VILLE DE BRUXELLES
STAD BRUSSEL
BULLETIN COMMUNAL GEMEENTEBLAD Année
Jaargang 1973
N. 7. CONSEIL C O M M U N A L — G E M E E N T E R A A D Séance
du — Zitting 2-4-1973.
van
PRESIDENT — V O O R Z I T T E R M.-de heer Lucien COOREMANS, Bourgmestre — Burgemeester.
— Le Comité secret est ouvert à 15 heures 05. — De Besloten Vergadering wordt geopend te 15 uur 05.
Présents : Zijn aanwezig : M . - d e heer Cooremans, Bourgmestre Burgemeester ; MM.-de heren De Rons, Van Halteren, Brou-
(2 avril 1973)
— 682 —
hon, Mergam, Pierson, Snyers d'Attenhoven, M -Mevr. De Riemaecker, M.-de heer De Saulnier, Echevins - Schepenen • MM.-de heren Piron, Deschuyffeleer, M -Mevr. Van Leynseele, M.-de heer De Greef, MM.-de heren Morelle, Pellegrin, Brynaert, Musin, Klein, Van Cutsem, M - Mevr. Servaes' MM.-de heren Lagasse, Guillaume, Foucart, Dereppe, M"" Mevr. Lambot, MM.-de heren Artiges, Peetermans, Scholer, Lombaerts, Anciaux, De Ridder, M - M e v r n Hano, Dejaegher, MM.-de heren Latour, Maquet, Lefère, M -Mej. Van Baerlem,, MM.-de heren Niels, Leelercq, Conseillers-Raadsleden ; M.-de heer Brichet, Secrétaire-Secretaris. mp
nu
n , e
nus
lle
Le procès-verbal de la séance du 19 mars 1973 est déposé sur le bureau à 14 heures 30. De notulen van de zitting van 19 maart 1973 zijn ter tafel neergelegd te 14 uur 30.
M . le Secrétaire donne lecture des décisions qui ont été prises dans la dite séance. De heer Secretaris leest de beslissingen voor die in voornoemde zitting werden genomen.
Le Conseil aborde son ordre du jour. De Raad gaat over tôt de orde van de dag.
— 683 — COMITE vf^-Mevi.
BESLOTEN
Vînt
(2 april 1973)
SECRET
VERGADERING
ren Morelle, Ptc.
ucart Derepfs. ^ PeetfflMfc •Mevra Hano, I>r:
q, Cowkk muais.
Le Conseil approuve les cahiers des charges spécifiés ci-après et relatifs à des adjudications : Economat : 1) Surveillance du Centre administratif de la Ville de Bruxelles : Régies :
2) Stade du Heysel. — Renouvellement et extension de l'éclairage du terrain principal ; Travaux publics : 3) Travaux d'égout et de voirie rue Willem De Mol, entre la chaussée d'Anvers et l'axe Nord-Sud du quartier Nord. De Raad keurt de hierondervermelde aanbestedingsbestekken goed : Huishoiulelijke
Dienst :
1) Toezicht op het Administratief Centrum van de Stad Brussel ; Bedrijven : 2) Heizelstadion. — Vernieuwing en uitbreiding van de verlichtirigsinstallatie ; voor die
1D
Openbare werken :
3) Riool- en wegenwerken in de Willem De Molstraat tussen de Antwerpsesteenweg en de Noord-Zuid as van de Noordwijk. Hij verlengt met drie jaar, het mandaat van de heer Jaak Weytjens, diergeneeskundig inspecteur met halve dagtaak bij de Dienst van Financiën. Le Conseil prend pour notification l'arrêté de M . le Gouverneur du Brabant du 9 février 1973 suspendant la délibération du Conseil communal du 20 novembre 1972 portant la limite d'âge pour le recrutement des auxiliaires de police temporaires à 50 ans et maintient sa délibération du 20 novembre 1972. De Raad neemt kennis van het besluit van de heer Gouverneur van Brabant van 9 februari 1973 tôt schorsing van de Gemeenteraadsbeslissing van 20 november 1972 waardoor de leeftijdsgrens voor de
—
(2 avril 1973)
684
—
aanwerving van tijdelijke hulpbeambten van politie op 50 jaar wordt gebracht en handhaaft zijn beslissing van 20 november 1972. Le Conseil décide d'étendre le bénéfice de renseignement de la natation aux élèves de troisième année des écoles primaires communales et libres situées sur le territoire de la Ville. De Raad beslist het genot van het zwemonderricht tôt de leidingen van het derde jaar van de lagere gemeente en vrije scholen gelegen op het grondgebied van de Stad uit te breiden. Le Conseil agrée : a) la désignation à titre intérimaire, par l'Autorité religieuse, de M Nelly Knecht. en qualité de professeur de religion protestante ; l l , >
b) la nomination à titre définitif, par l'Autorité religieuse, de M Annie Palsterman-Van Kerm en qualité de professeur de religion catholique. 1 , 1 0
Il nomme, à titre définitif : a) M . Emile Dandoy, en qualité de professeur à l'Institut d'Enseignement technique des Industries du Bois, de l'Ameublement, de la Décoration intérieure et de la Peinture ; b) M . Jean Verlinden, en qualité de chargé de cours : c) M " ' Monique Spooren-Swolfs, en qualité de professeur : 11
d) M . Julien Croise, en qualité de maître spécial de travaux manuels aux écoles primaires ; e) M . Sylvain Schimp et M ""-' Henriette Uyttersprot-Hamiaux. en qualité de surveillant-éducateur et d'éducateur-économe ; 1
f) M . Claude Masson, en qualité de chargé de cours : g) en qualité de professeur: M Martine De Roeck-Gunther, M M . Daniel Jehae, Pierre Wynbaerden, Alain De Leener, Yvan Gelaes. Pierre Machiels, Alain Van Meerbeeck et M Jacqueline MornardBaten. m
e
m
e
De Raad benoemt de heer Bernard Laplasse definitief tôt de funkties van leraar aan het Technisch Instituut Anneessens. Le Conseil accepte la mise en congé de mission, pour mise à la disposition d'une organisation de la jeunesse, de M . Freddy Thielemans. professeur à l'Athénée E . Bockstael. Il accepte la mise en disponibilité, pour cause de mission internationale, de M . Max-Christian Meerts.
—
685
(2 april
—
1973)
Il décide de mettre fin aux services de M " ' Marianne ChimkovitehMelchior, en qualité de surveillante-éducatrice. 11
Il accepte la démission : a) de M "' Simone Silvain, chargée de cours à l'Institut des Carrières commerciales ; b) de M Claudine Duez-Hollevoet, professeur de musique à l'Ecole normale Emile De Mot ; 11
m
e
c) M Joséphine Aertsens-Dervaux, professeur aux Cours de Coupe, Modes et Dessin professionnel. mv
Il autorise les prénommées à porter le titre honorifique de leurs fonctions. 11 décide de déroger au point « B » de la délibération du Conseil communal du 5 mars 1962 fixant l'âge de la mise en pension du personnel enseignant, et maintient en fonctions jusqu'à la fin de l'année scolaire 1973-1974 : a) M . Robert Van Nérom, professeur à l'Institut Bischoffsheim ; b) M . Louis Vande Plassche. professeur chargé d'accompagnement l'Académie de Musique.
à
11 nomme M . Daniel Suetens en qualité de membre-ouvrier ainsi que M M . Yves De Moerloose et Fernand Van Wonterghem en qualité de membres-patrons au sein de la Commission administrative de l'Institut d'Enseignement technique du Travail des Métaux. Il adopte la création d'un cours de méthodologie « Kodaly » à l'Académie de Musique. U accepte la démission de M . Pierre Mortier et de M ' " Léa Mortier-Speltens, membres du Comité scolaire de l'Ecole primaire n° 23. e
11 nomme M"»' Germaine Louyot et M . André Busieau en qualité de membres du Comité scolaire du Jardin d'enfants n° 17. H approuve les adjudications auxquelles il a été procédé par la Commission d'Assistance publique pour ses divers établissements hospitaliers. H approuve la délibération de la Commission d'Assistance publique portant transformation de deux emplois de préposé à l'entretien en deux emplois d'aide-garçon d'amphitéâtre au Service d'anatomie pathologique de l'Hôpital Saint-Pierre.
(2 avril
1973)
— 686 —
De Raad keurt de beslissing van de Commissie van Openbare Onderstand goed houdende omzetting van twee betrekkingen van aangestelde voor het onderhoud in twee betrekkingen van hulpaangestelde voor de ontleedkamers van de Dienst voor pathologische anatomie van het Sint-Pietersziekenhuis. Le Conseil autorise le Collège à ester en justice contre divers. IL autorise le Conseil de fabrique de l'église Sainte-Claire, à Jette, d'assigner en justice les responsables de la construction de l'église, ceux-ci n'ayant pas donné des suites satisfaisantes aux nombreuses sollicitations de l'Administration fabricienne en vue de remédier aux défectuosités et aux malfaçons constatées dans la construction. Le point suivant est retiré de l'ordre du jour : « Construction d'un complexe en extension de l'Athénée Léon Lepage. — Adoption de la convention donnant mission à l'architecte ». Le Conseil autorise l'acquisition à l'amiable, pour cause d'utilité publique : D'une emprise sise : 1) rue de Verdun (345), appartenant à la Commission d'Assistance publique de Bruxelles ; Des maisons sises : 2) rue d'Accolay, 20 (avec arrière-bâtiment) ; 3) rue Pieremans, 55 (angle rue de la Philanthropie, 1) avec arrièrebâtiments : 4) rue Charles Quint, 35/37 ; De Raad geeft machtiging voor de onderhandse verwervingen, tôt nut van 't algemeen : Van grondinnemingen in eigèndommen gelegen : 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11)
Ganzenweidestraat (41 h) ; Karel Cammaertstraat (44 z 7 en 44 a 8) ; Karel Cammaertstraat (44 d 8) ; Trassersweg 427 (en de aanpalende grond) ; Wachttorenstraat (104 h) ; Beemdgrachtstraat 1 ; Wachttorenstraat (120 s);
— - 687
—
(2 april 1973)
Van een grond gelegen : 12) Heembeeksestraat (57 f 3) ; Van huizen gelegen : 13) 14) 15) 16) 17)
Harenberg 126 (bijgebouwen) ; Reper-Vrevenstraat 94 ; Reper-Vrevenstraat 82 : Reper-Vrevenstraat 86 ; Reper-Vrevenstraat 92.
De heer Anciaux ontwikkelt de volgende vragen : 1) « Waarom werd op 9 juni 1972 door de Gemeenteraad besloten een kontrakt af te sluiten met de « C.E.S.I. » wanneer het Schepencollege kon voorzien dat de bedrijfgeneeskundige dienst van de Stad zelf zou erkend worden als arbeidsgeneeskundige dienst. zoals trouwens gebeurde bij M . B. van 3 juli 1972 ?» De heer Schepen Mergam antwoordt. 2) « Is het waar dat het Schepencollege in zitting van 26 januari 1973 zou beslist hebben de Openbare Gezondheidsdienst van de Stad af te schaffen ? » De heer Schepen Mergam antwoordt. 3) « Welke voordelen biedt de «C.E.S.I. » aan de Stad in compensatie voor de grote financiële aderlating en al de sociale en administratieve moeilijkheden t.o.v. de afschaffing van de Openbare Gezondheidsdienst ? » Deze vraag wordt verschoven naar de besloten vergadering die zal gehouden worden na de Openbare zitting.
— L e C o m i t é secret est suspendu à 15 heures 40. — De Besloten vergadering wordt geschorst te 15 uur 40. — L e Conseil se constitue en séance publique à 15 heures 40. — D e R a a d vergadert i n openbare zitting te 15 uur 40.
—
(2 avril 1973)
688
—
SOMMAIRE — KORTE
1 N H O U D
P./BI. 1. — Communications
692
2. — Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge Adoption. — Adviesraad voor Brusselaars die de Belgische nationaliteit niet hebben Aanneming.
692
3. — Police. — Redevances pour Services techniques rendus aux particuliers et aux organismes . . . . Adoption. — Politie. — Retributie voor Technische diensten bewezen aan partikulieren en aan organismen . . Aanneming.
732
4. — Police. — Redevances pour Services administratifs rendus aux particuliers et aux organismes . . Adoption. — Politie. — Retributie voor Administratieve diensten bewezen aan partikulieren en aan organismen . . . Aanneming.
737
5. — Police. — Achat de dix motos. — Approbation de la dépense Approbation.
742
6. — Centre administratif. — Surveillance du bâtiment. Appel d'offres restreint. — Dépense . . Approbation.
743
7. — Economat. — Arrêtés de M . le Gouverneur du Brabant du 9 mars 1973 prorogeant le délai pour statuer sur les délibérations du Conseil communal du 20 novembre 1972 relatives à la fourniture de gasoil et d'essence pour 1973. — Notification . . Pris pour notification.
744
8. — Besluit van de heer Gouverneur van Brabant waarbij de termijn om te beslissen over de Gemeentebeslissing van 23 juni 1972 betreffende de aanleg van een voetbalterrein op gestabiliseerde bodem te Neder-Over-Heembeek verlengd wordt tôt 3 april 1973. — Kennisgeving . . Voor kennisneming aangenomen.
745
9. — Procès-verbal de vérification de la caisse du Receveur de la Ville au I mars 1973 . . Pris pour information.
746
10. — Institut des Arts et Métiers. — Construction d'un gymnase. — Avant-projet Approbation.
746
11. — Enseignements moyen et normal. — Travaux de chauffage et d'électricité en 1973 Approbation.
747
e1
—
689
—
(2 april
12. — Ecole primaire 36. — Reconstruction. Avant-projet . . Approbation. 13. — Section prégardienne de la rue Véronèse. — Construction d'un nouveau bâtiment Approbation. 14. — Institut d'Enseignement technique des Industries du Bois. — Installation d'une cabine de pistolage . . . Approbation.
1973)
748
749 750
15. — Cité Modèle-Centre culturel. — Achat de mobilier et de matériel Approbation.
751
16. — Commissie van Openbare Onderstand. — Afstand en wederafstand van een perceel . . . . Gunstig advies.
753
17. — Commission d'Assistance publique. — Acceptation d'un legs Avis favorable.
754
18. — Commission d'Assistance publique. — Budget extraordinaire. — Modification budgétaire. — Demande n° 1 . Adoption. — Commissie van Openbare Onderstand. — Buitengewone begroting. — Begrotingswijziging. — Vraag n 1 . . Aanneming. r
19. — Commission d'Assistance publique. — Avant-projet des travaux de reconversion de la Maison de Retraite de l'Infirmerie en Maison de Soins de 363 lits . . . . Avis favorable. 20. — Ilot formé par le boulevard Anspach et les rues Grétry, des Halles et de l'Evêque. — Octroi d'un hail emphytéotique Admission.
755
761
763
— L e Conseil se constitue en Sections r é u n i e s de 16 heures 50 à 17 heures 50. — De R a a d vergadert in Verenigde Secties van 16 uur 50
tôt 17 uur 50.
21. — Extension du droit à l'allocation-ristourne sur consommations d'eau, de gaz et d'électricité à certaines catégories de pensionnés, invalides, veufs ou veuves et aux enfants handicapés Adoption. — Citbreiding van het recht tôt toekenning van de teruggavevergoeding op water-, gas- en elektriciteitsverbruik
(2 avril
1973)
—
690
—
aan zekere kategorieën van gepensioneerden, invaliden, weduwnaars of weduwen alsook aan gehandicapte kinderen Aanneming. 22. — Arrêté de M . le Gouverneur du Brabant prorogeant le délai imparti à l'Autorité de tutelle au sujet de l'approbation de la délibération du Conseil communal du 18 septembre 1972 relative au renouvellement de l'installation de chauffage central du Garage des Corbillards, avenue du Cimetière de Bruxelles, 114, à Evere. — Notification Pris pour notification. 23. —
Arrêté de M . le Gouverneur du Brabant prorogeant le délai imparti à l'Autorité de tutelle au sujet de l'approbation de la délibération du Conseil communal du 18 septembre 1972 relative au projet de budget pour l'exercice 1973 des Régies du Gaz et de l'Electricité. — Notification Pris pour notification.
24. — Stade du Heysel. — Renouvellement et extension de l'éclairage du terrain principal. — Recours à un appel d'offres restreint sous forme de concours. — Dépense. — Approbation Approbation. 25. — Eglise Notre-Dame de la Cambre. — Installation du chauffage central. — Approbation d'une dépense supplémentaire Approbation. 26. — Service des Inhumations. — Adjudication pour la fourniture des vêtements d'uniformes et de travail . . . Approbation. 27. —
Suppression de l'impasse des Tourneurs. — Adoption définitive du plan Adoption.
28. —
Construction d'un complexe en extension à l'Athénée Léon Lepage. — Approbation de la dépense . . . . Approbation.
29. — Aménagement de la Crèche Joséphine-Charlotte. — Approbation d'un supplément de dépense Approbation. 30. — Lycée Dachsbeck. — Transformation des installations sanitaires et du hall d'accueil du jardin d'enfants. — Approbation du décompte final . . . . Approbation. 31. — Partie de la digue du Canal. — Travaux de voirie. — Approbation de la dépense Approbation.
— 691 —
(2 april
Travaux d'égout et de voirie dans une partie de la rue Willem De Mol. — Recours à un appel d'offres général. — Dépense. — Demande de subsides. — Approbation Approbation. Rénovation du quartier de la Gare du Nord. — Aménagement des voiries de l'Etat. — Quote-part dans les frais. — Demande de subsides. — Approbation . . . Approbation.
1973)
813
814
Travaux publics. — Cimetière d'Evere. — Pose d'un égout. — Arrêté de M . le Gouverneur du Brabant prorogeant le délai imparti à l'Autorité de tutelle au sujet de l'approbation de la délibération du Conseil communal. — Notification Pris pour notification.
816
Elargissement d'une partie de la rue de la Blanchisserie. Approbation de la dépense Approbation.
817
Société des Transports Intercommunaux de Bruxelles. — Suppression de l'itinéraire d'autobus n° 85 entre la Gare Centrale et la Bourse . . . . Avis favorable.
817
Rénovation du quartier de la Gare du Nord. — Détournement du collecteur de rive droite. — Approbation de l'exécution des travaux par la Direction des Routes de Bruxelles-Capitale et prise en charge de la quote-part de la Ville Approbation.
822
Les plantations du haut de l'avenue Louise seront-elles remises en état ce printemps ? Question de M'"° Van Leynseele. M . l'Echevin De Saulnier répond. Où en est la question du tunnel sous l'avenue De Mot ? Question de M "' Van Leynseele. M. l'Echevin De Saulnier répond.
824
824
11
Quelle réponse compte donner le Collège aux divers points soulevés par le Comité des Femmes du Quartier Nord lors de sa conférence de presse du 2 mars 1973 ? Question de M . Foucart. M . l'Echevin De Saulnier répond. La Ville a pris des plans d'expropriation pour cause d'utilité publique concernant l'îlot boulevard Clovis, rue de Gravelines, rue de Pavie, rue Charles-Quint afin de
827
(2 avril
1973)
—
692
—
réaliser un bassin de natation, un centre culturel, une maison de jeunes et des extensions à l'Athénée Adolphe Max et au Lycée Carter. — Où en est l'approbation de l'Autorité supérieure et quelles sont les démarches effectuées durant les douze derniers mois par le Collège à ce sujet? Question de M. Klein. Retrait. 42. — Retiré
833 833
43. — Transfert à Meise du Jardin Botanique National de Belgique — Motion de M . Peetermans M. Peetermans retire sa motion, celle présentée par le Collège est admise.
834
1 Communications. M . le Bourgmestre. Je d é c l a r e la s é a n c e publique ouverte. M . Elaerts a fait don au M u s é e communal d'un dessin dont i l est l'auteur, r e p r é s e n t a n t la rue de la Cigogne, à Bruxelles. Remerciements.
2 Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge. Adviesraad voor Brusselaars die de Belgische nationaliteit niet hebben. —
M . l'Echevin Brouhon fait, au n o m d u C o l l è g e , le rapport suivant :
—
De heer Brouhon brengt. namens het C o l l è g e , het volgend verslag uit :
— 693 —
(2 april 1973)
Le Collège a l'honneur de vous soumettre ci-dessous le texte modifié des articles du projet de statuts du Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge, suite aux amendements déposés en séance du 19 mars 1973. TEXTE INITIAL
TEXTE
AMENDE
Article premier.
Article premier.
Il est créé un Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge.
Il est créé à Bruxelles un Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge.
Le Conseil a son siège au Centre administratif de la Ville de Bruxelles.
Le Conseil a son siège au Centre administratif de la Ville de Bruxelles.
Le Bourgmestre ou, en son absence, un Echevin-délégué, assiste de droit aux séances. Dans ce cas. il préside l'assemblée avec voix consultative.
Le Bourgmestre ou un Echevin-délégué assiste de droit aux séances. Dans ce cas. il préside l'assemblée avec voix consultative.
Un Président et un VicePrésident sont désignés parmi les membres selon les dispositions prévues à l'article 9. Ils doivent être de nationalités différentes. Le Vice-Président exerce les prérogatives du Président en cas d'absence ou d'indisponibilité de celuici.
Un Président, un Premier Vice-Président et des VicePrésidents sont désignés parmi les membres selon les dispositions prévues à l'article 9. Us doivent être de nationalités différentes. Le Premier Vice-Président ou à son défaut un Vice-Président exerce les prérogatives du Président en cas d'absence ou d'indisponibilité de celuici. Le Président, le Premier Vice-Président et les VicePrésidents constituent le bureau du Conseil consultatif.
(2 avril 1973)
— 694 — Le nombre de ses membres ne peut dépasser celui des groupes permanents de travail dont il est question à l'article 14.
Article 2.
Article 2.
Le Conseil est composé de 34 membres effectifs ayant chacun un suppléant. Tous doivent être âgés de 21 ans au moins et ne peuvent posséder la nationalité belge le jour de leur désignation ou de leur élection.
Le Conseil est composé de 34 membres effectifs ayant chacun un suppléant. Tous doivent être âgés de 21 ans au moins et ne peuvent posséder la nationalité belge le jour de leur désignation ou de leur élection.
Article 3.
Article 3.
Les membres du Conseil Les membres du Conseil doivent résider en Belgique | doivent résider en Belgique depuis trois années consécuti- depuis trois années consécutives au moins, dont la demie- | ves au moins, dont la dernière sur le territoire de la Ville re sur le territoire de la Ville de Bruxelles à la date de la de Bruxelles à la date de la première installation du Con- première installation du Conseil et à celle des élections ou seil et à celle des élections ou des désignations suivantes. des désignations suivantes. Ils doivent être de bonnes Ils doivent être de bonnes j vie et mœurs et ne peuvent | vie et mœurs et ne peuvent avoir fait l'objet d'une des avoir fait l'objet d'une des causes d'exclusion ou de dé- : causes d'exclusion ou de déchéance prévues par le Code chéance prévues par le Code électoral belge. électoral belge. Article 4.
Article 4.
Les membres du Conseil \ Les membres du Conseil sont désignés pour la premiè- ! sont désignés pour la premiè-
— 695
fit qufife!
lirk 1
tkk i. en
—
(2 april
1973)
re fois par le Conseil communal sur proposition du Collège échevinal.
re fois par le Conseil communal sur proposition du Collège échevinal.
Cette désignation est valable pour une période expérimentale de deux ans à l'issue de laquelle le Conseil sera renouvelé par la voie d'élections organisées en s'inspirant des dispositions du Code électoral belge.
Cette désignation est valable pour une période expérimentale de deux ans à l'issue de laquelle le Conseil sera renouvelé par la voie d'élections organisées en s'inspirant des dispositions du Code électoral belge.
Après avoir sollicité l'avis du Conseil consultatif, le Conseil communal pourra, toutefois, décider de prolonger la période expérimentale pour une durée qu'il déterminera. Dans ce cas, le renouvellement des mandats se fera par une désignation comme prévu au premier alinéa du présent article.
Après avoir sollicité l'avis du Conseil consultatif ou à la demande de celui-ci, le Conseil communal pourra, toutefois, décider de modifier la durée de la période expérimentale. Dans le cas d'une prolongation, le renouvellement des mandats se fera par une désignation comme prévu au premier alinéa du présent article.
Article
5.
L'élection du Conseil consultatif est organise sous l'autorité du Collège des Bourgmestre et Echevins. scion les modalités arrêtées par le C onseil communal sur proposition du Conseil consultatif et qui constitueront le règlement électoral. Article 7. Le mandat de membre du Conseil consultatif prend fin
Article
5.
L'élection du Conseil consultatif est organise sous l'autorité du Collège des Bourgmestre et Echevins selon un règlement électoral arrête par le Conseil communal sur proposition du Conseil consultatif.
Article
7.
Le mandat de membre du Conseil consultatif prend fin
(2 avril 1973)
— 696 —
à la suite du décès, de la dé- ji mission ou de l'exclusion de ii son titulaire. Celle-ci est prononcée à l'égard de tout membre du Conseil qui encourrait une condamnation donnant lieu à la déchéance du mandat communal selon ji les dispositions du Code électoral belge.
à la suite du décès, de la démission ou de l'exclusion de son titulaire. Celle-ci est prononcée à l'égard de tout membre du Conseil qui encourrait une condamnation donnant lieu à la déchéance du mandat communal selon Les dispositions du Code électoral belge.
Le mandat prend fin de plein droit lorsque la personne qui le détient cesse de résider sur le territoire de la Ville de Bruxelles ou dès qu'elle acquiert la nationalité belge.
Le mandat prend fin de plein droit lorsque la personne qui le détient cesse de résider sur le territoire de la Ville de Bruxelles ou dès qu'elle acquiert la nationalité belge.
L a notion de résidence est à considérer conformément à la loi communale belge.
L a notion de résidence est à considérer conformément à la loi communale belge.
Tout mandat devenu vacant est achevé par le suppléant du membre qui l'exerçait.
Tout mandat devenu vacant est achevé par le suppléant du membre qui l'exerçait.
A défaut de suppléant ou si celui-ci ne répond plus aux conditions exigées par le présent règlement, le Conseil consultatif juge de l'opportunité de se compléter par la cooptation d'un membre appartenant au même groupe que celui qui avait été élu ou désigné en premier ressort.
A défaut de suppléant ou si celui-ci ne répond plus aux conditions exigées par le présent règlement, le Conseil consultatif juge de l'opportunité de se compléter par la cooptation d'un membre appartenant au même groupe que celui qui avait été élu ou désigné en premier ressort.
Article 8.
Article 8.
Le Conseil consultatif a pour objet d'étudier toutes
Le Conseil consultatif a pour objet d'étudier toutes
— 697 —
(2 april 1973)
les questions qui se posent sur le plan communal et qui présentent un intérêt spécifique pour les Bruxellois ne possédant pas la nationalité belge.
les questions qui se posent sur le plan communal et qui présentent un intérêt spécifique pour les Bruxellois ne possédant pas la nationalité belge.
Il s'agit notamment :
Il s'agit notamment :
— de l'information à donner aux autorités communales quant à la situation générale des non-Belges habitant la Ville de Bruxelles;
— de l'information à donner aux autorités communales quant à la situation générale des non-Belges habitant la Ville de Bruxelles;
— de l'information à donner aux non-Belges, par les autorités communales, sur le fonctionnement des services de la Ville et des organismes qui en dépendent ; — des problèmes adminis- — des problèmes administratifs, sociaux, scolaires tratifs, sociaux, scolaires et d'éducation en ce qu'ils et d'éducation en ce qu'ils peuvent présenter de parpeuvent présenter de par- j ticulier pour les non-Belticulier pour les non-Belges ; ges ; — de l'accueil, du logement. — de l'accueil, du logement, des relations avec les serdes relations avec les services officiels dépendant vices officiels dépendant de la Ville et des admide la Ville et des administrations subordonnées ; nistrations subordonnées ; j — de l'information à donner aux non-Belges, par les autorités communales, sur le fonctionnement des services de la Ville et des organismes qui en dépendent :
1
1
— de la vie culturelle et de l'utilisation des loisirs :
— de la vie culturelle, des sports et de l'utilisation des loisirs ;
— des initiatives permettant de promouvoir la coopération des Bruxellois de toutes nationalités et de celles qui pourraient être prises en vue de faciliter
— des initiatives permettant de promouvoir la coopération des Bruxellois de toutes nationalités et de celles qui pourraient être prises en vue de faciliter
(2 avril
— 698 —
1973)
Fintégration des non-Belges à la population locale...
l'intégration des non-Belges à la population locale... %
i Article
9.
Article 9.
Le Conseil procède, au scrutin secret, à l'élection de son Président et de son VicePrésident.
Le Conseil procède, au scrutin secret, à l'élection de son Président, son Premier Vice-Président et des VicePrésidents.
Lorsqu'une seule candidature est présentée à un poste, il n'y a pas lieu de passer au vote.
Lorsqu'une seule candidature est présentée à un poste, il n'y a pas lieu de passer au vote.
Article
10.
Article
10.
Le Conseil peut agir d'iniLe Conseil peut agir d'initiative en ce qui concerne les tiative en ce qui concerne les objets de sa compétence. I l objets de sa compétence. Il peut également être interrogé peut également être interrogé par le Conseil communal ou par le Conseil communal ou par le Collège des Bourg- par le Collège des Bourgmestre et Echevins sur toute mestre et Echevins sur toute question présentant un inté- | question présentant un intérêt spécifique pour les non- rêt spécifique pour les nonBelges habitant Bruxelles. Belges habitant Bruxelles. Dans tous les cas, les conDans tous les cas, les conclusions des délibérations du clusions des délibérations du Conseil sont transmises au Conseil sont transmises au Collège des Bourgmestre et Collège des Bourgmestre et Echevins qui les communi- Echevins qui les communique ou, le cas échéant, fait que au Conseil communal et rapport au Conseil commu- i lui fait rapport lorsqu'elles nal lorsqu'elles concernent concernent des objets reledes objets relevant de la com- vant de sa compétence. pétence de celui-ci.
— 699 — Les conclusions des délibérations du Conseil sont présentées sous la forme de propositions ou d'avis et mentionnent, le cas échéant, les diverses opinions émises. Article 11.
il
0
1973)
Les conclusions des délibérations du Conseil sont présentées sous la forme de propositions ou d'avis et mentionnent, le cas échéant, les diverses opinions émises. Article
IL
Le Conseil établit son règlement d'ordre intérieur, lequel entrera en vigueur après avoir été approuvé par le Conseil communal. Ce document ne peut contenir aucune dispositions comportant une exclusion ou une discrimination de caractère national, philosophique, social ou culturel.
Le Conseil établit son règlement d'ordre intérieur, lequel entrera en vigueur après avoir été approuvé par le Conseil communal. Ce document ne peut contenir aucune dispositions comportant une exclusion ou une discrimination de caractère national, philosophique, social ou culturel.
Le Conseil formule, par ailleurs, toutes propositions relatives à l'élaboration du règlement électoral et aux modifications à y apporter. A la majorité des deux tiers des voix, il propose les modifications à apporter aux présents statuts. 11 est également invité a donner son avis sur celles qui seraient envisagées par le Conseil communal
Le Conseil formule, par ailleurs, toutes propositions relatives à l'élaboration du règlement électoral et aux modifications à y apporter. A la majorité des deux tiers des voix, il propose les modifications à apporter aux présents statuts. Il est également invité à donner son avis sur celles qui seraient envisagées par le Conseil communal.
Article 12. 0
(2 avril
Le Conseil se réunit en principe six fois par an sur convocation de son Président agissant d'accord avec le Bourgmestre ou PEchevin-
Article
12.
Le Conseil se réunit en principe six fois par an sur convocation de son Président agissant d'accord avec le Bourgmestre ou l'Echevin-
— 700 —
(2 avril 1973)
délégué. Il se réunit égale- delégué. Il se réunit également en séance extraordinai- ment en séance extraordinaire sur convocation du Bourg- re sur convocation du Bourcmestre ou de l'Echevin-délé- I mestre ou de l'Echevin-délégué. gué. Il est convoqué d'office, dans les quinze jours de sa réception, à la demande motivée d'au moins un tiers de ses membres et pour autant que la motivation porte sur un objet de sa compétence.
Il est convoqué d'office, dans les quinze jours sur demande motivée d'au moins un tiers de ses membres et pour autant que la motivation porte sur un objet de sa compétence.
L a demande est adressée au Président du Conseil qui en informe immédiatement le Bourgmestre ou l'Echevindélégué. Si elle concerne un objet relevant de la compétence d'un de ses groupes de travail dont il est question à l'article 14, elle est soumise à l'examen préalable de ce groupe. Dans ce cas, le délai de 15 jours n'est à compter qu'à partir du dépôt du rapport du groupe de travail.
L a demande est adressée au Président du Conseil qui en informe immédiatement le Bourgmestre ou l'Echevindélégué. Si elle concerne un objet relevant de la compétence d'un de ses groupes de travail dont il est question à l'article 14, elle est soumise à l'examen préalable de ce groupe. Dans ce cas, le délai de 15 jours n'est à compter qu'à partir du dépôt du rapport du groupe de travail.
Article
13,
Article
13.
Les séances du Conseil sont publiques, toutefois, l'assemblée peut décider de siéger à huis-clos si elle le juge utile.
Les séances du Conseil sont publiques, toutefois, l'assemblée peut décider de siéger à huis-clos si elle le juge utile.
Une fois par an, un rapport de l'activité du Conseil est présenté en séance publique par son Président.
Une fois par an, un rapport de l'activité du Conseil est présenté en séance publique par son Président.
Toutes les règles en v i gueur pour les séances publi-
Toutes les règles en vigueur pour les séances publi-
— 701 — ques des Conseils communaux sont d'application pour les séances publiques du Conseil consultatif.
(2 àprîl
1973)
ques des Conseils communaux sont d'application pour les séances publiques du Conseil consultatif. Les langues utilisées lors des séances du Conseil et dans les rapports de celui-ci sont le français et (ou) le néerlandais.
Article
Article
14.
14.
Le Conseil constitue en son sein des « Groupes de travail » afin de procéder à i'examen préalable des objets à discuter en séance plénière et d'étudier les problèmes qui leur sont soumis.
Le Conseil constitue en son sein des « Groupes de travail » afin de procéder à l'examen préalable des objets à discuter en séance plénière et d'étudier les problèmes qui leur sont soumis.
Cinq groupes de travail auront à traiter les matières citées ci-après :
Cinq groupes de travail auront à traiter les matières citées ci-après :
— accueil, relations avec les services officiels ;
— accueil, relations avec les services officiels ;
— logement et affaires ciales ;
— coopération entre les Bruxellois non-Belges et la population locale ;
— logement et affaires sociales ; — coopération entre les B r u xellois non-Belges et la population locale ;
— problèmes culturels ;
— problèmes scolaires, culturels et sportifs ;
scolaires
so-
et
— information.
— information.
Chaque membre du C o n seil fait partie, avec voix débbérative, de deux groupes de travail. Il peut, en outre, sjeger avec voix consultative dans les autres.
Chaque membre du Conseil fait partie, avec voix délibérative, de deux groupes de travail. Il peut, en outre, siéger avec voix consultative dans les autres.
(2 avril 1973)
— 702 —
Le Conseil peut décider I Le Conseil peut décider d'instituer, à titre permanent d'instituer d'autres groupes ou temporaire, d'autres grou- travail, à titre permanent ou pes de travail. temporaire. Article 15.
Article 15.
Le Secrétariat du Conseil Le Secrétariat du Conseil est assumé par un fonction- est assumé par un fonctionnaire de la Ville de Bruxelles naire de la Ville de Bruxelles désigné par le Collège des i désigné par le Collège des Bourgmestre et Echevins. Bourgmestre et Echevins. Il en est de même du secrétariat des groupes de travail.
Il en est de même du secrétariat des groupes de travail.
Article 18.
Article 18.
Le Conseil ne siège valablement qu'en présence d'au moins la moitié de ses membres.
Le Conseil ne siège valablement qu'en présence d'au moins la moitié de ses membres.
Si le quorum des présences n'est pas atteint, une autre séance est convoquée endéans les huit jours. Dans ce cas, le Conseil délibère, quel que soit le nombre des présents, sur les points qui étaient portés à l'ordre du jour de la séance qui n'a pu se tenir ou qui a été levée prématurément.
Si le quorum des présences n'est pas atteint, une autre séance est convoquée endéans les huit jours. Dans ce cas, le Conseil délibère, quel que soit le nombre des présents, sur les points qui étaient portés à l'ordre du jour de la séance qui n'a pu se tenir ou qui a été levée prématurément.
Tout membre absent sans excuse valable à plus de trois séances consécutives peut être exclu du Conseil par une résolution prise à la majorité des deux-tiers des voix.
Tout membre absent sans excuse valable à plus de trois séances consécutives peut être exclu du Conseil par une résolution prise à la majorité des deux-tiers des voix.
— 703 —
(2 april 1973)
Dans ce cas, il est remplacé par son suppléant.
Dans ce cas, il est remplacé par son suppléant.
Les absences à prendre en considération sont aussi bien celles se produisant à l'occasion des groupes de travail dont les intéressés sont membres effectifs que celles constatées lors des séances plénières.
Les absences à prendre en considération sont aussi bien celles se produisant à l'occasion des groupes de travail dont les intéressés sont membres effectifs que celles constatées lors des séances plénières.
Les propositions d'exclusion sont formulées par le Président du Conseil ou par un tiers au moins de ses membres.
Les propositions d'exclusion sont formulées par le Président au nom du Bureau du Conseil ou par un tiers au moins de ses membres.
Article 19.
Article 19.
Le Conseil ne délibère que sur les objets portés régulièrement à son ordre du jour. Celui-ci est établi de commun accord par le Président et le Vice-Président du Conseil. Il comporte obligatoirement les objets pour lesquels un avis a été formulé par les groupes de travail et ceux qui y seraient inscrits à la requête du Collège des Bourgmestre et Echevins ou du Conseil communal.
Le Conseil ne délibère que sur les objets portés régulièrement à son ordre du jour. Celui-ci est établi par le Bureau. Il comporte obligatoirement les objets pour lesquels un avis a été formulé par les groupes de travail et ceux qui y seraient inscrits à la requête du Collège des Bourgmestre et Echevins ou du Conseil communal.
L'ordre du jour et les documents qui y sont relatifs sont communiqués aux membres huit jours au moins avant la date fixée pour la séance plénière.
L'ordre du jour et les documents qui y sont relatifs sont communiqués aux membres huit jours au moins avant la date fixée pour la séance plénière.
En cas d'urgence constatée Par les deux-tiers de ses
En cas d'urgence constatée par les deux-tiers de ses
(2 avril
— 704 —
1973)
membres, le Conseil peut décider de discuter une question non portée à son ordre du jour. Article
22.
Les membres du Conseil votent à haute voix ou à main levée.
membres, le Conseil peut décider de discuter une question non portée à son ordre du jour. Article
22.
Les membres du Conseil votent à haute voix ou à main levée.
Le vote sur la résolution Le vote sur la résolution finale clôturant un débat, se finale clôturant un débat, se fait toujours par appel nomi- fait toujours par appel nominal. ! nal. Tout membre a le droit de demander au Président de procéder à un scrutin secret plutôt qu'à un vote à haute voix ou à main levée. S'il est question de personnes, le scrutin est toujours secret.
Article
25.
Tout membre a le droit de demander au Président de procéder à un scrutin secret plutôt qu'à un vote à haute voix ou à main levée. Il est fait droit à cette demande si elle est appuyée par un tiers au moins des membres présents se prononçant au scrutin secret. S'il est question de personnes, le scrutin est toujours secret. Article
25.
L a séance est ouverte et close par le Bourgmestre, l'Echevin-délégué ou la personne désignée pour la présider.
L a séance est ouverte et close par le Bourgmestre, l'Echevin-délégué ou la personne désignée pour la présider.
Le Président de séance a la police de l'assemblée. Il peut, après en avoir donné l'avertissement, expulser de
Le Président de séance a la police de l'assemblée. Il peut, après en avoir donné l'avertissement, faire expulser
— 705 — la salle de séances toute personne qui troublera la réunion.
(2 april 1973)
de la salle de séances toute personne troublant la réunion.
Proposition d'approuver le projet de statuts ainsi amendé. * ** Het Collège heeft de eer U hieronder de gewijzigde tekst van de artikelen van het statutenontwerp van de Adviesraad voor Brusselaars die de Belgische nationaliteit niet hebben. ingevolge amendementen neergelegd in zitting van 19 maart 1973, voor te leggen. OORSPRONKEL1JKE TEKST
GEAMENDEERDE TEKST
Artikel één.
Artikel één.
Er wordt een Raad van Advies opgericht voor Brusselaars die de Belgische nationaliteit niet hebben.
Er wordt te Brussel een Raad van Advies opgericht voor Brusselaars die de Belgische nationaliteit niet hebben.
De Raad heeft zijn zetel in het Administratief Centrum van de Stad Brussel.
De Raad heeft zijn zetel in het Administratief Centrum van de Stad Brussel.
De Burgemeester of. bij zijn afwezigheid, een Schepen-afgevaardigde, woont van rechtswege de zittingen bij. In dat geval, zit hij de vergadering voor met raadgevende stem.
De Burgemeester of een Schepen-afgevaardigde woont van rechtswege de zittingen bij. In dat geval zit hij de vergadering voor met raadgevende stem.
Een Voorzitter, een Eerste Een Voorzitter en een | en ViceVice-Voorzitter worden aan- Vice-Voorzitter geduid onder de leden vol- Voorzitters worden aangeduid gens de bepalingen vermeld onder de leden volgens de
(2 avril 1973)
— 706 —
in het artikel 9. Zij moeten van verschillende nationaliteiten zijn. De Vice-Voorzitter oefent de prerogatieven van de Voorzitter uit bij diens afwezigheid of onbeschikbaarheid.
beschikkingen voorzien in het artikel 9. Zij moeten van verschillende nationaliteiten zijn. De Eerste Vice-Voorzitter of bij zijn afwezigheid een ViceVoorzitter. oefent de prerogatieven van de Voorzitter uit bij diens afwezigheid of onbeschikbaarheid. De Voorzitter, de Eerste Voorzitter en de Vice-Voorzitters vormen het bureau van de Adviesraad. Het aantal leden ervan mag niet meer zijn dan dit der werkgroepen waarvan sprake in het artikel 14.
Artikel 2.
Artikel 2.
De Raad is samengesteld De Raad is samengesteld uit 34 werkende leden die elk uit 34 werkende leden die elk een plaatsvervanger hebben. een plaatsvervanger hebben. Allen moeten zij ten minste Allen moeten zij ten minste 21 jaar oud zijn en mogen zij 21 jaar oud zijn en mogen zij de Belgische nationaliteit niet de Belgische nationaliteit niet bezitten op de dag van hun I bezitten op de dag van hun aanwijzing of van hun verkie- ; aanwijzing of van hun verkiezing. | zing. Artikel 3.
Artikel 3.
De leden van de Raad moeten in België verblijven sedert ten minste drie opeenvolgende jaren, waaronder het laatste op het grondgebied van de Stad Brussel, op de dag van de eerste installatie van de Raad en op de
De leden van de Raad moeten in België verblijven sedert ten minste drie opeenvolgende jaren, waaronder het laatste op het grondgebied van de Stad Brussel, op de dag van de eerste installatie van de Raad en op de
— 707 —
(2 april 1973)
dagen van de volgende ver- j dagen van de volgende ver| kiezingen of aanwijzingen. kiezingen of aanwijzingen. Zij moeten van goed gedrag en zeden zijn en mogen zich niet bevinden in één der gevallen van uitsluiting of vervallenverklaring vermeld in het Belgisch Kieswetboek.
| ! | j
Zij moeten van goed gedrag en zeden zijn en mogen zich niet bevinden in één der gevallen van uitsluiting of vervallenverklaring vermeld in het Belgisch Kieswetboek. Artikel 4.
Artikel 4. I
De leden van de Raad De leden van de Raad worden de eerste maal aan- worden de eerste maal aangewezen door de Gemeente- | gewezen door de Gemeenteraad op voorstel van het i raad op voorstel van het Schepencollege. Schepencollege. Deze aanwijzing is geldig voor een proefperiode van 2 jaar. Daarna zal de Raad vernieuwd worden door middel van verkiezingen, ingericht volgens de normen van het Belgisch Kieswetboek. j
Deze aanwijzing is geldig voor een proefperiode van 2 jaar. Daarna zal de Raad vernieuwd worden door middel van verkiezingen, ingericht volgens de normen van het Belgisch Kieswetboek.
Na het advies te hebben Na het advies te hebben ingewonnen van de Advies- j ingewonnen van de Adviesraad. kan de Gemeenteraad | raad of op aanvraag van nochtans beslissen de proef- | deze, kan de Gemeenteraad periode te verlengen met een nochtans beslissen de duur door hem te bepalen période. van de proefperiode te wijziIn dat geval zal de hernieu- gen. In dat geval zal de herwing van de mandaten ge- nieuwing van de mandaten schieden door een aanwijzing geschieden door een aanwijzoals bepaald in de eerste zing zoals bepaald in de alinéa van dit artikel. eerste alinéa van dit artikel. Artikel 5.
Artikel 5.
De verkiezing van de A d viesraad wordt ingericht on-
De verkiezing van de A d viesraad wordt ingericht on-
(2 avril 1973)
— 708 —
der het toezicht van het Col- I der het toezicht van het College van Burgemeester en lège van Burgemeester en Schepenen, volgens de nor- Schepenen volgens een kiesmen die worden vastgesteld reglement vastgesteld door de door de Gemeenteraad, op Gemeenteraad op voorstel voorstel van de Adviesraad, van de Adviesraad. en die het kiesreglement zullen vormen. Artikel 7.
Artikel 7.
Het mandaat van lid van de Adviesraad eindigt ingevolge overlijden, ontslag of uitsluiting van de titularis. Dit laatste geldt voor ieder lid van de Raad dat een veroordeling heeft opgelopen welke aanleiding geeft tôt de vervallenverklaring van het gemeentelijk mandaat volgens de normen van het Belgisch Kieswetboek.
Het mandaat van lid van de Adviesraad eindigt ingevolge overlijden. ontslag of uitsluiting van de titularis. Dit laatste geldt voor ieder lid van de Raad dat een veroordeling heeft opgelopen welke aanleiding geeft tôt de vervallenverklaring van het gemeentelijk mandaat volgens de normen van het Belgisch Kieswetboek.
Het mandaat eindigt van rechtswege zodra de houder ervan ophoudt op het grondgebied van de Stad Brussel te wonen of zodra hij de Belgische nationaliteit verwerft.
Het mandaat eindigt van rechtswege zodra de houder ervan ophoudt op het grondgebied van de Stad Brussel te wonen of zodra hij de Belgische nationaliteit verwerft.
Het begrip verblijfplaats moet opgevat worden zoals in de Belgische gemeentewet.
Het begrip verblijfplaats moet opgevat worden zoals in de Belgische gemeentewet.
Ieder vrijgekomen mandaat wordt beëindigd door de plaatsvervanger van het lid dat het uitoefende.
Ieder vrijgekomen mandaat wordt beëindigd door de plaatsvervanger van het lid dat het uitoefende.
Wanneer er geen plaatsvervanger is of wanneer deze niet meer voldoet aan de
Wanneer er geen plaatsvervanger is of wanneer deze niet meer voldoet aan de
— 709 —
(2 april 1973)
voorvvaarden opgenomen in het règlement, oordeelt de Adviesraad over de gepastheid zich aan te vullen door coôptatie van een lid behorend tôt dezelfde groep als diegene die was verkozen of aaneeduid in eerste instantie.
voorwaarden opgenomen in het règlement, oordeelt de Adviesraad over de gepastheid zich aan te vullen door coôptatie van een lid behorend tôt dezelfde groep als diegene die was verkozen of aangeduid in eerste instantie.
Artikel 8.
Artikel 8.
De Adviesraad heeft tôt taak al de problemen te bestuderen die zich stellen op gemeentelijk vlak en die een specifiek belang vertonen voor de Brusselaars die niet de Belgische nationaliteit bezitten.
De Adviesraad heeft tôt taak al de problemen te bestuderen die zich stellen op gemeentelijk vlak en die een specifiek belang vertonen voor de Brusselaars die niet de Belgische nationaliteit bezitten.
Het betreft met name : — het informeren van de gemeentelijke overheid omtrent de algemene toestand van de niet-Belgen die in de Stad Brussel wonen ;
Het betreft met name : — het informeren van de gemeentelijke overheid omtrent de algemene toestand van de niet-Belgen die in de Stad Brussel wonen ;
— het informeren van de niet-Belgen, door de gemeentelijke overheid. omtrent de werking van de Stadsdiensten en de organismen die ervan afhangen ;
— het informeren van de niet-Belgen, door de gemeentelijke overheid. omtrent de werking van de Stadsdiensten en de organismen die ervan afhangen ; — de bestuurlijke, sociale, school- en opvoedingsproblemen welke de nietBelgen in het bijzonder aanbelangen ;
— de bestuurlijke, sociale, school- en opvoedingsproblemen welke de nietBelgen in het bijzonder aanbelangen ; — het onthaal, de huisvesting, de betrekkingen met
— het onthaal. de huisvesting. de betrekkingen met
(2 avril 1973)
— 710 —
de officiële diensten die afhangen van de Stad en met de ondergeschikte besturen ; — het kultureel leven en de vrijetijdsbesteding ;
de officiële diensten die afhangen van de Stad en met de ondergeschikte besturen ;
— de initiatieven ter bevordering van de samenwerking tussen de Brusselaars van aile nationaliteiten en deze welke zouden kunnen genomen worden om de integratie van de niet-Belgen in de lokale gemeenschap te vergemakkelijken.
— het kultureel leven, de sport en de vrijetijdsbesteding ; — de initiatieven ter bevordering van de samenwerking tussen de Brusselaars van aile nationaliteiten en deze welke zouden kunnen genomen worden om de integratie van de niet-Belgen in de lokale gemeenschap te vergemakkelijken.
Artikel 9.
Artikel 9.
De Raad gaat, bij geheime stemming, over tôt de verkiezing van zijn Voorzitter en zijn Vice-Voorzitter. Wanneer slechts één kandidaat voorgesteld wordt voor een post, moet er niet tôt de stemming overgegaan worden.
De Raad gaat, bij geheime stemming, over tôt de verkiezing van zijn Voorzitter en zijn Vice-Voorzitter. Wanneer slechts één kandidaat voorgesteld wordt voor een post. moet er niet tôt de stemming overgegaan worden.
Artikel 10.
Artikel 10.
De Raad kan op eigen ini- i tiatief handelen voor punten i die tôt zijn bevoegdheid be- j horen. Hij kan ook geraad- ! pleegd worden door de Ge- ! meenteraad of door het Collège van Burgemeester en Schepenen over iedere kwes-
De Raad kan op eigen initiatief handelen voor punten die tôt zijn bevoegdheid behoren. Hij kan ook geraadpleegd worden door de Gemeenteraad of door het Collège van Burgemeester en Schepenen over iedere kwes-
— 711 — tie die een specifiek belang vertoont voor de niet-Belgen die in Brussel wonen.
(2 april 1973)
tie die een specifiek belang vertoont voor de niet-Belgen die in Brussel wonen.
in ieder geval moeten de i In ieder geval moeten de resultaten van de beraadsla- : resultaten van de beraadslagingen van de Raad overge- gingen van de Raad overgemaakt worden aan het Col- maakt worden aan het Collège van Burgemeester en lège van Burgemeester en Schepenen dat ze ter kennis Schepenen dat ze ter kennis brengt van, of er eventueel brengt van de Gemeenteraad verslag over uitbrengt bij de en er verslag over uitbrengt Gemeenteraad, wanneer het wanneer het aangelegenheden aangelegenheden betreft die betreft die tôt zijn bevoegdtôt de bevoegdheid van deze heid behoren. laatste behoren. De resultaten van de beDe resultaten van de beraadslaging van de Raad raadslaging van de Raad worden voorgelegd onder de worden voorgelegd onder de vorm van voorstellen of ad- vorm van voorstellen of adviezen en vermelden, in voor- ; viezen en vermelden, in voorkomend geval-, de verschillen- | komend geval, de verschillen! de geuite opinies. de geuite opinies. Artikel 11.
Artikel 11.
De Raad stelt zijn HuisDe Raad stelt zijn Huishoudelijk Règlement op dat houdelijk Règlement op dat m voege zal treden na goed- in voege zal treden na goedkeuring door de Gemeente- keuring door de Gemeenteraad. Dit dokument mag raad. Dit dokument mag geen enkele bepaling bevat- j geen enkele bepaling bevatten die een uitsluiting of een ten die een uitsluiting of een diskriminatie inhoudt om na- j diskriminatie inhoudt om nationaliteits-, filosofische, so- J tionaliteits-, filosofische, sociale of kulturele reden. ciale of kulturele reden. De Raad zal bovendien De Raad zal bovendien aile voorstellen opmaken be- aile voorstellen opmaken betreffende het opstellen van treffende het opstellen van "et kiesreglement en de daar- \ het kiesreglement en de daar-
— 712 —
(2 avril 1973)
in aan te brengen wijzigingen. Bij meerderheid van twee derden der stemmen. stelt hij de wijzigingen voor die in onderhavige statuten moeten aangebracht worden. Er zal aan de Adviesraad ook gevraagd worden advies uit te brengen over de wijzigingen die zouden overwogen worden door de Gemeenteraad. Artikel
12.
: in aan te brengen wijzigin\ gen. Bij meerderheid van twee derden der stemmen, stelt hij de wijzigingen voor die in onderhavige statuten | moeten aangebracht worden. Er zal aan de Adviesraad ook gevraagd worden advies ! uit te brengen over de wijzigingen die zouden overwogen ; worden door de Gemeenteraad. 1
!
Artikel 12.
De Raad vergadert in prinDe Raad vergadert in principe zes keer per jaar op uit- cipe zes keer per jaar op uitnodiging van zijn Voorzitter nodiging van zijn Voorzitter die handelt in akkoord met die handelt in akkoord met de Burgemeester of de Sche- de Burgemeester of de Schepen-afgevaardigde. Hij komt pen-afgevaardigde. Hij komt ook bijeen in buitengewone I ook bijeen in buitengewone zitting op uitnodiging van de ! zitting op uitnodiging van de Burgemeester of de Schepen- ! Burgemeester of de Schepenafgevaardigde. afgevaardigde. Op gemotiveerde aanvraag Op gemotiveerde aanvraag van ten minste één derde van j van ten minste één derde van de leden en voor zover de de leden en voor zover de motivering steunt op een motivering steunt op een punt dat tôt zijn bevoegd- punt dat tôt zijn bevoegdheid behoort, wordt hij heid behoort, wordt hij bijeengeroepen ambtshalve bijeengeroepen ambtshalve binnen de 15 dagen te reke- ! binnen de 15 dagen. nen vanaf de dag van de ontvangst van genoemde aanvraag. Deze aanvraag dient gericht te worden aan de Voorzitter van de Raad die onmiddellijk de Burgemeester
Deze aanvraag dient gericht te worden aan de Voorzitter van de Raad die onmiddellijk de Burgemeester
— 7J3 — of de Schepen-afgevaardigde hiervan op de hoogte brengt. ta
r Ml ifc 1$
1
(2 april 1973)
of de Schepen-afgevaardigde hiervan op de hoogte brengt.
Indien de aanvraag een Indien de aanvraag een punt betreft dat behoort tôt punt betreft dat behoort tôt de bevoegdheid van een der ! de bevoegdheid van een der werkgroepen waarvan sprake werkgroepen waarvan sprake in het artikel 14, wordt ze in het artikel 14, wordt ze doorgestuurd naar de belang- doorgestuurd naar de belanghebbende werkgroep voor hebbende werkgroep voor voorafgaandelijk onderzoek. \ voorafgaandelijk onderzoek. In dit geval begint de termijn i In dit geval begint de termijn van 15 dagen slechts te lopen van 1 5 dagen slechts te lopen van op het ogenblik dat het van op het ogenblik dat het verslag van de werkgroep verslag van de werkgroep wordt neergelegd. wordt neergelegd.
if
fi
i$
Artikel 13.
Artikel 13.
De zittingen van de Raad De zittingen van de Raad zijn openbaar ; nochtans mag zijn openbaar : nochtans mag de vergadering beslissen, in- ; de vergadering beslissen, indien zij het nuttig oordeelt. dien zij het nuttig oordeelt. te zetelen met gesloten deu- te zetelen met gesloten deuen. ren. r
Eenmaal per jaar zal door Eenmaal per jaar zal door Voorzitter verslag uitge- zijn Voorzitter verslag uitgebracht worden over de akti- bracht worden over de aktiviteiten van de Raad tijdens viteiten van de Raad tijdens een openbare zitting. A l de een openbare zitting. Àl de regels die gelden voor de regels die gelden voor de openbare zittingen van de , openbare zittingen van de Gemeenteraden zijn van toe- Gemeenteraden zijn van toepassing op de openbare ver- passing op de openbare vcrgaderingen van de Advies- gaderingen van de Adviesraad. zijn
1
0*
r a a d
f
Ht
De talen gebruikt tijdens de Raadszittingen en in hun verslagen zijn het Frans en (of) net Nederlands.
(2 avril 1973)
— 714 —
Artikel 14.
Artikel 14.
De Raad vormt in zijn De Raad vormt in zijn schoot « werkgroepen » be- schoot « werkgroepen » belast met het voorafgaandelijk last met het voorafgaandelijk onderzoek van de punten die onderzoek van de punten die besproken worden in voltal- besproken worden in voltallige vergadering en met de j lige vergadering en met de studie van de problemen die studie van de problemen die hen worden voorgelegd. hen worden voorgelegd. Vijf werkgroepen zullen de volgende onderwerpen behandelen : — onthaal, betrekkingen met de officiële diensten ; — huisvesting en sociale zaken ; — samenwerking tussen de niet-Belgische Brusselaars • en de lokale bevolking ; — school- en kulturele problemen ; — informatie. Teder lid maakt deel werkgroepen stemrecht in. dien zetelen werkgroepen de stem.
Vijf werkgroepen zullen de volgende onderwerpen behandelen : — onthaal, betrekkingen met de officiële diensten ; — huisvesting en sociale zaken ; — samenwerking tussen de niet-Belgische Brusselaars en de lokale bevolking ; — school-, kultuur- en sportaangelegenheden ; — informatie.
Ieder lid van de Raad van de Raad | uit van twee ! maakt deel uit van twee en heeft er j werkgroepen en heeft er Hij mag boven- stemrecht in. Hij mag bovenin de andere dien zetelen in de andere met raadgeven- werkgroepen met raadgevende stem.
De Raad mag beslissen, blijvend of tijdelijk, andere werkgroepen in te stellen.
De Raad mag beslissen andere werkgroepen in te stellen, ten permanente of tijdelijke titel.
Artikel 15.
Artikel 15.
Het Raad
secretariaat van de wordt waargenomen
Het secretariaat van de Raad wordt waargenomen
— 715 —
(2 april 1973)
door een ambtenaar van de Stad Brussel aangeduid door het Collège van Burgemeester en Schepenen.
door een ambtenaar van de Stad Brussel aangeduid door het Collège van Burgemeester en Schepenen.
Hetzelfde geldt voor het Secretariaat van de werkgroepen.
Hetzelfde Secretariaat groepen.
Artikel 18.
geldt voor het van de werk-
Artikel
De Raad kan slechts geldig zetelen aïs ten minste de helft van zijn leden aanwezig is.
18.
De Raad kan slechts geldig zetelen als ten minste de helft van zijn leden aanwezig is.
Indien het quorum van de Indien het quorum van de aanwezigen niet is bereikt, | aanwezigen niet is bereikt, wordt een andere zitting bij- wordt een andere zitting bijeengeroepen binnen acht da- eengeroepen binnen acht dagen. In dat geval beraadslaagt gen. In dat geval beraadslaagt de Raad, welke ook het aande Raad. welke ook het aantal aanwezige leden zij, over tal aanwezige leden zij, over de punten die stonden inge- de punten die stonden ingeschreven op de agenda van ! schreven op de agenda van de zitting die niet kon gehou- de zitting die niet kon gehouden worden of die voortijdig den worden of die voortijdig werd opgeheven. ! werd opgeheven. 1
Ieder lid dat zonder geldige reden gedurende meer dan drie achtereenvolgende vergaderingen afwezig is, kan uit de Raad gesloten worden door een beslissing genomen bij meerderheid van "de twee derden der stemmen.
Ieder lid dat zonder geldiI ge reden gedurende meer dan ; drie achtereenvolgende vergaderingen afwezig is, kan uit de Raad gesloten worden door een beslissing genomen ' bij meerderheid van de twee : derden der stemmen.
Het uitgesloten lid zal door i Het uitgesloten lid zal door »jn plaatsvervanger vervan- zijn plaatsvervanger vervangen worden. I gen worden. z
1
Zowel de afwezigheden tij- j Zowel de afwezigheden tijdens de zittingen van de | dens de zittingen van de
(2 avril 1973)
— 716 —
werkgroepen waarvan de be- werkgroepen waarvan de belanghebbenden effectieve le- langhebbenden effectieve leden zijn als tijdens de voltal- den zijn als tijdens de voltallige vergaderingen moeten in I lige vergaderingen moeten in aanmerking genomen wor- aanmerking genomen worden. den. De voorstellen tôt uitsluiDe voorstellen tôt uitsluiting worden gedaan door de ting worden gedaan door de Voorzitter van de Raad of Voorzitter in naam van het door ten minste een derde I Bureau van de Raad of door van zijn leden. ten minste een derde van zijn leden. Artikel 19.
Artikel 19.
De Raad beraadslaagt alleen over punten die volgens de regels op de agenda staan ingeschreven. Deze wordt door de Voorzitter en Vice- j Voorzitter in gemeen overleg vastgesteld. Hierin zijn verplicht opgenomen de punten waarover de werkgroepen een advies hebben uitgebracht alsook die welke er zouden op ingeschreven worden op verzoek van het Col- ! lege van Burgemeester en Schepenen of van de Gemeenteraad.
De Raad beraadslaagt alleen over punten die volgens de regels op de agenda staan ingeschreven. Deze wordt door het Bureau vastgesteld. Hierin zijn verplicht opgenomen de punten waarover de werkgroepen een advies hebben uitgebracht alsook die welke er zouden op ingeschreven worden op verzoek van het Collège van Burgemeester en Schepenen of van de Gemeenteraad.
De agenda en de daarbij horende dokumenten worden aan de leden gestuurd ten minste acht dagen voor de voltallige vergadering.
De agenda en de daarbij horende dokumenten worden aan de leden gestuurd ten minste acht dagen voor de voltallige vergadering.
In een spoedeisend geval, als dusdanig erkend door twee derden van zijn leden. mag de Raad beslissen tôt
Tn een spoedeisend geval, als dusdanig erkend door twee derden van zijn leden. mag de Raad beslissen tôt
— 717 — dadelijke behandeling van een punt dat niet op de agenda staat. Artikel
22.
(2 april
1973)
dadelijke behandeling van een punt dat niet op de agenda staat. Artikel
22.
De leden van de R a a d stemmen mondeling of bij handopheffing.
D e leden van de R a a d stemmen mondeling of bij handopheffing.
De stemming over een slotresolutie waarmede een d é b a t wordt b e ë i n d i g d , moet altijd hoofdelijk gebeuren.
De stemming over een slotresolutie waarmede een d é b a t wordt b e ë i n d i g d . moet altijd hoofdelijk gebeuren.
Ieder lid heeft het recht aan de Voorzitter te vragen een geheime stemming te houden in plaats van een mondelinge stemming of een bij handopheffing.
Ieder lid heeft het recht aan de Voorzitter te vragen een geheime stemming te houden in plaats van een mondelinge stemming of een bij handopheffing. A a n die vraag wordt gevolg gegeven wanneer ten minste een derde van de aanwezige leden zich voor de geheime stemming uitspreken. Wanneer het personen betreft, is de stemming steeds geheim.
Artikel
25.
Artikel
25.
De Burgemeester, de Schepen-afgevaardigde of de persoon aangeduid om het voorzitterschap waar te nemen opent en sluit de zitting.
D e Burgemeester, de Schepen-afgevaardigde of de persoon aangeduid om het voorzitterschap waar te nemen opent en sluit de zitting.
De Voorzitter van de zitting heeft de politie over de vergadering. H i j mag, na
De Voorzitter van de zitting heeft de politie over de vergadering. H i j mag, na
(2 avril 1973)
— 718 —
voorafgaande waarschuwing, iedere persoon die de zitting stoort uit de zaal zetten.
voorafgaande waarschuwing, iedere persoon die de zitting stoort uit de zaal doen zetten.
Voorstel het alzo geamendeerd statutenontwerp keuren.
goed te
M . l'Echevin Brouhon. Monsieur le Bourgmestre, nous soumettons à nouveau au Conseil communal, le projet de statut du Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge. A u cours de la séance précédente, plusieurs amendements avaient été présentés par le groupe F.D.F. et des observations formulées par quelques autres membres du Conseil communal, notamment par M . De Ridder. Le Collège a revu le projet et vous en propose une version qui tient compte, dans une certaine mesure, des amendements proposés mais pas de tous. A l'article premier, alors que les amendements portaient sur la création d'un secrétariat à constituer parmi les membres du Conseil consultatif, le Collège préfère une formule aux termes de laquelle le Conseil consultatif élirait un Président, un Premier Vice-Président et des Vice-Présidents qui formeraient le bureau de l'assemblée. A l'article 2, la proposition d'amendement portait sur un nombre de 35 membres du Conseil consultatif au lieu de 34 : elle a été retenue. A l'article 3, M . de Ridder avait demandé, sans déposer l'amendement, que l'on prévoie l'obligation pour les membres du Conseil consultatif d'avoir une connaissance suffisante de la langue française ou de la langue néerlandaise. Il ne nous paraît pas possible d'entrer dans cette voie. Qui déterminerait quelle est la connaissance suffisante de la langue française ou de la langue néerlandaise ? Faudrait-il faire passer un examen aux candidats ? Nous avons cru cependant devoir préciser à l'article 13 que les débats et les documents relatifs à l'activité du Conseil sont en langue française et (ou) néerlandaise, ce qui veut dire que chacun des membres du Conseil pourra se servir, à son choix, soit de la langue fran-
— 719 —
(2 april 1973)
çaise, soit de la langue néerlandaise, qu'il aura le droit de recevoir les documents, à son choix, soit en langue française, soit en langue néerlandaise, les autres langues étant, bien entendu, exclues. Le « et » signifie que, lorsqu'il y a des communications officielles à l'extérieur, c'est la loi sur l'emploi des langues qui prévaut : elles se font dans les deux langues : français et néerlandais. A l'article 4, les amendements du F.D.F. prévoyaient de ramener la période expérimentale à un an, mais également la possibilité d'allonger la période expérimentale, sur proposition du Conseil communal, après avoir sollicité l'avis du Conseil consultatif. Nous avons estimé que si la période expérimentale était limitée à un an, il serait à craindre que la première période d'activité soit uniquement consacrée à mettre au point le règlement électoral qui devra présider à l'élection du futur Conseil consultatif. Il nous a semblé préférable de laisser le choix de la durée de la période transitoire aux membres du Conseil eux-mêmes. Le Collège vous propose donc un texte qui rencontre en partie l'esprit de l'amendement proposé : « Après avoir sollicité l'avis du Conseil consultatif ou à la demande de celui-ci » — ce qui établit bien qu'il peut y avoir initiative de la part du Conseil consultatif — « le Conseil communal pourra, toutefois, décider de modifier la durée de la période expérimentale. Dans le cas d'une prolongation, le renouvellement des mandats se fera par une désignation comme prévu au priemier alinéa du présent article ». A l'article 7, le F.D.F. proposait de limiter la possibilité d'exercer le mandat de membre du Conseil consultatif à l'âge de 65 ans. Le Collège n'a pas cru pouvoir suivre cette suggestion, étant donné que, dans toute la mesure du possible, il veut aligner tant les conditions d'élection que les conditions d'éligibilité sur ce qui est en vigueur pour le Conseil communal, et éviter ainsi toute discrimination à l'égard du Conseil des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge.
(2 avril 1973)
— 720 —
A l'article 8, on nous demandait par voie d'amendement de préciser que l'activité pouvait porter également sur les sports. Satisfaction a été donnée à cette suggestion. M . De Ridder avait, à ce même article, fait valoir une observation. Il s'agissait de l'information à donner par les autorités communales. M . De Ridder prévoyait de les faire donner par les services plutôt que par l'autorité communale, étant donné que la notion d'autorité communale est très large. E n réalité, les services ne peuvent agir que sur instruction des autorités communales et dans le cadre de la loi communale. C'est la raison pour laquelle nous avons estimé nécessaire de maintenir la formule précédente. U n amendement tendait à supprimer la partie de l'article 9 stipulant qu'il n'y a pas lieu de passer au vote lorsqu'une seule candidature est présentée à un poste et de la remplacer par une phrase disant qu'il appartient au Conseil des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge, de décider de l'opportunité de passer au vote. Nous avons maintenu le texte original, parce que nous estimons qu'il faut éviter qu'un négativisme ne freine ou empêche l'activité du Conseil consultatif. Nous estimons que, si une candidature est présentée et que des membres de l'assemblée s'y opposent, ils doivent prendre leurs responsablités et présenter une autre candidature, contre la première. Le vote doit avoir lieu et une majorité doit se dégager. A l'article 10, « Dans tous les cas seil sont transmises qui en fait rapport
une proposition d'amendement disait : les conclusions des délibérations du Conau Collège des Bourgmestre et Echevins au Conseil communal ».
Nous avons cru devoir modifier légèrement et pour la seule raison de forme, le libellé de l'article 10 parce qu'il convient de faire la distinction entre les matières qui sont de la compétence du Conseil communal et celles qui sont de la compétence du Collège. L a formule que nous proposons est celle-ci : « Dans tous les cas, les conclusions des délibérations du Conseil » — il s'agit du Conseil consultatif — « sont transmises au Collège des Bourgmestre et Echevins qui les communique au Conseil communal et lui fait rapport lorsqu'elles concernent des objets relevant de sa compétence ».
—
721
—
(2 april 1973)
Dans tous les cas, toutes les décisions du Conseil consultatif seront donc communiquées au Conseil communal et. lorsque les décisions porteront sur une matière qui est de la compétence du Conseil communal, la communication sera accompagnée d'un rapport en bonne et due forme transmis par le Collège. A l'article 11, on nous proposait de supprimer la dernière phrase. Nous estimons devoir la maintenir. Elle est libellée comme suit : « Il » — le Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge — « est également invité à donner son avis sur celles » — « celles » étant les propositions de modifications au présent statut — « qui seraient envisagées par le Conseil communal ». Donc, le Conseil communal ne modifierait pas les statuts approuvés sans avoir, au préalable, sollicité l'avis de l'assemblée des Bruxellois non Belges. A l'article 12, un amendement nous suggérait de préciser que le Conseil consultatif se réunit en séance extraordinaire sur convocation du Bourgmestre, de l'Echevin délégué ou du Président. Le changement consistait à prévoir le « Président ». Comme le Président a le droit de convoquer d'initiative le Conseil consultatif, il n'est pas nécessaire de lui donner la possibilité de convoquer une assemblée extraordinaire. En effet, il ne convoque que des assemblées ordinaires, ou celles qui sont demandées selon le quorum prévu dans le projet de règlement. Ensuite, il ne faut pas mal interpréter la phrase par laquelle nous disons : « Le Conseil se réunit en principe six fois par an ». Les termes « en principe six fois par an » ne sont pas limitatifs : ce pourrait être sept, huit fois ou davantage, comme cela pourrait n'être que cinq fois. Il s'agit simplement d'une ligne directrice. A l'article 12, M . De Ridder avait formulé une observation, disant qu'il convient de veiller aux répercussions financières du fonctionnement du Conseil. Cela peut difficilement s'insérer dans un projet de statut, mais il est évident que nous n'avons pas à traiter les choses à la légère. Il appartiendra de fixer un cadre budgétaire dans
— 722 —
(2 avril 1973)
lequel le Conseil pourra fonctionner, encore que nous pensons qu'il n'y a pas lieu, sauf circonstances extraordinaires et cela l'expérience le montrera — de prévoir des crédits spécifiques pour les Bruxellois non Belges. Il s'agit surtout de faire en sorte que les Bruxellois non Belges aient les mêmes possibilités que les autres Bruxellois d'accéder à toutes les initiatives que la Ville prend en faveur de ses habitants. A l'article 14, on nous demandait de préciser une nouvelle fois qu'une des commission qui traitait des problèmes scolaires et culturels, traite aussi des problèmes sportifs. Satisfaction a été donnée. L'article \5bis consistait en une proposition d'amendement qui découlait de l'amendement présenté à l'article premier. Comme nous avons formulé une autre proposition, nous n'avons donc pas pu suivre la suggestion à cet égard. Par contre, nous avons cru devoir ajouter certaines précisions aux articles 18, 19, de manière à mettre le texte en concordance avec la nouvelle formulation prévue, et donc avec l'existence d'un bureau formé par le Président, le Premier Vice-Président et les Vice-Présidents. L'article 22, le D ' Morelle avait fait une observation. M . Pellegrin aussi. Nous y avons fait droit : « Tout membre a le droit de demander au Président de procéder à un scrutin secret plutôt qu'à un vote à haute voix ou à main levée ». « Il est fait droit » — dit le nouveau texte — « à cette demande si elle est appuyée par un tiers au moins des membres présents se prononçant au scrutin secret. » 1
A l'article 25, M . Pellegrin avait fait une remarque. Il était question de la possibilité pour le Président d'expulser de la salle de séance toute personne troublant la réunion. M . Pellegrin avait fait valoir qu'il était difficile au Président de procéder à cette expulsion lui-même. Il est évident que l'on doit lire : « faire expulser de la salle de séances toute personne troublant la réunion ». Enfin, Monsieur le Bourgmestre, diverses observations ont été formulées à l'égard de la possibilité qui serait donnée d'accorder un jeton de présence aux membres de l'assemblée consultative. E n réalité, il faut examiner cette proposition comme étant celle d'indemniser les membres du Conseil con-
— 723 —
(2 april 1973)
sultatif des frais auxquels pourrait les exposer l'exercice de leur mandat. Je confirme qu'en tout état de cause, le montant de cette indemnisation sera fixé par le Conseil communal. M""' Servaes. Monsieur le Bourgmestre, Mesdames, Messieurs, considérant que les Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge ont obtenu dès leur arrivée, ce qui se devait d'ailleurs : les soins dans nos hôpitaux, les allocations familiales, la mutuelle et le chômage éventuel, les écoles gratuites, des crèches, un pourcentage appréciable d'habitations sociales. De plus, ils ont reçu l'autorisation de s'installer en commerce. J'estime : 1) qu'il n'y a pas de reproche à faire en ce qui concerne l'accueil qui leur a été réservé ; 2) que les Belges n'obtiennent pas de réciprocité dans les pays de ces ressortissants, même dans ceux du Marché commun ; 3) que le Conseil consultatif ne pourra servir qu'à nous proposer toujours plus de revendications auxquelles on nous demandera de faire face. Par conséquent, je propose que la Ville mette le local nécessaire à leur disposition pour leurs réunions, mais qu'au moins pendant la période des deux années d'essai, elle n'intervienne pas dans un paiement de jetons de présence, ni de préférence dans le fonctionnement de leur secrétariat, ce qui inévitablement verra petit à petit augmenter le nombre de nos fonctionnaires. Pour ces différentes raisons, je voterai contre. M . Guillaume. Monsieur le Bourgmestre, Mesdames, Messieurs, je tiens à remercier le Collège et à lui rendre hommage pour l'état d'esprit dans lequel les amendements déposés au nom du groupe F.D.F.. il y a quinze jours, ont été retenus. Monsieur l'Echevin, vous avez dit que certains amendements avaient été retenus. Dans l'ensemble, nous pouvons exprimer notre satisfaction, car si des modifications de forme
(2 avril
1973)
—
724
—
ou de terminologie ont eu lieu, elles ne changent en rien l'esprit dans lequel nous avions d é p o s é nos amendements. Plusieurs ont m ê m e été retenus exactement dans la forme o ù ils avaient été p r é s e n t é s . Je prends l'exemple de celui qui consistait à porter le nombre à 35 membres, pour les raisons techniques que j'avais d é v e l o p p é e s . Nous avions s u g g é r é la c r é a t i o n d'un s e c r é t a r i a t . Vous avez t r a n s f o r m é la chose en parlant d'un P r é s i d e n t , d'un ViceP r é s i d e n t , d'autres V i c e - P r é s i d e n t s , à concurrence du nombre de sections existantes. C e l a ne change rien au p r o b l è m e . Qu'il s'agisse de V i c e - P r é s i d e n t s ou de s e c r é t a i r e s , ce que nous voulions, c ' é t a i t arriver à constituer un embryon de bureau qui puisse constituer un interlocuteur valable et suffisamment é t o f f é , pour discuter avec les a u t o r i t é s communales. Nous ne pouvons, par c o n s é q u e n t , q u ' é m e t t r e un accord à ce sujet. Je d é s i r e r a i s alors une p r é c i s i o n . Je ne retrouve pas dans le texte a m e n d é . Monsieur l'Echevin. les articles 6, 16, 17, 20, 2 1 , 23. 24. Dois-je comprendre que vous les reprenez de l'ancien texte, parce qu'ils n'ont pas fait l'objet d'un amendement ? M . l'Echevin Brouhon. Bien s û r . Ceci n'est qu'un rapport complémentaire. M . Guillaume. Je vous remercie. Je n'avais pas suffisamment d'apaisement et je craignais de les voir d i s p a r a î t r e . A v a n t de passer au vote qui sera positif, nous vous l'avons d é j à dit, je voudrais attirer votre attention sur le fait que je vous avais d e m a n d é , en fin de s é a n c e , d'indiquer à l'article premier : « Il est c r é é à Bruxelles-Ville ». L'article mentionne : « Il est c r é é à Bruxelles ». Y aurait-il p o s s i b i l i t é , sans devoir d é p o s e r un amendement, d'inscrire « à BruxellesV i l l e » ou « à la V i l l e de Bruxelles ». Je vous avais glissé cette demande sur un bout de papier. Je souhaiterais bien faire la d i f f é r e n c e — on ne la fait pas toujours assez — entre la commune (on ne peut tout de m ê m e pas l'appeler commune !) de Bruxelles et le reste de l ' a g g l o m é r a t i o n . Que l'on emploie les termes « à BruxellesV i l l e » ou « à la V i l l e de Bruxelles » , cela m'est i n d i f f é r e n t .
— 725 —
(2 april 1973)
J'aimerais la précision dans les termes. Vous savez très bien que, lorsqu'on parle de Bruxelles, dans l'esprit de tout le monde, ce n'est pas notre commune comprenant le premier, le deuxième district, etc.. M. l'Echevin Brouhon. L a précision figure au deuxième alinéa. M. Guillaume. Il est indiqué : « Le Conseil a son siège au Centre administratif de la Ville de Bruxelles ». Ce n'est pas parce qu'il y a son siège administratif qu'il est uniquement de la Ville de Bruxelles. Il ne s'agit pas d'une question bien compliquée ! M. Pellegrin. Alors les Laekenois vont être furieux ! Il faudrait mettre «Bruxelles 1"' et 2 districts». e
M. Guillaume. Bien qu'ils conservent leur âme de Laekenois. ils sont tout de même Bruxellois ! M. le Bourgmestre. Il suffit d'indiquer qu'il est créé un Conseil consultatif. Ensuite, on enchaîne en parlant de la V i l le de Bruxelles : il n'y a pas d'erreur possible. On peut supprimer même « à Bruxelles ». M. Guillaume. Non, Monsieur le Bourgmestre. M. le Bourgmestre. Puisqu'on stipule que le Conseil a son siège au Centre administratif de la Ville de Bruxelles. Il s'agit évidemment de la Ville de Bruxelles. Bien sûr. si vous voulez indiquer des choses inutiles ! JVI. Guillaume. Il est inscrit: « Il est crée à Bruxelles». N'en discutons plus. Je vous demande d'indiquer « à la Ville de Bruxelles » ou à « Bruxelles-Ville ». L a formulation a peu d'importance. Nous voulons faire préciser qu'il s'agit de la commune de Bruxelles. Enfin, Monsieur l'Echevin, je voudrais exprimer le regret de ne pas avoir vu retenu l'amendement déposé à l'article 7. Il disait : « Le mandat prend fin de plein droit lorsque la per-
(2 avril
1973)
—
726 —
sonne qui le détient cesse de résider sur le territoire de la V i l l e de Bruxelles, ou dès qu'elle acquiert la nationalité belge et dès qu'elle a atteint l'âge de 65 ans ». Nous avons ajouté ce dernier membre de phrase. Vous avez justifié son retrait par le fait que vous aviez voulu vous aligner sur ce qui se pratiquait en d'autres domaines, et particulièrement sur la loi communale. Je veux bien l'admettre. Mais vous auriez pu envisager de vous aligner par exemple sur la Fédération de Liège du Parti Socialiste, qui a limité à 65 ans l'âge de ses mandataires, sur les décisions prises par le C . V . P . de limiter également à 65 ans l'âge de ses mandataires. Par conséquent, je souhaiterais que l'on reprenne cet amendement, non pas que j'aie quoi que ce soit contre les personnes âgées de plus de 65 ans, bien loin de là ! M . PEchevin Pierson. De toute façon, cela vous pend au nez. M . Guillaume. Je ne donnerai pas de précision, mais je dirai simplement que M . Brouhon et moi-même atteindrons 65 ans ensemble, à quelques mois de différence. Ce jour-là, allègrement tous les deux, nous partirons, faisant place aux jeunes. C'est une bonne politique à suivre et je vous demanderai, Monsieur l'Echevin, de reprendre notre amendement et de le voter. II s'agit donc de limiter à 65 ans l'âge des membres du Conseil consultatif des étrangers. Pour le reste, je vous l'ai dit. vous avez notre accord. M . Morelle. Monsieur le Bourgmestre, au sujet de l'article 9, j'avais posé la question suivante : « Que se passe-t-iî s'il y a plusieurs candidatures ? » Je me demande alors si on ne ferait pas bien d'indiquer « Le Conseil procède au scrutin secret, à l'élection successive de son Président, son Premier Vice-Président et des Vice-Présidents ». O n pourrait, en effet, comprendre qu'après l'élection du Président, celui qui n"a pas été élu sollicite la place du Premier Vice-Président. Je crois donc qu'il serait mieux d'ajouter « successive ». Je pose encore la question suivante : que se passera-t-il si, par hypothèse, deux candidats ont le même nombre de voix ?
—
727
—
(2 april 1973)
Je ne dis pas qu'il faut trancher, mais qu'il y a p e u t - ê t r e l à une d i f f i c u l t é . Je ne sais pas ce qu'on fait d'ordinaire. C'est le plus âgé qui est é l u ? M . l'Echevin Pierson. E n g é n é r a l , c'est le plus â g e . mais M . Guillaume va vous proposer le plus jeune. M . Guillaume. Il faut rajeunir les cadres ! D'ailleurs. M o n sieur Pierson. vous m'appuierez ! M . Klein. Monsieur le Bourgmestre, puisque ce p r o b l è m e revient à l'ordre du jour aujourd'hui, je tiens à dire, au nom du groupe l i b é r a l , que nous estimons, en ce qui nous concerne, que toutes les tendances doivent pouvoir s'exprimer au sein de ce Conseil et que chacun a le droit d'y exprimer les opinions qu'il souhaite. Mais je tiens é g a l e m e n t à dire que les d é c l a r a t i o n s qui ont été faites par M " " Servaes sont contraires à l ' i d é o l o g i e l i b é r a le, à la doctrine l i b é r a l e qui est celle de la justice sociale, de la f r a t e r n i t é humaine et non celle du racisme et de la discrimination politique. C'est en application des principes l i b é raux par c o n s é q u e n t , que le groupe l i b é r a l est d'accord pour l'installation du Conseil consultatif des é t r a n g e r s . De heer De Ridder. Ik dank de heer Schepen voor zijn uiteenzetting en voor de wijzigingen die hij aan de tekst heeft willen aanbrengen, onder meer in verband met de passieve kennis van de beide landstalen. Ik meen echter dat de heer Schepen misschien misverstaan heeft wanneer ik aan artikel 8 een wijziging heb willen brengen. Indcrdaad, toen ik de tekst voor verbetering heb ontvangen van het Secretariaat, heb ik gezegd : Il faut parler de « l'information à donner aux immigres sur les services administratifs, sur la commune et la r é g i o n ». M i j n bedocling was dus te laten vvegvallen « par les autorites communales » omdat het over de bevoegdheid ging van de Adviesraad. Ik had dan nog gevraagd of het niet beter was de term « verplaatsingsvergoeding » te gebruiken dan wel « zitpen-
(2 avril 1973)
— 728 —
ning ». Nu weet ik niet of de heer Schepen op deze vraag geantwoord heeft, ik was misschien even verstrooid door het feit dat een collega mij iets vroeg, ik verontschuldig mij. Een andere vraag nog was of de diensten of het Schepencollege reeds een onderzoek ingesteld hadden nopens de financiële weerslag terzake. Ik meen dat een onderzoek dient te gebeuren ten einde een idée te hebben omtrent de kosten die de oprichting van een dergelijke Adviesraad voor de Stad met zich zouden brengen. M . le Bourgmestre. Monsieur l'Echevin, vous avez la parole. M . l'Echevin Brouhon. Monsieur le Bourgmestre, en ce qui concerne la suggestion faite par M . le Docteur Morelle. je crois que l'on peut effectivement préciser que l'élection se fait successivement pour le Président, le Premier Vice-Président et chacun des Vice-Présidents. Quant à la proposition d'aménagement de l'article premier, nous pourrions indiquer : « Il est créé pour la Ville de Bruxelles ». En tant que Laekenois, j'ai encore dans les oreilles la distinction que d'aucuns font entre Bruxelles-Ville, qui est le centre de Bruxelles, et Laeken, Haren, Neder-Over-Heembeek, et le quartier Nord-Est qui ne sont pas Bruxelles-Ville dans la conception de certains habitants. En ce qui concerne la proposition de M . Guillaume de maintenir son amendement relatif à la limite d'âge des membres du Conseil, il faudra voter. En effet, la position du Collège est unanime. Nous estimons qu'il n'y a pas lieu de faire de discrimination d'âge entre le Conseil communal et le Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge. L a dernière observation de M . De Ridder concerne l'article 8. Cet article, en réalité, reprend les deux possibilités. Il y a une information que les non-Belges donnent à la Ville quant à des problèmes spécifiques et à la situation dans laquelle certains d'entre eux peuvent se trouver. Il y a, d'autre part, et cela se retrouve à l'alinéa suivant, l'information qui est donnée par la Ville quant à tout ce que
— 729 —
(2 april 1973)
les services communaux peuvent apporter aux non-Belges, comme aux autres habitants de Bruxelles. Enfin — et ce sera pour ma part le mot de la fin, M o n sieur le Bourgmestre — je veux préciser que le Collège en formulant la proposition de constituer un Conseil consultatif des Bruxellois n'ayant pas la nationalité belge, rencontrant ainsi des vœux exprimés sur les bancs du Conseil communal, entre autres par le D ' Morelle et par M . Lagasse, ne se sent nullement coupable de quelque négligence que ce soit à l'égard des Bruxellois qui n'ont pas la nationalité belge. 1
Nous avons conscience que le Conseil communal se serait d'ailleurs toujours opposé à toute discrimination entre les Bruxellois belges et ceux qui ne le sont pas. Nous avons cru répondre à une nécessité. Nous avons défendu, sous les Conseils précédents — et nous continuons à le défendre maintenant — le rôle de Bruxelles, en tant que capitale du pays, capitale européenne et capitale internationale à une échelle plus vaste que celle de l'Europe. Nous avons favorisé l'implantation dans la région et à Bruxelles en particulier, de grandes institutions internationales. A côté des travailleurs immigrés, temporairement au moins, des centaines et des milliers de personnes sont venues s'établir chez nous, nous faisant confiance, en raison du rôle international qui est donné à Bruxelles. Nous estimons qu'il y a lieu de faire un pas vers l'ensemble de ces personnes. M . le Bourgmestre. Monsieur Morelle a demandé la parole? M . Morelle. Monsieur le Bourgmestre, dans le rapport introductif. on nous communique la nationalité des trentequatre membres du futur Conseil consultatif. Il y en a un trente-cinquième. N'y a-t-il pas lieu de le décider ? M . l'Echevin Brouhon. Lorsque la suggestion a été faite, en répondant, j'avais dit que l'on pourrait faire une distinction entre les apatrides d'une part, et les réfugiés de l'O.N.U. d'autre part. En ce qui concerne le jeton de présence, j'avais indiqué — mais M . De Ridder avait eu l'attention attirée ailleurs — que
(2 avril 1973)
— 730 —
nous le concevons sous la forme d'une indemnisation d'un montant que le Conseil communal aura à déterminer, des frais auxquels les participants aux activités du Conseil et des sections seront exposés. M . le Bourgmestre. Il reste donc l'amendement du F.D.F. M . Guillaume. Nous demandons le vote sur cet amendement. M . le Bourgmestre. Chers Collègues, nous allons passer au vote sur l'amendement présenté par le groupe F.D.F. : « Le mandat prend fin de plein droit lorsque la personne qui le détient cesse de résider sur le territoire de la Ville de Bruxelles ou dès qu'elle acquiert la nationalité belge et dès qu'elle a atteint l'âge de 65 ans. Toutefois, les membres qui atteignent cet âge en cours de mandat ont le droit de terminer celui-ci ». Pouvons-nous procéder au vote à main levée ? M . Guillaume. Je demande l'appel nominal. M . le Bourgmestre. Nous proposons de voter négativement pour maintenir la conception du Collège. — Il est procédé au vote par appel nominal sur l'amendement du groupe F.D.F. — E r wordt overgegaan tôt de hoofdelijke stemming over het amendement van de F.D.F.-groep. 36 membres prennent part au vote ; 36 leden nemen deel aan de stemming ; 14 membres répondent oui ; 14 leden antwoorden ja ; 18 membres répondent non ; 18 leden antwoorden neen ; 4 membres s'abstiennent. 4 leden onthouden zich.
(2 april 1973)
— 731 —
— En conséquence, 1*amendement est repoussé. — Bijgevolg wordt het amendement verworpen. Ont voté pour : Hebben voor gestemd : MM.-de heren Brynaert, Musin, Klein, Guillaume, Foucart, Dereppe, M -Mevr. Lambot, MM. - de heren Artiges, Peetermans, Lombaerts, Anciaux, M -Mevr. Dejaegher, MM.-de heren Latour et-en Piron. me
mp
Ont voté contre : Hebben tegen gestemd : MM.-de heren Morelle, Pellegrin, M" -Mevrn Servaes, Hano, M -Mej. Van Baerlem, MM.-de heren Niels. De Rons, Van Halteren. Brouhon, Mergam, Pierson, Snyers d'Attenhoven, M -Mevr. De Riemaecker, MM.-de heren De Saulnier, Deschuyffeleer, M '-Mevr. Van Leynseele, MM.-de heren De Greef et-en Cooremans. ,s
llt?
mP
nK
Se sont abstenus : Hebben zich onthouden : M M . - de heren Van Cutsem, Scholer, De Ridder et-en Leclercq. — Il est procédé au vote par appel nominal sur le point 2. — Er wordt overgegaan tôt de hoofdelijke stemming van het punt 2. 37 membres prennent part au vote : 37 leden nemen deel aan de stemming ; 34 membres répondent oui ; 34 leden antwoorden ja ; 1 membre répond non ; 1 lid antwoordt neen ; 2 membres s'abstiennent. 2 leden onthouden zich. — En conséquence, le projet de statuts est adopté. — Bijgevolg wordt het statutenontwerp aangenomen.
— 732 —
(2 avril 1973) Ont voté
pour :
Hebben voor gestemd : MM.-de heren Morelle, Pellegrin, Brynaert, Musin, Klein, Van Cutsem, Lagasse, Guillaume, Foucart, Dereppe, M -Mevr. Lambot, MM.-de heren Artiges, Peetermans, Lombaerts, Anciaux, De Ridder, M Mevrn Hano, Dejaegher, MM.-de heren Latour, Lefère, M Mej. Van Baerlem, MM.-de heren Leclercq, De Rons, Brouhon, Mergam, Pierson, Snyers d'Attenhoven, M -Mevr. De Riemaecker, MM.-de heren De Saulnier. Piron, Deschuyffeleer, M""'-Mevr. Van Leynseele, MM.-de heren De Greef eten Cooremans. u1,
m e s
llf
rnp
A
voté
contre :
Heeft tegen gestemd : M'""-Mevr. Servaes. Se sont abstenus :
Hebben Niels.
zich
onthouden : MM.-de heren Scholer et-en
3 Police. Redevances pour services techniques rendus par la Police aux particuliers ainsi qu'aux organismes privés ou publics. Politie. Retributies voor diensten van tec/uiische çqrd door de politie bewezen aan particulier en, alsook aan privé- en openbare organismen.
— M . le Bourgmestre fait, au nom du Collège, les rapports suivants et soumet au Conseil les projets d'arrêtés suivants : — De heer Burgemeester brengt, namens het Collège, de volgende verslagen uit en legt aan de Gemeenteraad de volgende besluitsontwerpen voor :
—
r
733
—
(2 april
1973)
Le projet de règlement ci-joint, tend à abroger le règlement sur le même objet adopté en séance du Conseil communal le 22 avril 1968. Ce dernier vient à expiration le 20 octobre 1973. Le texte de ce règlement ne souffre aucune modification, n'ayant rencontré aucune difficulté dans son application. Cependant par suite des fluctuations incessantes de l'index, le montant des redevances devrait être relevé dans la proportion d'environ 4 0 % . tenant compte du taux de l'index qui était en application au mois d'avril 1968 et de celui qui sera appliqué au mois d'octobre 1973. L a prévision de ce dernier est basée sur les augmentations successives du taux d'avril 1968. Le Collège a l'honneur de soumettre au Conseil communal, pour approbation, le projet de règlement ci-joint.
Redevances pour services techniques rendus par la Police aux particuliers ainsi qu'aux organismes privés ou publics. L E CONSEIL C O M M U N A L , V u le nombre croissant de services techniques rendus par la Ville, en tant que pouvoir public aux particuliers, ainsi qu'aux organismes privés ou publics ; Considérant qu'il est équitable de faire supporter par les bénéficiaires les frais exposés à cette occasion ; Vu les articles 75 et 77. 5° de la loi communale ; Vu sa délibération du 22 avril 1968. approuvée par la Deputation permanente, en date du 27 septembre 1968. instaurant le paiement d'une redevance pour les services techniques rendus par la police aux particuliers ainsi qu'aux organismes privés ou publics ; ARRETE : Article premier. — Les services rendus par la police aux particuliers ainsi qu'aux organismes privés ou publics, à leur
— 732 —
(2 avril 1973)
Ont voté pour : Hebben voor gestemd : MM.-de heren Morelle, Pellegrin Brynaert, Musin, Klein, Van Cutsem, Lagasse, Guillaume Foucart, Dereppe, M -Mevr. Lambot, MM.-de heren Artiges, Peetermans, Lombaerts, Anciaux, De Ridder, M Mevrn Hano, Dejaegher, MM.-de heren Latour, Lefère, M Mej. Van Baerlem, MM.-de heren Leclercq, De Rons, Brouhon, Mergam. Pierson, Snyers d'Attenhoven, M '-Mevr. De Riemaecker, MM.-de heren De Saulnier, Piron, Deschuyffeleer, M '-Mevr. Van Leynseele, MM.-de heren De Greef eten Cooremans. me
m e s
11
IIU
ni,
A voté contre : Heeft tegen gestemd : M'""-Mevr. Servaes. Se sont abstenus : Hebben zich onthouden : MM.-de heren Scholer et-en Niels.
3 Police. Redevances pour services techniques rendus par la Police aux particuliers ainsi qu'aux organismes privés ou publics.
Politie. Retributies voor diensten van technische çard door de politie bewez.en aan particulier en, alsook aan privé- en openbare organismen.
— M . le Bourgmestre fait, au nom du Collège, les rapports suivants et soumet au Conseil les projets d'arrêtés suivants : — De heer Burgemeester brengt, namens het Collège, de volgende verslagen uit en legt aan de Gemeenteraad de volgende besluitsontwerpen voor :
—
V i\
733 —
(2 april 1973)
Le projet de r è g l e m e n t ci-joint, tend à abroger le r è g l e m e n t sur le m ê m e objet a d o p t é en séance du Conseil communal le 22 avril 1968. Ce dernier vient à expiration le 20 octobre 1973. Le texte de ce r è g l e m e n t ne souffre aucune modification, n'ayant rencontré aucune d i f f i c u l t é dans son application. Cependant par suite des fluctuations incessantes de l'index, le montant des redevances devrait être relevé dans la proportion d'environ 40 %. tenant compte du taux de l'index qui était en application au mois d'avril 1968 et de celui qui sera appliqué au mois d'octobre 1973. L a p r é v i s i o n de ce dernier est basée sur les augmentations successives du taux d'avril 1968. Le Collège a l'honneur de soumettre au Conseil communal, pour approbation, le projet de r è g l e m e n t ci-joint.
Redevances pour services techniques rendus par la Police aux particuliers ainsi qu'aux organismes privés ou publics. LE CONSEIL C O M M U N A L , Vu le nombre croissant de services techniques rendus par la Ville, en tant que pouvoir public aux particuliers, ainsi qu'aux organismes p r i v é s ou publics ; Considérant qu'il est é q u i t a b l e de faire supporter par les bénéficiaires les frais exposés à cette occasion ; Vu les articles 75 et 77. 5" de la loi communale ; Vu sa d é l i b é r a t i o n du 22 avril 1968. a p p r o u v é e par la Deputation permanente, en date du 27 septembre 1968. instaurant le paiement d'une redevance pour les services techniques rendus par la police aux particuliers ainsi qu'aux organismes privés ou publics ; ARRETE : Article premier. — Les services rendus par la police aux Particuliers ainsi qu'aux organismes p r i v é s ou publics, à leur
(2 avril 1973)
— 734 —
demande expresse, dans le cadre du présent règlement, à l'occasion de réservations d'emplacements de parcage sur la voie publique, donnent lieu au paiement à la Ville des redevances suivantes : 1) 450 francs pour le chargement, le transport et le placement aux endroits exigés du matériel de signalisation ad hoc ; 2) 450 francs pour l'enlèvement, le transport et le déchargement de matériel après son utilisation sur place ; 3) 50 francs par plaque placée aux endroits qui s'imposent, sans tenir compte du nombre d'heures durant lesquelles le matériel reste immobilisé, pour autant que la durée totale d'utilisation ne dépasse pas dix heures. Redevance doublée au-delà de ce laps de temps. Art. 2. — L a redevance est due par la personne ou l'organisme privé ou public qui sollicite de l'administration le service tarifié et est payable au receveur communal, à ses préposés ou aux agents percepteurs régulièrement désignés à cet effet. Art. 3. — Sont exonérés du paiement de la redevance, les organisateurs de manifestations à caractère philanthropique, culturel, religieux, patriotique, folklorique ou sportif ; Art. 4. — Une consignation à titre de garantie pourra être exigée, préalablement à la prestation du service demandé et à défaut de règlement à l'amiable, le recouvrement de la redevance sera poursuivi par la voie légale. Art. 5. — Le présent règlement, qui annule et remplace celui du 22 avril 1968, sera applicable pour une durée de cinq ans, dès son approbation et sa publication au vœu de la loi. Art. 6. — Le Collège des Bourgmestre et Echevins est chargé de l'exécution de la présente délibération.
— 735 —
(2 april 1973)
Het hierbijgevoegd reglementsontwerp strekt tôt het opheffen van het règlement betreffende hetzelfde onderwerp, goedgekeurd door de Gemeenteraad in zitting van 22 april 1968. Dit laatste vervalt op 20 oktober 1973. De tekst van dat règlement ondergaat geen enkele wijziging, daar bij de toepassing ervan zich geen enkele moeilijkheid heeft voorgedaan. Wegens de voortdurende schommelingen nochtans van het indexcijfer, zou het bedrag van de te betalen som proportioneel met ongeveer 40 % moeten verhoogd worden, rekening houdend met de index in voege in april 1968 en deze die in oktober 1973 zal toegepast worden. De verwachtingen voor deze laatste zijn gebaseerd op de achtereenvolgende verhogingen van de aanslagvoet van april 1968. Het Schepencollege heeft de eer de Gemeenteraad het hierbijgevoegd reglementsontwerp ter goedkeuring voor te leggen.
Retributies voor diensten van technische aard door de politie bewezen aan particulière!!, alsook aan privé- en openbare organismen. DE GEMEENTERAAD,
Gelet op het stijgend aantal diensten van technische aard door de Stad, in hoedanigheid van openbaar bestuur, aan particulieren, alsook aan privé- en openbare organismen, bewezen ; Overwegende dat het billijk is, te dezer gelegenheid de opgelopen kosten door de begunstigden te laten dragen ; Gelet op artikel 75 en 77, 5° van de Gemeentewet ; Gelet op de beraadslaging van 22 april 1968, goedgekeurd door de Bestendige^Deputatie dd. 27 september 1968. die de betaling voorziet van een bedrag voor technische diensten bewezen door de politie aan particulieren.
(2 avril 1973)
— 736 —
BESLUIT:
Artikel één. — De op hun uitdrukkelijk verzoek aan partic u l i è r e s alsook aan privé- en openbare organismen, bewezen diensten van technische aard, geven binnen het kader van dit règlement, aanleiding tôt betaling aan de Stad van retributies waarvan het tarief hierna is vastgesteld : 1) 450 frank voor het laden. het vervoer en het aanbrengen op de vereiste plaatsen van bepaald signalisatiematerieel ; 2) 450 frank voor de wegruiming. het vervoer en het lossen van materieel na zijn gebruik ter plaatse ; 3) 50 frank per aangebracht bord op de plaatsen waar het nodig is, zonder rekening te houden met het aantal uren gedurende dewelke het materieel onaangeroerd blijft, voor zover de totale duur van het gebruik geen tien uren overschrijdt. 1
Verdubbelde retributie boven dit tijdsverloop. Art. 2. — De retributie is verschuldigd door de persoon, of door het privé- of openbaar organisme, die de dienst bij het bestuur aanvraagt en is betaalbaar aan de gemeenteontvanger, zijn aangestelden of de regelmatig tôt dit doel aangeduide inningsbeambten. Art. 3. — Zijn vrijgesteld van de betaling van de retributie, de inrichters van manifestaties met een menslievend, cultureel, godsdienstig, patriotisch. folklorisch of sportief doel. Art. 4. — Een borgstelling kan gevorderd worden, die de dienstprestatie voorafgaat ; bij gebreke van betaling, zal de invordering van de retributie langs de wettelijk burgerlijke weg gevolgd worden. Art. 5. — Dit règlement vernietigt en vervangt dat van 22 april 1968 en zal van toepassing zijn voor een tijdperk van vijf jaar, vanaf zijn goedkeuring en zijn bekendmaking overeenkomstig de wet. Art. 6. — Het Collège van Burgemeester en Schepenen is belast met de uitvoering van de onderhavige beraadslaging.
— 737 —
(2
april
1973)
4 Redevances
pour
rendus ainsi
par
qu'aux
Retributies door alsook
van
en
particuliers ou
publics.
administratieve
bewezen
privé-
administratifs
aux privés
diensten
politie
aan
services Police
organismes
voor de
la
aard
aan
particulieren,
openbare
organismen.
Le projet de règlement ci-joint, tend à abroger le règlement sur le même objet adopté en séance du Conseil communal le 22 avril 1968. Ce dernier vient à expiration le 20 octobre 1973. Le texte de ce règlement ne souffre aucune modification. n*ayant rencontré aucune difficulté dans son application. Cependant par suite des fluctuations incessantes de l'index, le montant des redevances devrait être relevé dans la proportion d'environ 40 7r. tenant compte du taux de l'index qui était en application au mois d'avril 1968 et de celui qui sera appliqué au mois d'octobre 1973. c
La prévision de ce dernier est basée sur les augmentations successives du taux d'avril 1968. Le Collège a l'honneur de soumettre au Conseil communal, pour approbation, le projet de règlement ci-joint.
Redevances rendus ainsi
qu'aux
pour par
la
services Police
organismes
administratifs
aux privés
particuliers ou
publics
LE CONSEIL C O M M U N A L ,
Vu le nombre croissant de services administratifs rendus par la Ville, en tant que pouvoir public, aux particuliers, ainsi qu aux organismes privés ou publics ;
(2 avril
1973)
—
738
C o n s i d é r a n t qu'il est é q u i t a b l e de faire supporter par les b é n é f i c i a i r e s les frais exposés à cette occasion ; V u les articles 75 et 77, 5° de la loi communale ; V u sa d é l i b é r a t i o n du 22 avril 1968. a p p r o u v é e par la D é p u t a t i o n permanente, en date du 27 septembre 1968, instaurant le paiement d'une redevance pour les services administratifs rendus par la police aux particuliers ainsi qu'aux organismes p r i v é s et publics, ARRETE : Article premier. — Les services administratifs rendus par la police aux particuliers ainsi qu'aux organismes privés et publics, à leur demande expresse, dans le cadre du présent r è g l e m e n t , à l'occasion de fêtes, escortes de fonds, réunions sportives, mariages, ventes publiques par huissier, réservation de stationnements, etc., donnent lieu au paiement à la Ville des redevances suivantes : Commissaires adjoints, par heure de surveillance . Fr.
260
Agents s p é c i a u x , par heure de surveillance .
220
.
.
Agents inspecteurs, agents brigadiers ou agents .
. .
175
Agents avec moto
260
Agents avec voiture
350
Art. 2. — L a redevance est due par la personne ou l'organisme p r i v é ou public qui sollicite de l'administration le service tarif ié. Art. 3. — Sont e x o n é r é s du paiement de la redevance, les organisateurs de manifestations à c a r a c t è r e philanthropique, culturel, religieux, patriotique, folklorique ou sportif. Art. 4. — L a redevance est payable au Receveur communal, à ses p r é p o s é s ou aux agents percepteurs r é g u l i è r e m e n t désignés à cet effet. Une consignation à titre de garantie pourra ê t r e e x i g é e , p r é a l a b l e m e n t à la prestation du service demandé. Art. 5. — A d é f a u t de r è g l e m e n t à l'amiable, le recouvrement de la redevance sera poursuivi par la voie civile légale.
— 739 —
(2 april 1973)
Art. 6. — L e p r é s e n t r è g l e m e n t , q u i a n n u l e et r e m p l a c e celui d u 2 2 a v r i l 1968, sera a p p l i c a b l e p o u r une d u r é e de cinq ans, d è s s o n a p p l i c a t i o n et sa p u b l i c a t i o n a u v œ u de la l o i . I:
|
Art.
7. —
L e Collège
des
B o u r g m e s t r e et
E c h e v i n s est
c h a r g é de l ' e x é c u t i o n de l a p r é s e n t e d é l i b é r a t i o n .
** Het h i e r b i j g e v o e g d r e g l e m e n t s o n t w e r p strekt t ô t het opheffen v a n het r è g l e m e n t betreffende hetzelfde o n d e r w e r p , g o e d gekeurd d o o r de G e m e e n t e r a a d i n z i t t i n g v a n 2 2 a p r i l 1968. D i t laatste v e r v a l t o p 2 0 o k t o b e r
1973.
D e tekst v a n dat r è g l e m e n t o n d e r g a a t geen e n k e l e w i j z i g i n g . daar bij de t o e p a s s i n g e r v a n z i c h geen enkele m o e i l i j k h e i d heeft v o o r g e d a a n . W e g e n s de v o o r t d u r e n d e s c h o m m e l i n g e n n o c h t a n s v a n het indexcijfer. z o u het b e d r a g v a n de te b e t a l e n s o m p r o p o r t i o neel met ongeveer 4 0 % m o e t e n v e r h o o g d w o r d e n , r e k e n i n g h o u d e n d met d e i n d e x i n voege i n a p r i l 1968 e n deze die in o k t o b e r 1973 z a l toegepast w o r d e n . D e v e r w a c h t i n g e n v o o r deze laatste z i j n gebaseerd op de a c h t e r e e n v o l g e n d e verhogingen v a n de aanslagvoet v a n a p r i l 1968. H e t S c h e p e n c o l l e g e heeft de eer de G e m e e n t e r a a d het h i e r bijgevoegd r e g l e m e n t s o n t w e r p ter g o e d k e u r i n g v o o r te leggen.
Retributies voor diensten van administratieve aard door de politie bewezen aan particulieren, alsook aan privé- en openbare organismen. DE
GEMEENTERAAD.
Gelet o p het stijgend a a n t a l a d m i n i s t r a t i e v e d i e n s t e n d o o r de Stad, i n h o e d a n i g h e i d v a n o p e n b a a r bestuur, a a n p a r t i c u lieren, a l s o o k a a n p r i v é - en o p e n b a r e o r g a n i s m e n , b e w e z e n ;
(2 avril 1973)
—
7 4 0
—
Overwegende dat het billijk is, te dezer gelegenheid de opgelopen kosten door de begunstigden te laten dragen ; Gelet op artikel 75 en 77, 5° van de Gemeentewet ; Gelet op de beraadslaging van 22 april 1968. goedgekeurd door de Bestendige Deputatie dd 27 september 1968 die de betaling voorziet van een bedrag voor administratieve diensten bewezen door de politie aan particulieren. BESLUIT: Artikel één. — D e administratieve diensten door de politie bewezen aan particulieren alsook aan privé- en openbare organismen, op hun uitdrukkelijk verzoek, binnen het kader van dit règlement, ter gelegenheid van feesten. begeleiding voor vervoer van fondsen. huwelijken, openbare verkoop door deurwaarder, reservatie van stationnementen, enz.. geven aanleiding tôt betaling aan de Stad van retributies waarvan het tarief hierna is vastgesteld : Adjunct-commissarissen
Fr.
Bijzonder agenten Agenten-inspecteurs.
260 per uur 220 per uur
agenten-brigadiers,
agenten
of 175 per uur
Agenten per motorfiets
260 per uur
Agenten met wagen
350 per uur
Art. 2. — D e retributie is verschuldigd door de persoon. of door het privé- of openbaar organisme, die de dienst bij het bestuur aanvraagt. Art. 3. — Z i j n vrijgesteld van de betaling van de retributie, de inrichters van manifestâmes met een menslievend, cultureel, godsdienstig, patriottisch, folkloristisch of sportief doel. Art. 4. — De retributie is betaaldbaar aan de gemeenteontvanger, zijn aangestelden of de regelmatig tôt dit doel aangeduide inningsbeambten, E e n borgstelling kan gevorderd worden, die de dienstprestatie voorafgaat.
—
741
—
(2 april
1973)
Art. 5. — Bij gebreke van betaling zal de inning van de retributie langs de wettelijke burgerlijke weg, gevolgd worden. Art. 6. — Dit r è g l e m e n t vernietigt en vervangt dat van 22 april 1968 en zal van toepassing zijn voor een tijdperk van vijf jaar, vanaf zijn goedkeuring en zijn bekendmaking overeenkomstig de wet. Art. 7. — Het C o l l è g e van Burgemeester en Schepenen is belast met de uitvoering van de onderhavige beraadslaging. M . Morelle. E n ce qui concerne les n u m é r o s 3 et 4. M o n sieur le Bourgmestre, on nous dit quelque chose d'assez peu rassurant. On lit en effet : « Cependant, par suite des fluctuations incessantes de l'index » — je dirais p l u t ô t ses m o n t é e s successives — « le montant des redevances devrait ê t r e r e l e v é dans la proportion d'environ 40 % , tenant compte du taux de l'index qui é t a i t en application au mois d'avril 1968 et de celui qui sera a p p l i q u é au mois d'octobre 1973 ». O r , l'index entre avril 1968 et d é c e m b r e 1972. a m o n t é de 23.5 % . Faut-il en conclure que nous aurons cette a n n é e - c i une augmentation de 16.5 % . M . l'Echevin Pierson. Etes-vous s û r de vos calculs avec les conversions ? M . Morelle. Je suis s û r de mes calculs avec les conversions. M . l'Echevin Pierson. D ' a p r è s un calcul r é c e n t , entre 68 et 73. il y aurait une augmentation d'environ 35 % . M. Morelle. Je crois que vos calculs sont inexacts. D'avril 68 à d é c e m b r e 72. le m ê m e index passe de 105.05 à 129.4, ce qui fait 23,5 % d'augmentation. Vous avez le droit d'aller un peu plus loin. M . le Bourgmestre. E n tout état de cause, s'il y a une erreur de calcul quant à l'index, il est certain que l'on haussera moins vite.
(2 avril
1973)
— 742 —
5 Police. — Achat de dix motos. Approbation de la dépense. I ! est nécessaire de remplacer dix motos «Harley-Davidson » 1.200 ce, qui datent respectivement de 1961 (trois), de 1962 (quatre) et de 1963 (trois). Ces machines, toujours en usage au corps de police, devront être déclassées prochainement. 1
Ce remplacement est prévu d'ailleurs au budget de 1973, art. 183 des dépenses extraordinaires, « Achat de matériel roulant et technique ». Comme il n'y a qu'un distributeur en Belgique de cette marque de motos, il ne sera pas procédé à un appel d'offres. En conséquence, le Collège vous propose d'approuver la dépense de 1.220.510 francs pour l'achat de dix motos « Harley-Davidson ». Cette dépense est à imputer à l'art. 182 du budget extraordinaire de 1973 : « Achat de matériel roulant et technique » (340/745/0>1). Ces motos, dont le prix unitaire était de 148.522 francs en 1972, reviennent actuellement à 1.220.510 francs pour un lot de dix. Cette diminution est due essentiellement à la baisse du dollar américain vis-à-vis du franc. — Il est procédé au vote par appel nominal sur le point 5. — E r wordt overgegaan tôt de hoofdelijke stemming over het punt 5. 37 membres prennent part au vote ; 37 leden nemen deel aan de stemming ; 36 membres répondent oui ; 36 leden antwoorden ja ; 1 membre répond non. 1 lid antwoordt neen.
— 743 —
(2 april 1973)
— En conséquence. les conclusions du rapport sont approuvées. — Bijgevolg worden de conclusies van het verslag goedgekeurd. Ont voté pour : Hebben voor gestemd : MM.-de heren Morelle, Pellegrin, Musin, Klein, Van Cutsem, M - Mevr. Servaes, M M . - de heren Lagasse, Guillaume, Foucart, Dereppe, M - Mevr. Lambot, MM.-de heren Artiges, Peetermans, Scholer, Lombaerts, Anciaux, De Ridder, M " - Mevrn Hano, Dejaegher, MM.-de heren Latour, Lefère, M -Mej. Van Baerlem, M M . de heren Niels, Leclercq, De Rons, Brouhon, Mergam, Pierson, Snyers d'Attenhoven, M -Mevr. De Riemaecker, M M . de heren De Saulnier, Piron, Deschuyffeleer, M '-Mevr. Van Leynseele, MM.-de heren De Greef et-en Cooremans. m e
m e
1 ( s
lle
n,0
nu
A voté contre : Heeft tegen gestemd : M.-de heer Brynaert.
Centre administratif. Surveillance du bâtiment. — Dépense. Appel d'offres restreint. Le Collège a l'honneur de proposer au Conseil communal de recourir, comme précédemment, à une firme privée, pour la période du 1 juillet 1973 au 31 décembre 1975, en vue d'assurer la surveillance du Centre administratif de la Ville. er
A cette fin, proposition : 1" d'admettre un appel d'offres restreint aux seules firmes spécialisées susceptibles de soumissionner, à savoir : a) la Société de Surveillance et de Sécurité. S.A., b) l'Internationale de Garde. S.P.R.L., c) la Garde Maritime, Industrielle et Commerciale. S.A. ; 2" d'admettre la dépense annuelle évaluée à ± 2.200.000 F.
(2 avril 1973)
—
744
—
JEn ce qui concerne l'exercice 1973, cette d é p e n s e sera imp u t é e sur l'article 1 0 2 / 1 2 5 / 0 1 — n u m é r o d'ordre 57 F r a i s de fonctionnement pour les b â t i m e n t s .
7 Arrêtés de M. le Gouverneur du Brabant du 9 mars 1973 prorogeant le délai pour statuer sur les délibérations du Conseil communal du 20 novembre 1972 relatives à la fourniture d'essence et de gasoil pour 1973 Notification.
N o u s avons l'honneur de porter à votre connaissance qu'en vertu des dispositions de l'article 5 de l ' a r r ê t é royal du 6 j u i n 1972, pris en e x é c u t i o n de l a loi du 26 juillet 1971. organisant les a g g l o m é r a t i o n s et les f é d é r a t i o n s de communes. M . le G o u v e r n e u r du B r a b a n t a pris deux a r r ê t é s prorogeant le d é l a i de quarante jours imparti par la loi pour statuer sur les d é l i b é r a t i o n s suivantes du Conseil c o m m u n a l :
Date de la délibération du Conseil communal 20-11-1972
20-11-1972
Objet
Montant
Prorogée jusqu'au
Fourniture de 97.500 litres d'essence normale et de 461.500 litres d'essence super pendant Tannée 1973.
5.483.973 F
31-5-1973
Fourniture de 281.000 l i tres de gasoil pour camions Diesel pendant l'année 1973.
1.356.162 F
28-6-1973
— 745 —
(2 april 1973)
8 Besluit van de heer Gouverneur van Brabant waarbij de termijn om te beslissen over de Gemeenteraadsbeslissing van 23 juni 1972 betreffende de aanleg van een voetbalterrein op gestabiliseerde bodem te Neder-Over-Heembeek verlengd wordt tôt 3 april 1973. — Kennisgeving. Wij hebben de eer U ter kennis te brengen dat krachtens de bepalingen van artikel 5 van het koninklijk besluit van 6 juni 1972, genomen in uitvoering van de wet van 26 juli 1971, houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten, de heer Gouverneur van Brabant een besluit getroffen heeft waarbij tôt 3 april 1973 verlengd werd, de termijn van 40 dagen toegestaan door de wet om te beslissen over de volgende beraadslagingen : 1) de beraadslaging van de Gemeenteraad dd. 23 juni 1972, betreffende het principe van een uitgave van 2.000.000 F voor de aanleg van een voetbalterrein op gestabiliseerde bodem op de hoek van de Oorlogskruisenlaan en de Generaal Biebuyckstraat ; 2) de beraadslaging van het ber 1972, betreffende de voor de uitvoering van 1.964.380 frank, B.T.W.
Schepencollege dd. 12 decemaanduiding van de aanbesteder voornoemde werken (bedrag : inbegrepen).
— Les points 3, 4, 6, 7 et 8 sont mis aux voix par appel nominal et adoptés à l'unanimité des membres présents. — De punten 3, 4. 6, 7 en 8 worden in hoofdelijke stemming gebracht en aangenomen met eenparigheid van stemmen. Ont pris part au vote : Hebben aan de stemming deelgenomen : MM.-de heren Morelle, Pellegrin, Brynaert, Musin, Klein, Van Cutsem, M -Mevr. Servaes, MM.-de heren Lagasse, Guillaume, Foucart, Dereppe, M""-Mevr. Lambot, MM.-de heren Artiges, Peetermans, Scholer. Lombaerts, Anciaux, De Ridder, M " " - ,nt
(2 avril 1973)
— 746 —
Mevrn Hano, Dejaegher, MM.-de heren Latour, Lefère, M Mej. Van Baerlem, MM.-de heren Niels, Leclercq, De Rons, Brouhon, Mergam, Pierson, Snyers d'Attenhoven, M -Mevr. De Riemaecker, MM.-de heren De Saulnier, Piron, Deschuyffeleer. M -Mevr. Van Leynseele, MM.-de heren De Greef et-en Cooremans. U e
m,,
nie
9 Procès-verbal de vérification de la caisse du Receveur de la Ville au 1 mars 1973. er
M. l'Echevin De Rons. Mesdames et Messieurs, je vous invite à prendre pour notification le procès-verbal de vérification de la caisse du Receveur de la Ville.
10 Institut des Arts et Métiers. Construction d'un gymnase. Avant-projet. — M . l'Echevin Van Halteren fait, au nom du Collège, les rapports suivants : — De heer Schepen Van Halteren brengt, namens het Collège de volgende verslagen uit : Les élèves fréquentant l'Institut des Arts et Métiers ne disposent pas, en propre, d'une salle de sports pouvant servir de gymnase. Un avant-projet de hall a été étudié par les Services techniques de la Ville.
— 747 —
(2 april
1973)
Le Collège propose : 1) d'approuver à cette fin le principe d'une dépense globale (équipement intérieur exclu) de 6.500.000 francs, à imputer sur un article du budget extraordinaire des années à venir ; 2) d'approuver les plans régissant cette construction, à ériger à proximité immédiate du bâtiment de 1T.A.M. ; 3) de solliciter dès maintenant l'octroi des subsides de l'Etat, en soumettant cet avant-projet à l'approbation de l'Autorité supérieure.
n Enseignement moyen et normal. Travaux de chauffage et d'électricité
(1973).
A la requête des Services techniques de la Ville, il y a lieu de procéder, cette année, à la réalisation des travaux suivants : A. —
R. Catteau : renouvellement des chaudières et placement de brûleurs à gaz : — phase 1973 fr. — phase 1974
Athénée
B. —
Athénée
C. —
Athénée
—
tricité
R.
Catteau :
travaux d'électri-
1.000.000 1.500.000 1.230.000
R. Le page : renouvellement de l'installation de chauffage central : — phase 1973 — phase 1974
1.500.000 2.500.000
(annexe, rue aux Laines) : renouvellement des installations électriques
650.000
Ecole normale Emile André
(2 avril 1973]
— 748 —
L E C O L L E G E PROPOSE :
1) d'approuver, en 1973, le principe d'une dépense globale de 4.380.000 francs, inscrite au budget extraordinaire de 1973, art. n° 458 : « Enseignement moyen et normal Installation de chauffage et d'éclairage » ; une somme complémentaire de 4.000.000 de francs sera prévue en 1974 pour achever ces travaux ; 2) en ce qui concerne les postes A et C (chauffage), de solliciter l'octroi des subsides de l'Etat, après avoir procédé à des adjudications publiques ; 3) en ce qui concerne le poste D (électricité), de solliciter l'octroi des subsides de l'Etat sur une somme de 600.000 F, après avoir procédé à une adjudication publique. Les autres travaux (poste B), seront confiés à l'adjudicataire annuel.
12 Ecole primaire n° 36, avenue des Pagodes. Reconstruction.
Le Collège échevinal, en séance du 22 décembre 1972, a approuvé le principe de la reconstruction future des anciens bâtiments de l'école primaire n° 36 : les premiers pavillons métalliques de ce complexe, sis avenues des Pagodes, ont déjà plus de quinze ans d'âge et leur remplacement devra être envisagé peu avant 1980. Afin d'éviter des travaux fragmentaires, dont l'exécution s'avérerait au fil du temps encore plus onéreuse, un plan d'ensemble a été demandé au Service technique de la Ville, en tenant compte de l'extension constante du quartier et de sa croissance démographique. D'autre part, un enseignement spécial serait créé par la même occasion.
— 749 —
(2 april 1973)
L'exécution de l'ensemble s'étalerait sur quatre ans, par phases successives : a) b) c) d)
groupe de vingt-quatre classes . . . bâtiment pour enseignement spécial . gymnase, réfectoire et douze classes . bâtiments administratifs et conciergerie
. fr. . . . . . .
Total : Fr
38.000.000 51.000.000 31.000.000 13.000.000 133.000.000
Le Collège propose : 1) d'approuver le principe et les plans de cet avant-projet estimé globalement à 133.000.000 de francs, à imputer au budget extraordinaire des années à venir ; 2) d'exécuter les travaux à la suite d'une adjudication publique, un seul entrepreneur étant désigné pour l'ensemble des quatre phases ; 3) de solliciter dès maintenant l'octroi des subsides prévus par la loi.
13 Section prégardienne à la rue Véronèse, 21 Construction d'un nouveau bâtiment. En séance du 5 juillet 1971. le Conseil communal a admis le principe de la création progressive de nouvelles sections prégardiennes sur le territoire de Bruxelles Ville, dont celle de la rue Véronèse, 21. En vue de l'exécution de cette décision, il est proposé : 1) d'approuver le principe d'une dépense de 4.500.000' francs qui serait imputée sur l'art. 760 (8441/721/01) du budget extraordinaire de 1973 (Sections prégardiennes — Constructions de pavillons et aménagements divers) ;
(2 avril 1973)
— 750 —
2) d'autoriser le Service de l'Instruction publique à exécuter les travaux à la suite d'un appel d'offres restreint sous forme de concours (l'ouverture des soumissions se ferait par un jury désigné par le Collège). N.B. — Cette dépense n'est pas subsidiable : l'arrêté royal du 1 juillet 1971 ne prévoit l'intervention de l'Etat en faveur des seules sections prégardiennes de langue néerlandaise de l'arrondissement de Bruxelles capitale. er
14 Institut technique des Industries du Bois. Installation d'une cabine de pistolage. Actuellement des travaux de construction sont en cours à la rue Haute pour y aménager des locaux destinés à l'école de Peinture. De ce fait la cabine de pistolage, se trouvant à la rue de la Rosée (I.A.M.), devrait être transférée à la rue Haute. Le Service de l'Instruction publique, et ce à la demande de la direction de l'école, profiterait du déménagement de cette cabine pour l'équiper de façon à ce qu'elle réponde aux exigences actuelles. Pour ce faire, le Service s'est adressé à la firme qui a fourni la cabine. En conséquence le Collège propose : 1) d'approuver le principe d'une dépense de 386.568 francs, qui serait imputée sur l'article 489 (740/711/02) du budget extraordinaire de l'exercice 1973. (Institut technique des Industries du Bois — Construction de nouveaux locaux) ; 2) de passer un marché de gré à gré avec une firme spécialisée, ayant été chargée en son temps de la fourniture de ladite cabine. Aucun bon de commande ne sera envoyé avant l'approbation du budget extraordinaire par l'Autorité supérieure.
ARCHIVES |
ARCHiEF
|
— 751 —
(2 april 1973)
15
Cité Modèle-Centre culturel. — Achat de mobilier et de matériel. En vue de l'utilisation de la salle du centre culturel de la « Cité Modèle ». comme salle de fêtes et d'expositions, il y a lieu d'équiper celle-ci avec du mobilier et du matériel divers. Il est proposé : 1) d'approuver le principe d'une dépense totale de 700.000 F qui serait imputée sur l'article 619 (7621/721/01) du budget extraordinaire de 1973 (aménagement de Centres culturels) ; 2) d'autoriser le service à procéder par marché de gré à gré pour l'acquisition de panneaux d'exposition et de la piste de danse mobile et par appel d'offres restreint pour l'acquisition de tables et chaises. N.B. — Dépense non subsidiable. 310.000' francs (tables et chaises) : appel d'offres restreint. 310.000 francs (panneaux d'exposition) : marché de gré à gré en vue de l'unification du modèle de panneaux lorsqu'on utilisera tous les panneaux en une fois. 80.000 francs (piste mobile de danse) : marché de gre a gre. \u le caractère spécial de la fourniture. M . l'Echevin Van Halteren. Monsieur le Bourgmestre, i l y a accord de la Section sur les différents points. Cependant, je voudrais faire une brève communication au Conseil communal. Lors de la dernière réunion, M . Brynaert a soulevé le cas d'un préfet d'athénée qui prélevait une somme de dix francs pour les frais administratifs. Renseignements pris, il s'agit en réalité du coût du diplôme fourni par l'Etat, traditionnellement payé par l'élève, mais
(2 avril 1973)
— 752 —
qui, dans les autres établissements, est prélevé sur une somme forfaitaire au début de l'année. Dans ce cas, il se fait que le Préfet, au lieu de prélever une somme plus importante au début de l'année pour les divers frais administratifs, demande cette somme en cours d'année. Le résultat est le même, d'autant plus que, dans tous les établissements, si jamais un diplôme ne doit pas être délivré, la somme est remboursée aux parents de l'élève. Il ne s'agit donc pas, ainsi qu'on a pu le croire, d'une somme destinée à couvrir des frais d'administration de l'établissement lui-même, mais de l'acquisition d'un bien fourni par l'Etat et toujours à la charge des parents de l'élève. Je répète que, pour le reste, il y a accord de la section. M . Klein. Monsieur le Bourgmestre, à propos de la déclaration de M . l'Echevin de l'Instruction publique, je voudrais poser une question. L a direction de cet établissement ou d'autres directions ne prélèvent-elles pas en début d'année une somme forfaitaire pour couvrir tous les frais administratifs ? Pour ma part, je connais un établissement où une somme de 250 francs est prélevée en début d'année, somme qui couvre tous les frais administratifs, en ce compris les dix francs du diplôme. C'est dans ce cadre que la question de M . Brynaert a été posée. M . le Bourgmestre. M . l'Echevin Van Halteren a été tellement clair que vous n'avez pas compris sa réponse ! C'est exactement ce qu'il a dit au début de son intervention, mais vous n'avez pas écouté ou pas entendu ! — Les conclusions de ces rapports sont mises aux voix par appel nominal et adoptées à l'unanimité des membres présents (1). (1) V o i r p. 745 les noms des membres ayant pris part au vote.
— 753 —
(2 april 1973)
— De conclusies van deze verslagen worden in hoofdelijke stemming gebracht en aangenomen met eenparigheid van stemmen (2).
16 Commissie van Openbare Onderstand. Afstand en wederafstand van delen van een perceel te Roosdaal. — M . l'Echevin Brouhon fait, au nom du Collège, les rapports suivants : — De heer Schepen Brouhon brengt, namens het Collège, de volgende verslagen uit : Bij besluit van 30 januari 1973, vraagt de Commissie van Openbare Onderstand aan de bevoegde overheid de machtiging: 1) om onderhands kosteloos af te staan aan de gemeente Roosdaal, innemingen in het perceel van Roosdaal, gekadastreerd sectie E n 216b, omvattende volgens meting 89 ca 59 dma en 15 ca 96 dma, uit reden van openbaar nut voor de verbreding van de Poelkebekestraat ; 2) om de kosteloze wederafstand door de gemeente Roosdaal te aanvaarden van een deel van het perceel, gekadastreerd sectie E n 216b, omvattende volgens meting 5 ca 20 dma. r
r
Overwegende dat ter compensatie van de kosteloze afstand, de Commissie of haar rechtverkrijgende zou ontlast zijn nu en in de toekomst van de belasting op het openen van straten ; Overwegende dat de gemeente Roosdaal de kosten van de akte ten laste zou hebben ; (2) Zie blz. 745 de namen van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.
(2 avril 1973)
— 754 —
Overwegende dat bovendien de gemeente Roosdaal de toegang zou verzekeren tôt de delen van het perceel die blijven toebehoren aan de Commissie, en eventueel op haar kosten de nodige werken zou uitvoeren om de instortingen te voorkomen en om de normale en regelmatige afloop der regenwaters te vergemakkelijken ; Overwegende dat aile dokumenten, voorgeschreven door de ter zake geldende wetgeving, door onze Commissie verzameld werden ; Gelet op het artikel 47 van de wet van 10 maart 1925 ; Heeft het Collège de eer U voor te stellen, Dames en Heren, een gunstig advies uit te brengen aangaande de afstand en wederafstand van de hierbovenvermelde delen van een perceel.
17 Commission d'Assistance publique. Acceptation d'un legs. Par délibération en date du 27 février 1973, la Commission d'Assistance publique sollicite du Pouvoir compétent l'autorisation d'accepter le legs fait en sa faveur par Mademoiselle Pauline Abeloos. L'Administration subordonnée justifie sa proposition comme suit : « V u l'expédition délivrée par M Léon Dewever, notaire à Bruxelles, d'un testament reçu par ledit notaire et par lequel Mademoiselle Pauline Abeloos, en son vivant, sans profession, domiciliée en dernier lieu à Saint-Gilles, rue de Savoie n° 75, et décédée à Bruxelles, le 16 juillet 1972, a pris notamment la disposition suivante : e
» ... Je soussignée, Pauline Abeloos, lègue à l'Institut Bor» det — « dépistage du cancer une somme de 100.000 F... » ;
— 755 —
(2 april 1973)
» Considérant que la Commission est seule habile à recueillir ce legs. » *
\
** Considérant que le montant du legs peut être estimé à 100.000 francs dont i l y a lieu de déduire les droits de succession ; Vu l'article 910 du Code Civil ; Vu l'article 51 de la loi du 10 mars 1925 ; Le Collège a l'honneur de vous proposer, Mesdames et Messieurs, d'émettre un avis favorable, au sujet de l'acceptation du legs mentionné ci-dessus.
18 Commission d'Assistance publique. Budget extraodrinaire. — Modification budgétaire. Demande n° 1. Commissie van Openbare Onderstand. Buitengewone begroting. — Begrotingswijziging. Vraag n 1. r
La Commission d'Assistance publique transmet, pour approbation par le Pouvoir compétent, sa demande de modification budgétaire n° 1, relative au budget extraordinaire de 1973. De Commissie van Openbare Onderstand legt ter goedkeuring door de bevoegde Overheid haar aanvraag tôt begrotingswijziging n 1 voor, betreffende de buitengewone begroting van 1973. r
(2 avril 1973)
— 756 —
Ces modifications ont pour objet l'inscription au budget extraordinaire de 1973, des crédits de dépenses et des subsides éventuels, initialement prévus au budget de 1972 mais dont l'engagement définitif n'a pu se faire avant le 31 décembre 1972 et dont la réinscription au budget de 1973 était prévue aux modifications budgétaires de 1972 approuvées par le Conseil communal le 4 décembre 1972. Deze wijzigingen bevatten de inschrijving op de buitengewone begroting van 1973 van de uitgavekredieten en eventuele subsidies, oorspronkelijk voorzien op de begroting van 1972, voor dewelke de definitieve aanwending slechts is kunnen geschieden voor 31 december 1972 en voor dewelke de inschrijving op de begroting van 1973 voorzien was op de begrotingswijzigingen van 1972 en goedgekeurd door de Gemeenteraad op 4 december 1972. Les nouveaux crédits figurent aux tableaux ci-après : De nieuwe kredieten komen voor op de hiernavolgende tabellen :
—
(2 avril 1973)
BUDGET
758 — GENERAL
Crédit déjà admis Reeds toegestaan krediet
Chapitre Hoofdstuk
Recettes Ontvangsten
Solde des exercices antérieurs . . . . Saldo van de vorige dienstjaren . . .
104.500.000
Patrimoine Eigenbezit
131.500.000
Subsides de l'Etat pour constructions hospitalières et acquisitions . . . . Staatstoelagen voor verpleegconstructies en aanwinsten
Dépenses Uitgaven
61.150.000
63.309.000
Services généraux : Algemene diensten : Constructions et acquisitions Gebouwen en aankopen
. . .
Divers Allerlei
53.815.C
4.500.000
Subsides aux établissements hospitaliers Toelagen aan de ziekenhuisinstellingen .
1.750.C
121.967.000
Subsides aux établissements d'enseignement Toelagen aan de onderwijsinstellingen .
4.535.000
303.809.000
243.217.000
—
759 —
ALGEMENE
Majoration - f Diminution — Recettes Ontvangsten
Vermeerdering + Vermindering —
Dépenses Uitgaven
+ 17.536.000
BEGROTING Nouveau crédit Nieuw krediet Recettes Ontvangsten
Dépenses Uitgaven
122.036.000
131.500.000
131.500.000
63.309.000
(2 april 1973)
+ 14.598.000
61.150.000
77.907.000
-f
61.005.000
7.190.000
4.500.000
1.750.000
156.463.000
34.496.000
4.535.000
+ 32.134.000
- f 41.686.000
335.943.000
284.903.000
— 760 —
(2 avril 1973)
Le nouveau tableau du budget extraordinaire de la Commission d'Assistance publique est arrêté aux chiffres ci-dessous : De nieuwe tabel van de buitengewone begroting van de Commissie van Openbare Onderstand wordt afgesloten met de hierondervermelde getallen : B A L A N C E DES R E C E T T E S E T DES DEPENSES BALANS V A N D E ONTVANGSTEN E N UITGAVEN
D ' a p r è s le budget initial . . . Volgens de oorspronkelijke begroting Augmentation des crédits . Verhoging der kredieten .
. .
Diminution des crédits . . . Vermindering der kredieten .
Nieuw
. .
Recettes Ontvangsten
Dépenses Uitgaven
Excédent Overschot
303.809.000
243.217.000
60.592.000
32.134.000
41.686.000
9.552.000
335.943.000
284.903.000
51.040.000
335.943.000
284.903.000
51.040.000
. .
resultaat
* Vu l'article 79 de la loi communale ; Gelet op het artikel 79 van de gemeentewet ; V u l'article 59 de la loi du 10 mars 1925, modifié par l'article 107 de la loi du 14 février 1961 ; Gelet op het artikel 59 van de wet van 10 maart 1925, gewijzigd door het artikel 107 van de wet van 14 februari 1961. Le Collège a l'honneur de vous proposer, Mesdames et Messieurs, d'approuver la présente modification budgétaire. Het Collège heeft de eer U voor te stellen, Dames en Haren, deze begrotingswijziging goed te keuren.
—
761
—
(2 april 1973)
19 Commission d'Assistance publique. Avant-projet des travaux de reconversion de la Maison de Retraite de l'Infirmerie en Maison de Soins de 363 lits. La Commission d'Assistance publique transmet, pour approbation par le Pouvoir compétent, sa délibération du 13 février 1973, relative à l'avant-projet des travaux de reconversion de la Maison de Retraite de l'Infirmerie en Maison de Soins de 363 lits. L'Administration subordonnée justifie sa proposition comme suit : « Vu la dépêche de M . le Ministre de la Santé publique du 8 décembre 1964, marquant son accord de principe sur l'avant-projet et sur l'octroi de subsides pour la modernisation de la Maison de Retraite de l'Infirmerie ; » Vu la délibération du 30 décembre 1968 relative aux travaux de modernisation et de sécurité de la Maison de Retraite de l'Infirmerie ; » Considérant que les plans relatifs à ces travaux avaient fait apparaître la modernisation de 375 lits ; » Vu la dépêche du 28 mai 1970 par laquelle le Ministre de la Santé publique demande de remanier le dossier en fonction de nouvelles exigences du Corps des Sapeurs-Pompiers et de réexaminer l'opportunité de réaliser lesdits travaux ; » Vu les nouvelles études du Collège des architectes ; » Considérant que lesdites études permettent d'envisager la transformation et l'aménagement de l'ensemble des bâtiments de la Maison de Retraite actuelle en une maison de soins comportant 363 lits pourvus du confort nécessaire à ce type d'établissement ; «Considérant que ces travaux sont évalués à 216 millions 775.278 francs, T.V.A. et honoraires d'architecte et ingénieurs-conseils non compris ;
(2 avril 1973)
— 762 —
» Considérant que les travaux envisagés permettent d'absorber une partie des besoins de la Commission d'Assistance ; » Considérant que la présente délibération est indépendante de celle relative à la construction d'un établissement nouveau comportant 212 lits pour valides et 180 lits pour malades chroniques dont l'avant-projet a fait l'objet de l'accord de principe de Ministre de la Santé publique, suivant dépêche du 6 février 1968 ».
*
** Considérant que des subsides seront sollicités auprès de M . le Ministre de la Santé publique, à concurrence de 60 % du montant de l'estimation ; V u l'article 53 de la loi du 10 mars 1925 ; Le Collège a l'honneur de vous proposer, Mesdames et Messieurs, d'émettre un avis favorable, au sujet de l'avantprojet des travaux mentionnés ci-dessus, sous réserve de l'octroi des subsides du Ministère de la Santé publique. M . l'Echevin Brouhon. 11 y a avis favorable de la Section en ce qui concerne les dossiers de l'Assistance publique, Monsieur le Bourgmestre. Je veux cependant attirer l'attention du Conseil sur le dossier relatif à l'avant-projet des travaux de reconversion de la Maison de Retraite de l'Infirmerie en Maison de Soins de 363 lits. Il s'agit de l'Institut Pachéco dont le dossier a connu, durant de longues années, de nombreuses péripéties. Les travaux projetés par la Commission d'Assistance publique visent à la transformation intérieure de l'ensemble du bâtiment et à l'aménagement de cette maison pour y garder 363 personnes âgées exigeant une surveillance médicale permanente. Cette transformation maintiendra l'aspect des façades extérieures intact, ce qui répond aux observations qui avaient été formulées à l'égard d'autres projets par les services de l'Urbanisme ou par la Commission des Monuments et des Sites.
— 763 —
(2 april 1973)
Ce projet sera complété par l'édification d'une nouvelle maison de retraite dont l'emplacement doit encore être choisi. — Les conclusions de ces rapports sont mises aux voix par appel nominal et adoptées à l'unanimité des membres présents (1). — De conclusies van deze verslagen worden in hoofdelijke stemming gebracht en aangenomen met eenparigheid van stemmen (2).
mil
20 Ilot formé par le boulevard Anspach et les rues Grétry, des Halles et de l'Evêque. Octroi d'un bail emphytéotique. — M. l'Echevin Pierson soumet au Conseil le projet d'arrêté suivant : — De heer Schepen Pierson legt aan de Gemeenteraad de volgende besluitsontwerpen voor :
ir eldos-
L E CONSEIL
COMMUNAL.
Vu la demande introduite par la S.A. « Sibra », locataire des propriétés communales situées boulevard Anspach, n 27/31, rue Grétry, n 4 à 16 — rue des Halles, n° 27 et rue de l'Evêque, n 11/13, tendant à obtenir la location à bail emphytéotique de l'ensemble des biens du quadrilatère après acquisition par la Ville des six parcelles dont elle n'est pas actuellement propriétaire ; os
os
os
Considérant que la dite société s'engage à payer pour compte de la Ville les sommes représentant le coût total des acquisitions ou expropriations des dits biens ; (1) Voir p. 745 les noms des membres ayant pris part au vote. (2) Zie blz. 745 de namen van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.
(2 avril 1973)
— 764 —
Considérant que l'octroi d'un bail emphytéotique d'une durée de septante-sept ans étendu à l'ensemble de l'îlot aux lieu et place de la conclusion du troisième renouvellement d'une durée de 9 ans du bail commercial limité aux propriétés communales actuelles contribuera à la rénovation d'un îlot important du centre de la Ville ; Considérant que la destination à réserver à l'ensemble immobilier constituera une solution heureuse notamment au point de vue de l'animation commerciale tout en assurant la création de nouveaux logements ; Considérant que les droits patrimoniaux de la Ville sont sauvegardés puisque le bail emphytéotique lui laissera le bénéfice de la plus value immobilière ; Attendu que les montants des redevances, liés aux variations de l'indice des prix à la consommation du Royaume sont acceptables ; V u la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins en date du 9 mars 1973 admettant le principe de l'octroi d'un bail emphytéotique ; V u le projet de bail emphytéotique ci-après dont les clauses et conditions ont reçu l'accord des services juridiques des parties ; V u l'article 76, 1° de la loi communale ; V u l'article 56, de la loi du 26 juillet 1971 organisant les agglomérations et les fédérations de communes. DECIDE :
L'autorisation de conclure avec la S.A. « Sibra » un bail emphytéotique de septante-sept ans, suivant projet ci-après. L a présente délibération sera soumise à l'approbation des Autorités supérieures.
— 765 —
(2 april 1973)
PROJET L'an mil neuf cent septante-trois, le Par devant Nous, ce à Bruxelles.
, Notaire de résiden-
En l'Hôtel de Ville de Bruxelles. Grand-Place. Ont comparu : 1) La Ville de Bruxelles, ici représentée par son Collège des Bourgmestre et Echevins. au nom duquel agissent Monsieur le Bourgmestre Lucien Cooremans et Monsieur Paul Brichet, Secrétaire Communal, en exécution d'une délibération du Conseil communal du , sous la condition suspensive expresse de la non improbation de la dite délibération par le Roi, conformément à l'article « 56 » — T alinéa — de la loi du 26 juillet 1971 organisant les agglomérations et les fédérations de communes. Pour le surplus, le présent bail est conclu quant aux biens repris à l'article « 1 B. — », sous la condition suspensive d'acquisition et/ou expropriation par la Ville de Bruxelles des dits biens. Dénommée ci-après : « la Bailleresse Emphytéotique » ; 2) La Société Anonyme Société Immobilière de Brasserie, en abrégé : « S.I.B.R.A. », dont le siège social est établi à Bruxelles, 31 boulevard Anspach. inscrite au Registre du Commerce de Bruxelles sous le numéro 147.789. La dite Société constituée par acte reçu par le Notaire Auguste Moyersoen à Alost, le seize avril mil neuf cent trente-cinq, publié aux Annexes du Moniteur belge le cinq mai suivant, sous le numéro 6471, dont les statuts ont été modifiés et le terme prorogé aux termes de procèsverbaux dressés par le Notaire Robert Ce Leener à SaintGilles-Bruxelles, successivement les seize juin mil neuf
(2 avril 1973)
— 766 —
cent cinquante-trois, vingt-trois février mil neuf cent cinquante-cinq, dix juillet mil neuf cent cinquante-six et vingt novembre mil neuf cent cinquante-neuf et par le Notaire Armand Wyffels à Saint-Gilles-Bruxelles, le quinze avril mil neuf cent soixante-cinq, publiés aux Annexes du Moniteur belge, respectivement les six et sept juillet mil neuf cent cinquante-trois, neuf mars mil neuf cent cinquante-cinq, vingt-deux, vingt-trois et vingt-quatre juillet mil neuf cent cinquante-six, trois décembre mil neuf cent cinquante-neuf et premier mai mil neuf cent soixantecinq. Ici représentée, conformément à l'article « 12 » de ses statuts, par :
Nommés à ces fonctions par l'Assemblée Générale Ordinaire du 10 juin 1969 (Annexes au Moniteur belge du 26 juillet 1969 n° 2195-6). Ci-après dénommée : « FEmphytéote ». Lesquelles comparantes, ici représentées comme il est dit, ont requis le Notaire soussigné d'acter authentiquement la convention suivante intervenue entre elles. Article premier. — L a Bailleresse Emphytéotique accorde à FEmphytéote, qui accepte par l'organe de ses représentants, un bail emphytéotique pour une période de septantesept années consécutives à partir du premier janvier mil neuf cent septante-quatre, pour prendre fin de plein droit le trente et un décembre deux mille cinquante, sur l'ensemble des immeubles avec toutes leurs dépendances situées : A . — Les biens fonds ci-après dont la Ville est propriétaire: — boulevard Anspach, 27, contenant, d'après cadastre, 2 a 75 ca (deux ares septante-cinq centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division— 4 section — parcelle numéro 670 il ; — boulevard Anspach, 29, contenant, d'après cadastre, 7 a 00 ca (sept ares), cadastré à Bruxelles, e
e
— 767 —
—
(2 april 1973)
12° division — 4" section — parcelle numéro 670 k2 ; boulevard Anspach, 31, contenant d'après cadastre, 8 a 83 ca (huit ares quatre vingt-trois centiares), cadastré à Bruxelles, 12° division — 4 section — parcelle numéro 670 h2 ; rue Grétry, 4, contenant, d'après cadastre, 36 ca (trente-six centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 y ; rue Grétry, 6, contenant, d'après cadastre, 26 ca (vingt-six centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 2 ; rue Grétry, 8, contenant, d'après cadastre, 38 ca (trente-huit centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 a2 ; e
—
e
e
—
e
e
—
e
e
— rue Grétry, 12, contenant, d'après cadastre, 29 ca (vingt-neuf centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 b2; e
e
— rue Grétry, 14, contenant, d'après cadastre, 19 ca (dix-neuf centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 c2 ; e
e
— rue Grétry, 16, contenant, d'après cadastre, 26 ca (vingt-six centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 d2 ; — rue des Halles, 27, contenant d'après cadastre, 2 a 98 ca (deux ares nontante-huit centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 E2 ; — rue de l'Evêque, 11/13, contenant, d'après cadastre, 2 a 07 ca (deux ares sept centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4° section — parcelle numéro 670 g2. G
e
e
e
e
La Ville de Bruxelles déclare être propriétaire des biens précités depuis plus de trente ans, par une possession publique, paisible et ininterrompue. L'Emphytéote devra se contenter de cette origine de propriété et ne réclamer d'autre titre qu'une expédition des présentes.
— 768 —
(2 avril 1973)
B . — L a Ville de Bruxelles acquerra et/ou expropriera les biens ci-après désignés : -— boulevard Anspach, 19, contenant, d'après cadastre, 60 ca (soixante centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4° section — parcelle numéro 670 K ; e
— boulevard Anspach, 21/23/25, contenant, d'après cadastre, 85 ca (quatre vingt-cinq centiares), cadastré à Bruxelles, 12 ' division — 4' section — parcelle numéro 670 q ; (
— boulevard Anspach, 33/35, contenant, d'après cadastre, 1 a 71 ca (un are septante et un centiares), cadastré à Bruxelle, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 v ; e
e
— rue de l'Evêque, 5/7/9, contenant, d'après cadastre, 2 a 30 ca (deux ares trente centiares), cadastré à Bruxelles, 12 ' division — 4 section — parcelle numéro 670 t ; — rue des Halles, 31/33, contenant, d'après cadastre, 55 ca (cinquante-cinq centiares), cadastré à Bruxelles, 12 division — 4 section — parcelle numéro 670 w ; — rue Grétry, 2 et rue des Halles, 25, contenant, d'après cadastre, 52 ca (cinquante-deux centiares), cadastré à Bruxelles, 12° division — 4 section — parcelle numéro 670 g. (
e
e
e
P
A cet effet, la Ville signera tous les compromis de vente et, à défaut d'accord sur des négociations à l'amiable, s'engage, en outre, à obtenir toutes les ordonnances d'envoi en possession dans le cadre des procédures d'expropriation d'extrême urgence pour cause d'utilité publique qui seront entamées en exécution du plan particulier d'aménagement et du plan d'expropriation que la Ville s'engage de soumettre à l'approbation royale, pour l'îlot constitué des biens énumérés aux points A . — et B . — ci-avant. L a mise à disposition des biens précités, sans garantie de liberté d'occupation, s'effectuera après règlement à la Ville d'une somme représentant la totalité de celles à payer pour compte de la Ville, tant au propriétaire, qu'au locataire, en
— 769 —
(2 april 1973)
vue de l'acquisition, tel que stipulé à l'article « 5 » et dès que la Ville en aura elle-même la jouissance ou sur justification de toutes sommes payées directement par l'Emphytéote en vue de l'acquisition de ces biens ou en vue de leur libération.
"ontenant, fc •cinq ceofe — 4 section e
QtenanL fyo iflfeetiuiffi isâcm—4* SKi d'après c à Mares), cè section-pi' d'après c à s), cadastré i )D — parci 25, conte* ;ui cenoW
Art. 2. — Les biens appartenant à la Ville, ainsi que ceux qu'elle s'engage à acquérir ou à exproprier, sont donnés à bail emphytéotique dans l'état où ils se trouveront — pour les premiers biens à la date de prise en cours du présent bail, pour les seconds biens, à la date d'acquisition par la Ville de Bruxelles — et avec toutes les mitoyennetés et les servitudes actives et passives, apparentes et occultes, continues et discontinues qui peuvent les avantager ou les grever, sauf à FEmphytéote à faire valoir les unes à son profit et à se défendre des autres, mais à ses frais, risques et périls exclusifs et sans jamais pouvoir requérir l'intervention de la Bailleresse Emphytéotique, ni exercer de recours contre elle, sans cependant que la présente clause puisse donner à qui ce soit plus de droits qu'il n'en aurait, soit en vertu de titres réguliers et non prescrits, soit en vertu de la L o i . L'Emphytéote ne peut exiger que la Ville de Bruxelles fasse exécuter aucun travail aux bâtiments ou à leurs abords, soit à la date de prise en cours du présent bail, soit pendant le cours du bail et avant les démolitions prévues à l'article « 3 ». Art. 3. — L'Emphytéote démolira à ses frais, risques et périls l'ensemble des biens faisant l'objet du présent bail emphytéotique et procédera à la reconstruction, dans un délai maximum de 5 (cinq) ans (sauf cas fortuit ou force majeure) à dater de la mise à sa disposition, libres d'occupation, de tous les biens repris à l'article « 1 » A . — et « 1 » B . — et pour autant que le permis de bâtir ait été délivré dans un délai normal de six mois. Le dossier complet du permis de bâtir devra être introduit dans les 6 (six) mois de l'entrée en vigueur de l'arrêté royal approuvant le plan particulier d'aménagement ou à défaut de ce plan, de la mise à disposition de FEmphytéote de tous les biens repris à l'article « 1 » A . — et « 1 » B. —.
(2 avril 1973)
— 770 —
Tous les matériaux provenant de la démolition seront la propriété de l'Emphytéote, à l'exception toutefois de tous les éléments présentant pour la Ville de Bruxelles un intérêt archéologique ou historique, ce dont elle sera seule juge. L'Emphytéote sera tenu de signaler immédiatement à la Ville la découverte de tels éléments. Dans ce cas, tous les frais résultant du démontage et de l'enlèvement de ces éléments seront à la charge exclusive de la Ville de Bruxelles. L'Emphytéote construira sur la totalité de l'îlot et à ses frais, risques et périls, un vaste ensemble immobilier qui recevra la destination prévue à l'article « 9 » et qui devra être conforme aux normes du plan particulier d'aménagement approuvé par arrêté royal ou, à défaut de ce plan, aux dispositions du Règlement sur les Bâtisses de la Ville de Bruxelles, ou aux impositions fixées par l'Administration de l'Urbanisme. Ces constructions seront érigées suivant les règles de l'art et conformément aux plans et descriptifs des travaux qui resteront annexés au présent acte. Ces plans et descriptifs devront être, en outre, joints à la demande de permis de bâtir. Art. 4. — Le bail emphytéotique sera régi par la Loi du 10 janvier 1824 sur le droit d'emphytéose, dans la mesure où 11 n'y aurait pas été dérogé par les présentes. L a Bailleresse Emphytéotique renonce à se prévaloir du droit d'accession, pendant toute la durée du présent bail, sur les constructions à réaliser par l'Emphytéote en vertu de l'article précédent. L'Emphytéote aura, dès lors, la pleine propriété de ces constructions ou travaux jusqu'à l'expiration du bail. A ce moment, le droit de propriété sur la totalité des constructions et travaux sera transmis, quitte et libre de tous droits réels et personnels quelconques et appartiendra automatiquement et de plein droit, à la Bailleresse Emphytéotique, sans que celle-ci soit tenue au paiement d'une indemnité quelconque. Les constructions érigées seront remises à la Ville en bon état d'entretien tant locatif qu'en ce qui concerne les grosses réparations, sauf usure normale.
— 771 —
(2 april 1973)
Art. 5. — Outre les diverses obligations mises à charge de l'Emphytéote, le présent bail emphytéotique est consenti par la Bailleresse Emphytéotique moyennant le paiement de redevances fixées comme suit : A. — 1) 150 francs (cent cinquante francs) par an, pendant 3 (trois) ans et 1/2 (demi), soit jusqu'au 30 juin mil neuf cent septante-sept ; 2) Du 1 juillet mil neuf cent septante-sept au 30 juin mil neuf cent quatre vingt-sept, la redevance annuelle sera fixée à 2.000.000 de francs (deux millions de francs) ; er
3) Du 1 juillet mil neuf cent quatre vingt-sept au 30 juin mil neuf cent nonante-sept, la redevance annuelle sera fixée à 3.000.000 de francs (trois millions de francs) ; er
4) A partir du 1 juillet mil neuf cent nonante-sept, la redevance annuelle sera de 4.000.000 de francs (quatre millions de francs). er
a Loi c:
B. — 1) Une somme représentant cent pour cent de la totalité des sommes payées ou à payer par la Ville de Bruxelles tant aux propriétaires qu'aux locataires des biens-fonds acquis ou expropriés ou titulaires de droits, ainsi que les frais judiciaires et administratifs et ce, dès que la Ville de Bruxelles communiquera ce montant à la Société Anonyme S.I.B.R.A. Cependant, la Société Anonyme S.I.B.R.A. s'engage à payer à titre provisionnel à la Ville de Bruxelles, à dater du début du bail, une somme correspondant à cent pour cent de l'estimation des sommes que la Ville de Bruxelles devra payer tant aux propriétaires qu'aux locataires évincés des biens-fonds acquis ou expropriés. Cette somme provisionnelle sera acquittée au fur et à mesure des acquisitions ou expropriations projetées et ce, dès le moment où la Ville de Bruxelles aura manifesté sa volonté d'acquérir ou d'exproprier tel ou tel bien-fonds.
(2 avril 1973)
— 772 —
Les réajustements du montant de la redevance seront opérés au fur et à mesure des communications par la Ville de Bruxelles du montant total des sommes payées par elle pour tel ou tel bienfonds. A défaut par la Société Anonyme S.I.B.R.A. d'effectuer dans les huit jours des dites communications le paiement du complément dû, la différence entre le montant définitif et le montant provisionnel de la redevance énoncée ci-dessus produira des intérêts au taux de sept pour cent l'an. 2) 150 francs (cent cinquante francs) par an, dès la fin de l'exécution du paragraphe 1) du présent article. Une réduction de redevance interviendra si de grands travaux externes au bien donné à bail emphytéotique étaient exécutés dans le voisinage et étaient de nature à entraîner des difficultés de tous ordres susceptibles d'influencer notablement l'exploitation commerciale de l'Emphytéote. Plus généralement, i l est convenu, entre les parties, que l'article « 11 » de la loi du 10 janvier 1824 ne sera pas d'application, sous réserve de ce qui est stipulé ci-dessus. En contrepartie de cette suspension ou diminution de redevance, l'Emphytéote s'engage formellement à faire abandon de tous recours qu'elle pourrait exercer contre la Ville en raison de troubles de jouissance qui pourraient résulter des travaux dont i l est fait mention à l'article « 3 ». Les redevances annuelles citées dans le présent article sont payables par anticipation au compte de chèques postaux n° 909.75 « Ville de Bruxelles — Service des propriétés ». Art. 6. — Le montant des diverses redevances a été fixé par les parties en considération du taux de l'indice des prix à la consommation du Royaume pour le mois de décembre 1973. Il est entendu qu'à chaque échéance de la redevance, il sera procédé à son rajustement proportionnel en plus ou en
— 773 —
(2 april 1973)
moins sur la base de l'indice des prix à la consommation du mois précédant l'échéance précitée. Ce rajustement s'opérera suivant la formule : Redevance initiale X indice du mois précédant l'échéance = Nouvelle redevance. indice de base Si l'indice officiel des prix à la consommation du Royaume venait à disparaître dans le courant du présent bail et qu'une nouvelle législation était établie pour remplacer l'index, les deux parties décident de se rallier de commun accord à cette nouvelle législation. Art. 7. — L a Société Emphytéote s'engage vis-à-vis de la Ville de Bruxelles à produire avant le début des travaux de construction, soit une garantie par les entrepreneurs de la bonne fin et de la bonne exécution des travaux, soit un acte de caution de la Société Coopérative de Cautionnement collectif de la Fédération nationale belge du Bâtiment des Travaux publics garantissant la bonne fin des travaux. Sur requête de l'Emphytéote, la Ville de Bruxelles s'engage à lui confirmer la bonne réception des dites garanties ou cautions. L'entrepreneur déclaré adjudicataire des travaux devra être agréé dans la catégorie D — classe 7 ou supérieure. Art. 8. — L'Emphytéote paiera la totalité des impôts, redevances, droits et taxes quelconques mis ou à mettre au profit de l'Etat, de la Province, du Conseil d'Agglomération et de la Ville de Bruxelles ou de toute autorité publique ou administrative existante ou qui viendrait à être instituée pendant la durée du bail emphytéotique, même ceux imputables au seul propriétaire de par la L o i . En cas de nécessité, si son intervention est exigée, la Ville de Bruxelles demandera la suppression de l'imposition au précompte immobilier durant l'inoccupation des immeubles.
— 774 —
(2 avril 1973)
Art. 9. — Les biens donnés à bail emphytéotique auront l'affectation principale suivante : — le deuxième sous-sol de l'immeuble et les sous-sols inférieurs éventuels seront affectés à du parking, des locaux techniques et des réserves ; — le premier sous-sol et le rez-de-chaussée seront affectés à des exploitations commerciales ; — l'Emphytéote affectera les étages à des exploitations commerciales, des bureaux, des locaux techniques, de l'habitat à caractère permanent impliquant une domiciliation des occupants dans les lieux faisant partie du complexe immobilier à réaliser ; cette dernière affectation devant être de 3.000 m (trois mille mètres carrés) minimum, mais ne devant pas dépasser cette superficie ; 2
— E n outre et facultativement : un établissement hôtelier. L'Emphytéote ne pourra, sans le consentement préalable, express et par écrit de la Bailleresse Emphytéotique, changer même partiellement ou temporairement cette affectation. L a Bailleresse Emphytéotique ne pourra cependant opposer que pour de justes motifs.
s'y
Art. 10. — L'Emphytéote souscrira, à ses frais, ou fera souscrire auprès d'une ou plusieurs compagnies d'assurances, des polices couvrant à tous égards et dans une mesure suffisante, tant sa responsabilité en tant que propriétaire et maître de l'ouvrage, que celle des constructeurs, tant pendant qu'après les travaux de démolition et de construction visés dans le présent bail, en ce compris la responsabilité découlant de l'article « 544 » du Code civil. Il assurera ou fera assurer de même la responsabilité décennale de l'Entrepreneur et de l'Architecte. Le caractère suffisant des polices d'assurances énoncées ci-avant devra être agréé par la Ville de Bruxelles. L'Emphytéote produira à la Ville de Bruxelles une copie conforme de ces polices, qui doivent contenir une clause aux termes de laquelle les compagnies d'assurances s'engagent à informer la Ville de Bruxelles de toute suspension, modification ou résiliation de police dans un délai de quinze jours.
—
775
—
(2 april
1973)
Pendant la d u r é e de la construction, l ' E m p h y t é o t e sera tenu de contracter ou de faire contracter des assurances couvrant les risques d'incendie des constructions à é r i g e r . Il produira à la Ville de Bruxelles une copie conforme de ces polices, qui devra contenir la clause par laquelle les compagnies d'assurances s'obligent à informer la V i l l e de B r u xelles de toute suspension, modification ou r é s i l i a t i o n de ces polices, dans un d é l a i de quinze jours. L e c a r a c t è r e suffisant des polices d'assurances énoncées ci-avant devra être agréé par la Ville de Bruxelles. Art. 11. — I. — L ' E m p h y t é o t e contractera en une ou plusieurs polices souscrites a u p r è s de compagnies de droit belge, les assurances couvrant les risques suivants : d'incendie, d'explosion, foudre, visant les immeubles d o n n é s à bail e m p h y t é o t i q u e . Les capitaux assurés couvriront : —
la valeur à « neuf » de l'immeuble ;
—
le recours des voisins ;
—
les frais de d é b l a i s et de d é m o l i t i o n et les frais éventuels d'intervention des corps de sécurité et de s:cours ;
—
la r e s p o n s a b i l i t é emphytéotique ;
—
la r e s p o n s a b i l i t é civile r é s u l t a n t de l'exploitation de l'immeuble ;
civile
en
tant
que
locataire
H. — L a police devra r é p o n d r e en outre aux conditions suivantes : a) assurer des capitaux suffisants, ce dont la V i l l e s'assurera lorsque la police sera soumise à son a g r é a t i o n p r é a l a b l e indispensable ; b) contenir une clause aux termes de laquelle l'assureur s'engage à informer la V i l l e de toute demande de r é d u c t i o n des capitaux assurés et de toute cause de suspension ou r é s i l i a t i o n de la police, et à n'en faire usage que quinze jours après la notification ainsi faite à la V i l l e ;
(2 avril
1973)
—
776
—
c)
ê t r e signée au plus tard lors de la prise en cours du p r é s e n t bail ;
d)
ê t r e , a p r è s signature, remise en copies certifiées conformes à l a V i l l e , dans les quinze jours de leur signature.
E n cas de sinistre, affectant le bien d o n n é en emphytéose, les i n d e m n i t é s a l l o u é e s en vertu des polices d'assurances devront ê t r e i n t é g r a l e m e n t affectées au paiement des frais de d é b l a i s , de reconstruction, à l'intervention des services de s é c u r i t é et de secours et à l'indemnisation des victimes. Art. 12. — L ' E m p h y t é o t e prendra les mesures nécessaires pour assurer, à ses frais, l ' é c l a i r a g e journalier de tous les locaux du r e z - d e - c h a u s s é e de l'ensemble immobilier, depuis la t o m b é e du jour j u s q u ' à vingt-deux heures au moins. Il en sera de m ê m e pour les é v e n t u e l s trottoirs couverts, passage ou galeries ouvertes au public et passages publics carrossables qui constitueraient des voies publiques. Il devra pourvoir à p e r p é t u i t é à ses frais ou à ceux de ses ayants-cause, à leur é c l a i r a g e , d'une m a n i è r e brillante et conforme aux directives de l a V i l l e et de toute f a ç o n c o n ç u de m a n i è r e à assurer l a s é c u r i t é publique. Il en sera de m ê m e de l ' a é r a g e des trottoirs couverts qui se fera suivant les directives de la V i l l e , de m a n i è r e telle que la s a l u b r i t é publique ne soit e x p o s é e sous aucun rapport. L ' E m p h y t é o t e devra pourvoir à ses frais ou à ceux de ses ayants-cause, à l'entretien en bon é t a t p e r p é t u e l des revêtements de sol et dallages des passages et trottoirs couverts, ainsi q u ' à leur nettoyage r é g u l i e r , en se conformant aux directives de la V i l l e . Ces mesures s'appliqueront tant à l ' é g a r d de l ' E m p h y t é o t e q u ' à l ' é g a r d de tous tiers locataires, sous-locataires et occupants de tout ou partie des locaux de l'ensemble immobilier. N é a n m o i n s , l ' E m p h y t é o t e restera solidairement responsable de l'application de ces mesures par les tiers p r é c i t é s . A cet effet, il sera tenu d'imposer les termes du présent engagement à tous ses ayants-cause et de veiller que, lors de chaque mutation i m m o b i l i è r e , le texte en soit inséré dans
— 777 —
(2 april 1973)
chaque acte de cession ou translatif de droits réels de tout ou partie des bâtiments, des passages et trottoirs couverts. Une copie de ces actes de cession ou translatifs de droits réels devra être produite à la Ville, avec la mention de la transcription auprès de la Conservation des Hypothèques, dans les deux mois de sa date. De plus, dans la mesure où ces frais ne devraient pas être supportés par les régies et autres tiers intéressés, pour autant que celles-ci ne dépendent pas directement ou indirectement de la Bailleresse Emphytéotique, l'Emphytéote sera tenu de supporter les frais de déplacement, sectionnement ou renouvellement des canalisations, câbles ou appareils divers se trouvant dans les trottoirs et éventuelles voiries publiques à désaffecter et qui pourraient s'avérer nécessaires pour la démolition des biens et la construction de l'ensemble immobilier. Il en sera de même pour les frais éventuels des nouveaux tracés de trottoirs. L'Emphytéote et par lui, ses éventuels cessionnaires, locataires, sous-locataires ou occupants, s'engagent formellement et sans réserve, à laisser examiner, à tout moment, par les agents de l'Administration et des Services publics intéressés, s'ils se conforment exactement aux termes des engagements prévus au présent article. En cas d'inexécution par l'Emphytéote ou ses ayants-droit des obligations précitées, la Ville de Bruxelles aura la faculté de prendre d'office toutes les mesures pour y pourvoir. Le coût des interventions de la Ville devra lui être remboursé sur simple production des pièces justificatives des frais sans qu'une mise en demeure préalable soit nécessaire. Art. 13. — L'Emphytéote aura la libre disposition des constructions qu'elle érigera. Elle pourra moyennant dénonciation à la Bailleresse Emphytéotique, céder définitivement ou temporairement, faire apport à une Société, en tout ou en partie, de ses droits résultant du présent bail, ou sous-louer en tout ou en partie le bien, objet du présent bail ou l'hypothéquer pour les besoins des constructions.
(2 avril 1973)
— 778 —
En cas de cession de droit, totale ou partielle, définitive ou temporaire, de même qu'en apport à une Société, toutes les obligations de l'Emphytéote, à raison du présent bail, passeront, dans la même mesure, aux cessionnaires ou à la Société bénéficiaire de l'apport. A cet effet, l'Emphytéote devra dans tous les actes translatifs ou déclaratifs de droits réels insérer l'obligation pour un cessionnaire de bail de respecter strictement les obligations du bail et de faire transcrire ces actes de façon à ce que le contrat soit opposable à toute personne qui ultérieurement pourrait succéder aux obligations de l'Emphytéote. Toutefois, l'Emphytéote restera caution solidaire, sans bénéfice de division, ni de discussion vis-à-vis de la Ville, des obligations échues aux cessionnaires, à moins que la Ville n'ait marqué son accord écrit sur le cessionnaire. En cas de fusion de l'Emphytéote avec une autre société ou d'absorption de l'Emphytéote par une autre société, la nouvelle société ou la société absorbante succédera de plein droit aux obligations et aux droits résultant du présent bail, à charge de rester solidairement tenue de tous les engagements souscrits par l'Emphytéote. Art. 14. — Pendant toute la durée du bail emphytéotique, la Bailleresse Emphytéotique ayant d'ores et déjà opté pour l'exécution forcée par équivalent ne pourra pas demander la résolution du bail pour tous les manquements de l'Emphytéote à ses obligations contractuelles, pareils manquements faisant l'objet des sanctions et pénalités décrites dans le présent article. L a Ville recouvrera néanmoins son droit de demander la résolution du bail s'il y a défaut de paiement de pénalités dans les délais prescrits ci-après. Pendant toute la durée du bail emphytéotique, la Bailleresse Emphytéotique pourra exiger que l'Emphytéote paie, à titre de clause pénale à la Ville de Bruxelles, dans les trois mois d'une mise en demeure notifiée par exploit d'huissier et restée sans effet, les sommes suivantes : a) une somme unique de 5.000.000 de francs (cinq millions de francs), dans le cas où elle n'aurait pas satisfait à l'obligation prévue à l'article « 7 » ;
— 779
(2 april 1973)
b) une somme de 200.000 francs (deux cent mille francs) par mois de retard dans l'exécution des obligations reprises à l'article « 3 », en ce qui concerne le délai de construction de l'ensemble immobilier ; c) une somme de 1.000.000 de francs (un million de francs) par an pendant la durée de la construction, dans le cas où elle n'aurait pas satisfait aux obligations reprises aux articles « 10 » et « 11 » ; cette somme sera ramenée à 500.000 francs (cinq cent mille francs) par an, dès l'achèvement des travaux de construction ; d) une somme unique de 5.000.000 de francs (cinq millions de francs), dans le cas où elle n'aurait pas satisfait aux obligations en cas de cession ou de vente tel que stipulé à l'article « 13 » ; e) une somme de 100.000 francs (cent mille francs) par mois, dans le cas où l'Emphytéote ne respectait pas ses obligations en matière de destination à réserver à l'ensemble immobilier, tel que stipulé à l'article « 9 ». Les clauses pénales du présent article sont indexées sur base de la même formule que celle énoncée à l'article « 6 » du présent bail emphytéotique. Art. 15. — Monsieur le Conservateur des Hypothèques est formellement dispensé de prendre inscription d'office lors et en vertu de la transcription des présentes pour quelque cause que ce soit. Art. 16. — Sans préjudice de ce qui est dit dans le présent bail emphytéotique, tous les conflits et différends pouvant résulter de l'application ou de l'interprétation du présent bail emphytéotique seront de la seule compétence des Tribunaux de l'Arrondissement de Bruxelles. Art. 17. — Tous les frais, droits, taxes et honoraires généralement quelconques relatifs au présent bail emphytéotique seront supportés par l'Emphytéote. Déclaration pro-fisco, Election de domicile.
(2 avril 1973)
— 780 —
M . Morelle. Monsieur le Président, je demande la parole par motion d'ordre. M . le Bourgmestre. L a parole est à M . Morelle. M . Morelle. Monsieur le Bourgmestre, il s'agit d'une question particulièrement importante, pour laquelle le rapport a été reçu par l'ensemble des membres le vendredi matin, qui a été soumise en Section des Propriétés communales le vendredi après-midi. Non seulement, comme je l'ai dit, le problème est important, mais, en l'occurrence, on cite l'existence d'une société. Il y aurait quelques précisions à donner en Comité secret. J'estime que, devant l'importance du problème, il n'y a pas une urgence telle que l'on ne puisse discuter de cette question en Sections réunies, de manière que, si d'autres propositions ou suggestions se présentent, on dispose du temps nécessaire pour examiner le dossier, pour vous poser plusieurs questions auxquelles vous ne pourriez pas répondre aujourd'hui. Par conséquent, je demanderai qu'une séance des Sections réunies soit consacrée à ce sujet. M . l'Echevin Pierson. Monsieur le Bourgmestre, j'ai exposé longuement ce problème en Section, vendredi passé. M . Morelle, qui fait partie de ma section, n'était malheureusement pas présent. Ce n'est pas de moi qu'il a dépendu que cette affaire soit inscrite à l'ordre du jour de la Section de vendredi. En effet, c'est le Secrétariat ou éventuellement le Collège qui aurait dû estimer s'il était opportun de prévoir une séance des Sections réunies. Personnellement, je ne le crois pas. Ayant été mis au courant des reproches formulés par le D ' Morelle, j'ai posé la question de savoir quels étaient les précédents. Il est exact que certains baux emphytéotiques ont été soumis aux Sections réunies, avant de passer en séance plénière, mais aussi que d'autres ont été simplement soumis à la Section ordinaire et au Conseil communal ensuite.
— 781
—
(2 april 1973)
Il semble que la différence de jurisprudence dépende davantage de la tradition suivie par les services que du fond, les Travaux publics ayant pris l'habitude de demander la réunion des sections réunies assez souvent, alors que ce n'est pas le cas des Propriétés communales. Monsieur Morelle, je suis prêt à répondre à toutes les questions que vous voudrez poser, et même, si vous le désirez, à interrompre la Séance publique pour un Comité secret, quitte à la reprendre ensuite. Cependant, il y a urgence, parce que notre cocontractant dispose d'options qui expirent dans un délai très rapproché. Notre cocontractant ne veut pas évidemment prendre le risque de lever les options qui portent sur plusieurs dizaines de millions, sans avoir, à tout le moins, franchi la première étape du Conseil communal. Je crois que le projet de bail emphytéotique que je présente à vos suffrages est une solution avantageuse pour la Ville. Je vais vous en donner les raisons en résumé.
rc-F'
1
îdifdi ps '•fc*
Je vous montre le petit plan de ce quadrilatère qui est voisin du bâtiment « Philips ». L a Ville possède le centre du quadrilatère et pas les quatre coins qui sont donc propriété privée. Ce centre — gris sur le plan — est donné en location à la Société « Sibra ». Ce renseignement n'a rien de confidentiel puisqu'il figure au rapport annuel de la Ville. Le rapport montre qu'il s'agit d'un bail commercial qui a déjà bénéficié de deux renouvellements, au lover de trois millions de francs. Cet immeuble est extrêmement vétusté et il n'est un secret pour personne — je crois que je puis très prudemment le dire en Séance publique — que la principale partie des locaux location par la Ville à la Société qui exploite le Grand Hôtel, les normes de sécurité imposeraient des travaux extrêmement onéreux pour rénover et moderniser le Grand Hôtel, dans le cadre de la situation actuelle.
é t a n t
d o n n é e
e n
C'est pourquoi, une demande de troisième renouvellement de bail commercial ayant été introduite, l'on en est arrivé de fil en aiguille à s'interroger sur le fait de savoir s'il n'était pas de l'intérêt des deux parties, non pas de renouveler ce bail, mais de négocier un bail portant sur l'ensemble du quadrilatère, car il est certain qu'au point de vue de la rénova-
(2 avril 1973)
— 782 —
tion d'une propriété de cette dimension, il vaut mieux avoir la possibilité de la concevoir en englobant les quatre coins et de travailler sur un quadrilatère totalement homogène. C'est la raison pour laquelle, de négociation en négociation, nous sommes arrivés au texte qui vous est présenté. Tout d'abord, réduisant les prétentions des cocontractants, j'ai limité à 77 ans la durée du bail emphytéotique, alors qu'une durée de 99 ans était souhaitée. Ensuite, nous sommes convenus que ce serait la société cocontractante qui achèterait au nom de la Ville. A défaut, l'expropriation serait poursuivie par la Ville, mais aux frais du locataire emphytéotique. L a dépense pour l'acquisition, la libération de ces quatre coins est évaluée à une somme qui avoisine les quatre-vingt-six millions de francs. Les conditions de la location sont alors les suivantes. Il s'agit d'un bail emphytéotique. Nous réduisons le loyer, qui est actuellement de trois millions, à deux millions pendant dix ans, de manière à intervenir dans l'enrichissement dont va bénéficier la Ville, puisque, moyennant ce sacrifice de dix millions, elle devient propriétaire des quatre coins évalués à quatre-vingt-six millions qu'elle ne débourse donc pas. Elle fait donc (86 — 10) un bénéfice 76 millions. Il ne faut pas oublier en outre la plus-value qui résulte d'un remembrement : la Ville devient propriétaire d'un quadrilatère parfait. A u point de vue de l'affectation des locaux, la Ville recueille, dans la négociation de cette convention de bail emphytéotique, un autre avantage qui me paraît considérable. L a rénovation va permettre la construction d'un parking en deuxième et troisième sous-sol, l'affectation du premier sous-sol, du rez-de-chaussée et du mezzanine à des activités commerciales qui constitueront, pour le centre de la Ville, un pôle d'attraction non négligeable. Pour les niveaux deux, trois, quatre, liberté est laissée aux cocontractants d'y prévoir des bureaux ou, partiellement, l'hôtel qui existe actuellement. Cependant, la Ville impose aux cocontractants l'obligation de réserver une superficie de 3.000 m à de l'habitat. 2
Vous aurez certainement vu dans le projet de bail que toutes les précautions sont prises pour qu'on n'appelle pas
— 783 —
(2 april 1973)
« habitat » quelque chose qui ne le serait pas. E n effet, à la page 12, article 9, on peut lire : « ...de l'habitat à caractère permanent impliquant une domiciliation des occupants dans les lieux faisant partie du complexe immobilier à réaliser ; cette dernière affectation devant être de 3.000 m minimum ». Si vous comptez qu'un appartement de standig moyen représente — et c'est déjà un bel appartement — 100 m , cela vous permet donc de prévoir dans ce quadrilatère, où il n'existe pratiquement pas de logements actuellement, deux superficies importantes de logements. 2
2
Un renseignement vous intéressera certainement : au point de vue urbanisme, l'on n'a pu poursuivre les négociations de ce bail, sans préciser aux cocontractants les possibilités de construction. J'ai donc négocié avec l'Administration de l'Urbanisme, de manière à savoir ce qui pourrait être réalisé sur ce quadrilatère. L'Urbanisme a marqué son accord pour que le quadrilatère soit construit entièrement en respectant l'alignement actuel, mais en imposant au rez-de-chaussée — et j'en suis personnellement très heureux — un recul avec passage couvert du type de la rue de Rivoli à Paris, ce qui permettra une circulation aisée devant les magasins de ce bloc important. Je crois que c'est une formule à laquelle on aurait dû recourir plus souvent. Quant au gabarit, l'Urbanisme est d'accord pour que l'on respecte le gabarit actuel, avec environ un mètre de plus, de manière à s'aligner avec la hauteur de la toiture des Magasins de la Bourse. Il n'est donc pas question de construire une tour, mais de respecter le gabarit actuel. D'ailleurs, une servitude de prospect pèse sur cet endroit. E n effet, au départ du sommet du Mont des Arts vers la cuvette de la Ville, i l existe une servitude de prospect qui interdit de dépasser ces niveaux. En ce qui concerne le style, l'Urbanisme désire un style sage, de transition, qui ne heurte pas, comme le font peutêtre les bâtiments voisins et en face, le style fin de siècle des grands boulevards. J'ai exposé brièvement les arguments que j'invoque en faveur de cette convention qui me paraît très favorable aux intérêts de la Ville de Bruxelles, à la réanimation du centre.
(2 avril 1973)
— 784 —
En outre, il y a urgence, car il faut profiter des grands travaux, des chantiers actuels des grands boulevards pour en terminer le plus rapidement possible. Il serait déplaisant de devoir refaire des chantiers dans deux ans. Il y a également urgence parce que les cocontractants ne lèveront pas les options dont ils bénéficient, s'ils n'ont pas au moins la garantie d'un vote favorable du Conseil communal. M . Morelle. S'il y a urgence, Monsieur le Bourgmestre, il convient d'examiner dans quelle proportion. Je suis d'accord quant à l'urgence à rénover le centre de Bruxelles. Mais y a-t-il urgence à se lier pour septante-sept ans, quatre jours après avoir reçu le rapport : je ne le pense pas. Quant à la nécessité de se lier pour septante-sept ans, je voudrais lire quelque chose que l'on peut retrouver dans le Bulletin communal du 6 juillet 1970. Je vous dirai le nom de l'auteur de la réflexion. « Je me borne à faire une seule réflexion en Séance publique : si nous ne faisons pas de critique à l'égard de la longue durée du bail emphytéotique, nous voudrions que la Ville fasse un effort pour réduire la durée des engagements auxquels elle souscrit. Nous sommes personnellement convaincus » — c'est M . Pierson qui parle — « que des durées de 89 ou 99 ans » — et j'ajouterais de 77 ans — « ne sont plus nécessaires à l'époque où les entreprises amortissent les réalisations sur une génération et pas sur trois et que, par conséquent, la défense des intérêts du secteur public devrait tendre à réduire dans le temps l'engagement que prennent les villes et communes qui consentent des baux emphytéotiques. » Je ne combats pas systématiquement votre projet de bail emphytéotique. Je demande avec insistance, connaissant certains problèmes, certaines notions que je ne puis pas exposer en Séance publique, que l'on puisse envisager une Séance de sections. Je prends par hypothèse des éléments que j'ai appris et qui ne se trouvent pas dans le rapport. Vous dites que votre loyer est de trois millions. Ce n'est pas exact, Monsieur l'Echevin, il s'agit de 3.845.000 francs : c'est plus.
— 785 —
(2 april 1973)
M. l'Echevin Pierson. C'est le précompte. M. Morelle. Je vois qu'un bail est de 3.845.000 francs. M. l'Echevin Pierson. Il s'agit de 3.000.000. + précompte. M. Morelle. C'est comme cela que le loyer figure dans le bail. En second lieu, nous avons appris qu'il suffisait de payer septante-six millions pour devenir propriétaire du tout. M. l'Echevin Pierson. Non, Monsieur Morelle, quatre-vingtsix millions. M. Morelle. U faudrait donc débourser quatre-vingt-six millions pour devenir propriétaire des quatre blocs. Qu'est-ce qui empêche la Ville de prendre un plan d'expropriation, de devenir propriétaire de l'ensemble du bloc et alors, de faire des propositions de bail emphytéotique éventuellement — si c'est la solution qui rallie le Conseil communal — mais en connaissance de cause ? Monsieur l'Echevin nous dit qu'il y a urgence, que des options sont prises : je me demande si, dans huit jours, ces options ne seraient pas valables. Nous ne pouvons pas nous lier pour septante-sept ans, quatre jours après qu'un rapport important ait été déposé au Conseil communal, où l'on ne nous dit pas non plus quand vient à expiration le bail pour lequel il n'y a plus que neuf ans à courir. M. l'Echevin Pierson. Il est expiré. Il y a une demande de renouvellement pendante. M. Morelle. S'il est expiré, il est de toute façon certain que, dans moins de neuf ans, nous pourrons disposer de ce terrain. M. l'Echevin Pierson. Et le bail commercial ? M. Morelle. Il est de trente-six ans et vous nous dites que c'est le dernier. Monsieur l'Echevin. C'est indiqué dans votre
(2 avril 1973)
— 786 —
rapport : c'est une chose que vous avez bien voulu nous communiquer. Cela figure à la première page de votre rapport : «... aux lieu et place de la conclusion du troisième renouvellement de bail d'une durée de neuf ans ». J'apprends aujourd'hui que ce bail est déjà théoriquement commencé. Par conséquent, dans neuf ans, nous sommes libres ! Donc, nous pouvons dès maintenant faire en sorte de devenir propriétaire de l'ensemble par la dépense de ces 76 millions de francs. Après quoi, nous verrons venir les amateurs. J'estime que cette proposition mérite d'être discutée. Je ne dis pas que c'est la bonne, mais encore faut-il l'envisager, ce que l'on ne peut faire maintenant, sans avoir tous les éléments de valeur. Si vous désirez des renseignements supplémentaires, je me suis livré à quelque additions, Monsieur le Bourgmestre. La Ville est propriétaire de 2.537 m , précision que l'on aurait pu nous fournir. Les propriétés que l'on nous propose sont de 653 m . A u seul boulevard Anspach, nous avons 1.858 m ; les propriétés que nous devrions acquérir représentent 310 m , par conséquent, six fois moins ! 2
2
2
2
Je vous en prie, Monsieur l'Echevin, ne vous entêtez pas à refuser cette discussion en Sections réunies. J'y vois d'ailleurs un argument supplémentaire dans le rapport. Il est en effet stipulé : « V u la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins en date du 9 mars 1973 admettant le principe de l'octroi d'un bail emphytéotique ; » V u le projet de bail emphytéotique ci-après dont les clauses et conditions ont reçu l'accord des services juridiques des parties ». A lire ceci, on a le sentiment que le Collège ne connaît pas bien les clauses du contrat emphytéotique. Ne perdons pas de vue que la bail actuel de trois millions est un bail qui date de neuf ans minimum, qu'il s'agit d'un
— 787 —
(2 april 1973)
bail sous-évalué pour des raisons que je puis pas dire en Séance publique : il n'a pas été augmenté. Par conséquent, ce bail de trois millions net, nous allons le perdre, en accordant une jouissance de dix ans à deux millions. Nous ne le retrouverons que dans les dix années suivantes. M. Lombaerts. Vingt-trois ans et demi après ! M. Morelle. Vingt-trois ans et demi après, nous retrouverons un bail qui devrait normalement être le double de ce qu'il est. Monsieur l'Echevin, je ne puis pas croire que tout est dit à ce sujet et que votre seule affirmation puisse suffire à admettre un projet qui nous lie pour septante-sept ans. M. le Bourgmestre. Mes chers Collègues, étant donné que nous devons plaider la thèse de l'urgence, comme M . Morelle semble désirer certaines explications, ainsi que d'autres peutêtre, je vous propose de siéger immédiatement en Sections réunies. Je déclare la séance publique levée pour quelques instants. * ** — L a séance publique est suspendue à 16 h. 50. — De openbare zitting wordt geschorst te 16 u. 50. — Le Conseil se constitue en Section réunies. — De Raad zetelt in Verenigde sekties. — La séance publique est reprise à 17 h. 50. — De openbare zitting wordt hernomen te 17 u. 50. *
** M. le Bourgmestre. Nous poursuivons l'examen point 20. Quelqu'un demande-t-il encore la parole ? Je vous propose donc de passer au vote sur ce point.
du
(2 avril 1973)
— 788 —
— Il est procédé au vote par appel nominal sur le point 20. — Er wordt overgegaan tôt de hoofdelijke stemming over het punt 20. 38 membres prennent part au vote ; 38 leden nemen deel aan de stemming ; 23 membres répondent oui ; 23 leden antwoorden ja ; 1 membre répond non ; 1 lid antwoordt neen ; 14 membres s'abstiennent. 14 leden onthouden zich. — En conséquence, le projet d'arrêté est déposé. — Bijgevolg wordt het besluitsontwerp aangenomen. Ont voté pour : Hebben voor gestemd : MM.-de heren Pellegrin, Van Cutsem, M ' - Mevr. Servaes, M M . - de heren Scholer, Anciaux, De Ridder, M -Mevr. Hano, M.-de heer Lefère, M -Mej. Van Baerlem, MM.-de heren Niels, Leclercq, De Rons, Van Halteren, Brouhon, Mergam, Pierson, Snyers d'Attenhoven, M ' ' - Mevr. De Riemaecker, M M . - de heren De Saulnier, Deschuyffeleer, M -Mevr. Van Leynseele, MM.-de heren De Greef et-en Cooremans. n u
n,l
lle
m
me
A voté contre : Heeft tegen gestemd : M.-de heer Morelle. Se sont abstenus : Hebben zich onthouden : MM.-de heren Brynaert, Musin, Klein, Lagasse, Guillaume, Foucart, Dereppe, M -Mevr. Lambot, M M . - de heren Artiges, Peetermans, Lombaerts, M - M e v r . Dejaegher, MM.-de heren Latour et-en Piron. me
me
— 789 —
(2 april 1973)
21 Extension du droit à Vallocation-ristourne sur consommations d'eau, de gaz et d'électricité à certaines catégories de pensionnés, invalides, veufs ou veuves et aux enfants handicapés. Uitbreiding van het recht tôt toekenning van de teruggave-vergoeding op water-, gas- en elektriciteitsverbruik aan zekere categorieën van gepensioneerden, invaliden, weduwnaars of weduwen alsook aan gehandicapte kinderen. — M . l'Echevin Snyers d'Attenhoven fait, au nom du Collège, les rapports suivants et soumet au Conseil les projets d'arrêtés suivants : — De heer Schepen Snyers d'Attenhoven brengt, namens het Collège, de volgende verslagen uit en legt aan de Gemeenteraad de volgende besluitsontwerpen voor : LE CONSEIL C O M M U N A L .
Vu le règlement relatif à l'octroi d'une allocation-ristourne à certaines catégories de consommateurs d'eau, de gaz et d'électricité, adopté par le Conseil communal en séance du 18 mars 1963 et les différentes modifications y apportées ; Considérant qu'il est souhaitable, dans un but social, de modifier le règlement précité de façon à faire bénéficier de la partie de l'allocation-ristourne relative aux consommations d'eau (400 francs) les pensionnés, invalides, veufs ou veuves qui, étant donné leur qualité de P.I.V.O. et leur faible consommation d'électricité (—de 180 kWh par an), bénéficient de la suppression du paiement des redevances d'abonnement en gaz et/ou en électricité auprès de Sibelgaz ; Attendu qu'il suffit, pour tous les demandeurs sans exception, que l'immeuble qu'ils occupent entièrement ou partiellement, soit raccordé à la distribution d'eau, pour pouvoir bénéficier de la partie de l'allocation-ristourne relative aux consommations d'eau ;
— 790 —
(2 avril 1973)
Considérant que dans le même but social, il est souhaitable de faire un geste en faveur des chefs de ménage qui ont la charge d'un enfant handicapé, en leur permettant comme dans la législation en matière d'impôts sur les revenus' de compter cet enfant handicapé pour deux unités dans le minimum de trois enfants à charge prévu à l'article premier et ce jusqu'à 25 ans ; Attendu que d'autre part, l'usage de comptes en banque tend à se généraliser et que nous ne pouvons plus nous limiter lors des paiements, à la seule utilisation de compte de chèques postaux ou d'assignations postales ; Considérant que le supplément de dépense à résulter de la mise en application de ces nouvelles dispositions peut être estimé à 1.063.000 francs et serait à imputer à l'article 713 ord. de 1973 : « Octroi d'une allocation-ristourne à certaines catégories de consommateurs d'eau, de gaz et d'électricité », pour lequel une demande de majoration du crédit budgétaire sera soumise ultérieurement au Conseil communal ; V u l'article 75 de la loi communale, DECIDE :
1) Le règlement relatif à l'octroi d'une allocation-ristourne à certaines catégories de consommateurs d'eau, de gaz et d'électricité est modifié comme suit : REGLEMENT
COORDONNE
TEXTE ANCIEN Article premier. — Il est accordé sur demande, une allocation-ristourne pour consommation d'eau, de gaz et d'électricité des distributions publiques : 1) aux chefs de ménage avant au minimum trois
TEXTE NOUVEAU j
Article premier. — Il est accordé sur demande, une ! allocation-ristourne pour con! sommation d'eau, de gaz et S d'électricité des distributions j publiques : ! 1) aux chefs de ménage ayant à charge au mi-
—
791
enfants de moins de 14 ans ; cet âge est reporté à 25 ans pour autant que ces enfants donnent droit aux allocations familiales. L'enfant de moins de 25 ans remplissant ses obligations m i l i taires et faisant partie du ménage est considéré comme é t a n t à charge ;
—
(2 april
1973)
nimum trois enfants de moins de 14 ans ; cet â g e est r e p o r t é à 25 ans pour autant que ces enfants donnent droit aux allocations familiales. L'enfant de moins de 25 ans remplissant ses obligations m i litaires et faisant partie du m é n a g e est c o n s i d é r é comme é t a n t à charge. Tout enfant handicapé peut ê t r e c o m p t é pour deux u n i t é s dans le m i n i m u m de trois enfants à charge ; 2) aux chefs de m é n a g e pens i o n n é e s , invalides, veufs ou veuves qui b é n é f i c i e n t de la suppression des redevances d'abonnement en gaz e t / o ù é l e c t r i c i t é a u p r è s de Sibelgaz ;
2) aux jeunes m é n a g e s dans lesquels le mari n'avait pas dépassé l'âge de 30 ans au moment du mariage.
3) aux jeunes m é n a g e s dans lesquels le mari n'avait pas dépassé l'âge de 30 ans au moment du mariage.
Art. 2. — L e montant de l'allocation est f i x é à 700 F. En cas de non-utilisation de l'une des fournitures ci-dessus, ce montant est r é d u i t , selon le cas, à concurrence de 400 F pour l'eau, 150 F Pour le gaz et 150 F pour l'électricité.
Art. 2. — L e montant de l'allocation est f i x é à 700 F. E n cas de non-utilisation de l'une des fournitures ci-dessus, ce montant est r é d u i t , selon le cas, à concurrence de 400 F pour l'eau, 150 F pour le gaz et 150 F pour l'électricité. Les chefs de m é n a g e b é n é ficiant d'une r é d u c t i o n de ta-
(2 avril 1973)
— 792 — rif ou de la suppression du paiement de la redevance d'abonnement en gaz et/ou électricité, ne peuvent bénéficier de la quote-part de l'allocation-ristourne relative à ces fournitures d'énergie.
L'allocation est annuelle. Elle est accordée aux jeunes ménages pendant une période de trois années consécutives.
L'allocation est annuelle. Elle est accordée aux jeunes ménages pendant une période de trois années consécutives. Le bénéfice de l'allocationristourne ne peut être accordé qu'à un seul titre.
Art. 3. — Pour bénéficier des présentes dispositions, les conditions suivantes doivent être réunies :
Art. 3. — Pour bénéficier des présentes dispositions, les conditions suivantes doivent être réunies :
1) avoir été domicilié sur le i 1) avoir été domicilié sur le territoire de Bruxelles penterritoire de Bruxelles pendant toute l'année civile dant toute l'année civile précédant la demande précédant la demande d'octroi de l'allocationd'octroi de l'allocationristourne. Pour les chefs ristourne. Pour les chefs de ménage repris au 3) de ménage repris au 2) de l'article premier, la de l'article premier, la première année civile de première année civile de la période de trois ans la période de trois ans considérée, est celle qui considérée, est celle qui suit immédiatement l'ansuit immédiatement l'année au cours de laquelle née au cours de laquelle le mariage a été célébré. le mariage a été célébré ; L a condition relative à la composition du ménage doit être remplie au 1 janvier de l'année de l'introduction de la demande ; er
— 793 —
(2 april 1973)
2) avoir observé les prescriptions des règlements sur la distribution de l'eau, du gaz et de l'électricité ;
2) avoir observé les prescriptions des règlements sur la distribution de l'eau, du gaz et de l'électricité ;
3) avoir consommé, pour les abonnés au gaz et à l'électricité, un minimum de 100 m de gaz naturel et de 200 kWh, au cours de l'année civile envisagée.
3) avoir consommé, pour les abonnés au gaz et à l'électricité, un minimum de 100 m de gaz naturel et de 200 kWh, au cours de l'année civile envisagée.
En outre, la condition relative à la composition du ménage doit être remplie au I janvier de l'année de l'introduction de la demande.
Cette disposition n'est pas applicable aux chefs de ménage prévus au 2) de l'article premier ;
3
er
:t
4) occuper un immeuble raccordé à la distribution d'eau pour bénéficier de la quote-part de l'allocation-ristourne relative aux consommations d'eau.
Art. 4. — L a demande d'octroi de l'allocation-ristourne devra être introduite au plus tard le 31 mai de chaque année et être rédigée sur le formulaire délivré par l'Administration communale.
Art. 4. — L a demande d'octroi de l'allocation-ristourne devra être introduite au plus tard le 31 mai de chaque année et être rédigée sur le formulaire délivré par l'Administration communale.
Pour la première année d'application du règlement, la demande devra être introduite dans les trois mois de la publication de celui-ci.
Pour la première année d'application du présent règlement, modifié en ce qui concerne les chefs de ménage repris au 2) de l'article premier, la demande devra être introduite dans les trois mois de la publication de celui-ci.
(2 avril 1973)
— 794 —
Elle devra être accompagnée pour les enfants de plus de 14 ans :
L a demande devra être accompagnée pour les enfants de plus de 14 ans :
— en matière d'allocations familiales, d'une attestation établissant la qualité d'allocataire :
— d'une attestation, émanant de l'organisme liquidateur des allocations familiales, établissant la qualité d'allocataire ;
— soit d'une attestation établissant la présence du milicien sous les armes.
— ou éventuellement d'une attestation établissant la présence du milicien sous les armes.
Art. 5. — L a liquidation de l'allocation-ristourne aura lieu au cours de l'exercice suivant celui auquel se rapportent les consommations.
Art. 5. — L a liquidation de l'allocation-ristourne aura lieu au cours de l'exercice suivant celui auquel se rapportent les consommations.
Le paiement sera effectué par voie d'assignation postale ou par virement au compte de chèques-postaux du bénéficiaire.
Le paiement sera effectué par voie d'assignation postale, par virement au compte de chèques postaux ou au compte en banque du bénéficiaire.
Art. 6. — tion relative du présent tranchée par Bourgmestre
Art. 6. — tion relative du présent tranchée par Bourgmestre
Toute contestaà l'application règlement sera le Collège des et Echevins.
Toute contestaà l'application règlement sera le Collège des et Echevins.
2) Les modifications apportées au règlement par la présente délibération sortiront leurs effets au cours de l'année 1973, après approbation par l'Autorité supérieure.
— 795 —
(2 april 1973)
DE G E M E E N T E R A A D ,
Gelet op het règlement betreffende de toekenning van een teruggave-vergoeding aan zekere categorieën van water-, gasen elektriciteitsverbruikers, goedgekeurd door de Gemeenteraad in zitting van 18 maart 1963 en de verschillende wijzigingen er aangebracht ; Overwegende dat het, op sociaal vlak, wenselijk is het voornoemd règlement te wijzigen, ten einde het deel van de teruggave-vergoeding betreffende het waterverbruik (400 F) toe te kennen aan de gepensioneerden, invaliden, weduwnaars of weduwen die, als lid van W.LG.W. en hun laag verbruik in elektriciteit (minder dan 180 kWu per jaar), genieten van de afschaffing van de abonnementsvergoedingen in gas en/of elektriciteit bij Sibelgaz. Aangezien het, voor aile aanvragers zonder uitzondering, voldoende is, dat het gebouw dat zij geheel of gedeeltelijk bewonen, verbonden is aan de waterdistributie, om te genieten van het deel van de teruggave-vergoeding die het waterverbruik betreft ; Overwegende dat het wenselijk is, met hetzelfde sociaal doel, iets te doen in het voordeel van de gezinshoofden die een gehandicapt kind ten laste hebben, door hun toe te laten dit kind te tellen voor twee personen in het minimum van drie kinderen ten laste voorzien in artikel 1, zoals voorzien in de wetgeving inzake belastingen op de inkomsten, en dit tôt hun 25 jaar ; Aangezien anderzijds, het gebruik van bankrekeningen algemeen wordt, mogen wij ons, voor de uitbetaling, niet meer beperken tôt het uitsluitend gebruik van postassignaties of stortingen op postcheckrekeningen ; Overwegende dat de bijkomende uitgave, die zal voort— vloeien uit de toepassing van deze nieuwe bepalingen, geschat wordt op 1.063.000 frank en te boeken zou zijn op artikel 173 van de gewone begroting van 1973 : « Uitkering van een ristorno aan zekere categorieën van water-, gas- en elektriciteitsverbruikers », waarvoor later een verhoging van het begrotingskrediet aan de Gemeenteraad zal voorgesteld worden ;
(2 avril 1973)
— 796 —
Gelet op artikel 75 van de Gemeentewet, BESLUIT :
1) Het règlement betreffende de toekenning van een teruggave-vergoeding aan zekere categorieën van water-, gas- en elektriciteitsverbruikers, wordt als volgt gewijzigd : SAMENGESTELD REGLEMENT HUIDIGE TEKST
N I E U W E TEKST
Artikel één. — Er wordt, op aanvraag, een teruggavevergoeding verleend voor verbruik van water, gas en elektriciteit van de openbare verdelingen :
Artikel één. — Er wordt, op aanvraag, een teruggavevergoeding verleend voor verbruik van water, gas en elektriciteit van de openbare verdelingen :
1) aan de gezinshoofden die minstens drie kinderen van minder dan 14 jaar hebben : die ouderdom wordt op 25 jaar gebracht voor zover die kinderen recht geven op kinderbijslag. Het kind van minder dan 25 jaar dat zijn militaire verplichtingen vervult en deel uitmaakt van het gezin wordt beschouwd als zijnde ten laste ;
1) aan de gezinshoofden die minstens drie kinderen van minder dan 14 jaar ten laste hebben : die ouderdom wordt op 25 jaar gebracht voor zover die kinderen recht geven op kinderbijslag. Het kind van minder dan 25 jaar dat zijn militaire verplichtingen vervult en deel uitmaakt van het gezin wordt beschouwd als zijnde ten laste. Ieder gehandicapt kind mag gerekend worden voor twee kinderen in het minimum van drie kinderen ten laste ;
2) aan de jonge gezinnen in dewelke de echtgenoot de ouderdom van 30 jaar niet overschreden had op
2) aan de gezinshoofden die gepensioneerd, invalied, weduwnaar of weduwe zijn en die genieten van
— 797 — het ogenblik van het huwelijk.
(2 april 1973)
de afschaffing van de abonnementsvergoedingen in gas en/of elektriciteit bij Sibelgaz ; 3) aan de jonge gezinnen in dewelke de echtgenoot de ouderdom van 30 jaar niet overschreden had op het ogenblik van het huwelijk.
Art. 2. — Het bedrag van de vergoeding is vastgesteld op 700 F. In geval dat een van de vermelde leveringen niet gebruikt wordt, is het bedrag verminderd volgens het geval tôt 400 F voor het water, 150 F voor het gas en 150 F voor de elektriciteit.
Art. 2. — Het bedrag van de vergoeding is vastgesteld op 700 F. In geval dat een van de vermelde leveringen niet gebruikt wordt, is het bedrag verminderd volgens het geval tôt 400 F voor het water, 150 F voor het gas en 150 F voor de elektriciteit. De gezinshoofden die genieten van een verminderd tarief of van de afschaffing van de abonnementsvergoedingen in gas en/of elektriciteit, kunnen niet genieten van het deel van de teruggave-vergoeding voorzien voor die leveringen.
De vergoeding is jaarlijks. Zij wordt verleend aan de jonge gezinnen voor een période van drie opeenvolgende jaren.
De vergoeding is jaarlijks. Zij wordt verleend aan de jonge gezinnen voor een période van drie opeenvolgende jaren. De uitkering van de teruggave-vergoeding kan alleen in één hoedanigheid toegekend worden.
(2 avril 1973)
— 798 —
Art. 3. — Om te genieten van de onderhavige beschikkingen, moeten volgende voorwaarden vervuld zijn :
Art. 3. — Om te genieten van de onderhavige beschikkingen, moeten volgende voorwaarden vervuld zijn :
1) woonachtig geweest zijn op het grondgebied van Brussel gedurende gans het burgerlijk jaar dat de aanvraag tôt het bekomen van een teruggave-vergoeding voorafgaat. Voor de gezinshoofden vermeld onder 2) van artikel één, is het eerste burgerlijk jaar van de bepaalde période van drie jaar dat welk onmiddellijk het jaar volgt waarin het huwelijk heeft plaats gehad ;
1) woonachtig geweest zijn op het grondgebied van Brussel gedurende gans het burgerlijk jaar dat de aanvraag tôt het bekomen van een teruggave-vergoeding voorafgaat. Voor de gezinshoofden vermeld onder 3) van artikel één, is het eerste burgerlijk jaar van de bepaalde période van drie jaar dat welk onmiddellijk het jaar volgt waarin het huwelijk heeft plaats gehad. De voorwaarde omtrent de samenstelling van het gezin moet vervuld zijn op 1 januari van het jaar van indiening van de aanvraag ;
2) de voorschriften van de reglementen voor de verdeling van water, gas en elektriciteit in acht genomen hebben ;
2) de voorschriften van de reglementen voor de verdeling van water, gas en elektriciteit in acht genomen hebben ;
3) tijdens bepaald burgerlijk jaar een minimum van 100 m aardgas en 200 kWu verbruikt hebben, voor de abonnenten op gas en elektriciteit.
3) tijdens bepaald burgerlijk jaar een minimum van 100 m aardgas en 200 kWu verbruikt hebben, voor de abonnenten op gas en elektriciteit.
Bovendien moet de voorwaarde omtrent de samenstelling van het gezin vervuld zijn op 1 januari van
Deze bepaling is niet van kracht voor de gezinshoofden vermeld onder 2) van artikel één ;
3
3
— 799 — het jaar van indiening van de aanvraag.
voor à f
(2 april
1973)
4) woonachtig zijn in een gebouw dat aangesloten is aan de waterdistributie om te genieten van het deel van de teruggave-vergoeding betreffende het waterverbruik.
Art. 4. — De aanvraag tôt het bekomen van een teruggave-vergoeding moet ingediend worden ten laatste op 31 mei van elk jaar en opgesteld worden op een formulier afgeleverd door het Gemeentebestuur. Voor de toepassing van het règlement in het eerste jaar moet de aanvraag ingediend worden binnen de drie maand van de bekendmaking van het règlement.
Art. 4. — De aanvraag tôt het bekomen van een teruggave-vergoeding moet ingediend worden ten laatste op 31 mei van elk jaar en opgesteld worden op een formulier afgeleverd door het Gemeentebestuur. Voor de eerste toepassing van het règlement, gewijzigd wat de gezinshoofden betreft vermeld onder 2) van artikel één, moet de aanvraag ingediend worden binnen de drie maand van de bekendmaking van het règlement.
Zij zal vergezeld zijn voor de kinderen van meer dan 14 jaar van :
— hetzij een attest dat de milicien onder de wapens is.
De aanvraag zal vergezeld zijn voor de kinderen van meer dan 14 jaar van : — een attest, afgeleverd door de Kas die de Kinderbijslagen uitbetaalt, dat de hoedanigheid van rechthebbende vaststelt, — of, eventueel, een attest dat de milicien onder de wapens is.
- 5. — De vereffening van de teruggave-vergoeding
Art. 5. — De vereffening van de teruggave-vergoeding
— hetzij, inzake kinderbijslagen, een attest van hoedanigheid van rechthebbende ;
A r t
(2 avril
1973)
—
800 —
zal plaats hebben tijdens het dienstjaar volgend op het dienstjaar van het verbruik.
zal plaats hebben tijdens het dienstjaar volgend op het dienstjaar van het verbruik.
De uitbetaling zal gedaan De uitbetaling zal gedaan worden door middel van | worden door middel van postassignatie of door storting postassignatie, door storting op de postcheckrekening van | op de postcheckrekening of de belanshebbende. bankrekening van de belanghebbende. Art. 6. — Aile geschil beArt. 6. — Aile geschil betreffende de toepassing van ! treffende de toepassing van onderhavig règlement zal be- ; onderhavig règlement zal beslecht worden door het Col- î slecht worden door het Collège van Burgemeester en ! lege van Burgemeester en j Schepenen. Schepenen. 2) De wijzigingen aangebracht aan het règlement door deze beraadslaging zullen van kracht worden in de loop van het jaar 1973 na goedkeuring door de Hogere Overheid.
22 Arrêté de M. le Gouverneur du Brabant prorogeant le délai imparti à l'Autorité de tutelle au sujet de l'approbation de la délibération du Conseil communal du 18 septembre 1972 relative au renouvellement de l'installation de chauffage central du Garage des Corbillards, avenue du Cimetière de Bruxelles, 114, à Evere. — Notification. Nous avons l'honneur de porter à votre connaissance, qu'en vertu des dispositions de l'article 5 de l'arrêté royal du 6 juin 1972, pris en exécution de la loi du 26 juillet 1971 organisant les agglomérations et les fédérations de communes, M . le Gouverneur du Brabant a pris un arrêté prorogeant le délai de quarante jours imparti par la loi pour statuer sur la délibération suivante du Conseil communal :
—
Date de la délibération du Conseil communal
18-9-1972
801
(2 april 1973)
—
0 Objet
Durée de la prorogation
Garage des corbillards, avenue du C i - A partir metière de Bruxelles 114. — Renou- du 5-1-1973 jusqu'au vellement de l'installation de chauf20-4-1973 fage central.
23 Arrêté de M. le Gouverneur du Brabant prorogeant le délai imparti à l'Autorité de tutelle au sujet de l'approbation de la délibération du Conseil communal du 18 septembre 1972 relative au projet de budget pour l'exercice 1973 des Régies du Gaz et de l'Electricité. — Notification.
Nous avons l'honneur de porter à votre connaissance, qu'en vertu des dispositions de l'article 5 de l ' a r r ê t é royal du 6 juin 1972, pris en e x é c u t i o n de la loi du 26 juillet 1971 organisant les a g g l o m é r a t i o n s et les f é d é r a t i o n s de communes, M . le Gouverneur du Brabant a pris un a r r ê t é prorogeant le d é l a i de quarante jours imparti par la loi pour statuer sur la d é l i b é r a t i o n suivante du Conseil communal : Date de la délibération du Conseil communal
18-9-1972
Objet
Budget des Régies du G a z et de l'Electricité pour l'exercice 1973.
Durée de l a prorogation
120 jours à partir du 18-12-72
(2 avril 1973)
— 802 —
24 Stade du Heysel. Renouvellement et extension de l'éclairage du terrain principal. Appel d'offres restreint revêtant la forme d'un concours. Dépense. — Approbation. L E CONSEIL
COMMUNAL,
Vu la délibération du 23 octobre 1972, approuvant le projet pour le placement d'une nouvelle installation d'éclairage électrique au Stade du Heysel ; Considérant que deux appels d'offres furent lancés à cet effet, l'un restreint, relatif à l'éclairage proprement dit, l'autre général sous forme de concours, relatif à la fourniture et à l'érection des pylônes ; Considérant cependant que devant la complexité des offres déposées pour l'éclairage, la désignation d'un adjudicataire se révélait fort hasardeuse ; Considérant que dans ces conditions, le Collège décidait en séance du 1 décembre 1972 de ne pas donner suite à ces deux appels d'offres précités et de procéder à un nouvel appel d'offres restreint revêtant la forme d'un concours englobant pylônes et éclairage ; er
Considérant que le nouveau cahier spécial des charges a été établi en conséquence et prévoit notamment que la puissance de l'éclairage devra être telle qu'il permette les retransmissions de matches et autres activités par la télévision en couleur et qu'un contrat d'entretien d'une durée de dix ans, avec garantie totale, devra accompagner les offres ; Considérant qu'un jury dont la composition et les modalités d'intervention sont précisées par le cahier spécial des charges est désigné pour apprécier et classer les projets déposés ; Considérant que le montant de la dépense pour l'entreprise est estimé à 10 millions de francs imputables à l'arti-
— 803 —
(2 april 1973)
cle 626 (7641/721/03) des dépenses extraordinaires de 1973 : « Stade du Heysel et terrains annexes — Placement d'une nouvelle installation d'éclairage sur le terrain principal » ;
mSMtmt
Considérant que pour le contrat d'entretien, la dépense peut être estimée à 1.200.000 francs étant donné que cet entretien englobe aussi bien la nouvelle installation que l'équipement existant (cabines H.T., tableau général B.T., etc.) ; Considérant que ce contrat n'entrera en vigueur au plus tôt qu'en 1974 et qu'un crédit spécial sera prévu pour cette dépense au budget ordinaire de l'exercice 1974 et à celui des exercices suivants ;
972, api n i staa l to i n a>w furent alncés î :
Attendu que ces dépenses seront couvertes au moyen de recettes extraordinaires et ordinaires ; V u le cahier des charges n° 808 et les plans de situation 808 a et 808 b arrêtés par le Collège ; Vu les articles 75 et 81 de la loi communale ; V u l'article 56 de la loi du 26 juillet 1971 organisant les agglomérations et les fédérations de communes ; Sur proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins ; DECIDE :
1) d'approuver le principe de l'appel d'offres restreint revêtant la forme d'un concours ; 2) d'approuver le cahier des charges spécial n° 808 et les plans de situation 808 a et 808 b ; 3) d'approuver l'estimation de la dépense de 10 millions de francs pour la réalisation de l'entreprise ; 4) d'approuver le principe de dépense de 1.200.000 francs relatif au contrat d'entretien des installations. M . Artiges. En ce qui concerne le point 24, je voudrais souligner notre satisfaction de voir que le Collège, après être revenu sur sa première décision, nous soumet un nouveau projet de délibération qui nous paraît bien meilleur.
(2 avril 1973)
— 804 —
En effet, auparavant, les adjudications concernant les pilônes et l'éclairage étaient séparées, ce qui donnait le résultat pour le moins curieux que l'éclairage devait s'adapter à un système de poteaux ; cela réduisait singulièrement le nombre d'adjudicataires possibles. En outre, la manière dont le rapport fait précisément état de la double adjudication prête à sourire. En effet, on peut lire : « Considérant cependant que devant la complexité des offres déposées pour l'éclairage, la désignation d'un adjudicataire se révélait fort hasardeuse ». C'est exact : on se demande réellement comment l'on aurait pu adapter un système d'éclairage, meilleur qu'un autre, à des poteaux qui ne lui étaient manifestement pas destinés. J'ai déjà formulé ma deuxième observation en Section, mais je tiens à la répéter. Je me demande pourquoi, dans ce rapport, on ne cite pas les firmes qui sont concernées par cet appel d'offres. Rien n'empêchait qu'on le fasse, puisque, pour d'autres points de l'ordre du jour, par exemple le n° 29 : « Centre administratif. — Surveillance du bâtiment », on a cité les firmes qui seraient consultées pour l'adjudication. Question qui découle de cette remarque : je me demande de quelle manière l'on avertira les firmes que l'on désire consulter. A mon sens, il aurait été beaucoup plus simple de mentionner le nom des firmes dans le rapport : elles en auraient été ainsi immédiatement averties. Cependant, je me contenterai, Monsieur l'Echevin, de votre affirmation que toutes les firmes concernées par ce rapport seront consultées. M . l'Echevin Snyers d'Attenhoven. Monsieur le Bourgmestre, si le rapport a repris le terme « hasardeux », il est évident qu'il était assez difficile de décider quel éclairage convenait le mieux à tel poteau. Il était évident également qu'il était préférable de faire une soumission, un appel d'offres général pour l'ensemble de l'éclairage, ce qui fut fait. En ce qui concerne la désignation des firmes, les lettres à adresser à ces différentes firmes sont prêtes. L a liste dont je
— 805 —
(2 avril 1973)
vous ai donné connaissance en Section doit vous suffire. De toute façon, celui qui désirait consulter les annexes au rapport a pu en prendre connaissance. Si le Conseil approuve aujourd'hui la délibération qui l u i est soumise, ces firmes sauront, dans les 72 heures à venir qu'elles seront consultées, pour autant que la poste n'ait pas de retard. M . Artiges. Je vous remercie pour vos explications, M o n sieur l'Echevin, mais je me demandais malgré tout si, en ce qui concerne le fait de citer ou non les firmes, i l n'y aurait pas une question de principe à examiner. Pourquoi dans certains cas les cite-t-on et pas dans d'autres ? Je veux bien que l'on ne puisse pas citer de noms en Séance publique, mais alors pourquoi, dans un rapport donné en Séance publique, les firmes sont nommées et dans un autre, pas ? Est-ce laissé à la discrétion du service, de l'Echevin ou bien, y a-t-il une autre raison pour laquelle, dans ce cas, les firmes ne sont pas nommées et dans d'autres bien ? M . l'Echevin Snyers d'Attenhoven. Monsieur Artiges, je viens de vous dire que l'annexe était jointe au rapport. Pour ma part, je ne vois vraiment pas l'intérêt à se livrer à une super-publicité pour que les firmes puissent éventuellement se consulter. J'estime très suffisant que les firmes dont je vous ai donné connaissance en Section — je le répète — sont consultées dans les heures à venir. Je ne serais pas partisan d'indiquer dans un tel document que les firmes X et Y sont consultées, alors qu'une autre, éventuellement, ne le serait pas. Je ne parle pas pour ce casci, puisque nous procéderons à une consultation très large : en tant que membre de la Section, vous le savez fort bien. Dans d'autres cas, i l se pourrait fort bien qu'une firme puisse se formaliser du fait qu'elle ne figure pas sur ce projet de délibération ou rapport au Conseil communal, alors qu'au contraire, une autre firme concurrente y figure. J'estime pour ma part que la discrétion s'impose. D u moment que le Conseil est averti et que la Section est au cou-
(2 avril 1973)
— 806 —
rant, je ne vois pas l'utilité de mentionner les firmes. Ce rapport est, en somme, un document public et le fait de ne pas y figurer pourrait nuire à certaines firmes. Je ne suis pas partisan d'une publicité à l'extrême. M . Artiges. Il n'y a pas de règle générale. M . l'Echevin Snyers d'Attenhoven. Personnellement, j'opte pour la discrétion. Il y a parfois eu des exceptions volontaires ou involontaires, mais je ne vois pas l'utilité de faire de la publicité. D'ailleurs, il s'agit de publicité indirecte. Vous savez que c'est un problème qui est fort à l'ordre du jour. Bien sûr, i l s'agit de la télévision, mais dans un tel rapport, je crois que c'est de la publicité également et qu'elle n'est pas indispensable. M . Artiges. Il y a un cas aujourd'hui où l'on cite les firmes, dans un rapport qui passe en séance publique. M. l'Echevin Snyers d'Attenhoven. Personnellement, je n'ai pas tenu à citer nommément les différentes firmes qui seront appelées. M . le Bourgmestre. Nous devrons donc veiller à l'unité de la procédure.
25 Eglise Notre-Dame de la Cambre. Installation du chauffage central. Approbation d'une dépense supplémentaire. LE CONSEIL
COMMUNAL,
V u la délibération du 21 juin 1971 approuvant le principe d'une dépense de 1.390.00O francs pour l'installation du chauffage central à l'Eglise Notre-Dame de la Cambre ;
—
807 —
(2 april 1973)
Attendu que deux ans se sont é c o u l é s entre l ' é l a b o r a t i o n du devis et la d é s i g n a t i o n de l'adjudicataire et que par c o n s é quent les conditions é c o n o m i q u e s du m a r c h é s'en sont trouvées m o d i f i é e s dans le sens d'une importante augmentation de prix ; C o n s i d é r a n t qu'un seul soumissionnaire a remis prix et qu'il offre de r é a l i s e r les travaux pour le prix de 1.480.902 F et qu'en c o n s é q u e n c e , compte tenu des r é v i s i o n s contractuelles des taux de salaires qui pourraient intervenir en cours d ' e x é c u t i o n des travaux, il convient de majorer de 290.000 F la dépense p r é v u e pour ce travail ; Attendu que ce s u p p l é m e n t de d é p e n s e est imputable sur les dépenses extraordinaires de l'exercice 1973 — Article 700 ( 7 9 1 / 7 2 1 / 0 3 ) — « Eglise Notre-Dame de la Cambre et Saint-Philippe de N é r i — Installation du chauffage au gaz » ; Attendu que cette d é p e n s e sera couverte au moyen des recettes extraordinaires ; Attendu que les subsides de l'Etat seront s o l l i c i t é s ; V u les articles 75 et 81 de la loi communale ; V u l'article 56 de la loi du 26 juillet 1971 organisant les a g g l o m é r a t i o n s et les f é d é r a t i o n s de communes ; Sur proposition du C o l l è g e des Bourgmestre et Echevins ; DECIDE : D'approuver la majoration de 290.000 francs du devis des travaux pour le porter à 1.680.000 francs. — Les conclusions de ces rapports et les projets d ' a r r ê t é s sont mis aux voix par appel nominal et a d o p t é s à l ' u n a n i m i t é des membres p r é s e n t s (1). — De conclusies van deze verslagen en de besluitsontwerpen worden in hoofdelijke stemming gebracht en aangenomen met eenparigheid van stemmen (2). (1) Voir p. 745 les noms des membres ayant pris part au vote. (2) Zie blz. 745 de namen van de leden die aan de stemming hebben deelgenemen.
(2 avril 1973)
— 808 —
26 Service des Inhumations. Adjudication pour la fourniture des vêtements d'uniformes et de travail.
— M l'Echevin De Riemaecker fait, au nom du Collège, le rapport suivant : — Mevr. De Schepen De Riemaecker brengt, namens het Collège, het volgend verslag uit : 1110
Des adjudications doivent être faites pour la fourniture d'effets d'habillement aux agents du Service des Inhumations en 1973. Les dépenses prévues peuvent être réparties comme suit : 1° pour les agents bénéficiant d'une indemnité de masse d'habillement ; acquisition au nom des agents : « Art. 513 P.O. — Fonds d'équipement du personnel du Service des Cultes et Inhumations » fr.
327.600
2° pour les autres agents, directement équipés par la Ville : « Art. 825-948/124/2 — Habillement du personnel »
322.400
Compte tenu de l'urgence et du nombre réduit de soumissions positives qui parviennent chaque année (trois ou quatre) pour ces fournitures, nous avons l'honneur de proposer au Conseil : 1) de ne pas attendre la fixation du montant des indemnités de masse d'habillement par le Conseil communal ; 2) d'admettre le principe de ces dépenses s'élevant respectivement à 327.600 francs et 322.400 francs ; 3) de recourir à l'adjudication restreinte pour chacune des commandes à effectuer.
— 809 —
(2 april 1973)
— Les conclusions de ce rapport sont mises aux voix par appel nominal et adoptées à l'unanimité des membres présents (1). — De conclusies van dit verslag worden in hoofdelijke stemming gebracht en aangenomen met eenparigheid van stemmen (2).
27 Suppression de l'impasse des Tourneurs. Adoption définitive du plan.
— M . l'Echevin De Saulnier fait, au nom du Collège, le rapport suivant et soumet au Conseil les projets d'arrêtés suivants : — De heer Schepen De Saulnier brengt, namens het Collège, het volgend verslag uit en legt aan de Gemeenteraad de volgende besluitsontwerpen voor : LE CONSEIL
COMMUNAL,
Vu sa délibération du 5 février 1973 adoptant provisoirement le plan relatif à la suppression de l'impasse des Tourneurs ; Vu la loi communale ; V u la loi du 29 mars 1962 organique de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme ; Vu les pièces de l'enquête et les instructions sur la matière ; Attendu qu'au cours de l'enquête publique qui a été tenue du 15 février au 2 mars 1973, le Collège des Bourgmestre (1) V o i r p. 745 les noms des membres ayant pris part au vote. (2) Zie blz. 745 de namen van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.
(2 avril 1973)
— 810 —
et Echevins n'a été saisi d'aucune réclamation, soit écrite soit verbale, contre ledit projet ; V u le plan 4630 dressé par le Service technique des Travaux publics, indiquant par une teinte jaune l'artère à supprimer, ARRETE :
Article premier. — Le plan n° 4630, annexé à la présente, est adopté définitivement. Art. 2. — Le plan, accompagné des délibérations et des documents de l'enquête, sera soumis à l'approbation royale.
28 Construction d'un complexe en extension de l'Athénée Léon Lepage. Approbation de la dépense. L E CONSEIL
COMMUNAL,
V u sa décision du 5 juillet 1971 relative aux contrats d'architectes et ingénieurs, portant sur l'application des barèmes repris aux normes déontologiques de l'Ordre des Architectes et du règlement de la F.A.B.I. ; Considérant que les contacts pris avec l'Architecte Puttemans, représentant le groupe Urbat, en vue de lui confier l'étude du complexe envisagé, ont permis de définir les termes de la convention ci-annexée ; Considérant que le montant de la dépense relative à l'étude est estimé à 4.500.000 francs pour les honoraires de l'Architecte, techniques spéciales et T . V . A . incluses, et que cette somme est imputable à l'article 464 du budget extraordinaire de 1973 à concurrence de 1.000.000 de francs, solde sur le budget de l'année en fonction de l'avancement du dossier,
—
811
—
(2 april 1973)
DECIDE :
1) d'adopter les termes de la convention annexée ci-après donnant mission à l'architecte Puttemans représentant le groupe Urbat ; 2) la dépense de 4.500.000 francs résultant des frais d'études (architecture et techniques spéciales), T . V . A . incluse.
29 Aménagement
de la Crèche Joséphine-Charlotte, rue des Charpentiers. Approbation d'un supplément suite à l'adjudication. LE CONSEIL
COMMUNAL,
En séance du 23 octobre 1972, le Conseil communal a approuvé les plans, cahier des charges et devis élaborés par la division Architecture en application de la décision du Collège du 18 février 1969 et a décidé d'imputer une dépense estimée à 4.459.577 francs, T . V . A . incluse, à l'article n° 753 (844/721/03) ; Considérant que la soumission la plus intéressante est celle des Entreprises Demiddeleer : 5.335.569 francs, T . V . A . incluse, et qu'une différence en plus de 875.992 francs est constatée par rapport à l'estimation initiale de 4 millions 459.577 francs, T . V . A . incluse, et que cette différence est justifiée par l'évolution des prix et par la nature des travaux de transformation ; Vu que la dépense afférente aux travaux est à imputer à l'article n° 753 du budget extraordinaire de 1973, auquel est inscrit une somme de 5.000.000 de francs, DECIDE :
D'approuver le supplément de dépense de 875.992 francs, justifié par l'évolution du marché et la nature de la transformation.
(2 avril 1973)
— 812 —
30 Lycée Dachsbeck. Transformation des installations sanitaires et du hall d'accueil du Jardin d'enfants. Approbation du décompte final.
L E CONSEIL
COMMUNAL,
Revu ses délibérations des 4 mai 1970 et 17 mai 1971, approuvant la dépense de 625.000 francs pour l'exécution des travaux cités en rubrique ; Considérant qu'à la demande du Service de l'Instruction publique, divers travaux supplémentaires ont été exécutés, notamment la remise en état d'une grande classe et d'un dégagement, qui ont eu pour effet de porter le montant final de l'entreprise à 729.385 francs, revision des prix du marché et T . V . A . comprises, soit un supplément de dépense de 104.385 francs par rapport au montant approuvé ; Considérant que la dépense peut être imputée sur l'article 439 extra (731/721/01) du budget de 1971 : «Enseignement moyen — Construction, agrandissement, transformation de bâtiments scolaires » ; Sur proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins, DECIDE :
D'approuver le décompte final arrêté au montant de 729.385 francs.
— 813 —
(2 april 1973)
31 Partie de la digue du Canal. Travaux de voirie. —Approbation de la dépense. L E CONSEIL
COMMUNAL,
Considérant que les travaux d'égout sont terminés à la digue du Canal, dans la section comprise entre le chemin de fer industriel et le pont sur le canal maritime ; Considérant que l'exécution de travaux de voirie permettra la pose du béton asphaltique ; Considérant que ces travaux, estimés à ± 1.350.000 francs sont à imputer à l'article 257-421/730/14 extra de l'exercice 1973 et peuvent être confiés aux adjudicataires annuels du pavage en 1973 ; Vu l'estimation de la dépense ; V u l'article 81 de la loi communale, DECIDE :
D'approuver la dépense de ± 1.350.000 francs.
32 Travaux d'égout et de voirie dans une partie de la rue Willem De Mol. Recours à un appel d'offres général. — Dépense. Demande de subsides. — Approbation. L E CONSEIL
COMMUNAL,
Considérant que le plan particulier d'aménagement du quartier Nord prévoit le prolongement de la rue Willem De Mol jusqu'au futur axe Nord-Sud, au-delà de la chaussée d'Anvers ;
(2 avril 1973)
— 814 —
Considérant que les nouveaux bâtiments du W.T.C. 1 de la R.T.T. et du Foyer Bruxellois sont en construction à front de cette artère projetée ; Considérant que les travaux de voirie et d'égout à réaliser à cet endroit pour desservir les immeubles riverains ont été estimés à 3.374.366 francs (T.V.A. comprise) ; Considérant que la dépense de 3.374.366 francs peut être imputée à l'article 250-421/730/07 du budget extraordinaire de 1973 : « Dépenses extraordinaires — Abords gare du Nord — Travaux de voirie » ; Considérant que ces travaux sont susceptibles d'être subsidiés à 65 % et qu'une demande en vue de l'obtention de la promesse de principe des subsides sera introduite auprès de l'Autorité supérieure ; V u les articles 75 et 81 de la loi communale, DECIDE :
d'approuver : 1) le principe des travaux et la dépense y afférente estimée à 3.374.366 francs (T.V.A. comprise) ; 2) les documents d'adjudication : cahier des charges spécial + plan n° 7305 ; 3) le mode d'adjudication par appel d'offres général ; 4) le principe de la demande de subsides.
33 Rénovation du quartier de la Gare du Nord. Aménagement des voiries de l'Etat. Quote-part dans les frais. Demande de subsides. — Approbation. L E CONSEIL C O M M U N A L ,
Considérant que le Ministère des Travaux publics, sous le couvert de l'Intercommunale B 1, assume la mise en adjudi-
— 815 —
(2 april 1973)
cation et la direction des travaux de mise sous profil, établissement des revêtements, construction des caniveaux et égouts à rue dans deux artères principales du « quartier Nord » soumis à la rénovation urbaine ; Considérant que par sa lettre du 2 juillet 1971, M . le M i nistre des Travaux publics a marqué son accord pour octroyer 65 % de subsides pour les travaux incombant normalement aux communes intéressées ; Considérant que la quote-part à supporter par la Ville s'élevait suivant l'estimation des travaux à 80.929.740 francs sur un montant total de 265.767.003 francs de travaux à exécuter ; Considérant qu'après mise en adjudication par le Service des Routes de Bruxelles-Capitale, l'offre régulière la plus basse s'élève à 177.975.621 francs et que la quote-part de la Ville serait ramenée à 45.838.955 francs ; Considérant que le montant des subsides escomptés s'élèverait à 29.795.321 francs et qu'ainsi la charge financière réelle de la Ville se chiffre à 16.043.634 francs ; Considérant que sous réserve d'approbation du budget extraordinaire par l'Autorité supérieure, la dépense peut être imputée à l'article 855-947/733/02 du budget pour l'exercice 1973 : « Rénovation du quartier de la Gare du Nord — Aménagement des voiries de l'Etat — Egouts et caniveaux » ; Vu la résolution du Conseil communal du 17 décembre 1971 ; Vu la décision du Collège du 23 février 1973 ; Vu l'article 81 de la loi communale, U
•
DECIDE :
1) d'approuver le principe de la participation de la Ville dans les travaux ainsi que sa quote-part au montant de 45.838.955 francs ;
jh
p^
v
2) de solliciter les subsides prévus, soit 65 % de la quotepart précitée.
(2 avril 1973)
— 816 —
34 Travaux publics. — Cimetière d'Evere. — Pose d'un égout. Arrêté de M. le Gouverneur du Brabant prorogeant le délai imparti à l'Autorité de tutelle au sujet de l'approbation de la délibération du Conseil communal. — Notification.
Nous avons l'honneur de porter à votre connaissance qu'en vertu des dispositions de l'article 5 de l'arrêté royal du 6 juin 1972, pris en exécution de la loi du 26 juillet 1971 organisant les agglomérations et les fédérations de communes, M . le Gouverneur du Brabant a pris un arrêté prorogeant le délai de quarante jours imparti par la loi pour statuer sur la délibération suivante du Conseil communal : Date de l a délibération du Conseil communal
2-10-1972
Objet
Montant
Pose d'un égout et renouvellement de l a voirie au parvis devant le c i m e t i è r e de l a V i l l e , à Evere.
6.200.000 F
Durée de la prorogation
Prorogation jusqu'au 1-3-1973. Nouvelle prorogation jusqu'au 1-9-1973.
— 817 —
(2 april 1973)
35 Elargissement rue de la Blanchisserie Approbation de la dépense. LE CONSEIL
COMMUNAL,
Considérant que par suite de la construction des nouveaux bâtiments de la R.T.T. à l'angle de la rue de la Blanchisserie et de la rue du Marais, i l est devenu possible de réaliser le profil définitif de la rue de la Blanchisserie (Canon-Marais) ; Considérant que ces travaux auraient pour effet d'améliorer la circulation rue de la Blanchisserie et rue du Marais ; Considérant que ces travaux estimés à ± 1.500.000 francs peuvent être confiés aux adjudicataires annuels du pavage en 1973 et imputés à l'article 269-421/730/26 extra (sous réserve d'approbation par l'Autorité supérieure) ; Vu l'estimation de la dépense ; Vu l'article 81 de la loi communale, DECIDE :
D'approuver le principe et la dépense de ± 1.500.000 F.
36 Société des Transports Intercommunaux de Bruxelles. Suppression de l'itinéraire d'autobus n° 85, entre la Gare Centrale et la Bourse. L E CONSEIL
COMMUNAL,
Vu la demande introduite par la Ville auprès de la Société des Transports Intercommunaux de Bruxelles, en vue de ramener le terminus de la ligne d'autobus n° 85, de la Gare Centrale à la Bourse (rue Auguste Orts) ;
(2 avril 1973)
— 818 —
Considérant que cette demande est basée sur le fait que les autobus de cette ligne ont dû être fréquemment détournés lors des manifestations dans le cadre de l'animation de la Grand-Place, ce qui a pour effet de perturber les services ; Considérant d'autre part, que la fréquentation sur le tronçon Bourse-Gare Centrale est minime dans les deux sens et que la desserte de la Gare Centrale pourrait être assurée par les lignes du prémétro de l'axe Est-Ouest, moyennant la création d'un point de transit gratuit à l'ancien Marché aux Poissons ; V u la dépêche de M . le Gouverneur du Brabant, nous transmettant, pour avis du Conseil communal, la demande émanant de la Société des Transports en commun, en vue de ramener le terminus de la ligne d'autobus n° 85, de la Gare Centrale à la Bourse (rue Auguste Orts) ; Considérant que cette demande est destinée à régulariser une situation réalisée par la S.T.I.B. depuis le 2 janvier 1973, sous le couvert d'une autorisation provisoire du Ministère des Communications ; Considérant que le nouvel itinéraire proposé prévoit le passage des autobus par la rue Paul Devaux avec reprise de l'itinéraire actuel à partir de la rue Auguste Orts ; Considérant que le Service de la Police, consulté, n'a pas émis d'observations au sujet de cette modification du terminus ; Considérant que cette solution, tout en ne lésant pas le service à rendre aux usagers des transports en commun, libère définitivement la Grand-Place du passage des autobus ; V u la loi du 17 juin 1953, portant organisation des transports en commun de la région bruxelloise. DECIDE :
D'émettre un avis favorable au sujet de l'implantation du terminus de la ligne d'autobus n" 85 à la Bourse (rue Auguste Orts), pour autant qu'un transit gratuit soit instauré à l'ancien Marché aux Poissons entre les autobus de cette ligne et les lignes du prémétro de l'axe Est-Ouest de façon à assurer la desserte de la Gare Centrale.
— 819 —
(2 a ri\ 1973) V
M. Guillaume. Monsieur le Bourgmestre, je voudrais intervenir à propos du point 36 : « Suppression de l'itinéraire d'autobus n° 85 entre la Gare Centrale et la Bourse ». Les arguments qui sont invoqués dans le rapport qui nous est soumis sont très valables. Nous comprenons très bien que l'autobus 85, dans le trajet actuel, doit être fréquemment détourné, par suite de l'animation à la Grand-Place, que, d'autre part, la fréquentation est minime sur ce secteur et que la suppression ne crée donc pas beaucoup de perturbation. Cependant, je voudrais attirer l'attention du Conseil sur le fait que l'article 4, § 2, point 7. de la loi sur les agglomérations et fédérations de communes, prévoit que les transports rémunérés de personnes sont de la compétence de l'Agglomération. Or, si on lit attentivement le rapport, on constate que l'avis de l'Agglomération n'a jamais été sollicité et on trouve en page 2 : « V u la dépêche de M . le Gouverneur du Brabant nous transmettant, pour avis du Conseil communal, la demande émanant de la Société des Transports en Commun, en vue de ramener le terminus de la ligne d'autobus n° 85, de la Gare Centrale à la Bourse ». Le Collège aura en conséquence à donner notre avis au Gouverneur du Brabant. Nous demandons que, dans sa réponse adressée au Gouvernement provincial, la Ville fasse remarquer qu'une fois de plus on s'est passé de l'avis du Conseil d'Agglomération. Nous devons insister là-dessus et nous attendons votre avis à ce sujet. M. l'Echevin De Saulnier. Monsieur le Bourgmestre, effectivement, en page 2 du rapport, il est indiqué : « V u la dépêche de M . le Gouverneur du Brabant nous transmettant, pour avis du Conseil communal... ». Je ne suis pas certain que le Conseil d'Agglomération n'ait pas été informé de la chose. M. Lagasse. Nous avons pris nos informations ! M. Guillaume. Monsieur l'Echevin, vous pensez bien que si je me permets de l'annoncer, c'est que je me suis renseigné au préalable.
(2 avril 1973)
— 820 —
M. l'Echevin De Saulnier. Il n'en reste pas moins que nous sommes consultés et que nous avons à répondre. M. Guillaume. Vous répondrez dans le sens que je vous demande. M. le Bourgmestre. Je ne sais pas si notre rôle est de faire des remarques de ce genre au Gouverneur. M. Guillaume. Puisque vous ne le saviez pas, alors que l'opposition était au courant, je vous demande simplement que, dans votre réponse au Gouverneur du Brabant, vous précisiez que vous avez appris que le Conseil d'Agglomération n'avait pas été consulté. M. le Bourgmestre. Nous poursuivons. M . Guillaume. Je n'ai pas obtenu de réponse à ma question. M . le Bourgmestre. Je viens de vous dire que si M. le Gouverneur s'est trompé, ce n'est pas à nous à lui faire des remarques à ce sujet. Ce n'est pas notre rôle. Si le Gouverneur s'est trompé, vous lui en ferez la remarque : vous êtes sûrement en relation avec lui. M . Guillaume. Il n'est pas question de lui faire de remarque, ni de reproche. Il est simplement question de lui dire que nous voudrions, Conseil communal, savoir si l'Agglomération a été consultée. M . le Bourgmestre. Ce n'est pas notre rôle. M . Klein. E n tout cas, ce qui est de votre rôle, c'est de savoir pourquoi la Ville a introduit un recours devant le Conseil d'Etat concernant l'arrêté royal qui détourne la loi du 26 juillet 1971 quant à la tutelle du Ministre de l'Intérieur sur la Ville de Bruxelles. M . le Bourgmestre. Je ne crois pas que cela ait un rapport avec la ligne n° 85.
— 821 —
(2 april 1973)
M. Klein. Absolument, parce que, dans ce rapport, il est question de répondre à une lettre du Gouverneur qui, en fait, aurait dû émaner du Ministre de l'Intérieur. Par conséquent, en ce qui me concerne, je souhaiterais savoir incidemment si, en même temps que les délibérations du Conseil communal sont envoyées au Gouverneur de la Province, elles sont également envoyées pour information, par même courrier, au Ministère de l'Intérieur. M . le Bourgmestre. On nous demande notre avis ; nous donnons la réponse et nous n'avons pas à nous mêler de savoir à quelle autorité il fallait s'adresser. Je vous demande de ne pas compliquer inutilement les choses. — Il est procédé au vote par appel nominal sur le point 36. — Er wordt overgegaan tôt de hoofdelijke stemming over het punt 36. 37 membres prennent part au vote ; 37 leden nemen deel aan de stemming : 24 membres répondent oui ; 24 leden antwoorden ja ; 13 membres s'abstiennent. 13 leden onthouden zich. — En conséquence, le projet d'arrêté est adopté. — Bijgevolg wordt het besluitsontwerp aangenomen. Ont voté pour : Hebben voor gestemd : MM.-de heren Morelle, Pellegrin, Brynaert, Van Cutsem, M "' - Mevr. Servaes, M M . - de heren Scholer, Anciaux, De Ridder, M -Mevr. Hano, M.-de heer Lefère, M" - Mej. Van Baerlem, M M . - de heren Niels, Leclercq, De Rons, Brouhon, Mergam, Pierson, Snyers d'Attenhoven, M " - Mevr. De Riemaecker, M M . - de heren De Saulnier, Deschuyffeleer, M""'-Mevr. Van Leynseele, M M . de heren De Greef et-en Cooremans. 11
m,
1
111
(2 avril 1973)
— 822 —
Se sont abstenus : Hebben zich onthouden : MM.-de heren Musin, Klein Lagasse, Guillaume, Foucart, Dereppe, M -Mevr. Lambot' M M . - de eren Artiges, Peetermans, Lombaerts, M - Mevr! Dejaegher, MM.-de heren Latour et-en Piron. me
m e
37 Rénovation du quartier de la Gare du Nord. Détournement du collecteur de la rive droite. A pprobation de l'exécution des travaux par la Direction des Routes de Bruxelles-Capitale et prise en charge de la quote-part de la Ville. LE CONSEIL
COMMUNAL,
Considérant que le Ministère des Travaux publics a décidé d'assumer la direction des travaux d'établissement de la voirie des axes principaux traversant le quartier de la Gare du Nord, sous le couvert de l'Intercommunale B l ; Considérant que ces travaux, qui comprennent la pose du revêtement, les caniveaux à câbles et les égouts à rue, subsidiés à 65 % , ne peuvent être raisonnablement exécutés qu'à condition que le détournement du collecteur de rive droite soit préalablement construit en sous-sol de la future chaussée ; Considérant que le travail de détournement sera exécuté à l'intervention du Service des Routes de Bruxelles-Capitale qui a estimé la participation de la Ville à 160.359.245 francs représentant 75 % du travail et qu'un subside de 65 % a été promis formellement par ie Ministère des Travaux publics ; V u la résolution du Conseil communal en séance du 19 octobre 1970 ; V u l'inscription, au budget de 1973, de l'article 854 extra (947/733/02), d'un crédit de 195.600.000 francs;
— 823 —
(ta lu •on.
(2 april 1973)
Vu l'article 81 de la loi communale ; DECIDE :
1) le détournement du collecteur de rrve droite dans Taxe Nord-Sud ; 2) de confier la direction générale de l'étude, du contrôle et de l'exécution des travaux au Service des Routes de Bruxelles-Capitale ; 3) la prise en charge par la Ville de 75 % de la partie non subsidiée des travaux. — Les points 27 à 35 et 37 sont mis aux voix par appel nominal et adoptés à l'unanimité des membres présents (1). — De punten 27 tôt 35 en 37 worden in hoofdelijke stemming gebracht en aangenomen met eenparigheid van stemmen (2). * ** — M. le Bourgmestre quitte la Salle des délibérations, la Présidence est assurée par M. l'Echevin De Rons. — De heer Burgemeester verlaat de Vergaderzaal, het Voorzitterschap wordt waargenomen door de heer Schepen De Rons.
(1) Voir p. 745 les noms des membres ayant pris part au vote. (2) Zie blz. 745 de namen van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.
(2 avril 1973)
— 824 —
38 Les plantations du haut de l'avenue Louise seront-elles remises en état ce printemps ? Question de M Van Leynseele. mr
39 Où en est la question du tunnel sous l'avenue De Mot ? Question de M""' Van Leynseele.
M""' Van Leynseele. Monsieur le Président, Mesdames, Messieurs, dans plusieurs quartiers de Bruxelles, les Services de la Ville plantent de nombreux arbres et nous nous en réjouissons. Quand j'ai posé ma question, il y a trois semaines environ, j'étais inquiète au sujet de l'état du dernier tronçon de l'avenue Louise, où rien ne semblait bouger. Il y a quatre ans, lors du vote sur l'implantation de la tour I.T.T., l'Echevin de l'époque nous avait promis que les arbres seraient mis en hibernation — c'est le mot qu'il employa — et qu'ils seraient rapidement replantés lorsque les travaux seraient terminés. Il est exact qu'il nous avait promis également une tour claire et transparente : à cet égard, nous sommes loin du compte. M . l'Echevin-Président. Je vous rappelle qu'il s'agit de plantations. M ° Van Leynseele. J'ai fait une petite parenthèse, sur la tour claire et transparente. n,
A ce jour, rien n'est exécuté. Cette partie de l'avenue ressemble à un champ ravagé par un cyclone.
— 825 —
(2 april 1973)
Vendredi dernier, en lisant un quotidien bruxellois, j'ai compris le pourquoi de la chose. Le tunnel sous l'avenue De Mot serait postposé, et le premier projet exécuté avec une sortie vers l'avenue Louise, précisément à l'endroit qui fait l'objet de mon intervention. La conception du Ministère est regrettable, mais surtout, pourquoi avoir attendu si longtemps ? Pour les riverains cela fait : quatre ans pour les travaux de 1T.T.T., trois ans maintenant pour les tunnels, en tout sept ans de travaux. Ce n'est ni raisonnable, ni réconfortant. Aussi, nous comprenons pourquoi les riverains sont mécontents et je demande à M . l'Echevin de nous donner d'autres explications. M. l'Echevin De Saulnier. Monsieur le Président, j'imagine que cette question est liée à la deuxième que pose également M"" Van Leynseele, à savoir le n" 39 : « Où est la question du tunnel sous l'avenue De Mot » ? Il est exact que les arbres enlevés de cet endroit sont, non pas en hibernation, mais en villégiature au Bois de la Cambre où ils attendent de pouvoir être replantés. Les travaux entrepris à cet endroit sont terminés et les plantations pourraient être remises en place. Cette opération est toutefois subordonnée à la décision qui doit encore être prise au sujet des différentes possibilités d'aménagement de cette partie de l'avenue Louise, en fonction de la nécessité ou non de maintenir la trémie de sortie du tunnel routier en direction du Bois. J'imagine, Madame Van Leynseele. que vous allez immédiatement poser la seconde question. M"" Van Leynseele. Elle est liée. M. l'Echevin De Saulnier. Effectivement, elle est directement liée ; je poursuis donc ma réponse. En séance publique du Conseil communal du 12 juin 1972. il a été communiqué que suivant le programme du Service des Routes de Bruxelles-Capitale, l'adjudication portant sur la
(2 avril 1973)
—
826 —
construction du tunnel sous l'avenue Emile De Mot, serait faite dans le courant du mois de septembre 1972. Sept mois d é j à se sont écoulés. Depuis lors, il nous a été c o m m u n i q u é officieusement que l'impact financier du projet présenté sur le budget des Travaux publics — je vous rappelle que ce projet prévoyait la sortie du tunnel « long » avenue Franklin Roosevelt, à hauteur de l'avenue Jeanne — a été j u g é trop important et qu'une solution plus é c o n o m i q u e est r e c h e r c h é e d'urgence. A cette fin, des séances d ' é t u d e avec les responsables des Ponts et Chaussées et de l'Administration centrale de l'Urbanisme ont eu lieu afin de rechercher dans un d é l a i très bref, une solution d é f i n i t i v e et acceptable au p r o b l è m e du tunnel et de la redistribution du trafic local et de transit dans le quartier. Je n'ai pas besoin de vous dire qu'en effet, nous sommes à un endroit à circulation intense. Des renseignements fournis vendredi dernier, il ressort que les études seront t e r m i n é e s au Service de Bruxelles-Capitale — à moins qu'elles ne le soient d é j à — d'ici quelques jours. L e projet sera soumis alors à la Direction générale des Travaux publics. M o n Service a é t u d i é d'urgence une variante qui sera d'ailleurs soumise au C o l l è g e dès demain. De toute f a ç o n , nous devons agir très vite, car à l'Etat on a l'intention — semble-t-il — de passer maintenant à l'adjudication très rapidement, si nous voulons obtenir que le projet ne soit pas par trop l i m i t é , ni trop d i f f é r e n t de ce que nous souhaitions. L'article de Presse auquel vous faites allusion est sans doute partiellement vrai. Je crains toutefois que si nous ne devions r é a l i s e r que des travaux l i m i t é s , nous pourrions encore attendre très longtemps avant de voir la poursuite de ces travaux. De plus, ce projet ne me satisfait pas, mais je dois le présenter au C o l l è g e quant à l'option qui est prise vers l'avenue Louise, o ù nous avons l'intention de p r é v o i r une variante importante.
— 827 —
(2 april 1973)
M " Van Leynseele. Je remercie M . l'Echevin de sa réponse, mais je regrette que l'on ait tant tardé et surtout qu'il s'agisse à nouveau d'une conception faite à moitié. m<
mift officie»:, (e budget des T: projetp»:, Roosevelu i :i mportant etqïb rgence.
Je désire rappeler que, lorsqu'on a voté l'implantation de la tour I.T.T., projet cher au Ministre des Travaux publics de l'époque, il nous avait promis de réaliser le tunnel sous l'avenue De Mot, jusqu'à l'avenue Franklin Roosevelt. Il y a de cela quatre ans. C'était une des conditions sine qua non pour que nous votions l'implantation de la tour I.T.T. Je désire que l'on s'en souvienne. M.
l'Echevin De Saulnier. C'est exact.
40 Quelle réponse compte donner le Collège aux divers points soulevés par le Comité des Femmes du Quartier Nord lors de sa conférence de Presse du 2 mars 1973 ? Question de M. Foucart. M. l'Echevin-Président. Nous passons à la question suivante : « Quelle réponse compte donner le Collège aux divers points soulevés par le Comité des Femmes du Quartier Nord lors de sa conférence de Presse du 2 mars 1973 ? » Question de M . Foucart. M. Foucart. Monsieur le Président, Mesdames, Messieurs, je reviens à la charge pour la énième fois, concernant l'aménagement de plaines de jeux. L'Echevin des Travaux publics a eu l'amabilité de me faire parvenir le Bulletin des questions et réponses, dans lequel sont reprises non seulement toutes les plaines qui sont installées, mais encore celles que l'on installera en 1973, si je ne m'abuse.
(2 avril 1973)
— 828 —
Cependant, je me dois de vous faire part, à moins que vous ne le sachiez déjà, d'une conférence de Presse qui a eu lieu le vendredi 2 mars, qui émane des habitants du Quartier Nord, qui réclament en l'occurrence le droit pour tous leurs membres, enfants et adultes, de vivre. Ce communiqué de Presse ne semble absolument pas faire mention de très grandes satisfactions, mais au contraire fait part de griefs, à savoir le manque de plaines de jeux qui existe dans notre Ville de Bruxelles pour que les enfants puissent s'ébattre tranquillement, en toute sécurité, dans un minimum d'espace pour leurs jeux. J'ai relevé dans la liste dix-huit emplacements que je ne peux appeler des plaines de jeux, mais qui sont considérés comme telles. Dans ces dix-huit emplacements, sept constituent uniquement un terrain de basket. Cela signifie qu'au total, nous avons actuellement onze plaines de jeux, encore que je n'aie pas eu le temps de vérifier les onze terrains restant, afin de me rendre compte s'il s'agissait réellement de plaines de jeux ou de terrains de basket par exemple. Toujours est-il que, dans la conférence de Presse, les parents font mention notamment de terrains de basket. Ils disent notamment ceci : « Entre-temps, la Ville de Bruxelles a aménagé un terrain de basket-ball pour un club privé, mais jamais les enfants n'y ont eu accès ». Dès lors, je pose la question au, Collège et particulièrement à M . l'Echevin, de savoir si tous les terrains de basket sont soumis à cette règle, c'est-à-dire s'ils appartiennent à un club privé ou à la Ville et si ces terrains sont accessibles à tous les enfants, quel que soit leur âge, afin que les enfants puissent s'y ébattre. D'autre part, il me plaît de souligner, dans cette conférence de Presse, les griefs suivants qui me semblent être les plus importants : « L e 9 mai 1972, nous constatons que le terrain de football n'est pas commencé et le coin de repos pour personnes âgées non plus — il s'agit de l'avenue de l'Héliport. Allée Verte ;
—
829
—
(2 april 1973)
» Le 10 septembre, nous réclamons à nouveau : 1) la palissade de la rue — toujours concernant l'Allée Verte où i l semble qu'il y ait des possibilités ; 2) des bancs ; 3) l'entretien du parc et le placement de paniers à ordures et la solution du problème des installations hygiéniques ; 4) le semis et l'entretien d'herbe sur tous les terrains vagues. » Le 31 janvier 1973, nous invitons aimablement M . D e Saulnier à venir sur place se rendre compte de la situation. En guise de réponse, à la mi-février 1973 : 1) nous recevons de l'Echevin une réponse lénifiante ; 2) nous constatons la réduction d'une grande partie du parc : — 36 % au moins ! » Devant ces agissements inconscients, nous faisons appel à vous, et par vous, à l'opinion publique, pour que vous souteniez notre action, d'autant plus nécessaire que deux blocs d'habitations concentrées, et bientôt trois, vont augmenter les besoins en espaces de jeux ». Je terminerai, Mesdames, Messieurs, en donnant la conclusion de cette conférence de Presse : « Nous réclamons donc au moins la réalisation intégrale et urgente des promesses faites par le Collège le 27 avril 1971 » 7 - voir lettre de M . Vanden Boeynants du 4 mai 1971, c i jointe — « et le remplacement de tous les parcs anéantis ». Mesdames, Messieurs, je me permets d'insister fortement sur le caractère social à l'égard des enfants, afin que ceux-ci puissent trouver en notre Ville quelques endroits où s'ébattre. Il est désolant de constater que l'on ne cesse de construire sans laisser d'espaces libres pour que les enfants puissent s'ébattre tranquillement, dans leur quartier ou, du moins, à proximité. Je vous remercie. M . l'Echevin De Saulnier. D'une manière générale, M . F o u cart nous a dit qu'il existait dix-huit emplacements et que plusieurs autres étaient prévus dans la liste que je lui ai fournie.
(2 avril 1973)
— 830 —
Croyez bien que mon Service et moi-même avons l'intention de répondre d'une manière efficace par la construction, dans les mois qui viennent, de ces différents emplacements. Toutefois, je dois faire une constatation. Le Conseil communal avait voté une décision par laquelle nous désignions un architecte urbaniste pour dessiner l'implantation de plusieurs de ces emplacements ; i l y a de nombreux mois de cela et nous n'avons toujours pas l'accord du Pouvoir supérieur. Il s'agit bien sûr d'un détail administratif. Le budget n'étant pas voté, certains engagements ne sauraient être pris à différents endroits. C'est vous dire qu'il ne suffit pas d'avoir de la bonne volonté, encore faut-il disposer de l'outil qui permet de concrétiser. E n ce qui concerne les terrains de basket-ball, d'une manière générale, tous ceux qui sont sur voie publique sont largement ouverts à tous. Il y en a d'ailleurs plus que ceux qui se trouvent sur la liste que je vous ai donnée. Il y a un terrain au Rempart des Moines : il s'agit d'un terrain de jeux qui relève du Foyer Bruxellois, à la disposition de toute la population. A présent, nous en viendrons plus particulièrement au quartier Saint-Roch. Il y avait, face à l'église, une plaine qui a fonctionné environ pendant un an. Cette plaine a été supprimée i l y a peu de temps, vu les projets de voirie de l'Etat à cet endroit. Il y a également la plaine de l'Héliport. Celle-ci comprend actuellement : une cage à grimper, un arc à grimper, un toboggan, un bac à sable, l'ancienne piste d'atterrissage. Le reproche qu'il n'y a pas d'espaces de jeux prévus dans les nouveaux projets, n'est pas fondé. En effet, le socle entourant les deux immeubles Amelinckx, dont la réalisation est prévue pour dans deux ans, sera aménagé partiellement en plaines de jeux et coins de repos. Venons-en à la réduction de plaine de l'Héliport. L a partie supprimée était fortement compromise par la construction de l'école Saint-Roch, d'une part, et par les travaux d'enlèvement de l'égout existant, d'autre part.
— 831 —
(2 april 1973)
Les premiers travaux cités vont être entamés incessamment et doivent être réalisés dans un délai de dix-huit mois, les seconds sont prévus pour fin 1973, début 1974. La clôture initiale qui entourait cet espace réservé aux jeux de ballon était en très mauvais état et il a été jugé préférable de ne pas engager de nouveaux frais pour sa réfection étant donné qu elle était appelée à disparaître très prochainement. Nous attendrons que les premiers travaux soient terminés pour en établir une autre. En ce qui concerne le manque de bancs, vous le savez peutêtre, depuis la semaine dernière, treize bancs ont été placés à la plaine de l'Héliport. « Pas de protection efficace contre pour les utilisateurs de la plaine de partiellement justifié en ce sens que plantés, ne peuvent évidemment pas odeurs.
les bruits et les odeurs jeux », ce reproche est les rosiers qui ont été arrêter les bruits et les
Il est à remarquer que la construction d'une palissade autour de la plaine n'a pas été considérée comme souhaitable par les Services de Police, car elle rend la surveillance malaisée. D'autre part, une palissade limitée au côté jouxtant l'avenue de l'Héliport est peu efficace. En ce qui concerne la promesse non tenue de création d'une plaine de jeux, chaussée d'Anvers et rue du Télégraphe, l'accès à la plaine du 104, chaussée d'Anvers, sera rendu public dans les prochains jours. Avec le Service des^ Sports, nous nous sommes mis d'accord pour que ce soit mis à la disposition des enfants et des grands enfants, car i l s'agit d'une plaine de basket-ball et d' un espace libre assez important ou les enfants pourront jouer au ballon à l'abri de la circulation. Enfin, lors de la visite que nous avons faite vendredi dernier en Conseil communal à l'immeuble construit par la Ville, nie de l'Harmonie, nous avons pu constater qu'une petite plaine était prévue pour les enfants et qu'il ne restait plus à établir qu'un garde-fou, pour empêcher les accidents vers la partie qui se trouve en contrebas. Cependant, nous devons poursuivre une politique de réservation d'endroits de jeux d'une manière de plus en plus accentuée.
(2 avril 1973)
— 832 —
M . Foucart. Je tiens à remercier M . l'Echevin des Travaux publics qui semble très optimiste. J'espère pouvoir le rejoindre dans cette opinion. E n l'occurrence, je me permettrai de faire le tour de toutes les plaines de jeux, afin de me rendre compte de visu — et ne plus devoir m'appuyer sur des communiqués ou des conférences de Presse — de l'efficacité de ces plaines. Une plaine de basket reste toujours une plaine de basket, c'est-à-dire qu'on peut y faire peu de choses. A cet égard, les petits enfants sont défavorisés. D'autre part, vous me dites qu'on a installé des bacs de sable à l'avenue de l'Héliport ; à ma connaissance, il n'y en a toujours qu'un. Je puis me tromper. Je me pose aussi la question suivante : pourquoi autoriset-on des camions à se servir de parking sur l'avenue de l'Héliport, alors que cet espace pourrait éventuellement servir à laisser s'ébattre les enfants, en ne plaçant qu'une barrière de protection. Je ne demande pas de palissade, je ne demande qu'une barrière de protection et les enfants disposeraient à cet endroit d'un espace assez grand pour jouer au ballon. Je suis heureux d'apprendre qu'à l'avenue de l'Héliport vous avez installé treize bancs : je les verrai donc lors de ma petite inspection. J'ose espérer, Monsieur l'Echevin, qu'il ne s'agira pas seulement de promesses. Je comprends également que vous soyez contrarié par les décisions qui doivent venir de plus haut et qui sont toujours très lentes. Je déplore une fois de plus cet état de choses. Sinon, nous pourions donner plus rapidement satisfaction aux parents qui attendent des réalisations de notre commune. E n tout état de cause, je reste attentif, je ferai le tour des plaines de jeux et je me permettrai alors de vous faire part de mon appréciation. M . l'Echevin De Saulnier. Je voudrais ajouter un élément. M . Foucart a fait allusion aux camions qui ont pris parking à l'avenue de l'Héliport. Je tiens à préciser que ces camions
— 833 —
(2 april 1973)
se trouvent sur des terrains qui n'appartiennent pas à la Ville. Vous avez raison de dire que cela pose un problème pour tout l'environnement. Ces terrains appartiennent à la Société du Canal.
*
** — M. le Bourgmestre reprend la Présidence. — De heer Burgemeester neemt het Voorzitterschap opnieuw waar. *
**
41 La Ville a pris des plans d'expropriation pour cause d'utilité publique concernant l'îlot boulevard Clovis, rue de Gravelines, rue de Pavie, rue Charles-Quint afin de réaliser un bassin de natation, un centre culturel, une maison de jeunes et des extensions à l'Athénée Adolphe Max et au Lycée Carter. OU en est l'approbation de l'Autorité supérieure et quelles sont les démarches effectuées durant les douze derniers mois par le Collège à ce sujet ? Question de M. Klein. M . Piron. Je voudrais excuser M . Klein qui a dû s'absenter et qui demande que sa question soit reportée à la séance prochaine.
42 Ce point est retiré de l'ordre du jour. Dit punt wordt van de agenda ingetrokken.
(2 avril 1973)
— 834 —
43 Transfert à Meise du Jardin Botanique National de Belgique. Motion de M. Peetermans.
M . le Bourgmestre. Il reste, alors, la motion de M . Peetermans. M . Peetermans. Monsieur le Président, Mesdames, Messieurs, la motion que je vais vous présenter est assez longue. Je vous prie de m'en excuser, mais je n'ai pas voulu changer un mot au texte qui a été voté le 23 mars par la majorité des membres du Conseil d'Agglomération, c'est-à-dire par 53 membres sur 68 présents, ces 53 membres appartenant notamment au Rassemblement Bruxellois et au Parti socialiste, plus quelques voix isolées d'autres partis. Je vais vous donner lecture de ce texte qui contient en même temps sa justification. « Le Jardin Botanique National de Belgique est un établissement scientifique de l'Etat dont l'activité s'étend à tout le pays et au monde entier. » Outre ses missions de recherche scientifique et de conservation, le Jardin remplit à Bruxelles une mission d'éducation du public au moyen de son musée, des expositions qu'il organise ainsi qu'en mettant ses locaux à la disposition de la Société royale de Botanique de Belgique, d'une école d'horticulture et d'une douzaine d'associations de sciences naturelles, de conservation de la nature et d'horticulture, dont l'activité requiert une implantation dans Bruxelles-Capitale. » Le Jardin Botanique National de Belgique possède un patrimoine scientifique d'une valeur inestimable : 2 millions de spécimens d'herbier et 200.000 volumes qui font de sa bibliothèque la plus riche du pays. » Or, sous prétexte qu'il existe un bâtiment inoccupé dans le Domaine de Bouchout, à Meise, domaine acheté par l'Etat en 1938, le Ministre de l'Agriculture a donné l'ordre, le
— 835 —
te
(2 april 1973)
19 janvier dernier, d'y transférer les services administratifs et scientifiques du Jardin Botanique actuellement installé à la Porte de Schaerbeek. » En vertu de l'article 46, §§ 2 à 5 des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative, il résultera de ce transfert des contraintes linguistiques pour tous les agents francophones et en vertu du § 6, le transfert serait contraire à l'esprit de la loi. Le Jardin Botanique National transféré de Bruxelles-Capitale en région unilingue perdrait donc le statut véritablement national qu'il possède à Bruxelles-Capitale où les agents des deux communautés sont également accueillis sans contraintes linguistiques. » Compte tenu de l'évolution politique du pays au cours de ces dernières années et aussi de l'état actuel de la législation qui a manifestement oublié les institutions de recherches nationales établies en dehors de Bruxelles-Capitale et surtout celles qui possèdent un patrimoine scientifique, le Conseil communal estime que le déménagement en territoire unilingue des collections scientifiques du Jardin Botanique National de Belgique constituerait une discrimination entre le personnel des deux communautés linguistiques et une spoliation, sans contrepartie, d'un patrimoine d'une valeur exceptionnelle. » Afin de ne pas être un jour dans l'obligation de maintenir l'égalité entre les deux communautés en créant le pendant du Jardin Botanique à Meise dans l'autre région unilingue, le Conseil communal souhaite que le Jardin Botanique soit maintenu à Bruxelles-Capitale. » C'est le texte de la motion qui a été voté à une très large majorité au Conseil d'Agglomération. J'ai évidemment remplacé les mots « Conseil d'Agglomération » par « Conseil communal ». Il s'agit d'une question qui. indiscutablement, nous intéresse au premier chef, puisqu'elle intéresse les habitants de Bruxelles. D'autre part, à défaut de maintenir le Jardin Botanique au lieu où il se trouvait encore il y a quelques jours, c'est-àdire sur le territoire de Saint-Josse, on pouvait très bien, si
(2 avril 1973)
— 836 —
la place manque à cet endroit, prévoir son transfert sur le territoire de la Ville de Bruxelles : je songe notamment à des terrains qui se trouvent au Heysel. Je vous propose de marquer votre accord sur la position qui a été prise par la majorité des représentants de l'Agglomération, en approuvant ce texte. M . l'Echevin De Rons. Messieurs, j'ai pris connaissance du texte de la motion de M . Peetermans, vendredi midi. Je me suis donc informé au sujet du contenu de cette motion et j'ai obtenu, ce matin, certains renseignements. Je regrette de devoir constater que ces informations ne correspondent pas à certaines déclarations de M . Peetermans. Tout d'abord, il ne s'agit pas, comme vous le savez d'ailleurs, de la suppression du Jardin Botanique lui-même. Toutes les plantes ont été enlevées, conservées et seront replantées dès que possible, quand les travaux seront terminés. Il ne s'agit pas davantage de supprimer les expositions, ni les manifestations diverses qui se déroulent fréquemment au Jardin Botanique. L a chose m'a encore été confirmée ce matin. Il ne s'agit pas davantage non plus de la suppression du musée. De quoi s'agit-il ? Il s'agit effectivement d'un transfert à Meise où se trouve déjà une très grande partie du personnel du Jardin Botanique : une trentaine de membres du personnel. Celui-ci effectue assez bien de démarches pour pouvoir rester à Bruxelles, ce que je conçois très bien. Il s'agirait aussi de transférer progressivement l'herbier très important qui se trouve à Saint-Josse, ainsi que des œuvres scientifiques que l'on peut encore y trouver. Ces collections sont consultées par un certain nombre de personnes, notamment par des étudiants et surtout des étudiants qui se destinent à des carrières à l'étranger. Ils devraient donc dorénavant se rendre à Meise, ce qu'on peut évidemment regretter aussi.
— 837 —
(2 april
1973)
Donc, le musée, les expositions, la mise à disposition des locaux, tout cela est maintenu. Il s'agit donc d'une décision de transfert dans le bâtiment dont on a parlé. Quant à la question linguistique, elle ne se présenterait pas non plus comme l'a exposée M . Peetermans, mais je ne désire pas argumenter. E n effet, si je le fais, ce sera pour plaider soit contre, soit pour, une décision du Ministre. Or, j'estime que le Ministre prend la décision qui lui plaît : c'est son droit. U n Conseil communal n'est pas créé pour discuter la décision d'un Ministre. Nous n'avons pas à la critiquer : ce n'est pas notre rôle, mais celui des parlementaires, éventuellement des ministres bruxellois qui font partie du Gouvernement, qui pourraient intervenir auprès de leur collègue de l'Agriculture. Celui-ci sera d'ailleurs, paraît-il, interpellé très bientôt. Vous connaissez mon attitude. J'ai décidé, les membres de mon groupe également, de ne plus intervenir dans des motions qui traitent de matières qui ne concernent pas la Ville de B r u xelles. C'est ma position définitive.
HP »
M . l'Echevin Brouhon. Monsieur le Bourgmestre, je tiens d'abord à souligner que le problème soulevé ne peut laisser les habitants de Bruxelles indifférents, en ce sens que, si le Jardin Botanique est situé sur le territoire de Saint-Josse-tenNoode, il se trouve face au territoire de notre Ville et il est certain que Bruxelles est directement intéressée à ce qui se passe au Jardin Botanique. C'est la raison pour laquelle je pense que la motion qui a été présentée par M . Peetermans, mérite d'être discutée. Je ne voudrais pas voir le problème sous l'angle d'une motion de censure à adresser au Ministre qui a pris la décision critiquée à un moment déterminé. Je crois qu'il faut voir les choses sous l'angle d'un souhait que le Conseil communal peut exprimer. A cet égard, je rejoins la position qui vient d'être défendue par M . De Rons, parce que j'estime aussi qu'il ne nous appartient pas de censurer l'Autorité supérieure. Ceci étant, je me demande si la question qui se pose n'est pas une question de principe, et si. dans le développement
(2 avril 1973)
— 838 —
relativement long que comporte la motion de M . Peetermans, nous n'affaiblissons pas quelque peu notre argumentation. A u fond, les uns et les autres, nous estimons qu'une institution de caractère national, implantée sur le territoire de Bruxelles-Capitale, institution de caractère national et d'intérêt national et même international — on le souligne —, n'a pas, sauf des motifs majeurs et péremptoires, à être retirée du territoire de Bruxelles-Capitale pour être transférée dans une autre région du pays, que ce soit la région wallonne ou la région flamande. E n effet, je suis persuadé que la position que nous défendrions serait la même si l'administration du Jardin Botanique avait été déménagée vers Waterloo, Gembloux ou autre part. Dès lors, je souhaite que Ton puisse éviter dans la motion tout l'aspect polémique de la législation linguistique, mais nous en tenir au principe de la transplantation de tout ou partie d'une institution nationale qui est située à Bruxelles. Sans que ce soit un texte présenté par le Collège : i l n'y a pas de prise de position politique du Collège sur des points soumis inopinément à la discussion en Conseil communal, j'ai rédigé un texte reprenant une bonne partie de celui de M . Peetermans, et dont je vais vous donner lecture. Je demanderai, le cas échéant qu'on vous le distribue. « Le Conseil communal, » Considérant que le Jardin Botanique est un établissement scientifique de l'Etat, dont l'activité s'étend à tout le pays et a, en outre, un caractère international très étendu — je n'ai pas parlé de « mondial » : restons relativement modestes — ; » Considérant que. outre sa mission scientifique, le Jardin Botanique exerce une mission d'éducation du public, au moyen de son musée, des expositions qu'il organise, ainsi qu'en mettant ses locaux à la disposition de la Société royale de Botanique de Belgique, d'une école d'horticulture, de plusieurs associations de sciences naturelles de conservation de la nature et d'horticulture, implantées à Bruxelles-Capitale ; » Considérant qu'il n'est pas souhaitable que des institutions de caractère national, ayant leur siège sur le territoire de Bruxelles-Capitale soient transférées hors de celui-ci ;
— 839 —
(2 april 1973)
» Considérant que l'intérêt général commande de ce fait le maintien du siège et des locaux du Jardin botanique dans leur site actuel ; » Souhaite que la décision prise par M . le Ministre de l'Agriculture, le 19 janvier 1973, de transférer à Meise les services administratifs et scientifiques du Jardin Botanique soit rapportée ; » Décide d'effectuer une démarche en ce sens auprès du Ministre compétent ». Nu zal ik de motie in het Nederlands voorlezen, en deze luidt als volgt : JUKÉ
Md
« De Gemeenteraad, » Overwegende dat de Plantentuin een wetenschappelijke instelling is van de Staat met een aktiviteit die zich uitstrekt over gans het land en met bovendien een zeer uitgespreid ruim internationaal karakter ; » Overwegende dat, benevens zijn wetenschappelijke opdracht, de Plantentuin een volksopvoedende roi vervult bij middel van zijn Muséum, de tentoonstellingen die hij organisées alsook door zijn lokalen ter beschikking te stellen van de « Koninklijke Belgische Vereniging van Tuinen », van een tuinbouwschool en van talrijke natuurwetenschappelijke verenigingen en verenigingen voor natuur- en tuinbouwbehoud gevestigd te Brussel-Hoofdstad ;
^ .
0
;
* |
» Overwegende dat het niet wenselijk is dat instellingen met een nationaal karakter, die hun zetel op het grondgebied van Brussel-Hoofdstad hebben, buiten dit gebied zouden gebracht worden ; '
» Overwegende dat, om die reden, het algemeen welzijn vereist dat de zetel en de lokalen van de Plantentuin op hun huidige plaats gevestigd blijven ; » Wenst dat teruggekomen wordt op de beslissing genomen door de Minister van Landbouw op 19 januari 1973 om de administratieve en wetenschappeljjke diensten van de Plantentuin over te plaatsen naar Meise ;
(2 avril 1973)
—
840 —
» Beslist in die zin stappen te doen bij de bevoegde Minister ». M . Peetermans. Monsieur le Bourgmestre, lorsque j'ai comm e n c é mon e x p o s é , j'ai s o u l i g n é que le texte que je présentais é t a i t , à mon avis, fort long et que, si je l'avais maintenu tel quel, c'est parce qu'il avait été v o t é dans ces termes au Conseil d ' A g g l o m é r a t i o n . M a i s je n'attache pas à la formulation des idées qui se trouvent dans ce texte une importance excessive. L e texte qui nous a été p r é s e n t é par M . l'Echevin Brouhon a deux avantages : tout d'abord, il est plus court et ensuite, il risque moins d'exciter des passions que nous ne tenons pas du tout à soulever. D è s lors, mon groupe se ralliera bien volontiers au texte p r é s e n t é par M . Brouhon. M . Guillaume. Monsieur le Bourgmestre, Mesdames. Messieurs, je ne reviendrai pas avec les arguments de fond qui ont été e x p o s é s d'une part par M . Peetermans et d'autre part, qui ont été repris plus en d é t a i l , par M . l'Echevin De Rons. Je m'attacherai simplement à un point dans les arguments a v a n c é s par M . l'Echevin De Rons, lorsqu'il dit que le Conseil communal n'est pas créé pour critiquer la politique d'un ministre et qu'il est d é c i d é à ne plus jamais intervenir dans des motions qui ne concernent pas la V i l l e de Bruxelles. Ce sont les termes exacts qu'il a u t i l i s é s . Il existe une contradiction entre les propos de M . l'Echevin De Rons et ceux de M . l'Echevin Brouhon, que je partage e n t i è r e m e n t , puisque M . Brouhon a dit i m m é d i a t e m e n t a p r è s : « Tl y va de l ' i n t é r ê t de Bruxelles ». Il ne s'agit pas, dit M . l'Echevin Brouhon, de censurer — et il a e n t i è r e m e n t raison — une d é c i s i o n m i n i s t é r i e l l e , mais il s'agit simplement de d é f e n d r e — M . Brouhon l'a très bien fait comprendre et je partage son opinion — l ' i n t é r ê t des Bruxellois qui profitent des avantages du Jardin Botanique. S'il n'est pas question de censurer une d é c i s i o n du Ministre, il est tout de m ê m e question, Monsieur l'Echevin, d'user simplement de notre droit qui nous est garanti par l'article 21
— 841 —
(2 april 1973)
de la Constitution. Vous pouvez affirmer que vous ne voulez plus vous occuper de motions qui ne regardent pas Bruxelles, les autorités constituées — et nous en sommes une — ont le droit d'adresser des pétitions en nom collectif. Au lieu de pétition, parlons dans ce cas de motion se terminant par « souhaite que... ». C'est une question de formulation. Notre collègue, M . Peetermans, vous a d'ailleurs donné son avis sur la propositon qui nous est faite. Nous ne faisons qu'user du droit qui nous est garanti par la Constitution, de façon à attirer l'attention du Ministre sur une situation qu'en tant que Bruxellois, nous ne pouvons pas admettre. De heer Anciaux. Mijnheer de Burgemeester, geachte Collega's. in navolging van de heer Brouhon, ben ik het volkomen eens om de taalaspecten die hieruit zouden kunnen voortvloeien, weg te laten. Wanneer de heer Brouhon, zoals trouwens al de andere vorige sprekers. zich met veel lof uitte over de Nationale Plantentuin en de uitstraling over heel het land en het internationaal karakter ervan belichtte, kan ik niet goed volgen wanneer deze uitstraling enige vermindering zou hebben wanneer deze Plantentuin gevestigd zou zijn in Meise. Integendeel, wie het gebied van Bouchout reeds bezocht heeft, heeft kunnen vaststellen dat die ruimte zich beter leent tôt een grotere ontwikkeling en tôt een betere verzorging van de Nationale Plantentuin dan de ruimte die voorbehouden was in de serres en omgeving in Sint-Joost. Ik ben dus van mening dat het belangrijk wetenschappelijk karakter van deze Nationale Plantentuin er alleen maar bij kan winnen wanneer hij beter gehuisvest is dan tôt nu toe het geval was in de ruimte in Brussel en dat dit beter tôt m'ting kan komen in Meise. Wat nu het belang betreft van de Brusselaars en het verlies dat zij zouden lijden bij een overheveling naar Meise, kan ik evenmin vorige sprekers volgen. Het is zo, dat de Nationale Plantentuin, die een wetenschappelijke inrichting is van de Staat, overgeheveld wordt. Het is eveneens zo, dat deze overheveling niet van gisteren is en niet van januari is, maar dat men reeds in 1938, bij de aankoop van het gebied van Bouchout, deze overheveling gepland heeft, dat de overheveling
(2 avril 1973)
—
842 —
van ccn deel van de levende verzamelingen reeds gebeurd is tussen 1939 en 1951, dat het berbarium, cosmossen en zo verder, het fotografisch laboratorium, overgeheveld werden tussen 1969 en 1972 en dat de overheveling van de andere herbaria gepland is voor de eerstvolgende tijd. Maar daarentegen, de V . Z . W . Koninklijke Maatschappij van Plantcnkundc van B e l g i ë heeft zijn zetel hier in de Brusselse agglomeratie en zal de lokalen mogen blijven betrekken die zij tôt nu toc heeft. Ik haal deze gegevens uit een récent antwoord van de heer Minister van Landbouw, gegeven op 27 maart jl., dus zeer r é c e n t , op een parlementaire vraag, gesteld door Volksvertegenwoordiger De Kerpel. Over de bestemming van de serres in Brussel is nog niets bepaald, zcgt de heer Minister, maar de andere inrichtingen zullen verder gebruikt worden door het botanisch m u s é u m , de Koninklijke Maatschappij van Plantenkunde van B e l g i ë , a l s o p k door al de andere verenigingen en instellingen die er reeds hun zetel hebben. Dus blijft daar behouden. Dit jaar zullen nog steeds verder tentoonstellingen worden gehouden in de Plantentuin te Brussel en men voorziet dat deze tentoonstellingen ook in de toekomst behouden blijven. E r is ccn tentoonstelling vernoemd, gewijd aan de pyrofieten en de cosmos, maandelijkse tentoonstellingen van linae- en floramaatschappijcn, tentoonstellingen van sierplanten, tentoonstellingen gewijd aan de kampernoelies, tentoonstellingen van verse kampernoelies. Ik wil U met deze opsomming enkel aanduiden dat al deze nctiviteiten ten gerieve zijn van de inwoners van Brussel, van hen vooral, in zeer grote mate, dat zij er baat bij hebben dat deze activitciten verder gepland blijven en dat zij bijgevolg nicts verliezen. Ik kan U niet volgen wanneer U zegt dat het belang van de Brusselaars. van de inwoners van de agglomeratie — ik spreek dan nog niet dat het alleen van de Stad is — daarmee zou gesohaad zijn. Ik begrijp dan ook niet, de taalaspecten erbuiten gelaten, de draagwijdte van deze tussenkomst. De heer L e t è r e . Mijnheer de Voorzitter. ik meen dat het vcrloop van de discussie in deze Gemeenteraad het bewijs inhoudt dat de heer Schepen De Rons eigenlijk gelijk heeft.
— 843 —
(2 april 1973)
Het blijkt uit deze discussie dat wij niet volledig geïnformeerd zijn nopens het belang van de overplanting van een deel van de activiteiten van de Nationale Plantentuin naar Meise. 1k kan me voorstellen dat, wanneer men 150 jaar geleden deze Plantentuin heeft gecreëerd te Brussel, de ruimte waarop hij zich bevindt nog voor een groot deel de « boerenbuiten » was, zoniet zou men de nodige ruimte niet gevonden hebben om dààr die planten aan te leggen. Op het huidig ogenblik kunnen we niet meer beweren dat de Plantentuin de boerenbuiten is ! Ik ben geen technicus, ik ben geen plantenkundige, zelfs geen ornitoloog, maar ik kan me voorstellen dat wanneer vakmensen op een wetenschappelijke wiize willen gaan experimenteren, zij dit niet moeten doen op een plaats waar zij over 200 hectaren beschikken, maar dat dit evengoed kan gebeuren op een tweetal hectaren, waarover zij dus te Brussel kunnen beschikken. Ik meen dat dit ongeveer de oppervlakte is te Brussel. ik weet het niet zo juist. Dus zonder dat ik daarover goed ingelicht ben, kan ik me daarover ook geen opinie vormen. Ik meen dus dat alvorens een opinie uit te spreken of een wens uit te drukken, wij beter dienen voorgelicht te zijn. De heer Anciaux heeft hier een beetje de Minister van Landbouw gespeeld. Hij heeft het antwoord voorgelezen dat de heer Minister heeft gegeven op een parlementaire vraag. Wij weten nu misschien iets méér. maar dit is nog onvoldoende. Ik ben ervan overtuigd dat er een fundamentele reden moet bestaan om tôt deze gedeeltelijke overheveling over te gaan. Ik zou dus graag ingelicht worden. Inderdaad als Brusselaar zou ik betreuren dat een dienst zou overgeheveld worden buiten Brussel zonder dat hiervoor een noodzaak bestaat. Indien men mij echter bewijst dat dit inderdaad wél noodzakelijk is. dan zal ik U onmiddellijk zeggen. dat zeg ik nu reeds : 11 est grand temps qu'on valorise le site du Jardin Botanique. A cet égard, je suis surpris que nos prédécesseurs au
(2 avril 1973)
— 844 —
Conseil communal, nos collègues et moi-même, n'ayons pas pris d'initiative pour demander aux Autorités compétentes que l'on valorise le site du Jardin Botanique. Je sais que des projets existent depuis de longues années. Des projets ont été prévus par la commune de Saint-Josse, de créer sous le Jardin Botanique un grand amphithéâtre plus important et mieux situé que celui de Forest National. M . Lepaffe serait certainement satisfait d'une réalisation au Jardin Botanique qui amoindrirait le rôle de Forest National ! Il n'y aurait plus de difficulté en ce qui concerne les manifestations de nuit. U n projet important prévoit l'installation d'un amphithéâtre qui pourrait contenir des milliers de personnes, à un endroit bien situé. Ce projet prévoyait aussi — et je prouve qu'il ne s'agit pas de tension linguistique — . durant son exécution, la démolition des bâtiments du Jardin Botanique existant. Pendant cette période de démolition, tous les services auraient dû être déménagés, ne serait-ce que provisoirement. Après l'exécution de ces travaux, il avait même été prévu de reconstruire le bâtiment du Jardin Botanique dans son style actuel, style pseudo-Renaissance, un peu éclectique, que nous connaissons à Bruxelles et qui fut celui du XIX""' siècle. Dès lors, je vous le demande, Mesdames, Messieurs, si. demain, nous est proposé de rénover le site du Jardin Botanique, y aura-t-il, dans ce Conseil communal, une levée de boucliers ? Je ne le crois pas. A u contraire ! Personnellement, je prie toutes les Autorités compétentes, le Conseil d'Agglomération, dont je fais partie mais où je n'ai pas voix au chapitre, le Ministre compétent, de nous faire des propositions. E n ce qui concerne le fond du problème, la discussion qui est développée dans ce Conseil, je refuse de voter aussi bien la motion de M . Brouhon que celle de M . Peetermans. Je ne suis pas informé, et je désire l'être. Si l'on tient à recueillir des informations, il convient de demander au Ministre qui a pris cette décision de nous
— 845 —
(2 april 1973)
envoyer une note nous expliquant ce qu'il en est exactement. A ce moment, je pourrai juger, en tant que Bruxellois et en connaissance de cause, de la décision qui a été prise. J'espère alors que nous pourrons y ajouter une suggestion valable, en vue de valoriser le site du Jardin Botanique qui intéresse les Bruxellois au plus haut point. M. Guillaume. C'est la politique du « je veux bien, mais je ne peux pas » ! M. Piron. Monsieur le Bourgmestre, Mesdames, Messieurs, je ferai une brève déclaration. M . Brynaert et moi-même aurions voté la proposition de motion que nous a présentée M. Peetermans, tout à l'heure, puisqu'elle avait déjà reçu un très large accord au sein du Conseil d'Agglomération. Cependant, je rends hommage à M . l'Echevin Brouhon et comme je sens que, malgré les suggestions d'urbanisation que préconise M . Lefère à l'endroit de l'actuel Jardin Botanique, un large accord est en train de se dessiner sur les bancs de ce Conseil en ce qui concerne la motion présentée par M. Brouhon, M . Brynaert et moi-même la voterons donc. M. Peetermans. Je tiens simplement à rendre moi aussi hommage à M . Lefère qui souhaite être largement informé avant de prendre une décision. Cependant, des informations nous ont été communiquées par M . l'Echevin De Rons luimême, selon lesquelles la bibliothèque et les 2.000.000 de spécimens d'herbiers allaient nous être enlevés. Cela est extrêmement important. Dès lors, si nous attendons d'être informés jusqu'au moindre détail des décisions prises, nous serons placés devant le fait accompli. C'est une politique à laquelle nous sommes déjà habitués. M. Lefère. Nous ne sommes pas au Parlement ! M. Peetermans. Nous serons privés d'une source de documents très importante qui, pour le moment, est à portée de ain. Cela serait très grave.
m
(2 avril 1973)
— 846 —
E n outre, dire que nous ne sommes pas compétents en la matière est une allégation qui me paraît solliciter quelque peu les faits, puisqu'il s'agit des intérêts directs des habitants de Bruxelles que nous sommes chargés de défendre. Je comprendrais très bien que nous ne nous mêlions pas des affaires anversoises, bien que les Anversois s'occupent généralement des nôtres au sein de leur Conseil. Mais il s'agit des affaires des gens qui ont voté pour nous et c'est la raison pour laquelle je souhaite que nous nous rallions à la proposition de M . Brouhon. De heer Anciaux. Mijnheer de Voorzitter, ik begrijp er helemaal niets meer van ! Men zegt dat deze Nationale Plantentuin een belang heeft voor heel het land en een internationaal karakter heeft, en terzelfdertijd zegt men in dezelfde zin dat het alleen maar de inwoners van Brussel aangaat. Dat begrijp ik hoegenaamd niet ! Datgene wat de inwoners van Brussel aangaat : tentoonstellingen, het toekennen van een aantal lokalen aan plaatselijke verenigingen, dat blijft behouden. Het algemeen belang van de Plantentuin moet tôt uiting komen en kan veel beter tôt uiting komen in een domein zoals het domein van Bouchout, te Meise. M . le Bourgmestre. L a parole est à M . l'Echevin Van Halteren. M . l'Echevin Van Halteren. Monsieur le Bourgmestre, je ne vais pas revenir sur les arguments de M . l'Echevin Brouhon que je partage entièrement. Mais je tiens à éclairer M . Lefère parce qu'il a été beaucoup plus loin en voyant, dans l'avenir, la démolition du bâtiment actuel du Jardin Botanique. M . Lefère. J'ai dit qu'il s'agissait d'un projet. M . l'Echevin Van Halteren. Je voulais signaler à M . Lefère — et nous sommes bien au courant de la question, car cela a été soulevé lors des difficultés de l'immeuble Pachéco — que le bâtiment du Jardin Botanique est considéré comme un des cinq bâtiments qui nous proviennent de la période hol-
— 847 —
(2 april 1973)
landaise : le Palais des Académies, le Théâtre Royal de la Monnaie, le Jardin Botanique, l'immeuble Pachéco et un autre bâtiment dont je ne me souviens plus, ont été construits entre 1820 et 1830. Bien entendu, si tout le monde s'accordait à reconnaître que l'immeuble Pachéco. quoique le moins beau de tous, devait être conservé, il est certain que l'immeuble du Jardin Botanique devra être conservé de la même façon. Du reste, son aspect est très plaisant. OUifi-
Je tenais à soulever incidemment cet aspect qui dépasse largement le problème du transfert du Jardin Botanique. W
M. Lefère. J'ai précisé que, dans ce projet, il était prévu de reconstruire le bâtiment du Jardin Botanique dans son style original. Vous ne m'avez pas écouté.
il
M. PEchevin Van Halteren. Certainement, mais la reconstruction d'un bâtiment ancien est une chose très discutable. te-
M. le Bourgmestre. Si j'ai bien compris, Monsieur Peetermans, vous retirez votre motion ? M. Peetermans. Je me rallie à celle qui a été présentée par M. Brouhon. M. le Bourgmestre. Nous allons donc passer au vote sur le texte dont M . Brouhon a donné lecture. É — Il est procédé au vote par appel nominal sur la motion du Collège. — Er wordt overgegaan tôt de hoofdelijke stemming over de motie van het Collège. 33 membres prennent part au vote ; 33 leden nemen deel aan de stemming ; 23 membres répondent oui ; 23 leden antwoorden ja ;
— 848 —
(2 avril 1973)
1 membre répond non ; 1 lid antwoordt neen ; 9 membres s'abstiennent. 9 leden onthouden zich. — En conséquence, la motion est adoptée. — Bijgevolg wordt de motie aangenomen. Ont voté pour : Hebben voor gestemd : MM.-de heren Pellegrin, Brynaert, Van Cutsem, M -Mevr. Servaes, MM.-de heren Guillaume, Foucart, Dereppe, M '-Mevr. Lambot, MM.-de heren Artiges, Peetermans, Lombaerts, M -Mevr. Dejaegher, MM.-de heren Maquet, Leclercq, Van Halteren, Brouhon, Mergam, Pierson, Snyers d'Attenhoven, Piron, M -Mevr. Van Leynseele, MM.-de heren De Greef et-en Cooremans. me
m,
me
mp
A voté contre : Heeft tegen gestemd : M.-de heer Anciaux. Se sont abstenus : Hebben zich onthouden : MM.-de heren Scholer, De Ridder, M - Mevr. Hano, M . - de heer Lefère, M - Mej. Van Baerlem, MM.-de heren Niels, De Rons, M -Mevr. De Riemaecker et-en M.-de heer De Saulnier. m e
l l e
me
M . le Bourgmestre. Nous avons ainsi épuisé notre ordre du jour. L a séance publique est levée.
— L a séance publique est levée à 19 heures. — De openbare zitting wordt opgeheven te 19 uur.
— Le Comité secret est repris à 19 heures 02. — De Besloten vergadering wordt hernomen te 19 uur 02.
—
849 —
(2 april
1973)
COMITE SECRET BESLOTEN V E R G A D E R I N G
De heer Anciaux ontwikkelt volgende vraag : «Welke voordelen biedt de « C.E.S.I. » aan de Stad in compensatie voor de grote financiële aderlating en al de sociale en administratieve moeilijkheden t.o.v. de afschaffing van de Openbare Gezondheidsdienst ? » De heer Schepen Mergam antwoordt. but
M Le p r o c è s - v e r b a l de la séance du 19 mars 1973 est approuvé, aucune observation n'ayant été p r é s e n t é e . De notulen van de zitting van 19 maart 1973 worden goedgekeurd. daar er geen enkele opmerking werd gemaakt. — Le Conseil se sépare à 19 heures 40. — De Raad gaat uiteen te 19 uur
40.
(6 avril 1973)
— 850 — HOTEL DE VILLE
VISITE OFFICIELLE de S.E. M. Le Président des Etats-Unis du Mexique et Mme de Echeverria 6 A V R I L 1973 Accompagnés de M . Close, Ministre de l'Intérieur, S.E. M . le Président des Etats-Unis du Mexique et M de Echeverria sont accueillis à 15 h. 30, à leur descente de voiture sur la Grand-Place, par le Colonel B.E.M. A . Matton et par M . Lucien Cooremans, Bourgmestre. m e
Des détachements militaires rendent les honneurs. Dans son Cabinet, M . le Bourgmestre présente à S.E. M . le Président et à M de Echeverria, M . Cudell, Ministre des Affaires bruxelloises, les membres du Collège, du Conseil communal, de la Commission d'Assistance publique et de la Caisse publique de Prêts. D i e
M . le Bourgmestre, après avoir prononcé une allocution de bienvenue, offre à S.E. M . le Président un livre d'art « Les Tapisseries flamandes », de A . d'Hulst, et à M de Echeverria un éventail en dentelle au point de Bruxelles, en souvenir de leur passage à Bruxelles. m e
M . le Bourgmestre invite S.E. M . le Président et M Echeverria à signer le Livre d'Or.
m e
de
Des rafraîchissements sont ensuite offerts aux personnalités présentes. M . le Bourgmestre invite Son Excellence et M de Echeverria à visiter les salons de l'Hôtel de Ville, sous la conduite de M Brunard, Conservateur du Musée communal. m e
l l e
A 16 h. 15, M . le Bourgmestre reconduit S.E. M . le Président et M de Echeverria à leur voiture et prend congé des hôtes de la Ville. m e
— 851 —
(6 april 1973)
STADHUIS
OFFICIEEL BEZOEK van Z.E. de Président van de Verenigde Staten van Mexico en Mevr. de Echeverria 6 A P R I L 1973 Vergezeld van de heer Close, Minister van Binnenlandse Zaken" worden Z . E . de Président van de Verenigde Staten van Mexico en Mevr. de Echeverria te 15 u. 30, bij het uitstappen uit hun wagen op de Grote Markt, begroet door Kolonel S.B.H. A . Matton en door de heer Lucien Cooremans. Burgemeester. De eer wordt bewezen door militaire detachementen. In zijn Kabinet stelt de heer Burgemeester aan Z.E. de Président en aan Mevr. de Echeverria achtereenvolgens de heer Cudell. Minister van Brusselse Aangelegenheden. en de leden van het Collège, de Gemeenteraad. de Commissie van Openbare Onderstand en de Openbare Kas van Lening voor. Na een korte welkomstrede schenkt de heer Burgemeester Z.E. de Président een kunstwerk « Les Tapisseries flamandes », van A . d'Hulst, en aan Mevr. de Echeverria een waaier in Brusselse kant als aandenken aan hun verblijf te Brussel. Vervolgens verzoekt hij hen het Gulden Boek te ondertekenen. Nadat aan de aanwezige personaliteiten verfrissingen werden aangeboden. nodigt de heer Burgemeester Z.E. de Président en Mevr. de Echeverria uit tôt een bezoek aan de zalen van het Stadhuis, onder geleide van Mej. Brunard. Conservator van het Stadsmuseum. Te 16 u. 15 begeleidt de heer Burgemeester Z.E. de Président en Mevr. de Echeverria tôt aan hun wagen en neemt hij afscheid van de genodigden van de Stad.
