1
A2
400 kg
1320
DINITROFENOL, bevochtigd met ten minste 15 massa-% water ;
4.1
A4
1.000 kg
1321
DINITROFENOLATEN, bevochtigd met ten minste 15 massa-% water ;
4.1
A3
1.000 kg
1322
DINITRORESORCINOL, bevochtigd met ten minste 15 massa-% water ;
4.1
A4
1.000 kg
1336
NITROGUANIDINE (PIKRIET), bevochtigd met ten minste 20 massa-% water ;
4.1
A2
400 kg
1337
ZETMEELNITRAAT, bevochtigd met ten minste 20 massa-% water ;
4.1
A5
400 kg
1344
TRINITROFENOL, bevochtigd met ten minste 30 massa-% water ;
4.1
A2
400 kg
1347
ZILVERPIKRAAT, bevochtigd met ten minste 30 massa-% water
4.1
A2
400 kg
1348
NATRIUMDINITRO-O-CRESOLAAT, bevochtigd met ten minste 15 massa% water ;
4.1
A3
1.000 kg
1349
NATRIUMPIKRAMAAT, bevochtigd met ten minste 20 massa-% water ;
4.1
A3
1.000 kg
1354
TRINITROBENZEEN, bevochtigd, met ten minste 30 massa-% water ;
4.1
A4
1.000 kg
C.G.G. - 1/2004
E 25.
1355
TRINITROBENZOËZUUR, bevochtigd met ten minste 30 massa-% water ;
4.1
A4
1.000 kg
1356
TRINITROTOLUEEN (TNT), bevochtigd met ten minste 30 massa-% water ;
4.1
A4
1.000 kg
1357
UREUMNITRAAT, bevochtigd met ten minste 20 massa-% water ;
4.1
A4
1.000 kg
1517
ZIRCONIUMPIKRAMAAT, bevochtigd met ten minste 20 massa-% water ;
4.1
A3
1.000 kg
1571
BARIUMAZIDE, bevochtigd met ten minste 50 massa-% water
4.1
A3
1.000 kg
2059
NITROCELLULOSE, oplossing, brandbaar, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose
3
A6
Onbeperkt
2555
NITROCELLULOSE met ten minste
A5 A6
1.000 kg ONBEPERKT
-
4.1
25 massa % water en meer dan 12,6 % stikstof 25 massa % water en niet meer dan 12,6 % stikstof
2556
NITROCELLULOSE met ten minste 25 massa % alcohol en met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % in de droge massa
4.1
A6
ONBEPERKT
2557
NITROCELLULOSE, mengsel met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % in de droge massa, met of zonder plastificeermiddel, met of zonder pigment.
4.1
A6
ONBEPERKT
2852
DIPICRYLSULFIDE, bevochtigd met ten minste 10 massa-% water ;
4.1
A2
400 kg
2907
ISOSORBIDEDINITRAAT, mengsel met ten minste 60 % lactose, mannose, zetmeel of calciumwaterstoffosfaat ;
4.1
A4
1.000 kg
3064
NITROGLYCERINE, oplossing in alcohol, met meer dan 1 % maar niet meer dan 5 % nitroglycerine
3
A2
400 kg
3268
GASGENERATOREN VOOR AIRBAGS, pyrotechnisch of AIRBAGMODULES, pyrotechnisch of AANSPANINRICHTINGEN VOOR VEILIGHEIDSGORDELS, pyrotechnisch
9
C
ONBEPERKT
3317
2-AMINO-4,6-DINITROFENOL, bevochtigd met ten minste 20 massa%water
4.1
A2
400 kg
C.G.G. - 1/2004
E 26.
3319
NITROGLYCERINE, mengsel, gedesensibiliseerd, vast, n.e.g., met meer dan 2 massa-%, maar niet meer dan 10 massa-% nitroglycerine
4.1
A2
400 kg
3343
NITROGLYCERINE, mengsel, gedesensibiliseerd, vloeibaar, brandbaar, N.E.G., met niet meer dan 30 massa-% nitroglycerine
3
A2
400 kg
3344
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT (PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, PETN), mengsel, gedesensibiliseerd, vast, n.e.g. met meer dan 10 massa% maar niet meer dan 20 massa-% petn.
4.1
A2
400 kg
3357
NITROGLYCERINE, mengsel, gedesensibiliseerd, vloeibaar, N.E.G., met niet meer dan 30 massa-% nitroglycerine
3
A2
400 kg
3364
TRINITROFENOL (PIKRINEZUUR), bevochtigd met ten minste 10 massa-% water
4.1
A2
400 kg
3365
TRINITROCHLOORBENZEEN (PICRYLCHLORIDE), bevochtigd met ten minste 10 massa-% water
4.1
A4
1.000 kg
3366
TRINITROTOLUEEN (TNT), bevochtigd met ten minste 10 massa-% water
4.1
A4
1.000 kg
3367
TRINITROBENZEEN, bevochtigd met ten minste 10 massa-% water
4.1
A4
1.000 kg
3368
TRINITROBENZOEZUUR, bevochtigd met ten minste 10 massa-% water
4.1
A4
1.000 kg
3369
NATRIUMDINITRO-O-RESOLAAT, bevochtigd met ten minste 10 massa-% water
4.1
A3
1.000 kg
3370
UREUMNITRAAT, bevochtigd met ten minste 10 massa-% water
4.1
A4
1.000 kg
3375
AMMONIUMNITRAAT IN EMULSIE, suspence of gel
5.1
A4
1.000 kg
3376
4-NITROFENYLHYDRAZINE met ten minste 30 massa-% water
4.1
A2
1.000 kg
De producten vallende onder klasse 4.1 bevatten ontplofbare stoffen in niet-explosieve toestand; ze zijn ofwel bevochtigd, ofwel geflegmatiseerd. Hun indeling in de lijst der erkende springstoffen wordt gelijkgesteld met het product in droge of niet-geflegmatiseerde toestand.
C.G.G. - 1/2004
F1.
Door de havenkapitein-commandant erkende containerterminals.
Exploitant
Adres
Code
Antwerp Euroterminals
Kaaien nrs. 1331 t/m 1339
AET
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. 332-344
HESS 1
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. 402 t/m 412
HESS 2
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. 420 t/m 428
HESS 3
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. 716 t/m 730
HESS 4
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. S 855 t/m S 869
HESS 5
Mexico Natie n.v.
Kaaien nrs. S9 t/m S 13
MEXICO
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. 700 t/m 714
NNATIE
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. S 901 t/m S 915
SCTN
P&O Ports n.v.
Kaaien nrs. 242 t/m 246
POP1
P&O Ports n.v.
Kaaien nrs. 464 t/m 484
POP2
P&O Ports n.v.
Kaaien nrs. 732 t/m 748
POP3
Seaport Terminals n.v.
Kaaien nrs. 1223 t/m 1231
SEAP3
Westerlund Corporation n.v.
Kaaien nrs. 1207 t/m 1219
WEST2
Zuidnatie n.v.
Kaai 118
ZUID1
C.G.G. - 1/2004
G1.
Door de havenkapitein-commandant erkende container freight stations.
Exploitant
Adres
Code
Belgo Transport n.v.
Terminal Zuidnatie, kaai 118 – magazijn 6
BELGO
Carga n.v.
Haven 550/AK 532
ALPHAN
Cement Natie
Ouland 9, haven 73
CEMENT
Commodity Terminals Int. n.v.
Antwerpsebaan, achter nr. 730
BLAUW1
Conpack n.v.
Noorderlaan 485-487
IDC
ECU-Line n.v.
Schouwkensstraat 1
EUROCE
FTL – Fast Transit Line
Haïfastraat 8
ANTOON
Geologistics bv
Kruisweg 11 – haven 650
GEOCFS
Gondrand n.v.
Slachthuislaan
VENUS
Handico Terminals n.v.
Luithagen 12
HANDIC
Handling & Distribution Cy n.v.
Haïfastraat 7
ASIA
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaai 420
HNCFS3
Hesse-Noord Natie n.v.
S 913
HNCFS4
Hesse-Noord Natie n.v.
Kaai 730 (Borealis IV)
HNCFS5
Hesse-Noord Natie n.v.
S 853
HNCFS6
Luik Natie c.v.
Zomerweg/Klein Zuidland
GULDEN
Nova Natie n.v.
Haven 550/Kruisweg
ODIN
Nova Natie n.v.
Schouwkensstraat
TIJL
Panalpina Cargo Center
Straatsburgdok Zuidkaai
PCC
P&O Ports Holdings
Nieuwe westweg, kaai 734
BLAUWG
Seaport Terminals
Haandorpweg 1 – haven 1227
SWITZ
Valkeniers Natie c.v.
Luithagen 11
DEVALK
Waeslantnatie n.v.
Vrieskaai 25
WAES
Wijngaardnaite n.v.
Hazopweg 3 – haven 1165
ECOCEN
Th. Wouters Transport
Klein Zuidland 4
WOUTER
Zuidnatie n.v.
Terminal Zuidnatie, Kaai 118 – magazijn 3
ZUID2
C.G.G. - 1/2004
H1.
(Langdurige) stockagemogelijkheden voor verpakte gevaarlijke goederen. Volgende firma’s bekwamen een milieuvergunning voor de langdurige stockage van gevaarlijke goederen:
Antwerp Distribution and Product Operations (ADPO) n.v. Steenlandlaan 3 - haven 1111, 9130 Kallo-Beveren tel.: 03/570.63.00; fax: 03/570.63.01; telex 35.645
Commodity Terminals International n.v. Antwerpsebaan – haven 734, 2040 Antwerpen tel.: 03/560.63.33; fax: 03/560.69.25
ECU-Line n.v. Schouwkensstraat 1, 2030 Antwerpen a) Magazijn Eurocenter I Schoukensstraat 1, 2030 Antwerpen (ingang via Schomhoeveweg 15, 2030 Antwerpen) tel.: 03/541.47.48; fax: 03/542.18.77 b) Magazijn Eurocenter II Schomhoeveweg 15, 2030 Antwerpen tel.: 03/541.47.48; fax: 03/542.18.77
Europort Logistics n.v. Zwarteweg 60, kaai 371-373, 2030 Antwerpen tel.: 03/546.11.00; fax: 03/546.11.05
Katoen Natie n.v. Terminal Delwaidedok, Nieuwe westweg 7, haven 742, 2040 Antwerpen – Magazijn Seber tel.: 03/560.62.11; fax.: 03/560.62.10
Luiknatie Opslagbedrijf n.v. Klein Zuidland 1, 2030 Antwerpen – Magazijn Beverland L.O. tel.: 03/575.13.18; fax.: 03/575.06.86
Mexico Natie n.v. Luithagen – haven 17, 2030 Antwerpen – Magazijn Altamira, Transcontinentaalweg 8, 2030 Antwerpen tel.: 03/541.90.98; fax.: 03/541.36.05
Novachem Storage n.v. Schomhoeveweg 13, 2030 Antwerpen – Magazijn, Blauwe weg – kaai 259, 2030 Antwerpen tel.: 03/541.80.75; fax.: 03/541.82.51
Schenker Belgium n.v. Houtdok 25A, 2030 Antwerpen – Magazijn, haven 550, Moerstraat 17, 2040 Antwerpen tel.: 03/568.88.04; fax.: 03/568.71.29
C.G.G. – 1/2002
H2.
Vopak Logistics Services Belgium n.v. Italiëlei 3, 2000 Antwerpen a) Magazijn Jan Spaas Oosterweelsesteenweg 53 (haven 269), 2030 Antwerpen tel.: 03/541.74.50; fax: 03/541.75.61 b) Magazijn Jules Servaes I en II Kruisweg 2 (nabij haven 650), 2030 Antwerpen tel.: 03/561.06.81; fax: 03/561.06.98
c) Magazijn Ecowell I en II Kruisweg 9 – haven 650, 2040 Antwerpen tel.: 03/568.37.30; fax: 03/568.37.40 d) Magazijn Logiwell Kruisweg 6 - haven 650, 2040 Antwerpen tel.: 03/560.10.01; fax: 03/568.00.43 e) Magazijn Blauwhoef Moerstraat 9 - haven 550, 2030 Antwerpen tel.: 03/561.09.34; fax: 03/561.09.36
C.G.G. – 1/2002
J1.
Aanschaf gevaarsetiketten enz. Gevaarsetiketten, ADR-gevarenkaarten, een dangerous goods declaration en container/vehicle packing certificate kunnen worden verkregen bij o.m. volgens firma’s:
Etiketten: De Coker Drukkerij n.v., Boombekelaan 12, Hoboken tel.: 830.30.00; fax.: 830.33.89 Thienpont R. bvba, Van Lissumstraat 97, Deurne tel.: 321.75.18; fax.: 322.78.99
Etiketten en documenten gevaarlijke goederen: Peten Print bvba, Oude Leeuwenrui 8 bus 3, 2000 Antwerpen tel.: 231.90.99; fax.: 231.24.15
Documenten gevaarlijke goederen: Drukkerij De Vroey bvba, Stijfselstraat 2, 2000 Antwerpen tel.: 232.57.15; fax.: 231.66.74
C.G.G. – 1/1998