STAD BRUSSEL
VILLE D E BRUXELLES
GEMEENTEBLAD BULLETIN COMMUNAL Jaargang — Année 1968 N. 22.
G E M E E N T E R A A D — CONSEIL C O M M U N A L Zitting van — Séance du 9-12-1968. VOORZITTER — PRESIDENT De heer-M. Lucien C O O R E M A N S , Burgemeester — Bourgmestre.
KORTE
INHOUD — SOMMAIRE
BI./P. 1. — Communications 2. — Stad finisse!. — Begrotingsontwerp over het dienstjaar 1969. — Algemene bespreking — Ville de Bruxelles. — Projet de budget pour l'exercice 1969. — Exposé général
1217
1217 1217
(9 deccmber
1968)
—
1216 —
3. — Stad BrusseL — Begrotingsontwerp over het dienstjaar 1969. _ Onderzoek van de artikelen _
Ville de Bruxelles. — Projet de budget pour l'exercice 1969. _ Examen des articles
— De zitting wordt geopend te 15 uur 10. L a séance est ouverte à 15 heures 10.
Zijn aanwezig - Présents : de heer-M. Cooremans, Burgemcester - Bourgmestre ; de heer-M. De Rons, M e j . - M V a n den Heuvel, M e v r . - M V a n Leynseele, de h e r e n - M M . Piron, Morelle, V a n Halteren, Vanden Boeynants, Schepenen - Echevins ; de heren-MM. De Boeck, De Grauw, M e v r . - M Cristolovean, de heren-MM. Pierson, Brouhon, De Greef, C , M e r gam, Janssens, M e v r . - M " Avella, de h e r e n - M M . Pellegrin, Leblanc, Jonckheere, Brynaert, Vande Broeck, Schouppe, V a n Geyt, Pire, Deconinck, Snyers d'Attenhoven, Musin, Cousin, Cabuy, Klein, V a n Cutsem, M e v r . - M Servaes, de herenM M . Vandekerckhoven, De Greef, H . , Jamart, Bogaerts, Raadsleden - Conseillers ; de heer-M. Brichet, Secretaris Secrétaire. l l c
m e
m e
ie
m e
De notulen van de zitting van 2 december 1968 zijn ter tafel neergelegd te 14 uur 30. Le procès-verbal de la séance du 2 décembre 1968 est déposé sur le bureau à 15 heures 30.
De heer Secretaris leest de beslissingen voor die in voornoemde zitting werden genomen. M. le Secrétaire donne lecture des décisions qui ont été prises dans la dite séance.
—
1217 —
(9 décembre
1968)
D e R a a d gaat over tôt de orde van de dag. L e Conseil aborde son ordre du jour.
1 Communications. M . le Bourgmestre. M e s chers Collègues, je déclare l a s é a n c e ouverte. M . Dispy s'excuse de ne pas être p r é s e n t à l a s é a n c e d'aujourd'hui. J'ai a d r e s s é , au nom du Collège et du Conseil communal, u n t é l é g r a m m e de c o n d o l é a n c e s à M . le Bourgmestre d ' A n derlecht, à l'occasion du décès de M . Leemans, premier é c h e v i n de sa commune. N o u s abordons l'ordre du jour. Projet de budget pour l'exercice 1969 — E x p o s é général. Je donne l a parole à M . l ' E c h e v i n des Finances.
STAD
BRUSSEL
Begrotingsontwerp over het dienstjaar 1969 ALGEMENE
—
BESPREKING
VILLE DE BRUXELLES
Projet de budget pour l'exercice 1969 EXPOSE G E N E R A L
De heer Schepen De Rons brengt, namens het Collège, de volgende verslagen uit :
— M . l'Echevin De Rons fait, au nom du Collège, les rapports suivants :
(9 december 1968)
—
1218 —
Begrotingsontwerp over het dienstjaar 1969.
1NLEIDEND V E R S L A G BLADWIJZER Blz.
Inleiding
1
I. — Nieuwe vorm van de begroting
2
2
0
1123
EL — Onderrichtingen betreffende het opmaken van de gemeentebegrotingen over 1969 . . III. — Gewone begroting:
1246 1257
A . — Algemene toestand en personeelsstatistieken
1257
B . — Vergelijking van het begrotingsontwerp over 1969 met de oorspronkelijke begroting en met de gewijzigde begroting over 1968 :
1265
— Tabel van de gewone ontvangsten .
1266
— Commentaar bij de tabel
1277
.
.
.
— Tabel van de gewone uitgaven — Commentaar bij de tabel
.
.
. .
.
. .
C. — Vergelijking van het begrotingsontwerp over 1969 met de rekening over 1967 IV. — Buitengewone begroting: Algemene uiteenzetting
1280 1292
1303 1308 1308
—
1219 —
Buitengewone ontvangsten
(9 décembre .
.
.
.
.
.
Buitengewone uitgaven
1968) 1309 1310
Overzicht van net werkenprogramma : — van de dienst van Openbare Werken .
.
1311
— voor de bouw van volkswoningen .
.
1321
.
— van de dienst van Openbaar Onderwijs .
1323
— van de dienst van Eigendommen .
.
1334
— oprichting van een complex van overdekte markten op de gronden van de voormalige gasfabriek, Werkhuizenkaai .
1335
.
(9 tomber 1968)
— 1220 — INLEIDING
Het begrotingsontwerp over 1969 werd in evenwicht neergelegd voor de gewone dienst. Inderdaad, het bedraagt 3.360.269.334 F in ontyangst en 3.360.029.505 F in uitgaven, dit maakt een boni uit van 239.829 F . De uitgaven vermeerderen met 108.296.243 F t.o.v. de oorspronkelijke begroting over 1968, d.i. met 3,33 % . Voor de oorspronkelijke begroting over 1968 bedroeg de verhoging t.o.v. 1967 6 % . Het Collège heeft nog eens een inspanning gedaan om U een begrotingsontwerp in evenwicht voor te leggen. D i t objectief is des te moeilijker te bereiken omdat in 't algemeen de uitgaven in grotere mate verhogen dan de ontvangsten, die essentieel samengesteld worden door het Gemeentefonds dat er 39 % van uitmaakt, de fiscaliteit 27 % . De inspanning die geleverd werd, was voldoende om de budgettaire impasse te vermijden, zonder nochtans het noodzakelijke voor een gezonde administratie in gevaar te brengen. E r blijven nochtans zekere onbekenden bestaan, zoals de lasten die kunnen voortspruiten uit de financiering van talrijke belangrijke werken in de loop van het dienstjaar. Dit jaar nog stelt de Stad inderdaad de uitgifte van een lening voor talrijke aan gang zijnde en ontworpen werken uit. Zij is er zodoende in geslaagd tôt nu toe de toestand te vermijden die andere administraties kennen die geconfronteerd worden met steeds zwaarder wordende schuldenlasten. Wij trekken er nochtans de aandacht op dat verschillende elementen ertoe bijgedragen hebben om de gewone begroting in evenwicht te brengen. Er is vooreerst het feit dat de scheiding van de gewone en buitengewone uitgaven een wijziging heeft ondergaan in de nieuwe voorstelling van de begroting. De nationale boekhou-
—
1221 —
(9 décembre
1968)
ding eist inderdaad geen strikt onderscheid terzake, terwijl nochtans in het belang van de gemeenten zelf dit onderscheid aangewezen is, omwille van het feit dat de buitengewone uitgaven in principe moeten gedekt worden door een lening. In het verslag van de begroting over 1968 werd er een toespeling gemaakt op de overdrachten van de gewone begroting naar de buitengewone begroting. In de rondzendbrief over de begrotingen over 1969, bevestigt de Minister van Binnenlandse Z a k e n dit standpunt. Door de interne facturering, die verder wordt uitgelegd, worden ook 17 miljoen van de gewone begroting naar de buitengewone begroting overgedragen. D i t bedrag vertegenwoordigt namelijk de prestaties van de algemene diensten inzake investeringen. Voorheen werden deze, tôt in 1967, aangerekend op de gewone dienst, onder het hoofdstuk « Openbare Werken ». M e n moet er ook rekening mee houden dat wij, zonder de fiscaliteit te vergroten, een inspanning doen om de bestaande te behouden. In dit opzicht heeft het voorstel van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten en van het Gemeentekrediet onze voile aandacht. Het bestond erin het verlies dat de gemeenten lijden uit hoofde van het niet-belastbaar karakter van een gedeelte van h un grondgebied of van gebouwen bezet door staatsdiensten of openbare diensten, te compenseren. Ons aandeel in het Gemeentefonds, waarvan het bedrag ons nog niet werd medegedeeld door het Ministerie van B i n nenlandse Zaken, werd vastgesteld op basis van de vermeerdering van het B-fonds, zoals werd aanbevolen in de rondzendbrief over de begrotingen over 1969. Deze oplossing werd verkozen boven deze die er in bestond het cijfer van vorig jaar te behouden in afwachting dat de Minister ons die inlichting zou willen mededelen. In de buitengewone begroting bedragen de uitgaven 1 m i l jard 752.421.017 F ; de ontvangsten 424.050.253 F . Het uitgebreid hernieuwingsprogramma, dat reeds verschillende jaren uitgevoerd wordt, wordt in het verslag uitvoerig
(9 december 1968)
— 1222 —
bchandeld. maar het is zeker dat de Stad tôt nu toe binnen de perken van haar financiële mogelijkheden is gebleven. Mon moet cr rekening mee houden dat, onder de gevraagde Icredieten, er vele zijn die overgedragen worden. In principe moet de buitengewone dienst in evenwicht zijn. In de ontvangsten wordt geen enkele plaatsing van een lening voorzien.^De Stad hoopt dat het Gemeentekrediet de nodige financiële hulp zal brengen voor de uitvoering van de grote" werken, tôt op het ogenblik dat het plaatsen van de lening zal mogelijk zijn. Om te besluiten, voor 1969 legt de Stad nog een begroting in evenwicht voor, maar de toestand is nochtans vervalst doordat de schuldenlast niet verhoogt. Zij verhoogt nochtans op een constante wijze en zou moeten gevoelig zijn omwille van de uitvoering van de vele ondernomen werken. Onze financiële toestand is marginaal voor 1969. In 1970 zal de schuldenlast onvermijdelijk verzwaard worden, waarbij nog overigens de constante verhoging van de bezoldigingen en van de prijzen zal komen. Daar onze eigen inkomsten min of meer onveranderlijk zijn, kan slechts een verhoging van het aandeel van het G e meentefonds on s de noodzakelijke hulp brengen om niet de ongunstige financiële toestand te kennen van vele andere gemeenten. Daarom zijn wij verplicht vast te stellen, zoals de vereniging van Belgische Steden en Gemeenten in haar verslag over het dienstjaar 1968, dat het groeiritme van het Gemeentefonds onvoldoende is, en dat het in wanverhouding is tôt dat van de fiscahteit, enerzijds, en van de gemeentelijke uitgaven, anderzijds. Vandaar dat, voor de toekomst, onze financiële toestand ondanks ailes zorgen baart.
—
1223 —
(9 décembre
1968)
I. — N I E U W E V O R M V A N D E B E G R O T I N G
D e invoering van het nieuwe boekhoudsysteem vanaf 1968, met het doel de boekhouding van de plaatselijke machten onder te brengen i n de nationale boekhouding, heeft de voorstelling van de begroting gewijzigd. D e principes van dit nieuw boekhoudsysteem werden i n détail uiteengezet in het verslag over het begrotingsontwerp over 1968. Het is nochtans aangewezen het basismechanisme van deze nieuwe begrotingsstructuur i n herinnering te brengen. Het doel van deze functionele en economische classificatie is zich los te maken van de zuiver administratieve elementen om zich te richten naar een meer gedetailleerd systeem. D i t laat toe de economische, sociale en andere gegevens te analyseren, niet alleen op gemeentelijk plan maar ook i n het kader van het beheer van de Staat. D e nationale comptabiliteit geeft dus een inzicht i n de terugslag van de openbare sector op de nationale économie door de terugslag te analyseren in : —
ajnemingen
op het nationaal inkomen (ontvangsten) ;
— de herverdeling (uitgaven) in de vorm van : — de beroepsinkomens van ambtenaren ; — aankoop van goederen bij ondernemingen (verbruiksen produktiegoederen) ; — overdrachten van inkomens en vermogens. In dat geval begint een nieuwe kringloop : de overdracht betekent en uitgave voor het « gevend » organisme en een ontvangst voor de « begunstigde ». Deze laatste doet op zijn beurt met die ontvangst personeelsuitgaven, aankoop van goederen, of eventueel nieuwe overdrachten.
(9 deccmbcr 1968)
— 1224 —
Het bijhouden van de nationale comptabiliteit leidt tôt kennis van : — de oorsprong van de financière middelen geleverd door de sector van de ondernemingen, gezinnen, het buitenland ; de overdrachten binnen de overheidssector ; — de bestemming van de financiële middelen herverdeeld over de sector van de ondernemingen, gezinnen en het buitenland ; — het betrekkelijk belang dat elk openbaar gezag toekent aan de diverse taken die hem zijn opgedragen. Men kan derhalve vaststellen dat het nieuw plan bijzonder stewtt op een dubbele classificering (voor elke ontvangst en voor elke uitgave) : — een functionele classificering ; die betrekking heeft op het domein waarop de werking van de openbare besturen slaat ; — een economische classificering ; die de vorm betreft waarin de financiële middelen worden afgenomen en gebruikt. De functionele en economische classificeringen zijn opgemaakt volgens de décimale indeling om, indien het nodig is, een detaillering te bekomen die zo ver kan overdoorgedreven worden als men verlangt, alsmede om de gegevens mechanisch te kunnen verwerken. De functionele
classificering.
De functiegroepen. De functionele classificering rangschikt de ontvangsten en uitgaven van de overheid volgens hun bestemmine, m.a.w. volgens de verschillende taken of opdrachten. De werking van de openbare lichamen kan ingedeeld worden in de volgende vier groepen : 1) Werking van algemene collectieve aard (functies 1 - 2 - 3) : algemeen bestuur, landsverdediging,
—
1225 —
(9 décembre
1968)
betrekkingen met het buitenland, politie en justitie. 2) Werking hoofdzakelijk in verband met de verbruikers (functies 7 en 8) : onderwijs, cultuur, sociale voorziening, volksgezondheid, huisvesting. 3) Werking hoofdzakelijk in verband met de (functies 4, 5 en 6) : landbouw, handel, nijverheid, verkeer.
producenten
4) Ontvangsten en uitgaven die op geen bepaalde kunnen worden aangerekend (functie 0) : interesten en aflossingen van de openbare schuld, algemene niet-specifieke toelagen,
functie
economische afschrijving, waarvan de werking zal uiteengezet worden voor de volgende dienstjaren, belastingen en retributies, leningen. De hoofdfuncties zijn de codes met een enkel cijfer. De functies zijn de codes met twee cijfers. De onderfuncties zijn de codes met drie of meer cijfers. De hiernavolgende tabel geeft de lijst van aile gemeentelijke functies en onderfuncties. Functionele 0. Niet îoerekenbare
classijicatie.
ontvangsten en uitgaven :
00. Algemene ontvangsten en uitgaven. 01. Algemene schuld.
(9 (Jecember 1968)
— 1226 —
02. Fondsen. 04. Belastingen en retributies. 05. Verzekeringen. 06. Overboekingen. 1. Algemeen bestuur : 10. Algemene administratie. 101. Gemeentelijke overheid. 102. Gemeentesecretariaat. 103. Officieel ceremonieel. 11. Wetenschappelijk onderzoek. 12. Financiën en Patrimonium. 121. Fiscale en financiële diensten. 124. Patrimonium. 13. Algemene diensten. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138.
Personeelsdienst. Dactylografie - verzending. Documentatie - archief. Drukkerij. Centrale aankoopdienst. Automobielpark. Dienst der gebouwen. Technische diensten.
15. Oorlogsschade en rampen. 151 tôt 158 volgens aanduiding door de Staat. 2. Militaire zaken. 3. Justifie en Politie : 32. Gerechtelijke diensten. 34. Politie. 35. Gevangenis. 37. Bescherming van de bevolking - Brandweer.
—
1227 —
(9 décembre
4. Verkeer : 41. Wetenschappelijk onderzoek. 42. Wegverkeer. 421. Wegen. 422.
Parkeerplaatsen.
423. Openbare verlichting. 424. Verkeerssignalisatie. 425. Andere weguitrustingen. 426.
Personenvervoer.
427. Goederenvervoer. 44. Waterkering en afwatering. 45. Verkeer te water. 5. Handel, Nijverheid en
Middenstand:
51. Wetenschappelijk onderzoek. 52. Handel en ambachtswezen. 53. Nijverheid. 54. Mijnen. 55. Energieproduktie en -transport. 551. Gas. 552. Elektriciteit. 56. Toerisme. 6. Landbouw
en Voerselvoorziening
:
61. Wetenschappelijk onderzoek. 62. Landbouw, tuinbouw en veeteelt. 63. Ruilverkaveling. 64. Bosbouw. 65. Jacht en Visvangst.
1968)
(9 december 1968)
— 1228 —
7. Onderwijs, Cultuur en Erediensten : 70. Algemene uitgaven. 71. Wetenschappelijk onderzoek. 72. Lager onderwijs. 721. Kleuter-en lager onderwijs. 722. Buitengewoon onderwijs voor gehandicapte k i n deren. 73. Middelbaar- en normaalonderwijs. 74. Technisch onderwijs. 749. Kunstonderwijs. 75. Hoger onderwijs. 76. Jeugdvorming, volksontwikkeling en sport. 77. Kunsten, oudheidkunde en natuurbescherming. 79. Eredienst. 8. Sociale voorzieningen : 82. Sociale voorzorg. 83. Sociale onderstand. 831. C.O.O. 832. Sociale bijstand door de gemeentediensten. 84. Sociale hulp. 844. Gezinshulp. 9. Volksgezondheid en huisvesting : 92. Sociale en preventieve geneeskunde. 93. Verzorgingsinrichtingen. 94. Openbare hygiène. 941. Voeding. 942. Watertoevoer. 943. Openbare stortbaden.
_
1229 —
(9 décembre
1968)
944. Ontsmetting. 945. Openbare reiniging. 946. Ophalen en verwerken van huisvuil. 947. Afvalwater. 948. Begrafenissen. 95. Inrichtingen voor kinderen en bejaarden. 96. Huisvesting. 97. Ruimtelijke ordening - Stedebouw.
132. — De economische
classijicering.
De economische classificering deelt de ontvangsten en uitgaven i n volgens hun aard of natuur. 1321. — De groepen
naturen.
O m uit de nationale comptabiliteit zeer belangrijke gegevens te putten voor de economische analyse worden de transacties die plaatsgrijpen tussen de onderscheiden sectoren samengebracht in een zeker aantal stromingen. E r zijn : — lopende verrichtingen : aankoop en verkoop van verbruiksgoederen en diensten, inkomsten uit eigendommen en uit ondernemingen, interesten van de openbare schuld, belastingen, enz. ; — kapitaalverrichtingen : kapitaalsoverdrachten, aankoop en verkoop van investeringsgoederen, leningen, enz. Het onderscheid tussen die twee soorten verrichtingen stemt nagenoeg overeen met het huidig onderscheid tussen de gewone en de buitengewone dienst. E r dient te worden opgemerkt dat de uitrustingsaankopen aangezien worden als investeringsuitgaven, of het een eerste aankoop dan wel een vernieuwingsaankoop betreft. Welnu, voorheen beschouwden de voogdijoverheden de vernieuwingsaankoop niet als een investering. D i t ailes heeft een
—
1231
—
(9 décembre
1968)
— de sector van de ondernemingen : publieke of private ; — de sector van de gezinnen ; — de sector van het buitenland. Onderscheid iussen de overheidssecîor nemingen.
en de publieke
onder-
Traditioneel administratief gericht, hebben de activiteiten van de gemeenten de jongste jaren een grote uitbreiding genomen op sociaal en economisch gebied. Aldus slaat de gemeentewerking op problemen in verband met nijverheid, huisvesting, stedebouw, hygiène, volksgezondheid, enz. De gemeente neemt die taken waar, nu eens bij middel van haar eigen diensten, eventueel bij koninklijk besluit als bedrijf ingericht, dan weer door die taken over te dragen op verenigingen van gemeenten of op met openbare lichamen gelijkgestelde organismen. M e t het oog op de uitoefening van haar opdracht, richt het gemeentelijk gezag diensten in en organismen die kenmerken van bedrijven kunnen hebben, dan wel niet. Het verleent hun de juridische en administratieve vorm welke het best past bij de aard van hun werking. Aldus hebben we : Gemeentediensten =
Overheidssecîor.
Bij koninklijk besluit opgerichte bedrijven = ondernemingen.
Sector van de
M e t openbare besturen gelijkgestelde lichamen = secîor. Onderscheid îussen openbare bedrijven (sector van de ondernemingen).
en
overheids-
privébedrijven
Worden beschouwd als openbare bedrijven die, waarin het openbaar gezag tenminste 50 % van het kapitaal bezit. In het tegenovergestelde geval worden de bedrijven aangezien als privé-bedrijven. De economische kringloop kan grafisch op de volgende wijze worden voorgesteld.
,y dêcember
M8)
— 1232 — Inkomsten Overdrachten
Gezinnen
Overdrachten
Overheidssector
Goederen en Diensten Leningen
c
c M C C u J
'S
'c
Goederen en Diensten Gezinnen
Goederen en Diensten
1323. — De codijicering
Buitenland
van de natuur.
Het eerste cijfer van de code duidt de hoofdnatuur
aan.
De hoofdnaturen werken de groepen naturen en sectoren ineen : — de natuur 0 betreft de niet rechtstreeks op de naturen 1 tôt 9 aanrekenbare ontvangsten en uitgaven ; — de naturen 1 tôt 4 : de gewone verrichtingen, d.w.z. de ontvangsten en uitgaven betreffende het gewoon beheer (natuur 1), de debetinteresten en het aandeel i n het exploitatieverlies van openbare ondernemingen (natuur 2), de overdrachten van inkomsten (naturen 3 en 4) ; — de naturen 5 tôt 9 : de kapitaalsverrichtingen, d.w.z. de ontvangsten en uitgaven met betrekking tôt kapitaalover-
— 1233 —
(9 décembre
1968)
drachten (naturen 5 en 6), investeringen (natuur 7), kapitalen of kredieten toegekend door de gemeente (natuur 8), kapitalen of kredieten toegekend aan de gemeente (natuur 9). Het tweede cijfer van de code duidt aan of het om een uitgave (1 tôt 5) of een ontvangst gaat (6 tôt 9). Het cijfer 0 dat voor de nationale classificering voorzien is werd voor de gemeenten niet aangehouden. Het derde cijfer van de code en de volgende verdelen de verschillende criteria die beantwoorden aan de behoeften van de nationale boekhouding. Het hiernavolgend schéma zal de economische codificatie beter doen begrijpen : 1
2
u
3
4
5
6
7
8
9
es
0
1 2 3 4 5
Gewone
uitgaven
6 7 g 9
Buitengewone
Buitengewone Gewone
ontvangsten
uitgaven
ontvangsten
iV dfccmbcr 196&)
—
1234 —
Om zicfa ccn idée te geven van hetgeen de economische codificatie inhoudt, geven wij hieronder een gedetailleerde lijst van de meest gebruikte artikelen die in elke functie kunnen voorkomen : GEWONE BEGROTING 111. Eigenlijke wedden en lonen : — wedden en lonen volgens schaal (belastbare brutobezoldigingen), met inbegrip van voorschotten ; — bevorderingen en weddeschaalverhogingen ; — aanwervingen binnen de grens van de kaders ; — nieuwe diensten en functies ; — toelagen voor hogere en/of nevenfuncties ; — haard- en standplaatstoelagen ; — toelagen voor overuren, commissies en jury ; — presentiegeld aan gemeenteambtenaren
en -manda-
tarissen ; — forfaitaire vergoedingen ; — wachtgeld aan in disponibiliteit gesteld personeel ; — wedden of lonen gedurende ziekteperiodes betaald ; — vooruitzichten voor : — verhoging van het indexcijfer ; — hulppersoneel, interimpersoneel ; — betaling van de verhogingen met kracht.
terugwerkende
112. Rechtstreekse sociale toelagen : — geboortevergoedingen ; — kinderbijslagen ; — vakantiegeld ; — vergoedingen voor arbeidsongevallen ; — sociale dienst voor het gemeentepersoneel ; — toelagen voor kosten wegens laatste ziekte en besrafeniskosten.
— 1235 —
(9 décembre
1968)
113. Werkgeversbijdragen voor maatschappelijke zekerheid. 114. Werkgeversbijdragen aan pensioenkassen. 121. Terugbetaling van kosten aan leden van de gemeentelijke overheid en van het gemeentelijk personeel. 122. Honoraria aan personen die niet tôt ons bestuur behoren: — studiën en werken ; —
deskundige onderzoeken ;
— commissies en jury's ; — presentiegeld (behalve gemeentemandatarissen). 123. Administratieve werkingsuitgaven : — kantoorbehoeften ; — drukwerk, boekbindingen ; — eigen publicaties ; — gekochte publicaties, tijdschriften, kranten ; — aankoop van naslagwerken en documentatie ; — huur van kantoormaterieel ; — onderhoud en herstelling van kantoormaterieel ; — telefoon, telegraaf, frankering ; — kosten voor recepties : feesten, academische zittingen, voordrachten, vergaderingen, congressen ; — aankoop door de openbare besturen van kleding van het administratief personeel (bv. kamerbewaarders) ; — bijdragen ; — publiciteit ; — kosten voor proceduren en vervolgingen ; — uitgaven voor maaltijden, enz. ; — Sinterklaas- en kerstgeschenken ; — recepties, diverse kosten ten bate van het personeel (plechtigheden ter gelegenheid van de uitreiking van onderscheidingen, bij inruststelling, enz.) ; — plezierreizen van het personeel ; — andere kosten van dezelfde soort.
(9 december 1968)
— 1236 —
i 24. Technische werkingsuitgaveo : aankoop van gereedschap, verbruiksmaterieel, huren en onderhoud van materieel ; materieel voor het reinigen van straten, borstels, enz. (openbare reiniging) ; — verkeerssignalen, sluithekken, enz. (politie). — kleine ladders, (brandweer) ;
brandspuiten,
uitrustingen,
enz.
— gereedschap, as en kiezel voor wegen, enz. (begraafplaatsen) ; — didactisch materiaal, uitrustingen, documentatie en kleding- en uitrustingskosten voor het technisch personeel, verkeersbrigadiertjes, enz. (scholen) ; — idem voor brandweer en politie ; — verzekering van de gemeente inzake burgerlijke aansprakelijkheid ; — andere kosten van die aard. 125. Werkingsuitgaven voor de gebouwen : — aankoop voor uitrusting of installaties voor de gebouwen, verbouwingen, enz. ; — verbruiksleveringen : — water ; — gas ; — elektriciteit ; — stoom ; — brandstof ; — onderhoudsprodukten ; — onderhoud van lokalen en gebouwen, door privéfirma's uitgevoerd ; — verzekering van de gebouwen. 126. Huurgelden (en belastingen) voor door de gemeente gehuurde gebouwen en terreinen.
_ 127.
1237 —
(9 décembre
1968)
Exploitatiekosten van vervoermiddelen : — jaarlijkse vaste kosten : —
verkeersbelasting ;
—
verzekering ;
—
bijdragen ;
—
periodieke contrôles ;
— huur van bergplaatsen en garages ; —
aankoop van evenredige verbruiksgoederen : —
brandstof ;
—
olie ;
—
banden.
BUITENGEWONE
BEGROTING
71. A a n k o o p van grond en gebouvven. 72. Oprichting, vergroting, omvangrijke herstellling en verbouwing van gebouvven : — —
woningen, dienstwoningen ; andere gebouvven ; —
administratieve en technische diensten : — scholen ; — laboratoria ; — musea ; — begraafplaatsen.
73. Aanleg van vvegen en waterbouwkundige werken, met inbegrip van de netten : —
wegen, straten, viaducten, bruggen, tunnels ;
—
waterbouwkundige werken ;
—
andere werken, kunstwerken ;
—
water-, elektriciteits-, gas-, stoomvoorzieningsnetten ;
—
rioolnetten.
(9 december 1968) ~4
_
1238 —
\ankoop v a l duurzame roerende goederen (nieuwe i n vesteringen, of vervanging van investenngen) : 741. meubilair ; 742. kantoormachines ; 743. transportmaterieel ; 744. veestapel ; 745. andere machines en materieel ; 746. buitengewone aanplanting ; 749. kunstvoorwerpen.
De voorafgaande uiteenzetting kan i n het kort als volgt worden samengevat : Om de dubbele codificering van een ontvangst of een uitgave correct uit te voeren, dient men zich twee vragen te stellen : 1) Welk is de bestemming van de uitgave of wie trekt voordeel uit de ontvangst ? 2) Om welk soorî ontvangst of uitgave gaat het, welk is de natuur van de verrichting ? Het antwoord op de eerste vraag geeft de functionele aanrekening. Het antwoord op de tweede vraag geeft de aanrekening.
economische
2. — DE NIEUWE BEGROTING 21. — A L G E M E N E S T R U C T U U R
De onderverdeling van de begroting i n hoofdstukken en afdehngen is vervangen door een indeling i n 9 hoofdfuncties : Functie 0 : Niet op een functie aanrekenbare ontvangsten en uitgaven ; »
1 : Algemeen bestuur ;
»
2 : Landsverdediging ;
— Functie 3 : »
4 :
1239 —
(9 décembre
1968)
Justitie en Politie ; Verkeer ;
»
5 :
Nijverheid, Handel en Middenstand ;
»
6 :
Landbouw en Voedselvoorziening ;
»
7 :
Onderwijs, Cultuur en Eredienst ;
»
8 :
Sociale voorzieningen ;
»
9 :
Volksgezondheid en Huisvesting.
O p het vlak van die functies onderscheidt men de gewone ontvangsten en uitgaven en de buitengewone ontvangsten en uitgaven. Die ontvangsten en uitgaven worden daarenboven getotaliseerd per groep van economische naturen, namelijk op de v o l gende wijze : Gewone
ontvangsten
(G.O.) :
I) G . O . prestaties : ontvangsten voor door de gemeentediensten diensten of geleverde goederen ;
verrichte
II) G . O . overdrachten : ontvangsten voortvloeiende uit inkomensoverdrachten uit begrotingen van andere openbare besturen, gezinnen of ondernemingen ; III) G . O . s c h u l d : ontvangsten voortvloeiende uit de schuldvorderingen van de gemeente of van haar patrimonium. Gewone
uitgaven
(G.U.) :
I) G . U . Personeel : uitgaven voor de bezoldiging van het gemeentepersoneel ; II) G . U . werking : uitgaven voor de werking van de gemeentediensten ; III) G . U . overdrachten : overdrachten in inkomsten van de gemeente naar andere openbare besturen of gelijkgestelde lichamen en de sectoren gezinnen en ondernemingen ;
(9 december 1968)
—
1240 —
IV) G . U . schuld : uitgaven voor tcrugbetaling van de gemeentelijke schuld. Buitengewone ontvangsten (B.O.) : I) B . O . overdrachten : ontvangsten uit overdrachten van kapitalen tôt dekking van de kosten der investeringen ; II) B . O . investeringen : ontvangsten voortvloeiende uit de tegeldemaking van een gedeelte van het gemeentelijk roerend of onroerend patrimonium ; III) B . O . schuld : buitengewone ontvangsten voortvloeiende uit door de gemeente opgenomen leningen of uit door de gemeente toegestane terugbetalingen van kredieten of deelnemingen. Buitengewone
uitgaven (B.U.) :
I) B . U . overdrachten : overdrachten van kapitalen voor deelneming in investeringen ; II) B . U . investeringen : uitgaven voor gemeentelijke investeringswerken ; III) B . U . schuld : door de gemeente toegestane leningen, kredieten of deelnemingen. De ontvangsten komen voor op de linkerpagina, tegenover de uitgaven op de rechterpagina. De kolommen zijn voorbehouden voor de inschrijving, in volgorde, van de volgende gegevens : Kolom 1 : Aanrekeningscodes : eerste groep = functionele code ; tweede groep = economische code ; derde groep = volgnummer in de economische code. Kolom 2 : Omschrijving van de aanrekening (de niet-verplicnte uitgaven worden aangeduid door de verkorting « Fac. »). &
—
1241 —
(9 décembre
1968)
Kolom 3 : V o o r de ontvangsten : vastgestelde rechten van de rekening van het afgesloten dienstjaar. V o o r de uitgaven : werkelijke vastleggingen voor het afgesloten dienstjaar. (Deze inschrijvingen zullen enkel kunnen verricht worden in de begroting over 1970, vermits de resultaten van de rekening van 1968 gebaseerd zullen zijn op de nieuwe boekhouding). Kolom jaar.
4 : Begrotingsramingen van het voorgaande dienst-
Kolom 5 : Bedrag van het begrotingskrediet dat door de Gemeenteraad voor 1969 wordt voorzien. Kolom 6 : Voorbehouden voor de door de Bestendige Deputatie.
eventuele wijzigingen
Kolom 7 : Doorlopende nummering van de artikelen in ontvangsten en de artikelen in uitgaven, als referentie naar de uitleg van het verklarend boekdeel. Deze uitleg kwam in de vorige begrotingen naast de artikelen zelf voor. O m technische redenen was dit thans onmogelijk zodat een afzonderlijke brochure werd samengesteld. 22. — D E B I J G A A N D E
TABELLEN
Het saldo van voorgaande dienstjaren : Hetzelfde principe als vroeger. Nochtans komt dit thans voor in de samenvatting. De samenvatting
:
Deze tabel is de synthetische voorstelling van de begroting. Zij herneemt de totalen en sub-totalen van het korps van de begroting en biedt de mogelijkheid in een oogwenk per functie of groep functies de groepen ontvangsten en uitgaven, gewone en buitengewone te onderkennen. De begroting
voor orde :
De tabel, die gewoonlijk begroting voor orde wordt, omvat feitelijk twee reeksen rekeningen. a) de fondsen : — kasgeldfonds ;
genoemd
(9 december 1968)
—
1242 —
— reservefondsen ; — pensioenfonds ; — kindergeldfonds ; — diverse fondsen ; b) de cigenlijke begroting voor orde, d.i. de wachtrekeningen voor derden. Het gemeentepatrimonium : Hetzelfde principe als vroeger. Het programma van de tijdens het dienstjaar uit te voeren buitengewone werken : Hetzelfde principe als vroeger. De gemeentelijke leningen : Omstandige tabel van de leningen van de gemeente. Hetzelfde principe als vroeger. De volgorde van de leningen verandert. Zij worden per functie ingeschreven. De evolutie van de gemeenteschuld : Duidt synthetisch de kenmerken aan van de totale schuld van de gemeente, die omvat : — de gemeenteschuld ; — de leningen ten laste van de Staat ; — de leningen ten laste van derden. De personeelstabel : Hetzelfde principe als vroeger.
INTERNE
FACTURERING
Ten tijde van de uitwerking van de begroting over 1968 rezen talnjke moeilijkheden op omwille van de interne fartn rering. l u
—
1243 —
(9 décembre
1968)
Wat is in werkelijkheid deze boekhoudingsbewerking die men soms « indirecte uitgaven » noemt ? De boekhoudingsmethode aangenomen door de openbare machten, laat niet steeds toe de uitgaven onmiddellijk te verdelen over de verschillende functies. Daarom vverd het procédé van de interne facturering in overweging genomen. V o o r het ogenblik wordt deze bewerking slechts toegepast op de algemene diensten die voorkomen onder de functie 13, dit zijn : — het lithografisch atelier ; — bevoorrading voor de verschillende diensten van de administratie ; — de verwarmings- en elektriciteitsdiensten in de gemeentegebouwen ; — de dienst van de architectuur en het centraal atelier. D e prestaties geleverd door deze diensten moeten uiteindelijk voorkomen onder de functie die er het voordeel van heeft. Bijvoorbeeld : de dienst van de gemeentegebouwen voert een werk uit voor het openbaar onderwijs ; de wedden en de geleverde benodigdheden worden aanvankelijk aangerekend op de functie 137, en, op het einde van het jaar, moeten zij overgeschreven worden op het openbaar onderwijs, functie 72 « Lager onderwijs ». Deze overschrijvingen van de ene functie naar een andere geschieden gewoonlijk op het einde van het dienstjaar. Volgens de onderrichtingen wordt de interne facturering nog niet toegepast i n de gemeenten. Z i j gebruiken de functionele code 00 « Niet toerekenbare ontvangsten en uitgaven » voor de bewerkingen waarvan sprake. De vier grote steden nochtans, zijn hierop een uitzondering voor hun algemene diensten. In werkelijkheid zal de interne facturering een meer algemene draagwijdte moeten hebben. Deze boekhoudingsmethode zou ook kunnen toegepast worden op de ontvangsten. In principe doet men het niet, omdat
(9 december 1968)
— 1244 —
de ontvangsten normaal rechtstreeks aan de bij de ontvangst betrokken functie aançerekend worden, of toegewezen worden aan de lunctie 04 voor de belastingen, of aan de functie 02 voor de algemene fondsen. De heer Van Dromme schrijft in zijn « Functioneel en ecomisch plan van de gemeentelijke comptabiliteit » : « De inwendige facturering biedt weinig of geen voordeel voor de overgrote meerderheid van de gemeentebesturen. » Zij kan slechts verantwoord worden in gemeenten waar de behoefte bestaat, ten gerieve van de gemeentelijke mandatarissen en administraties en eventueel van de kiezers, de uitgaven per dienst of/en per functie te kennen. » Zij is verder nuttig in gemeentelijke administraties, welke voor een efficiente werking van het bestuur zogenaamde algemene diensten hebben ingericht. » Dit zijn de diensten, zoals de centrale aankoopdienst, de gemeentelijke garage, de dienst van de gebouwen, enz., welke taken uitvoeren in naam en ten behoeve van de diverse diensten van de gemeentelijke administratie. » In de gemeentelijke functionele en economische classificering worden de algemene diensten op de functie 13 samengebracht. » In het eerste geval streeft de interne facturering ernaar de kennis van de ware kosten van de functies te vermeerderen om : » 1) die kosten te kunnen vergelijken met de ontvangsten die op dezelfde functie geboekt worden ; 2) de gemiddelde kosten te kunnen vergelijken met de gemiddelde kosten van dezelfde functie in een andere gemeente ; » 3) de gemiddelde kosten te kunnen vergelijken met de gemiddelde kosten van dezelfde functie over een ander boekjaar ; » 4) de kosten van een bepaalde functie te kunnen vergelijken met de kosten van een andere functie.
— 1245
-
(9 décembre
1968)
» In feite benadert men hierbij het systeem van de kostprijsberekening. Over het algemeen geschiedt dit geval van inwendige facturering op het einde van het dienstjaar, met als doel een verantwoording te bekomen van de kosten verbonden met een of meer bepaalde functies. D i e verantwoording kan bestemd zijn voor het inwendig beheer van de gemeente of om het beleid te rechtvaardigen tegenover de inwoners van de gemeente. » De functie die een uitgave overschrijft naar een andere functie, boekt een ontvangst van de economische natuur 08, terwijl de functie die de uitgave ten haren laste neemt, deze boekt onder de economische code 03. Zoals gezegd, is de interne facturering niet een doel op zichzelf, maar een boekhoudingsmethode die toelaat de kosten en de kostprijs van de minimale functies juister te bepalen. De verdeling van de uitgaven van de algemene diensten is niet gemakkelijk te ramen, vooral omdat men maar een dienstjaar ondervinding heeft in de zaak. Vooreerst moet de algemene dienst de werken voorzien die zullen verricht worden voor de minimale functies en er de kosten van vaststellen. Daarna moet hij ze verdelen over al deze functies. O p deze wijze hebben de algemene diensten hun uitgaven en ontvangsten geraamd. Tijdens de uitvoering van de begroting, zullen deze diensten dag na dag de voortgebrachte technische eenheden moeten inschrijven, om ze op het einde van het dienstjaar op de desbetreffende functies te kunnen aanrekenen. E r valt op te merken dat, in de interne facturering, de uitgaven hun identificatie van economische natuur verliezen. De onkosten bevatten inderdaad niet enkel leveringen, maar ook lonen en andere uitgaven. In het beheer van de kredieten, stemt de Gemeenteraad de kredieten van de algemene diensten. De verdeling van die kredieten over de verschillende diensten kan gewijzigd worden volgens de noodwendigheden en moet niet bekrachtigd worden door een stemming.
(M december 1968) — 1246 — Volgens de onderrichtingen, moeten de gemeenten die de inwendige facturering gebruiken, bijkomende kolommen voorzien in de samenvattende tabel van de begroting. Inderdaad, de naturen 03 en 08 vinden geen plaats in de economische grœpen waarvoor er in de samenvattende tabel van de typebegroting kolommen zijn gereserveerd. De totalen van de naturen 03 en 08 moeten gelijk
zijn.
De toelichting bevat de verdelingstabel van de uitgaven van de algemene diensten die de interne facturering betreffen.
II. _ ONDERRICHTINGEN V O O R H E T O P M A K E N V A N DE G E M E E N T E B E G R O T I N G O V E R 1969 De rondzendbrief van de Minister van Binnenlandse Zaken van 25 oktober 1968, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 5 november, en hierna integraal weergegeven, deelt aan de gemeenten de gewone richtlijnen en aanbevelingen mede voor het opmaken van de gemeentebegrotingen over 1969. Wat de personeelsuitgaven betreft, beveelt de rondzendbrief aan. ten einde onvoorziene moeilijkheden te vermijden in de loop van het dienstjaar, de kredieten te ramen op basis van de schattingselementen (namelijk de index van de kleinhandelsprijzen) die gelden op het ogenblik dat de begroting opgemaaki wordt, en ze met 2,50 % te verhogen. Reeds een ganse tijd voordat de onderrichtingen van de Hogere Overheid ons bereikten, hadden wij een verhoging van de indexschijf voor het einde van dit jaar voorzien. Wij hadden bijgevolg besloten een bijkomende schijf te voorzien voor 1969. Zodoende werden de bezoldigingskredieten berekend op basis van 127,50 % , wat vollediç in overeenstemming is met de rondzendbrief.
ierna volgen de onderrichtingen van 25 oktober 1968
_
1247 —
(9 décembre
1968)
MINISTERIE V A N B I N N E N L A N D S E Z A K E N Algemene Directie van de voogdij over régionale en lokale besturen. 3 Algemene Inspectie. e
Brussel, 25 oktober 1968. A a n de heren Provinciegouverneurs. V o o r kennisgeving : — aan de Bestendige Deputaties, — aan de heren Arrondissementscommissarissen, — aan de heren Burgemeesters en Schepenen. Omzendbrief. — Gemeentebegrotingen voor 1969. Mijnheer de Gouverneur, Ik hecht het hoogste belang aan een oprechte medewerking tussen het centraal gezag en de provinciale en gemeentelijke overheden. N u ons land terzelfdertijd meer regionaal en meer E u r o pees w i l zijn, en zijn structuren stoutmoedig begint aan te passen aan deze moderne opvatting van de maatschappij, dient het begrip ondergeschiktheid vervangen te worden door het begrip samenwerking tussen allen die, op welk niveau of waar ook, deelnemen aan het openbaar bestuur. M e n kan niet meer over het hoofd zien dat de gemeentelijke of régionale besturen, die dicht bij de ingezetene staan, beter zijn verlangens en behoeften kennen. Aldus hebben de gemeenten in de loop van hun lange geschiedenis (zij is langer dan die van de Staat), door hun vaak tôt voorbeeld strekkende initiatieven bijgedragen tôt de uitrusting van het land. A a n
À
(
v december 1968)
— 1248 —
bon is voor een groot gedeelte de verbetering van de levensvoorwaarden van de bevolking te danken. De provincies hebben evencens in ruime mate bijgedragen tôt de vooruitgang. Eerder dan bemoeiziek te zijn zou de Staat, die gaandeweg talrijke taken heeft overgedragen aan degenen die hij ten onrechte als zijn ondergeschikten beschouwt, dienen te erkennen dat zijn eigen werking afhangt van de goede werking van de gemeentelijke en provinciale machten. Daarom sta ik er op dat deze laatsten van al degenen die verantwoordelijk zijn voor de administratieve voogdij zouden mogen rekenen op een begripvol onthaal en een doelmatige hulp in de uitoefening van de hun toegewezen taken. Ik ben ervan overtuigd dat de provincies en de gemeenten, ver van er misbruik van te maken, terwille van de solidariteit die hen bindt, nog meer geneigd zullen zijn samen met de vertegenwoordigers van het Rijk de middelen te zoeken voor een betere organisatie van ons land, en van zijn diverse gemeenschappen in het belang van de volksgroepen. Het is in die geest dat de navolgende richtlijnen werden opgevat en dienen toegepast te worden. /. — Algemene
opmerkingen.
1) Bij circulaire van 9 mei 1968, n 5 3 3 / B / D G werd U medegedeeld dat met ingang van het dienstjaar 1969, al de gemeenten er zouden toe gehouden zijn de nieuwe gemeentebegroting met functionele en economische classificatie te gebruiken. 1
Er werd mij ter kennis gebracht dat het voor sommige gemeenten moeilijk zou kunnen vallen deze reeds i n 1969 toe te passen. Desnoods zou, in gans uitzonderlijke en behoorlijk ver an twoorde gevallen, kunen worden toegestaan dat die gemeenten hun begroting voor 1969 nog volgens het model van 1968 opmaken. In het nieuwe begrotingsformulier voor 1969, moeten enkel de kolommen betreffende de begrotingen 1968 en 1969 worden ingevuld. De kolom slaande op de rekening over het
_
1249 —
(9 décembre
1968)
dienstjaar 1967 moet uitzonderlijk open worden gelaten en in de kolom « 1968 » zullen worden vermeld de cijfers van de begroting 1968, volgens de officieuze transponering welke bij circulaire van 18 december 1967 aan de gemeenten werd gevraagd. 2) M e t het oog op het onderzoek door mijn diensten kan in beroep worden gekomen van de goedkeuring door de Bestendige Deputatie verleend aan begrotingen die een globaal tekort vertonen, alsook aan begrotingen die, spijt een zware belastingheffing, slechts i n evenwicht konden worden gebracht dank zij een belangrijk overschot op de voorgaande dienstjaren en waarvan de verrichtingen eigen aan het dienstjaar 1969, dus een groot tekort vertonen dat de gemeente i n de toekomst slechts moeilijk zal kunnen wegwerken. Ik leg er de nadruk op dat de beroepaantekening vooral van conservatieve aard moet zijn, en niet noodzakelijk de hervorming van de betrokken begroting tôt gevolg moet hebben. Deze p r o c é d u r e is niet vereist voor de gemeenten met m i n der dan 1.000 inwoners. Daar de Bestendige Deputatie de begroting van die gemeenten definitiel* zal vaststellen, moeten de op de déficitaire begrotingen uitgetrokken kredieten, zowel in gewone als i n buitengewone dienst, nauwgezet worden onderzocht. D e vermindering of opheffing van het tekort moet echter binnen redelijke perken blijven. Ik dring aan op bespoediging van het onderzoek van de begrotingen. Sommige vertragingen kunnen zeer nadelige gevolgen hebben. 3) E r diende al te vaak vastgesteld te worden dat de gemeentebesturen talrijke begrotingswijzigingen doorvoeren in de loop van het dienstjaar. E e n te groot aantal wijzigingen is soms een teken dat de oorspronkelijke begroting niet voldoende werd voorbereid. Bovendien kunnen die wijzigingen overmatig werk meebrengen voor de provinciale diensten en de Bestendige Deputatie, aan wie zij ter goedkeuring worden voorgelegd.
(9 december 1968)
— 1250 —
Daarom wordt aanbevolen zo weinig mogelijk aanpassingsbladen in te dienen. le dezer zake herinner ik aan artikel 3, 4 l i d , van het algemeen règlement op de gemeentecomptabiliteit, naar luid waarvan delaatste begrotingswijzigingen uiterlijk op 15 december van het begrotingsjaar ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de^Bestendige Deputatie. e
1k drinu er tevens op aan dat de begrotingswijzigingen zouden beperkt blijven tôt kredieten die bij het opmaken van de oorspronkelijke begroting werkelijk niet te voorzien waren. Nieuwe of bijkomende kredieten met het oog op uitgaven van materieel mogen er slechts in voorkomen indien zij gecompenseerd worden door verîagingen van kredieten die op de oorspronkelijke begroting ingeschreven zijn of door werkelijke verhogingen van de ontvangsten. 4) E r werd vastgesteld dat de gemeenten, ondanks de opmerkingen die herhaaldelijk gemaakt werden omtrent het uitreiken van bijkredieten onder hoofdstuk I van de gewone uitgaven, dikwijls, en ten onrechte, gebruik maken van het vroegere artikel 2 (artikel 8 in het nieuwe model van begroting). dat uitsluitend bestemd is voor de uitgaven betreffende de voorgaande dienstjaren, waarvoor er voordien geen krediet werd geopend. Behoudens in uitzonderlijk, degelijk verantwoorde gevallen zal op dit artikel geen enkel krediet voor uitgaven voor materieel nog worden aanvaard. Onder artikel 8 van het nieuwe begrotingsmodel moeten al de kredieten voortaan afzonderlijk ingeschreven worden, i n de volgorde van de dienstjaren waarop zij betrekking hebben en met opgave van hun functioneel en economisch codenummer. //. — Opmaking van de
begrotingsramingen.
A . — GEWONE BEGROTING § 1. — Ontvangsten.
5) Gemeentefonds : a) B Fonds De gemeenten mogen als aandeel i n dit Fonds op hun begroting 1969 een bedrag inschrijven dat gelijk
_
1251
—
(9 décembre
1968)
is aan 115 pet., van het aandeel dat zij in de verdeling van hetzelfde Fonds voor 1967 werkelijk hebben ontvangen. Wanneer B Fonds ment zelf gen voor
echter de uitkomsten van de verdeling van het voor 1968 zullen gekend zijn, zal mijn d é p a r t e op grond van die uitkomsten de nieuwe ramin1969 verrichten.
A a n elke gemeente zal dan schriftelijk worden medegedeeld welk bedrag in de plaats moet komen van de op de oorspronkelijke begroting ingeschreven raming. A l d u s zal het de bestendige deputaties mogelijk zijn de nodige correcties aan te brengen in de hun op dat ogenblik ter goedkeuring onderworpen begrotingen. b) Fiscaal vereveningsfonds. — De gemeenten die, in 1968, ten minste 700 opeentiemen op de onroerende voorheffing alsmede de aanvullende belasting op de personenbelasting tegen een voet van ten minste 5 pet. hebben geheven, raogen als raming voor 1969, een bedrag inschrijven dat gelijk is aan dat van het aandeel dat zij uit het fiscaal vereveningsfonds voor 1967 ontvangen. D i t aandeel werd omstreeks 15 mei 1968 in hun rekenig bij het Gemeentekrediet van België bijgeschreven. c) D e gemeenten waarvoor : — het aandeel in het B Fonds voor 1969, geraamd zoals gezegd in het eerste lid van letter a) hierboven, — verhoogd met het bedrag dat zij eventueel hebben mogen inschrijven als raming voor het Fiscaal vereveningsfonds (letter b) hierboven), lager mocht liggen dan de som van de aandelen die in 1962 werden verkregen uit het Gemeentefonds voor openbare onderstand en uit het Fonds der gemeenten, met inbegrip van hun toenmalige complementen, moeten op hun begroting 1969 een som uittrekken welke gelijk is aan het totaal van de ontvangsten welke zij voor 1967 werkelijk hebben genoten als : — aandeel i n het B Fonds ; — eventueel, aandeel in het Fiscaal vereveningsfonds ;
(9 december 1968)
— 1252 —
— ccn complément, toegekend in uitvoering van artikcl 29, 2 en 3, van de wet van 16 maart 1964, betreffende het Gemeentefonds. (N.B. : De als complément voor 1967 toegewezen som werd aan elke betrokken gemeente medegedeeld bij brief van 29 maart 1968.) Deze raming moet opnieuw worden onderzocht wanneer mijn département, zoals gezegd in het tweede lid van letter a) hierboven, de nieuwe raming voor het B Fonds zal hebben medegedeeld. Wanneer deze raming, eventueel verhoogd met de raming voor het fiscaal vereveningsfonds, hoger ligt dan vorenbedoelde begrotingsraming, moet zij in de plaats worden gesteld. Dat wil zeggen dat de nieuwe raming voor 1969 in dat geval moet beperkt blijven : a) tôt de raming voor het B Fonds, medegedeeld door mijn département ; b) eventueel tôt de raming betreffende het fiscaal vereveningsfonds. 6) Hulpfonds bij het Gemeentefonds. Onder voorbehoud van het advies dat zal uitgebracht worden door de beheerraad van het Gemeentefonds, herinner ik eraan dat de omslag van het Hulpfonds, om billijkheidsredenen, selectief geschiedt met inachtneming van de ingezetenen gevergde belastinginspanning en van de financiële toestand der gemeente. 7) Fonds, bedoeld in artikel 358 van het Wetboek van de inkomstenbel astingen. Luidens het koninklijk besluit van 30 september 1966, genomen in uitvoering van voornoemd artikel 358, 2 l i d , gewijzigd bij het enig artikel van de wet van 7 juli 1966,' hebben in de omslag van bedoeld Fonds deel « de gemeenten die voor het aanslagjaar waarop de omslag betrekking heeft, hebben geheven : e
1" ten minste 625 opcentiemen op de onroerende fing ;
voorhef-
_
1253 —
(9 décembre
1968)
2° de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting, tegen een voet van 5 pet ; 3" de gemeentebelasting op de motorrijtuigen, tegen een voet van 10 pet. ». De gemeenten die deze voorwaarden voor 1969 vervuilen mogen i n hun begroting, zoals i n 1967 en 1968, een ontvangst inschrijven van 60 F per inwoner, met dien verstande dat het bevolkingscijfer thans geput wordt uit de officiële opgave per 31 december 1967 (zie Belgisch Staatsblad van 25 juni 1968). 8. Rijkstoelage aan de gemeenten op wier grondgebied vreemde arbeiders verblijven die i n de steenkolenmijnen werken. De gemeenten die voldoen aan de voorwaarden bepaald bij de wet van 6 juli 1953, laatstelijk verlengd bij die van 23 juni 1966, dienen op hun begroting voor 1969 een ontvangst in te schrijven, berekend op de voet van 300 F per arbeider van vreemde nationaliteit, die in een steenkolenmijn werkt en in de gemeente verblijft. 9) Gemeentebelastingen. D e pïaatselijke overheden dienen de fiscale lasten te bepalen naar gelang van de begrotingsbehoeften en binnen de perken van de pïaatselijke mogelijkheden. Zoals voorheen dienen zij ervoor te zorgen dat die lasten rechtvaardig over de belastingplichtigen worden verdeeld. Zij dienen eveneens rekening te houden met de moeilijkheden welke zekere economische sectoren ondervinden. Het is overbodig de nadruk te leggen op de problemen die voortvloeien uit de financiële toestand van de gemeenten en de weerslag ervan op het plaatselijk belastingbeleid. Gezien hun belang, ben ik voornemens deze problemen voor te leggen aan de Vaste Commissie voor gemeentefinanciën, die ik voornemens ben eerlang op te richten, en waarin de bevoegde vertegenwoordigers van de betrokken milieu's zullen zetelen.
(V (icccmbcr 1968)
—
1254 —
S 2. — Uitgaven.
10) Personeelsuitgaven. Ten einde moeilijkheden in de loop van het dienstjaar te vermijden, dienen de kredieten in verband met de personeelsuitgaveo met 2,50 pet. verhoogd te worden, na raming ervan op grond van de beoordelingselementen (onder meer het indexcijfer van de prijzen aan de verbruiker) die geldig zijn op het ogenblik van het opmaken van de begroting. De weddekredieten moeten juist berekend inachtneming van aile bijkomende gegevens.
worden,
met
11) Uitgaven voor wegenvverken. A l te dikwijls wordt vastgesteld dat op de gewone dienst van de begroting allerlei uitgaven voorkomen die in feite betrekking hebben op investeringswerken. Deze uitgaven horen thuis in de buitengewone begroting en dienen door buitengewone middelen gedekt te worden. Terloops weze gezegd dat in het nieuwe begrotingsmodel die uitgaven onder codenummer 7 van de economische klassering dienen ondergebracht te worden. 12) Onderwijsuitgaven. In de onderrichtingen betreffende de gemeentebegrotingen voor 1968 werd aangestipt dat in talrijke gemeenten de onderwijsuitgaven de overeenkomstige ontvangsten ver te boven gaan. In beginsel dienen de uitgaven in verband met het onderwijs volledig door de rijkstoelagen gedekt te zijn, zowel wat de wedden als de werkingskosten aangaat ; deze rijkstoelage wordt trouwens zo nodig aangevuld door een facultatieve bijdrage van de ouders in zekere bijkomende onkosten. Dergelijke bijdragen doen geenszins afbreuk aan het algemeen beginsel van de kosteloosheid van het onderwijs. In het rondschrijven van 22 oktober 1965, in verband met de gemeentebegrotingen voor 1966, werd gezegd dat de kredieten voor niet verplichte uitgaven, ingeschreven onder het hoofdstuk onderwijs, niet meer onder de toepassing zouden vallen van de onderrichtingen betreffende de toelaatbare
—
1255 —
(9 décembre
1968)
omvang van de facultatieve uitgaven, wanneer het totaal bedrag van de onderwijsuitgaven niet hoger ligt dan de ontvangsten van hetzelfde hoofdstuk. Ik meen er te moeten op wijzen dat de aan de onderwijzeressen en onderwijzers verleende weddebijslagen als bedoeld bij artikel 32, § 2, van de gecoordineerde wetten op het lager onderwijs, vervangen door artikel 38 van de wet van 29 mei 1959 niet in het totaal bedrag van de uitgaven dienen opgenomen te worden. Onder dit voorbehoud blijven, in geval van tekort op het hoofdstuk onderwijs, de aldaar uitgetrokken facultatieve uitgaven aan de algemene onderrichtingen onderworpen. 13) Niet verplichte uitgaven. De onderrichtingen omtrent de perken waarbinnen de niet verplichte uitgaven in de tekortsluitende begrotingen kunnen aanvaard worden bijven van toepassing (circulaire van 18 oktober 1963, betreffende de gemeentebegrotingen voor 1964, en van 1 september 1967, betreffende de besrotingen voor 1968). Voortaan moeten echter niet meer als niet verplichte uitgaven worden beschouwd de bijdragen aan de voor de gemeenten representatieve organismen, zowel op nationaal als op regionaal vlak, zoals de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, de burgemeestersconferenties en daarmede gelijk te stellen verenigingen. Ten slotte moet er bij de invoering van het model met functionele en economische classificatie worden voor gewaakt dat de letters N V steeds vermeld staan achter de omschrijving van de kredieten voor niet verplichte uitgaven. Wanneer een uitgave gedeeltelijk verplicht en gedeeltelijk niet verplicht is, moet zij in twee afzonderlijke kredieten gesplitst worden. B. _
BUITENGEWONE BEGROTING
14) In de onderrichtingen van 1 september 1967, betreffende de gemeentebegrotingen voor 1968, werd aan de gemeenten gevraagd de tekorten van de buitengewone dienst
(9 deceniber 1968)
— 1256 —
wcg te werken of eventuele overschotten op die dienst op verantwoorde wijze op te gebruiken. Ondanks een zekere verbetering op dat gebied, vertonen tal van buitengewone begrotingen nog aanzienlijke tekorten of overschotten. Ik moge er ten zeerste op aandringen dat dergelijke toestanden worden rechtgezet naar aanleiding van het indienen van de begroting voor 1969. Een wijs beheer vergt dat siechts uitgetrokken worden de kredieten welke vereist zijn voor investeringen waarmee tijdens het begrotingsjaar een begin van uitvoering zal worden gemaakt. Aldus mogen op de begrotingen enkel worden uitgetrokken de kredieten voor werken waarvan het definitief ontwerp door de Gemeenteraad is goedgekeurd, en die voor zover ze voor een rijkssubsidie in aanmerking kunnen komen, het voorwerp hebben uitgemaakt van een principiële belofte van subsidiëring. Anderzijds, is het geboden in de loop van het dienstjaaf siechts kredieten voor nieuwe werken aan te vragen wanneer de verhoging van de investeringsuitgaven k a n gecompenseerd worden door de inkrimping van aanvankelijk op de begroting uitgetrokken andere kredieten. Tenslotte zij nog gezegd dat in het oude begrotingsmodel sommige gemeenten de kredieten voor de aankoop of de vervanging van motorvoertuigen, verwarmingstoestellen, enz., waarvan de afschrijving normaliter over meer dan é é n jaar loopt, als gewone uitgave uittrokken. • Voortaan, en conform de functionele en economische classificatie die m het nieuw begrotingsmodel is gebruikt, moeten dergelijke uitgaven op de buitengewone dienst worden ingeschreven.
U gelieve, Mijnheer de Gouverneur, de bovenstaande onderrichtingen onverwijld ter kenis van de gemeentebesturen te brengen. De Minister, L . HARMEGNIES.
1
—
1257 —
III. — G E W O N E
(9 décembre
1968)
BEGROTING
A . — Algemene toestand. De gewone begroting ziet er als volgt uit : Ontvangsten
F
Uitgaven
3.360.269.334 3.360.029.505
hetzij een licht boni van .
.
.
. F
239.829
D e ontvangsten zowel als de uitgaven zijn verdeeld over 28 functies en onderfuncties. O m de relatieve belangrijkheid van de ontvangsten en de uitgaven t.o.v. de totale begroting te bepalen, hebben wij slechts de voornaamste functies afzonderlijk genomen en de minder belangrijke gegroepeerd. ONTVANGSTEN Z e zijn onderverdeeld in 6 belangrijke groepen van functies : — de fondsen met 1.315 miljoen of 39 % van de begroting ; — de belastingen en retributies met 898 miljoen of 27 % van de begroting ; — de financiën en het patrimonium met 127 miljoen of 4 % van de begroting ; 1
— de produktie en het transport van énergie met 231 miljoen of 7 % van de begroting ; — het onderwijs met 432 miljoen of 13 % van de begroting : — de andere ontvangsten met 357 miljoen of 10 % van de begroting. Zoals de vorige jaren, vormt de Staatstussenkomst en vooral het Gemeentefonds de aanzienlijkste ontvangst op onze begroting.
(9 december 1968)
— 1258 — UITGAVEN
Ze zijn onderverdeeld in 7 belangrijke groepen van functies : — de schuld met 539 miljoen of 16 % van de begroting ; — het algemeen bestuur met 178 miljoen of 5 % van de begroting ; — de Politie en de Brandweer met 630 miljoen of 19 % van de begroting ; — het onderwijs met 919 miljoen of 27 % van de begroting : — de sociale voorzorg, onderstand en bijstand met 356 miljoen of 11 % van de begroting ; — de openbare gezondheid met 236 miljoen of 7 % van de begroting ; — de andere uitgaven met 502 miljoen of 15 % van de begroting. De wedden en lonen, pensioenen en sociale lasten, die i n onze gewone uitgaven het grootste aandeel opeisen, zijn thans verdeeld over elke functie. Het totaal van deze uitgaven bedraagt 1.930 miljoen, d.i. 57 % van de begroting. De wedden en lonen alleen bedragen 41 % van de begroting.
1.391 miljoen, d.i.
Herinneren wij eraan dat de kredieten voor de bezoldigingen berekend werden op basis van 127,5 % , zoals vooraf werd uitgelegd. Hierna volgt de vergelijking van de personeelsuitgaven voor 1969 met deze voor 1968 (oorsponkeliike en gewiizisde begroting) : * s
J
_
1259 —
(9 décembre
1968)
PERSONEELSUITGAVEN 1968 (oorspronkelijke begroting)
1968 (gewijzigde begroting)
1969
Wedden en lonen (code 111) . .
.
.
1.349.001.500
1.392.000.500
1.391.136.600
Directe toelagen (code 112) . .
.
.
47.698.000
57.019.500
59.294.500
Patronale bijdragen (code 113) . . .
.
119.522.000
120.736.500
117.913.000
Pensioenen (codes 114 en 116) .
358.012.000
358.012.000
362.501.000
Totalen :
1.874.233.500
1.927.768.500
1.930.845.100
Verschil tussen de raming 1969 en : —
de oorspronkelijke begroting 1968 : +56.611.600 d.i. iets meer dan 3 % ;
—
de gewijzigde begroting 1968 : d.i. minder dan 0,2 % .
+
3.076.600
In vergelijking met de oorspronkelijke begroting van 1968, zijn de personeelsuitgaven gestegen met 56 miljoen, de wedden en lonen alleen met 42 miljoen, d.i. nauwelijks 3 % . De geringheid van dit stijgingspercentage kan verwondering wekken. Z i j spruit voort uit het feit dat zekere bezoldigingsramingen in 1968 te hoog geraamd werden. D i t was het gevolg van het feit dat de nieuwe klassering van het werkliedenpersoneel nog niet toegepast werd op het ogenblik dat de ramingen voor 1968 opgesteld werden, zodat de financiële weerslag van deze maatregel, die moest berekend worden op een zeer onzekere basis, achteraf overdreven is gebleken. De ramingen voor 1969 benaderen meer de werkelijkheid en bevatten een verhoging van 2,5 % als gevolg van de stijging van de index, de normale baremaverhogingen, de programmatietoelage, de nieuwe structuur van de arbeiderslonen,
— 1260 —
(9 december 1968)
de verhoging van het vakantiegeld van 5.500 tôt 7,500 F , de verhoging van de plafonds van de R . M . Z . en de verhoging van de bijdragevoeten. * ** De hiernavolgende tabel toont de veranderingen die zich hebben voorgedaan in de effectieven van de verschillende diensten van de Stad, van 1967 tôt 1968 : TOESTAND V A N H E T P E R S O N E E L Vergelijking tussen 1967 en 1968. Bedienden 1967
1968
Versch.
Hoojdhestuur : Archief
4
3
— 1
166
177
+ 11
Kabinet van de Burgemeester . . .
4
4
—
Kabinetten van de Schepenen . . .
6
5
— 1
26
27
+1
9
8
— 1
Contrôle op de Uitgaven
14
12
— 2
Eredienst en Begravingen . . . .
18
Openbare Onderstand en Sport .
Verwarming
en
elektriciteit in
.
de
gemeentegebouwen Gerechtszaken
Elektriciteit
1 9 + 1
2
2
Burgerlijke Stand
90
92
+ 2
Financiën
73
71
2
G
Openbare Gezondheid
1 36
2 + 1 33 3
Openbaar Onderwijs
63
63
3
3
a
s
Muséum Personeelsdienst Politie en Parket (admin. personeel). Reinigingsdienst
15 107 23
1 9 + 4 104 93
3
_
1261 —
(9 décembre 1967
Eigendommen
26
Gemeenteontvangerij
31
Ontvangst der régies Secretarie Admin.
Dienst Openbare
1968
25
1968) Versch.
— 1
3 4 + 4
3
—
— 3
25
24
—1
Werken .
31
4 0 + 9
Technische Dienst Openbare Werken.
88
84
864
872
— 4 +
8
Werklieden Hoofdbestuur
:
Archief
1
Openbare Onderstand en Sport .
2 + 1
16
15
— 1
Kabinet van de Burgemeester . . .
7
7
—
Kabinetten van de Schepenen . . .
—
—
—
Verwarming
en
elektriciteit
in
.
de 65
69
+ 4
Gerechtszaken
gemeentegebouwen
—
—
—
Contrôle op de Uitgaven
—
—
—
69
59
—10
Eredienst en Begravingen .
.
.
.
Elektriciteit
17
1 0 — 7
Burgerlijke Stand Financiën Gas
— 6 24
— — 4 — 2 1 8 — 6
Openbare Gezondheid Openbaar Onderwijs
4 70
4 73
2
2
Personeelsdienst
—
—
Politie en Parket (admin. personeel).
10
14
+ 4
344
346
+ 2
8
8
Muséum
Reinigingsdienst Eigendommen Gemeenteontvangerij
—
Ontvangst der régies
—
+3
(9 december 1968)
— 1262
— 1967
Secretarie Admin. Dienst Openbare Werken Technische Dienst Openbare Werken.
1968
Versch.
29
24
5
— 214
— 282
+68
886
937
+51
Bedienden Dienstpersoneel : Weddetrekkenden (kantoorjongens)
.
50
47
— 3
3.549
3.560
+ 11
1.039
1.028
—11
382
398
+ 16
Onderwijzend personeel : Openbaar onderwijs (*) Politieagenten en Brandweerlieden : Politieagenten Brandweerlieden
Werklieden Schooninaaksters en dienstmeisjes : Secretarie Openbaar Onderwijs Onderstand
96
102
445
451
+ 6 + 6
50
46
— 4
591
599
+~8
Concierges : Eigendommen
16
16
—
Onderwijs
59
59
—
Openbare Onderstand
3
3
—
78
78
—
Bedienden
5.884
5.905
+21
Werklieden
1.555
1.614
+59
Algemene totalen : 7.439
7.519
+80
Samenvatting.
(*) Ter informatie zie hiernavolgende statistiek van het onderwijzend personeel bij de aanvang van het schooljaar in september 1968.
—
1263 —
(9 décembre
1968)
D i t verschil is als volgt verdeeld onder de verschillende Stadsdiensten : Eenheden
Openbare Onderstand en Sport
+ 6
Kabinetten van de Schepenen
— 1
Verwarmings- en elektriciteitsdienst voor de gemeentegebouwen
+5
Rechtszaken
— 1
Contrôle op de Uitgaven
— 2
Eredienst en Begravingen
— 9
Elektriciteit
— 9
Burgerlijke Stand
+ 2
Financiën
— 4
Gas
— 5
Openbare
Gezondheid
Openbaar
Onderwijs
— 3 + 9
Personeelsdienst
+ 4
Politie en Parket (administratief personeel)
.
.
+1
Reinigingsdienst
+
Eigendommen
— 1
Gemeenteontvangerij
2 +3
Ontvangst der Régies
— 3
Administratieve Dienst der Openbare Werken .
+
Technische Dienst Openbare Werken .
+64
.
.
.
Dienstpersoneel Onderwijzend personeel Politieagenten
9 3
+
1 1
**
Brandweerlieden + 80
ONDERWIJZEND PERSONEEL A.
S T A T I S T 1 E K BIJ H E T B E G I N V A N H E T S C H O O I J A A R IN S E P T E M B E R 1968
Cl
Loonarbeiders
Onderwijzend Administratief Direkteuren personeel personeel :n inspekteurs Full lime Kleuteronderwijs Lager onderwijs Normaalonderwijs Middelbaar onderwijs Technisch- en kunstonderwijs Overige rubrieken Totalen :
22 32 5 7 17 2 85
Part time
Full time
Part time
4 17
128 645 288 307 625
325 85 203 695
23
1.993
.308
Full time
Concierges
Part time
10 14 23 115
8 33
162
41
time time
Andere arbeiders On
Full time
Part time
Full time
Part time
ON
61
A Igemeen totaal : Full Part
Schoonmaaksters
2.240 1.372
408 173
3^612
~58l
4.193
276
173
71
—
1265 —
(9 décembre
B. — Vergelijking van de ramingen voor 1969 met de ramingen van 1968 (Oorspronkelijke begroting en gewijzigde begroting)
GEWONE ONTVANGSTEN
1968)
(9 dêcember 1968)
— 1266 — FUNK Begroting 1968 Oorspronkelijke raming
Gewone ontvangsten 00
Algemene ontvangsten
5.050.001
01
97.722.064
02
1.262.418.980
04
Belastingen en retributies
10
Algemeen bestuur
12
Financieel bestuur en domeinen
13
Algemene diensten
30/35
Politie
37
Brandweer
33.169.400
40/42/44
Wegen en Verkeer
12.478.889
50/54
Handel, Nijverheid en Middenstand
.
12.569.000
55
Energieproduktie en -transport .
.
220.970.152
56
Toerisme
6 70
.
.
.
.
874.608.002 2.586.000 123.347.500 64.059.000
'
23.876.854
.
2.491.672 33.850
Landbouw en voedselvoorziening . Algemene ontvangsten voor het onderwijs . . . .
9.169.500
72
Kleuter- en lager onderwijs .
.
.
119.230.000
73
Middelbaar- en normaalonderwijs .
.
129.687.000
74
Technisch onderwijs
749
Kunstonderwijs
75
Hoger onderwijs
.
139.473.000 12.975.000
.
1267 —
(9 décembre
1968)
E
Jegroting 1968 Haming na de B.W. n' 12
Verschil Begrotingsontwerp 1969
met de oorspronkelijke begroting
5.050.001
3.045.001
—
97.722.064
97.722.064
281.494.980
1.315.700.490
+
874.608.002
898.628.001
+
2.586.000
1.251.500
123.347.500
met de gewijzigde begroting
2.005.000 —
2.005.000
53.281.510
+
34.205.510
24.019.999
+
24.019.999
—
1.334.500 —
1.334.500
127.510.500
+
4.163.000
+
4.163.000
64.059.000
64.350.000
+
291.000
+
291.000
23.876.854
24.537.854
+
661.000
+
661.000
33.169.400
34.045.500
+
876.100
+
876.100
12.478.889
13.441.119
+
962.230
+
962.230 71.383
12.596.720
12.668.103
+
99.103
+
220.970.152
231.174.192
+
10.204.040
+
10.204.040
2.491.672
2.400.004
—
91.668 —
91.668
124 —
124
33.850
33.726
—
9.169.500
9.713.003
+
543.503
+
543.503
119.231.000
125.551.001
+
6.321.001
+
6.320.001
129.687.000
134.231.000
+
4.544.000
+
4.544.000 9.163.000 1.079.000
139.473.000
148.636.000
+
9.163.000
+
12.975.000
14.054.000
+
1.079.000
+
(9 december 1968)
_
1268 —
Begroting 1968 Oorspronkelijke raming
76
Jeugdvorming - Volksontwikkeling Sport
77
Kunsten en Oudheidkunde .
79
Erediensten
82/83
Sociale Voorzorg en Sociale Onderstand
84 91/92
964.776 1.694.579
Sociale hulp
6.724.323
Wetenschappelijk onderzoek - Sociale en preventieve geneeskunde .
2.402.000
Openbare hygiène 94 96/97
3.394.938
83.243.504
Huisvesting - Ruimtelijke ordening Stedebouw . . . . Totaal der ontvangsten . Totaal der uitgaven Uitslag .
.
.
.
.
5.618.375
.
. 3.249.958.359
.
. 3.251.733.262 — 1.774.903
—
1269 —
(9 décembre
1968)
Verschil
Begroting 1968 Raming na de B . W . nr 12
Begrotingsontwerp 1969
3.394.938
3.644.734
+
249.796
+
249.796
964.776
894.490
—
70.286
—
70.286
1.701.245
1.744.287
+
49.708
+
43.042
1
1.000
+
1.000
+
999
6.724.323
7.277.066
+
552.743
+
552.743
2.402.000
2.452.000
+
50.000
+
50.000
83.243.504
80.069.449
+
3.174.055 —
3.174.055
5.618.375
5.493.250
—
125.125
—
125.125
3.269.069.746
3.360.269.334
+ 110.310.975
+
91.199.588
3.290.337.758
3.360.029.505
+ 108.296.243
+
69.691.747
+
+
21.507.841
—21.268.012
+
239.829
met de oorspronkelijke begroting
2.014.732
met de gewijzigde begroting
(9 dectmber 1968)
—
1270 —
Uitleg van de verschillen in ontvangsten tussen de ramingen voor 1969 en deze van 1968 (Oorspronkelijke begroting)
Functfc 00 — Algemene
ontvangsten.
Een vermindering van 2 miljoen is voorzien voor het artikel « Gemeentekrediet — Termijnrekeningen — Interesten » (n' 4). Zoals men hierna zal opmerken, werd het artikel i n uitgaven voor verschuldigde interesten aanzienlijk verhoogd met het oog op te betalen interesten voor een kredietopening. Het is klaarblijkelijk dat, in dit geval, de creditinteresten op beleggingen van fondsen minder belangrijk zullen zijn. Functie 02 —
Fondsen.
In afwachting van het aandeel voor 1968 gekend is en dat aan de gemeenten in een spéciale brief het bedrag medegedeeld is dat zij in de plaats moeten stellen van de raming die in de oorspronkelijke begroting ingeschreven is, stellen de ministeriële richtlijnen van 25 oktober 1968 voor de gemeenten, begunstigden van het B-fonds, de raming die moet ingeschreven worden in de begroting over 1969, voor dit fonds vast op 115 % van het deel dat werkelijk geïnd werd i n 1967. De 4 Grote Steden, die deel hebben i n het A-fonds, moeten eveneens door een spéciale brief op de hoogte gesteld worden van de raming die in de begroting van 1969 moet ingeschreven worden. In afwachting dat wij die brief ontvangen, hebben wij ons aandeel in het A-fonds voor 1969 berekend op dezelfde basis als deze aanbevolen in de onderrichtingen. Het aandeel dat de Stad werkelijk ontving in 1967 bedroeg 1.133.320.670 F . Berekend op 115 % van deze som, bedraagt de raming voor 1969 1.303.318.770 F (n ' 12). 1
In vergelijking met de raming van 1968, toont dit bedrag een verhogmg van 34 miljoen, wanneer men de gewijzigde begroting neemt, en van 53 miljoen wanneer men de oor-
_
1271 —
(9 décembre
1968)
spronkelijke begroting beschouwt. In vergelijking met de rekening van 1967, bedraagt deze verhoging 170 miljoen. Het aandeel voor 1968 werd echter, tôt nu toe, nog niet vastgesteld door de Hogere Overheid. Het schijnt zelfs dat de Minister van Binnenlandse Zaken overweegt de verdelingsbasissen en -criteria te wijzigen. Alleen de percentages van het Gemeentefonds toegekend, enerzijds, aan de 4 Grote Steden voor het A-fonds, d.i. 37 % , en, anderzijds, aan de andere gemeenten voor het B-fonds, d.i. 63 % , zouden blijven bestaan. Herinneren wij eraan dat voor 1967, de verdelinsbasissen en -criteria voor het A-fonds tussen de 4 Grote Steden de volgende waren : 1) voor de verdeling, werd er aan ieder van de 4 Grote Steden 20 % toegekend van het aandeel dat zij in de 3 oude fondsen kregen voor 1963 ; 2) het saldo van het fonds werd verdeeld in 5 schijven : —
l " schijf : algemeen bestuur (43,45 % van het saldo van het A-fonds) critérium : de bevolking op 31 december 1966 ; s t
— 2 ' schijf: politie (16,66 %) criteria : a) de helft naar verhouding van het aantal verkeersongevallen in 1965 ; b) de helft naar verhouding van het motorrijtuigenpark van de gemeenten van de respectievelijke agglomérâmes op 1 augustus 1964 ; fU
— 3 ' schijf : brandweer (4,96 %) critérium : aantal woningen op 31 december 1966 van de gemeenten die aangesloten zijn bij de brandweerdienst op 1 september 1967 ; ,u
— 4 schijf : wegennet (14,08 %) critérium : oppervlakte van het wegennet op 31 december 1966 ; — 5"" schijf: onderwijs (20,85 %) critérium : werkingstoelagen die werkelijk vereffend zijn in 1966. ,!e
(9 december 1968)
— 1272 —
Globaal vertcgenwoordigde het aandeel van Brussel voor 1967 27,78316 % van het A-fonds. Vanzelfsprekend zou, indien er sprake moest zijn van de basissen en criteria voor 1968 te wijzigen, ook de raming voor 1969, berekend op de oude criteria, kunnen gewijzigd worden. Functie 04 — Belastingen en retributies. Artikels waarvan de raming hoger is : N
r
37 — Belasting op de hotelkamers . . . De raming voor 1969 is gebaseerd op de gemiddelde maandelijkse ontvangsten van het eerste semester van 1968.
N
r
42 — Opbrengst van de standplaatsen op de kermissen De raming voor 1969 is gegrond op de opbrengst van de standplaatsen in 1968.
N
44 — Parkeerrecht van auto-taxi's . . . In de raming voor 1969 werd er rekening gehouden met de constante groei van het zakencijfer van de concessiehouder en met het aantal voertuigen in dienst in 1968.
r
N
N
r
r
48 — Tijdelijke ingebruikneming van de openbare weg Voor 1969 werd er rekening gehouden met de talrijke werven in het stadscentrum . 52 — Opcentiemen op de onroerende voorheffing De raming voor 1969 is gegrond op het belast kadastraal inkomen voor het dienstjaar 1967, die van 1968 op het kadastraal inkomen van 1966.
Verhoging : 1 miljoen
3 miljoen
2 miljoen
2 miljoen
40 miljoen
_ N
1273 —
(9 décembre
54 — Belasting op de motorrijtuigen . . D e raming voor 1969 werd vastgesteld volgens de inlichtingen verkregen van de ontvangers der belastingen.
r
1968)
2 miljoen
50 miljoen Daartegenover vermindert de belasting op de inkomsten van de natuurlijke personen (n 53) met
26 miljoen
r
(De raming van 1968 was gebaseerd op de vastgestelde rechten van het dienstjaar 1966, die nog belangrijke achterstallen bevatten van vorige dientsjaren.) Totale verhoging van de functie 04 . . . Functie
10 — Algemeen
.
24 miljoen
bestuur.
In deze functie verdwijnt bijna volledig een ontvangst van 1.500.000 F voor de afgifte van rijbewijzen (n 69). Deze moeten uitgereikt zijn aan de oude bestuurders voor 31 december 1968. r
Functie
12 — Financiën
en
Patrimonium.
In deze functie werd een verhoging van 4 miljoen vastgesteld voor verschillende huuropbrengsten, als gevolg van het verhuren van nieuwe woningen. Functie
40-42-44
— Verkeer
en Wegen.
D e verhoging van bijna 1 miljoen, vindt men in deze functie bij het n 126 « Onderhoudsdienst der gebouwen — Werken voor rekening van partikulieren ». 1
Z i j is het gevolg van het feit dat men ambtshaîve moet overgaan tôt de snelle afbraak van gebouwen die dreigen in te vallen. Verder is zij ook te vinden bij het nummer 136 « Interesten van leningen ten laste van het Rijk », als gevolg van de toename van het aantal leningen aangegaan voor deze functie.
(9 december
1968)
—
1274 —
Functie 55 — Energieproduktie en -transport. Verhoging van 10 miljoen : N " 170 en 171 — Exploitatiewinst voortkomend van de gasvoorziening (3.750.000 F) : Verhoging van het verbruik. N » 175 en 1 7 6 — Exploitatiewinst voortkomend van de elektriciteitsvoorziening (3.200.000 F ) : Verhoging van het verbruik. r
N
, s
173 en 174 — Interesten en terugbetaling van leningen ten laste van de Staat (3.200.000 F ) : Terugbetaling door de Staat van de lasten van de lening aangegaan voor de bouw van 2 sferische gashouders (oorlogsschade).
Het is misschien intéressant hierna de verdeling te vinden van de bedragen geraamd in de n ' 170 en 175 voor exploitatiewinst voortkomend uit de gas- en elektriciteitsvoorziening in het 1 ' distrikt : s
sU
Gas : Dividenden Interesten op in gebruik genomen inbreng .
F
18.638.000
.
12.000.000
Terugbetalingen op in gebruik genomen inê
5.000.000
Totaal : F
35.638.000
F
118.968.000
.
24.300.000
b r e n
Elektriciteit : Dividenden Interesten op in gebruik genomen inbreng .
Terugbetalingen op in gebruik genomen inb r e n
2
10.200.000 Totaal : F
153.468.000
Functie 7 — Onderwijs. Beweging van de gewone ontvangsten van het onderwijs.
Weddetoelagen
F. 72
F. 73
Wcrkingstoelagen
Andere ontvangsten
Totaal
Kleuter- en loger onderwijs : 1967
.
.
.
76.497.066
12.638.300
3.285.396
92.420.762
1968
.
.
. 104.579.000
12.631.000
2.020.000
119.230.000
1969
.
.
. 109.540.000
13.891.000
2.120.000
125.551.000
1967
.
.
.
55.165.262
10.724.804
452.535
66.342.601
1968
.
.
.
60.518.000
10.000.000
10.000
70.528.000
1969
.
.
.
64.850.000
11.000.000
10.000
75.860.000
1967
.
.
.
44.042.084
7.694.356
529.517
52.265.957
1968
.
.
.
44.635.000
8.742.000
5.782.000
59.159.000
1969
.
.
.
47.140.000
8.710.000
2.521.000
58.371.000
Middelhaar onderwijs :
Normacdonderwijs :
Weddeloelagen
F. 74
F. 749
Totalen
Werkings toelagen
Andere ontvangsten
Totaal
Technisch onderwijs : 1967 1968 1969
96.246.339 122.210.000 130.944.000
14.478.679 17.188.000 17.656.000
1.167.160 75.000 36.000
111.892.178 189.473.000 148.636.000
1967 1968 1969
8.274.261 10.322.000 11.508.000
2.491.376 2.455.000 2.544.000
57.631 198.000 2.000
10.823.268 12.975.000 14.054.000
1967 1968 1969
280.225.012 342.264.000 363.982.000
48.027.515 51.016.000 53.801.000
Kunstonderwijs :
5.492.239 333.744.766 8.085.000 401.365.000 4.689.000 422.472.000
_ Kommentaar
1277 —
(9 décembre
1968)
bij de tabel.
Deze geldt niet voor de vergelijking met de ontvangsten van de rekening over 1967 ; het gaat hier inderdaad om ^ontvangsten die werkelijk geïnd werden tijdens het dienstjaar. Welnu, er worden nog belangrijke sommen ontvangen op de vorige dienstjaren. In 1967 werden bijvoorbeeld nog ontvangen : 15
miljoen betreffende het dienstjaar 1966.
11
miljoen betreffende het dienstjaar 1965.
9
miljoen betreffende het dienstjaar 1964.
7
miljoen betreffende het dienstjaar 1963.
3
miljoen betreffende het dienstjaar 1962.
1,3 miljoen betreffende het dienstjaar 1961. D e vergelijking met de begroting van 1968, geeft geen gevoelige stijging van de ontvangsten aan : in het geheel 6 % voor de weddetoelagen ; 5,5 % voor de werkingstoelagen. D e verhoging van de weddetoelagen heeft dezelfde oorzaken als de verhoging van de wedden zelf : de stijging van de index, de toekenning van de programmaietoelagen, de gewone baremaverhogingen. D e verhoging van de werkingsuitgaven is te wijten aan de toename van de schoolbevolking en aan de verhoging van de toelagevoet. Hierna volgen in een gedetailleerde beschrijving deze verhogingen per soort onderwijs : Funktie 72 — Kleuter- en lager onderwijs. Verhoging van de weddetoelagen : met 1.400.000 F voor het kleuteronderwijs (n 211) ; r
met 3.500.000 F voor het lager onderwijs (n 214). r
Verhoging van de werkings toelagen : met 100.000 F voor het kleuteronderwijs (n> 212) ; van 1.200.000 F voor het lager onderwijs (n 215). r
(9 december 1968)
— 1278 —
Funktie 73 — Middelbaar en
normaalonderwijs.
Vcrhoging van de weddetoelagen : met 4.350.000 F voor het middelbaar onderwijs (n 232) r
(nieuwe klassen zijn in de toelagen toegelaten) ; met 2.400.000 F voor het normaalonderwijs (n 234). r
Verhoging met 1.000.000 F van de werkingstoelagen voor het middelbaar onderwijs (n 233) : de raming van 1969 werd gebaseerd op de schoolbevolking in 1967-1968. 1
Daarentegen een vermindering met 3.200.000 F van de subsidies van de Provincie voor het normaalonderwijs (n' 236) : raming gebaseerd op de subsidies geïnd voor 1967. Funktie 74 — Technisch
onderwijs.
Verhoging met 9.000.000 F van de weddetoelagen (n 247): oprichting van nieuwe afdelingen — Inrichting van nieuwe ambten — Ontdubbeling van cursussen. 1
Verhoging met 500.000 F van de werkingstoelagen (n 248): raming gebaseerd op de schoolbevolking 1967-1968. 1
Funktie 749 —
Kunstonderwijs.
Verhoging met 500.000 F van de weddetoelagen voor de Muziekacademie (n 261) : uitbreiding van de cursussen van notenleer in de lagere scholen en herziening van de loopbaan van het personeel met erkenning van de vroeger gepresteerde diensten. 1
Verhoging met 600.000 F voor de Académie voor Schone Kunsten en de Hogere School voor Sierkunst (n ' 263) : ontdubbeling van de cursussen van waarnemingstekenen en architecturale composities. 1
Funktie 94 — Openbare
hygiène.
Vermindering met 6 miljoen van het creditsaldo van de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij (n 369) te wijten aan de verhoging van de kosten van het water bij'het r
_
1279 —
(9 décembre
1968)
binnenkomen op het grondgebied. Daarentegen een verhoging voor de nummers : 356 — Verkoop van vuilnisemmers (500.000 F) : likwidatie van een voorraad vuilnisemmers gekocht in 1965 en verkocht aan scholen, kindertuinen, enz. 357 — Retributie voor het ophalen van vuilnis(1.000.000F): vermeerdering van het aantal abonnées. 365 en 366 — Rioleringsdienst : interesten van leningen ten laste van het Rijk (1.100.000 F) — aflossing van leningen ten laste van het Rijk (300.000 F). Toename van het aantal leningen afgesloten voor de Rioleringsdienst.
*
#*
Samengevat kon men de stijging met 110 miljoen, zegge 3,39 % van de ontvangsten in verhouding tôt de aanvangsbegroting van 1968 als volgt uitleggen : Verhoging van het aandeel in het Gemeentefonds F
53.000.000
Verhoging van de opbrengst van de belastingen en retributies Verhoging van sommige huurgelden .
24.000.000 .
.
.
4.000.000
Verhoging van de exploitatieopbrengsten van gas en elektriciteit Verhoging van de subsidies voor het onderwijs.
7.000.000 21.000.000
Verhoging van de lasten van leningen terugbetaald door de Staat en van sommige ontvangsten
7.000.000
F
116.000.000
. F
6.000.000
F
110.000.000
Vermindering van het creditsaldo B.I.W.
(9 december 1968)
— 1280 — Vergelijking van de ramingen over 1969
i
( A A N V A N G S B E G R O T I N G EN 10 GEWONE
Begroting 1968 Oorspronkelijke raming
Funktie
00
12.100.000
01
566.664.334
02 .
.
.
1.000.002
04
Belastingen en retributies
.
10
Algemeen bestuur
12
Financieel bestuur en domeinen
43.661.501
13
Aliiemene diensten
64.059.000
30/35
Politie
173.177.390
472.303.500 141.962.500
37
102.620.009
40/42/44
Wegen en Verkeer
50/54
Handel, Nijverheid en Middenstand
.
7.598.500
55
Energieproduktie en -transport .
.
64.827.244
56
Toerisme
6
.
6.491.672
Landbouw en voedselvoorziening .
70
Algemene uitgaven voor het onderwijs.
103.164.501
72
Kleuter- en lager onderwijs .
.
.
302.342.000
73
Middelbaar- en normaalonderwijs .
.
206.191.500
74
Technisch onderwijs .
749
Kunstonderwijs
.
.
228.857.500 24.008.000
$
1281 — met de ramingen over GEWIJZIGDE
(9 décembre
1968)
1968.
BEGROTING)
UITGAVEN
Begroting 1968 Raming na de B.W. n* 12
Verschil Begrotingsontwerp 1969
met de oorspronkelijke begroting
met de gewijzigde begroting
12.100.000
37.437.500
+
25.337.500
+
25.337.500
566.839.334
539.397.007
—
27.267.327
—
27.442.327
1.000.002
1.000.002
173.272.390
177.970.382
+
4.792.992
+
4.697.992
54.893.501
49.723.501
+
6.062.000 —
5.170.000
64.727.000
64.350.000
+
291.000 —
377.000
474.122.472
489.748.200
+
+
15.625.728
142.564.500
140.000.200
—
1.962.300 —
2.564.300
103.220.009
101.336.715
—
1.283.294
—
1.883.294
7.731.000
7.038.900
—
559.600 —
692.100
64.827.244
67.056.260
+
2.229.016
+
2.229.016
6.491.672
6.400.004
—
91.668
—
91.668
104.994.501
110.407.800
+
7.243.299
+
5.413.299
311.302.000
317.965.700
+
15.623.700
+
6.663.700
209.021.500
219.294.900
+
13.103.400
+
10.273.400
231.787.500
244.822.400
+
15.964.900
+
13.034.900
24.267.000
26.757.300
+
2.749.300
+
2.490.300
17.444.700
(9 december 1968)
—
1282 —
Begroting 1968 Oorspronkelijke raming
Funktie
75
Hoger onderwijs
76
Jeugdvorming - Volksontwikkeling -
292.500 35.302.789
77
Kunsten en Oudheidkunde .
79
Erediensten
82/83
Sociale Voorzorg en Sociale Onderstand
84 91/92
36.231.004 3.843.892
Sociale hulp
54.315.085
Wetenschappelijk onderzoek - Sociale en preventieve geneeskunde . Openbare hygiène
94 96/97
8.868.000 239.313.316
Huisvesting - Ruimtelijke ordening Stedebouw Totaal der uitgaven .
279.126.225
.
.
73.411.298
. 3.251.733.262
1283 —
Begroting 1968 •• Raming na de B.W. n>' 12
(9 décembre
1968)
Verschil Begrotingsontwerp 1969
met de oorspronkelijke begroting
292.500
292.500
S
35.352.789
35.693.984
+
391.195
l
36.462.004
40.309.868
+
4.078.864
4.044.416
4.438.265
+
594.373
g
279.126.225
298.156.863
+
a
55.502.085
58.123.479
9.108.000
met de gewijzigde begroting
+ + +
3.847.864
19.030.638
+
19.030.638
+
3.808.394
+
2.621.394
10.110.100
+
1.242.100
4-
1.002.100
243.753.816
236.276.590
—
3.036.726
—
7.477.226
73.534.298
75.921.085
+
2.509.787 I +
2.386.787
,,,3.290.337.758
3.360.029.505
+ 108.296.243
+
341.195
393.849
69.691.747
) december 1968)
—
1284 —
Verklaring van de uitgavenverschillen tussen de voorzieningen over 1969 en deze over 1968 (aanvangsbegroting) unctie 00 — Algemene
uitgaven.
Verhoging met 25.337.500 F te wijten aan : ) de toevoeging van een artikel dat het boeken van roerende voorheffing op termijnrekeningen (n Ibis) toelaat : 337.500 F : ) de vermeerdering van de raming voor « Interesten op kredietopeningen en debetinteresten van de rekeningcourant B bij het Gemeentekrediet» (n' 2 ) : + 2 5 . 0 0 0 . 0 0 0 ; inderdaad, daar er niet voorzien werd dat de Stad i n 1969 een lening zou uitgeven, is het zeker dat zij haar toevlucht zal moeten nemen tôt het openen van kredieten bij het Gemeentekrediet, vandaar de voorziening van een v o l doende krediet teneinde de betaling van belangrijke debetinteresten die haar door het Gemeentekrediet zouden kunnen gevraagd worden, mogelijk te maken. 1
unctie 01 — Schuld.
7
Vermindering met 27 miljoen van de leninglasten voortioeiend uit publieke uitgaven, vooral te wijten aan het verallen in 1968 van de leningen Brussel 1943 (242 miljoen) n Brussel 1953 (275 miljoen). Wat anderzijds de lasten van leningen voor gesubsidieerde verken betreft, bedragen deze, in verhouding tôt 1968, 9 m i l oen meer, als gevolg van de uitbreiding van het werkenpro;ramma. unctie 10 — Algemeen bestuur.
7
Er valt vooreerst op te merken dat het artikel « Wedden :n lonen van het centraal bestuur » (n 26) geen verhoging 'oorziet tegenover 1968, maar integendeel een kleine verminlenng, en dit ondanks het berekenen van de vergoedingen op ;en basis van 127,5 % voor 1969 tegenover 125 % voor 1968. 1
—
1285 —
(9 décembre
1968)
Deze toestand vloeit voort, enerzijds, uit het feit, dat in 1968 de wedden van 8 tijdelijke beambten, aangeworven voor het afleveren van rijbewijzen, op dit artikel geboekt werden ; daar de aanwerving van deze beambten op 31 december 1968 ten einde loopt, dient de raming voor 1969 hun wedden niet meer te bevatten. Daar anderzijds de herclassificatie van het arbeiderspersoneel nog niet in voege trad in 1968, werd de financiële invloed van deze maatregel forfaitair vastgesteld ; naderhand heeft men vastgesteld dat de raming voorzien voor 1968 overdreven was. Daar deze van 1969 op een meer precieze basis k o n vastgesteld worden geeft ze een vermindering aan tegenover 1968. De funktie 10 doet nochtans in het geheel een vermeerdering van 4.800.000 F uitkomen. Deze is te wijten aan de interne fakturatie (n 57). r
M a a r daar de artikelen van de interne fakturatie slechts aanwijzend zijn en niet beperkend, heeft hun vergelijking met het voorgaande dienstjaar geen enkele betekenis. Functie 12 — Financien en
Patrimonium.
In het geheel een verhoging met 6.000.000 F . Deze is ondermeer te wijten aan de uitbreiding van het Stadspatrimonium door de aankoop van het complex van de Hallen der Producenten, van nieuwe gebouwen Parlementsgalerij en Zuidstraat, alsook door nieuwe aankopen voor het openbaar nut, uitbreiding die een verhoging van de onderhouds- en werkingskosten voor de gebouwen met zich meebrengt evenals voor de onroerende voorheffing waarvan de voet zelf verhoogd werd. V o o r 1968 dienden er begrotingswijzigingen aangevraagd te worden om deze kredieten aan te zuiveren. Anderzijds werden voor 1969 onderhoudswerken voorzien voor een bedrag van 7.600.000 F (schilderen van de gevels en trappenhuizen).
(9 december 1968)
—
1286 —
Functie 30/35 — Politie. Verhoging met 17.400.000 F, zegge : a) 9.000.000 F voor wedden (n 127) : de kredieten betreffende de personeelsuitgaven voorzien de aanwerving van 150 nieuwe politieagenten en een sociale programmatie voor 1969 ; b) 2.200.000 F verhoging voor de direkte toelagen ( n 124 en 128) : verhoging van het vakantiegeld van 5.500 F tôt 7.500 F ; c) 600.000 F verhoging voor de patronale bijdragen ( n 125 en 130) : raming in funktie van de wedden ; 1
,s
,s
d) 1.000.000 F verhoging voor de pensioenen ( n 126 en 131) ; eveneens raming in funktie van de wedden ; ,s
e) 2.000.000 F verhoging voor de administratieve werkingsuitgaven (n 133) als gevolg van de prijsstijging van allerhande leveringen, de verhoging van de bijdragen voor telefoon en van de prijs der communicaties, verhoging van de honoraria van geneesheren opgeroepen voor administratieve politiezaken of voor gevallen van rangschikking en ook als gevolg van de inlijving bij dit artikel van de voordelen in natura die in 1968 ingeschreven waren onder een afzonderlijk artikel ; r
f)
1.500.000 F verhoging van de kledingvergoeding (n 134) die de invloed ondergaat van de voorziene aanwerving van 150 nieuwe agenten ; 1
g) 1.200.000 F verhoging van de onderhouds- en werkingsuitgaven voor de gebouwen (n 136). 1
Functie 37 —
Brandweer.
In het geheel een vermindering van 2 miljoen. E r valt op te merken dat de administratieve werkingsuitgaven (n' 156) en de technische werkingsuitgaven (n 158) respectievelijk stijgen met 500.000 F en 650.000 F . 1
Voor wat het eerste krediet betreft, was de raming voor iL°ô d e ; bovendien voorziet men in 1969 de aankoop van metalen bureaumeubelen evenals de l t e ê e n S p r e k e l i j k
o n v o l d o e n
—
1287 —
(9 décembre
1968)
aansluiting van het korpspersoneel bij de K a s van Nationaal Dienstbetoon. W a t nu het tweede krediet betreft, voorziet men voor 1969 de vernieuwing van de voorraad bluspoeder en van de voorraad halve verbindingsbuizen. Deze verhogingen worden in evenwicht gehouden door een vermindering van de personeelsuitgaven te wijten aan het stopzetten van de aanwerving en aan de voortschrijdende vermindering van het effektief dat daaruit zal voortvloeien.
Functie
40/42/44
— Wegen en
Verkeer.
E e n gevoelige vermindering : men moet 2.650.000 F boeken voor wedden en lonen (n 172) daar de ramingen voor 1968 overschat werden door het gebrek aan elementen om de financiële gevolgen die voortvloeien uit de herclassificatie van het arbeiderspersoneel naar waarde te schatten. 1
De artikelen, patronale bijdragen (n 174) en lasten van de Stad voor pensioenen (n 175), die berekend waren volgens het cijl'er van de wedden en lonen, vertonen nu ook een vermindering van 500.000 F en 400.000 F . 1
1
Bovendien worden de artikelen betreffende de ruiming van de waterwegen (400.000 F en 700.000 F in 1968) niet meer in onze begroting opgenomen daar de prestaties voor de ruiming van de Hollebeek en de Leybeek voortaan door de Provincie gedragen worden, in toepassing van de wet van 28 december 1967. M a a r , anderzijds, bezwaren de interesten van de lening die moet afgesloten worden om het aandeel van de Stad in het kapitaal van de Intercommunale Maatschappij voor de bouw van de autosnelweg E 5 ( l ' en 2 tranche) (n 198) te dekken, het budget van 1969 met een bijkomende uitgave van 2.800.000 F . s t <
d e
r
E r werd begin 1968 inderdaad een eerste kapitaaltranche voorgeschoten en de interesten ervan zijn dus werkelijk vanaf dit jaar verschuldigd ; daar de financiering van deze verrichtting zich over 3 jaar, van 1968 tôt 1970, uitstrekt zullen de interesten blijven vermeerderen tôt in 1971.
(9 december 1968)
— 1288 —
lunette 55 — Energieproduktie
en -transport.
In het geheel. een vermeerdering van 2.200.000 F : — enerzijds, boeking van een nieuwe uitgave van 3.200.000F voor de leninglasten terugbctaald door de Staat voor het oprichten van 2 bolvormige gashouders (n 268 en 270) ; ls
— anderzijds, een vermindering van 1 miljoen van pensioenlasten voor de pensioenen van de voormalige Gas- en Elektriciteitsregie (n 264 en 265). ,s
o —
"- Œ> = C\J 00
CM CM
=
£ CM
00-
4^-EE
<9 december 1968)
— 1290 — Functie 7 — Beweging van de gewone
Wedden
F. 72
F. 73
Kleuter- en lager onderwijs :
1967 . 1968 . 1969 .
191.805.675 196.878.000 206.485.000
1967 . 1968 . 1969 .
87.051.576 89.274.000 95.968.000
1967 . 1968 . 1969 .
65.651.839 67.504.000 71.100.000
1967 . 1968 . 1969 .
161.867.541 176.281.000 189.176.000
Middelbaar onderwijs .
Normaalonderwijs :
F. 74
F. 749
Tôt aie n
Technisch onderwijs :
Kunstonderwijs :
1967 1968 1969
15.152.570 17.528.000 19.490.000
1967 1968 1969
521.529.201 547.465.000 582.219.000
1291 —
(9 décembre
1968}
Onderwijs. uitgaven- van het
Lonen
onderwijs.
Werkingskosten
Gebouwenonderhoud
Totaal
19.357.988 21.423.000 27.440.000
26.901.832 31.000.000 27.545.500
6.898.089 3.529.000 8.430.000
244.963.584 252.830.000 269.900.500
5.358.554 6.331.000 7.373.000
6.117.597 6.395.000 6.410.000
2.397.822 600.000 2.535.000
100.925.549 102.600.000 112.286.000
3.325.700 4.234.000 4.491.000
4.834.479 4.885.500 4.648.000
2.045.663 1.190.000 4.165.000
75.857.681 77.813.500 84.404.000
9.283.599 11.672.000 12.244.000
13.511.128 16.209.000 17.766.000
1.649.626 2.527.000 3.900.000
186.31 1.894 206.689.000 223.086.000
761.077 901.000 1.005.000
2.176.365 1.435.000 1.841.500
207.165 1.030.000 480.000
18.297.177 20.894.000 22.816.500
38.086.918 44.561.000 52.553.000
53.541.401 59.924.500 58.211.000
13.198.365 8.876.000 19.510.000
626.355.885 660.826.500 712.493.000
(9 december 1968)
— 1292
—
Kommentaar bij de tabel. Bij de vergelijking van de uitgaven werd uitsluitend rekening gehouden met volgende uitgaven: — de wedden, — de lonen, — de werkingskosten, — de onderhoudskosten voor de gebouwen, met uitsluiting van aile andere uitgaven. De algemene oorzaken van de verhoging der uitgaven zijn : voor de wedden : — de stijging van het indexcijfer, — de toekenning van een vergoeding in het kader van de sociale programmatie, — de gewone barematische verhogingen ; voor de lonen : — de stijging van het indexcijfer, — de herstructurering van de lonen. In vergelijking met het jaar 1968 zijn de wedden met 6 % gestegen, wat eveneens het geval is voor de overeenstemmende ontvangsten ; de lonen daarentegen stegen met 18 % . In verhouding tôt het jaar 1967, zijn de wedden met 11 % gestegen en de lonen met 37 % . In vergelijking met 1968, zijn de werkingskosten slechts gestegen voor het technisch onderwijs en het kunstonderwijs. In verhouding met 1967, beloopt de verhoging van de werkingskosten minder dan 10 % . De onderhoudskosten voor de gebouwen zijn daarentegen aanzienlijk gestegen in vergelijking met 1967 en 1968 : — een verhoging van 6 miljoen in vergelijking met 1967 ; — een verhoging van 11 miljoen in vergelijking met 1968. E r moet echter worden opgemerkt dat de kredieten voor 1968 aanzienlijk werden verminderd om te worden overgedragen op de interne facturatie ; daar dit systeem in 1969
—
1293 —
(9 décembre
1968)
gewijzigd werd, is de vergelijking van de kredieten voor het onderhoud van beide dienstjaren niet rationeel, evenmin als deze van de bedragen der interne facturatie. De geplande werken voor 1969 zijn zeer omvangrijk voor aile categorieën van onderwijs (behalve voor het kunstonderwijs) vooral wat betreft het lager onderwijs, het middelbaar onderwijs en het normaal onderwijs. Hierna volgt een overzichtelijke tabel van de werken voor de drie soorten onderwijs :
geplande
Onderwijs Gewoon onderhoud van de gebouwen . . F
lager
middelbaar
normaal
2.010.000
1.125.000
630.000
Wassen van ruiten .
.
611.000
154.000
180.000
Schilderwerken
.
1.230.000
470.000
885.000
Vernieuwing van houtwerk
365.000
285.000
295.000
Vernieuwing van vloeren
650.000
100.000
400.000
Herstelling van voetpaden
810.000
Herstelling van sanitaire installaties . . .
260.000
.
.
Verwarming en elektriciteit (werken) . . Mlerhande werken . . Totaal: F
440.000 6.376.000
—
—
105.000
2
9
6
0
0
0
2.535.000
275.000
972.000 4.165.000
Benevens de algemene oorzaken van de verhoging van de wedden en lonen, zijn er eveneens aanzienlijke stijgingen te melden voor de directe toelagen, dit ten gevolge van de verhoging van het vakantiegeld van 5.500 F tôt 7.400 F ; voor het gesubventioneerd onderwijzend personeel, de verhoging van de gezinsvergoedingen ; voor de patronale bijdragen, van
—
(9 december 1968)
1294 —
de verhosnng van de plafonds der R . M . Z . ; de verhoogde bijdragen? de herwaardering van de wedde- en loonschalen en de stijging van het indexcijfer. Hierna volgt voor iedere onderwijstak de analyse van de verhoogde uitgaven in vergelijking met de oorspronkelijke begroting over 1968. Functie 70 — Algemene
onderwijsuitgaven.
Benevens de algemene oorzaken van de verhoogde personeelsuitgaven moeten de volgende feiten worden aangestipt : — Onderwijzend personeel. — Gemeentelijk pensioensupplement (n 276). r
Stijging van 5 miljoen te wijten aan de verhoging van het indexcijfer evenals aan de aanpassing van het gemeentelijk pensioensupplement aan de nieuwe weddeschalen en de verschillende perekwaties van de Rijkspensioenen. — Leerlingenvervoer. —Technische werkingskosten (n 318). 1
De verhoging van 950.000 F is te wijten aan de aanpassing van het vervoertarief, aan de instelling van een vervoerdienst om de leerlingen van de lagere school n 2 en de kindertuin n 7 tijdens de herbouwingswerken naar de speelpleinen over te brengen, en aan de ontdubbeling van de vervoerdienst van de Emiel Bockstaelscholen ; een begrotingswijziging werd reeds aangevraagd om de kredieten voor 1968 aan te passen. r
r
— Toelagen aan de Dienst der schoolmaaltijden. — Gemeentescholen (n' 325). Vermindering van 2.000.000 F . — Toelagen aan de Dienst der schoolmaaltijden. — scholen (n ' 332).
Vrije
!
Vermindering van 1.000.000 F . Deze vermindering van beide kredieten is het gevolg van de verhoogde bijdrage die van de leerlingen gevraagd wordt m de prijs van de maaltijden en de afschaffing van het ontbijt op zaterdag.
_ Functie
72 — Lager- en
J295 —
(9 décembre
1968)
kleuteronderwijs.
— Kleuteronderwijs. — Wedden (n 352). r
De verhoging van 2.600.000 F is benevens aan de algemene oorzaken ook te wijten aan de creatie van nieuwe klassen. — Lager onderwijs. — Wedden (n' 358). De verhoging van 7.600.000 F is te wijten aan de algemene oorzaken eigen aan deze uitgaven. — Lager onderwijs. — Lonen (n 359). 1
De verhoging van 1.600.000 F is niet alleen aan de algemene oorzaken te wijten maar ook aan de uitbreiding van de uurroosters van het onderhoudspersoneel noodzakelijk enerzijds door de toename van het aantal klassen en anderzijds door de stijging van het aantal leerlingen die hun maaltijd in de school gebruiken. — Lager onderwijs. — Directe toelagen (n 360). D e verhoging van 2.900.000 F is het gevolg van de verhoging van het vakantiegeld en de uitkering van de verhoogde gezinsvergoedingen uitgekeerd aan het gesubsidieerd personeel. 1
— Openluchtscholen, Schoolkolonies. — Lonen (n 368). Nieuw artikel 4.000.000 F . r
Deze uitgaven waren oorspronkelijk begrepen in de A d ministratieve werkingsuitgaven (n 379) ; de verhoging in verhouding tôt 1968 mag als normaal beschouwd worden en is uitsluitend te wijten aan de algemene verhogingsoorzaken. 1
Functie 73 — Middelbaar
en
normaalonderwijs.
— Middelbaar onderwijs. — Wedden (n 404). r
De verhoging van 6.700.000 F is niet alleen te wijten aan de algemene oorzaken, maar ook aan het feit dat nieuwe klassen werden gecreëerd. — Middelbaar onderwijs. — Lonen (n 405). De verhoging van 1.000.000 F is niet alleen aan de algemene oorzaken te wijten maar ook aan de uitbreiding van 1
(9 december 1968)
— 1296 —
uurroosters
van het onderhoudspersoneel, noodzakelijk enerzijds door de toename van het aantal klassen en anderzijds door de stijging van het aantal leerlingen die hun maaltijd in de school gebruiken.
— Normaal onderwijs. — Wedden (n 410). r
De verhoging van 3.600.000 F is niet alleen te wijten aan de algemeneoorzaken maar ook aan de ontdubbeling van het voorbereidend jaar voor de studie van verpleegster in de Emiel De Mot school. Functie 74 — Technisch
onderwijs.
— Technisch onderwijs. — Wedden (n 439). r
Verhoging van 13.000.000 F . —- Technisch onderwijs. — Lonen (n 440). 1
Verhoging van 600.000 F . — Technisch onderwijs. — Directe toelagen. — Weddetrekkenden. Verhoging van 2.200.000 F . De drie bovenvermelde verhogingen zijn te wijten aan de algemene oorzaken die de personeelsuitgaven doen stijgen. — De werkingskosten voor het technisch onderwijs zijn gezamenlijk gestegen met ongeveer 3 miljoen als gevolg van de algemene stijging van de diverse prijzen. Functie 749 —
Kunstonderwijs.
— Muziekacademie. — Wedden (n 469). 1
De verhoging van 800.000 F is onderandere te wijten aan de algemene oorzaken, de uitbreiding van de lessen in de notenleer in het lager onderwijs en de loopbaanaanpassing van de personeelsleden waarvan de vroegere gepresteerde diensten in aanmerking werden genomen. — Akademie voor Schone Kunsten en Hogere School voor Sierkunst. — Wedden (n 472). 1
De verhoging van 1.200.000 F is niet alleen te wijten aan de algemene oorzaken, maar ook aan de herwaardering
_
1297
—
(9 décembre
1968)
van de wedden uitgekeerd aan het kunstonderwijzend personeel op basis van een hoofdopdracht in plaats van een bijkomende opdracht, van de ontdubbeling van de tekenlessen volgens de natuur en de tekenlessen voor architecturale composities. Funcie 76 — Jeugvorming
— Volksontwikkeling
— Sport.
Niettegenstaande uit de algemene vergelijking met het dienstjaar 1968 blijkt, dat de verhoging slechts 350.000 F bedraagt, dient toch te worden aangestipt dat de vastgestelde kredieten voor de werkingskosten aanzienlijk zijn toegenomen, door het feit dat voor 1968, deze kredieten gedeeltelijk op de interne facturatie zijn overgedragen en dat voor 1969 deze verhogingen gecompenseerd worden door een vermindering van de kredieten voor deze facturatie. Volgende nieuwe uitgavenposten zijn echter te vermelden : — N ' 516 — Speelpleinen — gebouwen — onderhoud : Het speelplein te Vlasendael — Bevloering van de speelruimte : 100.000 F . Het speelplein te Ukkel-Calevoet — Uitrusting van de speelruimte : 150.000 F . Oververnissing 200.000 F .
van het
Jacht-
— N ' 539 — Heizelstadion en Technische werkingskosten :
en
Visvangstpaviljoen :
bijhorende
terreinen. —
A a n k o o p van materiaal voor de atîetiek en bouw van 2 nieuwe beschuttingskooien tegen discus en hamer : 300.000 F . — N 541 — Stedelijk zwembad, Reebokstraat : 1
Vervanging van de convectors in de halle van de grote zwemkom door ventilo-convectors : 200.000 F . Herstelling en wijziging van de waterverwarmers : 200.000 F.
(V december 1968)
— 1298
Functie 77 — Kunsten en
—
Oudheidkunde.
De algemene verhoging bedraagt 4 miljoen : N ' 598 — Stadhuis — Onderhoud van het meubilair in de zalen en kabinetten : verhoging van 250.000 F . In 1968 werd dit krediet overgedragen op de buitengewone begroting onder de titel « Restauratie en vernieuwing van meubilair » ; het is echter nodig een krediet op de gewone begroting in te schrijven voor het gewoon onderhoud van het meubilair. — N ' 601 — Stadhuis — Onderhouds- en werkingsuitgaven voor de gebouwen : verhoging van 500.000 F . Daar het krediet voor 1968 onvoldoende was, diende een begrotingswijziging te worden aangevraagd ; bij het bepalen van het bedrag voor 1969 werd met deze verhoging rekening gehouden. — N 607 en 608 — Subsidie aan de Koninklijke Parkschouwburg en aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. De verhoging van 200.000 F is te wijten aan de indexverhoging. De overblijvende verhoging van deze functie wordt gecompenseerd door het verschil tussen de interne facturatie voorzien voor 1968 en 1969. M
Functie 79 —
Evediensten.
Verhoging voor de volgende nummers : — N 639 — Huisvestingsvergoeding aan pastoors, dominées en rabbijn : 170.000 F . 1
Enerzijds werden de huisvestingsvergoedingen toegekend aan bedienaars van nieuwe parochies en anderzijds dienden bepaalde vergoedingen te worden aangepast als gevolg van de verhoging der huishuren. N 641 tôt 644 — Renten en aflossing van leningen : + 300.000 F . l s
Toename van het aantal voor deze functie leningen.
afgesloten
_
1299
—
(9 décembre
Functie 82-83 — Sociale voorz.org en sociale
1968)
onderstand.
D e subsidies toegekend aan de Commisie van Openbare Onderstand werden met 19 miljoen verhoogd (n 665) als gevolg van de verhoogde personeelsuitgaven. 1
Functie 84 — Sociale
hulp.
De verhoging met 3.800.000 F is te wijten aan de toename van de personeelsuitgaven en de opening van twee nieuwe kinderbewaarplaatsen. Bovendien steeg het aantal behoeftige gezinnen waardoor het artikel 686 « Gemeentefonds tôt financiële tussenkomst ten voordele van aangenomen hulpdiensten voor Brusselse gezinnen » eveneens toenam. Ook het artikel 688 verhoogde aanzienlijk als gevolg van de toename van het aantal spaarders en het gespaarde kapitaal, evenals het toekennen van premies aan de vreemdelingen. Functie 91 - 92 — Wetenschappelijk preventieve geneeskunde.
onderzoek — Sociale en
De verhoging met 1.200.000 F is uitsluitend te wijten aan de algemene oorzaken die tôt de toename van de personeelsuitgaven leiden. Functie 94 — Openbare
hygiène.
Algemene verhoging van 3 miljoen. De personeelsuitgaven daalden in vergelijking met 1968 met 1,3 miljoen. Dit is te wijten aan het feit dat de Openbare Reinigingsdienst, de Rioleringsdienst en de Begrafenissendienst een groot aantal werklieden in dienst hebben waardoor de financiële lasten van de herklassering voor 1968 overschat werden bij gebrek aan concrète elementen. Bij het bepalen van het bedrag voor 1969 werd getracht de werkelijke last zoveel mogelijk te benaderen, wat de belangrijke vermindering verklaart.
(9 december 1968)
— 1300 —
Nieuwe uitgaven of een verhoging van de bestaande uitgaven zijn te voorzien voor de volgende nummers : — 733
Ontrattingskosten : +
1 10.000 F .
In 1969 zal worden overgegaan tôt de ontratting van het ganse grondgebied van de Stad. — 736 — Ophalen van stadsvuil — Ophalen en vervoer van sneeuw : + 1.800.000 F om de zoutvoorraad te vernieuwen. — 741 — Verwijderen en + 500.000 F.
uitbreiden
van
het
vuilnis :
Er wordt aangenomen dat de ophaalprijs per ton in 1969 275 F zal belopen tegen 250 F in 1968. — 742 (nieuw) — Aankoop van vuilnisbakken, containers en stortreeksters : + 1.200.000 F voor de aankoop van 150 containers van maximum 1.100 1. — 743 — Ophalen van huisvuil — Water-, gas- en elektriciteitsverbruik : + 575.000 F . De verhoging is te wijten aan het feit dat 18 opslagplaatsen met gas verwarmd worden. Het artikel 745 « Ophalen van huisvuil — Voertuigen — Herstellings- en verzekeringskosten » vermindert met 1 m i l joen 450.000 F aangezien de herstellings- en verzekeringskosten, evenals de gewone onderhoudskosten die in 1968 op dit artikel werden aangerekend, voortaan op het artikel 738 zullen worden uitbetaald. De hierna vermelde artikelen : — 747 — Rioleringsdienst — Betaling van handwerk en bedrijf
9.000.000
— 751 — Rioleringsdienst — Technische werkingskosten
3.000.000
— 756 — Rioleringsdienst — Werken uitgevoerd voor derden
2.400.000
Totaal : F 14.400.000
_
1301 —
(9 décembre
1968)
waren in 1968 gespreid over de eerste tvvee, waarvoor de oorspronkelijke vooruitzichten 11.006.000 F bedroegen, dit bedrag werd achteraf bij begrotingswijziging op 13.406.000 F gebracht. Het totaal der begrotingsvoorstellen voor 1969 ligt uiteindelijk slechts 1.000.000 F hoger dan het gewijzigde bedrag voor 1968 en de verhoging is gerechtvaardigd door een aanvangrijker programma van geplande werken die aansluiten bij de tunnel- en metroconstructies. Artikelen 767 tôt 770 : D e interesten en aflossingen van leningen afgesloten door de Rioleringsdienst stegen met 3 miljoen, door het feit dat het aantal leningen is toegenomen. Functie 96-97 — Huisvesting Stedebouw.
—
Ruimtelijke
ordening
—
Verhoging van 2.500.000 F . De personeelsuitgaven stegen met 2 miljoen als gevolg van de hierboven reeds vermelde algemene oorzaken ; de werkingskosten stegen in hun geheel met 600.000 F . Te vermelden : Een vermindering van 1.150.000 F voor het artikel 818 « Krotopruiming — Honoraria voor personen vreemd aan de Administratie ». De vooruitgang van de studie laat toe het bedrag van deze post te verminderen. Verhogingen
voor volgende nummers :
—
822 —• Aanleg van de VVijk van het Noordstation. — Honoraria : + 750.000 F . Aanwerving van bijkomend personeel dat niet tôt de administratie behoort (raadgevers, dactylo's, studiekosten), dit binnen het goedgekeurde personeelskader.
—
825 — Diensten van het plan van Brussel en van Stedebouw. — Technische werkingskosten : + 360.000 F. Hernieuwing van het topografisch materiaal, van de bij de tekentafels horende apparaten en van het toestel voor het afdrukken van plans. Dit laatste toestel is reeds negen jaar in gebruik.
(9 december
1968)
—
1302 —
830 — Plantsoenendienst. — Technische werkingskosten : + 850.000 F . Het krediet voor 1968 zal onvoldoende zijn om de nodige uitgaven te dekken. — 831 — Squares en allerlei beplantingen : + 1.000.000 F . Voor 1969 zijn aanlegwerken gepland voor de Bravekinderenstraat (Zavelput, Rodepoortstraat en de parking van de Kapucijnenstraat). Daarentegen is een vermindering waar te nemen voor n 833 : Plantsoenendienst. — Onderhouds- en werkingsuitgaven voor de gebouwen (—1.500.000 F ) . In de toekomst zullen de uitgaven voor het waterverbruik, de verlichting, de drijfkracht en de verwarming niet meer op dit artikel worden aangerekend. 1
** Samenvatting : De gezamenlijke verhoging van de uitgaven in vergelijking met de oorspronkelijke begroting over 1968 bedraagt 108 miljoen (zijnde 3,33 %) en is als volgt te rechtvaardigen : Verhoging van de personeelsuitgaven " F
56.000.000
Verhoging van de werkingskosten
44.000.000
Verhoging van de subsidies aan de C . 0 . 0
19.000.000
Verhoging van de interestlasten .
25.000.000
Verhoging van de schuldlasten van de verschillende functies.
9.000.000
Vermindering van de schuldlasten als gevolg van de uitgifte van publieke leningen . . .
153.000.000 27.000.000
Vermindering van de interne fact u r a t i e
1 8.000.000 45.000.000 F
108.000.000
_
1303 —
(9 décembre
1968)
C . — Vergelijking van de begroting over 1969 met de rekening over 1967. GEWONE BEGROTING — EIGENLIJK Rekening over 1967 (vastgestelde rechten verminderd met de niet vorderbare en de reeds uitgevoerde uitgaven)
DIENSTJAAR
Voorstel begroting o
v
e
r
1
9
6
Verschil
9
Ontvangsten
2.773.843.124
3.360.269.334
+586.426.210
Uitgaven
2.791.262.302
3.360.029.505
+568.767.203
Resultaat
—17.419.178
+ 239.829
+
17.659.007
D e vergelijking met de rekening over 1967 wordt ten zeerste bemoeilijkt door de nieuwe vormçeving aan de begroting vanaf 1968. Daarom is het nodig dat we ons aan de grote lijnen houden en onze vergelijking beperken tôt de artikelen, of groepen van artikelen met belangrijke bedragen. Meer-ontvangsten
in
1969.
Verhoging van het aandeel in het çemeenrefonds
170.000.000
Verhoging van de som der opcentimes op de onroerende voorheffing
210.000.000
Verhoging van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting
51.000.000
(In 1967 bedroegen de opcentimes op de onroerende voorheffing 750 en in 1969 bedragen ze 825, de personenbelasting werd van 5 % in 1967 op 6 % in 1969 gebracht ; bovendien werd de opbrengst van deze beide taksen in
(9 december 1968)
— 1304 —
1967 gevoelig aangepast door de nieuwe regle-
mentering op de staàtscomptabiliteit,
waardoor de stortingen op rekening van de gemeenten afgesloten worden op 31 december in plaats van 31 maart van het volgende jaar, en welke voor de eerste maal in 1967 toegepast werd.) De stijçins van de bezoldiging voor het onderwijs"— weddetoelagen
84.000.000
werkingsuitgaven
6.000.000
(Zoals hierboven werd uiteengezet, zijn de toelagen voor het onderwijs steeds oorzaak van belangrijke stortingen na de afsluiting van de rekeningen, welke onmogelijk de vastgestelde rechten kunnen opnemen daar er een tekort aan waardevolle gegevens is.) Terugbetaling door de Staat van de lasten der leningen uitgeschreven om het déficit van de verpleeginstellingen van de C . O . O . te dekken (diTartikel bestond niet in 1967) .
96.000.000
+ 617.000.000 M inder-ontvangsten
in 1968.
Buitengewone hulp voor 1967 aan de gemeenten waarvan de financiële toestand zwaar belast is en die een inspanning tôt gezondmaking geleverd hebben —31.000.000 Vermeerdering vangsten
van de te rechtvaardigen
ont586.000.000
Meer-uitgaven in 1969. Vermeerdering van de uitgaven voor het personeel : wedden, lonen, directe toelagen, patronale bijdragen, pensioenen, dit door de stijging van de index, door de restructuratie en de programmatievergoedingen, door de
—
1305 —
(9 décembre
1968)
verhoging van het verlofgeld en de bijdragen aan de R . M . Z . , door de plafondverhogingen
162.000.000
Vermeerdering van de schuldenlasten : in 1969 bevatten deze de lasten voor de leningen die aangegaan werden om het déficit der verpleeginstellingen van de C . O . O . te dekken, alsook deze van de nieuwe leningen uitgeschreven i n 1967
252.000.000
Verhoging der debetinteresten op bankrekeningen om de interesten te voorzien die bij eventuele kredietopeningen zouden te betalen zijn —25.000.000 Verhoging van de subsidie aan de C . O . O . .
.
57.000.000
Verhoging van de werkings- en onderhoudsuitgaven voor de gebouwen, het materiaal, meubilair, en diverse uitgaven door de prijsstijging van allerhande
72.000.000
Vermeerdering
van te rechtvaardigen
uitgaven.
568.000.000
(9 december 1968) — 1306 — Vergelijking
Brussel
van nettola
Antwerpen
Gent
.
168.632
239.848
155.'
Nettolast + pensioenen
.
400.952.959
365.584.334
171.493.'
Last per inwoner
.
.
2.378
1.524
1.:
Nettolast + pensioenen
.
94.232.580
101.555.726
69.482.'
Last per inwoner
.
.
559
423
269.906.304
255.158.899
95.395.1
.
.
1.601
1.064
(
28.154.951
6.577.955
167
27
102.171.435
109.901.401
606
458
359.040.960
293.590.186
213.743.<
2.129
1.224
i.:
Bevolking op 31-12-1967 Politie : .
Brandweer : .
Openbare Onderstand : Nettolast Last per inwoner
.
Kribben : Nettolast Last per inwoner
**
Reinigingsdienst : Nettolast
.
.
Last per inwoner
.
. .
.
.
.
.
36.950.(
Onderwijs : Nettolast Last per inwoner
* Rekening houdende met de bêla::sting op het ophalen van vuilnis. ** In de begroting van de C.O.O. iinbegrepen.
— 1307
—
(9
décembre
Molenbeek
Schaar
12;
volgens de rekeningen over 1967.
Luik
Anderlecht
Elsene
152.488
103.029
91.547
67.518
183.455.502
45.354.483
84.499.070
43.653.880
1.203
440
923
647
57.475.690
8.009.482
14.280.852
4.705.238
377
78
156
70
175.053.973
89.930.976
76.864.993
44.830.106
1.148
873
840
664
17.859.303
6.675.921
1.596.976
2.037.143
117
65
17
30
47.292.654
26.552.711
28.873.703
15.496.999
310
258
315
230
293.762.230
62.721.128
69.049.107
41.207.804
1.926
609
754
610
96.77C
12.01*
91.875
1.696
14.124
93.474
(9 december 1968) IV. _
—
1308 —
BUITENGEWONE
BEGROTING
Algemene uiteenzetting. Betreffende de buitengewone begroting, legt het rondschrijven van 25 oktober 1968, betreffende de samenstelling van de gemeentelijke begroting over 1969, vooral de nadruk op het feit dat : « Een wijs beheer vergt dat slechts uitgetrokken worden de kredieten welke vereist zijn voor investeringen waarmee tijdens het begrotingsjaar een begin van uitvoering zal worden gemaakt. » Aldus mogen op de begrotingen enkel worden uitgetrokken de kredieten voor werken waarvan het definitief ontwerp door de gemeenteraad is goedgekeurd, en die voor zover ze voor een rijkssubsidie in aanmerking kunnen komen, het voorwerp hebben uitgemaakt van een principiële belofte van subsidiëring. » Anderzijds, is het geboden in de loop van het dienstjaar slechts kredieten voor nieuwe werken aan te vragen wanneer de verhoging van de investeringsuitgaven k a n gecompenseerd worden door de inkrimping van aanvankelijk op de begroting uitgetrokken andere kredieten. s» Ten slotte zij nog gezegd dat in het oude begrotingsmodel sommige gemeenten de kredieten voor de aankoop of de vervanging van motorvoertuigen, verwarmingstoestellen, enz., waarvan de afschrijving normaliter over meer dan é é n jaar loopt, als gewone uitgave uittrokken. » Voortaan, en conform de functionele en economische classificatie die in het nieuw begrotingsmodel is gebruikt, moeten dergelijke uitgaven op de buitengewone dienst worden ingeschreven ».
*
_
1309 —
(9 décembre
1968)
De buitengewone begroting over 1969 ziet er als volgt uit : Buitengewone uitgaven
. . .
Buitengewone ontvangsten Overschot uitgaven
.
.
. .
F
1.752.421.017
.
424.050.253
F
1.328.370.764
. .
De buitengewone uitgaven en ontvangsten over 28 funkties van de nieuwe begroting.
zijn verdeeld
De voornaamste funkties, of de gegroepeerde minder belangrijke funkties bevatten volgende uitgaven en ontvangsten : Uitgaven
Ontvangsten
(in miljoenen
Algemeen bestuur, Financieel bestuur en domeinen, Sociale hulp
114
46
55
46
224
71
Politie en Brandweer Wegen en verkeer Ffandel, nijverheid en middenstand Energieproduktie en -transport . Onderwijs
.
. .
. .
60
17,5
13
—
126.
Jeugdvorming, Kunsten
46,5
110
51
16
8
165
95
Huisvesting, Ruimtelijke ordening, Stedebouw 869
43
Erediensten Hygiène
Totalen:
1.752
424
Buitengewone ontvangsten. V a n de 424 miljoen ontvangsten, wordt 262 miljoen vertegenwoordigd door de leningen aangegaan bij het Gemeentekrediet in het kader van de uitgaven bepaald bij Regentsbe-
(9 december
1968)
— 1310 —
sluit van 2 juli 1949 en bij de koninklijke besluiten van 22 oktober 1959 en 1 februari 1960 betreffende de financiële tussenkomst van de Staat om de uitvoering van de werken door de provincies, gemeenten, enz. te subsidiëren. Buitengewone uitgaven. Hierna volgt een vluchtig overzicht van het werkenprogramma waarvan de uitvoering, door de diverse stadsdiensten en verenigingen van sociale woningenbouw voorzien is voor 1969. Brussel, 29 november 1968. De Schepen van
Financiën,
P.-J. D E R O N S .
— Werkenprogramma
1311 —
(9 décembre
1968)
van de Dienst van Openbare Werken.
Onteigeningen
en
stadsvernieuwing.
A . — E e n globaal krediet van 77 miljoen nodig voor de realisatie van bepaalde plannen van aanleg of rooilijnen die ter studie werden genomen. 1. Haren : Twyeninckwijk
: 2.000.000 F .
Dit krediet moet dienen innemingen langsheen de straat, de Beemdgracht, de straat, de Hannetairestraat 2. Neder-Over-Heembeek a) Frans Vekemansstraat
voor de voortzetting van 90 grondTwyeninckstraat, de KasteelhofGanzenweidestraat, de Servandonien de Verdunstraat.
: : 2.000.000 F .
Deze uitgave is nodig om de verbreding met 14 meter van deze straat te verwezenlijken. Het huis n ' 143 moet nog onteigend worden en een bijkomstig bedrag moet voorzien worden voor de goede afloop van de ruilverhandelingen betreffende de huizen n™ 129, 145, 147 en 149. Verder zal de gerechterlijke herziening voor het n 69 allerlei kosten met zich brengen. 1
1
b) Kraaîveldstraat
: 1 2.000.000 F .
Dient om de aankoop mogelijk te maken van de huizen en percelen nodig voor de verbreding van het gedeelte begrepen tussen de Frans Vekemansstraat en de verlengde Versailleslaan. Hetzelfde krediet werd voorzien in 1968 maar kon niet aangewend worden wegens de opgelopen vertraging bij het goedkeuren der plannen. c) Ransbeekstraat
: 10.000.000 F .
Dient om de aankoop mogelijk te maken van de huizen en percelen die de verbreding moet toelaten van de Ransbeekstraat, tussen de Bosduifstraat en de Marlylaan.
I
(9 december 1968)
—
1312 —
Het in de begroting van 1968 voorziene bedrag kon niet gebruikt worden daar de studie van de bijzondere plannen van aanleg nog niet beëindigd is. d) Verlengde Versailleslaan : 23.000.000 F . Dit bedrag werd reeds ingeschreven in de begroting van 1968 maar kon niet aangewend worden wegens de siechts gedeeltelijke goedkeuring van het bijzonder plan van aanleg. Een gewijzigd plan van deze wijk zal binnenkort door de dienst voorgelegd worden. 3. Neder-Over-Heembeek 15.000.000 F .
— Haren — Stadscentrum
:
Dit krediet wordt voorzien voor de verwerving van de in het openbaar of in der minne verkochte goederen nodig voor de realisatie van rooilijn- en aanlegplannen. 4. Schooluitbreidingen : a) Akademie voor Schone Kunsten en School voor Sierkunsten : 6.000.000 F . b) Verscheidene onderwijsinstellingen : 7.000.000 F . Deze kredieten moeten de aankoop mogelijk maken van gebouwen nodig voor de uitbreiding van deze instellingen.
B. — Een globaal krediet van 321.000.000 F voor de stadshernieuwing van de hieronder vermelde wijken :
Wijken
Onteigeningen, verwervingen en sloping van gebouwen Krotopruiming
1 ) Radijzenwijk en uitbreiding . . . . 2) Krakeelwijk 3) Gasthuis-Dinant 4) Lollepot 5) Dambord (Nieuwstraat) 6) Leopold 7) Noord-Oost 8) Kleine ring
Stadsvernieuwing 45.000.000 15.000.000 25.000.000 5.000.000 120.000.000 17.000.000 15.000.000 23.000.000
40.000.000
Wegenwerken
5.000.000 5.000.000 4.000.000 1.000.000 1.000.000
Totaal
50.000.000 20.000.000 29.000.000 6.000.000 120.000.000 18.000.000 15.000.000 23.000.000 40.000.000 321.000.000
1968) 1. Radijzenwijk
— 1314 —
en uitbreiding:
45.000.000 F .
De 91 percelen begrepen in het eerste onteigeningsplan ai'nekondigd door het Koninklijk besluit van 27 juli 1961 zijn bijna aile verworven. Na het nieuw onderzoek van het bijzonder plan van aanle^ opcelegd door hetzelfde koninklijk besluit werd besloten het plan uît te breiden tôt aan de Zuidlaan, de Huidevettersstraat. de Reebokstraat, het Vossenplein en de Blaesstraat en dit om twee redenen : de verhoging van het aantal voorziene sociale woningen en het verkleinen van het verschil tussen de verwervingsprijs en de opbrengst van de herverkoop der gronden. Een financiële studie waarbij rekening gehouden werd met de reeds gedane aankopen wees uit dat de realisatie van het nieuwe ontwerp een raali van 80 miljoen zal veroorzaken. Het nieuwe onteigeningsplan werd overgemaakt aan de Hogere Overheid en na een herhaaldelijk aandringen bij het centraal bestuur, goedgekeurd bij koninklijk besluit verschenen in het Staatsblad van 27 september 1968. Inmiddels had het bestuur van stedebouw geen gunstig advies verleend voor de bouwvergunning van de eerste faze van sociale woningen die de maatschappij Sorelo i n deze wijk wil oprichten, en dit niettegenstaande het van kracht worden van een koninklijk besluit dat de wijziging van het plan van de « Radijzenwijk » toelaat en niettegenstaande het nieuw ontwerp van het bijzonder plan van aanleg, dat i n voldoende mate de nieuwe situatie weergeeft, aan de commissie voor advies werd overgemaakt en door haar aangenomen werd. N a de publikatie van het koninklijk besluit mag de bouwvergunning eerstdaags verwacht worden. De ontstentenis van een koninklijk besluit dat de onteigeningsplannen en de bijzondere plannen van aanleg goedkeurde had tôt gevolg dat de gebouwen nodig voor de verwezenlijking van deze plannen niet konden aangekocht worden. Anderzijds bleek uit de vele contacten die de dienst had met de belanghebbende eigenaars dat het wenselijk was de onderhandelingen op te schorten tôt op het ogenblik van de publikatie van het koninklijk besluit.
— 2. Krakeelwijk
1315 —
(9 décembre
1968)
: 15.000.000 F .
Het eerste gedeelte van het plan is verwezenlijkt : aile gebouvven begrepen tussen de Vanderhaegenstraat, de Wasserijstraat, de Huidevettersstraat en de Krakeelstraat zijn onteigend of aangekocht. De tweede faze die de gebouvven omvat gelegen tussen de Vanderhaegenstraat, de Nieuwlandstraat en de Wasserijstraat, is bijna uitgevoerd. O p een totaal van 117 percelen begrepen in het onteigeningsplan dienen er nog slechts 6 verworven te worden. D i t zal heel waarschijnlijk in de loop van 1969 gebeuren. 3. Wijk Gasthuis - Dînant : 25.000.000 F . Daar de onteigening van de gebouwen gelegen tussen het Oud Korenhuis, de Trapstraat en het Dinantplein nagenoeg verwezenlijkt is, zal dit nieuwe krediet toelaten over te gaan tôt de uitvoering van het bijzonder plan van aanleg, hetzij voor het huizenblok gelegen tussen de Trapstraat en de Gasthuisstraat, hetzij voor het huizenblok gelegen tussen de Gasthuisstraat en de Sint-Jansstraat. 4. Lollepotwijk
: 5.000.000 F .
D i t bedrag dient voor de verwerving van de in het openbaar of in der minne verkochte gebouwen die binnen de grenzen vallen van het plan van de door het ministerieel besluit van 27 november 1963 ongezond verklaarde woningen. In 1968 werden twee dergelijke gebouwen openbare verkoop door de Stad aangekocht. 5. Wijk Dambord-
tijdens
een
en Nieuwstraat : 120.000.000 F .
Dit krediet is bestemd enerzijds om de nog resterende onteigeningen in het raam van het koninklijk besluit van 18 juli 1963 door te voeren en anderzijds om de realisatie van het uitbreidingsplan voor deze wijk voort te zetten. Bovendien zullen de ruilverhandelingen tussen de Stad en de N . V . Innovation aanleiding geven tôt een nog niet te bepalen toeslag ten voordele van de Inno.