GEMEENTE
VEENENDAAL
De dragers van de Wmo:
wat hebben ze nodig? Vrijwilligerswerk in Ede en Veenendaal Deelrapportage onderzoek pilot Wmo
Ede, afdeling O&O, 25 september 2006
De dragers van de Wmo: wat hebben ze nodig? Vrijwilligerswerk in Ede en Veenendaal Deelrapportage onderzoek pilot Wmo
Ede, 22 augustus 2006 EWZ/ O&O
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4.
5.
Inleiding en achtergrond .........................................................................................3 1.1. Onderzoeksopzet..........................................................................................3 1.2. Leeswijzer .....................................................................................................4 Omvang vrijwilligerswerk Ede en Veenendaal........................................................6 Het aanbod van ondersteuning van vrijwilligerswerk............................................10 De vraag naar ondersteuning door de vrijwilligers................................................12 4.1. Gesprekken met vrijwilligers (Veenendaal) ................................................12 4.1.1. Redenen en motieven vrijwilligerswerk..........................................12 4.1.2. Belemmeringen in het vinden van vrijwilligers ...............................13 4.1.3. Vrijwilligersbeleid ...........................................................................13 4.1.4. Ondersteuning voor vrijwilligers.....................................................13 4.1.5. Ondersteuningsaanbod voldoende?..............................................14 4.1.6. Rol van de gemeente.....................................................................14 4.2. Gesprekken met vrijwilligersorganisaties (Ede)..........................................15 4.2.1. Het vinden van vrijwilligers ............................................................15 4.2.2. Het binden van vrijwilligers en het vrijwilligersbeleid .....................16 4.2.3. Ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties .................................17 4.2.4. Ondersteuningsaanbod voldoende?..............................................17 4.2.5. De rol van de gemeente.................................................................18 Knelpunten, lacunes en mogelijke oplossingsrichtingen ......................................20 5.1. Knelpunten en lacunes ...............................................................................20 5.2. Oplossingsrichtingen ..................................................................................21
Bijlage 1: Bijlage 2:
Overzicht aanbod vrijwilligersondersteuning Ede respectievelijk Veenendaal Enquêtevragen over mantelzorg en vrijwilligerswerk in bestaande onderzoeken
23 31
1.
Inleiding en achtergrond
In de Wmo is een belangrijke plaats toegekend aan de vrijwillige inzet. De ontwikkelpilot Ede/ Veenendaal voor de Wmo richt zich op de ondersteuning van mantelzorg, vrijwilligerswerk en de informele netwerken. Dit zijn de ‘dragers’ van de Wmo. Deze spelen een belangrijke rol bij het versterken van sociale samenhang en leefbaarheid in wijken en dorpen. Door de vergrijzing, de extramuralisering en door de ontwikkeling dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig blijft wonen, neemt de vraag naar welzijn en zorg in de thuissituatie toe. Hierdoor wordt er een groter beroep gedaan op mantelzorgers en vrijwilligers. Uit landelijk onderzoek blijkt dat het aandeel vrijwilligers van achttien jaar en ouder in de loop der jaren niet is afgenomen1. Wel zijn er berichten dat vanaf het midden van de jaren negentig de tijd die men aan het vrijwilligerswerk besteedt afneemt en dat de vraag toeneemt. Uit de onderzoeken blijkt duidelijk dat veel organisaties die werken met vrijwilligers moeite hebben om voldoende vrijwilligers te vinden. Om de druk op mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg te verminderen richt de pilot zich op de mobilisatie van vrijwilligers uit de lokale gemeenschap en de relatie tussen informele netwerken en professionele ondersteuning. Dit moet ertoe leiden dat: - mantelzorgers een betere ondersteuning krijgen; - informele netwerken in de buurt worden ingericht en/ of versterkt; - het vrijwilligerswerk wordt bevorderd en versterkt. Uitgangspunt van de Wmo is dat mensen die ondersteuning nodig hebben dit in eerste instantie in hun eigen omgeving zoeken. Hiervoor is het nodig dat er een goede relatie vanuit welzijnswerk, beroepszorg en gemeente wordt opgebouwd met mantelzorgers, buurtbewoners en vrijwilligers. De vrijwillige inzet betreft niet alleen de informele zorg- en hulpverlening, maar ook de inzet op andere terreinen zoals sport en andere vrijetijdsbesteding, levensbeschouwing, cultuur en onderwijs. Dit gebeurt nu al in grote mate. Zowel in Ede als in Veenendaal is er een aantal instellingen die ondersteuning bieden aan de vrijwillige inzet. In deze rapportage wordt verslag gedaan van het deelonderzoek van de pilot Wmo betreffende het bevorderen en versterken van het vrijwilligerswerk. Het onderzoek is erop gericht de huidige positie van het vrijwilligerswerk in beeld te krijgen. Daartoe is een inventarisatie gemaakt van de huidige stand van zaken van de ondersteuning van het vrijwilligerswerk in Ede en Veenendaal. De uitkomsten van het onderzoek worden in het vervolg van de pilot gebruikt om activiteiten ter versterking van het vrijwilligerswerk te ontwikkelen. 1.1.
Onderzoeksopzet
De onderzoeksvragen Het versterken van het vrijwilligerswerk begint met inzicht in de huidige situatie. De knelpunten die nu door vrijwilligers worden ervaren geven aanknopingspunten voor verbeteringen, voor het ‘versterken en bevorderen’ van het vrijwilligerswerk in Ede en Veenendaal. De onderzoeksvragen die daarvoor gehanteerd zijn in dit onderzoek zijn: Wat is de huidige vraag en het aanbod op het gebied van vrijwilligerswerk (waaronder informele hulp); Waar bestaat de huidige ondersteuning van vrijwilligerswerk uit; Welke lacunes zijn er binnen het bestaande aanbod aan ondersteuning vrijwilligerswerk; Met welke methoden kunnen nieuwe groepen vrijwilligers aangeboord en ingezet worden; Welke knelpunten en belemmeringen zijn er. De onderzoeksmethode Voor de pilot is zowel de vraag naar vrijwilligersondersteuning als het ondersteuningsaanbod geïnventariseerd. 1
SCP, ‘Vrijwilligersorganisaties onderzocht’, juni 2005 Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 3
Het aanbod voor ondersteuning van vrijwilligers Het aanbod aan ondersteuning voor vrijwilligers en hun organisaties is geïnventariseerd bij de ondersteuningsinstellingen de Medewerker (Ede) en het VNV (Veenendaal). Daarnaast is er zowel in Ede als in Veenendaal een bureau Sportservice werkzaam als ondersteuningsinstelling specifiek voor sportorganisaties. Ook dit aanbod is geïnventariseerd. Kenmerken vrijwilligerswerk De informatie over omvang en kenmerken van het vrijwilligerswerk in Ede en Veenendaal is gebaseerd op grootschalige surveyonderzoeken die recent waren gehouden. In Veenendaal is in 2005 de Monitor Leefbaarheid, Veiligheid en Sociale Staat afgenomen onder de inwoners van 15 jaar en ouder. Ook in Ede is in 2005 een representatief onderzoek gehouden onder de inwoners van 15 jaar en ouder, de driejaarlijks gemeente-enquête. De vraag van vrijwilligers Er is niet voor gekozen om nog een grootschalig, representatief veldonderzoek te houden. Dit is te tijdrovend en bovendien waren er al onderzoeken recent afgesloten of (bijna) in uitvoering waar informatie over vrijwilligerswerk in bevraagd werd. De resultaten van die onderzoeken zijn geanalyseerd voor het onderhavige onderzoek. In Veenendaal kwamen eind 2005 de gegevens beschikbaar van de digitale monitor ‘Digimon’ onder vrijwilligersorganisaties2. Voor dit onderzoek zijn 326 vrijwilligersorganisaties benaderd die bekend zijn bij de gemeente Veenendaal en het VrijwilligersNetwerk Veenendaal (VNV). Ook via andere kanalen zijn vrijwilligersorganisatie gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. In totaal hebben 141 organisaties meegedaan. Dit is een respons van (43%). In Digimon wordt ingegaan op de ondersteuningsbehoefte, de ondersteuningsorganisatie en de gemeente. Dit overlapt met de vragen die we hadden voor de pilot. Daarom zijn in Veenendaal niet nogmaals de organisaties benaderd, maar zijn individuele vrijwilligers gevraagd naar hun ondersteuningsbehoefte en hun motieven voor het doen van vrijwilligerswerk. Hiervoor zijn 10 interviews gehouden met 10 vrijwilligers. Daarnaast is er een gesprek geweest met de ondersteuningsorganisatie (VNV). In Ede zijn wel (vertegenwoordigers van) de vrijwilligersorganisaties benaderd. In de interviews met hen is gevraagd naar de knelpunten die zij ervaren en naar hun ondersteuningsbehoefte. Ook hier zijn 10 interviews gehouden met vrijwilligersorganisaties en één met de ondersteuningsorganisatie in Ede, de Medewerker.
1.2. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de omvang en de kenmerken van het vrijwilligerswerk in Ede en Veenendaal op basis van de grootschalige bewonersonderzoeken. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het aanbod aan ondersteuning voor vrijwilligers in Ede en Veenendaal. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de interviews met de vrijwilligers in Veenendaal besproken (4.1) en met de vrijwilligersorganisaties in Ede (4.2). Hoofdstuk 5 geeft de knelpunten en de mogelijke oplossingsrichtingen.
2
CIVIQ, ‘Vrijwilligerswerk in Veenendaal. Rapportage uitkomsten onderzoek DigiMon’, december 2005 blz. 4
Bent u vrijwilliger ? 100,0% Percentage
80,0% 60,0% 40,0% 20,0% 0,0% Ik geef regelmatig hulp aan buren, zieken of ouderen (mantelzorg)
Ik heb een functie in een club, vereniging, kerk
Ik doe iets voor de school van mijn kinderen
Ik doe iets anders
Totaal
Figuur 1. Het aantal vrijwilligers in Ede, 2005 Vrijwilligers naar geslacht 100%
Percentage
80% 60% 40% 20% 0% Ik heb een functie Ik doe iets voor Ik doe iets anders Ik geef de school van in een club, regelmatig hulp vereniging, kerk mijn kinderen aan buren, zieken of Man Vrouw ouderen (mantelzorg)
Totaal
Figuur 2. Het aantal vrijwilligers naar geslacht in Ede, 2005 Vrijwilligers naar leeftijd
Percentage
100% 80% 60% 40% 20% 0% Ik geef Ik heb een functie Ik doe iets voor Ik doe iets anders Totaal regelmatig hulp in een club, de school van aan buren, vereniging, kerk mijn kinderen zieken of ouderen 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 en ouder (mantelzorg)
Figuur 3. Het aantal vrijwilligers naar leeftijd in Ede, 2005
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 5
2.
Omvang vrijwilligerswerk Ede en Veenendaal
Al jarenlang zetten vele inwoners van Ede en Veenendaal zich in als vrijwilligers. Uit cijfers over 2002 blijkt dat een derde van de inwoners van Ede vrijwilligerswerk verricht (gemeente-enquête 2002). In 2005 is dit verder toegenomen: uit de gemeente-enquête Ede van 2005 blijkt dat meer dan drie van elke vijf inwoners enige vorm van vrijwilligerswerk of mantelzorg verrichten. Dit is een stijging ten opzichte van drie jaar eerder. Volgens de gemeente-enquête Ede 2005 verleent een van elke acht inwoners een vorm van mantelzorg, de rest doet iets voor een club of kerk, voor een school of nog iets anders (figuur 1). Bijna evenveel mannen als vrouwen verrichten vrijwilligerswerk (figuur 2). Vrijwilligerswerk op school gebeurt vooral door vrouwen en vooral in de leeftijdsklasse 25 tot 45 jaar. Vrijwilligerswerk voor een club, kerk of vereniging wordt even vaak door mannen als door vrouwen gedaan. Jongeren tot 25 jaar verrichten niet vaak vrijwilligerswerk of mantelzorg (figuur 3 en 4). In de Edese dorpen wordt vaker vrijwilligerswerk gedaan dan in Ede-stad (figuur 5). In Veenendaal geeft de Monitor Leefbaarheid, Veiligheid en Sociaal Beleid 2005 informatie over vrijwilligerswerk. Daaruit blijkt dat meer dan de helft van de inwoners enige vorm van mantelzorg of vrijwilligerswerk (of beide) verricht. Ruim een derde van de inwoners verricht vrijwilligerswerk en bijna een kwart van de inwoners van Veenendaal herkent zichzelf als mantelzorger. Er zijn mantelzorgers die ook vrijwilliger zijn. Dit geldt voor een van elke acht inwoners van Veenendaal (figuur 7). Vrijwilligerswerk wordt even vaak door mannen gedaan als door vrouwen (figuur 9). Mantelzorg wordt twee keer zo vaak door vrouwen gedaan dan door mannen (figuur 8). In de monitor in Veenendaal is gevraagd wat voor soort mantelzorg men verleent. Gezelschap houden of begeleiden van de zorgvrager wordt het meest genoemd, door een kwart van de mantelzorgers. Het regelen van financiële zaken komt bijna even vaak voor. Persoonlijke verzorging en huishoudelijke zaken worden iets minder vaak genoemd, maar toch nog door bijna een van elke vijf mantelzorgers (figuur 10). De meeste inwoners die zichzelf als mantelzorg herkennen verlenen langdurig zorg. Meer dan drie kwart van de mantelzorgers zorgt langer dan drie maanden. Meestal is dat minder dan acht uur per week. Een kwart van de mantelzorgers verleent de zorg meer dan acht uur per week (figuur 11). Voor de meeste mantelzorgers (60%) is de zorg in te passen in het dagelijks leven. Meer dan een derde van de mantelzorgers echter ervaart wel wat problemen bij het combineren van de mantelzorg met de overige bezigheden. Bijna vier procent kan het zelfs moeilijk inpassen. Deze problemen doen zich vooral voor als de zorg meer dan acht uur in de week vraagt. Bij meer dan acht uur mantelzorg per week heeft minstens de helft van de mantelzorgers wel wat problemen met de combinatie. Van de mantelzorgers die langer dan drie maanden zorg verlenen ervaart zestig procent (wat) problemen (figuur 12).
blz. 6
Vrijwilligers in Ede, naar leeftijd 100,0%
Percentage
80,0% 60,0% 40,0% 20,0% 0,0% Ik doe iets Ik doe iets voor Ik heb een Ik geef anders de school van functie in een regelmatig hulp club, vereniging, mijn kinderen aan buren, kerk zieken of 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar ouderen (mantelzorg)
Totaal
65 en ouder
Figuur 4. Het aantal vrijwilligers in Ede naar leeftijd, 2005
Vrijwilligers, naar Ede-stad of dorp 100,0%
Percentage
80,0% 60,0% 40,0% 20,0% 0,0% Ik geef regelmatig hulp aan buren, zieken of ouderen (mantelzorg)
Ik heb een functie in een club, vereniging, kerk
Ik doe iets voor de school van mijn kinderen
Ik doe iets anders Ede-stad
Totaal Ede-dorp
Figuur 5. Het aantal vrijwilligers in Ede naar stad of dorp, 2005
Geeft regelmatig hulp aan buren, zieken of ouderen (mantelzorgers), Ede naar leeftijd en geslacht (n=52) 50,0 40,0 30,0
Man Vrouw
20,0 10,0 0,0
< 25 jaar
25-44 jaar
45-64 jaar
65+
Figuur 6. Mantelzorgers in Ede naar leeftijd en geslacht, 2005
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 7
Vrijwilligerswerk en mantelzorg Veenendaal, 2005 12%
24%
50%
14% Vrijwilliger en mantelzorg
Alleen vrijwilliger
Alleen mantelzorger
Geen van beide
Figuur 7. Vrijwilligerswerk en mantelzorg in Veenendaal, 2005
Verleent mantelzorg naar geslacht, Veenendaal 2005
Vrouw 64%
Man 36%
Verleent mantelzorg, Veenendaal 2005 15 tot 18 jaar 55 jaar 4% en ouder 18 tot 30 29% jaar 14% 40 tot 55 jaar 38%
30 tot 40 jaar 15%
Figuur 8. Mantelzorg naar geslacht en leeftijd, Veenendaal 2005
Vrijwilligers naar geslacht, Veenendaal 2005
Vrijw illigers naar leeftijd, Veenendaal 2005 65+ 18%
Vrouw 51%
15-24 jaar 16%
Man 49%
45-64 jaar 30%
25-44 jaar 36%
Figuur 9. Vrijwilligers naar geslacht en leeftijd, Veenendaal 2005
blz. 8
Mantelzorg taken, Veenendaal 2005 Niet gespecificeerd Financiële zaken regelen Gezelschap houden/ begeleiden Iets anders Huishoudelijke zaken Persoonlijke verzorging Percentage
0
5 10 Alleen dit
15 20 25 Gecombineerd
30
Figuur 10. Duur en intensiteit van de mantelzorg, Veenendaal 2005
Duur en intensiteit mantelzorg, Veenendaal 2005
Langer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week
23,0
Langer dan 3 maanden en minder dan 8 uur per week
54,6
Korter dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week
7,1
Korter dan 3 maanden en minder dan 8 uur per week Percentage
15,2
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
Figuur 11. Duur en intensiteit van de mantelzorg, Veenendaal 2005
Combinatie zorg in dagelijks leven is inpasbaar, naar zwaarte van de mantelzorg, Veenendaal 2005
Langer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week Langer dan 3 maanden en minder dan 8 uur per week Korter dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week
Korter dan 3 maanden en minder dan 8 uur per week Percentage
0,0
20,0
Combinatie lukt
40,0
60,0
80,0
100,0
Geeft wel (wat) problemen
Figuur 12. Inpasbaarheid van mantelzorg naar zwaarte van de zorg, Veenendaal 2005 Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 9
3.
Het aanbod van ondersteuning van vrijwilligerswerk
Het huidig aanbod aan ondersteuning van vrijwilligers is opgevraagd bij de ondersteuningsinstellingen in Ede en Veenendaal. Zowel in Ede als in Veenendaal zijn er ondersteuningsinstellingen voor mantelzorgers en voor vrijwilligers. Daarnaast kennen beide gemeenten aparte instellingen voor het ondersteunen van sportverenigingen3. In onderstaande schema’s wordt een overzicht gegeven van de organisaties (schema 1) en activiteiten ter ondersteuning van vrijwilligers in Ede (schema 2) en Veenendaal (schema 3). Schema 1. Organisaties ter ondersteuning van vrijwilligerswerk in Ede en Veenendaal Ede Veenendaal Ondersteuning − De Medewerker − Vrijwilligersnetwerk vrijwilligerswerk − Sportservice Ede Veenendaal (VNV) − Ribw − Sportservice − MEE Veluwe Veenendaal − Gelderse Roos − CMD − Welstede − Lokaal comité De ondersteuningsinstellingen bieden een breed scala aan activiteiten en voorzieningen ter ondersteuning van vrijwilligers (het ondersteuningsaanbod voor mantelzorg wordt hier niet besproken). Een uitgebreid overzicht van het ondersteuningsaanbod is opgenomen in bijlage 1. Schema 2. Ondersteuningsaanbod vrijwilligerswerk in Ede Instelling Activiteit De Medewerker - Vrijwilligerscentrale - Meldpunt vrijwillige hulp - Activiteitenfonds - Sociale activering - Leren en lol - Uitleenservice - Signalering knelpunten - Project Flexwerker - Coördinatie IZGV De Medewerker/ RIBW/ MEE Toppers Veluwe/ Gelderse Roos De Medewerker/ MEE - Vrijwillige thuishulp Veluwe De Medewerker/ RIBW - Vriendendienst Platform lokaal bedrijfsleven De Beursvloer en maatschappelijke instellingen Lokaal comité - Lokaal comité Sportservice Ede - Informatie, advies en ondersteuning voor sportverenigingen - Ondersteuning in beheer en onderhoud buitensportaccommodaties - Project Sportieve School 3
De ondersteuning van mantelzorgers is in een apart onderzoek behandeld en is hier dus niet opgenomen blz. 10
Sportservice Ede/ Welstede/ Mee Veluwe Sportservice Ede/ De Medewerker
-
Schoolsportmateriaal Fair Play Project Pool vakleraren sportonderwijs Sportbuurtwerk Schoolsport Olympiade Project Sportpas Sport Overdag Support Ede Nationale sportweek Sportgala Sportcongres VIS-cursus Workshop Wet en Regelgeving Aangepast sporten
-
Cursussen
Schema 3. Ondersteuningsaanbod vrijwilligerswerk in Veenendaal Instellingen Activiteit Vrijwilligers Netwerk - Vrijwilligers Vacaturebank Veenendaal (VNV) - Facilitair bureau - Project spreekvaardigheid - Interculturalisatie - Meldpunt vrijwilligershulp - Signalering knelpunten en belangenbehartiging vrijwilligersorganisaties - Deskundigheidsbevordering - Ondersteuning allochtonen - Lokaal Steunpunt Mantelzorg - Advisering naar vrijwilligersorganisaties - Promotie vrijwilligerswerk - Digitaal informatiepunt CMD - Cursussen voor vrijwilligers informele zorg Sport Service Veenendaal - Verenigingsondersteuning - Cursussen - Informatieverstrekking - Fitness Galm Senioren Sportief Zowel in Ede als in Veenendaal bieden de ondersteuningsinstellingen ondersteuning aan zowel vrijwilligers als aan de vrijwilligersorganisaties. Uit bovenstaande schema’s, en uit bijlage 2 blijkt dat er ondersteuning is op allerlei terreinen. Zowel in de vorm van informatievoorziening, activiteiten, facilitering, advisering als deskundigheidsbevordering. Het matchen van vraag en aanbod van vrijwilligers is een belangrijke taak van de ondersteuningsinstellingen.
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 11
4.
De vraag naar ondersteuning door de vrijwilligers
Om te weten wat er nog ontbreekt in het huidige aanbod van ondersteuning voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zijn gesprekken met vrijwilligers en hun organisaties gevoerd. Uit het onderzoek van het SCP blijkt dat vooral de instellingen op het gebied van zorg- en hulpverlening, sociaal-cultureel werk, levensbeschouwing en belangenbehartiging vaker dan gemiddeld een gebrek aan vrijwilligers ervaren. Organisaties voor sport en recreatie hebben ongeveer even vaak als gemiddeld een tekort aan vrijwilligers, maar ze hebben wel vaak een tekort als het gaat om specifieke functies. Daarom is ervoor gekozen de gesprekken te houden bij vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties uit deze sectoren. Met bemiddeling van de vrijwilligerscentrales in Ede en Veenendaal (de Medewerker resp. het VNV) zijn de personen en de organisaties benaderd. In totaal zijn 22 gesprekken gevoerd met deze vrijwilligers en organisaties. Schema 4. Aantal interviews naar type vrijwilligersorganisatie Type vrijwilligersorganisatie Aantal vrijwilligers Aantal Veenendaal vrijwilligersorganisaties Ede Zorg en hulpverlening 4 5 Levensbeschouwing 0 1 Sport en recreatie 2 3 Sociaal-cultureel 3 0 Ontwikkelingswerk 0 1 Belangenbehartiging 0 1 Ondersteuning 2 0 Totaal 11 11
4.1.
Gesprekken met vrijwilligers (Veenendaal)
In Veenendaal is gesproken met individuele vrijwilligers. In de gesprekken met de vrijwilligers zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: o redenen en motieven voor vrijwilligerswerk; o belemmeringen in het vinden van vrijwilligers; o vrijwilligersbeleid; o ondersteuning voor vrijwilligers; o ondersteuningsaanbod voldoende; o de rol van de gemeente. Achtereenvolgens worden deze onderwerpen besproken. 4.1.1. REDENEN EN MOTIEVEN VRIJWILLIGERSWERK Er zijn diverse redenen genoemd waarom men vrijwilligerswerk is gaan doen. Vaak is men vrijwilligerswerk gaan doen om zinvol bezig te zijn, om iets nuttigs te doen. Een aantal is het vooral voor eigen plezier gaan doen. Een aantal geïnterviewden is vrijwilligerswerk gaan doen omdat er een dringend beroep op hen werd gedaan; er was niemand anders te vinden die het wilde gaan doen. Een ander werd gevraagd voor een functie in het bestuur. Daardoor voelde ze zich vereerd. Een aantal keer kwam naar voren dat het vrijwilligerswerk nog een ander doel diende. Zo gebruikte men het vrijwilligerswerk om mensen te leren kennen na een verhuizing, als opstap naar een baan of om ervaring op te doen. Duidelijk wordt dat vrijwilligerswerk niet alleen gedaan wordt voor anderen. De voldoening uit het vrijwilligerswerk is belangrijk: het moet het zinvol of leuk zijn. Men moet intrinsiek gemotiveerd zijn; er staat immers geen (grote) geldelijk beloning tegenover. De vrijwilliger kan zijn of haar deskundigheden inzetten voor het vrijwillige blz. 12
werk. Daarnaast kan het voor de vrijwilliger zelf ook iets kan opleveren. Het kan een verrijking zijn in allerlei opzichten: sociaal, cultureel of doordat men allerlei vaardigheden aanleert. Het is dan een win-win situatie. 4.1.2. BELEMMERINGEN IN HET VINDEN VAN VRIJWILLIGERS Door de geïnterviewden is een aantal redenen genoemd waarom het moeilijk is om nieuwe vrijwilligers te vinden. Het feit dat veel mensen een baan hebben, voor kinderen en/ of ouders zorgen en willen sporten, betekent dat er weinig tijd overblijft voor vrijwillige inzet. Regelmatig wordt opgemerkt dat het vooral moeilijk is om jongeren te interesseren in vrijwilligerswerk. Soms beginnen ze wel maar dan blijkt het toch meer te vragen dan ze hadden verwacht: ‘het is toch anders dan het zorgen voor oma’. Daarnaast wordt een aantal keer een opmerking gemaakt over mensen die voor sociale activeringstraject op zoek moeten naar vrijwilligerswerk. Als dat niet vanuit de eigen interesse gebeurt, werkt het niet. De motivatie is er niet en de begeleiding vanuit de gemeente of het reïntegratiebedrijf is onvoldoende. Daardoor wordt de organisatie waar de persoon komt te werken verantwoordelijk voor de begeleiding. In een aantal gevallen legt dat een groot beslag op de organisatie. Er wordt op soms zeer professionele wijze gezocht naar vrijwilligers. Een organisatie heeft voor elke vacante vrijwilligersfunctie een functieomschrijving opgesteld met het tijdsbeslag. Er bestaat echter het gevaar van een neerwaartse spiraal. Als er (te) weinig vrijwilligers zijn, kan er ook steeds minder georganiseerd worden en dat heeft weer te weinig vrijwilligers tot gevolg. Zoals een vrijwilliger opmerkte ‘doordat er geen nieuwe activiteiten meer worden gedaan, wordt het ook steeds moeilijker om nieuwe mensen te vinden’. 4.1.3. VRIJWILLIGERSBELEID Waardering voor de vrijwillige inzet is belangrijk. Daar wordt door de organisaties ook voor gezorgd. Soms is dat in de vorm van een jaarlijkse feestavond of een kaartje bij ziekte. De belangstelling van de wethouder wordt zeer positief beoordeeld. Ook wordt het gewaardeerd als bestuursleden hun belangstelling laten blijken door bij gewone activiteiten (wedstrijden) aanwezig te zijn, niet alleen bij borrels. De geïnterviewden geven aan dat een geldelijke beloning niet nodig is. Een aantal denkt dat het wel helpt om jongeren te werven: ‘anders gaan ze liever bij Albert Heijn werken’. Anderen zien mogelijkheden om het vrijwilligerswerk als stage in te zetten. In plaats van een beloning in geld, een beloning in studiepunten. De geïnterviewden vinden het belangrijk dat er een organisatie achter hen staat. Dat er mensen zijn bij wie ze terecht kunnen als ze ergens mee zitten. ‘Al gaat het om het schuim op het bier’, zoals een geïnterviewd bestuurslid opmerkt. Bij een organisatie waar dit niet goed geregeld was, leidde onderling onbegrip en te grote vrijblijvendheid ertoe dat activiteiten stopten. Bij een aantal organisaties was dit georganiseerd in een ‘coördinerend team’ of ‘vrijwilligersraad’. Bij grotere organisaties was dit vaak beter geregeld dan bij de kleinere. Soms werd er met functieomschrijvingen en functioneringsgesprekken gewerkt. Er werd niet vaak gebruik gemaakt van de mogelijkheid om cursussen te doen. De reden hiervoor was dat dit teveel tijd kostte, naast het ‘gewone’ vrijwilligerswerk. Ook voor de ‘gasten’ of degenen voor wie ze het werk doen is het prettig dat de vrijwilliger vanuit een organisatie werkt. In het geval van bezoekwerk bijvoorbeeld vinden gasten het prettig dat er niet een anonieme vreemde op bezoek komt. 4.1.4. ONDERSTEUNING VOOR VRIJWILLIGERS De meeste vrijwilligers zijn via een eigen netwerk terechtgekomen bij de organisatie waar ze voor werken. Ze geven aan dat werving via het eigen netwerk (of landelijke koepels) het best werkt. Dit hangt samen met de motivatie van de vrijwilliger. Een vrijwilliger van buiten heeft geen binding met de club of vereniging en is dan moeilijk te motiveren. De organisaties waarvoor ze werken hebben wel contacten met ondersteunende instellingen zoals het VNV. Dit is meestal voor het werven van nieuwe vrijwilligers als het niet lukt om zelf nieuwe vrijwilligers te vinden. Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 13
Ook voor het werven voor specifieke functies zoeken de organisaties waar de vrijwilligers werken hulp bij een ondersteunende instelling. Dit is het geval bij functies waarvoor specifieke vaardigheden gevraagd worden zoals bij de bestuurder van de rolstoelbus. Of als men ‘oudere’ vrijwilligers zoekt. Het beeld bij de geïnterviewde was dat er bij de vrijwilligerscentrale makkelijker oudere vrijwilligers te vinden zijn dan bij de eigen club. 4.1.5. ONDERSTEUNINGSAANBOD VOLDOENDE? Geen van de vrijwilligers vindt dat er onvoldoende ondersteuningsaanbod is in Veenendaal. Men weet het VNV te vinden. Ook wordt ondersteuning gezocht bij landelijke of regionale koepels van de organisatie waar men deel van uitmaakt. Een vrijwilliger heeft gezocht naar ondersteuning bij het invullen van allerlei formulieren. Deze behoefte gold niet de vrijwilliger zelf, maar degenen voor wie ze zich vrijwillig inzet. Zij zou willen weten waar ze terecht kon voor hulp, maar was op dat moment nog niet bekend met het VNV. Een ander voorstel betreft het opzetten van een vrijwilligersplatform om gezamenlijk subsidies aan te vragen, om inzicht te krijgen in elkaars activiteiten en om de mogelijkheden te bekijken om gebruik te maken van elkaars faciliteiten. Als voorbeeld wordt genoemd dat een organisatie zonder eigen ruimte (omdat ze bijvoorbeeld bezoekwerk doen), vergaderingen kan houden in de kantine van een sportvereniging. 4.1.6. ROL VAN DE GEMEENTE Er worden diverse suggesties gedaan voor de rol die de gemeente kan spelen in de ondersteuning van het vrijwilligerswerk. Zo is er bijvoorbeeld aangegeven dat de gemeente bedrijven zou kunnen stimuleren om hun medewerkers vrijwilligerswerk te laten doen. Ook scholen en de gemeente zelf zouden dit kunnen doen. Publiciteit Een aantal keer is voorgesteld om de gemeentepagina van de lokale krant te gebruiken om meer bekendheid te geven aan het vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld door elke week een stukje over vrijwilligerswerk te publiceren. Een andere vorm van PR die genoemd is, is het uitbrengen van een folder over vrijwilligerswerk en de ondersteunende instellingen. Ook in de gemeentegids of via de gemeentelijke website kan (meer) ruimte voor het vrijwilligerswerk worden ingeruimd. Een andere rol die voor de gemeente wordt gezien, is het overbrengen van enthousiasme voor vrijwilligerswerk. Als de gemeente het belang van vrijwilligers blijft benadrukken, heeft dat extra impact. Ook de aanwezigheid van de wethouder bij vrijwilligersactiviteiten wordt zeer gewaardeerd. Verkiezing van vrijwilliger van het jaar is nog een voorbeeld waarin de gemeente een rol kan spelen. De gemeente zou vrijwilligersorganisaties bij elkaar kunnen laten komen in de vorm van een soort platform. Organisaties zouden dan samen kunnen uitzoeken hoe subsidie kan worden aangevraagd, en of er mogelijkheden zijn om gebruik te maken van elkaars faciliteiten. Geld Bij de rol van de gemeente wordt ook vaak gedacht aan geld. Niet alleen in de vorm van subsidie voor de organisatie, maar ook bijvoorbeeld bij de bepaling van zaalhuur. Een aandachtspunt hierbij is dat als er ruimtes vrij beschikbaar worden gesteld voor bepaalde groepen, dit scheve ogen kan geven bij anderen die wel een volledige huur moeten betalen. Verenigingen zouden vrijwilligers kunnen belonen voor het vrijwilligerswerk. Een vorm van beloning kan zijn dat de vrijwilliger vrijgesteld wordt van contributie. Echter, de vereniging moet wel de kosten (waaronder soms zaalhuur) kunnen betalen. Als men teveel inkomsten uit contributie gaat missen, kan de vereniging in problemen komen. Ook hierin kan de gemeente een rol spelen.
blz. 14
4.2.
Gesprekken met vrijwilligersorganisaties (Ede)
In Ede is gesproken met vrijwilligersorganisaties. Het betreft een zeer gevarieerde selectie van vrijwilligersorganisaties. De sectoren waartoe de organisaties behoren zijn de zorg- en hulpverlening, ontwikkelingssamenwerking, levensbeschouwing en sport. Er was een grote professionele organisatie bij die met bijna 800 vrijwilligers werkte. De meeste hebben geen mensen in dienst en draaien volledig op vrijwilligers, variërend van 50 tot bijna 200 vrijwilligers. Veel vrijwilligers bij deze organisaties zijn lang werkzaam als vrijwilliger. Sommige komen uit families die al generaties lang bij dezelfde organisatie vrijwilligerswerk doen. Een organisatie heeft zelfs een leeftijdsgrens gesteld omdat de vrijwilligers anders (te) lang doorgaan. In de gesprekken met de vrijwilligersorganisaties zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: • het vinden van vrijwilligers; • het binden van vrijwilligers en het vrijwilligersbeleid; • ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties; • ondersteuningsaanbod voldoende; • de rol van de gemeente. Achtereenvolgens worden deze onderwerpen besproken. 4.2.1. HET VINDEN VAN VRIJWILLIGERS Alle organisaties die gesproken zijn, hebben het afgelopen jaar gezocht naar nieuwe vrijwilligers. Het aantal dat gezocht werd, varieert van 1 permanente vacature tot meer dan 100 voor een groot sportevenement. Voor vrijwilligersorganisaties is het een tijdrovende en vaak weinig succesvolle taak om nieuwe vrijwilligers te werven. Stukjes in de krant, folderen bij open dagen en andere festiviteiten: het kost tijd van de vrijwilligers die ze liever aan de ‘echte’ taak willen besteden. Vaak levert het ook niet veel op. Ook voorlichting geven op scholen of het begeleiden van maatschappelijke stages levert op de korte termijn weinig op. Men hoopt dat het eraan bijdraagt dat de jongeren zich op langere termijn melden als vrijwilliger. Bijna allemaal hebben ze ook problemen met het vinden van vrijwilligers. Over het algemeen geldt dat het lastiger is om vrijwilligers te vinden naarmate het werkzaamheden betreft die: - meer tijd vragen; - voor een langere periode zijn; - (veel) verantwoordelijkheden met zich mee brengen; - ingewikkelder zijn. Het is bijvoorbeeld lastig om mensen te vinden voor bestuurlijke taken, voor organisatorische of coördinerende functies of voor functies die voorbereiding vragen zoals het begeleiden van gespreksgroepen. Soms kunnen taken opgesplitst worden; de opgesplitste taken vragen minder tijd waardoor het makkelijker is om er mensen voor te vinden. Dit betekent wel dat er meer vrijwilligers nodig zijn om dezelfde werkzaamheden te doen. Het kan ook niet altijd. Taken waarin contact met anderen belangrijk is, kunnen beter door een persoon worden gedaan. Het is dan belangrijk om een vertrouwd gezicht te hebben. Verder is het lastig om vrijwilligers te vinden die: - ‘jong’ zijn; in dit geval is jong: jonger dan 50 jaar; - allochtoon zijn. Het vinden van ‘jonge’ vrijwilligers blijkt lastig. Veel vrijwilligers zijn op leeftijd. Vaak zijn ze begonnen toen ze met de ‘VUT’ gingen, ongeveer tien tot vijftien jaar geleden. Inmiddels zijn ze zeventig jaar of ouder. Over vijf tot tien jaar zal een groot deel van deze vrijwilligers gestopt zijn met de activiteiten. De komende jaren zal het dus nog belangrijker worden om vrijwilligers te vinden. Belangrijk daarbij is dat de ouderen van nu steeds moeilijker te motiveren zijn voor intensieve vrijwilligerstaken. Ze willen
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 15
namelijk ook allerlei andere zaken doen zoals lange reizen maken, of oppassen op de kleinkinderen. Ze hebben daar nu de tijd en het geld voor. Allochtone vrijwilligers blijken moeilijk te vinden. Diverse organisaties hebben met allochtone vrijwilligers gewerkt. In een aantal gevallen is dit niet goed bevallen. Het blijkt dat ‘status’ van vrijwilligerswerk meespeelt bij het gemak waarmee vrijwilligers kunnen worden gevonden. Het is bijvoorbeeld voor een bepaalde organisatie makkelijker om vrijwilligers te vinden voor vrijwilligerswerk in het ziekenhuis, dan voor begeleiding van mensen thuis. Goede informatie over de inhoud van het werk is dan belangrijk. Zelfs als voor de functie-inhoud exact dezelfde tekst wordt gebruikt, komen er veel meer reacties als het om een functie in de instelling gaat dan bij mensen thuis. Door uit te leggen wat het werk inhoudt, kunnen mensen toch enthousiast worden. Zo vertelde een van de vrijwilligers dat het in eerste instantie lastig was om vrijwilligers te vinden om met doven te werken. Na een gesprek hierover, raakt men pas geïnteresseerd. Zoals zij zei: ‘je moet ze over een drempel helpen’. Voor sommige vrijwilligersfuncties is een lange inwerktijd nodig. Daarom vraagt men aan vrijwilligers voor die functie om voor langere tijd vrijwilliger te worden. Dit blijkt het lastig te maken om een vrijwilliger voor deze functie te vinden. Volgens een aantal geïnterviewden geldt voor werkenden dat ze vaak weinig tijd hebben om vrijwilligerswerk te doen. Zeker als ze kinderen hebben en/of actief aan sport doen. Andere vrijwilligersorganisaties hebben juist wel veel werkende vrijwilligers. Die doen het werk in de avonduren of op de dagen dat ze niet werken. Een aantal organisaties heeft ervaring met vrijwilligers die het vrijwilligerswerk doen in het kader van een sociaal activeringstraject. Deze organisaties zijn hier niet enthousiast over. Ze vinden dat deze mensen slecht begeleid werden door de gemeente en het reïntegratiebedrijf. Daardoor moesten zij zelf zorgen voor begeleiding van de vrijwilliger. Dit kost hen capaciteit in plaats van dat het capaciteit toevoegt. Van een feitelijk tekort aan vrijwilligers is sprake bij ongeveer de helft van de organisaties. Een aantal geïnterviewden lost dat op door zelf de taken te (blijven) doen. Een andere geïnterviewde concludeert spijtig dat voor haar de consequentie is dat ze minder mensen kan helpen, dus minder mensen kan ondersteunen met de hulp van een vrijwilliger. Slechts een paar organisaties hebben geen problemen met het vinden van nieuwe vrijwilligers. Voor een enkele organisatie is het juist een probleem om de grote aanwas van nieuwe vrijwilligers te verwerken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een organisatie die de plaatselijke afdeling is van landelijk organisaties. Door wervingsacties van de landelijke koepel worden zij ondersteund in het vinden van vrijwilligers. Als er een grote landelijke wervingsactie is geweest, betekent het voor de plaatselijke afdeling dat zij ook weer vrijwilligers moeten inzetten om de nieuwe aanmeldingen te benaderen en in te werken. Allerlei middelen worden ingezet om vrijwilligers te vinden. Advertenties worden geplaatst in eigen nieuwsbrieven of in kranten. Ook wordt de pers uitgenodigd bij evenementen of gaat men naar evenementen toe om mensen bekend te maken met de organisatie en om vrijwilligers te werven. De ondersteuningsorganisatie ‘De Medewerker’ wordt gevraagd, of ‘Sportservice Ede’ in het geval van sportverenigingen. Ook de eigen netwerken en die van deelnemers/ leden worden geraadpleegd. Bij sportverenigingen worden leden en eventueel hun ouders of verzorgers actief benaderd of ze een bijdrage willen leveren aan de club. Veel organisaties vinden het prettiger om een vrijwilliger te hebben uit de eigen geledingen. Deze heeft al het eigen clubgevoel. 4.2.2. HET BINDEN VAN VRIJWILLIGERS EN HET VRIJWILLIGERSBELEID Het binden van vrijwilligers, het voorkomen dat ze voortijdig afhaken, is voor de meeste organisaties niet of nauwelijks een probleem. Het is eerder omgekeerd: mensen die echt te oud zijn geworden voor de werkzaamheden voelen zich zo blz. 16
verbonden met de organisatie dat ze van geen ophouden weten. Deze worden tactvol verzocht om toch te stoppen en ze krijgen op een andere manier de mogelijkheid om betrokken te blijven bij de organisatie. De betrokkenheid is voor veel vrijwilligers de reden voor het vrijwilligerswerk; als ze weggaan bij de organisatie (bijvoorbeeld omdat ze zelf of de kinderen stoppen met de sport), stopt ook het vrijwilligerswerk. Veel organisaties hebben vrijwilligersbeleid geformuleerd. Daarin zijn meestal de volgende onderdelen meegenomen: - gericht werven - begeleiding - waardering - taakomschrijving - inventarisatie kennis en kunde - functioneringsgesprekken - scholing - bevorderen onderlinge contacten - exit- info verzamelen Het uiten van de waardering naar de vrijwilligers toe neemt daarin meestal een belangrijke plaats in. Soms zijn dat hele eenvoudige dingen: zorgen dat de ruimte waar men werkt ’s winters verwarmd is, of dat er iets lekkers is bij de koffie. Bijna alle organisaties organiseren met enige regelmaat (meestal een keer per jaar) een middag of avond voor de vrijwilligers. Daardoor worden ook de onderlinge contacten bevorderd. Bij een van de organisaties krijgt de medewerker een speldje na een inwerkperiode. Bij een aantal organisaties bleek in het verleden de samenwerking tussen vrijwilligers niet helemaal soepel te verlopen. Irritaties leidden ertoe dat vrijwilligers opstapten. Door een aantal vrijwilligersorganisaties is naar voren gebracht dat het lastig is om vrijwilligers aan te spreken op hun werkzaamheden. Ze zijn bang dat ze de vrijwilligers daarmee zouden verliezen, met wellicht in het kielzog nog andere vrijwilligers die familie of vrienden zijn van de vrijwilliger. Een van de organisaties heeft voor zichzelf een oplossing gevonden door het instellen van een ‘coördinerend team’. De vrijwilligers kunnen met al hun vragen terecht bij dit coördinerend team. Indien nodig spreekt het team de vrijwilligers ook aan als er dingen niet goed verlopen. Dit blijkt goed te werken. 4.2.3. ONDERSTEUNING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES De organisaties hebben bijna allemaal ondersteuning gehad bij het werken met vrijwilligers. Meestal was dat voor het werven van vrijwilligers en voor zaken rondom wetgeving. Vaak zijn ze hierbij ondersteund door De Medewerker of Sportservice Ede. Ook voor fondsenwerving hebben een aantal vrijwilligersorganisaties ondersteuning ontvangen. Dit betrof vaak een landelijke koepel. Provinciale ondersteuningsorganisaties zijn nauwelijks genoemd, evenmin als op rijksniveau het Ministerie. 4.2.4. ONDERSTEUNINGSAANBOD VOLDOENDE? De meningen zijn verdeeld over het ondersteuningsaanbod in Ede. Bijna de helft is van mening dat er voldoende ondersteuningsaanbod is in Ede. Eenzelfde aantal vindt daarentegen dat er niet voldoende aanbod aan ondersteuning is. Er zijn een paar zaken aangekaart die men mist. Dit is de ondersteuning bij het inzetten van mensen met een uitkering in het vrijwilligerswerk. Een ander wil graag op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen in de Wmo en vindt dat ze de informatie nu onvoldoende kan vinden. Weer een ander vraagt aandacht voor vrijwilligers die niet bij de grotere, bekende vrijwilligersorganisaties werken. Ook genoemd is de behoefte aan informatie over de wettelijk mogelijkheden en beperkingen met vrijwilligers. Welke vergoedingen mag je bijvoorbeeld geven zodat het niet gezien wordt als een dienstverband? Dit is belangrijk omdat men niet het risico wil lopen dat men een persoon na drie dienstverbanden vast in dienst moet Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 17
nemen. Ook de meest actuele stand van zaken rondom aansprakelijkheid, hygiëne, EHBO en dergelijke zou men graag overzichtelijk op een rijtje willen hebben. Een ander vraagt meer publiciteit voor het vrijwilligerswerk. Het blijkt voor hen keer op keer bijzonder lastig om publiciteit te krijgen in de krant. Hier zou zij meer ondersteuning bij willen hebben. 4.2.5. DE ROL VAN DE GEMEENTE Alle respondenten van de vrijwilligersorganisaties zien wel een mogelijke rol voor de gemeente in het ondersteunen van vrijwilligersorganisaties. Vrijwilligerswerk naast een uitkering Een aantal keer wordt hierbij gedacht aan hulp bij het inzetten van ‘kwetsbaren’. Hiermee wordt verwezen naar personen die bijvoorbeeld in het kader van een sociaal activeringstraject vrijwilligerswerk willen gaan doen. Deze groep vraagt veel begeleiding en dat gaat ten koste van de capaciteit voor het eigenlijke vrijwilligerswerk. Bovendien hebben de huidige vrijwilligers zich aangemeld om bepaalde werkzaamheden te doen en niet om andere mensen te begeleiden. Een aantal organisaties vraagt zich af of er een mogelijkheid is om werklozen in te zetten voor vrijwilligerswerk. Deze zijn in veel gevallen direct inzetbaar en hebben geen (of minder) extra begeleiding nodig. Doordat ze echter beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt, mogen ze nu geen vrijwilligerswerk doen. De gemeente zou met het CWI kunnen onderzoeken welke mogelijkheden er zijn. Een andere organisatie vraagt of het niet makkelijker gemaakt kan worden om naast een uitkering vrijwilligerswerk te doen. Daar hebben niet alleen de vrijwilligersorganisaties profijt van, maar ook voor de uitkeringsgerechtigde zelf. Het doen van vrijwilligerswerk geeft zelfwaardering, structuur en men is zinvol bezig. Dit kan de uitkeringsgerechtigde versterken. Daarnaast kan het bijdragen aan het vinden van een baan, doordat kwaliteiten die nodig zijn voor een baan, worden opgedaan of verbeterd door het vrijwilligerswerk. Gemeente moet laten zien dat ze het vrijwilligerswerk steunt Sommige vrijwilligersorganisaties mogen gebruik maken van leegstaande panden van de gemeente. Andere daarentegen hebben een pand op een A-locatie in het centrum van de stad en hebben daarmee een hoge huurprijs te betalen. Naar hun mening is het zwaartepunt van het centrum verschoven. Daardoor constateert de organisatie een terugloop van winkelend publiek in dat deel van het centrum en is er, vindt de organisatie, geen sprake meer van een A-locatie. Ook nam de gemeente in het verleden producten af van vrijwilligersorganisaties, ook bij een van de geïnterviewde organisaties. In dit geval is de gemeente daarmee gestopt. Dit vinden zij spijtig. Publiciteit Een aantal organisaties ziet mogelijkheden om via de gemeentepagina in Ede-stad meer aandacht te besteden aan het vrijwilligerswerk. Nu ervaren een aantal vrijwilligersorganisaties dat het lastig is om aandacht te krijgen in de pers. Ook andere faciliteiten rondom publiciteit zijn welkom, zoals hulp bij het maken van folders. Denk hierbij aan ondersteuning bij het opmaken van folders en het vermenigvuldigen. Ook nagedacht kan worden of er mogelijkheden zijn om sponsors van vrijwilligersorganisaties te faciliteren met advertentieruimte. Informatie en ondersteuning Voor een aantal organisaties is de wet- en regelgeving niet duidelijk genoeg. Zij zouden deze graag in een duidelijk en handzaam boekje uitgelegd krijgen. Ook wordt ervoor gepleit dat de advisering of andere ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties gratis blijft. Als hiervoor marktconforme prijzen worden gevraagd, verwacht men dat men geen of veel minder gebruik zal blijven maken van de ondersteuning. Men zal dan op zoek gaan naar deze vorm van ondersteuning binnen de eigen gelederen of binnen de eigen netwerken.
blz. 18
Geld… of geen geld Natuurlijk komt het aspect ‘geld’ ook ter sprake. Geld is altijd welkom. Dat kan zijn door activiteiten te financieren. Nu moeten er altijd eerst vrijwilligers gevonden worden voordat de activiteiten kunnen worden uitgevoerd. Ook in de vorm van subsidies is het onderwerp ter sprake gekomen. Weliswaar zijn de subsidies voor bepaalde verenigingen ontzien, maar door het verhogen van de huurprijzen zijn verenigingen toch duurder uit. Men vraagt zich ook af of bepaalde zaken niet kosteloos of tegen kostprijs kunnen worden aangeboden. Vrijwilligersorganisaties met leden of deelnemers hebben vaak contacten met diverse lagen uit de bevolking waaronder mensen uit het bedrijfsleven. Deze contacten kunnen om niet ingezet worden voor allerhande taken die bij de vereniging of organisatie moeten gebeuren. Andere vrijwilligersorganisaties hebben dat niet. Zij moeten alle taken die zij niet zelf kunnen doen tegen betaling laten uitvoeren. Via ‘de Beursvloer’ die georganiseerd wordt door De Medewerker is het mogelijk om toch een uitwisseling te krijgen van diensten. Dit kan tot zinvolle contacten leiden. Op die manier heeft bijvoorbeeld een van de organisatie in ruil voor een ontruimingsplan folders laten drukken. Verder wordt ook de angst uitgesproken dat het geld van de Wmo dat (op termijn) niet (meer) geoormerkt is, gebruikt gaat worden voor andere zaken dan de ondersteuning van de maatschappelijk zwakkere. Normen- en waarden-campagne Een van de organisaties legt de link naar de normen- en waardencampagne. Zij zou het vrijwilligerswerk aan de orde willen stellen in dit kader. Het belang van vrijwilligerswerk kan onder de aandacht worden gebracht, evenals de meerwaarde die het voor de vrijwilliger zelf kan hebben. Tevens kan de relatie met de Wmo worden besproken.
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 19
5.
Knelpunten, lacunes en mogelijke oplossingsrichtingen
Na de inventarisatie van vraag en aanbod in de voorgaande hoofdstukken, is dit hoofdstuk gericht op de knelpunten en belemmeringen die geconstateerd zijn in het bestaande aanbod aan ondersteuning van vrijwilligers. 5.1.
Knelpunten en lacunes
Werving van vrijwilligers Groot knelpunt blijft het werven van nieuwe vrijwilligers. Het is moeilijk om nieuwe vrijwilligers te vinden, vooral voor meer dan ± 2 uur in de week of voor een langere periode. Oorzaken: - jongeren hebben vaak een baan én kinderen én sport; - ouderen willen ook reizen nu ze tijd hebben en voldoende geld. Daarnaast passen ze vaak op de kleinkinderen. - Vrijwilligers doen datgene wat ze interessant vinden. Sommige taken zijn voor (te) weinig mensen interessant. - Bestuurders en andere specifieke functies zijn vaak moeilijk te vervullen. Allochtone vrijwilligers zijn moeilijk te vinden. Helaas heeft een aantal organisaties slechte ervaringen met allochtone leden/ vrijwilligers. Vrijwilligers worden voornamelijk via eigen netwerken gevonden. Voor verenigingen geldt dat dat ook de voorkeur heeft, omdat deze vrijwilligers binding met de vereniging hebben, het ‘clubgevoel’ hebben. De katalisator voor het doen van vrijwilligerswerk is vaak niet het doen van vrijwilligerswerk maar de activiteit van de organisatie: de sport, het goede doel, of de behoeftige medemens. Zodra men stopt met sporten bijvoorbeeld, stopt ook het vrijwilligerswerk. Het werven van mensen die niét betrokken zijn bij de activiteit van de organisatie, is lastig. Of, zoals een van de respondenten opgemerkt ‘koud werven is moeilijk’. Andersom moet het aansluiten bij de interesse van de vrijwilliger. Als het een verplichting wordt, werkt het niet. Ook niet bij mensen die door een reïntegratiebedrijf (rib) worden gestuurd. Coördinatie van vrijwilligers Vrijwilligers doen het werk vrijwillig. Als ze het niet leuk meer vinden, is de kans groot dat ze ermee stoppen. Daarom is het belangrijk dat het ook onderling tussen de vrijwilligers goed loopt. Ook de aansturing van vrijwilligers vereist tact; het is geen werkgever - werknemer relatie. Organisaties vinden het vaak lastig om vrijwilligers aan te spreken als ze niet goed functioneren. Ze zijn bang dat de vrijwilligers (en diens vrienden/ familieleden die ook vrijwilliger zijn) opstappen. In een aantal organisaties is er geen of weinig aandacht voor deze coördinerende taken. Dit leidt tot verloop onder de vrijwilligers. Professionele organisaties en sommige (grote) verenigingen of stichtingen hebben binnen de organisatie een functie voor de ondersteuning van vrijwilligers ingesteld. Dit helpt bij het vinden en binden van vrijwilligers. Ook bij de waardering. Zowel vrijwilligers als degene waar men het werk voor doet vinden het prettig als er binnen de organisatie een team of functionaris is waar ze op terug kunnen vallen (‘coördinatieteam’). Het vrijwilligersbestand vergrijst Binnen 10 jaar zullen veel van de huidige vrijwilligers gestopt zijn. Het vrijwilligersbestand is (erg) vergrijsd. Veel vrijwilligers blijven zich heel lang inzetten, maar de vutters die in de jaren tachtig en negentig vrijwilliger zijn geworden, zijn inmiddels ook al tegen de 80. Sommige organisaties proberen zich niet gek te laten maken: ‘we kijken niet verder dan 5 jaar vooruit’. Veel van de huidige vrijwilligers weten niet hoeveel uur ze besteden aan hun vrijwilligerswerk. Het gaat er allemaal tussendoor en extra taken kunnen er bijna altijd bij. Vaak hebben ze veel verschillende taken zodat er meerdere vrijwilligers nodig zijn om het over te nemen. Daarom zullen er bij vervanging meer vrijwilligers nodig zijn dan nu.
blz. 20
Administratieve lasten en fiscale regelingen Vrijwilligers hebben soms behoefte aan hulp bij administratieve zaken. Vrijwilligers die helpen bij mensen die zorg nodig hebben, lopen ook tegen de vragen rondom formulieren e.d. aan. Wie kan daarbij helpen? Vrijwilligers hebben behoefte aan beter geregelde en bekende fiscale regelingen. De belastingaftrek voor vrijwilligerswerk is verdubbeld (€ 1500 nu). Het is nu ook mogelijk om onbetaalde uren af te trekken. Bij velen is dit onbekend. Om hiervoor in aanmerking te komen is een vrijwilligersverklaring nodig. Helaas is de ervaring bij een van de geïnterviewde organisaties dat de belastingdienst de verklaring vaak weigert. Inzicht in fiscale en juridische aspecten van vrijwilligers zou op een makkelijke wijze voor vrijwilligersorganisaties beschikbaar moeten zijn. Vrijwilligerswerk en (geen) werk Sociale activeringscliënten die vanuit een reïntegratiebedrijf (rib) gestuurd worden voor een vrijwilligerstaak, zijn vaak niet echt geïnteresseerd, is de ervaring van vrijwilligersorganisaties. Dat werkt niet. Ook geven de vrijwilligersorganisaties aan dat ze overvraagd worden door reïntegratiebedrijven om vrijwilligers te plaatsen. Daarnaast geven ze aan dat de begeleiding door de gemeente of het rib slecht is; het kost hen veel tijd zelf die begeleiding te geven. Grote instellingen kunnen een beperkt aantal mensen ‘met een verhaal’, met extra begeleiding wel aan, maar in een bepaalde verhouding; niet teveel. Vrijwilligerswerk en geld Geld speelt overal een rol; via de huur van een pand of sportterrein of sporthal of via subsidies die gekort zijn. Men heeft het idee dat geld wel zal helpen jongeren te werven (anders gaan ze naar ‘Albert Heijn’). Voor de huidige vrijwilligers is het vaak een belediging. Ook via maatschappelijke stages zouden jongeren interesse kunnen krijgen in vrijwilligerswerk. In plaats van geld krijgen ze dan studiepunten. Maatschappelijke stages komen nu al regelmatig voor.
5.2.
Oplossingsrichtingen
Vrijwilligerswerk: win-win situatie Vrijwilligerswerk speelt een belangrijke rol in de maatschappij. In de wet maatschappelijke ondersteuning is specifieke aandacht gevraagd voor de vrijwilligers. Het vrijwilligerswerk zal daarom de komende jaren nog meer aandacht krijgen dan tot nog toe. Vrijwilligersorganisaties kunnen de competenties van vrijwilligers goed inzetten. Men houdt de oren en ogen goed open om mensen met de juiste capaciteiten te vinden. Daarmee biedt vrijwilligerwerk de mogelijkheid om de kennis en ervaring te gebruiken van ouderen die met pensioen gaan of van degenen die werkloos of arbeidsongeschikt worden. Dat is de ene kant. Aan de andere kant kunnen vrijwilligers veel voldoening halen uit vrijwilligerswerk als het aansluit bij de interesse. In die zin is vrijwilligerswerk een win-win situatie. Randvoorwaarden zijn dat de vrijwilliger voldoende ruimte heeft voor het doen van vrijwilligerswerk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de medewerking van thuis en de ruimte die de agenda biedt naast werk, kinderen, sport en dergelijke. Werven van vrijwilligers De Medewerker, het VNV en Sportservice Ede en Veenendaal helpen organisaties bij het zoeken naar nieuwe vrijwilligers. Zij doen dit door het registreren van gegevens over de organisatie en de vacature. Het bestand dat hiermee wordt opgebouwd, gebruiken zij om te matchen met een vrijwilliger die op zoek is naar vrijwilligerswerk. Ook is er een bestand met namen van personen die vrijwilligerswerk willen gaan doen. Dit wordt actief benut als er vacatures worden gemeld. Interessant in dit verband is ook de opmerking van een aantal vrijwilligersorganisaties die onderdeel zijn van een landelijke koepel. Door een jaarlijkse grote aansprekende wervingsactie van de landelijke koepel meldden zich veel nieuwe vrijwilligers, ook bij de Edese lokale afdeling. Voor vrijwilligerswerk wordt jaarlijks de Make A Difference Day (MADD) gehouden waar twee dagen lang aandacht wordt besteed aan vrijwillige inzet. Daarmee levert MADD een belangrijke bijdrage aan het imago van Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 21
vrijwilligerswerk; het bevordert maatschappelijke inzet en kan leiden tot een toename van het aantal vrijwilligers. Zo’n grote landelijke actie kan leiden tot een aanbod van nieuwe vrijwilligers. Het VNV heeft afgelopen jaar enthousiast meegewerkt aan de MADD. Helaas heeft het nauwelijks tot nieuwe aanmeldingen van vrijwilligers geleid. Als MADD grotere algemene bekendheid krijgt en het wellicht in de toekomst wel leidt tot meer nieuwe vrijwilligers, kunnen het VNV en De Medewerker zorgen voor het matchen van de vrijwilligers en de organisaties die op zoek zijn om zo te helpen bij het verminderen van het tekort aan vrijwilligers. Dat er toch knelpunten worden geconstateerd bij de werving van vrijwilligers komt doordat: − sommige organisaties de ondersteuning van De Medewerker of het VNV niet kennen; − sommige organisaties een bepaald beeld hebben van de ondersteuningsorganisaties (bijv. (ten onrechte) dat er vooral oudere vrijwilligers ingeschreven zouden staan); − sommige organisaties liever uit eigen geledingen nieuwe vrijwilligers werven; − vrijwilligersorganisaties problemen hebben met het vinden van publiciteit; − bepaalde groepen die ruimte hebben voor vrijwilligerswerk niet ingezet kunnen worden omdat er geen goede begeleiding voor is (sociale activeringscliënten) of vanwege wettelijke bepalingen (werklozen). Mogelijke oplossingsrichtingen: Bredere bekendheid van de ondersteuningsorganisaties: o vergroting van de naamsbekendheid van De Medewerker, het VNV en Sportservice bij de vrijwilligers en hun organisaties - Bredere bekendheid van de activiteiten van de ondersteuningsorganisaties: o vergroten van de bekendheid van de verschillende activiteiten van De Medewerker, het VNV en de Sportservicebureaus. Het VNV heeft inmiddels met geld van het Oranjefonds folders laten maken voor (onder andere) het werven van vrijwilligers. - Aandacht voor vrijwilligersorganisaties: o in de (lokale) pers. Elke week zou een vrijwilligersorganisatie in een lokale krant een toelichting op haar activiteiten kunnen geven, met name organisaties die nog vrijwilligers nodig hebben. Via bijvoorbeeld de gemeentepagina in de plaatselijke krant kan de gemeente daaraan bijdragen en kan een groot publiek worden bereikt. Hierdoor kunnen vrijwilligers worden geïnteresseerd in die specifieke organisatie. Door de herhaling wordt ook het vrijwilligerswerk meer onder de aandacht gebracht en kunnen mensen ‘over de drempel’ worden geholpen om vrijwilligerswerk te gaan doen. Het VNV en De Medewerker vragen al actief aandacht voor vrijwilligerswerk in de lokale kranten. In de Veenendaalse krant schrijft het VNV maandelijks de Wmo-rubriek waarin aandacht wordt gevraagd voor vrijwilligers en mantelzorgers. Wekelijks is er een vacaturemelding in de Rijnpost en de Veenendaalse krant. In Ede publiceert De Medewerker wekelijks het artikel ‘Graag gedaan’ in de Edese Post. In dit artikel wordt middels een interview de werkzaamheden van een vrijwilligersorganisatie belicht. Verder heeft De Medewerker wekelijks een kolom in de Edese Post met vacaturemeldingen van vrijwilligerswerk. o via de gemeentepagina, de gemeentelijke website en door aandacht van wethouders voor het vrijwilligerswerk - Spin-off van MADD voor de lokale situatie: nieuwe vrijwilligers matchen met organisaties. - Begeleiding bij vrijwilligers met bepaalde beperkingen zoals cliënten van sociale activering. De vrijwilligersorganisaties hebben slechte ervaringen met de begeleiding van mensen met een beperking. De ondersteuningsorganisaties zouden samen met de gemeente de mogelijkheden kunnen onderzoeken om hierin een rol te spelen. De ondersteuningsorganisaties zouden vrijwilligers kunnen werven specifiek voor het begeleiden van anderen in het uitvoeren van vrijwilligerswerk.
-
blz. 22
-
Nieuwe groepen blijven enthousiasmeren voor vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld jongeren via vrijwillige stages en voorlichting bekend maken met het vrijwilligerswerk.
Versterken van de vrijwilligersorganisaties Er zijn niet veel problemen geconstateerd met het vasthouden van vrijwilligers. Vrijwel alle organisaties hebben een activiteit waardoor ze de waardering naar de vrijwilligers laten blijken. De aandachtspunten die genoemd zijn betreffen het niet goed functioneren van vrijwilligers of onderlinge problemen, en informatie en advies over fiscale (on)mogelijkheden en andere administratieve zaken. Mogelijke oplossingsrichtingen: − Coördinatie. Niet elke vrijwilligersorganisatie heeft een persoon of team dat aanspreekbaar is bij problemen met het werk of met de vrijwilligers onderling. In de praktijk blijkt dit wel een waardevolle manier om vrijwilligers te ondersteunen als dingen niet goed lopen. De grote vrijwilligersorganisaties die veel vrijwilligers hebben, kunnen een eigen coördinatieteam opzetten. Voor de kleinere organisaties zou er wellicht een persoon worden aangesteld die bij problemen bij de vrijwilligersorganisaties geraadpleegd kan worden. Het zou geprofessionaliseerd kunnen worden door bij de ondersteuningsinstellingen een vertrouwenspersoon in te stellen. Waarschijnlijk echter zullen vrijwilligers niet snel buiten de organisatie hulp zoeken. − Informatiegids voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Een handzame gids met de belangrijkste regelingen en verwijzingen kan worden opgesteld door de ondersteuningsorganisaties in Ede en Veenendaal. Deze zou moeten worden verspreid onder de vrijwilligersorganisaties (bijv. door een download-mogelijkheid op hun websites en die van de gemeente. Ook bij het opstellen van een vrijwilligersverklaring zouden de ondersteuningsorganisaties een rol kunnen spelen. De Medewerker is bezig met het opbouwen van een infotheek op haar website die gevuld wordt met informatie over onder andere wet- en regelgeving. In de nieuwsbrief van De Medewerker wordt in de rubriek ‘wet- en regelgeving’ iedere keer een ander onderwerp uitgewerkt. Voor het versterken van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties is het belangrijk dat de ondersteuningsmogelijkheden goed bekend zijn en dat er zoveel mogelijk een beroep op de ondersteunende instellingen (VNV en De Medewerker) wordt gedaan. Zo kunnen de meldpunten bijvoorbeeld ondersteunen bij het invullen van formulieren. Het Facilitaire Bureau van het VNV en de vrijwilligerscentrale van De Medewerker kunnen ondersteunen bij het bijeen brengen van vrijwilligerorganisaties die gezamenlijk subsidie willen aanvragen of van elkaars faciliteiten gebruik willen maken door.
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 23
Bijlage 1: Overzicht aanbod vrijwilligersondersteuning Ede respectievelijk Veenendaal Ondersteuning vrijwilligers
Ede
Pilot WMO
Organisatie De Medewerker
Naam activiteit Steun bij rouw
Inhoud Het actief begeleiden door vrijwilligers die ondersteuning bieden aan mensen in rouwsituatie -individueel -lotgenotengroepen
Werkgebied heel Ede
De Medewerker
Sociale activering
Vrijwilligerswerk als sociale activering - Tegenprestatie (niet toeleiden werk/reïnt) - Soc.act. nieuwe stijl (voortraject werk/reïnt)
heel Ede
De Medewerker/ RIBW
Vriendendienst
heel Ede
De Medewerker/ MEE Veluwe
Vrijwillige thuishulp
Ondersteuning om uit soc. Isolement te komen via daartoe uitgeruste vrijwilligers Praktische hulp (langduriger), maatjescontact, via daartoe uitgeruste vrijwilligers
De Medewerker/ RIBW/ MEE Veluwe/ Gelderse Roos
Toppers
Ondersteuning bij zoeken en uitvoeren vrijwilligerswerk door mensen met een beperking
heel Ede
De Medewerker
Activiteitenfonds
heel Ede
De Medewerker
Meldpunt Vrijwillige Hulp
Ondersteunen van org. die met vrijwilligers werken (Arbocursussen e.d.) Info, advies en bemiddeling vrijwillige thuishulp, ondersteuning bij zorg- en dienstverlening (kortdurend en incidenteel)
De Medewerker
Vrijwilligerscentrale
Informatie, advies, bemiddeling, belangenbehartiging, promotie en ontwikkeling vrijwilligerswerk
heel Ede
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 25
heel Ede
heel Ede
De Medewerker
Leren en Lol
Scholen motiveren vrijwilligerswerk op te nemen in lesprogramma Algemene zaken en knelpunten rondom vrijwilligerswerk signaleren
heel Ede
De Medewerker
Signalering
De Medewerker
Project Flexwerker
De Medewerker Platform lokaal bedrijfsleven en maatsch. Instellingen
Coördinatie IZGV De Beursvloer
Lokaal comité
Lokaal comité
Sportservice Ede
Informatie, advies en ondersteuning op het gebied van sport
heel Ede
Sportservice Ede
Ondersteuning in beheer en Ondersteuning in beheer en onderhoud van onderhoud van buitensportaccommodaties buitensportaccommodaties
heel Ede
Sportservice Ede
Project Sportieve School
heel Ede
Sportservice Ede
Sportbuurtwerk
Sportservice Ede
Schoolsport Olympiade
Sportservice Ede, Welstede en MEE Veluwe Sportservice Ede Sportservice Ede
Aangepast sporten Sport Overdag Support Ede
Sportservice Ede
Nationale sportweek
heel Ede
Vrijwilligers die voor een korte periode inzetbaar zijn (landelijke database) Coördinatie IZGV Maatschappelijke betrokkenheid vormgeven. Jaarlijks moment vragen voor bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen
heel Ede
initiëren vrijwilligersbeleid Inzet vrijwilligers voor het voetlicht brengen
heel Ede
twee Sportieve Scholen geven extra aandacht aan goed bewegingsonderwijs. Diverse activiteiten voor jeugd en jongeren in de wijken Veldhuizen en Maandereng Kennismaken met sport door basisschool kinderen vrijetijdsbesteding voor mensen met een beperking ondersteunen en ontwikkelen Sportactiviteiten voor volwassenen overdag Taakverlichtende activiteiten voor sportverenigingen (bijv. administratie uitbesteden) Verzamelen en stimuleren van sportactiviteiten door (sport)organisaties in Ede
blz. 26
ValleiRegio heel Ede
heel Ede heel Ede heel Ede heel Ede heel Ede
heel Ede
Sportservice Ede
Sportgala
Sporters en vrijwilligers in het zonnetje zetten
heel Ede
Sportservice Ede Sportservice Ede en de Medewerker
VIS-cursus Cursussen
Vrijwilligerscoördinator in de Sportverening EHBO/ BHV Effectief vergaderen omgang met de media
heel Ede heel Ede
Sportservice Ede
Sportservice Ede
Project Sportpas
Sportservice Ede
Schoolsportmateriaal
Workshop Wet en Regelgeving voor sportorganisaties met een eigen clubhuis Congres met workshops over allerlei wet- en regelgevingszaken Kinderen van 8-12 jaar kunnen kennismaken met allerlei sporten Verbeteren omgang met schoolsportmateriaal en beheer en financiën van materialen
heel Ede
Sportservice Ede
Workshop Wet en Regelgeving Sportcongres
Sportservice Ede
Fair Play Project
Fair Play lessen aangeboden aan leerlingen van groep 7 en 8 heel Ede
Sportservice Ede
Vakleraren Bewegingsonderwijs
Pool van vakleerkrachten bewegingsonderwijs basisscholen
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
blz. 27
heel Ede heel Ede heel Ede
heel Ede
Ondersteuning vrijwilligers
Veenendaal
Pilot WMO
Organisatie VNV
Naam activiteit Vrijwilligers Vacaturebank
Inhoud Koppelen van mensen die hulp vragen aan vrijwilligersorganisaties die helpen
VNV
Lokaal Steunpunt Mantelzorg Ondersteunen van mantelzorgers in Veenendaal Lokaal meer bekendheid geven aan problemen van mantelzorgers
heel Veenendaal
VNV
Facilitair bureau
Vrijwilligersorganisaties ondersteunen in de financiële organisatie, subsidieaanvragen, financiële rapportages etc. Adviseren bij de aanschaf van software en installatie ervan.
heel Veenendaal
VNV
Project Spreekvaardigheid
Oefenen Nederlandse taal, hulp bij inburgering en bemiddeling naar vrijwilligerswerk
heel Veenendaal
VNV VNV
Interculturalisatie Alzheimer Café
Steun voor allochtonen en hun organisaties Ontmoetingsplek voor mensen met Alzheimer en met verzorgenden
heel Veenendaal heel Veenendaal
VNV
Signalering en belangenbehartiging
Aanspreekpunt zijn voor vrijwilligersorganisaties in Veenendaal
heel Veenendaal
VNV
Advisering naar organisaties Organisaties ondersteunen bij het formuleren van heel Veenendaal vrijwilligersbeleid, het vinden en binden van vrijwilligers en de wet- en regelgeving rond vrijwilligerswerk
VNV
Promotie
Verbeteren imago vrijwilligerswerk door promotieactiviteiten
heel Veenendaal
VNV
Meldpunt vrijwilligershulp
Centraal meldpunt informele zorg
heel Veenendaal
VNV
Ondersteuning allochtonen
Bemiddelen van allochtonen naar vrijwilligerswerk
heel Veenendaal
blz. 28
Werkgebied heel Veenendaal
VNV
Deskundigheidsbevordering
VNV
www.vrijwilligersveenendaal.n informatie en advies, digitale vacaturebank, ontwikkelingen l vrijwilligerswerk, activiteiten VNV enz.
CMD
Sport Service Veenendaal
Maatschappelijk werk en cursussen t.b.v. vrijwilligerswerk binnen de informele zorg kruiswerk Verenigingsondersteuning, Ondersteuning van sportverenigingen cursussen t.b.v. sportsector, accommodatiebeheer Subsidieregelingen Sport Informatie over subsidieregelingen
heel Veenendaal
Sport Service Veenendaal
Garantiestelling
Informatie over garantiestelling
heel Veenendaal
Sport Service Veenendaal
Wet-en regelgeving sportverenigingen
Informatie over wet- en regelgeving voor sportverenigingen
heel Veenendaal
Sport Service Veenendaal
Fitness Galm Senioren sportief
Senioren uit Veenendaal West kunnen een breed sportprogramma volgen onder deskundige leiding
heel Veenendaal
Sport Service Veenendaal
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
Scholingsplan opstellen voor deskundigheidsbevordering van heel Veenendaal vrijwilligers
blz. 29
heel Veenendaal
heel Veenendaal
blz. 30
Bijlage 2: Enquêtevragen over mantelzorg en vrijwilligerswerk in bestaande onderzoeken
Gemeente-enquête Ede 2005 1.
Bent u op de één of andere manier actief als vrijwilliger? Ik geef regelmatig hulp aan buren, zieken of ouderen (mantelzorg) Ik heb een functie in een club, vereniging, kerk, moskee, buurthuis of politieke partij Ik doe iets voor de school van mijn kinderen Ik doe iets anders
□ □ □ □
Leefbaarheid en Veiligheidsmonitor Veenendaal 2005 1.
2.
Pilot WMO; vrijwilligerswerk
Bent u op de één of ander manier actief als vrijwilliger? 1
Nee Door met vraag 56
2
Ik verleen informele zorg aan gehandicapten, zieken, ouderen enz.
3
Ik organiseer andere activiteiten voor kinderen (bijvoorbeeld kinderdorp, buurtactiviteiten)
4
Ik ben vrijwilliger bij een ideële organisatie (bijvoorbeeld vluchtelingenwerk, milieu-, mensenrechtenorganisatie)
5
Ik ben vrijwilliger bij de brandweer
6
Ik heb een functie in een club, vereniging, kerk, moskee, buurthuis of politieke partij
7
Ik doe iets voor school
8
Ik doe iets anders
Hoe vaak bent u hier alles bij elkaar mee bezig? Het gaat om het totaal van de gezamenlijke activiteiten. 1
Enkele malen per week
2
Één maal per week
3
Meerdere malen per maand
4
Één maal per maand
5
Minder dan 1 maal per maand
blz. 31
MANTELZORG Mantelzorg is zorg die je krijgt of geeft aan een naaste bekende, waar je een persoonlijke band mee hebt. Het kan gaan om huishoudelijke hulp, verzorging of emotionele steun. Mantelzorg is onbetaald en verleen je uit betrokkenheid of plichtsbesef, veelal voor wat langere tijd. 3.
Krijgt u op dit moment mantelzorg of heeft u in de afgelopen 12 maanden mantelzorg gehad? 1
4.
5.
6.
7.
8.
2
Nee
3
Weet ik niet
Verleent u op dit moment mantelzorg of heeft u in de afgelopen 12 maanden mantelzorg verleend? 1
Ja
2
Nee Door met vraag 69
3
Weet ik niet Door met vraag 69
Wat voor zorg geeft u? 1
Regelen van financiële zaken
4
Gezelschap houden/begeleiden
2
Huishouden doen
5
Iets anders
3
Persoonlijke verzorging
Hoe lang en intensief verleent u mantelzorg, of heeft u deze zorg het afgelopen jaar verleend? 1
Korter dan 3 maanden en minder dan 8 uur per week
2
Korter dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week
3
Langer dan 3 maanden en minder dan 8 uur per week
4
Langer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week
Lukt(e) het u om deze zorg in uw dagelijkse leven in te passen? 1
Ja, geen probleem
2
Ja, maar ik ervaar wel wat problemen
3
Nee, ik kan of kon het moeilijk inpassen
De gemeente Veenendaal wil inwoners die Mantelzorg verlenen zo goed mogelijk ondersteunen. Hiervoor willen wij graag met een aantal ‘mantelzorgers’ verder praten over hun ervaringen. Zouden we u hiervoor zonodig kunnen benaderen? Zo ja, dan vragen we u uw adresgegevens in te vullen. 1 Nee 2
blz. 32
Ja
Ja, ik wil best nog eens verder praten Æ
Naam
……………………………
Adres
……………………………
Telefoon
…………………………....