Schiedam veiliger……
Nota consumentenvuurwerk Gemeente Schiedam 2001 Inleiding Naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede is het gebruik en de opslag van vuurwerk een omstreden onderwerp. Dit is aanleiding om het beleid met betrekking tot vuurwerk in Schiedam nader te belichten en daar waar nodig aan te scherpen. Aangezien de provincie bevoegd gezag is voor professioneel vuurwerk, beperkt deze nota zich tot consumentenvuurwerk.
Twee soorten regelgeving met betrekking tot vuurwerk. Regels met betrekking tot vuurwerk zijn op hoofdlijnen in twee soorten te onderscheiden: Milieuregelgeving; landelijk is die in ontwikkeling Gemeentelijke regelgeving. Op beide soorten regelgeving wordt hierna verder ingegaan.
Landelijke ontwikkelingen m.b.t. de milieuregelgeving Op 14 september j.l. heeft het kabinet ingestemd met het ontwerp-Vuurwerkbesluit. Uit de ontwerp Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) blijkt dat de gemeente bevoegd gezag is tot 10.000 kg consumentenvuurwerk. Voor grotere hoeveelheden consumentenvuurwerk en voor professioneel vuurwerk is de provincie bevoegd gezag. Het ontwerp hanteert in feite een dubbele eis, zowel een strikt pakket aan voorzieningen waaronder brandveiligheidseisen, (risicobenadering) als een strikte veiligheidsafstand (effectbenadering). De afstandseis is 8 meter vanaf de deur vanaf de bewaarplaats (in een eerder ontwerp was die afstand nog 20 meter) t.o.v. “gevoelige objecten” zoals woningen. Het ontwerp-Vuurwerkbesluit ligt op dit moment voor spoedadvies bij de Raad van State. Dit advies wordt eind oktober verwacht. Indien de wetgevingsprocedure volgens planning verloopt en de Raad van State géén inhoudelijke bezwaren heeft, is de verwachte datum van inwerkingtreding voor consumentenvuurwerkinrichtingen 1 december a.s. met een mogelijke uitloop naar 11 december a.s. Het is dus nog onzeker of de Raad van State het ontwerpVuurwerkbesluit zonder wijzigingen overneemt. Voor bestaande vuurwerkinrichtingen geldt een overgangstermijn van 2 jaar ná inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit. Binnen deze termijn moet zijn voldaan aan de
Nota consumentenvuurwerk Schiedam 2001
30-10-01
pagina 1 van 7
nieuwe eisen. Voor de komende jaarwisseling geldt voor bestaande inrichtingen dus de huidige regelgeving nog.
Bevoegdheid gemeente Op grond van de huidige regelgeving kan voor de opslag van consumentenvuurwerk van ten hoogste 1000 kg worden volstaan met een melding aan burgemeester en wethouders (Besluit opslag vuurwerk milieubeheer). Voor het opslaan van grotere hoeveelheden is een milieuvergunning vereist. In de nieuwe regelgeving blijft de meldingsplicht tot 1000 kg gehandhaafd en de plicht tot het hebben van een vergunning van burgemeester en wethouders indien hoeveelheden van 1001 kg tot 10.000 kg consumentenvuurwerk worden opgeslagen. Voor nog grote hoeveelheden consumentenvuurwerk geldt een plicht tot het hebben van een vergunning van Gedeputeerde Staten. Nadat een melding is gedaan kan worden getoetst of de inrichting voldoet aan de desbetreffende regelgeving gestelde (veiligheids)eisen. Gaat het om een vergunningplichtige inrichting, dan worden in de vergunning de (veiligheids)eisen gesteld en kan daarna toetsing daaraan plaatsvinden. De in de vorige alinea bedoelde (toekomstige) regelgeving zijn milieumaatregelen en hebben betrekking op de openbare veiligheid. Daarnaast is er relevante regelgeving waar de gemeente bij betrokken is en die betrekking heeft op de openbare orde. Deze regelgeving is opgenomen in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) Paragraaf 7
Vuurwerk
Artikel 2.7.1 Begripsomschrijving In deze paragraaf wordt verstaan onder vuurwerk: vuurwerk waarop het Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1993, 215) van toepassing is. Artikel 2.7.2 Afleveren van vuurwerk 1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf vuurwerk af te leveren, dan wel ter aflevering aanwezig te houden, zonder een vergunning van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd. 2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast. Artikel 2.7.3 Bezigen van vuurwerk 1. Het is verboden vuurwerk te bezigen op door burgemeester en wethouders in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaatsen. 2. Het is verboden vuurwerk op of aan de weg of op een voor publiek toegankelijke plaats te bezigen indien zulks gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Toelichting op deze paragraaf Door de invoering van het Vuurwerkbesluit is de gemeentelijke bevoegdheid tot regeling van het afleveren en afsteken van vuurwerk danig ingeperkt. Voor het gemeentebestuur resteren nog slechts twee bevoegdheden: a. Het invoeren van een vergunningstelsel voor het afleveren van vuurwerk vanuit openbare orde-motief; b. Het aanwijzen van plaatsen in de gemeente waar – vanwege overlast – in het geheel geen vuurwerk mag worden afgestoken. Toelichting artikel 2.7.2: De gemeente heeft met deze bepaling een instrument om indien gewenst het aantal verkooppunten te reguleren, in het belang van de handhaving van de openbare orde. Artikel 2.7.2 is gebaseerd op artikel 149 van de Gemeentewet. Toelichting artikel 2.7.3: Het Vuurwerkbesluit bepaalt dat het verboden is om op een ander tijdstip dan tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar vuurwerk af te steken. Ondanks het feit dat het is toegestaan om vuurwerk op oudejaarsdag – ook overdag – af te steken, kan het voorkomen dat er plaatsen zijn waar het afsteken van vuurwerk te allen tijde ontoelaatbaar moet worden geacht. Er valt dan te denken aan (de omgeving van) ziekenhuizen, bejaardentehuizen, dierenasiels, drukke winkelstraten en bij huizen met rieten daken. Burgemeester en wethouders kunnen dergelijke plaatsen concreet aanwijzen.
Nota consumentenvuurwerk Schiedam 2001
30-10-01
pagina 2 van 7
Op beperkte onderdelen kunnen burgemeester en wethouders dus uit oogpunt van openbare orde nadere maatregelen treffen.
Welke aanscherping van het beleid kan/moet nu plaatsvinden? Tegen de achtergrond van de landelijke ontwikkelingen m.b.t. openbare veiligheid is nadere aanscherping van het beleid op gemeentelijke niveau niet nodig, hoewel nog niet duidelijk is of, wanneer en hoe de nieuwe regelgeving de eindstreep zal halen. De Algemeen plaatselijke ordening (APV) bieden burgemeester en wethouders de mogelijkheid een nadere ordening toe te passen, met name ten aanzien van de aflever- en verkooppunten van consumentenvuurwerk. Voorts kan een aanscherping van het thema “bezigen van vuurwerk” plaatsvinden In het vervolg van de nota zal op deze thema’s in worden gegaan.
Regulering aantal verkooppunten Algemeen Een regulering van het aantal vuurwerkaflever- en vuurwerkverkooppunten (hierna te noemen verkooppunten) kan plaatsvinden in het belang van de handhaving van de openbare orde. Het voorkomen of beperken van de overlast speelt daarbij een rol. Vast staat dat rondom een verkooppunt enige overlast ontstaat door het direct afsteken van aangeschaft vuurwerk, ondanks dat de verkoop zich maar gedurende drie dagen vóór de jaarwisseling afspeelt en het afsteken eigenlijk alleen maar mag plaatsvinden van 31 december 10.00 uur tot 1 januari 02.00 uur. Het is daarom gewenst het aantal verkooppunten c.q. ‘de overlastpunten’ te reduceren. Daarentegen moet gewaakt worden dat de ordening ook weer niet zó stringent is dat een illegale handel in consumentenvuurwerk toeneemt, hetgeen meer onveilige situaties en een intensivering van handhavinginspanningen tot gevolg heeft. Er dient een goede balans gevonden te worden.
Maximum verkooppunten Een maximum van 1 verkooppunt op 9.000 inwoners is voor een stad als Schiedam redelijk. Dit is dezelfde verhouding die ook buurgemeente Vlaardingen gekozen heeft. Afgerond naar boven betekent dit dat het maximum aantal verkooppunten vastgesteld wordt op 9. Dit aantal is ook acceptabel indien het inwoneraantal meer is dan 9 x 9.000 ofwel 81.000 inwoners. Uit jurisprudentie blijkt dat 1 verkooppunt per 20.000 inwoners niet als onredelijk wordt gezien. Het aantal lopende vergunningen als bedoeld in artikel 2.7.2., lid 1, van de APV Schiedam zal dus in de toekomst eveneens maximaal 9 bedragen, met dien verstande dat in het kader van een overgangsregeling tijdelijk een groter aantal mogelijk kan zijn.
Aanvragen die bij vergunningverlening leiden tot overschrijding van het maximum aantal verkooppunten. Het maximum aantal verkooppunten is vastgesteld op 9 en kan in het kader van de hierna opgenomen overgangsregeling tijdelijk zelfs hoger zijn. Zo lang het aantal lopende
Nota consumentenvuurwerk Schiedam 2001
30-10-01
pagina 3 van 7
vergunningen 9 of meer bedraagt worden aanvragen voor een vergunning geweigerd in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast.
Nadere voorwaarden t.a.v. verkooppunten Tegen de achtergrond van de voorliggende nadere aanscherping van het beleid, zal een vergunning ook worden geweigerd - in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast - indien: 1. het verkooppunt zich binnen een afstand van 100 meter van een ziekenhuis of verzorgingsinstelling of daarmee gelijk te stellen instelling bevindt; 2. het verkooppunt zich binnen een afstand van 100 meter van een dierenasyl of dierenarts bevindt; 3. het verkooppunt zich buiten een winkelcentrum, winkelstraat of bedrijventerrein bevindt. Onder winkelcentrum of winkelstraat wordt in dit kader ook een concentratie van vijf zich bij elkaar bevindende winkelruimtes begrepen. De bedoeling is om de overlast in woongebieden en rondom specifieke daarvoor in aanmerking komende locaties terug te dringen.
Spreiding van verkooppunten Indien mogelijk zal uitgangspunt zijn dat verkooppunten zoveel mogelijk over de Gemeente Schiedam gespreid worden. Het vestigen van een verkooppunt in een bedrijventerrein heeft voorkeur boven vestiging in een winkelcentrum of winkelstraat, aangezien de overlast voor omwonenden in bedrijfsterreinen minimaal is ten opzichte van de winkelcentra die in woongebieden gelegen zijn. Het spreekt voor zich dat de verkoop in bedrijventerreinen uitsluitend mogelijk is als het vigerende bestemmingsplan dat toelaat. Zo niet, dan moet het college, uit andere hoofde dan vuurwerkvoorschriften, handhavingmaatregelen overwegen. Denkbare punten in die gebieden van waaruit verkoop verkocht kan worden zijn de tuincentra en de bouwmarkten.
Wachtlijst Aanvragers wiens vergunningen worden geweigerd uitsluitend en alleen omdat het aantal lopende vergunningen 9 of meer bedraagt, worden in volgorde van vergunningaanvraag voor een maximale periode van vijf jaar op een wachtlijst geplaatst. Indien betrokkene op eigen initiatief kort vóór de afloop van die periode van vijf jaar schriftelijk te kennen geeft zijn positie op de wachtlijst te willen handhaven zal dat geschieden. Hetzelfde geldt telkens voor een nieuwe periode van 5 jaar. Op deze wijze blijft de wachtlijst actueel. Indien een lopende vergunning vervalt of wordt ingetrokken en het aantal lopende vergunningen minder is dan 9 dan wordt díe kandidaat op de lijst in de gelegenheid gesteld een nieuwe aanvraag in te dienen die bovenaan de wachtlijst staat, tenzij in het kader van het voormelde spreidingsbeleid een volgende kandidaat op de wachtlijst een verkooppunt in een bedrijventerrein en anders in een winkelcentrum of winkelstraat zal bezetten, waar nog geen verkooppunt gevestigd is. Dit afchecken geschiedt in volgorde van de wachtlijst, waarbij - in een gelijkwaardige situatie - de vestiging in een bedrijventerrein voorkeur verdient boven vestiging in een winkelcentrum of winkelstraat. Het spreidingsbeleid prevaleert boven de plaats op de wachtlijst.
Nota consumentenvuurwerk Schiedam 2001
30-10-01
pagina 4 van 7
Voorbeeld 1: de (rechts)persoon die als eerste op de lijst een verkooppunt wil vestigen in een bedrijventerrein waar nog geen verkooppunt is, gaat voor een (rechts)persoon op de lijst die een verkooppunt wil vestigen in een winkelcentrum waar nog geen verkooppunt is. Voorbeeld 2: de (rechts)persoon die als eerste op de lijst een verkooppunt wil vestigen in een winkelcentrum of –straat waar nog geen verkooppunt is gaat voor een (rechts)persoon die een verkooppunt wil vestigen in een bedrijventerrein waar al wel een verkooppunt is.
Behandeling van vergunningaanvragen en de te stellen vergunningvoorwaarden Zo lang het aantal lopende vergunningen 9 of meer bedraagt worden binnenkomende aanvragen voor een vergunning per omgaande geweigerd in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast. De aanvrager wordt op de wachtlijst geplaatst. Is het aantal minder dan 9 én zijn er geen kandidaten op de wachtlijst, dan wordt op de aanvraag om een vergunning beslist binnen de termijnen gesteld in de APV-Schiedam. Zo spoedig mogelijk wordt deze aanvraag gepubliceerd. Komt resp. komen er in deze beslisperiode nog één of meer aanvragen binnen dan worden deze gebundeld en prevaleert het spreidingsbeleid boven de datum van aanvraag indien niet alle aanvragen vanwege het maximale aantal verkooppunten vergund kunnen worden. De vergunning wordt geweigerd indien op grond van andere voorschriften de verkoop c.q. het afleveren van vuurwerk niet mogelijk is (strijd met milieuvoorschriften, strijd met het bestemmingsplan etc.). Immers vergunninghouder kan in een dergelijke situatie geen gebruik maken van de vergunning. Zie ook de hierna te stellen voorwaarden. Strijd met de milieuvoorschriften wordt in ieder geval aangenomen indien: 1. de aanvrager vóór, danwel binnen 14 dagen ná, het indienen van de aanvraag geen melding heeft gedaan in het kader milieuregelgeving (AmvB) indien het gaat om de opslag tot 1000 kg. of 2. in het kader van milieuregelgeving niet over een milieuvergunning beschikt danwel vóór, danwel binnen 14 dagen ná, het indienen van de aanvraag een aanvraag daartoe heeft ingediend, indien het gaat om de opslag van meer dan 1000 kg. De volgende voorwaarden zullen in de vergunning worden opgenomen: 1. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat: a. de vergunning vervalt op 1 juli van het kalenderjaar indien de vergunninghouder in het voorafgaande kalenderjaar geen vuurwerk heeft verkocht of afgeleverd (bewijslast bij de vergunninghouder); b. op het moment dat de vergunninghouder ophoudt het bedrijf te voeren (de vergunning is persoonsgebonden en niet zaakgebonden) c. op het moment dat op grond van andere voorschriften de verkoop c.q. het afleveren van vuurwerk niet mogelijk is (strijd met milieuvoorschriften, strijd met het bestemmingsplan etc.) 2. De vergunning kan worden ingetrokken: a. indien de vergunninghouder tijdens het lopende kalenderjaar desgevraagd binnen de gestelde termijn niet schriftelijk heeft aangegeven in dát kalenderjaar vuurwerk te zullen verkopen of af te leveren; b. bij onvoorziene situaties of wijzigingen in de regelgeving;
Nota consumentenvuurwerk Schiedam 2001
30-10-01
pagina 5 van 7
c. indien lokaal een zodanige situatie is ontstaan, die in ernstige mate niet meer past bij het beoogde spreidingsbeleid en er aan de hand van aanvragen blijkt dat een betere spreiding mogelijk is, met dien verstande dat – gelet op mogelijk gedane investeringen - een intrekking op deze grond niet zal plaatsvinden binnen een periode van 5 jaar na vergunningverlening.
Overgangsregeling In het jaar 2000 bevonden zich in de Gemeente Schiedam 13 verkooppunten. Wat de impact van de landelijke ontwikkelingen op deze bedrijven zal zijn is nog niet duidelijk, temeer omdat enerzijds de nieuwe regelgeving nog getoetst wordt door de Raad van State en derhalve nog niet definitief is en anderzijds omdat de nieuwe regelgeving een overgangsregiem van 2 jaar kent. Deze gevestigde verkooppunten, alsmede (rechts)personen die al vóór het inwerkingtreden van het in deze nota vervatte nieuwe beleid (hierna verder te noemen ingangsdatum) een aanvraag hebben ingediend, kunnen in meer of mindere mate getroffen worden door het nieuwe beleid. Derhalve is het redelijk een overgangsregeling vast te stellen en wel als volgt: 1. degene die al over een vergunning ex artikel 2.7.2., lid 1, van de APV Schiedam beschikt, behoudt deze vergunning. De vergunning wordt zonodig alleen ingetrokken of vervalt, indien dat bij of krachtens de wet, de APV Schiedam etc. en/of de vergunningvoorwaarden mogelijk is; 2. degene die vóór de ingangsdatum niet over een vergunning ex artikel 2.7.2., lid 1, van de APV Schiedam beschikte, zal de vergunning niet worden geweigerd uit hoofde van het maximum- en het spreidingsbeleid, indien vóór de ingangsdatum een aanvraag om de vergunning is ingediend; 3. degene die vóór de ingangsdatum niet over een vergunning ex artikel 2.7.2., lid 1, van de APV Schiedam beschikte en ook nog geen aanvraag daartoe heeft ingediend, zal desgevraagd een vergunning worden verleend indien: a. de aanvrager vóór de ingangsdatum in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf vuurwerk afleverde of verkocht; én b. de aanvrager ook vóór de ingangsdatum bij de DCMR als afleverpunt of verkooppunt stond geregistreerd én c. de aanvrager vóór de ingangsdatum niet in strijd heeft gehandeld met de geldende bestemmingsplan, met geldende milieuvoorschriften inzake vuurwerk, ongeacht of het bedrijf vóór de ingangsdatum bij de DCMR geregistreerd stond als aflever- of verkooppunt én d. aangenomen mag worden dat de vergunning overeenkomstig het vóór de ingangsdatum geldende beleid zou zijn verstrekt; 4. degene die vóór de ingangsdatum niet over een vergunning ex artikel 2.7.2., lid 1, van de APV Schiedam beschikte en voorts schriftelijk aantoonbaar vóór die datum aanzienlijke investeringen tot het inrichten van een verkooppunt heeft gedaan, zal desgevraagd een vergunning worden verleend, indien burgemeester en wethouders van mening zijn dat anders de aanvrager door de invoering van het nieuwe beleid buitengewoon onredelijk getroffen wordt.
Nota consumentenvuurwerk Schiedam 2001
30-10-01
pagina 6 van 7
Nadere regeling inzake het bezigen van vuurwerk Afsteken van vuurwerk is behoudens een separate vergunning of ontheffing uitsluitend toegestaan in de periode van 31 december 10.00 uur tot 1 januari d.a.v. 02.00 uur. Artikel 2.7.3., lid 1, van de APV Schiedam maakt het mogelijk plaatsen aan te wijzen waar het afsteken van vuurwerk te allen tijde niet toelaatbaar moet worden geacht, in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast. De volgende plaatsen worden aangewezen: 1. een gebied gelegen binnen 100 meter rond het Vlietlandziekenhuis, 2. een gebied gelegen binnen 100 meter rond het verpleegtehuis, De DrieMaasStede, 3. een gebied gelegen binnen 100 meter rond psychiatrisch centrum GGZ Delfland, locatie Nieuwe Waterweg-Noord 4. een gebied gelegen binnen 100 meter rond de als zodanig herkenbare zorginstellingen voor ouderen, te weten Francois Haverschmidt, Frankeland, De Harg-Spaland, St. Jacobs Gasthuis en Thurlede. 5. Een gebied gelegen binnen 100 meter rond het dierenasyl De Hargahoeve Artikel 2.7.3., lid 2, maakt het mogelijk op te treden tegen het bezigen van vuurwerk in bijvoorbeeld een promenade, een passage, een portiek of een volksverzameling. Een nadere regeling is verder niet noodzakelijk.
Handhaving Naast de gemeentelijke vergunning dienen verkooppunten van vuurwerk te voldoen aan milieuvoorschriften. Het naleven van deze voorschriften wordt in beginsel gecontroleerd door de DCMR. In samenspraak tussen de Politie, Brandweer, DCMR en bureau AJZ van de Gemeente Schiedam zal worden nagegaan of tijdens bezoeken van die diensten aan deze punten ook de controle op de naleving van de vuurwerkbepalingen in de APV Schiedam gelijktijdig meegenomen kan worden. Belangrijk uitgangspunt zal zijn, dat zonder een vergunning ex artikel 2.7.2., lid 1, van de APV Schiedam het verkopen of afleveren van vuurwerk onmogelijk gemaakt dient te worden. Indien bestuursdwang alsdan mogelijk zal zijn, zal ten spoedigste via bestuursdwang de activiteit beëindigd dienen te worden, tenzij via het strafrechtelijke circuit een snellere aanpak mogelijk is. Handhaving van het bezigen van vuurwerk is een activiteit van de Regiopolitie. Het optreden tegen het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijd en/of op een verboden plaats heeft – onverminderd de andere prioriteiten in de desbetreffende periode - de aandacht van het korps. Met name het optreden tegen het afsteken van vuurwerk op verboden plaatsen tijdens de toegestane periode kan uit oogpunt van capaciteit niet stelselmatig plaats vinden; de nadere aanscherping is er dan ook uitsluitend om op te kunnen treden als men op excessen stuit.
Communicatie Om het nieuwe beleid bekend te maken en voorts om de kans op overtredingen te reduceren zal via de gemeentepagina aandacht aan deze kwestie worden besteed.
In werking treden van het nieuwe beleid Het beleid vervat in deze nota treedt in werking op 30 oktober 2001
Nota consumentenvuurwerk Schiedam 2001
30-10-01
pagina 7 van 7