Beleidskader Wmo Veenendaal 2016-2019
Inleiding
1. Financieel kader
2. Begrotingsprogramma’s
3. Paragrafen
Bijlagen
Leeswijzer Voor u ligt de Programmabegroting 2016-2019. Deze is een uitwerking van de op 6 juli 2015 vastgestelde Kadernota en bevat de concrete doorvertaling van de keuzes die daarin zijn gemaakt.
Financiële vertrekpunt Het financiële vertrekpunt voor deze begroting is de meerjarig structureel sluitende Programmabegroting 2015-2018. Vervolgens zijn de Kadernota 2016, de Meicirculaire 2015, de Bestuursrapportage 2015 en overige (recente) ontwikkelingen, inclusief de dekkingsvoorstellen, technische correcties en het investeringsplan, in het begrotingsproces meegenomen.
Opzet begroting / Leeswijzer De programmabegroting 2016-2019 is opgebouwd op basis van de volgende programma’s: 1. Programma Fysieke Leefomgeving 2. Programma Economie, Werk en Ontwikkeling 3. Programma Sociale Leefomgeving 4. Programma Burger en Bestuur 5. Programma Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien 6. Programma Bedrijfsvoering Begin 2015 zijn we gestart met de ontwikkeling van de doelenbomen. Door de introductie van de doelenbomen is de programmabegroting ook qua opzet gewijzigd. Dit geldt met name voor de hoofdstukken waarin de programma’s worden toegelicht. Elk hoofdstuk is opgebouwd uit een korte omschrijving van onze visie en is vervolgens op thema’s uitgewerkt naar ambities en doelen.
In hoofdstuk 1 treft u een nadere detaillering aan van het financiële perspectief 2016-2019. De financiële kaders worden toegelicht, en ook de feitelijke ontwikkelingen, de technische uitgangspunten, de risico’s en kanttekeningen. In hoofdstuk 2 komen achtereenvolgens de begrotingsprogramma’s Fysieke Leefomgeving, Economie, Werk en Ontwikkeling, Sociale Leefomgeving, Burger en Bestuur, Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien en Bedrijfsvoering aan de orde. Per begrotingsprogramma beschrijven wij de ontwikkelingen die zich binnen het betreffende begrotingsprogramma voordoen. Aan het slot van ieder begrotingsprogramma zetten wij uiteen wat de baten en lasten zijn voor dat programma. In dit overzicht zijn de uren van de ambtelijke organisatie niet doorbelast naar de verschillende programma’s; zij zijn in deze begroting nog centraal verantwoord onder het programma bedrijfsvoering. Vervolgens beschrijven wij in hoofdstuk 3 de verplichte paragrafen: a. Weerstandsvermogen en risicobeheersing b. Onderhoud kapitaalgoederen c. Financiering d. Bedrijfsvoering e. Verbonden partijen f. Grondbeleid en Lokale heffingen. Bij deze programmabegroting hoort ook een aantal bijlagen: • Bijlage 1 treft u een overzicht van de technische richtlijnen waarop de Programmabegroting 2016-2019 is gebaseerd • Bijlage 2 Staat van incidentele baten en lasten 2016-2019. • Bijlage 3 betreft de staat van reserves en voorzieningen. • Bijlage 4 is het Meerjareninvesteringsplan (MIP).
2
Inleiding
1. Financieel kader
2. Begrotingsprogramma’s
3. Paragrafen
Bijlagen
Inleiding Ambities Voor dit college zijn de ambities zoals vastgelegd in het raadsprogramma ‘De kracht van Veenendaal’ leidend. In hoofdstuk 2 wordt dit voor de verschillende programma’s meer concreet uitgewerkt. Naast een toelichting op de nieuwe opzet van de begroting wordt hieronder op enkele specifieke onderwerpen nader ingegaan.
Opzet begroting Begin 2015 zijn we gestart met de ontwikkeling van de doelenbomen. Deze doelenbomen zijn een belangrijk onderdeel van de P&C-cyclus en zijn bedoeld om op basis van raadsambities te komen tot zo concreet mogelijke doelstellingen per product. Hiermee willen we beter inzicht geven en ook de verantwoording meer koppelen aan de gestelde doelen. Door de introductie van de doelenbomen is de programmabegroting ook qua opzet gewijzigd. Dit geldt met name voor de hoofdstukken waarin de programma’s worden toegelicht. Elk hoofdstuk is opgebouwd uit een korte omschrijving van onze visie en is vervolgens op thema’s uitgewerkt naar ambities en doelen. De ambities geven vanuit de gemeenteraad richting welke koers op de verschillende onderdelen gevaren wordt. Het college heeft dit uitgewerkt in zo concreet mogelijke doelen gekoppeld aan een jaartal wanneer dit doel gehaald moet zijn. Hierdoor wordt het beter mogelijk om te sturen op deze doelstellingen en ook in de komende jaarrekening beter inzicht te geven of deze doelen daadwerkelijk zijn bereikt. Ook zijn de baten en lasten van de verschillende producten opgenomen in de begroting voor de jaren 2016 t/m 2019. Deze zijn vooral bedoeld als achtergrondinformatie. De feitelijke vaststelling van de budgetten gebeurt op programmaniveau (het budgetrecht van de gemeenteraad). Dit is ten opzichte van de voorgaande jaren niet gewijzigd.
We hebben besloten dit jaar de ambtelijk kosten nog niet toe te rekenen aan de producten en programma’s, maar, zoals u gewend bent, apart te begroten in het programma bedrijfsvoering. Hiervoor is gekozen omdat de verwachting is dat er op korte termijn een belangrijke wijziging wordt doorgevoerd in het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV). Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft begin juli 2015 gereageerd op het advies van de commissie Depla over vernieuwing van het BBV. De reactie van het ministerie laat zien dat er waarschijnlijk een splitsing moet worden gemaakt tussen de directe kosten en overhead. We hebben daarom besloten om nu geen wijziging door te voeren door alle kosten door te berekenen aan de vier inhoudelijke programma’s. Een wijziging zou de vergelijkbaarheid van de begrotingen in de loop der jaren aanzienlijk moeilijker maken en bovendien voor veel extra administratief werk zorgen. Toch willen we zoveel mogelijk inzicht geven in de te besteden capaciteit per product. Daarom is in het hoofdstuk bedrijfsvoering een overzicht opgenomen met de geraamde directe capaciteitsbesteding per product en de geraamde overheadscapaciteit. Tot slot is bij de behandeling van de Kadernota 2016-2019 een motie ingediend om indicatoren toe te voegen. Deze worden de komende jaren verder geïmplementeerd. Onze verwachting is dat hierdoor nog beter kan worden gemonitord of de gerealiseerde doelen daadwerkelijk bijdragen aan de gewenste maatschappelijke effecten en de ambities van de gemeenteraad. Hierbij komt dat de ambities en doelen vanaf de programmabegroting 2017 en verder ook steeds meer aangescherpt en geconcretiseerd worden op basis van de ervaringen die we het komend jaar hiermee gaan opdoen. Hierbij worden ook de suggesties van diverse raadsleden gedaan tijdens de informatieve bijeenkomst van 2 september 3
2015 betrokken. Ook worden bij nieuwe beleidsdocumenten zoveel mogelijk concrete doelstellingen meegenomen zodat deze op een éénduidige wijze kunnen worden opgenomen in de toekomstige begrotingen. Op 9 juli 2015 is in de Staatscourant een lijst met verplichte indicatoren (kengetallen) gepubliceerd, die in de programmabegroting 2016 (en jaarrekening 2015) moeten worden opgenomen. Deze kengetallen zijn in deze programmabegroting 2016-2019 verwerkt. Verder hebben wij ook de aanbevelingen uit het Auditplan van de accountant verwerkt in deze programmabegroting.
Bestuursstijl Met de start van de nieuwe raadsperiode 2014-2018 is in het raadsprogramma ‘De Kracht van Veenendaal’ het sein gegeven voor een nieuwe bestuursstijl waarbij voldoende ruimte is voor inbreng, wijziging, verbetering of co-creatie van de gemeenteraad, de inwoners, de ondernemers, de organisaties en andere partners. Samen zoeken we naar de beste oplossingen. De inwoner heeft een centrale plaats in onze netwerksamenleving waarin ruimte is voor initiatieven van buitenaf. Ook het gemeentebestuur neemt die initiatieven die nodig zijn in onze veranderende maatschappij. Het contact met de inwoners vindt onder andere plaats tijdens de Collegetour-bijeenkomsten. Daarnaast wordt noodzakelijk nieuw beleid zoveel als mogelijk gemaakt in samenspraak met alle belanghebbenden. De gemeentelijke organisatie vervult ook haar rol hierin. Waar in het raadsprogramma wordt gesproken over een nieuwe bestuursstijl, spreken wij in de organisatie over ‘Publiek Ondernemerschap’.
Inleiding
1. Financieel kader
2. Begrotingsprogramma’s
3. Paragrafen
Wijkgericht werken
Sociaal domein
Eind 2014 is besloten verder te investeren in wijkgericht werken en wijkregisseurs aan te stellen. In het voorjaar zijn speerpunten benoemd waar wijkregie zich in 2015 op zal richten. Het gaat daarbij om: wijkgericht werken binnen het sociaal domein, samenwerking tussen organisaties, communicatie in de wijken en werkwijze wijkambitie en wijkagenda’s. Eind 2015 wordt het werken met wijkregisseurs geëvalueerd en wordt de inzet van de wijkregisseurs en de verdere ontwikkeling van het wijkgericht werken duidelijk. In 2016 is er per wijk een wijkambitie op grond van een op te stellen wijkanalyse. De prioriteiten per wijk die worden afgeleid van deze wijkambitie worden opgenomen in de wijkagenda voor 2016.
In zowel de Kadernota 2016-2019 als in de memo’s van 16 en 30 juni 2015 over de mei-circulaire 2015 is uitgebreid ingegaan op de financiële ontwikkelingen met betrekking tot het sociaal domein. Gemeenten, en dus ook Veenendaal, worden geconfronteerd met een afnemende vergoeding die het Rijk ter beschikking stelt voor de uitvoering van de taken in het sociale domein. Daarnaast is sprake van een nieuw verdeelstelsel; met ingang van 2016 worden voor zowel Wmo als jeugd zogenoemde ‘objectieve’ verdeelmodellen ingevoerd.
Bij de behandeling van de Kadernota 2016-2019 is ten aanzien van de wijkregisseurs een amendement aangenomen waardoor aan het besluit tot vaststelling van de Kadernota een zinsnede is toegevoegd die inhoudt dat het budget inzet wijkregisseurs à € 220.000,-- met ingang van 2017 komt te vervallen. In de overwegingen bij dit amendement is aangegeven dat een eventueel besluit over een structurele inzet van de wijkregisseurs pas genomen wordt na afronding van de evaluatie. Bij de Kadernota 2017-2020 kan dan een voorstel worden gedaan structureel geld vrij te maken voor de wijkregisseurs. Het wijkteam levert op deze wijze een bijdrage aan: • een veilige, zorgzame en leefbare omgeving • het vergroten van de inzet van de algemene voorzieningen • het voorkomen van verergering van problemen in de wijk • netwerkversterking Op deze wijze is er een duidelijke verbinding gelegd tussen wijkgericht werken en het sociaal domein.
Bij de behandeling van de Kadernota is vastgesteld dat ten aanzien daarvan de volgende kaders van toepassing zijn. • In het raadsprogramma ‘De kracht van Veenendaal’ is afgesproken dat de uitvoering van de decentralisaties en het verlenen van zorg zonder aanvulling vanuit gemeentelijke middelen wordt gefinancierd uit de middelen, die de gemeente van het Rijk ontvangt. Op basis van deze afspraak worden de kortingen van het Rijk één op één doorvertaald in een verlaging van het gemeentelijk budget voor de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
Bijlagen
• Ten aanzien van de uitvoering van de Participatiewet wordt voorgesteld aan het huidige beleid vast te houden. Dat betekent dat de lagere rijksbijdrage voor de sociale werkvoorziening één op één wordt doorgesluisd naar de uitvoeringsorganisatie IW4. Tevens wordt voorgesteld het huidige budget in de begroting voor de dekking van hogere tekorten bij de uitvoeringsorganisatie te handhaven.
Financieel perspectief programmabegroting 2016-2019 De financiële uitgangspositie voor deze programmabegroting is gebaseerd op het saldo van de Kadernota 2016-2019. De gevolgen van de meicirculaire en de structurele gevolgen van de bestuursrapportage 2015 zijn eveneens verwerkt. Het financiële perspectief voor de komende jaren ziet er samenvattend als volgt uit:
Financiële perspectief Programmabegroting 2016-2019 2016
2017
2018
2019
0
0
0
0
-97.000
-36.000
-143.000
-1.200.000
Saldo Meicirculaire 2015
-217.000
-822.000
-750.000
-677.000
Saldo Bestuursrapportage 2015
380.000
366.000
342.000
318.000
76.000
-492.000
-552.000
-1.559.000
Saldo Programmabegroting 2015-2018 Saldo Kaderbrief 2016-2019
Saldo Programmabegroting 2016-2019
4
Inleiding
1. Financieel kader
2. Begrotingsprogramma’s
De begroting is voor 2016 reëel sluitend en in evenwicht. Dat geldt echter nog niet voor de daaropvolgende jaren. Zoals in de Kadernota al aangekondigd is het financiële perspectief met veel onzekerheden omgeven, dat geldt in het bijzonder voor 2019. Het perspectief wordt ook beïnvloed door de conjuncturele ontwikkelingen. Indien het voorzichtige economische herstel doorzet dan heeft dat mogelijk een gunstig effect op de financiële positie van de gemeente en daarmee op het begrotingsresultaat. Wij zijn er naar onze mening in geslaagd de begroting van de gemeente stabiel te houden.
We volgen de ontwikkeling van het financieel perspectief zeer nauwlettend. Het effect van de septembercirculaire is op dit moment nog niet bekend. Bij de raadsbehandeling van de programmabegroting 2016 zal meer bekend zijn over deze effecten. Indien deze effecten positief zijn, dan gaan we bij de kadernota 2017 ervoor zorgen dat de begroting voor 2017 en volgende jaren weer sluitend wordt. Indien de septembercirculaire of de bestuursrapportage per 1 november 2015 structureel negatief uitvalt voor het jaar 2016, dan komen we met voorstellen om de begroting ook voor de komende jaren sluitend te houden. Onze doelstelling is en blijft een structureel sluitende begroting te houden voor de gemeente Veenendaal.
5
3. Paragrafen
Bijlagen
Inleiding
1. Financieel kader
2. Begrotingsprogramma’s
1 Financieel kader In dit hoofdstuk beschrijven wij de financiële kaders en uitgangspunten van de programmabegroting 20162019. Het financiële perspectief, met de programmabegroting 2015-2018 als vertrekpunt, is gebaseerd op het saldo van de kadernota. Ook voor de komende jaren is een gezonde financiële positie het uitgangspunt voor ons financiële beleid. Wij beogen een begroting die structureel in evenwicht is en waarin onvoorziene incidentele tegenvallers incidenteel kunnen worden opgevangen.
6
3. Paragrafen
Bijlagen
Inleiding
1. Financieel kader
Macro-economische vooruitzichten De financiële en economische crises hebben in de achterliggende jaren een groot stempel op de gemeentelijke financiën gedrukt. Tegelijkertijd hebben de gemeenten een enorme inspanning geleverd om de decentralisaties in het sociale domein voor te bereiden en per 1 januari 2015 te implementeren. Inmiddels lijkt de mondiale economie aan kracht te winnen. Dat vertaalt zich ook in positieve signalen voor de Nederlandse economie. De economische groei trekt volgens de macro-economische voorspellingen aan en lijkt zich gestaag door te zetten. De aantrekkende economie heeft naar verwachting een gunstig effect op de gemeentelijke financiën in de komende jaren. Het effect hangt uiteraard sterk samen met de omvang en het tempo van het economische herstel. Na een geruime periode van financiële onzekerheid is de voorzichtige economische vooruitgang een welkom signaal. De economische vooruitzichten in Nederland blijven echter sterk afhankelijk van de internationale omstandigheden. Internationale politieke ontwikkelingen kunnen direct of indirect tot negatieve macro-economische gevolgen leiden. Daardoor kan het herstel van de economie onder druk komen te staan.
Uitgangspunten begroting Als algemeen uitgangspunt stellen wij de raad voor te komen tot een structureel en reëel sluitende begroting en incidentele tekorten te dekken vanuit de algemene reserve.
Technische richtlijnen
2. Begrotingsprogramma’s
• Een gemiddelde loonstijging van 2,3% per jaar • Een prijsstijging van1% per jaar; op basis van eerdere besluitvorming door de raad vindt in 2016 geen prijscompensatie plaats; • Een index van 1% voor de tarieven van de gemeentelijke heffingen; • Een rentevoet van 3% voor aan te trekken financieringsmiddelen; • Een rentevoet van 3,55% voor de investeringen in de grondexploitatie; • De bouw van gemiddeld 200 woningen per jaar; • Het verwerken van de structurele effecten uit de jaarrekening 2014. De percentages voor de loon- en prijsstijging zijn op het Centraal Economisch Plan van 16 maart 2015 van het Centraal Plan Bureau gebaseerd. De index voor de tarieven van de gemeentelijke heffingen is op de verwachte prijsstijging gebaseerd. In de programmabegroting 2015-2018 is de rentevoet op 3% gezet. Het huidige renteniveau ligt onder de genoemde 3%. Wij vinden het financieel niet verantwoord de rentevoet over een periode van 4 jaar op het huidige - historisch lage - renteniveau te baseren. Gelet op de ontwikkelingen op de internationale financiële markten is het niet mogelijk een betrouwbare voorspelling te doen over de ontwikkeling van de rentevoet op middellange termijn. Wij geven de voorkeur aan toepassing van het voorzichtigheidsprincipe en handhaven de rentevoet voor de aan te trekken financieringsmiddelen op 3%. Vanaf 2014 wordt de rentevoet voor de grondexploitatie op de gemiddelde rente van de door de gemeente aangetrokken vaste financiering over de afgelopen 10 jaar gebaseerd. In 2016 is dit percentage 3,55%.
Overeenkomstig de gebruikelijke werkwijze zijn bij de start van de nieuwe begrotingscyclus richtlijnen voor een aantal financiële parameters opgesteld. Voor de jaren 2016-2019 zijn de volgende parameters gehanteerd:
7
3. Paragrafen
Bijlagen
Kadernota De effecten van de kadernota 2016-2019 zijn in deze programmabegroting verwerkt. De kadernota is op 6 juli 2015 door de gemeenteraad vastgesteld.
Gemeentefonds Algemene uitkering gemeentefonds Het gemeentefonds is een zeer belangrijke inkomstenbron voor de gemeente. Het fonds is in omvang de vierde post op de Rijksbegroting. Het financiële perspectief voor de jaren 2016-2019 heeft als voornaamste onderlegger de circulaires van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (september 2014 en mei 2015). Deze circulaires bevatten de kaders van de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten voor de uitkering uit het gemeentefonds in de komende jaren. Over de meicirculaire 2015 hebben wij de raad separaat geïnformeerd met onze memo’s van 16 en 30 juni 2015.
Decentralisaties sociaal domein In de kadernota 2016 hebben wij inzicht gegeven in de diverse ontwikkelingen, die op landelijk niveau lopen en een grote impact op de gemeentelijke financiën voor het sociale domein hebben. De gemeenten worden geconfronteerd met een afnemende vergoeding, die het Rijk aan de gemeenten ter beschikking stelt voor de uitvoering van de taken in het sociale domein. Daarnaast is er sprake van een nieuw verdeelstelsel: het huidige verdeelstelsel is gebaseerd op historische kosten. Met ingang van 2016 worden zowel voor de jeugd als voor de nieuwe Wmo ‘objectieve’ verdeelmodellen ingevoerd. Op 29 mei 2015 hebben het Rijk en de VNG afspraken gemaakt over de diverse discussiepunten tussen het Rijk en de gemeenten. Deze afspraken zijn verwerkt in de meicirculaire 2015.
Inleiding
1. Financieel kader
Specifieke uitkeringen van het Rijk Binnen het gemeentefonds is sprake van zogenoemde integratie-uitkeringen. Met een dergelijke uitkering worden de middelen over de gemeenten op een andere manier verdeeld dan via de gebruikelijke verdeelmaatstaven voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Een voorbeeld is de integratie-uitkering voor de financiering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), die per 1 januari 2007 naar de gemeenten is overgegaan. Via deze uitkering ontvangt de gemeente onder andere geld voor de huishoudelijke hulp. In de meicirculaire zijn de bedragen over de jaren 2016 tot en met 2019 bijgesteld. Daarnaast heeft het Rijk de Cumulatieregeling ingevoerd in verband met de invoering van de ‘objectieve’ verdeelmodellen voor de Jeugdhulp en voor de nieuwe Wmo. De invoering van deze ‘objectieve’ verdeelmodellen leidt tot herverdeeleffecten tussen de gemeenten. Sommige gemeenten hebben een financieel voordeel als gevolg van de invoering van de nieuwe modellen, andere gemeenten hebben een financieel nadeel. Veenendaal is een nadeelgemeente. In 2016 ontvangt de gemeente eenmalig een compensatie, omdat het nadeel voor de Jeugdhulp en de Wmo samen hoger is dan het genoemde maximumbedrag van € 15 per inwoner per jaar. Deze eenmalige compensatie in 2016 is € 186.000.
Meicirculaire 2015 Binnen het gemeentefonds kan onderscheid worden gemaakt tussen de algemene uitkering, de integratie-uitkeringen en het Sociaal Domein. Bij de meicirculaire 2015 is de algemene uitkering naar beneden bijgesteld in verband met technische mutaties en vooral de daling van het accres. Bij de integratie-uitkering is voor 2016 extra geld ontvangen in het kader van de Toelage Huishoudelijke Hulp en wij gaan er vanuit dat deze middelen nodig zijn om de kosten op te vangen Bij het Sociaal Domein worden op grond van het Raadsprogramma
2. Begrotingsprogramma’s
de financiële mutaties binnen het taakveld opgevangen. Voor de Jeugd en de Wmo 2015 is de rijksvergoeding naar beneden bijgesteld onder andere in verband met enkele structurele uitnames en de invoering van een objectief verdeelmodel. Het Participatiebudget is iets toegenomen door een bijstelling van de rijksvergoeding voor de WSW.
Bestuursrapportage 2015 In de Bestuursrapportage 2015 leggen wij tussentijds verantwoording af over de afwijkingen in de realisatie van de begroting 2015. Daarin staan ook afwijkingen die een structureel (dus meerjarig) financieel effect hebben. Deze zijn in de onderstaande tabel ‘begrotingssaldi 2016-2019’ bij ‘effecten Bestuursrapportage 2015’ verwerkt.
Lokale belastingen en heffingen De stijging van de generieke lastendruk voor de inwoners blijft beperkt. De opbrengst van de onroerende zaakbelastingen wordt, conform de begrotingsrichtlijnen voor 2016 trendmatig met 1% verhoogd. De verwachte waardedaling van de onroerende zaken wordt - zoals gebruikelijk - geneutraliseerd door een verhoging van de tarieven. In de kadernota 2016-2019 zijn de tarieven van de overige gemeentelijke heffingen voor 2015 eveneens trendmatig met 1% verhoogd. De tarieven voor de afvalstoffenheffing en de rioolrechten zijn van deze trendmatige verhoging uitgezonderd. Hiervoor geldt als uitgangspunt een kostendekkendheid van 100%. Voor de tarieven voor 2016 verwijzen wij naar de paragraaf lokale heffingen en de belastingverordening 2016.
8
3. Paragrafen
Bijlagen
Algemene reserve Het minimumniveau van de algemene reserve is met ingang van 1 januari 2015 met 3 miljoen verhoogd naar € 16,5 miljoen. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing treft u een toelichting over deze algemene reserve aan.
Inleiding
1. Financieel kader
2. Begrotingsprogramma’s
3. Paragrafen
Financieel perspectief 2016-2019
In deze prognose van de begrotingssaldi valt op dat de tekorten in de jaren 2017 en 2018 toenemen en dat het tekort in 2019 verder oploopt. Het tekort in 2019 wordt mede veroorzaakt door het starten van de vervangende nieuwbouw van de schoolgebouwen vanaf 2018, het tekort aan vrijval van de kapitaallasten om voldoende vervangingsinvesteringen te kunnen doen en het effect van de algemene uitkering in 2019.
Op basis van de technische richtlijnen en bovengenoemde feiten en ontwikkelingen is het financiële perspectief voor 2016-2019 opgesteld.
Begrotingssaldi 2016-2019 2016
2017
2018
2019
0
0
0
0
Autonome ontwikkelingen
748.000
734.000
673.000
89.000
Bestedingsruimte
748.000
734.000
673.000
89.000
Kosten beleidsmatige ontwikkelingen
-845.000
-770.000
-816.000
-1.289.000
Saldi kadernota
-97.000
-36.000
-143.000
-1.200.000
-217.000
-822.000
-750.000
-677.000
-314.000
-858.000
-893.000
-1.877.000
0
0
0
0
326.000
326.000
326.000
326.000
64.000
40.000
16.000
-8.000
76.000
-492.000
-552.000
-1.559.000
Saldi Programmabegroting 2015-2018
Feiten en ontwikkelingen: Algemene uitkering gemeentefonds (mei-circulaire 2015)
Nieuw saldo na meicirculaire Effecten Bestuursrapportage 2015: Voorstellen voortvloeiend uit wettelijke taken Voorstellen voortvloeiend uit lokale ontwikkelingen Aanvullende structureel effect nieuwe geldlening vanaf 2016
Prognose Begrotingssaldi 2016-2019 (na verwerking berap 2015)
Bijlagen
9
Investeringsplan 2019 In bijlage 4 van de programmabegroting treft u het meerjareninvesteringsplan 2016-2019 aan. De jaarschijf 2019 is hieraan toegevoegd. Voor een specificatie van de investeringen verwijzen wij u naar deze bijlage 4.
Inleiding
1. Financieel kader
Risico ’s en kanttekeningen Vennootschapsbelasting Met de invoering van de Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Vpb) vanaf 1 januari 2016 vallen gemeenten,provincies en waterschappen voor een deel van hun activiteiten onder de vennootschapsbelastingplicht. De invoering van de Vpb voor overheidsondernemingen heeft ook voor de gemeente Veenendaal gevolgen. We zullen de gemeenteraad in het najaar van 2015 nader informeren over de effecten en gevolgen van de invoering van de Vpb.
Groot onderhoud gemeentefonds Het groot onderhoud aan het gemeentefonds vindt - in tegenstelling tot eerder gemaakte afspraken met het Rijk - niet in één keer integraal plaats, maar gebeurt in twee tranches. De tweede tranche wordt in 2016 doorgevoerd. Dat betreft de clusters Werk en Inkomen, Infrastructuur en Gebiedsontwikkeling en Openbare Orde en Veiligheid. Het totale financiële effect van het groot onderhoud van het gemeentefonds blijft daardoor voor de gemeente nog onzeker voor 2016.
Grondexploitatie De afgelopen jaren zijn maatregelen getroffen om de financiële risico ’s in de grondexploitatie als gevolg van de verslechterde economische situatie op te vangen. De resultaten in de grondexploitatie blijven uiteraard afhankelijk van het tempo en de mate van het economisch herstel.
Conjunctuurgevoelige posten Ook een aantal andere onderdelen in de begroting zijn conjunctuurgevoelig, zoals de parkeerexploitatie, de leges omgevingsvergunningen en de uitgaven voor sociale zekerheid. De financiële beheersbaarheid van de desbetreffende baten en lasten blijven ook samenhangen met het tempo en de omvang van het economische herstel.
2. Begrotingsprogramma’s
3. Paragrafen
Duurzame Energie Veenendaal-oost (DEVO) Als gevolg van de financiële en economische crisis is de woningbouw in Veenendaal-Oost vertraagd. Door deze vertraging zijn de verliezen van DEVO groter dan oorspronkelijk gepland. De gemeente heeft afspraken met DEVO gemaakt over de opname van gelden (staffeling) en heeft maatregelen gevraagd om het verdienmodel te verbeteren en de schuldenlast van de onderneming beheersbaar te houden. In het tweede halfjaar van 2015 vindt hierover besluitvorming plaats. Voor verdere informatie over DEVO verwijzen wij u naar de paragraaf verbonden partijen.
Bijlagen
Algemene reserve en risicoreserve grondexploitatie De verwachte stand van de algemene reserve, inclusief de mutaties volgend uit de beslispunten van deze programmabegroting, en de risicoreserve grondexploitatie (exclusief bestemmingsreserve meerjarige middelen) is als volgt:
Algemene reserve en de risicoreserve grondexploitatie per ultimo van het jaar 2016
2017
2018
2019
6.413.790
6.413.790
6.413.790
6.413.790
Algemene reserve
17.695.071
18.579.430
18.583.892
18.587.891
Minimum algemene reserve
16.500.000
16.500.000
16.500.000
16.500.000
Risicoreserve grondexploitatie
Conclusie Concluderend mag worden gesteld dat de gemeenten de komende jaren in financieel opzicht opnieuw voor een stevige uitdaging staan. Hoewel ze na een lange periode van onzekerheid en dynamiek behoefte hebben aan voorspelbaarheid van de inkomsten vanuit de algemene uitkering en de decentralisatie-uitkeringen, is dit nog niet het geval. Op landelijk niveau lopen diverse grote trajecten parallel, die een grote impact op de gemeentelijke financiële positie hebben. Ook de macro-economische ontwikkeling heeft grote invloed op de financiën van het Rijk en dus ook de gemeente. De onzekerheid over de ontwikkeling van de gemeentelijke financiën houdt daarmee aan. Wij stellen vast dat wij op dit moment niet genoodzaakt zijn opnieuw pijnlijke maatregelen te nemen om de financiële 10
positie van de gemeente gezond te houden. Wij realiseren ons terdege dat de maatschappelijke consequenties van eerdere bezuinigingsmaatregelen in deze bestuursperiode voelbaar worden en de effecten van de decentralisaties eind 2015 langzaam aan zichtbaar gaan worden. Wij hebben daar oog en oor voor en houden deze ontwikkeling nauwlettend in de gaten. Daarnaast houden wij vast aan het principe dat de taken van het sociaal domein ook binnen de budgetten worden uitgevoerd. Daarbij zijn wel degelijk pijnlijke maatregelen, o.a. binnen het sociale domein, voelbaar. Wij zijn er naar onze mening in geslaagd de begroting van de gemeente stabiel te houden. Het algemene weerstandsvermogen van de gemeente is begin 2015 verstevigd. Wij blijven sturen op de ontwikkeling van de schuldpositie van de gemeente. Onze doelstelling is en blijft een structureel sluitende begroting te houden voor de gemeente Veenendaal.
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
2 Begrotingsprogramma’s De begroting is opgebouwd uit de volgende begrotingsprogramma’s: 1. Fysieke leefomgeving 2. Economie, Werk en Ontwikkeling 3. Sociale leefomgeving 4. Burger en Bestuur 5. Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien 6. Bedrijfsvoering In dit hoofdstuk beschrijven we per begrotingsprogramma de ontwikkelingen die zich binnen het desbetreffende begrotingsprogramma voordoen. Daarnaast hebben we ook een korte omschrijving van onze visie gegeven en is deze vervolgens op thema’s uitgewerkt naar ambities en doelen.
De opzet van het overzicht lasten en baten per programma is als volgt: Een meerjarenbegroting van het saldo van de lasten en baten op totaal niveau en op niveau van het programma (Rekening 2014, Begroting 2015, Begroting 2016 t/m Begroting 2019). Daarnaast worden in de tabel ook het bestaande beleid, de lasten van de nieuwe investeringen, feiten en ontwikkelingen en ook de mutaties van de reserves van dat programma getoond. Onder het kopje investeringen worden de investeringen 2016 binnen het desbetreffende programma getoond.
11
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
1: Fysieke leefomgeving
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
6: Bedrijfsvoering
Totaaloverzicht van lasten en baten op programmaniveau Totaaloverzicht lasten en baten programmaniveau lasten
rekening 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
begroting 2018
begroting 2019
Fysieke Leefomgeving
42.979
32.799
33.326
32.746
32.409
31.942
Economie, Werk en Ontwikkeling
51.823
49.625
46.759
45.998
45.269
45.442
Sociale Leefomgeving
26.008
51.945
47.083
44.834
44.877
45.058
Burger en Bestuur
6.022
3.291
3.541
3.599
3.640
3.790
Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
2.124
690
1.173
1.065
1.155
1.241
Bedrijfsvoering
33.475
33.588
35.846
36.530
37.380
38.208
totaal lasten
162.432
171.939
167.729
164.772
164.730
165.682
rekening 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
begroting 2018
begroting 2019
Fysieke Leefomgeving
34.052
25.552
26.231
26.114
25.434
24.729
Economie, Werk en Ontwikkeling
40.793
37.696
26.465
26.564
26.664
26.765
Sociale Leefomgeving
1.778
27.374
2.795
2.814
2.832
2.851
Burger en Bestuur
1.403
885
968
914
902
911
80.996
71.159
107.222
104.773
104.188
104.697
1.561
966
718
726
733
740
2.672
3.143
3.233
3.233
3.233
3.233
163.254
166.777
167.632
165.136
163.985
163.925
822
-5.162
-96
364
-745
-1.757
beschikkingen
20.221
5.048
3.807
3.565
3.627
3.644
stortingen
10.899
346
3.634
4.421
3.433
3.446
10.145
-460
76
-492
-551
-1.559
baten
Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien Bedrijfsvoering Doorbelasting bedrijfsvoering naar investeringen en grondexploitatie
totaal baten Resultaat programma’s voor mutaties reserves (nadelig (-) en batig (+) Mutaties reserves
Resultaat programma’s na mutaties reserves (nadelig (-) en batig (+)
12
Inleiding
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
1: Fysieke leefomgeving
Een overzicht van de uitgaven per programma wordt in de volgende grafiek getoond (uitgaven exclusief mutaties reserves) :
Totale lasten 2016
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
In het volgende overzicht worden de verschillende inkomstenstromen getoond naar economische categorie of kostensoort (inkomsten exclusief mutaties reserves) :
Totale inkomsten 2016
18%
72% 28%
22% 1% 2%
2%
29%
5%
6% 2%
Fysieke leefomgeving
Inkomsten rijk
Economie, Werk en Ontwikkeling
Belastingen
Sociale Leefomgeving
Rente
Burger en Bestuur
Huren en rechten
Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Leges en heffingen
Bedrijfsvoering
Overige inkomsten
13%
13
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Programma 1:
Fysieke leefomgeving
14
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Visie We zetten ons dagelijks in voor de veiligheid, leefbaarheid in de openbare ruimte en kwaliteit van de leefomgeving van Veenendaal. Het gaat daarbij onder meer om de thema’s wonen, bereikbaarheid, schoon, heel en veilig, groen, milieu en duurzaamheid die we vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het geheel slagvaardig oppakken.
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Thema ruimtelijke ontwikkeling Bij de ontwikkeling en handhaving van ons ruimtelijk beleid zoeken we de balans tussen het (actief) mogelijk maken c.q. faciliteren van nieuwe ontwikkelingen en de bescherming van algemene en particuliere belangen. We zorgen ervoor dat bestemmingsplannen actueel zijn en voldoen aan de wettelijke eisen. In 2016 bereiden we ons voor op de komst van de Omgevingswet, die naar verwachting in 2018 in werking treedt. De gemeente spant zich in om (industrieel) erfgoed in Veenendaal te behouden. Wonen en leven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De kwaliteit van de leefomgeving bepaalt in grote mate het woongenot van mensen. Als gemeente dragen we zorg voor het bieden van woonruimte aan de doelgroepen die zelf geen geschikte woonruimte tegen betaalbare huurprijzen kunnen vinden, zoals sociale woningbouw en woonvormen met zorg. De samenwerking met corporaties is belangrijk. De veranderingen in het beleid op nationaal niveau leiden tot ingrijpende consequenties voor mensen die niet zelfstandig kunnen wonen. Voor de invulling van de huisvesting van deze categorie mensen is nauwe samenwerking met de plaatselijke zorginstellingen nodig. Hierbij sluiten we aan bij de woonvisie.
Thema duurzaamheid Duurzaamheid heeft prioriteit bij zowel het beheer van bestaande woon-, werk-,en recreatiegebieden, als bij de (her) ontwikkeling van nieuwe. We zetten er op in om in 2035 als gemeente energieneutraal te zijn. Daarmee zijn we als gemeente een voorbeeld voor inwoners om te werken aan een duurzame en milieuvriendelijke leefomgeving. We nemen verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties. Het in gang gezette actieve beleid gericht op verdergaande scheiding van afvalstromen zetten we ook de komende periode voort. In 2015 is de businesscase voor de verkabeling van de hoogspanning opgeleverd. Op dit moment zijn we in afwachting
15
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
van besluitvorming in de 1e en 2e kamer over de zogenaamde verkabelingsregeling.
Thema openbare ruimte Een goede bereikbaarheid van en in Veenendaal is van belang voor zowel inwoners, bezoekers als ondernemers. We zorgen voor een evenwicht tussen auto’s, openbaar vervoer, fietsers en voetgangers. Naast bereikbaarheid spelen ook veiligheid en doorstroming een belangrijke rol. Bij het maken van keuzes wordt prioriteit gegeven aan de hoofdstructuur van groen en wegen. Hiermee behouden we de groene kwaliteit en verlies aan groen wordt in principe gecompenseerd. Waar mogelijk willen we de bestaande omgeving ‘vergroenen’.
Thema vastgoed Het slimmer en efficiënter inzetten van maatschappelijk vastgoed is een belangrijke opgave . De leegstand in het gemeentelijk vastgoed vormt een financieel risico voor de komende jaren. Het ingezette beleid is vooralsnog leidend, maar nieuwe maatregelen sluiten we niet uit. Vastgoed stoten we als gemeente zo mogelijk af. Als dat niet mogelijk is, zetten we creatief in op integraal meervoudig gebruik. Dat laatste geldt ook voor de sportaccommodaties. In Veenendaal zijn voldoende parkeerplaatsen beschikbaar voor onze bezoekers. De parkeerexploitatie staat nog steeds onder druk. Maatregelen om op termijn tot een kostendekkende parkeerexploitatie te komen hebben onvoldoende effect en het prille begin van economisch herstel biedt onvoldoende ruimte. De financiële speelruimte is gering en de mogelijkheden zijn beperkt, hoewel wij blijvend zoeken naar nieuwe mogelijkheden.
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Actuele ontwikkelingen
Nieuw beleid en nieuwe investeringen
Grote financiële veranderingen
In de afgelopen jaren waren de vooruitzichten in de woningmarkt ronduit somber. Ondertussen duiken steeds meer publicaties en krantenberichten op over herstel van de woningmarkt. Hierbij kan zelfs sprake zijn van een inhaalslag doordat de woningvraag onverminderd is terwijl het aanbod de laatste jaren sterk is ingezakt. Door de crisis is een vooral defensieve aanpak geformuleerd met crisismaatregelen om de huidige grondportefeuille beheersbaar te houden. Deze aanpak heeft gewerkt waardoor in de afgelopen jaren relatief veel projecten doorgang hebben gevonden. In een aantrekkende markt zal echter ook veel vaker een offensieve aanpak benodigd zijn om Veenendaal klaar te maken voor nieuwe ontwikkelingen. Dit vraagt van de gemeente een andere houding. Vanuit de huidige portefeuille zijn enkele aandachtsgebieden verder uitgewerkt in de paragraaf Grondbeleid. De pilot groenbeheer om in samenwerking met partners en bedrijven te komen tot een efficiënter en effectiever beheer is succesvol verlopen. Dit succes leidt tot een nauwere en meer structurele samenwerking met de partners in het beheer en op thema’s als klimaat, fijnstof en duurzaam beheer. De tweede helft van 2016 begint de provincie Utrecht met de aanpassing c.q. omvorming van de drie rotondes op de Rondweg-oost. De aanpassingen leiden tot een verbetering van de ontsluiting van Veenendaal. De gemeente wil het verkeersexamen ook in 2016 laten plaatsvinden. In 2015 is de lokale afdeling van VVN gestopt met haar activiteiten. Hierdoor kunnen wij helaas geen beroep meer op hen doen voor de organisatie van het verkeersexamen in 2016. Er worden meerdere mogelijkheden bekeken om de organisatie rond te krijgen. Primair worden de scholen benaderd om te kijken of zij de organisatie kunnen oppakken. De gemeente zal dit ondersteunen in financiële en materiële zin. Verder worden in 2016 activiteiten uitgevoerd, die zijn gericht op scholieren van het voortgezet onderwijs, senioren en algemene verkeersveiligheidscampagnes.
De planperiode van het IntegraalBeheerPlan (IBP) voor de openbare ruimte loopt in 2016 af. Onderdeel van het nieuwe IBP wordt een voorstel voor verduurzaming van het groen. Naast de verplichte actualisering van dit plan voor de instandhouding van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte, zijn er ook andere aanleidingen die een actualisatie in 2016 nodig maken. De afgelopen jaren is er regelmatig bezuinigd op het onderhoud in de openbare ruimte waardoor de beheer- en beeldkwaliteit afneemt en er keuzes moeten worden gemaakt over de gewijzigde inzet van de middelen. Voor het huishoudelijk afval heeft Veenendaal als doelstelling om 65% van al het afval te scheiden en her te gebruiken. Landelijk is deze doelstelling inmiddels 75%. Deze doelstelling nemen we over. Na de evaluatie van Diftar beoordelen we welke maatregelen nodig zijn om de nieuwe doelstelling te realiseren. Ook gaan we zoeken naar mogelijkheden om de service in de afvalinzameling in de hoogbouw te verbeteren. In het milieubeleid is de ambitie vastgelegd dat Veenendaal in 2035 energieneutraal is. In 2016 bepalen wij voor de periode 2017-2021 de inzet van de gemeente om deze ambitie te bereiken. Bij het maken van deze plannen betrekken we de samenleving om samen invulling te geven aan de duurzaamheidsambities.
Nieuw rijksbeleid zal medebepalend zijn voor de wijze waarop grondbeleid gevoerd moet worden. Concreet gaat het de komende tijd om nieuwe voorschriften van het BBV en de plicht om Vennootschapsbelasting te betalen over winsten in het grondbedrijf. Het vastgoedbeleid is gericht op verkoop en/of herontwikkeling van de vrijvallende objecten binnen de kaders van het gemeentelijke vastgoedbeleid. In de huidige economische omstandigheden is herontwikkeling op korte termijn geen reële optie. Ook in de toekomst blijft er een risico dat leegstaande panden langer dan gewenst in de vastgoedportefeuille blijven. Dat leidt in de periode 2016-2018 tot extra beheerkosten van de panden, die wij op € 75.000,-- per jaar schatten. Vanaf 2019 ramen wij de beheerskosten op circa € 60.000,-- per jaar.
De keuzes voor het accommodatie- en vastgoedbeleid vastgelegd in de beleidsnotitie ‘Accommodatiebeleid gemeente Veenendaal 2016-2020’ worden in 2016 gemaakt. Daarnaast loopt in 2016 de planperiode van het beheerplan Gemeentelijk Vastgoed af. Met de verplichte actualisering van dit plan voor de instandhouding van de kapitaalgoederen (vastgoed) zullen ook de uitkomsten van het besluit rond de beleidsnotitie worden verwerkt.
16
(Maatschappelijke) risico’s met betrekking tot halen ambitie De ambities voor duurzaamheid zijn hoog en de realisatie in veel gevallen mede afhankelijk van derden. De beschikbare gemeentelijke middelen zijn te gering om een impuls te geven aan deze ambities. Daarnaast is de ontwikkeling op de woningmarkt sterk bepalend voor zowel de gemeentelijke projecten als marktinitiatieven.
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Fysieke leefomgeving - thema Ruimtelijke ontwikkelingen Ambities 1. Het ruimtelijk beleid kent een balans tussen de
Producten Ruimtelijke ordening Jaartal
Ambitie
We actualiseren het bestemmingsplan voor Veenendaal-oost
2016
1
bescherming tegen inbreuk op belangen van
We actualiseren de bestemmingsplannen voor de woongebieden Veenendaal-west,
2017
1
omwonenden en het algemeen belang.
Veenendaal-noord en Tussen Grift en Spoor 2018/2019
1
mogelijkheden van nieuwe ontwikkelingen en
2. We zetten ons in voor het behoud van cultuur-
Doel
We actualiseren de bestemmingsplannen voor het gebied het Ambacht (2019), Brouwerspoort en de woongebieden Veenendaal-zuid
historisch erfgoed.
Wij stellen de spelregels voor groencompensatie vast
2016
3
3. Groen is van grote waarde in het openbaar
We maken een plan van aanpak voor de invoering van de Omgevingswet zodra de reikwijdte en gevolgen
2016
1
2016
1
continu
1
gebied. 4. Veenendaal heeft een woningvoorraad die aansluit op de vraag/behoefte van haar inwoners en aantrekkelijk is voor nieuwe inwoners. 5. Ons grondbeleid is er op gericht om ontwikkelingen waar nodig mogelijk te maken (actief) en faciliterend waar het kan om risico’s te beperken.
hiervan voldoende duidelijk zijn We ontwikkelen een plan voor de kernrandzones (overgangsgebied tussen stad en buitengebied, onderdeel van het Leader programma) We begeleiden en toetsen aanvragen tot bestemmingsplanwijzigingen door derden
Erfgoed Doel
Jaartal
Ambitie
We ondersteunen het openstellen van Fort aan de Buursteeg en bezoekerscentrum
2016
2
We stellen een visie op cultuurhistorisch erfgoed op gericht op het beter behouden van dit erfgoed
2016
2
Jaartal
Ambitie
2016
4
continu
4
2016
4
Volkshuisvesting Doel We voeren het Spoorboekje Woonvisie 2014-2019 uit, waaronder een plan voor wonen met zorg en een plan voor ouderenhuisvesting We maken jaarlijks prestatieafspraken met de corporaties en huurdersverenigingen en voeren deze uit We maken een overzicht per woonwijk van de bestaande woningvoorraad en de toekomstige behoefte met betrekking tot wonen, woonomgeving, voorzieningen en zorgverlening.
17
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
4: Burger en Bestuur
Bouwgrondexploitaties Doel
Jaartal
Ambitie
We voeren de vastgestelde grondexploitaties uit binnen de totale financiële kaders van het grondbedrijf
2016
5
We zorgen voor een goed portfoliomanagement, in combinatie met het vrijkomend vastgoed gericht op
2016
zoveel mogelijk laten aansluiten van vraag en aanbod Onze grondexploitaties dragen bij aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen.
2016
5
De grondexploitaties en bijbehorende administratie worden beoordeeld en waar nodig aangepast om te
2016
5
voldoen aan de nieuwe regels en voorschriften van het BBV en de invoering van de Vennootschapsbelasting
Aanvragen, vergunningen, toezicht en handhaven omgevingsvergunning Doel
Jaartal
Ambitie
Wij houden toezicht en handhaven conform het in 2015 vast te stellen toezichtsprotocol
continu
1
We verlenen omgevingsvergunningen conform het in 2015 vastgestelde toetsingsprotocol
continu
1
18
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Programma Fysieke leefomgeving - thema Duurzaamheid Ambities
Producten Duurzaamheid, klimaat en milieubeheer
1. Veenendaal is in 2035 energieneutraal. 2. Het voorkomen dan wel beperken van het ontstaan van afvalstoffen. Het onvermijdbare aangeboden afval wordt zoveel mogelijk hergebruikt of nuttig toegepast.
Doel
Jaartal
Ambitie
2016
1
We hebben een routekaart voor de ambitie om in 2035 een energieneutrale gemeente te zijn
2016
1
De openbare verlichting en de verkeersregelinstallaties hebben ten opzichte van 2013 10% energie bespaard
2016
1
2016
1
continu
1
continu
1
De gemeente heeft een klimaatneutrale organisatie met zo min mogelijk compensatiemaatregelen
We hebben een energieloket voor huiseigenaren Twee woningen zijn energieneutraal gerenoveerd (nul op de meter) Onze handhavers en toezichthouders kennen de afdwingbare energiemaatregelen en stimuleren het nemen
1
van extra maatregelen Veenendaal heeft meer voorzieningen om duurzame mobiliteit mogelijk te maken
Verwijderen en verwerken huishoudelijk afval Doel
Jaartal
Ambitie
in 2020 scheiden wij 65% van het huishoudelijke afval zonder (extra) stijging van de tarieven
2020
2
We hebben Diftar voor restafval ingevoerd
2016
2
19
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
4: Burger en Bestuur
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Programma Fysieke leefomgeving - thema Openbare ruimte Ambities
Producten Openbare ruimte
1. De inwoners en bedrijven ervaren Veenendaal
Doel We maken een nieuw beheersplan voor 2017 - 2020 waarbij evenwicht wordt gezocht tussen het beschikba-
als schoon, heel en veilig.
re budget en de kwaliteit
2. We faciliteren een betrouwbare bereikbaar-
We beheren de openbare ruimte volgens het vastgestelde beheersplan binnen de hiervoor
heid voor alle modaliteiten ten behoeve van het sociaal en economisch functioneren van de gemeente, rekening houdend met aspecten van verkeersveiligheid en leefbaarheid. 3. Er zijn voldoende betaalbare parkeerplaatsen in
Jaartal
Ambitie
2016
1
2016
1
continu
1
Jaartal
Ambitie
2016
1
Jaartal
Ambitie
2016
1
beschikbaar gestelde middelen: de winkelcentra op A-niveau. De overige delen op B- en C-niveau Samen met scholen, verenigingen en andere betrokken partijen worden acties ingezet om het zwerfvuil in Veenendaal op te ruimen
Riolering en waterbeheer Doel We geven uitvoering aan het vastgestelde Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP)
het centrum van Veenendaal. Verkeer en vervoer Doel We voeren een onderzoek uit naar verkeersonveilige situaties in Veenendaal en informeren de raad hierover We streven naar een goede bereikbaarheid van onze economische centra De beschikbaarheid van goede parkeerplaatsen wordt tweejaarlijks aangetoond door een
continu
1
2016 &2018
3
continu
1
Jaartal
Ambitie
2016
1
parkeerdrukmeting Een verkeersveilig wegennetwerk voor alle verkeersdeelnemers binnen de gemeente en het beperken van negatieve invloeden van verkeer bij het beheer van de openbare ruimte (werk met werk maken)
Geografische- en vastgoedinformatie Doel Bij het beheer van de openbare ruimte wordt maar mogelijk ingezet op verdere verbetering van een verkeersveilig wegennetwerk voor alle verkeersdeelnemers en het beperken van negatieve invloed van verkeer.
20
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Programma Fysieke leefomgeving - thema Vastgoed Ambities
Producten Gemeentelijk vastgoed
1. Van beheer naar sturing: vastgoed wordt doelmatig en efficiënt beheerd en ingezet. Ons vastgoed wordt ingezet voor voorzieningen die we willen faciliteren. 2. Het verminderen van leegstand en onderhoudskosten.
Doel
Jaartal
Ambitie
We voeren de acties uit de nieuwe strategische visie op vastgoed uit
2016
1/2
We stellen het beheerplan gemeentelijk vastgoed voor 2017 - 2020 op
2016
1/2
Jaartal
Ambitie
Betaald parkeren Doel We werken mee aan de opzet van een loyaliteitsprogramma Er is blijvende aandacht voor nieuwe en creatieve oplossingen om de parkeerexploitatie sluitend te houden
2016
3
continu
3
3. De parkeerexploitatie is sluitend. 4. De begraafplaats en het rouwcentrum zijn waardige plekken. De exploitatie van de begraafplaats wordt kostendekkend.
Begraafplaatsen Doel
Jaartal
Ambitie
2016-2019
4
We realiseren in samenwerking met de samenleving een aansprekend monument op het kindergrafveld
2016
4
We houden het rouwcentrum bij de tijd en in goede staat van onderhoud
2017
4
2017 & 2019
4
We onderhouden de begraafplaats op A-niveau
We monitoren tweejaarlijks de beschikbare ruimte op de begraafplaats
21
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
6: Bedrijfsvoering
Lasten en baten programma Fysieke Leefomgeving (bedragen x € 1.000)
Lasten
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
42.979
32.662
32.881
32.176
31.556
30.717
137
160
465
747
1.136
Reserveren kosten verkiezingen
30
30
30
30
Huisvesting statushouders
90
Cultureel erfgoed
90
Bestaand beleid Lasten nieuwe investeringen 2016-2019
Feiten en ontwikkelingen
Beheerkosten gemeentelijk vastgoed
75
75
75
60
0
285
105
105
90
42.979
32.799
33.326
32.746
32.409
31.942
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
34.052
25.552
26.281
26.164
25.484
24.779
-50
-50
-50
-50
subtotaal Totaal lasten programma Baten Bestaand beleid
Feiten en ontwikkelingen Verlagen taakstelling RO
0
-50
-50
-50
-50
Totaal baten programma
subtotaal 34.052
25.552
26.231
26.114
25.434
24.729
Saldo programma (voor mutaties reserves)
-8.928
-7.247
-7.094
-6.633
-6.975
-7.213
22
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Mutaties reserves
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
6: Bedrijfsvoering
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
602
565
612
612
612
612
96
233
267
16
16
16
650
618
185
185
185
185
beschikkingen Reserve dekking kapitaallasten Algemene reserve Egalisatiereserve afvalverwijdering en -verwerking Egalisatiereserve reiniging en tractie Reserve stimulering jongerenhuisvesting
30 800
Reserve aanleg Oostelijke Rondweg
63
64
65
67
68
69
Reserve onderhoud Oostelijke Rondweg
13
13
13
14
14
14
51
27
Reserve parkeren Bestemmingsreserve startersleningen
71 216
Reserve onderhoud wegen
822
830
838
847
2.036
1.723
1.785
1.769
Reserve onderhoud wegen
822
830
838
847
Reserve parkeren
221
145
Reserve Riolering
totaal beschikkingen
168
490
2.638
1.983
stortingen Algemene reserve Egalisatiereserve afvalverwijdering en -verwerking Besetemmingsreserve startersleningen Risicoreserve bouwgrondexploitatie
Reserve Riolering
totaal stortingen Saldo programma (na mutaties reserves)
19 646 246 1.008
383
2.303
0
1.043
975
838
847
-8.593
-5.264
-6.102
-5.884
-6.028
-6.291
23
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Producten Fysieke Leefomgeving 310
810
120
210
2018
2019
5.210
5.143
5.082
5.053
6.763
6.793
6.826
6.888
724
Lasten
214
125
125
124
Baten
62
64
65
66
820
Ruimtelijke ordening 822
Brandweer en rampenbestrijding Lasten
2.601
2.628
2.616
2.642
Baten
44
44
24
25
Lasten
9.244
9.063
9.048
9.040
Baten
319
322
325
328
830
Openbare ruimte
Parkeren
Lasten
723
2017
Lasten
214
721
2016
114
115
Lasten
2.282
2.300
2.331
2.352
2.505
2.745
2.586
2.638
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Lasten
413
404
410
421
Baten
823
831
842
855
Woningexploitatie / woningbouw Lasten
355
266
266
266
Baten
282
281
280
279
Lasten
154
156
157
159
Baten
1.643
1.660
1.676
1.693
Overige volkshuisvesting
Bouwgrondexploitatie Lasten
90
90
90
90
Baten
80
80
80
80
160
465
747
1.136
Lasten
3.973
3.031
2.105
1.050
Baten
3.973
3.031
2.105
1.050
MIP
117
Baten
Bijlagen
Lijkbezorging
Lasten 113
3. Paragrafen
4: Burger en Bestuur
Baten
Openbaar vervoer
541
3: Sociale leefomgeving
Handel en ambacht
212
240
2. Begrotingsprogramma’s
Grondexploitaties
Totaal Lasten
33.326
32.746
32.409
31.942
Lasten
2.337
2.781
3.093
3.223
Totaal Baten
26.231
26.114
25.434
24.729
Baten
3.089
3.553
3.853
3.992
Saldo
-7.094
-6.633
-6.975
-7.213
Waterkering, afwatering en landaanwinning
Oudheidkunde/musea Lasten
7
7
7
7
Baten
1
1
1
1
Verwijderen en verwerken huishoudelijk afval Lasten
5.530
5.578
5.627
5.677
Baten
6.648
6.710
6.772
6.835
642
597
589
585
Duurzaamheid, klimaat en milieubeheer Lasten
24
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Investeringen programma 1 Fysieke Leefomgeving Uitvoering rioleringsplan Planmatige vervanging gemalen Uitvoering wegbeheerplan Vijftien Morgen & ‘t Holle Goed Planmatige reconstructie groen Renovatie diverse natuurgrasvelden Vervanging kunstgras hockeyveld
3.018.400 203.840 2.851.318 49.000 140.033 44.100 235.200
Vervanging aanhangwagen
7.350
Vervanging wiedeg
9.555
Vervanging toplaag beachcourt Renovatie grastroken evenemententerrein Vervanging bestrating sportterreinen
9.800 14.700 9.800
Vervanging inventaris zwembad
30.380
Vervanging losse toestellen
22.540
Vervanging vaste toestellen
24.500
Vervanging inventaris vergaderzaal de Vallei
9.555
Renovatie van 4 kunstgrasvoetbalvelden
1.102.059
Totaal
7.782.130
25
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Programma 2:
Economie, werk en ontwikkeling
26
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Visie De belangrijkste pijler voor een gezonde arbeidsmarkt in Veenendaal is een sterk economisch klimaat. Dat betekent dat er voortdurende aandacht moet zijn voor een goed ondernemersklimaat en een goede invulling van de werkgeversdienstverlening. De kansen die de huidige economische opleving biedt, grijpen we aan om de lokale en de regionale economie te versterken. Dat is noodzakelijk om ondernemers en daarmee werkgelegenheid in Veenendaal te behouden. Ook de ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Thema economische ontwikkeling
Thema onderwijs en ontwikkeling
De goede samenwerking met het bedrijfsleven in Veenendaal vraagt om permanente aandacht. We werken verder aan thema’s als maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaam ondernemen. De functie en bekendheid van het ondernemersloket krijgt verder vorm. We vergroten de bekendheid van Veenendaal als ICT-gemeente. De gemeente heeft bijzondere aandacht voor ZZP’ers, die een belangrijke pijler vormen van de Veenendaalse economie. Er wordt nadrukkelijker regie (terug)genomen op de verdere ontwikkeling van Winkelstad Veenendaal en we werken aan grote thema’s als de ICT Campus en de Kracht van Ondernemend Veenendaal. De Stichting Promotie Veenendaal ondersteunt daarbij, net als bij de verdere profilering van onze bedrijventerreinen. Het revolverende innovatiefonds krijgt vorm, waarmee we onder andere de verbinding tussen cultuur en economie kunnen stimuleren en versterken.
Voor ontwikkeling van mensen richten we ons op aansluiting tussen de vraag vanuit de werkgevers en de opleidingsrichting vanuit het onderwijs. We bevorderen hiermee de verbinding tussen onderwijs, ondernemers en overheid. We werken actief mee aan de uitrol van een innovatiehub, waarbij voor bedrijven in hun behoefte aan afstudeerders wordt voorzien en nemen hier ook zelf aan deel. Beheersing van de Nederlandse taal krijgt, mede ingegeven door de veranderende wetgeving, expliciet aandacht. Zonder beheersing van de Nederlandse taal zijn de kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk kleiner. We zien het als vanzelfsprekend dat ieder kind de ondersteuning krijgt die nodig is om mee te kunnen komen op school. We richten onze aandacht daarnaast op de verdere ontwikkeling van volwasseneducatie. Het onderwijs en de gemeente staan voor een goede sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen en jongeren die in Veenendaal wonen. Het lokale jeugd- en onderwijsbeleid is gericht op het ondersteunen van deze ontwikkeling. Kinderen en jongeren krijgen onderwijs dat bij hen past, waardoor zij in staat zijn het beste uit zichzelf te halen en het onderwijs minimaal verlaten met een startkwalificatie. Leerplichtige kinderen en jongeren nemen deel aan het onderwijs, niemand zit thuis. De nieuwe taken die de gemeente in 2015 heeft gekregen op het gebied van jeugd, Wmo en participatie en passend onderwijs, en het feit dat de huidige LEA (Lokale Educatieve Agenda) periode is afgelopen zijn concrete aanleidingen om een nieuwe LEA op te stellen.
van mensen maakt daar onderdeel van uit.
Thema participatie Met de invoering van de Participatiewet in 2015 geldt als leidend principe het activeren van mensen die aan de kant staan. We willen nadrukkelijker werkgevers en werkzoekenden met elkaar verbinden en ondersteuning bieden aan mensen die dat echt nodig hebben. Voor mensen die geen of onvoldoende arbeidsvermogen hebben, gaan we verder op zoek naar middelen om hun participatie in welke vorm dan ook te ontwikkelen. Het bedrijfsleven en de sociale werkvoorziening (SW) betrekken we daarbij, waarbij we van ons SW-bedrijf een actievere externe oriëntatie verwachten. Veenendaal werkt samen in de arbeidsmarktregio FoodValley, in de driehoek bedrijfsleven, onderwijs en overheid. De gemeente heeft aandacht voor het aantrekken van werk voor mensen met een lager en middelbaar opleidingsniveau.
27
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Actuele ontwikkelingen We werken gedurende deze raadsperiode aan de hand van het vastgestelde document De kracht van ondernemend Veenendaal aan vier thema’s: Werk (•Arbeidsmarkt, •Aansluiting onderwijs, •Ondernemersdienstverlening, •Garantiebanen) Profilering (•Winkelstad Veenendaal, •ICT-centrum) Vestigingsklimaat (•Ruimte voor ondernemen, •Duurzaam ondernemen, •Kwalitatief hoogwaardige werklocaties) Onderwijs: (•Integraal Huisvestingsplan (IHP), •Integraal Kind Centra (IKC)).
Nieuw beleid en nieuwe investeringen Baanafspraak/ Implementatie 100-banenplan De Participatiewet biedt de mogelijkheid voor mensen met een arbeidsbeperking om bij reguliere werkgevers aan de slag te gaan met ondersteuning vanuit de overheid (gemeenten, UWV en SW). De ondersteuning kan dan (afhankelijk van de beperking) bestaan uit aanpassingen in de werkzaamheden, loonkostensubsidie en begeleiding op de werkvloer. Als een werkgever iemand in dienst neemt met een arbeidsbeperking als gevolg van ziekte of gebrek, waardoor hij of zij niet in staat is zelfstandig het wettelijk minimum loon te verdienen, spreken we van een ‘garantiebaan’. Werkgevers hebben zich gecommitteerd aan het realiseren van 30.000 van deze extra banen in de komende jaren. Dit komt neer op circa 96 garantiebanen in de gemeente Veenendaal in de jaren 2015 en 2016. Met inzet van het regionale Werkgeversservicepunt start in augustus het ’100-banenplan’ in Veenendaal, Rhenen en Renswoude. In samenwerking met de andere overheidspartners benaderen wij werkgevers actief met geschikte kandidaten, ondersteunende instrumenten en adviezen. Aan de andere kant bestaat het plan uit het versterken van de kandidaten zelf door het inzetten van trajecten en begeleiding op de werkvloer. In mei 2015 is het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) door uw raad vastgesteld. Onze ambitie is om een
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
optimaal voorzieningenniveau te creëren ten aanzien van onderwijshuisvesting. Samen met schoolbesturen blijven we investeren in kwalitatieve, functionele, eigentijdse scholen, die de diverse onderwijskundige en maatschappelijke vraagstukken aankunnen. Belangrijk onderdeel van het IHP zijn de Integrale Kind Centra (IKC). Deze dragen bij aan de ambitie van de doorgaande leer- en ontwikkelingslijn van kinderen.
SROI Door toepassing van Social Return on Investment (SROI) willen we via aanbestedingen een uitstroom realiseren van WWB-ers. De praktijk leert dat het vaak om projecten gaat waarmee een structurele uitstroom niet haalbaar is. Alhoewel de taakstelling vanuit het huidig perspectief te ambitieus geformuleerd blijkt, hebben we de procedure zodanig aangepast dat nadrukkelijker alle aanbestedingen waarop SROI van toepassing is, in aanmerking komen voor een SROI-claim. Realisatie van onze SROI doelstellingen zal een dempend effect hebben op onze tekorten zolang we een zogenaamde ‘nadeel-gemeente’ zijn.
Randvoorwaarden en uitgangspunten De Incidenteel aanvullende uitkering (IAU) en Meerjarig aanvullende uitkering (MAU) zijn met de Participatiewet vervallen, hiervoor in de plaats is één geïntegreerd vangnet gekomen. Aangezien Veenendaal het haar toegewezen BUIG-budget structureel overschrijdt doen wij een beroep op aanvullende financiering vanuit de IAU (vangnetregeling).
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Grote financiële veranderingen De exploitatie van werkvoorzieningsbedrijf IW4 wordt negatief beïnvloed door twee zaken: het stoppen van de instroom van sw’ers vanaf 1 januari 2015 en het in fases afbouwen van de subsidie per sw’er. Het algemeen bestuur heeft de directie opdracht gegeven om de exploitatie sluitend te laten zijn, maar het kan zijn dat dit niet lukt. In die situatie zullen we als mede deelnemer in de gemeenschappelijke regeling naar rato bijspringen. De regeling Buig (voor bijstandsuitgaven) is een openeinderegeling met een begroting van € 18 miljoen. Gezien de bestandstoename in de afgelopen jaren, afnemende budgetten en het feit dat Veenendaal al jarenlang een zogenaamde nadeelgemeente is (bijstandsuitgaven > rijksbudget), houden wij er rekening mee dat in 2016 opnieuw een tekort zal ontstaan. Net als voorgaande jaren wordt in dat geval waar mogelijk een beroep gedaan op de zogenaamde vangnetregeling van het Rijk.
(Maatschappelijke) risico’s met betrekking tot halen ambitie De voorwaarden om in 2016 in aanmerking te komen voor de vangnetregeling Buig-budget zijn nog onbekend, maar zullen naar verwachting afwijken van de voorwaarden voor 2015; het financiële effect hiervan kan momenteel nog niet worden ingeschat.
Baanafspraak Bij het realiseren van de garantiebanen bestaat de nodige onzekerheid over de criteria voor een indicatiestelling, voorwaarden en financiële risico’s. Dit heeft een negatief effect op de actiebereidheid van werkgevers en bestaat dus het risico dat het ambitieniveau van 100 garantiebanen eind 2016 niet gerealiseerd wordt.
28
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Economie, werk en ontwikkeling - thema Economische ontwikkeling Ambities 1. We zetten ons in dat Veenendaal een aantrekkelijke en levendige winkelstad blijft, met goede winkel- en marktvoorzieningen met een breed aanbod. 2. We zetten ons in voor een optimaal vestigingsklimaat. 3. Onze ambitie is om in 2018 de MKB-vriendelijkste gemeente van de provincie Utrecht te zijn. 4. De positie van Veenendaal als ICT-centrum van de Regio Food Valley is behouden en verder
Producten Economische ontwikkeling Doel
Jaartal
Ambitie
Samen met Stichting Winkelstad Veenendaal, Vereniging van Pandeigenaren en de overdekte winkelcentra
2016
1
continu
1
We geven vorm aan een revolverend innovatiefonds
2016
1
We voeren het project werkgeversdienstverlening (o.a. werkgeverservicepunt, accountmanagement en ontzor-
continu
2
We worden een MKB-vriendelijke gemeente (inclusief ondernemersloket), waarin ook aandacht is voor ZZP-ers
2016
2
We voeren de herijkte strategische ICT-visie, gericht op o.a. innovatie, arbeidsmarkt, scholing en faciliteren
continu
3,4
continu
2
2016
2
continu
2
werken we aan het vergroten van de financiële mogelijkheden van Stichting Winkelstad Veenendaal Samen met de partners geven we uitvoering aan het Plan van aanpak Marketing & Promotie 2016 Winkelstad Veenendaal
gingspakket) uit
starters, uit We faciliteren het maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen door het bedrijfsleven, onder meer door mee te werken aan de BKV-business School , Samen voor Veenendaal, de Beursvloer en het willen worden van een fairtrade gemeente
uitgebouwd. Zichtbaar is hoe ICT en tech-
We verbeteren, door herontwikkeling van de Compagnie, de uitstraling van de openbare ruimte en verwach-
nologie worden ingezet voor realisatie van
ten daarmee een spin-off in het vastgoed op de bedrijventerreinen. Hiermee willen we bijdragen aan de
nieuwe producten en diensten in Veenendaal.
We zetten ons in om leegstand van commercieel vastgoed te verlagen door waar mogelijk medewerking te
ICT-profilering zorgt voor extra bedrijven en (kwalitatief hoogwaardige) werkgelegenheid.
profilering van bedrijventerreinen verlenen aan het wijzigen van de bestemming en samen met partijen te zoeken naar oplossingen
Ondernemersfonds Doel
Jaartal
Ambitie
We onderhouden het ondernemersfonds door het als bevoegde partij heffen van reclamebelasting en het
2016
1 en 2
doorzetten van beschikbare middelen voor ondernemend Veenendaal (o.a. Promotie Veenendaal, Winkelstad Veenendaal)
Markten Doel
Jaartal
We werken met de geactualiseerde marktverordening en we stellen daar een locatie/marktkramenplan voor
2016
op, waarbij we zorgen voor een veilige inrichting (gebruiksvergunning)
29
1
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Economie, werk en ontwikkeling - thema Participatie Ambities
Producten Bijstandverlening, inkomensvoorzieningen en subsidies inclusief Sociale recherche / fraudepreventie
1. Meer dan nu is er in Veenendaal een inclusieve arbeidsmarkt: iedereen doet mee. We willen dat minder inwoners van Veenendaal afhankelijk zijn
Doel
Jaartal
ambitie
We voorzien onze cliënten tijdig, correct en rechtmatig van een uitkering
continu
1
De preventie op instroom in de bijstand bedraagt minimaal 35% (in dit preventiequotum nemen we ‘nieuwe
continu
1
doelgroepen’ niet mee)
van een uitkering doordat ze werk hebben. Of
We zorgen voor een uitstroom uit het poortbestand van minimaal 40%
continu
1
anders met een uitkering waar mogelijk deel-
Door 75 cliënten aan regulier werk te helpen realiseren we een besparing op het I-deel van de Bijstand
continu
1
We onderzoeken de achtergrond van de jeugdwerkloosheid in Veenendaal en stellen op basis hiervan een
2016
1
continu
1
Doel
Jaartal
ambitie
We zorgen er voor dat iedereen met een uitkering tenminste 4 tot 8 uur actief deelneemt
continu
2
We zorgen ervoor dat we bijstandsafhankelijken tenminste 1x per jaar hebben gesproken
continu
2
Wij organiseren regelmatig activiteiten voor werkgevers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar
continu
2/4
2016
4
continu
2 /4
Jaartal
ambitie
nemen aan maatschappelijke participatie en/of een tegenprestatie leveren. 2. We willen mensen sociaal activeren, waardoor
actieplan op We continueren onze inzet voor jongerenvouchers en vragen aandacht voor het bieden van stageplaatsen, bijvoorbeeld via onze partners in het POA
ze een trede op de participatieladder bereiken waarbij uitstroom naar werk mogelijk wordt. 3. We willen een toekomstbestendige sociale werkvoorziening. 4. In 2018 hebben wij in Arbeidsmarktregio FoodValley 863 extra banen voor mensen met
Reintegratie en participatievoorzieningen participatiewet
aan maatschappelijke participatie
werk te laten uitstromen zoals arbeidsmarktinitiatieven, werkervaringsplaatsen en loonkostensubsidies.
een arbeidsbeperking gecreëerd. Dit betekent 197
We maken samen met het bedrijfsleven en met het Regionaal Werkbedrijf een plan op om zoveel mogelijk
banen in Veenendaal. Samen met UWV en sw-be-
mensen met een arbeidshandicap te plaatsen op regulier werk;
drijven werken de gemeenten hierin optimaal samen met het bedrijfsleven. 5. Het huidige niveau van het minimabeleid blijft gewaarborgd en het is lonend om van
We zorgen door initiatieven als de Digitale Werkplaats dat werkzoekenden zo werkfit zijn als mogelijk
Sociale werkvoorziening Doel In 2016 komt de toekomst SW / IW4 aan bod in de raad
een uitkering naar werk te gaan (activerend minimabeleid).
30
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
4: Burger en Bestuur
Gemeentelijke armoede- en schuldenbeleid Doel
Jaartal
ambitie
In 2016 evalueren we het Beleidskader Activerend Minimabeleid 2015-2018 (tussenevaluatie)
2016
2/5
Doel
Jaartal
ambitie
We voorzien onze cliënten tijdig, correct en rechtmatig van een uitkering
continu
1
Inkomensverstrekking BBZ
31
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
4: Burger en Bestuur
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Economie, werk en ontwikkeling - thema Ontwikkeling Ambities
Producten Onderwijs
1. Jongeren verlaten het onderwijs minimaal met een startkwalificatie. 2. Iedere jeugdige krijgt de ondersteuning en kansen die nodig zijn om zich optimaal te kunnen ontwikkelen op school (passend onderwijs). 3. Alle kinderen van 0-13 jaar volgen een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn. 4. We realiseren een optimaal voorzieningen niveau, dat aansluit bij de huidige en toekom-
Doel
Jaartal
Ambitie
We voorkomen voortijdige schooluitval/thuiszitters door preventieve inzet van leerplichtbeleid en RMC
continu
1
We zorgen voor het bestrijden/voorkomen van taalachterstand door het aanbieden van schakelklassen (pri-
continu
2
We zorgen voor aansluiting/afstemming tussen passend onderwijs en jeugdzorg
continu
2
We bieden gevarieerd en kwalitatief goed onderwijs
continu
2
We stimuleren dat meer kinderen deelnemen aan het regulier onderwijs in plaats van het speciaal onderwijs
continu
2/3
Herhuisvesting scholen Veenendaal-west (voorlopig locatie Boerenzwaluw)
2017
3/4
Herhuisvesting scholen (voorlopig locatie Patrimoniumlaan)
2018
3/4
Realisatie van het Ontmoetingshuis fase 2 (onderwijshuisvesting)
2016
4
Leerlingen zo zelfstandig mogelijk laten reizen (door motiveringsgesprekken, project samen reizen met) als
continu
5
continu
6
mair onderwijs) en voor- en vroegschoolse educatie (VVE), waar ouderprogramma’s een onderdeel van zijn
voorbereiding op participatie in de maatschappij Bevorderen van verbinding tussen onderwijs, ondernemers en overheid
stige onderwijsconcepten. 5. Alle onderwijs is voor iedereen bereikbaar in de zin van vervoer, thuisnabij en identiteit. 6. De gemeente bevordert dat onderwijs en bedrijfsleven elkaar weten te vinden in de regio.
32
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
6: Bedrijfsvoering
Lasten en baten programma Economie, Werk en Ontwikkeling (bedragen x € 1.000)
Lasten Bestaand beleid
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
51.823
49.655
46.536
45.747
44.880
44.392
-30
13
40
179
601
10
10
10
10
200
200
200
Lasten nieuwe investeringen 2016-2019
Feiten en ontwikkelingen Innovatieve plattelandsprojecten Integraal Huisvestingsplan Onderwijs
240
Schrappen taakstelling leegstand schoollokalen
subtotaal
200
0
210
210
210
450
51.823
49.625
46.759
45.998
45.269
45.442
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
Bestaand beleid
40.793
37.696
26.465
26.564
26.664
26.765
Totaal baten programma
40.793
37.696
26.465
26.564
26.664
26.765
-11.030
-11.929
-20.294
-19.434
-18.605
-18.677
25
25
25
25
Totaal lasten programma Baten
Saldo programma (voor mutaties reserves) Mutaties reserves beschikkingen Egalisatiereserve personeelslasten Rembrandtcollege Reserve dekking kapitaallasten
659
659
659
659
659
585
totaal beschikkingen
659
659
684
684
684
610
0
94
95
96
97
0
0
94
95
96
97
-10.372
-11.270
-19.705
-18.845
-18.018
-18.164
stortingen Egalisatiereserve personeelslasten Rembrandtcollege
totaal stortingen Saldo programma (na mutaties reserves)
33
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Producten Economie, Werk en Ontwikkeling 310
420
480
560
610
611
614
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
2016
2017
2018
4: Burger en Bestuur
2019
6: Bedrijfsvoering
Omschrijving Onderwijshuisvesting 2016
Lasten
818
821
823
826
Baten
668
669
670
672
Openbaar basisonderwijs, exclusief onderwijshuisvesting Lasten
10.782
10.891
11.001
11.111
Baten
100
100
100
100
Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs Lasten
4.927
4.834
4.753
4.692
Baten
329
332
335
339
Lasten
298
300
180
181
Baten
6
6
6
6
Openbaar groen en openluchtrecreatie
Bijstandsverlening, inkomensvoorzieningen en subsidies Lasten
18.569
18.337
18.003
18.003
Baten
16.595
16.595
16.595
16.595
Lasten
8.889
8.261
7.797
7.489
Baten
-700
-700
-700
-700
Lasten
2.461
2.514
2.535
2.539
Baten
100
100
100
100
13
40
179
601
Totaal Lasten
46.759
45.998
45.269
45.442
Totaal Baten
26.465
26.564
26.664
26.765
-20.294
-19.434
-18.605
-18.677
Werkgelegenheid
Gemeentelijk minimabeleid
MIP
Saldo
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen
Investeringen 2016
Handel en ambacht
Lasten
3. Paragrafen
34
490.000
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Programma 3:
Sociale leefomgeving
35
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Visie Met ingang van 2015 zijn de taken van de gemeente in het Sociaal Domein uitgebreid als gevolg van de invoering van de Jeugdwet en de overdracht van de taken van de AWBZ naar de Wmo. Voor de gemeente zien wij daarbij kansen en uitdagingen. Kansen om dichtbij goede zorg te verlenen en de uitdaging om dit te doen binnen de wettelijke en financiële kaders. Er is bij alle partijen veel aandacht voor het verlenen en bieden van kwalitatief goede
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Sport, cultuur, recreatie en evenementen zijn van belangrijke toegevoegde waarde. Sport heeft een preventieve functie en stimuleert naast de sociale ook de emotionele en fysieke ontwikkeling, van in het bijzonder jeugd en jongeren. We bevorderen breedtesport en scheppen mogelijkheden voor sport en bewegen. Uitgangspunt is dat sport voor iedereen bereikbaar moet zijn. Daarnaast leveren cultuur, recreatie en evenementen een belangrijke bijdrage aan de aantrekkingskracht van Veenendaal voor inwoners en voor mensen van buiten. Voor de uitvoering van al deze taken geldt dat we inwoners en professionals stimuleren om de eigen kracht zo optimaal mogelijk in te zetten en hen ondersteunen waar dat noodzakelijk is. Voor iedereen betekent dit een kanteling in denken en handelen. Voor de gemeente verandert de rol van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’.
Wmo-ondersteuning of jeugdhulp en een efficiënte organisatie daarvan, dit gebeurt in nauwe afstemming en samenwerking met de externe partners. Op weg van transitie naar transformatie!
Actuele ontwikkelingen Wmo Transformatie en innovatie zijn sleutelbegrippen in de ontwikkeling van de Wmo. Essentieel daarbij is een goede samenwerking tussen inwoners, zorgpartijen en gemeente. Immers is door de kanteling de bedoeling dat mensen dit zich steeds meer gaan realiseren. Enerzijds is het de vraag welke bijdrage de inwoners aan Veenendaal in het algemeen en in het bijzonder aan elkaar kunnen leveren. Anderzijds is de gemeente er als vangnet voor mensen die er noch op eigen kracht, noch met hulp van anderen uitkomen. Met elkaar zetten we een kwalitatief goede organisatie van de uitvoering van de Wmo neer. Daarnaast worden krachten gebundeld door in regionaal verband met andere gemeenten samen te werken. Een heldere en cliëntgerichte communicatie is daarbij een belangrijke voorwaarde. Met de gecontracteerde Wmo-aanbieders voor de nieuwe ondersteuningstaken stellen we in 2015 een innovatieagenda op, waarin we benoemen welke innovaties we wanneer en hoe oppakken. Onderdelen van die agenda zijn: integraal werken, inclusief ondersteuningsaanbod, verschuiven van zware naar lichte zorg en sturen op effecten. 36
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Door middel van een toekomstagenda wordt uitvoering gegeven aan vrijwilligers- en mantelzorgersbeleid. Deze wordt in co-creatie met vrijwilligersorganisaties en instellingen die hen ondersteunen vorm gegeven.
Actuele ontwikkelingen Jeugd Bij het uitvoeren van de Jeugdwet heeft het CJG Veenendaal een prominente rol, zowel in het bieden van jeugdhulp als daar waar het de toeleiding naar tweedelijns jeugdhulp betreft. De komende jaren wordt er intensief samengewerkt met het CJG Veenendaal. De vorm waarin de gemeente Veenendaal het CJG heeft gepositioneerd is redelijk uniek. De samenwerking krijgt vorm in co-creatie. Enerzijds van dichtbij sturen op effecten, anderzijds voldoende ruimte voor inbreng en verbetering om de ambitie van transformatie samen waar te kunnen maken. Deze vorm past bij de bestuursstijl die gekozen is in de ‘Kracht van Veenendaal’. We zijn open en transparant naar elkaar. We acteren proactief en zijn betrouwbare samenwerkingspartners. Voor de uitvoering van de Jeugdwet geldt dat het inkooptraject voor 2016 en de jaren erna uitgevoerd wordt in regioverband. De samenwerkende gemeenten in de regio FoodValley hebben de afgelopen periode al de nodige stappen gezet daar waar het gaat om de transformatie van de zorg voor jeugd. Bij het realiseren van onze transformatie-doelen werken we nauw samen met lokale teams, aanbieders, onderwijs en overige relevante partners. De transformatieagenda wordt nog nader geconcretiseerd.
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Actuele ontwikkelingen Sport, Cultuur, Recreatie en Evenementen De focus van het sportbeleid ligt de komende jaren onder meer op sportstimulering en de rol van sport binnen het sociaal domein en het wijkgericht werken. De huidige Cultuurnota 2013 t/m 2016 richt zich op continuïteit, innovatie en participatie. Met het faciliteren van zowel professionele instellingen, amateurkunstverenigingen als nieuwe initiatieven worden activiteiten gestimuleerd. Het gaat hier om binnen- en buitenschoolse cultuureducatie, talentontwikkeling, ontsluiting van informatie en cultuurpresentatie. Met het oog op de bezuinigingstaakstellingen werken de cultuurinstellingen aan de ontwikkeling van 1 cultuurbedrijf per 1 januari 2017. De ontwikkeling van een cultuur- en poppodium binnen de gestelde kaders van de motie van 19 december 2013, heeft tot nu toe niet tot resultaat geleid. Middels een memo wordt aan de raad gevraagd om te bepalen of nieuwe kaders een voldoende basis bieden voor het werven van partijen voor de totstandkoming van een cultuur- en poppodium. In 2014 is besloten om de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug Vallei- en Kromme Rijngebied per 1 januari 2018 op te heffen. Veel inwoners recreëren in Kwintelooijen. Voor de gemeente Veenendaal is het belangrijk dat deze voorziening in stand blijft. Samen met de gemeente Rhenen wordt gewerkt aan een passende oplossing voor Kwintelooijen per 1 januari 2018. In april 2015 is de nieuwe Nota Evenementenbeleid ‘Veenendaal Verrast’ vastgesteld. Evenementen hebben een positief effect op de onderlinge interactie tussen inwoners en zorgen voor levendigheid. Dit maakt Veenendaal aantrekkelijk voor bewoners en bedrijven. Door als gemeente keuzes te maken kiezen we positie en creëren we imago. De organisatie van evenementen moet vanuit de samenleving worden opgepakt en initiatieven daartoe worden door ons van harte toegejuicht.
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Daarbij is het onze taak om aan initiatiefnemers duidelijk te maken wat de kaders en voorwaarden zijn waarbinnen dit kan plaatsvinden.
Nieuw beleid en nieuwe investeringen Eind 2015 stelt de gemeente twee nieuwe beleidsplannen vast, voor de Wmo en Jeugd. De nieuwe beleidsplannen richten zich op transformatie naar de gewenste uitvoeringspraktijk. De al in gang gezette veranderingen worden verder uitgewerkt en geconcretiseerd. De kaders voor de verdere uitwerking van sport worden vastgelegd in de nieuwe sportnota 2016-2019 ‘De kracht van sport en bewegen’. Deze wordt begin 2016 vastgesteld. In 2016 wordt het cultuurbeleid herijkt, waarbij speciale aandacht wordt geschonken aan cultureel ondernemerschap, cultuureducatie en particulier initiatief.
Grote financiële veranderingen Met het verschijnen van de meicirculaire 2015 zijn de meerjarige budgetten voor Wmo en Jeugdwet bekend. Het beschikbare budget voor de komende jaren is bepaald op basis van de ontwikkelde ‘objectieve’ verdeelmodellen. In deze modellen zijn ‘objectieve’ maatstaven gehanteerd om de hoogte per gemeente te bepalen én is de korting zoals het Rijk die beoogt doorgevoerd. Dit betekent zowel voor Wmo als Jeugdwet dat de gemeente in de komende jaren minder middelen beschikbaar heeft. De impact van het lagere budget is nog niet goed in te schatten. Er zijn nog onvoldoende gegevens beschikbaar over het historische gebruik en over de uitgaven in het eerste jaar (2015) dat we de nieuwe ondersteuningstaken uitvoeren. Bij cultuur zullen de bezuinigingstaakstellingen per 2016 (€70.000) en 2017 (structureel €150.000) leiden tot veranderingen; deze worden hieronder kort toegelicht.
37
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
(Maatschappelijke) risico’s met betrekking tot halen ambitie Bij de overdracht van de taken en verantwoordelijkheden voor de Wmo en Jeugdwet naar de gemeente wordt ingezet op het terugdringen van de inzet van zware zorg naar lichtere. Hierbij zijn twee aspecten te onderscheiden: inhoudelijk en financieel. Inhoudelijk gaat het om het bieden van passende zorg; adequaat en zo efficiënt mogelijk, normaliserend en licht waar dat kan, tegelijkertijd zwaar als dat nodig is. Dit kan betekenen dat er andere vormen van (kwalitatief goede) zorg geboden kunnen worden om tot een zelfde effect te komen. In financiële zin gaat het om het terugdringen van de kosten, vanwege de korting waarmee de transitie van de taken gepaard gaat. We gaan er vooralsnog vanuit dat de inhoudelijke vernieuwing daaraan een bijdrage levert. Er bestaat wel een zekere spanning tussen inhoudelijke vernieuwing en het terugdringen van kosten. Nieuwe vormen van effectmeting kunnen ondersteunend zijn, zodat tijdig bijgestuurd kan worden op ambities. De bezuinigingen bij Cultuur zullen leiden tot frictiekosten en consequenties hebben voor de omvang van het cultuuraanbod. De gemeente voert dit proces uit in nauw overleg met de betrokken instellingen. Naast de structurele bezuiniging wordt de subsidie ook niet meer jaarlijks geïndexeerd. Dit leidt feitelijk tot nog meer bezuinigingen die verschraling van het aanbod tot gevolg kunnen hebben. De visie van de culturele instellingen op de toekomst zowel qua aanbod als qua organisatievorm zullen aan de raad worden voorgelegd. Risico’s bij de organisatie van evenementen zijn de overlast die inwoners kunnen ervaren en veiligheid van het evenement. Evenementen moeten veilig zijn voor bezoekers en omgeving. We nemen als gemeente verantwoordelijkheid voor het vinden van de juiste balans tussen het positieve effect en de risico’s van evenementen.
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Sociale leefomgeving - thema Wmo Ambities
Producten Wmo *)
1. Inwoners zijn zelfredzaam en participeren. 2. Inwoners krijgen de ondersteuning die zij nodig hebben. 3. De transformatie kenmerkt zich door kwaliteit en vernieuwing.
Doel
Jaartal
ambitie
Toename van het aantal inwoners dat participeert in de buurt
continu
1,3
Toename van het aantal inwoners dat zich vrijwillig inzet en aanbieden van kwalitatief goede ondersteuning
continu
1,3
Mantelzorgers blijven naar tevredenheid ondersteuning ontvangen
continu
1,3
Versterken zelfredzaamheid van inwoners door bieden van vroegtijdige, lichte ondersteuning in de wijk
continu
1,2,3
Duidelijke regierol van de gemeente op de ondersteuningsactiviteiten
continu
1,2,3
Toegankelijkheid in en om het huis en in openbare gebouwen bij kwetsbare inwoners verbeteren
continu
2,3
De ondersteuning die inwoners ontvangen om thuis te wonen en te participeren is resultaatgericht en naar
continu
1,2,3
Inwoners die ondersteuning nodig hebben en deze niet kunnen betalen, staan we financieel bij
continu
2,3
Transformeren naar een optimale uitvoering van de ondersteuning van inwoners door zorgaanbieders en
continu
3
Efficiënte en effectieve casusregie
continu
1,2,3
Problemen die zich voordoen bij inwoners met complexe problemen worden gestabiliseerd; we schalen af
continu
2,3
Er zijn passende interventies beschikbaar voor jongeren tot 27 jaar met complexe problemen
continu
2,3
We treffen collectieve preventiemaatregelen om de gezondheid van inwoners te bevorderen
continu
1, 3
daarbij
tevredenheid van de gebruikers
gemeente
wanneer mogelijk en schalen op wanneer nodig
*) In het Wmo beleidskader zijn de doelen uitgewerkt naar de beoogde resultaten in 2019. In het uitvoeringsplan is gespecificeerd welke activiteit in welk jaar is afgerond.
38
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
4: Burger en Bestuur
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Sociale leefomgeving - thema Jeugd Ambities
Producten Jeugd
1. Jeugdigen in Veenendaal kunnen zich optimaal ontwikkelen binnen hun mogelijkheden. 2. Jeugdigen krijgen de ondersteuning die zij nodig hebben. 3. Jeugdigen zijn fysiek en mentaal gezond. 4. Jeugdigen groeien veilig op.
Doel
Jaartal
ambitie
We hebben de mentale en fysieke gezondheid van alle jeugdigen in beeld door monitoring
continu
1/2/3
We signaleren vroegtijdig jeugdigen die ondersteuning nodig hebben
continu
1
Kindermishandeling en Huiselijk geweld accepteren we niet. We voeren daarop actief beleid.
continu
4
We hebben inzicht in het aantal jeugdigen dat behoefte heeft aan ondersteuning (jeugdhulp)
2016
2
We bieden passende ondersteuning aan jeugdigen en ouders die dat nodig hebben.
continu
2
We implementeren het beleidsplan Jeugd 2016 - 2019
continu
4
We waarborgen de wettelijke kwaliteit van de kinderopvang
continu
1
De regionale transformatieagenda wordt naar lokale beleidsdoelen vertaald
2016
1,2,3,4
39
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Sociale leefomgeving - thema Sport en Cultuur Ambities
Producten Sport
1. Wij willen dat meer mensen deelnemen aan een breed vrijetijdsaanbod (cultuur, sport, recreatie). 2. We stimuleren sportverenigingen maatschappe-
Doel
Jaartal
Ambitie
We gaan het sportbeleid 2016-2020 vaststellen en die doelen in de begroting 2017 uitwerken
2016
1/2
We geven sportverenigingen meer ruimte voor het verkrijgen van inkomsten en laten hen meedenken over
continu
1 /2
Doel
Jaartal
Ambitie
We stimuleren de inzet van vrijwilligers in en de deelname aan amateurkunst
2016
1
Doel
Jaartal
Ambitie
We geven uitvoering aan het door de raad vastgestelde nota evenementenbeleid Veenendaal verrast.
Continu
1/3
Het college stelt nieuwe subsidieregels vast voor de verdeling van het evenementenbudget op basis van de
2016
1/3
kostenverlagingen
lijke betrokkenheid te tonen en zich inzetten voor activiteiten in wijken en buurten. 3. Het gehele jaar door een goed en gevarieerd
Cultuur
aanbod van evenementen. Evenementenbeleid
nota Veenendaal verrast
Recreatie Doel
Jaartal
Ambitie
We zetten ons in voor het openhouden van recreatieterrein Kwintelooijen voor onze inwoners
2016
1
We monitoren het functioneren van de nieuwe regionale toeristische organisatie
40
1
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
6: Bedrijfsvoering
Lasten en baten programma Sociale Leefomgeving (bedragen x € 1.000)
Lasten Bestaand beleid
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
26.008
51.945
46.848
44.494
44.506
44.674
0
0
0
0
0
Lasten nieuwe investeringen 2016-2019
Feiten en ontwikkelingen Uitvoering verordening tegenprestatie
160
312
312
312
Bijdrage GGD
15
28
59
72
Communicatie sociaal domein
60
subtotaal Totaal lasten programma Baten Bestaand beleid
0
235
340
371
384
26.008
51.945
47.083
44.834
44.877
45.058
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
1.778
27.374
2.820
2.839
2.857
2.876
-25
-25
-25
-25
Feiten en ontwikkelingen Huur Escape
subtotaal
0
-25
-25
-25
-25
1.778
27.374
2.795
2.814
2.832
2.851
-24.230
-24.571
-44.288
-42.020
-42.045
-42.207
Reserve dekking kapitaallasten
854
854
854
854
854
854
Algemene reserve
234
128
0
0
0
0
Totaal baten programma Saldo programma (voor mutaties reserves) Mutaties reserves beschikkingen
Reserve stimulering jongerenhuisvesting
40
Egalisatiereserve frictiekosten verzelfstandiging zwembad
50
Reserve kosten verslavingszorg
64
Eg.reserve Impuls Brede School
totaal beschikkingen
57
57
57
57
57
57
1.300
1.039
911
911
911
911
0
0
0
0
0
0
-22.930
-23.532
-43.376
-41.109
-41.134
-41.296
stortingen
totaal stortingen Saldo programma (na mutaties reserves)
41
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Producten Sociale Leefomgeving 620
530
541
4: Burger en Bestuur
2016
2017
2018
2019
Lasten
22.390
20.727
20.684
20.714
Baten
2.423
2.438
2.453
2.468
Lasten
5.765
5.887
5.945
6.006
Baten
174
175
177
178
6
6
6
6
4.129
4.020
3.970
4.010
Lasten
14.793
14.194
14.272
14.321
Baten
198
200
202
204
Totaal Lasten
47.083
44.834
44.877
45.058
Totaal Baten
2.795
2.814
2.832
2.851
-44.288
-42.020
-42.045
-42.207
Sport
Oudheidkunde/musea Overige recreatieve voorzieningen Lasten
630
3: Sociale leefomgeving
Maatschappelijke begeleiding en advies
Lasten
580
2. Begrotingsprogramma’s
Sociaal-cultureel werk
Saldo
42
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Programma 4:
Burger en Bestuur
43
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Visie Veenendaal wordt bestuurd vanuit het uitgangspunt dat de inwoner centraal staat in een gemeente waar voor iedereen plaats is. Inwoners, ondernemers en vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen worden betrokken bij en krijgen ruimte om hun inbreng te leveren aan het besturen van de gemeente. De politiek vervult daarin een brugfunctie. In de samenwerking tussen de raad, het college en de burgemeester, maar ook in de samenwerking tussen het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie laten wij onze kracht zien. Een heldere verdeling van de taken en de invulling van ieders rol is daarbij cruciaal. Met onderling vertrouwen en door los te laten waar dat nodig is, komen we in gezamenlijkheid tot oplossingen voor vraagstukken waar de gemeente voor staat. Wij gaan actief in
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Thema Dienstverlening De samenleving ervaart de resultaten van krachtig besturen in heldere en eenduidige dienstverlening. Mensen en hun vragen staan centraal. Wij werken oplossingsgericht en zijn transparant in de processen. Overbodige regels worden geschrapt. De gemeente is via alle bestaande communicatiekanalen bereikbaar, zodat inwoners, ondernemingen en instellingen hun zaken met de gemeente snel en zeker kunnen regelen. Zowel de techniek als onze houding en ons gedrag zijn afgestemd op de behoeften van de klanten.
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
de veiligheidsbeleving. Daarbij gaat het zowel om het vergroten van de tolerantie in onze samenleving als de beleving van de openbare ruimte. Het moet dus niet alleen veilig zijn, maar ook veilig voelen. Het zich veilig voelen achter de voordeur is, binnen de grenzen van regelgeving en met respect voor ieders privacy, een voortdurend aandachtspunt.
Actuele ontwikkelingen A. Dienstverlening
Thema Bestuur en samenwerking Vanuit het principe van zelfbewustzijn en eigen kracht blijft Veenendaal een betrouwbare partner in de regio. Als het gaat om regionale samenwerking hanteren we een netwerkbenadering en richten we ons in de eerste plaats op Rhenen en Renswoude. Veenendaal heeft een scharnierfunctie in de regio en van daaruit bekijken we, afhankelijk van het beleidsterrein of vraagstuk, met welke gemeenten het beste kan worden samengewerkt. Vanuit die netwerkbenadering zet Veenendaal zich onder meer in voor samenwerking in de Regio FoodValley en in de provincie Utrecht. Sturing op en informatie-uitwisseling met de samenwerkingsverbanden waar we als gemeente aan deelnemen is belangrijk. Deze punten worden kritisch bezien en zo nodig verbeterd. Een goede invulling van de rol van de gemeenteraad en van het college is daarbij het uitgangspunt.
gesprek met de samenleving, staan open voor gevoelens en luisteren naar argumenten.
3. Paragrafen
Thema Veiligheid Veiligheid en leefbaarheid zijn belangrijke thema’s in Veenendaal. Het is er voor iedereen veilig. Blijvend besteden we in samenwerking met politie en openbaar ministerie, maar ook met onze inwoners, aandacht aan de aanpak van de criminaliteit en de handhaving van de openbare orde. De komende tijd zal de focus sterker komen te liggen op de beïnvloeding van
44
• Klanttevredenheid van de burger staat hoog in het vaandel. In dat kader blijft de gemeente inzetten op het zo veel mogelijk voorkomen van bezwaar- en beroepsprocedures. Onderdeel hiervan is dat de besluiten die door de gemeente worden genomen en de beschikkingen die worden afgewezen zo veel mogelijk op een begrijpelijke manier worden verwoord en uitgelegd aan de burger. Daarnaast wordt geprobeerd in overleg met betrokkenen zoveel mogelijk tot oplossingen te komen zodat de geschillen niet tot procedures hoeven te leiden. • Het Klantcontactcentrum bereidt zich voor op de nieuwe dienstverlening, die vanuit het Rijk op ons af komt. Bijvoorbeeld via de Digitale Agenda 2020 van de VNG en het Rijksprogramma Digitaal 2017 met als doel zelfregie voor de klant in 2020 bij het zaken doen met de digitale overheid. Dit vertalen we naar de dienstverlening via de kanalen balie, telefonie, website en het digitale loket. We bereiden ons in 2016 voor op de landelijke ‘Operatie BRP’, waarbij in fasen de ‘gemeentelijke basisadministratie personen’ (GBA) wordt vervangen door de ‘basisregistratie personen’ (BRP) in de jaren 2017-2018.
B. Veiligheid Het Interventieteam is er voor de meest complexe casussen in Veenendaal, voor volwassenen en jongeren. Het zijn casussen
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
van cliënten waarbij sprake is van complexe problematiek op meerdere leefgebieden en in de meeste gevallen ook maatschappelijke overlast. De gemeente heeft de procesregie op het Interventieteam. Het aantal casussen is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De komende jaren willen we zorgen dat dit wordt gereduceerd. Er wordt door de partners (politie-CJG-corporaties-zorginstellingen) goed samengewerkt om hierin resultaten te bereiken.
Nieuw beleid en nieuwe investeringen Herijking Strategische Visie Veenendaal 2025 In het najaar van 2015 starten we met de herijking van de SVV 2025 in de vorm van een nieuwe Strategische Visie Veenendaal 2040. Deze nieuwe visie komt samen met de raad tot stand. We maken zoveel als mogelijk gebruik van beschikbare informatie en in de organisatie aanwezige expertise. Streven is de nieuwe visie medio 2016 aan te bieden en de komende jaren te implementeren.
Strategische Agenda Regio FoodValley Kansrijke ontwikkelingen in meer grootschalige vormen van samenwerking worden vooral gezien in de Regio FoodValley (‘halen & brengen’). Voor de komende jaren staat hier vooral de gezamenlijke uitvoering van de recent vastgestelde Strategische Agenda Regio FoodValley op stapel en ook de aanpassing van de organisatiestructuur die hiermee gemoeid is. Deze mogelijke uitbreiding van de samenwerking kan consequenties hebben voor de financiële aspecten die met deze samenwerking gepaard gaan.
Integraal veiligheidsplan In maart 2015 is het nieuwe Integraal Veiligheids Plan (Veilig@Veenendaal 2015-2018) door uw raad vastgesteld. Onze ambitie is om voor 2018 meer grip op veiligheid te krijgen. Dat hebben we gedaan door 4 prioriteiten te benoemen,
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
namelijk: • Veilig Wonen (stimuleren veiligheid in en om de woning) • Veilig Ondernemen (het creëren van een veilig ondernemersklimaat) • Jeugd en Veiligheid (voorkomen dat jongeren overlast veroorzaken en zich misdragen) • Veilige Leefomgeving (een veilig gevoel in de buurt creëren). Jaarlijks worden deze prioriteiten met de veiligheidspartners en onze inwoners nader uitgewerkt in concrete acties. Tegelijk wordt er gemonitord of de ingezette projecten en acties slagen in het behalen van het maatschappelijk effect.
Statushouders Een statushouder is een asielzoeker, die een legale verblijfsstatus heeft gekregen. Gemeenten zijn wettelijk verplicht elk half jaar een aantal statushouders te huisvesten, de zogenaamde taakstelling. Het Rijk bepaalt per gemeente op basis van inwonersaantal de taakstelling. Voor 2016 wordt uitgegaan van een stijgend aantal van 150 personen; dit aantal is echter nog niet officieel vastgesteld.
Randvoorwaarden en uitgangspunten Het thema ‘dienstverlening’ loopt als een rode draad door onze gehele organisatie, onze ambitie en de dagelijkse praktijk. We organiseren daarom graag deze dienstverlening vanuit het perspectief van de klant. En met ‘klant’ bedoelen we particulieren, bedrijven en instellingen, die in verschillende situaties contact hebben met de gemeente; ook als er sprake is van gedwongen winkelnering. De doorontwikkeling van de dienstverlening voor de komende jaren is samen te vatten in vier uitgangspunten: 1. Houding: service- en oplossingsgericht, 2. Digitale overheid: zelfregie voor de klant, 3. Kwaliteit: de basis op orde,
45
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
4. Klanttevredenheid: goede en gemakkelijke service! Deze uitgangspunten gaan vooral over de wijze waarop we onze diensten aan de klant aanbieden en verstrekken (= houding). En over hoe we de kwaliteit van de dienstverlening bewaken en continu verbeteren. Dit geldt voor de gehele organisatie.
Grote financiële veranderingen Voor de jaren 2016 - 2019 voorzien we een risico bij de geraamde inkomsten gemeenteleges Burgerzaken. Dit risico is nog onzeker en kan in het slechtste geval oplopen tot enkele tonnen in 2019. Redenen hiervoor zijn onder andere: • voor een aantal producten zijn door de minister maximumtarieven ingevoerd, waardoor de leges niet meer kostendekkend (te maken) zijn; • voor een aantal producten en diensten mag de gemeente geen leges meer heffen; • veel van de nieuwe producten van de gemeente zijn kosteloze producten; • de minister overweegt om een aantal betaalde producten bij de gemeente weg te halen.
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
4: Burger en Bestuur
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Burger en Bestuur - thema Dienstverlening Ambities
Producten Dienstverlening
1. Particulieren, bedrijven en instellingen zijn tevreden over onze dienstverlening. 2. De eerstelijnsdienstverlening is klant-, service- en oplossingsgericht.
Doel
Jaartal
Ambitie
Goede en gemakkelijke service aan particulieren, bedrijven en instellingen in eerste lijnsdienstverlening
continu
1/ 2
Implementatie doorontwikkeling service en oplossingsgerichtheid (houding) organisatiebreed.
continu
2
Digitale overheid: we zorgen voor zelfregie voor de klant en kanaalsturing
2016-2020
1
Kwaliteit: we hebben de basis op orde van systemen, processen en informatie
continu
1
46
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Burger en Bestuur - thema Bestuur en samenwerking Ambities
Producten Toekomstige ontwikkelingen/samenwerkingen
1. Versterken van de kracht van Veenendaal / eigen kracht van de Veenendaler. 2. We gaan voor versterken van Food Valley, met focus-werkvelden Economie & Werk en
Doel
Jaartal
Ambitie
We stellen een strategische agenda op om de aantrekkingskracht qua wonen, werken, bereikbaarheid te
2016
3
2016
1/2
continu
2
vergroten Er komt een door de gemeenteraad vastgesteld kader hoe raad en college ieder vanuit hun rol omgaan met samenwerkingsverbanden en verbonden partijen We leveren onze bijdrage aan de strategische agenda FV, zoals de ICT Campus (zie programma EWO)
Ruimtelijke Ordening & Mobiliteit. Hierbij streven we naar een betere samenwerking tussen ondernemingen, onderwijs en overheid (3 O’s). 3. Optimale ontwikkeling van de regio qua wonen, werken , bereikbaarheid.
Algemene bestuurlijke advisering / algemene bestuurlijke zaken / bestuursondersteuning/programmamanagement (mogelijk samenvoegen en mogelijk naar bedrijfsvoering) Doel
Jaartal
Ambitie
We voeren het Programma Publiek ondernemerschap in het kader van de Kracht van Veenendaal uit
2016-2018
1
We stellen een integraal richtinggevend kader voor de verdere ontwikkeling en profilering van Veenendaal op
2016
1 /2
Gemeenteraad Op 1 juli 2014 is het ministerieel Besluit over de harmonisering en modernisering van decentrale politieke ambtsdragers van kracht geworden. De verplichte wijzigingen leiden tot extra kosten a € 10.000 per jaar. In 2018 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. In overleg met uw fractievoorzitters reserveren we € 15.000 per gemeenteraadsverkiezing om de opkomst te bevorderen.
Burgemeester en wethouders Geen actuele financiële ontwikkelingen
Griffie Geen actuele financiële ontwikkelingen
Rekenkamer Geen actuele financiële ontwikkelingen
OR Geen actuele financiële ontwikkelingen
47
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
4: Burger en Bestuur
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Programma Burger en Bestuur - thema Veiligheid Ambities 1. In Veenendaal voelen de mensen zich veilig in en om hun woning.
Producten Crisisbeheersing Doel
Jaartal
Ambitie
We zorgen voor een adequate brandbestrijding en crisisbeheersing
continu
1
2. Veenendaal is schoon, heel en veilig. Integrale veiligheid (en APV en bijzondere wettten) Doel
Jaartal
Ambitie
Door aangifte- en meldingsbereidheid te stimuleren, maken we bewoners bewust van hun eigen grip op
2016-2018
1/2
We streven naar een daling van het aantal woninginbraken
2016-2018
1/2
We creëren een veilig ondernemersklimaat
2016-2018
2
We voorkomen zoveel mogelijk het (ervaren) van overlast
2016-2018
1/2
Periodiek evalueren en actualiseren we de APV en het bijbehorend beleid
continu
2
We zorgen voor goed toezicht en handhaving
continu
1/2
veiligheid
48
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
6: Bedrijfsvoering
Lasten en baten programma Burger en Bestuur (bedragen x € 1.000)
Lasten Bestaand beleid
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
6.022
3.291
3.531
3.589
3.615
3.780
0
0
0
0
0
10
10
Lasten nieuwe investeringen 2016-2019
Feiten en ontwikkelingen Opkomstbevordering verkiezingen
15
Rechtspositie politieke ambtsdragers
subtotaal
10
10
0
10
10
25
10
6.022
3.291
3.541
3.599
3.640
3.790
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
1.403
885
968
914
902
911
0
0
0
0
0
1.403
885
968
914
902
911
-4.619
-2.405
-2.574
-2.684
-2.738
-2.879
Egalisatiereserve verkiezingen
69
70
70
71
178
Reserve dekking kapitaallasten
104
totaal beschikkingen
173
70
71
178
Totaal lasten programma Baten Bestaand beleid
Feiten en ontwikkelingen subtotaal Totaal baten programma Saldo programma (voor mutaties reserves) Mutaties reserves beschikkingen
70
0
stortingen Egalisatiereserve verkiezingen
25
25
90
90
90
90
totaal stortingen
25
25
90
90
90
90
-4.471
-2.360
-2.664
-2.704
-2.758
-2.792
Saldo programma (na mutaties reserves)
49
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
Producten Burger en Bestuur 140
001
002
005
3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
2017
2018
2019
Lasten
284
285
288
290
Baten
50
50
51
51
Lasten
1.946
1.923
1.953
1.985
Baten
86
24
3
3
Veiligheid
Bestuursorganen
Bestuursondersteuning college van burg. en wethouders 331
334
337
341
Lasten
343
416
420
530
Baten
832
840
848
857
127
128
129
130
Burgerzaken
Bestuurlijke samenwerking Lasten
006
2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s
2016
Lasten
003
1. Financieel kader
Bestuursondersteuning raad en rekenkamer(functie) Lasten
Totaal Lasten Totaal Baten Saldo
512
512
513
514
3.541
3.599
3.640
3.790
968
914
902
911
-2.574
-2.684
-2.738
-2.879
50
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Programma 5:
Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
51
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Visie In dit programma is ook in de komende jaren een gezonde financiële positie het uitgangspunt voor ons financiële beleid. Wij beogen een begroting die structureel in evenwicht is en waarin onvoorziene incidentele tegenvallers incidenteel kunnen worden opgevangen. Dit programma heeft betrekking op de inkomsten van de gemeente die niet direct aan een programma zijn toe te rekenen, de zogenaamde algemene dekkingsmiddelen. Het betreft vooral de uitkeringen uit het gemeentefonds en de onroerende zaakbelasting.
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Actuele ontwikkelingen
Meicirculaire 2015
Het gemeentefonds is een zeer belangrijke inkomstenbron voor de gemeente. Het financiële perspectief voor de jaren 20162019 heeft als voornaamste onderlegger de circulaires van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK; september 2014, december 2014 en mei 2015). Deze circulaires bevatten de kaders van de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten voor de uitkering aan de gemeenten uit het gemeentefonds in de komende jaren. De eerder door het Rijk aangekondigde bezuinigingen op het gemeentefonds inclusief het sociaal domein, zijn in de circulaires verwerkt. Op basis van mutaties binnen de Rijksbegroting is in de meicirculaire 2015 de ontwikkeling van het gemeentefonds naar beneden bijgesteld. Het budgettaire effect van de circulaire voor Veenendaal is negatief. Hierover is de gemeenteraad afzonderlijk geïnformeerd. Met ingang van 2016 wordt de tweede fase van het grootonderhoud van de verdeelmaatstaven in het gemeentefonds geëffectueerd. Daarnaast worden vanaf 2016 de budgetten voor de Jeugd en de Wmo verdeeld op basis van verdeelmodellen. De gemeente heeft, samen met andere gemeenten, bij de VNG, het ministerie van BZK en de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor de cumulatie van nadelige effecten bij invoering van de verschillende verdeelmodellen.
Binnen het gemeentefonds kan onderscheid worden gemaakt tussen de algemene uitkering, de integratie-uitkeringen en het Sociaal Domein. Bij de meicirculaire 2015 is de algemene uitkering naar beneden bijgesteld in verband met technische mutaties en vooral de daling van het accres. Bij de integratie-uitkering is voor 2016 extra geld ontvangen in het kader van de Toelage Huishoudelijke Hulp en wij gaan er vanuit dat deze middelen nodig zijn om de kosten op te vangen. Bij het Sociaal Domein worden op grond van het Raadsprogramma de financiële mutaties binnen het taakveld opgevangen. Voor de Jeugd en Wmo 2015 is de rijksvergoeding naar beneden bijgesteld onder andere in verband met enkele structurele uitnames en de invoering van een objectief verdeelmodel. Het Participatiebudget is vooral iets toegenomen door een bijstelling van de rijksvergoeding voor de WSW.
Nieuw beleid en nieuwe investeringen Algemene uitkering gemeentefonds In de Kadernota 2016 is de september- en de decembercirculaire 2014 van het Gemeentefonds verwerkt. Over de meicirculaire 2015 is de raad geïnformeerd per de brief op 30 juni 2015. In deze Programmabegroting zijn de effecten van de meicirculaire 2015 verwerkt.
52
Septembercirculaire 2015 Op het moment dat wij deze programmabegroting schrijven, heeft het Rijk nog geen septembercirculaire over het gemeentefonds uitgebracht. Over de gevolgen van deze circulaire informeren wij de raad zo mogelijk voorafgaand aan de behandeling van deze Programmabegroting.
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Lokale belastingen en heffingen De stijging van de generieke lastendruk voor de inwoners blijft beperkt. De opbrengst van de onroerende zaakbelastingen wordt, conform de begrotingsrichtlijnen voor 2016 trendmatig met 1% verhoogd. De verwachte waardedaling van de onroerende zaken wordt - zoals gebruikelijk - geneutraliseerd door een verhoging van de tarieven. Wij stellen voor de tarieven van de overige gemeentelijke heffingen voor 2015 eveneens trendmatig met 1% te verhogen. De afvalstoffenheffing en de rioolrechten zijn hiervan uitgezonderd. Hiervoor geldt als uitgangspunt een kostendekkend tarief. Met ingang van1 juli 2015 is besloten precariobelasting in te voeren van netwerkbeheerders. De aanslagen worden na afloop van het belastingjaar opgelegd. De opbrengsten worden voorlopig gestort in de bestemmingsreserve precariobelasting.
Algemene reserve Het minimumniveau van de algemene reserve is met ingang van 1 januari 2015 met € 3 miljoen verhoogd naar € 16,5 miljoen. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing treft u een toelichting over de algemene reserve aan.
53
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
6: Bedrijfsvoering
Lasten en baten programma Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien (bedragen x € 1.000) Lasten
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
2.124
924
1.441
1.906
2.639
3.474
-233
-268
-841
-1.484
-2.482
0
0
0
0
250
2.124
690
1.173
1.065
1.155
1.241
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
80.996
71.159
107.222
104.773
104.188
104.697
0
0
0
0
0
Totaal baten programma
80.996
71.159
107.222
104.773
104.188
104.697
Saldo programma (voor mutaties reserves)
78.871
70.468
106.049
103.708
103.033
103.455
Bestaand beleid Totale lasten nieuwe investeringen 2016-2019
Raming 2019
(naar diverse programma’s)
Feiten en ontwikkelingen Extra kapitaallasten investeringsplan 2019
250
subtotaal Totaal lasten programma Lasten Bestaand beleid
Feiten en ontwikkelingen subtotaal
54
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
Mutaties reserves
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
Rekening 2014
Raming 2015
Algemene reserve
4.266
1.012
Bestemmingsreserve meerjarige middelen
1.698
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
beschikkingen
Reserve aanleg Oostelijk Randweg
525
Reserve onderhoud algemeen
968
Rekeningsaldo naar exploitatie
7.815
Reserve beeldbepalende panden
106
totaal beschikkingen
15.273
1.118
0
0
0
0
stortingen Toevoeging rente reserves
400
195
169
162
190
195
Algemene reserve
5.894
106
20
880
0
0
Bestemmingsreserve meerjarige middelen
2.258 2.199
2.199
2.199
2.199
Bestemmingsreserve precariobelasting Reserve aanleg Oostelijke Rondweg Algemene reserve
totaal stortingen Saldo programma (na mutaties reserves) Producten Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien 930
921
301
2.388
3.241
2.389
2.393
85.593
71.285
103.661
100.467
100.644
101.062
2017
2018
2019
Lasten
342
346
349
353
Baten
13.818
14.054
14.296
14.542
89.137
86.556
85.817
86.178
Algemene uitkeringen Algemene baten en lasten Lasten
1.099
1.560
2.290
3.371
Baten
4.267
4.163
4.075
3.977 -2.482
MIP Lasten
-268
-841
-1.484
1.173
1.065
1.155
1.241
Totaal Baten
107.222
104.773
104.188
104.697
Saldo
106.049
103.708
103.033
103.455
Totaal Lasten
Investeringen 2016 Voor dit programma ramen wij in 2016 geen investeringen.
Uitvoering Wet WOZ
Baten
922
2016
8.551
55
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Programma 6:
Bedrijfsvoering
56
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
Visie De gemeente Veenendaal is een organisatie die in
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Actuele ontwikkelingen Verdere digitalisering van de communicatie met de inwoners, instellingen en ondernemers.
staat is om burgers en bedrijven zo goed mogelijk te blijven bedienen in de context van een toegankelijke, samenwerkende en tegelijkertijd terugtrekkende overheid. Een organisatie die in staat is om het college deskundig, snel en integraal te adviseren; met een hoge mate van politieke- en bestuurlijke sensitiviteit.
Nieuw beleid en nieuwe investeringen Het concept van Publiek Ondernemerschap richt het vizier op de persoonlijke effectiviteit van de medewerker. De medewerker wordt publiek ondernemer met meer verantwoordelijkheden. Dit allemaal met maar één doel: aansluiten bij de behoefte van de samenleving. Het programma Publiek Ondernemerschap faciliteert en stimuleert de gemeentelijke organisatie bij het werken volgens de Publiek Ondernemerschap filosofie. Stimuleren door het stellen van kaders, faciliteren door het aanreiken van hulpmiddelen. Dit betekent dat vanaf 2015 het begrip Publiek Ondernemerschap breed geïntroduceerd is in de organisatie en in 2016 is voor iedere medewerker duidelijk wat zijn of haar bijdrage is aan een Publiek Ondernemende organisatie. Het programma loopt tot medio 2018. Daarna zit het Publiek Ondernemerschap in de genen van onze organisatie. Co-creatie is dan onze standaard. De samenleving bepaalt hoe succesvol wij als gemeente Publiek Ondernemen. Dit meten we o.a. door uitvraag te doen in de samenleving, aan de hand van het aantal geslaagde co-creatie initiatieven en hoe deze in beeld zijn bij lokale en landelijke media.
Op HRM gebied verwachten we dat door het veranderen van de werkzaamheden binnen de ambtelijke organisatie op bepaalde plekken het werk minder wordt en op andere plekken zal er werk bijkomen. De komende jaren wordt daarom volop ingezet om mensen van werk naar werk te laten doorstromen. Dit zal effecten hebben op de cijfers van instroom, uitstroom en doorstroom. De doorstroomcijfers zullen stijgen. Bij alle
57
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
vacatures wordt geprobeerd om deze intern in te vullen. In het kader van de interne mobiliteit en als pijler onder het goed werkgeverschap wordt verder ingezet op talentmanagement. Het talentmanagement in Veenendaal heeft als doel om de juiste mensen op de juiste plaatsen te krijgen, teams te optimaliseren en de organisatie duurzaam te verbeteren. Het wordt ingezet als instrument om de doorstroom van medewerkers te faciliteren. Medewerkers kunnen via een test hun talenten ontdekken. Daarnaast kunnen deze tests ook gebruikt worden om objectief te maken welke talenten nodig zijn om een bepaalde vacature in te vullen dan wel om medewerkers in een team aanvullend op elkaar te maken. De nadruk bij communicatie ligt in 2016 op het verder digitaliseren van onze uitingen via de gemeentelijke website als centraal punt. Met name de dienstverlening van de gemeente wordt meer digitaal vanwege de wettelijke verplichting om vanaf 2017 het grootste deel van onze diensten digitaal aan te bieden. In 2016 wordt het inkoopbeleid aangepast aan de Wijziging Aanbestedingswet 2012, die in april 2016 van kracht wordt. Op technologisch gebied richten onze ambities zich op het verder standaardiseren van de ICT, het herijken van platformkeuzes, het opzetten van een cloudstrategie, het beoordelen van de inzet van hyperconverged storage en de toenemende aandacht voor beveiliging en continuïteit. Op basis van Informatiebeveiligingsplannen onderzoeken we de inzet van SIEM-oplossingen (Security Information and Event Management). In het automatiseringsplan is onder andere gepland de vervanging van hardware (servers, switches) en vernieuwing van besturingssystemen.
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
Randvoorwaarden en uitgangspunten
Urenverdeling
Een deel van onze vaste formatie wordt in 2016 tijdelijk ingevuld, in afwachting van de werkzaamheden die als gevolg van de decentralisaties definitief door de gemeente moeten worden uitgevoerd. Inhuur wordt gedaan binnen het bestaande loonkostenbudget en wordt betaald uit de vrijval door niet ingevulde vacatures. Inhuur leidt daarmee niet tot hogere kosten voor de gemeente.
Bij de opzet en de implementatie van de doelenbomen in de programmabegroting 2016 was het uitgangspunt om de totale indirecte kosten ook toe te rekenen aan de financiële producten. Het ministerie van BZK heeft begin juli van dit jaar gereageerd op het advies van de commissie Depla over vernieuwing van het BBV. Een van de consequenties van dit advies is dat er een apart programma overhead opgenomen moet worden vanaf de begroting 2017. Dit is voor ons de reden om deze wijziging nu niet door te voeren in de programmabegroting 2016, door alle kosten door te berekenen aan de vier inhoudelijke programma’s. Dit zou namelijk zowel de vergelijkbaarheid van de begrotingen in de loop der jaren aanzienlijk moeilijker maken en bovendien voor veel extra administratief werk zorgen.
In het wervings- en selectiebeleid is afgesproken om prioriteit te geven aan het aannemen van medewerkers beneden de 35 jaar, omdat deze categorie ondervertegenwoordigd is in de organisatie. Er wordt gestreefd om de helft van de nieuw aan te nemen medewerkers in deze leeftijdscategorie aan te nemen. Doel hiervan is om tot een evenwichtiger leeftijdsopbouw in de organisatie te komen.
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Toch willen we zoveel mogelijk inzicht geven in de te besteden capaciteit per product. Daarom is in dit hoofdstuk Bedrijfsvoering een overzicht opgenomen met de geraamde directe capaciteitsbesteding per programma en de geraamde overheadscapaciteit. Uren per programma Programma
Uren
FTE
156.357
113
Economie, Werk en Ontwikkeling
98.299
71
Sociale Leefomgeving
44.270
32
Fysieke Leefomgeving
Burger en Bestuur Bedrijfsvoering Staf en ondersteuning
Eindtotaal
58
Bijlagen
86.784
63
141.524
103
44.226
32
571.461
414
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
4: Burger en Bestuur
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
6: Bedrijfsvoering
Ambities Financiën
Juridisch
Communicatie
1. We zorgen ervoor dat ons financieel beleid altijd
1. We zoeken naar de lichtste vorm van conflict-
1. De gemeente communiceert tijdig, volledig en
binnen de kaders van het repressief toezicht
beheersing en -beslechting, waardoor we het
blijft.
aantal gerechtelijke procedures zoveel mogelijk
transparant (heldere taal). 2. Interne communicatie sluit aan op wensen en
verminderen. Het aantal gerechtelijke procedures
behoeften van organisatie en iedereen in de
met een transparant inzicht in de kosten en
vermindert doordat we aan de voorkant zorgen
organisatie is in staat aan deze interne communi-
geldstromen.
voor juridisch gedegen besluiten.
catie deel te nemen.
2. We zorgen voor een solide financieel beleid
3. De dienstverlening van de gemeente is zoveel
3. We zorgen voor een structureel en reëel evenwicht in de begroting en de meerjarenraming. 4. We zorgen er voor dat structurele uitgaven met structurele inkomsten worden gedekt. 5. Het risicomanagement is professioneel ingericht.
HRM
als mogelijk digitaal ingericht, maar gaat uit van
1. We zijn een aantrekkelijke werkgever.
maatwerk voor inwoners waar nodig.
2. Als werkgever geven we het goede voorbeeld door minimaal te voldoen aan het normpercentage werknemers uit de doelgroep (participatie).
Producten Financiën Doel
Jaartal
Ambitie
We hebben een heldere beslisboom om eventueel bij de begroting dreigende tekorten op te lossen
continu
1 /2 /3 /4
We verhogen de belastingen jaarlijks met niet meer dan het inflatiepercentage
continu
1 /2
Onze planning- en controlcyclus is zo ingericht dat raad en college de sturings- en verantwoordingsinformatie
continu
3
continu
4
We hebben procedures en trainingen ontwikkeld om risicoanalyses goed te kunnen doen
continu
5
We verantwoorden tijdig en op de juiste niveaus. Indien van toepassing leggen we financiële consequenties
continu
1 /2 /3
krijgen die ze nodig hebben We hebben een standaardcheck op schuldenpositie, vermogenspositie en weerstandsratio en voeren deze uit bij nieuwe investeringen. Het weerstandsvermogen moet hierbij minimaal 1,0 blijven.
aan de raad voor via de bestuursrapportage
59
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen
Bijlagen
5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
6: Bedrijfsvoering
Lasten en baten programma Bedrijfsvoering (bedragen x € 1.000)
Lasten Bestaand beleid
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
33.475
33.461
35.722
36.165
36.792
37.432
127
94
335
558
746
30
30
30
30
0
30
30
30
30
33.475
33.588
35.846
36.530
37.380
38.208
Rekening 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
966
718
726
733
740
0
0
0
0
0
Lasten nieuwe investeringen 2016-2019
Feiten en ontwikkelingen Ambitie ICT dienstverlening
subtotaal Totaal lasten programma Baten Bestaand beleid
Feiten en ontwikkelingen -
0
0
0
0
0
Totaal baten programma
subtotaal 1.561
966
718
726
733
740
Doorbelasting bedrijfsvoering naar investeringen en grondexploitatie
2.672
3.143
3.233
3.233
3.233
3.233
-29.242
-29.479
-31.895
-32.572
-33.414
-34.236
Reserve dekking kapitaallasten
179
179
177
177
177
177
totaal beschikkingen
179
179
177
177
177
177
Saldo programma (voor mutaties reserves) Mutaties reserves beschikkingen
stortingen Algemene reserve
20
20
20
20
20
20
totaal stortingen
20
20
20
20
20
20
-29.083
-29.320
-31.738
-32.416
-33.258
-34.079
Saldo programma (na mutaties reserves)
60
Inleiding 1: Fysieke leefomgeving
1. Financieel kader 2: Economie, werk en ontwikkeling
2. Begrotingsprogramma’s 3: Sociale leefomgeving
3. Paragrafen 5: Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
4: Burger en Bestuur
Producten Bedrijfsvoering
2016
2017
2018
2019
Lasten
35.752
36.195
36.822
37.462
Baten
718
726
733
740
94
335
558
746
3.233
3.233
3.233
3.233
35.846
36.530
37.380
38.208
kostenplaatsen
MIP Lasten
Bedrijfsvoering doorbelasting kostenplaatsen Baten
Totaal Lasten Totaal Baten Saldo
3.951
3.958
3.965
3.973
-31.895
-32.572
-33.414
-34.236
Investeringen 2016 Omschrijving Camerasysteem raadzaal
29.568
Touch monitoren
17.741
Afwasmachine keuken
7.885
Couverteermachine
9.856
Netwerk en verbindingen; vervanging WiFi componenten
64.063
Opslag; uitbreiding opslagcapaciteit
14.784
Servers; vervanging servers voor monitoring, desktopvirtualisatie en servervirtualisatie
88.703
Clients; vervanging balieprinters en randapparatuur
20.697
Besturingssystemen; migratie Oracle
29.568
Databases; onderhoud Oracle en MS SQL Server
9.856
Kernapplicaties; uitbreiding, vervanging en updates van kernapplicaties
59.135
Kantoorautomatisering; uitbreiding en vervanging van licenties
59.135
Beveiliging; uitbreiding en vervanging security
24.640
Beheer; monitoring en beheer
8.870
Personenzoekinstallatie; vervanging van de personenzoekinstallatie
49.279
Informatiseringsplan 2016
325.243
819.022 61
Bijlagen 6: Bedrijfsvoering
Inleiding A
1. Financieel kader B
3 Paragrafen De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van een aantal aspecten, bezien vanuit een bepaald perspectief. Ze gaan over onderwerpen die in de gehele begroting terug te vinden zijn en waaraan politieke of financiële risico’s verbonden zijn. De paragrafen geven de raad dus op een andere manier dan de begrotingsprogramma’s inzicht in de financiële positie van onze gemeente. Het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt regels aan welke paragrafen er in de begroting moeten zijn en wat daarin aan de orde komt.
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Wij hebben de volgende paragrafen in deze programmabegroting opgenomen: A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing B. Onderhoud kapitaalgoederen C. Financiering D. Bedrijfsvoering E. Verbonden partijen F. Grondbeleid G. Lokale heffingen Op 9 juli 2015 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onder regeling nr. 2015-000387198, een overzicht met kengetallen verplichting gesteld voor in de begroting 2016 en het jaarverslag van provincies en gemeenten. Het totaaloverzicht van deze (verplichte) kengetallen is nu opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. De detailtoelichtingen staan vermeld in de paragrafen financiering, grondbeleid, lokale heffingen en in de bijlage (staat van incidentele baten en lasten).
62
Bijlagen F
G
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Paragraaf A
Weerstandsvermogen en risicobeheersing Inleiding
Schematisch ziet dit er uit als volgt.
Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de gemeente Veenendaal in staat is om financiële tegenvallers op te vangen. Dit zonder dat dit leidt tot een directe aanpassing van het beleid. Het weerstandsvermogen wordt berekend door de benodigde weerstandscapaciteit, de risico’s, af te zetten tegen de beschikbare weerstandscapaciteit, de middelen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang en impact van de risico’s. Onder beschikbare weerstandscapaciteit verstaan wij die middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om risico’s te kunnen dekken. De hoogte van de beschikbare weerstandscapaciteit wordt bepaald door de reserves van de gemeente, onder andere de algemene reserve, saldi reserve en diverse bestemmingsreserves. Voor 2016 blijft het van belang om een verantwoorde financiële positie te behouden door te werken met een sluitende begroting en voldoende weerstandsvermogen. De paragraaf is aangepast aan de eisen van de accountant conform het auditplan 2015 en de richtlijnen vanuit de provincie Utrecht.
Financiële positie
Sluitende begroting
Weerstandsvermogen
Risico’s
Risico’s Voor 2016 is opnieuw in beeld gebracht welke risico’s de gemeente loopt. De omvang van de risico’s, inclusief de raming- en bedrijfsvoeringrisico’s, bedragen € 66 miljoen (€ 72 miljoen 2015). De daling van € 6 miljoen is het gevolg van de daling van de omvang van de risico’s bij de 3 decentralisaties en DEVO. Deze zijn vertaald in financiële budgetten binnen de exploitatie.
63
Weerstandscapaciteit
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
In de hiernavolgende tabel is een overzicht opgenomen van de 8 belangrijkste risico’s. Het betreft hier risico’s waarvan de omvang hoger is dan € 1 miljoen en een kans van 50% of meer. De opgenomen risico’s zijn allen extern van karakter.
Belangrijkste risico’s (van groot naar klein)
Max. financieel gevolg
Beheersmaatregelen • Sturen op meer grip op het ontwikkelproces, gronduitgifte en grondexploitatie (incl. kostenbeheersing).
De woningbouw in Veenendaal-Oost verloopt trager dan voorzien.
• Het starten met het plandeel Veenderij (2015) verhoogt de grondwaarde en bevordert de gronduitgifte. • De private partners in Quattro dragen 50% van het risico indien de grondwaarde op basis van de historische kostprijs lager is dan
€ 5,5 miljoen (i)
de externe financiering. • De gemeente is vertegenwoordigd in directie, commissarissen- en aandeelhoudersvergaderingen.
De gronduitgifte en de projecten binnen de grondexploi-
• Aanpassingen in de grondexploitaties en projecten.
tatie lopen vertraging op en er ontstaan extra financie-
• Meer aansluiting krijgen bij de huidige economische en marktontwikkelingen.
ringskosten.
• Afstoten van onrendabele projecten en exploitaties.
De parkeerexploitatie blijft achter bij de prognoses.
€ 4 miljoen (i)
• Promotie van Veenendaal • Bijstellen parkeerbeleid. • DEVO heroverweegt het business model;
Bij DEVO zijn hogere aanloopverliezen ontstaan door vertraging in de nieuwbouw in Veenendaal-Oost als gevolg van gewijzigde economische omstandigheden.
• Bezuinigingen worden doorgevoerd in de exploitatie van DEVO; • Heroverweging tarifering bij DEVO;
€ 2,2 miljoen (i)
• Validering businessmodel; • Optimalisatie businessmodel;• Het treffen van een voorziening ad. € 1,3 miljoen
Bezuinigingen door het Rijk op de algemene uitkering.
• Nieuwe Heroverwegingen.
Doordat er sprake is van een open einde regelingen
• Zoveel mogelijk bronnen benutten om aantal inwoners met hulpvraag in te schatten.
(Wmo, Leerlingenvervoer, Jeugdzorg) krijgt de gemeen-
• Onderzoeken of aanbieders een deel van het risico op extra vraag kunnen dragen (inkoop).
te teveel extra kosten voor haar rekening. Een oorzaak
• Frequente monitoring van uitgaven en verplichtingen gedurende uitvoering.
kan zijn meer vraag dan voorzien. Maar ook door het
• Inwoners en professionals ‘opvoeden’ in het niet te snel naar de gemeente lopen voor ondersteuning (Model Veenendaal).
niet voldoende tot stand komen van de transformatie
• Blijvend zoeken naar ‘goedkopere’ alternatieven.
kunnen extra kosten ontstaan.
• Innovatie in de zorg wordt opgenomen in de inkoop contracten ;
De aansturing van IW-4 is te weinig gericht op nieuwe
• Helder inzicht in de mogelijkheden de exploitatie positief te beïnvloeden en de financiële effecten hiermee goed in beeld te bren-
situatie van de sociale werkvoorziening bedrijven waardoor productafspraken niet worden gerealiseerd en er exploitatie tekorten ontstaan.
(i) (s)
€ 1,5 miljoen (s)
gen. • Daarnaast zal vanuit de gemeenten er op moeten worden toegezien dat ook voortvarend de benodigde maatregelen door IW4 worden uitgevoerd.
= incidenteel risico = structureel risico 64
€ 3,0 miljoen (i)
€ 1 miljoen (i)
Inleiding A
1. Financieel kader B
Weerstandscapaciteit Benodigde buffer Om verantwoord met risico’s om te gaan, is het noodzakelijk een buffer te hebben. De benodigde buffer (het weerstandsvermogen) kan lager zijn dan de omvang van de risico’s (€ 66 miljoen) aangezien niet alle gemeentelijke risico’s die gesignaleerd zijn, tegelijkertijd zullen optreden. Daarnaast zijn er diverse beheersmaatregelen. Op basis van de risicosimulatie analyse zoals ontwikkeld door het Nederlands Bureau voor Risicomanagement blijkt dat bij onze gemeente een buffer van minimaal € 13,2 miljoen nodig is om de risico’s verantwoord af te dekken. Met andere woorden; de gemeente kan door het aanhouden van een buffer van € 13,2 miljoen met een zekerheid van 90% (landelijke norm) de aanwezige risico’s afdekken.
Aanwezige buffer (weerstandscapaciteit) De gemeentelijke buffer, dan wel weerstandscapaciteit bedraagt per 1 januari 2016 € 25,5 miljoen en bestaat uit de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit, het budget onvoorziene uitgaven, de stille reserves en het vrij aanwendbare deel van de bestemmingsreserves. De berekening van de gemeentelijke buffer per 1 januari 2016 is als volgt: • In de algemene reserve is € 17,9 miljoen beschikbaar voor het afdekken van risico’s (exclusief grondexploitatierisico’s). De minimale stand van de Algemene Reserve is verhoogd van € 13,5 naar € 16,5 miljoen per 1 januari 2015 vanuit het oogpunt van een zorgvuldig financieel beleid. Eventuele tegenvallers vanuit DEVO en de 3 decentralisaties kunnen zo beter worden opgevangen;
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
• De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 4,5 miljoen (structurele capaciteit); • Voor onvoorziene uitgaven is € 0,2 miljoen beschikbaar (structurele capaciteit); • De stille reserves bedragen € 1,2 miljoen (incidentele capaciteit); • De stand van de vrij besteedbare bestemmingsreserves bedraagt € 1,7 miljoen (de reserve jongerenhuisvesting en startersleningen en de overige reserves € 0,5 miljoen) (incidentele capaciteit).
Bijlagen F
G
van DEVO en van de drie decentralisaties (Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet). Deze zijn vertaald in financiële budgetten binnen de exploitatie. De gemeenteraad heeft bepaald dat de weerstandsratio minimaal 1 moet zijn.
Jaar
Ratio weerstandsvermogen begroting
2016
1,9
2015
1,6
2014
2.5
Incidentele risico’s - incidentele weerstandcapaciteit
2013
1.3
Uit bovenstaande risico tabel blijkt dat voor 15,7 miljoen aan grote incidentele risico’s aanwezig is. Er is voor 21,9 miljoen aan incidentele weerstandscapaciteit beschikbaar. Er is dus voldoende incidentele capaciteit aanwezig om incidentele risico’s op te vangen.
2012
3.1
2011
2.5
2010
1.8
Structurele risico’s - structurele weerstandcapaciteit Uit bovenstaand overzicht blijkt dat voor € 3 miljoen aan grote structurele risico’s aanwezig is. Er is voor een bedrag van € 4,7 miljoen aan structurele weerstandcapaciteit beschikbaar. Ook hier is sprake van een juiste verhouding. Op grond van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat er een goede balans is in incidentele / structurele risico’s en incidentele / structurele weerstandscapaciteit.
Ter vergelijking: de provincie Utrecht - onze toezichthouder - heeft in 2015 een ratio van 1,52 (2014 1,43) wat overeenkomt met de classificatie ‘ruim voldoende’. De beoordeling van de ratio voor 2016 is volgens de systematiek van het Nederlands Bureau voor Risicomanagement ‘ruim voldoende’. Daarmee wordt voldaan aan het uitgangspunt van beleid dat de weerstandscapaciteit minimaal de ratio 1,0 dient te hebben wat overeenkomt met de classificatie voldoende.
Ratio aanwezige buffer - benodigde buffer De ratio aanwezige buffer - benodigde buffer bedraagt 1,9. Deze ratio wordt berekend door de aanwezige buffer (incidenteel en structureel) van € 25,5 miljoen te delen door de benodigde € 13,2 miljoen voor het verantwoord afdekken (dat is met een zekerheid van 90%) van de aanwezige risico’s. In de begroting 2015 bedroeg de ratio nog 1,6. De ratio is vooral gewijzigd door het integraal opnemen van de risico’s
65
Conclusie Ons weerstandsvermogen voldoet, ondanks de invloed van de risico’s bij de decentralisaties, nog steeds aan het gestelde beleidskader. Vanwege de onzekere tijden waarin wij leven is dit een juiste uitgangspositie voor het jaar 2016. Door het risicomanagement integraal vorm te geven is het mogelijk een juiste prioritering aan te brengen in de wijze waarop we met risico’s omgaan. Alleen door zo aan de kracht van Veenen-
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
3. Paragrafen
D
E
daal te blijven werken kan onze toekomstige positie op orde blijven.
Tabel verplichte kengetallen Begroting 2016
Verloop van de kengetallen
Kengetallen
2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Netto schuldquote
69%
69%
69%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
70%
70%
70%
Solvabiliteitsrisico
32%
28%
28%
Structurele exploitatieruimte Grondexploitatie Belastingcapaciteit
n.b.
40%
-79%
110%
105%
105%
76%
77%
85%
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. De structurele exploitatieruimte geeft aan welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Het kengetal grondexploitatie geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde.
66
Bijlagen F
G
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Paragraaf B
Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding Nieuwe opzet van de paragraaf De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen is in deze begroting op een nieuwe manier opgezet. De opzet sluit beter aan bij de doelstelling van de paragraaf volgens het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV). Er wordt per type kapitaalgoederen inzicht gegeven in geldende kaders, ambitieniveau van het onderhoud, feitelijke onderhoudssituatie aan het begin van het begrotingsjaar 2016 en geplande inzet in 2016 en volgende jaren
Samenvattend beeld Het beheer van de kapitaalgoederen is in de afgelopen jaren vastgelegd in de verschillende beheer- en beleidsplannen. Voor het beheer van de openbare buitenruimte, het ‘Integraal beheerplan Openbare Ruimte 2013 - 2016’ en in combinatie hiermee voor de riolering en het water het “Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2012-2016”. Voor de sportterreinen is geen gemeentebeleids- en/ of beheerplan. Hier wordt vooralsnog volstaan met de plannen van de huurder Stichting Sportservice Veenendaal. Voor het gemeentelijke vastgoed zijn er verschillende beleidskaders en rapporten. De meest recente zijn de ‘Strategische kaders exploitatiebeheer gemeente Veenendaal’ uit 2012 en het ‘Beheerplan Gemeentelijk Vastgoed 2013-2016’. Met gerichte en integrale programmering van het groot onderhoud en vervanging in de openbare ruimte worden de beschikbare middelen zo goed en efficiënt mogelijk ingezet.
Belangrijke items bij het beheer zijn: veilig, duurzaam, schoon, heel en van technisch voldoende kwaliteit en vooral het voorkómen van kapitaalvernietiging en van onveilige situaties. In de laatste jaren is meer dan eens bezuinigd op het budget van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Daarbij is gekozen voor lagere basisniveaus voor de kwaliteit van de openbare ruimte in grote delen van de gemeente. Dit geldt voor onder meer wegonderhoud, verlichting, het groen, het schoonhouden van de gemeente en het onderhoud van speeltoestellen. Bij verdere verlaging van de onderhoudsniveaus komt een kapitaalvernietigingsrisico op veel gebieden om de hoek kijken, wat betekent dat de herstelkosten uiteindelijk hoger uitvallen dan onderhoud.
67
De effecten worden in eerste instantie zichtbaar op straat. Vooral aan het ‘schoon’ van de openbare ruimte (zwerfafval, onkruidbeheersing en dergelijke) is te zien dat het beheerniveau aan het dalen is. Vanwege de hoge kwaliteit en langere levenscyclus (40 jaar) van de wegen en kunstwerken is het effect hierop pas later (na enkele jaren) zichtbaar. Ook kan het mogelijk gevolgen hebben voor de ambities als verduurzaming openbaar groen, klimaatverandering en de bijdrage van groen in de waterhuishouding.
Inleiding
1. Financieel kader
A
B
2. Begrotingsprogramma’s C
3. Paragrafen
D
E
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de gehanteerde basisniveaus (CROW) voor de diverse onderhoudsobjecten in verschillende gebieden op hoofdlijnen. Deze inspecties houden geen rekening met veroudering van materialen. Dit aspect gaat een grote rol spelen aan het einde van de levensduur na circa 40 jaar (voorbeeld Dragonder noord).
Centrum
Noordoost
Noordwest
West
Zuidoost
Zuidwest
Eindtotaal
Groen-boom
A
B
A
B
B
B
B
Groen-beplanting
A
B
B
C
B
C
B
Groen-gras
A
B
B
B
B
B
B
Straatmeubilair
A
B
A
B
B
B
B
Verharding
B
B
B
B
A
A
B
A
A
A
A
B
B
B
B
B
B
B
Groen-boom
A
A
A
A
A
A
A
Groen-beplanting
B
B
B
B
B
B
B
Groen-gras
B
D
C
C
D
D
C
Steaatmeubilair
A
A
A
A
A
A
A
Verharding
B
B
B
C
B
C
B
Kunstwerken
B
C
B
B
A
A
B
A
B
B
B
B
B
B
Technische kwaliteit
Gemiddelde technische kwalteit
A
Verzorgende kwaliteit
Gemiddelde verzorgende kwalteit
68
F
G
Besluitvorming over het gewenste kwaliteitsniveau van de openbare ruimte in relatie tot de beschikbare budgetten zal plaatsvinden aan de hand van een nieuw Integraal Beheerplan Openbare ruimte en in samenhang hiermee het Gemeentelijke Rioleringsplan voor de periode 2017 - 2020, waarover eind 2016 zal worden besloten in de gemeenteraad. Ook voor het gemeentelijke vastgoed zal eind 2016 in de gemeenteraad worden besloten over het Beheerplan Gemeentelijk Vastgoed 2017-2020.
Combinatietabel technische en verzorgende kwaliteit op wijkniveau
Kunstwerken
Bijlagen
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Openbare ruimte Het beheer van de openbare ruimte wordt integraal uitgevoerd. Er is voor de beheerbudgetten geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende vakdisciplines groenbeheer, wegbeheer, kunstwerkenbeheer, waterbeheer, rioolbeheer 1, en het beheer van de openbare verlichting, verkeersregelinstallaties en technische installaties.
Actuele kaders Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2013 – 2016 (IBP), vastgesteld november 2012; besluitvorming bezuinigingen bij de programmabegrotingen 2013, 2014 en 2015.
Ambitie De ambities liggen volgens het IBP op A –niveau voor de winkelcentra en voor de overige delen van de gemeente op B- niveau. Uit de stelpost “Groei” is voor de jaren 2013-2016 respectievelijk € 310.000, € 400.000, € 660.000 en vanaf 2016 € 715.000 beschikbaar voor het beheer van de areaaluitbreiding. • 2014: structurele verlaging van het budget met € 130.000 en € 26.000 lasten voor groeninvesteringen niet beschikbaar gesteld; verlaging onderhoudsniveau B naar gedeeltelijk C; • 2015: structurele verlaging van het budget met € 380.000 (cum. € 510.000) en € 59.000 (cum. € 85.000) lasten voor groeninvesteringen niet beschikbaar gesteld; Verlaging van het onderhoudsniveau daalt voor circa 60 % van het areaal naar niveau C. • 2016: structurele verlaging van het budget met € 150.000, vervallen prijscompensatie 2% circa € 80.000 (cum. € 740.000) en € 88.000 (cum. € 173.000) lasten voor groeninvesteringen niet beschikbaar gesteld; Inspanningen om door samenwerking, co-creatie het effect van de bezuinigingen te beperken. 1 Voor het onderdeel rioleringen en water is in samenhang met het IBP een verbreed gemeentelijk rioleringsplan vastgesteld
Het beheren op een C- beheerniveau betekent dat de beeldkwaliteit op een groot deel van het areaal niet voldoet aan de gewenste beheerkwaliteit (schoon en heel). Het veiligheidsgevoel zal hierdoor als minder worden beoordeeld, waarbij wij er naar streven onveilige situaties te voorkomen. De beeldkwaliteit zal meer en meer moeten worden omschreven als “laag”. Het houdt tevens in dat binnen enkele jaren groot onderhoud is te verwachten.
Ambitie specifiek voor de groene ruimte In 2015 is een start gemaakt met het realiseren van een nieuwe aanpak van het openbaar groen. In deze aanpak komen zaken aan de orde als verduurzaming openbaar groen, klimaatverandering en de bijdrage van groen in de waterhuishouding. Het is onze ambitie om zowel de verduurzaming als het terugbrengen van het kwaliteitsniveau te realiseren met het bestaande budget dat hiervoor door de raad beschikbaar is gesteld. Dit vraagt wel om een herbezinning van de bestaande aanpak. Hierbij zal ook gezocht worden samenwerking met burgers om de aangepaste ambities te kunnen blijven realiseren.
Uitgangssituatie De gemiddelde technische kwaliteit van de bomen is voldoende (B). De kwaliteit van de beplantingen per beplantingsgroep verschillen. Sommige groepen zoals struikrozen scoren goed (A). De bodembedekkers scoren matig (C) tot slecht (D). De gemiddelde kwaliteit van het gras is voldoende (B). Relatief laag scoort het kwaliteitsaspect kaal oppervlak gazon (C). De oorzaak van de kale plekken is bijvoorbeeld schaduwwerking van bomen. De gemiddelde verzorgingskwaliteit van de bomen, beplantingen en het overige groen is voldoende (B). Relatief laag scoort het aspect onkruid in beplanting (C). In 2015 is de gemiddelde technische kwaliteit van de verharding goed (A). 69
Bijlagen F
G
Hiervan scoort de open verharding gemiddeld lager, maar nog voldoende (B). In een aantal buurten zijn er relatief veel oneffenheden. De beoordeling houdt geen rekening met veroudering van materialen, dit aspect gaat een grote rol spelen aan einde levensduur (ca. 40 jaar). De grote uitbreidingen uit de jaren 70 vertonen nu al veel slijtage. Vervanging zal in de komende jaren nodig zijn. De gemiddelde verzorgende kwaliteit van de verharding is voldoende (B). De open verharding scoort gemiddeld matig (C). Het natuurlijk afval en zwerfafval fijn scoren gemiddeld voldoende (B). Het onkruid op verharding scoren gemiddeld lager (C). De gemiddelde technische kwaliteit en de verzorgingskwaliteit van het straatmeubilair en technische installaties is voldoende (B). De gemiddelde kwaliteit van kunstwerken is voldoende (B) tot goed (A). Er is nauwelijks beplakking en graffiti aanwezig op kleine kunstwerken, zoals bruggen. De beplakking en graffiti (I) op nutskasten is daarentegen regelmatig aangetroffen.
Planning 2016 -2020 In de komende jaren moeten er keuzes worden gemaakt en zal de prioriteit, om redenen van veiligheid en het zoveel mogelijk voorkomen van kapitaalvernietiging, in eerste instantie liggen bij de basis van onze openbare ruimte: de hoofdstructuur van groen en wegen en het waarborgen voor het behouden van de groene kwaliteit, het ecologisch groen, het bomenbestand en de goede bereikbaarheid van Veenendaal. In de directe leefomgeving, de wijken en bedrijventerreinen zal het behoud van de groene leefomgeving voorop staan. Hier zien we ook mogelijkheden om de participatie vorm te geven door bewoners een kans te geven om hun eigen leefomgeving samen met anderen op een hoger niveau te brengen en te houden. Deze keuzes zullen samen met de andere beheeraspecten worden vastgelegd in het Integraal Beheerplan Openbare ruimten 2017 - 2020.
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Vastgoed
Functionaliteit en het toekomstperspectief
Actuele kaders
Objecten met een goede functionaliteit en een toekomstperspectief van
Beleidskader vastgoedmanagement (B&W april 2007); Strategische kaders exploitatiebeheer gemeente Veenendaal (Raad maart 2012) en het Beheerplan Gemeentelijk Vastgoed 2013-2016 (Raad maart 2013); jaarlijks geactualiseerde en door het college vastgesteld meerjaren onderhoudsraming en jaarbudget.
meer dan 5 jaar Objecten met een goede functionaliteit en een toekomstperspectief van minder dan 5 jaar
Elk jaar wordt het meerjarenonderhoudsplan (MOP) geanalyseerd en herijkt. Het meerjaren onderhoudsplan van de gemeentelijke gebouwen omvat die werkzaamheden waarmee het oorspronkelijk beoogde kwaliteitsniveau en functionaliteit duurzaam in stand wordt gehouden. • 2014: structureel lagere dotatie onderhoudsvoorzieningen met € 85.000; € 35.000 2% bezuiniging onderhoud en € 50.000 door verdichten en afstoten van gebouwen • 2015: structureel lagere dotatie onderhoudsvoorzieningen met € 100.000 (cum € 185.000) De kwaliteit van objectonderdelen is afgestemd op de (restant) technische levensduur van de verschillende onderdelen. Bij het opstellen van de meerjarenonderhoudsplannen wordt ook beoordeeld of het betreffende object over een periode van 5 jaar nog functioneel is.
F
G
Categorie
Theoretisch onderhoudsniveau
1
100%
2
25%
3
50%
4
10%
Objecten met een verminderde functionaliteit en een toekomstperspectief van meer dan 5 jaar en/of Objecten met een semipermanent karakter Objecten met een verminderde functionaliteit en een toekomstperspec-
Ambitie
Bijlagen
tief van minder dan 5 jaar Objecten tijdelijk in eigendom uit strategische overwegingen
Uitgangssituatie Alle vastgoed voldoet aan het gewenste kwaliteitsniveau. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Uitzonderingen zijn gebouwen die op korte termijn hun functie zullen verliezen of op korte termijn volledig gerenoveerd worden. De verantwoordelijkheid voor de deelportefeuille onderwijs is met ingang van 2015 overgegaan naar de schoolbesturen. Uitzondering hierop is het onderwijsdeel van het Ontmoetingshuis (multifunctioneel object).
Planning In 2016 worden de vastgoedobjecten conform planning onderhouden. In 2016 wordt een nieuwe beheerplan voor de periode 2017 - 2020 opgesteld.
70
5
Calamiteiten onderhoud of specifieke objectstrategie
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
3. Paragrafen
D
Bijlagen
E
F
G
Paragraaf C
Financiering In deze paragraaf wordt het gemeentelijke financieringsbeleid aan de orde gesteld. Hierbij wordt aandacht besteed aan de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille.
Algemene ontwikkelingen Na jaren achtereen te zijn gekrompen, komt de economie in 2016 goed op stoom. Onder invloed van zich steeds gunstiger ontwikkelende particuliere consumptie, bedrijfsinvesteringen en investeringen in woningen loopt de economische groei na dit jaar op tot 1,8% in 2016. Naar verwachting zal de groei in 2017 verder versnellen naar 2,2% (Bron: De Nederlandse Bank). De buitenlandse afzet ontwikkelt zich steeds beter door de waardedaling van de euro. De reële productie bereikt begin 2016 weer het niveau van vlak voor het uitbreken van de kredietcrisis. Door het aantrekken van de economie verwachten de banken dat de rente weer wat zal gaan oplopen ten opzichte van het historische lage niveau van 2015.
Voor de rente op langlopende leningen verwachten wij dat een renteniveau van 2,5% (staatsleningen voor 10 jaar) aan het einde van 2016 reëel is. De stijging van de rente wordt ingegeven door de beëindiging van het opkoopprogramma van obligaties door de Europese Centrale Bank per september 2016.
Rentetarief begroting
Op basis van bovenstaande ontwikkelingen en de voorspellingen van de banken (BNG Bank, ABN-Amro, De Nederlandse Bank en Rabobank) hebben wij de rentevisie voor 2016 vastgesteld. Wij verwachten dat de rente voor kortlopende leningen gelijk zal blijven op een niveau van 0% (3 maands euribor) eind 2016.
Financiering Mede op basis van het investeringsplan is berekend welke behoefte er de komende jaren aan geldmiddelen bestaat. Onderstaande tabel geeft hier inzicht in.
Conform de richtlijnen voor de Programmabegroting 20162019 hanteren we een rekenrente van 3%. Vanuit een voorFinancieringsbehoefte
2016
2017
2018
Investeringen netto
16
12
8
8
Afschrijvingen -/-
-11
-11
-11
-11
Rentebijschrijving reserves-/-
-3
-3
-3
-3
Grondexploitatie
3
0
0
0
Aflossing leningen
19
19
20
21
Nieuw op te nemen leningen
18
17
14
15
2019
Schuldpositie Schuldontwikkeling
Rentevisie
zichtig financieel beleid houden wij in de meerjarenraming 2016-2019 vast aan dit relatief hoge rentepercentage.
2014
2015
2016
2017
2018
2019
werkelijk
begroot
begroot
begroot
begroot
begroot
Netto schuld (incl.voorz.)/activa
65%
67%
62%
62%
62%
60%
Netto schuld aandeel exploitatie
76%
74%
77%
76%
76%
73%
2.473
2.562
2.407
2.391
2.379
2.285
69%
69%
68%
68%
66%
70%
70%
70%
67%
67%
28%
29%
29%
29%
Netto schuld per inwoner Netto schuldquote
69%
Netto schuldquote gecorrigeerd Solvabilteitsratio
*) 32%
28%
*) In 2014 is de resultaatbestemming bij het eigen vermogen geteld. 71
Inleiding A
1. Financieel kader B
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Voorgaande tabel toont aan dat de gemeentelijke afhankelijkheid van de kapitaalmarkt in 2016 gaat dalen. Het is belangrijk om dit verder vast te houden. Daarom wordt voorgesteld de investeringen in 2016, 2017 en 2018 te beperken tot het niveau zoals nu voorgesteld wordt. Naar verwachting zal de schuld in 2016 in ieder geval gaan dalen door verkopen bij de grondexploitatie. Ook zal een actieve monitoring van de schuldpositie uitgevoerd blijven worden die een bijdrage levert aan de verbetering van de schuldpositie. Ons doel is daarbij om houdbare gemeentefinanciën na te streven en te voorkomen dat door een onverwachte rentestijging in combinatie met een te hoge schuldpositie toekomstige bezuinigingen nodig zijn. In bovenstaande tabel zijn voor het eerst opgenomen de netto schuldquote (gemeentelijke schuld minus verstrekte leningen), de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen (gemeentelijke schuld minus verstrekte leningen waarbij verstrekkingen aan deelnemingen worden niet meegenomen) en de solvabiliteitsratio. De prognoses voor de jaren 2017, 2018 en 2019 zijn bewust voorzichtig geraamd. De aanpassing van de tabel vloeit voort uit de gewijzig het BBV voorschriften.
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Renterisicomanagement op basis van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) Het Rijk heeft regels gesteld aan hoe gemeenten en provincies hun geld en kapitaal beheren. Die regels staan in de wet FIDO. Zo bepaalt de kasgeldlimiet hoeveel geld de gemeente mag lenen met een looptijd van maximaal 1 jaar. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van de omvang van de begroting per 1 januari 2016. Op basis van het begrotingstotaal 2016 dat circa € 200 miljoen bedraagt, komt deze limiet uit op € 17 miljoen. De renterisiconorm is in het leven geroepen om het renterisico vanwege herfinanciering te spreiden. De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag aan aflossingen per jaar op geldleningen met een looptijd langer dan 1 jaar de bovengrens van 20% van het gemeentelijk begrotingstotaal niet mag overschrijden. Onderstaande tabel geeft aan dat de maximale renterisiconorm voor Veenendaal € 40 miljoen bedraagt in 2016. Vervolgens wordt beoordeeld over welk bedrag het renterisico wordt gelopen. Dit is het laagste bedrag van de aflossingen dan wel de nieuwe geldleningen. Uit de tabel blijkt dat de komende jaren binnen de renterisiconorm gefinancierd kan worden.
Berekening renterisiconorm (in miljoenen)
2016
2017
2018
2019
1.
Begrotingstotaal
200
200
200
200
2.
Vastgesteld percentage (Wet fido)
20%
20%
20%
20%
3.
Renterisiconorm ((1 x 2) /100)
40
40
40
40
4.
Aflossingen (prognose)
19
19
20
21
5.
Nieuwe geldleningen (prognose)
18
19
14
15
6.
Ruimte (3 – laagste van 4 of 5)
22
21
26
25
72
Inleiding
1. Financieel kader
A
B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Overzicht langlopende schulden In onderstaande tabel geven we een totaaloverzicht van de langlopende schulden. Bedragen x € 1.000 Naam lening
Geldgever
olg-10
ACHMEA
Oorspr. hoofdsom
Aflossingswijze
Afloopdatum
Coupon rente
Schuldrestant
10.000
Lineair
24-1-2016
3,3000%
1.000
olg-13
BNG
9.000
Lineair
5-9-2026
4,0830%
4.950
olg-14
NWB
10.000
Lineair
14-2-2016
3,4900%
1.000
olg-15
NWB
10.000
Lineair
16-1-2017
4,1880%
2.000
olg-16
NWB
10.000
Annuïtair
1-10-2038
4,6350%
8.710
olg-17
BNG
5.000
Annuïtair
1-7-2029
4,5700%
3.935
olg-18
NWB
10.000
Lineair
8-9-2019
3,4700%
4.000
olg-19
NWB
10.000
Lineair
16-2-2020
3,0800%
5.000
olg-20
BNG
15.000
Lineair
26-10-2020
2,7250%
7.500
olg-21
BNG
14.000
Lineair
25-1-2021
3,3400%
8.400
olg-22
BNG
15.000
Lineair
30-6-2021
3,2850%
9.000
olg-23
BNG
10.000
Lineair
15-5-2022
2,7200%
7.000
olg-24
BNG
750
Annuïtair
20-2-2022
1,5000%
648
olg-25
BNG
10.000
Lineair
30-10-2022
1,9000%
7.000
olg-27
BNG
10.000
Lineair
25-1-2023
1,8700%
8.000
olg-28
BNG
13.000
Lineair
24-6-2023
2,0950%
10.400
olg-29
BNG
12.000
Lineair
14-1-2024
2,0650%
10.800
olg-30
NWB
10.000
Lineair
22-7-2024
1,4340%
9.000
olg-31
BNG
10.000
Lineair
22-1-2025
0,6490%
10.000
olg-32
Flevoland
11.000
Lineair
27-5-2025
0,5900%
11.000
204.750
129.343
73
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Berekening EMU-saldo 2015-2017 Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat in de programmabegroting het EMU-saldo wordt opgenomen. Dit saldo geeft grofweg het totaal aan ontvangsten minus betalingen weer. Op basis van afspraken tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bedraagt het maximale toegestane EMU-saldo voor de gemeente Veenendaal € 6,349 miljoen (de referentiewaarde, bron september circulaire 2014). De hiernavolgende tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van ons EMU-saldo. Door het teruglopen van de investeringen en het beperken van het exploitatiesaldi wordt geen overschrijding van het gemeentelijk EMU saldo in 2016 verwacht. Berekening EMU saldo begroting 2016 (in miljoenen)
2015
2016
2017
+1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
-5.2
0.6
1.1
+2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
10.5
11
11
+3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van exploitatie
-4
Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
+5 +6a 6b
Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiele vaste activa
-7 -8 -9
Betalingen ten laste van de voorzieningen
-10 -11b
0
0.3
0.2
-10
-16
-12
De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte bijdragen van het rijk, de provincie, de Europese unie en overigen
0
0
0
Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)
0
0
0
Uitgaven aan aankoop van grond en bouw-, woonrijp maken e.d.
0
0
0
Verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs)
5
3
0
-1.5
0
0
0
0
0
Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen
0
0
0
Berekend EMU-saldo
-1.2
-1.1
0.3
Referentiewaarde
6.7
6.7
6.7
Saldo
7.9
7.8
6.4
74
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen
Bijlagen
E
F
G
Paragraaf D
Bedrijfsvoering Inleiding
Tabel 1: omvang van de ambtelijke organisatie
Tabel 2: instroom, uitstroom, doorstroom
De gemeente Veenendaal is een organisatie die in staat is om burgers en bedrijven zo goed mogelijk te blijven bedienen in de context van een toegankelijke, samenwerkende en terugtrekkende betaalbare overheid. Een organisatie die in staat is om het college deskundig, snel en integraal te adviseren; met een hoge mate van politieke- en bestuurlijke sensitiviteit.
Jaar
Aantal fte
Jaar
Instroom
Uitstroom
Doorstroom
2011
437
2012
5,9%
1,8%
4,8%
2012
416
2013
2%
1%
2,5%
2013
410
2014
1,4%
3%
4,9%
2014
405
2015
3,1%
1,6%
2,2%
2015
415
2016
3%
3%
5%
2016
415
HRM-beleid De gemeente Veenendaal is een aantrekkelijke en goede werkgever. Talentvolle mensen kunnen hier met veel plezier en betrokkenheid een zinvolle bijdrage leveren aan Veenendaal. Veenendaal heeft een kleine ambtelijke organisatie. De afgelopen jaren is de organisatie ingekrompen als gevolg van bezuinigingen en efficiënt werken. Als gevolg van de decentralisaties is de organisatie per 2015 toegenomen met 20 fte. Tegelijkertijd is er ook 10 fte geschrapt, waardoor de omvang van de organisatie per saldo met 10 fte is toegenomen. Veenendaal blijft daarmee verhoudingsgewijs een kleine organisatie. Een deel van de fte wordt in 2015 en 2016 tijdelijk ingevuld, in afwachting van de werkzaamheden die als gevolg van de decentralisaties definitief door de gemeente moeten worden uitgevoerd. Inhuur wordt gedaan binnen het bestaande loonkostenbudget en wordt betaald uit de vrijval door niet ingevulde vacatures. Inhuur leidt daarmee niet tot hogere kosten voor de gemeente.
Voor de komende jaren worden geen grote veranderingen verwacht in de ontwikkeling van het aantal fte. Wel zullen door het veranderen van de werkzaamheden binnen de ambtelijke organisatie op bepaalde plekken het werk minder worden en op andere plekken zal er werk bijkomen. De komende jaren wordt daarom volop ingezet om mensen van werk naar werk te laten doorstromen. Dit zal effecten hebben op de cijfers van instroom, uitstroom en doorstroom. De doorstroomcijfers zullen stijgen. Bij alle vacatures wordt geprobeerd om deze intern in te vullen. Hiervoor geldt sinds 2015 als norm dat medewerkers voor een functie minimaal 60% geschikt moeten zijn en zich binnen een jaar tot 100% geschiktheid moeten kunnen ontwikkelen.
In het kader van de interne mobiliteit en als pijler onder het goed werkgeverschap wordt ingezet op talentmanagement. Het talentmanagement in Veenendaal heeft als doel om de juiste mensen op de juiste plaatsen te krijgen, teams te optimaliseren en de organisatie duurzaam te verbeteren. Het wordt ingezet als instrument om de doorstroom van medewerkers te faciliteren. Medewerkers via een test hun talenten ontdekken. Daarnaast kunnen deze test ook gebruikt worden om objectief te maken welke talenten nodig zijn om een bepaalde vacature in te vullen dan wel om medewerkers in een team aanvullend op elkaar te maken. In het najaar van 2015 starten twee pilots, één om een team te optimaliseren en één om een vacature in te vullen. Wanneer de resultaten hiervan succesvol zijn, wordt de pilot doorgezet als beleid in 2016. Daarnaast wordt stevig ingezet op training en scholing van medewerkers om hen goed voor te bereiden op de steeds veranderende omstandigheden. Deze trainingen zijn gericht op het verbeteren van de communicatie, de advies- en gespreksvaardigheden en sluiten aan bij de doelstelling van het programma Publiek Ondernemerschap, dat gericht is op het
75
Inleiding
1. Financieel kader
A
B
versterken van de samenwerking tussen overheid en samenleving. Het centraal opleidingsbudget wordt voor drie jaar beschikbaar gesteld en bedraagt €203.000. Daarnaast is er op iedere afdeling een decentraal opleidingsbudget aanwezig. In de personeelsgesprekken wordt aandacht gegeven aan de scholing van medewerkers. In het wervings- en selectiebeleid is afgesproken om prioriteit te geven aan het aannemen van medewerkers beneden de 35 jaar, omdat deze categorie ondervertegenwoordigd is in de organisatie. Er wordt gestreefd om de helft van de nieuw aan te nemen medewerkers in deze leeftijdscategorie aan te nemen. Doel hiervan is om tot een evenwichtiger leeftijdsopbouw in de organisatie te komen. 12,3% van de medewerkers zal binnen nu en 7 jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en de organisatie verlaten. De komende jaren wordt ingezet op de overdracht van kennis en ervaring aan jongere (nieuwe) collega’s. Daarnaast zal de gemeente maatregelen nemen om de oudere collega’s die als gevolg van de stijgende pensioenleeftijd langer moeten doorwerken, gezond en vitaal aan het werk te houden. Tabel 3: leeftijdsopbouw ambtelijke organisatie per september 2015 Leeftijdscategorie
percentage
> 25 jaar
0
25 – 35 jaar
9,3
35 – 45 jaar
26,2
45 – 55 jaar
32,4
55 – 60 jaar
16,9
> 60 jaar
12,3
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
De norm voor ziekteverzuim bedraagt 5%.
Juridische kwaliteitszorg
Tabel 4: verzuimpercentage Jaar
Verzuim
2011
7,3%
2012
5,1%
2013
4,3%
2014
4,9%
2015
6,0%
2016
5,0%
De gemeente heeft als ambitie te voldoen aan de afspraken die zijn gemaakt in het sociaal akkoord over mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. De gemeente moet jaarlijks één medewerker met afstand in dienst nemen en daarnaast in de arbeidsmarktregio gezamenlijk met de andere gemeenten uit de regio 7 banen creëren. De ambitie van de gemeente is om jaarlijks drie mensen met afstand in dienst nemen.
Communicatie De gemeente wil de betrokkenheid van de Veenendalers bij de samenleving versterken en de verbinding tussen het gemeentehuis en de samenleving verstevigen. We brengen deze verbinding tot stand door actief te luisteren naar wat de Veense samenleving bezighoudt en in dialoog te gaan met deze samenleving. Als gemeente zijn we open en transparant en staan voor zorgvuldige, begrijpelijke en eenduidige communicatie. De nadruk ligt in 2016 op het verder digitaliseren van onze communicatie met de gemeentelijke website als centraal punt. Met name de dienstverlening van de gemeente wordt meer digitaal vanwege de wettelijke verplichting om vanaf 2017 het grootste deel van onze publieke diensten digitaal aan te bieden.
76
De juridische kwaliteitszorg is gericht op een systematische borging en verbetering van de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen. Dit handelen is door de verjuridisering van de maatschappij steeds meer gebonden aan regels. Tegelijkertijd is de burger zich steeds meer bewust van zijn rechten en (in mindere mate) zijn plichten. Er wordt ingezet op het zoveel mogelijk voorkomen van bezwaar- en beroepsprocedures. Onderdeel hiervan is dat de besluiten die door de gemeente worden genomen en de beschikkingen die worden afgewezen zo veel mogelijk op een begrijpelijke manier worden verwoord en uitgelegd aan de burger. Daarnaast wordt geprobeerd in overleg met betrokkenen zoveel mogelijk tot oplossingen te komen zodat de geschillen niet tot procedures hoeven te leiden. De inzet van premediationvaardigheden draagt hieraan bij. Ongeveer 30% van de bezwaarschriften wordt door middel hiervan voortijdig opgelost en hoeft dus niet tot hoorzittingen te leiden. Daarnaast wordt een groot aantal bezwaarschriften hierdoor voorkomen. Dit laatste valt echter niet te kwantificeren omdat je niet hard kunt maken of men wel of geen bezwaar zou hebben gemaakt.
Planning en control In de planning-en-controlcyclus wordt de gemeenteraad in staat gesteld om op basis van kwalitatief hoogwaardige informatie zijn kaderstellende en controlerende taak uit te oefenen. De kadernota, gemeentebegroting en het jaarverslag omvatten compacte boekwerken met daarin de financiële situatie op hoofdlijnen en de beeldbepalende activiteiten voor de komende jaren. Daarnaast wordt in de zomer de bestuursrapportage opgesteld waarin de bijstellingen van de begroting zijn opgenomen. Er worden plannen uitgewerkt om tot aanpassing van de planning-en-controlcyclus te komen en o.a. een tweede
Inleiding A
1. Financieel kader B
bestuursrapportage in te voeren. Daarnaast wordt voortgegaan met de doorontwikkeling van de doelenbomen, welke voor het eerst in deze begroting zijn gebruikt.
Inkoop De gemeente koopt professioneel, transparant en eerlijk in. Inkoop ondersteunt daarbij door te zorgen dat de inkooptrajecten rechtmatig en doelmatig worden doorlopen en er tegen de meest optimale (integrale) prijs-kwaliteit verhouding wordt ingekocht. Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord inkopen staan hoog in het vaandel. Zo heeft de gemeente in 2015 de nieuwe Maatregelen SROI vastgesteld. De gemeente wil de lokale economie stimuleren. Bij enkelvoudige en meervoudige inkooptrajecten wordt waar mogelijk tenminste één lokale ondernemer uitgenodigd. Contracten worden door inkoop centraal geregistreerd en bijgehouden. Het contractmanagement van inkoop zorgt ervoor dat contractuele afspraken worden nagekomen en geoptimaliseerd. In 2016 wordt het inkoopbeleid aangepast zodat het aansluit bij de Wijziging Aanbestedingswet 2012, die in april 2016 van kracht wordt.
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Informatisering en ICT ICT/Facilitair 1. We zijn een goed facilitair bedrijf en zijn een voorbeeld voor anderen. 2. We zijn zo goed dat andere gemeenten graag hun facilitaire dienstverlening door ons laten uitvoeren.
Informatisering 1. We werken zaakgericht. 2. We richten het datawarehouse in zodanig dat onze primaire processen optimaal worden ondersteund.
Informatisering Met betrouwbare, efficiënte en effectieve informatievoorziening leveren we een toegevoegde waarde aan de gemeentelijke producten en processen. We doen dit door verdere invoering van de basisregistraties, met name de Basisregistratie Grootschalige Topografie en basisvoorzieningen. Digitale diensten worden op uniforme wijze aangeboden op de website. Met uniforme formulieren, uniforme authenticatie en statusinformatie vergroten we, door het steeds breder inzetten van het zaaksysteem, het gebruiksgemak voor burgers en bedrijven. Gemeentelijke data wordt op een eenduidige manier opgeslagen en ontsloten gebruikmakend van een datawarehouse. Dit draagt zorg voor een stabiele informatievoorziening, historische opslag van data en geïntegreerde informatie rapportages. Informatiebeveiliging vraagt onverminderd aandacht. Het monitoren en controleren van systemen en processen ter bevordering van de bewustwording van de risico’s binnen onze organisatie, wordt vastgelegd in informatiebeveiligingsplannen. Deze plannen worden opgesteld op basis van een GAP-analyse en een risico-inventarisatie.
77
Bijlagen F
G
ICT De organisatie wordt ondersteund met goed werkende ICT, de ICT is modern, betrouwbaar, beveiligd en beschikbaar. Onze ambities richten zich op het verder standaardiseren van de ICT, het herijken van platformkeuzes, het opzetten van een cloudstrategie, het beoordelen van de inzet van hyperconverged storage en de continue en toenemende aandacht voor beveiliging en continuïteit. Op basis van Informatiebeveiligingsplannen onderzoeken we de inzet van SIEM-oplossingen (Security Information and Event Management). In het automatiseringsplan is onder andere gepland de vervanging van hardware (servers, switches) en vernieuwing van besturingssystemen. We ondersteunen onze gebruikers in het tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken door flexibele ICT-werkplekken op kantoor (ca. 550 werkplekken) en door medewerkers buiten kantoor 24/7 toegang te geven tot hun gemeentelijke informatievoorzieningen. Hierin is aandacht voor medewerkers die mobiel werken en voor het optimaliseren van de bereikbaarheid en het werkplekconcept van de gebruikers. We profileren ons als ICT-stad door referentie te zijn voor andere organisaties.
Samenwerking Op ICT-gebied wordt samengewerkt met Gemeente Rhenen (ca. 175 werkplekken). We ondersteunen Gemeente Renswoude (ca. 30 werkplekken), Stichting Sportservice Veenendaal (ca. 25 werkplekken) en Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin Veenendaal (ca. 35 werkplekken). De samenwerking geeft synergievoordelen in het beheersbaar houden van kosten en formatie.
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Paragraaf E
Verbonden partijen Verbonden partijen zijn volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Deze paragraaf gaat in op de doelstelling en activiteiten van de samenwerkingsverbanden waarin onze gemeente participeert en tevens een bepaalde bestuurlijke invloed uitoefent. Hieronder verstaan wij deelnemingen van onze gemeente in gemeenschappelijke regelingen, besloten en naamloze vennootschappen, verenigingen en stichtingen. Wij beperken ons in deze paragraaf tot de verbonden partijen die conform de definitie van het BBV onder verbonden partijen vallen. De gemeente Veenendaal kiest hier bewust voor een faciliterende rol waarin wij kaders en omstandigheden creëren, waarbinnen inwoners, maatschappelijke partners en ondernemers zaken met elkaar kunnen realiseren. Tegelijkertijd constateren wij dat wij als gemeente niet in alle gevallen kunnen volstaan met een faciliterende rol. Wanneer er sprake is van een te behartigen openbaar belang willen wij als gemeente invloed en regie behouden. Dit kan ook gerealiseerd worden binnen het verband van een verbonden partij. Vanwege de grote bestuurlijke, beleidsmatige en financiële belangen is inzicht in en effectieve sturing op alle verbonden partijen gewenst. Verder worden wij geconfronteerd met taakstellingen en omvangrijke taken via het regeerakkoord en de decentralisaties. Daardoor groeit het belang om grip te houden op de activiteiten en realisatie van doelen door de verbonden partijen. Wij zetten ons in voor verbonden partijen die maximaal bijdragen aan de lokale bestuurlijke ambities en een
actief risicomanagement voeren. De ambtelijke organisatie zal ook hierdoor in toenemende mate samen (moeten) werken bij de realisatie van de beoogde bestuurlijke doelen. Voorts wordt in de ambtelijke organisatie een centraal coördinatiepunt ingesteld voor alle verbonden partijen en samenwerkingsverbanden. Daarnaast wordt elke verbonden partij jaarlijks integraal op risico´s, kansen en ontwikkelingen beoordeeld. In 2014 heeft de rekenkamercommissie een onderzoek gedaan naar de verbonden partijen waaraan de gemeente deelneemt. Dit resulteerde in het rapport ‘Samen werkt door sturing’. De gemeenteraad heeft de aanbevelingen uit het rapport ‘Samen werkt door sturing’ overgenomen en het college opgedragen deze aanbevelingen uit te voeren. Daarom wordt op dit moment een kadernota verbonden partijen opgesteld. In het najaar van 2015 wordt deze nota aan de gemeenteraad aangeboden. Het doel van deze nota is het bieden van een beleidskader dat de gemeente kan gebruiken voor het aangaan van verbonden partijen en het bieden van mogelijkheden om actieve sturing te geven aan verbonden partijen, waaronder de instrumenten die de raad in kan zetten om zijn grip op verbonden partijen en dan met name gemeenschappelijke regelingen te vergroten. Daarnaast zal uitvoerig ingegaan worden op de corporate governance, het risicomanagement, de informatievoorziening aan de raad en de verantwoordelijkheidsverdeling richting deze verbonden partijen. Verder zal ook de actuele wetgeving, die van invloed is op deze kadernota, verwerkt worden. Denk hierbij aan de recen78
te wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelen (Wgr) en de Wet normering topinkomens (WNT-2). In juni 2015 is de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen gepubliceerd. Vanaf 1 januari 2016 treedt de vennootschapsbelastingplicht daadwerkelijk in werking. Dit zal mogelijk een effect hebben op de wijze hoe in de toekomst bepaalde activiteiten worden georganiseerd.
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
De privaatrechtelijke partijen Veenendaal participeert in verschillende privaatrechtelijke samenwerkingsverbanden: 1: BNG Bank 2: Vitens N.V. 3: Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO) 4: Duurzame Energie Veenendaal-oost (DEVO) 5: ACV B.V. 6: Stichting Centrum Jeugd & Gezin (CJG)
1.
Naam
BNG Bank
1.
Naam
Vitens NV
2.
Rechtsvorm
Naamloze Vennootschap
2.
Rechtsvorm
Naamloze Vennootschap
3.
Vestigingsplaats
Den Haag
3.
Vestigingsplaats
Het hoofdkantoor is vanaf 2 januari 2015 verplaatst van Utrecht
4.
Doelstelling en openbaar belang
Bank van en voor overheden en instellingen van maatschap4.
Doelstelling en openbaar belang
naar Zwolle.
pelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de bank bij aan zo laag mogelijke kosten van maat-
Publiek waterbedrijf, belast met de zorg voor de watervoorziening
schappelijke voorzieningen voor de burger. De bank levert zo
5.
Relatie met beleidsprogramma
Algemene dekkingsmiddelen
een bijdrage aan de publieke taak.
6.
Deelnemende partijen
Publieke aandeelhouders (gemeenten en provincies)
5.
Relatie met beleidsprogramma
Algemene dekkingsmiddelen
7.
Bestuurlijk belang
Aandeelhouder (lid van AVA)
6.
Deelnemende partijen
Publieke aandeelhouders (gemeenten en provincies)
8.
Financieel belang
56.404 aandelen (0,975% van het totale aandelenkapitaal)
7.
Bestuurlijk belang
Aandeelhouder (lid van AVA)
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 421,2 miljoen
8.
Financieel belang
De gemeente is aandeelhouder van de BNG en bezit 0,2% van 10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2013: € 438,3 miljoen
de aandelen. 9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 3.582 miljoen
31-12-2013: € 1.273 miljoen
31-12-2013: € 3.430 miljoen 10. 11.
Vreemd Vermogen Financieel resultaat
31-12-2014: € 1.292 miljoen
31-12-2014: € 149.891 miljoen
2014: € 42,1 miljoen 2013: € 39,3 miljoen
31-12-2013: € 127.753 miljoen
12.
Website
www.Vitens.nl
2014: € 126 miljoen
13.
Risicoprofiel
Laag
2013: € 283 miljoen 12.
Website
www.bngbank.nl
13.
Risicoprofiel
Laag
Ontwikkelingen: Voor het boekjaar 2016 wordt een resultaat verwacht van € 31,5 miljoen en een solvabiliteitsratio van 28% per ultimo 2016 (ultimo 2015 € 26,9%).
Ontwikkelingen: BNG Bank emitteert leningen, die beursgenoteerd zijn. Om die reden is BNG Bank gehouden aan de regels die de Autoriteit Financiële Markten stelt aan het verstrekken van mogelijk koersgevoelige informatie.
79
Inleiding
1. Financieel kader
A
B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost Beheer BV (OVO) , Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost CV
2.
Rechtsvorm
Besloten Vennootschap (B.V.) & Commanditaire Vennootschap (C.V.)
3.
Vestigingsplaats
Veenendaal
4.
Doelstelling en open-
Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost Beheer BV heeft tot doel het realiseren van een woongebied aan de oostkant van Veenendaal met circa 4.000 woningen (waarvan ca. 1.000 zijn
baar belang
gerealiseerd in Dragonder-oost).
Relatie met beleidspro-
Fysieke leefomgeving
5.
gramma 6.
Deelnemende partijen
De gemeente Veenendaal en Grondexploitatie Quattro Veenendaal C.V. zijn in 2003 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan voor het ontwikkelen van dit plangebied, waarbij het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost Beheer B.V. en C.V. zijn opgericht. Beide partijen (gemeenten Veenendaal en Quattro) hebben een 50% belang.
7.
Bestuurlijk belang
Aandeelhouder (lid van AVA), lid RvC (Raad van Commissarissen)
8.
Financieel belang
50% van het aandelenkapitaal B.V.
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 5.366.239 31-12-2013: € 5.209.951
10.
Vreemd Vermogen
31-12-2014: € 63.316.631 31-12-2013: € 64.097.233
11.
Financieel resultaat
2014: € - 11
12.
Website
www.veenendaaloost.nl
13.
Risicoprofiel
Hoog
2013: € - 8.634
Ontwikkelingen: Mede ten behoeve van de borgstelling voor de financiering van OVO wordt de gemeenteraad halfjaarlijks geïnformeerd over de voortgang van de ontwikkeling, met name de grondexploitatie. Het eigendom over de nog te ontwikkelen gronden geldt als onderpand voor de borgstelling. Met betrekking tot risicomanagement laat de directie van OVO periodiek een extern advies opstellen. Aan de geadviseerde beheersmaatregelen wordt opvolging gegeven. De voortgang van de woningbouw en het exploitatieresultaat zijn beïnvloed door de financiële crisis. Sinds begin 2014 tekent zich een verbetering af, die zich in 2015 heeft doorgezet. De situatie van vóór de crisis zal naar verwachting niet meer terugkomen. Zowel het tempo van gronduitgifte als de verkoopprijzen zullen zich structureel op een lager niveau bevinden. Voor 2015 heeft het Ontwikkelingsbedrijf daarom een stevige herijking van de grondexploitatie uitgevoerd en zich ten doel gesteld een verdere optimalisatie te bereiken, met name in de aanpak van de ontwikkeling van het volgende deelgebied (Veenderij). Het verwachte resultaat van de grondexploitatie blijft positief, dankzij een nu weer aantrekkende woningmarkt. In de onafhankelijke risicorapportage wordt een positief oordeel uitgesproken over de genomen maatregelen. De planning voor 2015 en 2016 is ten opzichte van voorgaande jaren opgehoogd naar ca. 200 woningen per jaar; er wordt behoedzaam omgegaan met de mogelijkheid tot omzetting van het bouwprogramma naar lagere prijscategorieën. Over het geheel van Veenendaal-oost is de planning van de gronduitgifte in de Grondexploitatie 2015 met vier jaren uitgeschoven naar 2026. De risico’s kunnen binnen de grondexploitatie worden opgevangen. Op basis van de gehanteerde bandbreedtes in de risicoanalyse is door het Ontwikkelingsbedrijf een risicoreserve gecreëerd, die in de afgelopen jaren is verhoogd.
80
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Duurzame Energie Veenendaal-oost (DEVO)
2.
Rechtsvorm
Besloten Vennootschap (B.V.)
3.
Vestigingsplaats
Veenendaal
4.
Doelstelling en openbaar belang
DEVO is het lokale energiebedrijf, dat verantwoordelijk is voor de exploitatie en het beheer van de duurzame energievoorziening in Buurtstede(deelgebied Veenendaal-Oost). DEVO draagt bij aan het bereiken van de gemeentelijke doelstelling om met ingang van 2035 klimaatneutraliteit te realiseren. De CO2-uitstoot wordt met dit duurzame energiesysteem met 60% verminderd.
5.
Relatie met beleidsprogramma
Fysieke leefomgeving
6.
Deelnemende partijen
Gemeente Veenendaal en Quattro Energie B.V
7.
Bestuurlijk belang
Aandeelhouder (lid van AVA)
8.
Financieel belang
De gemeente is voor 50% aandeelhouder van deze onderneming
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € -5.357.000 31-12-2013: € -3.322.000
10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € 13.281.000 31-12-2013: € 10.740.000 2014: € -2.036.000 2013: € -1.077.000
12.
Website
www.devo-veenendaal.nl
13.
Risicoprofiel
Hoog
Ontwikkelingen Als gevolg van de financiële en economische crisis is de woningbouw in Veenendaal-Oost vertraagd. Met name als gevolg van deze vertraging zijn de verliezen van DEVO langdurend en groter dan oorspronkelijk gepland. De afgegeven borgstelling in 2013 bleek onvoldoende om in de financieringsbehoefte van de onderneming te kunnen voorzien. In december 2014 heeft de gemeente een nieuwe borgstelling afgegeven tot en met 30 juni 2016. Het totale bedrag van de borgstelling door de gemeente is € 15,4 miljoen. De gemeente dekt het borgstellingsrisico voor 50% af door een garantieverklaring van de private partners in DEVO. De gemeente heeft afspraken met DEVO gemaakt over de opname van gelden (staffeling) en heeft maatregelen gevraagd om het verdienmodel te verbeteren en de schuldenlast van de onderneming beheersbaar te houden. In het tweede halfjaar van 2015 vindt besluitvorming plaats.
81
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
ACV
2.
Rechtsvorm
Besloten Vennootschap (BV)
3.
Vestigingsplaats
Ede
4.
Doelstelling en openbaar belang
ACV is een overheids-NV. De missie van ACV is de opdrachtgevende gemeenten, bedrijven en particulieren te ontzorgen op het gebied van afval & reiniging en te opereren als de logische, regionale samenwerkingspartner
5.
Relatie met beleidsprogramma
Fysieke leefomgeving
6.
Deelnemende partijen
Gemeenten Ede, Wageningen, Renkum en Veenendaal
7.
Bestuurlijk belang
Aandeelhouder (lid van AVA)
8.
Financieel belang
24% van de aandelen van de holding
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 10,4 miljoen
10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2013: € 10,5 miljoen 31-12-2014: € 21,4 miljoen 31-12-2013: € 23,9 miljoen 2014: € 0,4 miljoen 2013: € 0,6 miljoen 12.
Website
www.acv-groep.nl
13.
Risicoprofiel
Laag
Ontwikkelingen Per 1 januari 2012 is ACV lid van Midwaste, een samenwerkingsverband van 11 regionale en overheidsgedomineerde bedrijven. ACV zorgt voor de afvalinzameling en een aantal stadsreinigingstaken (vegen, kolkenzuigen en gladheidbestrijding). De contracten (dienstverleningsovereenkomsten) zijn met de dochtermaatschappijen ACV Gemeenten BV (huishoudelijk afval, onderhoud voertuigen enzovoort), Restore BV (herbruikbare goederen) en ACV Bedrijven BV (bedrijfsafval, KWD en commerciële ongediertebestrijding). ACV heeft verder Overslag-BV opgericht, waarin ook AVU (zie verderop) deelneemt, om een overslagstation in Ede voor huishoudelijk afval te realiseren en exploiteren. Overslag BV exploiteert sinds 2013 een afvaloverslagstation in Ede. Er vindt verder een verschuiving plaats van minder omzet op het terrein van afvalinzameling naar meer op het terrein van de openbare ruimte. ACV is i.s.m. de gemeenten bezig het begrip SROI (Social Return on Investment) vorm en inhoud te geven door inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (in samenwerking met IW4, Restore Kringloop en Road2work).
82
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
CJG (Centrum Jeugd en Gezin)
2.
Rechtsvorm
Stichting
3.
Vestigingsplaats
Veenendaal
4.
Doelstelling en openbaar belang
Organisatie die de inwoners van Veenendaal bijstaat bij de zorg voor de opvoedondersteuning, gezinsondersteuning en ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. Zij doet dit in opdracht van de Gemeente en/of met nadrukkelijke goedkeuring van de Gemeente.
5.
Relatie met beleidsprogramma
Sociale leefomgeving
6.
Deelnemende partijen
Gemeente Veenendaal
7.
Bestuurlijk belang
Benoemings- en ontslagrecht directie
8.
Financieel belang
Saldo bij liquidatie gaat naar de Gemeente Veenendaal.
9.
Eigen Vermogen
Gestart per 1 januari 2015
10.
Vreemd Vermogen
Gestart per 1 januari 2015
11.
Financieel resultaat
Gestart per 1 januari 2015
12.
Website
www.cjgveenendaal.nl
13.
Risicoprofiel
Laag
Ontwikkelingen Het beleid van de gemeente Veenendaal is gericht op de transformatie van de jeugdzorg. Hiermee wordt bedoeld dat bepaalde activiteiten, die nu in de zogenaamde tweede lijn door jeugdzorg-aanbieders worden uitgevoerd, overgaan naar de eerstelijnszorg. In Veenendaal is hiervoor de Stichting Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG) op 1 januari 2015 van start gegaan. In het derde kwartaal van 2015 wordt een besluit genomen of en in hoeverre het CJG in 2016 meer taken gaat uitvoeren zodat bij de inkoop van tweedelijnszorg voor 2016 hiermee rekening kan worden gehouden. Hierbij is het uitgangspunt de transformatie budgettair neutraal plaatsvindt.
83
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
De publiekrechtelijke partijen Veenendaal participeert in verschillende publiekrechtelijke rechtspersonen. 1: Veiligheidsregio Utrecht 2: Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied . 3: Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht en IW4 Beheer NV 4: Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGD) 5: Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) 6. Gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 7. Gemeenschappelijke regeling FoodValley 8. Welstand en Monumenten Midden Nederland (WMMN) / MooiSticht
84
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Veiligheidsregio Utrecht
2.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling (openbaar lichaam)
3.
Vestigingsplaats
Utrecht
4.
Doelstelling en openbaar belang
De VRU behartigt het belang van de gemeente op de terreinen brandweerzorg, de organisatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), rampenbestrijding, crisisbeheersing en de meldkamer. Daarnaast heeft de VRU de zorg voor een adequate samenwerking met politie en de RAVU (regionale ambulancevoorziening Utrecht) ten aanzien van de gemeenschappelijke meldkamer en een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Door deelname aan de Veiligheidsregio Utrecht wordt de samenwerking tussen verschillende instanties bij bestrijding van rampen en crises verbeterd.. Elk lid van het AB fungeert als intermediair tussen gemeente en het bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht. Wanneer er regionale besluiten genomen moeten worden, is goedkeuring van alle gemeenteraden nodig.
5.
Relatie met beleidsprogramma
Burger en Bestuur
6.
Deelnemende partijen
26 Utrechtse gemeenten
7.
Bestuurlijk belang
De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het Algemeen- en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. De burgemeester is in zijn
8.
Financieel belang
Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen aangezuiverd.
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 5,4 miljoen
functie lid van het algemeen bestuur (AB) VRU.
31-12-2013: € 5,4 miljoen 10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € 45,0 miljoen 31-12-2013: € 48,2 miljoen 2014: € 1,7 miljoen 2013: € 3,3 miljoen
12.
Website
www.vru.nl
13.
Risicoprofiel
Middel
Ontwikkelingen Uniforme taken, wederzijdse verplichtingen en overeengekomen prestaties worden sinds 2013 formeel vastgelegd in de begroting van de VRU, extra taken worden (eventueel) in een aanvullende overeenkomst vastgelegd. In de periode 2015 tot en met 2018 zal de VRU in een doorlopende reeks 5% bezuinigen op de gemeentelijke bijdrage, startend met 3% in 2015. Hiermee wordt invulling gegeven aan het genomen bestuurlijke besluit over de tweede bezuinigingstranche van 5%. Na het realiseren van deze tweede tranche heeft de VRU sinds de regionalisering een besparing gerealiseerd van € 13,5 miljoen op de gemeentelijke bijdrage. Invulling van deze bezuiniging zal (gefaseerd) voortkomen uit een vijftal projecten waarbij efficiency centraal staat. Deze projecten hebben betrekking op het dekkingsplan brandweer, decentrale huisvesting, financieringssystematiek, indeling van districten en preventie. Het resultaat van de verbonden partij beoogt een adequate crisisbeheersings- en brandweerorganisatie.
85
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied
2.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling
3.
Vestigingsplaats
Doorn
4.
Doelstelling en openbaar belang
Buiten de grenzen van Veenendaal bevinden zich diverse recreatieve objecten (zoals het Henschotermeer en Kwintelooijen) waar ook de Veenendaalse bevolking recreëert. Het beheer hiervan is in handen van de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied (GR RUHVKR), waar Veenendaal deel van uitmaakt
5.
Relatie met beleidsprogramma
Sociale leefomgeving
6.
Deelnemende partijen
Deelnemers van de gemeenschappelijke regeling: Amersfoort, Bunnik, De Bilt, Leusden, Renswoude, Rhenen, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, Zeist en provincie Utrecht.
7.
Bestuurlijk belang
De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het Algemeen- en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
8.
Financieel belang
Het financieel belang is € 773.800 bij de eindafrekening 2015
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 1,0 miljoen 31-12-2013: € 1,1 miljoen
10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € 0,6 miljoen 31-12-2013: € 1,2 miljoen 2014: € -25.200 2013: € 0,1 miljoen
12.
Website
www.heuvelrug.nl
13.
Risicoprofiel
Middel
Ontwikkelingen Bij het vaststellen van de Kadernota 2012-2015 heeft de raad besloten de bijdrage aan het recreatieschap te beëindigen. Mede naar aanleiding van dit besluit is binnen de Gemeenschappelijke Regeling het proces om keuzes te maken over de toekomst van het recreatieschap versneld. In 2013 is door de Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) geadviseerd om te komen tot een snelle en ordelijke liquidatie van het recreatieschap. In februari 2014 heeft de raad besloten akkoord te gaan met het voorstel van het algemeen bestuur om per 1 januari 2018 het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied op te heffen. Om tot liquidatie te komen, moeten in het kader van de financiële afwikkeling alle verplichtingen overgedragen of afgekocht zijn. Eind 2016 is bekend welke verplichtingen moeten worden afgekocht. Het algemeen bestuur heeft besloten de eventuele afkoopsommen over de deelnemers te verdelen volgens een verdeelsleutel gelijk aan die voor de deelnemersbijdrage. De maximale afkoopsom bedraagt € 7,3 miljoen en het maximale aandeel voor Veenendaal € 773.800. In onze risicoberekening verwachten wij dat dit bedrag lager uitvalt vanwege de inspanningen om de verplichtingen over te dragen aan derden. Vooralsnog houden wij rekening met een afkoopsom van circa € 500.000. Tot het moment van de feitelijke liquidatie maken wij deel uit van de Gemeenschappelijke Regeling en zijn wij verplicht de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage van € 121.681 te betalen. Veenendaal is nauw betrokken bij het overdragen van de verplichting voor Kwintelooijen. Samen met de gemeente Rhenen werken wij aan een passende oplossing voor Kwintelooijen per 1 januari 2018.
86
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Sociale werkvoorziening: Gemeenschappelijke Regeling Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht en IW4 Beheer NV
2.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling (openbaar lichaam), IW4 Beheer N.V. is een Naamloze Vennootschap (N.V.)
3.
Vestigingsplaats
Veenendaal
4.
Doelstelling en openbaar belang
De doelstelling van IW4 is de arbeidsgeschiktheid te handhaven, vergroten of herstellen van personen die onder normale omstandigheden in staat zijn te werken, maar dat nu om verschillende redenen niet (geheel) kunnen. De regie van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is belegd bij het Instituut voor Sociale Werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht. Dit is het rechtspersoon bezittend openbaar lichaam van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht. Het Instituut heeft de uitvoering via een samenwerkingsovereenkomst belegd bij IW4 Beheer NV, waarvan de aandelen in handen zijn van de GR.
5.
Relatie met beleidsprogramma
2. Economie, Werk en Ontwikkeling
6.
Deelnemende partijen
Gemeente Veenendaal, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug en Renswoude.
7.
Bestuurlijk belang
De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het Algemeen- en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. De gemeente Veenendaal
8.
Financieel belang
De eventuele tekorten van de beheer NV worden door (en naar rato) de deelnemende partijen aangezuiverd.
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 2.396.000
(wethouders) zitten in het bestuur van de GR.
31-12-2013: € 2.396.000 10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € 3.150.000 31-12-2013: € 3.150.000 2014: € 0,1 miljoen 2013: € -0,04 miljoen
12. 13.
Website Risicoprofiel
www.iw4.nl Middel
Ontwikkelingen De opdrachtrelatie geven wij – samen met de andere deelnemende gemeenten – vorm met een Jaarovereenkomst en een Sociaal Economisch Contract. De regierol krijgt onder meer inhoud door bestuurlijke onderwerpen als vergroting van het aantal externe detacheringen, beperking van het ziekteverzuim, verbreding van het werkterrein naar het begeleiden van andere doelgroepen (vooral cliënten uit de bijstand) naar werk en re-integratieactiviteiten. De uitvoering door de NV is op enige afstand geplaatst van de gemeenten en de GR. Hierdoor draagt de NV zoveel mogelijk eigen risico’s voor exploitatie binnen de grenzen van de ter beschikking gestelde gemeentelijke en rijksbudgetten en de kaders die de GR en de gemeenten hebben gesteld. De Participatiewet is per 1 januari 2015 ingegaan en brengt veranderingen mee voor de Wsw-uitvoering. Er is geen sprake meer van nieuwe instroom, de doelgroep wordt beperkt tot mensen met een indicatie Beschut Werk en de rijkssubsidie neemt jaarlijks af. Mede door de economische crisis is er sprake van omzetvermindering en wordt een toenemend jaarlijks tekort verwacht. Naar aanleiding van de te verwachten rijksbeschikking met betrekking tot de subsidie Wsw 2016 kan de begroting van de GR in november 2015 nog worden bijgesteld. Er blijft vooralsnog sprake van een onzekere omzetverwachting over 2016 en daarna. Daar komt de herbezinning op rol, taak, verantwoordelijkheden van de GR in het kader van de participatiewet bij. Samenwerking of samengaan met Permar is niet uit beeld, maar wel on hold gezet gezien ontwikkelingen bij Permar en de daar aangesloten gemeenten.
87
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGD)
2.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling
3.
Vestigingsplaats
Utrecht
4.
Doelstelling en openbaar belang
De Gemeenschappelijke Regeling GGD regio Utrecht, gevestigd te Utrecht, is getroffen ter uitvoering van de taken die bij of krachtens de Wet publieke gezondheid zijn opgedragen aan de colleges op het gebied van de publieke gezondheid.
5.
Relatie met beleidsprogramma
4: Burger & Bestuur
6.
Deelnemende partijen
26 gemeenten uit de provincie Utrecht
7.
Bestuurlijk belang
De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het Algemeen- en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
8.
Financieel belang
Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 3,2 miljoen 31-12-2013: € 2,5 miljoen
10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € € 12,9 miljoen 31-12-2013: € 9,8 miljoen 2014: € 1,3 miljoen 2013: € 1,1 miljoen (beide voor resultaatbestemming)
12.
Website
www.ggdmn.nl
13.
Risicoprofiel
Middel
Ontwikkelingen De GGD Regio Utrecht is de afgelopen jaren sterk gegroeid door nieuwe taken en uitbreiding van taken. De GGD regio Utrecht wil de komende jaren doorgroeien tot een degelijke en flexibele partner die op alle niveaus werk aan en voor de gezondheid en veiligheid van de inwoners van de regio Utrecht.
88
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
2.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling (Openbaar Lichaam)
3.
Vestigingsplaats
Soest
4.
Doelstelling en openbaar belang
De AVU zorgt onder andere voor de verwerking van het Veenendaalse huishoudelijke afval. De kosten worden één op één doorberekend aan de gemeente en zitten in het tarief van de afvalstoffenheffing.
5.
Relatie met beleidsprogramma
1 Fysieke leefomgeving
6.
Deelnemende partijen
26 gemeenten uit de provincie Utrecht
7.
Bestuurlijk belang
In het Openbaar Lichaam Afvalverwijdering Utrecht (AVU) zijn de 26 aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht vertegenwoordigd in het Algemeen- en Dagelijks Bestuur
8.
Financieel belang
Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 0,3 miljoen
van de Gemeenschappelijke Regeling AVU.
31-12-2013: € 0,2 miljoen 10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € 8,4 miljoen 31-12-2013: € 9,3 miljoen 2014: € 0,1 miljoen 2013: € 0,1 miljoen
12.
Website
www.avu.nl
13.
Risicoprofiel
Laag
Ontwikkelingen De kosten van de AVU worden één op één doorberekend aan de gemeente en zitten in het tarief van de afvalstoffenheffing. De financiële omvang van de AVU zal toenemen als gevolg van de stijgende kosten voor afvalverwerking door invoering van de rijksafvalverbrandingsbelasting en doordat gemeenten met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk zijn geworden voor de sortering en vermarkting van het kunststof verpakkingsafval. Dit traject van sortering en vermarkting van kunststof verpakkingsafval is door de AVU aanbesteed voor de bij haar aangesloten gemeenten.
89
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU)
2.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling
3.
Vestigingsplaats
Utrecht
4.
Doelstelling en openbaar belang
De ODRU ondersteunt gemeenten bij het waarborgen en ontwikkelen van een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving.
5.
Relatie met beleidsprogramma
1 Fysieke leefomgeving
6.
Deelnemende partijen
De huidige deelnemers van de ODRU zijn de gemeenten Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist. Per 1 juli 2015 is ook gemeente IJsselstein deelnemer
7.
Bestuurlijk belang
De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het Algemeen- en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
8.
Financieel belang
Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 0,2 miljoen 31-12-2013: € -1,1 miljoen
10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € 4,2 miljoen 31-12-2013: € 2,7 miljoen 2014: € 0,1 miljoen 2013: € -1,1 miljoen
12.
Website
www.odru.nl
13.
Risicoprofiel
Middel
Ontwikkelingen In 2013 en 2014 is hard gewerkt om de financiën van de ODRU weer op orde te krijgen. De jaarrekeningen van 2014 en 2015 laten conform de begroting een licht positief resultaat zien. Samen met de ervaringen van onze bestuurder in het bestuur van de ODRU ondersteunt dit het vertrouwen dat de ODRU weer ‘in control’ is. Na een fusie in 2012 gevolgd door bovengenoemde financiële perikelen was er de behoefte bij de ODRU en de deelnemende gemeenten om de blik vooruit te richten en met elkaar de ontwikkeling van de ODRU de komende jaren te bepalen. Dit heeft geresulteerd in een strategische koers 2015-2018. De verwachting is dat dit document, na consultatie van de gemeenten, in september 2015 door het Algemeen Bestuur van de ODRU wordt vastgesteld. De financiële gevolgen in de vorm van de frictiekosten die de reorganisatie met zich meebrengt, kunnen nog doorlopen tot en met 2017 en komen voor rekening van de gemeente. In de begroting 2016 is een lichte tariefstijging opgenomen en is het geplande resultaat op nagenoeg nul euro gesteld.
90
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Gemeenschappelijke Regeling Regio FoodValley
2.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling (Collegeregeling)
3.
Vestigingsplaats
Ede
4.
Doelstelling en openbaar belang
De gemeenschappelijke regeling wordt getroffen om de Regio een Europese topregio te maken op het gebied van innovatie in de foodsector met versterking van de leefomgeving.
5.
Relatie met beleidsprogramma
Economie, Werk en Ontwikkeling.
6.
Deelnemende partijen
Gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen.
7.
Bestuurlijk belang
De aangesloten gemeenten zijn vertegenwoordigd in het Algemeen- en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
8.
Financieel belang
Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 0,6 miljoen 31-12-2013: € 0,3 miljoen
10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € 6,1 miljoen 31-12-2013: € 3,1 miljoen 2014: € 0,3 miljoen 2013: € 0,0 miljoen
12.
Website
www.regiofoodvalley.nl
13.
Risicoprofiel
Laag
Ontwikkelingen De regio FoodValley biedt een goede kwaliteit van wonen, werken, leren en recreëren. Ondernemers, onderwijs en overheid willen zich hiermee krachtig positioneren. Er wordt samengewerkt aan een duurzame FoodValley en aan het behoud van de aantrekkingskracht die de regio onderscheidt: een rijke voedingsbodem voor internationale kennis, innovatie en ondernemerschap gecombineerd met een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat en de dynamische, groene leefomgeving. FoodValley is uniek door de combinatie van deze kwaliteiten. Er zijn grote groeikansen voor (Agro)food. Kennis is het ‘unique sellingpoint’ van de FoodValley regio. De internationale reputatie van Wageningen UR geeft de regio een goede uitgangspositie. Hoewel “food’ het verbindende en onderscheidende element is, kent de regio ook een sterke vertegenwoordiging in de (maak)industrie, bouwnijverheid en ICT. Door de vele kruisverbanden tussen (Agro)Food en de aanverwante sectoren zijn er veel mogelijkheden voor innovatie. Technologische ontwikkelingen uit andere sectoren maken de (Agro)foodsector innovatiever en productiever. De FoodValley regio heeft de potentie om zich over een aantal jaren te ontwikkelen tot hét agrofoodcentrum van Europa, dè plek voor kennis en innovatie op het gebied van gezonde en duurzame voeding. Ondernemers, onderwijs en overheid zien het volgende toekomstbeeld voor zich. In 2020 willen de partners in de Triple Helix het volgende bereikt hebben: De regio FoodValley is dé economische topregio in Nederland met voeding als specialisme. Wereldwijd gerenommeerde kennisinstellingen en bedrijven vormen de basis voor een breed netwerk waar nieuwe spelers graag bij willen horen. Toonaangevende innovatie, vakkennis op het gebied van Agrofood, het aantrekkelijke vestigingsklimaat en de dynamische groene leefomgeving zijn kenmerkend. Het hart van de in 2015 vast te stellen Strategische Agenda zijn de concrete opgaven met bijbehorende projecten. Deze worden vastgelegd in een uitvoeringsprogramma.
91
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
1.
Naam
Welstand en Monumenten Midden Nederland (WMMN) / MooiSticht
2.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling
3.
Vestigingsplaats
Bunnik
4.
Doelstelling en openbaar belang
Veenendaal neemt deel in de gemeenschappelijke regeling WMMN gevestigd in Bunnik en neemt van deze instantie diensten af in het kader van de beoordeling van principeverzoeken en aanvragen omgevingsvergunning. WMMN toetst deze plannen aan de welstandsnota en eventuele beeldkwaliteitsplannen. De kosten van deze advisering worden door middel van de WABO-leges in rekening gebracht bij de aanvrager.
5.
Relatie met beleidsprogramma
1 Fysieke leefomgeving
6.
Deelnemende partijen
22 Utrechtse gemeenten
7.
Bestuurlijk belang
De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht vertegenwoordigd in het Algemeen- en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
8.
Financieel belang
Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
9.
Eigen Vermogen
31-12-2014: € 0,2 miljoen 31-12-2013: € 0,3 miljoen
10.
Vreemd Vermogen
11.
Financieel resultaat
31-12-2014: € 0,2 miljoen 31-12-2013: € 0,2 miljoen 2014: € 0,2 miljoen 2013: € -0,1 miljoen
12. 13.
Website Risicoprofiel
www.welmon.nl Laag
Ontwikkelingen In de lijn van het liquidatieactieplan en het sociaal plan worden zowel de werknemers als de werkzaamheden van WMMN met ingang van 1 januari 2016 ondergebracht bij de stichting MooiSticht. In de loop van 2016 gaan wij u een voorstel doen over de in de toekomst af te nemen diensten van MooiSticht. Dit vraagstuk willen wij koppelen aan het in 2016 te actualiseren welstandsbeleid. Met ingang van 1 januari 2017 wordt als laatste stap in het kader van de ontmanteling van de gemeenschappelijke regeling WMMN geliquideerd. Veenendaal ontvangt naar verwachting een saldo van ruim € 30.000. De begroting van WMMN voor het jaar 2016 is sluitend.
92
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Paragraaf F
Grondbeleid Visie In de afgelopen jaren waren de vooruitzichten in de woningmarkt ronduit somber. Ondertussen duiken steeds meer publicaties en krantenberichten op over herstel van de woningmarkt. In de noordvleugel van de Randstad is de woningmarkt inmiddels vol op stoom en ontstaat al grote schaarste. In Veenendaal is eveneens een herstel waarneembaar, zij het op bescheidenere schaal. Toch mag verwacht worden dat dit verder zal toenemen. Hierbij kan zelfs sprake zijn van een inhaalslag doordat de woningvraag onverminderd is terwijl het aanbod de laatste jaren sterk is ingezakt. Door de crisis is vooral een defensieve aanpak geformuleerd met crisismaatregelen om de huidige grondportefeuille beheersbaar te houden. Deze aanpak heeft gewerkt waardoor in de afgelopen jaren relatief veel projecten doorgang hebben gevonden. In een aantrekkende markt zal echter ook veel vaker een offensieve aanpak benodigd zijn om Veenendaal klaar te maken voor nieuwe ontwikkelingen. Dit vraagt van de gemeente een andere houding. Gelet op de huidige portefeuille zijn de volgende aandachtsgebieden geformuleerd: • De huidige woningportefeuille voor woningbouw kenmerkt zich door projecten in de uitvoerende fase. Vanaf 2016 zal onder andere gestart worden met de ontwikkeling van ± 1.000 woningen in Veenderij/ Veenendaal-oost. Na 2020 zijn nog weinig nieuwe inbreidingslocaties in het vizier. Dit is te verklaren door de voorzichtige acquisitiestrategie door zowel marktpartijen als de gemeente vanaf het begin van woningbouwcrisis. In Veenendaal-oost is voorlopig voldoende aanbod beschikbaar. Voor een gevarieerd woningaanbod en een goede kwaliteit van bestaande
bebouwde omgeving zijn ook nieuwe binnenstedelijke ontwikkellocaties benodigd (conform provinciaal beleid). Mogelijkheden worden in eerste plaats gezien voor de vrijkomende schoollocaties en aanpak van de naoorlogse woningbouw. Dit zijn veelal complexe en financieel moeilijk haalbare plannen waarbij veel belanghebbenden betrokken zijn. In dit type projecten is de gemeentelijke regierol van groot belang. Vanwege het beperkt houden van het aanbod wordt terughoudend omgegaan met herontwikkelingen tot woningbouw. Per vrijkomende schoollocatie wordt hiervoor een afweging gemaakt; • Voor bedrijven bestaan in de huidige portefeuille weinig vrije locaties binnen de gemeente Veenendaal om bedrijfsverplaatsingen en uitbreidingen te faciliteren. Om een vitale leefstad te zijn en de werkgelegenheid op peil te houden zal ook plaats moeten zijn voor startende en uitbreidende bedrijven. Inbreidingslocaties en regionale samenwerking zullen hierbij in toenemende mate aan de orde zijn.
fasering, proces- en risicobeheersing. Behalve voor het leveren van meerwaarde bij de planvorming, komen marktpartijen ook in beeld in verband met de noodzakelijke grondtransacties. De gemeente beperkt zich bij deze gebiedsontwikkeling naast de publiekrechtelijke taken in de eerste plaats tot de grondexploitatie. Bovendien kan de gemeente in de opstalexploitatie opdrachtgever zijn van eigen voorzieningen, zoals openbare parkeergarages en van maatschappelijk vastgoed.
Omdat de planvorming in Nederland steeds complexer wordt en de risico’s toenemen, wordt ook de rol van marktpartijen bij de planvorming steeds belangrijker vanwege hun specifieke marktkennis en eerdere ervaringen met gebiedsontwikkeling. Het betrekken van marktpartijen gebeurt tegenwoordig al in de fase van de planvorming. Juist in die fase is bij gebiedsontwikkelingen waarvan ook woningbouw en commercieel vastgoed deel uitmaken de inbreng van de kennis door marktpartijen erg belangrijk. Van de marktpartijen wordt een visie of een plan voor de ontwikkeling van het gebied verwacht, uitgewerkt in programma, ruimtelijk kader, woonsegmenten,
De Woonvisie 2015-2019 vraagt expliciet aandacht voor voldoende sociale woningbouw en woonvormen met zorg. Voor sociale woningbouw blijft samenwerking met corporaties belangrijk. De veranderingen in het beleid op nationaal niveau leiden tot ingrijpende consequenties voor mensen die niet zelfstandig kunnen wonen. Voor de passende huisvesting van deze categorie mensen zal nauwe samenwerking met de plaatselijke zorginstellingen blijvend nodig zijn. In het algemeen willen we voorkomen dat elke vrije groene ruimte wordt benut voor gebiedsontwikkeling.
93
In de vrije sector zal vooral marktwerking de juiste richting bepalen, waarbij het matchen van vraag en aanbod door de gemeente indien mogelijk altijd zal worden gefaciliteerd. De woningmarkt in Veenendaal zorgt in principe zelf voor een evenwicht tussen vraag en aanbod. De plannen van marktpartijen zullen niet ten koste gaan van de gemeentelijke ambities: het aantrekken van dynamische woonmilieus en de ondersteuning van huishoudens met lagere inkomens en Veenendalers met een zorgvraag.
Inleiding A
1. Financieel kader B
Tevens wenst de Woonvisie 2015-2019 dynamische woonmilieus aan te trekken. Dit betreft huishoudens in de regio die overwegen te verhuizen naar Veenendaal. Dit krijgt onder andere gestalte door de organische ontwikkelstrategie in Stationskwartier B/ Pionierkwartier. Via een pilot worden nieuwe vormen van opdrachtgeverschap toegepast die dicht bij de eindconsument c.q. burger staan. De herontwikkeling van de school aan de A. van Ostadelaan is een goed voorbeeld waarbij de omwonenden via co-creatie worden betrokken bij het ontwikkelen van dit plan. De gemeente gebruikt ook steeds vaker bouwlocaties om in de tijdelijkheid evenementen te organiseren zoals het stadsstrand en de openluchtbioscoop. In de samenwerkingsagenda met de provincie staan initiatieven om dynamische woonmilieus aan te jagen centraal. Tot slot is nieuw rijksbeleid met ingang van 1-1-2016, zoals de nieuwe voorschriften van het BBV en de plicht om Vennootschapsbelasting te betalen over winsten in het grondbedrijf, medebepalend voor de wijze waarop grondbeleid gevoerd moet worden. In 2015 worden benodigde stappen gezet om het grondbedrijf hiervoor klaar te maken. In de Halfjaarrapportage Grondexploitaties 2015 en de nieuwe Nota Grondbeleid zal de raad worden geïnformeerd over de nieuwe regelgeving en de gevolgen voor de begroting. Tegelijkertijd worden maatregelen voorgesteld om te kunnen voldoen aan de nieuwe voorschriften. Zodoende zal de nieuwe nota Grondbeleid in 2016 aan de raad worden aangeboden, waarbij deze effecten zijn verwerkt.
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
Grondbeleid In theorie zijn er vier mogelijkheden met een oplopende mate van activiteit: Passief grondbeleid: de gemeente laat het verwerven van onroerend goed en het produceren en uitgeven van (bouw)grond over aan derden. De gemeente beperkt zich tot het vaststellen van het bestemmingsplan en het uitvoeren van toezicht op de activiteiten van derden. Facilitair grondbeleid: dit is hetzelfde als passief grondbeleid, zij het dat de gemeente niet afwacht, maar stuurt en regisseert. Bij facilitair beleid wil de gemeente proberen actief
G
ruimtelijke plannen trachten te verwezenlijken, echter zonder de beschikkingsmacht over de grond te hebben. Actief grondbeleid: de gemeente stelt niet alleen het bestemmingsplan vast, maar verwerft zelf onroerend goed, produceert (bouw)grond en geeft deze uit, dat wil zeggen verkoopt deze. De gemeente voert niet alleen publiekrechtelijke taken uit, maar stelt zich ook op als marktpartij. Een vierde variant is een mengvorm van facilitair en actief grondbeleid: het zogenaamd gemengd grondbeleid. De mate van activiteit wordt bepaald per grondcomplex. De achterliggende reden is dat de aard van complexen erg kan verschillen.
Overzicht grondexploitatiebegrotingen Project
Type grondbeleid
Stadium
Verwacht jaar
ontwikkeling
van afronding
Tekort
Overschot
Ontwikkelposities Veenendaal-oost
actief
in aanbouw
2025
-
-
Binnenronde
actief
Initiatief
2016
1.365
-
1e Melmseweg
gemengd
procedure afgerond
2020
-
632
Weverij
actief
procedure afgerond
2017
647
-
Brouwerspoort
actief
in aanbouw
2019
19.871
-
Zuidpoort
actief
in aanbouw
2017
1.239
-
Schrijverspark-west (bouwproject 19)
faciliterend
in aanbouw
2017
-
-
Oksel A12 (Buurtlaan)
faciliterend
initiatief
2018
-
308
Voorpoort
faciliterend
in procedure
2019
-
-
CSV locaties
actief
procedure afgerond
2016
1.430
-
Groene Grens / Balkons
actief
in aanbouw
2029
-
-
Castor Terrein
gemengd
Initiatief
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
Ritmeesterkwartier
faciliterend
initiatief
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
Stationskwartier B, Pionierkwartier
actief
initiatief
2020
3.766
-
Stationskwartier deelgebied C
gemengd
in aanbouw
2020
1.210
-
Veeneind
gemengd
initiatief
2018
Totaal N.B. Getoonde verliezen zijn in eerdere besluiten door de raad genomen
94
-
2.874
29.528
3.814
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
3. Paragrafen
D
Bijlagen
E
F
G
Cashflow risicoreserve grondexploitaties vanaf 2015 Bedragen x € 1.000 Complex op eindwaarde
2016
Oksel A12
0
Veeneind
Totaal In ‘principe 19’ van de nota Grondbeleid 2011 is over de winstneming in een grondexploitatiecomplex het volgende geregeld: “In geval van een exploitatieoverschot wordt een onderbouwd gedeelte daarvan bij de jaarlijkse vaststelling van de grondexploitaties toegevoegd aan de risicoreserve Grondbedrijf indien 75% van de inkomsten is gerealiseerd en voor zover dit niet leidt tot een positieve boekwaarde.” De complexen zijn geanalyseerd op basis van de zes criteria, zoals genoemd in de nota Grondbeleid. De daarbij behorende norm bepaalt de financiële risico’s per grondexploitatie. Voor complexe projecten wordt de Monte Carlo analyse toegepast. Het Projectenboek geeft jaarlijks een actueel overzicht van alle gemeentelijke grondexploitaties en de daaraan verbonden risico’s. Met het oog hierop zijn voor de gemeente in de komende jaren vooral de ontwikkelingen in de plannen Brouwerspoort en Veenendaal-Oost belangrijk.
0
2017
2018
2019
0
308
0
0
649
0
0
957
0
Risicoreserve grondexploitaties
Kengetal grondbeleid
De nota Grondbeleid stelt dat “de risicoreserve in overeenstemming dient te zijn met de omvang van de gemeentelijke risico’s in de bouwgrondexploitatie”. Dit betekent dat de hoogte van de risicoreserve niet lager mag zijn dan de berekende risico´s. Uit het Projectenboek 2015 blijkt de risicoreserve goed in overeenstemming te zijn met de principes van de Nota Grondbeleid. Daarmee is er dus voldoende buffer om de nu bekende risico’s op te vangen. Indien nieuwe risico’s in de toekomst worden gesignaleerd of oude risico’s vervallen, zal de risicoreserve opnieuw worden berekend en indien nodig aangepast bij het eerstvolgende projectenboek.
In de Staatscourant van 9 juli 2015 is onder nr. 20150000387198 vastgesteld dat o.a. voor het grondbeleid een verplicht kengetal moet worden opgenomen in de begroting. Dit kengetal staat hieronder vermeld.
2014
2015
2016
87.583.597
89.201.799
91.559.447
Bouwgrond in exploitatie (activa)
103.402.554
109.841.135
114.054.887
Totaal van Baten
173.262.098
189.968.185
196.582.942
110%
105%
105%
A
Niet in Exploitatie Genomen Gronden (NIEGG (Activa)
B C
Kengetal Grondexploitatie (A+B)/C *) opgave conform Projectenboek 2015 Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt 95
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Bijlagen F
G
Paragraaf G
Lokale heffingen 2016 De paragraaf lokale heffingen heeft betrekking op twee soorten heffingen: heffingen waarvan de besteding van de opbrengst gebonden is (bestemmingsheffingen) en heffingen waarvan de besteding van de opbrengst vrij is. Ongebonden lokale heffingen zoals de OZB en de hondenbelasting rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen omdat zij inhoudelijk niet aan begrotingsprogramma’s zijn gerelateerd en de opbrengst vrij kan worden besteed. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffenheffing en rioolheffing rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen. De gemeenteraad stelt jaarlijks de tarieven voor het komende jaar vast. Het gemeentelijke belastinggebied is wettelijk begrensd. De regelingen, waarin is bepaald welke belastingen en rechten de gemeenten mogen heffen, schrijven voor hoe de gemeenten die heffingen moeten inrichten. Zo mag bijvoorbeeld het bedrag van een gemeentelijke heffing niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen van de belastingplichtige en is het niet toegestaan om met rechten winst te maken. In deze paragraaf komen de belangrijkste gemeentelijke heffingen aan de orde. Tevens maken het invorderings- en kwijtscheldingsbeleid onderdeel uit van deze paragraaf.
Beleidsontwikkelingen
Rioolheffingen
Samenwerking gemeentelijke belastingen
In 2005 heeft de raad besloten tot het invoeren van een kostendekkende rioolheffing waarvan 50% van de kosten wordt verhaald via het aansluitrecht en 50% via het afvoerrecht.
Met de gemeenten Renswoude, Rhenen en Ede zijn de mogelijkheden onderzocht om te komen tot een verdergaande samenwerking op het terrein van de gemeentelijke belastingen en aanpalende processen. Met Renswoude is overeengekomen dat Veenendaal met ingang van 2016 de WOZ en belastingheffing gaat verzorgen.
Kadernota 2016 In de Kadernota is besloten de tarieven voor de gemeentelijke belastingen en rechten conform de begrotingsrichtlijnen voor 2016 trendmatig met 1% te verhogen. De tarieven voor de afvalstoffenheffing en de rioolrechten zijn daarvan uitgezonderd. Hiervoor geldt als uitgangspunt een kostendekkendheid van 100%.
Onroerende zaakbelastingen (OZB) Ons bestendig beleid is dat mutaties als gevolg van een hertaxatie van de waarde van de onroerende zaken geen gevolgen mag hebben voor de belastingopbrengsten (sinds invoering van de Wet WOZ in 1995). Een waardestijging van de onroerende zaken binnen onze gemeente heeft zich in het verleden dan ook altijd vertaald in een evenredige tariefsdaling.
96
Afvalstoffenheffing Het uitgangspunt van het huidige beleid is erop gericht 100% van de inzamelings- en verwerkingskosten van het afval in de tarieven te verdisconteren. Met ingang van 1 januari 2016 is besloten over te gaan op Diftar op basis van volume-frequentie.
Precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen Met ingang van 1 juli 2015 is besloten precariobelasting in te voeren van netwerkbeheerders. De aanslagen worden na afloop van het belastingjaar opgelegd. Geraamde opbrengst voor 2016 bedraagt € 2.2 miljoen en wordt gestort in de bestemmingsreserve precariobelasting. In deze raming zijn verschillende kleinere belastingplichtigen niet meegenomen. Uit inventarisatie zal moeten blijken of deze eveneens in de belastingheffing kunnen worden betrokken. Hierdoor kan het geraamde bedrag hoger uitvallen.
Inleiding
1. Financieel kader
A
B
2. Begrotingsprogramma’s C
Wat betekent dit voor de tarieven?
3. Paragrafen
D
E
Tarieven rioolheffing 2016 tarief eigenaar woning
In de Kadernota 2016 is voor de OZB een trendmatige verhoging van 1% vastgesteld. De tarieven voor 2016 zijn als volgt.
tarief gebruiker niet-woning
€ 31,20 € 62,40 € 312,00
Afvalstoffenheffing
Overzicht tarieven OZB Tarief 2015
Tarief 2016 (1% trend)
Tarief woning eigenaar
0,1090%
0,1100%
Tarief niet-woning eigenaar
0,2005%
0,2025%
Tarief niet-woning gebruiker
0,1602%
0,1618%
Het huishoudelijk afval wordt verwerkt via Afvalverwijdering Utrecht (AVU). De AVU is een gemeenschappelijke regeling van alle Utrechtse gemeenten en de provincie. De tarieven voor 2016 zijn gebaseerd op het nieuw ingevoerde Diftar systeem en reeds vastgesteld in de raadsvergadering van 25 juni 2015.
Momenteel worden alle onroerende zaken in Veenendaal opnieuw gewaardeerd naar peildatum 1 januari 2015. De nieuwe waarde geldt voor het belastingjaar 2016. Deze waarden zijn niet voor eind 2015 bekend. Hierover zal nog nader worden geadviseerd.
Tarieven afvalstoffenheffing 2016 Basis tarief
€ 8,00
Per aanbieding 140 liter
€ 4,70
Met de rioolheffing worden kosten verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van grond- en of hemelwater. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen aansluitrechten, die doorgaans worden geheven van de eigenaren van de aangesloten eigendommen en afvoerrechten, die uitsluitend kunnen worden geheven van de gebruikers van die eigendommen.
Hondenbelasting
De tarieven rioolheffing 2016 zijn gebaseerd op het Rioleringsplan 2012-2016. Voor 2016 zijn de tarieven met 19% gestegen. Deze forse stijging is gelegen in het feit dat de kosten met betrekking tot de riolering sterk zijn gestegen en deze, conform bestendig beleid, voor 100% worden doorberekend in het tarief.
€ 157,00
Per aanbieding 240 liter
Rioolheffing
F
G
Overige heffingen
tarief gebruiker woning
Onroerende zaakbelastingen (OZB)
Bijlagen
In de Kadernota 2016 hebben wij voor de hondenbelasting eveneens een trendmatige verhoging van 1% voorgesteld. De tarieven voor 2016 zijn als volgt. Tarieven hondenbelasting 2016 Tarief eerste hond
€ 84,30
Tarief tweede en volgende hond, per hond
€ 123,10
Tarief kennel
€ 217,90
De tarieven van voorgaande jaren hebben wij verderop in deze paragraaf opgenomen.
97
In de Kadernota hebben wij voor de onderstaande heffingen eveneens een trendmatige verhoging van 1% voorgesteld: • Leges • Precariobelasting • Marktgelden • Lijkbezorgingrechten • Rouwcentrum • Reclamebelasting • Toeristenbelasting • Precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen Voor de tarieven 2016 verwijzen wij u naar de betreffende verordening. De verordeningen met de gewijzigde tarieven 2016 worden in een separaat voorstel ter vaststelling aan de raad aangeboden.
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Vergelijking woonlasten met andere gemeenten
Laagste woonlasten belastingjaar 2015
Hierbij informeren wij u over de verschillende gemeentelijke belastingen en heffingen in onze gemeente ten opzichte van andere gemeenten. Daarvoor gebruiken wij het volgende brondocument:
1
Aalten
€ 520,00
2
Hellevoetsluis
€ 527,00
3
Alkmaar
€ 546,00
Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) Jaarlijks brengt Coelo een atlas uit waarin opgenomen de lokale lasten van de belastingen van gemeenten, provincies en waterschappen. Zo heeft Coelo o.a. een tabel opgenomen ‘Woonlasten per gemeente’. In deze tabel zijn ruim 400 gemeenten opgenomen. De woonlasten die Coelo vergelijkt, bestaan uit OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Deze zijn gebaseerd op een woning met een gemiddelde waarde; na aftrek van eventuele heffingskorting. In deze tabel staat de gemeente Veenendaal op de vijfde (vorig jaar eveneens vijfde) plaats voor wat betreft de laagste woonlasten meerpersoonshuishouden. Om u een beeld te geven van deze plaats in relatie tot andere gemeenten hebben wij onderstaande tabel opgenomen. De top tien met de laagste woonlasten ziet er als volgt uit.
Positie
Woonlasten
Gemeente
meerpersoonshuishouden
4
‘s-Gravenhage
€ 547,00
5
Veenendaal
€ 550,00
6
Tilburg
€ 559,00
7
Bunschoten
€ 565,00
8
Nunspeet
€ 569,00
9
Ameland
€ 570,00
10
Beesel
€ 574,00
Ter vergelijking: in de gemeente met de hoogste woonlasten bedragen de lasten voor een meerpersoonshuishouden € 1.198,00. Voor een uitgebreide woonlastenvergelijking verwijzen wij naar www.coelo.nl.
98
Bijlagen F
G
Overzicht gemeentelijke tarieven en opbrengsten 2014, 2015 en 2016 Hieronder geven wij u een overzicht van de opbrengsten van de belangrijkste gemeentelijke belastingen, een overzicht van de belangrijkste tarieven en de vaststelling van de gemeentelijke belastingcapaciteit in procenten. Overzicht inkomsten belangrijkste belastingen bedragen x 1000 Jaarreke-
Begroting
ning 2014
2015
2016
10.441
10.658
10.996
Rioolrechten
2.281
2.512
3.058
Afvalstoffenheffing
5.827
5.841
5.928
Hondenbelasting
370
362
373
Reclamebelasting
552
500
500
2.055
1.631
1.631
Onroerende-zaakbelasting
Bouwleges
Begroting
Inleiding A
1. Financieel kader B
2. Begrotingsprogramma’s C
D
3. Paragrafen E
Overzicht belangrijkste tarieven gemeentelijke heffingen Soort heffing
Tarief 2014
Tarief 2015
Tarief 2016
OZB Gebruikersbelasting Niet-woning
0,1540%
0,1602%
0,1618,%
Woning
0,1037%
0,1090%
0,1100%
Niet-woning
0,1927%
0,2005%
0,2025%
Alleenwonend tarief
185,75
186,75
Meerpersoons tarief
247,70
249,00
Eigenarenbelasting
F
G
Kengetal gemeentelijke belastingcapaciteit In de Staatscourant van 9 juli 2015 is onder nr. 20150000387198 vastgesteld dat o.a. voor de gemeentelijke belastingcapaciteit een verplicht kengetal moet worden opgenomen in de begroting. Dit kengetal staat hieronder vermeld. Vaststelling gemeentelijke belastingcapaciteit in %
Afvalstoffenheffing
Basistarief
Bijlagen
Voor de begroting en het jaarverslag A
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde
*€ 220,00
WOZ-waarde 157,00
B
Rioolheffing voor gezin
Per aanbieding 240 liter
8,00
C
Afvalstoffenheffing voor gezin
Per aanbieding 140 liter
4,70
D
Heffingskorting
€
E
Totale woonlasten gezin
€ 606,90
F
Woonlasten landelijke gemiddelde gezin in
Hondenbelasting Tarief 1e hond
81,90
83,55
84,30
Tarief 2e hond
119,50
121,90
123,10
Tarief kennel
211,50
215,75
217,90
Rioolheffing Aansluitrecht woning eigenaar Afvoerrecht woning gebruiker Afvoerrecht niet-woning gebruiker
437,10
52,40
62,40
23,55
26,20
31,20
235,50
262,00
312,00
€ 93,60 **€ 293,00 0,00
***€ 716,00
voorgaand begrotingsjaar
Gemeentelijke belastingcapaciteit € 606,90 : € 716,00 = 85% De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Kengetallen
2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Belastingcapaciteit
76%
77%
85%
*
Betreft een schatting. Definitieve WOZ waarde is nog niet bekend. ** Hierbij is rekening gehouden met 17 aanbiedingen per jaar *** Coelo atlas 2015
99
Inleiding A
1. Financieel kader B
Invordering en kwijtschelding Invordering Het invorderingsbeleid heeft betrekking op het innen van de lokale heffingen. In 2009 hebben wij hiervoor een Leidraad invordering vastgesteld. Binnen de gemeente Veenendaal bestaan er momenteel 3 betaalwijzen: • Betaling door middel van automatische incasso in 10 gelijke termijnen. • Betaling in maximaal drie gelijke termijnen. • Betaling ineens. Wanneer (een gedeelte van) de belastingaanslag niet is betaald, wordt na het verstrijken van de laatste vervaltermijn een aanmaning verstuurd aan de belastingplichtige. Wanneer ook hier niet op wordt betaald, volgt een dwangbevel.
Kwijtschelding De mogelijkheid voor de gemeente om kwijtschelding van belastingen te verlenen is geregeld in artikel 255 van de Gemeentewet. Hoofdregel daarbij is dat gemeenten het kwijtscheldingsbeleid van de Rijksoverheid volgen, zoals geregeld in de Uitvoeringsregeling. Indien de gemeente niets regelt, geldt deze ministeriële regeling automatisch ook voor de gemeentelijke belastingen. Kwijtschelding is ook van toepassing op natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen. Binnen het overheidsprogramma ‘administratieve lasten burgers’ is het project Automatische kwijtschelding gemeentelijke belastingen geïntroduceerd. Deze geautomatiseerde toetsing van het recht op kwijtschelding beoogt de administratieve lasten voor de burger en de gemeente te verlagen, de afhandelingtermijnen van de kwijtscheldingsverzoeken te verkorten en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen te bevorderen.
2. Begrotingsprogramma’s C
3. Paragrafen
D
Bijlagen
E
F
G
Ter ondersteuning van de gemeenten hebben het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG een Inlichtingenbureau (IB) opgericht. Dit bureau toetst voor de gemeente of een burger voor automatische kwijtschelding in aanmerking komt. Veenendaal maakt hiervan sinds 2010 gebruik. Een deel van de kwijtscheldingsgerechtigden blijkt meerdere opeenvolgende jaren in aanmerking te komen voor deze regeling. Jaarlijks wordt geautomatiseerd onderzocht of zij automatisch kwijtschelding kunnen krijgen. Het IB wisselt daarvoor gegevens uit met gemeentelijke belastingdiensten, het UWV, de Belastingdienst en de RDW. Op basis hiervan schat het IB of de betalingscapaciteit van een huishouden sinds een eerdere individuele toets is veranderd. Is dit niet het geval, dan kan automatisch kwijtschelding worden verleend. Is dit wel het geval, dan wordt geen automatische kwijtschelding verleend. Deze burger wordt er wel op geattendeerd dat een individuele aanvraag kan worden ingediend. Omdat deze individuele toets rekening houdt met meerdere aspecten, zoals de hoogte van de premie ziektekosten, alimentatie, huur, andere belastingaanslagen e.d., kan in veel gevallen alsnog kwijtschelding worden verleend. Overzicht kwijtscheldingen (situatie per 1 juli 2015) Belastingjaar
Toetsing IB
Toetsing gemeente
2013
1315
815
2014
1406
719
2015
1681
780
100
Toekenningen
Afwijzingen
In behandeling
1420
710
-
1390
735
-
1356
959
146
geheel/gedeeltelijk
Inleiding 1
1. Financieel kader 2
2. Begrotingsprogramma’s 3
4
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
3. Paragrafen
Technische richtlijnen 2016-2019 Verwachte balans Staat van incidentele baten en lasten 2016-2019 Staat van reserves en voorzieningen Meerjareninvesteringsplan 2016-2019 Overzicht eerder vastgestelde heroverwegingen
101
Bijlagen 5
6
Inleiding 1
1. Financieel kader 2
2. Begrotingsprogramma’s 3
3. Paragrafen 4
Bijlage 1: Technische richtlijnen 2016-2019 Voor de meerjarenbegroting 2016-2019 hanteren wij een aantal technische richtlijnen voor de berekening van de inkomsten en de uitgaven. Deze uitgangspunten hebben bijvoorbeeld te maken met het verwachte aantal inwoners en de groei daarin, maar ook met de bedragen en percentages die we de komende jaren hanteren voor indexering van lonen en prijzen, rente en stelposten. Deze kaders zijn in de Kadernota 2016-2019 gesteld.
Wij hanteren de volgende parameters: • Een gemiddelde loonstijging van 2,3% per jaar • Een prijsstijging van1% per jaar; op basis van eerdere besluitvorming door de raad vindt in 2016 geen prijscompensatie plaats. • Een index van 1% voor de tarieven van de gemeentelijke heffingen; • Een rentevoet van 3% voor aan te trekken financieringsmiddelen; • Een rentevoet van 3,55% voor de investeringen in de grondexploitatie; • De bouw van gemiddeld 200 woningen per jaar.
102
Bijlagen 5
6
Inleiding 1
1. Financieel kader 2
2. Begrotingsprogramma’s 3
3. Paragrafen 4
Bijlagen 5
6
Bijlage 2: Verwachte balans In deze bijlage treft u overzichten aan geprognosticeerde standen van de balans per 1-1-2016 en 31-12-2016
ACTIVA (bedragen x € 1.000,-)
Saldo 1-1-2016
Vermeerderingen
Verminderingen
Afschrijvingen
Saldo 31-12-2016
Vaste activa Immateriële vaste activa
242
242
Materiële vaste activa
230.987
390
Financiële vaste activa
15.921
300
- Kapitaalverstrekkingen verbonden partijen - Verstrekte leningen - Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer - Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Totaal vaste activa
231.377 -
-
2.882
2.882
587 12.200
587 300
12.500
252
247.150
16.221
252
690
-
-
247.840
Vlottende activa Voorraden grond- en hulpstoffen:
17.903
Uitzettingen
17.203
Overlopende activa / doeluitkeringen
17.903 17.203
2.035
486
1.549
Overige vlottende activa Liquide middelen
Totaal vlottende activa
369
369
37.510
-
486
-
37.024
284.660
690
486
-
284.864
Saldo 1-1-2016
Vermeerderingen
Verminderingen
Afschrijvingen
Saldo 31-12-2016
Eigen vermogen
80.361
3.710
3.807
80.264
- Algemene reserve(s)
24.314
63
267
24.109
- Bestemmingsreserves
56.047
3.572
3.540
56.079
17.760
1.430
1.708
17.482
5.140
6.396
Totaal-generaal PASSIVA (bedragen x € 1.000,-) Vaste passiva
- Geprognosticeerd resultaat 2016 Voorzieningen
76
Leningen
129.343
Totaal vaste passiva
227.464
76 881
128.462
-
Vlottende passiva
226.208 -
Overlopende passiva/ doeluitkeringen
40.851
Overige vlottende passiva
16.345
4.000
Totaal vlottende passiva
57.196
4.000
2.540
-
58.656
284.660
9.140
8.936
-
284.864
Totaal-generaal
103
2.540
38.311 20.345
Inleiding
1. Financieel kader
1
2. Begrotingsprogramma’s
2
3. Paragrafen
3
4
Bijlagen 5
6
Bijlage 3: Staat van incidentele baten en lasten 2016-2019 In deze bijlage treft u overzichten aan van de totale en incidentele lasten en baten op programmaniveau en de verplichte kengetallen op het gebied van structurele exploitatieruimte.
Lasten
2015
2016
2017
2018
2019
totaal
incidenteel
totaal
incidenteel
totaal
incidenteel
totaal
incidenteel
totaal
incidenteel
Fysieke Leefomgeving
29.415
90
33.326
247
32.746
37
32.409
75
31.942
52
Economie, Werk en Ontwikkeling
49.625
528
46.759
182
45.998
122
45.269
-
45.442
-
Sociale Leefomgeving
51.945
45
47.083
329
44.834
91
44.877
-
45.058
-
3.291
161
3.541
-
3.599
70
3.640
70
3.790
177
1.173
-
1.065
-
1.155
-
1.241
-
150
35.846
-
36.530
-
37.380
-
38.208
-
168.554
974
167.729
758
164.772
320
164.730
145
165.682
229
346
233
3.634
288
4.421
174
3.433
-
3.446
-
168.900
1.207
171.363
1.045
169.193
494
168.163
145
169.129
229
Burger en Bestuur Algemene dekkingsmiddelen en
690
onvoorzien Bedrijfsvoering
Totaal exploitatie Mutaties reserves
Totaal Baten
33.588
2015 totaal
2016 incidenteel
Fysieke Leefomgeving
22.168
Economie, Werk en Ontwikkeling
37.696
-
Sociale Leefomgeving
27.374
-
Burger en Bestuur Algemene dekkingsmiddelen en
2017
2018
2019
totaal
incidenteel
totaal
incidenteel
totaal
incidenteel
totaal
incidenteel
26.231
245
26.113
249
25.434
-
24.729
-
26.465
-
26.564
122
26.664
-
26.765
-
2.795
203
2.814
28
2.832
-
2.851
-
885
-
968
-
914
-
902
71.159
550
107.222
250
104.773
-
104.188
-
104.697
911 -
4.109
-
718
-
726
-
733
-
740
-
163.391
550
167.632
698
165.136
399
163.985
-
163.925
-
5.048
2.298
3.807
347
3.565
95
3.627
145
3.644
229
168.439
2.848
171.439
1.045
168.701
494
167.612
145
167.570
229
onvoorzien Bedrijfsvoering Doorbelasting bedrijfsvoering
Totaal exploitatie Mutaties reserves
Totaal Saldo
3.233
-461
3.233
76
-492
104
3.233
-551
3.233
-1.559
Inleiding
1. Financieel kader
1
2. Begrotingsprogramma’s
2
3
3. Paragrafen 4
5
Structurele exploitatieruimte
Tabel 4. Het kengetal structurele exploitatieruimte 2015
2016
2017
2018
2019
A. structurele lasten (ex reserves):
167.580
166.971
164.452
164.584
165.453
B. structurele baten (ex reserves):
162.841
166.934
164.737
163.985
163.925
113
3.347
4.247
3.433
3.446
D. structurele onttrekking aan reserves
2.750
3.460
3.470
3.482
3.415
E. Totaalsaldo van de baten en lasten
-5.163
-96
364
-744
-1.757
40,7%
-79,1%
-134,9%
73,9 %
88,7%
Formule:
C. structurele toevoegingen aan reserves
(excl. res)
Formule *) Formule: (B-A)+ (D-C)) / E x 100%
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage. A: Structurele lasten = (geraamde totaal van de lasten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma, bedoeld in artikel 19, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) B: Structurele baten = (geraamde totaal van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verant-
woording provincies en gemeenten minus het geraamde totaal van de incidentele baten per programma, bedoeld in artikel 19, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) C: Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 19, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoor-ding provincies en gemeenten. D: Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 28, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. E: Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, exclusief de mutaties reserves.
105
Bijlagen 6
Inleiding 1
1. Financieel kader 2
2. Begrotingsprogramma’s 3
3. Paragrafen 4
Bijlage 4: Staat van reserves en voorzieningen Hieronder volgen de overzichten van de saldi en mutaties van de reserves en voorzieningen en de structurele mutaties in de reserves die in deze programmabegroting zijn opgenomen, voor zover hiertoe reeds besloten is. En is daarmee exclusief de mutaties volgend uit de beslispunten van deze programmabegroting. Het overzicht van de reserves is als volgt:
106
Bijlagen 5
6
Inleiding 1
1. Financieel kader
2. Begrotingsprogramma’s
2
3
3. Paragrafen 4
Bijlagen 5
6
Stand en verloop van reserves en voorzieningen 2016-2019 Saldo
Mutaties
Saldo
Mutaties
Saldo
Mutaties
Saldo
1 januari 2016
2016
1 januari 2017
2017
1 januari 2018
2018
1 januari 2019
Mutaties
Saldo
17.899.749
-204.678
17.695.071
884.359
18.579.430
4.462
18.583.892
4.000
6.413.790
0
6.413.790
0
6.413.790
0
6.413.790
0
6.413.790
24.313.538
-204.678
24.108.860
884.359
24.993.219
4.462
24.997.681
4.000
25.001.681 379.000
2019 1 januari 2020
Algemene reserves Algemene reserve Risicoreserve grondexploitatie
Totaal algemene reserves Bestemmingsreserves Bestemmingsres. meerjarige middelen
18.587.891
379.000
0
379.000
0
379.000
0
379.000
0
Reserve extra dividend GCN
86.612
866
87.478
875
88.353
884
89.236
892
90.129
Egalisatiereserve bouwleges
353.175
3.532
356.707
3.567
360.274
3.603
363.877
3.639
367.515
Reserve groot onderhoud tractie
213.937
2.139
216.076
2.161
218.237
2.182
220.419
2.204
222.624
Reserve stimulering jongerenhuisvesting
379.166
3.792
382.957
3.830
386.787
3.868
390.655
3.907
394.561
Egalisatiereserve frictiekosten Reiniging en Tractie Egalisatiereserve frictiekosten verzelfstandiging zwembad
0
0
0
0
0
0
0
0
0
23.267
233
23.499
235
23.734
237
23.972
240
24.211
Egalisatiereserve loonkosten
689.611
6.896
696.507
6.965
703.472
7.035
710.507
7.105
717.612
Bestemmingsreserve frictiekosten ambtelijke organisatie
510.027
5.100
515.127
5.151
520.279
5.203
525.481
5.255
530.736
Egalisatiereserve Impuls Brede School
302.250
-54.075
248.176
-54.615
193.560
-55.161
138.399
-55.713
82.686
Reserve kosten juridische advisering
270.193
2.702
272.895
2.729
275.624
2.756
278.380
2.784
281.164
Beeldbepalende panden
1.063
11
1.074
11
1.085
11
1.096
11
1.107
1.160.142
69.007
1.229.149
69.947
1.299.096
70.897
1.369.993
71.856
1.441.849
Reserve parkeren
422.535
154.718
577.253
150.863
728.116
-44.011
684.105
-19.695
664.410
Reserve onderwijs
531.517
5.315
536.832
5.368
542.200
5.422
547.622
5.476
553.099
Reserve egalisatie Rembrandtcollege
Onderhoud wegen
947.829
9.478
957.307
9.573
966.880
9.669
976.549
9.766
986.315
Reserve sloop Rozenbottel
845.370
8.454
853.824
8.538
862.362
8.624
870.986
8.710
879.695
Egalisatiereserve verkiezingen Egalisatiereserve afvalverwijdering en -verwerking Verslavingszorg Stads- en Dorpsvernieuwing (alg.gem./vrijblijvend) Stads- en Dorpsvernieuwing (alg.gem./gebonden) Sociale werkvoorziening
23.555
90.236
113.791
21.138
134.929
20.824
155.753
-86.077
69.675
2.496.808
-160.032
2.336.776
-161.632
2.175.144
-163.249
2.011.895
-164.881
1.847.014
42.712
427
43.139
431
43.570
436
44.006
440
44.446
287.664
2.877
290.541
2.905
293.446
2.934
296.380
2.964
299.344
7.733
77
7.810
78
7.888
79
7.967
80
8.047
620.495
6.205
626.700
6.267
632.967
6.330
639.297
6.393
645.690
Bestemmingsreserve Startersleningen
2.284.291
22.843
2.307.134
16.108
2.323.242
22.004
2.345.246
6.504
2.351.751
Bestemmingsreserve precariobelasting
1.070.000
2.209.200
3.279.200
2.231.292
5.510.492
2.253.605
7.764.097
2.276.141
10.040.238
Reserve aanleg oostelijke rondweg
1.244.540
1.457.966
-50.801
1.407.164
-52.616
1.354.548
-54.477
1.300.071
-55.531
Reserve onderhoud oostelijke rondweg
398.613
-9.391
389.222
-9.753
379.469
-10.123
369.346
-10.329
359.018
Reserve reconstructie Zuivelstraat
283.448
2.834
286.283
2.863
289.145
2.891
292.037
2.920
294.957
97.647
976
98.624
986
99.610
996
100.606
1.006
101.612
Reserve dekking kap.lasten investeringen
Project Nieuw Wonen (geen kap.lasten)
39.860.704
-2.301.591
37.559.113
-2.301.591
35.257.522
-2.301.591
32.955.931
-2.228.041
30.727.890
Totaal overige bestemmingsreserves Totaal reserves
56.047.328 80.360.867
32.029 -172.649
56.079.357 80.188.217
-28.326 856.033
56.051.031 81.044.250
-198.122 -193.660
55.852.909 80.850.590
-201.975 -197.975
55.650.934 80.652.615
107
Inleiding
1. Financieel kader
1
2. Begrotingsprogramma’s
2
3
3. Paragrafen 4
Bijlagen 5
6
Het overzicht van de voorzieningen is als volgt. Saldo
Mutaties
Saldo
Mutaties
Saldo
Mutaties
Saldo
Mutaties
Saldo
1 januari
2016
1 januari
2017
1 januari
2018
1 januari
2019
1 januari 2020
2019
2018
2017
2016
Voorzieningen Rozenbottel
236.820
0
236.820
0
236.820
0
236.820
0
236.820
Aanloopverliezen Ontmoetingshuis
192.944
-66.328
126.616
-29.136
97.480
0
97.480
0
97.480
Wachtgelden vm wethouders Pensioenverplichtingen vm. wethouders Frictiekosten wachtgelden muziekschool
175.255
-83.300
91.955
-21.000
70.955
0
70.955
0
70.955
2.361.002
70.830
2.431.832
72.955
2.504.787
75.144
2.579.930
77.398
2.657.328
41.568
0
41.568
0
41.568
0
41.568
0
41.568
4.371.077
0
4.371.077
0
4.371.077
0
4.371.077
0
4.371.077
Dubieuze debiteuren
500.240
0
500.240
0
500.240
0
500.240
0
500.240
Voorziening riolering
2.338.217
238.456
2.576.673
456.598
3.033.271
679.473
3.712.744
627.568
4.340.312
Voorziening DEVO
1.300.000
0
1.300.000
0
1.300.000
0
1.300.000
0
1.300.000
11.517.123
159.658
11.676.781
479.417
12.156.198
754.617
12.910.815
704.966
13.615.780
Onderhoudsvoorziening gem.gebouwen
2.994.765
-175.877
2.818.888
81.024
2.899.912
-303.047
2.596.865
-301.951
2.294.914
subtotaal onderhoudsegalisatie- voorzieningen
2.994.765
-175.877
2.818.888
81.024
2.899.912
-303.047
2.596.865
-301.951
2.294.914
59.236
-11.847
47.389
-11.847
35.542
-11.847
23.695
-11.847
11.848
116.314
-5.317
110.997
-5.370
105.627
-5.424
100.203
-5.478
94.725
Dubieuze debiteuren soc.dienst
subtotaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s
Breedtesport Graffiti Sociale woningbouw (BWS)
3.072.470
-244.280
2.828.190
-244.280
2.583.910
-244.280
2.339.630
-244.280
2.095.350
subtotaal voorzieningen door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting
3.248.020
-261.444
2.986.576
-261.497
2.725.079
-261.551
2.463.528
-261.605
2.201.923
Totaal voorzieningen
17.759.908
-277.663
17.482.245
298.944
17.781.189
190.019
17.971.208
141.410
18.112.618
98.120.775
-450.312
97.670.463
1.154.977
98.825.439
-3.641
98.821.798
-56.565
98.765.233
Generaal totaal
108
Inleiding
1. Financieel kader
1
2. Begrotingsprogramma’s
2
3
3. Paragrafen 4
Bijlagen 5
6
Bijlage 5: Meerjareninvesteringsplan 2016-2019 Beleidsinvesteringen Programma
Jaar
Omschrijving
Afschrij-
Dekking
Aard
vings-
Investe-
Beschikbaar
kapitaal-lasten
Kapitaal-lasten
Kapitaal-lasten
Kapitaal-lasten
rings-bedrag
gesteld voor-
2016
2017
2018
2019
ber.kred.
termijn
Bedrijfsvoering
2016
Afwasmachine keuken
5
MIP
vervanging
7.885
907
1.790
1.743
1.695
Beheer; monitoring en beheer.
5
MIP
vervanging
8.870
1.020
2.014
1.960
1.907
Besturingssystemen; migratie Oracle.
5
MIP
vervanging
29.568
3.400
6.712
6.534
6.357
Beveiliging; uitbreiding en vervanging
5
MIP
vervanging
24.640
2.834
5.593
5.445
5.298
security. Camerasysteem raadzaal
5
MIP
vervanging
29.568
3.400
6.712
6.534
6.357
Clients; vervanging balieprinters en
5
MIP
vervanging
20.697
2.380
4.698
4.574
4.450
randapparatuur. Couverteermachine
5
MIP
vervanging
9.856
1.133
2.237
2.178
2.119
Databases; onderhoud Oracle en MS
5
MIP
vervanging
9.856
1.133
2.237
2.178
2.119
Informatiseringsplan 2016
5
MIP
vervanging
325.243
37.403
73.830
71.879
69.927
Kantoorautomatisering; uitbreiding en
5
MIP
vervanging
59.135
6.801
13.424
13.069
12.714
5
MIP
vervanging
59.135
6.801
13.424
13.069
12.714
5
MIP
vervanging
64.063
7.367
14.542
14.158
13.774
Opslag; uitbreiding opslagcapaciteit
5
MIP
vervanging
14.784
1.700
3.356
3.267
3.179
Personenzoekinstallatie; vervanging van
5
MIP
vervanging
49.279
5.667
11.186
10.891
10.595
5
MIP
vervanging
88.703
10.201
20.136
19.603
19.071
5
MIP
vervanging
SQL Server.
vervanging van licenties. Kernapplicaties; uitbreiding, vervanging en updates van kernapplicaties. Netwerk en verbindingen; vervanging WiFi componenten.
de personenzoekinstallatie. Servers; vervanging servers voor monitoring, desktopvirtualisatie en servervirtualisatie. Touch monitoren
Totaal 2016
109
17.741
2.040
4.027
3.921
3.814
819.022
94.188
185.918
181.004
176.090
Inleiding
1. Financieel kader
1
2017
2. Begrotingsprogramma’s
2
3
3. Paragrafen 4
Bijlagen 5
6
AVM crisisruimte communicatie
5
MIP
nieuw
3.430
394
779
758
Informatiseringsplan 2017
5
MIP
nieuw
323.400
37.191
73.412
71.471
MIP electrische sloten postkasten
5
MIP
nieuw
36.063
4.147
8.186
7.970
MIP geluidsset lounge
5
MIP
nieuw
6.370
733
1.446
1.408
MIP presentatieschermen tribune raad-
5
MIP
vervanging
14.700
1.691
3.337
3.249
5
MIP
vervanging
104.141
11.976
23.640
23.015
Nieuw geluidsset centrale hal
5
MIP
nieuw
14.700
1.691
3.337
3.249
Nieuw uitbreiding electrische sloten
5
MIP
nieuw
36.063
4.147
8.186
7.970
Onderhoud applicaties
5
MIP
vervanging
49.000
5.635
11.123
10.829
Onderhoud systemmanagement
5
MIP
vervanging
19.600
2.254
4.449
4.332
Verbeteren continuiteit Mozard
5
MIP
nieuw
49.000
5.635
11.123
10.829
nieuwbouw
zaal vervangen MIP vervangen AVM vergaderzalen/ trouwzaal/entree/expo en hal
postkasten nieuwbouw
Vervanging aanhangwagen
10
MIP
vervanging
17.640
1.147
2.267
2.214
5
MIP
vervanging
83.300
9.580
18.909
18.409
Vervanging backup tapelibrary’s
5
MIP
vervanging
24.500
2.818
5.562
5.415
Vervanging betaalautomaten
5
MIP
vervanging
9.800
1.127
2.225
2.166
Vervanging firewall en portal
5
MIP
vervanging
63.700
7.326
14.460
14.078
Vervanging airco en UPS computerruimten
Vervanging hagenknipunit
10
MIP
vervanging
54.880
3.567
7.052
6.887
Vervanging hoogwerker
8
MIP
vervanging
27.440
2.127
4.202
4.099
Vervanging plotters
5
MIP
vervanging
19.600
2.254
4.449
4.332
Vervanging SAN
5
MIP
vervanging
176.400
20.286
40.043
38.984
5
MIP
vervanging
29.400
3.381
6.674
6.497
15
MIP
vervanging
73.500
3.553
7.032
6.885
Vervanging storageswitches Vervanging systeem bewakingscamera’s Vervanging toegangscontrolesysteem Vervanging wijkploegautos
15
MIP
vervanging
215.600
10.421
20.626
20.195
8
MIP
vervanging
83.300
6.456
12.755
12.443
1.535.527
149.533
295.272
287.682
Totaal 2017
110
Inleiding
1. Financieel kader
1
2018
2. Begrotingsprogramma’s
2
Audio Visuele Middelen
3
3. Paragrafen 4
Bijlagen 5
6
5
MIP
vervanging
9.800
1.127
2.225
15
MIP
vervanging
98.000
4.737
9.375
Informatiseringsplan 2018
5
MIP
nieuw
323.400
37.191
73.412
Migratie databases
5
MIP
vervanging
34.300
3.945
7.786
Onderhoud applicaties
5
MIP
vervanging
19.600
2.254
4.449
Onderhoud infrastructuur applicatie- en
5
MIP
vervanging
26.460
3.043
6.006
5
MIP
vervanging
44.100
5.072
10.011
5
MIP
vervanging
19.600
2.254
4.449
Onderhoud opslagcapaciteit
5
MIP
vervanging
24.500
2.818
5.562
Onderhoud security
5
MIP
vervanging
19.600
2.254
4.449
Onderhoud systeemmanagement
5
MIP
vervanging
19.600
2.254
4.449
Vervanging backupservers en -diskpool
5
MIP
vervanging
22.050
2.536
5.005
Vervanging belichtingscomponenten
5
MIP
vervanging
16.170
1.860
3.671
Vervanging digipassen
5
MIP
vervanging
24.500
2.818
5.562
Vervanging servers (database, manage-
5
MIP
vervanging
63.700
7.326
14.460
765.380
81.485
160.871
Aankleding kantoren gemeentehuis
15
MIP
vervanging
30.000
1.450
Aanschaf nieuwe stemmachines con-
15
MIP
vervanging
260.000
12.567
applicatie Mozard
5
MIP
vervanging
60.000
6.900
AVM raadzaal vervangen
5
MIP
vervanging
75.000
8.625
Bureaus werkplekkengemeentehuis
15
MIP
vervanging
280.000
13.533
HVNW aanpassinggen drie etages’s
15
MIP
vervanging
100.000
4.833
5
MIP
vervanging
15.000
1.725
5
MIP
vervanging
330.000
37.950
Bureaustoelen
databaseservers (Microsoft) Onderhoud infrastructuur fileservers (OES) Onderhoud infrastructuur virtualisatie (VMware)
(CWDM)
ment, virtualisatie)
Totaal 2018 2019
form wettelijke regeling
Infoborden/schermen centrale hal vervangen Informatiseringskrediet Inruil bodeauto Kasten werkplekken gemeentehuis Onderhoud applicaties
5
MIP
vervanging
17.000
1.955
15
MIP
vervanging
70.000
3.383
5
MIP
vervanging
20.000
2.300
111
Inleiding
1. Financieel kader
1
2. Begrotingsprogramma’s
2
3
3. Paragrafen 4
Bijlagen 5
6
Onderhoud opslagcapaciteit
5
MIP
vervanging
20.000
2.300
Onderhoud security
5
MIP
vervanging
20.000
2.300
Onderhoud systeemmanagement
5
MIP
vervanging
20.000
2.300
Onderhoudsvoertuig WSB
8
MIP
Onder-
40.000
3.100
1.725
houd/vervanging Vervangen materialen bedrijfsrestaurant
5
MIP
vervanging
15.000
Vervanging bewakingscamera’s
5
MIP
vervanging
25.000
2.875
Vervanging servers (cloud)
5
MIP
vervanging
100.000
11.500
1.497.000
121.322
Totaal 2019 Totaal Bedrijfsvoering Economie, Werk
2016
4.616.929 Onderwijshuisvesting 2016
40
MIP
vervanging
40
MIP
vervanging
Onderwijshuisvesting 2018
25
MIP
vervanging
Ontmoetingshuis fase 2
40
MIP
nieuw
94.188
335.451
557.761
745.964
440.000
50.000
13.475
26.766
26.399
26.031
440.000
50.000
13.475
en Ontwikkeling
Totaal 2016 2017
Onderwijshuisvesting 2017
Totaal 2017 2018
26.399
26.031
13.475
26.766
26.399
490.000
13.475
26.766
26.399
34.300
68.012
980.000
Totaal 2018 2019
26.766
490.000
4.219.875
91.281
182.562
5.199.875
125.581
250.574
Onderwijshuisvesting 2019
25
MIP
vervanging
1.000.000
IHP 2018 Achtbaan / Vuurvlinder West
40
MIP
nieuw
2.416.099
-
132.885
35.000
40
MIP
nieuw
2.358.639
-
129.725
5.774.738
-
297.611
jaarlast vanaf 2019 IHP 2018 Juliana van Stolbergschool / Patrimoniumschool jaarlast vanaf 2019
Totaal 2019 Totaal Economie, Werk en Ontwikkeling Fysieke
2016
planmatige reconstructie groen
15
MIP
Leefomgeving
Onder-
50.000
13.475
40.241
178.746
600.614
125.033
15.000
6.768
13.397
13.116
12.836
183.840
20.000
5.606
11.135
10.982
10.829
2.132
4.219
4.131
4.043
houd/vervanging planmatige vervanging gemalen
40
Riool
vervanging
Renovatie diverse natuurgrasvelden
15
MIP
Onder-
44.100
houd/vervanging
112
Inleiding
1. Financieel kader
1
2. Begrotingsprogramma’s
2
Renovatie grastroken evenemententer-
3
3. Paragrafen 4
15
MIP
vervanging
14.700
Renovatie van 4 kunstgrasvoetbalvelden
15
MIP
vervanging
992.059
Uitvoering rioleringsplan
40
Riool
Onder-
Bijlagen 5
6
711
1.406
1.377
1.348
110.000
53.266
105.430
103.226
101.022
2.718.400
300.000
83.006
164.880
162.616
160.353
2.571.318
280.000
78.411
155.753
153.615
151.476
rein
houd/vervanging Uitvoering wegbeheerplan
40
MIP
Onderhoud/vervanging
Vervanging aanhangwagen
10
MIP
vervanging
7.350
478
944
922
900
Vervanging bestrating sportterreinen
15
MIP
vervanging
9.800
474
938
918
898
Vervanging inventaris vergaderzaal de
15
MIP
vervanging
9.555
462
914
895
876
Vervanging inventaris zwembad.
15
MIP
vervanging
30.380
1.468
2.906
2.846
2.785
Vervanging kunstgras hockeyveld
15
MIP
vervanging
235.200
11.368
22.501
22.030
21.560
Vervanging losse toestellen
15
MIP
vervanging
22.540
1.089
2.156
2.111
2.066
Vervanging toplaag beachcourt
15
MIP
vervanging
9.800
474
938
918
898
Vervanging vaste toestellen
15
MIP
vervanging
24.500
1.184
2.344
2.295
2.246
8
MIP
vervanging
9.555
741
1.463
1.427
1.391
40
MIP
Onder-
49.000
1.348
2.677
2.640
2.603
248.984
494.001
486.066
478.131
Vallei
Vervanging wiedeg Vijftien Morgen & ‘t Holle Goed
houd/vervanging
Totaal 2016 2017
Buurtschapsvoorziening voor de
7.057.130 40
MIP
nieuw
Inventaris zwembad
15
MIP
vervanging
Renovatie sportterreinen
10
MIP
vervanging
Rioleringen
40
Riool
nieuw
5
MIP
nieuw
725.000
417.000
11.468
buurtschappen De Straten / De Hoven (Veenendaal-Oost)
Schrobzuigmachine Aller Erf Schrobzuigmachine Rembrandt
30.380
1.468
2.906
2.846
162.288
10.549
20.854
20.367
3.145.114
86.491
171.802
169.443
7.840
902
1.780
1.733
5
MIP
nieuw
13.720
1.578
3.114
3.032
Vervanging korfbal kunstgras
12
MIP
vervanging
112.700
6.386
12.632
12.350
Vervanging kunstgras hockey
12
MIP
vervanging
276.115
15.647
30.948
30.258
Vervanging losse toestellen
15
MIP
vervanging
22.540
1.089
2.156
2.111
113
Inleiding
1. Financieel kader
1
2. Begrotingsprogramma’s
2
3
4
Bijlagen 5
6
Vervanging vaste toestellen
15
MIP
vervanging
24.500
1.184
2.344
2.295
Vervanging verhardingen sportterreinen
15
MIP
vervanging
11.270
545
1.078
1.056
Wegbeheer
40
MIP
nieuw
Totaal 2017 2018
3. Paragrafen
Atletiekbaan nieuwe toplaag inclusief
3.912.454
107.592
213.718
210.783
8.135.921
233.431
463.332
467.741
15
MIP
vervanging
372.400
17.999
35.626
Inventaris zwembad
15
MIP
vervanging
33.320
1.610
3.188
Renovatie gravel tennisbanen VTC
15
MIP
vervanging
225.400
10.894
21.563
Renovatie kunstgras
15
MIP
vervanging
380.240
18.378
36.376
Renovatie sportterreinen
15
MIP
vervanging
161.700
7.816
15.469
5
MIP
vervanging
40
Riool
Onder-
belijning
Schrobzuigmachine zwembad Uitvoering rioleringsplan
1.691
3.337
2.554.860
14.700 -
70.259
139.559
888.860
-
42.962
85.034
3.000.000
-
82.500
163.875
houd/vervanging Uitvoering rioleringsplan gemalen
15
Riool
Onderhoud/vervanging
Uitvoering wegbeheerplan
40
MIP
Onderhoud/vervanging
Vervanging losse toestellen
15
MIP
vervanging
24.500
1.184
2.344
Vervanging meubilair
15
Begraaf-
vervanging
158.760
7.673
15.188
plaats Vervanging vaste toestellen / inventaris
15
MIP
vervanging
26.460
Totaal 2018 2019
Aanleg kunstgras sportpark De Groene
7.841.200
-
516.000
-
1.279
2.531
264.245
524.091
15
MIP
nieuw
24.940
Losse materialen binnensport
15
MIP
vervanging
20.500
991
Materieel en gereedschappen buiten-
15
MIP
vervanging
27.000
1.305
Renovatie kunstgras
15
MIP
vervanging
897.000
43.355
Renovatie sportterreinen
15
MIP
vervanging
206.000
9.957
Velden
sport
114
Inleiding
1. Financieel kader
1
2. Begrotingsprogramma’s
2
Rioleringsplan 2019
3
40
Riool
3. Paragrafen 4
Onder-
Bijlagen 5
6
2.777.000
76.368
houd/vervanging vaste toestellen binnensport
15
MIP
vervanging
17.000
822
Verhardingen sportparken
25
MIP
vervanging
15.000
525
vervanging luchtkussen buitenterrein
10
MIP
vervanging
10.000
650
8
MIP
vervanging
40
MIP
Onder-
zwembad Vervangingn schrobmachine Wegbeheersplan 2019
15.000
1.163
4.008.878
110.244
vervanging
20.000
1.550
houd/vervanging Werktuig voor zwenklader ivm graf-
8
delven Wielerbaan vervangen toplaag
Begraafplaats
15
MIP
vervanging
162.000
7.830
8
MIP
vervanging
60.000
4.650
Renovatie hijsinstallatie De Lampegiet
15
MIP
vervanging
800.000
38.667
Vervanging vaste toestellen zwembad
15
MIP
vervanging
19.500
943
Zwenklader tbv delvengraven/ wijkwerk
9.570.878
-
Totaal Fysieke Leefomgeving
Totaal 2019
32.605.129
725.000
248.984
727.432
1.213.643
1.793.920
Eindtotaal
49.126.671
775.000
356.647
1.103.124
1.950.150
3.140.499
115
323.957
Inleiding 1
1. Financieel kader 2
2. Begrotingsprogramma’s 3
3. Paragrafen 4
Bijlagen 5
6
Bijlage 6: Overzicht eerder vastgestelde heroverwegingen (heroverwegingen vastgesteld in Kadernota 2012-2015, Kadernota 2013-2016 en Kadernota 2014-2017) Eerder vastgestelde heroverwegingen die starten in of na 2016, of waarvan het heroverwegingsbedrag in of na 2016 wijzigt Heroverweging
2015
2016
2017
75.000
75.000
75.000
225.000
375.000
150.000
300.000
250.000
Subsidie aan schoolbegeleidingsdienst laten vervallen Besparen op het onderhoud en beheer van de openbare ruimte (incl. amendement 34, 39, 41 en amendement 4 en 7) Subsidie voor sportvoorzieningen en zwembad verminderen (incl. amendement 21 en 7) Subsidies culturele instellingen verminderen (inclusief amendement 4)
150.000
Subsidie voor culturele vorming op scholen laten vervallen
70.000
Subsidies voor maatschappelijke dienstverlening voor ouderen laten vervallen
70.000 150.000
Subsidies voor sociaal-cultureel werk verminderen
200.000
400.000
Subsidies voor GGZ-preventie laten vervallen
600.000 35.000
Subsidies voor algemeen maatschappelijke dienstverlening verminderen
100.000
Subsidie aan regulier peuterspeelzaalwerk laten vervallen
64.000
Tweede fase Ontmoetingshuis uitstellen
325.000
325.000
300.000
300.000
178.000
1.190.000
1.015.000
1.015.000
Besparen op het lokaal gezondheidsbeleid
35.000
37.000
50.000
Vastgoed verdichten, afstoten en daardoor verminderen onderhoudsbudget (incl. amendement 21)
50.000
50.000
150.000
Stelpost voor de groei verminderen (incl. amendement 23, 24 en 25 en amendement 4 en 7)
168.000
235.000
335.000
Bedrijfsvoeringskosten ambtelijke organisatie verminderen (incl. amendement 6,15, 32 en 36)
129.334
379.334
669.334
Reservering voor het sociaal domein verminderen
116
Een uitgave van gemeente Veenendaal, september 2015
Ontwerp Studio Mensinga/Bruns
www.veenendaal.nl