Programmabegroting
2013 - 2016
Gemeente Schiedam
Programmabegroting
A
B
Inhoudsopgave Inleiding 3 Beleidsbegroting I
Programma’s • Bestuur en Dienstverlening • Ruimtelijke Ontwikkeling • Sociale Infrastructuur • Stadseconomie • Veiligheid • Woonmilieu • Financiën • Wijkontwikkeling
15 16 28 52 80 92 102 114 122
II Paragrafen • Bedrijfsvoering • Financiering • Grondbeleid • Lokale heffingen • Onderhoud kapitaalgoederen • Verbonden partijen • Weerstandsvermogen • Stedenbeleid • Investeringsplannen • Verstrekken van subsidies
131 132 138 144 148 153 159 168 176 180 193
III Financiële begroting 197 • Baten en lasten per programma 198 • Overzicht algemene dekkingsmiddelen 199 • Resultaat voor bestemming per programma 199 • Analyse afwijkingen begroting 2012-2013 200 • Overzicht resultaatbestemming 203 • Overzicht resultaat na bestemming 203 • Specificatie van de mutaties in de reserves per programma 204 • Specificatie van de mutaties in de voorzieningen 205 • Overzicht algemene uitkering uit het gemeentefonds 205 • Overzicht van incidentele baten en lasten 206 IV Producten per programma • Totaal overzicht producten • Lasten meerjarig 2013-2016 • Baten meerjarig 2013-2016 • Afkortingen
209 210 212 214 216
Programmabegroting
1
2
Inleiding
Programmabegroting
3
Voor u ligt de Begroting 2013 en de Meerjarenramingen 2014-2016. Deze begroting is tot stand gekomen in een tijdsfase met veel financiële onzekerheden. Zo hebben we te maken met de wereldwijde financieel-economische crisis, de Europese schuldenproblematiek, het Lenteakkoord, een nieuw te vormen Kabinet, en rijksbezuinigingen. Met tevredenheid melden wij u, dat de meerjarenbegroting die nu voorligt, sluitend is. Weliswaar laten de jaren 2013 en 2014 nog een tekort zien, maar er is voldoende ruimte in de nieuwe algemene reserve om deze incidentele tekorten te dekken. Het jaar 2015 is sluitend en in 2016 verwachten we een voordelig resultaat van € 2,3 miljoen. Daarbij wordt wel aangetekend dat dit gebaseerd is op de kennis en inzichten van nu, waarbij vele zaken nog onzeker zijn. Zo zal in 2015 bijvoorbeeld ook huidig beleid stoppen. Een opvolgend college kan daaromtrent beleid voorstellen. Er ligt een robuuste en toekomstbestendige begroting. Daarbinnen is ruimte gemaakt om mogelijke gevolgen van gewijzigd rijksbeleid te kunnen opvangen. Wij achten het reëel dat verdere bezuinigingen vanuit het rijk nog volgen. In de begroting is met oog hierop een buffer opgenomen van ruim € 6 miljoen (2013 en 2014). Na 2015 is deze buffer structureel ruim € 4,5 miljoen. Ook zijn wij er in geslaagd de reservepositie te versterken. Om de financiële risico’s uit deze begroting te kunnen opvangen is een Risicoreserve gevormd van € 27,5 miljoen. Daarnaast zal de algemene reserve bij ongewijzigd beleid eind 2016 een omvang bereiken van € 7,4 miljoen. Bij het aantreden van het college in oktober 2011 stond voorop dat voor rust in de bestuurlijke en ambtelijke organisatie en in de financiële positie gezorgd moest worden. Het bezuinigingspakket, dat is voorgesteld, is nodig om financieel gezond te worden en bevat stevige maatregelen; het leidt tot de gewenste positieve ontwikkeling van onze financiële positie. Dit zorgt voor de gewenste rust en maakt het mogelijk voor het nieuwe college om in 2015 een goede doorstart te kunnen maken. De zomernota is op 27 juni 2012 in de raad behandeld. De kaders voor het beleid en de financiën zijn daarbij onderschreven. De wijze waarop deze zijn uitgewerkt in de begroting wordt in de inleiding aangegeven. Onder 1 worden het
4
beleidskader en ambitie weergegeven dat aan de basis staat van het beleid zoals dat in de programma’s van de begroting is verwoord. Onder 2 volgt de uitwerking van het financiële kader en de actualisatie van het meerjarige beeld. Vervolgens treft u onder 3 de gebruikelijke financiële begroting aan. De inleiding wordt afgesloten met de leeswijzer. Een gedeelte van de actualisatie van de begroting (meerjarige consequenties van de Eerste Bestuursrapportage 2012 en de junicirculaire) wordt financieel verwerkt met de eerste begrotingswijziging. Het direct verwerken in de stukken paste niet meer in de planning. De eerste begrotingswijziging maakt deel uit van het begrotingsproces en wordt tegelijkertijd met de begroting in de raad behandeld. De inleiding bevat de informatie over het volledige financiële beeld. 1. Beleidskader en ambitie Vanuit de wetenschap dat Schiedam beschikt over actieve en betrokken burgers en sterke ruimtelijke en economische kwaliteiten, is de rode draad voor de Begroting 2013-2016 “verder bouwen aan een krachtige stad Schiedam”. Dat vele Schiedammers zich betrokken voelen bij de ontwikkeling van de stad blijkt onder meer uit het grote aantal vrijwilligers en mantelzorgers. Die betrokkenheid blijkt ook uit de inzet van vele Schiedammers in de wijken en het meedenken met nieuwe ontwikkelingen, zoals de inpassing van de A4 en de Stadsvisie Schiedam 2030. Ruimtelijke en economische kwaliteiten van Schiedam zijn: • de groene longen met het Beatrixpark die de stad met recreatiegebied Midden-Delfland verbinden; • de eenheid in stedenbouw en architectuur van Sveaparken; • de uitstekende bereikbaarheid van de stad; • de krachtige en veelzijdige economische structuur; • het vakmanschap dat alom in de stad aanwezig is; • de grootste historische binnenstad in Rijnmond; • een hoogwaardig (cultureel) voorzieningenniveau en meer dan 400 monumenten. Schiedam is een krachtige woon- en werkstad: een stad die het waard is om je voor in te zetten! De gemeente staat voor de grote opgave verder te bouwen aan de stad tegen de achtergrond van aanzienlijke bezuinigingen. Deze opgave biedt echter ook de kans om tot structurele vernieuwing en innovatie te komen. De emancipatie van de Schiedammers is centraal gesteld; Schiedammers wordt volop kans geboden om hun talenten te benutten en zich te ontwikkelen (sociale stijging). Daarnaast willen we Schie-
dammers aan de stad binden. Hiertoe moet de stad aantrekkelijk zijn om in te blijven wonen (mogelijk maken van een wooncarrière), werken (goed ondernemersklimaat) en verblijven (hoogwaardig voorzieningenniveau en een aantrekkelijke binnenstad). We zetten dan ook in op een aantrekkelijke woon- en werkstad voor de Schiedammers. Vanuit dit perspectief is focus aangebracht in de beleidsinzet aan de hand van drie dragers: • Maatwerk leveren in het sociale en economische domein; • Benutten van kansen voor stedelijke herontwikkeling (A4); • Schiedam positioneren als dé historische stadskern in de regio Rotterdam-Rijnmond. De drie dragers hangen onderling samen en zijn nauw verbonden met de uitgangspunten van sociale stijging voor de Schiedammers en het binden van Schiedammers aan de stad. ’Maatwerk leveren in het sociale en economische domein‘, de eerste drager, richt zich op het welzijn en de zorg voor de Schiedammers en hun ontwikkelingskansen (gericht op een zinvolle participatie in de samenleving) en mogelijkheden op sociale stijging. Het benutten van kansen voor stedelijke herontwikkeling, de tweede drager, sluit aan op de sociale stijging van de Schiedammers. De tweede drager biedt namelijk meer fysieke mogelijkheden voor Schiedammers om een wooncarrière te realiseren en zorgt voor de binding van deze Schiedammers aan de stad. Schiedam positioneren als dé historische stadskern in Rotterdam-Rijnmond, de derde drager, zorgt ervoor dat Schiedammers trots zijn op hun stad en graag in de historische stadskern verblijven. Het verhoogt het rendement van de eerste twee dragers, doordat het onder andere de (emotionele) binding van de Schiedammers aan de stad versterkt. Met de focus wordt heel gericht uitvoering gegeven aan de Stadsvisie Schiedam 2030, het coalitieakkoord en het Collegewerkprogramma 2010-2014. De drie genoemde beleidsprioriteiten vormen de leidraad voor de te maken financiële afwegingen. Focusprojecten worden óf ontzien óf er wordt minder op bezuinigd dan op andere onderdelen van het gemeentelijk beleid. De focus betekent niet dat er geen aandacht is voor andere beleidsterreinen. De bezuinigingen hierop zullen echter wel forser zijn dan op andere projecten. De focus: a. Maatwerk leveren in het sociale en economische domein De decentralisaties van het rijksbeleid en de stelselaanpas-
sing van het passend onderwijs vormen een grote sociale en financiële opgave. Zij bieden echter ook kansen om tot een nieuwe inrichting van het sociale domein te komen. Door de decentralisaties van rijksbeleid moet Schiedam taken invullen met minder middelen dan het Rijk daarvoor zelf beschikbaar had. De opgave is een betaalbare sociale infrastructuur te realiseren waarin Schiedammers de beschikking hebben over adequate maatschappelijke ondersteuning en waarbij de zorg is afgestemd op hun behoefte, mogelijkheden en omgeving. De hervorming leidt tot een omslag in het denken en handelen bij de Schiedammers, de instellingen en niet in de laatste plaats de gemeente zelf. De eigen inzet van de Schiedammers komt voorop te staan en is de sleutel voor het welslagen van de hervorming van het sociale domein. De gemeente zal zich hiertoe veel meer richten op het bevorderen van de eigen inzet van de Schiedammers en hen veel meer ruimte gaan bieden. Belemmeringen worden zo veel als mogelijk weggenomen. Met de hervorming wordt financiële ruimte geschapen om voor de kwetsbare Schiedammers te blijven zorgen. Het college is er alles aan gelegen om deze groep goede voorzieningen te blijven aanbieden. Ook de emancipatie en ontplooiing van de talenten van de Schiedammers blijft een belangrijke doelstelling van het gemeentelijke beleid. Via goede basisvoorzieningen in het onderwijs, een goede aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt en het realiseren van een goed ondernemersklimaat op basis van een werkgeversgerichte benadering wordt aan deze doelstelling uitvoering gegeven. Dit zijn en blijven belangrijke randvoorwaarden om Schiedammers mogelijkheden en kansen te bieden op sociale stijging en het realiseren van een maatschappelijke carrière. b. Benutten kansen voor stedelijk herontwikkeling (A4) De inpassing van de A4 leidt tot nieuwe kansen voor stedelijke herontwikkeling. Het tunneldak van de A4 wordt benut om met dubbel grondgebruik (Park A4) een impuls te geven aan de transformatie en kwaliteitsverhoging van sportvoorzieningen en om gelijktijdig ruimte te maken voor andere toekomstige binnenstedelijke ruimtelijke opgaven. Sport- en vrijetijdsvoorzieningen van goede kwaliteit zijn van grote betekenis voor inwoners, bedrijven en bezoekers. Schaarse ruimte kan dan ook efficiënter worden gebruikt en nieuwe hoogwaardige woonmilieus worden ontwikkeld. Daarmee wordt de kwaliteit van de woningvoorraad verhoogd, kunnen Schiedammers wooncarrière maken en wordt een bijdrage geleverd aan een evenwichtiger bevolkingsopbouw.
Programmabegroting
5
Het verzilveren van de kansen vraagt afstemming en verbinding met ander beleid (sport, visies op wonen, werken en verblijven), andere projecten (de binnenstad en andere ontwikkellocaties) en specifieke thema’s (groen en duurzaam, samenwerking met de markt bij realisatie). Kortom, een geïntegreerde aanpak die Schiedam verder tot uitvoering brengt. Met Park A4 heeft Schiedam bovendien een bijzonder project in handen waarmee het imago van Schiedam wordt versterkt. c. Schiedam positioneren als dé historische en best bereikbare stadskern in de regio Rotterdam- Rijnmond De huidige tijd kan worden beschouwd als een overgangsfase ten gunste van historische steden. Onderzoeken laten zien dat historische steden in de toekomst de beste mogelijkheden hebben tot een positieve ontwikkeling. Daarbij speelt het water een belangrijke rol. Voor Schiedam liggen hier volop kansen voor ontwikkeling, zowel in de historische kern als op het openbaarvervoerknooppunt Schieveste. Een uitnodigende en boeiende historische stadskern geeft een positieve impuls aan het functioneren van de stad als geheel, zet Schiedam op de kaart en bindt Schiedammers aan de stad. De ambitie van het college is om deze kansen te benutten. In de Stadsvisie Schiedam 2030 is het verbeteren van de binnenstad een van de hoofdopgaven. Deze hoofdopgave wordt geconcretiseerd tot een gerichte integrale aanpak voor de binnenstad. De visie op de Binnenstad moet inspireren, uitnodigen en tegelijkertijd heldere kaders bieden aan zowel gemeente als toetsende partij, als aan nieuwe en bestaande initiatiefnemers die aan de slag willen in en met de binnenstad. Het beleven van het unieke karakter van de stad Schiedam start met het activeren van de Lange Haven en de Korte Haven. Het water wordt hierbij gezien als ‘het goud van de stad’ en vraagt om een actievere positie in de stad. Deze lijn kan ook worden doorgetrokken naar het gebied rond de Buitenhavenweg (het nieuwe distilleercluster) en de knooppuntontwikkeling Schieveste (multifunctioneel programma van grootschalige voorzieningen, onderwijs en vrije tijd). Door deze gebieden, met elk een heel eigen karakter en voorzieningenniveau, te verbinden en te richten op de Schie, kunnen de gebieden elkaar verder versterken en aanvullen. Waarom zou Schiedam zich niet sterk kunnen maken om uitgeroepen te worden tot de culturele hoofdstad van Europa of voor een andere vergelijkbare ambitie? De ontwikkeling van de stadskern zal hierop gericht zijn.
6
Voortzetting Collegewerkprogramma 2010 – 2014 Op basis van de gekozen focus wordt uitvoering gegeven aan het Collegewerkprogramma 2010 – 2014. In deze focus zijn de tien strategische lijnen van het collegewerkprogramma opgenomen. Nieuwe ontwikkelingen Versterken eigenkracht en burgerkracht Door de bezuinigingen komt meer nadruk te liggen op een participatiesamenleving: een samenleving waarin een beroep wordt gedaan op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de burger voor zijn persoonlijke ontwikkeling en welzijn. Het gemeentelijk beleid richt zich daarom veel meer op het versterken van de eigen kracht en burgerkracht. Nieuwe werken Onderdeel van het collegewerkprogramma is Gemeente Nieuwe Stijl. Het begrip Gemeente Nieuwe Stijl kent verschillende facetten. Enerzijds heeft het college uitgesproken de reeds eerder ingezette lijn om regiegemeente te worden verder uit te werken. Een onderdeel daarvan is een herbezinning op de bedrijfsvoering. Welke taken voert de gemeente zelf uit en welke taken kunnen op afstand worden gezet? Een ander onderdeel is de plaats waar en de manier waarop werkzaamheden worden uitgevoerd. Denk daarbij aan de omvorming van een op procedures en beheersing gerichte organisatie naar een resultaatgerichte en efficiënte organisatie. De focus ligt op het behalen van resultaten en realiseren van uitvoering. Een goede bedrijfsvoering is een randvoorwaarde om resultaten te kunnen behalen. Mits goed uitgewerkt zijn er efficiency- en financiële voordelen te behalen als de gemeente investeert in instrumenten die het mogelijk maken tijd- en plaatsonafhankelijk te werken. Het Nieuwe Werken is daarvoor een belangrijk instrument. De komende jaren zal in het kader van Gemeente Nieuwe Stijl met dit onderdeel worden gestart. Dit invoeren is voorwaarde om de doelstelling van Gemeente Nieuwe Stijl te behalen. 2. Financieel kader Het versterken van de financiële positie en de reservepositie zijn belangrijke speerpunten van het financieel beleid. Om te zorgen voor een robuuste en toekomstbestendige begroting en reservepositie, zijn de volgende acties kaderstellend: • De stelselherziening erfpacht; • Het instellen van een risicoreserve ter grootte van het risicoprofiel, dat in deze begroting is begroot op € 27,5 miljoen;
Voor de begroting ligt een stevig pakket aan bezuinigingen op tafel van circa € 18 miljoen. Naast de bezuinigingen is focus aangebracht op de beleidsinhoud en zijn er beleidsintensiveringen, zoals eerder is aangegeven in de Zomernota 2013.
• Een stevige algemene reserve opbouwen door jaarlijkse toevoegingen te doen vanaf 2013 (in 2013 € 2 miljoen en daarna jaarlijks met € 1 miljoen); • Structurele bezuinigingen doorvoeren van circa € 18 miljoen tot € 19,5 miljoen op de begroting; • De personeelsformatie structureel te verlagen met 61 fte; • Een buffer van € 6 miljoen in 2013 en 2014 en daarna structureel € 4,5 miljoen in te bouwen in de begroting om onvoorziene tegenvallers van rijksbeleid te kunnen opvangen. Bedragen x € 1.000 Financiële opgave Zomernota 2013 Beleidsimpulsen Zomernota 2013
a. Uitwerking en actualisatie van het financieel kader van de zomernota De behandeling van de zomernota eindigde met het volgende financiële beeld:
2013
2014
2015
2016
-14.091
-14.859
-16.468
-15.265
-3.987
-2.840
-3.296
-3.561
Totale financiële opgave incl beleidsimpulsen
-18.078
-17.700
-19.764
-18.826
Heroverwegingsvoorstellen Zomernota 2013
18.414
18.052
19.404
19.504
336
352
-360
679
Saldo
Deze uitkomst is verwerkt in de voorliggende programmabegroting. Gedurende dit proces zijn de begrotingsposten nog eens kritisch bekeken. Dit leidt in totaal tot de volgende mutaties: Bedragen x € 1.000 Totaal saldo mutaties
2013
2014
2015
2016
-1.941
-776
477
1.662
De grootste vier mutaties worden kort toegelicht: De onttrekking aan de reserve afschrijvingen geschiedt op basis van de stand van de uitvoering van investeringen. Vertraging in de uitvoering leidt tot lagere kapitaallasten en een lagere onttrekking aan de reserve. Hiervan is sprake en de reeds geplande onttrekking wordt lager, maar dient nog verwerkt te worden. Dit leidt tot een nadeel van € 0,2 miljoen. Met de lagere lasten was eerder al rekening gehouden. Bij de zomernota werd er van uitgegaan dat voor salariskosten van afdeling veiligheid sprake was van specifieke inkomsten. Dit bleek niet het geval te zijn. Dit geeft in 2013 een nadeel van € 0,4 miljoen, aflopend tot € 0,3 miljoen vanaf 2015. Bij de doorrekening van de mutaties op de kostenplaatsen en in de rente en afschrijvingen, ontstaat in de periode 20132016 een nadeel van € 1,6 miljoen in 2013 aflopend naar € 0,3 miljoen in 2016. Deze worden voornamelijk veroorzaakt door: a. wijzigingen in de kapitaallasten, met name door: • het toevoegen aan de begroting van de kredieten in het kader van het gemeentelijk rioleringsplan en herstel kades langs de Nieuwe haven
• een herberekening van de geplande kredieten van de onderwijshuisvesting en MBOP BOR; b. wijzigingen in de bespaarde rente door een geactualiseerde (lagere) stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2013 ten opzichten van de ramingen; c. wijziging in de bespaarde rente over de vooruitontvangen erfpachtsommen door de stelselherziening erfpacht (door de vrijval van € 40 miljoen); d. wijzigingen in de rente van langlopende leningen, afhankelijk van rentestand en financieringsbehoefte. Eén van de heroverwegingsvoorstellen is de stelselherziening erfpacht. De stelselherziening leidt tot een verbetering van de reservepositie per 31-12-2012: een risicoreserve van € 27,5 miljoen en een algemene reserve van € 3,9 miljoen. De begroting 2012 en verder bevatte vanaf 2014 toevoegingen aan de algemene reserve van geraamde voordelige begrotingssaldi. Nu de reservepositie door de stelselherziening erfpacht in één keer op sterkte wordt gebracht, zijn deze geplande toevoegingen niet meer nodig en vallen vrij in het begrotingssaldo. Voor 2014 betekent dit een voordeel van € 1,5 miljoen, voor 2015 een voordeel van € 2,2 miljoen en 2016 een voordeel van € 2,6 miljoen.
Programmabegroting
7
Het Frictiekostenbudget Bij de Zomernota is aangegeven dat voor de beoogde formatiereductie een budget nodig is voor frictiekosten van € 2,3 miljoen. Dit budget dient ter overbrugging van het moment dat medewerkers bovenformatief worden, en het moment dat deze bovenformatieve medewerkers herplaatst kunnen worden op vacatures die in de organisatie zijn ontstaan. Daarnaast is een bedrag van € 1 miljoen gereserveerd voor opleiding en ontwikkeling. Na de besluitvorming over de Zomernota is heel precies in beeld gebracht om welke functies het gaat, en welke medewerkers bovenformatief worden door het vervallen van die functies. In totaal gaat het om 61 fte. Dat meer precieze beeld maakte het mogelijk om een nauwkeuriger inschatting te maken van het tempo waarmee de bovenformatieve medewerkers herplaatst kunnen worden (en dus van de kosten die daarmee gemoeid zijn). Voorts is inmiddels het sociaal statuut vastgesteld, waarin onder meer financiële tegemoetkomingen zijn vastgelegd voor bovenformatieve medewerkers die de organisatie verlaten. Tenslotte zal dit jaar en de komende twee jaar fors worden geïnvesteerd in enerzijds capaciteit om de mobiliteit mogelijk te maken en anderzijds in de begeleiding van de bovenformatieve medewerkers van
Bedragen x € 1.000 Stand van de zomernota
2013
Voorzien wordt dat de doorontwikkeling van de organisatie in het kader van Gemeente Nieuwe Stijl, het cultuurtraject en de uitwerking van de houtskoolschets op basis van het concept regiegemeente eveneens tot de nodige investeringen zullen leiden. Op dit moment is financieel gezien nog niet in te schatten om wat voor bedrag het gaat; dit wordt nader uitgewerkt en meegenomen in de uitwerking van de houtskoolschets, die eind 2012 door het college zal worden vastgesteld. Eventuele financiële effecten worden in de opmaak van de zomernota 2014 opgenomen. Resumé: Ten opzichte van de Zomernota 2013 leiden de begrotingsmutaties tot onderstaand saldo:
2014
2015
2016
336
352
-360
679
Begrotingsmutaties
-1.941
-776
477
1.662
Saldo Begroting 2013
-1.605
-423
117
2.340
De nadelige saldi voor 2013 en 2014 worden onttrokken aan de algemene reserve. Deze uitkomst is gebaseerd op de huidige kennis en inzichten. Veel is nog onzeker, er is dan ook geen nadere bestemming gegeven aan het positieve saldo van 2016. Dit wordt overgelaten aan het nieuwe bestuur dat in 2014 zal aantreden. b. Eerste begrotingswijziging: Vorenstaande is in de primaire begroting verwerkt. Nadien zijn mutaties ontstaan, die via de eerste begrotingswijziging financieel technisch verwerkt worden. We geven hier inzicht in de gevolgen. • Uitkomst van de junicirculaire 2012 Door de aangekondigde bezuinigingen bij het rijk en het Lenteakkoord, werden forse nadelen verwacht in de junicircu-
8
werk naar werk, bijvoorbeeld in loopbaantrajecten. Een nieuwe kostenberekening, waarin al deze (nieuwe) elementen zijn meegenomen wijst uit dat de voorziening die bij de Zomernota was getroffen niet toereikend was en met € 1,7 miljoen verhoogd moet worden (nadeel in 2014 van € 0,9 miljoen en in 2015 van € 0,8 miljoen). Door de formatiereductie wordt structureel een besparing op de personeelskosten gerealiseerd van € 4 miljoen.
laire 2012. Aangezien de effecten van de maatregelen uit het Lenteakkoord vooral gericht zijn op lastenverzwaring en een aantal eerdere rijksbezuinigingen zijn teruggedraaid, viel het effect van deze circulaire mee. Het is echter reëel te verwachten dat een nieuw kabinet nog aanvullende bezuinigingsmaatregelen zal opstellen. Op rijksniveau wordt gestreefd naar begrotingsevenwicht. Aangezien op dit moment het tekort op de rijksbegroting rond de 3% is, leidt het terugbrengen van dit tekort tot bezuinigingen. Op welke wijze dat gaat gebeuren, is op dit moment nog duidelijk. In onze begroting hebben we daarom middelen gereserveerd in de vorm van een buffer van ruim € 6 miljoen voor 2013 en 2014, en daarna structureel voor ruim € 4 miljoen. Op grond van de junicirculaire 2012 ontwikkelt de algemene uitkering (AU) zich ten opzichte van de geraamde uitkomsten van de decembercirculaire 2011 voor de jaren 2013 tot en met 2016 als volgt:
2013
2014
2015
2016
December 2011
96.825
96.596
91.342
92.694
Juni 2012
96.413
96.318
90.835
91.939
-412
-278
-507
-755
Bedragen x € 1.000
Saldo inkomsten (nadeel)
De mutaties die binnen het gemeentefonds plaatsvinden, worden beoordeeld op het effect voor de budgetten in Schiedam en waar nodig financieel doorvertaald naar de budgetten. De aanpassingen binnen de budgetten voor 2013-2016 geven per saldo de volgende uitkomst: Bedragen x € 1.000 Verlaging budgetten Verzwaring budgetten Saldo
2013
2014
2015
2016
328
234
291
292
- 228
- 229
- 26
- 27
100
5
265
265
Effect inkomsten
- 412
- 278
-507
- 755
Effect op het begrotingsresultaat
-312
-273
-242
-490
Over de uitkomst van deze circulaire is de raad reeds per brief geïnformeerd. In die brief wordt een hoger effect op het begrotingsresultaat gemeld. Dat heeft te maken met een raming van € 70.000 die reeds in de begroting was opgenomen Het nadelig resultaat wordt gedekt uit de verlaging van de buffer die voor nadelige effecten van het rijksbeleid is geraamd. Daardoor heeft dit geen effect op het uiteindelijke begrotingsresultaat. Na verwerking van dit dekkingsvoorstel is de buffer, die begroot wordt, als volgt: Kortingsreeks (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
Bestaande raming buffer Zomernota 2013
6.126
6.800
4.500
4.500
Verwerking effect junicirculaire Verschil
-312
-273
-242
-490
5.814
6.527
4.258
4.010
• Uitkomst eerste bestuursrapportage 2012: De Eerste bestuursrapportage van 2012 wordt 20 september 2012 in de raad behandeld. De meerjarige consequenties daarin zijn grotendeels al structureel verwerkt in de begroting. Voor een aantal posten bleek dat niet het geval en zullen alsnog begroot moeten worden. Nog te verwerken in begroting
2013
2014
2015
2016
Aanpassen contract Irado
51
8
44
81
Vervolg BING-onderzoek
-81
-81
-81
-81
10
10
10
10
Ondersteuning belastingexpertise accountantskosten
-41
-41
-41
-41
Totaal effect voor de begroting
-61
-104
-68
-31
De Teerstoof opheffing
Programmabegroting
9
• Aanpassingen op heroverwegingsvoorstellen Nadere inzichten leren dat een aantal heroverwegingsvoorstellen een andere invulling moet krijgen, respectievelijk niet (of pas op een later tijdstip) te realiseren is. Aangezien alle voorstellen uit de zomernota in eerste aanleg verwerkt zijn in de begroting, wordt de bijstelling nu via de eerste begrotingswijziging gedaan. Voor 2013 betekent dit een nadeel van € 646.000, en daarna bedraagt het structurele nadeel €46.000: • Per saldo valt de bezuiniging op de formatie € 46.000 lager uit dan waarmee de zomernota rekening had gehouden. • De begroting van de Veiligheidsregio van 2013 is door het algemeen bestuur vastgesteld zonder extra bezuinigingen. Vooralsnog geeft dit een incidenteel nadeel in 2013 van € 100.000. Financieel beeld (bedragen x € 1.000) Stand zomernota
• Aanvankelijk was het heroverwegingsvoorstel gericht op bezuinigen bij Irado in brede zin voor € 0,5 miljoen. Die bezuiniging blijkt niet haalbaar waardoor handhaving van dit voorstel niet realistisch is. Voor 2013 ontstaat een nadeel van € 0,5 miljoen dat verwerkt wordt in het begrotingsresultaat. De financiële taakstelling voor 2014 en verder wordt wel gehandhaafd en wordt later via een nieuw alternatieve dekking nader ingevuld. Samenvattend financieel beeld incl. de eerste begrotingswijziging Het geheel van mutaties samenvattend, leiden tot de volgende uitkomst van de meerjarenbegroting:
2013
2014
2015
2016
336
352
-360
679
Begrotingsmutaties
-1.941
-776
477
1.661
Saldo Begroting 2013-2016
-1.605
-423
117
2.340
• Nog te verwerken via eerste begrotingswijziging: Effect junicirculaire 2012
0
0
0
0
-61
-104
-68
-31
-646
-46
-46
-46
Saldo na eerste begrotingswijziging
-2.312
-573
3
2.263
Onttrekking aan Algemene reserve
2.312
573
-
-
3
2.263
Gevolgen Eerste bestuursrapportage Aanpassingen heroverwegingen
Begrotingsresultaat
De mutaties die via de eerste begrotingswijziging verwerkt gaan worden, leiden per saldo dus tot een verslechtering van de begrotingsresultaten. De nadelen uit 2013 en 2014 worden onttrokken aan de algemene reserve. Deze uitkomst is gebaseerd op de kennis en inzichten van nu. We weten niet wat er nog voor Schiedam in het verschiet ligt in deze onzekere tijden. Wij hebben dan ook gemeend geen nadere bestemming te geven aan de uitkomsten voor 2015 een verder en laten dit over aan een nieuw college dat in 2014 zal aantreden. Wel is het zo dat een aantal beleidsaspecten in 2015 aflopen. Of daaraan een verder gevolg gegeven wordt, is dus aan het nieuwe college en raad. • De reservepositie Het versterken van de reservepositie en met name het verhogen van de omvang van de algemene reserve, is al enige jaren een belangrijk beleidspunt in het financieel beleid. Het financiële kader dat bij de zomernota is onderschreven voor
10
de begroting 2013 en verder, gaat uit van: a. de stelselherziening erfpacht, waardoor in één keer € 15 miljoen wordt toegevoegd aan de algemene reserve; b. de jaarlijkse toevoeging aan de algemene reserve met € 2 miljoen in 2013, en vervolgens vanaf 2014 met € 1 miljoen (onderdeel van de beleidsimpulsen). De mutaties van de zomernota leiden eind 2012 tot een algemene reserve van € 33,1 miljoen. Aansluitend hieraan is besloten: a. de algemene reserve te gaan splitsen in: • een risicoreserve met een omvang van € 29 miljoen voor het afdekken van financiële risico’s; • een algemene reserve van € 4,1 miljoen. b. een minimale omvang voor de algemene reserve aan te houden van € 2,5 miljoen. Deze grens is van belang voor het opvangen van niet voorziene financiële risico’s die leiden tot structurele begrotings-
tekorten en extra bezuinigingsmaatregelen. Indien de reserve onder deze grens komt, zijn financiële maatregelen noodzakelijk die meteen begrotingseffect sorteren. Ruimte boven de grens zorgt ervoor dat een eventueel financieel nadeel gedekt kan worden en er tijd is om aanvullende maatregelen te ontwikkelen en te implementeren.
de beleidsimpuls 2013-2016, de algemene reserve eind 2016 een begrote omvang heeft van € 9,1 miljoen. De uitwerking van de stelselherziening erfpacht in de begroting leidt tot een klein verschil in de eenmalige toevoeging aan de algemene reserve. Hierdoor wordt de startomvang van de algemene reserve geen € 4,1 maar € 3,9 miljoen. De herrekende begrote omvang van de algemene reserve voor de jaren 2013-2016, rekening houdende met de voorstellen uit deze notitie, ziet er als volgt uit:
Verder is in de zomernota aangegeven dat na verwerking van de genoemde mutaties en rekening houdende met de genoemAlgemene reserve (bedragen x € 1.000) Jaar
Toevoeging
Onttrekking
2012
Saldo 3.860
2013
3.468
2.312
5.016
2014
1.000
573
5.443
2015
1.000
0
6.443
2016
1.000
0
7.443
Voor 2013 staat als beleidsimpuls een toevoeging van € 2,0 miljoen gepland (zomernota). Het risicoprofiel in de zomernota bedroeg €29 miljoen; voor de begroting wordt dit € 27,5 miljoen. Het verschil van € 1,5 miljoen is naar de algemene reserve gebracht. Het Verloop van de Risicoreserve (bedragen x € 1.000) Jaar
Toevoeging
Onttrekking
2013
0
1.468
2014
0
0
27.532 *
2015
0
0
27.532 *
2016
0
0
27.532 *
2012
Saldo 29.000 27.532
*b ij een gelijkbijvend risicoprofiel; bij elke begroting en jaarrekening wordt het profiel geactualiseerd, en wordt de gewenste omvang van de risicoreserve daarop herzien.
Programmabegroting
11
3. Verwachte ontwikkeling van lasten en baten in de periode 2013-2016 Programma (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
1. Bestuur en Dienstverlening
-14.637
-14.168
-12.479
-12.449
2. Ruimtelijke Ontwikkeling
-23.578
-22.115
-24.078
-24.033
-128.160
-126.707
-121.788
-119.571
4. Stadseconomie
-45.870
-46.145
-51.341
-42.885
5. Veiligheid
-10.542
-10.488
-10.109
-10.112
6. Woonmilieu
-31.626
-31.047
-30.161
-30.342
7. Financiën
-9.226
-8.413
-4.783
-3.977
8. Wijkontwikkeling
-2.568
-2.554
-2.533
-2.534
-266.207
-261.637
-257.274
-245.903
1. Bestuur en Dienstverlening
2.373
2.278
1.471
1.471
2. Ruimtelijke Ontwikkeling
4.429
4.429
4.429
4.429
3. Sociale Infrastructuur
70.993
70.412
66.348
64.542
4. Stadseconomie
42.393
42.806
47.855
39.086
1.267
1.267
1.267
1.267
23.434
23.418
23.383
23.605
121.216
116.926
112.537
113.741
100
100
100
100
266.207
261.637
257.391
248.242
Lasten
3. Sociale Infrastructuur
Totaal Lasten Baten
5. Veiligheid 6. Woonmilieu 7. Financiën 8. Wijkontwikkeling Totaal Baten Saldo 1. Bestuur en Dienstverlening
-12.263
-11.890
-11.008
-10.978
2. Ruimtelijke Ontwikkeling
-19.149
-17.685
-19.649
-19.604
3. Sociale Infrastructuur
-57.166
-56.295
-55.441
-55.029
4. Stadseconomie
-3.477
-3.339
-3.486
-3.799
5. Veiligheid
-9.274
-9.220
-8.842
-8.844
6. Woonmilieu
-8.192
-7.629
-6.778
-6.737
111.990
108.513
107.754
109.764
-2.468
-2.454
-2.433
-2.434
0
0
117
2.339
7. Financiën 8. Wijkontwikkeling Totaal Saldo
Totaal resultaat gespecificeerd Bedrag x € 1.000
2013
2014
2015
2016
Totale lasten
-259.118
-255.587
-253.416
-242.853
Totale baten
258.718
257.309
254.898
245.810
Resultaat voor bestemming
-400
1.722
1.481
2.957
Onttrekkingen aan reserves
7.489
4.329
2.493
2.432
Toevoegingen aan reserves
7.089
6.051
3.857
3.050
0
0
117
2.339
Resultaat na bestemming
12
4. Leeswijzer Qua indeling, informatie en verdeling van producten naar de programma’s zijn geen wijzigingen ten opzichte van de begroting 2012 te melden. Onder 2 en 3 hiervoor zijn de uitgangspunten gemeld zoals deze gehanteerd zijn voor de begroting 2013. Daarbij is de zomernota 2013 die 27 juni 2012 is behandeld de onderlegger omdat op dat moment de kaders voor de begroting zijn bepaald. Programma’s De opzet van de programmabegroting is gelijk aan die van vorig jaar. In de programma’s zijn de 3 W-vragen in de tekst verwerkt: Wat willen we bereiken, Wat gaan we ervoor doen en Wat gaat het kosten? De programmatekst is opgezet volgens een vast stramien. Daarbij is rekening gehouden met: • Doelstelling – Beknopt en onderscheiden wordt de doelstelling beschreven en de te bereiken maatschappelijke effecten (doelenboom), dat wil zeggen het beoogde gevolg van het gemeentelijke beleid voor de Schiedamse samenleving. • Gevolgen heroverweging – De gevolgen van heroverwegingsvoorstellen die bij de zomernota zijn uitgebracht worden aangegeven en toegelicht.
• Activiteiten 2013 – Aangegeven wordt wat de gemeente gaat doen om de gedefinieerde doelstelling te realiseren. Daarbij wordt per beleidsdoel de tabel met effect- en prestatie-indicatoren gepresenteerd. • Context en achtergrond – Hier wordt aangegeven waar de gemeente staat met het programma, wat de actuele ontwikkelingen zijn (lokaal, regionaal en landelijk), hoe het landelijk speelveld eruit ziet, wat de invloed is van mogelijke exogene factoren en welk beleid op het terrein van het programma in voorbereiding is. • Relatie met andere programma’s – De samenhang wordt gelegd met de andere programma’s en paragrafen in de begroting. • Wat gaat het programma kosten? De lasten en baten van de programma relevante producten worden meerjarig gepresenteerd. Per programma wordt ook inzichtelijk gemaakt het resultaat voor en na bestemming als gevolg van de mutaties in de reserves. • Tabel heroverwegingen – De heroverwegingsvoorstellen worden per programma in deze tabel weergegeven.
Programmabegroting
13
14
Beleidsbegroting I Programma’s
Bestuur en Dienstverlening Ruimtelijke Ontwikkeling Sociale Infrastructuur Stadseconomie Veiligheid Woonmilieu Financiën Wijkontwikkeling Programmabegroting
15
Bestuur en Dienstverlening 1. Doelstelling Tegen de achtergrond van een forse financiële opgave streeft Schiedam blijvend naar daadkrachtig bestuur van de wijken, de stad en de regio. De gemeente zoekt steeds meer volwaardige en gelijkwaardige samenwerking met alle partners, waarbij enerzijds regie en sturing op grond van de eigen iden-
titeit en meningsvorming door het gemeentebestuur centraal blijft staan. Anderzijds dwingt de gewenste dienstverlenende rol van de gemeente tot een toegankelijke, geïntegreerde en professionele klanthouding. De combinatie van beide factoren zal leiden tot een positief oordeel van de burger over de gemeente en haar functioneren.
Programma Bestuur en Dienstverlening
Speerpunten
Algemene doelstelling
Verbeteren dienstverlening middels: • Strategische opgave dienstverlening: uitvoering Masterplan Dienstverlening: • Implementatie dienstverleningsconcept Antwoord©; • Realisatie voorzieningen NUP; • Verbeteren van het imago van de gemeente; • Vergroten van burgerparticipatie in beginfase van beleids- en planvorming; • Schiedam als regiegemeente. Beleidsonderdeel
Bestuur
Vraag- en antwoordgericht, daadkrachtig bestuur van de wijken, de stad en de regio. Een bestuur dat participatie en betrokkenheid van burgers en ondernemers faciliteert, initiatieven stimuleert, bureaucratie wegneemt, zelf regie voert en voor wie dienstverlening aan burgers, ketenpartners en ondernemers centraal staat.
Dienstverlening
Gemeentearchief
16
Doelstellingen 1. De gemeente als lichaam van openbaar bestuur laten functioneren overeenkomstig bestuurlijke en juridische vereisten en protocollen. 2. Leefbaarheid en kwaliteit, alsmede bereikbaarheid en economie in de gemeente bevorderen ten behoeve van burgers en ondernemers. 3. Een goede werkgever zijn. 1. Verbetering van de dienstverlening op basis van de behoeften en de logica van de burger. 2. Ontwikkeling van digitale dienstverlening. 3. Ketensamenwerking en uitwisseling van gegevens. 4. Terugdringen van administratieve lasten. 5. Regie van de burger over zijn eigen gegevens. 1. Toezicht op de naleving van Archiefwet 1995 en afgeleide regelgeving. 2. Beheer en beschikbaarstelling van historische informatie, bewaard in het Gemeentearchief Schiedam.
2. Gevolgen heroverweging De gemeente staat voor de opgave verder te bouwen aan een krachtige stad, terwijl de financiële armslag juist sterk verminderd. Daardoor ligt de focus nu op: • het tot doel stellen van de emancipatie van de Schiedammers; • fors inzetten op sociale stijging; • het binden van Schiedammers aan de stad; • het mogelijk maken van verdere ruimtelijke herontwikkeling. De gemeente probeert deze ambities waar te maken op de volgende manieren: • maatwerk leveren in het sociale en economische domein; • benutten van kansen voor stedelijke herontwikkeling (A4); • Schiedam positioneren als dé historische stadskern in de regio Rotterdam-Rijnmond. Alle activiteiten van de gemeente en de daaraan verbonden kosten kunnen helder worden afgezet tegen het gekozen doel en middel. Voor elke uitgave kan worden gemeten of deze bijdraagt aan de te behalen doelen. Voor het bereiken van de doelstellingen in 2013 zijn de transformatie naar regiegemeente en het Nieuwe Werken relevante instrumenten. Bestuur Het representatiebudget is aangepast. Dit mede op basis van de vastgestelde Verordening rechtspositie wethouders gemeente Schiedam. Daarnaast wordt bij de griffie bespaard door efficiënter te werken en wordt vermindering van het aantal bestuursassistenten bewerkstelligd. Ook wordt bezuinigd op communicatie en kabinet. Dienstverlening Het Programma Dienstverlening omvat een groot aantal projecten, gericht op de realisatie van het Masterplan Dienstverlening 2009-2015, ‘Schiedam geeft antwoord’. In het verleden is bij diverse gelegenheden al bezuinigd op de budgetten van dit programma. Sinds eind 2010 vindt ook nauwelijks of geen externe inhuur meer plaats voor dit programma. Ook bij de laatste heroverwegingen heeft het Programma Dienstverlening ingeleverd, in het bijzonder op het formatiebudget. Getracht wordt met minder menskracht toch de gestelde doelen te bereiken. Het programma werkt bovendien met minimale projectbudgetten. Naar verwachting zijn deze budgetten
net toereikend voor de geplande activiteiten, maar is er geen reserve om binnen het programma eventuele tegenvallers op te vangen. De afdeling Klant Contact Centrum speelt een sleutelrol in de gemeentelijke dienstverlening. Net als alle andere afdelingen heeft het Klant Contact Centrum in het kader van de heroverwegingen formatie en budget moeten inleveren. Gevolgen voor de dienstverlening zijn onvermijdelijk. Het vermijden van overbodig klantcontact en verleiden van klanten om gebruik te maken van de efficiëntste kanalen, zogenaamde ‘kanaalsturing’, wordt hierdoor nog belangrijker. Het digitale kanaal krijgt daarom in 2013 nog meer aandacht. Gemeentearchief In 2013 zal het aantal fte’s met ongeveer 5% worden verminderd. Daarom wordt de dienstverlening via de studiezaal verminderd. 3. Activiteiten 2013 3.1 Beleidsonderdeel Bestuur In 2013 worden de volgende activiteiten ondernomen om de doelstelling te realiseren. Doelstelling 1: De gemeente als lichaam van openbaar bestuur laten functioneren overeenkomstig bestuurlijke en juridische vereisten en protocollen. De gemeente Schiedam wil zichtbaar, integer en transparant haar werk doen. Door op deze wijze te handelen, laat de gemeente immers zien waarvoor zij staat en welke middelen zij inzet om de doelen te bereiken. Er wordt verantwoording afgelegd over het acteren van de gemeente, zodat de inwoners kunnen oordelen hoe hun mandaat gebruikt wordt. Slechts dan is er sprake van een open en eerlijke representatieve democratie. De gemeente Schiedam heeft oog voor management van verwachtingen: zij maakt duidelijk wat wel, maar ook wat niet van haar kan worden verwacht. Bij integer handelen hoort het naleven van de eigen gemeentelijke verordeningen en regelgeving. • Communicatie en inzet nieuwe media – Heldere en eerlijke communicatie leidt tot begrip voor de plannen van het gemeentebestuur en verbetert de dienstverlening. Daarom wordt de communicatie in 2013 uitgebreid naar de nieuwe en sociale media. Hierdoor worden meer Schiedammers bereikt en wordt de representativiteit van de reacties op plannen, projecten en besluiten vergroot. De mogelijkheden tot het voeren van dialoog worden zo geoptimaliseerd.
Programmabegroting
17
De gemeente is vaker en beter bereikbaar met een laagdrempelig karakter. Twitter, Facebook en de functionaliteiten van de nieuwe website, zoals polls, zullen vaker worden ingezet. Door goed en open te communiceren voor welke problemen de gemeente staat, welke doelen de gemeente nastreeft om deze op te lossen en welke middelen worden gekozen, groeit het begrip en worden transparantie en betrouwbaarheid vergroot. • Participatie en interactieve beleids- en planontwikkeling – Het gemeentebestuur betrekt bewoners, het maatschappelijk midden en het bedrijfsleven bij de totstandkoming van beleid en plannen voor de stad. De nadruk op de regiefunctie (zie beleidsdoelstelling 2) zorgt ervoor dat partners in de stad mee worden genomen in het plan- en besluitvor-
mingsproces. Goede ideeën en creativiteit van deze partners worden benut, draagvlak wordt geschapen, Schiedammers en bedrijven worden meer gebonden aan de stad en sociale stijging wordt bevorderd. • Efficiënt en effectief werken – Door vragen van inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven goed, snel en duidelijk te beantwoorden wordt wrevel en ongenoegen weggenomen. Hiertoe wordt ingezet op het stroomlijnen van procedures en processen (lean maken), alsmede strikt te sturen op behandeltermijnen. Dit moet samengaan met het gericht inzetten op systemen van checks and balances om fouten te voorkomen. Met het verbeteren van de dienstverlening wordt de betrouwbaarheid van de gemeente verder vergroot. Door integer te handelen en open te communiceren wordt negatieve beeldvorming voorkomen of hersteld.
Tabel Imago van het gemeentebestuur
(Bron: rapportage Imago en Dienstverlening, in 2011 heeft het onderzoek niet plaatsgevonden) Omschrijving
E/P*
Nulmeting
Gerealiseerd
Streefwaarden
2007
2009
2010
2011
2013
2014
2015
Het bestuur van Schiedam doet veel moeite om problemen in P de stad aan te pakken.
33%
34%
37%
-
37%
38%
39%
Beloften die zijn gedaan bij de gemeenteraadsverkiezingen worden nagekomen.
P
14%
9%
9%
-
12%
13%
14%
Gemeenteraadsleden weten over het algemeen wat er leeft onder de mensen in Schiedam.
P
32%
23%
22%
-
25%
26%
27%
Het bestuur van de stad is er tot nu toe behoorlijk in geslaagd om belangrijke problemen in de stad op te lossen.
P
11%
11%
16%
-
14%
15%
16%
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator
Doelstelling 2: Leefbaarheid en kwaliteit, alsmede bereikbaarheid en economie in de gemeente bevorderen ten behoeve van burgers en ondernemers. De veranderende samenleving, nieuwe communicatietechnologieën en de bezuinigingsopgave dwingen de gemeente om na te denken over haar kerntaken. Voor het ontwikkelen van beleid en plannen, de uitvoering ervan, het beheer en handhaving van alle beleidsvelden, moet worden bekeken in hoeverre dit tot de kerntaken behoort. De gemeente wil uitzoeken welke uitvoerende taken ze kan uitvoeren in samenwerking met anderen of kan uitbesteden aan bedrijven. Dit is geen keuze op basis van de financiële omstandigheden alleen, maar juist een principiële keuze om beleidsuitvoering op afstand te sturen en bestuurlijke doelstellingen te realiseren. De ge-
18
meente bepaalt de hoofdlijnen en de kaders en stuurt op de uitvoering. Outsourcing en (verdere) verzelfstandiging van specifieke bedrijfsonderdelen behoren ook tot de mogelijkheden. Een voorbeeld van een onderdeel waarop de transformatie reeds heeft plaatsgevonden is de subsidieparagraaf. Daar wordt gestuurd op outcome in plaats van output. De nadruk is dus verschoven van productie naar prestatie en resultaat. • Noodzakelijke voorwaarden – Om de gemeente Schiedam om te vormen naar een nieuw werkende regiegemeente is een cultuuromslag noodzakelijk. De leiderschapsstijl moet zijn gebaseerd op mandatering, vertrouwen en sturing op resultaten en prestaties. Integraliteit, ontkokering en waardering van deskundigheid boven hiërarchische positie moeten verder worden verankerd.
• Samenwerking met partners – Door gedeelde verantwoordelijkheid en participatie worden inwoners en maatschappelijke organisaties verder geëmancipeerd en wordt de zelfredzaamheid bevorderd. Ook samenwerking met maatschappelijke en private partners sorteert schaalvoordelen en verbetert de kwaliteit van het eindproduct. Op deze wijze kan de gemeente beginnen om te vormen naar een regieorganisatie waarbij uitvoering wordt uitbesteed en ontwikkeling, sturing en beheer wordt geïntensiveerd. • C ompetenties medewerkers – Inzetten op de regiefunctie van de gemeente heeft gevolgen voor de benodigde competenties van de medewerkers. Met gericht personeelsbeleid worden onderhandelingsvaardigheden, de juridische borging van inkoop, aanbesteding en gunning, contractbeheer en competenties op het gebied van opdrachtgeverschap versterkt. Ook zal de gemeente zich inzetten op het verkrijgen, analyseren en het gebruiken van stuurinformatie. • Het Nieuwe Werken – Er zal aandacht worden besteed aan de informatiehuishouding, zodat de flexibiliteit van de medewerkers geoptimaliseerd wordt. Plaatsonafhankelijk (samen)werken vanaf thuis of andere flexibele werkplekken wordt gefaciliteerd. Daarbij zal voldoende aandacht uitgaan naar informatiebeveiliging. Hiermee bespaart de gemeente op werkplekken en verbeteren de arbeidsomstandigheden van medewerkers. • Bekendheid raad – De leefbaarheid van de stad wordt bevorderd als inwoners de weg naar de raad weten te vinden. Het product ‘Gast van de Raad’ blijkt in een behoefte te voorzien en zal ook in 2013 worden aangeboden. Tevens zal de gemeente eraan werken om dit product meer bekend te maken. De gasten wordt sinds enige tijd gevraagd te noteren wat hun opvalt tijdens de vergaderingen. Deze ervaringen worden periodiek geëvalueerd en besproken om wellicht in een verbetertraject in te passen. Doelstelling 3: Een goede werkgever zijn Voor deze doelstelling wordt verwezen naar de paragraaf Bedrijfsvoering, onderdeel Personeel en Organisatie. 3.2 Beleidsonderdeel dienstverlening Doelstelling 1: Verbetering van de dienstverlening op basis van de behoeften en de logica van de burger In de ogen van de burger is de gemeente één organisatie. In
de praktijk moeten burgers vaak zelf de weg vinden in een veelheid aan gemeentelijke loketten en afdelingen. Door het Klant Contact Centrum te positioneren als de ingang tot de gemeente, behoort die zoektocht steeds meer tot het verleden. Ieder jaar dragen vakafdelingen een aantal processen over aan het Klant Contact Centrum. Vanaf het moment van overdracht is het Klant Contact Centrum voor burgers, bedrijven en instellingen het aanspreekpunt. Dit betekent dat het Klant Contant Centrum niet alleen informatie verstrekt over de desbetreffende producten, maar – afhankelijk van het product – ook aanvragen inneemt, beoordeelt en/of het product verstrekt. • De knip tussen front- en backoffice – Waar in het proces de ‘knip’ tussen Klant Contact Centrum en vakafdeling ligt, verschilt per proces. Het Klant Contact Centrum handelt vooral veelvoorkomende taken af, terwijl vakspecialisten zich uitsluitend nog bezig houden met taken waarvoor daadwerkelijk specialistische kennis noodzakelijk is. Het Klant Contact Centrum verstrekt wel over alle producten (algemene) informatie en bewaakt namens de klant de voortgang voor producten die via vakafdelingen worden verstrekt. Per overgedragen proces wordt door middel van een generiek rekenmodel becijferd hoeveel formatie de vakafdeling aan het Klant Contact Centrum overdraagt en hoeveel de efficiëntiewinst bedraagt. • Integratie van het postkanaal binnen het Klant Contact Centrum – Het centrale postkanaal van de gemeente Schiedam wordt tot nog toe ingevuld door het team Documentaire Informatievoorziening binnen de afdeling Informatiemanagement en Automatisering. Momenteel wordt de positie van de postfunctie binnen de organisatie heroverwogen. Mogelijk wordt het centrale postkanaal onderdeel van het Klant Contact Centrum, zoals dit nu al het geval is voor de balie, het telefoon- en het digitale kanaal. De nieuwe positionering van het postkanaal moet in 2013 vorm krijgen. Door alle kanalen onder één regie te brengen, kan op krachtige wijze worden gewerkt aan kanaalsturing. • Regiefunctie bij het Klant Contact Centrum – Waar in 2012 de nadruk nog lag op overdracht van de eerste producten1 van vakafdelingen naar het Klant Contact Centrum, verschuift in 2013 de nadruk steeds meer naar het invullen van de regiefunctie: het Klant Contact Centrum is aanspreekpunt voor de klant en neemt zo nodig contact op met collega-ambtenaren om de afhandeling te bespoedigen. Deze werkwijze vergt een organisatiecultuur waarin ambtenaren van verschillende
Programmabegroting
19
afdelingen samenwerken voor een optimaal resultaat voor de klant. Daarbij krijgt het dienstbaar zijn en het inspelen op actuele vragen van klanten als het erop aankomt voorrang op eigen planningen en procedures en ligt de verantwoordelijkheid zo veel mogelijk op uitvoeringsniveau. Een belangrijke technische randvoorwaarde om op deze wijze ‘zaakgericht’ te kunnen werken, is de tweewegkoppeling tussen het zaaksysteem, waarin de gegevens van de desbetreffende aanvraag en aanvrager zijn geregistreerd, en het documentmanagementsysteem, waarin de relevante documenten zijn opgeslagen. Dankzij deze zogenaamde ‘koningskoppeling’ heeft het Klant Contact Centrum inzicht in de voortgang van zaken en de achterliggende documenten. De koppeling wordt in 2013 tot stand gebracht. • Training medewerkers – Aan verbetering van de dienstverlening wordt in 2013 onder andere gewerkt door middel van training en kennisdeling. De overdracht van taken aan
het Klant Contact Centrum gaat gepaard met vakinhoudelijke training en begeleiding door vakspecialisten. De kennisbank – die aanvankelijk alleen in het callcenter beschikbaar was, maar sinds medio 2012 ook wordt gebruikt voor baliemedewerkers – voorziet klantmedewerkers van de juiste antwoorden op klantvragen. Deze zijn opgesteld door vakspecialisten en tot korte, toegankelijke informatie geredigeerd door de kennismanager. Daarnaast wordt geïnvesteerd in schriftelijke communicatie. Allereerst door meer gebruik te maken van standaard brieven in begrijpelijke taal, maar ook door medewerkers te instrueren in begrijpelijk schrijven. • Servicenormen – De servicenormen beschrijven wat klanten mogen verwachten van de dienstverlening in termen van wachttijden en levertijden. De aandacht van het gemeentebrede management voor de servicenormen heeft in de loop van 2011 en 2012 geleid tot een geleidelijke verbetering in de scores.
Tabel servicenormen beleidsonderdeel Dienstverlening Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
2013
Streefwaarde 2014
2015
2016
Wachttijd balie vrije inloop < 30 minuten
P
Lamson-Q
50% (2011)
90%
90%
90%
90%
Wachttijd balie afspraak < 5 minuten
P
Lamson-Q
80% (2011)
90%
90%
90%
90%
Afhandeling brieven < 6 weken
P
Corsa
66% (2011)
90%
90%
90%
90%
Telefoon beantwoorden < 30 seconden
P
ACD
80% (2011)
80%
80%
80%
80%
Terugbellen op verzoek < 2 werkdagen
P
KCS
59% (2011)
90%
90%
90%
90%
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator
Toch blijkt uit de correlatieanalyse van het klanttevredenheidsonderzoek dat TNS NIPO de afgelopen drie jaar op rij heeft uitgevoerd, dat de invloed van wacht- en levertijden op het totaaloordeel van klanten beperkt is. Zaken die een grotere invloed hebben op de klanttevredenheid (maar tegelijkertijd lastiger te meten zijn) zijn bijvoorbeeld de bereidheid om te helpen, mee te denken en verantwoordelijkheid te tonen. Vandaar dat de gemeente daar meer aandacht aan gaat besteden, zoals beschreven wordt in de volgende paragraaf • Hostmanship – Dienstverlenend zijn is een vak. Daarom wordt vanaf 2013 binnen het Klant Contact Centrum steeds meer gewerkt volgens de ‘Hostmanshipfilosofie’. ‘Host-
1
20
manship’ is in de woorden van grondleggers Jan Gunnarsson en Olle Blohm “de kunst om mensen het gevoel te geven dat ze welkom zijn”. Het woord is een samentrekking van hospitality (gastvrijheid) en craftmanship (vakmanschap). De uitgangspunten van Hostmanship zijn: • Dienen boven zelfzucht: je bent er als medewerker voor de klant. De innerlijke overtuiging de ander te willen dienen is een persoonlijke keuze. • Het geheel staat boven de delen: je ziet de verbanden tussen de losse onderdelen. Je vertegenwoordigt niet alleen jezelf of jouw ‘dienst’ of ‘loket’, maar de hele gemeente (of zelfs de overheid).
In 2012 is gewerkt aan de overdracht van klachten, gehandicaptenparkeerplaats en meldingen buitenruimte. Naar verwachting loopt dit deels door in 2013. In 2011 heeft het Klant Contact Centrum gevonden en verloren voorwerpen overgenomen (van de politie) en informatie over en contante betalingen van belastingen. In 2010 waren dat de parkeervergunningen. Welke processen in 2013 worden overgedragen, wordt vastgelegd in het realisatieplan dat in de herfst wordt opgesteld.
• Dialoog boven debat: dialoog betekent betekenis geven. Door het gesprek aan te gaan is het mogelijk het probleem te begrijpen en tot een oplossing te komen. • Verantwoordelijkheid boven onachtzaamheid: je voelt je verantwoordelijk voor het gehele probleem van de klant.
• Consideratie boven onverschilligheid: het menselijke zien in een ander, zonder vooroordeel. Je laat zien dat het je echt iets kan schelen. • Kennis boven arrogantie: Je beantwoordt de klant op basis van je kennis. Wees niet bang fouten te maken, die maken deel uit van het leerproces.
Tabel klanttevredenheid (overall scores) Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
2013
Streefwaarde 2014
2015
2016
Rapportcijfer balie
E
TNS NIPO
7,5 (2010)
7,7
7,8
7,9
7,9
Rapportcijfer telefoon
E
TNS NIPO
7,3 (2010)
7,6
7,6
7,7
7,7
Rapportcijfer digitaal loket
E
TNS NIPO
6,7 (2012)
6,9
7,0
7,1
7,2
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator
Doelstelling 2: Ontwikkeling van digitale dienstverlening In de ontwikkeling van de dienstverleningskanalen heeft het digitale kanaal prioriteit. Niet alleen vanwege het toenemende maatschappijbrede gebruik van digitale techniek door burgers of eindgebruikers, maar ook vanwege de efficiëntievoordelen van digitale gegevensopslag en -uitwisseling door overheidsorganisaties. Het digitale kanaal is voor eindgebruikers (vrijwel) altijd en overal beschikbaar en bovendien veelal het snelste, efficiëntste en goedkoopste kanaal. • Digitaal loket en e-formulieren – Het aantal producten dat door middel van een ‘e-formulier’ via de gemeentelijke website kan worden besteld, bedraagt momenteel ruim twintig en neemt gestaag toe. Ook het gebruik van e-formulieren neemt toe, zoals blijkt uit de tabel klantcontacten onder ‘Context en achtergrond’. Voor 2013 staat onder andere de introductie van de digitale aanvraag parkeervergunning op de planning. • U itbreiding digitale dienstverlening voor bedrijven – De digitale dienstverlening aan bedrijven, ‘Antwoord voor bedrijven’, bestaat momenteel uit een wegwijzer in regels, vergunningen en subsidies. Deze wordt in 2013 uitgebreid. Daarnaast wordt ‘eHerkenning’ ingevoerd. Dit is een soort DigiD voor bedrijven. eHerkenning opent nieuwe mogelijkheden om de dienstverlening op maat te maken voor individuele bedrijven. • Beheerorganisatie – Ook is een nieuwe beheerorganisatie van webredacteuren opgezet om de informatie op de website juist, actueel en relevant te houden. Een volgende stap in de dienstverlening is waarborgen dat de verschillende dienstverleningskanalen en de kennisbank voor klantmedewerkers precies dezelfde informatie bieden. Dit is in 2012 gestart en wordt in 2013 voortgezet.
• Digitalisering brondocumenten – Verder wordt in 2012 en 2013 gewerkt aan het digitaliseren van brondocumenten (geboorte-, huwelijks- en overlijdensaktes van Nederlandse en internationale origine) voor een efficiëntere afhandeling in de backoffice van het Klant Contact Centrum. Hierdoor worden klanten sneller geholpen. • Verdere integratie van backofficesystemen – In 2013 wordt ook gewerkt aan verdere integratie van backofficesystemen, waardoor de afhandeling van (digitale) aanvragen steeds efficiënter gaat verlopen. De belangrijkste koppeling die in 2013 gepland staat, is die tussen het zaaksysteem en het documentmanagementsysteem. Hierdoor worden aanvragen en bijlagen automatisch opgeslagen in het digitale archief. Doelstelling 3: Ketensamenwerking en uitwisseling van gegevens Een belangrijk onderdeel van de technische en administratieve voorzieningen uit het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-overheid (NUP) (zie ook onder 4 ‘Context en achtergrond’) vormt het stelsel van basisregistraties, waarvan zowel gemeentelijke afdelingen als ketenpartners gebruik maken. Voor een aantal essentiële zaken zijn centrale registraties opgezet, zoals voor: • personen; • adressen en gebouwen; • kadaster en topografie; • voertuigen. Deze basisregistraties zijn leidend voor alle afnemers: overheden, Belastingdienst, SVB, RDW, UWV, pensioenfondsen, etcetera. De registraties zijn onderworpen aan strenge eisen
Programmabegroting
21
voor privacy en gegevensbescherming. Elk van de afnemers heeft uitsluitend toegang tot die gegevens die hij voor de uitvoering van zijn taken nodig heeft. • Eenmalige gegevensuitvraag en terugmelding van verschillen – Voor burgers en bedrijven heeft het gebruik van deze basisregistraties het voordeel van eenmalige uitvraag. De afnemende instellingen vragen hun klanten niet langer om gegevens waartoe zij zelf toegang hebben dankzij de basisregistraties. Voor de afnemers is er het voordeel van een hogere gegevenskwaliteit dankzij het systeem van terugmelding. Indien een afnemer fouten constateert in een basisregistratie, meldt hij dit aan de houder. De houder doet vervolgens onderzoek en corrigeert de fout. De gemeente is houder van de Basisregistraties voor Adressen en Gebouwen (BAG) en voor personen, de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Inmiddels maken alle gemeentelijke afdelingen die voor de uitvoering van hun taken deze gegevens nodig hebben, gebruik van de GBA en de BAG. Zodoende beschikken zij te allen tijde over de meest betrouwbare en actuele gegevens. • Signaleringsfunctie – Uitwisseling van gegevens binnen de gemeente krijgt ook vorm in de signaleringsfunctie van het Klant Contact Centrum. Dankzij de centrale positie die het Klant Contact Centrum inneemt in de dienstverlening en de nieuwe ondersteunende informatiesystemen waarover het beschikt, kan het Klant Contact Centrum onderliggende problemen signaleren. Die signalen kunnen aanleiding geven voor verdere actie of wijziging van gemeentelijk beleid. Bijvoorbeeld: herhaalde meldingen van verzakkingen van het wegdek op dezelfde locatie kunnen duiden op problemen met de riolering. Dankzij de centrale registratie van meldingen buitenruimte ontstaat steeds meer inzicht in dergelijke verbanden en kan de gemeente steeds proactiever optreden. Deze signaleringsfunctie wordt in 2013 verder ontwikkeld door onder meer in kaart te brengen over welke management- en beleidsgegevens het Klant Contact Centrum beschikt en te onderzoeken welke oorzakelijke verbanden daartussen bestaan. Vanaf 2013 gaat het Klant Contact Centrum, waar mogelijk en nuttig, gevraagd en ongevraagd relevante informatie leveren aan andere afdelingen ten behoeve van sturing en beleidsontwikkeling. Doelstelling 4: Terugdringen van administratieve lasten De gemeente geeft hoge prioriteit aan het verminderen van de administratieve lasten voor burgers en ondernemers. In de afgelopen jaren is een aantal procedures al doorgelicht om tegenstrijdige regels te harmoniseren of af te schaffen en om de kosten en de tijdsinspanning voor het verkrijgen van ge-
22
meentelijke producten te beperken. Met de introductie van het nieuwe dienstverleningsconcept Antwoord© krijgt het verlichten van administratieve lasten een nieuwe impuls. De overdracht van processen van vakafdelingen naar het Klant Contact Centrum vormt immers een uitgelezen kans om: • eenmalige uitvraag en betere gegevensuitwisseling tussen gemeentelijke afdelingen en ketenpartners te realiseren; • om processen verder te automatiseren en producten zoveel mogelijk digitaal beschikbaar te stellen; • om processen en procedures te vereenvoudigen. Naast de bedrijfsvoering vergt vermindering van administratieve lasten ook een organisatiecultuur waarin het resultaat voor de klant leidend is en waarin verkokering ruimte maakt voor integraal werken. Doelstelling 5: Regie van de burger over zijn eigen gegevens Persoonlijke internetpagina ‘Mijn Loket’ Internet biedt burgers en bedrijven niet alleen de mogelijkheid om bij de gemeente informatie in te winnen of aanvragen in te dienen, maar ook om persoonlijke gegevens in te zien. Met behulp van een beveiligde, persoonlijke internetpagina krijgen burgers inzage in hun gegevens en lopende zaken bij de gemeente. Daarmee kunnen zij niet alleen het verloop van zaken bij de gemeente volgen, maar ook, hun persoonlijke gegevens inzien en eventuele fouten laten corrigeren. Dit is een recht dat in de Wet Bescherming Persoonsgegevens is vastgelegd. Zo is het nu al mogelijk om de gecombineerde belastingaanslag en het taxatieverslag WOZ te raadplegen via ‘Mijn Loket’ op de gemeentelijke website. Vanaf 2013 wordt het mogelijk om direct vanuit de aanslag of het taxatieverslag in Mijn Loket bezwaar te maken. De betrokkene hoeft het bezwaar alleen maar te motiveren en eventuele bewijsstukken mee te sturen. Ook worden steeds meer gemeentelijke producten via Mijn Loket aangeboden, waarbij de bij de gemeente bekende gegevens automatisch worden ingevuld. Daarnaast biedt Mijn Loket vanaf 2013 ook de mogelijkheid om persoonlijke gegevens, zoals bankrekeningnummer, telefoonnummer en e-mailadres te wijzigen. 3.3 Beleidsonderdeel Gemeentearchief Doelstelling 1: Toezicht op de naleving van Archiefwet 1995 en afgeleide regelgeving • Archiefinspectie, met rapportages over het Klant Contact Centrum en de afdeling Projecten.
Doelstelling 2: beheer en beschikbaarstelling van historische informatie, bewaard in het Gemeentearchief Schiedam • Vermindering van de dienstverlening via de studiezaal van het Gemeentearchief tot 28 uur per week (was 32).
• Uitbreiding van de dienstverlening via de webpagina’s door toename van beschikbare informatie (met name: burgerlijke stand en bouwvergunningen). • Verder uitdragen van de historische identiteit van de stad door middel van educatieve activiteiten, exposities en publicaties.
Omschrijving
E/P
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Archieven van de overheid in goede, geordende en toegankelijke staat
P
82% (2011)
88%
91%
94%
97%
Burgerlijke stand is te raadplegen via website
P
74% (2011)
88%
97%
100%
100%
Foto’s via website
P
17% (2011)
16%
16%
16%
16%
Kranten via website
P
58% (2011)
69%
74%
79%
84%
Bouwvergunningen via website
P
0% (2011)
66%
100%
100%
100% 46%
Bewegend beeld via website
P
41% (2010)
44%
44%
45%
Openstelling studiezaal per week
P
32 uur (2012)
28 u
24 u
24 u
24 u
Bezoeken studiezaal
P
2.747 (2011)
2.700
2.600
2.500
2.400
100.000
110.000
110.000
110.000
1.465
1.545
1.545
1.545
Bezoeken website
P
61.441 (2011)
Deelnemers aan lesprogramma
P
921 (2011)
4. Context en achtergrond 4.1 Beleidsonderdeel Bestuur De gemeente: een betrouwbare en integere partner Gezien de voorliggende bezuinigingsopgave en op grond van haar visie op de (kern)taken kiest de gemeente er voor om de regierol te nemen en op deze wijze de randvoorwaarden te scheppen en beleidsprocessen te sturen. Dat doet zij enerzijds vanuit haar publieke verantwoordelijkheden, terwijl anderzijds de betrokkenheid van inwoners, maatschappelijke partners en bedrijven gefaciliteerd en vergroot wordt. Het huidige college heeft als centrale ambitie de kwaliteit van (beleids)processen te verbeteren door burgers vaker en vroeger in die processen te betrekken. De onderliggende veronderstelling is dat deze professionele interactie met de stad enerzijds bijdraagt aan het vertrouwen van burgers in het gemeentebestuur en anderzijds de emancipatie en burgerkracht vergroot en daarmee sociale stijging en zelfredzaamheid van de inwoners bewerkstelligt. De gemeente streeft ernaar een betrouwbare partner te zijn voor haar bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Dit doet zij allereerst door integer te handelen en helder te communiceren over de plannen en keuzes die worden gemaakt. In de tweede plaats beseft de gemeente dat de stad ‘met elkaar’ wordt gemaakt. Ze gaat daarom uit
van samenwerking met anderen. Dat kan alleen wanneer ze open staat voor goede ideeën en creativiteit van inwoners; een voorwaarde voor draagvlak en betrokkenheid. Op steeds meer terreinen wordt zichtbaar dat de gemeente de verantwoordelijkheid voor vraagstukken in de stad deelt met professionele organisaties, met bedrijven of met bewoners. Regionale samenwerking Het Schiedamse bestuur gaat zich in de regio sterker positioneren. Als tweede stad binnen de regio Rotterdam-Rijnmond zal Schiedam zelfbewust en daadkrachtig te werk gaan om haar belangen te behartigen en haar aspiraties te verwezenlijken, ook binnen de Metropoolregio. Waar nodig en nuttig zal nadere samenwerking worden gezocht met omliggende (deel)gemeenten. Dat is niet alleen om door schaalvergroting efficiënter te kunnen werken, maar zeker ook om de effectiviteit te vergroten. Schiedam heeft er immers baat bij wanneer ze op het gebied van bestuurlijke dienstverlening de best practices van andere gemeenten bestudeert en kennis deelt. De Metropoolregio De ontwikkeling van de Metropoolregio is door de voorzitters van de stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden breed en voortvarend aangepakt. Per 1 januari 2013 zou de stadsregio worden opgeheven en zou de Metropool-
Programmabegroting
23
regio daarvoor in de plaats moeten komen. Na de val van het kabinet-Rutte zal die datum niet meer worden gehaald en vragen de betrokken gemeenten meer tijd om zorgvuldig tot een bovenlokaal samenwerkingsverband te komen die door alle gemeenten wordt gedragen. In nauwe samenwerking tussen raad en college en tussen de raden van Schiedam, Vlaardingen en Maassluis is een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan samenwerking behoort te voldoen. Het Schiedamse college en de werkgroep van de drie raden hebben deze voorwaarden enkele malen aan de voorzitter van de stadsregio kenbaar gemaakt. Deze kunnen worden samengevat met: 1. De inhoud is leidend als bovenlokale samenwerking is gewenst. 2. De samenwerking moet voldoende democratisch zijn verankerd. 3. De samenwerking zal geen nieuwe bestuurslaag vormen tussen gemeente en provincie. 4. De samenwerking wordt beperkt tot een drietal pijlers die voor Schiedam belangrijk zijn: • Verkeer en Vervoer; • Economie en Werk; • Ruimte en Wonen. 4.2 Beleidsonderdeel Dienstverlening Programma Dienstverlening, Antwoord© en NUP Voor het ontwikkelen van de gemeentelijke dienstverlening heeft Schiedam het Masterplan Dienstverlening 2009-2015 opgesteld. De raad heeft dit Masterplan op 3 juni 2009 unaniem vastgesteld. Het Masterplan gaat uit van het landelijke dienstverleningsconcept Antwoord© en van de voorzieningen die zijn beschreven in het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-overheid (NUP). Het NUP omvat negentien ICT-bouwstenen die samen de generieke infrastructuur vormen voor de gemeentelijke dienstverlening (onder meer: basisregistraties, webrichtlijnen, persoonlijke internetpagina, DigiD en burgerservicenummer). De belangrijkste doelen van het Masterplan en het bijbehorende Programma Dienstverlening zijn: • verbetering van de dienstverlening op basis van de behoeften en de logica van de burger; • ontwikkeling van digitale dienstverlening; • ketensamenwerking en uitwisseling van gegevens; • terugdringen van administratieve lasten; • regie van de burger over zijn eigen gegevens.
24
Tot de projecten binnen het Programma Dienstverlening behoren onder andere: • het realiseren van een gemeentelijk Klant Contact Centrum; • het in gebruik nemen van een stelsel van basisregistraties (voor personen, adressen en gebouwen, kadaster en topografie, voertuigen, etcetera); • het inrichten van ondersteunende informatiesystemen (waaronder het midoffice); • het realiseren van de organisatieverandering die nodig is voor het nieuwe dienstverleningsconcept. Binnen dit concept is het Klant Contact Centrum voor burgers, bedrijven en instellingen de ingang naar de gemeente. Het Klant Contact Centrum beantwoordt zo veel mogelijk vragen direct. De vragen waarvoor dit niet mogelijk is, zet het Klant Contact Centrum uit bij vakafdelingen en bewaakt vervolgens namens de klant de voortgang van de afhandeling. Klanten kunnen het Klant Contact Centrum benaderen via vier dienstverleningskanalen: telefoon, internet en de traditionele kanalen balie en post. Doel is om de dienstverlening niet alleen beter, maar ook goedkoper te maken. Voor de gemeente als geheel betekent de implementatie van dit dienstverleningsconcept dan ook efficiëntiewinst. Die efficiëntiewinst wordt gerealiseerd door gebruik te maken van de schaalvoordelen als gevolg van het concentreren van klantcontacten bij één afdeling, door verder te automatiseren, door processen te stroomlijnen, door ‘webselfservice’ (klanten regelen zelf hun zaken via internet) en doordat klantmedewerkers lager zijn ingeschaald dan hun specialistische collega’s van vakafdelingen. De implementatie van dit dienstverleningsconcept betekent ook een groeiprognose voor het Klant Contact Centrum. Vakafdelingen dragen werk over aan het Klant Contact Centrum. Een deel van de formatie die zij tegelijkertijd afstaan, gaat naar het Klant Contact Centrum (voor het vervullen van de overgedragen taken) en een ander deel wordt als efficiëntiewinst geboekt voor het concern. Zodoende groeit het Klant Contact Centrum en neemt tegelijkertijd de gemeentebrede efficiëntie toe. In 2011 verscheen het rapport iOverheid. Hierin pleit de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) voor
het beter beleggen van verantwoordelijkheden voor informatie en informatiestromen. Want waar informatie wordt gedeeld, worden de verantwoordelijkheden diffuser. De WRR adviseert om te voorzien in de behoefte aan transparantie en om het inzage- en correctierecht te effectueren. Het kabinet geeft hieraan uitwerking door de persoonlijke internetpagina ‘Mijn Overheid’ verder te ontwikkelen. Ondersteuning De gemeente wordt kosteloos gesteund door het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING), een initiatief van de VNG. Deze ondersteuning heeft de vorm van standaardisatienormen op het gebied van dienstverlening en informatiehuishouding. Daarnaast wordt maatwerkadvies geleverd. De vorderingen op het gebied van Antwoord© en NUP worden gemonitord en er wordt toegezien op de realisatie van verplichte innovaties. Dit houdt de organisatie scherp. De ondersteuning is niet vrijblijvend, maar vereist van de gemeente commitment en een inspannings- en resultaatsverplichting. Benchmarking Om de resultaten van de inspanningen ter verbetering van de dienstverlening te volgen, heeft Schiedam drie jaar op rij deelgenomen aan Benchmarking Publiekszaken. Deze benchmark bestaat enerzijds uit klanttevredenheidsonderzoek en anderzijds uit een vergelijking van bedrijfsvoeringcijfers van alle deelnemende gemeenten. De ranglijsten die uit dit onderzoek voortkomen zijn geen doel op zich, maar de scores geven wel een indruk van hoe Schiedam ten opzichte van andere gemeenten presteert en zich ontwikkelt. De uitkomsten die de benchmark de afgelopen drie jaar heeft opgeleverd, worden dan ook gebruikt om prioriteiten te stellen bij de uitvoering van het Masterplan Dienstverlening en om de dienstverlening steeds verder te verbeteren. In 2013 neemt Schiedam weer deel aan deze benchmark. Ontwikkeling van de Basisregistratie Personen In 2013 wordt de Gemeentelijke Basisregistratie (GBA) doorontwikkeld in het landelijke programma Modernisering GBA (mGBA). De GBA bevat nu al gegevens van alle ingezetenen. Daarnaast wordt de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) eind 2012 of begin 2013 van kracht. De RNI is de registratie voor buitenlanders die kortdurend in Nederland verblijven – zoals seizoenarbeiders of buitenlandse studenten – en personen die in het buitenland wonen, maar wel een relatie met de Nederlandse overheid hebben, zoals AOW-gerechtigden
die in het buitenland wonen. De gemoderniseerde GBA en de RNI gaan samen de nieuwe Basisregistratie Personen (BRP) vormen. Deze BRP maakt op termijn plaatsonafhankelijke dienstverlening mogelijk. Voor de BRP moeten gemeenten nieuwe software aanschaffen, de zogenaamde ‘burgerzakenmodules’. De landelijke gezamenlijke aanbesteding voor de aanschaf van deze modules is medio 2012 mislukt. In 2013 beslist de gemeente hoe nu verder te gaan om op tijd te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de mGBA. 4.3 Kaderstellende beleidsnota’s Landelijk • Nationaal Uitvoeringsprogramma e-Overheid en dienstverlening; • Rapport iOverheid van de WRR; • Gemeente heeft Antwoord©. Lokaal • Coalitieakkoord 2010-2014; • CollegeWerkProgramma; • Zomernota 2012; • Notitie Organisatieontwikkeling Samen Schiedam; • Motie (beg)inspraak; • Participatieprotocol en het Protocol Interactieve Beleidsvorming; • Protocol Actieve Informatievoorziening; • Verordening burgerinitiatief; • Commissieverordening: notitie Beter Vergaderen, notities Anders Vergaderen; • Masterplan Dienstverlening 2009-2015 met daarvan afgeleid: • Projectplan Digitale Dienstverlening; • Dienstverleningsconcept Klant Contact Centrum; • Communicatie: een factor van belang 2009-2015; • Beleidsnota Archief “Bewaren om te laten gebruiken 20112014” (VR 63/2011). 5. Relatie met andere programma’s CollegeWerkProgramma In contacten met de burger en ondernemers staan die burgers en ondernemers centraal. De kwaliteit van de dienstverlening wordt bepaald aan de hand van de tevredenheid van de klanten en de efficiëntie van de klantcontacten. Deze uitgangspunten van het coalitieakkoord vormen de basis voor het CWP 2010-2014.
Programmabegroting
25
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Burgers krijgen structureel meer zeggenschap over een deel van de onderhouds- en veiligheidsbudgetten. De verschillende vormen van burgerparticipatie zullen daarvoor worden ingezet. Dit alles zal een mogelijk ingrijpende verandering van werk- en soms denkwijze betekenen. Zo worden de digitale mogelijkheden optimaal benut om de representativiteit van de betrokken inwoners en/of ondernemers te vergroten. Projecten in de openbare ruimte, zoals herinrichtingen, lenen zich hier uitstekend voor omdat ze veel reacties oproepen. Goede afstemming tussen de programma’s Bestuur en Dienstverlening en Ruimtelijke Ontwikkeling is dan ook onontbeerlijk. Ook zijn er relaties met het beleidsonderdeel Gemeentearchief voor wat betreft het uitdragen van de historische identiteit van de stad.
Door open communicatie kunnen op deze wijze hindernissen voor ondernemers en ondernemingen worden weggenomen: door actief relatiebeheer en door vraag- en antwoordgerichte dienstverlening. Er wordt hierbij samengewerkt met de stichting Mentor, de Kamer van Koophandel, het werkgeversservicepunt en de werkmakelaars.
Programma Sociale Infrastructuur Een efficiënte en effectieve uitvoering van de Wmo wordt nu en na de kanteling bewerkstelligd met actieve inbreng van de betrokkenen. Daarnaast zijn er relaties tussen het beleidsonderdeel Gemeentearchief en het Programma Sociale Infrastructuur voor wat betreft het uitdragen van de historische identiteit van de stad.
Programma Wijkontwikkeling Bij het realiseren van gemeentelijke prestaties gelden voor zowel het bestuur, als de dienstverlening en de wijkontwikkeling, uitgangspunten als: open, transparant, proactief, met meer maatwerk en met participatie en interactieve beleids- en planontwikkeling. Er worden met inspraak van de burgers en met grote transparantie besluiten genomen die de levenssfeer van de bewoners bepalen. De inwoners van de wijken zijn in relatie tot de gemeente niet slechts klanten, maar ook samenwerkingspartners. Medewerkers van de gemeente dragen, als vertegenwoordiger van de organisatie, in hun contacten met wijkbewoners het dienstverleningsconcept uit, inclusief de daarin geformuleerde frontofficetaken van de gemeente. Bij de ontwikkeling van de wijkactieplannen worden burgers vanzelfsprekend actief en direct betrokken.
Programma Stadseconomie Het ondernemersloket is geïncorporeerd in het Klant Contact Centrum, waardoor ondernemers op één punt terecht kunnen met al hun vragen op het gebied van het starten van een onderneming, economische ontwikkeling, ruimte- en bestemmingsplannen. Op deze wijze worden ondernemers en hun ketenpartners begeleid in hun contacten met de gemeente.
26
Programma Veiligheid Het dienstverleningsconcept wordt verder uitgewerkt. Actuele informatie over vergunde evenementen is digitaal te raadplegen; horeca- en evenementenvergunningen kunnen digitaal worden aangevraagd. De betrokkenheid van de burgers wordt vergroot door hen direct te betrekken bij de vergroting van de veiligheid in de wijken, met name door wijkveiligheidsplannen te ontwikkelen.
Wat gaat het programma Bestuur en Dienstverlening kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Bestuurszaken college
5.041
5.972
4.445
4.276
4.020
4.010
Bestuurszaken raad
1.745
1.530
1.537
1.535
1.529
1.529
212
233
236
233
231
232
5.491
4.685
5.054
4.936
4.821
4.822
902
924
389
299
-140
-140
1.589
2.351
2.174
2.088
2.018
1.997
14.980
15.694
13.835
13.366
12.479
12.449
349
1.021
0
0
0
0
Lasten per product
Bestuurszaken toezicht Burgerzaken Dienstverlening Archief Totale lasten Baten per product Bestuurszaken college Bestuurszaken raad Burgerzaken Archief Totale baten Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Toevoeging reserves Resultaat na bestemming
0
0
0
0
0
0
1.350
1.492
1.478
1.473
1.468
1.468
37
28
3
3
3
3
1.736
2.541
1.481
1.476
1.471
1.471
-13.244
-13.153
-12.354
-11.890
-11.008
-10.978
972
831
892
802
0
0
1.158
815
802
802
0
0
-13.430
-13.138
-12.263
-11.890
-11.008
-10.978
Tabel Heroverwegingen programma Bestuur en Dienstverlening Categorie (bedragen x € 1.000)
Heroverwegingen
Bedrijfsvoering
Bezuiniging bedrijfsvoering programma Bestuur en Dienstverlening
Bestuurskosten
Representatie college
Bijdrage aan overige overheden
Verminderen bijdrage stadsregio/stedenband
Totaal Bestuur en Dienstverlening
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
292
292
212
212
26
26
26
26
34
34
34
34
352
352
272
272
Programmabegroting
27
Ruimtelijke Ontwikkeling 1. Doelstelling Met het programma Ruimtelijke Ontwikkeling wil de gemeente een goed functionerende, bereikbare en economisch vitale stad realiseren. Dit doet ze door kaders en ontwikkelingsstrategieën op te stellen voor ruimtelijk-functionele ont-
wikkelingen met de bijbehorende bereikbaarheid en goede ruimtelijke- en milieukwaliteiten. Daarmee levert ze een belangrijke bijdrage aan een duurzame en leefbare stad.
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling
Speerpunten
Algemene doelstelling
• Uitwerken Stadsvisie Schiedam 2030, met focus op enerzijds het benutten kansen voor stedelijke herontwikkeling met de komst van de A4, anderzijds op de stadskern. • Werken aan een mooie, schone, duurzame en veilige openbare ruimte. • Samenwerking met regiogemeenten met betrekking tot grensoverschrijdende projecten. • Uitvoeringsprogramma’s voor de Stadsvisie en daarvan afgeleide beleidsplannen. • Begeleiden en beoordelen van plannen (bouwplannen, aanpak buitenruimte, e.d.). • Afronding van actualisatie bestemmingsplannen 2007-2013. Beleidsonderdelen
Ruimtelijke ontwikkeling Realiseren van een goed functionerende, bereikbare en vitale stad door het stellen van kaders voor een goede inpassing van ruimtelijk-functionele ontwikkelingen met de bijbehorende bereikbaarheid en goede ruimtelijke- en milieukwaliteiten. Milieu
28
Aspecten
Doelen 1. Verbetering van de ruimtelijke en economische ontwikkeling op stedelijk niveau. 2. Versterking van de ruimtelijke kwaliteit van bebouwing en buitenruimte. 3. Juridisch planologisch mogelijk maken van ruimtelijke ontwikkelingen. 4. Behoud van archeologisch erfgoed. 1. Versterking van het integraal gemeentelijk milieu- en duurzaamheidsbeleid. 2. Integratie van milieu- en duurzaamheidsaspecten in alle ruimtelijke ontwikkelingen. 3. Stimuleren van klimaatvriendelijke maatregelen. 4. Afname van het aantal geluidgehinderden. 5. Verbeteren van de luchtkwaliteit (én vaak gelijktijdig de geluidsbelasting). 6. Verbeteren van de bodemkwaliteit. 7. Bereiken van een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem.
Algemene doelstelling
Beleidsonderdelen
Aspecten
Doelen Algemeen a. Regio: Behouden en versterken van de strategische bereikbaarheidspositie in de Randstad. b. Lokaal: Bijdragen tot een (economisch) vitale stad, waar het goed leven en wonen is.
Verkeer en Vervoer
Realiseren van een goed functionerende, bereikbare en vitale stad door het stellen van kaders voor een goede inpassing van ruimtelijk-functionele ontwikkelingen met de bijbehorende bereikbaarheid. Daarnaast wil het programma de ruimtelijke en milieukwaliteiten bevorderen.
Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte
1. Aantrekkelijke, verkeersveilige woonwijken; 2. Bevorderen van fietsen: Schiedam fietsstad; 3. Openbaar Vervoer: a. meer en vaker met hoogwaardig OV; b. sociale functie OV behouden; 4. Bewust reisgedrag; 5. Duurzaam goederenvervoer; 6. Goede bereikbaarheid over de weg; 7. Structurele oplossingen voor het parkeren. 1. Continueren van de objectieve beeldkwaliteit in de stad op basis van de besluitvorming. 2. Burgers ervaren de beeldkwaliteit positief. Burgers voelen zich betrokken bij de leefomgeving. Burgers ervaren de serviceverlening positief. 3. Instandhouding/verbetering van de functionaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. Als eerste prioriteit worden die plekken aangepakt waar de veiligheid in het geding is, zoals kades, bruggen en sluizen. 4. Toename van de kwaliteit van water, groen en stadsnatuur in de stad. 5. Doelmatig afvalbeheer.
Programmabegroting
29
2. Gevolgen heroverweging Vanwege de grote hoeveelheid aan fysieke ontwikkelingen en de heroverwegingen was het noodzakelijk om prioriteiten te stellen. Daarom was het relevant om de Stadsvisie 2030 uit te werken in een uitvoeringsprogramma met een prioritering. Hiervoor is het ‘Stadslab’ opgericht. Aan het eind van 2012 levert het Stadslab haar eindproduct af in de vorm van een goed en gedragen verhaal van de stad Schiedam en een strategisch uitvoeringsprogramma voorzien van een agenda en een prioriteitsstelling. Pas dan kan de gemeente kiezen welke taken prioriteit krijgen aan de hand van (bestuurlijke) wensen, beschikbare capaciteit en geld. Daarop vooruitlopen is op dit moment minder zinvol. Wel kan al een aantal zaken gemeld worden waarop minder inzet geleverd zal worden naar aanleiding van de heroverwegingen. Regionaal niveau De rol van de gemeente Schiedam binnen de regio blijft belangrijk. Echter, de focus van ruimtelijk beleid zal meer gelegd worden op een bewustere inbreng op het (boven)gemeentelijk beleid. We zullen nagaan wat de kosten van de inspanningen zijn ten opzichte van de baten die naar de gemeente terugvloeien. Inbreng ten behoeve van de regio, waar we maar nauwelijks zelf baat bij hebben, zal worden herijkt (bijvoorbeeld de geluidruimteverdeelplannen). Datzelfde geldt voor projecten waar onze invloed minder groot is dan wel waar reeds besluitvorming over is geweest. Te denken valt hier bijvoorbeeld aan station Kethel en de tramverbinding over de ‘s Gravelandseweg. Wel is het relevant de vinger aan de pols te houden zodat op strategische momenten inbreng geleverd kan worden. Daarnaast is het (strategisch) ondersteunen en afstemmen van de bestuurlijke overleggen essentieel. Deelname aan de stadregio Rijnmond zal per onderdeel nader afgewogen worden (in verband met de stopzetting van de regio per 1 januari 2014). De Olympische ambities zullen worden mee genomen als onderdeel in het A4-project (sportvelden). De ontwikkelingen voor het Beatrixpark worden afgerond; dit project zal overgaan naar een beheersituatie. De nadruk zal liggen op uitwerking en niet op nieuw beleid. Gemeentelijk niveau Inzet is om efficiënter en meer gefocused het opstellen van kaders aan te pakken, meer uit te besteden aan de markt en
30
waar mogelijk de initiatiefnemer zelf plannen uit te laten werken zonder daarbij zelf de regie te verliezen. Per project zullen we nagaan wat onze inbreng zal moeten zijn. Het aantal projecten waaraan gewerkt wordt zal verminderd worden (zie de prioriteiten van het Stadslab). Als het project actualisering bestemmingsplannen is afgerond (juli 2013), zullen vervolgens aan de hand van een planning, per jaar een à twee bestemmingsplannen worden geactualiseerd. Door jaarlijks een tweetal bestemmingsplannen te herzien, kan deze taak door eigen mensen worden uitgevoerd. Hierdoor wordt er op dure inhuur bezuinigd. Het milieubeleid zal meer worden toegepast op de situatie. De wettelijke taken zijn primair, zoals: • geluid; • luchtkwaliteit; • wateropgave; • milieuparagrafen in bestemmingsplannen; • externe veiligheid. Daarnaast wordt aan duurzaamheid gewerkt. Vooral wanneer dit binnen 15 à 20 jaar aantoonbaar geld bespaart of een besparing oplevert voor de begroting (minder energielasten en/ of onderhoud). Concreet wordt er geen energie meer besteed aan het fenomeen millenniumgemeente en dierenwelzijn. Reductie van het aantal verkeerskundigen maakt het noodzakelijk een aantal taken niet, dan wel sterk gedoseerd uit te voeren. Te denken valt aan de aanpak van de verkeersonveiligheid, evaluatie fietsnota en verkeerskundige inzet in de wijken. De pijn van de bezuiniging op de formatie verkeerskundigen kan wellicht enigszins verlicht worden door: • een verbeterde integratie met stedenbouwkundige planontwikkeling; • mee te liften met de Groot Onderhoud Projecten; • standaardiseren van de verkeerskundige advisering. Bij het laatste punt wordt gedacht aan het uit te werken parkeerbeleid en de regelgeving met betrekking tot ontheffingen en tijdelijke verkeerssituaties. Voor het realiseren van buurtfietsenstallingen zal de komende jaren geen budget beschikbaar zijn vanuit de gemeente. Hiermee komt de doelstelling “Verbeteren kwaliteit van voorzieningen voor de fiets” in het geding. Fietsparkeervoorzienin-
gen kunnen wel worden meegenomen met de herinrichting van de openbare ruimte. Mogelijk kunnen nieuwe buurtstallingen (trommels) gedekt worden uit subsidie en abonnementsgelden. Het fietsparkeerbeleid wordt nader uitgewerkt als onderdeel van het parkeerbeleid. 3. Activiteiten 2013 3.1. Beleidsonderdeel Ruimtelijke Ontwikkeling Doelstelling 1: Verbetering van de ruimtelijke en economische ontwikkeling op stedelijk niveau Schiedam moet zich de komende jaren in ruimtelijk en economisch opzicht als stad kunnen doorontwikkelen. Daarbij moet de stad inspelen op nieuwe maatschappelijke behoeften en trends. De actuele visievorming over ruimtelijke en economische ontwikkeling, bereikbaarheid en woon- en leefmilieu wordt doorvertaald naar uitvoering. Met de kaders die vanuit deze visievorming en uitvoering ontstaan, kunnen ruimtelijkfunctionele ontwikkelingen goed in de stad worden ingepast: ruimtelijk, programmatisch en in de tijd. De volgende activiteiten worden hiertoe ondernomen: • Uitvoeren van Stadsvisie 2030 – De focus ligt volgens de Stadsvisie op de verdere ontwikkeling van de binnenstad en Schieveste. De Binnenstadsvisie met de daarin aangegeven prioriteiten (Stad aan de Schie, ontwikkeling Dirkzwager en omstreken, Museumkwartier, binnenstadsloket en marketing) wordt komende jaren tot uitvoering gebracht. • In het verlengde van de Stadsvisie is er prioriteit komen te liggen bij de realisatie van de A4 en de ruimtelijke ontwikkelingen die zich voordoen door de nieuwe inrichting van sport. De eerste fase wordt daarin opgepakt met de aanleg van park A4, aanpak van Kethel en de start van de transformatie van Harga. • Naast het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan is de Woonvisie 2030 vastgesteld als uitwerking van de Stadsvisie. Daarin komt onder meer naar voren dat de herstructurering van wijken wordt voortgezet en hoe om te gaan met de uitbreidingsbehoefte aan woningen. • Al deze ontwikkelingen in het kader van de Stadsvisie vragen om een afgewogen uitvoeringsprogramma. Zo is voor het onderdeel verkeer gestart met een uitvoeringsprogramma. Het in 2012 opgezette Stadslab is onder meer bedoeld om de integrale programmering en afstemming van projecten voor elkaar te krijgen. • Stedenbouwkundige planvorming op wijkniveau – Plannen op wijkniveau worden ontwikkeld en uitgevoerd: stedenbouwkundige planvorming voor concrete ruimtelijke pro-
jecten (bouwplannen, herstructureringsprojecten). Voorbeelden hiervan zijn de bouwplannen in: • Nieuwland (bijvoorbeeld Parkweg en Wibautplein); • West (bijvoorbeeld locatie Oranjeburgh); • Oost (Daltonstraat e.o.); • deeluitwerkingen van het masterplan Schieveste.
Doelstelling 2: Versterking van de ruimtelijke kwaliteit van bebouwing en buitenruimte Het doel is om bij ruimtelijke ingrepen (onderhoud of vernieuwing) de kwaliteit van het bestaande te behouden en waar mogelijk te versterken. Of bij transformatie naar nieuwe functies kwaliteit te waarborgen in de nieuwe situatie. Dan gaat het om het geheel van bebouwing en openbare ruimte. Dit wordt bereikt door omgevingsplannen op te stellen en vervolgens verder uit te werken. Het gaat daarbij om: • Een verbeterde stedenbouwkundige kwaliteit – Zo wordt gewerkt aan het aangepaste beeldkwaliteitsverhaal voor het bedrijventerrein ’s-Graveland Zuid. • Versterkte landschap- en groenstructuur en openbare ruimte – De afgelopen jaren zijn hiervoor kaders ontwikkeld, zoals: • de visie openbare ruimte Schiedam • deeluitwerkingen per wijk, zoals nog vast te stellen voor: • West • bomenstructuurplan • landschapontwikkelingsperspectief Midden-Delfland • Beatrixpark • Kethelpoort • Maasboulevard Deze kaders dienen als toetsingskader voor nieuwe initiatieven, verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte en stedelijke hoofdroutes of worden op onderdelen uitgevoerd. • Het groenstructuurplan wordt geactualiseerd in 2013 – Vanuit ruimtelijke kwaliteit zijn voornamelijk in 2012 ruimtelijke uitgangspunten geformuleerd over de functies langs, het gebruik van en de beleving van belangrijke verbindingen in de stad. Daarnaast is gekeken wat dat betekent voor het herprofileren van de wegen met bijbehorende beeldkwaliteit en/of de groenstructuur. Dit geldt voor de stadsassen Nieuwe Damlaan/Churchillweg, de Havenroute en andere stedelijke hoofdwegen, maar net zo goed voor de kwaliteit van stedelijke fietsroutes en stad-landverbindingen, zoals: Schie, Poldervaart, Harreweg/Schiedamseweg). Dat kan vanaf 2013 meegenomen worden in de kwaliteitsopgave bij het planmatig onderhoud van deze routes. • Inrichting van de openbare ruimte – In 2012 is gewerkt
Programmabegroting
31
aan standaarden voor de inrichting van de openbare ruimte om deze toe te kunnen passen in de komende jaren. Dit is vormgegeven middels het handboek openbare ruimte met standaarden voor de inrichting én voor bestratingsmateriaal en straatmeubilair. • Nauwe relatie met Monumentenbeleid – Schiedam onderscheidt zich van omliggende gemeenten door haar monumenten en bijzondere erfgoed. In de ‘Ontwikkelingsvisie voor de Binnenstad’ vormt dit monumentale bezit een van de pijlers waarop de binnenstad zich zal doorontwikkelen. Er wordt integraal samengewerkt bij projecten rond de herbestemming en transformatie van monumentaal erfgoed. Ook voor diverse (her)ontwikkelingslocaties vormt cultuurhistorie een belangrijk programmatisch uitgangspunt om tot duurzame oplossingen te komen die passen binnen de historische structuur. Doelstelling 3: Juridisch planologisch mogelijk maken van ruimtelijke ontwikkelingen Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning vormen de instrumenten om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. De verschillende bestemmingsplannen worden projectmatig geactualiseerd, zodat Schiedam op 1 juli 2013 geen bestemmingsplannen meer heeft die ouder zijn dan tien jaar. Met het vaststellen van het plan ‘West’ is in 2012 de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de woongebieden afgerond. In 2013 zullen de bestemmingsplannen Polderwetering, Nieuw Mathenesse, Havens en Harga worden vastgesteld, waarmee de actualisatie gereed is. De bestemmingsplannen zullen vervolgens gestructureerd elke tien jaar
32
worden herzien, te beginnen met het bestemmingsplan Binnenstad, dat in 2014 aan actualisatie toe is. De in 2009 vastgestelde Stadsvisie Schiedam 2030 en de latere uitwerkingen daarvan, zoals de Woonvisie en de Binnenstadsvisie, het bestemmingsplan ‘Groene Long’ en de verschillende beleidsvisies vormen de ruimtelijke kaders voor het bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen en plannen die in voldoende mate zijn uitgewerkt en waarvan de uitvoerbaarheid binnen de planperiode van tien jaar is aangetoond, worden positief bestemd bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Het beschikken over een actueel planologisch regime neemt niet weg dat er altijd ruimtelijke ontwikkelingen zijn welke, hoewel gewenst, niet mogelijk zijn op grond van het bestemmingsplan. Uitgangspunt is om, indien een ontwikkeling op grond van een integrale afweging als wenselijk wordt beoordeeld, op een soepele en snelle wijze medewerking te verlenen aan deze plannen. Dit gebeurt in de eerste plaats door flexibiliteit in te bouwen in bestemmingsplannen door het opnemen van afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden, die het mogelijk maken een bestemmingsplan te herzien. Daarnaast kan worden afgeweken van het bestemmingsplan door het verlenen van een omgevingsvergunning. Doel is om de procedures te versnellen om in de huidige markt sneller in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Dit wil de gemeente bewerkstelligen door middel van: • het opnemen van flexibiliteitbepalingen in het bestemmingsplan; • het vaststellen van beleidsregels; • het aanwijzen van categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen vereist is.
Tabel actualisering bestemmingsplannen Planning voor vaststelling door de gemeenteraad: Bestemmingsplan
Soort
Project Actualisatie
Polderwetering
Beheer
Oost
Beheer
X
Schieveste
Ontwikkeling; fase 2 project Schieveste
X
Kethel
Beheer
X
NieuwMathenesse
Ontwikkeling; project Herstructurering Nieuw-Mathenesse
Zuid
Beheer
X
West
Beheer
X
Woudhoek
Beheer
X
Spaland
Beheer
X
Harga
Ontwikkeling
X
Havens
Beheer
X
Vastgesteld 2010-2012
Reguliere actualisatie
2013
2014
2015
2016
X
X
Binnenstad
X
Groenoord
X
Abtswoude
X
Nieuwland
X
Spaanse Polder en ‘s Graveland
X X
1 of 2 regulier te actualiseren beleidsplan
Tabel bestemmingsplannen in verhouding tot het oppervlak Omschrijving
E/P*
Bron
Percentage gemeentelijk grondgebied dat bedekt is met actuele bestemmingsplannen (vastgesteld door de gemeenteraad sinds 2001)
P
GBKN
Aantal vastgestelde resp. vast te stellen bestemmingsplannen
P
17
Nulmeting (2007)
Streefwaarde 2012
2013
2014-2016
39%
75%
100%
100%
6
13
4
1 à 2 per jaar
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator.
Programmabegroting
33
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Ruimtelijke Ontwikkeling, archeologisch erfgoed Omschrijving
E/ P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Gerealiseerd
Streefwaarde
2011
2013
2014
2015
2016
Opstellen archeologieparagraaf in (postzegel)bestemmingsplannen.
P
Planning bestemmingplannen
2007
7
4
2
3
1à2
Beoordelen vergunning (bouw- en sloop) aanvragen in verband met behoud archeologisch erfgoed.
E
Aantal bodemadviezen, afdeling Ruimtelijk Gebruik
2009
65
75
75
75
75
Opstellen archeologisch vooronderzoek en begeleiding vervolgonderzoek.
E
Inschatting stadsarcheoloog
2009
3
7
7
7
7
Beoordelen van archeologische rapportages/nemen van selectiebesluiten.
E
Inschatting stadsarcheoloog
2009
8
10
10
10
10
Adviseren aanleg kabels en leidingen.
E
Jaarrapportage bodem
2011
139
140
140
140
140
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator.
Doelstelling 4: Behoud van archeologisch erfgoed De volgende activiteiten worden ondernomen om dit doel te bewerkstellingen: • Opstellen en actualiseren van archeologieparagrafen in de bestemmingsplannen. Daarnaast worden jaarlijks circa drie archeologieparagrafen opgesteld voor postzegelbestemmingsplannen. • Alle vergunningaanvragen toetsen aan het bestemmingsplan of de Archeologische Waarden- en Beleidskaart en het opstellen van adviezen. • Opstellen/toetsen van archeologische vooronderzoeken (bureauonderzoek, programma van eisen, plan van aanpak). • Begeleiden van archeologisch onderzoeken die worden uitgevoerd in opdracht van de gemeente. • Beoordelen van archeologische rapportages/nemen van selectiebesluiten. • Adviseren bij de aanlegactiviteiten, waaronder kabels, leidingen en riolering.
34
• De prestatie ‘Adviezen gronduitgiften in verband met behoud van het archeologisch erfgoed’ is als prestatie indicator verwijderd. De reden hiervoor is dat het archeologisch erfgoed wordt beschermd door omgevingsvergunningen die voor alle locaties worden aangevraagd. In plaats hiervan is de prestatie ‘Adviseren aanleg kabels en leidingen’. Dit houdt in dat voorafgaand aan de aanleg op grond van het bestemmingsplan of de Archeologische Waarden- en Beleidskaart wordt geadviseerd of als gevolg hiervan schade toegebracht kan worden aan het archeologisch erfgoed. Deze prestatie was in eerste instantie opgenomen bij de prestatie ‘Beoordelen vergunning’. Omdat aan het advies aanleg kabels en leidingen geen vergunningaanvraag ten grondslag ligt, is deze prestatie in de huidige begroting separaat opgenomen. • Bevorderen van kennis over het archeologisch erfgoed door middel van exposities, nieuwsbrieven en dergelijke.
3.2 Beleidsonderdeel Milieu Lucht, geluid, externe veiligheid, water en bodem zijn milieukundige randvoorwaarden voor een goede leefkwaliteit in het hier en nu. Duurzaamheid en de aandacht voor klimaat zijn van belang voor de toekomstbestendigheid en houdbaarheid van de stad voor latere generaties. Het beleidsonderdeel milieu wordt daarom ingezet om een goede leefkwaliteit te behouden of te bereiken. Doelstelling 1: Versterking van het integrale gemeentelijke milieu- en duurzaamheidbeleid De volgende activiteiten zijn hiervoor gepland: • In een korte (beleids)notitie zullen de prioriteiten voor de uitvoering van het milieubeleid in de periode 2013-2016 worden uitgewerkt. • Opstellen van een Milieujaarverslag 2012. • Monitoren van de voortgang van het milieubeleid op basis van de indicatoren, behorend bij het milieubeleidsplan. Door deze indicatoren tweejaarlijks te meten kan de voortgang van de uitvoering van het milieubeleid worden gevolgd en zo nodig aangepast. • Opstellen van een plan van aanpak om duurzaamheid in de eigen bedrijfsvoering (sociaal, milieu en economie) mee te nemen bij de inkoopprocessen op alle niveaus. Doelstelling 2: Integratie van milieuaspecten in alle ruimtelijke ontwikkelingen. Deze milieuaspecten zijn: • bodem; • externe veiligheid; • geluid; • water; • luchtkwaliteit. Hiervoor zijn de volgende activiteiten noodzakelijk: • In 2013 worden milieu en duurzaamheid vanaf het begin van de ruimtelijke planvorming betrokken, zodat ze optimaal kunnen bijdragen aan de kwaliteit van ruimtelijke ontwikkelingen. • Integrale milieuadvisering bij bestemmingsplannen en alle overige ruimtelijke procedures. • Uitvoering geven aan de visie Externe Veiligheid, die in 2012 is vastgesteld.
Doelstelling 3: Stimuleren van klimaatvriendelijke maatregelen De gemeente onderneemt hiertoe de volgende acties • In een korte (beleids)notitie zullen de prioriteiten voor de uitvoering van het klimaatbeleid in de periode 2013-2016 worden uitgewerkt. • Bij nieuwbouw en renovatie van gemeentelijke gebouwen wordt ingezet op verduurzaming. In het beheer- en onderhoudsplan van de gemeentelijke gebouwen zal dit nader worden uitgewerkt. • Verhuren gemeentelijke daken ten behoeve van de plaatsing van zonnecollectoren (CWP). In de tweede helft van 2012 wordt de geschiktheid voor zonnepanelen en de mogelijkheid tot verhuurbaarheid van de gemeentelijke daken onderzocht. Afhankelijk van de resultaten zal dit in 2013 geïmplementeerd worden. • Afhankelijk van de resultaten van de consultatieronde van de stadsregio over een vervolg aan de klimaatagenda, zal begin 2013 het besluit voorliggen om eventueel een Vervolg te geven aan de Regionale Klimaatagenda, onder het motto: “Samen leidt tot meer”. Indien hiermee ingestemd wordt zal bekeken worden of en zo ja, aan welk project(en) de gemeente zal deelnemen. • Er gaan in 2013 pilots lopen met betrekking tot de inzet van milieucoaches. • Verder uitvoering blijven geven aan activiteiten die voortvloeien uit regionale afspraken en passend binnen landelijk beleid. • Uitvoering geven aan het convenant Verbetering energieprestatie nieuwbouw, voor zover dit kostenneutraal kan worden uitgevoerd. • Uitvoering geven aan het convenant Windenergie. • Blijven stimuleren energiebesparing/toepassen duurzame energie bestaande bouw. • Medewerking verlenen aan de Eneco-warmteleiding. Doelstelling 4: Afname van het aantal geluidgehinderden Om deze doelstelling te realiseren onderneemt de gemeente het volgende: • Continueren van het geluidbeleid en het Actieplan geluid 2010-2014 uitvoeren. • In hoog tempo saneren van woningen, die op de A-lijst staan. • Treffen van maatregelen die de geluidsdruk door lokaal verkeer verminderen.
Programmabegroting
35
• Concretiseren van maatregelen uit Uitvoeringsplan Maatregelen beperken geluidshinder Rotterdam The Hague Airport. • Ten aanzien van industrie is (naast klimaatbeleid) geluid aangemerkt als speerpunt bij bedrijfsgerichte milieutaken (vergunningverlening en handhaving). • Bij nieuwe planontwikkeling en planvorming zal in een zo vroeg mogelijk stadium reeds aandacht voor geluidsoverlast zijn. Doelstelling 5: Verbeteren van de luchtkwaliteit (én vaak gelijktijdig de geluidsbelasting) • Uitvoering geven aan het Actieplan luchtkwaliteit voor de periode 2011-2014. • Het plaatsen van ‘walstroomkasten’ langs de Maasboulevard, Voorhaven en Buitenhaven, zodat aangemeerde schepen hun generator niet meer aan hoeven laten staan. De te leveren stroom is hierbij duurzaam opgewekt. • Het gebruik van elektrische auto’s stimuleren door medewerking te blijven verlenen aan een netwerk voor oplaadpunten voor elektrische voertuigen. De te leveren stroom is hierbij duurzaam opgewekt. Doelstelling 6: Verbeteren van de bodemkwaliteit De gemeente streeft naar een bodemkwaliteit die geschikt is voor het beoogde bodemgebruik. Om dit te bereiken onderneemt de gemeente in 2013 het volgende: • Laten vaststellen van vernieuwd bodemsaneringsbeleid dat samen met de andere bevoegde overheden in Zuid-Holland is opgesteld. • Nader onderzoeken, saneren of beheersen van milieuhygiënisch spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging met het oog op de doelstelling uit het convenant ‘Bodemontwikkelingsbeleid en Aanpak Spoedlocaties’ (om alle
36
gevallen van bodemverontreiniging met risico’s in 2015 te beheersen/te hebben gesaneerd). • Doorvoeren van een kwalitatieve verbetering van grondverzet door aantoonbaar: • op kritische momenten toezicht te houden door gemeentelijke toezichthouders op grondstromen en bodemsaneringen; • bij te houden in hoeverre adviezen van het bevoegd gezag worden/zijn opgevolgd alsmede de eventuele redenen waarom hiervan wordt afgeweken. • Parallel aan het saneringsbeleid, ontwikkelt zich ook het bodembeschermingsbeleid verder. Het besluit Bodemkwaliteit en de op grond daarvan opgestelde nota Bodembeheer van Schiedam worden geëvalueerd (en eventueel geactualiseerd). Met de nota Bodembeheer wordt gestreefd om alle grondverzet in (maar ook rondom) Schiedam zodanig te reguleren dat de algemene bodemkwaliteit op wijk- of gebiedsniveau in Schiedam, geschikt blijft en/of kan worden gemaakt voor het beoogde gebruik. • Een evenredige afname in de werkvoorraad tot 2030. In 2030 moeten alle gevallen van ernstige bodemverontreiniging zijn gesaneerd/worden beheerst. Doelstelling 7: Bereiken van een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem Hiervoor gaat de gemeente het volgende doen: • Samenwerken met diverse partijen en gebruikers die betrokken zijn bij de inrichting, het beheer en onderhoud van stedelijk water. • Opstellen van een waterinrichtingsplan en een ecologisch inrichtingsplan. • Uitvoeren van de onderdelen uit het Meerjaren UitvoeringsProgramma.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Milieu Omschrijving
E/P*
Bron
Aantal milieucoaches
P
Raadsinitiatief
Nulmeting jaar
Streefwaarde
waarde
2013
2014
2015
2016
2011
0
40
40
-
-
Aantal geluidgehinderden
E
Actieplan geluid
2006
21.698
14.800
13.500
12.200
< 12.200
Aantal woningen op A-lijst
P
Actieplan geluid
2011
181
102
62
23
< 23
Aantal verleende hogere waarden
P
Actieplan geluid
2011
1
5
5
5
5
Aantal straten, waar grenswaarden voor luchtkwaliteit worden overschreden
E
Actieplan luchtkwaliteit
2011
1
1
1
0
0
Aantal meldingen van grondverzet op basis van het Besluit bodemkwaliteit
P
Jaarrapportage Bodem
2011
40
50
50
50
50
Aantal interne adviezen bodemkwaliteit (bij bouwen, slopen, gronduitgiftes etc.)
P
Jaarrapportage Bodem
2011
273
200***
200***
200***
200***
Aantal adviezen bodem|kwaliteit aan makelaars
P
Jaarrapportage Bodem
2011
400
400****
400****
400****
400****
Aantal locaties afgerond door middel van bodemonderzoek of sanering
P
Jaarrapportage Bodem
2011
45
40
40
40
40
Afname werkvoorraad uitgedrukt in bodemsaneringprestatie eenheden (BPE)**
P
Jaarrapportage Bodem
2011
500.000
500.000*****
500.000*****
500.000*****
500.000*****
Bodemoppervlak dat vrij komt voor het economisch verkeer (in m2).
P
Jaarrapportage Bodem
2011
20.000
20.000*****
20.000*****
20.000*****
20.000*****
* E = Effectindicator en P= Prestatie-indicator. ** BPE= (m2 oppervlakte*1) + (m3 verwijderde grond*3) + (m3 gezuiverd grondwater* 0,4). *** vanaf 2013 zijn de prestaties ook van toepassing op adviezen voor werkzaamheden aan infrastructuur in het openbaar gebied. **** Makelaars maken steeds meer gebruik van bodeminformatie die online via het kadaster of het landelijk bodemloket beschikbaar wordt gesteld. Dit verklaard de afname van het aantal te verwachten adviezen op papier. De taken verschuiven dan ook intern steeds meer naar verwerking en beheer van data (bodemïnformatiebeheer). ***** Betreft een rechtevenredige afname tot nul tot het jaar 2030 (op basis van de werkvoorraad op 1 januari 2010). De economische recessie kan deze prestaties beïnvloeden.
Programmabegroting
37
3.3. Beleidsonderdeel Verkeer en Vervoer De samenhangende visie tussen bereikbaarheid, ruimtelijke en economische ontwikkeling en (leef)milieu en ruimtelijke kwaliteit is in het GVVP 2011-2020, Schiedam duurzaam bereikbaar uitgewerkt. In het gemeentelijk beleid is gekozen voor duurzame bereikbaarheid, goed voor mens, economie en milieu en een oplossing voor de langere termijn. Bij de uitvoeringsstrategie van het verkeersbeleid heeft de kosteneffectiviteit een belangrijke rol gespeeld. Door het bevorderen van mobiliteitsmanagement en de fiets als keuze voor de kortere afstanden wordt de belasting van het wegennet beperkt en de bereikbaarheid verbeterd zonder hoge kosten. De inzet op duurzame logistiek bij het goederenvervoer zorgt niet alleen voor verbetering van de rentabiliteit van het bedrijfsleven, maar ook tot betere bereikbaarheid en minder milieubelasting. Ook in de uitvoering van infrastructuur speelt de kosteneffectiviteit een bepalende rol, met name voor wat betreft de (uitvoerings)planning. Aanpassingen van de verkeersinfrastructuur worden geheel afgestemd op het beheer en onderhoudsprogramma en de uitvoering van strategische projecten. Zo wordt werk met werk gemaakt. Ook subsidiemanagement speelt een belangrijke rol bij de uitvoering. Doelstelling Regio: behouden en versterken strategische positie in de Randstad. Schiedam heeft een strategische ligging in de regio, waarbij de bereikbaarheid over de weg en spoor (en water) een belangrijke rol speelt. Mocht de samenwerking tussen de Haagse en Rotterdamse regio verder tot ontwikkeling komen dan wordt dat nog meer versterkt. In 2013 wordt weer verder gewerkt aan de realisatie van de A4, programma Hoogfrequent spoor en de ombouw naar lightrail van de Hoekse Lijn. De gemeente is zeer nauw betrokken bij deze projecten. In 2013 zal waarschijnlijk ook de definitieve besluitvorming over de Nieuwe Westelijke Oeververbinding plaatsvinden. Doelstellingen lokaal Bijdragen tot een (economisch) vitale stad, waar het goed leven en wonen is. Doelstelling 1: Aantrekkelijke, verkeersveilige woonwijken Hiertoe onderneemt de gemeente het volgende: • Integrale benadering van projecten bij ontwerp, (her) inrichting, uitvoering en beheer van de buitenruimte (in-
38
clusief sociale en verkeersveiligheid). Daarbij wordt een goede ruimtelijke kwaliteit van de stedelijke hoofdwegen en langzame verkeersroutes gerealiseerd. • Verkeerskundig uitgangspunt hierbij is dat de functie van de wegen herkenbaar is en het beeld aan moet sluiten bij de (beoogde) verkeersfunctie van de weg. De voorkeursprofielen, zoals die zijn aangegeven in het GVVP, worden zoveel mogelijk aangehouden. • De verkeersveiligheid van fietsers en (overstekende) voetgangers richt zich met name op: • woonwijken met bijzondere aandacht voor snelheidsremmende maatregelen (fysiek handhaven 30 km/u); • gebiedsontsluitingswegen met fietspaden en verkeersveilige oversteekplaatsen (met lage passeersnelheid). • Zorgen voor goede toegankelijkheid van het openbaar gebied: onder andere het (verder) aanbrengen van rateltikkers bij verkeersregelinstallaties, het (verder) aanbrengen van voorzieningen (bijvoorbeeld op afritjes ten behoeve van minder validen), bij onderhoudswerkzaamheden, (her)inrichtingen en aanleggen van toegankelijke bushalten. • Maatregelen om foutparkeren tegen te gaan, met name bij te hoge parkeerdruk (voorkomen parkeeroverlast zie maatregel 7). Daarnaast zal de binnenstadsvisie in 2013 een vervolg krijgen waarbij de toegankelijkheid en verkeerscirculatie in de binnenstad, voor bezoekers, bewoners en bevoorradend verkeer zal worden bezien, zoals: de functie van de Lange Haven. Tenslotte zijn er in het kader van deze doelstelling nog drie aandachtspunten voor verkeersveiligheid en een algemene opmerking ten aanzien van het milieu. • De opname van verkeersveiligheidseducatie in het lesprogramma van basis- en voortgezet onderwijs zal worden bevorderd. • Monitoring. Gebleken is dat het aantal verkeersslachtoffers in Schiedam na jaren van daling weer sterk is toegenomen. Dit wordt nader onderzocht en zal mogelijk nog tot aanpassingen leiden. In ieder geval zullen twee ongevallenlocaties per jaar worden aangepakt. • Verkeer is een belangrijke bron van milieuhinder. Met het realiseren van 30 km/u zones is de geluidsoverlast sterk beperkt. Door het toepassen van stil asfalt en gevelmaatregelen kan de geluidsoverlast beperkt worden, terwijl duurzaam goederenvervoer en het bevorderen van elektrisch rijden positieve invloed hebben op de luchtkwaliteit. Bij
milieu is dit verder toegelicht. Doelstelling 2: Bevorderen fietsen: Schiedam fietsstad Het fietsen in Schiedam wordt bevorderd door: • bij onderhoudswerkzaamheden bestaande fietsroutes te asfalteren; • ontbrekende schakels in het fietspadennet te realiseren; • de wachttijden bij verkeersregelingen te beperken; • te zorgen voor goede fietsstalmogelijkheden; • de rol van de fiets in de keten met het openbaar vervoer te versterken. In 2013 zal de Poldervaartroute worden verbreed en opgewaardeerd. Er worden diverse fietspaden geasfalteerd (onder andere de Hargalaan, de ’s Gravelandseweg vanaf de rotonde tot en met spooronderdoorgang, en tussen de Brauwweg en het metrospoor). Verder wordt de ontbrekende schakel in het fietspad Harreweg gerealiseerd. Voor het fietspad naar Rotterdam, het bedrijventerrein Noordwest (in het verlengde van de Polderdwarsweg) en het fietspad op de ’s Gravelandseweg (in de ’s Gravelandsepolder) wordt een haalbaarheidsonderzoek verricht. Daarnaast is er bijzondere aandacht voor de planontwikkeling van spoor en snelwegtunneltjes om hierbij tot kwalitatief hoogwaardige en sociaal veilige vormgeving te komen en deze in lopende projecten in te plannen. Doelstelling 3: Openbaar Vervoer: a. Meer en vaker met hoogwaardig openbaar vervoer b. Sociale functie openbaar vervoer behouden De gemeente heeft met betrekking tot het openbaar vervoer weinig directe invloed. Het Rijk is verantwoordelijk voor het hoofdspoor en de stadsregio is verantwoordelijk voor het regionale en lokale openbaar vervoer. Dat betekent dat ingezet wordt op lobby en het onderbouwen van de Schiedamse belangen. In 2012 is Schiedam Centrum weer intercitystation geworden. De inzet is om deze status in de lopende discussies over het programma hoogfrequent spoor van het grootste belang om de ontwikkeling van Schieveste voor de toekomst zeker te stellen. De voorbereiding van de Hoekse lijn lightrail loopt weer volop en zal in 2013 veel aandacht vragen. Dat geldt ook voor de planontwikkeling rondom het spoor, met name station Nieuwland.
De gemeente wil het gebruik van hoogwaardig openbaar vervoer ook bevorderen door de positie van de fiets in de keten te versterken. In 2013 zullen hiervoor plannen worden uitgewerkt. Station Kethel is op dit moment geen haalbare kaart. Hier worden vooralsnog geen acties meer voor ondernomen. Hetzelfde geldt voor de tramverbinding over de ’s-Gravelandseweg. Hiervoor ziet de Stadsregio geen perspectief. De tramverbinding via de Havenroute komt op zijn vroegst rond 2030 in beeld bij voldoende ruimtelijke ontwikkeling langs de rivieroevers. De ontwikkelingen bij het lokale openbaar vervoer met een meer sociale functie geven aanleiding tot zorgen. Voor 2013 heeft de Stadsregio besloten de bediening met tramlijn 21 in te perken. In 2012 was de businzet in Schiedam vanwege (te) lage bezettingen al met de helft teruggebracht. Om de bediening van Schiedam toch redelijk op peil te houden, zijn door de gemeente voorstellen ontwikkeld voor een ringbuslijn en maatwerkvervoer. Daarnaast is de samenwerking met Wmovervoer gezocht. De gemeente zal proberen hiervoor draagvlak te verkrijgen bij de Stadsregio. De toegankelijkheid van het openbaar vervoer zal weer verder worden verbeterd door het aanleggen van verhoogde halten met gelijkvloerse instap. Tenslotte zal in 2013 onderzocht worden of de plannen voor vervoer over water tussen de Maasboulevard en het RDMterrein haalbaar zijn. Doelstelling 4: Bevorderen mobiliteitsmanagement In 2013 wordt het overleg met bedrijven over het invoeren van mobiliteitsmanagement voortgezet. De gemeente werkt hierin samen met de Verkeersonderneming. Het programma van de Verkeersonderneming is nu onderdeel van het programma Beter Benutten van het Rijk. Het doel is om de files op de drukste punten van het regionale wegennet (A13 en A20) met 20% terug te brengen. Ook de gemeente zal zelf deelnemen aan deze regionale aanpak en onder andere de mogelijkheden voor Het Nieuwe Werken in beeld brengen. Doelstelling 5: Goederen vervoer: bevorderen duurzame logistiek Met duurzame logistiek wordt beoogd de transportefficiency bij het goederenvervoer te vergroten. Hiermee kunnen kostenbesparingen worden bereikt bij bedrijven, kan de bereikbaarheid worden verbeterd en de milieubelasting worden verminderd. Voor de in 2011 ontwikkelde plannen heeft de
Programmabegroting
39
gemeente de “Lean and Green Award” ontvangen. Samen met bedrijven, zoals: Connekt, TLN en EVO, DCMR en stadsregio werkt de gemeente aan deze twee programma’s: • Duurzame Stedelijke Distributie Binnenstad Schiedam: De maatregelen zijn in 2012 uitgewerkt. Een aantal maatregelen moet nog worden geïmplementeerd. Het stadsdistributiecentrum is gestart en het gebruik ervan zal in 2013 verder worden bevorderd. • Duurzame Logistiek bedrijven met grotere goederenstromen: De eerste Schiedamse bedrijven hebben inmiddels de ‘lean and green award’ ontvangen. Een aantal bedrijven zal in 2013 met uitgewerkte voorstellen komen. De plannen voor de glasfabriek kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de herstructurering van het bedrijventerrein Nieuw Mathenesse. Doelstelling 6: Goede bereikbaarheid over de weg: aanpak gebiedsontsluitingswegen In 2013 onderneemt de gemeente het volgende met betrekking tot gebiedsontsluitingswegen: • De realisering van de verkeersontsluiting Schieveste, aanpassing ’s-Gravelandseweg. • Reconstructie van ’s-Gravelandseweg en Proveniersbrug (realisering tweede rijstrook richting binnenstad). • Onderzoek naar en uitwerken van de aansluiting Vijfsluizen (effecten Verlengde A4) en integrale planontwikkeling van de Havenroute. • Integrale planontwikkeling Hargalaan en Laan van Bol ’Es. De realisatie van de A4 heeft gevolgen voor de directe omgeving van het Kethelplein. • Integrale Planontwikkeling Stadsas (Churchillweg – Nieuw Damlaan) en van ’s-Gravelandseweg. • Op basis van de studie naar de extra ontsluiting van Schiedam Noord richting A13 (in overleg met stadsregio en Rotterdam) zal worden besloten over een vervolgtraject. Dit staat vooralsnog niet opgenomen in de planning voor 2013. • Uitvoeren van toezeggingen aan de gemeente raad (onder andere in november 2010) tot onderzoek naar en uitwerken van een ontsluiting van het sportpark Thurlede voor het autoverkeer vanuit Schiedam Noord.
1
40
• Aandacht voor het belang van het bereikbaar houden van woningen, bedrijven en voorzieningen tijdens werkzaamheden in de openbare ruimte en met name de (weg)infrastructuur. Doelstelling 7: Structurele oplossingen voor het parkeren In het GVVP is geconstateerd dat de parkeerproblematiek in veel wijken in Schiedam urgent om een oplossing vragen. Er is vrijwel geen ruimte meer om parkeergelegenheid uit te breiden in de openbare ruimte ten koste van groen of spelen. Er is voor gekozen om het parkeren uit te breiden met gebouwde parkeervoorzieningen en de kosten daarvan door te berekenen aan degenen die daar profijt bij hebben: de parkeerders. In 2013 zal dit beleid verder ontwikkeld worden, als onderdeel van de herziening Kadernota Parkeerbeleid 2009-2013. Voor 2013 wordt nog gewerkt met de Kadernota Parkeerbeleid 2009-2013: • Waar mogelijk het uitbreiden van de fysieke parkeerruimte in wijken met een piekparkeerdruk van meer dan 95 %. • De pilot “Weren Bedrijfsbusjes in Woongebieden” wordt geëvalueerd en bij succes uitgerold. • Bij herinrichtingen worden de parkeermogelijkheden geoptimaliseerd, zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit. Om parkeeroverlast te voorkomen wordt op plaatsen waar parkeren niet is toegestaan, dit fysiek onmogelijk gemaakt. • Als fysieke maatregelen niet mogelijk zijn, wordt de parkeeroverlast aangepakt door stringente toepassing van toezicht en handhaving. Als er sprake is van veelplegers wordt bezien hoe de gebruikelijke middelen verder kunnen worden uitgebreid. Dit in nauwe samenhang met het programma Veiligheid. • Verdere voorbereiding van een nieuwe parkeergarage aan de westzijde van de binnenstad. • In 2013 zal, eveneens als onderdeel van de herziening Kadernota Parkeerbeleid, worden voorgesteld hoe te komen tot invulling van burgerparticipatie, die minder capaciteit vraagt van het team Verkeer1. Om geen afbreuk te doen aan de kwantiteit en kwaliteit worden de mogelijkheden tot
Dit in verband met de vermindering van de capaciteit. Bij buurtraadplegingen over parkeermaatregelen (conform de kadernota Parkeerbeleid) is een meerderheid van voorstanders voldoende om de maatregel in te voeren. Bij andere parkeermaatregelen wordt burgerparticipatie gehouden conform hetgeen daarover in de Kadernota Parkeerbeleid is opgenomen.
inzet van social media hiervoor onderzocht. 3.4. Beleidsonderdeel Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte (BOR) Met de zomernota 2012 is door de raad besloten om bij de uitvoering van het Meerjaren Beheer- en Onderhoudsplan (MBOP) te versoberen en uit te gaan van een realistische werkplanning. Ook is besloten om in het Beatrixpark het noodzakelijkste onderhoud uit te voeren. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen wordt een toelichting gegeven op het onderhoudsprogramma. Na de bezuinigingen, die zijn vastgesteld in de programmabegroting van 2011, gelden voor de buitenruimte de volgende onderhoudsniveaus: • Centrum en Groene Parels op niveau A/B (inclusief weekend); • Woonwijken, Hoofdwegen op niveau B/C; 10% van de woonwijken is op kwaliteitsniveau A/B gebleven. (winkelcentrum Spaland, route naar het station, het stationsplein en dergelijke). • Alle bedrijfsterreinen, Grootschalig groen en Buitengebied op niveau C/B. C = sober B = basis A = extra Doelstelling 1: Continueren van de objectieve beeldkwaliteit in de stad op basis van de besluitvorming. Dit betekent voor 2013 het volgende: • Sturen op beeldkwaliteit, op basis van het dienstverleningscontract BOR - IRADO. • Implementeren bezuiniging van € 100.000. Conform de motie van de raad blijft de onkruidbestrijding zonder gebruik van bestrijdingsmiddelen. Dit betekent dat het kwaliteitsniveau wordt bijgesteld: het kwaliteitsniveau voor het Centrum gaat van A naar B en het kwaliteitsniveau voor de woonwijken gaat van B naar C. • Toepassen/hanteren van kwaliteitsnormen: maximale afwijking van de geambieerde beeldkwaliteit voor het dagelijks onderhoud van de buitenruimte bedraagt tien procent. • Inzetten van toezichthouders die de kwaliteit en contractafspraken met Irado toetsen en bewaken. • De gemeente en Irado monitoren gezamenlijk de kwaliteit van de openbare ruimte op basis van de daarvoor geldende CROW-richtlijnen. • Inbedden van werkzaamheden wijkserviceteam in regulier contract Irado.
• Groot onderhoud uitvoeren conform het MBOP. Doelstelling 2: Burgers ervaren de beeldkwaliteit positief. Burgers voelen zich betrokken bij de leefomgeving. Burgers ervaren de serviceverlening positief De hierbij behorende activiteiten zijn de volgende: • communicatie en participatie; • gerichte inzet dagelijks onderhoud op voor burgers belangrijke elementen, zoals zwerfvuil, hondenpoep en graffiti; • hanteren van het participatieprotocol en het verbeteren van de communicatie met de burger over uitvoeringsprojecten in de openbare ruimte, met name door directer contact met de omwonenden; • deelnemen aan het wijkoverleg; • het op verzoek van bewoners houden van buurtschouwen; • uitvoeren van statistisch onderzoek naar beheer van de openbare ruimte; • aansluiten bij het dienstverleningsconcept, onder andere door servicenormen te ontwikkelen en vast te stellen; • overdragen meldingen buitenruimte en afval van Irado naar het Klanten Contact Centrum van de gemeente. Doelstelling 3: In stand houden, dan wel verbeteren van de functionaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. Als eerste prioriteit worden die plekken aangepakt waar de veiligheid in het geding is, zoals kades, bruggen en sluizen. De gemeente gaat hier het volgende voor doen: • Het Meerjarige Beheer- en Onderhoudsprogramma uitvoeren met als motto: ‘Alles in één keer goed’ (nastreven van een integrale benadering). • Zorgdragen voor een beheerplan voor de kades in de binnenhavens. • Afronding van de uitvoering van het Speelruimteplan 2008-2011 door het aanleggen van en zorgen voor veilige speelgelegenheden. • Werken met het Handboek Openbare Ruimte voor projecten in de buitenruimte. • Toepassen van de Verordening Kabels en Leidingen. Samenwerking met Vlaardingen en Maassluis Onderzoek vindt plaats naar de mogelijkheden en juridische vorm van een samenwerking tussen Maassluis, Vlaardingen en Schiedam op het gebied van Openbare Verlichting en
Programmabegroting
41
eventueel op het gebied van verkeersregelinstallaties. Het is nodig, in het kader van de Arbowetgeving, dat er voor het uitvoeren van werkzaamheden aan installaties (openbare verlichting, verkeerslichten e.d.) een Risico-InventarisatieEvaluatie (RIE) op wordt gesteld. Ook moet duidelijk worden gemaakt wie verantwoordelijk is voor de installaties. Er moet hiervoor een opleidingsprogramma opgesteld en gevolgd worden. Daarna kunnen de aanwijzingen met bijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden uitgegeven worden. Doelstelling 4: Een toename van de kwaliteit van water, groen en stadsnatuur in de stad Dit zijn de hierbij behorende activiteiten: • Jaarlijks minimaal 150 bomen vervangen of extra aanplanten en gemiddeld 5 hectare. groen renoveren. • Actualiseren van de Groenvisie in een compact formaat met daarin het vigerende beleid en de visie op nieuwe ontwikkelingen, zoals: • Stadslandbouw; • plantenziektes en plagen; • volksgezondheid; • burgerinitiatief; • natuurontwikkeling; • bezuinigingen op het groen d.m.v. omvorming. • Bestrijden van wortelopdruk. • Uitvoering geven aan het Bomenbeheerplan.
42
• Uitvoeren van het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). • Uitvoering geven aan de opgestelde Natuurmonitor. • Natuurvriendelijke oevers aanleggen en vervangen van beschoeiing. • Aanpak boomziekten, waaronder iepziekte en stringente aanpak van boominspecties. In 2013 is Schiedam genomineerd om aan de Entente Florale deel te nemen ofwel de verkiezing van de Groenste Stad van Nederland. Van deze deelname zal een positieve impuls uitgaan door de publiciteit die eraan gegeven zal worden op stedelijk en regionaal niveau. Het groen zal in 2013 in het middelpunt van de belangstelling staan. In 2013 zal de gemeente starten met het maken van een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) voor de periode 20142018. Doelstelling 5: Doelmatig afvalbeheer Dit zijn de hierbij behorende activiteiten: • Vaststellen afvalstoffenverordening en uitvoeringsbesluit; • Doorvoeren bezuinigen op de kosten van afvalbeheer door: • beperking van de openingstijden van het afvalbrengstation; • efficiëntere lediging van de (ondergrondse) restafvalcontainers; • mogelijk tweewekelijks (alternerend) inzamelen van mi-
nicontainers voor restafval en gft-afval. Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Beheer en Onderhoud openbare ruimte Indicator
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
2012
2013
2014
2015
2016
De afgesproken beeldkwaliteit voor het reinigingsonderhoud en groenonderhoud mag vanaf 2012 geen negatieve afwijking hebben van meer dan 10%.
P
Beeld kwaliteitsplan en schouwresultaten.
Reiniging 25% 2010 Groen 15% 2010
Max. 10%
Max. 10%
Max. 10%
Max. 10%
Max. 10%
% waarin de kwaliteitswaarde D voorkomt in onderhoud
P
Beeld kwaliteitsplan en schouwresultaten.
4% 2007
4% WW 2011
<1%
<1%
<1%
<1%
Mate waarin bewoners tevreden zijn over de kwaliteit van het onderhoud (Wegen en fietspaden).
E
Omnibusonderzoek
28% 2008
48% WW 2011
55%
60%
65%
70%
% klachten en meldingen dat verholpen kan worden binnen de gestelde behandeltermijnen
P
Melddesk (Irado)
80% 2008
94% WW 2011
90%
95%
95%
95%
* E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator WW = werkelijke waarde
4. Context en achtergrond Kaderstellende beleidsnota’s • Nota Ruimte en de vervolgnota ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011) (rijksbeleid); • Agenda duurzaamheid van het kabinet Rutte; • Werk maken van klimaat: de klimaatagenda 2011-2014 (Rijksbeleid); • Visie op Zuid-Holland: provinciale structuurvisie en de verordening ruimte, provincie Zuid-Holland (2010); • Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020, RR2020 (2005, beleid stadsregio); • Regionaal Strategische Agenda, stadsregio (2010); • Regionale Klimaatagenda 2009-2012; • CollegeWerkProgramma; • Stadsvisie Schiedam 2030 (2009); • Projectplan Actualisering Bestemmingsplannen 2007-2011 (2007); • Hoogbouwvisie Schiedam (2008); • Ruimtelijke visie Oost (2009); • Beeldkwaliteitsstrategie ’s-Graveland/Spaanse Polder (2009); • Structuurvisie Zuid (2008); • Masterplan Nieuw-Mathenesse (2008); • Visie Openbare Ruimte Schiedam 2009; • Schiedamse binnenstad nota openbare ruimte (2011);
• Schiedamse wijk West nota openbare ruimte (vast te in stellen 2011); • Landschapontwikkelingsperspectief Midden-Delfland 2025 (2009); • Perspectief Kethelpoort; Schiedamse Poort met MiddenDelfland (2009); • Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Schiedam (2011); • Milieubeleidsplan 2009-2012; • Klimaatbeleid 2009-2012; • Groenstructuurplan (1996); • Nota Architectuur en Welstand (2004); • Monumentenbeleid 2008-2012; • Gezamenlijke bodemsaneringsbeleid bevoegde overheden Zuid-Holland (2003); • Nota bodembeheer gemeente Schiedam (2010); • Waterplan Visie 2006-2015; • Urgentieprogramma voor de Randstad; • Uitvoeringsagenda Regionale Verkeers- en Vervoersplan 2012; • Evaluatie Fietsnota en Uitvoeringsprogramma 2007-2011; • Beleidsnotitie Verkeersregelinstallaties; • Evaluatie Duurzaam Veilig; • Actieplan Luchtkwaliteit 2011-2014; • Kadernota Parkeerbeleid 2009-2013; • Bomenbeleidsplan; • Bomenstructuurplan (2009); • Natuurvriendelijke oevers (2009); • Actieplan Geluid 2010-2014;
Programmabegroting
43
• Beleidsnota Hogere Waarden voor Geluid; • Grotestedenbeleid; • Gemeentelijk rioleringsplan Schiedam 2009-2013; • Beheerplan Openbare Ruimte Schiedam (BOR); • Speelruimteplan; • Beheerplannen wegen, bruggen en sluizen, groen, milieu, straatmeubilair en openbare verlichting, meerjaren(beheer) plan riolering, verkeersregelinstallaties, parkeerautomaten, speelvoorzieningen en waterbeheerplan; • Nota Archeologische Monumentenzorg gemeente Schiedam (2008-2011). Ruimtelijk beleid Op rijksniveau De (ontwerp) structuurvisie Infrastructuur en ruimte zal de komende jaren het rijksbeleid bepalen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en bereikbaarheid. Van belang is het planologische en juridische instrumentarium dat voortvloeit uit de Nota Ruimte, de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de milieuwetgeving. Een nieuwe ontwikkeling is de Omgevingswet. De invoerdatum en implicaties daarvan voor de gemeentelijke praktijk zijn nog onduidelijk, maar kunnen grote gevolgen hebben. De kernboodschap van het rijksbeleid is dat het Rijk zich op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling concentreert op een aantal kerntaken, en zoveel mogelijk decentraliseert naar provincie en gemeenten. Op provinciaal/regionaal niveau Door het rijksbeleid wordt de rol van de provinciale structuurvisie en provinciale verordening sterker. Jaarlijks worden de provinciale visie en verordening herijkt. Voor de eerstkomende jaren komt bijvoorbeeld de doorvertaling van de strategische aanpassingen met betrekking tot kantoren, detailhandel, bedrijfsterreinen, windenergie en groen aan de orde. De gemeente werkt mee aan de regionale strategische agenda van de Stadsregio Rotterdam. Daarnaast is de samenwerking tussen de stadsregio’s van Haaglanden en Rotterdam geïntensiveerd door het initiatief van de vorming van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Ook Schiedam heeft een rol in de gesprekken over het werken aan een krachtige metropoolregio. De Stadsvisie Schiedam gaat in op de meerwaarde die Schiedam heeft in de Rotterdamse regio. Het is van belang dat Schiedam inspeelt op ontwikkelingen op een hoger schaalniveau en bijdraagt aan de versterking van de Rotterdamse regio in een wijder verband. Juist vanwege de meerwaarde van Schiedam voor de Rotterdamse regio vindt de gemeente
44
het belangrijk dat er actief, maar wel specifiek, wordt ingezet op de samenwerking met Rijk, provincie en regio: • vanuit de lopende en nieuw te vormen samenwerkingsverbanden; • de strategische uitvoeringsagenda’s van stadsregio en provincie; • de verstedelijkingsafspraken. Met diverse overheden wordt gewerkt aan bovenregionale projecten zoals: • de A4 Midden-Delfland en de inpassing daarvan; • de aantakking van de Hoekse lijn; • de Hof van Delfland voor groen en recreatie; • samenwerking met Stadshavens Rotterdam. Met de buurgemeenten wordt samengewerkt om grensoverschrijdende thema’s uit te voeren zoals: • de herstructurering van de Spaanse Polder en Nieuw-Mathenesse; • de ontwikkeling van de Schieveste; • de Eneco-warmteleiding over Noord. Op stedelijk niveau De gedachtevorming over locaties vraagt om aandacht, bijvoorbeeld: • de herschikking en modernisering van sportparken in combinatie met een nieuwe functionele invulling; • de transformatie van delen van de rivieroevers; • de vernieuwing van de binnenstad. Daar hoort bij dat de ruimtelijke en programmatische effecten op de rest van de stad en de regio in beeld worden gebracht(ook in de tijd). Inmiddels is de Stadsvisie verder uitgewerkt in beleidskaders, zoals: • de visie Openbare Ruimte; • het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan; • de Woonvisie; • Cultuurvisie. Deze worden doorvertaald in uitwerkingsplannen voor deelgebieden en uitvoeringsprogramma’s. De Groenvisie wordt komend jaar geactualiseerd. De thema’s bereikbaarheid en milieu hebben grote invloed op de ruimtelijke en economische ontwikkeling. Dit vereist een integrale benadering van de betrokken beleidsterreinen en stelt duidelijke kaders voor het bereikbaarheidsbeleid. Dit wordt ook op regionaal niveau onderkend.
Het Schiedamse verkeersbeleid richt zich voor een belangrijk deel op het beïnvloeden van de mobiliteitsontwikkeling op lokaal niveau. Wat betreft personenmobiliteit is het credo: “niet verbieden, maar verleiden”. Bijvoorbeeld door goede alternatieven voor de auto te bieden, zoals mogelijkheden voor telewerken en het realiseren van fiets- en openbaar vervoer voorzieningen. Wanneer de fietsverplaatsingen een grotere plaats innemen in de totale mobiliteit en wanneer de fiets een groter aandeel krijgt in de keten met het (hoogwaardig) openbaar vervoer, blijft de stad ook bereikbaar voor de auto. Dit vraagt om gericht beleid. Goede bereikbaarheid per openbaar vervoer en over de weg is essentieel voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling. In dat kader wordt door de toenemende drukte in de Randstad een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer steeds belangrijker. Wat het vrachtverkeer betreft luidt het credo: “verleiden en zo nodig ook verbieden”. De aanleg van de A4 Midden Delfland zal veel gevolgen hebben voor de bereikbaarheid over de weg en op de verkeersstromen binnen de stad. Deze effecten zullen in beeld gebracht moeten worden en het Schiedamse beleid zal hierop afgestemd moeten worden. De ontwikkelingen van het Randstedelijk knooppunt Schieveste en het regionale knooppunt Vijfsluizen hebben een positief effect op de ontwikkeling van de omliggende wijken. Dergelijke ruimtelijke ontwikkelingen zorgen ook voor (nieuwe) verkeers- en vervoersstromen. Door woningen, werkgelegenheid en voorzieningen toe te voegen ontstaat er meer mobiliteit, bovenop de autonome groei. Daarom zijn ook nieuwe ontsluitingen voor het autoverkeer nodig. Deze wisselwerking stelt randvoorwaarden aan grotere en kleinere gebiedsontwikkelingen. Ze legt extra druk op het beïnvloeden van de mobiliteitsontwikkeling. Ook op buurt- en straatniveau is er veel wederzijdse invloed tussen de verkeerskundige en stedenbouwkundige inrichting. Goede parkeeroplossingen (ook voor de fiets), verkeersveiligheid en verblijfskwaliteit zijn daarbij belangrijke thema’s bij het onderhoud en de (her)inrichting van het openbaar gebied. Daarbij ligt de nadruk op het met fysieke middelen voorkomen van ongewenst gedrag. Milieubeleid Op rijksniveau Agenda duurzaamheid van het kabinet Rutte
(controversieel verklaard) Het kabinet geeft in deze Duurzaamheidsagenda zijn visie op duurzame ontwikkeling. Onderdeel van de Duurzaamheidsagenda zijn de Green Deals met bedrijven en burgers. De Agenda Duurzaamheid zet uiteen wat de kabinetsinzet is om de samenleving te verduurzamen en geeft aan wat de speerpunten en belangrijkste acties van het kabinet zijn bij het creëren van een groene economie. Het kabinet streeft naar groei, die het natuurlijk kapitaal van onze aarde niet uitput, en naar versterking van onze economie. Uit de laatste Monitor Duurzaam Nederland komt naar voren dat Nederland nog een weg te gaan heeft op het gebied van de zorg voor het natuurlijk kapitaal. Het kabinet wil de juiste randvoorwaarden voor groene groei creëren door: • het maken van internationale afspraken; • het zorgen voor slimme en efficiënte wet- en regelgeving; • het waar nodig slimmer maken van bestaande financiële prikkels. Daarnaast wil het kabinet verbindingen smeden tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden en een motiverend perspectief bieden voor innovatieve duurzame initiatieven. Voor de gemeente zijn vooral de volgende speerpunten en acties van belang: Speerpunt
Acties
Grondstoffen- en productketens
- Efficiënt gebruik grondstoffen - Duurzaam bouwen
Duurzaam water- en landgebruik
- Duurzaam omgaan met bodem en water
Klimaat en energie
- Nationale Routekaart klimaat 2050 - Lokale klimaatagenda (zie hieronder) - Decentrale duurzame energieopwekking - Groen gas - Energiebesparing gebouwde omgeving
Mobiliteit
- Elektrisch rijden - Duurzaam weg- en spoorvervoer
Speerpuntoverstijgende acties
- Wegnemen belemmerende regelgeving - Inzetten marktpositie en bedrijfsvoering overheid
Programmabegroting
45
- Duurzame ruimtelijke ontwikkeling
Werk maken van klimaat: de klimaatagenda 2011-2014 (vastgesteld eind 2011) De rijksoverheid heeft samen met gemeenten, provincies en waterschappen de klimaatagenda 2011-2014 opgesteld. De klimaatagenda is onderdeel van de bredere Duurzaamheidsagenda van het kabinet. In deze Agenda uit november 2011 staat beschreven met welke acties de gemeenten, provincies en waterschappen samen met het Rijk de nationale en Europese doelstellingen op het gebied van klimaat en duurzaamheid willen bereiken. De uitdaging met betrekking tot klimaat en duurzaamheid is fors en zal alleen maar verder toenemen. De EU-doelen voor Nederland zijn 20% CO2-reductie en 14% duurzame energie in 2020. Nederland kan deze doelen alleen halen als de decentrale overheden en het Rijk samen hieraan werken. De Europese Commissie heeft in maart 2011 de ‘Low-carbon Roadmap 2050’ gepubliceerd met een lange termijn perspectief. Ambitie is te komen tot 80 tot 95% CO2-reductie in 2050 ten opzichte van 1990. De Roadmap schetst een kosteneffectieve route daar naar toe. De partijen streven met deze agenda naar een duurzaam klimaat en een gezonde leefomgeving voor mens en natuur, maar willen ook een impuls geven aan de lokale economie en werkgelegenheid. Kortom: “Werk maken van klimaat”. De volgende vijf thema’s en tien speerpunten staan centraal in de Agenda. Bij ieder speerpunt zijn concrete acties geformuleerd voor zowel de decentrale overheden als voor de rijksoverheid. Thema
Speerpunt
1. Duurzame gebouwde omgeving
1. Bestaande woningen en gebouwen energiezuiniger maken 2. Naar energieneutrale nieuwbouw
2. Duurzame mobiliteit
3. Naar betere ketenmobiliteit 4. Duurzaam goederenvervoer 5. Groen gas en elektrisch vervoer
46
3. Duurzame bedrijven
6. Lokale duurzame economie 7. Energiebesparing bedrijven via handhaving
Thema
Speerpunt
4. Duurzame e-productie
8. Lokale duurzame energie productie 9. Smart grids
5. Klimaatneutrale stad/ regio
10. Transitie naar de ‘Klimaatneutrale stad en regio’
Duurzaamheid houdt niet op bij de gemeentegrens, maar heeft veelal betrekking op een regio of gebied. Dat vereist een intensieve samenwerking tussen stad, omgeving en regio, tussen gemeente, provincie en waterschap. Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. De hoofddoelen van het NSL zijn enerzijds het verbeteren van de luchtkwaliteit ten behoeve van de volksgezondheid en anderzijds het bieden van ruimte voor en bijdragen aan de onderbouwing van ruimtelijke ontwikkelingen. Het NSL geeft aan dat Nederland uiterlijk 1 januari 2015 aan de grenswaarden voor stikstofdioxide zal voldoen (de grenswaarden voor fijnstof zijn reeds van kracht). Op regionaal niveau Vervolg Regionale Klimaatagenda 2013-2016 Eind 2008 is de Regionale Klimaatagenda 2009 tot en met 2012 vastgesteld. In deze agenda heeft de Stadsregio op bestuurlijk niveau afgesproken om samen te werken aan het klimaatbeleid. Het doel is 40 % CO2-reductie in 2025 ten opzichte van 1990. Om dit doel te bereiken zijn 15 regionale projecten geformuleerd. Eind 2012 loopt deze agenda af. De doelen voor 2020 staan echter nog steeds overeind. Ook zijn een aantal projecten eerst net in uitvoering gekomen. Begin 2012 is daarom de Regionale Klimaatagenda 2009-2012 geëvalueerd. Omdat hieruit naar voren is gekomen dat ‘samen tot meer’ leidt (meer effectiviteit en meer efficiency), wordt er in 2012 gewerkt aan een Vervolg Regionale Klimaatagenda 20133016. De volgende uitgangspunten worden hierbij gehanteerd.
1. Zorg voor een nadrukkelijke aansluiting bij de versterking van een duurzame economische ontwikkeling en de verbetering van de leefomgevingskwaliteit in de regio; 2. Bij de keuze van projecten als vervolg op de regionale klimaatagenda staat het realiseren van energiebesparing en duurzame energiegebruik voorop (planet), waarbij nadrukkelijk ook de meerwaarde voor welzijn en leefomgevingskwaliteit van de bewoners (people) en voor de verbetering van de regionale en lokale economie (prosperity) moet kunnen worden aangetoond; 3. Binnen deze nieuwe focus staan de volgende vier thema’s centraal: • De bestaande gebouwde omgeving; • Duurzame Mobiliteit (is al belegd in het regionale uitvoeringsprogramma Duurzame Mobiliteit en Schoon op Weg); • Duurzaam energiegebruik; • Duurzaam ondernemen. De overige uitgangspunten zijn: • Zorg voor een goede borging en verankering in de regiogemeenten. • Zoek samenwerking met markt, kennisinstellingen en andere partners in de regio. • Kies als gemeenten/regio in elk project een rol die past bij het initiatief en de fase waarin het verkeert. • Verklein de afhankelijkheid van overheidssubsidies door rondom projecten sluitende businesscases te organiseren samen met partners in de regio. Eind 2012 zal bekend zijn hoe de agenda er definitief komt uit te zien. Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit Rijnmond (RAL) Het RAL (december 2005) is een pakket van maatregelen, waarmee de problematiek van de overschrijding van normen voor de luchtkwaliteit kan worden aangepakt. Op grond van een aantal criteria zijn 34 maatregelen als kansrijk naar voren gekomen. Voor zo ver mogelijk zijn deze maatregelen doorgerekend op hun effect op de luchtkwaliteit. Op lokaal niveau Milieubeleid en klimaatbeleid Eind 2012 loopt zowel de geldigheidsduur van het Milieubeleidsplan 2009-2012 als van de Nota Klimaatbeleid 20092012 ten einde. Omdat de doelen van beide plannen nog steeds overeind staan, is het gewenst om voor de periode 2013-2016 voor beide onderwerpen in een korte uitvoerings-
gerichte notitie de prioriteiten voor de komende jaren aan te geven. Milieu en Ruimtelijke Ordening Schiedam wil een samenhangende en integrale aanpak van milieu-, ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Uitgangspunt is de integratie van milieuaspecten in ruimtelijke ontwikkelingen, zoals: geluid, water, luchtkwaliteit, gebruik van grondstoffen. Derhalve dienen alle ruimtelijke ontwikkelingen van enige omvang onderworpen te worden aan de methodiek van de ‘D/M-tuner’. Dit is een scoresysteem voor duurzame gebiedsontwikkeling en is in eerste instantie bedoeld om gebruikt te worden bij het begin van een ruimtelijk ontwikkelingsproject. Het gaat erom dat de keuzes die de gemeente in eigen hand heeft, na een integrale afweging van alle aspecten, inclusief die op het gebied van milieu/duurzaamheid, op een afgewogen manier worden gemaakt. Geluid De gemeente streeft ernaar de geluidsoverlast zo veel mogelijk te minimaliseren. Om dit te bereiken heeft Schiedam een Actieplan geluid 2010-2014 opgesteld. De eerste maatregen zijn inmiddels gerealiseerd en dit heeft in combinatie met autonome ontwikkelingen al geleid tot een duidelijke afname van het aantal geluidgehinderden. Alleen ten aanzien van luchtverkeerslawaai is sprake van een verslechtering. Een klein deel van Schiedam ligt binnen de 35 Ke-contour van Rotterdam The Hague Airport. Daar mogen geen geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd. Een veel groter deel ligt binnen de 20 Ke-contour. Hier mogen alleen geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd, als deze zich binnen het bestaand bebouwd gebied bevinden. Inmiddels is samen met de genmeenten Rotterdam en Lansingerland en de provincie Zuid-Holland het uitvoeringsplan Maatregelen beperken geluidshinder Rotterdam The Hague Airport opgesteld. Daarin worden 14 maatregelen benoemd, die de geluidshinder moeten doen afnemen. Bij nieuwbouw moet ten aanzien van de gevelbelasting gestreefd worden naar de voorkeursgrenswaarde voor geluid. Dit zal in Schiedam echter veelal niet haalbaar zijn. Derhalve zijn in de beleidsnota Hogere waarden voor geluid eisen vastgelegd bij bouwen op locaties waar niet aan de voorkeursgrenswaarde voldaan kan worden. Lucht
Programmabegroting
47
In relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen is eveneens het luchtkwaliteitbeleid van belang. De Schiedamse aanpak om de luchtkwaliteit te verbeteren is echter niet alleen gericht op het behalen van de wettelijke grenswaarden, maar ook op de bescherming van de gezondheid van haar burgers. De gemeente wil met deze aanpak van de luchtverontreiniging doen wat ze kán doen. De gezondheid van de burgers en een beter woon- en leefmilieu spelen hierbij een belangrijke rol. Derhalve zijn in het Actieplan luchtkwaliteit 2012-2015 18 maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit vastgelegd. Aangezien binnen de gemeente verkeer de grootste bijdrage aan NO2- en fijnstofemissies, zijn de meeste daarvan gericht op het verkeer. Externe Veiligheid Op 10 juli 2012 is de visie Externe Veiligheid 2012-2020 vastgesteld. In de visie Externe Veiligheid wordt aangegeven hoe de gemeente omgaat met de beoordeling en verantwoording van beslissingen die gevolgen hebben voor de externe veiligheidssituatie. Het gaat daarbij zowel om beleid ter bescherming van de blootgestelden (bijvoorbeeld bewoners) als beleid ter bescherming van de rechten van de risicobronnen (bijvoorbeeld bedrijven). Met het vaststellen van de visie Externe Veiligheid wordt voorkomen dat voor elk bouwplan (strijdig met het bestemmingsplan) of ruimtelijke procedure, ongeacht de omvang daarvan, een uitgebreide groepsrisicoverantwoording moet plaatsvinden. Voor plannen die passen binnen de visie zal dit een aanzienlijke tijdswinst opleveren. Daarnaast worden niet alle plannen afzonderlijk beschouwd maar worden de ontwikkelingen in een samenhangend kader geplaatst. Dit voorkomt een versnipperde aanpak. Het is tevens niet meer nodig elke toename van het groepsrisico voor te leggen aan het bestuur. Duurzaam ondernemen Duurzaam ondernemen is een voorbeeld van beleidsontwikkeling dat steeds meer aandacht krijgt. Ook in de gemeentelijke bedrijfsvoering zal dit aandacht moeten krijgen. Tegelijkertijd is het bedrijfsleven, waarmee de gemeente regelmatig overlegt, bezig het thema Maatschappelijk verantwoord ondernemen verder inhoud te geven. Zo wordt een bijdrage geleverd aan een goed functionerende en vitale stad. Archeologie Uitgangspunt voor het onderdeel archeologie is de beleidsnota “Archeologische Monumentenzorg gemeente Schiedam 2008-2011”, de archeologische Waarden- en Beleidskaart”
48
en de “Archeologische Kenmerkenkaart” (verplichting uit de gewijzigde Monumentenwet, artikel 38 en 39, van 1 september 2007). Het Verdrag van Malta voorziet in de bescherming van het Europees archeologisch erfgoed ondermeer door de risico’s op aantasting van dit erfgoed te beperken. Uitgangspunt van het beleid is dat de aanwezige archeologische waarden zoveel mogelijk in situ worden bewaard. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het belang bij behoud van archeologische waarden vanaf het begin onderdeel zijn van besluitvorming. Om dit te kunnen waarborgen moeten grondroerende activiteiten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Hiervoor is het noodzakelijk dat bij de actualisering van de bestemmingsplannen een archeologieparagraaf in het bestemmingsplan wordt opgenomen. Omdat niet alle bestemmingsplannen op korte termijn kunnen worden geactualiseerd, is ervoor gekozen de Monumentenverordening aan te passen. De archeologische Waarden- en Beleidskaart, die deel uitmaakt van de aangepaste verordening, is dan het toetsingskader voor grondroerende werkzaamheden die uitgevoerd worden in gebieden waarvoor nog geen archeologieparagraaf in het bestemmingsplan is opgenomen. Hiermee wordt het gehele archeologische erfgoed van de gemeente Schiedam beschermd. Archeologie is nog steeds een jong beleidsterrein. Daarom is het lastig getallen te koppelen aan de geformuleerde prestatieindicatoren. Het jaar 2009 is gebruikt als nulmeting en deze cijfers worden als indicatief aangemerkt. Om deze cijfers nader te kunnen nuanceren en om het effect van het bevorderen van kennis over archeologie vast te stellen zijn de jaren 2010 en 2011 ook nog als nulmeting gebruikt. Een andere reden waarom het lastig is om getallen te verbinden aan de geformuleerde prestatie-indicatoren, is dat de werkzaamheden die worden uitgevoerd, bepaald worden door de markt. Er zijn de afgelopen jaren veel minder werken uitgevoerd waardoor de tot op heden geformuleerde prestatie-indicatoren mogelijk (nog) niet representatief zijn. De doelstelling voor 2012 is archeologie zo volledig mogelijk te integreren binnen alle relevante vakdisciplines. Daarnaast staat de opzet van een gemeentelijk archeologisch databestand voor 2012 in de planning. Deze database is noodzakelijk voor een adequate informatieverstrekking Monumenten Schiedam onderscheidt zich van omliggende gemeenten door
haar monumenten en bijzondere erfgoed. In de Ontwikkelingsvisie voor de Binnenstad vormt dit monumentale bezit een van de pijlers waarop de stad zich kan doorontwikkelen om zo de eigen identiteit te versterken. Deze insteek past binnen de kaders van de beleidsnota Monumenten 2008-2012. De beleidsnota was er (mede) op gericht om cultuurhistorie volop bij de ruimtelijke ontwikkeling te benutten. In de toekomende jaren wordt het beleidsveld monumenten vooral ingezet om de projecten, onderdeel van de Ontwikkelingsvisie, te ondersteunen door (kaderstellend) onderzoek. Met name voor (her)ontwikkelingslocaties, zoals het Westmolenkwartier, Groenweegje en UTO vormt cultuurhistorie een belangrijk programmatisch uitgangspunt om tot duurzame oplossingen te komen die passen binnen de historische structuur. Hiermee wordt recht gedaan aan de kaders van het rijksbeschermde stadsgezicht en aan de uitgangspunten van de Ontwikkelingsvisie. Herbestemming van historische bouwwerken en monumenten is belangrijk, ook voor gebiedsontwikkeling in de binnenstad. Vanuit het beleidsveld Monumenten wordt daarom nadrukkelijk geparticipeerd in projecten rond de herbestemming en transformatie van monumentaal vastgoed. Hierbij ligt in het komende jaar de nadruk op de opgaven rond de Havenkerk en de Monopole (als onderdeel van het Museumkwartier) en ander gemeentelijk vastgoed (conform de uitgangspunten in het Vastgoedbeleid). Sinds 1 januari 2012 is het wettelijk verplicht om in bestemmingsplannen cultuurhistorie te verankeren. Vanuit het beleidsveld Monumenten wordt daarom meegewerkt aan het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente. Het nieuwe bestemmingsplanvoor de binnenstad krijgt hierbij vanzelfsprekend volop aandacht. Bij het opstellen van de cultuurhistorische paragraaf wordt gebruik gemaakt van recent onderzoek naar monumentale bouwwerken en structuren, zoals het onderzoek naar het Wederopbouwerfgoed (gepresenteerd 2011) en de Actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst (verwacht eind 2012/begin 2013). De inzet vanuit het beleidsveld Monumenten behoort tot de reguliere taken van de sectie Monumenten. 5. Relatie met andere programma’s CollegeWerkProgramma Bij de verschillende beleidsonderdelen is er een relatie met het CollegeWerkProgramma 2010-2014 en de Zomernota 2013.
Programma Bestuur en Dienstverlening In het Programma Bestuur en Dienstverlening zijn hoge ambities neergelegd ten aanzien van de dienstverlening aan de burgers en ondernemers in Schiedam. Speerpunt is het verbeteren van de dienstverlening. Eén van de doelstellingen is meer van burgerparticipatie en beginspraak. Projecten in de openbare ruimte, zoals herinrichtingen, lenen zich hier uitstekend voor, omdat ze veel reacties oproepen. Het structureel toepassen van de principes van beginspraak en burgerparticipatie zal een (mogelijk ingrijpende) verandering van werken soms denkwijze betekenen. Goede afstemming tussen de programma’s Bestuur en Dienstverlening en Stedelijke Ontwikkeling is dan ook onontbeerlijk. De bedoeling is om vanuit het Klant Contact Centrum ook complexe vragen over projecten vanuit Stedelijke Ontwikkeling begrijpelijk, inhoudelijk correct en eenduidig te beantwoorden. De regie van de beantwoording ligt bij het Klant Contact Centrum. Hiertoe dient nadere afstemming plaats te vinden om enerzijds mandaten lager in de organisatie te beleggen. Aan de andere kant moet de rol die het Klant Contact Centrum kan vervullen tijdens periodes van bijvoorbeeld inspraak en burgerparticipatie via alle contactkanalen afgestemd worden. Programma Sociale Infrastructuur Met name op het gebied van onderwijshuisvesting is er een duidelijke relatie met de ruimtelijke ordening. In Schieveste is er bijvoorbeeld een VMBO-school gerealiseerd en zowel in Nieuwland als in Groenoord wordt onderzocht of een multifunctionele accommodatie kan worden gerealiseerd. Programma Stadseconomie De programma’s Ruimtelijke Ontwikkeling en Stadseconomie grijpen direct in elkaar. Een goede ruimtelijke aanpak is nodig om de economische ontwikkeling op een goede manier tot stand te brengen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bereikbaarheid, die in belangrijke mate de ruimtelijke en economische ontwikkeling stuurt. Schieveste en Vijfsluizen zijn juist door een goede bereikbaarheid tot ontwikkeling gekomen. Het college heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op het verbeteren van de leefbaarheid door flink te investeren in het onderhoud van de openbare ruimte. Pas als die schoon, heel en veilig is, kan het toeristisch bezoek aan de stad zich optimaal ontwikkelen. Extra zorg is en blijft hiervoor noodzakelijk. Ook de onderwerpen parkeren en openbaar vervoer spelen Programmabegroting
49
een belangrijke rol bij de economische, culturele en toeristische activiteiten in de stad.
sterke relatie tussen ruimtelijke ontwikkeling en de kwaliteit van het woonmilieu binnen Schiedam.
Programma Veiligheid Er is in ruime mate geïnvesteerd in het onderhoud van de openbare ruimte. Het doel is een buitenruimte die schoon en heel is met een veilige uitstraling, waarin burgers graag verblijven. De belangrijke thema’s in dit programma hebben uiteraard ook een relatie met het programma Veiligheid, zoals: • verkeersveiligheid (speerpunt); • het ‘bereikbaar zijn en blijven’; • aanpak van parkeeroverlast; • aanpak van malafide huiseigenaren (huisjesmelkers, overbewoning, illegale onderhuur). Een goede fysieke inrichting van de openbare ruimte kan er toe bijdragen bij dat regels beter worden nageleefd.
Programma Wijkontwikkeling Binnen het wijkgericht werken is een schone en hele buitenruimte met een kwalitatief goede uitstraling een veel gehoorde wens. Vanuit de inzet die wijkgericht plaatsvindt, gaat dan ook veel aandacht uit naar dit aspect van het programma Ruimtelijke Ontwikkeling. Ook thema’s als parkeren, overlast door overbewoning en het verbeteren van de bereikbaarheid kunnen rekenen op veel interesse uit de wijken.
Programma Woonmilieu Bij de integrale ontwikkeling van plannen worden aspecten als mobiliteit, milieu, wijkeconomie en dergelijke meegenomen. Deze integrale werkwijze draagt – in combinatie met meer beeldbepalende zaken als monumentenbeleid, belevingswaarde en veiligheid – bij aan het creëren en in stand houden van een aantrekkelijk woonmilieu. Daardoor is er een
50
Paragraaf Stedenbeleid Het Stedenbeleid is de opvolger van het huidige Grotestedenbeleid. Van de drie pijlers – economie, fysiek en sociaal – is economie vanaf 2010 volledig weg gevallen. Verder wordt er flink bezuinigd op de fysieke pijler. De overgebleven pijler sociaal en het resterende deel van de pijler fysiek zijn gedecentraliseerd. De pijler economie is als investeringsprogramma in het ISV opgenomen. De raad heeft voor het ISV een Meerjaren Ontwikkelings Programma 2010 tot en met 2014 goedgekeurd, met een daaraan gekoppeld uitvoeringsprogramma. Bijna de helft van de beschikbare ISV-middelen is ondergebracht in een aantal specifieke grondexploitaties.
Wat gaat het programma Ruimtelijke Ontwikkeling kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
23.047
30.264
10.106
9.936
11.028
11.017
1.602
3.289
1.120
1.149
1.217
1.338
878
4.380
84
84
84
83
Lasten per product Beheer openbare ruimte Verkeer Openbaar vervoer Ruimtelijke ontwikkeling
1.910
2.046
1.968
1.823
1.788
1.788
Planontwikkeling
3.394
3.190
4.448
4.390
4.334
4.070
Parkeren
1.096
968
740
756
740
727
Havens
2.067
2.076
2.167
1.715
2.622
2.778
Waterbeheer
1.271
2.311
1.308
625
629
595
Totale lasten
35.265
48.523
21.942
20.479
22.442
22.397
253
235
235
235
235
235
Baten per product Beheer openbare ruimte Verkeer
123
33
0
0
0
0
Openbaar vervoer
443
56
0
0
0
0
Planontwikkeling Parkeren Havens
204
440
0
0
0
0
2.210
2.433
2.523
2.523
2.523
2.523 900
942
976
900
900
900
Waterbeheer
51
51
51
51
51
51
Totale baten
4.227
4.224
3.709
3.709
3.709
3.709
-31.037
-44.299
-18.233
-16.769
-18.733
-18.688
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves
9.615
989
720
720
720
720
Toevoeging reserves
2.682
1.631
1.636
1.636
1.636
1.636
-24.105
-44.941
-19.149
-17.685
-19.649
-19.604
Resultaat na bestemming
Tabel Heroverwegingen programma Ruimtelijke Ontwikkeling Categorie (bedragen x € 1.000)
Heroverwegingen
Bedrijfsvoering
Bezuiniging bedrijfsvoering programma Ruimtelijke Ontwikkeling
Kapitaallasten
Meerjarenplanning groot onderhoud BOR
Verlaging uitgaven
Lagere dotatie aan voorziening MBOP Lagere uitgaven parkeren door onder andere ketenhandhaving
Verhoging inkomsten Totaal Ruimtelijke Ontwikkeling
Hogere inkomsten tweede parkeervergunningen
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
487
487
487
487
2.370
1.990
1.688
1.555
0
0
355
525
58
58
58
58
50
50
50
50
2.965
2.585
2.638
2.675
Programmabegroting
51
Sociale Infrastructuur 1. Doelstelling De sociale infrastructuur is gebouwd op de drie pijlers: • Eigen kracht en burgerkracht. • De keten van zorg voor de kwetsbare Schiedammer. • Sociale stijging en maatschappelijke carrière. De drie pijlers vormen alleen in onderlinge samenhang een fundament en zijn daarom alle drie even belangrijk. Het versterken van de eigen kracht en burgerkracht ontlast de keten van zorg voor de kwetsbare burger. Goed onderwijs, werk en ontplooiingsmogelijkheden versterken de eigen kracht van de Schiedammer.
De komende jaren worden steeds meer taken overgeheveld van het Rijk naar de gemeente. Daarmee wordt de gemeente uitvoeringsverantwoordelijk voor alle maatschappelijke ondersteuning en niet-medische zorg aan haar burgers. Tegelijkertijd zal de gemeente haar taken met steeds minder middelen moeten uitvoeren. Dit stelt Schiedam voor de opgave de sociale infrastructuur zo in te richten dat de doelstelling van het programma als vermeld op de volgende bladzijde wordt gerealiseerd en gelijkertijd toekomstige bezuinigingen worden opgevangen.
Programma Sociale Infrastructuur
Speerpunten
52
• Meer Schiedammers aan het werk. • Minder Schiedammers in de bijstand. • Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. • Inrichten van een vrijwilligerssteunpunt. • Afsluiten pilot Wijkondersteuningsteam (WOT) en continuering WOT. • Zorgen voor een sluitende coördinatie en registratie WOT, ZAT, CJG, GOSA en Veiligheidshuis. • Ontwikkelen van collectieve zorgarrangementen om de (duurdere) individuele begeleiding te ontlasten. • Ontwikkeling naar integrale kindcentra. • Uitvoering van nulmeting en formuleren tussendoelen voor zowel de voor – als vroegschoolse educatie. • Afspraken maken met schoolbesturen primair onderwijs inzake de verbetering van de onderwijsopbrengsten. • Versterken cultuurparticipatie. • (Plan)ontwikkeling moderne, multifunctionele, optimaal gebruikte sportparken • Vitalisering sportverenigingen. • Duurzaam borgen sport- en beweegstimulerende activiteiten bij maatschappelijke partners. • Opstarten derde wijksportvereniging. • Renovatie zwembad Zuid.
Doelstelling
Beleidsonderdelen
Doelen
Pijler 1: versterken eigen kracht en burgerkracht
Vrijwilligersbeleid
1. Het versterken van de sociale samenhang en een veilig leef- en opgroeiklimaat door Schiedammers te stimuleren.
Pijler 2: versterken van de keten van zorg voor de kwetsbare Schiedammers
• Schiedammers kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de Schiedamse samenleving functioneren en participeren • Schiedammers kunnen zich in voldoende mate ontwikkelen en ontplooien en daarmee een maatschappelijk sterke positie bereiken (sociale en maatschappelijke stijging) • Op wijkniveau is er een goede sociale samenhang en een veilig en gezond leef- en opgroeiklimaat • Schiedammers voelen zich actief betrokken bij de Schiedamse samenleving en willen zich zo nodig inzetten voor anderen (versterken en mobiliseren van de eigen kracht van Schiedammers)
Integraal jeugdbeleid
2. Het realiseren van een sluitende aanpak van jeugd van 0 tot 23 jaar (en hun gezin). 3. Het realiseren van de decentralisatie jeugdzorg. 4. Het bevorderen van jeugd- en jongerenparticipatie.
Maatschappelijke ondersteuning
5. Het vergroten van de zelfredzaamheid van de Schiedammers.
Gezondheidszorg
6. Het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de Schiedammers.
Pijler 3: sociale stijging en maatschappelijke carrière
Brede school
7. Het verhogen van de effectiviteit van de voor-en vroegschoolse educatie. 8. Het realiseren van integrale kindcentra voor 0-12 jarigen. 9. Het opnieuw vormgeven van de brede school in het voortgezet onderwijs. 10. Het vergroten van de ouderbetrokkenheid in de vooren vroegschoolse educatie.
Onderwijs
11. Het verbeteren van de opbrengst van het Schiedamse onderwijs. 12. Het versterken van de zorg van het Schiedamse onderwijs. 13. Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het behalen van de startkwalificatie van alle Schiedamse jongeren bevorderen. 14. Het realiseren van een aanbod van voldoende onderwijsvoorzieningen in goede schoolgebouwen waarin meerdere functies verenigd zijn.
Participatie, re-integratie, arbeidsmarktbeleid, en inburgering
15. Het versterken van cultuurparticipatie. 16. Schiedammers stimuleren aan het werk te gaan door een activerend arbeidsmarktbeleid (= werkgever als klant). 17. Het bevorderen van het tijdig halen van het inburgeringsexamen. 18. Het bevorderen van uitstroom naar werk. 19. Het aansluiten van onderwijs op de arbeidsmarkt.
Programmabegroting
53
Doelstelling
Beleidsonderdelen
Doelen
Pijler 3: sociale stijging en maatschappelijke carrière
• Schiedammers kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de Schiedamse samenleving functioneren en participeren • Schiedammers kunnen zich in voldoende mate ontwikkelen en ontplooien en daarmee een maatschappelijk sterke positie bereiken (sociale en maatschappelijke stijging) • Op wijkniveau is er een goede sociale samenhang en een veilig en gezond leef- en opgroeiklimaat • Schiedammers voelen zich actief betrokken bij de Schiedamse samenleving en willen zich zo nodig inzetten voor anderen (versterken en mobiliseren van de eigen kracht van Schiedammers)
54
Schuldhulpverlening en armoedebeleid
20. Het scheppen van voorwaarden voor een beter toekomstperspectief omtrent het hebben van een voldoende besteedbaar inkomen en volwaardige maatschappelijke participatie. 21. Het voorkomen van (terugval in) schulden. 22. Het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de schuldenaar.
Sport
23. Het verhogen van het aantal Schiedammers dat voldoet aan de norm gezond bewegen. 24. Het verhogen van het aantal Schiedammers dat minimaal 12 keer per jaar sport. 25. Het op peil houden en optimaal benutten van sportvoorzieningen. 26. Het verbeteren van de lokale organisatie van sport.
Integratie & diversiteit
27. Het tegengaan van discriminatie en sociale uitsluiting op welke grond dan ook. 28 Het stimuleren van de emancipatie en participatie van alle Schiedammers.
Dierenwelzijn
29. Het bevorderen van de gezondheid van huisdieren, hobby- en productiedieren en vrij levende dieren.
2. Gevolgen heroverweging De heroverwegingen hebben grote gevolgen voor de sociale infrastructuur. Het vraagt om een andere manier van denken en handelen van bewoners met een hulpvraag, maar ook van degenen die hulp en ondersteuning bieden. Ingrijpen in het individuele aanbod en het vinden van nieuwe vormen van compensatie gaat samen met een versterking van de 0e en de 1e lijn, en andere manieren van samenwerken met en tussen de maatschappelijke instellingen. Voor het onderwijs betekenen de heroverwegingsvoorstellen een herbezinning op de aanvullende voorzieningen voor scholen en leerlingen in de stad. Zorg en welzijn Bij de heroverwegingen zijn zo veel mogelijk kwetsbare Schiedammers ontzien. Het reguliere welzijnswerk heeft de opdracht mee gekregen om de vrijwilligers vooral te faciliteren. Ook bij de zorg en maatschappelijke ondersteuning voor kwetsbare Schiedammers zal steeds meer een beroep gedaan worden op vrijwillige inzet. Binnen de uitgangspunten van de visienota ‘Schiedams maatwerk in het sociale domein’ is een aantal substantiële bezuinigingen op het gebied van zorg en welzijn geformuleerd. Vervolgens is in de zomernota aangegeven dat vanaf 2015 € 500.000 (€ 115.000 in 2013 en € 360.000 in 2014) beschikbaar is, om te herinvesteren in activiteiten die direct te koppelen zijn aan de kanteling binnen het sociaal domein. Dit ter versterking van de eigen kracht van burgers, en de keten van zorg voor de kwetsbare Schiedammers. Jeugd en Onderwijs Het uitgangspunt voor het nieuwe beleid is het geven van nieuwe impulsen binnen de Brede school. De basisscholen ontwikkelen zich tot integrale kindcentra voor kinderen van 0-12 jaar. De centra bieden minimaal integraal peuterspeelzaalwerk, onderwijs van vier tot twaalf jaar, schoolmaatschappelijk werk in een zorgadviesteam en buitenschoolse opvang. Op een aantal Schiedamse basisscholen wordt hierop aanvullend geïnvesteerd in activiteiten die gericht zijn op het verbeteren van leerprestaties, op brede vorming en het wegnemen van (sociale) factoren die het leren belemmeren. Hierbij stelt de gemeente voorwaarden op het gebied van schoolgrootte, onderwijskwaliteit en bereik van kwetsbare kinderen en ouders. In het VMBO richt de Brede school zich in de komende jaren nog sterker op een integraal aanbod van onderwijs en zorg,
met als doel het zo veel mogelijk tegengaan van voortijdig schoolverlaten. De gemeente ziet ouderbetrokkenheid als een voorwaarde voor een succesvolle schoolloopbaan. In overleg met het voortgezet onderwijs stelt de gemeente hiervoor een subsidiekader vast. Het jongerenwerk wordt bij voorkeur ingezet via de scholen. De jongerenvoorziening in Noord zal niet worden gerealiseerd. Het budget dat, na effectuering van de heroverweging, beschikbaar is voor jongerenparticipatie blijft ook voor dit beleidsterrein beschikbaar. De gemeentelijke budgetten, op het gebied van culturele vorming, schoollogopedie en Brede school basis- en voortgezet onderwijs, wordt gekort. Dit wordt opgevangen door het herinvesteringsbudget van € 500.000 in 2015 (2013: € 0 en in 2014: € 450.000). Zoals aangegeven in de zomernota, is deze in te zetten op pijler 3: ‘sociale stijging en maatschappelijke carrière’. Cultuur De bezuinigingstaakstelling op de grotere culturele instellingen worden in 2013 geïmplementeerd. De gesubsidieerde instellingen zullen de bezuinigingstaakstelling doorvoeren in hun bedrijfsvoering en inzetten op het genereren van extra inkomsten. Contacten met de gemeente worden geïntensiveerd om wel te kunnen blijven sturen op de prestatieafspraken die ten grondslag liggen aan subsidiebeschikkingen. De eerder afgesproken bezuinigingen op het beleidsterrein van cultuur worden verzwaard met een extra taakstelling. Hiervoor wordt verwezen naar het programma Stadseconomie. Werk en Inkomen Uitgangspunt bij de heroverwegingen is dat de kwetsbaarste groep in Schiedam zoveel mogelijk wordt ontzien. Belangrijke minimavoorzieningen, die gericht zijn op het stimuleren van (vrijwilligers)werk en inkomensondersteuning, blijven daarom ongewijzigd. Hierbij kan worden gedacht aan de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen, de onlangs ingevoerde inkomenstoeslag, het jeugdfonds, de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, de regeling voor duurzame gebruiksgoederen en de vrijwilligerspremie. Ook het armoedebeleid ontkomt echter niet aan bezuinigingen. De Rotterdampas, de regeling voor een gratis computer voor kinderen in de brugklas en de vergoeding van een aantal sportactiviteiten voor volwassenen zullen gaan verdwijnen. Dit leidt tot een structurele besparing van € 225.000. Overigens worden uit het herinvesteringsbudget activiteiten ontwikkeld
Programmabegroting
55
voor kwetsbare Schiedammers, waar zeker ook klanten van Werk en Inkomen profijt van zullen hebben. Bij re-integratie komt meer nadruk te liggen op kortdurende (en daardoor goedkopere) interventies, waarbij de zelfredzaamheid van de klant centraal staat. De gemeente ondersteunt de klant vooral in wat hij of zij zelf kan doen. Samen met marktpartijen en maatschappelijke organisaties werkt de gemeente aan een ‘talentontwikkelplein’ met een breed aanbod van kortdurende interventies die de klant ondersteunen richting werk of een opleiding. De besparingen die in bestaande re-integratievoorzieningen worden doorgevoerd (€ 5,6 miljoen in 2013, oplopend tot € 6,1 miljoen in 2014), onder andere door te stoppen met de huidige dienstverlening door BGS-arbeidsintegratie, geven ruimte om te investeren in dit talentontwikkelplein (€ 2,1 miljoen ruimte in 2013, oplopend tot € 2,8 miljoen in 2014). De inspanningen moeten resulteren in een bestandsdaling van 100 uitkeringen tot 2.000 per ultimo 2013, uitgaande van een uitkeringenbestand van 2.100 per ultimo 2012. Met deze bestandsdaling zal de gemeente een structurele taakstelling van € 1,3 miljoen op het Inkomensdeel (bijstandsuitgaven) realiseren. Op het Inkomensdeel staat een totale besparing gepland van € 2,7 miljoen. De belangrijkste bijdrage komt uit het project Baanbrekend. Doordat dit project minder uitkeringen zal verstrekken, wordt er op het Inkomensdeel een bedrag van € 3,9 miljoen bespaard. Als de kosten voor Baanbrekend van € 1,9 miljoen hierop in mindering worden gebracht, resteert een netto besparing van € 2,0 miljoen. Een andere maatregel, die moet leiden tot minder uitgaven, is de inkomensvrijlating. De gemeente kan inkomsten uit parttime arbeid gedeeltelijk vrijlaten als de arbeid bijdraagt aan uitstroom uit de uitkering. De vrijlating zorgt er dan voor dat een gedeelte van het loon naast de uitkering behouden mag worden. Deze regeling is in het verleden ruim toegepast. Vanaf 2013 zal kritischer worden beoordeeld of het werk ook daadwerkelijk een aandeel levert in de arbeidsinschakeling. Daarnaast zullen klanten, die zich niet aan de arbeidsverplichtingen houden, nog strakker worden gehandhaafd. Het opleggen van sancties heeft tot doel het gedrag positief te beïnvloeden en de uitstroom naar werk te bevorderen. Ten onrechte
56
verstrekte bijstand wordt in alle gevallen teruggevorderd. Het invorderen van deze gelden krijgt nog meer prioriteit. Van de jaarlijkse verhoging van de voorziening dubieuze debiteuren ziet de gemeente in 2013 af, omdat de vereiste dekkingsgraad van 70% is gerealiseerd. Sport en recreatie Subsidiemogelijkheid door deelname progamma ‘Sport en bewegen in de buurt’/ andere manier van werken sportstimulering. Er zal meer buurtgericht gewerkt gaan worden op het gebied van sportstimulering. Dit zal gebeuren door deelname aan het programma ‘Sport en bewegen in de buurt’, waardoor de consulenten sportstimulering in aanmerking komen voor subsidiering. Sport en Recreatie zal voornamelijk de rol van regisseur, bemiddelaar en initiator gaan vervullen in de richting van de maatschappelijke partners. Het is de bedoeling om verbindingen te leggen en minder aanwezig zijn in de uitvoering of als financier. De activiteiten zullen gericht zijn op wijk/buurt, waarbij optimale aansluiting wordt gezocht met de drie toekomstige multifunctionele sportparken. Hierbij wordt getracht activiteiten duurzaam te borgen bij maatschappelijke partners. Dit is ook financieel noodzakelijk, vanwege de grote teruggang in het budget sportstimulering. Hierdoor kan een aanzienlijk deel van de activiteiten niet meer vanuit de gemeente gefinancierd worden. Versobering beheer sportaccommodaties De gevolgen zijn dat mogelijk niet op ieder moment een halbeheerder aanwezig is en de kwaliteit van de dienstverlening achteruit gaat. Inleveren formatieruimte zwembad Zuid Een gevolg van het inleveren van formatie bij zwembad Zuid is dat het zwembad op zaterdag gesloten zal zijn en een aantal activiteiten geen doorgang meer vindt. Het gaat hierbij om het ‘doelgroepzwemmen’. De activiteit van de Islamitische vrouwenverenigingen wordt verplaatst naar de zondag. Het wegvallen van het schoolzwemmen betekent een verhoging van het negatieve exploitatiesaldo van zwembad Zuid. Voor zover deze gevolgen niet door kostenverlaging in het zwembad kunnen worden opgevangen, zal dit leiden tot een verdere versobering op het gebied van de overige sportdoelstellingen.
3. Activiteiten 2013 Pijler 1 Versterken eigen kracht en burgerkracht. 3.1 Beleidsonderdeel Vrijwilligersbeleid Doel 1: Het versterken van de sociale samenhang en een veilig leef- en opgroeiklimaat door Schiedammers te stimuleren. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Het versterken van één vrijwilligerssteunpunt waarin vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming zijn gebracht, zowel kwalitatief als kwantitatief. • Het doorontwikkelen van het bestaande wijkondersteuningsteam en het vormen van nieuwe wijkondersteuningsteams die zich richten op het mobiliseren van netwerken in de directe leefomgeving rond bewoners die hulp nodig hebben.
• Stimuleren van bewoners om de eigen talenten te ontwikkelen, door gebruik te maken van het aanbod aan vrijwilligerswerk, als opstap naar betaald werk. De gemeente verwacht de komende jaren veel van de eigen kracht van Schiedammers. Dit betekent dat er een groot beroep wordt gedaan op de inzet van vrijwilligers, ook op de terreinen van zorg en welzijn. Schiedam wil zorgvuldig om gaan met dit maatschappelijke kapitaal. De ondersteuning van vrijwilligers zal er daarom op gericht zijn om overbelasting – zoals deze nu al vaak voorkomt bij mantelzorgers – te voorkomen. Dit kan door het bieden van praktische ondersteuning zoals respijtzorg en het bieden van een klankbord.
Tabel effect- en prestatie indicatoren Vrijwilligersbeleid Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Doel 1: Het versterken van de sociale samenhang en een veilig leefen opgroeiklimaat door Schiedammers te stimuleren. Inrichten van één vrijwilligerssteunpunt waarin vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming zijn gebracht, zowel kwalitatief als kwantitatief.
P
2012: 1
1
1
1
1
Het doorontwikkelen van het bestaande wijkondersteuningsteam en het vormen van nieuwe wijkondersteuningsteams die zich richten op het mobiliseren van netwerken in de directe leefomgeving rond bewoners die hulp nodig hebben.
P
2012: 1
2
3
3
3
Stimuleren van bewoners de eigen talenten te ontwikkelen door gebruik te maken van het aanbod aan vrijwilligerswerk als opstap naar betaald werk. (Buurtkrachtprojecten)
P
2012: 1
2
3
(4)
(5)
* Effect-/Prestatie indicator
Pijler 2 Versterken van de keten van zorg voor de kwetsbare Schiedammers. 3.2 Beleidsonderdeel Integraal jeugdbeleid Doel 2: Het realiseren van een sluitende aanpak voor de jeugd van 0-23 jaar (en hun gezin). De gemeente doet hiervoor het volgende: • Coördineren van de zorgverlening voor 0-23 jarigen volgens het principe ‘één gezin, één plan, één regisseur’. • Zorgen voor een sluitende coördinatie en registratie tussen Zorgadviesteam (ZAT), Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), Gemeentelijke Overleg Sluitende Aanpak (GOSA), Wijkondersteuningsteam (WOT) en Veiligheidshuis.
• Uitvoeren van een gecombineerd onderwijs- en zorgtraject, waaronder opvoedingsondersteuning en kinderopvang voor tienermoeders (Plusvoorziening New LIFE). • Uitvoeren van de RMC (regionale meld- en coördinatiefunctie): ketenregie jongeren 18-23 (wettelijke taak). Doel 3: Het realiseren van de decentralisatie jeugdzorg. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Uitvoeren regionaal Programmaplan 2012-2015. • Subsidiëren van de betrokken zorgaanbieders op basis van de uitgangspunten in de visie op het sociale domein. • Uitvoeren van de proeftuin jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Programmabegroting
57
Doel 4: Het bevorderen van jeugd- en jongerenparticipatie. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Bevorderen dat uit elke wijk in Schiedam ten minste één kind uit groep 7 van het basisonderwijs zitting neemt in de kindergemeenteraad. In totaal nemen 15 tot 17 kinderen deel, verdeeld over 20 scholen. Scholen worden gestimuleerd deel te nemen en gebruik te maken van de speciale lesbrieven ontwikkeld over de gevolgde beleidsterreinen. • Uitvoeren van een enquête onder jongeren, over onderwer-
pen omtrent de politiek en de gemeente Schiedam. • Adopteren door leden van de subcommissie Jeugd van scholen voor voortgezet onderwijs. Het is de bedoeling dat deze scholen twee keer per schooljaar worden bezocht. Tijdens deze bezoeken wordt met de jongeren gepraat over het gemeentelijk beleid en hun mogelijke inbreng en rol hierin. • Organiseren van een debat met en voor jongeren (tweemaal per jaar).
Tabel effect- en prestatie indicatoren Integraal Jeugdbeleid Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
245
245
245
245
Doel 2: Het realiseren van een sluitende aanpak voor de jeugd van 0-23 jaar (en hun gezin). Coördineren van de zorgverlening voor 0-23 jarigen volgens het principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur.
P
OW
2011: 230
Uitvoeren van een gecombineerd onderwijs- en zorgtraject waaronder opvoedingsondersteuning en kinderopvang voor tienermoeders (Plusvoorziening New LIFE).
P
OW
2012:10
10
10
5
5
P
OW
2012: 1
1
-
-
-
Bevorderen dat uit elke wijk in Schiedam ten minste één kind uit groep 7 van het basisonderwijs zitting neemt in de kindergemeenteraad. In totaal nemen 15 tot 17 kinderen deel, verdeeld over 20 scholen. Scholen worden gestimuleerd deel te nemen en gebruik te maken van de speciale lesbrieven ontwikkeld over de gevolgde beleidsterreinen.
P
OW
2012: 14
20
20
20
20
Uitvoeren van een enquête onder jongeren, over onderwerpen omtrent de politiek en de gemeente Schiedam.
P
OW
2012: 0
1
1
1
1
Adopteren door leden van de subcommissie Jeugd van scholen voor voortgezet onderwijs. Het is de bedoeling dat deze scholen twee keer per schooljaar worden bezocht. Tijdens deze bezoeken wordt met de jongeren gepraat over het gemeentelijk beleid en hun mogelijke inbreng en rol hierin.
P
OW
2012: 0
4
5
6
7
Tweemaal per jaar wordt een debat georganiseerd met en voor jongeren.
P
OW
2012: 0
2
2
2
2
Doel 3: Het realiseren van de decentralisatie jeugdzorg. Uitvoeren van de proeftuin jeugdbescherming en jeugdreclassering. Doel 4: Het bevorderen van kinder- en jongerenparticipatie.
*Effect-/Prestatie indicator
58
3.3 Beleidsonderdeel Maatschappelijke ondersteuning Doel 5: Het vergroten van de zelfredzaamheid van de Schiedammers. De gemeente doet daarvoor het volgende: • Aanbieden van collectieve voorzieningen Wmo, waardoor: • De achterstandsituatie van specifieke groepen wijkbewoners, met name jongeren, vrouwen en etnische minderheden wordt verkleind. • De sociale samenhang in de wijken wordt bevorderd. • Mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem uit hun isolement worden gehaald. • Aanbieden van individuele voorzieningen Wmo voor: • Het behouden en het bevorderen van het zelfstandig functioneren of deelname aan het maatschappelijke verkeer van mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem. • Mantelzorgers, om overbelasting te voorkomen. • Doorontwikkelen van Wijkondersteuningsteam(s), zodat: • Integrale afstemming kan plaatsvinden van de dienstverlening gericht op de behoefte van de hulpbehoevende Schiedammer en om zijn eigen kracht en netwerk te activeren. Dit leidt tot een combinatie van professionele en
vrijwillige ondersteuning, en van individuele en collectieve arrangementen. • Overbodige overlap en onvoldoende zorg kan worden voorkomen, door een integrale toegang tot de zorgketen. Tevens ontstaat zo een samenhangend en volledig pakket van ondersteuning en hulpverlening, waarin de regie duidelijk is geregeld. • Alle hulp kan worden geleverd volgens het principe: ‘één gezin, één plan van aanpak, één regisseur’, waarbij hulpverlening is gericht op de vraag van de cliënt en niet vanuit het aanbod. • Preventie, vroeg signalering en nazorg in de dienstverlening is geborgd. • Collectieve zorgarrangementen kunnen worden ontwikkeld, om de (duurdere) individuele begeleiding te ontlasten. Collectief wat collectief kan, en biedt individuele hulp als dit nodig is. • Voorbereiden van de decentralisatie van de extramurale begeleiding uit de AWBZ, door: • Het opstellen plan van aanpak invoering in 2012/begin 2013. • Uitvoeren plan van aanpak in 2013 en verder.
Tabel effect- en prestatie indicatoren Maatschappelijke ondersteuning Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Doel 5: Het vergroten van de zelfredzaamheid van de Schiedammers Aanbod collectieve voorzieningen Wmo • Aantal ontmoetingsplaatsen voor ouderen
P
JV SW/Frl
10 (2011)
• Aantal visiteclubs(plus) voor ouderen
P
JV SW/Frl
15
• Aantal laagdrempelige ontmoetingsplaatsen voor kwetsbare Schiedammers
P
JV SWS
• Organisatie van ontmoeting voor mantelzorgers: mantelzorgcafé – Alzheimercafé – Parkinsoncafé
P
• Aantal deelnemers van Verwendag voor mantelzorgers • Aantal deelnemers uit Schiedam aan Boodschappenplusbus • Aantal deelnemers uit Schiedam aan ErOpUit-programma
8
8
8
8
15
20
20
20
5 (2012)
4
4
4
4
JV MZ
3
3
3
3
3
P
JV MZ
80 (2012)
80
80
80
80
P
JV Argos
416 (2011)
416
416
416
416
P
JV Argos
1282 (2011)
1282
1282
1282
1282
Programmabegroting
59
Omschrijving (vervolg)
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
• Aantal aanvragen voor individuele voorzieningen (vervoer-HH-ed.)
P
JV ROG plus
3.092 (2011)
3.100
3.100
3.100
3.100
• Aantal positieve beschikkingen voor individuele voorzieningen (vervoer-HH-ed.)
P
JV ROG plus
3.619 (2011)
3.600
3.600
3.600
3.600
• Bijdrage leverend van individuele voorziening aan zelfstandig kunnen blijven wonen volgens cliënt (woningaanpassingen-HH-ed. ROGplus)
E
CTO ROG plus
82% (2011)
80%
80%
80%
80%
• Bijdrage leverend van individuele voorziening aan mee kunnen doen in de maatschappij volgens cliënt (vervoersvoorzieningen ROGplus)
E
CTO ROG plus
78%
80%
80%
80%
80%
• Aantal klantcontacten ouderenadviseurs
P
JV SW
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
• Aantal huisbezoeken bij 80-jarigen
P
JV SW
140
140
140
140
140
• Aantal eenmalige contacten maatschappelijk werk
P
JV MD NW
668 (2011)
650
650
650
650
• Aantal afgeronde hulpverleningstrajecten maatschappelijk werk
P
JV MD NW
548 (2012)
550
550
550
550
• Aantal plekken nachtopvang voor NWN
P
JV Vld
20 (2012)
20
20
20
20
• Aantal plekken sociaal pension voor NWN
P
JV Vld
20 (2012)
20
20
20
20
• Aantal contacten bij consulent mantelzorg Schiedam
P
JV MZ
745 (2011)
745
745
745
745
• Aantal Wijkondersteuningsteams
P
MO-OW
1
2
3
3
3
• Invoering methode integrale afstemming
P
MO-OW
1
1
1
1
1
• Monitoring/Effectmeting Wijkondersteuningsteam
P
MO-OW
1
1
-
-
-
P
MO-OW
1
-
-
-
-
P
MO-OW
1
1
1
1
-
Doorontwikkeling Wijkondersteuningsteam(s)
Voorbereiding van de decentralisatie AWBZ begeleiding in 2013
• Opstellen van een plan van aanpak invoering in 2012/begin 2013
• Uitvoering plan van aanpak invoering in 2013 en verder * Effect-/Prestatie indicator
3.4 Beleidsonderdeel Gezondheidszorg Doel 6: Het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de Schiedammers. De gemeente doet daarvoor het volgende: • Realiseren van een wijkgerichte aanpak van gezondheidsbeleid, daar waar extra gezondheidsrisico’s zijn. • Terugdringen van de babysterfte in de wijken Nieuwland en Oost naar het Schiedamse gemiddelde. • Bereiken van vrouwen met een kinderwens in de leeftijd 18 – 41 jaar in de wijk Oost en Nieuwland.
60
Tabel effect- en prestatie indicatoren Gezondheidszorg Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
33%
28%
23%
18%
350
ntb
GGD
Doel 6: Het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de Schiedammers Terugdringen van de babysterfte in de wijken Nieuwland en Oost naar het Schiedamse gemiddelde.
E
Stichting Perinatale registratie Nederland
2008 38% boven landelijk gemiddelde
Bereiken van vrouwen met een kinderwens in de leeftijd 18-41 jaar in de wijk Oost en Nieuwland.
P
Erasmus MC (Project HP4ALL)
In totaal 700 vrouwen tijdens de totale duur van het project.
Pijler 3 Sociale stijging en maatschappelijke carrière. 3.5 Beleidsonderdeel Brede school Doel 7: Het verhogen van de effectiviteit van de vooren vroegschoolse educatie. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Uitbreiden van het aantal dagdelen integraal peuterspeelzaalwerk voor doelgroeppeuters van 4 naar 5 dagdelen. • Verhogen van het opleidingsniveau van minimaal één van de twee pedagogisch medewerkers die een peuterspeelzaalgroep begeleiden van MBO naar HBO. • Garanderen dat alle beroepskrachten die werkzaam zijn in de voor- en vroegschoolse educatie een taalniveau van minimaal 3F bezitten. • Faciliteren van de invoering van opbrengstgericht werken in de voor- en vroegschoolse educatie. • Uitbreiden van het bereik van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters van het onderwijsachterstandenbeleid via het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang. • Uitvoeren van een nulmeting en formuleren van (tussen) doelen voor zowel de voor- als de vroegschoolse educatie. Doel 8: Het realiseren van integrale kindcentra 0 – 12 jarigen. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Ontwikkelen van een nieuwe visie op de Brede school in het basisonderwijs in overleg met de schoolbesturen en overige partners in het bestuurlijk overleg over de lokale educatieve agenda. De visie is medio 2013 gereed.
• Het bieden van naschoolse / tijdens schoolse en inloop activiteiten voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. • Continueren van de combinatiefuncties brede school, sport en cultuur. Doel 9: Het opnieuw vormgeven van de brede school in het voortgezet onderwijs. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Ontwikkelen van een nieuwe visie op de Brede school in het voortgezet onderwijs in overleg met de schoolbesturen en overige partners. De visie is medio 2013 gereed. • Het organiseren van activiteiten voor kwetsbare jongeren Doel 10: Het vergroten van de ouderbetrokkenheid in de voor- en vroegschoolse educatie en het onderwijs. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Organiseren van één bijeenkomst met als thema ouderbetrokkenheid, in overleg met het onderwijsveld. • Opnemen van een gezamenlijke visie op ouderbetrokkenheid binnen de op te stellen lokale visie op onderwijs. • Opnemen van ouderbetrokkenheid als voorwaarde voor het verkrijgen van subsidie voor Vve, aanvullende voorzieningen in de integrale kindcentra en de Brede school in het VO.
Programmabegroting
61
Tabel effect- en prestatie indicatoren Brede school Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Doel 7: Het verhoging van de effectiviteit van de voor – en vroegschoolse educatie Uitbreiden van het aantal dagdelen integraal peuterspeelzaalwerk voor doelgroeppeuters van 4 naar 5 dagdelen (Maximaal aantal peuterspeelzalen gebaseerd op de beschikbare middelen).
P
OW
2012: 40,5
41
42
42
42
Verhogen van het opleidingsniveau van minimaal één van de twee pedagogisch medewerkers die een peuterspeelzaalgroep begeleiden van MBO naar HBO (Aantal HBO-ers in de voorschoolse educatie).
P
OW
2012: 0
11
11
42
42
Garanderen dat alle beroepskrachten die werkzaam zijn in de voor- en vroegschoolse educatie een taalniveau van minimaal 3F bezitten (Aantal beroepskrachten met taalniveau 3F in de Vve).
P
OW
2012: 10
32
90
110
125
Faciliteren van de invoering van opbrengstgericht werken in de voor- en vroegschoolse educatie.
P
OW
2012: quickscan van de stand van zaken alle locaties
Inhaalslag scholing huidig personeel
Nieuw personeel wordt standaard geschoold in opbrengstgericht werken.
idem
idem
Uitbreiden van het bereik van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters van het onderwijsachterstandenbeleid via het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang.
P
OW
2012: 390
450
450
450
450
Uitvoeren van een nulmeting en formuleren van (tussen)doelen voor zowel de voor- als de vroegschoolse educatie.
P
OW
2012: geen
Gerealiseerd en geïmplementeerd
idem
idem
idem
Ontwikkelen van een nieuwe visie op de Brede school in het basisonderwijs in overleg met de schoolbesturen en overige partners in het bestuurlijk overleg over de Lokale Educatieve Agenda. De visie is medio 2013 gereed.
E
OW
2012 : 0
1
-
-
-
Het bieden van naschoolse / tijdens schoolse en inloop activiteiten voor kinderen van 4 t/m 12 jaar.
p
OW
1.500
1.500
1.500
1.500
Continueren van de combinatiefuncties brede school, sport en cultuur (aantal fte’s).
P
OW
6,9
6,9
6,9
6,9
1
-
-
-
1.020
1.020
1.020
1.020
Doel 8: Het realiseren van Integrale kindcentra 0-12 jarigen
Doel 9: Het opnieuw vormgeven van de brede school in het voortgezet onderwijs 2012: 0
Ontwikkelen van een nieuwe visie op de Brede School in het voortgezet onderwijs in overleg met de schoolbesturen en overige partners. De visie is medio 2013 gereed. Het organiseren van activiteiten voor kwetsbare jongeren.
P
OW
P
OW
2013: 1
1
-
-
-
OW
2013: 1
1
-
-
-
Doel 10: Het vergroten van ouderbetrokkenheid in de voor – en vroegschoolse educatie en het onderwijs. Organiseren van één bijeenkomst met als thema ouderbetrokkenheid, in overleg met het onderwijsveld. Opnemen van een gezamenlijke visie op ouderbetrokkenheid binnen de op te stellen lokale visie op onderwijs.
62
Omschrijving (vervolg)
E/P*
E Opnemen van ouderbetrokkenheid als voorwaarde voor het verkrijgen van subsidie voor Vve, aanvullende voorzieningen in de integrale kindcentra en de Brede school in het VO.
3.6 Beleidsonderdeel Onderwijs Doel 11: Het verbeteren van de opbrengst van het Schiedamse onderwijs. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Realiseren van een gezamenlijke onderwijsvisie van gemeente en schoolbesturen. • Inzetten van aanvullende voorzieningen die de brede vorming van kinderen stimuleren aan de scholen/doelgroepen in het PO die dit het meest nodig hebben, zoals: • Natuur- en milieueducatie. • Cultuureducatie. • Muziekonderwijs. • Sport. • Actief informeren van ouders over het inspectieoordeel over de Schiedamse scholen. • Monitoren van de opbrengsten van het basisonderwijs. • Uitvoeren van het driejaarlijkse Cool onderzoek. • Voortzetten van de pilot Verlengde Leertijd door basisscholen te subsidiëren voor Onderwijstijdverlenging. • Afspraken maken met de schoolbesturen primair onderwijs inzake de verbetering van de onderwijsopbrengsten. • Werken aan verbetering van leeropbrengsten via workshops, werkgroepen en schoolinterne trajecten. Dit is een speerpunt in het directeurenoverleg van het samenwerkingsverband VO NWN. Doel 12: Het versterken van de zorg binnen het Schiedamse onderwijs. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Volledig invoeren van Zorg Advies Teams (ZAT), inclusief schoolmaatschappelijk werk op alle basisscholen. • Opnieuw vormgeven van de schoollogopedie in de voorschoolse educatie en de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs, afhankelijk van de schoolpopulatie. • Uitvoeren van de pilot ‘Voorlopersaanpak’, waarbij de onderwijszorg en de zorg voor de jeugd in de ZAT’s verder wordt versterkt. In 2013 aanpassen van de ZAT’s op basis van de resultaten van de pilot.
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde
OW
Toename van het aantal instellingen met een voldoende voor het criterium ‘Ouderbetrokkenheid’ in het rapport van de onderwijsinspectie.
2013
2014
2015
2016
• Versterken van de zorg in het Voortgezet Onderwijs door subsidiering van de Stichting Zorg VO Nieuwe Waterweg Noord. Deze stichting voert taken uit in het kader van leerling-zorg, begeleiding, onderwijsopvangvoorzieningen, doorstroom, toetsing, plaatsing en deskundigheidsbevordering. Doel 13: Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het behalen van de startkwalificatie van alle Schiedamse jongeren bevorderen. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Implementeren van het nieuwe convenant voortijdig schoolverlaten regio Rijnmond. • Uitvoeren van de taken in het kader van de Regionale Meld – en Coördinatiefunctie (RMC) en kwalificatieplicht. • Voorlichting geven aan ouders en leerlingen. • Regionaliseren van de leerplichtfunctie in de regio Nieuwe Waterweg Noord. Doel 14: Het realiseren van een aanbod van voldoende onderwijsvoorzieningen in goede schoolgebouwen waarin meerdere functies verenigd zijn. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Zorg dragen voor een goede spreiding van onderwijsvoorzieningen in de stad. • Beoordelen (in overleg met de schoolbesturen), waar een integraal kindcentrum het meest wenselijk en kansrijk is. Ouders moeten de mogelijkheid hebben om binnen redelijke afstand in hun of een naastgelegen wijk naar de school van hun keuze te kunnen gaan. De bij het kindcentrum betrokken scholen dienen wel een bepaalde omvang te hebben. Uitgegaan wordt van scholen van circa 250 leerlingen. • Realiseren van nieuwbouw voor Lyceum Schravenlant, Integraal Kindcentrum de Wildestraat (basisschool De Wieken, oplevering in 2013) en Integraal Kindcentrum Nieuwe Damlaan (basisscholen Ababil en De Taaltuin, oplevering in 2014), allen in Nieuwland.
Programmabegroting
63
Tabel effect- en prestatie indicatoren Onderwijs Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
1
-
-
-
Doel 11: Het verbeteren van de opbrengst van het Schiedams onderwijs Realiseren van een gezamenlijke onderwijsvisie van gemeente en schoolbesturen.
P
OW
2013: 1
Inzetten van aanvullende voorzieningen die de brede vorming van kinderen stimuleren aan de scholen/doelgroepen in het PO die dit het meest nodig hebben, zoals: • Natuur- en milieueducatie • Cultuureducatie • Muziekonderwijs • Sport
P
OW
2013:
ntb
ntb
ntb
ntb
Actief informeren van ouders over het inspectieoordeel over de Schiedamse scholen.
P
OW
2013
ntb
ntb
ntb
ntb
Monitoren van de opbrengsten van het basisonderwijs. (Uitbrengen van de onderwijsmonitor primair onderwijs).
P
OW
2012: 1
1
1
1
1
Uitvoeren van het driejaarlijkse Cool onderzoek.
P
OW
2012: 1
-
-
1
-
Voortzetten van de pilot Verlengde Leertijd door basisscholen te subsidiëren voor Onderwijstijdverlenging. (Aantal basisscholen met onderwijstijdverlenging).
P
OW
2012: 3
9
9
9
9
Volledig invoeren van Zorg Advies Teams (ZAT), inclusief schoolmaatschappelijk werk op alle basisscholen.
P
OW
2012:
22
22
22
22
Opnieuw vormgeven van de schoollogopedie in de voorschoolse educatie en de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs, afhankelijk van de schoolpopulatie. (Aantal screeningen).
P
OW
800
800
800
800
Uitvoeren van de pilot “Voorlopersaanpak” waarbij de onderwijszorg en de zorg voor de jeugd in de ZAT’s verder wordt versterkt. In 2013 aanpassen van de ZAT’s op basis van de resultaten van de pilot. (Aantal pilots).
P
OW
2012
4
-
-
-
P P P
OW OW OW
600 450 210
600 450 200
600 450 180
600 450 162
P
OW
629 585 1-10-2012: 260 1-1-2012: 885
797
717
645
581
Doel 12: Het versterken van de zorg in het onderwijs
Doel 13: Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het behalen van de startkwalificatie van alle Schiedamse jongeren bevorderen. Implementeren van het nieuwe convenant voortijdig schoolverlaten regio Rijnmond. • Aantal begeleide zorgleerlingen bij het Steunpunt Onderwijs (16-) • Aantal begeleide zorgleerlingen bij het Steunpunt Onderwijs (16+) • Vermindering aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (landelijke doelstelling) • Totaal aantal voortijdig schoolverlaters (oud en nieuw)
64
Omschrijving (vervolg)
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Uitvoeren van de taken in het kader van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) en kwalificatieplicht. • Aantal begeleidingstrajecten RMC (18-23 Jaar)
P
OW
661
408
408
408
408
Voorlichting geven aan ouders en leerlingen.
P
OW
629
600
600
600
600
Aantal overbelaste jongeren plusvoorziening New Life.
P
OW
85
50
40
30
20
Aantal overbelaste jongeren dat startkwalificatie haalt via New LIFE.
E
OW
37 (streven is 80%)
40
32
24
16
Regionaliseren van de leerplichtfunctie in de regio Nieuwe Waterweg Noord. (regionaal leerplichtbureau).
P
OW
2013
1
1
1
1
P
OW
2
1
-
-
Doel 14: Het realiseren van een aanbod van voldoende onderwijsvoorzieningen in goede schoolgebouwen waarin meerdere functies verenigd zijn. Realiseren van nieuwbouw voor Lyceum Schravenlant, Integraal Kindcentrum de Wildestraat (bassisschool De Wieken, oplevering in 2013) en Integraal Kindcentrum Nieuwe Damlaan (basisscholen Ababil en De Taaltuin, oplevering in 2014), allen in Nieuwland.
3.7 Beleidsonderdeel Cultuur De gemeente doet hiervoor het volgende: • Door vergroting van het aandeel bestemd voor actieve cultuurparticipatie in de voor cultuur beschikbare budgetten gaan we activiteiten met name gericht op nieuwe doelgroepen en cultuur in de wijk verder stimuleren. • Het op basis daarvan, intensiveren van projecten / activiteiten gericht op met name actieve cultuurparticipatie, zoals projecten in het kader van cultuur in de wijk en intensiveren inzet uren cultuurscouts. • Het in stand houden van, dan wel extra faciliteren van instellingen en organisaties die activiteiten gericht op cultuurparticipatie aanbieden. • Via budgetsubsidies afspraken maken met de grote culturele instellingen over activiteiten die de inwoners in staat
stellen een gevoel voor kunst en cultuur te ontwikkelen. • Extra inzet op specifieke programma’s gericht op activiteiten voor doelgroepen die uit zichzelf minder gemakkelijk deelnemen aan cultuur. • Inzetten op de ontwikkeling van een specifiek op kinderen en jongeren gericht cultuureducatief programma, mede aansluitend op het beleid met betrekking tot de brede school. • Het ondersteunen van een bibliotheekvoorziening die als doelstelling heeft het bevorderen van de maatschappelijke participatie, persoonlijke ontwikkeling van Schiedammers en ondersteuning van het onderwijs. En als kernfuncties: kennis en informatie, ontwikkeling en educatie, lezen en literatuur.
Programmabegroting
65
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel cultuur (cultuurparticipatie) Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
17.500 (23% van de inwoners van Schiedam)
17.500
17.500
17.500
Doel 15 Versterken cultuurparticipatie Aantal abonnementshouders Bibliotheek.
P
Jaarcijfers
14.066 (2008)
Inzet cultuurscouts.*
P
SORGEZTC
N.v.t.
1440
1440
1440
1440
Aantal culturele activiteiten.
P
SORGEZTC
N.v.t.
15
15
15
15
* Er loopt gemeentebreed een traject om meer te gaan sturen op outcome.
3.8 Beleidsonderdeel Participatie, re-integratie, arbeidsmarktbeleid en Inburgering Doel 16, 18 en 19: Schiedammers stimuleren aan het werk te gaan door een activerend arbeidsmarktbeleid (= werkgever als klant). Het bevorderen van uitstroom naar werk. Het aansluiten van onderwijs op de arbeidsmarkt. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Wwb-ers met een kortere afstand tot de arbeidsmarkt aan regulier werk helpen (project Baanbrekend). • Extra werkgelegenheid creëren door middel van Social Return bij gemeentelijke en regionale opdrachten (zorg, groen, bouw & infra, A4). • Opstellen van een marktbewerkingsplan, samen met het beroepsonderwijs en werkgevers. Hierin staat welke kansen er bij welke sectoren/werkgevers zijn, hoe partijen daar effectief op kunnen inspelen en voor welke doelgroepen, welk dienstenpakket voor werkgevers wordt geboden. • In 2013 wordt een visie ontwikkeld over de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt voor met name kwetsbare doelgroepen in het onderwijs, zoals op praktijkscholen en werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. • Ontwikkelen van een effectief organisatorisch kader voor uitvoeringsactiviteiten van de gemeente, beroepsonderwijs, werkgevers en andere partners in aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. • Doorontwikkelen e-dienstverlening en e-diagnose. Edienstverlening biedt kansen om klanten vooraf reeds zoveel mogelijk stappen richting werk te zetten. In 2012 is
66
geëxperimenteerd met verschillende vormen van e-dienstverlening. In 2013 wordt dit verder vormgegeven. • Doorontwikkelen Poort (klantherkenning en startpunt GO). In 2013 zal de Poort samen met Vlaardingen en Maassluis worden doorontwikkeld. Nog meer nadruk zal komen op het beperken van de instroom door vooraf, naast de nadruk op rechtmatigheid en voorliggende voorzieningen, gericht te zijn op het vinden van werk. • Uitrollen groepsaanpak. Met minder middelen en minder mensen moet een goed uitstroomresultaat worden behaald. Door te kiezen voor een groepaanpak kunnen participatiecoaches klanten vaker zien en zodanig effectiever ondersteunen naar werk. De eerste ervaringen met de groepsaanpak leert dat klanten zich veiliger voelen en meer informatie met elkaar en met de participatiecoach delen. De groepsaanpak versterkt de sociale cohesie waardoor mensen niet alleen zichzelf maar ook elkaar helpen. • Inrichten Talentontwikkelplein. Het Talentontwikkelplein bestaat uit de verzameling van producten en voorzieningen die beschikbaar zijn voor reintegratie en ondersteunen. De groepsaanpak vervult op dit Talentontwikkelplein een centrale rol. Voor mensen met een langere afstand tot de arbeidsmarkt geldt dat doelstellingen zijn: • Vergroten van eigen kracht en burgerkracht. • Maatschappelijke stijging.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Werk & Inkomen Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
550
550
550
Doel 16, 18 en 19: Zoveel mogelijk Schiedammers aan het werk. Totaal: Aantal beëindigde uitkeringen in verband met werkaanvaarding
P
MO – W/I
214 (2011)
550
• door inzet Baanbrekend.
P
MO – W/I
0 (2011)
400
• door inzet Social Return.
P
MO – W/I
40 (2012)
50
50
50
50
• door inzet overige activiteiten.
P
MO – W/I
214 (2011)
100
100
100
100
* E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator
Doel 17: Het bevorderen van het tijdig halen van het inburgeringexamen. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Afhandelen van de lopende trajecten. Voor 2013 is hiervoor een bedrag beschikbaar ter hoogte van ruim € 700.000. Er worden geen nieuwe inburgeringstrajecten meer gestart.
• Handhaven van inburgeraars van wie de inburgeringtermijn tussen 1 januari 2007 en 1 januari 2013 is gestart. De gemeente zal er bij de inburgeringsplichtigen op aandringen dat zij het inburgeringsexamen binnen de vastgestelde termijn halen. Wanneer dit door hun eigen toedoen niet lukt, wordt een bestuurlijke boete opgelegd. De doelstelling is om het aantal boetes te minimaliseren en door effectief te sturen succesvolle afronding van de trajecten.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Werk & Inkomen Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
2013
Streefwaarde 2014
2015
2016
280
150
50
0
0
0
0
0
Doel 17: Het bevorderen van het tijdig halen van het inburgeringsexamen Totaal aantal afgeronde inburgeringstrajecten
P
MO – W/I
324 (2011)
Totaal aantal opgelegde boetes
P
MO – W/I
0 (2011)
3.8 Beleidsonderdeel Schuldhulpverlening en Armoedebeleid Doel 20: Het scheppen van voorwaarden voor een beter toekomstperspectief omtrent het hebben van een voldoende besteedbaar inkomen en volwaardige maatschappelijke participatie. De gemeente doet hiervoor het volgende: Verstrekken van ondermeer: • Inkomenstoeslag. • Jeugdfonds. • Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering (CAV). • Individuele bijzondere bijstand. • Duurzame gebruiksgoederen.
Doel 21: Het voorkomen van (terugval in) schulden. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Preventie: het verstrekken van informatie en advies zodat financiële problemen bij burgers voorkomen kunnen worden of vroegtijdig worden gesignaleerd. • Bevorderen van laagdrempelige, integrale schuldhulpverlening. • Voorkomen van huisuitzettingen en afsluiting van gas, elektra en water. • Het stimuleren dat burgers deelnemen aan budget adviesgesprekken. • Doorverwijzen naar instanties voor budgetbeheer of andere hulpverlening.
Programmabegroting
67
Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Doel 21: Het voorkomen van (terugval in) schulden Aantal deelnemers budget adviesgesprekken.
P
MO – W/I
Geen
250
250
250
250
Percentage van de crisissituaties waarin wordt voorkomen dat woningontruiming, en afsluiting gas, elektra en water plaatsvindt.
E
MO – W/I
Geen
70%
70%
70%
70%
Doel 22: Het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de schuldenaar. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Repressie: tot stand brengen van een regeling tussen cliënt en de schuldeisers, leidende tot schuldbemiddeling of een saneringskrediet. Omschrijving
E/P*
Bron
• Nazorg: realiseren van contactmomenten binnen 12 maanden na een geslaagde schuldregeling. • Ondersteunen bij (de voorbereiding van) gerechtelijke procedures in het kader van de WSNP en de voorlopige voorziening.
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
38% (2010)
% ≥ landelijk gemiddelde
% ≥ landelijk gemiddelde
% ≥ landelijk gemiddelde
% ≥ landelijk gemiddelde
Doel 22 het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de schuldenaar Het aantal geslaagde schuldregelingen is hoger of gelijk aan het landelijk gemiddelde in dat jaar.
P
MO – W/I
3.9 Beleidsonderdeel Sport Doelen 23 en 24: • Het verhogen van het aantal Schiedammers dat voldoet aan de norm* gezond bewegen (3%). • Het verhogen van het aantal Schiedammers dat minimaal 12 keer per jaar sport (4%). De gemeente doet hiervoor het volgende: • Sport- en beweegaanbod voor alle doelgroepen – Onderbrengen van het ontwikkelde uitgebreide sport- en beweegaanbod voor alle doelgroepen (zowel financieel als qua uitvoering) bij maatschappelijke partners. De gemeente zal hierbij vooral een regierol vervullen. Bijzondere aandacht schenken aan naschoolse activiteiten voor de jeugd (o.a. wijksportverenigingen in het basisonderwijs en schoolsportverenigingen in het voortgezet onderwijs). Een wijksportvereniging is een samenwerking tussen de gemeente, de scholen en de sportverenigingen waarbij kinderen in hun eigen wijk tegen een gereduceerd tarief kunnen sporten en bewegen (in totaal 6 verschillende sporten).
68
• Sport in de wijk – Buurtgericht werken door deel te nemen aan het programma Sport in de Buurt. Inzetten op wijksportverenigingen en sportcoaches op de speelpleinen bij de scholen en overige buurt sportlocaties. • Sportevenementen – Eén aansprekend sportevenement organiseren in 2013, om zo Schiedam te profileren als ‘Schiedam Sportstad’. * Norm voor jongeren: dagelijks één uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie). * Norm voor volwassenen: een half uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit op minimaal vijf, maar bij voorkeur alle dagen van de week. Het behalen van de norm wordt gemeten door een sportdeelname-onderzoek.
Doel 25: Het op peil houden en optimaal benutten van de sportvoorzieningen. De gemeente doet hiervoor het volgende; • Sportaccommodaties en sportparken – Realiseren van multifunctionele, optimaal gebruikte sportaccommodaties en sportparken. Hierbij richt de gemeente zich in eerste instantie op Park A4 en Harga. De optimalisatie en het effectief gebruik van de buitensportvelden krijgt prioriteit. Teneinde de basissportvoorzieningen in Schiedam in stand te houden wordt uitvoering gegeven aan het Meerjaren Beheer en Onderhoud Plan voor de sportaccommodaties. Tevens staat een grootschalige renovatie van zwembad Zuid gepland voor 2013. • Buurtsportlocaties – Realiseren van sportpleinen als Cruijff Courts of Krajicek Playgrounds (reeds drie gerealiseerd)
en optimaal inzetten hiervan. Ook worden schoolpleinen omgevormd tot algemene sportpleinen. • Bezettingsgraad sporthallen – Bezetting van sporthallen verhogen, in samenwerking met de horeca-exploitant onder andere door het binnenhalen van aansprekende (sport) evenementen. • Burgertevredenheid sportaccommodaties – Een kwaliteitsslag zal gemaakt worden met het realiseren van drie nieuwe moderne sportparken. Doel 26: Verbeteren van de lokale organisatie van sport. De gemeente doet hiervoor het volgende; • Vitalisering verenigingen – Sportverenigingen ondersteunen, zodat ze hun rol als maatschappelijke partner zo goed mogelijk kunnen vervullen.
Tabel Effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Sport* Omschrijving
E/P**
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012***
2013
2014
2015
Doel 23 en 24 Het verhogen van het aantal Schiedammers dat voldoende sport en/of beweegt Aantal inwoners dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB).
P
S&R
2011 65%
+1%
+2%
+4%
Percentage Schiedamse bevolking dat minimaal twaalf keer per jaar aan sport doet.
P
S&R
2011 58%
+1%
+2%
+ 3%
Burgertevredenheid sportaanbod.
E
S&R
2011 6.8
6.8
6.8
6.9
Organiseren van sportevenementen in Schiedam welke een bijdrage leveren aan de profilering van Schiedam sportstad.
P
S&R
2010
1
1
1****
Doel 25: Het op peil houden en optimaal benutten van sportvoorzieningen. Uitvoeren MOP sportaccommodaties
S&R
2009
100%
100%
100%
Burgertevredenheid sportaccommodaties.
E
S&R
2011 6.9
6.9
6.9
7.0
Bezettingsgraad sportaccommodaties.
P
S&R
2010
58%
58%
58%
Aantal sportpleinen.
P
S&R
2009
+1
+1
+1
Aantal wijksportverenigingen.
P
S&R
2010
1
2
3
P
S&R
2011 (resultaat in 3e kwartaal 2012 beschikbaar)
-
40%
80%
Doel 26: Verbeteren lokale organisatie van sport. Percentage verenigingen waarbij de vitaliteit verbeterd is.
* Gezien de gefaseerde uitwerking van het sportbeleid zijn indicatoren gewijzigd. ** E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator. *** betreft realisatie waarde. **** In verband met bezuinigingen is reeds in 2011 besloten jaarlijks 1 evenement te organiseren.
Programmabegroting
69
3.10 Beleidsonderdeel Integratie & diversiteit Doel 27: Het tegengaan van discriminatie en uitsluiting op welke grond dan ook. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Uitvoeren van een meldpunt waar Schiedammers advies en ondersteuning kunnen krijgen bij klachten over (vermoede) discriminatie. • Registreren van klachten conform de WGA en het Besluit gemeentelijke antidiscriminatie voorzieningen en de Ministeriële Regeling en de jaarlijkse rapportage daarvan aan de gemeente. • Uitwerken van de visie die in 2012 in samenspraak met de instellingen in de stad wordt geformuleerd. Deze nog nader uit te werken visie bevat minimaal de volgende uitgangspunten: • De gemeente verbetert voor alle doelgroepen haar eigen toegankelijkheid. • De gemeente stimuleert de verbetering van de toegankelijkheid van maatschappelijke organisaties.
• Stimulering van activiteiten die leefbaarheid en onderling begrip in de eigen leefomgeving verhoogt. • Uitvoering geven aan het Lokaal emancipatiebeleid lesbiennes, homoseksuelen, biseksuele en transgenders Gemeente Schiedam (vastgesteld in B&W op 24 januari 2012). In de periode 2012-2014 is er extra aandacht voor homo-emancipatie waarbij het ‘creëren van gelijke kansen’ voor deze groepen wordt bevorderd. Schiedam is een van de twintig koplopergemeenten die een bijdrage levert aan de emancipatie van deze doelgroep. Doel 28: Het stimulering van de emancipatie en participatie van alle Schiedammers. De gemeente doet hiervoor het volgende: • Bieden van maatschappelijke en juridische begeleiding en integratieactiviteiten aan vluchtelingen. • Realiseren van het Uitvoeringsplan Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost Europa 2012-2013 (vastgesteld in B&W op 10 april 2012).
Tabel effect- en prestatie indicatoren beleidsonderdeel integratie&diversiteit Omschrijving
E/P*
Bron
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Doel 27: Het tegengaan van discriminatie en uitsluiting op welke grond dan ook.
70
Uitvoeren van een meldpunt waar Schiedammers advies en ondersteuning kunnen krijgen bij klachten over (vermoede) discriminiatie.
P
OW
1
1
1
1
Registratie van klachten conform de WGA en het Besluit gemeentelijke antidiscriminatie voorzieningen en de Ministeriële Regeling en de jaarlijkse rapportage daarvan aan de gemeente.
P
OW
1
1
1
1
Doel 29: Het bevorderen van de gezondheid van huisdieren, hobby- en productiedieren en vrij levende dieren. In 2013 zullen geen extra activiteiten meer in dit kader worden uitgevoerd. De verplichtingen die reeds zijn aangegaan met de dierenbescherming voor de opvang van zwerfdieren en de subsidie van de dierenambulance, zullen worden voortgezet. De activiteiten in het kader van de uitvoering van het hondenbeleid zullen volledig integraal uitgevoerd worden. Deze worden gefinancierd vanuit de budgetten voor de openbare ruimte en de openbare orde/veiligheid.
4. Context en achtergrond Op 26 april 2012 heeft de gemeenteraad de visienota ‘Schiedams maatwerk in het sociaal domein’ vastgesteld. Deze visienota is bedoeld om richting te geven aan de veranderingen in het sociale domein en dient als leidraad voor de vele keuzes die bij deze veranderingen gemaakt moeten worden. Keuzes voor het realiseren van een integrale en vraaggerichte dienstverlening, waarbij de eigen kracht en de behoefte van de burger centraal staat. Keuzes over het voorzieningenniveau en keuzes over het organisatiemodel van de gemeente en de samenwerking met de partners in de stad en de regio.
Dierenwelzijn meewegen in ruimtelijke beslissingen en het scheppen van voorwaarden voor een gezond leefklimaat voor dieren, zal voornamelijk vanuit het beleidsveld Groen, Natuur en Ecologie ingevuld moeten worden.
De eigen inzet van de Schiedammer komt voorop te staan. De gemeente zal dit bevorderen door ruimte te bieden en belemmeringen zo veel mogelijk weg te nemen. Ook instellingen stemmen hun dienstverlening af op wat Schiedammers voor
zichzelf en voor elkaar kunnen doen. Daarnaast stemmen ze hun dienstverlening ook op elkaar af met als doel een samenhangend aanbod en een sluitende aanpak, gericht op het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De gemeente bevordert tot slot de emancipatie, ontplooiing en talentontwikkeling van haar inwoners via goede basisvoorzieningen in het onderwijs, een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en het realiseren van een goed ondernemersklimaat. Dit blijven belangrijke randvoorwaarden om Schiedammers mogelijkheden en kansen te bieden op sociale stijging en het realiseren van een maatschappelijke carrière. Een programmabureau onder leiding van een programmamanager stuurt op de samenhang tussen visie, implementatie, en de op handen zijnde decentralisaties.
• Activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen en aanbieden van collectieve arrangementen voor burgers die zorg behoeven, zodat duurdere individuele arrangementen minder gebruikt worden. • Activiteiten die bijdragen aan sociale samenhang en een veilig leef- en opgroeiklimaat. • Vrijwilligerswerk als opstap voor klanten van de afdeling ‘Werk en Inkomen’. • Inzet van klanten van ‘Werk en Inkomen’ voor elkaar en hun omgeving.
Pijler 1: Versterken eigenkracht en burgerkracht
De activiteiten zullen niet meer aan een vaste accommodatie gebonden zijn. De gemeente Schiedam stoot haar accommodaties op termijn af en zal in subsidiebeschikkingen voorwaarden stellen aan het gemeenschappelijke gebruik van accommodaties door meerdere gebruikers en/of organisaties.
Door de bezuinigingen komt meer nadruk te liggen op een participatiesamenleving: een samenleving waarin een beroep wordt gedaan op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de burger voor zijn persoonlijke ontwikkeling en welzijn. Het gemeentelijk beleid richt zich daarom veel meer op het versterken van de eigen kracht en burgerkracht. Hierbij wordt eerst nagegaan wat burgers zelf kunnen en daarna wordt pas bepaald welke ondersteuning nodig is.
Dit betekent dat vrijwilligers soms gevraagd zullen worden voor andere activiteiten dan nu het geval is. Ook kan de vindplaats voor vrijwilligers veranderen, als het aanbod aan accommodaties verandert. Dat stelt eisen aan het Vrijwilligerssteunpunt in het zoeken, het matchen en ondersteunen van vrijwilligers: vrijwilligers moeten meer benaderd worden in hun eigen omgeving en netwerk en minder in de vaste accommodaties.
4.1 Beleidsonderdeel: Vrijwilligersbeleid In de visienota ‘Schiedams maatwerk in het sociale domein’ wordt aangegeven om in de toekomst anders om te gaan met het vrijwilligerswerk en dit anders in te richten. Uitgangspunt hierbij is om te (her)investeren in activiteiten die direct te koppelen zijn aan de kanteling binnen het sociaal domein ter versterking van de eigen kracht van burgers. Een bijzondere positie hierin hebben de klanten van de afdeling ‘Werk en Inkomen’ met een re-integratieverplichting. Vrijwilligers hebben een hefboomwerking voor de noodzakelijke veranderingen binnen het sociaal domein. Te denken valt aan: • Activiteiten die de ontwikkeling van wijkondersteuningsteams versterken en door deze manier van werken het gericht gebruiken van vrijwillige inzet ondersteunen. • Activiteiten die er op gericht zijn vrijwilligers gericht te mobiliseren, burgers te activeren, te stimuleren om de eigen kracht optimaal te gebruiken en het gebruik maken van het eigen netwerk centraal stellen.
In het verlengde daarvan en de krappere financiële positie wordt het verantwoord geacht dat jongerenvoorziening Noord niet meer wordt gerealiseerd. Daarbij wordt een deel van de middelen voor een activiteitentraject in bestaande voorzieningen ingezet. Er zal in de samenwerking / subsidierelatie met de instellingen een accentverschuiving plaatsvinden. Het gaat om het verwerken van de volgende punten: • Instellingen activeren en stimuleren om een stevig vrijwilligersbeleid neer te zetten. • Instellingen zullen burgers stimuleren zelf initiatief te tonen in plaats van het organiseren van activiteiten voor de burgers; accommodaties kleinschaliger vorm geven en terug geven aan de burgers. • Stimuleren van initiatieven van vrijwilligers door een financiële ondersteuning. • Inzetten van social return on investment ten aanzien van maatschappelijk aanbesteden.
Programmabegroting
71
Pijler 2: Versterken van de keten van zorg voor de kwetsbare Schiedammers 4.2 Beleidsonderdeel: Integraal jeugdbeleid In 2013 zal een vervolg worden geformuleerd op de nota Integraal Jeugdbeleid ‘Jong zijn in Schiedam: ieders zorg’! Er zal vooral aansluiting gezocht worden bij alle ontwikkelingen in het sociaal domein. In het kader van sociale stijging zal het kinderwerk en het ambulant jongerenwerk ontzien worden. Deze zullen in de toekomst de (Brede)school als uitvalsbasis hebben. De gemeente Schiedam wil in navolging van de afgelopen jaren de realisering van een sluitende aanpak voor de jeugd van 0 tot 23 jaar (en hun gezin) continueren. Goed overleg met alle betrokkenen, waaronder de bestaande zorgstructuren binnen de gemeente en het onderwijs, moet zorgen voor één plan en één casus (GOSA) regisseur. Als nieuwe organisatievorm wordt op basis van de visienota ‘Schiedams maatwerk in het sociale domein’ ervaring opgedaan met het Wijkondersteuningsteam, waarin alle disciplines en dwarsverbanden samenkomen. De RMC coördinatie ziet toe op de ketenregie van 18 tot 23 jarigen zonder startkwalificatie. De voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdzorg wordt onverminderd voortgezet op basis van de uitvoering van het regionaal Programmaplan 2012-2015 en het CJG wordt voorbereid op de implementatie van deze transitie én de invoering van passend onderwijs. 4.3 Beleidsonderdeel: Maatschappelijke ondersteuning Het doel van maatschappelijke ondersteuning is kwetsbare Schiedammers de kans geven zelfredzaam te zijn, zo lang mogelijk zelfstandig kunnen zijn in daarvoor geschikte woningen en mee kunnen doen in de samenleving. De activiteiten zijn gericht op het vinden van generale maatwerk oplossingen voor beperkingen op het vlak van zelfredzaamheid en participatie met als uitgangspunt het stimuleren van eigen kracht, wederkerigheid en het benutten van de eigen omgeving vóór de inzet van zorg. Alle Schiedammers worden gestimuleerd zich ondernemend op te stellen en een bijdrage te leveren aan de ondersteuning van kwetsbare medebewoners. Middelen voor maatschappelijke dienstverlening worden doelmatiger ingezet dan nu. Dit leidt tot een besparing in de kosten.
72
4.4 Beleidsonderdeel: Gezondheidszorg Schiedam is een stad met stevige gezondheidsproblemen. Veel Schiedammers ervaren de eigen gezondheid als matig tot slecht en dit wordt onderschreven door de statistieken. Het aantal Schiedammers dat zich eenzaam voelt is zorgwekkend. Schiedammers hebben gemiddeld meer last van overgewicht en daarmee samenhangende ziekten als diabetes. Ook kent Schiedam hoge cijfers voor babysterfte. Veelal zijn het burgers met een laag sociaal economische status waarbij geconstateerd wordt dat de gezondheid niet optimaal is. Een groot gedeelte van deze groep behoort tot de kwetsbare burger. Door een effectief gezondheidsbeleid kan worden voorkomen dat Schiedammers behoefte aan maatschappelijke ondersteuning ontwikkelen. Pijler 3: Sociale stijging en maatschappelijke carrière De (sociaaleconomische) stijgingsroutes verlopen via goed onderwijs, het verkrijgen van werk (banen), sport en recreatie en wonen. Het gaat in algemene zin om talentontwikkeling, om het bieden van mogelijkheden aan burgers, bedrijven en instellingen om zich te ontplooien en zo sociale stijging te realiseren. De gemeente faciliteert en draagt zorg voor goede basisvoorzieningen en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat. Dit komt tot uitdrukking in goede onderwijsvoorzieningen, een werkgeversgerichte benadering van de arbeidsmarkt en een goede infrastructuur voor sport en recreatie. Herinvesteringen die naar aanleiding van de heroverwegingen kunnen worden gerealiseerd zullen binnen het kader van de Brede school en maatschappelijke stijging worden ingezet. 4.4 Beleidsonderdeel participatie, re-integratie, arbeidsmarktbeleid en inburgering Participatie en re-integratie Bevordering van participatie en re-integratie vraagt om verdere professionalisering van de participatiecoaches. Twee instrumenten staan hierbij voorop: de methodische diagnose en de e-dienstverlening. Beide instrumenten moeten leiden tot een klantverdeling die gebaseerd is op het leervermogen van de klant. Verdere professionalisering van de participatiecoach gaat uit van het idee dat de klant zelf verantwoordelijk is voor de eigen re-integratie. Samen met marktpartijen en maatschappelijke organisaties zal bezien worden welke interventies nodig zijn en op het talentenplein zullen worden aangeboden. Hierdoor wordt de eigen kracht en burgerkracht
versterkt. Het participatiebudget wordt ingezet voor klanten die tijdelijke ondersteuning nodig hebben. Voor klantgroepen die snel aan de slag kunnen geldt dat zij dit op eigen kracht moeten doen. Bij behoefte aan zorg zal er vanuit het Wijkondersteuningsteam naar een passende oplossing worden gezocht. Arbeidsmarktbeleid Uitgangspunt is de vraag van werkgevers naar personeel. Samen met de werkgever zal gezocht worden naar de mogelijkheden die het bedrijf kan bieden aan werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt. De vraag daarbij is wel wat we van werkgevers kunnen en mogen verwachten om deze groep een kans te geven. De arbeidsmarkt vraagt steeds hoger gekwalificeerde arbeidskrachten. In de techniek, zorg, bouw, metaal en productie zullen de komende jaren hard mensen nodig zijn. Extra werkgelegenheid wordt gecreëerd door Social Return, zoals bij de aanleg van de A4. De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is cruciaal in het bereiken van een match tussen vraag uit de arbeidsmarkt en aanbod (aanwezige competenties van burgers). Dit kan niet alleen op lokaal niveau vorm worden gegeven: de arbeidsmarkt is al snel een regionaal gegeven. Belangrijk is het daarom, dat Schiedam participeert in deze regionale netwerken en samenwerkt met zowel lokale als regionale onderwijsinstellingen en werkgevers. Inburgering De Wet Inburgering, die sinds 2007 van kracht is, zal een flinke verandering ondergaan. Het Rijk gaat de inburgeraar zelf verantwoordelijk stellen voor zijn inburgering. Waar aanvankelijk een grote rol voor de gemeente was weggelegd, wordt deze nu feitelijk beperkt tot handhaving. De te verstrekken middelen worden dan ook afgebouwd naar nul in 2014. De gewijzigde Wet Inburgering treedt met ingang van 1 januari 2013 in werking, onder het voorbehoud dat de 1e Kamer het wetsvoorstel aanneemt. Volwasseneneducatie Vanaf 2013 kunnen de middelen voor volwasseneneducatie breder worden ingezet. Het Rijk richt zich hiermee voornamelijk op basisvaardigheden zoals rekenen, taal en computervaardigheden. De gemeente Schiedam legt de focus op sociale stijging van personen die laaggeletterd en of digibeet zijn. In 2013 geen dure individuele voorzieningen, maar
collectieve voorzieningen die tezamen met partners worden aangeboden. Het Rijk is voornemens om het Vavo onderwijs vanaf het schooljaar 2013-2014 te centraliseren. Hierdoor rest voor de gemeente alleen nog de taak omtrent volwasseneneducatie. Schiedam zet in op actief beleid om mensen die daartoe geen of minder kansen hebben gehad alsnog basisvaardigheden zoals taal, rekenen en computervaardigheden bij te brengen. Naast de sociale stijging draagt volwasseneneducatie bij aan de versterking van de eigen kracht. 4.5 Beleidsonderdeel Schuldhulpverlening en Armoedebeleid Schulden creëren armoede en kunnen een grote belemmering zijn om mensen aan het werk te krijgen. Hoewel mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor hun schulden, is het in het belang van de samenleving om erger te voorkomen. Per 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking getreden. Hiermee hebben de gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid gekregen voor schuldhulpverlening, preventie en nazorg. Een gemeente met weinig armoede en sociale uitsluiting biedt een beter leefklimaat. Het is daarom belangrijk om het toekomstperspectief van kwetsbare burgers te verbeteren, vooral in situaties waarin niet of nauwelijks uitzicht is op werk of verandering van leefomstandigheden. Armoedebeleid is maatwerk, gericht op het tegengaan van sociale uitsluiting onder mensen met een laag inkomen. Een laag inkomen wordt gedefinieerd als een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie doelgroepen: 1. Werkenden. 2. Niet-werkenden met een arbeidsplicht. 3. Niet-werkenden zonder arbeidsplicht. 4.6 Beleidsonderdeel Handhaving Voor sommige mensen is een bijstandsuitkering noodzakelijk om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving. Sociale voorzieningen kosten echter veel geld en dat geld moet alleen terechtkomen bij diegene die daar werkelijk recht op heeft. Het is daarom van belang dat regels worden nageleefd. Handhaving strekt zich uit over het hele domein van ‘Werk en Inkomen’ en kent zowel een preventief als een repressief aspect. Een klant moet weten aan welke verplichtingen hij dient te voldoen en de dienstverlening moet zo zijn ingericht dat de naleving ervan niet wordt belemmerd (preventief). Daarnaast
Programmabegroting
73
moet fraude (of een poging daartoe) zo snel mogelijk worden opgespoord en worden gesanctioneerd (repressief). Door middel van de periodieke nieuwsbrief wordt de klant op de hoogte gehouden van alle relevante ontwikkelingen en daarbij steeds herinnerd aan specifieke verplichtingen. De dienstverlening wordt zoveel mogelijk afgestemd op de behoeften van de verschillende doelgroepen. Zo hebben jongeren een andere benadering nodig dan ouderen. Controle blijft echter onontbeerlijk. Om tijd en arbeidskracht te besparen, zal meer worden ingezet op digitale hulpmiddelen. In samenwerking met het RCF-Kenniscentrum Handhaving staat voor de wijk Oost een project wijkgerichte aanpak gepland. Interventieteams zullen handhavings- en controleactiviteiten verrichten, die tevens tot doel hebben om de leefbaarheid van de wijk te verbeteren. De klant die desondanks de opgelegde verplichtingen niet nakomt of onjuiste informatie verstrekt, kan een sanctie tegemoet zien. Rijksondersteuning komt in de vorm van nieuwe wetgeving die voor 2013 staat gepland: verruiming van de mogelijkheden bij huisbezoeken, verruiming van bestandskoppelingen en verhoging van sancties. Nieuw handhavingsbeleid wordt zoveel mogelijk ontwikkeld in samenwerking met Vlaardingen en Maassluis. 4.7 Beleidsonderdeel: Brede school De voor- en vroegschoolse educatie (peuterspeelzaalwerk) wordt versterkt, zoals afgesproken in de uitwerking van de bestuursafspraken versterking Vve/Schakelklassen. In het schooljaar 2012/2013 wordt met de partners een lokale visie uitgewerkt over de verdere ontwikkeling van de Brede school in het basis- en voortgezet onderwijs. Door middel van huisvesting- en subsidiebeleid stimuleert de gemeente de ontwikkeling van Brede scholen in het basisonderwijs tot integrale kindcentra (IKC) voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Een kindcentrum biedt een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn in een pedagogisch klimaat dat door de partners wordt gedeeld. Zowel in het peuterspeelzaalwerk als in het onderwijs is ouderbetrokkenheid een belangrijk thema als voorwaarde voor een succesvolle schoolloopbaan. 4.8 Beleidsonderdeel: Onderwijs De gemeente Schiedam wil de kwaliteit van het Schiedamse onderwijs versterken. Belangrijke uitgangspunten bij de vernieuwde visie op de doorontwikkeling van de Brede school in het basis – en voortgezet onderwijs tot integrale kindcentra
74
zijn: het versterken van de zorg en meer opbrengstgericht onderwijs. Voor het realiseren van de hiervoor genoemde doelstellingen wil de gemeente Schiedam aanvullend investeren in een breed aanbod van voorzieningen en activiteiten. Deze activiteiten zijn gericht op het verbeteren van de leerprestaties van de kinderen en/of op brede vorming en het wegnemen van (sociale) factoren die het leren belemmeren. Deze aanvullende voorzieningen zullen, op basis van nader uit te werken criteria, aan een aantal hiervoor in aanmerking komende scholen worden toegekend. Ter versterking van de kwaliteit en verhoging van de onderwijsopbrengst zullen aan scholen, waar zich de meest risicovolle leerlingen bevinden, stimulerende activiteiten worden aangeboden. Deze activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een brede vorming en ondersteuning van de door het onderwijs zelf uit te voeren primaire processen (taal, lezen, rekenen). De aanvullende voorzieningen bestaan uit specifiek vormgegeven aanbod op het gebied van cultuureducatie, muziekonderwijs, natuur – en milieueducatie, onderwijstijdverlenging, educatieve servicepluspunten (bibliotheek) en combinatiefuncties voor sport en cultuur. Ter versterking van de zorg binnen het onderwijs zullen voor scholen die hiervoor in aanmerking komen aanvullende voorzieningen geboden blijven worden op het gebied van schoolmaatschappelijk werk en schoollogopedie. Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het bevorderen van het behalen van een startkwalificatie zal evenals in voorgaande jaren met kracht worden doorgezet. Een nieuw convenant voortijdig schoolverlaten in de regio Rijnmond zal uitgangspunt zijn voor de implementatie van zorg op maat voor de hiervoor in aanmerking komende risico jongeren. Leerplicht speelt hierbij een belangrijke rol om de effecten van de inzet te versterken en regionalisering van de leerplichttaken moeten in 2013 moet na een ruime voorbereidingstijd worden geëffectueerd. De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is cruciaal in het bereiken van een match tussen vraag uit de arbeidsmarkt en aanbod (aanwezige competenties van burgers). Dit kan niet alleen op lokaal niveau vorm worden gegeven: de arbeidsmarkt is al snel een regionaal gegeven. Belangrijk is het daarom dat Schiedam participeert in deze regionale netwerken en samenwerkt met zowel lokale als regionale onderwijsinstellingen en werkgevers.
4.9 Beleidsonderdeel: Cultuur De gemeente Schiedam zet in op het versterken van cultuurparticipatie om daarmee een bijdrage te leveren aan sociale stijging en iedere Schiedammer een maatschappelijke carrière door te laten maken. Het beleidsonderdeel cultuur is in zijn totaliteit ondergebracht in een aparte beleidsvisie en maakt daarom niet expliciet onderdeel uit van de visienota ‘Schiedams maatwerk in het sociaal domein’. 4.10 Beleidsonderdeel: Integratie & Diversiteit Diversiteitbeleid richt zich op het bieden van kansen aan Schiedammers en heeft sociale stijging als belangrijk doel. Schiedammers zijn zelf (mede)verantwoordelijk voor de Schiedamse samenleving. Van belang hierbij is dat iedereen moet kunnen meedoen in Schiedam. Onderlinge dialoog en ruimte voor verschil zijn hierbij essentieel. Participatie betekent meedoen in de stad (werk, school, in de wijk etc.) maar ook meedenken over gemeentelijk beleid. Alle doelgroepen moeten dan ook uitgenodigd worden zitting te krijgen in de gemeentelijke adviesorganen. Uitgangspunten voor diversiteit: • Het tegen gaan van discriminatie en sociale uitsluiting, op welke grond dan ook. • De emancipatie en participatie van alle categorieën Schiedammers wordt gestimuleerd. De gemeente Schiedam verbetert voor alle doelgroepen haar eigen toegankelijkheid én de toegankelijkheid van maatschappelijke organisaties. • Het stimuleren van activiteiten die leefbaarheid en het onderlinge begrip in de eigen leefomgeving verhoogt. Beleidsnota’s: • Visienota ‘Schiedams Maatwerk in het Sociale Domein’, vastgesteld in 2012. • Beleidsplan Integrale Veiligheid 2012-2015, vastgesteld in 2011. • Gezondheidsnota ‘Iedereen gezond in Schiedam?’, vastgesteld in 2009. • Kadernota Wmo ‘Verbinden is de Kunst’, vastgesteld in 2008. • Kadernota Jeugd ‘Jong in Schiedam. Ieders zorg!’, vastgesteld in 2008. • Nota Dierenwelzijn, vastgesteld in 2007. • Naar integraal peuterspeelzaalwerk, vastgesteld in 2008. • Brede school basisonderwijs, voortzetting 2011-2014. • Brede school voortgezet onderwijs, voortzetting 20102013.
• Lokaal plan van aanpak versterking Vve/Schakelklassen 2012-2015. • Visie Cultuureducatie Gemeente Schiedam 2010-2014. • Startnotitie Cultuur in de wijk (2008); kadernota. • Cultuurvisie 2013-2016. • Regionaal Programmaplan Uitvoering Jeugdzorg 20122015, vastgesteld in 2012. • Projectplan Passend Onderwijs. • Schiedamse Sociale Index. • Convenant Voortijdig Schoolverlaten 2012-2015, vastgesteld in 2012. • Integraal huisvestingsplan onderwijs Schiedam 20092025. • Uitvoeringsplan arbeidsmigranten midden- en Oost-Europese landen 2011-2013, vastgesteld in 2012. • Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. • Beleidsplan activerende schuldhulpverlening in Schiedam 2012-2015. • beleidsnota’s “Alle Schiedammers tellen mee” (2008) en “Armoedebeleid werkt!” (2011). • Gewijzigde Wet werk en bijstand per 1 januari 2012. • Raadsbesluit Baanbrekend, april 2012. • Collegebesluit Social Return, juni 2011. • Verordening Wet Inburgering Gemeente Schiedam 2011. • Strategische kadernota ‘Een leven lang sporten en bewegen’, vastgesteld in 2009.
5. Relatie met andere programma’s Stadsvisie Schiedam 2030 en CollegeWerkProgramma (CWP) Het programma Sociale Infrastructuur geeft uitvoering aan het centrale uitgangspunt ‘Sociale stijging’ van de Stadsvisie Schiedam 2030. Dit door onder andere mede uitvoering te geven aan hoofdopgave 4: ‘Realiseren van levensloopvriendelijke wijken voor jong en oud’ en hoofdopgave 5: ‘Inzet op sociale ontwikkeling en stijging, realiseren van een wooncarrière in wijk en stad’. Sociale stijging is ook de kapstok voor de uitwerking van de tien strategische lijnen van het CollegeWerkProgramma 2010-2014: 1. Werken en onderwijs. 2. Mee (kunnen) doen. 3. Een voorzieningenniveau dat op de Schiedamse maat geschoeid is.
Programmabegroting
75
4. Investeren in lokale economie en mensen (Social Return op eigen investeringen). 5. Investeren in versnelde stedelijke vernieuwing. 6. Versterken kwaliteit leefomgeving: openbare ruimte mooi, heel en veilig. 7. Duurzaamheid. 8. Veiligheid. 9. Wonen. 10. Gemeente nieuwe stijl. Deze lijnen lopen vloeiend door de inhoudelijke programmaonderdelen heen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de lijnen 1, 2, 3, 4 en 10 de meeste raakvlakken met het programma Sociale Infrastructuur hebben. Het CollegeWerkProgramma geeft een overzicht van de resultaten die in de periode 2010-2014 moeten worden behaald. Het programma Sociale Infrastructuur focust sterk op deze gewenste resultaten. Programma Bestuur en Dienstverlening Het dienstverleningsconcept is in de afgelopen jaren verder uitgewerkt, met extra aandacht voor de verbetering van de dienstverlening aan instellingen en organisaties met betrekking tot het proces van subsidieverlening. De dienstverlening aan de burgers staat centraal bij de verbeterde intake voor werkzoekenden. De regisseur Maatschappelijke Ondersteuning en de GOSA-regisseur spelen een belangrijke rol in het verbeteren van de hulpverlening in complexe situaties. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Met name op het gebied van onderwijshuisvesting ligt een duidelijke relatie met de ruimtelijke ontwikkeling. In Nieuwland wordt in 2013 gewerkt aan de nieuwbouw van vier scholen: basisscholen De Taaltuin, Ababil en De Wieken en de school voor voortgezet onderwijs Lyceum Schravenlant. Programma Stadseconomie Economische ontwikkeling heeft een directe relatie met de aard en omvang van werkgelegenheid in de stad. Ook vanuit het arbeidsmarktbeleid is een goede relatie met werkgevers van groot belang. Door de wijkeconomie en werkgelegenheid te stimuleren bevordert de gemeente tevens dat de inwoners van Schiedam zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren.
76
Programma Veiligheid De beleidsinzet in dit programma heeft een positieve invloed op het welbevinden en de sociale cohesie in de wijken. Met name de aanpak van jeugdoverlast heeft een directe relatie met het integrale jongerenbeleid. In het kader van de verslavingszorg is een directe relatie als het om alcoholpreventiebeleid gaat. In samenhang met het programma Veiligheid wordt het convenant Veilige School in het voortgezet onderwijs uitgevoerd. Door de visienota ‘Schiedams maatwerk in het sociale domein’ wordt een aanpak gerealiseerd, waar samenwerking met bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en politie vanzelfsprekend is. Dit is de sleutel voor succes van de gebiedsgerichte aanpak. Programma Woonmilieu Een aantrekkelijk woonmilieu heeft een directe relatie met het programma Sociale Infrastructuur. De directe woon- en leefomgeving bepaalt immers voor een belangrijk deel het welzijn en welbevinden van de inwoners van Schiedam. De transformatie van het sociale domein hangt samen met de woonvisie. De woonvisie richt zich op sociale stijging van de Schiedammers via het mogelijk maken van een wooncarrière en het realiseren van levensloopvriendelijke wijken voor jong en oud. Vanuit de maatschappelijke ondersteuning is één van de ambities om alle inwoners zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren. De verbinding wonen, zorg en welzijn is hiermee direct in beeld. Sinds 2009 besteedt Schiedam speciaal aandacht aan projecten die overbevolking, als gevolg van arbeidsmigratie uit landen uit Midden- en Oost Europa, moeten tegengaan. In overleg met het onderwijs, en in aanvulling op de reeds bestaande vestiging in wijk Nieuwland, is een vestiging van de Centrale Opvang Nieuwkomers (CON) in wijk Oost gehuisvest. Op basis van vastgestelde plannen wordt in 2013 doorgegaan met een meer integrale aanpak van de problematiek rond arbeidsmigranten uit Midden- en Oost Europa. In deze aanpak wordt niet alleen gekeken naar woonoverlast maar ook naar gezondheid, werk, inkomen, onderwijs. Programma Wijkontwikkeling Een belangrijk thema is ‘van buiten naar binnen’. Dit dient met name bij de wijkgerichte oriëntatie steeds meer vorm te krijgen. Kijken vanuit het perspectief van de inwoners van Schiedam moet leiden tot heldere korte processen: of het nu gaat om individuele trajecten gericht op werk, scholing, onderwijs of om individuele verstrekkingen om langer zelf-
standig te kunnen blijven wonen. Op verschillende gebieden geeft het programma Sociale Infrastructuur in 2013 de wijkgerichte insteek extra aandacht: • Versterken van de Brede scholen door nog meer buurtgericht te werken. • Verlengen van de activiteiten op het gebied van buurt, onderwijs en sport in West, Nieuwland en Noord. Wat gaat het Programma Sociale Infrastructuur kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
• Werken met gebiedsteams Werk & Inkomen. • Intensiveren van de netwerkgerichte werkwijze vanuit Werk en Inkomen. • Aandacht besteden aan wijkgerichte activiteiten van het Centrum voor Jeugd en Gezin. • Breed invoeren van verlengde leertijd op scholen voor basisonderwijs in meerdere wijken.
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
10.153
8.679
9.053
9.288
5.490
3.685
Lasten per product Onderwijsbeleid Primair onderwijs
4.531
5.096
4.838
4.901
5.368
5.282
Voortgezet onderwijs
2.027
2.922
2.844
3.214
3.161
3.112
1
27
27
27
27
27
Sport en recreatie
Milieu educatie
1.321
1.228
886
701
688
688
Sportaccomodaties
6.419
6.843
6.123
5.839
5.896
5.886
Bibliotheekwerk
2.991
2.572
2.568
2.530
2.526
2.525
Culturele activiteiten
1.518
1.077
1.235
1.231
1.207
1.204
Sociaal cultureel werk
5.559
4.412
3.988
3.395
3.068
3.066
Maatschappelijk werk
16.975
14.113
13.942
14.120
14.433
14.765
1.190
1.068
1.050
743
741
739
Inkomensvoorziening
Kinderopvang
51.824
49.177
47.523
47.522
46.505
46.086
Werkgelegenheidsbeleid
19.599
18.982
18.966
18.953
18.913
18.910
465
465
464
234
234
234
Vormingswerk
4.270
3.870
3.853
3.829
3.818
3.819
Wet op de lijkbezorging
Volksgezondheid
112
81
80
78
78
78
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
563
673
670
670
668
668
Dierenwelzijn Participatiebudget Totale lasten
141
135
130
129
124
124
18.472
10.507
9.861
9.241
8.783
8.612
148.132
131.928
128.100
126.647
121.728
119.511
Programmabegroting
77
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
5.021
5.243
5.724
5.747
2.023
221
98
116
116
116
116
116
121
78
78
78
78
78
Baten per product Onderwijsbeleid Primair onderwijs Voortgezet onderwijs Milieu educatie Sport en recreatie Sportaccomodaties Bibliotheekwerk
15
15
15
15
15
22
22
22
22
22
1.653
1.623
1.663
1.663
1.663
1.663
5
0
0
0
0
0
Culturele activiteiten
52
31
31
31
31
31
Sociaal cultureel werk
93
0
0
0
0
0
Maatschappelijk werk
3
686
2
0
0
0
Kinderopvang
111
0
0
0
0
0
Inkomensvoorziening
39.062
36.677
37.019
36.919
36.919
36.919
Werkgelegenheidsbeleid
19.657
19.315
19.315
19.315
19.315
19.315
2.142
0
0
0
0
0
Volksgezondheid Wet op de lijkbezorging
0
4
4
4
4
4
Participatiebudget
14.469
7.689
6.847
6.347
5.947
5.947
Totale baten
82.559
71.499
70.836
70.257
66.133
64.331
-65.572
-60.429
-57.264
-56.390
-55.596
-55.180
Onttrekking reserves
5.679
1.437
158
155
215
211
Toevoeging reserves
982
934
60
60
60
60
-60.875
-59.926
-57.166
-56.295
-55.441
-55.029
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
78
0 72
Tabel Heroverwegingen programma Sociale Infrastructuur Categorie (bedragen x € 1.000)
Heroverwegingen
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Bedrijfsvoering
Bezuiniging bedrijfsvoering programma Sociale Infrastructuur
338
406
416
445
Kapitaallasten
Fasering onderwijshuisvesting
505
594
-11
-13
Subsidie
Verlaging subsidie Maatschappelijk Werk
189
289
289
289
Verlaging subsidie Inkomensvoorziening
236
236
236
236
69
225
318
318
187
872
1.190
1.190
22
22
22
22
Verlaging subsidie Vormingswerk
0
230
230
230
Verlaging subsidie Kinderopvang
15
315
315
315
100
0
0
0
70
70
70
0
200
0
0
0
Verlaging subsidie Onderwijsbeleid Verlaging subsidie Sociaal Cultureel Werk Verlaging subsidie Volksgezondheid
Verhoging inkomsten
Aanscherping terugvordering en invordering uitkeringen Subsidie voor deelname aan Brede impuls combinatiefuncties
Verlaging uitgaven
Achterwege laten storting in voorziening dubieuze debiteuren Afschaffen werkbudget vrijwilligerswerk
0
61
61
61
35
66
66
66
Sanctioneren uitkering door strenge toepassing van maatregelenbeleid
130
130
130
130
Geen ambtshalve inkomensvrijlating bijverdiensten uitkeringsgerechtigden
260
260
260
260
Beëindiging schoolzwemmen
200
200
200
200
Heraanbesteding exploitatie zwembad Groenoord
Taakstelling vermindering aantal uitkeringen (I deel)
0
1.300
1.300
1.300
50
0
0
0
2.033
0
0
0
Beëindiging Instituut Sociaal Raadslieden en inkoop van deze dienstverleningbij de gemeente Vlaardingen
86
86
86
86
Vermindering diensten Centrum voor Jeugd en Gezin
50
50
50
50
Verlaging uitgaven sportstimulering Vermindering aantal uitkeringen door project Baanbrekend
Vermindering kosten leerlingenvervoer Totaal Sociale Infrastructuur
45
118
118
118
4.820
5.530
5.346
5.303
Programmabegroting
79
Stadseconomie 1. Doelstelling Het programma Stadseconomie handelt over de economische, toeristische en culturele ontwikkeling van de stad. Doel is het sociaal economisch versterken van de stad door het verbeteren van het vestigingsklimaat en het versterken van de werkgelegenheid. De binnenstad krijgt in dit programma een hoge prioriteit, omdat hier belangrijke ontwikkelkansen liggen. De binnenstad beschikt over de bijzondere DNA kenmerken die de stad Schiedam hebben gevormd: de Schie, de molens, de monu-
menten uit het jeneververleden. Met deze bijzondere kenmerken, die de identiteit van de stad vormen, wil de gemeente haar imago versterken. Schiedam moet aantrekkelijker worden om te wonen, te ondernemen en te verblijven. Een ander belangrijk DNA kenmerk zijn de havens en de hieraan gerelateerde maritieme en off- shore industrie. De industriële maakindustrie vormt ook een belangrijk onderdeel van de Schiedamse bedrijvigheid. Hierop wordt, vanuit de kansen die dit biedt voor de werkgelegenheid, sterk ingezet.
Programma Stadseconomie
Speerpunten
Algemene doelstelling
De gemeente wil de sociaaleconomische structuur van de stad versterken door het verbeteren van het vestigingklimaat en het versterken van de werkgelegenheid.
80
• Versterken ondernemersklimaat • Revitalisering binnenstad • Versterken cultuurparticipatie • Een rol voor kunst en cultuur bij ruimtelijke ontwikkeling • Vergroten toeristisch bezoek aan de stad • Stadspromotie/citymarketing Beleidsonderdelen
Doelstellingen
Ruimte voor economische ontwikkeling
1. Versterken van het ondernemersklimaat 2. Aantrekkelijk maken en houden van bedrijventerreinen voor ondernemers 3. Ontwikkelen bedrijfslocaties
Stadspromotie
1. Versterken imago van de stad binnen de domeinen, wonen,werken en recreëren
Ruimte voor cultuur en toerisme
1. Versterken van kunst en cultuur van de binnenstad. 2. Versterken van cultuurparticipatie 3. Regie voeren op culturele instellingen 4. Vergroten toeristisch bezoek en verlengen verblijfsduur bezoeker
Binnenstad
1. Realiseren van een toename van het bezoek aan de binnenstad. 2. Verbeteren van uitstraling van de binnenstad
2. Gevolgen heroverweging Bij de heroverwegingen is nadruk gelegd op de beleidsinzet aan de hand van drie pijlers: • Maatwerk leveren in het sociale domein. • Benutten van kansen voor stedelijke herontwikkeling (A4). • Schiedam positioneren als dé historische stadskern van de regio Rotterdam-Rijnmond. Vooral de laatste twee pijlers zijn van belang binnen het programma stadseconomie. Nadrukkelijk is ervoor gekozen om in de economische ontwikkeling van de stad en de revitalisering van de binnenstad te blijven investeren. De gemeente erkent dat voor deze verdere economische ontwikkeling een goed cultureel klimaat van groot belang is. Ondanks de bezuinigingen houden we de culturele infrastructuur in stand. Het budget voor beeldende kunst zal hierdoor afnemen met € 95.000. De uitvoering van het beleid ten aanzien van kunst in de openbare ruimte en het atelierbeleid wordt hierdoor beperkt. Echter blijven we inzetten op beeldende kunst en vormgeving, maar wordt dit meer integraal bekeken in relatie tot andere ruimtelijke ontwikkelingsprojecten. Daarbij is met name aandacht voor verfraaiing van de entrees van de stad. De bezuinigingstaakstelling op de grotere culturele instellingen worden in 2013 geïmplementeerd. De gesubsidieerde instellingen zullen de bezuinigingstaakstelling doorvoeren in hun bedrijfsvoering en inzetten op het genereren van extra inkomsten. Contacten met de gemeente worden hierdoor geïntensiveerd om wel te kunnen blijven sturen op de prestatieafspraken die ten grondslag liggen aan subsidiebeschikkingen. De eerder afgesproken bezuinigingen op het beleidsterrein van cultuur (bibliotheek, theater, Stichting de Schiedamse Molens en musea) worden verzwaard met een extra taakstelling van € 100.000 in 2015 oplopend naar € 200.000 per 2016. 3. Activiteiten 2013 3.1 Beleidsonderdeel ruimte voor economische ontwikkeling Doelstelling 1: Versterken van het ondernemersklimaat. Het versterken van het ondernemersklimaat door de gemeente gebeurt op verschillende fronten zowel direct als indirect. Indirect speelt de gemeente een adviserende en stimulerende rol ten aanzien van diverse organisaties als de Stichting Mentor, de Creatieve Kaart, Ondernemersfonds, Bedrijven investeringszone (BIZ) en netwerkbijeenkomsten, zoals Open Coffee. Met directe versterking van het ondernemersklimaat wordt
ingezet op accountmanagement, afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt, beleidsontwikkeling en acquisitie. Accountmanagement Concreet voert de gemeente een aantal activiteiten uit die gericht zijn op het versterken van het ondernemersklimaat. Het accountmanagement voor de diverse bedrijventerreinen en voor de detailhandel zijn hierin een belangrijk onderdeel. De accountmanager is de vraagbaak en wegwijzer en bemiddelt tussen de ondernemers en gemeentelijke afdelingen. De twee accountmanagers voor de bedrijventerreinen leggen in 2013 ieder minimaal 24 bedrijfsbezoeken per jaar af. Bij de helft van de bezoeken is de wethouder Economie ook aanwezig. Acquisitie Onder gemeentelijke acquisitie wordt hier het geheel van gemeentelijke acties en maatregelen verstaan, die zijn gericht op het behoud van binnen de stadsgrenzen aanwezige ondernemers en op het aantrekken van nieuwe ondernemers, investeerders en projectontwikkelaars om zich in Schiedam te vestigen of hier te gaan ontwikkelen. Acquisitie is een van de beleidsimpulsen uit de zomernota. Mede met het oog op het bespoedigen van gronduitgifte door de gemeente, zal in 2013 extra worden ingezet op effectief gebruik van externe specialisten als acquisiteurs. Afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt Het beter laten aansluiten van de onderwijssector op de arbeidsmarkt lijkt steeds belangrijker te worden. Nu en in de nabije toekomst hebben bedrijven een groot tekort aan goed geschoold personeel. Vooral in de technische en maritieme sector is dit probleem nijpend. Aan de andere kant is er een groeiende groep Schiedammers die aan de zijlijn van de arbeidsmarkt staan en moeite hebben om in aanmerking te komen voor betaald werk. In 2012 is gestart met het in kaart brengen van dit complexe vraagstuk. In 2013 zal hieraan vervolg worden gegeven, met daarbij mogelijke aansluiting bij landelijke (G32) en regionale (Stadsregio, Kennisalliantie en Deltalinqs) activiteiten op dit gebied. Ook lokale activiteiten behoren tot de mogelijkheden. EZ stemt dit beleidsveld af met afdelingen Educatie en Werk. Wijkeconomie De nadruk op de economie per wijk is, vanwege de bezuinigingen, minder aanwezig. Vooral de gemeentebrede instrumenten worden ingezet om de economie in de wijk te sti-
Programmabegroting
81
muleren. Denk aan het accountmanagement en de Stichting Mentor. Oost Vanuit het project ter stimulering van de wijkeconomie Oost wordt in 2013 nog gewerkt aan de herbestemming van het waterpompstation. In 2012 is een erfpachtcontract opgesteld om het pand over te dragen aan BOEi. Deze heeft als doel industrieel erfgoed te herontwikkelen. Zij zullen het pand opknappen en vullen met bedrijvigheid. De gemeente blijft hierin gesprekspartner en zal dit ook faciliteren. Nieuwland In Nieuwland wordt met de inzet van een bedrijvencontactpersoon, die is aangesteld door de winkeliersvereniging Nolenslaan, extra ondersteuning gegeven aan ondernemers in Nieuwland. Aanpak leegstand De beleidsontwikkeling vanuit Economische Zaken zal in 2013 met name gericht zijn op het nader onderzoeken van de mogelijkheden om leegstand terug te dringen. Verschillende instrumenten om leegstand tegen te gaan, zoals ook in andere gemeenten worden toegepast (denk aan Rotterdam, SittardGeleen), zullen nader worden bekeken op hun toepasbaarheid voor de Schiedamse situatie. Tevens wordt bekeken in hoeverre gemeentelijk vastgoed tijdelijk ingevuld kan worden door (creatieve) ondernemers. Doelstelling 2: Aantrekkelijk maken en houden van Bedrijventerreinen voor ondernemers Met het aantrekkelijk maken en houden van bedrijventerreinen willen we bereiken dat, de 30.000 arbeidsplaatsen en de ruim 2.900 bedrijfsvestigingen die Schiedam rijk is, voor de stad behouden blijven en dat er ruimte wordt geboden voor verdere groei van de werkgelegenheid. Herstructurering Nieuw-Mathenesse De herstructurering Nieuw-Mathenesse is inmiddels op een punt aangekomen, waarbij de nadruk komt te liggen op de uitvoering van de plannen. De accountmanager EZ zal de onderhandelingen voeren met de ondernemers die willen investeren in panden of in nieuwbouw op het terrein. Met name in 2013 zullen deze activiteiten zijn beslag gaan krijgen. Op de Buitenhavenweg zal herprofilering en kadeherstel plaatsvinden, waardoor deze weg een meer toeristisch karak-
82
ter zal krijgen. Deze ontwikkeling wordt ook door de glasfabriek opgepakt door herindeling van het terrein en het verbeteren van het multifunctionele gebruik van de aanwezige publieksruimte op het terrein, welke toegankelijk is vanaf de Buitenhavenweg. Herstructurering Spaanse Polder ’s Graveland Na goedkeuring door de raad van de ‘vernieuwde beeldkwaliteitsstrategie Spaanse Polder en ’s-Graveland Zuid’ in 2012, zal er vanuit de gemeente zoveel als mogelijk op het faciliteren van ondernemers met bouw- en uitbreidingsplannen worden ingezet. Voor zittende ondernemers die niet mee kunnen komen met dit programma zal worden bekeken of er verplaatsingsmogelijkheden binnen Schiedam zijn. Verder zal vanuit het accountmanagement van het team Economische Zaken ingezet worden op een spoedige afhandeling van de ca. 15 ingediende plannen, zodat deze als voorbeeld gebruikt kunnen worden voor andere ondernemers binnen het revitaliseringgebied. Doelstelling 3: Ontwikkelen bedrijfslocaties Schieveste Schieveste heeft onder andere de functie van grootschalig openbaarvervoersknooppunt waar dagelijks veel reizigers passeren. In en rond het station wordt op dit moment nauwelijks een relatie gelegd met de historische binnenstad van Schiedam. In de stationshal en aan de noordzijde van het station gaat meer aandacht worden besteed aan (de activiteiten in) het centrum van Schiedam. Verder wordt onderzocht of structureel budget kan worden ingezet voor een gratis openbaarvervoersverbinding tussen het station en de binnenstad. In het kader van de ontwikkeling van Schieveste zullen in 2013 tevens de volgende projecten starten: • Aanleg ontsluitingsweg vanaf de Rijksweg rechtstreeks het Schieveste-gebied in. • Aanleg autobrug over de Schie, waardoor ook fase 2 van Schieveste rechtstreeks ontsloten wordt op de A20. • Aanleg P&R. • Aanleg langzaam verkeer brug over de Schie. • Inrichting Schie-oevers tussen Proveniersbrug en Delflandbrug, waarbij veel aandacht wordt gegeven aan de verbetering van de inrichtingskwaliteit onder de viaducten.
Vijfsluizen Voor de twee nog uitgeefbare kavels op bedrijventerrein Vijfsluizen zal in 2013 door middel van acquisitie getracht worden een geschikte invulling te vinden. Wilhelminahaven In 2013 zal de haalbaarheid van de herontwikkeling van het slibdepot in samenwerking met private partijen worden onderzocht. Ook de haalbaarheid van de herstructurering van braakliggende aanpalende percelen zal nader worden onderzocht met als doel het ontwikkelen van een maritiem cluster op deze locatie. Bedrijfsmatige ontwikkeling A4 Als onderdeel van de ruimtelijke ontwikkelingen rondom de A4, ontstaat langs de A20 aan de noordzijde van Harga, ruimte voor commerciële functies. Hierbij wordt ingezet op grootschalige detailhandelsvestigingen die zowel in faciliterende als aantrekkende zin een toegevoegde waarde opleveren voor de stad. 3.2 Beleidsonderdeel Stadspromotie Doelstelling 1: Versterken imago van de stad binnen de domeinen wonen, werken en recreëren De basis om het imago te versterken is gelegen in de identiteit van de stad ofwel in de DNA kenmerken zoals opgenomen in de Stadsvisie Schiedam 2030: jenever, molens, water, kunst, maritieme industrie. Vanuit diverse beleidsterreinen wordt meer op deze DNA kenmerken ingezet als uitgangspunt bij de ontwikkeling. De gemeente wil werk maken van de reputatie die Schiedam verdient, daarom is het noodzakelijk een beeld te hebben over de wijze van profileren van de stad. Voor bewoners, bezoekers en bedrijven. De kernwaarden van Schiedam dienen zo breed mogelijk uitgemeten te worden. Want onbekend maakt onbemind. Successen moeten gevierd worden. Dat hoeft niet per se op de traditionele manier van een multimediacampagne. Met ‘free publicity’ kan ook de nodige aandacht gegenereerd worden. Een goede band met de pers, het inzetten van ambassadeurs voor de stad, meedoen aan prijsvragen, in positieve ranglijsten terecht komen, originele acties. De gemeente staat een onorthodoxe aanpak van citymarketing voor. De partners in de stad – gemeente, SPS/VVV, culturele instellingen, bewoners, winkeliers en bedrijven – hebben elkaar daarbij hard nodig.
Om het toeristisch imago van de stad te versterken is in 2006 de ontdekschiedam.nu campagne door de gemeente opgezet met inzet van GSB middelen. Stichting Promotie Schiedam (SPS) is in 2008 in het leven geroepen om deze campagne verder vorm te geven. De VVV is ondergebracht bij SPS. De financiële bijdrage aan SPS voor beide onderdelen (VVV-taak en stadspromotie) wordt vanaf 2013 als één subsidie verstrekt en niet meer in de vorm van twee afzonderlijke onderdelen. Opdracht aan SPS is om de campagne verder uit te bouwen naar de domeinen wonen en werken. Sinds het opheffen van het Woon Informatie Centrum zijn partijen met elkaar in gesprek om de woonpromotie door SPS te laten uitvoeren. In 2013 wordt hieraan concreet invulling gegeven. Specifieke activiteit ten aanzien van stadspromotie is het jaarlijks aanwijzen van een thema, waardoor de marketing communicatie gericht op een bepaalde activiteit ingezet kan worden. Daarnaast wordt op basis van het in 2012 vastgestelde evenementenbeleid, gewerkt aan het uitbreiden van het aantal imagoversterkende evenementen van twee naar vier. (zie verder onder beleidsonderdeel ruimte voor cultuur en toerisme). 3.3 Beleidsonderdeel Ruimte voor cultuur en toerisme De cultuurvisie 2013-2016, die in 2012 is vastgesteld, is kaderstellend voor de regierol van de gemeente op het cultuuraanbod binnen Schiedam. Vanuit dit beleidskader wordt ingezet op de doelstellingen: versterken binnenstad, versterken cultuurparticipatie, regie voeren op culturele instellingen. Doelstelling 1: Versterken van kunst en cultuur van de binnenstad Een binnenstad met een aantrekkelijk en divers aanbod vanuit de daarin gevestigde cultuurinstellingen is van essentiële betekenis voor het woon- en economisch klimaat van de stad in zijn geheel. Het cultuuraanbod maakt wonen in de (binnen) stad aantrekkelijk en heeft een aantrekkende werking (werk volgt wonen) op de vestiging van bedrijven in Schiedam. Het is dus van belang om in de versterking van de binnenstad te blijven investeren, door onder andere het versterken van het gebruik en de zichtbaarheid van culturele instellingen. Om dit te bewerkstellingen wordt ingezet op: • de levendigheid vergroten, door de binnenstad te gebruiken als podium (het laten plaatsvinden van culturele activiteiten / evenementen).
Programmabegroting
83
• Culturele activiteiten ondersteunen / producten ontwikkelen die het DNA van Schiedam versterken en uitdragen. • Het museumkwartier op de kaart zetten. • Subsidiëren van de culturele infrastructuur in de binnenstad. • Inzet beeldende kunst ter verfraaiing van (de routes naar) de binnenstad. Doelstelling 2: Versterken van Cultuurparticipatie Cultuurparticipatie is gericht op actieve deelname van bewoners aan culturele activiteiten. De gemeente zal zowel in de binnenstad als dichtbij de woonomgeving en op wijkniveau culturele activiteiten aanbieden en hierbij aansluiten op de behoefte van de inwoners van Schiedam. Cultuurparticipatie kan bijdrage aan sociale stijging: het bieden van de kans aan iedere Schiedammer om zich in voldoende mate te kunnen ontwikkelen en ontplooien om een maatschappelijk sterke positie te bereiken. Dit wordt gerealiseerd door het beleid specifiek te richten op: • Vergroting van het aandeel bestemd voor actieve cultuurparticipatie in de voor cultuur beschikbare budgetten. De activiteiten worden met name gericht op nieuwe doelgroepen en het verder stimuleren van cultuur in de wijk. • Het op basis daarvan, intensiveren van projecten / activiteiten gericht op met name actieve cultuurparticipatie, zoals projecten in het kader van cultuur in de wijk en intensiveren inzet uren cultuurscouts. • Het in stand houden van, dan wel extra faciliteren van instellingen en organisaties die activiteiten gericht op cultuurparticipatie aanbieden. • Via budgetsubsidies afspraken maken met de grote culturele instellingen over activiteiten die de inwoners in staat stellen een gevoel voor kunst en cultuur te ontwikkelen. • Extra inzet op specifieke programma’s gericht op activiteiten voor doelgroepen die uit zichzelf minder gemakkelijk deelnemen aan cultuur. • Inzetten op de ontwikkeling van een specifiek op kinderen en jongeren gericht cultuureducatief programma, mede aansluitend op het beleid met betrekking tot de brede school. • Het ondersteunen van de amateurkunsten middels waarderingssubsidies.
84
Doelstelling 3: Regie voeren op culturele instellingen De gemeente zet in op de volgende speerpunten: • Code Cultural Governace. • Samenwerking. • Ondernemerschap. Code Cultural governance De actualiteit laat zien dat er behoefte is aan een nieuwe en eigentijdse manier van aansturen en besturen van instellingen. Deze nieuwe manier wordt samengevat in de woorden ‘good governance’. Landelijk is een richtlijn ontwikkeld, waarin een aantal scenario’s wordt voorgesteld die binnen instellingen kwaliteit van bestuur, een transparante bedrijfsvoering en toezicht in de culturele sector moet waarborgen. De principes van deze richtlijn worden ingebed in de bestuursmodellen van de Schiedamse instellingen. We kiezen voor een zakelijke relatie met de instellingen, waarbinnen de regierol van de gemeente zich vertaalt in op resultaat en prestaties gerichte subsidiebeschikkingen. Hierbij is van belang: • Het monitoren van prestaties gericht op publieksbereik, participatie, ondernemerschap. • Een duidelijke koppeling tussen gemeentelijke doelen en prestatieafspraken met subsidierelaties (outcome sturing). Inzet op samenwerking De diversiteit van het Schiedams cultuuraanbod is zonder meer een sterk punt. Dit diverse cultuuraanbod wordt geleverd door diverse cultuurinstellingen. Een hechte samenwerking tussen deze instellingen (in welke vorm dan ook) zal de kwaliteit van het totale cultuuraanbod kunnen verbeteren en daarbij mogelijk ook positieve effecten hebben op de exploitaties van deze instellingen, doordat deze minder kwetsbaar worden. Daarnaast biedt samenwerking nieuwe kansen op een meer integrale aanpak en promotie van het cultuuraanbod binnen Schiedam als geheel. Ten aanzien van deze samenwerking lopen de volgende activiteiten: • Er is een onderzoek gestart naar de samenwerking van het Theater aan de Schie met een drietal andere theaters in de regio. • Gesprekken vinden plaats over het intensiveren van de samenwerking tussen het Theater aan de Schie en het Wennekerpand. • Er loopt een onderzoek naar de samenwerkingsmogelijkheden tussen de musea in Schiedam. • De resultaten van deze onderzoeken / gesprekken zullen
richtinggevend zijn voor de stappen die we kunnen zetten om binnen de gemeente Schiedam tot verdere samenwerking tussen de instellingen te komen. Cultureel ondernemerschap Cultureel ondernemerschap heeft tot doel de gezonde ondernemersprikkels, die horen bij het exploiteren van een instelling of bedrijf, weer op een stevige plek bij de instellingen terug te zetten, waardoor de afhankelijkheid bij instellingen van subsidies afneemt. Belangrijke doelstelling is ook, dat instellingen meer oog krijgen voor de omgeving waarbinnen en waarvoor zij hun aanbod leveren. Dit zal de kwaliteit van het aanbod doen toenemen. Een betere kwaliteit tegen minder kosten (binnen gezonde exploitaties) is het effect, dat men van dit cultureel ondernemerschap verwacht. De gemeente ondersteund dit door de volgende activiteiten: • Stimuleren en faciliteren van creatief ondernemerschap bij culturele instellingen. • De gemeente onderhoudt contacten met bedrijven in de stad en zal hierbij zijn intermediaire rol sterker aanbieden om mee te helpen in het versterken van de banden tussen culturele instellingen en het Schiedamse bedrijfsleven. • Bedrijfsleven en culturele initiatieven verbinden. • Het opnemen in de subsidievoorwaarden van eigen inkomsten van ten minste 17,5 % (in de jaarlijkse subsidiebeschikking kan dit percentage worden verhoogd). • Een vertaling daarvan in de jaarlijks vast te stellen hoogte van de subsidie. • Een meer zakelijke benadering van de culturele instellingen door het vastleggen van jaarlijkse prestatieafspraken in subsidiebeschikkingen. Doelstelling 4: Vergroten toeristisch bezoek en verlengen verblijfsduur bezoeker Voor het vergroten van het toeristisch bezoek aan de stad is het van belang een compleet dagje uit aan te kunnen bieden aan de bezoeker. Dit betekent een mix van winkelen, horeca, cultuur en recreatieve activiteiten. De binnenstadsvisie zet in op het versterken van deze mix. Versterking van de beleving van het water en van de winkelfunctie krijgen hierin prioriteit. Daarnaast is het vergroten van het aantal evenementen in de binnenstad van belang om bezoekers te verleiden naar de binnenstad te komen en te zorgen voor ‘leven in de brouwerij’. In 2013 wordt ingezet op de volgende activiteiten:
Uitvoeren evenementenbeleid De evenementencommissie die op basis van de in 2012 vastgestelde evenementennota is ingesteld draagt zorg voor het versterken van het evenementenaanbod in Schiedam, met name door een goede afstemming van evenementen in de tijd. De jaarlijkse evenementenkalender geeft een goed beeld van het overall programma en op welke punten dit programma versterking behoeft. In 2013 zal dit programma gekoppeld worden aan gewenste doelgroepen zodat een duidelijke keuze gemaakt kan worden voor passende evenementen in de stad. Het evenementenbudget bedraagt jaarlijks € 395.000. Met dit bedrag worden vier imagoversterkende evenementen en een 30-tal vitaliserende evenementen ondersteund. De ambitie is dat deze aantallen in 2016 zijn behaald. Activiteiten in het kader van het themajaar Jaarlijks wordt in oktober een thema voor het komende jaar vastgesteld. Hierbij wordt getracht aan te haken bij een bestaande provinciale of landelijke activiteit. De provincie gaat vanaf 2013 geen themajaren meer organiseren. In 2013 kan aangehaakt worden bij de nominatie van Schiedam binnen de Entante Florale (de groenste stad van Nederland). Het thema is dan gericht op groen en duurzaam. Nagegaan is of het bedrijfsleven in Schiedam hier mogelijkheden in ziet. Zij blijken erg geïnteresseerd in dit thema en bereid hierin bij te dragen. Een in het oog springende activiteit tijdens het themajaar is de vernoeming van een tulp naar onze stad. Verbeteren informatievoorziening Al lange tijd bestaat de behoefte om de gevelborden en informatiepanelen bij monumenten en objecten als de ruïne en de molens te verbeteren en waar mogelijk te moderniseren, bijvoorbeeld met een QR code. Hieraan wordt in 2013 uitvoering gegeven. Versterken watertoerisme De binnenstadsvisie legt de focus op het water. Al langere tijd wordt gewerkt aan versterking van het watertoerisme. De problemen met de kades hebben dit proces echter vertraagd. Knelpunt bij het ontvangen van meer boten over het water vormen de vele bruggen die Schiedam bezit. Binnen de Verenging Randstad Waterbaan, waarvan Schiedam lid is, zal nadrukkelijk gepleit worden om tot afstemming in brugtijden met omliggende gemeente te komen en extra aandacht worden gevraagd voor het promoten van het watertoerisme. Een vaarknoop puntensysteem wordt opgezet.
Programmabegroting
85
Stimuleren B&B Om de verblijfsduur van de bezoeker te verlengen van één dag naar meerdere dagen is de uitbreiding van overnachtingsmogelijkheden van belang. Zowel hotelontwikkeling als het realiseren van Bed & Breakfast wordt gestimuleerd door in planologische zin hier mogelijkheden voor te creëren. Ontsluiting cultureel erfgoed De toegankelijkheid van de Schiedamse monumenten is nog steeds beperkt. Bij herontwikkeling van deze objecten zal een publieksfunctie nadrukkelijk worden overwogen. (zie hiervoor verder beleidsonderdeel binnenstad).
Recreatie De recreatieve mogelijkheden voor de Schiedammer (wandelen, fietsen, skaten, kanoën) zijn vooral gelegen in het Midden-Delflandgebied. Schiedam participeert daarom in het Recreatieschap Midden-Delfland. De provincie Zuid-Holland wil het beheer van alle recreatiegebieden in Zuid-Holland op een andere manier vorm gaan geven, waarbij zij veel meer een regisserende rol krijgen. In 2013 zal een nieuwe organisatiestructuur voor de recreatieschappen vorm krijgen.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Ruimte voor cultuur en toerisme Omschrijving
E/P*
Bron
Toename toeristisch bezoek
P
CVO-bezoek per jaar
Toename bezoekersaantallen musea
P
Jaarcijfers bezoek diverse musea
Toename bezoekersaantallen Theater aan de Schie
P
Bezettingsgraad**
P
Aantal bezoekers theater totaal
Nulmeting (2008)
2010 realisatie
2011 realisatie
2013
2014
2015
365.000
368.000 bezoekers 972.000 bezoeken
342.000 Bezoekers 926.000 bezoeken
390.000
420.000
425.000
90.000
114.402
108.197 (streefwaarde 100.000)
120.000
120.000
125.000
38 %
46 %
55%
55%
55%
38.282
37.158
31.150
31.150
31.150
141
116
95
95
95
14.066
14.610
17.489
17.500
17.500
17.500
6,6 rapportcijfer
6,6
6,8
6,8
6,8
47.500
Aantal theater voorstellingen Aantal abonnementhouders bibliotheek
P
Jaarcijfers
Culturele voorzieningen en kunstaanbod
E
Onderzoek imago en dienstverlening
Streefwaarde
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator. ** Bezettingsgraad was 65%, gezien de landelijke trends (afname bezoekers) is dit percentage teruggebracht naar een meer realistisch percentage namelijk 55*
3.4 Beleidsonderdeel Binnenstad In 2012 is de Ontwikkelingsvisie voor de binnenstad vastgesteld. De ambitie van deze visie luidt: ‘meer mensen in de binnenstad’, de opgave daarbij luidt: ‘stad aan de Schie’. Deze ontwikkelingsvisie voor de binnenstad heeft een hoog ambitieniveau en vormt een gebiedsgerichte uitwerking van de Stadsvisie Schiedam 2030. Focus wordt aangebracht via het benoemen van vijf sleutelprojecten: Stad aan de Schie,
86
Dirkzwagerterrein, Museumkwartier, Binnenstadsloket, marketingcampagne binnenstad. De huidige (economische) realiteit vraagt om scherpe keuzes: ‘elke euro moet raak zijn’. En wel de keuze voor ontwikkelingen die een groot effect hebben op het verbeteren van de binnenstad, rechtstreeks of indirect (door andere ontwikkelingen op gang te brengen).
Doelstelling 1: Realiseren van een toename van het bezoek aan de binnenstad. Evenementen Om meer publiek naar de binnenstad te trekken wordt met name ingezet op het organiseren van evenementen en activiteiten (zie ook vergroten toeristisch bezoek). De bedoeling is dat er in 2016 drie imagoversterkende evenementen in de binnenstad plaats vinden (de vierde mag buiten de binnenstad plaats vinden). ‘Daarnaast moeten er een groot aantal evenementen en activiteiten plaats vinden in de binnenstad: ‘altijd wat te doen’, zodat er altijd een aanleiding is om de binnenstad te bezoeken. Activiteiten Centrummanagement De ondernemers in de binnenstad en het Centrummanagement spelen hierin een belangrijke rol. Vanuit het Ondernemersfonds, beheerd door het Centrummanagement, worden activiteiten georganiseerd, zoals open terras, doggy day, de voorjaarsmodeshow, themamarkten. Versterken samenwerking Ingezet wordt op het versterken van de samenwerking van diverse partijen in de binnenstad zoals Centrummanagement, Stichting Promotie Schiedam, culturele instellingen, rondvaarten, horeca ed. Deze samenwerking is met name gericht op het verbeteren van de ontwikkeling van het merk Schiedam door ondermeer het opzetten en promoten van arrangementen. Het aanbieden van een dagje Schiedam gericht op diverse doelgroepen verleidt mensen sneller een bezoek te brengen aan de stad. De samenwerking tussen partijen zal ook onderdeel zijn van de tussentijdse evaluatie van het ondernemersfonds die in 2013 zal plaatsvinden, om het effect hiervan en het draagvlak onder ondernemers te toetsen. 2. Verbeteren van de uitstraling van de binnenstad Van de sleutelprojecten, zoals in de binnenstadsvisie benoemd, worden in 2013 de volgende onderdelen concreet opgepakt: Vanuit het sleutelproject Stad aan de Schie wordt ingezet op: Werk aan de winkel 2.0 Het project ‘Werk aan de Winkel’ heeft een aanzienlijke verbetering aan de uitstraling van panden in de binnenstad opgeleverd. Onderdeel van de integrale aanpak is dat eigenaren die geen stappen zetten om hun pand te verbeteren een
aanschrijving ontvangen. Het traject van aanschrijving wordt verder ingezet. Naast het herijken van de bestaande subsidieregeling wordt ook gekeken naar het inzetten van laagrentende leningen. Daarnaast is het in een straat met versnipperd bezit van belang de mogelijkheid van nauwere samenwerking met grote eigenaren en met partijen die geloof hebben in de Hoogstraat en hierin willen investeren, te verkennen. Bovenstaande aanpak blijkt in Rotterdam ook succesvol. Aanpak Lange Haven Het herstel van de kademuren aan de Lange Haven heeft prioriteit. In het ontwerp voor het openbaar gebied van de Lange Haven wordt rekening gehouden met de in ‘Stad aan de Schie’ nagestreefde verlevendiging van de havens. Waar mogelijk wordt ruimte geboden voor terrassen op en aan het water en aanlegvoorzieningen zonder daarbij afbreuk te doen aan de bereikbaarheid van de gevestigde bedrijven. Proveniersbrug De Proveniersbrug is onderdeel van de slagader naar het hart van de stad. Tijdelijke bypasses zijn onontkoombaar. Het streven is om stagnatie van de toevoerweg zoveel mogelijk te voorkomen en daar waar het onvermijdelijk is zo kort mogelijk via alternatieve routes te laten verlopen. Parkeergarage Westmolenstraat De discussie over de bestemming monumentale iconen van de stad (Havenkerk, Monopole, Korenbeurs) wordt mede bepaald door de parkeervoorzieningen. De voorbereiding van de besluitvorming over de garage aan de Westmolenstraat vindt in 2012 plaats. Naar aanleiding hiervan worden in 2013 concrete stappen gezet. Sleutelproject Museumkwartier Hoogstraat Midden De fysieke contouren van het Museumkwartier zijn met de oplevering van de door de SRHS gerestaureerde panden aan de Hoogstraat zichtbaar geworden. De invulling van deze panden is mede afhankelijk van het slagen van het vinden van een gebruiker voor de Havenkerk en de Monopole. In 2013 worden duidelijke stappen hierin verwacht. Appelmarkt De geplande herinrichting van de Appelmarkt en een gewijzigde toegang van het Stedelijk Museum beïnvloeden de
Programmabegroting
87
ambiance van het gebied en dragen bij aan de beoogde kwaliteitsslag voor het gebied. Herbestemming monumentale panden: Monopole, Havenkerk, Klokkenluiderwoning Voor zowel Monopole als Havenkerk wordt een nieuwe bestemming gezocht. Onderzoek naar een geschikte functionele invulling voor de Havenkerk in de vorm van een maatschappelijke kosten baten analyse (MKBA) heeft in 2012 plaatsgevonden. Dit vormt de basis voor een verdere zoektocht naar een geschikte gebruiker. Het plan voor de herbestemming van de Klokkenluiderwoning wordt bezien in relatie tot het versterken van het mul-
tifunctionele gebruik van de Grote Kerk. Hierbij wordt ook het geven van een publieksfunctie aan de Waag, waardoor het totale gebied een meer toegankelijk karakter krijgt, meegenomen. In 2013 wordt tot uitvoering van dit project overgegaan. Sleutelproject: Binnenstadsloket Bij het opstellen van de ontwikkelingsvisie kwam naar voren dat vragen en initiatieven voor de binnenstad niet of niet op de juiste plek binnen de gemeentelijke organisatie terechtkomen. Kansen worden hierdoor gemist. In 2013 moet er een duidelijk herkenbaar punt zijn (Binnenstadsloket) waar met name ondernemers en bewoners met vragen en initiatieven terecht kunnen. Vanuit dit punt worden deze uitgezet in de gemeentelijke organisatie. Het loket borgt dat gereageerd wordt.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Binnenstad Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (2008)
Streefwaarde 2010 realisatie
2013
2014
2015
Veiligheid op straat
E
Onderzoek imago en dienstverlening
6,1 rapportcijfer
6,1
6,2
6,2
6,3
Bereikbaarheid Schiedam
E
Onderzoek imago en dienstverlening
7,0 rapportcijfer
7,3
7,3
7,3
7,3
Onderzoek imago en dienstverlening
5,4 rapportcijfer
5,3
6,0
6,1
6,3
4,8 rapportcijfer
5,3
5,5
5,5
5,6
28%
28%
28%
Winkels Onderhoud openbaar gebied
E
Onderzoek imago en dienstverlening
Koopkrachtoriëntatie binnenstad
E
Omnibusonderzoek
28%
Leegstand winkels
E
Locatus
25%
20%
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator. Toelichting Cijfers over 2011 ontbreken omdat het onderzoek imago en dienstverlening toen niet is uitgevoerd. De kooporiëntatie op de Binnenstad bedroeg in 2010 28%. De trend is heel duidelijk een dalende lijn (was in 2000 nog 42%). Onder de huidige economische omstandigheden en door veranderend winkelgedrag (internet) is het zeer moeilijk deze trend te doorbreken. Daarom wordt voorlopig ingezet op het stabiliseren van de koopkrachtoriëntatie.
4. Context en achtergrond Binnen het programma stadseconomie wordt vooral beleid ontwikkeld gericht op het faciliteren van ondernemers, instellingen en particuliere initiatieven. Daarnaast is het verstrekken van subsidies en het op basis hiervan aangaan van prestatie afspraken een belangrijk onderdeel. Er is binnen dit programma nauwelijks sprake van wettelijke taken. Belangrijk bij de beleidsontwikkeling zijn de afspraken die in breder verband, zowel op regionaal niveau (Stadsregio, Metropoolregio en de gemeenschappelijke regelingen Recre-
88
atieschap Midden-Delfland en Koepelschap Buitenstedelijk Groen) als landelijk (G32) worden gemaakt. Kaderstellende nota’s • Actualisatie Masterplan Schieveste (2011). • Masterplan Nieuw Mathenesse (2008). • Plan van aanpak 2008 Spaanse Polder & ’s-GravenlandZuid. • Nota Bedrijventerreinen (2009). • Detailhandelsnota 2010-2020.
• Nota Wijkeconomie 2009-2015. • Projectplan Wijkeconomie Oost (2010-2012). • Regionaal kantorenprogramma 2011. • Kansrijk in Europa 2009-2013. • Startnotitie Cultuur in de wijk (2008); • Ruimte voor Beeldende Kunst in Schiedam, waar kunst in de openbare ruimte iets toevoegt (2010); • Toerismebrief 2009. • Hotelbeleid Schiedam (2008). • Nota Horecabeleid Schiedam 2008-2012. • Cultuurvisie 2013-2016. • Evenementennota 2012- 2016. • Binnenstadsvisie “Stad aan de Schie” (2012). • Beleidsnotitie Parkeren 2008-2013 (2008). • Beleidsnota Monumenten 2008-2012. • Stadsvisie Schiedam 2030. 5. Relaties met andere programma’s De relatie van het programma Stadseconomie met Stadsvisie Schiedam 2030 en het CollegeWerkProgramma 2010-2014 Het programma Stadseconomie geeft met name uitvoering aan de volgende hoofdopgaven van de Stadsvisie Schiedam 2030: • Hoofdopgave 2 ‘Versterking van de binnenstad’. • Hoofdopgave 6 ‘Voortzetting diversificatie werkgelegenheid, innovatie en vernieuwing van de lokale economie, behoud en binding van de koopkracht. • Hoofdopgave 9 ‘Verder versterken van het imago’. Het programma geeft daarnaast uitvoering aan deze strategische lijnen van het CollegeWerkProgramma 2010-2014: • Strategische lijn 3 ‘Een voorzieningenniveau op de Schiedamse maat geschoeid’. • Strategische lijn 4 ‘Investeren in de lokale economie en mensen (social return op de eigen investeringen)’. Het programma Stadseconomie heeft in de relatie tot andere programma’s de volgende raakvlakken: Programma Bestuur en Dienstverlening Het dienstverleningsconcept wordt verder uitgewerkt. Het college biedt ruimte aan ondernemers door hindernissen weg te nemen, door vraaggerichte dienstverlening en door actief relatiebeheer. Ook wil het college gemeentelijke regels, indien overbodig, schrappen.
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling De programma’s Ruimtelijke Ontwikkeling en Stadseconomie grijpen direct in elkaar. Een goede ruimtelijke aanpak is nodig om economische ontwikkeling tot stand te brengen. • Bereikbaarheid – Een groot pluspunt van Schiedam ten opzichte van andere gemeenten is de goede bereikbaarheid. Dit pluspunt zal het college actief promoten in de externe contacten. Bereikbaarheid stuurt in belangrijke mate de ruimtelijke en economische ontwikkeling. Vijfsluizen is juist door een uitstekende bereikbaarheid tot groei gekomen. • Parkeren en openbaar vervoer – Het onderwerp parkeren en openbaar vervoer speelt eveneens een belangrijke rol bij de economische, culturele en toeristische activiteiten in de stad. De relatie tussen station en binnenstad krijgt nadrukkelijker aandacht. • Openbare ruimte – Het college heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op het verbeteren van de leefbaarheid door ruim te investeren in het onderhoud van de openbare ruimte. Voor een goede toeristische ontwikkeling is het belangrijk dat de openbare ruimte schoon, heel en veilig is. Pas als hieraan voldaan wordt, kan het toeristisch bezoek aan de stad zich optimaal ontwikkelen. Extra zorg is en blijft hiervoor noodzakelijk. • Ruimtelijke ontwikkeling en culturele planologie – In de culturele planologie wordt bijzondere betekenis toegekend aan cultuur en cultuurhistorie bij het inrichten van de ruimte. Kunst en cultuurhistorie verdienen een rol bij ruimtelijke ontwikkeling. Doel is het vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving en het versterken van de identiteit van een locatie door inzet van kunst bij ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. Dit resulteert niet altijd in een beeld op een plek. Inbreng en betrokkenheid van beeldende kunstenaars en vormgevers bij ontwikkeling van ruimtelijke plannen kunnen leiden tot vernieuwing. In elk geval maken kunstenaars betrokkenen bewust van het belang van cultuurhistorische en culturele waarden. Zij vergroten daarmee het draagvlak voor ruimtelijke veranderingen. Binnen de gemeente vindt een aantal planologische ontwikkelingen plaats waarbij een rol is weggelegd voor kunst en cultuur. Zo wordt bij de herontwikkeling van het Beatrixpark onderzocht welke rol kunst kan spelen bij de herinrichting van het park. In eerste instantie richt deze rol zich op het aanpakken van de viaducten die de (onaantrekkelijke) entree van het park vormen vanuit Nieuwland. Daarnaast kan kunst een toegevoegde waarde hebben bij de ontwikkeling van de A4. Ook bij (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen is een rol weggelegd voor cultuur.
Programmabegroting
89
Programma Sociale Infrastructuur • Verminderen werkloosheid – De gemeente geeft hoge prioriteit aan het bieden van voldoende werkgelegenheid. Door de demografische ontwikkeling zal er naar verwachting krapte ontstaan op de arbeidsmarkt. Het doel is om Schiedammers aan het werk te helpen en ondernemers te voorzien van gemotiveerd personeel. Daarom wordt nadrukkelijk ingezet op de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Een tweede voornemen is om bij ieder relevant onderwerp van beleid of implementatie van beleid de mogelijke gevolgen voor economie en werkgelegenheid te laten meewegen. Dit geldt in het bijzonder voor nieuwe projecten. • Versterken cultuurparticipatie (sociale stijging) – Cultuur is voor de gemeente één van de pijlers van de sociale structuur. Ze levert een prominente bijdrage aan het speerpunt ‘Mensen maken Schiedam’. Een goede culturele infrastructuur is belangrijk voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat en draagt bij aan participatie en emancipatie. De gemeente continueert de inzet om cultuur in de wijk op maat aan te bieden. Gebleken is dat deze uitingen bijdragen aan een goede sfeer in de wijk. Daarnaast blijft de gemeente het belangrijk vinden jongeren door middel van cultuureducatie in aanraking te brengen met cultuur. Activiteiten in het Wennekerpand die gericht zijn op jongeren, zijn van belang voor een goed voorzieningenniveau voor de jeugd. Ook de bibliotheek heeft een belangrijke sociale functie. Zij is een belangrijke partij in de bevordering van taal- en leesvaardigheid en daarmee ook in de bevordering van integratie. De bibliotheek kan echter ook een bijdrage leveren aan het verkleinen van onderwijsachterstanden of het vergroten van sociale zelfredzaamheid. • Culturele activiteiten – De gemeente ondersteunt niet alleen culturele voorzieningen, maar ook culturele activiteiten. Het gaat met name om activiteiten die bijdragen aan maatschappelijke doelen, zoals versterking van de identiteit van de stad en/of versterking van de sociale cohesie van (groepen) bewoners. Voor culturele activiteiten zullen in 2013 nadere regels ontwikkeld worden. • Participatie, integratie, emancipatie – Op het terrein van zorg en welzijn, cultuur en sport wil de gemeente verbindingen leggen tussen het verhogen van kwaliteit, het terugleggen van verantwoordelijkheden bij burgers en de notie dat de menselijke maat de kern moet zijn van beleid.
90
Programma Veiligheid Uitgangspunt voor een goede economische en toeristische ontwikkeling van de stad is ‘schoon, heel en veilig’. Het verbeteren van het gevoel van veiligheid zorgt voor een betere leefbaarheid van de stad. Ook ondernemers zijn hierbij gebaat. Op bedrijventerreinen en in de binnenstad worden concrete veiligheidsprogramma’s uitgewerkt. Programma Woonmilieu Door de woningvoorraad te herstructureren – met name door woningen in het duurdere segment toe te voegen – wil het college een koopkrachtigere bevolking en hoger opgeleid personeel aantrekken en beter vasthouden. Dit verbetert de economische structuur en de vitaliteit van de stad. Programma Wijkontwikkeling • Economie in de wijk – De gemeente investeert in de economie in de wijk, omdat die bijdraagt aan de sociale cohesie en zelfredzaamheid van de bewoners. Dat leidt tot stijging op de sociale ladder. De nota Wijkeconomie zet hierop in, specifiek op de wijken Nieuwland en Oost. • Cultuur in de wijk – Uit recent onderzoek van het Nicis Institute (De Kracht van Cultuur, 2011) blijkt dat inzet van cultuur een effectieve impuls geeft aan wijken. Kunst en cultuur blijken groot effect te hebben op de leefbaarheid in de (aandachts)wijken. Oorzaak van het succes van cultuurprojecten in de wijken is de benadering. De gemeente onderstreept het belang van een aanbod op maat van de wijk. Vandaar de blijvende inzet van cultuurscouts in de wijk. Paragraaf Stedenbeleid Het Stedenbeleid is de opvolger van het Grotestedenbeleid. Binnen het Stedenbeleid is gekozen voor een decentrale aanpak, zodat op lokaal niveau meer ruimte voor maatwerk ontstaat en de bestuurlijke lasten verminderen. Daarnaast blijft het Rijk als partner actief betrokken bij de wijk- en themagerichte aanpak. Schiedam neemt onder andere deel aan de pijler Economie en Werk. Binnen de G32 zal in 2013 herijking van deze pijler plaats vinden.
Wat gaat het Programma Stadseconomie kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Straatmarkten
168
135
135
133
132
132
Cultuurbeoefening
346
444
143
142
135
134
Kunst en cultuur
1.601
1.453
1.431
1.316
1.205
1.103
Musea
3.145
3.020
2.858
2.692
2.686
2.685
Toerisme
1.324
1.405
1.395
1.393
1.384
1.382
Monumentenbescherming
352
383
309
300
273
266
Monumenten
526
507
481
478
458
456
Lasten per product
Recreatie Economische zaken Grondzaken
29
61
49
49
49
49
880
1.090
669
664
638
635
63.970
41.753
36.424
36.371
42.558
34.086
Ruimtelijke ordening
405
387
477
450
444
574
Evenementen
215
252
273
272
268
267
1.272
1.225
1.177
1.160
1.062
1.063
74.234
52.115
45.819
45.420
51.290
42.834
Straatmarkten
98
101
103
103
103
103
Musea
14
13
7
7
7
7
Geo informatie Totale lasten Baten per product
Toerisme Monumentenbescherming Monumenten Recreatie
0
5
5
5
5
5
21
21
21
21
21
21
63
61
62
62
62
62
216
230
230
230
230
230
64.162
88.859
41.259
41.836
47.088
38.332
834
0
0
0
0
0
Evenementen
12
0
0
0
0
0
Geo-informatie
59
96
97
97
97
97
Totale baten
65.479
89.386
41.783
42.360
47.612
38.856
Resultaat voor bestemming
Economische zaken Grondzaken Ruimtelijke ordening
-8.755
37.271
-4.036
-3.060
-3.678
-3.978
Onttrekking reserves
4.675
1.037
610
447
243
230
Toevoeging reserves
483
2.113
51
725
51
51
-4.563
36.195
-3.477
-3.339
-3.486
-3.799
Resultaat na bestemming
Tabel Heroverwegingen programma Stadseconomie Categorie (bedragen x € 1.000)
Heroverwegingen
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Bedrijfsvoering Rente
Bezuiniging bedrijfsvoering programma Stadseconomie
700
700
620
650
Verlaging rentetoevoeging voorziening tekorten bouwgrondexploitatie
333
375
314
215
Subsidie
Subsidievermindering Cultuurbeoefening
95
95
95
95
Verhoging inkomsten
Veiling huur grond exploiteren tankstation
100
100
100
100
Verlaging uitgaven
Verlagen investering in Beatrixpark
1.348
500
0
0
31
31
0
0
0
0
60
60
Deelprojecten Binnenstad Invoeren integraal beheerssysteem openbare ruimte Taakstelling cultuur Stelselherziening Totaal Stadseconomie
Vrijval erfpacht
0
0
100
200
4.161
3.916
3.761
3.619
6.768
5.717
5.050
4.939
Programmabegroting
91
Veiligheid 1. Doelstelling Het vergroten van de subjectieve en objectieve veiligheid in Schiedam moet de stad aantrekkelijker maken en het welbevinden van bewoners vergroten. Schiedam wil ongewenst en
crimineel gedrag terugdringen, zowel gebieds- als persoonsgericht. Daarnaast wil de gemeente een veilige omgeving bieden. Bij voorkeur wordt preventief beleid gevoerd.
Programma Veiligheid Algemene doelstelling
Het doel is om Schiedam veiliger te maken.
Beleidsonderdelen
Doelstellingen
1. Veilige woonomgeving 2. Jeugd en Veiligheid 3. Bedrijvigheid en Veiligheid 4. Fysieke veiligheid 5. Integriteit en veiligheid
1. Bevorderen veilige woon- en leefomgeving. 2. Terugdringen en beheersen van jeugdoverlast. 3. Veiliger ondernemen. 4. Goed voorbereid zijn op (dreigende) rampen, crises en grootschalige ordeverstoringen. 5. Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit voortzetten.
In het beleidsplan Integrale Veiligheid 2012-2015 zijn de veiligheidsvelden en de doelstellingen van de Schiedamse veiligheidsaanpak voor de periode 2012-2015 vastgelegd. Net als de landelijke methode ‘kernbeleid’ is het thema veiligheid in vijf velden verdeeld: 1. veilige woon- en leefomgeving; 2. jeugd en veiligheid; 3. bedrijvigheid en veiligheid; 4. fysieke veiligheid; 5. integriteit en veiligheid. Deze indeling heeft de indeling van het beleidsplan 20082011 vervangen.
92
2. Gevolgen heroverweging Op het gebied van veiligheid is de afgelopen jaren fors bezuinigd1. Dit jaar is gekeken naar verdere besparingsmogelijkheden. Daarbij zijn pijnlijke keuzes niet te vermijden. De rijksmiddelen op het gebied van Leefbaarheid en Veiligheid (de decentrale uitkering) zijn met ingang van 2012 weggevallen. Ook op andere gemeentelijke programma’s drukken de rijksbezuinigingen op de gemeentelijke middelen. Dat heeft invloed op de ‘doelgroepen’ waarmee het programma van Veiligheid in aanraking komt. Veiligheid heeft immers veel elementen in zich van bijvoorbeeld Jeugdzorg en openbare ruimte. Daar waar activiteiten in de huidige vorm moeten worden gestaakt, zal getracht worden in samenwerking met partners tot een alternatieve aanpak te komen. Het budget voor het programma veiligheid (€ 10,9 miljoen) is voor ongeveer 40% (€ 4,38 miljoen2) direct beïnvloedbaar. De gemeente heeft voor de heroverwegingen gekeken naar de volgende mogelijkheden bij het programma Veiligheid: 1. verhogen inkomsten; 2. stoppen met niet-wettelijke taken; 3. een versobering / efficiency van de wettelijke taken. Ad 1: Verhogen inkomsten Om de inkomsten voor de gemeente te verhogen, worden de volgende maatregelen genomen: • Het verhogen van leges voor horeca- en evenementenvergunningen. • Het verhogen van het doorberekenen van ontmantelingskosten van hennepkwekerijen. • De verhoging van de inkomsten processen verbaal. (Voor 2014 en volgende jaren staat nog niet vast of het Rijk een vergoeding blijft verstrekken). Ad 2: Stoppen met niet wettelijke taken Om kosten te besparen, komt de gemeente tot de volgende maatregelen: • stopzetten drukwerk horecanieuwsbrief. Er zal gebruik gemaakt worden van andere media; • stoppen Politie Keurmerk Veilige Woonomgeving (PKVW); • niet starten van het uitkijken cameratoezicht Beatrixpark / Kethel.
1 2
• stoppen HALT-preventie-activiteiten; jongeren op de basisschool en middelbare school krijgen geen voorlichting meer over onderwerpen, als vuurwerk, vandalisme, (digi) pesten en groepsdruk; • stoppen met de volgende “burgerkracht-activiteiten”: • buurtpreventie en buurtvader. Nieuwe buurtpreventieteams zullen niet meer van een uitrusting worden voorzien; • buurtbemiddeling. Samen met Woningbouw-corporatie Woonplus en de politie heeft de gemeente Schiedam de afgelopen jaren buurtbemiddeling mogelijk gemaakt. De gemeente en Woonplus hebben daarbij de kosten gedeeld. De gemeente stopt met buurtbemiddeling. • budget voor Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) en aanpak overvallen. Indien financiële middelen nodig zijn voor maatregelen, zal dit gezocht worden bij interne en externe partners; • (onderhouden van) OK-punten. • politiekeurmerk veilige woonomgeving (waaronder het verstrekken van DNA-kits); • project Watch Out. De volgende vanuit ISV- middelen gefinancierde acties: • het politie keurmerk Veilig Wonen (PKVW) wordt gestopt; • Cameratoezicht bij enkele toegangswegen van het Beatrixpark en het bedrijventerrein Kethel om het veiligheidsgevoel te vergroten, ongewenste gebeurtenissen in het park terug te dringen en waar mogelijk te voorkomen, zal niet worden gerealiseerd. Ad 3: versobering van wettelijke taken/ efficiency Door een aantal wettelijke taken te versoberen of efficiënter aan te pakken zal de gemeente geld besparen: • verlaging van de administratieve formatie Toezicht en Handhaving; • verlagen crisisbudget. Onder andere wordt de verzekering ‘opruiming verontreinigde stoffen na brand of ongeval in openbaar gebied’ opgezegd. Het risico voor de kosten komt na beëindiging van de verzekering in zijn geheel voor de gemeente; • stoppen bijdrage Regionaal Informatie en Expertise Centrum (verder RIEC). Met het niet meer deelnemen aan het RIEC, is het niet meer mogelijk om gebruik te maken van advisering bij BIBOB, vastgoedfraude, horeca en
In 2011 ruim € 1 miljoen en in 2012 een bedrag van € 0,2 miljoen. Deze 4,38 miljoen bestaat uit 3,09 miljoen voor personeel en 1,2 miljoen voor het uitvoeren van het programma Veiligheid: inhoudelijke component waaruit de bezuinigingen moeten komen.
Programmabegroting
93
prostitutieaanpak, neemt Schiedam niet meer deel aan de casusoverleggen mensenhandel en softdrugs en kan geen gebruik meer worden gemaakt van de regionale analyses op het gebied van georganiseerde criminaliteit. Schiedam is de enige gemeente in de regio Rotterdam-Rijnmond die de bijdrage staakt. 3. Activiteiten 2013 3.1 Veilige woon- en leefomgeving Doelstelling: bevorderen van een veilige woon- en leefomgeving. Schiedam wil ongewenst en crimineel gedrag terugdringen, zowel persoons- als gebiedsgericht. Prettig leven begint bij een veilige en leefbare woonomgeving. Deze woonomgeving kan verstoord worden door criminaliteit en overlastgevend gedrag van personen. 3.1.1 Persoonsgerichte aanpak in het Veiligheidshuis De gemeente wil persoonsgerichte preventieve en repressieve zorg, straf en nazorg op elkaar afstemmen. Op die
manier wordt de kans dat iemand terugvalt, verkleind. Dit draagt ertoe bij dat de ervaren overlast en criminaliteit in de directe omgeving zal verminderen. Het Veiligheidshuis is een faciliteit voor ketensamenwerking, waarbij steeds een persoonsgerichte aanpak centraal staat. Een Veiligheidshuis is het coördinatie- en schakelpunt tussen de verschillende (keten)partners. De ketenpartners richten zich op de volgende thema’s: • aanpak Huiselijk Geweld met aandacht voor: • kindermishandeling (project RAAK: Reflectie en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling); • ouderenmishandeling; • de meldcode Huiselijk Geweld; • Aware; • nazorg ex-gedetineerden: volwassenen en jeugd, waaronder aanpak veelplegers; • aanpakken bijzondere doelgroepen • pilot BIJ (Bestuurlijke Informatie Justitiabelen); • overlastgevenden (waaronder verblijfsontzeggingen).
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Persoonsgerichte aanpak Omschrijving
Bron
Nulmeting
Streefwaarde
2011
2012
2013
2014
2015
Huiselijk Geweld
94
Aantal gevallen waarbij sprake is van recidive (herhalingsmeldingen bij meldpunt Huiselijk Geweld) is met 10% afgenomen in 2013 ten opzichte van 2011 (CWP-monitor 8.3).
Monitor Huiselijk Geweld
48 (van de 349)
45
43
43
43
Het aantal gevallen van huiselijk geweld waarbij het geweld langer dan een halfjaar aanhoudt, is met 10% afgenomen in 2013 ten opzichte van 2010 (CWP-monitor 8.3).
Monitor Huiselijk Geweld
73
70
66
66
66
3.1.2 Woonoverlast Woonoverlast is een ingrijpende vorm van overlast die rechtstreeks het woongenot van bewoners en de leefbaarheid in wijken aantast. Het kan dan gaan om ‘eenvoudige’ burenruzies, maar ook om overlast door overbewoning van naburige panden en door overlastgevende individuen. De gemeente zet
zich in voor hulpverlening en handhaving achter de voordeur. Dit wil zij doen door met het interventieteam 150 (overlastgevende) panden per jaar te bezoeken. De preventieve en repressieve aanpak van deze problematiek richt zich op het pand, de huiseigenaar, de bewoner en de woonomgeving.
Tabel prestatie-indicatoren Woonoverlast Omschrijving Inzet interventieteam: aantal huisbezoeken (CWP-monitor 8.4)3
Realisatie Registratie- en Informatiesysteem (RIS)
3.1.3 Toezicht en Handhaving Het team Toezicht en Handhaving Het team Toezicht en Handhaving van de gemeente Schiedam wordt ingezet om overlast en verloedering terug te dringen. Het team doet dit onder andere door het aanpakken van kleine ergernissen, zoals het tegengaan van parkeeroverlast en het melden van straatvuil en kapotte verlichting. Daarnaast controleert het team ook op verkeerd aangeboden huisvuil, controleert horecabedrijven, handhaaft hondenbeleid, pakt jeugdoverlast aan en begeleidt evenementen in de stad. De buurt bestuurt Via de wijkoverleggen wordt bewoners gevraagd op welke terreinen zij gedurende 6 weken 180 uur van het team Toezicht en Handhaving willen inzetten in hun wijk. De uitkomsten worden vervolgens gebruikt om de reguliere inzet van het team Toezicht en Handhaving na deze periode in te vullen. Buurtpreventie en buurtvaders Het doel van buurtpreventie is dat bewoners, de gemeente Schiedam, Woonplus, de politie en zo nodig andere partners er samen voor zorgen dat dieven, inbrekers en vandalen minder makkelijk de kans krijgen hun slag te slaan. Het team Toezicht en Handhaving en politie zijn hierin partners van de bewoners. Actieve bewoners surveilleren in de avonduren in de eigen wijk. Buurtvaders zijn vaders met gezag die jon-
3
Streefwaarde
2011
2012
2013
2014
2015
269
150
150
150
150
geren (uit de eigen kring) aanspreken op hun gedrag in de openbare ruimte, opdat de overlast rondom de moskee aan Het Raam vermindert en de betrokkenheid van de moskeebezoekers wordt vergroot. Door het ontbreken van financiële ruimte, zullen nieuwe buurtpreventieteams niet meer van een uitrusting kunnen worden voorzien. Burgernet Burgernet is een samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een telefonisch netwerk van inwoners en medewerkers van bedrijven uit de gemeente. Cameratoezicht Koemarkt In 2013 zal het cameratoezicht op de Koemarkt, afhankelijk van de uitkomst van de evaluatie in 2012 en besluitvorming in september 2012, worden voortgezet. De gemeenteraad wordt over dit besluit geconsulteerd. Veilige openbaar vervoer locaties Tweemaandelijks wordt de veiligheidssituatie van de openbaar vervoer locaties in Schiedam besproken. Waar nodig worden maatregelen getroffen en/of bijgestuurd. Dit gebeurt onder regie van de gemeente. De projectgroep bestaat uit NS, RET en politie.
In 2011 is door de gemeenteraad eenmalig budget ter beschikking gesteld voor 100 extra huis bezoeken, totaal 250.
Programmabegroting
95
Tabel prestatie-indicatoren Toezicht en Handhaving Omschrijving
Realisatie 2011
2012
2013
2014
2015
89%
90%
95%
98%
100%
Toezicht en Handhaving
12.237
8.000
8.000
8.000
8.000
Toezicht en Handhaving
5.542
5.000
5.000
5.000
5.000
Handhaven van het aantal gekwalificeerde handhavers en toezichthouders en deze medewerkers zo flexibel mogelijk inzetten: percentage BOA-gecertificeerden (CWP-monitor 8.2)
Afdeling Veiligheid
Bestrijden parkeeroverlast (CWP-monitor 8.5): Aantallen naheffingen Bestrijden parkeeroverlast (CWP-monitor 8.5): Aantal processen verbaal
3.1.4 Objectieve veiligheid Onder objectieve veiligheid wordt veelvoorkomende criminaliteit als onder andere fietsendiefstal, woninginbraak en geweldsdelicten verstaan. Preventie op het gebied van: • Fietsendiefstal • Woningcriminaliteit • Voertuigcriminaliteit is op een laag pitje gezet als gevolg van de heroverwegingen. Straatroof en overvallen Omdat tegen het einde van ieder jaar een piek is waar te nemen in het aantal overvallen, houden de politie en het team Toezicht en Handhaving een ‘donkere dagen offensief’. In het kader van dit offensief, wordt een actieprogramma overvallen opgesteld. Alle relevante partijen zullen een bijdrage leveren aan het realiseren van de gezamenlijke doelstelling om deze ernstige en ingrijpende criminaliteit terug te dringen. Indien financiële middelen nodig zijn om maatregelen uit te voeren zal dekking worden gezocht bij interne en/of externe partners. 3.2 Jeugd en Veiligheid Doelstelling: terugdringen en beheersen van jeugdoverlast Aanpak van problematische jeugdgroepen De aanpak van problematische jeugdgroepen vindt plaats middels de Beke-methodiek. De Beke-methodiek is inge-
Streefwaarde
voerd door de regiopolitie Rotterdam Rijnmond. Met behulp van een ‘shortlist’ wordt eerst het aantal problematische jongeren(groepen) in de gemeente in kaart gebracht. Op basis van de verzamelde gegevens wordt door de partners gezamenlijk bepaald welke groep als eerste in aanmerking komt voor de groepsaanpak. Na de analyse van de groep wordt in samenwerking met de partners een actieprogramma opgesteld en uitgevoerd. Dit actieprogramma bestaat uit: groepsgerichte, domeingerichte en persoonsgerichte maatregelen. De belangrijkste participanten zijn de gemeente (regisseur), de politie en het ambulant jongerenwerk. Afhankelijk van de groep, wijk en/of het probleem zijn andere partners, zoals Woonplus en opbouwwerkers, betrokken bij de uitvoering van het actieprogramma. Gezien het aantal problematische jongerengroepen en de beperkte capaciteit binnen de politie en het jongerenwerk kunnen niet alle groepen direct aangepakt worden. In totaal is er bij de gemeente en partners capaciteit om drie groepen per jaar aan te pakken. Veilige school In het project Veilige School participeren de gemeente Schiedam en acht middelbare scholen. Doel is de fysieke en sociale veiligheid in en rondom scholen te bevorderen. Het onderliggende convenant voor de samenwerking tussen de verschillende partners is eind 2009 getekend. Partners bij het protocol zijn: de onderwijsinstellingen, de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie.
Tabel prestatie-indicatoren Jeugdoverlast Omschrijving Het aanpakken van een aantal problematische jongerengroepen.
96
Realisatie Afdeling Veiligheid
Streefwaarde
2011
2012
2013
2014
2015
3
3
3
3
3
3.3 Bedrijvigheid en Veiligheid Doelstelling: Veiliger ondernemen Keurmerk Veilig Ondernemen De veiligheid van winkelgebieden en bedrijventerreinen wordt verbeterd door het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO). Dit Keurmerk maakt het mogelijk om op een gestructureerde manier de veiligheid van winkelgebieden en bedrijventerreinen te verbeteren. De integrale aanpak in de winkelcentra, op de bedrijventerreinen en de aanpak van overvallen zal onder regie van de gemeente blijven plaatsvinden. Indien financiële middelen nodig zijn voor maatregelen, zal dit gezocht worden bij interne en externe partners. Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Vanuit de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan zijn verschillende projecten opgestart en uitgevoerd om de veiligheid van uitgaanspubliek en horecamedewerkers te verbeteren. Door de samenwerkingspartners aan de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan wordt een actieprogramma opgesteld en uitgevoerd. Als gevolg van de heroverwegingen wordt het actieprogramma soberder uitgevoerd. Veilige evenementen De gemeente stelt voorschriften op ten behoeve van de veiligheid van evenementen en handhaaft deze. Evenementen, zeker de grootschalige evenementen en de samenloop van meerdere evenementen, kunnen behoorlijke veiligheidsrisico’s opleveren. Het is aan de organisator van een evenement om voorwaarden voor de veiligheid te realiseren. Strekt de veiligheid zich uit buiten het terrein waar het evenement plaatsvindt, dan zullen vanuit de verantwoordelijkheid voor de openbare orde en de veiligheid, de veiligheidspartners
vaak de nodige extra maatregelen moeten opleggen en voorzieningen moeten (laten) treffen. Het belang voor de lokale gemeenschap is mede bepalend voor de balans daarbij. Oud en nieuw aanpak Elk jaar wordt voor de jaarwisseling een actieprogramma opgesteld. De aanpak heeft de afgelopen jaren bijgedragen om de verstoringen van de openbare orde in de periode voor, tijdens en na de jaarwisseling (zoveel mogelijk) te voorkomen. 3.4 Fysieke veiligheid Doelstelling: Goed voorbereid zijn op (dreigende) rampen, crises en grootschalige ordeverstoringen De gemeente Schiedam is als organisatie voorbereid op hulpverlening en bescherming van mensen, dieren, goederen en het milieu bij (dreigende) rampen, crises en grootschalige ordeverstoringen. Als zich een crisis voordoet in Schiedam zal de gemeente vanaf het moment van de melding snel en daadkrachtig moeten optreden. Hiervoor wordt samengewerkt met de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond en de ambulances van de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Tunnelveiligheid Er wordt zorg gedragen voor een acceptabel niveau van veiligheid in de nieuw aan te leggen tunnel. De tunnel zal voldoen aan de Landelijke Tunnel Standaard. Daarnaast zijn nog enkele risico’s benoemd die niet worden afgedekt door de Landelijke Tunnel Standaard en die bij optreden een grote impact hebben. De minister blijft verantwoordelijk voor deze restrisico’s.
Tabel prestatie-indicatoren Fysieke veiligheid Omschrijving
Bron
Realisatie
Streefwaarde
2011
2012
2013
2014
2015
Brandweerzorg en Ambulancezorg % spoedgevallen, waarbij de brandweer binnen de normtijd van acht minuten ter plekke is.
Rapportage VRR
83%
80%
80%
80%
80%
% spoedgevallen waarbij de ambulance binnen de normtijd van 15 minuten ter plekke is.
Rapportage VRR
96,2%
90%
90%
90%
90%
2
2
2
2
2
Crisisbeheersing Aantal oefeningen crisisbeheersing.
OTO en afdelingsplan Veiligheid
Programmabegroting
97
3.5 Integriteit en veiligheid Polarisatie en radicalisering De gemeente Schiedam neemt pro-actief maatregelen op het beperken, dan wel voorkomen van maatschappelijke spanningen en het verduurzamen en versterken van de sociale netwerkkaart. Hierdoor kan het uitbreken van een sociale calamiteit of maatschappelijke onrust tijdig worden voorzien en door ingrijpen mogelijk voorkomen worden.
Aanpak illegale hennepteelt (CWP) Het hennepteam onder regie van de gemeente zorgt voor bestuurlijke ontmanteling van hennepkwekerijen. Indien een hennepkwekerij tot een brandgevaarlijke situatie leidt, wordt de aangetroffen hennepkwekerij direct bestuurlijk ontmanteld.
Tabel prestatie-indicatoren Georganiseerde Criminaliteit Omschrijving
Realisatie
Aantal ontmantelingen. Inzet interventieteam: aanpak hennep, (CWP-monitor 8.4)
RIS
Verhaalde ontmantelingskosten. Inzet interventieteam: aanpak hennep, (CWP-monitor 8.4)
Key2-Financiën
4. Context en achtergrond Het beleidsplan Veiligheid 2012-2015 vormt de basis voor de uitvoering. Jaarlijks wordt samen met externe partners een uitvoeringsprogramma opgesteld. Dit uitvoeringsprogramma wordt per vier maanden herijkt en gemonitord. De gemeente voert de regie over het integrale veiligheidsbeleid. De uitvoering is een opgave voor vele partners. Aan de basis van de Schiedamse veiligheidsaanpak liggen de ervaringen vanuit het verleden, van de gemeente, van de partners, van de resultaten van de vorige beleidsplannen veiligheid en de cijfermatige onderbouwing (de Schiedamse veiligheidsindex, de leefbaarheidsmonitor, buurtsignalering, etc.). Veiligheidsindex In Schiedam hanteren we de Schiedamse Veiligheidsindex. De Veiligheidsindex Schiedam bestaat voor 50 procent uit objectieve gegevens (politiecijfers (25%), cijfers van Irado
98
Bron
Streefwaarde
2011
2012
2013
2014
2015
60
50
50
50
50
53,9%
35%
35%
35%
35%
(18,75%) en brandweercijfers (6,25%)) en voor 50 procent uit subjectieve gegevens (Landelijke Veiligheidsmonitor). Alle objectieve en subjectieve aspecten zijn genormeerd en omgezet naar rapportcijfers. Deze rapportcijfers zijn na weging vervolgens opgeteld en gedeeld door een aantal aspecten. Op deze manier is een gemiddeld rapportcijfer voor elke afzonderlijke wijk in Schiedam verkregen. Deze rapportcijfers zijn in vijf categorieën ingedeeld. Indeling categorieën Veiligheidsindex Onveilige wijk
Lager dan 4,0
Probleemwijk
Van 4,0 tot 5,0
Bedreigde wijk
Van 5,0 tot 6,0
Aandachtswijk
Van 6,0 tot 7,0
Veilige wijk
7,0 en hoger
De gemeente heeft het volgende ambitieniveau van de Veiligheidsindex voor vier jaren vastgesteld (in het beleidsplan Integrale Veiligheid 2012-2015).
Tabel effectindicator Stad en Wijken Omschrijving
Nulmeting
Realisatie
Streefwaarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Schiedam
6,4
6,4
6,4
6,4
6,5
6,4
6,4
6,4
6,4
Centrum blijft een bedreigde wijk
5,4
5,3
5,4
5,6
5,8
5,6
5,6
5,6
5,6
Oost blijft een bedreigde wijk
5,8
5,8
5,7
5,6
5,8
5,6
5,6
5,6
5,6
West blijft een aandachtswijk
6,8
6,9
6,9
6,9
7,0
6,9
6,9
6,9
6,9
Zuid blijft een (redelijk) veilige wijk
7,1
7,0
6,9
7,1
6,8
7,1
7,1
7,1
7,1
Nieuwland blijft een bedreigde wijk
5,9
5,9
6,0
5,9
6,0
5,9
5,9
5,9
5,9
Groenoord blijft een aandachtswijk
6,4
6,4
6,7
6,9
7,1
6,9
6,9
6,9
6,9
Kethel blijft een aandachtswijk
6,1
6,4
6,1
6,3
6,2
6,3
6,3
6,3
6,3
Woudhoek blijft een (redelijk) veilige wijk
7,3
7,4
7,2
7,3
7,3
7,3
7,3
7,3
7,3
Spaland/Sveaparken blijft een (redelijk) veilige wijk
7,6
7,5
7,4
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
Na vaststelling van het ambitieniveau in december 2011 is de veiligheidsindex over 2011 bekend geworden. De index voor de wijken West, Groenoord en Nieuwland is hoger dan het vastgestelde niveau. De index voor de wijk Zuid is lager dan het ambitieniveau. Het is de ambitie om de verbetering vast te houden en de verlaging ongedaan te maken. Kaderstellende Beleidsnota’s Stedelijke beleidsnota’s • Beleidsplan Veiligheid 2012-2015 (2011) • Nota voortgang Coffeeshopbeleid Schiedam (2000) • Nota Coffeeshopbeleid Schiedam (1997) • Nota Schiedams Prostitutiebeleid (2000) • Nota Horecabeleid Schiedam 2008-2012 (2007) • Handhavingsarrangement horeca gemeente Schiedam (2008-2012) • Handhavingsprogramma horeca 2011 • Regeling kleine kansspelen (1995) • BIBOB beleidslijn gemeente Schiedam (2005) • Operationele richtlijn evenementen Schiedam (2009) • Nota Consumentenvuurwerk (2001) • Crisisbeheersingsplan met deelplannen en draaiboeken (2007) • Dienstverleningsovereenkomst VRR (2007) • Algemene plaatselijke verordening (2011) • Nota Huiselijk geweld (2008) • Plan van aanpak jongeren(overlast) op straat (2009) • Actieprogramma jaarwisseling (jaarlijks) • Actieprogramma Ouderenmishandeling (2009) • Nota Integraal jeugdbeleid 2009-2012 (‘Jong zijn in Schiedam: ieders zorg!’(2009) • Districtsjaarplan 2012 politie Rotterdam-Rijnmond district Waterweg-Noord (2011)
Regionale en provinciale beleidsnota’s • Regionaal Operationeel Basisplan (1997) • Beleidsplan VRR 2008-2012 (2007) • Landelijke Prioriteiten 2008-2011 voor het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond (2007) Vanaf 2012 de landelijke prioriteiten voor de nationale politie • Vijfjarenactieprogramma Veiligheid Openbaar Ministerie Rotterdam en politie Rotterdam-Rijnmond 2011-2015 (2010) • Korpsjaarplan 2012 politie Rotterdam-Rijnmond (2011) • Aanpak Huiselijk Geweld (2010). 5. Relatie met andere programma’s CollegeWerkProgramma In de huidige collegeperiode wordt het integraal veiligheidsbeleid van de afgelopen jaren voortgezet. Integrale veiligheid draagt immers bij aan de aantrekkelijkheid van de stad en het welbevinden van de bewoners. In de wijken staat het college een aanpak voor, waar samenwerking met bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en politie vanzelfsprekend is. Programma Bestuur en Dienstverlening Het programma veiligheid en Horeca- en evenementenvergunningen kunnen via de website worden gevonden. Het programma Veiligheid wordt op de website voortdurend geactualiseerd. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling De gemeente heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op de verbetering van de leefbaarheid. Dit gebeurt door in ruime mate te investeren in het onderhoud van de openbare ruimte. De gemeente streeft naar een buitenruimte die schoon en heel is,
Programmabegroting
99
met een veilige uitstraling, waarin burgers graag verblijven. De thema’s in het programma Ruimtelijke Ontwikkeling – zoals verkeersveiligheid, het bereikbaar zijn, de integrale aanpak Prinses Beatrixpark (CWP), fysieke veiligheid en de aanpak van overbewoning – hebben uiteraard ook een relatie met het programma Veiligheid. Programma Sociale Infrastructuur De beleidsinzet in het programma Sociale Infrastructuur heeft een positieve invloed op de veiligheid, veiligheidsbeleving, de leefbaarheid en de sociale cohesie in de wijken en heeft diverse verbanden. Zo heeft het integrale jongerenbeleid, waaronder de Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak (GOSA), een directe relatie met het programma Veiligheid.
Programma Woonmilieu Herstructurering van de woningvoorraad kan haar weerslag hebben op veiligheid en veiligheidsgevoelens. Maar ook overbewoning kan veel overlast veroorzaken voor de buurt. Daarom hebben de veiligheidsaspecten ook op dit gebied aandacht nodig. Daarnaast is hoge inzet op een schone en goed onderhouden openbare ruimte belangrijk voor een veilige omgeving. Programma Wijkontwikkeling De integrale veiligheidsactieprogramma’s maken deel uit van de (te ontwikkelen) wijkactieprogramma’s. De resultaatverplichtingen op het gebied van veiligheid, die het college in het kader van het CWP is aangegaan, worden door de uitvoering van het integrale veiligheidsbeleid gerealiseerd.
Programma Stadseconomie Het stimuleren van economie en werkgelegenheid heeft een positieve uitwerking op de leefbaarheid. De verdere uitvoering van de aanpak van de binnenstad werkt positief op veiligheid en veiligheidsgevoelens. Wat gaat het programma Veiligheid kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Openbare orde en veiligheid
10.057
10.676
10.542
10.488
10.109
10.112
Totale lasten
10.057
10.676
10.542
10.488
10.109
10.112
Openbare orde en veiligheid
364
486
430
430
430
430
Totale baten
364
486
430
430
430
430
-9.694
-10.190
-10.111
-10.057
-9.679
-9.681
Onttrekking reserves
1.127
837
837
837
837
837
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
-8.567
-9.353
-9.274
-9.220
-8.842
-8.844
Lasten per product
Baten per product
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
100
Tabel Heroverwegingen programma Veiligheid Categorie (bedragen x € 1.000)
Heroverwegingen
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Bedrijfsvoering Bijdrage aan overige overheden
Bezuiniging bedrijfsvoering programma Veiligheid
53
53
53
53
Bijdrage aan RIEC
33
33
33
33
100
100
250
250
2
2
2
2
Verhoging doorberekening ontmantelingskosten
20
20
20
20
Verhoging opbrengsten uit processen verbaal
40
40
40
40
9
9
9
9
Buurtpreventie en buurtvaders
20
20
20
20
Buurtbemiddeling (i.s.m. Woonplus)
30
30
30
30
Niet starten met cameratoezicht bedrijventerrein Kethel/Beatrixpark
90
90
40
40
Keurmerk Veilig ondernemen/aanpak overvallen
30
30
30
30
Politiekeurmerk veilig wonen
71
71
21
21
Schoonmaak na jaarwisseling door inwoners
0
0
40
40
Afbouw OK-punten
3
3
3
3
Bijdrage veiligheidsregio Verhoging inkomsten
Verlaging uitgaven
Verhogen leges algemene zaken (drank- en horecawet)
Horecanieuwsbrief
Crisisorganisatie Totaal Veiligheid
51
51
51
51
552
552
642
642
Programmabegroting
101
Woonmilieu 1. Doelstelling De gemeente Schiedam wil met het programma Woonmilieu, in overleg met partners in de stad, beleid ontwikkelen en uitvoeren dat gericht is op het creëren van een evenwichtige en kwalitatieve woningvoorraad in een optimale woonomgeving voor alle schiedammers. Deze woonomgeving varieert van monumenten tot en met moderne architectuur te vinden in een sterk verstedelijkte, ruime en groene omgeving. De gemeente wil kansen bieden voor emancipatie, persoonlijke ontwikkeling en sociale stijging. Belangrijke belemmering
van de laatste jaren is de economische crisis en de daarmee samenhangende crisis op de woningmarkt. Kopers, financierders en bouwers van woningen zijn de afgelopen jaren voorzichtig te werk gegaan, zodanig dat de productie van nieuwbouwwoningen in Schiedam, regionaal en landelijk sterk is teruggevallen. De keuzemogelijkheden van woningzoekenden raakt hierdoor meer en meer uit evenwicht en migratie van sociaal-economische draagkrachtige gezinnen neemt toe, niet alleen uit Schiedam, maar ook uit de stadsregio.
Programma Woonmilieu
Speerpunten
Algemene doelstelling
Het programma Woonmilieu streeft naar een beleid dat gericht is op het creëren van een evenwichtige en kwalitatieve woningvoorraad in een optimale woonomgeving. Deze woonomgeving varieert van monumenten tot en met moderne architectuur, in een sterk verstedelijkte, ruime en groene omgeving. Daarnaast heeft het programma als doel goede condities te scheppen om dit beleid te kunnen uitvoeren.
102
• Omgevingsvergunning • Verbeteren luchtkwaliteit • Realiseren van nieuwbouwwoningen • Verbeteren van particuliere woningen • Klimaatbeleid Beleidsonderdelen
Wonen
Doelstellingen 1. Het mogelijk maken van een wooncarrière voor Schiedammers door het realiseren van een gevarieerde, evenwichtige en kwalitatief hoogwaardige woningvoorraad. 2. Stimuleren van de markt van nieuwbouwwoningen. 3. Herontwikkelen van bestaande woonlocaties. 4. Herstructurering van de naoorlogse woningvoorraad krachtig voortzetten. 5. Verbeteren isolatie van woningen inzake geluid en energie. 6. Preventie en aanpak van dichtgespijkerde panden. 7. Sturen en bewaken van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). 8. Een rechtvaardige en evenwichtige woonruimteverdeling. 9. Een verbeterd bestand van particuliere woningen (casco en fundering). De woningen in de binnenstad verbeteren en het wonen boven winkels wordt bevorderd 10. Integrale handhaving in de gebouwde omgeving.
Algemene doelstelling
Beleidsonderdelen
Doelstellingen
Monumenten
1. Een nauwere relatie tussen monumentenbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid bewerkstelligen, zodat cultuurhistorie kan worden benut ter versterking van de identiteit en de aanwezige kwaliteiten van de leefomgeving 2. Een accurate, geactualiseerde en afgeronde gemeentelijke monumentenlijst. 3. Een gerestaureerd monumentenbestand dat duurzaam en goed wordt onderhouden. 4. Passende herbestemming en herontwikkeling voor leegstaande of leegkomende monumenten. 5. Heldere communicatie met en begeleiding van eigenaren van monumenten. 6. Kennis over Schiedamse monumenten bij een breed publiek bevorderen.
Het programma Woonmilieu streeft naar een beleid dat gericht is op het creëren van een evenwichtige en kwalitatieve woningvoorraad in een optimale woonomgeving. Deze woonomgeving varieert van monumenten tot en met moderne architectuur, in een sterk verstedelijkte, ruime en groene omgeving. Daarnaast heeft het programma als doel goede condities te scheppen om dit beleid te kunnen uitvoeren.
Milieu
1. Bij nieuwbouw en renovatie van gemeentelijke gebouwen staan de principes klimaatneutraal en duurzaam centraal. 2. Ondernemers extra stimuleren maatregelen te nemen op het gebied van duurzaam en klimaatneutraal ondernemen. 3. Verwerving van het predicaat Millenniumgemeente 4. Voortbouwen op het Milieubeleidsplan 2009-2013 5. Stimuleren van klimaatvriendelijke maatregelen, zoals een bijdrage aan de CO2- reductie. 6. Samen met de markt het gebruik van elektrische auto’s stimuleren.
Programmabegroting
103
2. Gevolgen heroverweging Voor 2013 valt te verwachten dat niet alle geformuleerde doestellingen volgens de planning kunnen worden gerealiseerd. Aanzienlijke bezuinigingen op de personele bezetting specifiek op het onderdeel ‘wonen’ zullen tot gevolg hebben dat de eerder geformuleerde ambities bijgesteld zullen moeten worden. Dit betekent concreet dat bepaalde onderdelen van de Woonvisie niet direct uitgevoerd zullen worden. Het ambitieniveau zal door de beperkte bezetting bijgesteld moeten worden. Dit betekent overigens niet dat de werkzaamheden, zoals opgenomen in de woonvisie, niet uitgevoerd worden, maar er vertraging in de uitvoering zal ontstaan. Daarnaast zullen bepaalde onderdelen van de Woonvisie versoberd uitgevoerd moeten gaan worden. Afslanken van het personeelsbestand op het onderdeel wonen zal ook tot gevolg hebben dat er voor de werkzaamheden binnen het beleidsveld wonen sterke prioriteiten gesteld moeten worden. Ook op het onderdeel milieu/klimaat zullen de heroverwegingen gevolgen hebben. Bepaalde projecten, zoals de projecten witte en groene daken, zullen niet meer nader worden onderzocht. Uitputting van gelden dan wel het bezuinigen op budgetten zullen het onderdeel klimaat/milieu rechtstreeks gaan treffen. 3. Activiteiten 2013 3.1 Beleidsonderdeel Wonen Doelstelling 1: Het mogelijk maken van een wooncarrière voor Schiedammers door het realiseren van een gevarieerde, evenwichtige en kwalitatief hoogwaardige woningvoorraad Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Uitvoeren van de Woonvisie 2030. • Stimuleren toename van het eigenwoningbezit. • Extra aandacht voor eengezinswoningen in zowel bereikbare huur- als koopwoningen (CWP). • Uitbreiding van het aantal woonzorgarrangementen (aanleunwoningen) en woongroepen voor ouderen (CWP). • Uitbreiding van het aantal toegankelijke woningen voor ouderen (CWP). • Uitbreiding van het aantal duurdere woningen. • Realiseren van goede tijdelijke huisvesting.
104
• De uitbreiding van de wooncarrière in Schiedam is onderdeel van de meerjaren- prestatieafspraken met Woonplus Schiedam. • Herprogrammering woningbouwplanning. • Uitvoeren uitvoeringsprogramma Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. • Transformeren woningmarkt in het kader van het Grotestedenbeleid (GSB) en het ISV door middel van de uitvoering van de herstructureringsopgave. • Monitoren, evalueren en bijstellen lopend woonbeleid (CWP). • Uitvoeren startersleningen. • Verstrekken van vergunningen voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandwet. • Stimuleren van particulier opdrachtgeverschap. • Uitvoeren woonwagenbeleid. Doelstelling 2: Stimuleren van de teruglopende markt van nieuwbouwwoningen Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Aanjagen van geprioriteerde woningbouwprogramma’s. • Regie op samenwerking met gevestigde en nieuwe partners. Doelstelling 3: Herontwikkelen van bestaande woonlocaties Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Het maken van een afweging om woningen te slopen dan wel te renoveren. • Bij herontwikkeling ligt nadruk op woningdifferentiatie en levensloopvriendelijke wijken. • Met Woonplus zullen als onderdeel van de meerjarenprestatieafspraken concrete afspraken worden gemaakt over de ontwikkellocaties en over de aanpak op die locaties. Doelstelling 4: Herstructurering van de naoorlogse woningvoorraad krachtig voortzetten Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Het maken van een afweging om woningen te slopen dan wel te renoveren op hoog niveau. • Bij herontwikkeling ligt de nadruk op woningdifferentiatie en levensloopvriendelijke wijken. • Waar mogelijk, wordt rekening gehouden met combinaties van wonen, werken en recreëren.
• Met Woonplus zullen als onderdeel van de meerjarenprestatieafspraken concrete afspraken worden gemaakt. Doelstelling 5: Verbeteren isolatie van woningen inzake geluid en energie Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Aanpak geluidisolatie van woningen op de zogenoemde Alijst. • Het verbeteren van de energieprestatie van woningen, onder meer door aan te haken bij de klimaatagenda van de stadsregio Rotterdam. • Geluid en energieprestaties waar mogelijk in samenhang met de aanpak van particuliere woningverbetering. • Over geluid en energie concrete afspraken maken met Woonplus Schiedam in de meerjarenprestatieafspraken.
verdelingbeleid. De slaagkans van de verschillende doelgroepen zoals: starters, doorstromers, ouderen, BBSHdoelgroep (Besluit Beheer Sociale Huursector) en grote huishoudens wordt hierbij gemonitord. Voor zover mogelijk geschiedt bijsturing door middel van lokaal maatwerk.
Doelstelling 7: Sturen en bewaken van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Sturen en bewaken van het Uitvoeringsprogramma Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2010 t/m 2014. • Maken van verstedelijkingsafspraken 2010-2020 met de stadsregio Rotterdam.
Doelstelling 9: Een verbeterd bestand van particuliere woningen (casco en fundering); woningen in de binnenstad verbeteren; het wonen boven winkels bevorderen (onderdeel van het project Werk aan de Winkel) Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Particuliere woningverbetering afmaken. De aanpak loopt door tot en met 2014. • De aanpak van ‘rotte kiezen’, opgezet in de gebieden van de particuliere woningverbetering, wordt gecontinueerd. Eigenaren worden op basis van de Woningwet aangeschreven op noodzakelijk, wettelijk onderhoud aan de eigen woning. • In de derde fase van de particuliere woningverbetering wordt energiebesparing gestimuleerd door eigenaren een gericht energiebesparingadvies te leveren. Maatregelen kunnen worden meegefinancierd in de goedkope lening voor woningverbetering. • De eerste fase is, daar waar geen funderingsproblemen zitten, afgerond in 2010. Sinds de afronding is aandacht noodzakelijk om VVE’s actief te houden en te krijgen: om te voorkomen dat onderhoud opnieuw achterwege blijft. • Het is de bedoeling dat tijdens het afbouwen van de projectmatige aanpak woningverbetering in de komende jaren toe wordt gewerkt naar een Servicepunt Duurzame Woningverbetering. Dit Servicepunt richt zich op de particuliere voorraad en zou de volgende diensten moeten leveren: • eerste hulp voor VVE’s; • stimuleren van energiebesparing; • projectmatige aanpak van funderingsherstel; • ingrijpen bij nieuwe zwamproblemen.
Doelstelling 8: Een rechtvaardige en evenwichtige woonruimteverdeling (CWP) Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Voeren van regie over de uitvoering van de regionale woonruimteverdeling. De regionale woonruimteverdeling is vastgelegd in de Huisvestingsverordening Stadsregio Rotterdam 2006 en de daarbij behorende overeenkomst Woonruimteverdeling Stadsregio Rotterdam 2006. • Monitoren, evalueren en bijstellen van het woonruimte-
Doelstelling 10: Integrale handhaving in de gebouwde omgeving Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Uitvoering Bouwbeleid en integraal handhavingsbeleid. Eigenaren en/of ontwikkelaars worden aangeschreven op naleving van de Woningwet, het Bouwbesluit en/of de Bouwverordening, en de regionale Huisvestingsverordening. Dit gebeurt op basis van de prioriteiten die volgen uit het nog vast te stellen handhavingsbeleid.
Doelstelling 6: Preventie en aanpak van dichtgetimmerde panden Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • De planontwikkeling rond dichtgetimmerde panden moet worden vlotgetrokken. • Voorafgaand aan sloop, gevolgd door nieuwbouw van dichtgetimmerde panden, zal vooraf helderheid zijn over de uitgangspunten inzake de gewenste ontwikkeling en plancoördinatie.
Programmabegroting
105
• Indien dit eerste geen succes oplevert, zal een dwangsom worden opgelegd. Alternatieven zijn: • bestuurlijke boete; • bestuursdwang;
• stillegging van het bouwen of slopen; • of verzegeling van een gebouw. • Uitvoering geven aan het uitvoeringsbesluit Kamerverhuur.
Tabel Effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Wonen Omschrijving Voorraadontwikkeling (A_B): A. Toevoegingen: 1. Aantal woningen nieuwbouw 2. Aantal nieuwbouwwoningen sociale huur 3. Hoog niveau renovatie* B. Onttrekkingen 1. Sloop voor nieuwbouw 2. Onttrekkingen als gevolg van hoog niveau renovatie** Ontwikkeling wooncarrière: 1. Toename eigenwoningbezit 2. Toevoegen eengezinswoningen 3. Verkoop aantal sociale huurwoningen 4. Toevoeging starterswoningen*** 5. Toevoegen aanleunwoningen 6. Verbeteren toe- en doorgankelijkheid 7. Toevoegen meergeneratiewoningen/ Woongroepen
Bron
2010 Nulmeting
2011 Realisatie
2012
2013
2014
35.519
35.612
35.699
-
-
Verstedelijkingsafspraken Prestatieafspraken Prestatieafspraken
100 0 40
45 0 30
100 29 27
100 36 -
120 34 -
Verstedelijkingsafspraken Prestatieafspraken
70 90
50 27
50 40
70 40
40
47,8% 30,4% 36 32 30 0
50,1% 30,5% 40 0 30 0
50,5% 30,6% 50 50 40 5
51% 30,7% 60 50 40 10
51,5% 30,8% 70 50 15
CWP CWP Prestatieafspraken CWP CWP Volkshuisvestingsplan II CWP
Isolatie van woningen: 1. Afmelden woningen A-lijst (geluidsanering) 2. Verbeteren energieprestaties EPC
MOP 3 Klimaatbeleid t/m 2012
0,8
40 0,6
40 0,6
40 -
40 -
Aantal te herstellen woningen
SO
240
240
240
240
240
Aantal te herstellen funderingen (per jaar)
SO
44
25
44
44
44
Aantal herstelde panden ‘Werk aan de Winkel’, per jaar
SO
35
40
35
35
35
Aantal woningklachten
SO
500
450
450
450
450
Aantal verleende splitsings-vergunningen
SO
30
30
30
30
30
Aantal aangevraagde onttrekkingsvergunningen
SO
15
15
15
15
15
* Hoog niveau renovatie is inclusief andere vormen van toevoegingen anderszins. ** Onttrekkingen op zowel de sociale als de particuliere voorraad. *** Starterswoning is een woning die bereikbaar is voor starters op de koopwoningmarkt met een maximale koopprijs van € 200.000.
106
3.2. Beleidsonderdeel Monumenten Doelstelling1: Een nauwere relatie tussen monumentenbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid bewerkstelligen, zodat cultuurhistorie kan worden benut ter versterking van de identiteit en de aanwezige kwaliteiten van de leefomgeving, in het bijzonder de historische binnenstad en de kern van Kethel. Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Actieve programmatische bijdrage vanuit de vakgroep monumenten bij ruimtelijke opgaven in historische binnenstad en omliggende wijken, onder andere door het opstellen van Cultuurhistorische Effectrapportages. • De deelname aan projectteams. Doelstelling 2: Een accurate, geactualiseerde en afgeronde gemeentelijke monumentenlijst Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Op basis van de resultaten van het onderzoek naar de architectuur uit de Wederopbouw-periode (1940-1965) wordt gewerkt om die panden die volgens het onderzoek daarvoor in aanmerking komen aan te wijzen als gemeentelijk monument. • Volledige inventarisatie maken van de bestaande gemeentelijke monumenten en potentiële monumenten van vóór 1940 en de lijst actualiseren. Doelstelling 3: Een gerestaureerd monumentenbestand dat duurzaam en goed wordt onderhouden Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Op basis van een onderzoek naar de technische staat van de gemeentelijke monumenten (behoefteraming) wordt, indien noodzakelijk, beleid ontwikkeld om eigenaren te stimuleren tot restauratie en onderhoud. • Voor rijksmonumenten in gemeentelijke eigendom worden meerjarenonderhoudsplannen opgesteld, mede om een onderhoudssubsidie op basis van de Brim-regeling aan te kunnen vragen. Doelstelling 4: Passende herbestemming en herontwikkeling voor leegstaande of leegkomende monumenten Om dit te bereiken wil de gemeente een proactieve bijdrage vanuit het bedrijfsonderdeel monumentenzorg door inbreng van: expertise, procesbegeleiding en voorlichting bij opgaven van herbestemming van monumentale gebouwen.
Doelstelling 5: Heldere communicatie met en begeleiding van eigenaren van monumenten Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Er wordt een beoordelingskader vastgesteld voor wijzigingen aan monumenten. Dit kader is gericht op transparantie en controleerbaarheid van de toetsing van aanvragen. • Inzet van de gemeentelijke website om eigenaren te informeren. Doelstelling 6: Kennis over Schiedamse monumenten binnen een breed publiek Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Participatie in (de organisatie van) de Open Monumentendagen. • Organiseren van lezingen en/of tentoonstellingen. 3.3 Beleidsonderdeel Milieu Doelstelling 1: Bij nieuwbouw en renovatie van gemeentelijke gebouwen staan de principes klimaatneutraal en duurzaam centraal Om dit te bereiken wil de gemeente wil er voor zorgen dat alle gemeentelijke gebouwen in 2015 in principe klimaatneutraal zijn. Hierbij wordt het cradle to cradle-principe zo goed mogelijk gevolgd. Doelstelling 2: Ondernemers extra stimuleren maatregelen te nemen op het gebied van duurzaam en klimaatneutraal ondernemen Om dit te bereiken gaat de gemeente het mobiliteitsmanagement uitwerken. Doelstelling 3: Verwerving van het predicaat Millenniumgemeente In 2012 is bekeken hoe de gemeente invulling wil geven aan dit predicaat. Om deze doelstelling te bereiken zal de focus liggen op milieudoelstellingen, inclusief fair trade. Doelstelling 4: Voortbouwen op het Milieubeleidsplan 2009-2013 waarmee de gemeente zich nadrukkelijker zal profileren op het gebied van milieu, duurzaamheid en klimaatbestendigheid. Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Opstellen Visie Externe Veiligheid in 2011, zodat dit onderwerp structureel aandacht krijgt in de ruimtelijke planvorming.
Programmabegroting
107
• Continueren Geluidbeleid. • In de periode 2010-2014 zullen vanuit het Luchtbeleid walstroomvoorzieningen voor schepen en oplaadpunten voor elektrische voertuigen worden aangelegd. Daarnaast worden nieuwe gevoelige bestemmingen, zoals scholen, niet nabij snelwegen gevestigd. • In 2014 zijn milieu en duurzaamheid zonder uitzondering vanaf het begin van de ruimtelijke planvorming betrokken, zodat ze optimaal kunnen bijdragen aan de kwaliteit van ruimtelijke ontwikkelingen. Doelstelling 5: Stimuleren van klimaatvriendelijke maatregelen als bijdrage aan de Co2- reductie Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Opstellen van beleid Duurzaam Bouwen plus, waarbij het cradle to cradle-principe wordt meegenomen. • Updaten van de nulmeting Kooldioxidemonitor. • In het verband van de stadsregionale agenda wordt tevens gewerkt aan: • Regionaal energieconvenant huursector; • Energieloket Stadsregio Rotterdam; • Energieprestatie-eisen handhaven en aanscherpen nieuwbouw; • Stimuleren energiemaatregelen bij bedrijven; • Energieprestatie criterium gronduitgifte nieuwe bedrijven; • Initiatieven voor bio-energie ondersteunen; • Verduurzaming openbare verlichting. Doelstelling 6: Samen met de markt het gebruik van elektrische auto’s stimuleren Om dit te bereiken zet de gemeente hiervoor in stadsregionaal verband een project op om te komen tot een netwerk voor oplaadpunten. 4. Context en achtergrond 4.1 Landelijke ontwikkelingen Omgevingsvergunning De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) maakt het mogelijk dat vergunningen, ontheffingen en andere toestemmingsvereisten voor wonen, ruimte en milieu worden samengevoegd tot één omgevingsvergunning. De Wabo heeft mede tot gevolg dat er van de overheid een zeer vergaande professionalisering wordt verwacht: • op het gebied van vergunningverlening;
108
• directe klantencontacten; • handhaving. Samen met diverse interne en externe partners wordt, gecoördineerd, een kadernota Handhaving geformuleerd. Tevens zal geanticipeerd moeten worden op de komst van provinciale vergunningen en handhavingstaken. Wet- en regelgeving luchtkwaliteit De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vanaf 15 november 2007 vastgelegd in de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). In deze wet zijn onder andere regels en grenswaarden opgenomen voor: • zwaveldioxide; • stikstofdioxide en stikstofoxiden; • zwevende deeltjes; • lood; • koolmonoxide; • benzeen. De wet kent verder: • Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) – Het NSL bevat alle maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren en alle ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit in betekenende mate verslechteren. • Algemene Maatregel van Bestuur en Regeling Niet In Betekende Mate (NIBM) – De Wet luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen grote en kleine ruimtelijke projecten. Kleine projecten vallen onder de NIBM-regeling. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit worden uitgevoerd. • Algemene Maatregel van Bestuur gevoelige bestemmingen – Deze AMvB heeft betrekking op nieuw te bouwen gebouwen en wanneer sprake is van uitbreiding van een bestaande gevoelige bestemming. Gevoelige bestemmingen zijn onderwijsinstellingen aan minderjarigen, kinderopvang, verzorgingstehuizen, verpleegtehuizen en bejaardentehuizen. Modernisering Monumentenzorg De Modernisering Monumentenzorg rust op drie pijlers: • het inbedden van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordeningsprocedures en -instrumenten (bijvoorbeeld in bestemmingsplannen); • de vereenvoudiging van wetgeving en de vermindering van regeldruk; • het stimuleren en faciliteren van herbestemming en herontwikkeling van monumenten.
Nieuwe Huisvestingswet Het kabinet heeft nog steeds een nieuwe Huisvestingswet in de maak. Deze wet is bedoeld om een goede woonruimteverdeling te bereiken en ongewenste ontwikkelingen in de woningvoorraad tegen te gaan. In 2013 vervalt de wettelijke basis van de stadsregio. Dat heeft gevolgen voor de regionale woonruimteverdeling. Schiedam overweegt aan te sluiten bij de nieuwe te vormen Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Het is nog onduidelijk hoe deze ontwikkelingen voor Schiedam zullen uitpakken.
ontwikkeling van het corporatiebezit. Daarnaast wordt bekeken in hoeverre een convenant of andersoortige overeenkomst met de koepel- en brancheorganisaties op regionaal niveau meerwaarde oplevert.
Kraken en Leegstand In juni 2010 is de ‘antikraakwet’ aangenomen. In Nederland was kraken tot nu toe onder bepaalde omstandigheden niet bij wet verboden. Naast het strafbaar stellen van kraken, krijgen gemeenten met de wet middelen om de leegstand aan te pakken. Zo krijgen gemeenten de mogelijkheid een leegstandsverordening vast te stellen, waarmee actief leegstandsbeheer mogelijk wordt. Gemeenten worden in de wet echter niet verplicht om de voorgestelde instrumenten in te zetten.
Regionale woonruimteverdeling In 2010 zou binnen de stadsregio Rotterdam een nieuwe huisvestingsverordening in werking treden. Deze verordening wordt op de nieuwe huisvestingswet gebaseerd. Deze is echter nog niet in werking getreden. De verordening volgt op invoering van de wet. Doel van de wet is het bevorderen van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte. In de verordening worden de regionale regels voor onder meer woonruimteverdeling en urgentietoekenning vastgelegd. De stadsregio werkt hierbij nauw samen met gemeenten en woningcorporaties in de regio. De aanpassing van de regionale huisvestingsverordening is uitgesteld tot meer zekerheid bestaat over de precieze inhoud en doorwerking van de staatssteunregeling.
4.2 Regionale ontwikkelingen Luchtkwaliteit Om de luchtkwaliteit te verbeteren werkt de gemeente Schiedam samen met de stadsregio. Het regionale actieplan Luchtkwaliteit vormt de basis voor het gemeentelijke actieplan Luchtkwaliteit.
Arbeidsmigranten In 2010 is een plan van aanpak vastgesteld, bedoeld om huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in de stadsregio Rotterdam te coördineren. In 2013 zal verder worden gewerkt aan de uitvoering van het plan van aanpak.
Duurzame woonomgeving In de stadsregio zijn afspraken gemaakt om in 2025 40 procent CO2-reductie ten opzichte van het percentage uit 1990 te behalen (afspraak Kyoto-protocol). Dit is de landelijke doelstelling, vermeerderd met een kwart (vanwege voordelen van regionale samenwerking).
4.3 Lokale ontwikkelingen Woonbeleid • Woonbeleid – Eind 2010 is gestart met de evaluatie van het volkshuisvestingsbeleid en herijking van het woonbeleid. In 2012 is de nieuwe woonvisie ter besluitvorming aangeboden. In de volgende jaren wordt de woonvisie nader uitgewerkt waarbij de kanttekening wordt gemaakt dat uitvoering van de visie zal moeten worden getemporiseerd. • Kamerverhuurbeleid – Eind 2010 is een aanscherping van het kamerverhuurbeleid aan de raad ter besluitvorming aangeboden. De criteria voor het verkrijgen van een onttrekkingsvergunning zijn aangescherpt. Deze maatregel was ingesteld in het kader van het project Overbewoning en beoogt de overlast van kamerverhuur aan met name tijdelijke arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa terug te dringen. Met het ingevoerde kamerverhuurbeleid kunnen we illegale kamerverhuur bestrijden en legale kamerverhuur spreiden over de stad.
Verstedelijkingsafspraken 2010-2020 De Verstedelijkingsafspraken 2010-2020 voor de regio Rotterdam staan in het teken van een gezonde woningmarkt. Dat is een woningmarkt waarin vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn en waarin iedere woningzoekende voldoende keuzemogelijkheden heeft binnen de grenzen van de regio. Afstemming over inhoud en proces vindt plaats tussen de gemeenten, de stadsregio Rotterdam en koepelorganisaties van professionele bouwers. De stadsregio spreekt met iedere gemeente een lokale strategie voor de woningbouw af, gebaseerd op het regionale Verstedelijkingsscenario. De gemeenten maken met woningcorporaties prestatieafspraken over de
Programmabegroting
109
Woningbouw en economische crisis De nieuwbouwprogramma’s in Schiedam en de stadsregio ondervinden ernstige vertraging door de economische crisis en het sterk afgenomen consumentenvertrouwen. De gemeente ziet het als haar taak de regierol op te pakken en via overleg met marktpartijen en implementatie van maatregelen de woningmarkt te stimuleren. In het komende jaar zullen de genomen initiatieven, voor zover mogelijk, worden voortgezet. • Platform Wonen – De gemeente zoekt afstemming met marktpartijen onder meer in het Platform Wonen. Het doel is om te komen tot effectieve maatregelen om de bouwproductie op gang te helpen. De daarmee samenhangende afstemming met de aanpak in de stadsregio Rotterdam zullen worden voortgezet. • Tijdelijke verhuur – Het vergunningstelsel voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandswet ten behoeve van eigenaren, die hun eerste woning niet kunnen verkopen, zal worden gecontinueerd. Particuliere woningverbetering in de wijken Oost, Zuid, West en Centrum In drie fases zijn 5.760 woningen in de wijken Oost, Zuid, West en Centrum actief betrokken bij het project Particuliere Woningverbetering (PWVB). De prestatie-indicatoren in de programmabegroting zijn de verwachte aantallen herstelde woningen in de corresponderende jaren. Het project loopt door tot en met 2014. Fase 1 van de PWVB werd grotendeels gefinancierd met geoormerkte gelden uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Vervolgens zijn er gemeentelijke middelen beschikbaar gesteld. Funderingsherstel Ook voor het funderingsherstel werd ISV-geld beschikbaar gemaakt. Met het ministerie is de prestatieafspraak gemaakt dat er 750 funderingen zouden worden hersteld in de periode tot en met 2009. Het betreft een aanname uit 2001. In een later stadium bleek echter dat de funderingsproblematiek in Schiedam niet met paalrot te maken had (zoals in Zaandam en Haarlem), maar met gebrek aan draagkracht. Die wordt voornamelijk veroorzaakt door ‘negatieve kleef’: de zakkende slappe bodem trekt houten funderingspalen naar beneden. Om de funderingsproblemen in kaart te brengen moeten de zakkingen aan panden een aantal jaren gemeten worden: de monitoring. De funderingsproblematiek blijkt zeer weerbarstig; zettingprocessen verlopen traag. De werkelijkheid wijkt dan ook fors af van de aannamen waarop het prestatiecontract is ge-
110
baseerd. Ook na 2014 is een projectmatige aanpak van funderingsherstel mogelijk noodzakelijk en gewenst. Monumenten De beleidsnota Monumenten is gericht op de zorg voor het behoud van waardevol architectonisch en cultuurhistorisch erfgoed, ter versterking van de identiteit en de kwaliteit van de Schiedamse leefomgeving. In de nota zijn diverse beleidsvoornemens geformuleerd om cultuurhistorische waarde te behouden en optimaal te benutten bij ruimtelijke ontwikkelingen. • Beleidsnota Beschermd Stadsgezicht – Voor (her)ontwikkelingslocaties binnen het rijksbeschermd stadsgezicht vormt cultuurhistorie een belangrijk programmatisch uitgangspunt om tot duurzame en binnen de historische structuur passende ruimtelijke oplossingen te komen. • Monumenten en nieuwbouw – Voor wat betreft de nieuwbouwlocaties in de binnenstad wordt hier door middel van Cultuurhistorische Effectrapportages vanuit het beleidsveld Monumentenzorg een directe bijdrage aan geleverd. • Erfgoed wederopbouwperiode – Er is een begin gemaakt met de inventarisatie en waardestelling van architectonisch en stedenbouwkundig erfgoed uit de wederopbouwperiode (1940-1965). In 2013 zullen op basis van dit onderzoek beleidsvoorstellen worden geformuleerd om de gewaardeerde kwaliteiten te waarborgen en te benutten bij toekomstige ontwikkelingen. • Technische staat gemeentelijke monumenten – De technische staat van gemeentelijke monumenten is in kaart gebracht. Met de uitkomsten krijgt de gemeente inzicht in de verwachte restauratiekosten en de daarmee samenhangende subsidiebehoefte. Luchtkwaliteit In het Actieplan Luchtkwaliteit zijn onder andere de volgende activiteiten opgenomen: het versneld schoonmaken van het gemeentelijk wagenpark, verkeersmaatregelen en het aanleggen van walstroomvoorzieningen. Kadernota Handhaving en Handhavingsjaarverslag In het kader van de nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt in 2012 gewerkt aan een kadernota Handhaving. Hierin wordt beschreven op welke wijze en met welk kwaliteitsniveau de gemeente de komende jaren zal handhaven op de taken die vallen onder de Wabo. Onderdeel van de kadernota is een zogenoemde risicomatrix. Hiermee wordt het mogelijk om prioriteiten te stellen binnen
de verschillende taakvelden en onderdelen van taakvelden die vallen onder de Wabo.
wil duurzaamheid stimuleren, faciliteren en randvoorwaarden creëren.
4.4 Kaderstellende beleidsnota’s • Stadsvisie Schiedam 2030; • Meerjarenontwikkelingsprogramma 2010 t/m 2014; • Woonvisie 2030; • Volkshuisvestingsplan; • Beleidsnota Wonen; • Nota Ouderenhuisvesting; • Meerjaren prestatieafspraken gemeente Schiedam en Stichting Woonplus; • Uitvoeringsbesluit Kamerverhuur; • Milieubeleidsplan; • Klimaatbeleid Actieplan Luchtkwaliteit; • Afvalbeleid Beleidsnota Monumenten; • Beleidsnota Archeologische Monumentenzorg gemeente Schiedam; • Aangepaste nota Architectuur en Welstand Beleidsregels subsidieverstrekking Aanpak Verbetering Vastgoed Winkelstraten in de Binnenstad van Schiedam; • Programma van Eisen voor Verbetering Woningvoorraad gemeente Schiedam Beleidsregels Particuliere Woningverbetering; • Verordening Particuliere Woningverbetering; • Bouwbeleid; • Handhavingsbeleid.
De gemeente kiest ervoor om bewust actie te ondernemen, omdat een gezond woon- en leefklimaat valt of staat bij goede milieukwaliteit. Sleutelwoord is duurzaam in de brede zin: voor maatschappij, leefomgeving en economie. De gemeente nodigt burgers en ondernemers uit tot milieubewust gedrag, ondersteunt activiteiten in dat kader en geeft zelf het goede voorbeeld.
5. Relatie met overige programma’s CollegeWerkProgramma Het college geeft in zijn CollegeWerkProgramma 2010-2014 aan te investeren in de kwaliteit van de stad, waardoor Schiedam nog meer woonstad wordt voor iedereen. Dus voor zowel mensen met lage, midden- als hogere inkomens. Er wordt ingezet op een gedifferentieerd bouwprogramma waarbij ingespeeld wordt op de wensen van de woonconsumenten. Verder wil het college de herontwikkeling van kantoorpanden en het wonen boven winkels stimuleren ten gunste van de woonfunctie in de binnenstad. De succesvolle herstructurering- en renovatieprogramma’s en particuliere woningverbetering worden voortgezet. Het voorkomen en bestrijden van woonmisstanden is eveneens een doelstelling van het college. Daarnaast is een klimaatneutrale gemeente een belangrijk doel van beleid. Hierbij wordt ingezet op klimaatvriendelijke nieuwbouw en verduurzaming van de bestaande gebouwde omgeving, maar ook klimaatbestendige inrichting van de openbare ruimte en duurzaam ruimtegebruik. De gemeente
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Bij een integrale ontwikkeling van plannen worden aspecten als mobiliteit, milieu en wijkeconomie meegenomen. Deze werkwijze – naast meer beeldbepalende zaken als monumentenbeleid, belevingswaarde en veiligheid – draagt eraan bij dat een aantrekkelijk woonmilieu wordt gecreëerd en in stand wordt gehouden. Daardoor is er een sterke relatie tussen ruimtelijke ontwikkeling en de kwaliteit van het woonmilieu binnen Schiedam. Programma Sociale Infrastructuur Een aantrekkelijk woonmilieu heeft een directe relatie met het programma Sociale Infrastructuur. Het welzijn en welbevinden van de inwoners van Schiedam wordt immers voor een belangrijk deel bepaald door de directe woon- en leefomgeving. Vanuit de maatschappelijke ondersteuning is één van de ambities om alle inwoners zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren. De realisatie van levensloopvriendelijke wijken voor mensen die zorg nodig hebben, maar ook voor wie jong en gezond is, levert hieraan een belangrijke bijdrage. De verbinding wonen, zorg en welzijn is hiermee direct in beeld. Programma Stadseconomie Herstructurering van de woningvoorraad, met name het toevoegen van woningen in het duurdere segment, kan leiden tot een koopkrachtiger bevolking. Ook kan de gemeente daardoor hoger opgeleid personeel aantrekken en beter vasthouden. Dit verbetert de economische structuur en de vitaliteit van de stad. Programma Veiligheid Herstructurering van de woningvoorraad kan weerslag hebben op de veiligheid en veiligheidsgevoelens. Daardoor hebben de veiligheidsaspecten in die herstructureringsgebieden aandacht nodig. Uiteraard is er een relatie met de wijkaanpak, die het college heeft ingezet en die navolging heeft gevon-
Programmabegroting
111
den bij het Rijk (door de inzet op krachtwijken). Daarnaast is de hoge inzet op een schone en goed onderhouden openbare ruimte belangrijk voor het programma Veiligheid. De relatie met de inzet van het interventieteam mag niet onvermeld blijven. Signalering en aanpak van overbewoning en hennepteelt door middel van het interventieteam leveren een bijdrage aan een goed woonmilieu. Programma Wijkontwikkeling Ingrepen in het woonmilieu hebben een grote impact op de wijk. Er is dan ook aandacht nodig voor de inpassing van maatregelen in de bestaande wijk, zodat ook de sociale doelstellingen van dergelijke fysieke ingrepen kunnen worden gerealiseerd.
112
Het beschrijven van een huidig en gewenst woonmilieu per ontwikkelgebied is een welkome ontwikkeling. Het wordt afgestemd met de realisatie van levensloopvriendelijke wijken voor mensen die zorg nodig hebben, maar ook voor wie jong en gezond is. Paragraaf Stedenbeleid De pijler economie is als investeringsprogramma in Schiedam in het ISV worden opgenomen. De raad heeft voor het ISV een Meerjarenontwikkelingsprogramma 2010-2014 met een daaraan gekoppeld uitvoeringsprogramma goedgekeurd. Bijna de helft van de beschikbare ISV-middelen is ondergebracht in een aantal specifieke grondexploitaties.
Wat gaat het programma Woonmilieu kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
7.009
4.759
4.431
3.696
3.540
3.522
Lasten per product Natuur- en groenbeheer
344
0
0
0
0
0
Afvalbeheer
Milieu
8.900
9.555
9.470
9.456
9.443
9.444
Rioleringbeheer
5.833
6.834
6.877
7.201
7.614
7.927
Bouw- en woningtoezicht
2.573
2.706
2.517
2.475
2.392
2.393
Stadsvernieuwing
2.468
2.264
1.153
1.151
935
933
Volkshuisvesting
5.250
4.043
3.925
3.861
3.705
3.639
157
38
35
35
32
32
Volkshuisvesting ISV prog Geluidshinder Milieubeheer Milieubeleid
117
211
156
147
144
144
2.464
2.307
2.075
2.055
2.002
1.954
338
359
357
343
335
335
35.454
33.077
30.996
30.418
30.141
30.322
Natuur- en groenbeheer
262
100
100
100
0
0
Milieu
188
0
0
0
0
0
60
64
64
64
64
64
9.614
10.586
10.969
10.956
10.947
10.948
295
7
-7
-7
-7
-7
Totale lasten Baten per product
Afvalbeheer Afvalheffingen Rioleringbeheer Riolering heffingen
6.655
8.113
8.313
8.361
8.773
9.087
Bouw- en woningtoezicht
1.004
1.035
1.050
1.050
1.050
1.050
Stadsvernieuwing Volkshuisvesting
0
0
0
0
0
0
3.324
2.777
2.110
2.062
2.015
1.967
Milieubeheer
81
193
193
193
193
193
Totale baten
21.482
22.875
22.792
22.778
23.034
23.301
-13.972
-10.202
-8.205
-7.640
-7.107
-7.022
11.879
1.927
642
640
349
304
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Toevoeging reserves Resultaat na bestemming
7.282
629
629
629
20
20
-9.374
-8.903
-8.192
-7.629
-6.778
-6.737
Tabel Heroverwegingen programma Woonmilieu Categorie (bedragen x € 1.000)
Heroverwegingen
Bedrijfsvoering Subsidie Verlaging uitgaven
Verlaging kosten afvalinzameling door Irado
Totaal Woonmilieu
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Bezuiniging bedrijfsvoering programma Woonmilieu
0
20
20
20
Subsidievermindering Volkshuisvesting
4
4
4
4
500
500
500
500
504
524
524
524
Programmabegroting
113
Financiën 1. Doelstelling Wat willen we bereiken? Programma Financiën
Speerpunten
Algemene doelstelling
Schiedam is een financieel gezonde gemeente met een beheerste lastenontwikkeling voor burgers en bedrijven.
114
• Voeren van een solide en verantwoord financieel meerjarenbeleid. • Treffen van beleidsmaatregelen voor het beheersen van de ontwikkeling van de gemeentelijke schuldpositie. • Zorgen voor een robuuste reservepositie. • Doorontwikkelen van de kwaliteit van de programmabegroting. • Realiseren van de geplande meerjarige bezuinigingen. Beleidsonderdeel
Financiën en algemene dekkingsmiddelen
Doelstellingen 1. Realiseren van een toekomstbestendige en materieel sluitende meerjarenbegroting. 2. Beheersen van de meerjarige ontwikkeling van de gemeentelijke schuldenpositie.
2. Gevolgen heroverweging Het totale pakket aan bezuinigingsvoorstellen dat in de diverse programma’s van de begroting is verwerkt, bedraagt € 18,4 miljoen in 2013 oplopend tot € 19,5 miljoen in 2016. Daarbij is rekening gehouden met voorstellen voor beleidsimpulsen van: • € 4 miljoen in 2013; • € 2,8 miljoen in 2014; • € 3,3 miljoen in 2015; • € 3,5 miljoen in 2016. Het pakket aan bezuinigingsvoorstellen is erop gericht om de financiële positie in brede zin te versterken en te zorgen voor een robuuste en toekomstbestendige financiële positie. De begroting 2013 bevat hiertoe de volgende maatregelen: a. De stelselherziening erfpacht: De herziening leidt tot: 1. een eenmalige vrijval van middelen van € 40 miljoen met de volgende verdeling: • circa € 15 miljoen toe te voegen aan de algemene reserve; • circa € 25 miljoen in te zetten voor het afboeken van boekwaarden op investeringen (dit leidt tot een structureel voordeel op kapitaallasten). 2. een structureel voordeel van ongeveer € 4 miljoen per jaar. Het genoemde jaarlijkse voordeel van € 4 miljoen is onderdeel van het totaalbedrag aan bezuinigingsvoorstellen van € 18,4 miljoen in 2013 oplopend tot € 19,5 miljoen in 2016. Deze bezuinigingsvoorstellen worden in deze begroting gedaan om een sluitende meerjarenbegroting te presenteren. De stelselherziening erfpacht zorgt voor een versnelde verbetering van de reservepositie (onderdeel van het coalitieakkoord van september 2011). Om die reden is de reeds begrote structurele storting in de algemene reserve niet gedaan. Het voordeel dat hierdoor ontstaat van € 1 miljoen, is onderdeel geworden van de hiergenoemde € 4 miljoen. b. Het waarborgen van voldoende weerstandscapaciteit door het bedrag aan risico’s, dat Schiedam loopt, af te zonderen van de algemene reserve. Door de stelselherziening erfpacht vervalt de stille reserve die in 2012 nog onderdeel is van de weerstandscapaciteit. Daarom wordt voorgesteld hiervoor een Risicoreserve in te stellen ter grootte van het risicoprofiel van € 29 miljoen.
c. Naast de nieuwe Risicoreserve wordt een stevige algemene reserve opgebouwd door toevoeging van: 1. de financiële effecten van de bezuinigingsvoorstellen die al in 2012 effect hebben van € 5,3 miljoen; 2. het voorstel beleidsimpuls met toevoeging van € 2 miljoen in 2013 en vervolgens structureel € 1 miljoen. Met ingang van 2013 wordt voor de algemene reserve een ondergrens van € 2,5 miljoen ingesteld. Indien de omvang daarboven komt, dan kan het meerdere bestemd worden voor: • een eventuele noodzakelijke verhoging van de Risicoreserve (op basis van het risicoprofiel), en • vervolgens voor onverwachte en niet voorziene tegenvallers die in de begroting ontstaan. Zakt de omvang onder deze grens dan worden bezuinigingsmaatregelen getroffen die binnen één jaar effectief moeten zijn. d. Het realiseren van structurele bezuinigingen van € 18,4 miljoen in 2013, oplopend tot € 19,5 miljoen in 2016, inclusief de voorgenomen formatiereductie met ca 60 fte. e. Het inbouwen van een buffer in de begroting van € 6 miljoen in 2013 en 2014 en vervolgens structureel met € 4,5 miljoen, om onvoorziene tegenvallers van rijksbeleid te kunnen opvangen. De gemeente houdt gezien de huidige financieel-economische situatie, rekening met bezuinigingen bij het Rijk en daardoor een lagere rijksbijdrage. Daarnaast zorgen de decentralisatie-uitkeringen (stelselwijzigingen) AWBZ, Wet Werken Naar Vermogen (Wwnv) en Jeugdzorg voor financiële risico’s. AWBZ en Wwnv zijn in de eerste helft van 2012 voorlopig controversieel verklaard door de val van het kabinet Rutte en vinden voor 2013 geen doorgang. Het gedachtegoed van de Wwnv en de AWBZ is echter niet van de baan. Verwachting is dat dit gedachtegoed in de navolgende jaren alsnog in wetgeving zal worden geëffectueerd. Het programma Financiën bevat één concreet voorstel tot bezuiniging met beperkte beleidsmatige consequenties en twee voorstellen tot intensivering/beleidsimpuls. Bezuinigingsvoorstel met beperkte beleidsmatige consequenties: • Verlagen van de post Onvoorziene uitgaven – Voorgesteld wordt structureel € 0,2 miljoen te bezuinigen op de post voor Onvoorziene uitgaven.
Programmabegroting
115
B eleidsmatig gezien is er daardoor minder financiële dekkingsruimte voor onvoorziene zaken met financiële gevolgen die gaande het begrotingsjaar optreden. De huidige beleidslijn is dat de financiële dekking van zulke voorstellen moet komen uit “nieuw – voor – oud” budget of andere concrete mogelijkheden als subsidies of bijdragen van derden. Meer dan voorheen worden de Zomernota, de programmabegroting en de tussenrapportages de momenten voor een integrale bestuurlijke afweging voor uit te voeren beleid, activiteiten en geld. Voorstellen tot intensivering/beleidsimpuls • Toevoeging aan algemene reserve – Voor het versterken van de financiële positie en de reservepositie wordt in 2013 € 2 miljoen en vervolgens structureel € 1 miljoen toegevoegd aan de algemene reserve. • Frictiekostenbudget personele wijzigingen – De formatie zal de komende jaren met circa 60 fte afnemen. Om deze formatiereductie te realiseren en medewerkers van werk naar werk te kunnen begeleiden is een frictiebudget nodig. In 2012 wordt hiervoor een budget van € 2,3 miljoen gevormd. Daarnaast is er € 1 miljoen extra nodig voor de noodzakelijke kosten van bij- en omscholing en ontwikkeling. Zie verder onder de paragraaf Bedrijfsvoering. 3. Activiteiten 2013 Doelstelling 1: Realiseren van een toekomstbestendige en materieel sluitende meerjarenbegroting a. Bewaken van het financieel evenwicht in de (tussentijdse voorstellen tot wijziging van de) begrotingspositie: Tussentijdse voorstellen tot wijziging van de begroting beoordelen op het handhaven van het financieel evenwicht in de begroting. Daarbij stelt de gemeente de volgende vragen: 1. Worden tegenvallers voldoende toegelicht en gedekt uit de lopende begroting? 2. Is er financiële dekking voor de voorgestelde lasten? Zo ja, welke? b. Volledig en realistisch ramen van budgetten en kredieten in de zomernota en de begroting. Dit leidt tot: 1. een verbeterde integrale afweging door het bestuur; 2. een meer realistische uitvoering van gepland beleid en activiteiten.
116
c. Resultaatgerichte sturing op en verantwoording over de inzet van middelen: 1. Bezuinigingen waartoe is besloten worden functioneel verwerkt in de begroting. 2. Monitoren en rapporteren over de voortgang van de vastgestelde bezuinigingen en formatiereductie. 3. Tijdig bijsturen op en rapporteren over ontwikkelingen binnen in de begroting en op rijksniveau. 4. Doorontwikkelen van: • de programmabegroting tot sturingsinstrument van de raad. • de tussentijdse bestuurlijke rapportages tot verantwoordingsrapportages aan- en tussentijds bijstellingsmoment van de raad. • de jaarrekening tot verantwoordingsmoment voor het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid (inhoudelijk en financieel) in het afgelopen jaar. d. Het hebben van een robuuste reservepositie. 1. Doorvoeren van de geplande stelselherziening erfpacht alsmede de geplande invulling van het eenmalige voordeel ervan. 2. Splitsen van de algemene reserve in een algemene reserve en een risicoreserve ter grootte van het gemeentelijk risicoprofiel. 3. Het financiële effect van de bezuinigingsvoorstellen dat optreedt voor 2012 toevoegen aan de algemene reserve. Doelstelling 2: Beheersen van de ontwikkeling van de gemeentelijke schuldenpositie a. Doorontwikkelen van de treasuryfunctie tot instrument van het financieel beleid op het gebied van investerings- en financieringsvraagstukken. b. Realistisch meerjarig investeringsprogramma met daarbij behorende financiële uitvoeringsplanning. c. Opstellen van een meerjarige liquiditeitsbegroting en sturen op periodiek bij te stellen liquiditeitsprognoses. d. Voorstellen uitwerken voor en implementeren van de wet Houdbare Overheids Financiën (wet HOF). 4. Context en achtergrond Het programma Financiën streeft naar een financieel gezonde gemeente Schiedam met een beheerste lastenontwikkeling voor burgers en bedrijven. Dit programma bevat: • de algemene dekkingsmiddelen (baten); • de post onvoorzien en stelposten/taakstellingen (lastenkant).
De algemene dekkingsmiddelen bestaan uit: a. de algemene uitkering uit het gemeentefonds; b. de algemene belastingen; c. de dividenden; d. de bespaarde rente/financiering en saldo kostenplaatsen; e. het saldo kostenplaatsen; f. de post Onvoorziene uitgaven. Eventuele specifieke baten (onder andere: lokale heffingen met een zogenaamde gebonden besteding, participatiefonds en dergelijke) worden in de desbetreffende programma’s geraamd. Kenmerkend voor de algemene middelen is dat ze: • vrij besteedbaar en niet gerelateerd zijn aan een vooraf bepaald doel of programma; • en bestuurlijk afweegbaar zijn door de raad. De voorgenomen besteding van deze algemene middelen gebeurt door uitvoering van het beleid en de doelstellingen. De budgetten die daarvoor nodig zijn worden in de andere programma’s begroot. Daarmee wordt het programma Financiën gezien als het sluitstuk van het programmaplan. Het programma is geen doel op zich maar is ondersteunend aan de andere programma’s in de programmabegroting. De ontwikkeling binnen de algemene middelen is onderdeel van de jaarlijkse zomernota. a. Algemene uitkering uit het gemeentefonds. De inkomsten van de algemene uitkering bedragen grofweg 30% van alle baten. Voor 2013 bedraagt de raming € 96,8 miljoen (decembercirculaire 2011). Via begrotingswijziging nummer 1 wordt deze raming nog geactualiseerd voor de junicirculaire. Het Rijk beoogt met deze rijksbijdrage gemeenten voldoende middelen te verstrekken om de taken te kunnen uitvoeren. De allocatie van deze middelen is aan de gemeente. De omvang van het gemeentefonds is gekoppeld aan de omvang van de gecorrigeerde uitgaven op de rijksbegroting (onder andere: geen ontwikkelinghulp, rente staatsschuld en dergelijke). De verdeling van het gemeentefonds naar de gemeenten gebeurt op basis van zogenaamde (tientallen) verdeelmaatstaven. Hierdoor kunnen de gemeenten
eenzelfde voorzieningenniveau in stand houden. Jaarlijks worden de gemeenten geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen de rijksbegroting en het gemeentefonds. Hiertoe geeft het ministerie van Binnenlandse Zaken drie of vier maal per jaar een circulaire uit. De bekendste zijn de mei- en septembercirculaire. Dit zijn ook de momenten waarop de ramingen in de begroting van Schiedam worden bijgesteld. Onderdeel van het gemeentefonds en de algemene uitkering zijn de zogenaamde decentrale uitkeringen. In principe maken de gemeenten en het rijk hierover bestedingsafspraken. Echter de raad beschikt over de daadwerkelijke besteding ervan. De beleidslijn van Schiedam is dat de decentrale uitkeringen in principe vrij aanwendbaar zijn, tenzij anders wordt beslist na bestudering van de regels. In afwachting daarvan worden de lasten op Schiedams niveau van de decentrale uitkeringen onder de stelposten geraamd. D e aanhoudende economische en financiële crisis plus de Europese schuldencrisis spelen een voorname rol voor de tekorten op de rijksbegroting. Daarom speelt dit ook een grote rol voor de bepaling van de raming van de algemene uitkering. Vanaf de programmabegroting 2011-2014 houdt Schiedam al rekening met aangekondigde rijksbezuinigingen. Voor 2013 is dit € 4,4 miljoen en aflopend tot € 2,8 miljoen vanaf 2015. In het voorjaar van 2012 is het zogenaamde Lenteakkoord gesloten. De extra bezuinigingen die daaruit verwacht worden, zijn begroot op € 1,7 miljoen en verwerkt in de meerjarenbegroting. Daardoor heeft de meerjarenbegroting een buffer om onvoorziene tegenvallers door rijksbeleid te kunnen opvangen van € 6 miljoen in 2013 en 2014 en vanaf 2015 structureel € 4,5 miljoen. b. Algemene belastingen. Voor nadere informatie en toelichting, wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen c. Dividenden. De gemeente ontvangt jaarlijks dividenden van de Bank Nederlandse Gemeenten, Evides, ONS, Irado en Eneco. In de zomernota 2013 is aangegeven dat een structurele verlaging van de inkomsten met € 650.000 wordt verwacht. Deze verlaging is verwerkt in de begroting.
Programmabegroting
117
V oor 2013 was een eenmalige extra dividend van € 7,5 miljoen van de ONS begroot. Deze raming was gebaseerd op de gedachte dat de ONS activa zou kunnen verkopen. Deze begrote opbrengst is qua resultaatbeïnvloeding neutraal omdat met dit eenmalige bedrag boekwaarden van investeringen afgeboekt zouden worden. Daartoe was onder Stelposten een voordeel geraamd van € 480.000 voor 2013, oplopende tot € 1,2 miljoen structureel. De situatie van de verkoopactiviteiten van activa bij de ONS, die voor het extra dividend nodig zijn, is nog verre van duidelijk en vraagt eerst verder onderzoek. In ieder geval zal het extra dividend van € 7,5 miljoen niet uitgekeerd worden. De begroting is hierop aangepast. De bedoelde stelpost is onderdeel geworden van de financiële opgave en gedekt met de uitgebrachte bezuinigingsvoorstellen. d. Bespaarde rente: Het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) staat toe dat gemeenten reserves en voorzieningen inzet als financieringsmiddel. Daardoor hoeft de gemeente minder extern geld aan te trekken en minder externe rente te vergoeden. De rentekosten die hierdoor bespaard worden, worden aangeduid als ‘bespaarde rente’. Het BBV staat toe dat deze bespaarde rente voor de begroting ingezet wordt als algemeen dekkingsmiddel. Schiedam heeft hiervoor gekozen. In één geval wordt de rente niet gebruikt als dekkingsmiddel maar wordt de rente bijgeschreven op de reserve. Het gaat om de reserve Afschrijvingen. e. Bedrijfsvoering/saldo kostenplaatsen: De begroting van de inzet van met name middelen (ambtelijk personeel en financieel), die inhoudelijk niet aan programma’s zijn gekoppeld, worden verantwoord onder het thema Bedrijfsvoering. Eventuele verdeelverschillen die ontstaan van lasten en doorbelastingen naar kostendragers (zogenaamde kostenverdeelstaat) worden op de post Saldo kostenplaatsen begroot.
118
f. De post Onvoorziene uitgaven: Het BBV schrijft voor dat in de begroting een post voor Onvoorziene uitgaven begroot wordt. Het betreft hier een post waarop uitsluitend begroot mag worden. De werkelijke lasten dienen verantwoord te worden op de functionele budgetten. Op grond van de beleidsnota Financieel afwijkingenbeleid 2009 beschikt het college over de inzet van deze post. In de bestuurlijke rapportages wordt de begrote besteding op deze post verantwoord aan de raad. De criteria voor de inzet door het college zijn dat de uitgaaf niet is geraamd en onvoorzienbaar, onvermijdbaar en onuitstelbaar is. Na verwerking van het bezuinigingsvoorstel heeft de post Onvoorzien een structurele omvang van € 0,7 miljoen. Stelposten/taakstellingen/onderzoeksopdrachten: De begroting bevatte van de bezuinigingen en onderzoeksopdrachten, die nog niet concreet ingevuld waren, een financiële taakstelling van € 6,8 miljoen in 2013 en aflopende tot structureel € 6,4 miljoen. Deze bedragen zijn onderdeel van de Financiële opgave bij de zomernota 2013 geworden en van een concrete invulling voorzien vanuit de heroverwegingsvoorstellen 2013-2016. Met één uitzondering, zijn voor 2013 en de jaren daarna verder geen algemene taakstellende bezuinigingsstelposten in de begroting meer aanwezig. De uitzondering betreft de Gemeente Nieuwe Stijl (GNS). De komende jaren gaat de GNS meer en meer een rol spelen. Tal van veranderingen binnen de ambtelijke organisatie staan op stapel, zoals: • Digitalisering; • efficiënter werken en processen; • standaardisering; • het nieuwe werken. Deze kanteling van de ambtelijke organisatie is een transitie die enkele jaren in beslag zal nemen. Vanaf 2015 wordt jaarlijks € 2 miljoen inverdieneffecten geraamd als stelpost. De komende jaren zal dit bedrag en de realisatie ervan meer en meer specifiek worden. Hiervoor wordt in deze begroting een stelpost geraamd.
Kaderstellende beleidsnota’s: Rijksbeleid: Het Besluit Begroten en Verantwoorden. Provinciaal beleid: De Gemeentewet, met name het financieel toezicht op de gemeente. Beleidsnota’s Schiedam: • De zomernota 2013; • De Financiële verordening 2009; • Beleidsnota Financieel afwijkingenbeleid (2009); • Beleidsnota Investeren, waarderen en afschrijven (2011); • Beleidsnota Reserves en Voorzieningen (2011); • Controleverordening; • Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid; 5. Relatie met andere programma’s Alle programma’s: De lasten en relevante baten die horen bij de realisatie van het beleid en de doelstellingen, worden in de onderscheiden programma’s begroot. Het programma Financiën is het sluitstuk van het programmabegroting. Dit programma geeft het financieel beleid en de kaders aan. Het bevat de algemene dekkingsmiddelen in de begroting en ondersteunt daarmee de andere programma’s uit de begroting met de allocatie van de algemene dekkingsmiddelen. De paragrafen: Paragraaf Bedrijfsvoering: Deze paragraaf geeft de sturing en beheersing van de primaire en ondersteunende processen binnen de organisatie. De ambtelijke bedrijfsvoering wordt begroot op de kostenverdeelstaat die gerelateerd is aan dit programma door de ambtelijke doorbelastingen en de post ‘Saldo kostenplaatsen’. Paragraaf Verbonden partijen De beleidsvoornemens van de verbonden partijen kunnen financieel gezien effect hebben op de dividenden die onderdeel zijn van dit programma.
Paragraaf Lokale heffingen In de paragraaf staan de geraamde opbrengsten van de gemeentelijke heffingen en rechten en het beleid dat Schiedam voorstaat. De relatie met het programma: • Een aantal heffingen waarvan de besteding niet gebonden is, vallen onder de algemene dekkingsmiddelen (OZB, precario en hondenbelasting) die onderdeel zijn van dit programma; • Vanwege het resultaat dat kan ontstaan in andere programma’s door de heffingen waarvan de besteding wel is gebonden (riool- en afvalstoffenheffing, leges en rechten en dergelijke) en een invloed hebben op het totale begrotingsresultaat. Paragraaf Financiering De paragraaf bevat de beleidsvoornemens en mandaten voor het college voor de uitvoering van de treasuryfunctie. De rente-effecten van de financieringsactiviteiten worden in de begroting verwerkt en zijn onderdeel van de kapitaallasten. Deze lopen door alle programma’s en dragen bij aan beïnvloeding van het programma- en begrotingssaldo. Er kan een renteresultaat ontstaan dat op de post Saldo kostenplaatsen begroot wordt. De bespaarde rente, onderdeel van de kapitaallasten, verloopt via de financieringsfunctie dat onderdeel is van het programma. Paragraaf Weerstandsvermogen De paragraaf Weerstandsvermogen maakt de relatie zichtbaar tussen de risico’s waarmee Schiedam te maken kan krijgen en de weerstandscapaciteit (de middelen waar Schiedam over beschikt of kan beschikken) om de niet begrote lasten van deze risico’s te kunnen opvangen zonder dat daarvoor ingrijpende maatregelen getroffen moeten worden.
Programmabegroting
119
Wat gaat het programma Financiën kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
89
0
0
0
0
0
1.877
1.804
1.696
1.684
1.674
1.676
813
813
813
813
813
813
Lasten per product Algemene uitkering Belastingen Beleggingen Onvoorziene uitgaven
3.425
5.570
700
700
700
700
Saldo financieringsfuncti
8.068
4.837
2.107
3.018
-494
-494
14.271
13.024
5.316
6.215
2.693
2.695
Totale lasten Baten per product
101.550
96.352
90.769
89.023
86.069
87.421
Belastingen
Algemene uitkering
13.509
13.909
14.152
14.152
14.152
14.152
Beleggingen
12.151
14.260
8.270
8.651
8.878
9.087
2.057
3.245
191
191
191
191
Onvoorziene uitgaven Saldo financieringsfunctie
1.030
4.664
4.304
4.281
3.218
2.861
Totale baten
130.297
132.431
117.686
116.298
112.507
113.712
Resultaat voor bestemming
116.026
119.407
112.370
110.083
109.814
111.018
16.328
8.470
3.530
628
30
29
Onttrekking reserves Toevoeging reserves Resultaat na bestemming
120
8.166
24.807
3.910
2.198
2.090
1.283
124.187
103.070
111.990
108.513
107.754
109.764
Tabel Heroverwegingen programma Financiën Categorie (bedragen x € 1.000)
Heroverwegingen
Bedrijfsvoering
Bezuiniging bedrijfsvoering programma Financiën
financiën algemeen
Verlaging post onvoorzien
Gemeente Nieuwe Stijl
Aanvullende taakstelling Gemeente Nieuwe Stijl
Totaal Financiën
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
2.084
2.304
2.177
2.239
200
200
200
200
0
0
2.000
2.000
2.284
2.504
4.377
4.439
Programmabegroting
121
Wijkontwikkeling 1. Doelstelling Het programma wijkontwikkeling heeft als doel de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in de wijken te bevorderen. Om dit te bereiken faciliteert en stimuleert de gemeente bewonersinitiatieven en bewonersparticipatie. In 2013 gaat
de gemeente extra aandacht besteden aan meer invloed van bewoners(groepen) op de uitvoering van beleid. Daarnaast gaat de ontwikkeling en uitvoering van (herziene) wijkactieprogramma’s door.
Programma Wijkontwikkeling
Speerpunten
Algemene doelstelling
De gemeente Schiedam wil de kwaliteit van de woon- en leefomgeving van haar inwoners verbeteren door middel van een wijkgerichte benadering.
122
• Een aantrekkelijk leefklimaat op wijk-, buurt- en straatniveau. • Wijkactieprogramma’s als regulier instrument in alle wijken. • Verbetering van burgerparticipatie en inspraak. • Een grotere betrokkenheid van bewoners bij elkaar en bij hun buurt. • Bijdragen aan ontwikkelingen en uitvoering van de visie “Schiedams maatwerk in het sociale domein”. Beleidsonderdeel
Doelstellingen
Wijkontwikkeling
1. Verzorgen van een basisinfrastructuur ten aanzien van wijkgericht werken en participatie. Hierbij wordt extra aandacht besteed aan ondervertegenwoordigde groepen. 2. Burgers praten mee over beleidsvorming door de gemeente en over de uitvoering. De vraag van de burger staat hierbij centraal. 3. Versterken van eigen kracht en burgerkracht. 4. Faciliteren en stimuleren van bewonersinitiatieven en bewonersparticipatie. 5. Stimuleren en ondersteunen van vraaggerichte en wijkgerichte aanpak bij andere programma’s. Het verbinden van fysiek, sociaal en economie op wijkniveau. 6. Signaleren en agenderen van wat in de wijk speelt en waar nodig de inzet aanpassen (zowel intern als extern). Het verkleinen van de afstand tussen gemeente en bewoners en vergroten van het wederzijds vertrouwen.
2. Gevolgen heroverweging Binnen het programma wijkontwikkeling wordt op vier onderdelen bezuinigd. Ten eerste wordt € 100.000 bezuinigd op het budget sociale wijkaanpak. Dit budget wordt ingezet bij (wijk)specifieke leefbaarheidsknelpunten, met als doel de sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid in de wijk te verbeteren en versterken. Hierdoor zal het accent (nog) meer op eigen kracht en burgerkracht komen te liggen. Daarnaast wordt bezuinigd op de formatie van de wijkprocesmanagers (0,7 fte). Dit resulteert in het extensiveren van de inzet in de ‘betere wijken’, gerelateerd aan de sociale index en de wijkanalyses. De basiswerkwijze blijft wel in alle wijken bestaan (wijkoverleggen, professionals overleggen). Het derde onderdeel waarop wordt bezuinigd is het opbouwwerk. Naast de eerder aangekondigde bezuiniging op het opbouwwerk vanaf 2013 van € 30.000 komt hier een bezuiniging van € 50.000 bij. Dit resulteert in het extensiveren van de inzet in de stad, mede gebaseerd op de sociale index. Het opbouwwerk wordt nog meer dan voorheen ingezet op het benutten en stimuleren van eigen kracht en burgerkracht. Tot slot wordt bezuinigd op de formatie van de bewonersondersteuners (0,7 fte). Dit betreft ambtelijke formatie die gedetacheerd is bij het SOBO. Dit resulteert in het verder prioriteren van de inzet. 3. Activiteiten 2013 Dit hoofdstuk bestaat uit twee onderdelen. Allereerst worden de activiteiten 2013 genoemd per doelstelling. Daarna worden de activiteiten 2013 per wijk getoond. 3.1 Activiteiten 2013 per doelstelling Doelstelling 1: Verzorgen van een basisinfrastructuur ten aanzien van wijkgericht werken en participatie. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan ondervertegenwoordigde groepen Activiteiten 2013 a. In elke wijk worden zes wijkoverleggen en overleggen met professionals georganiseerd. (en de daaraan gerelateerde werkgroepen en activiteiten). b. Het opbouwwerk en de bewonersondersteuners, gedetacheerd bij het SOBO, worden wijkgericht aangestuurd. c. De aansturing van andere professionals in de wijken vindt steeds meer wijkgericht plaats.
d. Organiseren van aparte activiteiten en overleggen rondom specifieke onderwerpen, onder andere in werkgroepen, klankbordgroepen en regiegroepen. Per wijk wordt ingespeeld op de wensen en behoefte. e. Bevorderen van burgerparticipatie van ondervertegenwoordigde groepen. Dit gebeurt onder andere door de inzet van het opbouwwerk, het faciliteren van eigen initiatieven van de doelgroep en door extra aandacht bij activiteiten en projecten. Hiervoor wordt door opbouwwerk en bewonersondersteuning jaarlijks per wijk een werkplan opgesteld, dat tussentijds, indien nodig, kan worden bijgesteld. Doelstelling 2: Burgers praten mee over beleidsvorming en over de uitvoering. De vraag van de burger staat hierbij centraal Activiteiten 2013 a. De toolkit participatie in praktijk brengen en daarbij ook andere afdelingen ondersteunen. b. Betrekken van burgers bij het opstellen en uitvoeren van wijkactieprogramma’s. c. Begeleiden van de regiegroepen voor de besteding van de wijkbudgetten: daartoe gemandateerde bewoners verstrekken bindend advies aan de gemeente. De regiegroepen bepalen zelf het aantal bijeenkomsten per jaar (minimaal twee en maximaal zes). d. Het organiseren van de wijkoverleggen als basis. Doelstelling 3: Versterken eigen kracht en burgerkracht Activiteiten 2013 a. Inzet richten op het aansluiten bij en versterken van de eigen kracht van individuen en de mogelijkheden van groepen die op vrijwillige basis activiteiten ontplooien, of zouden kunnen/willen ontplooien, in Schiedam (m.n. op straat-, buurt- en wijkniveau). Hierdoor kan worden voorkomen dat Schiedammers zijn aangewezen op professionele hulpverlening. b. Bijdrage aan wijkgericht maatwerk in het sociaal domein. c. Makelen en schakelen om vraag en aanbod te koppelen en verschillende kansen en initiatieven in de wijk te benutten. d. Het toewerken naar op elkaar afgestemde c.q. gezamenlijke werkplannen van de grotere gesubsidieerde instellingen op welzijnsgebied (met name Buurtprojecten, SOBO, SWS en Seniorenwelzijn). e. Start met een andere manier van werken met partijen in de stad, gerelateerd aan de doelstellingen van de visienota voor het sociale domein.
Programmabegroting
123
Doelstelling 4: Faciliteren en stimuleren van bewonersinitiatieven en bewonersparticipatie Activiteiten 2013 a. Ondersteunen en stimuleren van bewonersinitiatieven. Waar mogelijk worden verbindingen gelegd met andere initiatieven en worden mensen aan elkaar ‘gekoppeld’. b. Faciliteren van bewonersorganisaties en bewonersinitiatieven. De gemeente faciliteert door bijvoorbeeld het verstrekken van subsidies, het beschikbaar stellen van accommodaties of ondersteuning door een opbouwwerker of een bewonersondersteuner. c. Bijdrage aan pijler 1: versterken eigen kracht en burgerkracht: Bewonersinitiatieven en -participatie dragen bij aan sociale stijging en maatschappelijke carrière. Doelstelling 5: Stimuleren en ondersteunen van vraaggerichte en wijkgerichte aanpak bij andere programma’s. Het verbinden van fysiek, sociaal en economie op wijkniveau Activiteiten 2013 Inbrengen van de wensen en behoefte van de wijk binnen de gemeente en de gewenste of vereiste ontwikkelingen vanuit de gemeente richting wijken. Wijkontwikkeling legt op wijkniveau indien relevant de verbinding tussen fysiek, sociaal en economisch. Bijvoorbeeld door sociale activiteiten te koppelen aan fysieke projecten. Indien nodig kunnen fysieke randvoorwaarden georganiseerd worden voor bijvoorbeeld sport en spel activiteiten. Doelstelling 6: Signaleren en agenderen van wat er in de wijk speelt en waar nodig de inzet aanpassen (zowel intern als extern). Het verkleinen van de afstand tussen gemeente en bewoners en het vergroten van het wederzijdse vertrouwen Activiteiten 2013 Door wijkgericht te werken wordt beter zichtbaar wat er in de wijken speelt. Op deze manier kan de inzet beter worden gefocust en sneller worden aangepast. Dit gebeurt op diverse manieren, zoals via de wijk overleggen, de professionals overleggen, klankbordgroepen met als basis de (statistische) gegevens uit de wijkanalyses en de sociale index. Zowel intern als extern wordt flexibiliteit ingebouwd om in te spelen op ontwikkelingen in de wijk. In samenwerking met de griffie worden jaarlijks een aantal bezoeken van de gemeenteraad aan de wijken georganiseerd, en daarnaast bezoeken van het college of collegeleden.
124
3.2 Specifieke activiteiten 2013 per wijk Centrum De inzet is in 2013 vooral gericht op het sociale vlak en op het betrekken van bewoners bij ontwikkelingen in de wijk, in aanvulling op het programma Binnenstad en de uitwerkingen van de binnenstadsvisie. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Bewonersorganisatie. In het centrum is extra aandacht voor jeugdoverlast en overlast gerelateerd aan cafébezoek. Groenoord In 2013 actualiseert de gemeente de wijkvisie; het fysieke herstructureringsprogramma en de sociaaleconomische wijkvisie worden geïntegreerd in een Wijkactieprogramma (WAP). Op het punt van persoonlijke kansen en meedoen scoort Groenoord laag in Schiedam. Dit geldt met name voor Groenoord-Zuid en voor enkele specifieke plekken in Groenoord-Midden. De gemeente besteedt extra aandacht aan Groenoord-Zuid, gezien het relatief grote aantal multiprobleemgezinnen. In het WAP wordt dit verder uitgewerkt. Tussen partijen wordt bekeken welke welzijnsaccommodaties nodig c.q. aanwezig zijn in Groenoord. Kethel Kethel is een op alle onderdelen goed functionerende wijk. Er spelen diverse ontwikkelingen in Kethel zoals de ontwikkelingen rondom sportpark Kethel en de ophoging in KethelOost. De bewoners en gebruikers worden hier nadrukkelijk bij betrokken. Diverse andere activiteiten in Kethel worden in samenwerking met aangrenzende wijken in Noord opgepakt. Nieuwland In juni 2012 is het Wijkactieprogramma Nieuwland 20122017 vastgesteld met daarin de prioriteiten voor de komende jaren. Binnen de thema’s ‘wonen en leren’ en ‘ontmoeten in de wijk’ worden activiteiten ontwikkeld om jongeren te activeren om hun toekomstmogelijkheden te vergroten. De gezondheidsituatie van bewoners in Nieuwland blijft achter, in vergelijking bij die in andere Schiedamse wijken, daarom wordt hieraan extra aandacht besteed, met name aan het vergroten van de toegankelijkheid tot de gezondheidszorg, bewegen en prenatale zorg. De eigen kracht van bewoners (burgerkracht) is uitgangspunt voor nieuwe bewonersactiviteiten. ‘Het Speeleiland’ wordt in twee jaar tijd overgedragen aan de bewoners, zodat het als zelfstandige organisatie door vrijwilligers gerund kan worden. In 2013 gaat het tijdelijk beheer
door bewoners van het gebied rondom het Wibautplein van start. Bewoners richten het gebied zo in dat er een prettige leefomgeving gecreëerd wordt met ruimte voor spelen, sportieve recreatie, stadstuinbouw en cultuur. Veiligheid blijft een aandachtspunt voor Nieuwland, bewoners zijn actief bij het signaleren, o.a. via het project Buurtpreventie. Ondernemers voeren het plan van aanpak Wijkeconomie uit. In de komende jaren worden grondgebonden woningen gebouwd in de projecten ‘Het Kwartet’, ‘Over ’t Water’ en het Wibautplein. Oost De wijk Oost heeft te maken met grote opgaven en gestapelde problemen. In nauwe samenhang met partners en bewoners uit de wijk is het Wijkactieprogramma Oost opgesteld (WAP Oost). In het actieprogramma zijn de zeven belangrijkste prioriteiten/opgaven benoemd waaraan Oost de komende jaren gaat werken. De prioriteiten zijn uitwerkt in een pakket van maatregelen voor het WAP tot en met 2015. Er zijn zeven prioriteiten waaraan in 2013 e.v. extra aandacht wordt besteed: 1. Het beperken van verdere instroom van kansarmen. 2. Het aan het werk/opleiding krijgen van (jongere) bewoners. 3. Het starten van planvorming voor herstructurering van woningen in de Wetenschappersbuurt. 4. Het geven van informatie, advies en ondersteuning aan (kwetsbare) wijkbewoners. 5. Het versterken van de sociale binding. 6. Het verbeteren van de veiligheid. 7. Het verbeteren van de gezondheid van bewoners. Spaland/Sveaparken Speerpunt in 2013 in Spaland / Sveaparken blijft de bestrijding van jongerenoverlast. In samenwerking met de partners wordt enerzijds daadwerkelijke overlast bestreden (curatief) en anderzijds via preventieve maatregelen geprobeerd overlast te voorkomen. Daarbij moet gedacht worden aan intensieve begeleiding vanuit het jongerenwerk, dialoogtrajecten vanuit het opbouwwerk, het betrekken van jongeren en de jongerencultuur door de cultuurscout bij wijkfeesten en het opzetten van een jongerenoverleg door de wijkprocesmanager.
West Ingezet wordt op de uitvoering van het Wijkactieprogramma West 2012-2016, met name gericht op het noordelijk deel van de wijk. De nadruk ligt op het verbinden van bewoners, burgerkracht en eigenkracht. Specifieke aandacht wordt besteed aan de contacten tussen MOE-landers (bewoners afkomstig uit Midden en Oost Europa) onderling en MOE-landers met overige bewoners in de wijk. Tussen partijen wordt bekeken of in De Erker meer met eigen beheer door bewoners gewerkt kan worden. In 2013 worden het Julianapark en de speelplek in het Volkspark aangepakt. Woudhoek Woudhoek heeft veel last van de verzakkingen in het openbaar gebied. Daarom zijn in de afgelopen jaren verschillende buurten opgehoogd. In 2013 wordt de Botenbuurt opgehoogd en er wordt een begin gemaakt met het herinrichten van het speelveld bij het Faassenplein. Zuid In 2013 wordt gewerkt aan het Wijkactieprogramma (WAP) Zuid voor de periode 2013-2017. Samen met partners en bewoners uit de wijk worden de belangrijkste prioriteiten/ opgaven benoemd waaraan de komende jaren in Zuid wordt gewerkt. Tussen betrokken wordt besproken hoe om te gaan met de aanwezige welzijnsaccomodaties in Zuid. Tabellen effectindicatoren Wijkontwikkeling In tegenstelling tot voorgaande jaren hanteren we de inmiddels ontwikkelde monitor Sociale index als instrument. Bij onderstaande streefwaarden is rekening gehouden met een aantal indicatoren dat moeilijk beïnvloedbaar is, bijvoorbeeld werkloosheid en het aantal bijstandsuitkeringen. Betere resultaten zijn alleen te verwachten waar echt extra inzet plaatsvindt. Bij de indicatiescore ‘leefomgeving’ gaan we er vanuit dat deze niet stijgt maar gelijk blijft, dit in verband met de bezuinigingen in het beheer van de openbare ruimte (2012) waarbij het beoogde beeldkwaliteitsniveau voor de wijken is verlaagd naar niveau C. Omdat Groenoord-Zuid in de looptijd van deze begroting niet wordt aangepakt en dat de scores deels zal beïnvloeden gaan we voor Groenoord als geheel uit van gelijkblijvende scores.
Programmabegroting
125
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Sociale index, indicator persoonlijke kansen Omschrijving
E/P
Bron
Indicatorscore persoonlijke kansen
E
O&S
Nulmeting 2012
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Centrum
6,9
6,9
6,9
6,9
6,9
Groenoord
3,4
3,4
3,4
3,4
3,4
Kethel
7,8
7,8
7,8
7,8
7,8
Nieuwland
2,9
3,0
3,1
3,1
3,2
Oost
4,4
4,4
4,4
4,5
4,5
Spaland/Sveaparken
8,1
8,1
8,1
8,1
8,1
West
6,2
6,2
6,3
6,3
6,3
Woudhoek
6,9
6,9
6,9
6,9
6,9
Zuid
4,3
4,3
4,3
4,3
4,3
Schiedam
6,0
6,0
6,1
6,1
6,1
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Sociale index, indicator meedoen Omschrijving Indicatorscore meedoen
E/P E
Bron
Nulmeting 2012
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
O&S
Centrum
6,9
6,9
6,9
6,9
6,9
Groenoord
4,5
4,5
4,5
4,5
4,5
Kethel
8,4
8,4
8,4
8,4
8,4
Nieuwland
5,1
5,1
5,2
5,2
5,2
Oost
5,1
5,1
5,2
5,2
5,2
Spaland/Sveaparken
7,2
7,2
7,2
7,2
7,2
West
6,3
6,3
6,4
6,4
6,4
Woudhoek
6,4
6,4
6,4
6,4
6,4
Zuid
5,2
5,2
5,3
5,3
5,3
Schiedam
6,0
6,0
6,1
6,1
6,1
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Sociale index, indicator sociale binding
126
Omschrijving
E/P
Bron
Indicatorscore sociale binding
E
O&S
Nulmeting 2012
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Centrum
6,3
6,3
6,3
6,3
6,3
Groenoord
6,8
6,8
6,8
6,8
6,8
Kethel
8,6
8,6
8,6
8,6
8,6
Nieuwland
4,8
4,8
4,9
4,9
5,0
Oost
3,8
3,8
3,8
3,9
3,9
Spaland/Sveaparken
7,1
7,1
7,1
7,1
7,1
West
5,5
5,5
5,6
5,6
5,6
Woudhoek
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
Zuid
6,1
6,1
6,1
6,2
6,2
Schiedam
6,0
6,0
6,1
6,1
6,1
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Sociale index, indicator leefomgeving Omschrijving
E/P
Bron
Indicatorscore leefomgeving
E
O&S
Nulmeting 2012
Streefwaarde 2013
2014
2015
2016
Centrum
6,1
6,1
6,1
6,1
6,1
Groenoord
6,1
6,1
6,1
6,1
6,1
Kethel
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
Nieuwland
4,7
4,7
4,7
4,7
4,7
Oost
4,8
4,8
4,8
4,8
4,8
Spaland/Sveaparken
7,3
7,3
7,3
7,3
7,3
West
6,1
6,1
6,1
6,1
6,1
Woudhoek
7,2
7,2
7,2
7,2
7,2
Zuid
5,9
5,9
5,9
5,9
5,9
Schiedam
6,0
6,0
6,0
6,0
6,0
4. Context en achtergrond Het programma Wijkontwikkeling richt zich op de gewenste ontwikkelingen in de wijken en de betrokkenheid van de bewoners daarbij. Bewonersinitiatieven worden gestimuleerd en waar nodig begeleid, zowel wat betreft de fysieke leefomgeving als de sociaal-maatschappelijke context. Alle bewoners en ondernemers in Schiedam kunnen een wijkbudget aanvraag indienen. Het afwegen van de binnengekomen initiatieven gebeurt door bewoners, op basis van de daarvoor opgestelde subsidieverordening. Dit draagt er toe bij dat de wijkbudgetten daadwerkelijk worden ervaren als voor en van de bewoners. Het recent geactualiseerde participatiekader Schiedam is een belangrijke basis voor bewonersparticipatie. Bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid en uitvoering van projecten wordt het principe van beginspraak gehanteerd. Bewoners worden al in een vroeg stadium betrokken. Vooraf wordt nagedacht over welke punten bewoners iets te zeggen hebben en wat er met hun inbreng wordt gedaan. Voor bewoners wordt hierdoor duidelijk wat ze kunnen verwachten. Ondervertegenwoordigde groepen krijgen extra aandacht, onder andere door de inzet van het opbouwwerk. Wijkontwikkeling verzorgt de basisinfrastructuur in Schiedam ten aanzien van het wijkgericht werken en participatie. De reguliere overlegstructuren, zoals de wijk overleggen en het professionals overleg functioneren naar tevredenheid; de werkwijze heeft zich in de loop van de jaren ontwikkeld en wordt positief gewaardeerd door de deelnemers (onlangs geëvalueerd).
In Nieuwland, Oost en West wordt gewerkt met een actueel Wijkactieprogramma (WAP). Deze manier van werken wordt in 2013 uitgebreid naar Groenoord en Zuid. Een WAP is een middel om te komen tot een integrale meerjarige aanpak voor de wijk gebaseerd op wijkanalyses (waaronder de sociale index) en de inbreng van bewoners, organisaties en de gemeente. Kaderstellende beleidsnota’s • Stadsvisie. • Coalitieakkoord en CollegeWerkProgramma 2010-2013. • Participatiekader Schiedam (2012). • Visienota Schiedams maatwerk in het sociale domein. • Kadernota Wijkgericht Werken. • Visienota Facilitering Bewoners en Bewonersorganisaties. • Subsidieverordening Wijkbudgetten Gemeente Schiedam 2012. • Wijkactieprogramma Nieuwland. • Wijkactieprogramma West. • Wijkactieprogramma Oost. • Wijkvisie Groenoord. 5. Relatie met andere programma’s In de gemeente Schiedam wordt steeds vaker gekozen voor een gebiedgerichte en wijkgerichte aanpak. De verschillen tussen de wijken worden steeds beter zichtbaar door het instrumentarium waarmee gewerkt wordt zoals de sociale index, de wijkanalyses en de wijkactieprogramma’s. De interne en externe organisatie wordt steeds meer wijk- en gebiedgericht ingericht. De belangrijkste relaties met de andere programma’s worden hier beschreven.
Programmabegroting
127
rogramma Bestuur en Dienstverlening P Burgerparticipatie en communicatie zijn binnen het programma Wijkontwikkeling hoofdactiviteiten, die gerelateerd zijn aan het programma Bestuur en Dienstverlening. Het dienstverleningsconcept is verder uitgewerkt waarbij de dienstverlening aan burgers centraal staat. Binnen het programma Wijkontwikkeling ligt de nadruk op het aansluiten bij de vragen, behoeften en initiatieven van de burgers. rogramma Ruimtelijke Ontwikkeling P Een belangrijke doelstelling van het programma Wijkontwikkeling is het verbinden van fysieke met sociale activiteiten. Wijkontwikkeling speelt een belangrijke rol bij diverse inspraaktrajecten die in het kader van ruimtelijke ontwikkeling georganiseerd worden. Burgers worden steeds meer gezien als partners die meedenken over het inrichten van de openbare ruimte die voldoet aan de eisen van schoon, heel en veilig. Via de wijkbudgetten komen ook initiatieven en ideeën van bewoners over ruimtelijke ontwikkeling, het beheer en inrichting van de openbare ruimte nadrukkelijk naar voren. Programma Sociale Infrastructuur De programma’s Wijkontwikkeling en Sociale Infrastructuur versterken elkaar. De basisinfrastructuur t.a.v. wijkgericht werken en participatie wordt verzorgd door Wijkontwikkeling. Deze infrastructuur wordt benut voor de uitwerking van de drie pijlers van de Visienota Schiedams Maatwerk in het Sociaal Domein, het versterken van de eigen kracht en burgerkracht, met de wijk als schaalniveau; het versterken van de keten van zorg voor de kwetsbare Schiedammers met de Wijkondersteuningsteams als de basis voor de ondersteuningsstructuur in de wijken; en sociale stijging en maatschappelijke carrière. Waar veel gemeenten een wijkgerichte benadering moeten starten, kan Schiedam bogen op een goed lopend overleg en communicatiestructuur in en met de wijken die benut kan worden, waar nodig in aangepaste of uitgebreide vorm. Het programma Sociale Infrastructuur richt zich met name op de ondersteuning van de circa 5% van de bevolking die permanent ondersteuning nodig hebben en de circa 15% van de bevolking die tijdelijk of gedeeltelijke ondersteuning nodig heeft. Hulp en ondersteuning zal meer geleverd (moeten) worden door burgers. Om de inzet van mensen uit te breiden, is het nodig
128
hen te stimuleren en verleiden, ze doen het immers op vrijwillige basis. Om te zorgen dat de 5% en de 15% groep kunnen aanhaken en ondersteund worden, zal de 80% groep gefaciliteerd moeten worden, aansluitend bij hun eigen belangstelling en wensen. Wijkontwikkeling heeft een belangrijke rol in het makelen(?) en schakelen wat hierbij nodig is, en bij het faciliteren van de inzet van Schiedammers. De wijkgerichte benadering binnen het sociale domein komt onder andere tot uitdrukking in de (ontwikkeling van) Wijkondersteuningsteams (WOT). Samen met de afdeling Werk en Inkomen loopt een pilot waarin gekeken wordt of mensen uit het bestand van werk en inkomen die op (korte) termijn geen uitzicht hebben op werk, zinvolle activiteiten in hun leefomgeving kunnen doen bij initiatieven en activiteiten in de wijken. Programma Stadseconomie De bedrijvigheid en economie wordt door middel van een wijkgerichte aanpak gestimuleerd. Dit gebeurt onder andere door de inzet van een winkelstraatmanager, het bevorderen van stagemogelijkheden voor scholen bij bedrijven in de wijk, het bevorderen van ZZP-netwerken en het creëren van werkervaringsplaatsen. rogramma Veiligheid P Het Veiligheidsbeleid wordt zoveel mogelijk wijkgericht uitgevoerd. In de Wijkactieprogramma’s wordt zichtbaar dat de nadruk op het gebied van veiligheid per wijk (en binnen de wijk) sterk verschilt. In de ene wijk ligt de nadruk meer bij de aanpak van overlast van hennepkwekerijen en overlast door overbewoning, terwijl in andere wijken het omgaan met jongeren in de openbare ruimte meer problemen oplevert. Programma Woonmilieu De wijkaanpak is onderdeel van het programma Woonmilieu. In de Woonvisie staat beschreven waar de gemeente samen met Woonplus de komende tijde prioriteiten legt. Zo worden de wijken Nieuwland, Groenoord en Oost verder geherstructureerd. Daarnaast worden enkele locaties in West geherstructureerd. In de verschillende Wijkactieprogramma’s is nadrukkelijk aandacht besteed aan (de verbetering van) het woonmilieu in de wijk. Per wijk is een ander accent gelegd. In West en Oost ligt de nadruk op de overbewoning, terwijl in Nieuwland de nadruk meer ligt op de herstructurering.
Wat gaat het programma Wijkontwikkeling kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Wijkontwikkeling
4.082
3.951
2.568
2.554
2.533
2.534
Totale lasten
4.082
3.951
2.568
2.554
2.533
2.534
Lasten per product
Baten per product Wijkontwikkeling
699
0
0
0
0
0
Totale baten
699
0
0
0
0
0
-3.383
-3.951
-2.568
-2.554
-2.533
-2.534
Onttrekking reserves
3.109
1.193
100
100
100
100
Toevoeging reserves
2.999
0
0
0
0
0
-3.273
-2.758
-2.468
-2.454
-2.433
-2.434
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
Tabel Heroverwegingen programma Wijkontwikkeling Categorie (bedragen x € 1.000)
Heroverwegingen
Bedrijfsvoering Subsidie Verlaging uitgaven
Sociale wijkaanpak
Totaal Wijkontwikkeling
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Bezuiniging bedrijfsvoering programma Wijkontwikkeling
94
94
94
94
Subsidievermindering Wijkontwikkeling
50
50
50
50
100
100
100
100
244
244
244
244
Programmabegroting
129
130
Beleidsbegroting II Paragrafen
Bedrijfsvoering
Verbonden partijen
Financiering
Weerstandsvermogen
Grondbeleid
Stedenbeleid
Lokale heffingen
Investeringsplannen
Onderhoud kapitaalgoederen
Verstrekken van subsidies
Programmabegroting
131
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering betreft de sturing en beheersing van de primaire en de ondersteunende processen binnen een organisatie. Een goede bedrijfsvoering is een belangrijk middel om de resultaten die de raad wil bereiken, ook daadwerkelijk weet te realiseren en het voorkomt politiek bestuurlijke, juridische en financiële risico’s. De directie is eindverantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. De voortgang van de bedrijfsvoering en sturing hierop is opgenomen in de reguliere P&C-cyclus. Tot de bedrijfsvoering behoren de volgende functies. De onderlinge relaties worden duidelijk gemaakt in de tabel Bedrijfsvoeringfuncties: 1. Bestuur, directie, lijnmanagement en secretariële ondersteuning. 2. Personeel en organisatie. 3. Financieel beheer en control. 4. Informatisering en automatisering. 5. Juridische zaken. 6. Facilitaire zaken. Inleiding De komende jaren staan in het teken van bezuinigingen en krimp van de organisatie en formatie. Kwaliteit en continuïteit zijn daarbij van groot belang. De bezuinigingen mogen er niet toe leiden dat de kwaliteit van de bedrijfsvoeringprocessen aangetast wordt. De kwaliteit van de bedrijfsvoeringprocessen is nog niet op het gewenste niveau en een impuls daarin is nodig. De bezuinigingen kunnen als kans worden gezien. De organisatie wordt gedwongen scherp in beeld te brengen waar zwakke en sterke punten zitten en tevens met innovatieve voorstellen te komen tot efficiëntere processen. Dit omvangrijke ombuigingsprogramma (van zowel bezuinigingen als ook investeringen) moet bijdragen aan een sterker Schiedam in 2014. Via intergemeentelijke samenwerking met omliggende gemeenten kan de uitvoering van de gemeentelijke taken efficiënter en effectiever worden. Het gaat hierbij
132
onder andere om het voeren van regie op en outsourcing van gemeentelijke taken. Nader onderzoek zal plaatsvinden naar de mogelijkheden hiervan op het gebied van de hierboven genoemde bedrijfsvoeringfuncties en beleidsfuncties. Het project Gemeente Nieuwe Stijl zal zich richten op de organisatie- en procesaanpassingen die noodzakelijk zijn om de voorgestelde heroverwegingen te kunnen effectueren. Deze aanpassingen beperken zich niet alleen tot de bedrijfsvoering, maar gelden voor alle taakgebieden van de gemeente. De nadruk om de bezuiniging te realiseren, zal liggen op de volgende onderdelen: • Terugdringen van externe inhuur en inhuurkosten. • Terugdringen van personeelslasten door formatiereductie. • Besparen op huisvestingskosten (Het Nieuwe Werken). Doelstelling van het project Gemeente Nieuwe Stijl is het reorganiseren / omvormen van de huidige organisatie tot een organisatie die zich beperkt tot een doelmatige uitvoering van zijn kerntaken en een regisserende rol vervult jegens partijen die taken voor de gemeente uitvoeren. Strikt genomen is dit het herijken en voortzetten van reeds eerder vastgesteld beleid. Vanaf 2015 is hieraan een taakstelling gekoppeld van € 2 miljoen structureel; dit zal een verdere krimp van de formatie gaan betekenen, bovenop de krimp die nu reeds is voorzien als gevolg van de heroverwegingen waartoe is besloten. Wat moet met dit project worden bereikt? Het project kan als geslaagd worden beschouwd als alle taken die de gemeente anno 2012 uitvoert, in kaart zijn gebracht en daarvan is vastgesteld of deze taken ook in de toekomst nog gemeentelijke taken zijn. Zo ja, zullen deze taken dan in eigen beheer uitgevoerd worden of op afstand worden geplaatst, vanuit het principe van een regisserende gemeente. Pas nadat deze inventarisatie is afgerond kan per taak worden beschreven hoe deze verder uitgewerkt moet worden.
Tabel bedrijfsvoeringfuncties Bedrijfsvoeringsfuncties (*)
Omschrijving
Doelstelling 2013
Personeel & Organisatie
Slankere organisatie door: Formatiereductie
54 fte’s minder in 2013 ten opzichte van 2012
Slankere organisatie door: Minder externe inhuur
Terugdringen externe inhuur en inhuurkosten
Slankere organisatie door: Samenvoegen organisatieonderdelen
Samenvoegen taken Samenvoegen afdelingen Samenvoegen clusters Afslanken topmanagement
• Ziekteverzuim • Verzuimfrequentie
4,7% 1,5
Feedback en beoordeling
90% van de gesprekken moet zijn gevoerd
Informatiebeveiliging
Realiseren verbeterpunten
Voorwaarden scheppen voor Het Nieuwe Werken
Begin 2013: opleveren concrete richtlijnen Begin 2013: opleveren standaard (thuis) werkplekken, inclusief mobiele voorzieningen 3e kwartaal 2013: evalueren pilots
Deel van servers vervangen (betreft servers waarop databases draaien van grote kernapplicaties).
1 juli 2013 gereed
Financieel beheer
Kwaliteitszorg financieel beheer
• Verbeteren financiële sturing • Verbeteren proces planning en control • Professionaliseren treasury
Control
Administratieve Organisatie
Verbeteren van processen; 5 processen in 2013
Risicomanagement
Risicogebieden verder uitwerken en beheersingsmaatregelen invoeren
Juridische kwaliteitzorg
Uitvoeren legal audits om juridische kwaliteit te meten en te verbeteren
Vermindering regeldruk
• toetsen op nut/noodzaak bij nieuwe regels • onderzoeken waar de regeldruk kan worden verminderd
Pre-mediation
Invoeren van het toepassen van pre-mediation vaardigheden
Gemeente Nieuwe Stijl
Doorstart regiegemeente principe
Inventariseren van alle taken die de gemeente anno 2012 uitvoert, inclusief vaststelling of deze taken ook in de toekomst gemeentelijk zijn en zo ja, of deze in eigen beheer uitgevoerd worden dan wel op afstand geplaatst worden vanuit het principe van een regisserende gemeente. Beschrijven hoe taken verder uitgewerkt moeten worden (na afronding van de inventarisatie)
Facilitaire zaken
Kostenreductie
Terugbrengen kosten werkplekken, onder meer door Het Nieuwe Werken te introduceren.
Informatisering en automatisering
Juridische zaken
* Onderdelen hiervan worden gerealiseerd via het project Gemeente Nieuwe Stijl.
Programmabegroting
133
1. Personeel & Organisatie Organisatie De contouren van de nieuwe organisatie in 2013 kunnen worden geschetst met de woorden: slanker & slimmer, minder afdelingen, minder topmanagement, grotere span of control bij leidinggevenden. Dit zal gevolgen hebben voor de organisatie en de formatie. De voorstellen in de Zomernota 2013 geven richting aan de formatiereductie die met ingang van 2013 zal gaan plaats vinden. Daar waar zich dat aandient wordt samenwerking gezocht in de regio en wordt onderzoek verricht naar mogelijkheden van outsourcing. De raadsmotie van 30 augustus 2011 leidde tot de start van een cultuurveranderingstraject. Dit cultuurveranderingstraject is in overleg met organisatie- en adviesbureau Van de Bunt opgesteld en wordt in verschillende fases verder uitgewerkt en geïmplementeerd.
134
achtige omgeving. Doel van deze omgeving is het realiseren van een gezamenlijk financieel voordeel. Dit zal in 2013 verder worden ingevuld. 2. Financieel beheer en Control Financieel beheer Het financieel beheer betreft de uitvoering van het financiële beleid (opgenomen in het Programma Financiën). Om de doelstellingen te realiseren, worden in 2013 de volgende activiteiten ondernomen: Doelstelling 1: Financiële administratie op orde (volledige, tijdige en actuele financiële informatie). • Digitalisering volledige inkoopproces en debiteurenbeheer. • Tijdige en volledige registratie van alle financiële handelingen. • Periodieke analyses,controle en afstemming met budgethouders.
Capaciteitsmanagement (eigen personeel en inhuur) In 2012 is een nieuwe fase van capaciteitsmanagement ingezet, als gevolg van het project Heroverwegingen. De doelstelling voor 2013 is een formatiereductie van het eigen personeel van 52 fte’s (oplopend naar 61 fte’s in 2016). In 2012 is het Sociaal Statuut gereedgekomen, gebaseerd op het ‘Van Werk Naar Werk’ principe (interne mobiliteit). Dit is een effectief instrument om de formatiereductie te realiseren, zonder dat daarbij gedwongen ontslagen noodzakelijk zijn. De eerste ‘Van Werk Naar Werk’ trajecten zullen in januari 2013 starten. Ter ondersteuning van de interne mobiliteit is het Strategisch Personeelsplan ontwikkeld. In dit plan is in beeld gebracht welke capaciteit aanwezig is en welke capaciteit (in kwalitatieve en kwantitatieve zin) nodig is. Op deze manier kan het medewerkersbestand toekomstbestendig worden ingericht. Voor het slagen van de interne mobiliteit (‘Van Werk Naar Werk’) is het nodig dat alle betrokkenen openstaan voor veranderingen. In 2013 wordt gestart met de module Talentmanagement. Dit is een hulpmiddel bij het ‘Van Werk Naar Werk’ principe. Hiermee wordt de kwaliteit van de medewerkers in beeld gebracht en kan de interne mobiliteit worden vergroot.
Doelstelling 3: Professionaliseren van de treasuryfunctie. • Opstellen periodieke liquiditeitsprognoses. • Doelstellingen formuleren op gebied van treasury. • Implementeren van maatregelen ter beheersing van de schuldenlast.
In 2013 wordt ingezet op een verdere afbouw van de inhuur. Deze doelstelling is ook verwerkt in het project Heroverwegingen. Daarnaast wordt in 2013 een start gemaakt om de totale kosten van het ingehuurde personeel te verlagen. In een samenwerkingsverband met P&O en Inkoop Vlaardingen, Maassluis en Schiedam wordt gewerkt aan een marktplaats-
Kader/uitgangspunten bij de uitvoering van het financieel beleid zijn: • De Financiële verordening 2009. • Beleidsnota Financieel Afwijkingenbeleid 2009. • Besluit Begroting en Verantwoording. • Beleidsnota’s Reserves, Investeringen en Afschrijvingen.
Doelstelling 2: Verder ontwikkelen van de planning en controlcyclus en bijbehorende documenten. • Herijken van het planning en controleproces. • Verbeteren programmabegroting 2014 en verder. • Onderzoeken inzet van een hulpmiddel planning en controle, ter ondersteuning van de begroting, verantwoording en rekening. • Herdefiniëren van de planning en het controleproces met daarbij: • Verminderen tussentijdse rapportages van twee naar één. • Maandelijkse rapportages omtrent het financiële beeld van de organisatie.
• Wet Financiering decentrale overheden (Fido). • Treasurystatuut. • Strakke begrotingsdiscipline, door constante bewaking van de begroting (planning en controlecyclus. Budgetten worden in principe niet overschreden. Budgetoverschrijding is slechts mogelijk als aan drie criteria wordt voldaan: onvermijdbaar, niet uit te stellen, prestatie wordt in het huidige jaar geleverd. • Financiële voordelen, die binnen de programma’s optreden, vloeien terug naar de algemene middelen/reserve. De raad kan zich daarna expliciet uitspreken over de inzet van deze voordelen. • Voor activiteiten die niet in de begroting zijn opgenomen, geldt dat nut en noodzaak hiervan aangetoond moeten worden. Realistisch ramen van budgetten en kredieten. De uit te voeren activiteiten zijn opgenomen in de begroting. Hierdoor kan het aantal afzonderlijke raadsvoorstellen verminderen. Control Administratieve Organisatie Binnen de aanpak voor procesverbetering in Schiedam is het begrip ‘lean’ geïntegreerd. ‘Lean’ is een filosofie gericht op: • Continue verbeteren; niet éénmalig of incidenteel met procesverbetering bezig zijn, maar procesverbetering als onderdeel van het dagelijks werk. • Klant centraal stellen; weten en begrijpen wat een klant wil en processen op basis hiervan inrichten en sturen. • Elimineren van verspillingen/verliezen en waardestroom verbeteren; verspillingen of verliezen zijn die activiteiten die niet van waarde zijn voor de klant, organisatie of maatschappij (zie ook onder). ‘Lean’ is erop gericht deze verspillingen (zoveel mogelijk) te elimineren en hiermee de waardestroom te verbeteren.
• Visueel Management; werkplekorganisatie en het (direct) zichtbaar maken van resultaten van processen op de plek waar het werk gebeurd (denk aan wachttijden in een call center). • Mensen betrekken; medewerkers (en managers) zelf verbeteringen laten bedenken, verantwoordelijkheden laag in de organisatie liggen zodat verbeteringen direct doorgevoerd mogen worden, mensen uit het hele proces (en niet enkel vanuit team of afdeling). In 2012 worden de processen debiteurenbeheer, gebiedsontwikkeling, en Wabo doorgelicht en geoptimaliseerd volgens de Lean-methode; op basis van de ervaringen in deze drie processen zullen in 2013 een volgend aantal processen worden doorgelicht. Risicomanagement Op basis van een gemeentebrede inventarisatie in 2011 en 2012 is gebleken dat er een aantal serieuze risicogebieden geïdentificeerd zijn, waar we als gemeente rekening mee moeten houden. In 2013 worden deze verder uitgewerkt en voorzien van risicobeperkende maatregelen. Versterking van de control-functie Het college heeft besloten om de controlfunctie steviger in de organisatie te verankeren, onder meer door een onafhankelijke concerncontroller aan te stellen Met de auditcommissie wordt overleg gevoerd over haar rol in het versterken van de control-functie. Apparaatskosten De apparaatskosten geven de kosten van de ambtelijke organisatie weer, zoals salarissen, kosten van werkplekken en gebouwen, energiekosten van het Stadskantoor en het BVG. Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van de apparaatskosten weer.
Programmabegroting
135
Tabel apparaatskosten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013 (zomernota)
Verschil Begroting 2012-2013
Salaris, sociale lasten
41.916
47.827
45.165
-2.662
8.440
1.709
1.128
-581
Inhuur Energie Kapitaallasten
596
670
680
10
3.134
3.653
3.566
-87
Overige kosten
12.110
11.450
10.388
-1.062
Totale lasten:
66.196
65.309
60.927
-4.382
Aantal fte’s
757,9
779,1
717,2
-61,9
Aantal Fte’s, inclusief B&W en BGS
810,5
835,6
773,7
-61,9
Noten. • Cijfers zijn gebaseerd op gegevens exclusief BGS, B&W en raad, tenzij anders aangegeven. • Tevens is, voor wat betreft de salariskosten, rekening gehouden met de begrotingswijzigingen die zijn verwerkt in de BERAP-1 2012.
De begroting 2013 voor de apparaatskosten bedraagt in totaal € 60,9 miljoen. Daarmee zijn de totale apparaatskosten € 4,4 miljoen lager dan begroot in 2012. Kosten formatie (eigen personeel en inhuur) De kosten van de formatie eigen personeel zijn in 2013 € 2,7 miljoen lager dan begroot in 2012. Dit wordt veroorzaakt door de formatiereductie van 52 fte’s in 2013, als gevolg van de heroverwegingen, en van het beëindigen van tijdelijke formatie. Hiermee komt de totale formatiereductie in 2013 uit op 61,9 fte’s. In de tabel hieronder wordt een doorkijk van de formatie gegeven naar 2016, uitgaande van gelijkblijvende omstandigheden. In totaal zal de formatie tot en met 2016 (exclusief tijdelijke formatie) dalen met 61 fte. De aanvullende taakstelling van € 2 miljoen vanaf 2015 (zie onder Gemeente Nieuwe Stijl) is hierin nog niet verdisconteerd. Jaar Formatie
2013
2014
2015
2016
773
765
765
764
Het college heeft als doelstelling om de externe inhuur terug te dringen. Bij de afdelingen ‘Projecten en Beheer Openbare Ruimte’ is inhuur omgezet naar formatie eigen personeel. Dit verklaart grotendeels de toename in formatie in 2012 ten op-
136
zichte van 2011. In de begroting is de raming voor externe inhuur verlaagd met € 0,6 miljoen. De ervaring leert dat de werkelijke kosten voor externe inhuur bij de jaarrekening hoger zullen uitvallen, aangezien de meeste inhuur die in een jaar wordt gepleegd, niet wordt voorzien en derhalve niet wordt begroot. De externe inhuur is sinds januari 2011 (99,7 fte) tot heden (aug. 2012) gehalveerd (55,2 fte). Vanwege de vacaturestop zullen herplaatsingkandidaten met voorrang op interne vacatures worden geplaatst. Het zal voorkomen dat er een tijdsverloop zit tussen het ontstaan van de vacature en het herplaatsen van een medewerker, aangezien medewerkers vaak geschikt gemaakt moeten worden voor een (voor hen nieuwe) functie. Als in de tussentijd de bedrijfsvoering dreigt te stagneren, zal met tijdelijke capaciteit gewerkt moeten worden. Om die reden is te verwachten dat het volume aan externe inhuur in 2013 niet verder zal krimpen. Vanzelfsprekend wordt alleen ingehuurd als er dekking in de begroting is, hetzij uit vacatureruimte, hetzij uit specifieke projectbudgetten. Overige kosten De overige kosten (vb. reis- verblijfkosten, hardware, onderhoud en schoonmaakwerkzaamheden) zijn in de begroting 2013 € 1,1 miljoen lager dan in de begroting 2012. De effecten van de heroverwegingen zijn ook hierin zichtbaar. In onderstaande tabel worden de apparaatskosten uitgedrukt in lasten voor resultaatsbestemming.
Tabel apparaatskosten als percentage van de total lasten rek 2011 begr 2012 begr 2013 apparaatskosten
66.196
65.309
60.927
lasten voor resultaatsbestemming
273.281
290.636
289.708
apparaatskosten uitgedrukt in % van de totale lasten
24,22%
22,47%
21,03%
3. Informatie en Automatisering Belangrijk thema voor 2013 is de informatiebeveiliging. Van rijkswege worden vanaf 2013 alle gemeenten onderworpen aan een audit op gebied van de informatiebeveiliging. Het niet voldoen aan landelijke normen kan leiden tot het afsluiten van gemeenschappelijke diensten, zoals DigiD. Een in 2012 gehouden vooronderzoek heeft tijdig aan het licht gebracht waar voor Schiedam de verbeterpunten liggen, zodat deze voor de audit kunnen worden aangepakt. Per 1 juli 2013 zal een deel van de servers zijn vervangen. Dit betreft de servers waarop de databases draaien van alle grote kernapplicaties (belastingen, financiën, W&I e.d.). De middelen hiervoor zijn beschikbaar gesteld in het MBOP. De aanbesteding hiervoor is in 2012 afgerond. Begin 2013 levert de afdeling Informatiebeleid & Automatisering (I&A) standaard (thuis) werkplekken, inclusief mobiele voorzieningen, om Het Nieuwe Werken veilig en vlot te kunnen realiseren. In het derde kwartaal 2013 worden de
pilots geëvalueerd. Onderdeel van Het Nieuwe Werken is beleidvorming omtrent ‘Bring Your Own Device’. Begin 2013 worden concrete richtlijnen opgeleverd. Het taakveld van I&A zal in 2013 in heroverweging worden genomen. Tevens zal in 2013 de afdeling op een slimmere wijze haar werk moeten realiseren, om de terugloop in capaciteit mogelijk te maken. De realisatie hiervan zal eind 2013 zijn beslag hebben gekregen. Uiteraard wordt hier ook de verbinding gemaakt met de heroverweging over het al dan niet zelf blijven uitvoeren van bepaalde werkzaamheden. In 2012 zijn de softwarebudgetten gecentraliseerd en onder beheer van I&A gebracht. Vanaf 2013 zal hier ook een besparingsopdracht aan zijn verbonden. De omvang hiervan is momenteel nog niet bekend. 4. Juridische zaken Ondanks bezuinigingen en krimp van de organisatie blijven kwaliteit en continuïteit van groot belang. Om de juridische kwaliteit te meten en waar mogelijk te verbeteren worden in 2013 legal audits uitgevoerd. Ook richt JZ zich op het toepassen van pre-mediation als innovatief voorstel voor efficiëntere processen. Immers, een geslaagde mediation kan een langdurig juridisch traject voorkomen. De slagkracht van de gemeentelijke taken kan hierdoor uiteindelijk ook worden vergroot. Ook het verminderen van regeldruk leidt tot een grotere slagkracht van de organisatie, maar biedt ook de gelegenheid om processen meer efficiënt in te richten.
Programmabegroting
137
Financiering De financiering- of treasuryfunctie van de gemeente is het geheel van activiteiten gericht op: • het sturen en beheersen van; • het verantwoorden over en; • het toezicht op: de financiële vermogenswaarden, geldstromen, posities en de hieraan verbonden risico’s. Voorwaarde bij de treasuryfunctie is dat de gemeente tijdig en te allen tijde aan de betaalverplichtingen kan voldoen. De gemeentelijke uitgaven en inkomsten lopen niet synchroon in de tijd. Hierdoor is doorlopend sprake van een tijdelijk tekort of overschot aan financiële middelen. Het doel is om het tijdig opheffen van het tekort of het overschot van financieringsmiddelen tegen zo laag mogelijke kosten (rente en eventuele bijkomende andere kosten) of zo hoog mogelijke vergoeding aan te trekken of uit te zetten. Uitgangspunt hierbij is dat geen onaanvaardbare risico’s worden gelopen. De nadruk ligt dus meer op de feitelijke kasstromen en niet zo zeer op de baten en lasten (begroting). Onderdelen in deze paragraaf 1. Inleiding a. Ontwikkelingen en rentebeeld b. Wettelijk kader 2. Beleidskader 2013 a. Beleidskader (met rentevisie en risicobeheer) b. Financieringsstrategie 2013 c. Uitvoeringskader 2013 d. Wet Houdbare Overheidsfinanciën 3. Schiedam financieel a. Liquiditeitenprognose over 2011-2016 b. Financieringspositie vaste activa c. Leningenportefeuille d. Financiële indicatoren
138
1. Inleiding a. Ontwikkelingen Gemeenten worden geconfronteerd met de gevolgen van de economische en financiële crisis. De inkomsten van de gemeente lopen sterk terug. Dit heeft tot gevolg dat de begrotingen bijgesteld moeten worden en/of dat geplande investeringen worden uitgesteld of geannuleerd. Dit heeft invloed op de benodigde financiering. Juni raming 2012 Centraal Plan Bureau (CPB) De financiële en economische crisis in onder andere Europa is nog niet tot stilstaan gebracht. In Nederland is sprake van achterblijvende bestedingen, dalende huizenprijzen, problemen bij pensioenfondsen en de gevolgen van het Lenteakkoord 2012. Het CPB verwacht dat de werkloosheid verder zal oplopen en na 2014 zal afnemen. Verwacht wordt dat de staatsschuld in procenten van het bruto binnenlands product (bbp) zal zijn toegenomen. In 2012 bedroeg deze 71,7%. In 2017 zal deze naar verwachtingen zijn toegenomen tot 74,1% (de norm binnen europa is 60% van het bbp). De koopkracht staat onder druk door de inflatie en bezuinigingsoperaties door overheden. In EU-verband worden voortdurend maatregelen getroffen ter ondersteuning van landen. Telkens blijkt weer dat deze maatregelen de financiële markten maar kort tot rust brengen. Rentebeeld op basis van de genoemde economische voorspellingen De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in juli 2012 besloten de rente, die banken moeten betalen aan de ECB, te verlagen. Deze maatregel beoogt de economische activiteiten te stimuleren. Analisten voorspellen voor 2013 een lichte economische groei in Europa; voor Nederland wordt dit geraamd op 0,5%. De inflatie voor 2013 wordt voor Nederland geraamd op 2,2% (in 2012 was dit 1,8%). In het monetaire beleid worden voorlopig geen veranderingen voorzien. De ECB zal de herfinancieringsrente handhaven op ongeveer 1,0 %. De lange rente zal, onder invloed van het verwachte lichte conjunctuurherstel, wat gaan oplopen.
Tabel renteprognose (basis) financiële instellingen Financiële instelling ABN AMRO
Korte rente op basis van driemaands euribor
Lange rente 10 jr.
2013
2012
2013
2012
0,80%
2,50%
2,60%
3,90%
ING
0,70%
2,30%
2,20%
3,70%
BNG
0,50%
2,50%
2,40%
4,00%
Gemiddeld
0,67%
2,43%
2,40%
3,87%
Opmerking: De percentages zijn schattingen (exclusief spread) voor 2013 en momentopnames uit juli 2012. De tarieven die klanten daadwerkelijk moeten betalen, liggen boven de genoemde percentages Conclusie: Voor 2013 wordt rekening gehouden met lagere rentekosten voor nieuw aan te trekken geldleningen dan in 2012.
b. Het wettelijke kader De wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) geeft drie randvoorwaarden voor het treasurybeleid: 1. Het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen (uitlenen en beleggen) en het verstrekken van garanties is uitsluitend toegestaan in het kader van de publieke taak. 2. Uitzettingen en derivaten moeten een prudent karakter hebben. 3. Uitzettingen en Derivaten mogen niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico’s. Voor het uitzetten van middelen en het gebruiken van derivaten geeft de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo) nadere regels. 2. Beleidskader 2013 a. Beleidskader De uitgangspunten voor het treasurybeleid in Schiedam liggen, naast de genoemde wettelijke kaders vast in de Financiële Verordening 2009 (artikel 12). Samengevat ziet dit kader er als volgt uit: 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de treasuryfunctie voor: a. voldoende financieringsmiddelen, nodig voor de uitvoering van de begroting; b. risicobeheersing verbonden aan deze functie; c. beperking van de kosten van aantrekkingen en voldoende rendement op uitzettingen. 2. Bij de uitvoering van de treasuryfunctie neemt het college de volgende richtlijnen in acht: a. De regelgeving van de hogere overheden is onverkort van toepassing en bij eventuele strijd met de interne re-
gelgeving gaat de externe regelgeving altijd voor. b. Er wordt conform het eigen treasurystatuut gehandeld. c. Over eventuele noodzakelijke afwijkingen op het beleidskader wordt de raad tijdig geïnformeerd via de planning- en controlcyclus. d. Het gebruik van derivaten is uitsluitend toegestaan voor het beperken van financiële risico’s en conform de wet Fido en de regeling Ruddo. Het college heeft ter invulling van de Financiële Verordening in april 2011 het nieuwe Treasurystatuut vastgesteld. Centraal daarin functioneert het treasuryberaad dat onder leiding van de wethouder van Financiën periodiek de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt monitort. Op basis daarvan en op basis van de liquiditeitenprognoses neemt het treasuryberaad onderbouwde financieringsbesluiten. Rentevisie gemeente Schiedam Op basis van het onder 1 geschetste rentebeeld, wordt de rentevisie van Schiedam: Korte en lange rente Voor de aan te trekken kortlopende rekening wordt een rentepercentage verwacht van 1%. Voor nieuw aan te trekken langlopende leningen houden we rekening met 3,2%. Deze rentepercentages worden in december 2012, op basis van de dan bekende gegevens, beoordeeld en vastgesteld in het treasuryberaad. Gelet op de hiervoor geschetste grote onzekerheden is het niet ondenkbaar dat gedurende het begrotingsjaar 2013 een verdere aanpassing van de rentevisie noodzakelijk zal zijn. Dit zal gebeuren in het treasuryberaad,
Programmabegroting
139
Interne rente: doorbelasting rentelasten De rentelasten van de financieringsmiddelen worden intern doorbelast (onderdeel van de kapitaallasten) aan de gemeentelijke onderdelen, door middel van een renteomslagpercentage. De gemeente hanteert al enige jaren een vast renteomslagpercentage van 4,6 %. Dit omslagpercentage wordt niet jaarlijks bijgesteld. In geval van afwijkingen is een (egalisatie)reserve (het renteschommelfonds) inzetbaar.
Risicobeheer Het doel is om maatregelen te treffen om de risico’s van de financieringsactiviteiten voor de gemeente zo klein mogelijk te maken en te houden. Er worden vier risico’s onderscheiden: 1. Renterisico Ter beperking van de renterisico’s gelden limieten voor zowel de kortlopende leningen (tot één jaar) en de langlopende leningen (vanaf één jaar). Deze limieten worden door de wet Fido voorgeschreven. De grondslag voor de limieten is het begrotingstotaal.
Tabel limieten wet Fido Limiet
Doel limiet
Bijzonderheden
Bedrag
Kasgeldlimiet
Maximalisering financiering met kortlopende leningen (tot één jaar)
Overschrijding norm is toegestaan (maximaal twee achtereenvolgende kwartalen)
8,5%
€ 21 miljoen
Renterisiconorm
Beheersing renterisico bij (her)financieringen (vanaf één jaar) door spreiding van de financieringsmomenten
Geen
20%
€ 50 miljoen
2. Kredietrisico Bij kredietrisico’s gaat het om de kredietwaardigheid van de tegenpartijen bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen worden gelopen bij het verstrekken van leningen, borgen garantiestellingen. Maatregelen ter verkleining van het risico: a. Het dienen van de publieke taak; b. Het bedingen van zekerheden van de tegenpartij door de gemeente. Schiedam heeft in het verleden beperkt leningen en garanties verstrekt (zie tabel onder 3). In 2013 word verstrekking van nieuwe leningen niet voorzien. 3. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat men over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. Maatregel die wordt genomen om dit risico te beperken: een periodiek liquiditeitsprognose opstellen. Op basis hiervan wordt besloten om financieringsmiddelen aan te trekken of uit te zetten. In 2013 zullen maandelijks liquiditeitsprognoses opgesteld worden en per kwartaal worden beoordeeld in het treasuryberaad.
140
Norm 2013 In % van begrotingstotaal
4. Debiteurenrisico Het debiteurenrisico is het risico dat een debiteur niet aan zijn verplichtingen kan of wil voldoen. Om dat risico te beperken worden de uitstaande vorderingen periodiek op hun risico beoordeeld. Daarnaast heeft de gemeente twee voorzieningen voor het debiteurenrisico (de voorziening Dubieuze Debiteuren en voorziening 40 procent van vorderingen cliënten). In 2013 zal de omvang van de debiteurenpositie en het effect van tijdig innen van vorderingen op de financieringspositie en de liquiditeitsprognoses besproken gaan worden binnen het treasuryberaad. b. De financieringsstrategie 2013 De financiering van de gemeentelijke activiteiten en investeringen gaat in principe uit van de totale financiering. Dat wil zeggen dat gekeken wordt naar de totale financieringsbehoefte van de gemeente. Periodiek ontstaat in Schiedam een financieringstekort (niet te verwarren met een begrotingstekort). Dat betekent dat regelmatig geld moet worden aangetrokken (kort- en/of langlopend). Mits er sprake is van een sluitende begroting (rentekosten gedekt) en de geldende regels worden gevolgd, is dit geen probleem. In 2013 is het college is gemachtigd om financieringsmiddelen aan te trekken tot het bedrag van de liquiditeitsprog-
nose (zie onder 3). Daarbij is het een voorwaarde om tegen de laagst mogelijke kosten en binnen het risicoprofiel voldoende financieringsmiddelen aan te trekken om in de Schiedamse financieringsbehoefte te voorzien. In eerste instantie wordt een beroep gedaan op de eigen middelen (reserves en voorzieningen of tijdelijke overschotten). Daarna komen de kortlopende leningen in beeld, omdat de rente hiervoor lager is dan voor de langlopende leningen. Indien blijkt dat de behoefte een structureel karakter krijgt en de kasgeldlimiet langere tijd wordt overschreden (maximaal twee achtereenvolgende kwartalen en tot 10% van de limiet), zal de financiering met kort geld omgezet moeten worden in een langlopende financiering. De looptijd voor deze leningen wordt afgestemd met de meerjarenplanning voor de aflossing van geldleningen. c. Het uitvoeringskader 2013 Op basis van het hiervoor genoemde beleidskader ziet het uitvoeringskader voor financieringsactiviteiten over 2013 er als volgt uit: • De huidige meerjarenramingen van de totale rentelasten van de externe financiering zijn taakstellend. • De raad wordt tijdig geïnformeerd over een eventuele noodzakelijke aanpassing van het beleidskader. • Uitgegaan wordt voor 2013 van de rentevisie en van de rentepercentages van 1,0%, 3,2% en 4,6% voor kortlopende leningen, respectievelijk langlopende leningen, respectievelijk interne rente. • De ontwikkelingen op de markten en van de economie worden nauwgezet gevolgd in het treasuryberaad en de rentevisie wordt zo nodig hierop geactualiseerd. • Voldoen aan de eisen van het risicobeheer; de gemeente voert een risicomijdend beleid. • De termijnen die gelden voor de overschrijding van de kasgeldlimiet kunnen naar het inzicht van het college gebruikt worden. Een tussentijdse overschrijding van de kasgeldlimiet is toegestaan gedurende maximaal twee achtereenvolgende kwartalen en met niet meer dan 10% van de limiet. Na deze periode moet de financieringsbehoefte ingevuld worden met langlopende financieringsmiddelen. • Bij het aantrekken van langlopende leningen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van leningen zonder de tussentijdse optie tot renteherziening en op basis van het meerjarige aflossingsschema.
• De financieringsactiviteiten zijn gebaseerd op actuele liquiditeitsprognoses en rentevisie. • Eventuele tijdelijke overschotten worden, met inachtneming van het risicobeheer, uitgezet tegen de hoogst mogelijke rendementen (op basis van de actuele liquiditeitsprognoses en rentevisie). • Voor 2013 wordt een financieringsbehoefte verwacht van € 57,4 miljoen. Het college mag binnen het beleidskader en tot dit bedrag financieringsmiddelen aantrekken met behulp van de traditionele instrumenten (dag-, call- en kasgeld, fixed, annuïtaire en lineaire leningen), maar ook met behulp van alternatieve instrumenten (projectfinanciering, duurzame financiering, derivaten, roll-over-leningen etc.). • De raming voor investeringsuitgaven in de liquiditeitsprognose vormt het investeringsvolume voor 2013 en is de grens voor besluiten over uit te voeren investeringen/ kredieten in 2013. d. Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF) Met het voortschrijden van de financiële en economische crisis is Europese wetgeving tot stand gekomen. EU-lidstaten mogen maximaal een begrotingstekort van 3% van het bruto binnenlands product hebben en een maximale overheidsschuld van 60%. De ontwerp Wet HOF bouwt voort op de Europese regelgeving. Met de Wet HOF wordt beoogd het aandeel van de lagere overheden in het landelijk begrotingstekort en in de landelijke nationale schuld te beheersen. Over de inhoud van de wet is nog weinig bekend. Thans valt niet te voorzien wanneer het wetgevingstraject zal zijn voltooid. 3. Schiedam Financieel Tot slot worden de financiële onderbouwingen gepresenteerd die voor het voorgaande van belang zijn. Afsluitend is een overzicht van financiële indicatoren opgenomen. Deze indicatoren zijn nodig om het financieel beleid en de uitvoering ervan te volgen en hierop te sturen. a. Liquiditeitsprognose 2011-2016 De nadruk ligt op de sturing van de feitelijke kasstromen. Feitelijk wil hier zeggen het optredende effect op de bankrekening van de gemeente. De globale planning voor 2013 ziet er naar verwachting als volgt uit:
Programmabegroting
141
Tabel Kasstromen (bedragen x € 1 miljoen; -teken is nadeel/lasten) Kasstromen (x € 1 miljoen) Saldo inkomsten en uitgaven incl. investeringen Aflossingen uitgezette leningen (u/g) Aflossingen opgenomen leningen (o/g) Financieringsbehoefte
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-41
-34
-37,7
-34,3
-19,8
-15,8
1
1
1
1
1
1
-25
-21,5
-20,7
-27,6
-20,6
-17,7
65
54,5
57,4
60,9
39,4
32,5
Liquiditeitsprognoses zorgen voor inzicht in kasstromen en financieringsbehoeftes en voor verdere sturing op het te voeren financieel beleid. Concreet in 2013 wordt de ingezette lijn voortgezet.
b. Financieringspositie vaste activa. Gemeentelijke activa worden in eerste instantie gefinancierd met interne middelen (reserves en voorzieningen) en vervolgens met externe middelen (langlopende leningen). De boekwaarde van de activa en de hieruit resulterende financieringsbehoefte zal zich in 2013 naar verwachting als volgt ontwikkelen:
Tabel Financieringspositie vaste activa (bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving
1 jan 2011
1 jan. 2012
Verwachte mutaties In 2012
1 jan 2013
380
1. Totale boekwaarde activa
536
547
Correctie vooruitontvangen erfpachtsommen
195
-192
341
355
+ 25
2. Financieringsmiddelen: • Reserves
85
59
-5
54
• Voorzieningen
18
27
-1
26
212
257
+10
267
315
343
• Vaste geldleningen 3. Financieringsresultaat (2 - 1) Tekort / overschot
NB: Het bedrag aan verwachte mutaties in deze tabel is een saldo van afschrijvingen, aflossingen, onttrekkingen en nieuwe boekwaarden van activa, nieuwe leningen of stortingen. De tabel geeft een interessant beeld van het effect op het financieringsresultaat door maatregelen als: 1. beperking van het investeringsvolume of 2. vergroting van de algemene reserve door incidentele meevallers aan deze reserve toe te voegen of 3. onttrekken van middelen aan de reserves.
142
347
- 26
- 12
- 33
tekort
tekort
tekort
In het verwachte financieringstekort zal worden voorzien door aanvullende externe financiering aan te trekken. Voor het bepalen van de financieringsbehoefte zijn de feitelijke investeringsuitgaven van belang (zie liquiditeitsprognose). c. Leningenportefeuille. Om de ontwikkelingen binnen de leningenportefeuille zichtbaar te maken, wordt een onderscheid gemaakt tussen opgenomen langlopende leningen en verstrekte langlopende leningen: • Opgenomen langlopende leningen
Verloop aangetrokken langlopende geldleningen (bedrag x € 1 miljoen) Omschrijving
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Beginstand
202,3
211,7
251,7
284,7
321,4
354,7
368,1
30,5
65,0
54,5
57,4
60,9
39,4
32,5
-21,1
-25,0
-21,5
-20,7
-27,6
-26,0
-17,7
211,7
251,7
284,7
321,4
354,7
368,1
382,9
Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Eindstand
• Verstrekte langlopende leningen Er worden geen langlopende leningen verstrekt. Tabel verstrekte langlopende leningen naar risicogroep (bedrag x € 1 miljoen) Omschrijving
Risico
2012
2013
Woningbouwcorporaties met garantie Wsw
Borging Wsw
31,5
31,2
Volkshuisvesting
Geen
27,0
25,7
Voorm. gemeentelijke onderdelen
Geen
0,5
0,4
Overig
Beperkt
0,2
0,2
59,2
57,5
10,2
6,8
Verenigingen
0,3
0,3
Ouderenhuisvesting
3,9
3,4
Eindstand Borg- en garantstellingen Instellingen in de zorg
Directe borgstellingen
Particulier Waarborgfonds eigen woningen Wsw (woningbouwcorporaties)
0,6
0,3
13,5
9,3
315,4
426,0
Nationale hypotheekgarantie
433,2
856,0
Eindstand
777,1
1.302,1
Achtervang
d. Financiële indicatoren (Bedrag x € 1 miljoen) Kengetal/indicator Opgenomen langlopende leningen • Rentekosten (vreemd vermogen) • Gemiddeld rentepercentage Aantal inwoners aangetrokken langlopende leningen
Realisatie
Begroting - streefwaarden
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
212
211
251
285
321
355
368
8,9
10,6
11,6
11,8
12,3
12,8
12,8
4,2%
5,0%
4,6%
4,1%
3,8%
3,6%
3,5%
75.676
75.707
76.229
76.229
76.229
76.229
76.229
2.800
2.787
3.292
3.738
4.211
4.657
4.827
Renterisiconorm
20%
20%
20%
20%
20%
Kasgeldlimiet
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
In 2013 worden in het treasuryberaad een aantal nieuwe indicatoren ontwikkeld.
Programmabegroting
143
Grondbeleid Grondbeleid is gebaat bij continuïteit en is, in het algemeen, niet frequent onderhevig aan verandering. Aangezien de kaders ten opzichte van vorig jaar niet zijn gewijzigd is deze paragraaf voor het overgrote gedeelte gelijk aan de huidige begroting. Het grondbeleid van de gemeente Schiedam is faciliterend aan de Stadsvisie 2010-2030. Hierin zijn tien hoofdopgaven beschreven die kaderstellend zijn en sturing geven aan de huidige en toekomstige programma’s. In planologisch-juridische zin zijn de meeste kaders helder en duidelijk, maar macro-economisch gezien heeft de gemeente, wat het grondbeleid betreft, het tij niet mee. De economische recessie, laat ook Schiedam niet onberoerd. De recessie heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Maar ook is duidelijk te zien dat ontwikkelaars en bouwers nog steeds uiterst terughoudend zijn met het op de markt zetten van projecten. Uitstel van jaren is realiteit geworden. Dit heeft grote gevolgen voor de grondexploitaties van de gemeente. In de eerste plaats komen de opbrengsten uit gronduitgifte later binnen. Ten tweede zal de gemeente in voorkomende gevallen de grondprijzen mogelijk moeten verlagen. Ten derde loopt de herontwikkeling van bedrijfsterreinen vertraging op. Het vierde gevolg is dat de financiering van de ontwikkeling toeneemt naar mate plannen in de tijd naar achteren worden geschoven. Het totaal aan boekwaarden in de gemeentelijke grondexploitaties is hoog, mede als gevolg van strategische grondaankopen uit het verleden. Daarnaast is er in het verleden bewust gekozen voor, waar mogelijk, de residuele waardebepaling. Hierdoor zullen juist de grondprijzen in tijden van recessie, met een teruglopende vraag, dalen. In combinatie met een langere looptijd heeft dit gevolgen voor de financiële haalbaarheid van de ruimtelijke plannen van de gemeente. In 2010 is het huidige grondbeleid vastgesteld waarbij de visie voor actief of passief grondbeleid is aangepast aan de huidige praktijk. De paragraaf Grondbeleid beschrijft de visie van de gemeente op het grondbeleid, de uitvoering van het grondbeleid en de prognose van resultaten van de grondexploitaties, winstneming en verloop van reserves/voorzieningen.
144
De beleidsuitgangspunten zijn beschreven in de nota Grondbeleid. Relevant gemeentelijk kader wordt gevormd door de nota Grondbeleid, Grondprijzenbeleid Gemeente Schiedam (2007), het Meerjarenperspectief Grondexploitatie 2011 en de financiële verordening art. 212 ex. Gemeentewet. 1. Beleidskaders Grondbeleid De strategische visie op het grondbeleid is beschreven in de nota Grondbeleid, tijdvak 2010-2014 (‘Opmaat tot een kansrijk vernieuwend Schiedam’). Met de vaststelling van deze visie op 8 februari 2010 heeft de raad een aantal beleidsuitgangspunten vastgelegd voor de toekomst. Hieronder worden de belangrijkste elementen uitgewerkt: • Ruimtelijk beleid. • Grondbeleid. • Samenwerking en particuliere exploitatie. • Grondexploitatie. • Uitgifte. • Beleidskaders financieel management. • Risicomanagement. Ruimtelijk beleid Het realiseren van de toekomstige ruimtelijke opgaven van de stad vergt een lange voorbereidingstijd. Voorbereiding en uitvoering hebben vaak een tijdsduur van vijftien tot twintig jaar. Voor de komende vijf jaar ligt de focus op: • Revitalisering van de binnenstad. • Ontwikkeling van Schieveste. • Herstructurering van de woonwijken Nieuwland, Groenoord en Oost. • Herstructurering van de bedrijventerreinen ’s-Graveland/ Spaanse Polder en de vernieuwing van Nieuw-Mathenesse. • Inpassing van het A4-tunneltracé en dubbel grondgebruik (sportpark). • Ontwikkeling van een (deel) van het Harga-gebied en de Noord-Zuid-as (de gemeente streeft naar een samenhangende ruimtelijke ontwikkeling in het verlengde van het A4-project, waarbij naast Harga ook de omgeving Bad Groenoord/nieuwe Vlietlandziekenhuis, Nieuwe Damlaan, onderdoorgang fietspad A20 en Groenoord worden meegenomen in de planvorming.
Grondbeleid Zoals al eerder is aangegeven is het grondbeleid van de gemeente Schiedam faciliterend aan de Stadsvisie 2010-2030. De gemeente kent primair een passief grondbeleid; als het nodig is kan actief grondbeleid worden gevoerd. De Wet ruimtelijke ordening biedt overigens voldoende instrumenten waarmee de gemeente de beste garanties kan verkrijgen om de regie zelf te behouden. Dankzij die instrumenten kan ze zelf bepalen welke functies en kwaliteiten waar, wanneer en in welke aantallen moeten worden gerealiseerd. Hiertoe zal de gemeente moeten samenwerken met particulieren, eigenaren en ontwikkelaars. Schiedam hanteert de volgende definitie voor haar grondbeleid: ‘Uitgaande van de locatie, de eigendomssituatie, het programma, de kwalitatieve eisen en de financiën wordt daar waar toereikend een passief (faciliterend) grondbeleid toegepast. Daar waar dat nodig en mogelijk is, wordt actief beleid toegepast. Met toereikend wordt bedoeld: conform de eisen en wensen van de gemeente.’ Samenwerking en particuliere exploitatie Bij particuliere ontwikkelingen streeft Schiedam er naar, voor de gemeente ten minste, kostenneutraal te werken. De gemeente is bij particuliere exploitatie voorstander van het privaatrechtelijke spoor (vrijwillig) van kostenverhaal van gemeentelijke kosten voor. Indien via de privaatrechtelijke weg het kostenverhaal niet verzekerd kan worden, wordt de publiekrechtelijke (verplichte) weg gevolgd. Grondexploitatie Een groot deel van de grondexploitaties wordt nog steeds door de gemeente zelf beheerd. Naast elke particuliere exploitatie, samenwerking of exploitatieplan moet tevens een gemeentelijke grondexploitatie worden gevoerd. Daarmee kan de gemeente de kosten die ze maakt en de opbrengsten die ze middels een exploitatiebijdrage ontvangt, registreren. Uitgifte Grondprijzen worden in principe residueel bepaald conform het vastgestelde Grondprijzenbeleid (2007). Elk jaar worden de te hanteren uitgifteprijzen in een Grondprijzenbrief Gemeente Schiedam vastgesteld. De grondprijzen worden berekend volgens een bepaalde methodiek, gebaseerd op een residuele waardebepaling. Ze worden jaarlijks aangepast aan marktontwikkelingen. Het opstellen van de jaarlijkse Grondprijzenbrief vindt plaats in samenhang met de herziening van de grondexploitaties. Hier-
door is de prognose van het grondexploitatieresultaat gebaseerd op actuele grondprijzen en de door de raad gestelde kaders. Binnen het geldend gronduitgiftebeleid vinden alle gronduitgiften plaats door middel van de vestiging van erfpacht (behoudens enkele benoemde uitzonderingen). Voor woningen op erfpachtgrond, die door de erfpachter zelf worden bewoond, bestaat de mogelijkheid tot conversie naar eigendom. Conversie naar eigendom voor nieuw opgeleverde woningen kan binnen dit beleid direct plaatsvinden bij juridische levering van de woning door de projectontwikkelaar aan de eindgebruiker. Op 17 maart 2011 heeft de gemeenteraad een aanpassing van het conversiebeleid besloten. Die heeft effect op de prijsvorming voor met name recent gevestigde erfpachtrechten. Sindsdien is voor een nieuwbouwwoning de conversie van erfpacht mogelijk tegen geringe bijbetaling. Beleidskaders financieel management Nieuwe grondexploitaties en tussentijdse herzieningen worden met alle gevolgen voor de gemeente voorgelegd aan het college en de raad ter goedkeuring en vaststelling. Van elke grondexploitatie en herziening wordt een ‘best case’, ‘base case’ en ‘worst case’ gemaakt. Deze worden gebruikt om de weerstandscapaciteit te bepalen. Er is een methodiek ontworpen om deze weerstandscapaciteit te berekenen. Een grondexploitatie is pas actief na goedkeuring van het college en vaststelling door de raad. Tussentijdse herzieningen worden aangeboden als er significante verschillen zijn met reeds vastgestelde grondexploitaties. Anders kan worden volstaan met de bestuursrapportage. In financiële zin vindt een (tussentijdse) herziening plaats als de kosten of de opbrengsten met meer dan € 250.000 afwijken, of als de afwijking op kosten of opbrengsten meer dan 10% is. Aangezien lagere inkomsten en hogere kosten beide het resultaat negatief beïnvloeden, geldt er een aanvullende bepaling: er wordt ook een (tussentijdse) herziening aangeboden als het effect van wijziging van baten en lasten tot gevolg heeft dat het resultaat per saldo met € 250.000 of meer verslechtert. De grondexploitatie wordt eveneens aan het college en de raad voorgelegd als er wordt afgeweken van het programma van eisen, ook als dit laatste geen financiële gevolgen heeft. Jaarlijks stelt de raad in het algemeen, op basis van vastgestelde kaders, de herziening van de bouwgrondexploitaties vast. Het moment hiervan is dusdanig gekozen dat actuele cijfers beschikbaar zijn voor de jaarrekening van het voorafgaande jaar. De herziening is in z’n geheel opgenomen in het Meerjarenperspectief Grondbedrijf (MPG).
Programmabegroting
145
Risicomanagement De risico’s worden op een gestandaardiseerde methode in beeld gebracht. Die standaardisatie is vooral bedoeld om alle risico’s in beeld te krijgen. Om de risico’s in een weerstandsvermogen te kunnen verdisconteren moeten tenminste drie grondexploitatieberekeningen worden gemaakt. Deze zijn: • Een worstcase scenario, waarin het resultaat en de kans van optreden moeten worden aangegeven. Deze kans is laag: niet zo waarschijnlijk. • Een basecase scenario is de eigenlijke grondexploitatie zoals die verwerkt wordt in het MPG. In dit scenario worden het resultaat en de kans van optreden aangegeven. Deze kans is hoog: het meest waarschijnlijk. • Een bestcase scenario, waarin het resultaat en de kans van optreden moeten worden aangegeven. Deze kans is laag: niet zo waarschijnlijk. Risico’s die zich voor doen, met een kans van meer dan 50%, worden als kosten in de grondexploitatiebegroting opgenomen. Risico’s van minder dan 50% worden in de risicoparagraaf van de gemeente opgenomen. Deze risico’s komen dus ten laste van de algemene weerstandcapaciteit van de gemeente. Tussentijds worden de risico’s getoetst en geactualiseerd. Eenmaal per jaar, met het vaststellen van het MPG, worden alle risico inventarisaties vastgesteld en verwerkt. Kansen worden pas opgenomen (opbrengsten) in de grondexploitatiebegroting, als zij zeker zijn. Bijvoorbeeld door een definitieve subsidiebeschikking. In alle overige gevallen worden de kansen verwerkt in de risicoparagraaf van de gemeente. Deze kansen komen dus ten gunste van de algemene weerstandcapaciteit van de gemeente. 2. Prognose van resultaten van de grondexploitaties De raad heeft op 27 juni 2012 het Meerjarenperspectief Grondgrondexploitaties 2012 vastgesteld. Het MPG vormt de basis van grondexploitaties. Alle relevante zaken komen hier aan de orde. Na vaststelling vormt het MPG het gemeentelijk kader. € x 1.000 Saldo voorziening 1 januari Rente 4,6% Saldo voorziening 31 december
3. Winstneming In het MPG is niet voorzien dat in 2013 grondexploitaties met een voordelig saldo afgesloten kunnen worden; begrote opbrengsten ontbreken dan ook. Overigens mogen opbrengsten pas genomen worden, als zij daadwerkelijk zijn gerealiseerd. 4. Verloop van reserves/voorzieningen In het MPG 2012 is voorzien dat de boekwaarde grondexploitatie toeneemt met € 19,7 miljoen als gevolg van de jaarschijf 2012 kosten en opbrengsten. De totale verwachte boekwaarde bedraagt dan volgens raming per 1 januari 2012; € 51,1 miljoen. De voorziening tekorten bouwgrondexploitaties heeft een omvang van € 25,8 miljoen per 1 januari 2012. Op basis van het MPG 2012 wordt voor 2012, als gevolg van de rente, een toename van het verliessaldo voorzien van € 1,2 miljoen. Hierdoor komt, bij ongewijzigd beleid, het saldo van de voorziening per 1 januari 2012 uit op € 27,0 miljoen. Op basis van de jaarschijf 2013 zal dit tekort in verband met de renteberekening toenemen met € 1,3 miljoen tot € 28,3 miljoen. Binnen het programma Stadseconomie zijn deze kosten, van toevoeging aan de voorziening (€ 1,2 miljoen), geraamd. In het Meerjarenperspectief is bij ongewijzigd beleid te verwachten dat de voorziening volgens onderstaande tabel zal toenemen.
2012
2013
2014
2015
2016
25.840
27.028
28.295
29.620
31.006
1.188
1.267
1.325
1.386
1.485
27.028
28.295
29.620
31.006
32.491
Voor grondexploitaties houdt de gemeente geen specifieke reserves aan, met als gevolg dat nieuwe tekorten direct ten
146
Uitgangspunt voor de primaire begroting 2013 is de jaarschijf 2013 uit het MPG. Deze is dan ook toegepast. Dit betekent dat bij tussentijdse gevraagde besluiten, de gevolgen voor de begroting 2013 moeten worden meegenomen. Vooralsnog is aan investeringen en rente een bedrag voorzien van € 13,2 miljoen en aan baten, (inclusief rente) een bedrag van € 9,9 miljoen. Per saldo neemt de boekwaarde toe met € 3,3 miljoen. Op basis van het MPG mag worden verwacht dat bij realisatie, conform raming, het resultaat (netto contant) van de grondexploitaties verslechtert met afgerond € 1,2 miljoen.
laste van de algemene reserve (algemene weerstandcapaciteit) moeten worden gebracht.
5. Taskforce Grondexploitaties Bij het vaststellen van de grondprijzenbrief 2011, is er besloten tot het instellen van een taskforce. De taskforce heeft de opdracht gekregen om zowel onderzoek te doen naar de kosten en opbrengsten van de grondexploitatiebegrotingen als naar de bedrijfsvoering. Na het onderzoek zal de taskforce voorstellen doen ter verbetering. Bovendien heeft de taskforce in het kader van de gemeentelijke financiële taakstelling opdracht gekregen om een bezuiniging te realiseren. Voor het realiseren van een taakstelling is het nodig om zowel kritisch naar de kaders (kosten en opbrengsten) als naar de bedrijfsvoering te kijken. De onderzoeken zijn afgerond en in het najaar van 2012 is een rapportage voorzien. Bij het opstellen van deze paragraaf is niet vooruitgelopen op toekomstige besluitvorming.
de gemaakte en nog te maken kosten te dekken. Door de accountant zijn hier ook opmerkingen over gemaakt, en naar de mening van de accountant vormt de omvang een beperkt risico op zich. Voor 2013 en verder wordt een intensivering van acquisitie voorzien om de noodzakelijke opbrengsten te gaan realiseren.
Focus op het realiseren van opbrengsten In het kader van de taskforce is komen vast te staan dat de focus van de gemeente moet liggen op het realiseren van opbrengsten. Per 1 januari 2012 staat er voor alle grondexploitaties, over de totale looptijd, € 103 miljoen geraamd aan nog te realiseren inkomsten. Dit is exclusief de ontwikkelingen a4 en sportparken. Deze geraamde inkomsten zijn nodig om
6. Ontwikkelingen In het MPG 2012 zijn mogelijke nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Dit betreft: Schieveste fase 5, Ontwikkeling a4 en ontwikkeling Bachplein. Daarnaast vindt er een haalbaarheidsonderzoek plaats naar de mogelijkheid van een ontwikkeling aan het Westmolenkwartier.
Relatie zomernota 2013 In het kader van het realiseren van de noodzakelijke bezuinigingen en het beperken van risico’s worden ook grondexploitaties heroverwogen. Met name de grondexploitaties ’s-Graveland-Zuid/Spaanse polder en Herstructurering Mathenesse zijn benoemd als mogelijkheid. Na besluitvorming in de raad over de begroting 2013 zullen de kaders van grondexploitaties in het MPG 2013 navenant worden aangepast.
Actieve Bouwgrondexploitaties
Niet Actieve Bouwgrondexploitaties (NIEGG)
Binnenstad: Broersvest
Nieuw Mathenesse: Gustoterrein
Verbrande panden (2012 af te sluiten)
Binnenstad; Westmolenkwartier *
Bedrijvenpark Vijfsluizen
Afgesloten gebieden
Industrieterrein ‘s-Graveland-Noord Bedrijvenpark Schieveste (fase 2) Kop van de Singel (vm Stationsplein) Oranjeburgh (Burg. Knappertlaan) Buurt 15 ’s-Graveland-Zuid/Spaanse polder Herstructurering Mathenesse Vastgoedbeheer Binnenstad Over het Water
Wibautplein
* Er is een voorbereidingskrediet genoteerd van € 225.000 om de haalbaarheid te onderzoeken van een parkeergarage en woningbouw.
Programmabegroting
147
Lokale heffingen Deze paragraaf begint met een aantal algemene uitgangspunten van belastingheffing. Daarna volgt een overzicht met beleidsontwikkelingen die relevant zijn voor de lokale heffingen. Het volgende deel heeft betrekking op de ontwikkelingen van de gemeentelijke woonlasten (bron: COELO-atlas 2012). Tot slot wordt een schets van het kwijtscheldingsbeleid gegeven. 1. Algemene uitgangspunten Het fiscale beleid wordt uitgevoerd overeenkomstig fiscale wetgeving, de gevormde jurisprudentie en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals die gelden voor het belastingrecht. Daarnaast zijn rechtvaardigheid, redelijkheid en billijkheid belangrijke uitgangspunten, zowel bij de heffing als bij de invordering. Bij de bestemmingsheffingen, zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing, is het uitgangspunt volledige kostendekking. Omdat de wetgeving het maken van winst op deze heffingen uitsluit, betaalt de burger gemiddeld niet meer dan de kostprijs voor het afnemen van deze gemeentelijke producten en diensten. De onroerende-zaakbelastingen, hondenbelasting en precariobelasting zijn algemene belastingen. Deze hebben het karakter van algemeen dekkingsmiddel en vloeien als zodanig in de algemene middelen. De tarieven voor deze belastingen zijn in principe vrij door de gemeente te bepalen, behoudens de macronorm voor wat betreft de onroerende- zaakbelastingen en voor zover ze niet leiden tot onredelijke en willekeurige belastingheffing. Hierdoor kunnen de opbrengsten beleidsmatig worden ingezet.
148
De overige belastingopbrengsten, € 24,1 miljoen, betreffen rechten. Hieronder worden ook leges begrepen. 2. Beleidsontwikkelingen 2013 Voor alle tarieven 2013 geldt dat dit voorlopige tarieven zijn. Bij de vaststelling van de belastingverordeningen 2013, in het najaar van 2012, worden de definitieve tarieven ter vaststelling aan de raad aangeboden. Afvalstoffenheffing Bij de afvalstoffenheffing worden alle kosten van beheer (o.a. inzameling, vervoer en verwerking) van huishoudelijke afvalstoffen omgeslagen over de burgers. De tarieven worden berekend door de kosten te delen door het aantal huishoudens (één- en meerpersoons). Oorspronkelijk was de tariefstijging berekend op 2,78%. Echter, als gevolg van te realiseren besparingen (€ 250.000,-) kan de stijging van de tarieven beperkt blijven tot 1,5%. Dit betekent een tarief van € 273,24 voor eenpersoonshuishoudens en van € 322,20 voor meerpersoonshuishoudens. Hondenbelasting Het tarief volgt de inflatiecorrectie van 1,5%, waardoor het tarief per hond stijgt tot € 116,10 per jaar. In 2013 vinden wederom huis- aan- huiscontroles plaats.
De parkeerbelasting wordt geheven in het kader van parkeerregulering. De opbrengst wordt aangewend om het parkeerbeleid te realiseren. Er is alleen een maximumtarief, voor de door te berekenen kosten, als een naheffingsaanslag wordt opgelegd bij het niet-betalen.
Onroerende-zaakbelastingen (OZB) WOZ- waarden en Tarieven In 2013 worden de aanslagen onroerende-zaakbelastingen gebaseerd op een nieuwe WOZ- waarde (peildatum 1 januari 2012). De marktontwikkeling bij woningen in Schiedam tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2013 wordt geschat op ongeveer minus 5%. Voor niet-woningen wordt de waardeontwikkeling over dezelfde periode geschat op minus 9%. Voor de opbrengstraming is de belastingopbrengst gelijk aan 2012, plus de inflatiecorrectie van 1,5% en rekening houdend met extra opbrengst door nieuwbouw. In de huidige dalende markt moeten de tarieven stijgen om de geraamde opbrengst te realiseren.
De totale belastingopbrengst van de gemeente Schiedam, zoals opgenomen in de begroting 2013, bedraagt € 38,3 miljoen. Hiervan is € 14,2 miljoen bestemd voor algemene dekking.
Limitering OZB-tarieven Voor 2013 is de macronorm vastgesteld op 3%. Dit betekent dat de landelijke opbrengststijging voor alle gemeenten in
2013 maximaal 3% mag bedragen. Bij overschrijding van de macronorm kan het Rijk eventueel ingrijpen via een correctie op het volume van het gemeentefonds. Parkeerbelastingen De gemeente heft in een deel van de stad parkeerbelasting. Als deze niet of onvoldoende wordt betaald, wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Het bedrag van die aanslag bestaat voor het grootste deel uit een vergoeding voor de kosten om de naheffing op te leggen. De hoogte van deze kostenvergoeding1 moet in een verordening worden vastgesteld. Zoals gebruikelijk zal in 2013 het maximumbedrag, dat is vastgesteld op € 56, worden gehanteerd. In 2013 zal het parkeerbelastingtarief voor parkeren op straat niet worden verhoogd. Voor de tarieven van de parkeervergunningen zullen de tarieven voor de tweede parkeervergunning voor bewoners en voor parkeervergunningen voor bedrijven met € 50 per vergunning worden verhoogd. Dit is in lijn met de Kadernota Parkeerbeleid 2009-2013. De extra inkomsten door deze verhoging worden geschat op € 50.000. Rioolheffing In 2011 is een wijzigingsvoorstel financiële kaders 2011 van het gemeentelijk rioleringsplan Schiedam 2009-2013 opgesteld. Hierin is het kostendekkende tarief voor 2012 berekend op € 209,00. Uitgangspunt voor 2013 zijn de lasten gedeeld door het aantal verwachte aansluitingen. Dit betekent een tarief van € 212,48 (+1,6%). Ten behoeve van het nieuwe GRP zal een onderzoek, naar onbenutte belastingcapaciteit betreft de rioolheffing, plaatsvinden. Bijvoorbeeld naar de eventuele invoering van een nieuwe heffing, te weten rioolheffing van grootverbruikers. Ten aanzien van de bestaande heffing, die geheven wordt van eigenaren van een pand, is wijziging in de lastenverdeling mogelijk. Het maken van onderscheid tussen woningen en niet-woningen is onder de brede rioolheffing toegestaan. Niet-woningen kunnen worden geacht meer profijt te hebben van de riolering dan woningen, omdat zij grotere gebruiksmogelijkheden hebben. Lastenverschuiving van de opbrengst van eigenaren van woningen, naar eigenaren van niet woningen is mogelijk. Ook is het hiertoe toegestaan de WOZ-waarde als maatstaf van heffing te hanteren. 1
Leges Retributies zijn heffingen voor diensten die de gemeente verleent. Er is een rechtstreeks verband tussen de (kosten van de) dienst en de heffing. In het algemeen geldt voor retributies dat er geen winst mag worden gemaakt (artikel 229b van de Gemeentewet). De toets op artikel 229b, maximaal kostendekkende tarieven, vindt per titel van de tarieventabel van de legesverordening plaats. In beginsel worden de legestarieven verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,5%. Overigens worden diverse legestarieven bij wet vastgesteld of gemaximeerd (bijvoorbeeld paspoortleges). De geplande datum van invoering van het maximumtarief voor het rijbewijs is opgeschoven. De laatstgenoemde streefdatum 1 juli 2012 is niet gehaald. Het is niet duidelijk wanneer het maximumtarief dan wel ingaat. Daarvoor moet eerst het wetgevingsproces zijn afgerond. De eerstvolgende optie is 1 januari 2013. Marktgelden De marktgelden volgen het percentage voor correctie van inflatie van 1,5%. Woonwagenrecht Het woonwagenrecht volgt het niveau van de maximaal redelijke huurprijs van het Woningwaarderingssysteem (WWS) volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit tarief stijgt met 2,3%. Reclamebelasting/ondernemersfonds in de binnenstad Voor de reclamebelasting geldt een gelijkblijvend tarief. BIZ-heffing Voor de BIZ-heffing geldt een gelijkblijvend tarief. Deze heffing wordt in 2013 landelijk geëvalueerd. Woonschepenrecht De woonschepenrechten volgen het percentage voor correctie van inflatie van 1,5%. Rechten havengeld pleziervaartuigen De rechten havengeld pleziervaartuigen volgen het percentage voor correctie van inflatie van 1,5%.
Bij algemene maatregel van bestuur (Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen) zijn regels gesteld voor de berekeningswijze van de maximale hoogte van die kosten.
Programmabegroting
149
Precariobelasting In beginsel volgt deze heffing het percentage voor correctie van inflatie van 1,5%. Wellicht volgen er uit de scan, die in 2012 plaatsvindt naar de doelmatigheid van de heffing, wijzigingen in tarieven of in te belasten voorwerpen.
Reinigingsrecht Met ingang van 2012 is het bedrijfsreinigingsrecht ingevoerd met als uitgangspunt een kostendekkende heffing. Voor 2013 wordt een correctie voor inflatie toegepast. Een en ander resulteert voor belastingjaar 2013 in de volgende opbrengsten.
Tabel gemeentelijke heffingen Schiedam 2012-2013 Belasting/heffing Afvalstoffenheffing Rioolheffing
Woningen Bedrijven
Toe- /afname
10.145.635
10.388.842
243.207
7.480.000
7.631.856
151.856
633.000
681.423
48.423
2.523.290
90.290
Eigenarenbelasting
10.606.100
10.799.192
193.092
Gebruikersbelasting
2.750.800
2.792.062
41.262
Woonwagenrechten
35.578
36.112
534
Woonschepenrechten
23.403
23.754
351
Precariobelasting
151.800
154.077
2.277
Hondenbelasting
400.700
406.711
6.011
Marktgelden
101.000
102.515
1.515
4.000
4.060
60
1.040.000
955.840
84.160
Rechten havengeld pleziervaartuigen Leges
KCC Wet bodembescherming
10.000
10.150
150
Huisvestingswet
13.000
13.195
195
RVV- ontheffing Wabo
2.000
2.030
30
945.000
959.175
14.175
Splitsingsvergunningen
28.000
28.420
420
Vastgoed
35.000
35.525
525
Horecabeleid
33.000
33.495
495
1.000
1.015
15 0
Archief Reclamebelasting (binnenstad)
115.000
115.000
BI-zone Vijfsluizen
107.000
107.000
0
Reinigingsrecht
440.500
447.208
6.708
37.534.516
38.251.947
885.761
Totalen
3. Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten (bron: COELO- atlas 2012) Schiedam ten opzichte van de rest van Nederland Het gaat om de (bruto)woonlasten: onroerende-zaakbelasting, rioolheffing en reinigingsheffing (in Schiedam betreft dit de afvalstoffenheffing). Schiedam is een middenmoter geworden. De gemiddelde woonlasten in Nederland bedragen in 2012 € 683. In Schiedam bedragen de woonlasten in 2012 € 707 (2011 : 636). Schiedam bekleedt hiermee de 245e plaats in de
150
Geraamde opbrengst 2013
2.433.000
Parkeerbelastingen Onroerende- zaakbelastingen
Geraamde opbrengst 2012
COELO- rangorde (in 2010 nam Schiedam de 112ste plaats in). Positie 432 in de COELO- rangorde heeft de hoogste woonlasten. De stijging met 22% komt voort uit de stijging van de opbrengst OZB met 5%, het kostendekkingsplan behorende bij het rioleringsplan en het geleidelijk kostendekkend maken van het tarief met de btw. Voor de afvalstoffenheffing geldt eveneens dat deze gefaseerd kostendekkend gemaakt worden (periode 2011-2013).
Schiedam ten opzichte van de regio De positie die Schiedam inneemt in verhouding tot de omliggende gemeenten, leidt wat de meerpersoonshuishoudens betreft tot onderstaande vergelijking. Tabel Schiedam ten opzichte van omliggende gemeenten naar brutowoonlasten (COELO-atlas 2012) Gemeente
Bruto woonlasten meerpersoonshuishouden
COELO-positie (2012)
Capelle a/d IJssel
621
69
Spijkenisse
632
86
Vlaardingen
676
161
Rotterdam
685
185
Schiedam
707
245
Maassluis
721
270
Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten 2013 Overzicht gemeentelijke lasten voor een meerpersoonshuishouden met een eigen woning met een gemiddelde WOZ- waarde van € 153.605 (2012) en € 148.656 (2013) en een waardeontwikkeling van minus 5%. Meerpersoons huishouden/Eigen woning
2012
2013
Verschil
Percentage
OZB (eigendom)
176,00
178,00
2,00
1,5%
Afvalstoffenheffing
317,52
322,20
4,68
1,5%
Rioolheffing
209,00
212,48
3,48
1,7%
Totaal
702,52
712,68
10,16
1,4%
Overzicht gemeentelijke lasten voor een eenpersoonshuishouden met een eigen woning met een gemiddelde WOZ- waarde van € 153.605 (2012) en € 148.656 (2013) en een waardeontwikkeling van minus 5%. 2012
2013
Verschil
Percentage
OZB (eigendom)
Eenpersoonshuishoudens/Eigen woning
176,00
178,00
2,00
1,5%
Afvalstoffenheffing
269,28
273,24
3,96
1,5%
Rioolheffing
209,00
212,48
3,48
1,7%
Totaal
654,28
663,72
9,44
1,4%
4. Kwijtscheldingsbeleid Burgers met een inkomen op bijstandsniveau kunnen kwijtschelding aanvragen voor de gemeentelijke belastingen. De gemeente Schiedam verleent kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing (maximaal 90% van het aanslagbedrag) en de onroerende-zaakbelasting. Omdat de gebruikersbelasting voor woningen is afgeschaft komt kwijtschelding van de onroerende-zaakbelasting bijna niet meer voor. Een eigen woning staat als vermogen meestal kwijtschelding in de weg. Bij het verlenen van kwijtschelding is de gemeente gebonden aan de door de Rijksoverheid vastgestelde regels en voorwaarden. Binnen de regels van de Rijksoverheid staat het de gemeente vrij om zelf te bepalen in welke mate de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen. Gemeenten
hebben de mogelijkheid om de kwijtscheldingsnormen hoger vast te stellen dan de door het Rijk gehanteerde 90% van de bijstandsnorm. In Schiedam zijn de kwijtscheldingsnormen gelijk aan (100% van) de van toepassing zijnde bijstandsnormen. Daarmee biedt de gemeente Schiedam maximale ruimte voor kwijtschelding. Dit betekent dat 100% van het inkomen op bijstandsniveau wordt vrijgelaten bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding. Hierdoor krijgen mensen met een bijstandsuitkering en nagenoeg geen vermogen volledige kwijtschelding. Het tot nu gevoerde kwijtscheldingsbeleid wordt in 2013 voortgezet. Dit betekent dat de kwetsbare groepen in de gemeente Schiedam een beroep kunnen blijven doen op de mogelijkheden voor kwijtschelding.
Programmabegroting
151
Tabel raming kwijtscheldingen 2012 Heffing
Raming kwijtschelding 2012
Afvalstoffenheffing
662.600
Onroerende-zaakbelasting
10.000
Tabel vigerende verordeningen per juli 2012
152
Verordeningen (citeertitel)
Raadsbesluit
Toelichting
Kwijtschelding
Verordening Hondenbelasting 2012
10 november 2011
Belasting op het houden van honden
Nee
Verordening Rioolrecht 2012
10 november 2011
Recht van eigenaar van (on)roerende zaak met een aansluiting op de riolering of openbaar gemeentewater
Nee
Verordening Afvalstoffenheffing 2012
10 november 2011
Recht ten laste van gebruikers van woningen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan
Ja (maximaal 90%)
Verordening Parkeerbelastingen 2004 (tiende wijziging)
10 november 2011
Belasting wegens het parkeren van een motorvoertuig op daartoe aangewezen plaatsen
Nee
Verordening Woonwagenrechten 2012
10 november 2011
Recht voor het hebben van een standplaats met woonwagen
Nee
Verordening Woonschepenrechten 2012
10 november 2011
Recht voor het hebben van een ligplaats met een woonschip
Nee
Verordening Marktgelden 2012
10 november 2011
Recht voor een standplaats op de weekmarkt
Nee
Precarioverordening 2012
10 november 2011
Belasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond
Nee
Verordening Onroerendezaakbelastingen 2012
10 november 2011
Belasting op het gebruik en/of het eigendom van onroerende zaken
Ja
Verordening Rechten havengeld pleziervaartuigen 2012
10 november 2010
Recht voor het gebruik van onder andere gemeentewater door een vaartuig
Nee
Legesverordening 2012
10 november 2011
Rechten voor verleende diensten, zoals paspoort, huwelijk en rijbewijs
Nee
Verordening reclamebelasting 2011
4 november 2010
Belasting voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg
Nee
Verordening BIZ- heffing Vijfsluizen
18 december 2009
Belasting voor kosten die verbonden zijn aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of ander publiek belang in de openbare ruimte van de BI- zone
Nee
Onderhoud Kapitaalgoederen De gemeente heeft een groot aantal kapitaalgoederen, zoals de openbare ruimte in de vorm van wegen, riolering, water en groen, gebouwen, straatmeubilair en accommodaties voor sport en recreatie en automatiseringsapparatuur. Deze kapitaalgoederen zijn nodig om beleidsdoelen te realiseren en/of te ondersteunen. Het onderhoud van de kapitaalgoederen is voorzien in meerjarige onderhoudsplannen. Meerjarige onderhoudsplannen voorzien in het structurele onderhoud van de kapitaalgoederen, met als doel het in stand houden/op hetzelfde kwaliteitsniveau houden van deze goederen. De paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen gaat in op de volgende categorieën voor onderhoud. Allereerst komt de openbare ruimte aan de orde, waarbij aandacht is voor wegen, bruggen, water, oevers en dergelijke. Daarna zijn de gebouwen aan de beurt, waarbij onderscheid is gemaakt tussen gebouwen die permanent in bezit zijn van de gemeente en gebouwen die tijdelijk of verspreid in bezit zijn. Sport, recreatie en onderwijs accommodaties vormen het derde en respectievelijk vierde onderdeel van deze paragraaf. De paragraaf wordt afgesloten met het onderhoud van de automatiseringsapparatuur. 1. Openbare ruimte Voor het beheer van de openbare ruimte is in 2010 het Meerjaren Beheer- en Onderhoudsplan (MBOP) 2011-2015 vastgesteld. Het gaat om een meerjarig, groot onderhoud van de volgende onderdelen: wegen, vaste en beweegbare bruggen, openbaar groen en speelvoorzieningen, riolering, openbare verlichting, water en oevers, binnen- en zeehavens, straatmeubilair en verkeersvoorzieningen. Met ingang van 2016 wordt een structureel budget van € 18,2 miljoen per jaar ter beschikking gesteld. Dit bedrag bestaat uit exploitatielasten van € 3,7 miljoen en investeringslasten van € 14,5 miljoen. In de periode 2013 t/m 2015 wordt gemiddeld een bedrag van € 17 miljoen per jaar beschikbaar gesteld. Er ontstaat hierbij de behoefte om te beschikken over een integraal beheersysteem, waarmee beheersituaties vanuit verschillende invalshoeken inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Momenteel wordt gewerkt met losse systemen waarin
slechts beperkte data beschikbaar is. Er is een onderzoek gestart om te komen tot een integrale aanpak voor alle beheersystemen door middel van een totaalpakket. Wij verwachten dat dit onderzoek in 2013 zal worden afgerond. Hieronder wordt per onderdeel ingegaan op de beleidskaders en de beheersituatie. Herinrichtingen of areaalwijzigingen (bv. het vervangen van klinkers door asfalt) vallen hier buiten. Tabel vastgestelde kwaliteitsniveaus voor de gebiedstypen Gebiedstypen
Onderhoudsniveaus
Beheerprofiel (CROW)
Centrum
Extra/basis
A/B
Groene parels
Extra/basis
A/B
Woongebieden
Basis/sober
B/C
Hoofdwegen
Basis/sober
B/C
Grootschalig groen
Sober
C
Bedrijventerrein
Sober/basis
C/B
Agrarisch gebied
Sober
C
Voor riolering, verkeersregelinstallaties en openbare verlichting geldt bovenstaande indeling in onderhoudsniveaus niet. Wegen • Groot onderhoud – Er ligt een grote opgave om het onderhoud op peil te houden. Dit komt onder andere door de zettinggevoeligheid van de bodem in met name SchiedamNoord. • Beheer – Daarnaast is tot en met 2010, op basis van de huidige vastgestelde kwaliteitsniveaus, een beheerachterstand aan de wegen opgelopen. Projecten die uit bovenstaande voortvloeien, zijn voor de periode 2011-2015 in het MBOP ingepast. De aanpak is gebaseerd op het in stand houden van het huidige onderhoudsniveau. Onderhoudsachterstanden worden hiermee niet weggewerkt. Er is aandacht voor de relatie met overige (nietbeheer) projecten in de openbare ruimte; de synergie-effecten worden benut om de beheerachterstand ten opzichte van de norm te verkleinen.
Programmabegroting
153
Vaste en beweegbare bruggen In 2011 heeft er een visuele inspectie plaatsgevonden van alle bruggen die in beheer en eigendom zijn van de gemeente Schiedam. Deze inspectie heeft geresulteerd in een overzicht van de onderhoudstoestand van alle bruggen en de te nemen maatregelen in de komende tien jaar om de bruggen op een goed onderhoudsniveau te houden. Er wordt gewerkt aan een beheerplan waarin deze gegevens zullen worden opgenomen. De verwachting is dat dit beheerplan in 2013 wordt afgerond. • Beweegbare bruggen – In het algemeen is er veel achterstallig onderhoud bij de beweegbare bruggen. Twee bruggen, de Proveniersbrug en de Ooievaarsbrug, worden in 2012 en 2013 gereconstrueerd. Deze zijn in het MBOP 2011-2015 opgenomen. Daarnaast moeten de komende jaren meerdere beweegbare bruggen worden vervangen, waaronder de Rolbrug. In 2012 is een begin gemaakt met het toetsen van de bruggen aan de vigerende normen. • Vaste bruggen en viaducten – Naar aanleiding van de visuele inspecties kan gesteld worden dat het onderhoudsniveau voldoende is. Een aantal bruggen zullen de komende jaren moeten worden vervangen. • Sluizen – De structurele onderhoudskosten en eenmalige kosten voor de sluizen zijn tot op heden nog niet in beeld gebracht. We gaan in 2013 een visuele inspectie naar de onderhoudstoestand uitvoeren. Er zijn 3 sluizen in onderhoud bij de gemeente. Openbaar groen en speelvoorziening • Openbaar groen – Afgelopen jaren zijn diverse parken en groenstroken opgeknapt en/of omgevormd. Dit is een proces dat nog een aantal jaren door zal gaan, voordat het niveau bereikt is waarop alle groenstroken en parken de gewenste inrichtingskwaliteiten hebben. Inmiddels wordt op de kwaliteit van het dagelijks onderhoud bezuinigd. Het groen in de woonwijken wordt onderhouden op niveau C, en het gras langs doorgaande wegen en van diverse grotere oppervlaktes wordt slechts incidenteel gemaaid. Verder zijn er op grote schaal bloembakken verwijderd en is er ‘gesneden’ in de educatieve tuinen. Enerzijds wordt er dus ingelopen op het grote onderhoud, en anderzijds gaat de kwaliteit van het dagelijks onderhoud omlaag. Bij de burger blijft dit niet onopgemerkt, gezien de vele reacties vanuit de wijken. In 2013 zal het budget voor dagelijks onderhoud wederom beperkt blijven. Samen met Irado zal steeds bezien worden op welke wijze de uitstraling van het groen zo acceptabel mogelijk kan blijven. Veiligheid staat daarbij steeds op de
154
eerste plaats. Op het dagelijks onderhoud van de groene parels wordt niet bezuinigd, om zodoende enkele plekken van hoge beeldkwaliteit voor de stad te behouden. De burger zal duidelijk, via de gemeente website, worden voorgelicht over de mogelijkheden (en onmogelijkheden) van het dagelijks onderhoud. De stadsbrede VTA-inspectie (Visueel Tree Assesment), een onderzoek naar boomveiligheid, wordt jaarlijks uitgevoerd. Dit heeft als gevolg gehad dat er in 2011 en 2012 ruim 1000 bomen vervangen zijn. Het bomenbestand is hiermee verjongd en vitaler geworden. Boomziektes en overlast van ongedierte in bomen, zoals luizen en eikenprocessierupsen, zullen onverminderd bestreden worden. • Speelvoorzieningen – Hiervoor is een aantal jaren geleden een beleidsplan opgesteld, de nota Speelvoorzieningen, incl. een uitvoeringsplan. Dit plan wordt in 2013 afgerond, waarmee de speelplaatsen zijn aangepast naar huidig gebruik en normering. Vervolgens zal worden overgegaan op het reguliere beheer en onderhoud. Wijzigingen worden pas toegepast in het kader van integrale ophogingen en reconstructies van wijken. Riolering • Gemeentelijk rioleringsplan 2009-2013 – Een goed rioolstelsel is nodig voor de bescherming van de volksgezondheid, het milieu en het tegengaan van wateroverlast. Dit doel staat omschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 (GRP), dat in 2008 is vastgesteld. • Verbreed GRP – Dit is een zogenoemd verbreed GRP, waarin de onderdelen stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater zijn beschreven. Dit maakt het mogelijk om integrale beleidsafwegingen te maken in samenhang met de volgende aandachtsgebieden: beheer openbare ruimte, bescherming van bodem en waterkwaliteit en de zorg voor het totale watersysteem. Het financiële beleid, de inzet van middelen en de toenemende lastendruk zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden. In 2013 worden de maatregelen uit het GRP 2009-2013 verder uitgevoerd. Openbare verlichting • Beheer- en onderhoudcyclus – Op basis van het MBOP 2011-2015 zal het feitelijke beheer en onderhoud plaatsvinden. De komende jaren moet rekening worden gehouden met een stijging van de energiekosten en de kapitaalslasten. Daarnaast wordt er een stijging van het aanstal meldingen en klachten verwacht, als gevolg van het niet meer vervangen van het kabelnet door netbeheerder Stedin.
Water en oevers • Oevers en beschoeiingen – Alle oevers en beschoeiingen zijn geïnspecteerd. De inspectie is in 2010 nader uitgewerkt, en de watergangen zijn naar prioriteit ingedeeld. Uit de inventarisatie is gebleken dat een zeer ernstige achterstand is opgetreden bij het onderhoud. Veel oevers en beschoeiingen verkeren in een vervallen staat en voldoen niet meer aan hun functie. De uit te voeren projecten zijn verdeeld en in het MBOP verwerkt en worden inmiddels planmatig aangepakt. • Baggercyclus – Er is een achtjaarlijkse baggercyclus opgesteld in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland. Dit is voor 2011-2015 opgenomen in het MBOP en wordt nu zo uitgevoerd. Het Hoogheemraadschap stelt hier jaarlijks een plan voor op en stemt dit af met de gemeente.
Zeehavens • Kades – Ten aanzien van de instandhouding van de kades van de Zeehavens is gekozen de investeringen zoveel mogelijk in de tijd te verschuiven. Dit betekend dat alleen calamiteiten worden verholpen en mogelijke ‘hotspots’, die volgen uit nader onderzoek. De onderhoudsachterstand van de kades zal in de komende jaren hierdoor toenemen omdat alleen geacteerd wordt na het optreden van calamiteiten.
Binnenhavens • Kademuren - In 2011 is door diverse incidenten de status van de verschillende kademuren duidelijk geworden. Om de kademuren goed in beeld te krijgen is een technische inspectie gestart. Hieruit volgt dat er de komende jaren veel onderhoud moet worden uitgevoerd. Er wordt gewerkt aan een nieuwe prioritering van de projecten aan de hand van de technische inspectie. • Lange Haven – Uit de technische inspectie is naar voren gekomen dat op korte termijn grootschalige aanpak van de kade van de Lange Haven, noodzakelijk is. Nader onderzoek wordt momenteel verricht. De uitvoering van de werkzaamheden wordt voorzien in 2013-2015. De begrote kosten zijn in totaal € 18,8 miljoen, inclusief het herstraten van wegvakken langs de betreffende kades en Appelmarkt. • Baggerwerkzaamheden – Voor het uitvoeren van baggerwerkzaamheden zijn voor het jaarlijks baggeren van zowel de binnenbudgetten alsook de zeehavens budgetten opgenomen om onze verplichtingen jegens bedrijven in het havengebied na te kunnen komen, en de recreatievaart mogelijk te houden.
Verkeersvoorzieningen • Parkeersystemen – Het beheer en onderhoud van parkeersystemen wordt gedekt uit de opbrengst parkeergelden en parkeerbelastingen. De gewenste onderhoudssituatie is beschreven in het Beheerplan 2004-2008. De huidige onderhoudssituatie is niet naar behoren. 53 van de 72 parkeerautomaten zijn afgeschreven – het afschrijvingstermijn is tien jaar – en de parkeerautomaten vertonen storing als gevolg van slijtage. Vervanging is opgenomen in het MBOP. • Verkeersregelinstallaties – De onderhoudssituatie van verkeersregelinstallaties is al lange tijd onvoldoende. Zeven van de 29 installaties voldoen niet meer aan de norm van kwaliteit B. Reserveonderdelen zijn niet meer voorradig doordat het groot onderhoud te lang is uitgesteld. De gewenste onderhoudsituatie is beschreven in het Beheerplan 2004-2008. Voor verkeersregelinstallaties is een reserve beschikbaar gesteld voor vervangingsinvesteringen. In 2012 en 2013 zullen de zeven installaties vervangen worden. • Zowel voor verkeersregelinstallaties als voor parkeersystemen moet de komende jaren rekening gehouden worden met een toename van de energiekosten.
Straatmeubilair • Onderzoek naar onderhoudstoestand – Voor het straatmeubilair (bankjes, prullenbakken en dergelijke) is in 2011 het areaal inzichtelijk gemaakt. In 2013 zal verder worden gegaan met het weghalen van overtollig straatmeubilair.
Programmabegroting
155
Exploitatie 2013 (Bedragen x € 1.000)
Begroot
Binnenhavens
834
Buitenhavens
0
Bruggen Groen
319 1.619
Spelen
235
Wegen
1.484
Water en oevers Straatmeubilair Totaal voorziening MBOP
763 0 5.254
Investeringen MBOP 2013 (Bedragen x € 1.000)
Begroot
Binnenhavens
776.000
Buitenhavens
0
Bruggen
2.867.000
Wegen
4.983.000
Water en oevers Verkeer Openbare verlichting Totaal voorziening MBOP
0 1.638.000 471.000 10.735.000
Investeringen riolering 2013 (Bedragen x € 1.000) Totaal voorziening GRP
Begroot 5.880.000
2. Gebouwen In 2011 is de Nota Vastgoedbeheer en -ontwikkeling Schiedam vastgesteld. (VR46-2011) Bovendien zijn er spelregels vastgoed vastgesteld. Als laatste is in december het verbeterplan vastgoed vastgesteld. (VR 121-2011) Beleid (context) De Nota Vastgoedbeheer en -ontwikkeling, bevat geen inhoudelijke beleidsdoelstellingen. Het vastgoedbeheer is vooral faciliterend ten behoeve van de beleidsdoelstellingen van de gemeente. Gemeentelijk vastgoed is te verdelen in vijf categorieën: 1. Kernbezit. Voor deze categorie vastgoed is het ‘in het bezit hebben en houden’ daarvan belangrijk vanuit strategische, maatschappelijke en/of financiële overwegingen. Wanneer strategische en/of maatschappelijke redenen overheersen kun-
156
nen exploitatie en het gebruik daarvan ondergeschikt zijn. Onder dit type kernbezit vastgoed valt: het Stationsplein (inclusief liften en roltrappen), de Sint Janstoren (wettelijke verplichting), het oude stadhuis, de molens, de ruïne, het Hessorgel, de klok (in het Stedelijk Museum), het Zakkendragershuis en de toren van de voormalige Opstandingskerk. 2. Dienstgebouwen. Voor de huisvesting van ambtenaren of ter uitvoering van de directe gemeentelijke taken. 3. Vastgoed voor doelgroepen. Doelgroepen zijn functies en organisaties die actief bijdragen aan het realiseren van gemeentelijk beleid, en uit dien hoofde door de gemeente gesubsidieerd worden door een budgetsubsidie (bijvoorbeeld het theater en de bibliotheek, alsmede het onderwijs vastgoed). De beleidsafdelingen adviseren over de vraag welke functies en organisaties als doelgroepen zouden moeten worden aangemerkt. De gemeenteraad beslist uiteindelijk in meerjaren huisvestingsplannen en de gemeentebegroting over de subsidiëring van de gemeentelijke doelgroepen. 4. Ontwikkelingsvastgoed dat strategisch is aangekocht voor een toekomstige ruimtelijke ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld de herstructurering (grondexploitatie) van een woonwijk. 5. Overig vastgoed, zoals fietsenstallingen, loodsen, kantoren, woningen etc. Gebouwen in permanent bezit • Onderhoud – In het verbeterplan Vastgoed wordt ingegaan op het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed. In de nota Vastgoedbeheer en Ontwikkeling Schiedam, is het gemiddelde onderhoudsniveau bepaald op 3 op basis van NEN 2767. Een plan van eisen voor het Vastgoed Informatie Systeem is vastgesteld en wordt tevens de aanschaf van dit systeem voorbereidt. Ten behoeve van dit systeem worden er gegevens verzameld door middel van inspecties volgens standaardnormen (zoals NEN 2580, NEN 2767 en NEN 3140). Op basis van deze gegevens kunnen vervolgens de MJOP’s (2012) worden opgesteld. In tussentijd vindt noodzakelijk onderhoud plaats om de veiligheid voor de gebruikers van de panden te garanderen. Inmiddels is de asbestinventarisatie uitgevoerd en wordt, waar nodig, gesaneerd.
• We voeren noodzakelijk onderhoud uit op panden die we behouden op basis van bestaande MJOP’s, waarbij het gehele binnen en buiten schilderwerk van het Stedelijk Museum thans wordt uitgevoerd. • Op basis van uitgevoerde onderzoeken, naar aanleiding van het vastgoedonderzoek, zullen alle panden op het gewenste niveau van onderhoud gebracht moeten worden. Kosten die hiermee gepaard gaan, worden bekostigd uit de opbrengsten van de verkoop van panden. De hoogste prioriteit wordt in elk geval gegeven aan (rijks)monumenten en gebouwen waar veel gebruikers komen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de veiligheidsaspecten. • Zwembad Zuid – Naar aanleiding van een door de raad aangenomen motie (november 2010), om Zwembad Zuid voor nog tien jaar open te houden, is in 2012 gestart met de eerste fase van de werkzaamheden met betrekking tot de veiligheidsaspecten.(te lange, ingewikkelde zin. Dekt de verbetering de lading?). In overleg met betrokken partijen zal in de tweede helft van 2012 het definitieve Programma van Eisen vastgesteld worden, voor het maximaal tien jaar openhouden van het zwembad. De daarna te houden openbare aanbesteding moet leiden tot de renovatie die in 2013 plaats gaat vinden. In 2012 is het technisch beheer en onderhoud van het zwembad formeel overgedragen van S&R naar het team Vastgoed en Grondzaken. • Stadskantoor – In 2012 zijn vrijwel alle voorgenomen onderhoudsactiviteiten uitgevoerd zoals gepland. De verbouwing van de Stadswinkel is ook in 2012 afgerond. Er zijn geen achterstanden opgelopen. Voor 2013 staat wat betreft het reguliere onderhoud aan het stadskantoor als grootste activiteiten het binnenschilderwerk, vervanging vloerbedekking en het onderhoud van de technische installaties op de lijst. Dit kan naar verwachting gedekt worden binnen de bestaande (MBOP) budgetten. Voor wat betreft het theater is er sprake van vervanging van vloerbedekking en vervanging/regulier jaarlijkse onderhoud van de vloer van de foyer. Een keuze zal moeten worden gemaakt tussen een vervangingsinvestering van ongeveer € 100.000 met jaarlijks terugkerende lage onderhoudskosten, of geen vervanging met een jaarlijks terugkerende onderhoudspost van € 30.000. Voor beide vervangingsinvesteringen is nog geen budget gereserveerd. Voor het jaarlijkse onderhoud van de foyer vloer is er wel een budget gereserveerd. Mogelijk is een vervangingsinvestering financieel aantrekkelijker en kan dan gedekt worden uit het onderhoudsbud-
get. Bij het schrijven van deze teksten wordt dit echter nog nader bekeken. Een eventueel besluit hierover wordt uiteraard voorgelegd aan de Schiedamse raad in 2013. Het MBOP budget voor het stadserfcomplex voor 2013 bedraagt € 256.000. Gebouwen in tijdelijk bezit De wijze van onderhoud van objecten die in tijdelijk beheer zijn, is gematigd. In het kader van de herstructurering van bedrijventerreinen zijn enkele objecten in het bezit van de gemeente gekomen. Het onderhoud strekt tot het minimum dat voor instandhouding nodig is en komt ten laste van de desbetreffende grondexploitaties. Omdat de objecten naar verwachting slechts een korte periode beschikbaar zullen zijn, staan er gewoonlijk geen of geringe inkomsten uit verhuur tegenover. 3. Accommodaties voor sport en recreatie Uitgangspunt is het realiseren en in stand houden van basissportvoorzieningen die voldoen aan de maatschappelijke geaccepteerde sportnormen (onder andere die van NOC*NSF en de VNG). Voor zwembaden gelden strikte regels voor hygiëne en veiligheid: ze zijn vastgelegd in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz), het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz) en het Waterleidingbesluit (beheersing van onder andere legionella). Teneinde een beheersbaar meerjarig beleidskader te creëren voor de instandhouding van de gemeentelijke sportaccommodaties, is in 2008 een nulmeting uitgevoerd dat als basis dient voor het onderhoud en de vervangingen. In 2011 en 2012 zijn de binnensportaccommodaties en zwembaden onderworpen aan een nieuwe inspectie op bouwkundige en technische staat. De meerjaren onderhoudsplannen van deze accommodaties zijn hierop bijgesteld. Aangaande de binnensportaccommodaties is het streven dat deze in 2012 overgedragen worden aan het team vastgoed. Met betrekking tot het onderhoud hiervan geldt dat dit onderdeel uitmaakt van het verbeterplan vastgoed, conform de daartoe geldende normen en het MBOP zal worden uitgevoerd. De uitvoering van het MBOP voor de buitensportvelden wordt afgestemd op de ontwikkeling om te komen tot drie optimaal gebruikte en multifunctionele sportparken. Te weten het nieuwe sportpark op het tunneldak van de A4 en de sportparken Harga en Thurlede.
Programmabegroting
157
4. Onderwijsaccommodaties De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de planning en de financiering van de huisvesting van het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Ze hebben de wettelijke opdracht om te voorzien in adequate huisvesting. Gemeenten ontvangen hiertoe bedragen via het Gemeentefonds waarmee ze de zorgplicht voor hun schoolgebouwen kunnen regelen. Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Schiedam De raad heeft deze verordening op 16 december 2010 vastgesteld. Hierin is geregeld hoe schoolbesturen aanspraak kunnen maken op voorzieningen in de onderwijshuisvesting. Voor het primair en speciaal onderwijs gaat het om voorzieningen voor (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding van de huisvesting en/of onderhoud aan de buitenzijde van de school. Voor het voortgezet onderwijs gaat het uitsluitend om (vervangende) nieuwbouw en/of uitbreiding. Fluctuaties onderhoudsgelden in de gemeentebegroting Jaarlijks dienen schoolbesturen aanvraag te doen voor vergoedingen voor het onderhoud aan de buitenzijde van schoolgebouwen (dit geldt voor zowel primair als speciaal onderwijs). Het Besluit begroting en verantwoording (BBV), stelt dat dergelijke uitgaven direct ten laste van de gemeentebegroting moet worden gebracht. Dit brengt fluctuaties met zich mee voor het jaarlijks te ramen bedrag in de begroting. De gemeenteraad heeft op 16 december 2010 besloten om bedragen die resteren c.q. te kort komen, op de in de begroting opgenomen budgetten, ten gunste c.q. ten laste van de reserve onderwijs te brengen.
158
5. Automatisering Als onderdeel van het Meerjaren Beheer- en Onderhoudsplan (MBOP) heeft de raad in 2011 € 600.000 ter beschikking gesteld voor de vervanging van storage (opslag van data) en backup (veiligstellen van data d.m.v. het maken van een kopie). In november 2011 werd de Europese aanbesteding afgesloten. Uitvoering van dit project loopt door tot in 2012 waardoor dus ook het restantkrediet zal doorlopen in 2012. Tevens is een (exploitatie) budget beschikbaar gesteld, ter vervanging van de bekabeling in het nieuwbouwgedeelte van het Stadserfcomplex, van € 180.000 (netwerk) en € 20.000 (switches KCC). Uiteraard is hierbij aansluiting gezocht met, en ingespeeld op de nieuwe situatie die ontstaat met de verbouwing van het KCC. De vervanging van de bekabeling in het KCC, de (fractie) kamers rond de Aleidazaal en bouwdeel 1 (het Archief), was volgens planning op 1 mei 2012 gereed. Een budget van circa € 71.000 resteert, wat zal worden ingezet voor het aanleggen van een draadloos netwerk in de oudbouw, delen van de nieuwbouw en het BVG. De gevraagde budgetoverheveling is inmiddels gerealiseerd. De raad heeft voor 2012 in het MBOP een budget van € 350.000 toegekend voor de vervanging van de serverinfrastructuur. Momenteel wordt de Europese aanbesteding voorbereid.
Verbonden partijen De paragraaf Verbonden partijen geeft inzicht in de bestuurlijke participaties van de gemeente. Na de omschrijving van het begrip wordt ingegaan op de kadernota Verbonden Partijen. Vervolgens wordt de volgende zaken besproken: • de evaluatie van verbonden partijen; • de visie in relatie tot de realisatie van doelstellingen; • de beleidsvoornemens 2013; • het risicomanagement. Tot slot wordt een overzicht gegeven van deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen van de gemeente. 1. Omschrijving verbonden partijen Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente juridisch participeert en een bestuurlijk en financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt zeggenschap verstaan. De gemeente kan daarbij vertegenwoordigd zijn in het bestuur of heeft stemrecht binnen de organisatie. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente aan de verbonden partij risicodragende middelen ter beschikking heeft gesteld. Volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn participaties in NV’s, BV’s, VOF’s, CV’s en gemeenschappelijke regelingen in ieder geval verbonden partijen. Ook stichtingen en verenigingen kunnen dit zijn als de gemeente een zetel in het bestuur heeft en financiële risico’s loopt. Als de relatie met een vereniging of stichting echter uitsluitend bestaat uit een subsidierelatie, dan is dit volgens het BBV geen verbonden partij. Er kunnen echter vanuit het gemeentelijk perspectief dusdanige maatschappelijke belangen zijn dat deze organisaties toch grotendeels voldoen aan de criteria voor ‘verbonden partij’. In dat geval worden ze bij ‘overigen’ genoemd. 2. Kadernota Verbonden Partijen Op 19 september 2005 heeft de gemeenteraad de kadernota Verbonden Partijen 2005 vastgesteld. Kernpunten van deze kadernota zijn de wegingskaders voor participatie in vennootschappen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, zoals stichtingen. Met de vaststelling heeft de raad het kader geschetst waarbinnen het college zijn bestuur moet uitvoeren. Belangrijke elementen voor dit bestuur zijn transparantie, doelmatigheid
en doeltreffendheid. Het college voert dit beleid uit en zo nodig wordt dit voor wensen of bedenkingen voorgelegd aan de raad. 3. Evaluatie verbonden partijen Op basis van de wegingskaders uit de kadernota zijn in 2006 en 2008 evaluaties gehouden. De resultaten hiervan zijn door de raad vastgesteld. Besloten is om vooralsnog niet over te gaan tot wijzigingen. De volgende conclusies werden getrokken: • Vennootschappen – Deelname is bij de vennootschappen in geen enkel geval wettelijk opgedragen. Mogelijk is deelname in het aandelenkapitaal van enkele vennootschappen niet meer het meest effectieve instrument om het desbetreffende publieke belang te behartigen. Of het financiële risico staat niet meer in redelijke verhouding tot het te dienen publieke belang. In beide gevallen zouden de aandelen van de vennootschappen verkocht of de rechtspersoon opgeheven kunnen worden. Hiervoor zijn echter nog geen besluiten genomen. Bij eventuele verkoop van aandelen in vennootschappen met meerdere aandeelhouders gelden meestal statutaire of wettelijke beperkingen (onder andere blokkeringregelingen). • Gemeenschappelijke regelingen – Hierbij is sprake van ‘verlengd lokaal bestuur’. In twee gevallen is sprake van een wettelijke verplichting, namelijk de Veiligheidsregio en de Stadsregio. De overige regelingen zijn min of meer op basis van vrijwilligheid tot stand gekomen en kunnen in principe ook weer beëindigd worden. Hieraan zijn dan wel financiële consequenties verbonden als gevolg van uittreedregelingen. Hoeveel dat is, hangt onder meer af van de regeling. Daar komt bij dat, indien het om een wettelijke of eigen taak gaat, de gemeente die taak (weer) op zich zal moeten nemen. Hiervoor moet zij dan weer deskundigheid opbouwen en kosten maken. Vooralsnog is in alle gevallen geconcludeerd dat deelname aan de betreffende gemeenschappelijke regeling het meest effectieve instrument is. • Stichtingen en overige verbonden partijen – Betrokkenheid bij de in de evaluatie genoemde stichtingen en overige verbonden partijen is in geen enkel geval wettelijk opgedragen. Wel voorzien ze allemaal in een behoefte van de Schiedamse burger of samenleving en is er sprake van een publiek belang. Verder staan de financiële risico’s in redelijke verhouding tot het te dienen publieke belang.
Programmabegroting
159
4. Visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van doelstellingen De bestaande participaties van de gemeente zijn van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aard. Bij publieke taken geldt doorgaans de keuze voor een gemeenschappelijke regeling (GR). Voor nieuwe participaties gelden de wegingskaders die vermeld staan in de kadernota. Het aangaan van banden met een verbonden partij kan een manier zijn om een bepaalde publieke taak uit te voeren. Hierbij geldt – in overeenstemming met artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet – een voorkeur voor de publiekrechtelijke vorm (GR) als daarmee hetzelfde resultaat kan worden bereikt. 5. Beleidsvoornemens/ontwikkelingen 2013 Voor 2013 worden geen wijzigingen in de bestaande participaties verwacht. De ontwikkelingen voor de eventuele vorming van de Metropoolregio Rotterdam – Den Haag en de voorgenomen afschaffing van de WGR-plusregio’s, met effect voor de Stadsregio Rotterdam, worden nauwlettend gevolgd. Voor beide ontwikkelingen gold een ingangsdatum van 1 januari 2013 maar dat zal niet gehaald worden. De kadernota Verbonden Partijen 2005 heeft als kernpunten de wegingskaders voor eventuele nieuwe deelnemingen in vennootschappen, stichtingen en gemeenschappelijke regelingen. Zodra daarvoor beleidsmatig aanleiding is, ontwikkelt het college voorstellen en legt deze ter behandeling en vaststelling voor aan de raad. In de paragraaf Verbonden partijen van de begroting en jaarrekening moet worden ingegaan op nieuwe participaties en het beëindigen en wijzigen van bestaande participaties. Voor nadere ontwikkelingen bij gemeenschappelijke regelingen wordt verwezen naar de toelichtingen bij de betreffende programma’s. Voor wat betreft ontwikkelingen bij vennootschappen valt het volgende te melden. • Eneco Holding N.V. – Op 1 januari 2011 had volgens een aanwijzing van de minister de organisatorische en financiële splitsing in het kader van de Wet onafhankelijk netbeheer (beter bekend als ‘splitsingswet’) geheel afgerond moeten zijn. In een uitspraak van 22 juni 2010 verklaarde het Gerechtshof Den Haag de gedwongen splitsing echter onverbindend, omdat het strijdig is met het Europees recht. De raad van Bestuur van Eneco heeft naar aanleiding daarvan de verdere voorbereiding op de splitsing stopgezet. Er is thans sprake van uitstel, maar (nog) niet van afstel. De Staat der Nederlanden is namelijk bij de Hoge raad in cassatie gegaan van de uitspraak van het gerechtshof. De Hoge raad heeft in februari 2012 besloten om nog geen
160
uitspraak te doen maar een ‘prejudiciële vraag’ voor te leggen bij het Europese hof over de verenigbaarheid van de splitsingswet met het Europees recht. Eneco verwacht dat een definitieve uitspraak nog enige jaren gaat duren en dat het als geïntegreerde onderneming beter werk kan maken van duurzaamheid. Voor de aandeelhouders zal eventuele splitsing zeker (financiële) consequenties hebben. Over de toekomstige rol en positie van de gemeenten als aandeelhouder en of dit zo moet blijven, wordt verschillend gedacht. De aandeelhouderscommissie bereidt hierover een advies aan de algemene vergadering van aandeelhouders voor. In de commissie zijn enkele representatieve aandeelhouders vertegenwoordigd en deze overleggen namens alle aandeelhouders intensief met de raad van Bestuur en de raad van Commissarissen. Besluitvorming vindt plaats in de algemene vergadering van aandeelhouders. • B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides (GBE) – Op 1 juli 2011 is, ter vervanging van de Waterleidingwet uit 1957, de Drinkwaterwet in werking getreden. Kernpunten van deze nieuwe wet zijn het publieke eigendom van de drinkwaterbedrijven, het borgen van de waterkwaliteit en maatschappelijk en verantwoord ondernemerschap. De drinkwatervoorziening is volgens de wet ‘een dwingende reden van groot openbaar belang’. Dit houdt in dat de publieke eigenaren van een drinkwaterbedrijf een wettelijke zorgplicht hebben om binnen het aangewezen distributiegebied exclusief te voorzien in voldoende drinkwater. Daarbij is duurzaamheid van belang, niet alleen in de productiemethoden maar ook in de manier waarop de waterwingebieden worden beheerd. Goed en betrouwbaar drinkwater is de basis voor het menselijk welzijn. • N.V. ONS Houdstermaatschappij (ONS) – De activiteiten van de vennootschap zijn nagenoeg afgebouwd en bestaan alleen nog uit het afwikkelen van de verkoop van bedrijfsonderdelen en het beheer van vermogen. Dit dient op een verantwoorde wijze plaats te vinden en dit kan soms vertraging betekenen ten opzichte van eerdere planningen. Op termijn kan de vennootschap worden opgeheven. Bij de verkoop van de energieactiviteiten aan Eneco in 2007 zijn door ONS voor diverse risico’s en onzekerheden garanties afgegeven en deze lopen de komende jaren af. De hiervoor door ONS aangehouden voorzieningen vallen dan vrij als er zich geen bijzonderheden voordoen. Deze middelen komen na vrijval voor dividenduitkering aan de gemeente als enig aandeelhouder beschikbaar. Hiermee is in de begroting al rekening gehouden. • N.V. IRADO – Schiedam en Vlaardingen houden beide
50% van de aandelen. IRADO is ondermeer actief in de gemeenten Schiedam, Vlaardingen, Lansingerland en de deelgemeente Rozenburg. De vennootschap wil de komende jaren bijdragen aan het vergroten van het maatschappelijk rendement voor haar gemeentelijke opdrachtgevers. De kern van de dienstverlening zal daarbij bestaan uit het zo doelmatig en duurzaam mogelijk uitvoeren van afvalbeheer en het beheer van de openbare ruimte. • N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) – BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank is eigendom van gemeenten, provincies en de Staat der Nederlanden. Door de richtlijnen voor verscherpt toezicht op de bankensector (BaselIII-richtlijnen) moet het eigen vermogen worden versterkt. Dit kan ten koste gaan van de dividenduitkering voor de komende jaren. • Distilleerdersbuurt B.V. en V.o.f. Toernooiveld – Deze samenwerking met Woonplus is in 2006 aangegaan voor de ontwikkeling van de voormalige Slachthuisbuurt. Gestreefd wordt naar afwikkeling op korte termijn van de resterende projecten waarmee ook deze samenwerkingsvorm opgeheven kan worden. 6. Risicomanagement Verbonden Partijen Ten opzichte van eerdere ontvangsten zijn diverse dividendramingen in 2013 neerwaarts bijgesteld in verband met verwachte ontwikkelingen. Er is daarnaast voortdurend aandacht voor risico’s voor de gemeente vanuit verbonden partijen. In de tabellen die onder paragraaf 7 staan vermeld, is per verbonden partij het risico op basis van de meest recente informatie uitgedrukt volgens de ‘stoplichtenmethode’. • De deelnemingen in nutsbedrijven en de BNG leveren nauwelijks risico’s op behoudens mutaties in het te ontvangen dividend. • Van de overige deelnemingen resteert alleen nog de Publiek-Private-Samenwerkingsconstructie voor projectontwikkeling van het Toernooiveld. Vernieuwde Stad en WOG zijn inmiddels ontbonden. Voor financiële risico’s van Toernooiveld via Distilleerdersbuurt BV is een voorziening aanwezig per ultimo 2011 van € 450.000. Mogelijk is dit niet voldoende voor de afwikkeling van deze samenwerkingsvorm. Daarom is een risico opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen.
wezig. Voor via ROGplus gedane verstrekkingen vanwege de Wet maatschappelijke ondersteuning is er de Wmo-reserve (saldo ultimo 2011 € 1,2 miljoen). Verder zijn de volgende middelen beschikbaar voor meer algemene risico’s. • Algemene risicoreserve – Per ultimo 2011 is een algemene risicoreserve deelnemingen aanwezig ter grootte van € 97.000. • AVR – Voor afgegeven garanties en vrijwaringen gedurende de periode 2006-2016 bij de verkoop van de aandelen van N.V. AVR, is per ultimo 2011 een voorziening aanwezig van € 3,1 miljoen. Verder heeft N.V. ONS Houdstermaatschappij middelen gereserveerd voor afgegeven garanties bij de verkoop van de energieactiviteiten aan N.V. Eneco alsmede voor enkele andere risico’s. Deze middelen staan deels op geblokkeerde rekeningen bij een notaris (‘escrow’). Per ultimo 2011 werd hiervoor door ONS een totaalbedrag van € 7,7 miljoen aangehouden. De noodzakelijke hoogte van bestaande voorzieningen wordt jaarlijks beoordeeld en zo nodig bijgesteld. Verder wordt, zodra een nieuw verlies concreet wordt, een voorziening getroffen. 7. Verbonden Partijen gemeente Schiedam Hierna volgen overzichten van de partijen waarmee de gemeente Schiedam een verbintenis is aangegaan die vallen onder de paragraaf Verbonden Partijen. In de laatste kolom van de tabellen is van iedere verbonden partij in de vorm van de ‘stoplichtenmethode’ aangegeven wat naar de huidige inzichten het risico is voor de gemeente. Risico heeft in dit verband betrekking op financiële, bestuurlijke en informatieverstrekkende risico’s voor de gemeente. Hierbij staat ‘groen’ voor weinig of geen risico, ‘oranje’ voor enig risico en ‘rood’ voor risicovol. Van deelnemingen en gemeenschappelijke regelingen ontvangt de gemeente als aandeelhouder of deelnemer jaarstukken. Daarin staan onder meer het nettoresultaat en het eigen vermogen vermeld. Deze gegevens zijn in onderstaande tabellen overgenomen. Voor zover er bij overige verbonden partijen sprake is van een gemeentelijke subsidie, is zoveel mogelijk het subsidiebedrag over 2011 vermeld.
Voor gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen zijn geen specifieke reserves of voorzieningen aan-
Programmabegroting
161
Leeswijzer: deze tabel loopt horizontaal door op de volgende bladzijde.
Tabel deelnemingen gemeente Schiedam begroting 2013 Nettoresultaat deelneming over het boekjaar 2011
Eigen vermogen deelneming per 31-12-2011 (voor winstverdeling)
€ 204 miljoen
€ 4.353 miljoen
€ 3.589
€ 35 miljoen
€ 224 miljoen
€ 6.375.000
€ 1,5 miljoen
€ 13 miljoen
€ 450.000 (boekwaarde = € 5.328.500)
€ 2,6 miljoen
€ 14 miljoen
0,59%
€ 815.880
€ 256 miljoen
€ 1.897 miljoen
Schiedam
100%
€ 18.000
2011: n.n.b. 2010: n.n.b. 2009: € 102.232 negatief (incl. dotatie voorz. voor V.o.f. Toernooiveld)
2011: n.n.b 2010: n.n.b. 2009: € 442.056 negatief (incl. Voorz. voor V.o.f. Toernooiveld)
Schiedam
n.v.t. (betreft 50% inbreng van het maatschappelijk kapitaal van de door Distilleerdersbuurt BV)
2011: n.n.b. 2010: € 0
2011: n.n.b. 2010: € 1.094.899
Nominaal bedrag deelname (financieel belang)
Naam / datum en nummer oorspronkelijk besluit tot deelname
Vestigingsplaats
Percentage aandelenkapitaal (zeggenschap)
N.V. ENECO 6-12-1993 VR 1993-253
Rotterdam
1,03%
€ 5.137.300
B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides 25-10-1993 VR 1993-207
Rotterdam
3,88%
N.V. ONS Houdstermaatschappij 28-1-1991 VR 1991-35
Schiedam
100%
N.V. IRADO 4-11-2010 VR 2010-99
Schiedam
50%
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Deelname vanaf oprichting in 1922.
Den Haag
Distilleerders-buurt B.V. 7-2-2006 VR 2006-10
V.o.f. Toernooiveld 7-2-2006 VR 2006-10
€ 1.000.000
* Hierbij staat ‘groen’ voor weinig of geen risico, ‘oranje’ voor enig risico en ‘rood’ voor risicovol.
162
In de begroting 2013 geraamd dividend
Risicoanalyse volgens de stoplichtenmethode
€ 1.050.000
Groen
€ 600.000
Groen
€0 (Te ontvangen dividenden dienen ter afwikkeling van balans-posten).
Groen
€ 610.000
€ 110.000
Groen
2011: € 750.610 2012: € 375.305
€ 375.305
€ 350.000
Groen
Deelneming in V.o.f. Toernooiveld
-
-
-
Oranje
Ontwikkeling Toernooiveld (v.h. Slacht-huisbuurt).
-
-
-
Oranje
Activiteiten / doelstelling van de deelneming / publiek belang
Ontvangen dividend in 2011 / 2012
In de begroting 2012 geraamd dividend (na BERAP I)
Productie, handel en distributie van energie c.a.
€ 728.469 (2011) € 1.054.174 (2012)
€ 1.054.174
Deelname (50%) in N.V. Evides; drinkwater-productie- en distributie
€ 811.021 (2011) € 634.459 (2012)
€ 710.000
Holding van enkele deelnemingen in energie- en warmte/koudebedrijven.
€ 3.000.000 (2011) € 3.550.000 (2012)
€ 3.550.000
Afvalbeheer en beheer openbare ruimte
2011: € 350.000 2012: € 610.000
Bankactiviteiten voor m.n. gemeenten
Programmabegroting
163
Leeswijzer: deze tabel loopt horizontaal door op de volgende bladzijde.
Tabel gemeenschappelijke regelingen begroting 2013 Naam G.R. / datum en nummer oorspronkelijk besluit tot deelname
Vestigings- G.R. plaats met een Openbaar lichaam
Deelnemers
Volwasseneneducatie Rijnmond 2011-2014 (OLIVER) 21-4-2011 VR 2011-25
Rotterdam
Ja
15 Rijnmondgemeenten en 4 gemeenten op Goeree-Overflakkee
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond DCMR 2-2-1987 VR 1987-26
Schiedam
Ja
15 Rijnmondgemeenten en de provincie Zuid-Holland
ROGplus NWN 18-12-2006 VR 2006-123
Maassluis
Ja
3 Waterweggemeenten
Openbare Gezondheidszorg Rotterdam Rijnmond 18-12-2006 VR 2006-119
Rotterdam
Ja
15 Rijnmondgemeenten en 4 gemeenten op Goeree-Overflakkee
Veiligheidsregio Rotterdam -Rijnmond 12-12-2005 VR 2005-172
Rotterdam
Ja
15 Rijnmondgemeenten en 4 gemeenten op Goeree-Overflakkee
Stadsregio Rotterdam 2010 4-2-2010 VR 2010-3
Rotterdam
Ja
15 Rijnmondgemeenten
Recreatieschap Midden Delfland 14-11-1988 VR 1988-180
Schiedam
Ja
Gemeenten Delft, Midden Delfland, Westland, Rotterdam, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam en de prov. ZuidHolland
Koepelschap Buitenstedelijk Groen 18-12-2006 VR 2006-128
Schiedam
Ja
14 Rijnmondgemeenten (Lansingerland niet) en de gemeenten Hendrik Ido Ambacht, Nederlek en Zwijndrecht alsmede de Provincie Zuid- Holland
Halt-Rotterdam Rijnmond 12-12-2005 VR 2005-173
Rotterdam
Ja
15 Rijnmondgemeenten en 4 gemeenten op Goeree-Overflakkee
Licht Gemeenschappelijke Regeling Schiedam-Rotterdam Archeologie Schiedam 27-5- 2010 VR 2010-47
Schiedam
Nee
Gemeenten Rotterdam en Schiedam
* Hierbij staat ‘groen’ voor weinig of geen risico, ‘oranje’ voor enig risico en ‘rood’ voor risicovol.
164
Activiteiten / doelstelling / publiek belang
Deelname in alg. bestuur
Raming bijdrage 2013 (volgens begroting 2013 G.R.)
Eigen vermogen per ultimo 2011
Risicoanalyse volgens stoplichtenmethode
Volwasseneneducatie
Ja (weth. Stam)
-
-
Groen
Uitvoering Wet milieubeheer
Ja (weth. Grijzen)
€ 919.168
€ 9.914.402
Groen
Uitvoering Wet maatschappelijke ondersteuning
Ja (weth. Grijzen)
€ 11.838.002
€0
Groen
Volksgezondheidszorg via GGD Rotterdam (basistakenpakket excl. plusproducten)
Ja (weth. Grijzen)
€ 481.474
€0
Groen
Regionale crisisbeheersing bij incidenten, rampen en crisis
Ja (burgemeester)
€ 5.191.025
€ 9.210.000
Groen
Diverse
Ja (burgemeester)
€ 354.445
€ 76.751.582 Groen
Buitenstedelijke recreatie
Ja (weth. Van Oosten)
€ 329.905
€ 9.193.554
Groen
Doelmatige kostenverdeling diverse regionale natuur- en recreatieschappen
Ja (weth. Groeneweg)
€ 280.177
€ 262.281
Groen
Verbetering kwaliteit van samenwerking HALT-bureaus
Ja (burgemeester)
-
-
Groen
Uitvoeren van Wet Archeologische Monumentenzorg in Schiedam door Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) o.b.v. offerte en opdracht.
Nee
-
-
n.v.t.
Programmabegroting
165
Leeswijzer: deze tabel loopt horizontaal door op de volgende bladzijde.
Tabel overige verbonden partijen begroting 2013 ** Naam / datum en nummer oorspronkelijk besluit tot oprichting of deelname
Vestigingsplaats
Deelnemers
Stichting Openbaar Primair Onderwijs Schiedam (PRIMO) 12-12-2005 VR 2005-174+175
Schiedam
Gemeente Schiedam
Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Schiedam (SOVOS) 12-12-2005 VR 2005-174+175
Schiedam
Gemeente Schiedam
Stichting Stedelijk Museum Schiedam
Schiedam
Gemeente Schiedam
Stichting Bibliotheek Waterweg 12-12-2005 VR 2005-180
Schiedam
Gemeente Schiedam
Stichting Bibliotheek Waterweg-Schiedam 12-12-2005 VR 2005-180
Schiedam
Gemeente Schiedam
Stichting Muzikale Vorming NWN (Muziekcentrum OpMaat)
Vlaardingen
Gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis
Sportfondsen Schiedam B.V.
Schiedam
Sportfondsen Nederland N.V. is houder van alle aandelen
Stichting Schiedamse Theaters
Schiedam
-
Stichting De Schiedamse Molens
Schiedam
-
Stichting Nat.Gedest. Museum De Gekroonde Brandersketel
Schiedam
-
Stichting Promotie Schiedam
Schiedam
Gemeente Schiedam
Stichting CJG Rijnmond
Rotterdam
15 Rijnmond-gemeenten en 4 gemeenten op Goeree-Overflakkee
Stichting Senioren Welzijn
Schiedam
Gemeenten Schiedam en Vlaardingen en Stichting Woonplus
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg
Vlaardingen
Gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis
Stichting Welzijn Schiedam
Schiedam
-
Stichting Microfinanciering Ondernemers Schiedam 16-4-2009 VR 2009-34
Schiedam
Externe partijen en de gemeente Schiedam
Stichting tot Behoud en Restauratie en Instandhouding van de Kerk aan de Lange Haven en omstreken (SRI) B&W 16-11-2010, nr. 2
Schiedam
-
Stichting Restauratie Hoogstraat Schiedam B&W 12-10-2010, nr. 6
Schiedam
Gemeente Schiedam en Stichting Beschermd Stadsgezicht Schiedam
* Hierbij staat ‘groen’ voor weinig of geen risico, ‘oranje’ voor enig risico en ‘rood’ voor risicovol. ** Hierbij kan gedacht worden aan rechtspersonen waarin de gemeente een zetel in het bestuur heeft én financiële risico’s loopt. Na de evaluatie in 2006 van deelnemingen en gemeenschappelijke regelingen, zijn in 2008 de overige verbonden partijen geëvalueerd. Vooralsnog zijn de volgende organisaties geselecteerd die grotendeels aan de criteria voldoen en waarbij er voor de gemeente financiële en maatschappelijke belangen van enige omvang zijn.
166
Activiteiten / doelstelling / publiek belang
Deelname in alg. bestuur
Subsidiebedrag van de gemeente in 2011
Risicoanalyse volgens stoplichtenmethode *
Verzorgen openbaar primair onderwijs in Schiedam
Nee, gemeente benoemt wel de (externe) bestuursleden
-
Groen
Verzorgen openbaar voortgezet onderwijs in Schiedam
Nee, gemeente benoemt wel de (externe) bestuursleden
-
Groen
Stedelijk Museum
Nee, gemeente benoemt leden in raad van toezicht
€ 2,5 miljoen
Groen
Bibliotheek
Nee, gemeente benoemt leden in raad van toezicht.
-
Groen
Bibliotheek
Nee, gemeente benoemt leden in raad van toezicht.
€ 2,9 miljoen
Groen
Muziekonderwijs
Nee
€ 0,4 miljoen
Groen
Exploitatie zwembad Groenoord (huur van gemeente)
Nee, gemeente benoemt 2 leden van de raad van beheer.
€ 1,0 miljoen (exploitatievergoeding)
Groen
Exploitatie theaters
Nee
€ 1,4 miljoen
Oranje
Exploitatie molens
Ja, de gemeente benoemt vier van de maximaal vijftien bestuursleden.
€ 0,2 miljoen
Groen
Exploitatie jenevermuseum
Nee
€ 0,3 miljoen
Groen
Toerisme en stadspromotie
Nee
€ 0,3 miljoen
Groen
Coördineren en verrichten van opvoedings- en gezinsondersteuning.
Nee. Iedere gemeente levert een lid voor de raad voor het publiek belang. Deze raad benoemt de leden van het bestuur en de raad van toezicht.
-
Groen
Ouderenwerk
Nee
€ 0,9 miljoen
Groen
Algemeen- en school- maatschappelijk werk
Nee
€ 0,6 miljoen
Groen
Diverse activiteiten
Nee
Diverse bedragen
Groen
Het leveren van een bijdrage aan een positieve ontwikkeling van de economie en de werkgelegenheid in Schiedam door startende ondernemers en doorstarters te ondersteunen bij het verkrijgen van microfinanciering
Ja
-
Groen
Instandhouding van monumenten, met name restauratie en instandhouding van de kerk aan de Lange Haven
Ja, de gemeente benoemt één van de bestuursleden.
-
Groen
Restauratie en herbestemming van panden aan de Hoogstraat en directe omgeving
Nee
-
Groen
Programmabegroting
167
Weerstandsvermogen Artikel 9 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bepaalt dat er in de begroting beleidslijnen worden vastgelegd voor belangrijke beheersmatige aspecten. Daarvoor zijn zeven paragrafen verplicht gesteld. Deze zijn bedoeld om onderwerpen die versnipperd in de begroting staan, gebundeld in een overzicht weer te geven. Ze geven een dwarsdoorsnede van de begroting. Eén van de zeven verplichte paragrafen betreft het weerstandsvermogen. Artikel 11 van het BBV geeft een nadere aanwijzing naar de inhoud van deze paragraaf. De paragraaf Weerstandsvermogen geeft de financiële robuustheid aan van de begroting, de jaarstukken en de financiële positie. In algemene zin wordt onder het weerstandsvermogen de mate verstaan waarin de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen zonder dat het beleid veranderd moet worden, bijvoorbeeld als gevolg van bezuinigingen. Het is dus belangrijk om regelmatig aandacht aan dit onderwerp te schenken. De paragraaf Weerstandsvermogen is als volgt opgebouwd. Eerst worden de drie centrale begrippen weerstandscapaciteit, risico en weerstandsvermogen toegelicht. Daarna wordt ingegaan op het gemeentelijk beleid met betrekking tot het weerstandsvermogen en relevante ontwikkelingen (economische/financiële crisis, Gemeentefonds en risicomanagement). Dan volgt een overzicht van de risico’s die de gemeente loopt. In het vierde onderdeel komt de weerstandscapaciteit ter sprake. Ten slotte wordt er een conclusie getrokken met betrekking tot het weerstandsvermogen.
168
1. Begrippenkader In de paragraaf Weerstandsvermogen spelen drie begrippen een belangrijke rol. • Weerstandscapaciteit – Dit begrip heeft betrekking op de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten (tegenvallers) financieel te dekken. De weerstandscapaciteit kan bestaan uit reserves (algemene, vrije en stille), onbenutte belastingcapaciteit en mogelijke bezuinigingen. • Risico’s – Een risico zoals in de paragraaf Weerstandsvermogen bedoeld, is de kans dat een positieve of negatieve gebeurtenis van materieel belang optreedt, die niet is voorzien in de begroting van enig jaar. De gemeente loopt tal van dergelijke ‘ondernemersrisico’s’, zoals bij de uitvoering van openeinderegelingen, bij het afgeven van garanties en borgstellingen, bij bouwgrondexploitatie, bij verbonden partijen, bij subsidies, enzovoort. Het gaat om risico’s die niet op een andere manier te ondervangen zijn. Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en vrij goed meetbaar zijn – kunnen bijvoorbeeld ondervangen worden door het afsluiten van verzekeringen of het vormen van voorzieningen. Deze maken dus geen deel uit van de paragraaf Weerstandsvermogen. Daarbij moet nog in dit verband het onderscheid worden gemaakt tussen risico’s en voorzieningen: • Bij risico’s gaat het vaak om toekomstige verwachtingen over mogelijke gebeurtenissen en hun financiële impact; • Bij voorzieningen gaat het om (min of meer) onzekere verplichtingen, waarvan vaststaat dat deze te zijner tijd daadwerkelijk leiden tot gelduitstroom. Het onderscheid is dat bij risico’s nog het element van bijsturen mogelijk is (nog niet vaststaand). Bij voorzieningen gaat het om gebeurtenissen uit het verleden. • Weerstandsvermogen – Dit is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s die zich binnen de gemeente manifesteren.
Schema weergave samenhang tussen weerstandscapaciteit, risico’s en weerstandsvermogen Risico’s • • • •
Grondexploitatie; Subsidies; Open einde regelingen; Enzovoort
Weerstandscapaciteit
• Reserves; • Onbenutte belastingcapaciteit; • Bezuinigingen.
Beheermaatregelen • Verzekeringen; • Interne controle; • Enzovoort
Risico’s
Waarvoor geen maatregelen zijn getroffen.
2. Het beleid en ontwikkelingen 2.1 Gemeentelijk beleidskader De gemeente wil met haar beleid inzake het weerstandsvermogen inzicht krijgen in de risico-omvang die ze loopt en in de omvang van de weerstandscapaciteit. Met andere woorden: over welke middelen en mogelijkheden beschikt de gemeente om niet begrote kosten en tegenvallers te dekken. Kadernota Weerstandsvermogen Het college bereidt overeenkomstig de Financiële verordening het beleid voor met betrekking tot het weerstandsvermogen en legt dit ter vaststelling voor aan de raad. Op 21 juni 2007 heeft de raad de kadernota Weerstandsvermogen vastgesteld. De volgende vier punten zijn in dit verband relevant: • Voor ieder geïnventariseerd risico wordt de kans bepaald dat het risico zich voordoet. Deze kans wordt vastgesteld op minimaal 10% en maximaal 90%. Alle relevante kennis en de omstandigheden moeten hierbij een rol spelen. Voor borgstellingen is de kans dat een risico optreedt, vastgesteld op 1% van de restanthoofdsom (exclusief de leningen die via een waarborgfonds zijn geborgd). • Indien de kans dat een risico optreedt minder is dan 10%, wordt het risico niet meegenomen (met uitzondering van borgstellingen). Is die kans meer dan 90%, dan is er geen sprake meer van een risico en moet er een voorziening worden gevormd.
Weerstandsvermogen
Is de gemeente in staat om risico’s op te vangen?
• Er worden twee risicogroepen onderscheiden. • Risico’s kleiner dan € 100.000. Deze worden in de Programmabegroting en de Programmarekening onder één post ‘diversen’ opgenomen; • Risico’s groter dan € 100.000. Deze worden in de Programmabegroting en de Programmarekening zoveel mogelijk individueel vermeld. • De ratio weerstandsvermogen werd vastgesteld op 1,4. Dit betekent dat voor iedere € 1 miljoen aan risico’s er een weerstandsvermogen van € 1,4 miljoen wordt aangehouden. De hoogte van de ratio weerstandsvermogen is afhankelijk van de kwaliteit van de risico-inventarisatie en risicobeheersing, maar ook van de aard van de risico’s. Op 9 juni 2011 heeft de raad de Nota reserves en voorzieningen 2011 vastgesteld. In deze nota is op pagina 9 onder punt 6 (‘Noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen’) weergegeven dat het onder de huidige omstandigheden gewenst is over een flexibele ratio weerstandsvermogen te beschikken. Dit is inmiddels als volgt ingevuld: voor de na vaststelling van de Nota reserves en voorzieningen 2011 verschenen jaarrekeningen en begroting is de ratio weerstandsvermogen op 1,4 gehandhaafd. Het college stelt per relevant beleidsstuk (Programmabegroting, Jaarstukken), afhankelijk van de kwaliteit van de risico-analyse en de te kwantificeren risico’s, de ratio weerstandsvermogen vast binnen de grenzen van onderstaande tabel die afkom-
Programmabegroting
169
stig is van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement. Waardering
Ratio weerstandsvermogen
Betekenis
A
> 2,0
Uitstekend
B
1,4 - 2,0
Ruim voldoende
C
1,0 - 1,4
Voldoende
D
0,8 - 1,0
Matig
E
0,6 - 0,8
Onvoldoende
F
< 0,6
Ruim onvoldoende
2.2 Ontwikkelingen: economische/financiële crisis, Gemeentefonds Conjunctuurbericht CBS: het conjunctuurbeeld is een fractie verslechterd. Al een jaar lang stijgt de werkloosheid, bij jongeren meer dan gemiddeld. Het aantal vacatures daalt. Sinds februari 2012 dalen de bedrijfsinvesteringen. Het aantal faillissementen is in 2012 sterk toegenomen. De inflatie blijft op een niveau van ruim 2%. De rente daalt. Veertien van de vijftien indicatoren voor economisch herstel presteren onder het langjarig gemiddelde. Centraal Planbureau: juniraming 2012 Het CPB verwacht dat de werkloosheid verder zal oplopen en na 2014 zal afnemen. Verwacht wordt verder dat de staatsschuld in procenten van het bruto binnenlands product, thans in 2012 71,7%, in 2017 zal zijn toegenomen tot 74,1%. De koopkracht staat onder druk door de inflatie en bezuinigingsoperaties door overheden. In EU verband worden voortdurend maatregelen getroffen ter ondersteuning van een aantal landen. Telkenmale blijkt weer dat ondersteuningsmaatregelen de financiële markten maar kort tot rust brengen. Ontwikkelingen inzake bijdragen van gemeenten aan bezuinigingstaakstelling van het Rijk A. Decentralisatie uitkeringen In 2011 is de decentralisatie aangekondigd van het Werken naar vermogen, de ondersteunende begeleiding van AWBZ naar de Wmo en van de Jeugdzorg. Na het verschijnen van het Lenteakkoord is de stand van zaken inmiddels als volgt: • Werken naar vermogen: de parlementaire behandeling van het wetsontwerp is stopgezet en wordt overgelaten aan het volgende Kabinet. • Ondersteunende begeleiding AWBZ naar de Wmo: de ge-
170
plande maatregelen voor de langdurige zorg worden met dit akkoord niet meer doorgevoerd of aangepast. Dit geldt voor de overheveling van de functie begeleiding naar de gemeenten vanaf 2013. • Jeugdzorg: Over de decentralisatie Jeugdzorg wordt in het akkoord niet gesproken. Deze stelselwijziging is door de Tweede Kamer niet controversieel verklaard. Dat betekent in principe dat de voorbereiding van de stelselwijziging Jeugdzorg wordt voortgezet. B. Ontwikkeling accres Gemeentefonds 2012-2015 Vanaf 2012 is het ‘Samen de trap op en af-principe’ opnieuw ingevoerd. Dit houdt in dat als een gedefinieerd pakket Rijksuitgaven stijgt, de omvang van het Gemeentefonds toeneemt en omgekeerd. Uit de Junicirculaire 2012 blijkt dat er tot en met 2016 sprake is van wisselende accressen. Het beeld is overwegend negatief, echter minder negatief dan werd gevreesd. In het Lenteakkoord 2012 ligt de nadruk op verhoging van rijksinkomsten en minder op verlaging van de rijksuitgaven. Voor de verdere ontwikkeling van de accressen zijn de volgende factoren van belang: • De conjuncturele ontwikkelingen. Op grond van de door het CBS en het CPB geschetste verwachtingen is voor optimisme nog geen plaats. • Maatregelen welke getroffen zullen worden door het Kabinet dat zal aantreden na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012, met name in hoeverre deze maatregelen doorwerken in de uitkering uit het Gemeentefonds. Op 1 oktober 2012 wordt de BTW verhoogd van 19% naar 21%. In de Junicirculaire 2012 inzake het Gemeentefonds wordt er op gewezen dat onder andere gemeenten gebruik kunnen blijven maken van het BTW-compensatiefonds. Zij worden voor wat hun declarabele BTW-uitgaven betreft niet met de BTW-verhoging geconfronteerd. Het kabinet beziet nog of de departementen voor de BTW-verhoging worden gecompenseerd. Als daartoe wordt besloten dan werkt dit via de normeringssystematiek positief door in het accres. In dat geval zal het accres hiervoor worden gecorrigeerd zodat geen sprake is van dubbele compensatie. C. Herverdeling Gemeentefonds Om inzicht te krijgen in de werking van het verdeelstelsel van het Gemeentefonds in relatie tot de ontwikkeling van de kosten bij gemeenten, wordt jaarlijks het Periodiek Onderhoudsrapport (POR) uitgebracht door de Fondsbeheerders. In
2011 is een eerste integrale herziening aan de orde geweest van de verdeling van het Gemeentefonds sinds de introductie van een nieuw verdeelmodel in 1997. De eerste fase van deze integrale herziening is onderzoek naar mogelijke scheefheden in de verdeling van het Gemeentefonds over de diverse clusters en/of de verdeling van een cluster. Deze fase is afgerond. Gebleken is dat de Fondsbeheerders naast een gewijzigde verdeling van middelen binnen het Gemeentefonds ook bepaalde grondslagen van de financiële verhouding willen aanpassen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft eerder het Rijk erop gewezen dat het onwenselijk is om gelijktijdig met de herverdeling van middelen als gevolg van de destijds voorgenomen decentralisaties ook de verdeling en grondslagen van het Gemeentefonds aan te passen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de VNG grotendeels tegemoet gekomen met invoering van de herverdeling in 2014 in plaats van 2013. De invoering van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) heeft gevolgen voor de wijze waarop de hoeveelheden van een aantal maatstaven voor het uitkeringsjaar 2013 en verder kunnen worden vastgesteld. Uit analyse blijkt dat invoering voor een grote groep gemeenten tot forse herverdeeleffecten zal leiden. Om die reden wordt de invoering van de BAG voor het Gemeentefonds uitgesteld en gekoppeld aan de komende herijking van het Gemeentefonds. De herijking zal leiden tot een nieuwe verdeling, niet eerder dan met ingang van 2014. D. Behoedzame raming uitkering uit het Gemeentefonds Naar aanleiding van de door het Rijk in 2010 opgeleverde rapporten inzake de Brede Heroverwegingen is met ingang van 2011 bij de raming van de inkomsten uit het Gemeentefonds een behoedzame raming toegepast. Aanvankelijk ging het om aangekondigde maatregelen die voortkomen uit de
Brede Heroverwegingen en samenhangen met het Gemeentefonds zoals: • Verevening van een hogere opbrengst aan eigen middelen dan waarmee in het Gemeentefonds rekening is gehouden; • Toepassing van de laagste kosten methode; • Introductie van een doelmatigheidskorting. Gebleken is dat nadien aan deze voornemens geen uitvoering is gegeven. De behoedzame raming is vervolgens gehandhaafd voor onder andere het opvangen van tekorten in het kader van bezuinigingstaakstellingen bij de decentralisaties hierboven genoemd onder A. Thans is er op zijn minst onzekerheid over de totstandkoming van de decentralisaties. In het kader van de Zomernota 2013 is besloten de behoedzame raming te handhaven voor het opvangen van mogelijke tegenvallers, die het gevolg zijn van de voortschrijdende economische en financiële crisis, het mogelijk na de Tweede Kamer verkiezingen alsnog tot stand komen van de genoemde decentralisaties en tenslotte het kunnen opvangen van daling van de uitkering uit het Gemeentefonds als gevolg van de komende herverdeling van het Gemeentefonds. De omvang van de behoedzame raming is nu als volgt: 2013 € 6,1 miljoen 2014 € 6,8 miljoen 2015 € 4,5 miljoen 2016 € 4,5 miljoen 2.3 Ontwikkelingen: risicomanagement in Schiedam Risicomanagement Op basis van een gemeentebrede inventarisatie in 2011 en 2012 is gebleken dat er een aantal serieuze risicogebieden geïdentificeerd zijn, waar we als gemeente rekening mee moeten houden. In 2013 worden deze verder uitgewerkt en voorzien van risicobeperkende maatregelen.
Programmabegroting
171
3. Risico’s Tabel Risico’s (bron: Inventarisatie juli / augustus 2012) Risico’s (bedragen x € 1.000)
Begroting 2013 Financieel risico
% kans Opmerkingen
1
Borgstellingen
104
104
2
BTW- integratieheffing aanleg kunstgrasvelden
110
0
3
Ontwikkelingen Wet werk en bijstand
2.759
0
4
Afwikkeling ESF-project Samenwerken op Turn Key
250
250
5
Risico’s grondexploitaties
7.766
5.317
0-50% Het saldo van risico’s en kansen kleiner dan 50% die niet in de grondexploitaties worden voorzien.
6
Exploitatietekorten Theater aan de Schie
620
440
75% Stichting de Schiedamse Theaters heeft een schuld van € 590.000 aan de gemeente. Het is twijfelachtig of de stichting over de middelen zal beschikken om de vorderingen van de gemeente volledig te voldoen.
7
Onvoorziene verzakkingen van wegverharding door funderingsof rioolproblemen
300
300
30% Risico € 1 miljoen met een kans van 30%
8
V.O.F. Toernooiveld
400
100
80% Naast de reeds bestaande voorziening van € 450.000 een extra risico m.b.t. gronduitgifte.
9
Claim RET Scheepvaartweg/Boeier
90
90
10
Dividendopbrengst N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
250
0
- De ramingen van de dividenden zijn structureel op een realistisch peil gebracht.
11
Dividendopbrengst N.V. Eneco
200
0
- De ramingen van de dividenden zijn structureel op een realistisch peil gebracht.
12
Frictie kosten organisatie
2.100
0
Het risico is vervallen.
13
Re-integratie participatiebudget
p.m.
0
- Het risico is vervallen.
14
Project A4
p.m.
0
- In de projectaanpak worden risico’s in beeld gebracht.
15
Onvoorziene zettingen
p.m.
0
- Het risico is vervallen. Aanpak van zettingen (o.a. Sveaparken) wordt opgenomen in MBOP.
16
Slechte conditie kademuren
p.m.
0
- Het risico is vervallen. Groot onderhoud kademuren (o.a.Lange Haven) wordt opgenomen in MBOP.
17
Opruiming verontreinigde stoffen na brand of ongeval in het openbaar gebied
-
125
5% Door opzegging van de verzekering komen de kosten voor rekening van de gemeente.
18
Claims van private partijen buiten de grondexploitaties
-
1.950
50% Betreft verschillende claims van private partijen naar aanleiding van geschillen met de gemeente.
19
Achterblijvende opbrengsten leges
-
200
50% De werkelijke opbrengsten leges blijven achter bij de begrote opbrengsten.
20
Terugvordering BDU SIV
-
227
30% Het Agentschap NL vordert een deel van de BDU SIV uitkering inzake Nieuwkomers 2005 terug.
21
Risico dat bezuinigingstaakstellingen niet worden gehaald
-
3.420
90% Het risico bestaat dat 20% van de bezuinigingstaakstelling van € 19 miljoen niet zal worden gerealiseerd.
Totalen risico’s
172
Rekening 2011
1% Schuldresten op basis van info kredietinstellingen - Het risico is vervallen. - Het risico is vervallen. 50% Basisbedrag € 0,5 miljoen
50% Betreft een claim in verband met langdurig onbruikbaar tramtracé door rioolverzakking.
14.949
12.523
Ratio weerstandsvermogen (risicobedrag x 1,4; zie par. 2.1)
20.929
17.532
Factor * risicobedrag (o.b.v. Kadernota Weerstandsvermogen)
Vast normbedrag
10.000
10.000
O.b.v. € 79 per inwoner en €108 per woonruimte
RISICOPROFIEL in € (afgerond en * € 1.000)
30.929
27.532
Toelichting: 1. In het risicobedrag zijn alleen die borgstellingen verrekend, waarvoor de kans 1 % of meer wordt geschat dat de gemeente het bedrag waarvoor zij garant staat, daadwerkelijk moet voldoen. 2. Er is slechts sprake van een risico op naheffing indien van gras op kunstgras wordt overgegaan. Dit heeft zicht de afgelopen 5 jaren niet voorgedaan. Gelet op de naheffingstermijn van 5 jaar is het risico vervallen. 3. In de begroting wordt aanvullend budget verwerkt (meerjarig). De verwachting was dat de gemeente Schiedam in aanmerking zou komen voor de IAU regeling. Dit omdat er sprake was van een afwijkende situatie op de arbeidsmarkt ten opzichte van de landelijke situatie. Deze verwachting is bijgesteld. De arbeidsmarkt is landelijk verslechterd, waardoor er geen sprake meer is van een afwijkende situatie in Schiedam. 4. Risico nog steeds aanwezig, omdat verjaringstermijn nog niet is verstreken 5. Het meerjarenperspectief grondexploitaties (MPG) wordt jaarlijks opgesteld en de risico’s en kansen hierin zijn in augustus 2012 geactualiseerd ten behoeve van de begroting 2013. Conform het beleid worden risico’s van 50% en meer als uitgaaf verwerkt binnen de grondexploitaties. Risico’s van minder dan 50% en kansen worden betrokken bij het bepalen van het weerstandsvermogen van de gemeente. De risico’s en kansen bedragen in: • Rekening 2011: risico’s € 19.014.900 en de kansen € 11.248.498, saldo € 7.766.402. • Begroting 2013: risico’s € 16.056.441 en de kansen € 10.739.498, saldo € 5.316.943 • Saldo verschil: risico’s -/- € 2.958.459 en kansen -/- € 509.000, saldo -/- € 2.449.459 Het saldo van risico’s en kansen in het kader van grondexploitaties is ten opzichte van de jaarrekening 2011 is verbeterd met € 2.449.459. Door sturing op de risico’s en kansen, voortgang in de grondexploitaties en gevolgen van besluitvorming kan het saldo in de begroting 2013 neerwaarts worden bijgesteld naar € 5.316.943. 6. Tussen 2008 en 2010 heeft Stichting Schiedamse Theaters (SST; exploitant Theater aan de Schie) voor een totaal van € 688.560 aan gemeentelijke vorderingen niet betaald. In de subsidiebeschikking 2011 heeft de gemeente gesteld dat aan de hand van de jaarrekening 2014 van SST bepaald wordt of en hoe de gemeente deze schulden wil innen. Inmiddels is € 98.560 van de schuld afgeboekt. Voor
het restant is het twijfelachtig of SST over de middelen zal kunnen beschikken om de vorderingen te voldoen. De ‘voorziening dubieuze debiteuren’ voorziet niet in dekking als deze vorderingen oninbaar worden verklaard. 7. Door funderings- en rioleringsproblemen komen onvoorziene verzakkingen van wegverhardingen voor. De mogelijke financiële risico’s worden voor de middellange termijn geschat op € 1 miljoen. 8. Betreft de ontwikkeling van het Toernooiveld in samenwerking met Woonplus. Om te verwachten verliezen af te dekken is voor het aandeel van de gemeente (50%) een voorziening aanwezig van per ultimo 2011 € 450.000. Naar verwachting is dit onvoldoende om dit project af te ronden of de samenwerking met Woonplus af te wikkelen. Rekening wordt gehouden met een extra risico van € 250.000 w.v. 50% t.l.v. de gemeente. Risicobedrag: € 125.000, kans: 80%. 9. Door een plotselinge verzakking van het riool in februari 2011 zijn de Scheepvaartweg en de Boeier enige tijd voor tramverkeer afgesloten. Volgens de gemeente is de RET aansprakelijk voor de extra kosten. De RET erkent deze aansprakelijkheid niet en heeft de gemeente op haar beurt aansprakelijk gesteld. De gemeente claimt van de RET voor extra kosten € 320.000. De RET claimt van de gemeente € 500.000. Omdat de uitkomst van de procedure ongewis is, wordt de kans op toewijzing van een (deel van) de claim van de RET op 50% geschat. 10. De ramingen van de dividenden zijn m.i.v. de begroting 2013 e.v. verlaagd en zo op een structureel realistisch peil gebracht. 11. Idem. 12. In het kader van de Zomernota 2013 is de voorziening op het gewenste niveau gebracht. 13. Feitelijke afbouw van gesubsidieerde arbeid wordt vanwege complexiteit van materie en zorgvuldigheid waarop is aangedrongen, niet gehaald. Wens van college om specifieke doelgroepen te ontzien zal ook in 2012 en 2013 tot aanzienlijk lagere besparingen leiden. De financiële consequenties kunnen echter worden opgevangen door kritisch te kijken naar trajecten die worden ingekocht. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een positief saldo van € 1,3 miljoen in 2011. Dit overschot wordt doorgeschoven naar 2012. Het participatiefonds (toekomstig WWNV) wordt verder afgebouwd en zal mogelijk nog tot meer risico’s leiden. Dit wordt meegenomen in de zomernota 2014. 14. Het project A4 brengt veel risico’s met zich mee. In de projectaanpak worden maatregelen genomen om de ri-
Programmabegroting
173
sico’s in beeld te brengen en te beheersen. In 2012 zal de risico-aanpak binnen het project en de bijbehorende beheersmaatregelen om de risico’s te beperken verder worden aangescherpt . Op dit moment is het nog te prematuur om een risico omtrent dit project in deze paragraaf op te nemen. Mogelijk blijkt dit later wel noodzakelijk. 15. Uit onderzoek is gebleken dat de aanpak van zettingen, vooral in Sveaparken, op korte termijn noodzakelijk is. In het MBOP 2013-2016 dat momenteel wordt opgesteld is de aanpak van zettingen opgenomen. 16. Een quickscan van de kademuren van de binnenhavens is uitgevoerd. Hieruit bleek dat waarschijnlijk moet worden geïnvesteerd in herstel en groot onderhoud van de kades. In het MBOP 2013-2016, dat momenteel wordt opgesteld, is de aanpak van zettingen opgenomen. Voor de kademuren van de buitenhavens is geen onderhoud via het MBOP voorzien. Alleen eventuele calamiteiten zullen worden aangepakt. De kans dat dergelijke calamiteiten zich voordoen wordt klein (minder dan 10%) geacht. 17. De betreffende verzekering bood voor de Opruiming Verontreinigde Stoffen na brand of ongeval in het openbaar gebied met een dekking van € 2,5 miljoen per gebeurtenis. In de afgelopen 12 jaar is hier geen aanspraak op gemaakt. Bij grote incidenten lopen de schoonmaakkosten al snel in de tonnen c.q. miljoenen, nu die na de beëindiging van de onderhavige verzekering door de gemeente Schiedam zelf bekostigd dienen te worden. 18. Verschillende ondernemingen hebben bij de gemeente voor een totaal van € 3,9 miljoen aan claims neergelegd. Het betreft geschillen over het al dan niet betalen van al dan niet geleverde diensten en werken. De kans dat de gemeente in het ongelijk wordt gesteld wordt gemiddeld op 50% geschat. 19. In de begroting is een verwachte jaarlijkse leges-opbrengst van ruim € 1 miljoen voorzien. De werkelijke opbrengsten kunnen variëren. Omdat in 2013 geen grote incidentele legesopbrengsten worden verwacht, is het onwaarschijnlijk dat de begrote opbrengsten worden gerealiseerd. 20. Op 1 maart 2012 ontving de gemeente een brief van het Agentschap NL waarin wordt aangekondigd dat in verband met herberekening een bedrag van € 756.390,50 wordt teruggevorderd op het BDU SIV onderdeel
174
“Nieuwkomers 2005”. De gemeente is in gesprek met het Agentschap. Het risico dat genoemd bedrag moet worden terugbetaald is 30%. 21. Het risico bestaat dat 20% van de bezuinigingstaakstelling van € 19 miljoen niet zal worden gerealiseerd. In de Programmabegroting 2013-2016 is een totaal aan risico’s opgenomen van € 12,5 miljoen exclusief de ratio en het vaste bedrag van € 10 miljoen. In de Programmarekening 2011 is het totaal aan risico’s € 14,9 miljoen. Het verschil bedraagt € 2,4 miljoen. De verschillen zijn als volgt: • Ontwikkelingen Wet Werk en bijstand - € 2,7 miljoen • Risico’s grondexploitaties - € 2,4 miljoen • Exploitatietekorten Theater aan de Schie - € 0,2 miljoen • V.O.F. Toernooiveld - € 0,3 miljoen • Dividend opbrengsten - € 0,5 miljoen • Frictiekosten organisatie - € 2,1 miljoen • Claims private partijen + € 2,0 miljoen • Overige risico’s + € 0,4 miljoen • Niet behalen bezuinigingstaakstellingen + € 3,4 miljoen 4. De weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen In 2.1 van deze paragraaf is uiteengezet dat op grond van de vastgestelde Nota reserves en voorzieningen 2011 voortaan de ratio weerstandsvermogen per gepresenteerde Programmabegroting/Programmarekening wordt vastgesteld. Er is op dit moment geen aanleiding de tot nog toe geldende ratio van 1,4 aan te passen. Zomernota / Instelling van een risico reserve / Stelselherziening erfpacht In de Zomernota 2013 is de versterking van de reserve positie een belangrijk onderwerp. De stelselherziening van de erfpacht wordt voor € 15 miljoen benut voor toevoeging aan de algemene reserve en € 25 miljoen wordt benut voor afboeking van boekwaarden. Tevens wordt een risicoreserve gevormd welke met ingang van 2013 het belangrijkste dekkingsmiddel vormt voor de geïnventariseerde risico’s. De omvang hiervan bedraagt € 27,5 miljoen. Het gevolg van de stelselherziening erfpacht is dat de stille reserve erfpacht vervalt en derhalve niet meer beschikbaar is voor opvang van risico’s.
Confrontatie geïnventariseerde risico’s (inclusief de ratio en vaste buffer) met de totale weerstandscapaciteit De basis is het risicoprofiel, zoals hiervoor onder punt 3 is gemeld. Voor de Programmabegroting 2013 komt een risicoprofiel naar voren van € 27,5 miljoen.
Voor dit bedrag is voldoende weerstandscapaciteit beschikbaar in de risicoreserve welke in 2013 € 27,5 miljoen bedraagt. Daarnaast is er als onderdeel van de totale weerstandscapaciteit nog de algemene reserve.
5. Conclusie ten aanzien van het weerstandsvermogen De situatie met betrekking tot het weerstandsvermogen is als volgt: De risico reserve heeft minimaal de omvang van de risico’s (norm Zomernota 2013) De omvang van de risicoreserve bedraagt op 1 januari 2013
€ 27,5 miljoen
Het totaal aan risico’s bedraagt (risicoprofiel)
€ 27,5 miljoen
De conclusie is dat het totaalbedrag van het risicoprofiel voldoende gedekt wordt door de risicoreserve. In schema: Weerstandscapaciteit (Middelen en mogelijkheden waarover de gemeente kan beschikken) Per 1 januari 2013: Risicoreserve: € 27,5 miljoen Algemene reserve: € 3,9 miljoen
Berekend risicoprofiel 2013: € 27,5 miljoen.
Weerstandsvermogen (Het vermogen om tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit van de gemeente in gevaar komt) Per 1 januari 2013: € 27,5 miljoen
Programmabegroting
175
Stedenbeleid 1. Het nieuwe stedenbeleid De afgelopen jaren heeft Schiedam veel vernieuwingen kunnen realiseren met behulp van het Grote Stedenbeleid (GSB). Inmiddels heeft het Rijk de middelen voor stedenbeleid sterk verminderd. Tevens is de verwachting dat er de komende tijd door de Rijksoverheid diverse maatregelen en decentralisaties zullen worden doorgevoerd op verschillende gebieden van het sociale domein. Het netwerk van de G32 (samenwerkingsverband van het in het stedenbeleid betrokken steden) heeft met betrekking tot deze decentralisaties een grote betrokkenheid bij de belangenbehartiging (lobby) en kennisuitwisseling. Schiedam heeft hierin een actieve rol en zal deze rol ook in 2013 vervullen. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) loopt eind 2014 af. Dit wil echter niet zeggen dat Schiedam klaar is met de stedelijke opgaven, zoals deze ook verwoord zijn in de Stadsvisie Schiedam 2030. Schiedam zal zich in 2013 actief inzetten om alternatieve subsidiebronnen te vinden. Strategisch perspectief De Stadsvisie 2030 laat zien dat, vanuit het uitgangspunt om de sociale stijging voor de Schiedammers te faciliteren, de behoefte aan en de noodzaak van stedelijke vernieuwing nog steeds aanwezig zijn. Tegelijkertijd zijn er nieuwe opgaven voor de stad door maatschappelijke ontwikkelingen, wijzigende ruimtebehoeften, migratie, vergrijzing en beperkingen op het gebied van klimaat en energie. De manier waarop de gemeente samen met burgers, organisaties en bedrijven op deze ontwikkelingen wil reageren, is aan het veranderen. Dit zien we bijvoorbeeld terug in het sociale domein. De invoering van verschillende vernieuwingen tegelijkertijd doet de komende jaren een groot beroep op de innovatieve kracht van de lokale overheid. Het gaat dan om zaken als de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de te verwachten Wet Werken naar Vermogen (Wwnv), de nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van de jeugdzorg en de invoering van het Passend Onderwijs.
176
Andere rol gemeente Het stedenbeleid van de toekomst vraagt om een andere benadering: steeds meer ruimte geven aan de partners in de stad en zelf als overheid meer faciliteren en uitnodigen in plaats van sturen en bemoeien. Nu het Rijk vele uitkeringen decentraliseert naar de gemeenten, leidt dit ook tot een andere rolverdeling in de stad en een andere wijze van financiering. Waar dat kan, doet de gemeente een stapje terug en krijgen burgers, organisaties en bedrijven steeds vaker de gelegenheid om zelf met kansrijke voorstellen te komen voor een bepaald gebied. Waar dat noodzakelijk is zoekt de gemeente afstemming en samenwerking met andere gemeenten. Het schakelen op diverse schaalniveaus blijft een belangrijke rol voor de gemeente. Zij moet kansen zien op zowel buurten wijkniveau als op regionaal, landelijk en Europees niveau. De gemeente zoekt naar de optimale mix, differentieert als dat nodig is en zorgt ervoor dat de aandacht voor de zwaksten aan de onderkant van de samenleving niet verslapt. Het is van belang dat we op de verschillende schaalniveaus goed weten hoe Schiedam zich verhoudt tot vergelijkbare steden. Door gericht en periodiek onderzoek te doen naar de lokale staat van de ontwikkelingen op het gebied van de stedelijke vernieuwing, krijgt Schiedam meer zicht op haar kernkwaliteiten en haar kansen. Deze kennis is van groot belang voor het realiseren van de Stadsvisie Schiedam 2030 en het positioneren en profileren van de stad. De sociale index, de veiligheidsindex, het buurtsignaleringssysteem, de ontwikkelingen van de bedrijvigheid in Schiedam, het volgen van trends op de Schiedamse woningmarkt en de leefbaarheidsmonitor ondersteunen ook in 2013 de vormgeving van het strategische stedenbeleid. Monitor Stapelingseffecten Rijksbeleid De betrokken ministers en bestuurders vanuit de steden hebben besloten om de handen ineen te slaan om gezamenlijk en stapsgewijs een landelijke monitor stapelingseffecten te ontwikkelen. Hoeveel huishoudens raakt het? Welke voorzieningen cumuleren bij welke groepen? Daarbij is het de
bedoeling dat diverse nationale databestanden aan elkaar gekoppeld worden. Dit moet een centraal geïntegreerd gegevensbestand opleveren dat vervolgens wordt aangevuld met gegevens die niet bij de Rijksoverheid bekend zijn, maar wel bij de gemeenten. De deelnemende steden zullen hun deel van het centrale gegevensbestand krijgen voor eigen nadere analyses. Op uitnodiging van het Platform Nicis (de instituten van het Nicis en Kei zijn hierin opgegaan) is een klein aantal steden – waaronder Schiedam – als vertegenwoordigers van de G4 en G32 gevraagd om hun expertise in te zetten. Hierbij gaat het om de expertise om te bezien welke gemeentelijke gegevens gekoppeld kunnen worden aan het centrale bestand dat op Rijksniveau gebouwd gaat worden. Ook zal er een handreiking moeten komen om te laten zien hoe de stapelingsinzichten gebruikt kunnen worden in het beleid en bij de beleidsvernieuwing op lokaal niveau. 2. Relaties en samenwerking Actieve positie van Schiedam in verschillende stedennetwerken De overgang van GSB naar het nieuwe stedenbeleid betekent dat alle relevante partijen een proces van heroriëntatie doorlopen. Naast inhoudelijke strategische verkenningen, spelen de vragen: hoe wordt overlegd tussen Rijk en steden? Aan welke tafel treffen de partijen elkaar? De verbindingen tussen G32, G4, VNG en het Rijk staan open, maar samenwerking verloopt allerminst vanzelf. De G32 is een bestuurlijk en ambtelijk belangen- en kennisnetwerk waaraan inmiddels 34 middelgrote steden deelnemen. Het netwerk treedt namens de steden op als gesprekspartner voor de Rijksoverheid, maar ook voor andere partijen, zoals de VNG, kennisinstituten en brancheorganisaties. De voornaamste doelen van de G32 zijn: • het behartigen van de gezamenlijke belangen van de G32steden op de met elkaar vastgestelde prioritaire thema’s van de drie pijlers en hiermee verbonden thema’s; • het bieden van een breed platform voor kennisontwikkeling en -uitwisseling tussen de steden onderling. Het G32-stedennetwerk bestaat momenteel uit de volgende aangesloten steden: Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Deventer, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Emmen, Enschede, Gouda, Groningen, Haarlem,
Haarlemmermeer, Heerlen, Helmond, Hengelo, ‘s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle. In deze bestuurlijke periode (2010-2014) staan grote vraagstukken rond decentralisaties, hervormingen en bezuinigingen op de agenda van Rijk en gemeenten. Het G32-stedennetwerk is daarin een belangrijke partij, zowel voor het Rijk, als voor de VNG. De G32 laat zich in haar activiteiten enerzijds leiden door de agendering van thema’s vanuit de Rijksoverheid en anderzijds zijn deze activiteiten gebaseerd op de realiteit in de steden. Wat komt er naar voren? Welke kansen liggen er? En wat is er nodig om succesvol beleid te voeren? Het doel is om daarmee de Haagse politieke aandacht voor de stad als relevant schaalniveau te herwinnen. Belangrijke meerwaarden van de G32 zijn de lobbykracht op landelijke ontwikkelingen en de uitwisseling van kennis, ervaringen en voorbeelden. In 2013 is er extra aandacht voor de zichtbaarheid van Schiedam in de G32, door in de diverse pijlers actief te participeren, zowel bestuurlijk als ambtelijk. Bovenlokale samenwerking Het belang om tot bovenlokale samenwerking te komen neemt de komende jaren toe. De uitdagingen waarvoor gemeenten staan, in het licht van internationale economische concurrentie, decentralisaties op diverse beleidsterreinen en financiële taakstellingen, vragen om bundeling van krachten. Kort gezegd: steeds meer opgaven zijn niet of nauwelijks reduceerbaar tot het lokale overheidsdomein en verlangen een vorm van intergemeentelijke samenwerking. Motieven voor samenwerking verschillen. Centrumgemeenten Rotterdam en Den Haag meten zich op een aantal beleidsterreinen met de provinciale overheid. Het regionale samenwerkingsverband is voor hen vooral instrumenteel. Voor Schiedam en andere grote steden, maar ook voor middelgrote en kleine gemeenten spelen issues die te maken hebben met democratische verankering en inhoudelijke meerwaarde van het samenwerkingsverband. Hebben zij straks nog een stem in het grote internationale, nationale en provinciale krachtenveld? Leidt de beoogde samenwerking tot meerwaarde voor de stad? Schiedam is helder en open in de boodschap die zij voor het voetlicht wil brengen:
Programmabegroting
177
1. Schiedam is overtuigd van de noodzaak tot bovenlokale samenwerking; 2. De inhoud van een probleem of kans is leidend, daar kunnen de krachten worden gebundeld; 3. Samenwerking met relevante marktpartijen is noodzakelijk voor succes en voorkomt een overschatting van wat overheden met elkaar vermogen; 4. Schiedam wil op basis van een aantal sterke stedelijke punten een grotere rol spelen in nieuw te vormen samenwerkingsverbanden. Deze sterke punten zijn: a. relatief sterke offshore; b. groot werkgelegenheidsaanbod; c. centrale ligging in de regio; d. bestuurlijke wens om Schiedam te positioneren; e. potentie van de Schie; f. de Nieuwe Maas en het grootste historische centrum in de stadsregio. Deze visie op samenwerking is ook leidend in de positionering van Schiedam bij de vorming van een metropoolregio. Stedenbeleid en Europa De gemeente oriënteert zich structureel op Europa. Europa schept immers kansen voor Schiedam, met name in de vorm van kennis en subsidies. De beleidsnota Kansrijk in Europa is wat dat betreft nog steeds actueel. De hierin geformuleerde doelen zijn samengevat: • informatievoorziening; • aandacht voor wet- en regelgeving Europese subsidies; • lobbywerk en belangenbehartiging; • Europese samenwerking, projecten en netwerken. De Europese Unie is direct en indirect van invloed op het Schiedamse beleid. Optimale kennis van het EU-beleid en regelgeving is belangrijk om ervoor te kunnen zorgen dat Schiedam ‘Europaproof’ werkt. Zo kan de schade als gevolg van handelen in strijd met Europese regelgeving vermeden worden. Direct actueel zijn de ontwikkelingen in het kader van het Europa 2020 beleid. Op basis van dit beleid komen in de komende periode (2014-2020) de nieuwe structuurfondsen beschikbaar. Het Europa 2020 beleid moet een gezamenlijke uitweg uit de crisis bieden en daarnaast structurele her-
178
vormingen in gang zetten om onder meer de gevolgen van de vergrijzing en de klimaatverandering op te vangen. Het doel is om een slimme, duurzame Europese economie te bewerkstelligen waarvan niemand wordt uitgesloten. Het Europa 2020-beleid is gegroepeerd rond zeven ambities: 1. innovatief Europa; 2. een digitale agenda voor Europa; 3. jeugd in beweging; 4. efficiënt gebruik van hulpbronnen; 5. een industriebeleid voor groene groei; 6. nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen; 7. Europees platform tegen armoede Op basis van deze ambities heeft het Rijk een Nationaal Hervormingsprogramma geformuleerd met streefcijfers. De G32 wil prioriteit geven aan de thema’s innovatie, digitale agenda, duurzaamheid en nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen (de nummers 1, 2, 4 en 6). Juist op deze thema’s vervullen de steden een belangrijke rol in het realiseren van de EU-doelen. De thema’s komen overeen met het voorstel van de Europese Commissie voor Nederland. De G32 willen graag Europese fondsen benutten om de eigen doelstellingen te verwezenlijken. Dat betekent dat de G32 samen een zogenoemd EUbid formuleren. Daarin wordt zichtbaar dat de G32 al druk doende zijn met het realiseren van het Europa 2020 beleid en dat zij graag zien dat het nationale programma hierop aansluit. In 2013 is extra aandacht voor de zogenoemde Europa 2020-strategie van belang. Om te bepalen welke thema’s uit deze strategie kansrijk zijn voor Schiedam, is het verbinden van diverse ontwikkelingen en netwerken absoluut noodzakelijk: afstemming met het Nationaal Hervormingsprogramma, met VNG, IPO, G4 en G32 en verbinding zoeken met Europese steden om samen te werken aan dezelfde doelen. Daarom is Schiedam actief lid van de werkgroep Europa van de G32. Sinds 2008 participeert Schiedam in ‘Eurotowns’, het Europees netwerk voor middelgrote steden. In het bestuur van dit netwerk vervult Schiedam met ingang van 2012 de functie van vicevoorzitter. Door betrokken te zijn bij een dergelijk netwerk is het gemakkelijker vergelijkbare steden te vinden die op een bepaald terrein goed met Schiedam kunnen samenwerken.
Schiedam beschikt inmiddels over een database waarmee beoordeeld kan worden welke Europese subsidies kansrijk zijn. Onderzocht wordt of ook partners in de stad hiervan gebruik kunnen maken. 3. Financiering stedenbeleid De gedecentraliseerde uitkeringen De Rijksuitkeringen in het kader van het Stedenbeleid 20102014 (voorheen Grotestedenbeleid) zijn gedecentraliseerd naar de betreffende steden. Het Rijk biedt de steden hiermee meer mogelijkheden voor lokaal maatwerk. Deze Rijksmiddelen zijn een aanvulling op de gemeentelijke middelen. De bijdragen van het Rijk verschillen aanmerkelijk per domein. De bijdragen van het Rijk lopen in 2013 fors terug. De geldstromen van de sociale pijler betreffen drie decentralisatie-uitkeringen en één specifieke doeluitkering. De drie decentralisatie-uitkeringen zijn: • Maatschappelijke opvang / verslavingsbeleid / Openbare Geestelijke Gezondheidszorg / huiselijk geweld / vrouwenopvang • Jeugd (inclusief Voortijdig School Verlaten) • Gezond in de stad Peuterspeelzaalwerk Schiedam krijgt geen extra middelen uit het Stedenbeleid voor maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid, openbare geestelijke gezondheidszorg, huiselijk geweld en vrouwenopvang. Schiedam is voor deze voorzieningen geen centrumgemeente. Vlaardingen vervult voor deze voorzieningen de rol van centrumgemeente en de inzet van het geld dient in goede afstemming met Schiedam plaats te vinden. Voor de drie decentralisatie-uitkeringen wordt geen verantwoording meer afgelegd aan het Rijk maar – binnen het be-
staande proces van planning en control – aan de gemeenteraad. Het geld voor Onderwijsachterstandenbeleid is een zogenoemde doeluitkering. Hiervoor moet nog wel apart aan het Rijk verantwoording worden afgelegd. Deze middelen kunnen niet voor andere zaken aangewend worden. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) vormt de fysieke pijler van het stedenbeleid. Het ISV is sinds 2011 eveneens een decentralisatie-uitkering als onderdeel van het gemeentefonds. Ook hiervoor is het afleggen van verantwoording verplaatst van het Rijk naar de gemeenteraad. De afspraken tussen het Rijk en de steden zijn verwoord in een convenant. Onderdeel van het convenant, dat betrekking heeft op het ISV, is het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (MOP) voor de periode 2010 tot en met 2014. Voor de economische pijler zijn geen extra Rijksmiddelen meer beschikbaar. Vanuit het ISV zijn wel middelen beschikbaar gesteld voor de economische pijler om te benadrukken dat de economische pijler voor Schiedam van groot belang is voor 2013 en de daarop volgende jaren. Te denken valt in dit kader aan het ingezette topsectorenbeleid, de Schiedamse rol in het maritieme cluster en de regionale aanpak van het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Behalve met de bovenstaande middelen is het voor het realiseren van de stedelijke opgave noodzakelijk extra in te zetten (lobby) op alternatieve financieringsbronnen, zoals: regionale, nationale en Europese fondsen.
Programmabegroting
179
Investeringsplannen 1. Het beleidskader Volgens het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) bestaat de begroting uit de beleidsbegroting en de financiële begroting. In de financiële begroting staat – naast een overzicht van baten en lasten – een uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting. In deze uiteenzetting wordt afzonderlijk aandacht besteed aan de investeringen, onderscheiden in investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut (BBV art. 20, lid 2b). Met deze paragraaf Investeringsplannen wordt voldaan aan de eisen, door dit artikel aan de begroting gesteld. Voor het opstellen van de investeringsplannen 2013 wordt het kader verder gevormd door de volgende regelgeving: • Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) gemeenten, artikelen 59 t/m 65. • De Financiële verordening gemeente Schiedam 2009. • De Nota Investeren, waarderen en afschrijven 2011. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) gemeenten, artikelen 59 t/m 65 Deze artikelen vormen tezamen hoofdstuk V van het besluit en geven de regels voor waardering, activeren en afschrijven. Naast de algemene regelgeving geeft de commissie BBV nadere richtlijnen in de uitgebrachte notities over specifieke onderwerpen. Van groot belang is de met ingang van 2008 integraal van toepassing zijnde notitie Verkrijging/Vervaardiging en Onderhoud van Kapitaalgoederen. In deze notitie is de volgende stellige uitspraak opgenomen: ‘De kosten van (klein en groot) onderhoud zijn niet levensduurverlengend en mogen dus niet worden geactiveerd.’ Dit geldt ook voor vervangingsinvesteringen, waarvan niet kan worden aangetoond dat het te vervangen actief geen boekwaarde meer heeft. Nieuw te activeren kredieten zijn getoetst aan deze regelgeving. In januari 2012 is de notitie Investeringen/Kredieten verschenen. In deze notitie wordt nagegaan, hoe in verschillende situaties investeringskredieten kunnen worden aangevraagd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan overschrijdingen van kredieten en aan de consequenties voor de begroting bij vertraging in de uitvoering van investeringswerken.
180
De Financiële verordening gemeente Schiedam 2009 In de financiële verordening worden ten aanzien van investeringen nadere regels gesteld. Over de autorisatie van investeringskredieten zijn in artikel 6 (Uitvoering en autorisatie begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten) de volgende – voor dit onderwerp relevante – subartikelen opgenomen: 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen, inclusief de geraamde investeringskredieten. 3. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd en kunnen door het college ten uitvoer worden gebracht. 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een raadsvoorstel met financiële dekking voor aan de raad. In artikel 8 (Waardering en afschrijving vaste activa) staan richtlijnen voor de nota Investeren, Waarderen en Afschrijven. De nota Investeren, Waarderen en Afschrijven 2011 Bij raadsbesluit VR 2011/19 is de nota ‘Investeren, Waarderen en Afschrijven’ geactualiseerd. De belangrijkste wijziging in het beleid met betrekking tot dit onderwerp is de volgende. Tot en met 2010 werd in beginsel afgeschreven vanaf het jaar waarin het actief beschikbaar is gekomen. Het nadeel daarvan is dat werd afgeschreven over een aantal maanden van het jaar dat het actief nog niet beschikbaar was. Met ingang van 2011 kiest Schiedam ervoor dat er wordt afgeschreven met ingang van het jaar dat volgt op het jaar waarin het actief beschikbaar is gekomen.
2. Economisch en maatschappelijk nut Bij gemeenten kunnen twee soorten activa worden onderscheiden: 1. Investeringen voor activa met een meerjarig economisch nut. 2. Investeringen met een maatschappelijk nut, maar geen economisch nut. In de BBV zijn investeringen met een economisch nut gedefinieerd als die investeringen die kunnen bijdragen aan het genereren van middelen en/of verhandelbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn een zwembad, de riolering, een tolweg, vuilnisauto’s, computers, het stadhuis en schoolgebouwen. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven. Dat een gemeente ervoor kan kiezen ergens geen of geen kostendekkend tarief voor te heffen, is niet relevant voor de vraag of een actief economisch nut heeft. Een vergelijkbare redenering geldt voor de verhandelbaarheid. Het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen, niet om de vraag of de gemeente het actief ook daadwerkelijk wil verkopen. Dit betekent onder andere dat alle gebouwen een economisch nut hebben; er is immers een markt voor gebouwen. Voor investeringen met een economisch nut is er geen reden af te wijken van het Burgerlijk Wetboek Boek 2. Dit betekent dat in de BBV is opgenomen dat activa met een meerjarig economisch nut geactiveerd moeten worden (art. 59, lid 1). Ook mogen reserves niet meer in mindering worden gebracht op deze investeringen. Daarnaast mag er op deze investeringen niet resultaat- afhankelijk extra worden afgeschreven. Met andere woorden: activa met een meerjarig economisch nut moeten eenduidig worden geactiveerd en vervolgens dient er op consistente wijze op te worden afgeschreven. Wat betreft investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut, maar geen economisch nut, rijst de vraag of deze wel of niet geactiveerd moeten of mogen worden. Enerzijds zijn deze activa van groot belang voor gemeenten. Het betreft immers (water)wegen, bruggen en viaducten, geluidswallen, parken, openbare verlichting en dergelijke. Anderzijds gaat het hier typisch om investeringen die meestal niet worden vervangen, maar die daarentegen veel onderhoud vergen. Met andere woorden: voor deze investeringen is het goed verwerken van onderhoud in de begroting en meerjarenraming essentieel. Zoals hierboven al is vermeld, dient (groot) onderhoud in de exploitatie te worden opgenomen. Deze kos-
ten dienen ‘in één keer’ te worden opgenomen. Activering (om over meerdere jaren af te schrijven) is niet toegestaan. Eerste aanleg en herinrichting mogen onder voorwaarden wel worden geactiveerd. Het al dan niet activeren van dergelijke investeringen draagt niet bijzonder bij aan het inzicht in de financiële positie van gemeenten. In de BBV is ervoor gekozen de investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut in principe niet te activeren. Echter, aangezien dit ertoe zou kunnen leiden dat sommige gemeenten deze belangrijke investeringen niet meer zouden kunnen doen, mogen investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut, mits gedaan in de openbare ruimte, worden geactiveerd: investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd (art. 59, lid 4). Wel is het gewenst dat de gemeente, die dergelijke investeringen activeert, deze activa binnen een redelijke termijn afschrijft. Dit is ook de reden, waarom de reserves op deze investeringen in mindering mogen worden gebracht en er ook – maar wel duidelijk zichtbaar – extra op mag worden afgeschreven. De gemeente Schiedam maakt van deze mogelijkheden gebruik, met name door het activeren van investeringen, die voorkomen in het meerjaren Beheer en Onderhoudsprogramma Openbare Ruimte. Door de stelselherziening erfpacht (één van de heroverwegingen in het kader van de begroting 2013) is per 1 januari 2012 een bedrag van ruim € 25 miljoen afgeboekt op investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte. Doordat op deze manier de afschrijvingen in één keer worden genomen, vallen in de komende jaren kapitaallasten vrij. Zo wordt structureel ruimte gemaakt in de begroting. 3. De investeringen en de programmabegroting 2013 Van onderstaande projecten (tabel 1) zijn de kapitaallasten van de investeringsbedragen (kredieten) integraal opgenomen in de Programmabegroting 2013 en meerjarig doorgerekend in de Meerjarenraming 2014-2017. In overeenstemming met de geldende regelgeving is voor de investeringsplannen in een specifiek overzicht ook een investeringplanning gemaakt. Door de vaststelling van de begroting gaat de raad akkoord met de in deze uiteenzetting opgenomen investeringen en de daaruit voortvloeiende lasten, die in de desbetreffende programma’s zijn opgenomen (zie kolom ‘te voteren 2013’ in de eerste tabel).
Programmabegroting
181
De raad voteert het krediet meerjarig, de daadwerkelijke investeringsuitgaven kunnen gespreid over de jaren plaatsvinden. In de nota ‘Investeren, Waarderen en Afschrijven’ is voorzien dat deze meerjarigheid wordt beperkt. Wanneer de start van het project niet heeft plaatsgevonden binnen een jaar na voteren door de raad of de voltooiing niet heeft plaatsgevonden binnen twee kalenderjaren na het jaar van voteren door de raad, worden openstaande (restant)kredieten afgesloten. De niet geïnvesteerde middelen vloeien dan terug naar de algemene middelen. Na voteren door de raad mag het college verplichtingen aangaan voor de desbetreffende kredieten. In de loop van het begrotingsjaar 2013 kunnen investeringsplannen, die thans nog niet voorzienbaar zijn of nog niet rijp zijn voor besluitvorming door de raad, separaat worden voorgelegd aan de raad. Zo’n voorstel aan de raad dient te worden vergezeld met een structureel sluitende begrotingswijziging, waarin de baten en lasten voortvloeiende uit de investering zijn opgenomen. Het college stelt voor om het totaal van de in de begroting 2013 te voteren investeringsplannen vast te stellen op een bedrag van € 32.536.900 (jaarschijf 2013). Met de kapitaallasten van de jaarschijven na 2013 is meerjarig in de begroting reeds rekening gehouden. Echter, de kre-
182
dietvotering zelf dient met het vaststellen van de begroting jaarlijks plaats te vinden. Omdat ervan wordt uitgegaan, dat eenmaal opgestarte projecten niet na één jaar kunnen worden stopgezet, wordt voorgesteld nieuwe kredieten te voteren voor het totale bedrag van de investering, ook als de uitgaven worden gespreid over meerdere jaren. 4. De investeringsplannen voor 2013 In dit overzicht zijn de nieuwe investeringen (extra inzet) voor het jaar 2013 vermeld. Het gaat om de volgende investeringen: Investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut in de openbare ruimte. • Investeringen, gerelateerd aan het Meerjaren Beheer en Onderhoudsprogramma Openbare Ruimte, waardoor deze investeringen in het programma Ruimtelijke Ontwikkeling vallen. Investeringen met een economisch nut: • Investeringen in de nieuwbouw van scholen, behorend bij het programma Sociale Infrastructuur. • Investeringen op grond van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), vallend onder het programma Woonmilieu. • Investeringen in ICT-hardware, ondergebracht bij het programma Financiën.
Het proces van heroverweging heeft ook consequenties gehad voor de gemeentelijke investeringen. Bezuinigingen zijn gevonden in het niet meer uitvoeren van investeringen dan wel in het later uitvoeren van een aantal projecten. De bezuinigingen, verwerkt in de begroting 2013, zijn de volgende: 1. Er wordt afgezien van de bouw van een jongerencentrum in Schiedam-Noord. 2. De kredieten voor de bouw van een aantal nieuwe scholen Vrijval kapitaallasten als gevolg van: Afzien van bouw jongerencentrum Schiedam-Noord Fasering kredieten onderwijshuisvesting
hebben een andere fasering gekregen: de bouw komt later gereed dan eerder werd aangenomen, waardoor ook later met afschrijven wordt begonnen. 3. De kredieten Meerjaren Beheer en Onderhoudsprogramma Openbare Ruimte (MBOP BOR) zijn volgens een realistischer planning in de tijd gezet. Ook hier geldt, dat dat leidt tot een latere uitvoering en dus een latere afschrijving. Al deze maatregelen leiden – in de eerste jaren – tot lagere kapitaallasten: 2013
2014
2015
2016
0
121.836
119.863
117.889
505.010
594.239
-10.802
-12.631
Fasering kredieten MBOP
2.369.595
1.989.874
1.687.972
1.555.009
Totaal
2.874.605
2.705.949
1.797.033
1.660.267
Daarnaast komt onder de beleidsimpulsen ook een nieuwe investering voor: voorgesteld wordt een nieuw krediet van € 18,8 miljoen euro te voteren voor het herstel van de kades langs de Lange Haven. In de eerste tabel is de liquiditeitsplanning aangegeven. Met andere woorden: de planning van de uitgaven, verdeeld over
de jaren, waarbij gelijk duidelijk is in welk jaar een project gereedkomt. De tweede tabel geeft de kapitaallasten per jaar weer. De kapitaallasten voor 2013 zijn in de begroting 2013 verwerkt. Er is geen sprake van bijdragen van derden (bijvoorbeeld van de stadsregio of de provincie) voor deze investeringen.
Programmabegroting
183
Leeswijzer: deze tabel loopt horizontaal door op de volgende bladzijde.
Tabel 1 Liquiditeitsplanning Investeringen Omschrijving
Totaal krediet
Reeds gevoteerd
Te voteren 2013
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Bestaande kredieten BOR Vernieuwen brug Poldervaart Vijfsluizen
M
340.000
340.000
-
Asfalteren regionale fietspaden
M
462.000
462.000
-
Verbeteren regionale fietsroute langs Poldervaart
M
179.750
179.750
-
Buurtwegen Oost fase 1+2+3
M
1.000.000
1.000.000
-
Fietspad Nieuwe Mathenesserstraat
M
2.231.250
2.231.250
-
Reconstructie/herinrichting Beatrixlaan
M
700.000
700.000
-
Vervangen Ooievaarsbrug (voorbereiding)
M
220.000
220.000
-
Vervangen Proveniersbrug (voorbereiding)
M
243.000
243.000
-
Reconstructie / ophogen Landschapsbuurt
M
1.500.000
1.500.000
-
Reconstructie / herinrichting van ‘s Gravesandestraat
M
350.000
350.000
-
Reconstructie / ophogen Heijermansplein / Faassenplein
M
600.000
600.000
-
Buurtwegen Boerhavelaan: 30 km/uur maatregelen
M
1.000.000
1.000.000
-
Buurtwegen Lorentzlaan: 30 km/uur maatregelen
M
1.000.000
1.000.000
-
Mobiliteitsmanagement, uitvoering flankerende maatregelen
M
400.000
400.000
-
Vervanging parkeerautomaten (2009)
M
125.000
125.000
-
Vervanging parkeerautomaten (2010)
M
125.000
125.000
-
Vervanging kademuren Nieuwe Haven
M
742.425
742.425
-
Herstel kademuur Schie thv Boterstraat
M
42.513
42.513
-
Vervanging kademuren Buitenhaven
M
104.025
104.025
-
Herstructurering Mathenesse
M
4.000.000
4.000.000
-
Totaal kapitaalasten bestaande kredieten Kredieten MBOP BOR
184
Wegen Prinses Beatrixlaan e.o.
M
110.000
110.000
-
Ophogen Kethel - Oost
M
122.000
122.000
-
Ophogen Heijermansplein-Faassenplein
M
2.400.000
2.400.000
-
Ophogen Verzetsheldenbuurt
M
1.120.000
1.120.000
-
Ophogen Botenbuurt
M
3.332.000
3.332.000
-
Openbare verlichting Botenbuurt
M
132.000
132.000
-
Asfalteren ‘s-Gravelandseweg van bocht Spijkerstraat t/m Poldervaart
M
1.469.000
1.469.000
-
Openbare verlichting ‘s-Gravelandseweg van bocht Spijkerstraat t/m Poldervaart
M
62.500
62.500
-
Ophogen Dr. Zamenhofstraat
M
3.184.000
3.184.000
-
Wegen Hoofdstraat/Nieuwe Haven
M
543.000
543.000
-
Vervangen klep Proveniersbrug (brug)
M
3.037.500
3.037.500
-
Vervangen klep Proveniersbrug (weg)
M
200.000
200.000
-
Vervangen brug en landhoofden Ooievaarsbrug
M
2.750.000
2.750.000
-
Ophogen ‘s-Gravenlandsepolder fase 4
M
2.400.000
2.400.000
-
Ophogen Kastelenbuurt
M
1.249.000
124.900
-
Openbare verlichting Kastelenbuurt
M
77.500
77.500
-
Wegen West 2
M
3.932.000
-
-
Liquiditeitsplanning 2013
2014
2015
2016
2017
na 2017
11.000
11.000
-
-
-
-
127.000
127.000
2.000
-
-
-
147.000
-
-
-
-
-
373.000
342.000
23.000
-
-
-
223.000
-
-
-
-
-
146.000
3.000
-
-
-
-
17.000
183.000
-
-
-
-
196.000
-
-
-
-
-
735.000
20.000
-
-
-
-
5.000
-
-
-
-
-
138.000
3.000
-
-
-
-
366.000
464.000
18.000
-
-
-
384.000
486.000
20.000
-
-
-
100.000
100.000
-
-
-
-
125.000
-
-
-
-
-
116.000
-
-
-
-
-
3.000
-
-
-
-
-
7.000
35.000
-
-
-
23.000
-
-
-
-
-
1.000.000
1.000.000
1.000.000
-
-
-
4.235.000
2.746.000
1.098.000
-
-
-
18.000
-
-
-
-
-
67.000
23.000
-
-
-
-
1.045.000
2.000
-
-
-
-
203.000
-
-
-
-
-
1.083.000
1.780.000
17.000
-
-
-
43.000
77.000
-
-
-
-
645.000
576.000
7.000
-
-
-
27.000
26.500
-
-
-
-
-
-
416.000
1.441.000
1.318.000
451.000
-
-
-
-
-
2.444.700
-
-
-
-
-
165.000
6.000
-
-
-
-
209.000
2.277.000
14.000
-
-
-
12.000
-
-
-
-
-
-
184.000
672.000
392.000
-
-
-
12.000
34.000
31.500
-
-
-
564.000
342.000
406.000
406.000
2.215.000
Programmabegroting
185
Leeswijzer: deze tabel loopt horizontaal door op de volgende bladzijde. Omschrijving (vervolg)
Totaal krediet
Reeds gevoteerd
Te voteren 2013
Openbare verlichting West 2
M
186.000
-
-
Ophogen de Gaarden
M
1.433.000
286.600
-
Wegen West 1
M
3.437.000
-
3.437.000
Vervangen complete brug Rolbrug
M
937.500
187.500
-
Openbare verlichting Pr. Beatrixlaan e.o.
M
15.000
15.000
-
Openbare verlichting van ‘s Gravesandestraat
M
20.000
20.000
-
Openbare verlichting Heijermansplein-Faassenplein
M
94.000
94.000
-
Openbare verlichting diverse vervangingsprojecten
M
1.136.000
200.000
936.000
Openbare verlichting fietspaden en parkeerterreinen West Frankelandsedijk
M
40.000
-
5.000
Vervanging oever Voorhaven Gustoterrein
M
809.375
809.375
-
Vervangen steiger Wilhelminahaven
M
312.500
312.500
-
Aanbrengen en vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven
M
781.250
781.250
-
Vervangen oeverconstructie Spuihaven tussen het bedrijf DHG en het gemaal
M
2.078.125
415.625
1.662.500
Vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven Oostzijde
M
2.211.000
-
2.211.000
Vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven
M
393.750
78.750
315.000
Vervangen kademuur Buitenhaven thv Bakkershaven
M
607.000
607.000
-
Oeverconstructie Nieuwe Haven ten noorden van Kippebrug
M
721.500
721.500
-
Kademuur Noordvestgracht naast molens
M
175.000
175.000
-
Vervangen oeverconstructie Schie tussen spoor en rijksweg
M
322.000
322.000
-
Vervangen oever Schie ‘s Gravelandsekade, restant
M
559.000
559.000
-
Vervangen oever Schie achter woningen Boterstraat
M
1.895.250
379.050
-
Vervangen sluismuur Lange Haven thv Overmaassesteeg
M
216.000
216.000
-
Oeverconstructie Nieuwe Haven ts Hagastraat en Westerhavenbrug
M
964.250
192.850
771.400
Kademuur Noordvestgracht naast Spoelingbrug
M
52.369
-
48.000
Wegen West 3
M
600.000
-
Totaal MBOP BOR
9.385.900
MBOP nog te voteren Wegen, bruggen, zeehavens, binnenhavens, openbare verlichting etc.
M
Totaal MBOP nog te voteren
5.184.500
-
5.184.500
-
Nieuwe kredieten Herstel kades Lange Haven
M
18.810.000
Totaal nieuwe kredieten
-
18.810.000
-
18.810.000
Programma Sociale Infrastructuur Kredieten Onderwijshuisvesting
186
De Singel vervangende nieuwbouw
E
2.440.050
2.440.050
-
De Taaltuin vervangende nieuwbouw
E
2.982.000
2.982.000
-
De Taaltuin vervangende nieuwbouw gymnastieklokaal
E
910.000
910.000
-
Ababil, nieuwbouw 2e Islamitische school
E
3.295.000
3.295.000
-
De Wieken vervangende nieuwbouw
E
2.279.000
2.279.000
-
Nieuwbouw OSG Schravelant
E
9.127.000
9.127.000
-
Liquiditeitsplanning 2013
2014
2015
-
28.000
16.000
-
-
215.000
2016
2017
na 2017
23.000
23.000
95.000
768.000
450.000
-
271.000
504.000
779.000
333.000
1.550.000
-
-
159.000
773.500
5.000
-
-
14.000
-
-
-
-
-
1.000
-
-
-
-
-
39.000
3.000
-
-
-
-
342.000
204.000
390.000
-
-
-
5.000
-
-
-
-
-
226.000
-
-
-
-
-
88.000
-
-
-
-
-
174.000
57.000
525.000
-
-
-
190.000
1.061.500
-
-
-
-
203.000
1.857.000
-
-
-
-
28.000
95.000
265.000
-
-
-
501.000
2.000
-
-
-
53.000
416.000
200.000
-
-
-
14.000
72.000
72.000
2.000
270.000
-
-
-
-
-
469.000
-
-
-
-
-
205.000
1.682.000
8.000
-
-
63.000
89.000
37.000
3.000
-
-
71.000
623.000
203.000
-
-
-
48.000
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
600.000
9.482.700
10.903.000
6.659.500
3.412.500
3.747.000
2.910.000
-
-
-
5.184.500
-
-
-
-
-
5.184.500
-
-
3.440.000
7.940.000
5.760.000
100.000
-
-
3.440.000
7.940.000
5.760.000
100.000
-
-
1.000.000
2.008.510
-
-
-
-
1.000.000
1.140.000
-
-
-
-
825.000
400.000
-
-
-
-
1.650.000
1.340.000
-
-
-
-
1.651.000
-
-
-
-
-
4.127.000
-
-
-
-
-
Programmabegroting
187
Leeswijzer: deze tabel loopt horizontaal door op de volgende bladzijde. Omschrijving (vervolg)
Totaal krediet
Reeds gevoteerd
Te voteren 2013
1.002.069
1.002.069
-
OSG Schravelant energiebesparende maatregelen
E
OSG Schravelant frisse scholen/cradle to cradle
E
377.229
377.229
-
Nieuwbouw RMPI school
E
1.398.500
1.398.500
-
Sloop gebouw Nieuwe Damlaan en inrichten terrein
E
1.000.000
1.000.000
-
E
180.000
180.000
-
Totaal kredieten onderwijshuisvesting Bestaand krediet Sport Toegankelijke sportvoorzieningen in de wijk Totaal bestaand krediet Sport
-
Programma Woonmilieu Kredieten riolering 2013-2016 reeds gevoteerd Riolering Westerkade / Nassaulaan
E
115.000
115.000
-
Riolering Kethel-Oost
E
1.173.600
1.173.600
-
Riolering Heijermansplein / Faassenplein
E
840.000
840.000
-
Riolering Botenbuurt
E
960.000
960.000
-
Riolering Hoofdstraat Nieuwe Haven
E
120.000
120.000
-
Riolering de Drie Lanen
E
700.000
700.000
-
Riolering nog te voteren
E
-
-
4.341.000
Totaal kredieten riolering
4.341.000
Programma Financiën Kredieten MBOP I&A Vervangen pc’s inclusief beeldschermen
E
500.000
-
-
Vervangen switches/firewall
E
300.000
-
-
Vervangen Novell/VMWare servers
E
150.000
-
-
120.510.780
71.701.811
32.536.900
Totaal investeringen MBOP I&A Totaal Investeringen (openstaande kredieten) M = investeringen met een maatschappelijk nut in de openbare ruimte E = investeringen met een economisch nut
188
Liquiditeitsplanning 2013
2014
2015
2016
2017
na 2017
1.002.000
-
-
-
-
-
377.000
-
-
-
-
-
500.000
-
-
-
-
-
500.000
500.000
-
-
-
-
12.632.000
5.388.510
-
-
-
-
180.000
-
-
-
-
-
180.000
-
-
-
-
-
5.000
-
-
-
-
-
696.000
126.000
-
-
-
-
235.000
85.000
-
-
-
-
190.000
339.000
343.000
-
-
-
98.000
-
-
-
-
-
315.000
292.000
-
-
-
-
4.341.000
5.038.000
5.537.000
5.880.000
-
-
5.880.000
5.880.000
5.880.000
5.880.000
-
-
-
500.000
-
-
-
-
-
-
300.000
-
-
-
-
-
-
150.000
-
-
-
500.000
300.000
150.000
-
-
35.849.700
33.357.510
19.697.500
14.727.000
3.747.000
2.910.000
Programmabegroting
189
Tabel 2 Kapitaallasten investeringen Omschrijving
Kapitaallasten
Boekwaarde 01-01-13
2013
2014
2015
2016
2017
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Bestaande kredieten BOR Vernieuwen brug Poldervaart Vijfsluizen
M
29.000
1.334
1.840
3.621
3.562
3.504
Asfalteren regionale fietspaden
M
206.000
9.476
15.318
21.160
44.352
43.289
Verbeteren regionale fietsroute langs Poldervaart
M
32.300
1.486
6.044
5.899
5.755
5.610
Buurtwegen Oost fase 1+2+3
M
104.000
4.784
21.942
37.674
72.412
70.863
Fietspad Nieuwe Mathenesserstraat
M
2.008.000
92.368
107.100
104.534
101.968
99.402
Reconstructie/herinrichting Beatrixlaan
M
551.000
25.346
32.062
67.200
65.590
63.980
Vervangen Ooievaarsbrug (voorbereiding)
M
20.000
920
1.702
21.120
20.614
20.108
Vervangen Proveniersbrug (voorbereiding)
M
47.000
2.162
23.328
22.769
22.210
21.651
Reconstructie / ophogen Landschapsbuurt
M
745.000
34.270
68.080
144.000
140.550
137.100
Reconstructie / herinrichting van ‘s Gravesandestraat
M
326.400
15.014
31.814
31.052
30.290
29.528
Reconstructie / ophogen Heijermansplein / Faassenplein
M
458.900
21.109
57.600
56.220
54.840
53.460
Buurtwegen Boerhavelaan: 30 km/uur maatregelen
M
153.400
7.056
23.892
45.236
86.064
84.222
Buurtwegen Lorentzlaan: 30 km/uur maatregelen
M
110.000
5.060
22.724
45.080
86.000
84.160
Mobiliteitsmanagement, uitvoering flankerende maatregelen M
200.000
9.200
13.800
38.400
37.480
36.560
Vervanging parkeerautomaten (2009)
M
-
-
18.250
17.675
17.100
16.525
Vervanging parkeerautomaten (2010)
M
-
-
16.936
16.402
15.869
15.335
Vervanging kademuren Nieuwe Haven
M
739.400
34.012
52.710
51.857
51.003
50.149
Herstel kademuur Schie thv Boterstraat
M
600
28
28
350
3.025
2.976
Vervanging kademuren Buitenhaven
M
77.100
3.547
7.107
6.992
6.877
6.762
Herstructurering Mathenesse
M
1.000.000
46.000
92.000
138.000
317.333
311.200
313.173
614.278
Totaal kapitaalasten bestaande kredieten
875.242 1.182.894 1.156.383
Kredieten MBOP BOR
190
Wegen Prinses Beatrixlaan e.o.
M
77.000
3.542
9.120
8.902
8.683
8.465
Ophogen Kethel - Oost
M
32.000
1.472
4.554
11.712
11.431
11.151
Ophogen Heijermansplein-Faassenplein
M
1.353.000
62.238
110.308
230.400
224.880
219.360
Ophogen Verzetsheldenbuurt
M
917.000
42.182
107.520
104.944
102.368
99.792
Ophogen Botenbuurt
M
450.600
20.728
70.546
152.426
319.738
312.077
Openbare verlichting Botenbuurt
M
12.000
552
2.530
12.672
12.368
12.065
Asfalteren ‘s-Gravelandseweg van bocht Spijkerstraat t/m Poldervaart
M
241.200
11.095
40.765
67.261
116.550
114.297
Openbare verlichting ‘s-Gravelandseweg van bocht Spijkerstraat t/m Poldervaart
M
9.000
414
1.656
6.000
5.856
5.713
Ophogen Dr. Zamenhofstraat
M
9.600
442
442
442
19.578
85.864
Wegen Hoofdstraat/Nieuwe Haven
M
92.000
4.232
52.128
50.879
49.630
48.381
Vervangen klep Proveniersbrug (brug)
M
592.800
27.269
215.663
212.169
208.676
205.183
Vervangen klep Proveniersbrug (weg)
M
29.000
1.334
8.924
19.200
18.740
18.280
Vervangen brug en landhoofden Ooievaarsbrug
M
250.500
11.523
21.137
125.879
264.023
257.697
Ophogen ‘s-Gravenlandsepolder fase 4
M
2.388.000
109.848
230.400
224.880
219.360
213.840
Ophogen Kastelenbuurt
M
-
-
-
8.464
39.376
119.808
Omschrijving (vervolg)
Kapitaallasten
Boekwaarde 01-01-13
2013
2014
2015
2016
2017
Openbare verlichting Kastelenbuurt
M
-
-
-
552
2.116
7.440
Wegen West 2
M
-
-
-
25.944
41.676
46.193
Openbare verlichting West 2
M
-
-
1.288
2.024
3.082
Ophogen de Gaarden
M
-
-
-
-
9.890
45.218
Wegen West 1
M
-
-
12.466
35.650
71.484
86.802
Vervangen complete brug Rolbrug
M
-
-
-
7.314
42.895
66.563
Openbare verlichting Pr. Beatrixlaan e.o.
M
1.000
46
1.440
1.406
1.371
1.337
Openbare verlichting van ‘s Gravesandestraat
M
19.000
874
1.920
1.874
1.828
1.782
Openbare verlichting Heijermansplein-Faassenplein
M
52.000
2.392
4.186
9.024
8.808
8.592
Openbare verlichting diverse vervangingsprojecten
M
200.000
9.200
24.932
34.316
109.056
106.443
Openbare verlichting fietspaden en parkeerterreinen West M Frankelandsedijk
35.000
1.610
3.840
3.748
3.656
3.564
Vervanging oever Voorhaven Gustoterrein
M
583.400
26.836
57.467
56.537
55.606
54.675
Vervangen steiger Wilhelminahaven
M
224.500
10.327
22.188
21.828
21.469
21.109
Aanbrengen en vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven
M
25.250
1.162
9.166
11.788
75.000
73.203
Vervangen oeverconstructie Spuihaven tussen het bedrijf DHG en het gemaal
M
827.000
38.042
46.782
147.564
145.174
142.784
Vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven Oostzijde
M
151.000
6.946
16.284
156.981
154.438
151.896
Vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven
M
5.800
267
1.555
5.925
27.959
27.506
Vervangen kademuur Buitenhaven thv Bakkershaven
M
103.800
4.775
27.821
43.088
42.390
41.692
Oeverconstructie Nieuwe Haven ten noorden van Kippebrug
M
51.000
2.346
4.784
23.920
51.158
50.330
Kademuur Noordvestgracht naast molens
M
14.900
685
1.329
4.641
7.953
12.420
Vervangen oeverconstructie Schie tussen spoor en rijksweg
M
43.400
1.996
22.466
22.106
21.746
21.385
Vervangen oever Schie ‘s Gravelandsekade, restant
M
75.800
3.487
38.681
38.054
37.428
36.801
Vervangen oever Schie achter woningen Boterstraat
M
-
-
-
9.430
86.802
134.551
Vervangen sluismuur Lange Haven thv Overmaassesteeg
M
24.000
1.104
4.002
8.096
9.798
15.336
Oeverconstructie Nieuwe Haven ts Hagastraat en Westerhavenbrug
M
68.000
3.128
6.394
35.052
68.496
67.387
Kademuur Noordvestgracht naast Spoelingbrug
M
4.000
184
3.692
3.632
3.572
3.513
Wegen West 3
M
-
-
-
-
-
-
Totaal kapitaallasten MBOP BOR
412.277 1.187.087 1.945.987 2.725.050 2.963.574
MBOP nog te voteren Wegen, bruggen, zeehavens, binnenhavens, openbare verlichting etc.
M
-
Totaal kapitaallasten MBOP nog te voteren
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
72.220
230.460
595.700
860.660 1.335.510
72.220
230.460
595.700
860.660 1.335.510
Nieuwe kredieten Herstel kades Lange Haven Totaal kapitaallasten nieuwe kredieten
M
-
Programmabegroting
191
Omschrijving (vervolg)
Boekwaarde 01-01-13
Kapitaallasten 2013
2014
2015
2016
2017
Programma Sociale Infrastructuur Kredieten Onderwijshuisvesting De Singel vervangende nieuwbouw
E
-
-
46.000
213.604
210.144
206.685
De Taaltuin vervangende nieuwbouw
E
1.676.400
45.995
91.995
222.935
219.325
215.714
De Taaltuin vervangende nieuwbouw gymnastieklokaal
E
400.000
18.400
56.350
115.375
113.506
111.638
Ababil, nieuwbouw 2e Islamitische school
E
2.079.000
57.500
131.100
297.490
292.672
287.853
De Wieken vervangende nieuwbouw
E
1.087.500
23.000
152.721
150.247
147.774
145.300
Nieuwbouw OSG Schravelant
E
5.000.000
230.000
648.017
637.521
627.025
616.529
OSG Schravelant energiebesparende maatregelen
E
-
-
71.147
69.995
68.842
67.690
OSG Schravelant frisse scholen/cradle to cradle
E
-
-
26.783
26.349
25.916
25.482
Nieuwbouw RMPI school
E
898.500
41.331
99.294
97.685
96.077
94.469
Sloop gebouw Nieuwe Damlaan en inrichten terrein
E
1.150.000
52.900
75.900
152.650
150.178
147.705
Totaal kapitaallasten kredieten onderwijshuisvesting
469.126 1.399.307 1.983.852 1.951.458 1.919.063
Bestaand krediet Sport Toegankelijke sportvoorzieningen in de wijk
E
-
Totaal kapitaallasten bestaand krediet Sport
-
12.780
12.573
12.366
12.159
-
12.780
12.573
12.366
12.159
5.060
8.165
8.033
7.901
7.768
Programma Woonmilieu Kredieten riolering 2013 - 2016 reeds gevoteerd Riolering Westerkade / Nassaulaan
E
110.000
Riolering Kethel-Oost
E
393.800
18.115
50.131
96.453
94.589
92.725
Riolering Heijermansplein / Faassenplein
E
520.000
23.920
34.730
66.640
65.352
64.064
Riolering Botenbuurt
E
88.000
4.048
12.788
28.382
76.160
74.688
Riolering Hoofdstraat Nieuwe Haven
E
22.000
1.012
8.020
7.905
7.790
7.675
Riolering de Drie Lanen
E
93.000
4.278
18.768
46.783
46.113
45.442
Riolering nog te voteren
E
-
-
344.386
737.411 1.162.299 1.605.907
56.433
476.988
991.608 1.460.203 1.898.269
-
-
-
123.000
118.400
113.800
Totaal kapitaallasten kredieten riolering Programma Financiën Kredieten MBOP I&A Vervangen pc’s inclusief beeldschermen Vervangen switches/firewall
E
-
-
-
-
73.800
71.040
Vervangen Novell/VMWare servers
E
-
-
-
-
-
44.400
-
-
123.000
192.200
229.240
Totaal kapitaallasten investeringen MBOP I&A Totaal kapitaallasten Investeringen (openstaande kredieten)
192
E
1.323.229 3.920.899 6.527.961 8.384.830 9.514.199
Verstrekken van subsidies 1. Doelstelling De gemeente Schiedam heeft diverse doelstellingen die verwoord worden in de afzonderlijke programma’s. Deze doelstellingen worden enerzijds gerealiseerd doordat de gemeente zelf taken uitvoert en anderzijds omdat derden activiteiten uitvoeren. In dat verband gaat de gemeente verschillende subsidierelaties aan. Subsidie wordt verstrekt als instellingen of individuen activiteiten ontplooien die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de gemeente. De gemeente kent in de algemene subsidieverordening vier verschillende vormen van subsidies: 1. Budgetsubsidie: dit is een (meestal) langdurige subsidierelatie met een professionele instelling die meer dan € 10.000 per jaar ontvangt voor het invullen van de gemeentelijke doelstellingen. Deze subsidies worden verstrekt op basis van een beschikking waarin doelstellingen staan opgenomen. Hierop wordt bij de afrekening getoetst. 2. Projectsubsidie: dit is een éénmalige subsidie voor een afgebakende activiteit die een start- en een einddatum kent. Projecten kunnen jaarlijks worden aangevraagd en toegekend, maar kunnen ook éénmalig zijn. 3. Waarderingsubsidie: dit is een subsidierelatie die zowel kortdurend als langdurend kan zijn en die maximaal € 10.000 bedraagt. Het doel van de subsidie is om kleinere initiatieven te ondersteunen, zonder dat er te veel verantwoordingslast voor de instelling is. 4. Investeringsubidies: dit is een subsidie die voor eenmalige investeringen worden verstrekt. Deze subsidies worden in de regel eenmalig verstrekt voor een specifieke, duurzame investering. Doelstelling 1: verbetering van de sturing op het subsidieproces op tijdigheid, juistheid en volledigheid. Ten behoeve van dit doel is een nieuwe subsidieverordening vastgesteld, de ASV 2012. Hierin is de bovenstaande nieuwe indeling in soorten subsidies voor het eerst opgenomen. Deze ASV beoogt de administratieve lasten voor de aanvragende partij te beperken en waar mogelijk te vereenvoudigen. Dat betekent dat de wijze van aanvragen en verantwoorden in overeenstemming moet zijn met het bedrag. Om die reden is een splitsing gemaakt tussen waardering- en budgetsubsidies. Bedragen tot € 10.000 kunnen namelijk relatief eenvoudig
worden afgewikkeld, zodat de energie zo veel mogelijk ingezet kan worden op de grotere subsidies. Doelstelling 2: transformatie van de gemeente Schiedam naar een regiegemeente. Het verstrekken van subsidies moet een bijdrage leveren aan het realiseren van de gemeentelijke doelstellingen. Het is daarom belangrijk om goed in beeld te brengen hoe deze doelen gerealiseerd worden. Door de rekenkamer is in 2011 geconstateerd dat er niet altijd een duidelijke relatie is aan te wijzen tussen de beoogde doelstellingen van de gemeente en de ‘producten’ van de subsidies. Om die reden is door de Schiedamse gemeenteraad gevraagd te komen tot een duidelijker toetsingskader dat meer ingaat op de outcome van de subsidies. Daartoe is een stappenplan ontwikkeld om meer verbinding te leggen tussen het beleid van de gemeente Schiedam en de invulling die hieraan gegeven wordt door de gesubsidieerde instellingen. 1. De raad stelt zo concreet mogelijk de doelen met het beoogde maatschappelijk effect vast in de (programmabegroting). 2. Uit deze (programma)begroting volgen de beleidskaders voor de verschillende doelstellingen. 3. Vervolgens wordt uitwerking gegeven aan de beleidsinvulling: vastgesteld wordt welke middelen (waaronder subsidieverstrekking) worden ingezet om de gestelde doelen te bereiken. 4. Deze uitwerking wordt vertaald in de subsidieverstrekking zelf. Hierbij wordt de relatie tussen de inspanningen en het verwachte maatschappelijk effect (de outcome) zo duidelijk mogelijk gemaakt: SMART waar het kan, als dat niet mogelijk is wordt het verwachte effect aannemelijk gemaakt. 5. Van de subsidieontvanger wordt vervolgens verlangd dat deze zich, waar mogelijk SMART, verantwoordt. Als dat laatste niet mogelijk is dan dient de subsidieaanvrager te rapporteren op aannemelijkheid en dit ook degelijk te onderbouwen. 6. Op basis van deze verantwoording op outcome en/of aannemelijkheid rapporteert het college aan de raad. Dit toetsingskader is in 2012 door de raad vastgesteld en is leidraad voor de subsidies die in 2013 verstrekt worden.
Programmabegroting
193
2. Gevolgen heroverweging De taakstellingen voor de gemeentelijke begroting van 2013 heeft ingrijpende gevolgen voor de subsidies. Diverse subsidies zijn fors verminderd of zelfs in hun geheel geschrapt. Activiteiten die reeds jaren werden uitgevoerd zijn opnieuw tegen het licht gehouden en aan de vraag onderworpen of deze in 2013 wederom voor subsidiëring in aanmerking komen. Hierbij zijn onder meer de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Komen de activiteiten ten goede aan de (meest) kwetsbare Schiedammers? • Zorgen de activiteiten ervoor dat de eigen kracht van Schiedammers wordt versterkt? • Is er sprake van een evenwichtige spreiding over de stad en over doelgroepen? • Wordt er samengewerkt door instellingen of vinden vergelijkbare activiteiten plaats op een andere locatie of bij een andere organisatie? In de Zomernota 2013 zijn de keuzes van deze afwegingen te vinden. Uitgangspunt bij het sociale domein zijn de activiteiten en niet het in stand houden van accommodaties. Ook zijn de jeugdigen nadrukkelijk als doelgroep benoemd. Bij Wijkontwikkeling ligt de nadruk op het verbeteren van de leefbaarheid en de sociale cohesie in de wijken en het verbinden van sociale en fysieke aspecten in de wijken. Daarnaast sluit wijkontwikkeling aan bij de uitgangspunten voor het sociale domein en staan burgerparticipatie en bewonersinitiatieven centraal. Voor de subsidies op het gebied van sport en recreatie hebben de heroverwegingen geen gevolgen. De particulier Woningverbetering is buiten de bezuinigingen gehouden en kan in ieder geval doorgaan tot eind 2014. Voor Werk aan de Winkel is het budgetplafond al bereikt in November 2011. Er wordt nog gestudeerd op een eventuele doorstart van het project. Vanuit het cultuurbeleid ligt de nadruk de komende tijd op cultuurparticipatie (sociale stijging) en het versterken van de binnenstad. Daarnaast wordt ingezet op behoud van de culturele infrastructuur met meer aandacht voor ‘good governance’- een gezonde, duurzame en transparante bedrijfsvoering volgens de principes van de Code Cultural Governance.- en bevordering van onderlinge samenwerking en ondernemerschap. Naast de vermindering van de subsidies is nadrukkelijk ook onderkend dat het versterken van de eigen kracht van Schiedammers gepaard moet gaan met transitiemiddelen.
194
Om uitwerking te geven aan de Visienota Schiedams Maatwerk in het Sociale Domein die door de raad in april 2012 is vastgesteld, zijn budgetten geïsoleerd om te komen tot een nieuwe invulling van dit sociale domein. In het deel van de programmabegroting over het programma Sociale Infrastructuur wordt hierop nader ingegaan. 3. Activiteiten 2013 In 2013 zal de aandacht in de eerste plaats uitgaan naar het implementeren van de bezuinigingen. Bestaande subsidierelaties moeten worden bijgesteld of afgebouwd. Dat vereist inzet van zowel de instellingen als de gemeente om dit op een zorgvuldige wijze vorm te geven. Ook zullen de nodige instellingen gebruik maken van hun recht om bezwaar- en beroepsprocedures te voeren tegen de (gedeeltelijke) kortingen. Hiermee zal de nodige ambtelijke tijd gemoeid gaan. In de tweede plaats zal veel tijd besteed worden aan het vorm geven van het hierboven geschetste toetsingskader, waarbij een meer directe verbinding wordt gezocht tussen gemeentelijke doelstellingen en gesubsidieerde activiteiten. 4. Context en achtergrond De subsidies worden op basis van verschillende kaders die door de gemeenteraad zijn vastgesteld, gegeven: 1. De ASV 2012 2. De cultuurvisie, vastgesteld in 2012 3. De Visienota ‘Schiedams Maatwerk in het Sociale Domein’, vastgesteld in 2012 4. Subsidieregeling Amateurkunst gemeente Schiedam 2012 5. Subsidieregeling Evenementen Schiedam 6. Subsidieverordening Wijkbudgetten Gemeente Schiedam, vastgesteld in 2011 7. Beleidsplan integrale veiligheid 2012-2015, vastgesteld in 2011 8. Beleidsplan Aanpak huiselijk geweld NWN, beleidsvisie huiselijk geweld 2010-2013, vastgesteld in 2010 9. De Gezondheidsnota ‘Samen gezond in Schiedam?’, vastgesteld in 2009 10. De Kadernota Wmo ‘Verbinden is de Kunst’, vastgesteld in 2008 11. De Kadernota Jeugd ‘Jong in Schiedam. Ieders zorg!’, vastgesteld in 2008 12. De Kadernota Sport ‘Een leven lang sporten en bewegen!’, vastgesteld in 2008 13. Nota Dierenwelzijn, vastgesteld in 2007
5. Relatie met andere programma’s De subsidieparagraaf moet beschouwd worden als een hulpparagraaf: subsidies zijn immers een middel om doelstellingen in de verschillende programma’s te realiseren. In deze tekst wordt dan ook meermaals verwezen naar andere programma’s. De subsidieparagraaf heeft de meeste verbindingen met de volgende programma’s: • Ruimtelijke Ontwikkeling • Sociale Infrastructuur • Stadseconomie • Veiligheid • Woonmilieu • Wijkontwikkeling
schaarse middelen. Dat betekent dat de beschikbare subsidie in 2013 gemaximeerd zal zijn. Om die reden wordt een subsidieplafond ingesteld. Dat betekent dat subsidieaanvragen afgewezen zullen worden zodra dit plafond wordt bereikt. In gevallen dat het afwijzen van subsidieaanvragen leidt tot rechtsongelijkheid wordt geen subsidieplafond aangegeven. Het gaat dan vaak om subsidies aan particulieren die in de loop van het jaar een ondersteuningsbehoefte kunnen krijgen, zoals kinderopvang op sociaal-medische gronden. Wanneer in zo’n geval op aanvraag binnenkomst wordt toegekend, worden de mensen die in de loop van een kalenderjaar een ondersteuningsbehoefte krijgen, onevenredig zwaar benadeeld.
6. Subsidieplafonds De gemeentebegroting voor 2013 staat in het teken van
Per beleidsonderdeel worden de volgende subsidieplafonds ingesteld:
Programma
Beleidsonderdeel
Bestuur en dienstverlening
Bestuurlijke samenwerking en internationale contacten
Ruimtelijke ontwikkeling
Parkeren
Sociale infrastructuur
Bibliotheekwerk
Subsidieplafond 2013 € 3.045 € 1015 € 2.521.940
Emancipatie en integratie
€ 236.753
Evenementen
€ 9.135
Jeugd- en jongerenwerk
€ 379.800
Kinderopvang op Sociaal Medische gronden (SMI)
Geen subsidieplafond
Kunst en cultuur
€ 436.175
Maatschappelijke Dienstverlening
€ 679.700
Onderwijsachterstanden
€ 6.202.864
Ouderenwerk
€ 799.840
Sportverenigingen
€ 85.875
Volksgezondheid en welzijn
€ 2.492.133
Sociaal-cultureel werk
€ 2.563.094
Dierenwelzijn Stadseconomie
Veiligheid Woonmilieu
€ 4.159.397
Stadspromotie en toerisme
€ 226.345
Evenementen
€ 142.405
Monumenten en bodemsanering (incl. molens)
€ 312.925
Stimulering economie
€ 226.360
Veiligheid- integraal veiligheid- en horecabeleid/ persoonsgerichte aanpak
€ 265.000
Aanpak huiselijk geweld
€ 105.070
Woningbouw Natuurbescherming (KNNV)
Wijkontwikkeling
€ 6.090
Kunst en cultuur
Wijk- en bewonersondersteuning Bewonersinitiatieven (wijkbudgetten) SOBO
€ 1.075 € 5.075 € 65.000 € 190.000 € 28.000
In 2012 is op de website van de gemeente Schiedam een openbaar subsidieregister geplaatst dat jaarlijks wordt geactualiseerd. In het register is een overzicht te vinden van alle subsidies die in en bepaald begrotingsjaar zijn verleend.
Programmabegroting
195
196
Beleidsbegroting III Financiële begroting
Baten en lasten per programma Overzicht van de algemene dekkingsmiddelen Resultaat voor bestemming per programma Analyse afwijkingen begroting 2012-2013 voor bestemming Overzicht resultaatbestemming Overzicht resultaat na bestemming Specificatie van de mutaties in de reserves per programma Specificatie van de mutaties in de voorzieningen Overzicht algemene uitkering uit het gemeentefonds Overzicht van incidentele baten en lasten Programmabegroting
197
Baten en lasten per programma Programma (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011 Lasten
Baten
Begroting na wijziging 2012 Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Begroting 2013 Lasten
Baten
Saldo
Resultaat voor bestemming Bestuur en dienstverlening
14.980
1.736
-13.244
15.694
2.541
-13.153
13.835
1.481
-12.354
Ruimtelijke Ontwikkeling
35.264
4.227
-31.037
48.523
4.224
-44.299
21.942
3.709
-18.233 -57.264
Sociale Infrastructuur
148.132
82.559
-65.572
131.928
71.499
-60.429
128.100
70.836
Stadseconomie
74.234
65.479
-8.755
52.115
89.386
37.271
45.819
41.783
-4.036
Veiligheid
10.057
364
-9.694
10.676
486
-10.190
10.542
430
-10.111
Woonmilieu
35.454
21.482
-13.972
33.077
22.875
-10.202
30.996
22.792
-8.205
9.793
882
-8.911
11.641
4.664
-6.977
3.803
4.615
812
Financiën Wijkontwikkeling Subtotaal programma's Incidentele baten en lasten van de dekkingsmiddelen
4.082
699
-3.383
3.951
0
-3.951
2.568
0
-2.568
331.996
177.428
-154.567
307.605
195.676
-111.929
257.605
145.647
-111.958
4.478
2.057
-2.421
1.383
3.245
1.862
1.513
191
-1.322
127.358
127.358
124.522
124.522
112.880
112.880
336.474
306.843
-29.630
308.988
323.443
14.455
259.118
258.718
-400
Algemene dekkingsmiddelen Totaal resultaat voor bestemming Mutaties reserves Bestuur en dienstverlening
1.158
972
-186
815
831
16
802
892
90
Ruimtelijke Ontwikkeling
2.682
9.615
6.932
1.631
989
-642
1.636
720
-916
Sociale Infrastructuur
982
5.679
4.698
934
1.437
503
60
158
98
Stadseconomie
483
4.675
4.192
2.113
1.037
-1.077
51
610
559
0
1.127
1.127
0
837
837
0
837
837
Veiligheid Woonmilieu
7.282
11.879
4.597
629
1.927
1.298
629
642
13
Financiën
8.166
16.328
8.161
24.807
8.470
-16.338
3.910
3.530
-380
Wijkontwikkeling Totaal
2.999
3.109
110
0
1.193
1.193
0
100
100
23.752
53.382
29.631
30.930
16.721
-14.209
7.089
7.489
400
Resultaat na bestemming Bestuur en dienstverlening
16.138
2.708
-13.430
16.509
3.372
-13.138
14.637
2.373
-12.263
Ruimtelijke Ontwikkeling
37.946
13.842
-24.104
50.154
5.213
-44.941
23.578
4.429
-19.149
149.113
88.238
-60.875
132.862
72.936
-59.926
128.160
70.993
-57.166
Stadseconomie
74.717
70.154
-4.563
54.228
90.423
36.195
45.870
42.393
-3.477
Veiligheid
10.057
1.490
-8.567
10.676
1.323
-9.353
10.542
1.267
-9.274
Woonmilieu
42.736
33.361
-9.374
33.706
24.802
-8.903
31.626
23.434
-8.192
Financiën
17.959
17.209
-750
36.448
13.134
-23.314
7.713
8.145
432
Sociale Infrastructuur
Wijkontwikkeling Subtotaal programma's. Incidentele baten en lasten van de dekkingsmiddelen
7.081
3.808
-3.273
3.951
1.193
-2.758
2.568
100
-2.468
355.747
230.811
-124.937
338.535
212.396
-126.139
264.694
153.136
-111.558
4.478
2.057
-2.421
1.383
3.245
1.862
1.513
191
-1.322
127.358
127.358
124.522
124.522
112.880
112.880
360.226
0
340.163
245
266.207
266.207
0
Algemene dekkingsmiddelen Totaal resultaat na bestemming
198
360.225
339.918
Overzicht algemene dekkingsmiddelen Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 na wijziging
Begroting 2013
Baten Onroerend zaakbelasting:
gebruikersdeel
2.933
2.751
2.792
eigenarendeel
10.139
10.606
10.799
Hondenbelasting
413
401
407
Precariobelasting
172
152
154
101.550
96.352
90.699
Saldo financieringsfunctie
Algemene uitkering gemeentefonds
6.585
6.700
5.868
Overige algemene dekkingsmiddelen
2.057
3.245
191
123.849
120.207
110.910
752
500
350 600
Dividend uitkeringen: BNG Evides
736
500
3.000
5.050
Irado
350
110
110
Eneco
728
1.400
1.100
5.566
7.560
2.160
129.415
127.767
113.070
4.478
1.383
1.513
124.937
126.384
111.558
ONS ONS verwerving aandelen (VR99/2010)
Kommun BV
Totaal baten Lasten Onvoorziene uitgaven Saldo
Resultaat voor bestemming per programma Programma (bedragen x € 1.000)
Begroting na wijziging 2012 Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Bestuur en Dienstverlening
15.694
2.541
-13.153
13.835
1.481
-12.354
-1.860
-1.060
799
Ruimtelijke Ontwikkeling
Begroting 2013
Verschil
48.523
4.224
-44.299
21.942
3.709
-18.233
-26.581
-515
26.066
131.928
71.499
-60.429
128.100
70.836
-57.264
-3.828
-663
3.165
Stadseconomie
52.115
89.386
37.271
45.819
41.783
-4.036
-6.295
-47.603
-41.307
Veiligheid
10.676
486
-10.190
10.542
430
-10.111
-134
-56
79
Sociale Infrastructuur
Woonmilieu
33.077
22.875
-10.202
30.996
22.792
-8.205
-2.080
-83
1.997
Financiën
13.024
132.431
119.407
5.316
117.686
112.370
-7.708
-14.745
-7.037
3.951
0
-3.951
2.568
0
-2.568
-1.382
0
1.382
308.988
323.443
14.455
259.118
258.718
-400
-49.870
-64.725
-14.855
Wijkontwikkeling Resultaat voor bestemming
Programmabegroting
199
Analyse begrotingsverschillen 2012-2013 per programma Onderstaand wordt per programma een analyse gegeven van het verschil voor bestemming tussen de begroting 2012 en de begroting 2013. Positieve bedragen zijn voordelig, negatieve bedragen zijn nadelig (bedragen x € 1.000).
Hogere afdrachten aan het Rijk in verband met het verstrekken van paspoorten, rijbewijzen etc
-100
Hogere lasten in verband met verkiezingen in 2013
-110
Heroverwegingen Bestuur en Dienstverlening
496
Lager budget masterplan Dienstverlening
122 31
Vervallen taakstelling baten leges Burgerzaken
-30
Diverse (onder andere doorbelastingen)
390
Totaal
799
2. Programma Ruimtelijke Ordening Stelselherziening erfpacht leidt tot lagere kapitaallasten Eind 2010 is het Meerjarig Beheer en Onderhoud Plan 2011-2015 vastgesteld. De uitgaven zijn conform dit plan in de begroting verwerkt. Bedragen fluctueren per jaar.
272
250
Afloop extra inzet van o.a. speeltuinen, fietsenstalling
313
Heroverwegingen programma Ruimtelijke Ontwikkeling
87 272
Ambtelijke inzet en kapitaallasten voorbereiding A4
-613
Omzetting van inhuur naar vaste medewerkers ingenieursbureau Projecten (hogere doorbelasting)
-830
Inzet personeel project Hof van Noord
-55
Verschuiving inkomsten projecten naar krediet of grondexploitatie
-200
Aframen subsidie DRI in verband met overdracht aan RET
-56
Correctie baten zeehavengelden
-80
Verlaging budget extern advies Ruimtelijke Ontwikkeling
66
Indexering parkeertarieven
40
Te ontvangen baten van de Stadsregio
-25
Hogere lasten baggerwerkzaamheden, werkzaamheden eens in de twee jaar
-339
Diverse (onder andere doorbelastingen)
-42
Totaal
200
27.006
Bezuiniging straatreiniging Mutatie doorbelasting zwerfafval
Heroverwegingen programma Sociale infrastructuur
331
Ten behoeve van verschillende scholen voor voortgezet onderwijs zijn bouwprojecten in voorbereiding en in uitvoering. Door aanpassing van de fasering zijn de kapitaallasten lager.
75
Fluctuatie Nationaal Aktieplan Sport en Bewegen gelden
1. Programma Bestuur en dienstverlening
Taakstelling NUP/e-overheid
3. Programma Sociale infrastructuur
26.066
Kerntakenanalyse en heroverwegingen sportaccommodaties
260 79
Lagere kapitaallasten
101
Fluctuatie/aanpassing MBOP sportaccommodaties
378
Lagere inkomsten in verband met de renovatie van Zwembad Zuid
40
Heroverweging en bezuinigingtaakstelling sociaal cultureel werk (club en buurthuiswerk) Heroverweging Thuis op straat en Bureau Jeugdzorg Heroverweging maatschappelijk werk; maatschappelijke begeleiding en advies; integratieactiviteiten etnische minderheden en Wmo Lager budget 2013 voor maatschappelijke opvang (t/m 2012 onttrekking aan de reserve Wmo) Overeenkomstig de Zomernota 2013 is de begroting 2013 van de ROGplus NWN (huishoudelijke voorzieningen en de voorzieningen gehandicapten) verwerkt Afrekening 2011 ROGplus NWN ten gunste van reserve Wmo Taakstelling Wwb I-deel Heroverwegingen inkomensvoorzieningen Toerekening overheadkosten ( kostenplaatsen) aan participatiebudget Project het "het Nieuwe Werken" Structurering Sociaal Domein
267 68 187
87 -91
-681 200 2.959 -1.045 174 -242
Project inburgering (eenmalig 2012)
229
Diverse (onder andere doorbelastingen)
-211
Totaal Programma
3.165
4. Programma Stadseconomie Bezuiniging musea Wegvallen uitvoeringsbudget monumenten Wegvallen budget voor project bedrijfsverzamelgebouw voor zzp-ers Lagere geraamde opbrengst in 2013 veroorzaakt door de herziening erfpachtstelsel in 2012, waarbij de vrijval van de afkoopsommen is gewijzigd van een annuïtaire naar een lineaire berekeningswijze. Hierdoor is in begroting 2012 een incidentele baat verwerkt.
6. Programma Woonmilieu 150 50
Budgetoverheveling 2011-2012 inzake bijdrage van de firma Nolet aan het Volkspark
-40.277
Bezuinigingen Afvalinzameling en afvalverwijdering
Incidenteel zijn er in 2012 hogere inkoop van diensten van derden geraamd, waarvan € 130 betrekking heeft op de nieuwbouw van de Brandweerkazerne en het overige als gevolg van het verbeterplan vastgoed.
245
Heroverweging huuropbrengst, deelprojecten, grex
231
In de begroting 2012 is rekening gehouden met incidentele, afdelingsspecifieke software in het kader van het verbeterplan vastgoed.
140
Lagere dotatie voorziening dekking tekorten bouwgrondexploitaties
333 -2.079 -325
De begroting 2013 wijkt af door de incidentele baat van de nieuwbouw Brandweerkazerne in 2012
-327
Begroting incidenteel onderhoudswerkzaamheden in 2013 hoger door fasering in verbeterplan vastgoed.
-201 270
Diverse (onder andere doorbelastingen)
319 -41.307
5. Programma Veiligheid Hogere bijdrage Veiligheidsregio (indexatie)
-8
Wegvallen kosten tweejaarlijks bevolkingsonderzoek criminaliteit en veiligheid
14
Wegvallen kosten/rijksbijdrage 2013 aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren
80
Heroverwegingen programma Veiligheid Diverse (onder andere hogere doorbelasting als gevolg van correctie raming salarislasten 2012) Totaal Programma
365
138 75
Netto lagere opbrengst rioolheffing
-43 -228
Besparingen op de bedrijfsvoering bouw- en woningtoezicht
409
Ten behoeve van het koppelen van basisregistraties en het digitaliseren van bouwtekeningen is in 2011 budget beschikbaar gesteld. Dit budget is in 2011 niet besteed en overgeheveld naar 2012. In 2013 is dit budget niet meer beschikbaar.
110
Budgetoverheveling 2011-2012 voor particuliere woningverbetering
853
Project "werk aan de winkel" is eind 2011 stilgelegd
208 -668
Budgetoverheveling 2011-2012 inzake SLOK-gelden
65
Lagere lasten geluidshinder
55
Lagere lasten milieubeheer
232
Diverse (onder andere doorbelastingen)
220
Totaal Programma
Toerekening kapitaallasten in 2013 is lager als gevolg van lagere boekwaarden.
-296
380
Lagere rente-inkomsten
Verhoging budget speerpunten vastgoed binnenstad, beleidsimpuls zomernota 2013
487
Hogere opbrengsten afvalstoffenheffing (inclusief bedrijfsafval) Project overbewoning -202
Totaal Programma
Fluctuerende lasten MBOP openbaar groen
366
Door de stelselherziening neemt de te ontvangen rente uit erfpacht af
Lagere opbrengst uit verkoop van onroerende zaken
Bezuinigingen openbaar groen
1.997
7. Programma Financiën Mutatie algemene uitkering inclusief mutatie kortingsreeks
-5.583
Hogere kosten belastingen (inflatiecorrectie)
-350
Mutatie onvoorziene uitgaven
-130
Lagere dividenduitkeringen (ONS)
-5.250
In 2012 eenmalige vrijval voorziening gedeeltelijke terugbetaling rijksbijdrage Wwb I-deel
-3.054
Lagere afschrijvingskosten ONS
5.000
Mutaties stelposten
1.364
Kostenplaatsen (onder andere kapitaallasten en voordeel stelselherziening)
1.006
Diverse Totaal Programma
-40 -7.037
-372 79
Programmabegroting
201
8. Programma Wijkontwikkeling Heroverwegingen programma Wijkontwikkeling
180
Lagere lasten jaarschijf 2013 conform WAP Nieuwland 2012-2016
778
Lagere lasten wegens incidenteel budget in 2012 (budgetoverheveling en extra inzet)
333
Diverse (onder andere doorbelastingen) Totaal Programma
202
91 1.382
Overzicht resultaatbestemming (mutaties in reserves) Programma (bedragen x € 1.000) Bestuur en Dienstverlening Ruimtelijke Ontwikkeling Sociale Infrastructuur Stadseconomie Veiligheid Woonmilieu Financiën Wijkontwikkeling Resultaatbestemming
Begroting na wijziging 2012
Begroting 2013
Verschil
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
815
831
16
802
892
90
-13
62
75
1.631
989
-642
1.636
720
-916
5
-269
-274
934
1.437
503
60
158
98
-874
-1.280
-406
2.113
1.037
-1.077
51
610
559
-2.062
-427
1.635
0
837
837
0
837
837
0
0
0
629
1.927
1.298
629
642
13
0
-1.285
-1.285
24.807
8.470
-16.338
3.910
3.530
-380
-20.897
-4.940
15.957
0
1.193
1.193
0
100
100
0
-1.093
-1.093
30.930
16.721
-14.209
7.089
7.489
400
-23.841
-9.232
14.610
Overzicht resultaat na bestemming Programma (bedragen x € 1.000)
Begroting na wijziging 2012 Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Bestuur en Dienstverlening
16.509
3.372
-13.138
14.637
2.373
-12.263
-1.873
-998
874
Ruimtelijke Ontwikkeling
50.154
5.213
-44.941
23.578
4.429
-19.149
-26.576
-784
25.792
132.862
72.936
-59.926
128.160
70.993
-57.166
-4.702
-1.943
2.760
54.228
90.423
36.195
45.870
42.393
-3.477
-8.358
-48.030
-39.672
Sociale Infrastructuur Stadseconomie
Begroting 2013
Verschil Saldo
Veiligheid
10.676
1.323
-9.353
10.542
1.267
-9.274
-134
-56
79
Woonmilieu
33.706
24.802
-8.903
31.626
23.434
-8.192
-2.080
-1.368
712
Financiën
37.831
140.901
103.070
9.226
121.216
111.990
-28.605
-19.685
8.920
3.951
1.193
-2.758
2.568
100
-2.468
-1.382
-1.093
289
339.918
340.163
245
266.207
266.207
0
-73.711
-73.957
-245
Wijkontwikkeling Resultaat na bestemming
Programmabegroting
203
Specificatie mutaties reserves Reserve (bedragen x € 1.000)
Stortingen
Onttrekkingen
Saldo
Dienstverleningsconcept
802
892
-90
Subtotaal
802
892
-90
Bestuur en Dienstverlening
Ruimtelijke Ontwikkeling Parkeren
1.636
720
916
Subtotaal
1.636
720
916
-158
Sociale Infrastructuur 0
158
Reserve onderwijs
Afschrijvingen
60
0
60
Subtotaal
60
158
-98
Stadseconomie Instandhouding Schiedams erfgoed Aankoop cultuur en historie
5
0
5
46
46
0 -205
Afschrijvingen
0
205
Milieubeheer
0
0
0
Vastgoedbeheer binnenstad
0
200
-200
Groot onderhoud Subtotaal
0
159
-159
51
610
-559
Veiligheid Parkeren
0
837
-837
Subtotaal
0
837
-837
Woonmilieu Afschrijvingen
0
15
-15
Milieubeheer erfpachtgronden
0
44
-44
Mjp bodemsanering
20
0
20
UB bodemsanering
393
288
106
ISV-3 bodemsanering
216
0
216
Riolering
0
296
-296
Subtotaal
629
643
-13
2.000
1.604
396
Financiën Algemene reserve Afschrijvingen Dekking meerjarentekort 2011-2014
310
190
120
0
1.535
-1.535
Reserve Personeelsvoorziening
0
100
-100
ISV/3
0
100
-100
Frictiekosten heroverwegingen
1.600
0
1.600
Subtotaal
3.910
3.529
381
Wijkontwikkeling WAP Nieuwland
0
100
-100
Subtotaal
0
100
-100
7.088
7.489
-400
Totaal
204
Specificatie mutaties voorzieningen Voorziening (bedragen x € 1.000)
Stortingen
Onttrekkingen
Saldo
40% van vorderingen clienten
0
200
-200
Subtotaal
0
200
-200
Dekking tekorten bouwgrondexploitatie
1.267
0
1.267
Subtotaal
1.267
0
1.267
Dubieuze debiteuren
34
34
0
Subtotaal
34
34
0
1.301
234
1.067
Sociale Infrastructuur
Stadseconomie
Woonmilieu
Totaal
Algemene uitkering uit het gemeentefonds (bedragen x € 1.000) De algemene uitkering voor het jaar 2013 gebaseerd op de septembercirculaire 2011 bedraagt:
96.359
Voor 2013 zijn er de volgende mutaties (decembercirculaire 2011): Uit de binnen het Gemeentefonds aanwezige verdeelreserve wordt uitbetaald:
61
Verlaging DU Impuls Brede Scholen, sport en cultuur
83
Aanpassing van aantal eenheden voor uitgaven, bijvoorbeeld het aantal bijstandsontvangers, lage inkomens, uitkeringsontvangers Raming algemene uitkering voor 2013 gebaseerd op de decembercirculaire 2011
318 96.821
Stelpost verwachte korting algemene uitkering a.g.v. aangekondigde rijksbezuinigingen
-6.126
Raming algemene uitkering in de programmabegroting 2013
90.695
Het vergelijken met de jaarschijf 2012 is niet mogelijk omdat de algemene uitkering ieder jaar zijn eigen mutaties kent. Dit is het gevolg van allerlei (beleidsmatige) maatregelen van het Rijk, mutaties in decentralisatie uitkeringen en verschillen in aantallen (inwoners, uitkeringsontvangers en gewijzigde maatstafgewichten) in de te onderscheiden jaarschijven.
Programmabegroting
205
Overzicht incidentele baten en lasten De begroting is materieel in evenwicht, indien de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Indien het bedrag aan incidentele lasten hoger is dan het bedrag aan incidentele baten, dan levert het saldo een positieve bijdrage aan het structureel evenwicht. Artikel 19 lid C van het BBV schrijft voor dat een overzicht moet worden weergegeven van de incidentele baten en lasten. Onderstaand worden de, in de begroting opgenomen, incidentele baten en lasten voor de periode 2013-2016 weergegeven.
Meerjaren overzicht incidentele baten en lasten Incidentele Baten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Programma
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
* Mutaties Reserves
2.381
846
44
-
Totaal
2.381
846
44
-
Saldo incidentele baten
2.381
846
44
-
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
* Mutaties Reserves
4.407
2.707
1.805
1.005
Totaal
4.407
2.707
1.805
1.005
Saldo incidentele lasten
4.407
2.707
1.805
1.005
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
Incidentele Lasten Omschrijving (bedragen x € 1.000) Totaal
Programma
Algemene dekkingsmiddelen
* Onder de mutaties reserves zijn de mutates opgenomen die niet met inkomsten / uitgaven in de exploitatie worden verrekend exclusief de verrekening van het begrote exploitatieresultaat.
206
Het saldo van de incidentele baten en lasten bedraagt per jaar: 2013 2.026 meer incidentele lasten dan baten 2014 1.861 meer incidentele lasten dan baten 2015 1.761 meer incidentele lasten dan baten 2016 1.005 meer incidentele lasten dan baten De afwijking in het saldo 2013 -2014 is gelegen in: • Een éénmalige toevoeging aan de reserve frictiekosten in 2013, € 1.600 • Een éénmalige vrijval van de reserve dekking meerjarentekort in 2013, € 1.535 De afwijking in het saldo 2015 -2016 is gelegen in: • Geen toevoeging aan de reserve frictiekosten € 800 in 2016.
Rekeninghoudend met de begrote begrotingssaldi, komt het saldo van structurele baten en lasten voor de jaren 2013 tot en met 2016 uit op de volgende bedragen: 2013 421 (verrekening met begroot exploitatieresultaat van -/- € 1.605) 2014 1.438 (verrekening met begroot exploitatieresultaat van -/- € 423) 2015 1.878 (verrekening met begroot exploitatieresultaat van + € 117) 2016 3.344 (verrekening met begroot exploitatieresultaat van + € 2.339) In de jaren 2013-2016 is er sprake van materieel evenwicht.
Programmabegroting
207
208
Beleidsbegroting IV Producten per programma
Totaal overzicht producten Lasten meerjarig 2013-2016 Baten meerjarig 2013-2016 Afkortingen
Programmabegroting
209
Totaal overzicht producten nr 1.001
210
Productnaam (bedragen x € 1.000)
lasten
baten
saldo
lasten
baten
saldo
lasten
baten
saldo
Bestuurszaken College
5.041
349
-4.692
5.972
1.021
-4.951
4.445
0
-4.445
1.745
0
-1.745
1.530
0
-1.530
1.537
0
-1.537
212
0
-212
233
0
-233
236
0
-236
5.491
1.350
-4.141
4.685
1.492
-3.193
5.054
1.478
-3.576
1.002
Bestuurszaken Raad
1.003
Bestuurszaken toezicht
1.004
Burgerzaken
1.007
Dienstverlening
1.008
Archief
Totaal
Resultaat voor bestemming
1.999
Mutaties reserves
Totaal
Rekening 2011
Begroting na wijziging 2012
Begroting 2013
902
0
-902
924
0
-924
389
0
-389
1.589
37
-1.552
2.351
28
-2.323
2.174
3
-2.171
14.980
1.736
-13.244
15.694
2.541
-13.153
13.835
1.481
-12.354
1.158
972
-186
815
831
16
802
892
90
Resultaat na bestemming
16.138
2.708
-13.430
16.509
3.372
-13.138
14.637
2.373
-12.263
2.001
Beheer openbare ruimte
23.047
253
-22.795
30.264
235
-30.029
10.106
235
-9.871
2.002
Verkeer
1.602
123
-1.479
3.289
33
-3.256
1.120
0
-1.120
2.003
Openbaar Vervoer
878
443
-434
4.380
56
-4.324
84
0
-84
2.004
Ruimtelijke ontwikkeling
1.910
0
-1.910
2.046
0
-2.046
1.968
0
-1.968
2.005
Planontwikkeling
3.394
204
-3.190
3.190
440
-2.750
4.448
0
-4.448
2.006
Parkeren
1.096
2.210
1.114
968
2.433
1.465
740
2.523
1.783
2.007
Havens
2.067
942
-1.124
2.076
976
-1.099
2.167
900
-1.267
2.008
Waterbeheer
Totaal
Resultaat voor bestemming
2.999
Mutaties reserves
2.682
9.615
6.932
1.631
989
-642
1.636
720
-916
Totaal
Resultaat na bestemming
37.947
13.842
-24.105
50.154
5.213
-44.941
23.578
4.429
-19.149
3.001
Onderwijsbeleid
10.153
5.021
-5.132
8.679
5.243
-3.436
9.053
5.724
-3.329
3.002
Primair onderwijs
4.531
98
-4.433
5.096
116
-4.980
4.838
116
-4.722
3.003
Voortgezet onderwijs
2.027
121
-1.907
2.922
78
-2.844
2.844
78
-2.766
3.005
Milieueducatie
1
0
-1
27
15
-12
27
15
-12
3.006
Sport en recreatie
1.321
72
-1.249
1.228
22
-1.206
886
22
-864
3.007
Sportaccomodaties
6.419
1.653
-4.765
6.843
1.623
-5.220
6.123
1.663
-4.459
3.008
Bibliotheekwerk
2.991
5
-2.986
2.572
0
-2.572
2.568
0
-2.568
3.010
Culturele activiteiten
1.518
52
-1.466
1.077
31
-1.046
1.235
31
-1.204
3.011
Sociaal cultureel werk
5.559
93
-5.466
4.412
0
-4.412
3.988
0
-3.988
3.012
Maatschappelijk werk
16.975
3
-16.972
14.113
686
-13.427
13.942
2
-13.940
3.013
Kinderopvang
1.190
111
-1.079
1.068
0
-1.068
1.050
0
-1.050
3.014
Inkomensvoorziening
51.824
39.062
-12.762
49.177
36.677
-12.500
47.523
37.019
-10.504
3.015
Werkgelegenheidsbeleid
19.599
19.657
58
18.982
19.315
333
18.966
19.315
349
3.016
Vormingswerk
465
0
-465
465
0
-465
464
0
-464
3.017 3.018
Volksgezondheid Wet op de lijkbezorging
4.270 112
2.142 0
-2.128 -112
3.870 81
0 4
-3.870 -77
3.853 80
0 4
-3.853 -76
3.019
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
563
0
-563
673
0
-673
670
0
-670
3.020
Dierenwelzijn
3.021
Participatiebudget
Totaal
Resultaat voor bestemming
3.999
Mutaties reserves
Totaal
Resultaat na bestemming
1.271
51
-1.220
2.311
51
-2.260
1.308
51
-1.257
35.265
4.227
-31.037
48.523
4.224
-44.299
21.942
3.709
-18.233
141
0
-141
135
0
-135
130
0
-130
18.472
14.469
-4.003
10.507
7.689
-2.817
9.861
6.847
-3.015
148.132
82.559
-65.572
131.928
71.499
-60.429
128.100
70.836
-57.264
982
5.679
4.698
934
1.437
503
60
158
98
149.113
88.238
-60.875
132.862
72.936
-59.926
128.160
70.993
-57.166
nr
Productnaam (bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting na wijziging 2012
Begroting 2013
lasten
baten
saldo
lasten
baten
saldo
lasten
baten
saldo
4.001
Straatmarkten
168
98
-70
135
101
-34
135
103
-32
4.002
Cultuurbeoefening
346
0
-346
444
0
-444
143
0
-143 -1.431
4.003
Kunst en cultuur
1.601
0
-1.601
1.453
0
-1.453
1.431
0
4.004
Musea
3.145
14
-3.131
3.020
13
-3.007
2.858
7
-2.851
4.005
Toerisme
1.324
0
-1.324
1.405
0
-1.405
1.395
0
-1.395
4.006
Monumentenbescherming
352
0
-352
383
5
-378
309
5
-304
4.007
Monumenten
526
21
-505
507
21
-486
481
21
-460
4.008
Recreatie
29
63
34
61
61
0
49
62
13
4.009
Economische Zaken
880
216
-665
1.090
230
-860
669
230
-439
4.010
Grondzaken
63.970
64.162
192
41.753
88.859
47.106
36.424
41.259
4.835
4.011
Ruimtelijke ordening
405
834
429
387
0
-387
477
0
-477
4.012
Evenementen
215
12
-203
252
0
-252
273
0
-273
4.013
Geo informatie
1.272
59
-1.213
1.225
96
-1.129
1.177
97
-1.081
Totaal
Resultaat voor bestemming
74.234
65.479
-8.755
52.115
89.386
37.271
45.819
41.783
-4.036
4.999
Mutaties reserves
483
4.675
4.192
2.113
1.037
-1.077
51
610
559
Totaal
Resultaat na bestemming
74.717
70.154
-4.563
54.228
90.423
36.195
45.870
42.393
-3.477
5.002
Openbare orde en veiligheid
10.057
364
-9.694
10.676
486
-10.190
10.542
430
-10.111
Totaal
Resultaat voor bestemming
10.057
364
-9.694
10.676
486
-10.190
10.542
430
-10.111
5.999
Mutaties reserves
0
1.127
1.127
0
837
837
0
837
837
Totaal
Resultaat na bestemming
10.057
1.490
-8.567
10.676
1.323
-9.353
10.542
1.267
-9.274
6.001
Natuur- en groenbeheer
7.009
262
-6.747
4.759
100
-4.659
4.431
100
-4.331
6.002
Milieu
344
188
-156
0
0
0
0
0
0
6.003
Afval beheer
8.900
60
-8.840
9.555
64
-9.491
9.470
64
-9.406
6.004
Afval heffingen
6.005
Rioleringbeheer
6.006
Rioleringheffingen
6.007
Bouw- en woningtoezicht
0
9.614
9.614
0
10.586
10.586
0
10.969
10.969
5.833
295
-5.538
6.834
7
-6.827
6.877
-7
-6.884
0
6.655
6.655
0
8.113
8.113
0
8.313
8.313
2.573
1.004
-1.569
2.706
1.035
-1.671
2.517
1.050
-1.468
6.008
Stadsvernieuwing
2.468
0
-2.468
2.264
0
-2.264
1.153
0
-1.153
6.009
Volkshuisvesting
5.250
3.324
-1.926
4.043
2.777
-1.266
3.925
2.110
-1.815
6.010
Volkshuisvesting ISV programma
157
0
-157
38
0
-38
35
0
-35
6.011
Geluidshinder
6.012
Milieubeheer
117
0
-117
211
0
-211
156
0
-156
2.464
81
-2.383
2.307
193
-2.114
2.075
193
-1.882
6.013
Milieubeleid
338
0
-338
359
0
-359
357
0
-357
Totaal
Resultaat voor bestemming
35.454
21.482
-13.972
33.077
22.875
-10.202
30.996
22.792
6.999 Totaal
Mutaties reserves Resultaat na bestemming
7.282 42.736
11.879 33.361
4.597 -9.374
629 33.706
1.927 24.802
1.298 -8.903
629 31.626
642 23.434
-8.205 13 -8.192
7.001
Algemene uitkering
89
101.550
101.462
0
96.352
96.352
0
90.769
90.769
7.002
Belastingen
1.877
13.509
11.632
1.804
13.909
12.105
1.696
14.152
12.456
7.003
Beleggingen
813
12.151
11.338
813
14.260
13.448
813
8.270
7.457
7.004
Onvoorziene uitgaven
3.425
2.057
-1.369
5.570
3.245
-2.325
700
191
-509
7.005
Saldo financieringsfunctie
8.068
1.030
-7.037
4.837
4.664
-173
2.107
4.304
2.197
Totaal
Resultaat voor bestemming
14.271
130.297
116.026
13.024
132.431
119.407
5.316
117.686
112.370
7.999
Mutaties reserves
8.166
16.328
8.161
24.807
8.470
-16.338
3.910
3.530
-380
Totaal
Resultaat na bestemming
22.437
146.624
124.187
37.831
140.901
103.070
9.226
121.216
111.990
8.001
Wijkontwikkeling
4.082
699
-3.383
3.951
0
-3.951
2.568
0
-2.568
Totaal
Resultaat voor bestemming
4.082
699
-3.383
3.951
0
-3.951
2.568
0
-2.568
8.999
Mutaties reserves
2.999
3.109
110
0
1.193
1.193
0
100
100
Totaal
Resultaat na bestemming
7.081
3.808
-3.273
3.951
1.193
-2.758
2.568
100
-2.468
Totaal resultaat na bestemming
360.226
360.226
0
339.918
340.163
245
266.207
266.207
0
Programmabegroting
211
Lasten meerjarig 2012-2015 Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2014
2015
2016
1001 Bestuurszaken college
4.445
4.276
4.020
4.010
1002 Bestuurszaken raad
1.537
1.535
1.529
1.529
1003 Bestuurszaken toezicht 1004 Burgerzaken 1007 Dienstverlening
236
233
231
232
5.054
4.936
4.821
4.822
389
299
-140
-140
2.174
2.088
2.018
1.997
802
802
0
0
Totaal programma Bestuur en Dienstverlening
14.637
14.168
12.479
12.449
2001 Beheer openbare ruimte
10.106
9.936
11.028
11.017
1.120
1.149
1.217
1.338
1008 Archief 1999 Mutatie reserves
2002 Verkeer 2003 Openbaar vervoer
84
84
84
83
2004 Ruimtelijke ontwikkeling
1.968
1.823
1.788
1.788
2005 Planontwikkeling
4.448
4.390
4.334
4.070
740
756
740
727
2.167
1.715
2.622
2.778
2006 Parkeren 2007 Havens 2008 Waterbeheer
1.308
625
629
595
2999 Mutaties reserves
1.636
1.636
1.636
1.636
23.578
22.115
24.078
24.033
Totaal programma Ruimtelijke Ontwikkeling 3001 Onderwijsbeleid
9.053
9.288
5.490
3.685
3002 Primair onderwijs
4.838
4.901
5.368
5.282
3003 Voortgezet onderwijs
2.844
3.214
3.161
3.112
3005 Milieu educatie 3006 Sport en recreatie
27
27
27
27
886
701
688
688
3007 Sportaccomodaties
6.123
5.839
5.896
5.886
3008 Bibliotheekwerk
2.568
2.530
2.526
2.525
3010 Culturele activiteiten
1.235
1.231
1.207
1.204
3011 Sociaal cultureel werk
3.988
3.395
3.068
3.066
3012 Maatschappelijk werk
13.942
14.120
14.433
14.765
1.050
743
741
739
3014 Inkomensvoorziening
47.523
47.522
46.505
46.086
3015 Werkgelegenheidsbeleid
18.966
18.953
18.913
18.910
464
234
234
234
3.853
3.829
3.818
3.819
80
78
78
78
3019 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
670
670
668
668
3020 Dierenwelzijn
130
129
124
124
3021 Participatiebudget
9.861
9.241
8.783
8.612
3999 Mutaties reserves
60
60
60
60
128.160
126.707
121.788
119.571
3013 Kinderopvang
3016 Vormingswerk 3017 Volksgezondheid 3018 Wet op de lijkbezorging
Totaal programma Sociale Infrastructuur
212
2013
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
4001 Straatmarkten
135
133
132
132
4002 Cultuurbeoefening
143
142
135
134
4003 Kunst en cultuur
1.431
1.316
1.205
1.103
4004 Musea
2.858
2.692
2.686
2.685
4005 Toerisme
1.395
1.393
1.384
1.382
4006 Monumentenbescherming
309
300
273
266
4007 Monumenten
481
478
458
456
4008 Recreatie 4009 Economische zaken 4010 Grondzaken 4011 Ruimtelijke ordening 4012 Evenementen 4013 Geo informatie 4999 Mutaties reserves
49
49
49
49
669
664
638
635
36.424
36.371
42.558
34.086
477
450
444
574
273
272
268
267
1.177
1.160
1.062
1.063
51
725
51
51
Totaal programma Stadseconomie
45.870
46.145
51.341
42.885
5002 Openbare orde en veiligheid
10.542
10.488
10.109
10.112
Totaal programma Veiligheid
10.542
10.488
10.109
10.112
6001 Natuur- en groenbeheer
4.431
3.696
3.540
3.522
6002 Milieu 6003 Afvalbeheer
0
0
0
0
9.470
9.456
9.443
9.444
6005 Rioleringbeheer
6.877
7.201
7.614
7.927
6007 Bouw- en woningtoezicht
2.517
2.475
2.392
2.393
6008 Stadsvernieuwing
1.153
1.151
935
933
6009 Volkshuisvesting
3.925
3.861
3.705
3.639
35
35
32
32
6010 Volkshuisvesting ISV programma 6011 Geluidshinder
156
147
144
144
2.075
2.055
2.002
1.954
6013 Milieubeleid
357
343
335
335
6999 Mutaties reserves
629
629
20
20
31.626
31.047
30.161
30.342
0
0
0
0
1.696
1.684
1.674
1.676
813
813
813
813
6012 Milieubeheer
Totaal programma Woonmilieu 7001 Algemene uitkering 7002 Belastingen 7003 Beleggingen 7004 Onvoorziene uitgaven 7005 Saldo financieringsfunctie
700
700
700
700
2.107
3.018
-494
-494
7999 Mutaties reserves
3.910
2.198
2.090
1.283
Totaal programma Financiën
9.226
8.413
4.783
3.978
8001 Wijkontwikkeling
2.568
2.554
2.533
2.534
0
0
0
0
8999 Mutaties reserves Wijkontwikkeling Totaal programma Wijkontwikkeling
2.568
2.554
2.533
2.534
266.207
261.637
257.274
245.903
Programmabegroting
213
Baten meerjarig 2012-2015 Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2014
2015
2016
1001 Bestuurszaken college
0
0
0
0
1002 Bestuurszaken raad
0
0
0
0
1.478
1.473
1.468
1.468
3
3
3
3
1004 Burgerzaken 1008 Archief 1999 Mutatie reserves Totaal programma Bestuur en Dienstverlening 2001 Beheer openbare ruimte 2002 Verkeer
892
802
0
0
2.373
2.278
1.471
1.471
235
235
235
235
0
0
0
0
2003 Openbaar vervoer
0
0
0
0
2005 Planontwikkeling
0
0
0
0
2.523
2.523
2.523
2.523
900
900
900
900
2006 Parkeren 2007 Havens 2008 Waterbeheer
51
51
51
51
720
720
720
720
Totaal programma Ruimtelijke Ontwikkeling
4.429
4.429
4.429
4.429
3001 Onderwijsbeleid
5.724
5.747
2.023
221
116
116
116
116
3003 Voortgezet onderwijs
78
78
78
78
3005 Milieu educatie
15
15
15
15
3006 Sport en recreatie
22
22
22
22
1.663
1.663
1.663
1.663
0
0
0
0
31
31
31
31
0
0
0
0
2999 Mutaties reserves
3002 Primair onderwijs
3007 Sportaccomodaties 3008 Bibliotheekwerk 3010 Culturele activiteiten 3011 Sociaal cultureel werk 3012 Maatschappelijk werk
2
0
0
0
3013 Kinderopvang
0
0
0
0
3014 Inkomensvoorziening
37.019
36.919
36.919
36.919
3015 Werkgelegenheidsbeleid
19.315
19.315
19.315
19.315
3017 Volksgezondheid
0
0
0
0
3018 Wet op de lijkbezorging
4
4
4
4
6.847
6.347
5.947
5.947
3021 Participatiebudget 3999 Mutaties reserves Totaal programma Sociale Infrastructuur
214
2013
158
155
215
211
70.993
70.412
66.348
64.542
Omschrijving (bedragen x € 1.000) 4001 Straatmarkten 4004 Musea 4006 Monumentenbescherming 4007 Monumenten 4008 Recreatie 4009 Economische zaken 4010 Grondzaken 4011 Ruimtelijke ordening
2013
2014
2015
2016
103
103
103
103
7
7
7
7
5
5
5
5
21
21
21
21
62
62
62
62
230
230
230
230
41.259
41.836
47.088
38.332
0
0
0
0
4012 Evenementen
0
0
0
0
4013 Geo informatie
97
97
97
97
610
447
243
230
42.393
42.806
47.855
39.086
4999 Mutaties reserves Totaal programma Stadseconomie 5002 Openbare orde en veiligheid
430
430
430
430
5999 Mutaties reserves
837
837
837
837
1.267
1.267
1.267
1.267
100
100
0
0
Totaal programma Veiligheid 6001 Natuur- en groenbeheer 6002 Milieu
0
0
0
0
64
64
64
64
10.969
10.956
10.947
10.948
-7
-7
-7
-7
6006 Riolering heffingen
8.313
8.361
8.773
9.087
6007 Bouw- en woningtoezicht
1.050
1.050
1.050
1.050
0
0
0
0
2.110
2.062
2.015
1.967
193
193
193
193
6003 Afvalbeheer 6004 Afvalheffingen 6005 Rioleringbeheer
6008 Stadsvernieuwing 6009 Volkshuisvesting 6012 Milieubeheer
642
640
349
304
Totaal programma Woonmilieu
6999 Mutaties reserves
23.434
23.418
23.383
23.605
7001 Algemene uitkering
90.769
89.023
86.069
87.421
7002 Belastingen
14.152
14.152
14.152
14.152
7003 Beleggingen
8.270
8.651
8.878
9.087
191
191
191
191
7005 Saldo financieringsfunctie
4.304
4.281
3.218
2.861
7999 Mutaties reserves
3.530
628
30
29
121.216
116.926
112.537
113.741
7004 Onvoorziene uitgaven
Totaal programma Financiën 8001 Wijkontwikkeling 8999 Mutaties reserves Wijkontwikkeling Totaal programma Wijkontwikkeling
0
0
0
0
100
100
100
100
100
100
100
100
266.207
261.637
257.391
248.242
Programmabegroting
215
Afkortingen ASV 2012 Awb AWBZ BAG bbp BBV BDU SIV BGS Bhvbz BIJ BIZ BNG BOR CAV CJG COELO CON CPB CWP DU ECB EZ Fido GBA GBE GHOR GOSA GRP GSB GVVP HOF I&A ISV JZ KCC KING KVO LBB MBO MBOP MKBA
216
Algemeen subsidieverordening Schiedam 2012 (ASV 2012) Algemene wet bestuursrecht Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Basisregistraties voor Adressen en Gebouwen Bruto Binnenlands Product Besluit Begroting en Verantwoording Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid Berckenrode Groep Schiedam Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen Bedrijven investeringszone Bank Nederlandse Gemeenten Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Universiteit Groningen) Centrale Opvang Nieuwkomers Centraal Planbureau CollegeWerkProgramma Decentrale Uitkeringen Europese Centrale Bank Economische Zaken Wet financiering decentrale overheden Gemeentelijke Basisadministratie B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak Gemeentelijk Rioleringsplan Schiedam Grote stedenbeleid Gemeentelijk verkeer- en vervoerplan Houdbare Overheids Financiën Informatiebeleid en Automatisering Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Juridische Zaken Klant Contact Centrum Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten Keurmerk Veilig Ondernemen Licht Blauwe Brigade Middelbare Beroepsopleiding Meerjaren Beheer en Onderhoudsprogramma Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
MOE-landers (arbeids)migranten uit Midden- en Oost-Europa MOP Meerjarenontwikkelingsprogramma MPG Meerjarenperspectief Grondbedrijf MTO Medewerkers Tevredenheidsonderzoek NIBM Niet In Betekende Mate NIEGG Niet Actieve Bouwgrondexploitaties NUP Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid en dienstverlening OTO opleiden, trainen en oefenen OZB onroerendezaakbelasting PKVW Politie Keurmerk Veilig Wonen POR Periodiek Onderhoudsrapport PWVB Particuliere Woningverbetering RAL Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit Rijnmond RIEC Regionaal Informatie en Expertis Centrum RDW Rijksdienst wegverkeer RMC Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Ruddo Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden RVV Reglement verkeersregels en verkeerstekens SPS Stichting Promotie Schiedam SVB Sociale Verzekeringsbank UWV Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen VRR Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond VTA Visueel tree Assesment VVE Vereniging Van Eigenaren Vve voor- en vroegschoolse educatie W&I Werk en Inkomen Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht WAP Wijk Actie Plan WGA Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten Whvbz Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning WOG Wijkontwikkeling Groenoord WOT Wijkondersteuningsteam Wro Wet ruimtelijke ordening WRR Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid WSNP Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Wsw Wet sociale werkvoorziening Wwb Wet werk en bijstand Wwnv Wet werken naar vermogen WWS Woningwaarderingssysteem ZAT Zorg- en adviesteams
Programmabegroting
217
218
Programmabegroting
219
Uitgave Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Schiedam Postbus 1501 3100 EA Schiedam Telefoon 010 219 11 11
Eindredactie, vormgeving en productie Afdeling Financiën & Ondersteuning
Advies en druk Van Horssen OJ Service bv, Waardenburg
220