GEMEENTE HEUMEN Correspondentieadres Postbus 200, 6580 AZ Malden
Bezoekadres Kerkplein 6, 6581 AC Malden
Telefoon Telefax
024-3588300 024-3581086
DEFINITIEVE BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER ONDERWERP Op 17 maart 2004, aangepast op 17 juni en 26 juli 2004, hebben wij een aanvraag ontvangen van L.L.A. Haerkens (Drukkerij DOS), Rijksweg 128/130 te Malden, voor een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting (art. 8.1 onder a en c Wet milieubeheer). De inrichting betreft een drukkerij met opslag en verkoop van consumentenvuurwerk, en is gelegen aan de Rijksweg 128/130 te Malden, kadastraal bekend gemeente Heumen, sectie A, nummers 3963 en 3027. aanvraag De aanvraag omvat de volgende bescheiden: - één aanvraagformulier om vergunning, tevens beschrijving, gedagtekend 5 maart 2004 en 26 juli 2004; - één plattegrondtekening, tekeningnummer 04103-M01, werknummer 04103, d.d. 16-06-2004, gedagtekend 26-07-2004; - één plattegrondtekening, tekeningnummer 04103-B01, werknummer 04103, d.d. 30-01-2004; - één plattegrondtekening, tekeningnummer 04103-B02, werknummer 04103, d.d. 15-06-2004; - één plattegrondtekening, tekeningnummer 04103-B03, werknummer 04103, d.d. 15-06-2004; - een kadastraal overzicht; - drie facturen en pakbonnen; - een omschrijving inventaris drukkerij. beschrijving van de inrichting en de ligging De inrichting is gelegen in een gemengd woon- en werkgebied, gelegen aan een doorgaande weg. De inrichting is een drukkerij met verkoop van aanverwante artikelen. Tevens wordt er binnen de inrichting consumentenvuurwerk opgeslagen en verkocht. De inrichting is vergunningplichtig op grond van categorie 1, 3, 4 en 16 van bijlage 1 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Op grond van dit Inrichtingen- en vergunningenbesluit is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente het bevoegd gezag. De inrichting valt niet onder de AMvB Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer in verband met de opslag van meer dan 1000 kg vuurwerk. vigerende vergunningrechten - op 3 oktober 2001 is een melding Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer ingediend; - op 9 december 1993 is een melding Besluit opslag vuurwerk milieubeheer/Hinderwet ingediend.
-2-
veranderingen ten opzichte van de vigerende vergunning Ten opzichte van de vigerende meldingen zijn met name de volgende veranderingen aan de orde: - opslag van meer dan 1000 kg vuurwerk; - inpandige verschuiving werkzaamheden en bouwkundige wijzigingen inpandig.
PROCEDURE Voor de behandeling van de aanvraag is gekozen voor de normale procedure zoals bedoeld in hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer en de hoofdstukken 3 en 4 van de Algemene wet bestuursrecht. ontvankelijkheid De aanvraag is in overleg met de aanvrager aangepast en is nu conform hoofdstuk 5 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zodat de gevolgen, die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, voldoende kunnen worden beoordeeld. coördinatie bouwvergunningaanvraag Voor de oprichting van deze inrichting is tevens een bouwvergunning vereist. De coördinatieregels uit de Woningwet en de Wet milieubeheer zijn van toepassing. Artikel 20.8 Wet milieubeheer bepaalt dat de milieuvergunning niet eerder van kracht wordt dan nadat de betrokken bouwvergunning is verleend. Er geldt op grond van artikel 52 Woningwet een aanhoudingsplicht voor de bouwvergunningaanvraag. coördinatie W.v.o.-vergunningaanvraag Deze inrichting loost geen water zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewater. De coördinatieregeling conform artikel 8.28 t/m 8.34 en hoofdstuk 14 van de Wet milieubeheer is niet van toepassing. adviseurs Als adviseur is bij de procedure betrokken de VROM-Inspectie Oost en de commandant van de regionale brandweer.
OVERWEGINGEN Met toepassing van artikel 8.8 van de Wet milieubeheer hebben wij, ten aanzien van de verschillende aspecten, het volgende bij de beslissing betrokken, rekening gehouden met en in achtgenomen:
-3-
a. de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; b. de gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken; c. de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal zijn of is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn bij de bescherming van het milieu; d. de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, dan wel te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen.
bestaande toestand en de gevolgen daarop (art 8.8 eerste lid, a en b) TOETSINGSKADERS Met betrekking tot de volgende toetsingskaders is een nadere motivering opgenomen: - bodemverontreiniging; - geluidhinder; - afvalstoffen; - bedrijfsafvalwater; - brandveiligheid; - energie.
BODEMVERONTREINIGING De Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB, 2001) is een hulpmiddel voor het bepalen van het risico op bodemverontreiniging en de selectie van adequate bodembeschermende voorzieningen en maatregelen. Of en welke voorzieningen/maatregelen moeten worden getroffen is afhankelijk van het risico op bodemverontreiniging. Het risico wordt bepaald door de aanwezige stof, de aard van de voorzieningen en maatregelen en de mate waarin de stof zich kan verspreiden. Aan de hand van een Bodem Risico Checklist (BRC) wordt het emissierisico bepaald. In de aangevraagde situatie vinden de volgende bodembedreigende processen, activiteiten en subactiviteiten plaats: • de opslag van gevaarlijke en brandbare (afval)stoffen; • opslag van inkten; • de drukkerij (werkplaats). Uit toetsing aan de NRB blijkt het mogelijk te zijn voor alle subactiviteiten een verwaarloosbaar risico te bereiken (eindemissiescore = 1). De inrichting moet hiervoor de volgende aanvullende voorzieningen treffen: • De drukkerij waarin de opslag van inkten, gevaarlijke en brandbare stoffen zich bevinden zal boven een vloeistofdichte vloer plaatsvinden conform CUR/PBV 44; • De opslag van gevaarlijke- en brandbare afvalstoffen zal plaatsvinden boven een lekbak en vloeistofkerende vloer. Tevens zal er visueel
-4-
toezicht zijn en is er incidentenmanagement voor faciliteiten en personeel. In de voorschriften zijn de voorzieningen opgenomen. Gezien de relatief beperkte omvang van bodembedreigende activiteiten en de voorkomende stoffen binnen de inrichting, de omvang van de inrichting zelf, de algemene staat van de inrichting, en de getroffen voorzieningen om bodemverontreiniging tegen te gaan, is het niet noodzakelijk de bodemkwaliteit middels een nulsituatie-onderzoek vast te leggen. De kans op toekomstige bodemverontreiniging is door de te treffen bodembeschermende voorzieningen afwezig.
GELUIDSHINDER Algemeen Voor het stellen van de geluidsnormen is gebruik gemaakt van de systematiek van de Circulaire Industrielawaai van 1979, zoals uiteengezet in hoofdstuk 4 van de “Handreiking industrielawaai en vergunningverlening” van 21 oktober 1998 van het ministerie van VROM (verder ‘de Handreiking’). Daar waar relevant is tevens gebruik gemaakt van de inzichten zoals opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de Handreiking. Deze inzichten zijn immers een weerslag van het voortschrijdende inzicht wat sinds het verschijnen van de toenmalige Circulaire Industrielawaai is ontstaan. De inrichting is gelegen in een gemengd woon- en werkgebied gelegen aan een doorgaande weg en is in werking tussen 07.00 en 24.00 uur. De transportbewegingen van en naar de inrichting vinden alleen in de dagperiode plaats. De volgende activiteiten vinden plaats die geluidsoverlast naar de omgeving kunnen veroorzaken: • Drukkerijmachines; • Transportbewegingen. Normstelling representatieve bedrijfssituatie Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ‘De handreiking’ kent een getrapte wijze van normstelling. In eerste instantie dient getoetst te worden aan de richtwaarde die geldt voor de woonomgeving van de inrichting. De woningen liggen in een omgeving die met name in de dagperiode is te beschouwen is als een woonwijk in de stad. Toepassing van de Handreiking leidt voor deze inrichting vanwege de ligging, tot de volgende geluidsnorm voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr, LT): • 50 dB(A) in de dagperiode (tussen 07.00 en 19.00 uur); • 45 dB(A) in de avondperiode (tussen 19.00 en 23.00 uur); • 40 dB(A) in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur).
-5-
Maximale geluidsniveaus (LAmax) Binnen deze inrichting vinden transportbewegingen plaats met bedrijfsgebonden kortstondige geluidsniveaus die maximale geluidsniveaus veroorzaken. Transportbewegingen zullen in de dagperiode plaatsvinden. Voor de omgeving kunnen kortstondige verhogingen van het geluidsniveau extra hinderlijk zijn. De Handreiking doet de aanbeveling te streven naar een maximaal geluidsniveau van de richtwaarde voor het LAr,LT + 10 dB(A), met als maximum 70, 65 en 60 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Indirecte hinder Onder indirecte hinder wordt verstaan hinder die niet rechtstreeks voortvloeit uit de inrichting maar wel kan worden toegeschreven aan de aanwezigheid van de inrichting. Als gevolg van transportbewegingen van en naar de inrichting kunnen omwonenden geluidsoverlast ondervinden. Indirecte hinder tengevolge van transportbewegingen dient te worden getoetst aan de door het Ministerie van VROM uitgegeven circulaire "Geluidshinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer" d.d. 29-02-1996. Indirecte hinder is niet aan de orde, het (vracht)verkeer van de inrichting is voor woningen in de omgeving niet herkenbaar als afkomstig van de inrichting. Conclusies Op basis van de ligging van de inrichting, de plaatsvindende activiteiten, en de tijdstippen hiervan, en uitgaande van een "normale" bedrijfsvoering, kunnen op grond van artikel 8.12 en 8.13 van de Wet milieubeheer voldoende voorschriften (met geluidsnormen) worden gesteld, op grond waarvan geluidhinder tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt.
AFVALSTOFFEN De omvang van afval en emissies is getoetst aan de hand van de brochure "Afval- en emissiepreventie in de milieuvergunning" (1996) van het Infomil. Aan de hand van de checklist "indicatie omvang afval en emissies" welke is opgenomen in deze brochure kan worden geconcludeerd dat door onderhavig bedrijf op elk van de aandachtspunten van de checklist de indicatie "geringe omvang" wordt behaald. De in de vergunning (inclusief de aanvraag) opgenomen middelvoorschriften zijn dan ook toereikend voor de onderhavige inrichting. De afvalstoffen die binnen de inrichting vrijkomen moeten gescheiden worden opgeslagen en worden afgevoerd. In het kader van Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) en het (GIBA) moeten de kosten van gescheiden inzameling afgewogen worden tegen de milieuwinst. Meerkosten van € 45,per ton per component wordt in dit licht als redelijk beschouwd. Met behulp van dit criterium zijn richtlijnen opgesteld bij welke hoeveelheid van een stof het redelijk is om afvalscheiding te verlangen. Op grond van deze richtlijnen dien de volgende stoffen te worden gescheiden:
-6-
• gevaarlijk afval; • papier en karton; • wit- en bruingoed. Dit is opgenomen in de voorschriften.
BEDRIJFSAFVALWATER In de inrichting komen de volgende bedrijfsafvalwaterstromen vrij: • afvalwater van huishoudelijke aard; • afvalwater verontreinigd met inktresten, schoonmaakmiddel en fixeer. Teneinde de nadelige gevolgen van het te lozen afvalwater te beperken is een olie- en bezineafscheider aanwezig. Deze is vrijwillig geplaatst en is formeel niet vereist. Gezien de beperkte hoeveelheid gebruiksklare fixeer is ook geen in-line zilverterugwininstallatie vereist. Het vrijkomende bedrijfsafvalwater wordt geloosd op de riolering. Op grond van de Instructie-regeling lozingsvoorschriften kunnen aan de Wmvergunning voorschriften worden verbonden. Deze voorschriften hebben betrekking op: • de beperking van de nadelige gevolgen voor het milieu; • het niet in gevaar brengen van de doelmatige werking van het gemeenteriool en de zuiveringsinstallatie; • de beperking van de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het rioolslib. Het betreft hier een oprichtingsvergunning. Daarom dienen de voorschriften aangaande de afvalwaterlozing op de riolering zondermeer te worden opgenomen.
BRANDVEILIGHEID In het kader van de coördinatie tussen milieu- en bouwvergunning zijn brandveiligheidseisen opgesteld in het Vuurwerkbesluit. Deze eisen zijn opgenomen in de voorschriften van het Vuurwerkbesluit. Brandveiligheidseisen moeten tevens vertaald worden in de aanvraag van de bouwvergunning. Ten aanzien van blusapparatuur worden voorschriften gesteld in bijlage 1 van het Vuurwerkbesluit. In de inrichting zijn de volgende risicobronnen aanwezig welke kunnen leiden tot brand: • De opslag van 5000 kg consumentenvuurwerk in de bewaarplaats; • De opslag van 1500 kg consumentenvuurwerk in de bufferbewaarplaats; • Het ompakken van consumentenvuurwerk in de bufferbewaarplaats; • De verkoop van consumentenvuurwerk in de speciaal hiervoor ingerichte verkoopruimte; • De opslag van maximaal 150 kg/liter gevaarlijke en brandbare stoffen in een losse kast;
-7-
•
De opslag van maximaal 150 kg/liter gevaarlijke en brandbare afvalstoffen in een losse kast.
Vuurwerk De opslag en verkoop van vuurwerk moet voldoen aan het Vuurwerkbesluit (VWB). In bijlage 1 van het VWB zijn technische eisen opgenomen voor het opslaan van consumentenvuurwerk. In bijlage 3 van het VWB zijn bovendien veiligheidsafstanden opgenomen. Om brandgevaar te voorkomen moet een inrichting een programma van eisen laten opstellen. Onderdeel hiervan is een brandmeldinstallatie en een automatische sprinkler op alle plaatsen waar vuurwerk voorhanden is. Het aanleggen en keuren moet door erkende bedrijven gebeuren. Het programma van eisen wordt vooraf door het bevoegd gezag goedgekeurd. De buffer- en bewaarplaats zijn vervaardigd (de wanden, vloer en afdekking) van metselwerk, beton of cellenbeton. Interne afstanden Vanuit de deuropening van de bewaarplaats en bufferbewaarplaats gelden interne afstanden van 8 meter tot andere ruimten waar vuurwerk voorhanden kan zijn of opslag van gevaarlijke of brandbare stoffen mits de toegangsdeur van de verkoopruimte of van een andere bewaarplaats visueel kan worden waargenomen. De toegangsdeur naar de verkoopruimte van vuurwerk kan visueel worden waargenomen en er wordt niet aan de daar genoemde afstand van 8 meter voldaan. Om toch aan de voorschriften van het Vuurwerkbesluit te kunnen voldoen zal bij de op tekening aangegeven deur naar de verkoopruimte een 60 minuten brandwerende voorportaal met zelfsluitende deur moeten worden gemaakt zodat er geen domino-effect kan ontstaan van de opslagplaatsen naar de verkoopruimte. Middels de reeds op tekening aangegeven voorzieningen en het hiervoor bedoelde voorportaal zullen er voldoende bouwkundige voorzieningen zijn aangebracht om brandoverslag te voorkomen. Aan de interne afstand van 8 meter tot de opslag van gevaarlijke stoffen (nr. 1 op tekening) kan worden voldaan. Nadere eis Op grond van artikel 2.2.3 van het Vuurwerkbesluit kan de gemeente nadere eisen stellen met betrekking tot de in bijlage I, onder B, opgenomen voorschriften van het Vuurwerkbesluit ten aanzien van: • De bereikbaarheid en de toegankelijkheid van ruimten waar consumentenvuurwerk aanwezig mag zijn, als bedoeld in voorschrift 1.8; • De wijze waarop verpakt of onverpakt vuurwerk wordt opgeslagen, bedoeld in voorschrift 5.6; • Bouwkundige voorzieningen als bedoeld in voorschrift 6.3; • De interne afstanden binnen de inrichting teneinde domino-effecten te voorkomen, bedoeld in voorschrift 6.4. Vooralsnog is er geen aanleiding om een nadere eis op te leggen indien alles wordt gerealiseerd zoals op de plattegrondtekening aangegeven en het voorportaal wordt gerealiseerd.
-8-
Veiligheidsafstanden In bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit zijn de veiligheidsafstanden opgenomen voor de directe omgeving. De veiligheidsafstand is in zowel horizontale als verticale richting in de vorm van een bol (zie figuur1 in de bijlage). Aan de voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter tot een ketsbaar of geprojecteerd kwetsbaar object wordt voldaan. Conclusie Middels de voorschriften van het Vuurwerkbesluit is brandgevaar met betrekking tot vuurwerk goed te voorkomen danwel te beperken. De voorschriften van het Vuurwerkbesluit zijn rechtsreeks werkend van kracht op de inrichting. Dit houdt in dat een wijziging van het Vuurwerkbesluit ook direct van kracht is op de inrichting. Het Vuurwerkbesluit is als bijlage toegevoegd. Opslag van gevaarlijke stoffen In de inrichting worden gevaarlijke stoffen opgeslagen met een totale hoeveelheid van maximaal 150 liter. Tevens worden maximaal 150 liter gevaarlijke afvalstoffen opgeslagen. Deze stoffen moeten bewaard worden in een losse kast die voldoet aan de eisen van CPR 15-1. Deze ruimtes zijn op tekening aangegeven en voldoen aan de afstandscriteria van CPR 15-1. Middels voorschriften is brandgevaar voldoende te voorkomen danwel te beperken.
ENERGIE In het kader van de bescherming van het milieu wordt het energiegebruik in relatie tot de bedrijfsvoering getoetst. Het bedrijf is niet toegetreden tot een meerjarenafspraak. De circulaire ‘Energie in de milieuvergunning’ oktober 1999 gaat er vanuit dat energieverbruik relevant is indien er meer dan 50.000 kWh of 25.000 m³ aardgas (ondergrens) per jaar wordt verbruikt. Tevens wordt beoordeeld of er voorschriften moeten worden gesteld. Het energiegebruik van deze inrichting voor een representatief jaar is: • gas 3.216 m3 • elektriciteit 9.447 kWh Het energieverbruik bedraagt minder dan de genoemde ondergrens. Dit betekent dat het verrichten van onderzoek naar aanvullende maatregelen om energie te besparen niet nodig is. Ook is er geen aanleiding tot het opnemen van voorschriften ter beperking van het energiegebruik. Wel dienen de energienota’s te worden bijgehouden. Dit is in de voorschriften opgenomen.
te verwachten ontwikkelingen (art 8.8 lid 1 onder c) In de directe omgeving van de inrichting zijn geen ontwikkelingen van planologische aard, die van belang zijn voor de bescherming van het milieu. De inrichting heeft op dit moment geen verdere toekomstige ontwikkelingen buiten de aanvraag gepland.
-9-
bescherming van het milieu (art 8.8 lid 1 onder e) In het belang van de bescherming van het milieu zijn voorschriften aan de vergunning verbonden. In de voorschriften worden eisen gesteld aan gedragingen, voorzieningen en maatregelen om overlast naar de omgeving te beperken.
relatie met andere milieuregelgeving Met betrekking tot de inrichting zijn, naast de aan de vergunning verbonden voorschriften, onder andere regels van toepassing op grond van het Vuurwerkbesluit.
INGEKOMEN ADVIEZEN EN BEDENKINGEN N.A.V. DE ONTWERP-BESCHIKKING De ontwerp-beschikking en de aanvraag zijn op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt en zijn vanaf 11 augustus 2004 ter inzage gelegd tot het einde van de termijn waarbinnen beroep kan worden ingesteld tegen deze beschikking. Ingekomen adviezen Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking is er een advies uitgebracht door de regionale brandweer (Gelderland-Zuid); 1. De op de tekening als zodanig aangegeven deuren van de (buffer)bewaarplaatsen moeten in combinatie met het kozijn een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag, bepaald volgens NEN 6068, bezitten van tenminste 60 minuten (in plaats van 30 minuten). NB. Dit dient op de tekening te worden gewijzigd; 2. Bij de aangeleverde stukken ontbreekt het plan van eisen (PvE) voor de automatische sprinklerinstallatie. Dit PvE dient door een inspectieinstelling te worden opgesteld. De inspectie-instelling dient door de Stichting Raad voor Accreditatie te zijn geaccrediteerd conform de EN 45004. Het PvE dient, voordat de sprinklerinstallatie wordt geïnstalleerd, te worden beoordeeld door de commandant van de regionale brandweer. Ingekomen bedenkingen Tegen de ontwerpbeschikking zijn schriftelijke bedenkingen ingediend door: A. Persoon waarvan naam en adres niet kenbaar wordt gemaakt; 1. Mijns inziens kan er geen vergunning verstrekt worden voor het opslaan van vuurwerk, binnen de bebouwde kom en zo dicht in de buurt van woningen en winkels. Gezien de helaas maar al te bekende gevaren van vuurwerkopslag, kan en mag een dergelijk risico niet genomen worden in geval van eventuele calamiteiten.
-10-
B. W.J. Haerkens, Kerkweg 2, 6581 AW te Malden; 1. De vuurwerkopslag wordt van de voorzijde naar de achterzijde van het perceel verplaatst. Ook de hoeveelheid vuurwerk wordt drastisch verhoogd van 800 naar 10.000 kilo. 2. Deze grote hoeveelheid vuurwerk komt hierdoor zeer dicht bij mijn woning te liggen, Kerkweg 2 kadastraal No. 3962. Volgens het Vuurwerkbesluit van 1 maart 2002 moet de afstand van het vuurwerk in originele verpakking minimaal 8 meter van mijn perceel bedragen. De gemeten afstand bedraagt 4,50 meter. 3. Voor consumentenvuurwerk dat zich niet meer in de originele transportverpakking bevindt, geldt een afstand van tenminste 48 meter; 4. Er wordt gevreesd voor het woongenot en de verkoopbaarheid van de woning. 5. De opslag van deze grote hoeveelheden vuurwerk behoort niet thuis in een woonwijk/centrum. Het industrieterrein lijkt mij een betere locatie. C. A.J. Haerkens, Kerkweg 4, 6581 AW te Malden; 1. De vuurwerkopslag wordt van de voorzijde naar de achterzijde van het perceel verplaatst. Ook de hoeveelheid vuurwerk wordt drastisch verhoogd van 800 naar 10.000 kilo. 2. Deze grote hoeveelheid vuurwerk komt hierdoor zeer dicht bij mijn woning te liggen, Kerkweg 4 kadastraal No. 3025. Volgens het Vuurwerkbesluit van 1 maart 2002 moet de afstand van het vuurwerk in originele verpakking minimaal 8 meter van mijn perceel bedragen. De gemeten afstand bedraagt 7,80 meter. 3. Voor consumentenvuurwerk dat zich niet meer in de originele transportverpakking bevindt, geldt een afstand van tenminste 48 meter; 4. Er wordt gevreesd voor het woongenot en de verkoopbaarheid van mijn woning. 5. De opslag van deze grote hoeveelheden vuurwerk behoort niet thuis in een woonwijk/centrum. Het industrieterrein lijkt mij een betere locatie. D. Ir. L. Kolwijck, Rijksweg 132, 6581 ES Malden; 1. Mijn huis met losstaande schuur bevindt zich in de directe nabijheid van de kluis, naar schatting binnen een afstand van 8 meter. In geval van calamiteiten met vuurwerk loop ik grote risico’s, voor mijzelf en mijn panden. 2. Ik wil u erop wijzen dat de situatieschets op het ontwerpplan niet correct is. De losstaande schuur is daar niet op weergegeven. 3. Verder wil ik u laten weten dat ik niet tegen de verkoop van vuurwerk ben, maar wel tegen de opslag van een grote hoeveelheid, terwijl het pand ook niet bewoond is en er dus geen controle op bijvoorbeeld brandstichting is. Ik zou wel kunnen leven met telkens de opslag van
-11-
een dagverkoop en verder geen opslag in de periode dat er niet verkocht mag worden. E. R. Peters, Kerkweg 2b, 6581 AW Malden; 1. De opslagplaats van het vuurwerk wordt van de voorzijde naar de achterzijde van het pand verplaatst. Ook de hoeveelheid vuurwerk wordt aanzienlijk verhoogd van 800 naar 10.000 kilo. Deze grote hoeveelheid komt wel midden in een woonwijk te liggen. 2. Op 15 juli 2003 ben ik eigenaar geworden van de woning Kerkweg 2b, kadastraal no. 4155 sectie G. Als deze aanvraag toen bekend was, had ik mijn huidige woning nooit gekocht. Ook bij verkoop zal de waarde zeker minder zijn, afgezien nog van het feit of er nog wel belangstelling voor is. Het woongenot wordt er ook niet prettiger op. 3. Verplaatsen van deze hoeveelheden naar een industrieterrein en niet in een woonomgeving zou aan te raden zijn. F. J.F. Helmer, Kerkweg 2a, 6581 AW Malden; 1. De nieuwe wet op vuurwerk geeft u als college een instrument in de hand om de veiligheid in de gemeente te regelen op een voor ieder aanvaardbaar niveau. Het is in dat licht gezien een raadsel dat u bij een zo ingrijpende verbouwing niet tot een voorstel bent gekomen om de gehele opslag op een industrieel gebied te doen plaatsvinden. We hebben er in Malden per slot van rekening een paar waar ook detailhandel mogelijk is. 2. Mede omdat naar ik goed ben ingelicht, de eigenaar niet in de buurt van de opslag wil gaan wonen en er dus daardoor niet veel dagelijkse controle van de omgeving te verwachten is. 3. Ik ben daar als direct betrokkene (mijn slaapkamer raam ligt bij de nieuwbouw op plusminus 22 meter van de buitenwand van de bunker) natuurlijk zeer verontrust over. Mijn verontrusting is ook ingegeven door het feit dat de wanden die naar ons huis gericht zijn geen enkele extra beveiliging in zich dragen tegen explosief geweld. 4. En mocht ik al besluiten mijn woongenot ergens anders te gaan zoeken dan ben ik nog verplicht een eventuele toekomstige eigenaar van het vuurwerkdepot op de hoogte te brengen, wat weer een nadelige invloed op de verkoopsom van mijn woning zal opleveren. G. L. Klabbers, Kerkweg 2-D, 6581 AW Malden; 1. Aantasting van ons veilig woongevoel. 2. Ernstige bezorgdheid daar de geplande vuurwerkopslag in onze directe woonomgeving zal komen. Vuurwerkopslag kan niet plaatsvinden in een woonwijk met vele direct omwonenden (zorgcentrum, aanleunwoningen, appartementen, school, openbare voorzieningen met veel aanwezigen). 3. Waardedaling van de eigen woning. 4. Ligging direct aan drukke rijksweg.
-12-
H. L.W.H. Rouw, Kerkweg, 6581 AW Malden; 1. Bij deze teken ik bezwaar aan tegen het verlenen van een vergunning om 10.000 kg op te mogen slaan zo dicht bij onze woning. 2. Volgens het Vuurwerkbesluit van 1 maart 2002 moet de afstand van het vuurwerk in originele verpakking minimaal 8 meter van mijn perceel bedragen. Voor consumentenvuurwerk dat zich niet meer in de originele transportverpakking bevindt bedraagt dit 48 meter. Maar dit wist u natuurlijk allemaal al, mij kan het namelijk niet zo veel schelen of het nu 8, 9 of 10 meter is, ik wil die rommel gewoon niet in mijn achtertuin en zo dicht bij mijn woning. 3. Deze grote hoeveelheden vuurwerk horen gewoonweg niet in een woonwijk, lijkt mij meer iets voor het industrieterrein. I. G.W.F. Wouters, Kerkweg 2-c, 6581 AW Malden; 1. De te verlenen milieuvergunning aan voornoemd pand, staat een opslag van consumentenvuurwerk toe tot een maximale hoeveelheid van 10 ton; 2. Na bestudering van het Vuurwerkbesluit 2002 is mij gebleken dat er o.a. regels gesteld zijn voor de minimale afstand van de opslag van consumentenvuurwerk tot een woning. Deze bedraagt 8 meter voor opslag van vuurwerk in originele transportverpakking. Daaraan voldoet mijn woning. Echter, voor opslag van consumentenvuurwerk dat uit de originele verpakking is gehaald en b.v. verpakt is/wordt voor de verkoop, dient de minimale afstand tot mijn woning 48 meter te bedragen. Dit is niet het geval! 3. Bovendien zij vermeld dat door de aanwezigheid van grote hoeveelheden papier e.d. (drukkerij), een eventuele brand een veel groter effect heeft dan bedoeld in voornoemd besluit. 4. Teneinde toch zo objectief mogelijk te blijven, heb ik deskundig advies ingewonnen bij o.a. makelaars in Malden en Nijmegen. Unaniem is mij verzekerd dat de aanwezigheid van zoveel opgeslagen vuurwerk de verkoop van het huis zeker negatief zal beïnvloeden. Potentiële kopers zullen afhaken en er zal ongetwijfeld een daling van de waarde van het huis optreden. Iedere huiseigenaar zal dit herkenen. De verkoopbaarheid van mijn woning zal duidelijk verminderen. Dit zal zonder meer tot schade leiden, materiaal en of immateriaal (planschade?). 5. Het gaat ten koste van woongenot.
-13-
OVERWEGINGEN N.A.V. DE ADVIEZEN EN BEDENKINGEN Algemeen De ingebrachte bedenkingen zijn binnen de daarvoor gestelde termijn van vier weken na de ter inzagelegging van de ontwerpbeschikking ingediend en daarom ontvankelijk. Het vuurwerk binnen de inrichting moet voldoen aan het Vuurwerkbesluit. Dit besluit is rechtstreekswerkend en is een aanscherping van de reeds vervallen regelgeving welke tot nu toe van toepassing was op de vuurwerkopslag van de inrichting. Doel van het Vuurwerkbesluit Het Vuurwerkbesluit strekt tot integrale herziening van het Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen waarbij zowel de regelgeving voor consumentenvuurwerk als die voor professioneel vuurwerk in één nieuwe algemene maatregel van bestuur worden geïntegreerd. Dit besluit beoogt de gehele keten van het invoeren dan wel vervaardigen of assembleren, verhandelen, uitvoeren, opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk te reguleren, met inbegrip van bepaalde vervoershandelingen met vuurwerk. Het doel van dit besluit is betere waarborgen te scheppen voor de bescherming van mens en milieu tegen de mogelijke effecten die het opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk kunnen veroorzaken. De wettelijke vastlegging van veiligheidsafstanden en van voorschriften voor het opslaan van consumentenvuurwerk houdt reeds een aanscherping in ten opzichte van de oude situatie. Daarenboven is er in dit besluit sprake van aanscherping van de inhoudelijke eisen voor de opslag van het genoemde vuurwerk. Dit besluit bevat regels die zijn afgestemd op de specifieke kenmerken van het product vuurwerk. De gevaarsaspecten van dit product rechtvaardigen een benadering waarbij niet het risico – dat wil zeggen de kans vermenigvuldigd met het effect – dat zich een ongeval voordoet, maatgevend is voor de veiligheidseisen die aan het opslaan en bewerken van vuurwerk worden gesteld, maar uitsluitend het effect dat bij een ongeval kan optreden. De ramp in Enschede vormt een belangrijke factor bij de keuze voor deze effectgerichte benadering. Uit de toepassing van een risicobenadering zouden kortere afstanden voortvloeien dan die welke, in het bijzonder voor vuurwerk met massa-explosieve kenmerken (professioneel vuurwerk), in dit besluit worden voorgeschreven. De veiligheidsafstanden voor een inrichting voor het opslaan van consumentenvuurwerk zijn berekend op basis van dosis-effectrelaties. Hierbij wordt onder dosis de hoeveelheid warmtestraling, drukbelasting (directe of indirecte gevolgen zoals glasscherven) of brokstukken verstaan en worden uitsluitend de letale effecten in ogenschouw genomen. Hoewel het in acht nemen van de veiligheidsafstand geen absolute garantie biedt in die zin dat bij een calamiteit iedere kans op overlijden is uitgesloten, is de kans op (letale) effecten zeer klein in het gebied dat buiten de veiligheidszone ligt (8 meter). Omdat bij de berekening van
-14-
risicoafstanden de kans wordt betrokken dat zich een calamiteit voordoet en bij de hier gehanteerde effectbenadering niet, is de veiligheidsafstand groter dan de risicoafstand die voortvloeit uit toepassing van de huidige risicobenadering. Beoordeling van de adviezen Met betrekking tot de adviezen overwegen wij het volgende: Ad.1 De deur dient inderdaad 60 minuten brandwerend te zijn zoals gesteld in het Vuurwerkbesluit, onder voorschrift 2.1 van bijlage 1, dat rechtstreekswerkend is op de inrichting. Abusievelijk is aangegeven dat de deur slechts een brandwerendheid heeft van 30 minuten ondanks dat dit als eis is opgenomen in de voorschriften van het Vuurwerkbesluit. Het advies is terecht. De inrichtinghouder heeft op het gemeenthuis de plattegrondtekening (werknr. 04103-M01) hierop aangepast. Ad.2 Het Programma van Eisen (PvE) vloeit voort uit de voorschriften (paragraaf 5) van het Vuurwerkbesluit. Een inrichtinghouder hoeft pas aan de voorschriften te voldoen nadat de vergunning is verleend. Hiervan is momenteel nog geen sprake. In het handhavingstraject, na vergunningverlening, zal het PvE worden geëist en dit wordt uiteindelijk aan het bevoegd gezag (gemeente) ter goedkeuring worden voorgelegd. De commandant van de regionale brandweer wordt dan om advies gevraagd als het PvE is ingediend. Dit punt wordt niet gezien als een advies maar een constatering. Het PvE wordt in het handhavingstraject geëist. Beoordeling van de bedenkingen Met betrekking tot de ingebrachte bedenkingen overwegen wij het volgende: Ad.A1 De inrichting mag enkel consumentenvuurwerk opslaan en geen professioneel vuurwerk. Testen door TNO hebben uitgewezen dat opslag van consumentenvuurwerk niet zal exploderen maar, als het gaat om verpakt vuurwerk (bewaarplaats) zal uitbranden en voor het onverpakt vuurwerk (bufferbewaarplaats) kan leiden tot een steekvlam van 8 meter. In deze testen van TNO waren geen automatische sprinklers aanwezig welke wel aanwezig zullen zijn bij de vuurwerkopslag aan de Rijksweg 128-130 te Malden. Voor deze opslag geldt een veiligheidsafstand van 8 meter tot (geprojecteerde)kwetsbare objecten zoals de winkels en woningen zoals bedoeld in voorschrift 1.2 van bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit. Zoals is te lezen onder 2.1 doel van het besluit is de afstand een effectafstand en geen risicoafstand. Buiten de veiligheidszone van 8 meter is geen effect meer te verwachten. De inrichting voldoet aan de veiligheidsafstand van 8 meter welke voorvloeit uit het Vuurwerkbesluit. Een vergelijking met de vuurwerkramp in Enschede is hier niet op zijn plaats aangezien het in Enschede ging om ongeveer 160.000 kg
-15-
professioneel vuurwerk terwijl er hier 6500 kg consumentenvuurwerk wordt opgeslagen en geen professioneel vuurwerk. De bedenking is ongegrond.
-16-
Ad.B1 Opgemerkt wordt dat de inrichting maximaal 6500 kg vuurwerk heeft aangevraagd middels deze vergunning (zie aanvraag punt 23 en plattegrondtekening 04103-M01) en niet de in de bedenking aangegeven 10.000 kg. In de aanvraag wordt onder punt 8 gesproken over 10.000 kg wat er per jaar zal worden ingekocht. Dit staat los van wat er dan ook daadwerkelijk kan worden opgeslagen. Een opslag van 10.000 kg is gezien de beperkte ruimte niet vergunbaar. Dat bij punt 8 van de aanvraag 10.000 kg staat geeft de omvang van de jaarlijkse inkoop van de inrichting weer, niet de opgeslagen capaciteit. De bedenking is ongegrond. Ad.B2 De wettelijke vastlegging van veiligheidsafstanden voor het opslaan van consumentenvuurwerk is reeds een aanscherping ten opzichte van de oude regelgeving. Voor de opslag van vuurwerk aan de Rijksweg 128-130 te Malden geldt een voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter vanaf de deur van de bufferen bewaarplaats zoals bedoeld in bijlage 3 en figuur 1 van het Vuurwerkbesluit tot een (geprojecteerd) kwetsbaar object en niet tot uw perceel. Uw woning is gelegen aan de achterkant van de buffer- en bewaarplaats waar zich geen deur bevindt maar een blinde muur. Hierdoor wordt er wel degelijk voldaan aan de voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter tot alle (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in voorschrift 1.2 van bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit. Een achterwaartse veiligheidsafstand is niet van toepassing. De bedenking is ongegrond. Ad.B3 De veiligheidsafstand van 48 meter voor de bufferbewaarplaats welke wordt aangehaald is pas van toepassing als er meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk wordt opgeslagen (voorschrift 1.3 van bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit). De aanvraag heeft betrekking op de opslag van 6500 kg vuurwerk. De veiligheidsafstand van 48 meter is derhalve niet van toepassing. De veiligheidsafstand die voor de bufferbewaarplaats geldt is net als de bewaarplaats 8 meter zoals bedoeld in voorschrift 1.2 van bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit. De bedenking is ongegrond. Ad.B4 Woongenot c.q. waardedaling is geen aandachtspunt waarop een milieuvergunning toeziet. Een milieuvergunning heeft als doel het beschermen van mens en milieu tegen de nadelige gevolgen van een inrichting. De huidige voorschriften en het Vuurwerkbesluit zien hierop voldoende toe. Het bestemmingsplan bepaalt welke activiteiten in een bepaald gebeid mogen plaatsvinden. De inrichting, zoals aangevraagd, past binnen het huidige bestemmingsplan. Het bestemmingsplan dateert van 1985. Deze inrichting was toen al toegestaan en nu nog steeds. Dat er nu ineens
-17-
sprake is van een waardedaling of een slechtere verkoopbaarheid van het huis is onwaarschijnlijk aangezien deze activiteiten als sinds 1985 op deze locatie waren toegestaan. De bedenking is ongegrond.
-18-
Ad. B5 De opslag van vuurwerk kent veiligheidsafstanden die in het kader van de vaststelling van besluiten in de sfeer van de ruimtelijke ordening en bij de beslissing op een aanvraag om een milieuvergunning in acht genomen moeten worden. Bij de milieuvergunningaanvraag wordt de veiligheidsafstand getoetst ten aanzien van de huidige kwetsbare objecten gelden en de nog te realiseren geprojecteerde kwetsbare objecten volgens het geldende bestemmingsplan. De werkelijke afstand tot aan alle bestaande en nog te realiseren (geprojecteerde) kwetsbare objecten in de directe omgeving voldoet aan de in acht te nemen veiligheidsafstand. De aanvraag ziet op een specifieke locatie. Het bevoegd gezag moet enkel beoordelen of op grond van de aanvraag een vergunning kan worden verleend. Of de activiteiten beter op een andere locatie kunnen worden uitgeoefend is geen aspect dat wij in het kader van de beoordeling van de milieuvergunningaanvraag mogen laten meewegen. Het Vuurwerkbesluit biedt voldoende bescherming voor mens en milieu om vuurwerk op deze locatie te kunnen opslaan (zie doel van het Vuurwerkbesluit onder 2.1). De bedenking is ongegrond.
Ad.C1 Zie Ad.B1 Ad.C2 Zie Ad.B2 Ad.C3 Zie Ad.B3 Ad.C4 Zie Ad.B4 Ad.C5 Zie Ad.B5
Ad.D1 De losstaande schuur bij het woonhuis is geen kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit. De schuur geniet geen bescherming zoals een woning omdat de bestemming van uw perceel inclusief de losstaande schuur (de woning niet meegenomen) volgens het huidige bestemmingsplan de bestemming tuin of erf heeft. Desalniettemin wordt hierop kort ingegaan. Naar het er op de luchtfoto op uitziet ligt uw schuur in een directe lijn naast de bewaarplaats. Aangezien de veiligheidsafstand een voorwaartse veiligheidsafstand is zoals bedoeld in figuur 1 van bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit wordt er zeer waarschijnlijk ook ten aanzien van uw losstaande schuur aan de veiligheidsafstand voldaan ondanks dat hier geen sprake is van een kwetsbaar object.
-19-
-20-
Uw woonhuis geniet uiteraard wel bescherming. Uw woonhuis en de eventuele toegestane uitbreiding, volgens het huidige bestemmingsplan, kan aan de veiligheidsafstand van 8 meter voldoen zoals bedoeld in voorschrift 1.2 van bijlage 3 en figuur 1 van het Vuurwerkbesluit. De afstand geldt vanaf het middelpunt van de deuropening (zie begrippenlijst bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit). Zoals u kunt lezen onder doel van het besluit onder 2.1 is de veiligheidsafstand geen risicoafstand maar een effectafstand. Buiten deze 8 meter zijn ook geen effecten meer te verwachten waardoor uw woonhuis voldoende wordt beschermd. De bedenking is ongegrond. Ad.D2 Dit is een terechte opmerking. Doordat de schuur echter geen kwetsbaar object (zie Ad.D1) is heeft het geen gevolgen voor de beoordeling van de milieuvergunningaanvraag en hoeft de schuur niet persé te worden aangegeven op de situatieschets. De bedenking is gegrond maar heeft geen gevolgen voor de vergunningaanvraag en de vergunningprocedure. Ad.D3 Het is zeer onwaarschijnlijk dat het hele jaar daar ook de daadwerkelijk 6500 kg vuurwerk aanwezig is. Opgemerkt wordt dat dit formeel wel mag maar in de praktijk waarschijnlijk niet voorkomt. Zoals vermeld onder Ad.D1 voldoet de opslag van vuurwerk aan de veiligheidsafstand en wordt het vuurwerk opgeslagen in een 60 minuten brandwerende brandcompartimenten. Deze brandcompartimenten zijn voorzien van een automatische sprinkler en een brandmeldinstallatie. Bij een inpandige brand in de drukkerij treedt de automatische sprinklerinstallatie binnen in de vuurwerkbewaarplaatsen in werking en maakt het vuurwerk onschadelijk. Het feit dat de ondernemer niet woont op Rijksweg 128/130 is niet van belang omdat er voldoende maatregelen getroffen worden om brand te voorkomen dan wel te bestrijden. De voorschriften uit de vergunning en het Vuurwerkbesluit worden in het handhavingstraject door de daarvoor bevoegde instanties gecontroleerd. De bedenking is ongegrond.
Ad.E1 Zie Ad.B1 Ad.E2 Zie Ad.B4 Ad.E3 Zie Ad.B5
Ad.F1 Zie Ad.B5
-21-
Ad.F2 Zie Ad.D3 Ad.F3 De wettelijke vastlegging van veiligheidsafstanden voor het opslaan van consumentenvuurwerk is reeds een aanscherping ten opzichte van de oude regelgeving. Voor de opslag van vuurwerk aan de Rijksweg 128-130 te Malden geldt een voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter vanaf de deur van de bufferen bewaarplaats zoals bedoeld in bijlage 3 en figuur 1 van het Vuurwerkbesluit tot een (geprojecteerd) kwetsbaar object. Uw woning is gelegen aan de achterkant van de buffer- en bewaarplaats waar zich geen deur bevindt maar een blinde muur. Deze muur is een 60 minuten brandwerende muur en is daarmee voldoende beveiligd. De bewuste zwakke plek van een bewaarplaats is de deur welke na drukopbouw (indien de sprinkler niet zou werken) via deze opening zich zal ontdoen van zijn warmte/drukopbouw. Zoals onder 2.1 doel van het Vuurwerkbesluit is aangegeven is de 8 meter veiligheidsafstand een effectafstand en valt buiten deze afstand ook geen effect meer te verwachten. Er wordt voldaan aan de voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter tot alle (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in voorschrift 1.2 van bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit. De bedenking is ongegrond. Ad.F4 Zie Ad.B4
Ad.G1 Woongevoel is geen aandachtspunt waartoe een milieuvergunning op toeziet. Een milieuvergunning heeft als doel het beschermen van mens en milieu tegen de nadelige gevolgen van een inrichting. De huidige voorschriften en het Vuurwerkbesluit zullen hierop voldoende toezien. De bedenking is ongegrond. Ad.G2 Voor de opslag van vuurwerk aan de Rijksweg 128-130 te Malden geldt een voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter vanaf de deur van de bufferen bewaarplaats zoals bedoeld in bijlage 3 en figuur 1 van het Vuurwerkbesluit tot een (geprojecteerd) kwetsbaar object. Zoals onder 2.1 doel van het Vuurwerkbesluit is aangegeven is de voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter een effectafstand en valt buiten deze afstand ook geen effect meer te verwachten. Er wordt voldaan aan de voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter tot alle (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in voorschrift 1.2 van bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit. De bedenking is ongegrond.
-22-
Ad.G3 Zie Ad.B4 Ad.G4 Zie Ad.G2
Ad.H1 Zie Ad.B1 Ad.H2 Zie Ad.B3 en B4 Ad.H3 Zie Ad.B5
Ad.I1 Zie Ad.B1 Ad.I2 Zie Ad.B3 Ad.I3 De opslag van papier is vooral compact opgeslagen. Bij een inpandige brand in de drukkerij treedt de automatische sprinklerinstallatie binnen in de vuurwerkbewaarplaatsen in werking en maakt het vuurwerk onschadelijk. Verder zijn er voorschriften opgenomen voor brandblusmiddelen, brandhaspels en onderhoud van de elektrische installatie en de centrale verwarming. In de voorschriften van het Vuurwerkbesluit en de overige voorschriften behorende bij de milieuvergunning zijn voldoende voorschriften opgenomen welke toezien op de bestrijding dan wel het voorkomen van een brand. De bedenking is ongegrond. Ad.I4 Zie Ad.B4 Er kan alleen sprake van planschade zijn als niet aan de veiligheidsafstand van het Vuurwerkbesluit wordt voldaan. Aangezien er wel wordt voldaan aan de voorwaartse veiligheidsafstand van 8 meter zoals bedoeld in voorschrift 1.2 van bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit is er geen sprake van planschade. Ad.I5 Zie Ad.B4
Conclusie De bedenkingen zijn grotendeels ongegrond en er is geen aanleiding de genomen ontwerpbeschikking te herroepen. Het advies van de regionale
-23-
brandweer wordt tijdens de handhaving meegenomen en de inrichtinghouder heeft op het gemeentehuis de plattegrondtekening (werknr. 04103-M01) aangepast zoals bedoeld in het beoordelingsrapport.
CONCLUSIE Uit toetsing van de aanvraag aan het gestelde in artikel 8.8 Wet milieubeheer blijkt dat de bescherming van het milieu door het stellen van voorschriften voldoende kan worden gewaarborgd. Door het nemen van een positieve beschikking op deze aanvraag ontstaat geen strijd met regels gesteld in deze wet, dan wel de in artikel 13.1 tweede lid Wet milieubeheer genoemde wetten. Toetsing van de aanvraag aan het gestelde in artikel 8.10 Wet milieubeheer leidt tot de conclusie dat de vergunning kan worden verleend.
BESLUIT Gelet op vorenstaande en gelet op de bepalingen van de Wet milieubeheer en de Algemene Wet bestuursrecht besluiten wij a. voornemens te zijn L.L.A. Haerkens de gevraagde vergunning te verlenen onder de aangehechte gewaarmerkte voorschriften; b. dat de voorschriften opgenomen in de paragraaf “Nazorg” 5 jaar nadat de vergunning haar gelding heeft verloren van kracht blijven; c. dat de aanvraag om vergunning inclusief de bij de aanvraag behorende bijlagen deel uit gaan maken van de vergunning.
Malden, 10 augustus 2004 ER/
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HEUMEN; Namens dezen,
J.J.H.M. Jeurissen, hoofd afdeling bouwen, milieu & afval.
N.B. Wij wijzen u erop dat het verlenen van deze vergunning niet inhoudt, dat hiermee is voldaan aan de bepalingen die in andere wetten, verordeningen, enz. zijn gesteld dan wel aan verplichtingen die op grond hiervan kunnen worden voorgeschreven.
-24-
Een exemplaar van dit besluit is gezonden aan: a. de aanvrager; b. VROM-Inspectie Oost; c. Commandant van de regionale brandweer.