Gemeentebestuur Heist-op-den-Berg Kerkplein 15-16-17 2200 Heist-op-den-Berg
SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT VERZOEK TOT RAADPLEGING GEMEENTELIJK RUP Herinrichting kruispunt N10 – Schrieksesteenweg-Pijpelstraat
Gemeente Heist-op-den-Berg
TECHNUM N.V. Ilgatlaan 23 3500 HASSELT tel +32 11 28 86 00 fax +32 11 28 86 20 e-mail:
[email protected] Contactpersoon: Nele Aerts
DOCUMENTINFORMATIE Titel
SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT VERZOEK TOT RAADPLEGING
Ondertitel
GEMEENTELIJK RUP N10 Schrieksesteenweg Heist-op-den-Berg
Titel kort
Verzoek tot raadpleging N10 Schrieksesteenweg
Opdrachtgever
Gemeente Heist-op-den-Berg, TV 3V
Documentnummer
63-38321
DOCUMENTGESCHIEDENIS (BOVENSTE RIJ IS HUIDIGE VERSIE) Versie
Datum
Opmerkingen
03
02/09/2008
Opmerkingen dienst BGP
02
26/08/2008
01
14/07/2008
DOCUMENTVERANTWOORDELIJKHEID Auteur(s)
Jan Coppens, Nele Aerts
Documentscreener(s)
Nele Aerts, Francis Vansina
BESTANDSINFORMATIE Bestandsnaam
53-88750/sr004jcp_screening.doc
Aanmaakdatum
14/07/2008
Laatste bewaring
15/09/2008
1
63-38321
INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL ..................................................................................................................................2 1 Onderwerp van het verzoek tot advies ........................................................................................3 2 Opmerking vooraf .......................................................................................................................5 3 Toetsing plan-MER-plicht overeenkomstig artikel 4.2.6 §1, 5° van het D.A.B.M. ..........................5 3.1 Kader voor vergunningen voor bijlage I en II projecten ......................................................5 3.2 Passende beoordeling.........................................................................................................5 4 Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer ......................................................................5 5 Beschrijving van het voorgenomen plan ......................................................................................6 5.1 RUP N10 Schrieksesteenweg...............................................................................................6 5.2 Bestaande planologische bestemming.................................................................................6 5.3 Benaderingswijze................................................................................................................9 5.4 Aanlegmodaliteiten kruispunt..............................................................................................9 5.5 Balans van ruimtelijke bestemmingswijzigingen ..................................................................9 6 Voorafgaande relevante planningsprocessen en studies ............................................................12 6.1 BPA Het Raam ..................................................................................................................12 6.2 BPA Het Moer ...................................................................................................................12 6.3 Streefbeeldstudie “Drager van stedelijk netwerk Lier – Aarschot”......................................12 7 Kenmerken van het plangebied en de omgeving .......................................................................12 8 Foto’s........................................................................................................................................19 8.1 Tak A: Liersesteenweg in de richting van Aarschot............................................................19 8.2 Tak B: Schrieksesteenweg ................................................................................................19 8.3 Tak C: Liersesteenweg richting Heist-op-den-Berg ............................................................20 8.4 Tak D: Pijpelstraat ............................................................................................................21 9 Alternatieven voor het plan of voor onderdelen ervan ...............................................................21 10 Beoordeling grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten..........................22 11 Mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan...............................................22 12 Besluit.......................................................................................................................................27
2
63-38321
Gemeentelijk RUP N10 - Schrieksesteenweg Gemeente Heist-op-den-Berg
Verzoek tot raadpleging
1
Onderwerp van het verzoek tot advies
Deze nota heeft betrekking op een screening van de plan-MER-plicht voor de planologische wijzigingen die het onderwerp zijn van het RUP “N10 Schrieksesteenweg” te Heist-op-den-Berg, meer specifiek ter hoogte van de deelkern Booischot (figuur 1). Het kruispunt van de N10 (Liersesteenweg) met de Schrieksesteenweg-Pijpelstraat (figuur 2) wordt heringericht om de verkeersveiligheid te verhogen. Dit kadert in het programma van de Vlaamse Overheid voor het wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen. Naast de inrichting van het kruispunt wordt ook de N10 heraangelegd vanaf dit kruispunt tot aan het kruispunt met de Raamstraat en de Moerstraat. Het kruispunt van de N10 Liersesteenweg met de Schrieksesteenweg wordt heringericht als een rotonde met een overrijdbaar middeneiland voor uitzonderlijk vervoer. Voor het fietsverkeer worden op alle takken van het kruispunt fietspaden aangebracht met telkens een fietsoversteek ter hoogte van de rotonde. Ook komen er voetgangersvoorzieningen op de zijtakken met oversteekplaatsen aan de rotonde. Naar het busvervoer toe wordt de halte in de Schrieksesteenweg verplaatst en wordt een bushaven voorzien om een vlot verkeer te garanderen. De aanleg van deze voorzieningen interfereert met de bepalingen die opgenomen zijn in de BPA’s die van toepassing zijn op delen van het plangebied. Om deze reden zal het RUP “N10 Schrieksesteenweg” worden opgesteld. In het RUP worden de voortuinstrook en strook voor hoofdgebouwen uit de betrokken BPA’s herbestemd naar zone voor wegenis om de aanleg van de rotonde, de fietspaden en de voetpaden mogelijk te maken.
Figuur 1 Situering van het plangebied
3
63-38321
Liersesteenweg (Tak C) Pijpelstraat (Tak D)
Schrieksesteenweg (Tak B) Liersesteenweg (Tak A)
Figuur 2 Stratenplan
Liersesteenweg (Tak C)
Pijpelstraat (Tak D)
Schrieksesteenweg (Tak B) Liersesteenweg (Tak A)
Figuur 3 Orthofoto
4
63-38321
2
Opmerking vooraf
In deze screeningsnota wordt ten behoeve van de beoordeling van de milieueffecten van het plan, gebruik gemaakt van kwantitatieve en (wanneer mogelijk) kwalitatieve gegevens inzake geplande ruimtelijke bestemmingen, die ontleend worden aan het RUP in zijn actuele stand van uitwerking (voorstudie). Naarmate het RUP verder wordt uitgewerkt kunnen deze gegevens uiteraard nog in beperkte mate wijzigen. De principes en uitgangspunten van het RUP zullen uiteraard onveranderd blijven.
3
Toetsing plan-MER-plicht overeenkomstig artikel 4.2.6 §1, 5° van het D.A.B.M.1
Planmilieueffectrapportage is de beoordeling van bepaalde plannen en programma’s op hun gevolgen voor het milieu. Het gaat hierbij om plannen en programma’s die uiteindelijk kunnen leiden tot concrete projecten met mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu. Het nieuwe plan-MER-decreet van 27 april 2007, biedt hierbij voor dergelijke plannen en programma’s een duidelijk kader voor enerzijds het onderzoek tot milieueffectrapportage en anderzijds de opmaak van een milieueffectrapport. In de onderstaande paragrafen 2.1 en 2.2 wordt aangetoond dat het plan dat het onderwerp is van deze screeningsnota niet van rechtswege plan-MER-plichtig is.
3.1
Kader voor vergunningen voor bijlage I en II projecten
Het plan vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor de in de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten. De aanleg van een enkelstrooksrotonde met fietsvoorzieningen en voetpaden behoort immers niet tot de projecten die opgenomen zijn in bijlagen I en II van het besluit. Het plan regelt bovendien het gebruik van een klein gebied en houdt slechts een kleine wijziging in. Dit zal verder toegelicht worden in deze screeningsnota.
3.2
Passende beoordeling
De dichtstbijzijnde Speciale Beschermingszones (SBZ) zijn het habitatrichtlijngebied “Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor” (BE2100040) en het vogelrichtlijngebied “De Demervallei” (BE2223316). Deze SBZ zijn ca. 5 à 6 kilometer ten oosten van het plangebied gelegen. Gezien de aard van het plan en de ligging van het plangebied worden geen relevante effecten tengevolge van het plan op deze SBZ verwacht. Voor het plan wordt daarom, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, de opmaak van een passende beoordeling niet noodzakelijk geacht (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.).
4
Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer
Gemeentebestuur Heist-op-den-Berg Kerkplein 15-16-17 2200 Heist-op-den-Berg
1
Decreet Algemeen Milieubeleid
5
63-38321
5
Beschrijving van het voorgenomen plan
5.1
RUP N10 Schrieksesteenweg
Vanuit de Vlaamse Regering werd een programma opgesteld voor het wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen. De herinrichting van het kruispunt van de N10 met de Schrieksesteenweg-Pijpelstraat in Heist-op-den-Berg kadert in dit programma. Er worden twee zaken gerealiseerd. Ten eerste wordt het kruispunt heringericht, er wordt een rotonde aangelegd met fiets- en voetgangersvoorzieningen. Ten tweede wordt de N10 vanaf dit kruispunt tot aan het kruispunt met de Raamstraat-Moerstraat heraangelegd. Het wegdek wordt vernieuwd over een afstand van ca 300 meter en er worden fietsvoorzieningen en grachten voorzien. Enkel voor de realisatie van het eerste deelproject, namelijk het geplande rondpunt, is er interferentie met de bepalingen in de bestaande BPA’s van toepassing in het plangebied. Er zijn overlappingen tussen de grenzen van de voortuinstrook en “strook voor hoofdgebouwen” in de BPA’s en de oppervlakte die voorzien wordt voor de “zone voor wegenis” voor de aanleg van het kruispunt. Het RUP “N10 Schrieksesteenweg” wordt opgemaakt om deze overlappende zones te herbestemmen tot zone voor wegenis. De zone die reeds bestemd is voor wegenis, blijft behouden. Voor het tweede deelproject, met name de heraanleg van de N10 tot aan het kruispunt met de Raamstraat-Moerstraat, is er geen interferentie met de BPA’s waardoor dit deelproject geen onderdeel uitmaakt van het RUP. Deze nota behandelt dit deelproject verder niet.
5.2
Bestaande planologische bestemming
Het kruispunt van de N10 en de Schrieksesteenweg situeert zich volgens het gewestplan in woongebied (figuur 4). We vinden dan ook voornamelijk woningen terug in de nabijheid van het kruispunt. Anderzijds is het plangebied ook gelegen op de grens van verschillende BPA’s, namelijk BPA “Het Raam” (ten noorden van de N10) en BPA “Het Moer” (ten zuiden van de N10). BPA Het Raam is goedgekeurd door KB 23.11.81 en BPA Het Moer is goedgekeurd door KB 17.05.76 en gewijzigd door KB 16.04.85 (figuur 5, 5a en 5b). Aanvullend is er een verkavelingsaanvraag lopende voor het perceel gelegen in het zuidoostelijke kwadrant van het kruispunt. Dit dossier wordt momenteel niet goedgekeurd in afwachting van de herinrichtingsoplossing van het kruispunt N10 - Schrieksesteenweg. Volgens het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Heist-op-den-Berg wordt het kruispunt van de N10 en de Schrieksesteenweg aangeduid als een unimodaal knooppunt en aanvullend wordt er ter hoogte van het kruispunt een fietsonderdoorgang voorgesteld.
Figuur 4 Gewestplan
6
63-38321
Figuur 5 Situering BPA’s in de omgeving van het plangebied
7
63-38321
1. 2. 3. 4.
Strook voor hoofdgebouwen Strook voor binnenplaatsen tuinen Voortuinstrook Openbare verkeersweg
en
Figuur 5a BPA “Het Moer” 1. 2. 3. 4.
Strook voor hoofdgebouwen Strook voor binnenplaatsen tuinen Voortuinstrook Openbare verkeersweg
Figuur 5b BPA “Het Raam”
8
63-38321
en
5.3
Benaderingswijze
De eerste wijze waarop de heraanleg van het kruispunt benaderd wordt is door een analyse van de verkeersonveiligheid ter hoogte van het betrokken punt te maken. Er zijn slechts beperkte ongevallengegevens beschikbaar maar toch kon uit de analyse besloten worden dat na het plaatsen van de huidige verkeerslichten het aantal ongevallen op het kruispunt is afgenomen (van tien ongevallen naar een drietal). Aanvullend kon vastgesteld worden dat de voorzieningen voor de zwakke weggebruiker zeer beperkt zijn, dat er onduidelijkheid is voor de fietsers, dat de zijstraten niet recht tegenover elkaar liggen en dat het bushokje in de Schrieksesteenweg zich te kort op het kruispunt bevindt. De tweede invalshoek is een verkeersplanologische analyse. In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Antwerpen (PRSA) werd de N10 geselecteerd als “drager van provinciaal stedelijk netwerk”. In het mobiliteitsplan van de gemeente Heist-op-den-Berg werd deze selectie behouden en de Schrieksesteenweg en de Pijpelstraat werden aangeduid als lokale weg type II. Het kruispunt N10 - Schrieksesteenweg en de betrokken zijstraten zijn onderdeel van een route voor openbaar busvervoer. De halte “Booischot Pijpelstraat” bevindt zich zeer dicht bij het kruispunt in de Schrieksesteenweg. Zowel de N10 als de Pijpelstraat behoren ook tot het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk. Aanvullend is de Schrieksesteenweg in het mobiliteitsplan geselecteerd als een lokale functionele fietsroute. Verder is de N10 een deel van een route voor uitzonderlijk vervoer klasse R4, met een toegelaten tonnage van 180 tot 240 ton en een vrije hoogte van meer dan of gelijk aan 5 meter. In het streefbeeld “Drager van het stedelijk netwerk Lier - Aarschot” wordt de selectie van de N10 als “drager van provinciaal stedelijk netwerk” verder gespecificeerd. Vanaf Koningshooikt tot Aarschot krijgt de N10 de functie van een secundaire weg type I. Het resterende gedeelte tot aan de E313 krijgt de functie van secundaire weg type I+. Op de secundaire weg type I kiest het streefbeeld ervoor om de belangrijkste knooppunten in te richten als rotonde. Het betreft ondermeer: de bestaande rotonde met de N15; een nieuwe rotonde aan de Schoorstraat (toegang bedrijvigheid); een nieuwe rotonde aan de Losstraat (toegang stedelijk gebied); een nieuwe rotonde aan de Pijpelstraat (waarop deze nota van toepassing is). De derde invalshoek met betrekking tot de heraanleg van het kruispunt is een verkeerstechnische analyse. Op basis van verkeerstellingen kan besloten worden dat de voornaamste verkeerstromen zich op de N10 Liersesteenweg bevinden. Ook op de zijstraten van de N10 zijn de doorgaande verkeersstromen de dominante verkeersrichtingen. Het aandeel zwaar verkeer ligt zeer hoog, terwijl het aandeel fietsers eerder laag is.
5.4
Aanlegmodaliteiten kruispunt
Op basis van de benaderingswijze vanuit de drie invalshoeken werden de aanlegmodaliteiten van het kruispunt bepaald. Gezien de selectie van de N10 als secundaire weg type I, gezien de te verwachten verkeersintensiteit en gezien de fysische inpasbaarheid (rekening houdend met de nodige dimensies voor uitzonderlijk verkeer klasse R4) werd besloten om het kruispunt aan te leggen als een enkelstrooksrotonde. De buitenstraal van rotonde bedraagt 20 meter en voor het uitzonderlijk vervoer wordt een overrijdbaar middeneiland voorzien. De toeleidende wegen naar het middeneiland hebben een breedte van 6 meter zodat het uitzonderlijk vervoer zonder problemen langs de middengeleiders kan passeren. Zowel op de N10 als in de zijstraten worden middengeleiders voorzien ter aankondiging van de rotonde. Fietsoversteken worden gepland ter hoogte van de rotonde en op alle zijtakken van het kruispunt worden fietspaden aangelegd. Ook voor voetgangers worden voorzieningen aangebracht op de verschillende straten die op het kruispunt aansluiten, met voetgangersoversteken ter hoogte van de rotonde. De bushalte langs de Schrieksesteenweg wordt verder in de straat geplaatst en er wordt een bushaven voorzien zodat het verkeer vlot de rotonde kan blijven gebruiken indien een bus aan de halte stopt. Wat betreft de afwatering wordt een riolering aangelegd voor de afvoer van het vuilwater. Het hemelwater wordt opgevangen in een grachtensysteem. Voor de aanleg van de rotonde, de fiets- en voetgangersvoorzieningen en de bushaven in de Schrieksesteenweg zijn grondinnames noodzakelijk. Deze onteigeningen voor openbaar nut werden goedgekeurd bij Ministerieel Besluit op 2 mei 2007.
5.5
Balans van ruimtelijke bestemmingswijzigingen
Op basis van het ontwerpplan voor de aanleg van de rotonde op het kruispunt van de N10 met de Schrieksesteenweg-Pijpelstraat worden volgende bestemmingswijzigingen ten opzichte van de bepalingen in de BPA’s doorgevoerd om de inrichting van de fietspaden, voetpaden en wegenis mogelijk te maken.
9
63-38321
BPA Het Moer / BPA Het Raam
RUP
Zone voor wegenis
Zone voor wegenis
Voortuinstrook
Zone voor wegenis
Strook voor hoofdgebouwen
Voortuinstrook
Strook voor binnenplaatsen en tuinen
Zone voor wonen
De zone bestemd voor wegenis in de BPA’s wordt behouden in het RUP en uitgebreid om de inrichting van het kruispunt als rotonde met voorzieningen mogelijk te maken. Deze uitbreiding wordt gerealiseerd door een herbestemming van een deel van de voortuinstrook uit het BPA naar zone voor wegenis. Een deel van de strook voor hoofdgebouwen in de BPA’s wordt herbestemd naar voortuinstrook in het RUP. Als het ware wordt de zone voor wegenis uitgebreid en de voortuinstrook overeenkomstig opgeschoven. De strook voor hoofdgebouwen en de strook voor binnenplaatsen en tuinen in de BPA’s worden in het RUP gecombineerd tot één algemene zone voor wonen. Op onderstaande figuur (figuur 6) wordt op het inrichtingsplan van het kruispunt een indicatie van de afbakening van het RUP weergegeven (rode rechthoek). Het weergegeven kader voor het RUP omvat een oppervlakte van 5 ha. De exacte afbakening van het RUP is in deze fase nog niet gekend. De grens van het RUP zal vastgelegd worden aan de hand van het al dan niet opnemen van de verkavelingen. Het is een juridisch verhaal: de zone voor wegen (openbaar domein) wordt uitgebreid in functie van de ruimte nodig voor de aanleg van de rotonde. De aanpalende percelen blijven woonzone, met een verschuiving van rooilijn, voortuin en bouwstrook. In tegenstelling tot de goedgekeurde BPA's (figuren 5a en 5b) zal niet meer in stroken gewerkt worden maar verrruimd (= 50m zone zoals in het GWP). Gedeeltes van de aanpalende percelen nodig voor de aanleg van de rotonde en wegen worden onteigend. Wanneer deze percelen in een verkaveling liggen wordt de hele verkaveling in het RUP opgenomen. Op die manier wordt de verkaveling opgeheven zodat er geen gedeeltelijke verkavelingswijzigingen nodig zijn.
10
63-38321
Figuur 6 Afbakening van het plangebied
11
63-38321
6
Voorafgaande relevante planningsprocessen en studies
6.1
BPA Het Raam
BPA “Het Raam” is ten gesitueerd ten noorden van de N10 Liersesteenweg. Het BPA werd goedgekeurd door KB 23.11.81 (zie figuren 5 en 5b).
6.2
BPA Het Moer
BPA “Het Moer” is gelegen ten zuiden van de N10 Liersesteenweg en ten westen van de Schrieksesteenweg. Het BPA werd goedgekeurd door KB 17.05.76 en gewijzigd door KB 16.04.85 (zie figuren 5 en 5a)
6.3
Streefbeeldstudie “Drager van stedelijk netwerk Lier – Aarschot”
Op 14 april 2004 is het eindrapport van het streefbeeld “Drager van stedelijk netwerk Lier - Aarschot” afgerond. Dit streefbeeld heeft ook betrekking op de vormgeving van de N10 in Heist-op-den-Berg. In het streefbeeld is de functie “drager van provinciaal stedelijk netwerk” die de N10 op basis van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen heeft verkregen, vertaald naar een gangbare wegcategorie. Uiteindelijk is er voor gekozen om de N10 vanaf Koningshooikt tot Aarschot de functie van een secundaire weg type I te geven. Het resterende gedeelte tot aan de E313 krijgt de functie van secundaire weg type I+. Op de secundaire weg type I kiest het streefbeeld ervoor om de belangrijkste knooppunten in te richten als rotonde. Het plan waarop deze nota van toepassing is, kadert in deze visie.
7 Kenmerken van het plangebied en de omgeving Algemeen Bestaande ruimtelijke structuur
Het kruispunt bevindt zich op de N10 verbindingsweg tussen Lier en Aarschot, ter hoogte van de deelkern Booischot in het zuiden van de gemeente Heist-op-den-Berg. Heist-op-den-Berg ligt centraal tussen de steden Mechelen, Aarschot, Herentals en Lier. Het gebied ten westen van Heist, de as Antwerpen-Brussel is sterker verstedelijkt dan het gebied ten oosten van Heist. Het Heistse landschap wordt doorsneden door twee rechte infrastructuren, de N10 en de spoorlijn Lier-Aarschot. Andere belangrijke verbindingswegen zijn de N15 Mechelen-Heist en de autosnelwegen E313, E314 en E19 in de omgeving. De deelgemeente Booischot is een straatdorp langs de verbindingsweg tussen Mechelen en Westerlo. Het dorp loopt ongeveer parallel met de Grote Nete. De lintbebouwing spreidt zich vanuit de kern naar het zuiden uit richting het station, de N10 Liersesteenweg en Pijpelheide, zonder echter een morfologisch eenheid te vormen. De N10 (Liersesteenweg) wordt beheerd door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en heeft een 1x2 profiel. Ter hoogte van het kruispunt is er een linksafslagstrook. De maximaal toegelaten snelheid is 70 km/u. Voor fietsers zijn er aanliggende stroken aan weerszijden van de rijbaan voorzien. Voor voetgangers zijn er oversteekvoorzieningen ter hoogte van het kruispunt. De Schrieksesteenweg wordt beheerd door de gemeente en heeft een 1x2 profiel met middengeleider ter hoogte van het kruispunt. Er zijn opstelstroken voorzien voor linksaf en voor rechtdoor/rechtsaf. De maximaal toegelaten snelheid is eveneens 70 km/u. Aan weerszijden van de rijbaan zijn aanliggende fietsstroken aanwezig en er zijn voetgangersvoorzieningen. Op 20 meter van het kruispunt ligt een bushalte voor het openbaar vervoer. De Pijpelstraat wordt ook beheerd door de gemeente en heeft een 1x2 profiel, maar zonder markering. De maximaal toegelaten snelheid bedraagt 90 km/u. Er zijn geen fiets- of voetgangersvoorzieningen aanwezig. Wel zijn er oversteekvoorzieningen voor fietsers ter hoogte van het kruispunt (laterale fietspaden langs de N10).
12
63-38321
Juridische Beleidsmatige situatie BPA’s
BPA “Het Raam” is ten noorden van de N10 gelegen en werd goedgekeurd door KB 23.11.81. BPA “Het Moer” is aangeduid ten zuiden van de N10 en werd goedgekeurd door KB 17.05.76 en gewijzigd door KB 16.04.85.
SBZ
Op het grondgebied van Beschermingszones gelegen.
de
gemeente
Heist-op-den-Berg
zijn
geen
Speciale
Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied is “Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor”. Het dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied is “De Demervallei”. Deze SBZ zijn ca. 5 à 6 kilometer ten oosten van het plangebied gelegen. Bodemgebruik
Het plangebied wordt gekenmerkt door bebouwing langs de N10 Liersesteenweg, de Schrieksesteenweg en de Pijpelstraat. In de nabije omgeving van het kruispunt is een kleine concentratie van bebouwing rond het station en de woonkern Pijpelheide die via een lintbebouwing aansluit bij de deelkern Booischot in het noorden. De omliggende gebieden worden gekenmerkt door landbouw (akkerbouw en voornamelijk weiland) en kleine bosfragmenten.
Beschermde dorpsgezichten, monumenten en landschappen
Het plangebied behoort tot het traditionele landschap “Serreland van Sint-Katelijne-Waver”. Dit landschap is gelegen in de Zuiderkempen en wordt bepaald door een vlakke topografie, met valleien en stedelijk weefsel die structuurbepalend zijn. Het plangebied is niet gelegen in een beschermd landschap. Het beschermde landschap “De vallei van de Steenkesbeek” ligt op ca 3500 meter ten noorden van het plangebied. Ten zuiden van het plangebied (ca 4000 meter) ligt het beschermde landschap “Bolloheide”. Het dichtstbijzijnde beschermde dorpgezicht is “De Hoeve ’t Bergske met omgeving” en situeert zich ca 3500 meter ten noorden van het kruispunt. In de deelgemeente Booischot is één beschermd monument aanwezig, het “Kasteel Ter Laeken met domein” in de Hofdreef (ca 2000m van het plangebied).
Landschapsatlas
Het plangebied is niet gelegen in een relictzone of ankerplaats (figuur 6). Ten noordwesten van het plangebied is de relictzone “Open akker- en valleigebied Land van St.Katelijne-Waver gelegen” gekenmerkt door versnipperde stukjes akker- en valleigebied met relatief open uitzicht. Het dichtstbijzijnde puntrelict is de “Kerk Pijpelheide”, deze ligt 650 meter ten zuiden van het plangebied.
Fauna en Flora
In de nabije omgeving van het plangebied zijn twee percelen in de biologische waarderingskaart (versie 1) aangeduid als waardevol. Op 120 meter van het kruispunt, aan de Liersesteenweg, is een perceel gekarteerd als biologisch zeer waardevol, de bwk-eenheid is “sf” (vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem). Ten zuiden van het kruispunt (220 meter) is een biologisch zeer waardevolle zone gekarteerd met als bwk-eenheden “Qb” (eiken-berkenbos) en “Pm” (naalhoutaanplant” (figuur 8). Het plangebied is niet gelegen in een VEN- of IVON-gebied of in een gebied van belang in de Vogelatlas. Het perceel ten zuiden van het kruispunt dat eveneens opgenomen is in de BWK is aangeduid als ”gebiedsbeleid zone 1B” op de ecosysteemkwetsbaarheidskaart (figuren 9-14).
Bodemkwaliteit
Perceel “0260 W 2” gelegen aan de Liersesteenweg is opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Voor perceel “0260 X 2”, eveneens aan de Liersesteenweg, werden in een oriënterend bodemonderzoek op 30/05/2002 verhoogde concentraties ten opzichte van de achtergrondwaarden vastgesteld, echter zonder dat hierbij een niveau wordt overschreden waarbij er ernstige nadelige effecten kunnen optreden voor de mens of het milieu. Bij het beschrijvend bodemonderzoek in mei 2004 werd ter hoogte van perceel 260 X2 een gemengde verontreiniging van minerale olie in het vaste deel van de bodem vastgesteld. Een bodemsaneringsproject werd noodzakelijk geacht. Vooraleer tot onteigening overgegaan werd, werd voor beide percelen in de te onteigenen zone een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd in juni 2007. Voor perceel 260 W2 werd een verhoogde concentratie PAK in het vaste deel van de aarde gevonden. De verontreiniging wordt
13
63-38321
als historisch beschouwd en er moet geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden. Op perceel 260 X2 werd in de te onteigenen zone geen concentraties van mogelijk verontreinigde stoffen aangetroffen.
Figuur 7 Landschapsatlas
14
63-38321
Figuur 8 Biologische waarderingskaart
15
63-38321
Figuur 9 VEN/IVON- gebieden in de omgeving van het plangebied
Figuur 10 Vogelatlas
16
63-38321
Figuur 11 Ecosysteemkwetsbaarheidskaart voor verzuring
Figuur 12 Ecosysteemkwetsbaarheidskaart voor ecotoopverlies
17
63-38321
Figuur 13 Ecosysteemkwetsbaarheidskaart voor eutrofiëring
Figuur 14 Ecosysteemkwetsbaarheidskaart voor verdroging
18
63-38321
8 Foto’s Voor de aanduiding van de verschillende wegtakken van onderstaande fotoreportage wordt verwezen naar Figuur 2.
8.1
Tak A: Liersesteenweg in de richting van Aarschot
Tak A - Afstand 100 m
Tak A - Afstand 50 m
Tak A - Afstand 25 m
Tak A - Afstand 10 m
8.2
Tak B: Schrieksesteenweg
Tak B - Afstand 100 m
Tak B - Afstand 50 m
19
63-38321
Tak B - Afstand 25 m
8.3
Tak B - Afstand 10 m
Tak C: Liersesteenweg richting Heist-op-den-Berg
Tak C - Afstand 100 m
Tak C - Afstand 50 m
Tak C - Afstand 25 m
Tak C - Afstand 10 m
20
63-38321
8.4
Tak D: Pijpelstraat
Tak D - Afstand 100 m
Tak D - Afstand 50 m
Tak D - Afstand 25 m
Tak D - Afstand 10 m
9 Alternatieven voor het plan of voor onderdelen ervan Het project voor de herinrichting van het kruispunt van de N10 met de Schrieksesteenweg en de Pijpelstraat werd benaderd vanuit drie invalshoeken. Deze invalshoeken worden alle drie op een gelijkwaardige manier behandeld: een ongevallenanalyse volgens de AVOC-methode (Aanpak Verkeersongevallen Concentratiepunten) op basis van een manoeuvrediagram een verkeersplanologische analyse (functie van de weg en de omgeving) een verkeerstechnische analyse op basis van kruispuntteling Aan de hand van deze analyses werd een oplossing voorgesteld om de verkeersveiligheid van het betreffende kruispunt te verbeteren. Gezien de beperkte ongevallengegevens kan de AVOC-methode niet toegepast worden. Op basis van de ongevallenanalyse kon dus geen oplossing voorgesteld worden. In de verkeersplanologische analyse werd de N10 geclassificeerd als “Secundaire weg type I”. Volgens het Provinciaal Structuurplan Antwerpen werden de Schrieksesteenweg en de Pijpelstraat elk ondergebracht in de categorie “lokale weg type II”. Op basis van deze categorisering gelden volgende type-oplossingen voor kruispunten: een lichtengeregeld kruispunt; een rotonde; een rechtsin / rechtsuit. De optie van een rechtsin/rechtsuit is geen voorkeursoplossing, omdat het een belangrijk kruispunt betreft dat niet op deze wijze ingericht kan worden. Het kruispunt is in de huidige situatie ingericht als lichtengeregeld kruispunt, maar naar verkeersveiligheid toe is er een probleem met roodlichtnegatie. Recent werden wel snelheids- en
21
63-38321
roodlichtcamera’s geplaatst om roodlichtnegatie te ontmoedigen. Een nadere uitwerking van het alternatief van het lichtengeregeld kruispunt zou dan ook een bestendiging van de huidige toestand betekenen en bijgevolg geen oplossing naar verkeersveiligheid toe bieden. Verder wordt zowel in het mobiliteitsplan als in het streefbeeld “Drager van het stedelijk netwerk Lier-Aarschot” een rotonde naar voor geschoven als type-oplossing voor het kruispunt N10 - Schrieksesteenweg. Voor het kruispunt N10 met de Losstraat, gelegen ten noorden van het betrokken kruispunt, werd bovendien al een rotonde als oplossing goedgekeurd (conform het straatbeeld). Om deze redenen wordt ook voor het kruispunt van de N10 met de Schrieksesteenweg een rotonde voorgesteld. Bij de uitwerking van de verkeerskundige oplossing werd getoetst in welke mate de uitbouw van een rotonde vanuit het oogpunt van de verkeerscapaciteit wenselijk en/of haalbaar is. De toetsing gebeurt op basis van het drukste spitsuur, waarbij bovendien rekening gehouden wordt met de ingeschatte groei van het verkeer. Het ophogingscijfer van 10% wordt gehanteerd. Uit de resultaten van de capaciteitsanalyse bleken er geen bezwaren te zijn tegen de aanleg van een normale enkelstrooksrotonde. Omdat de rotonde ingepast moet worden in een route voor uitzonderlijk vervoer klasse R4 moet de buitenstraal van de rotonde minimaal 33 meter bedragen, dit gaat gepaard met onteigeningen. Een tweede optie is een rotonde met een buitenstraal van 20 meter met een overrijdbaar middeneiland zodat de oppervlakte van de onteigeningen beperkt wordt. Er werd gekozen voor de tweede optie omdat een rotonde met een diameter van 33 meter ruimtelijke niet inpasbaar is.
10 Beoordeling grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen volgens het plan zijn er geen grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten te verwachten.
11 Mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan Als referentiesituatie wordt de huidige inrichting van het kruispunt beschouwd. Aan de hand van onderstaande “afstiplijst” van mogelijke milieueffecten van plannen en programma’s, wordt het voorkomen en de relevantie van mogelijke milieueffecten op de verschillende milieudisciplines onderzocht. In de conclusie wordt een globale disciplineoverschrijdende beoordeling uitgevoerd die rekening houdt met cumulatieve effecten.
22
63-38321
Effecten
Mogelijke milieueffecten. Ja / neen
1
Fysische veranderingen in de omgeving (topografie, landgebruik, wijzigingen in watersysteem, enz…)
2
Gebruik van natuurlijke grondstoffen, in het bijzonder niet-hernieuwbare of schaarse grondstoffen
Het plan geeft geen aanleiding tot een lokale winning van delfstoffen; er worden geen effecten verwacht.
3
Gebruik, opslag, transport, productie van stoffen of materialen die schadelijk zijn voor de gezondheid of het milieu
Het plan wijzigt de referentiesituatie niet.
4
Vrijstelling van verontreinigingen of schadelijke, toxische of milieuverstorende stoffen in de lucht
De transporten via de weg gaan gepaard met de normale emissies van luchtverontreinigende stoffen. Het plan wijzigt echter de referentiesituatie niet.
Topografie; De realisatie van de rotonde zal het natuurlijk reliëf ter hoogte van het kruispunt niet wijzigen; er worden geen effecten verwacht. Landgebruik; De realisatie van de rotonde zal het landgebruik beperkt wijzigingen ter hoogte van de ingenomen voortuinen: er zijn beperkte effecten mogelijk. Watersysteem; De aanleg van de rotonde heeft geen directe invloed op waterlopen (kruisingen, inbuizingen), de bijkomende verharding zal mogelijk indirect een beperkte wijziging van het grondwatersysteem betekenen.
Significantie van effecten Topografie; Wijzigingen in het reliëf treden niet op, bijgevolg geen significante effecten Landgebruik; De wijziging van landgebruik binnen het plangebied beperkt zich tot de voortuinzones die zullen ingenomen worden door wegenis. Het gaat om een kleinschalige wijziging, er zijn geen significante effecten (zie ook onderdeel (17)). Watersysteem; De uitbreiding van de verharde oppervlakte van de rotonde (voorzien voor fiets- en voetpaden) ten opzichte van de huidige inrichting is beperkt (maximum 1775 m², dit is de geraamde oppervlakte van de te onteigenen gronden). Gezien de kleine uitbreiding wordt het effect van een verminderde infiltratie/verhoogde afvoer van hemelwater als minimaal en bijgevolg niet significant beschouwd. In de huidige toestand watert het kruispunt af naar een grachtensysteem dat plaatselijk ingebuisd is, dit blijft in de geplande toestand onveranderd. Wel zal bij de werken aan het kruispunt (en de volledige weg) een gescheiden rioleringsstelsel worden aangelegd (momenteel is geen riolering aanwezig), zodat het hemelwater gescheiden zal worden afgevoerd. Voor de wegfundering wordt een zekere hoeveelheid zand, staal, beton, breuksteen en asfalt aangewend. Waar mogelijk wordt als funderingsmateriaal voor de weg, hergebruiksmateriaal aangewend. Het plan heeft bijgevolg geen significante impact op het gebruik van natuurlijke grondstoffen. Het verkeer op de N10 is voornamelijk personenverkeer, maar met toch een groot aandeel zwaar verkeer. Langs de N10 zijn industriezones gelegen (ondermeer in Heist-op-denBerg). Het plan wijzigt echter de referentiesituatie op dit vlak niet; er zijn geen significante effecten te verwachten. Het plan vormt geen kader voor een toename van de verkeersintensiteit. De realisatie van het RUP leidt bijgevolg niet tot een significante verandering van de vrijstelling van verontreinigingen of milieuverstorende stoffen in de lucht tengevolge van het verkeer. Gezien het al dan niet optreden van congestie ook een belangrijke impact op de luchtkwaliteit heeft, werd getoetst of het plan vanuit verkeerscapacitair oogpunt haalbaar is (Startnota Provinciale Commissie Verkeersveiligheid – Gemeentelijke Begeleidingscommissie). Hiervoor wordt verwezen naar onderdeel (16).
5
Productie van vaste afvalstoffen
6
Veroorzaken van geluid en trillingen of vrijstelling van licht, warmte of straling
Met uitzondering van de productie van enig werfafval, geeft het plan geen aanleiding tot de productie van vaste afvalstoffen; er worden geen effecten verwacht. De verkeersbewegingen geven aanleiding tot geluidsemissies. Het plan wijzigt echter de referentiesituatie niet.
Gezien het plan enkel aanleiding kan geven tot een beperkte hoeveelheid werfafval, wordt het effect als niet significant beschouwd.
De realisatie van de geplande rotonde zal geen significante toename van de geluidsdruk veroorzaken. De verlichting van de rotonde zal geen significant effect veroorzaken ten opzichte van
23
63-38321
De geplande rotonde zal uitgerust worden met verlichting. Het plan wijzigt echter de referentiesituatie slechts beperkt. 7
Risico’s op verontreiniging van bodem of water als gevolg van emissies naar de bodem of in oppervlaktewater of grondwater
De exploitatie van de weg zal, analoog met de referentiesituatie, aanleiding geven tot lozing van hemelwater in de grachten naast de rijbaan (plaatselijk ingebuisd ter hoogte van het kruispunt).
8
Risico op ongevallen gedurende bouw of exploitatie die de menselijke gezondheid of het milieu kunnen schaden
Het optreden van calamiteiten/ongevallen tijdens de aanleg- en exploitatiefase is mogelijk; beperkte effecten kunnen optreden.
de referentiesituatie.
De realisatie van het plan veroorzaakt geen verhoging van de verkeersintensiteit op het kruispunt. Ten opzichte van de referentiesituatie wordt er bijgevolg geen relevante toename van de emissies van zware metalen en PAK’s verwacht, waardoor het effect niet wijzigt ten opzichte van de referentietoestand en bijgevolg als niet significant wordt beoordeeld. Aanlegfase; tijdens de aanleg van de rotonde zal gewerkt worden volgens de codes van goede praktijk, er worden bijgevolg geen significante effecten verwacht. Exploitatiefase; Het plan heeft als opzet het risico op ongevallen ter hoogte van het kruispunt te verminderen, wat als een positief effect beschouwd wordt.
9 10
11
Sociale veranderingen bvb. in demografie, tewerkstelling, … Afgeleide ontwikkelingen die kunnen leiden tot milieueffecten of cumulatieve effecten met andere bestaande of geplande activiteiten in de omgeving Effecten op deelgebieden in de omgeving die beschermd zijn omwille van ecologische, landschappelijke of cultuurhistorische waarden
Het plan geeft geen aanleiding tot sociale veranderingen; er worden geen effecten verwacht. Het plan geeft geen aanleiding tot afgeleide ontwikkelingen; er worden geen (cumulatieve) effecten verwacht.
Het plan geeft geen aanleiding tot sociale veranderingen; er treedt bijgevolg geen significant effect op. De realisatie van het plan gaat niet gepaard met de complementaire stedenbouwkundige ontwikkelingen met belangrijke cumulatieve effecten inzake verkeers- en geluidshinder; er treedt bijgevolg geen significant effect op.
Landschappelijk en cultuurhistorisch. Het beschermde monument “Kasteel Ter Laeken met domein” ligt ca 2000 meter van het plangebied. Op 3500 meter ten noorden van het plangebied ligt het beschermde landschap “De vallei van de Steenkesbeek”. Het dichtstbijzijnde beschermde dorpgezicht is “De Hoeve ’t Bergske met omgeving” en situeert zich 3500 meter ten noorden van het kruispunt. De beschermde landschappen/elementen in de omgeving van het plangebied worden door de ontsluitingsweg niet aangetast: direct noch indirect (visueel, contextverlies).
Gezien de aard van het plan en de afstand tot de beschermde landschapswaarden, worden geen significante effecten op beschermde monumenten in de omgeving van het plangebied verwacht.
Gezien de aard van het plan en de afstand tot de SBZ worden er geen significante effecten tengevolge van het RUP op de SBZ in de omgeving van het plangebied verwacht.
Ecologisch. Het kruispunt ligt op een afstand van 5000 m van het vogelrichtlijngebied “De Demervallei”. Het habitatrichtlijngebied “Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor”, ligt op een afstand van 6000 m.
12
Effecten op voor fauna of flora waardevolle of kwetsbare gebieden in de omgeving
Het kruispunt ligt in een woonomgeving en bijgevolg op voldoende afstand van de voor fauna en flora waardevolle of kwetsbare gebieden; er
Gezien de aard van het plan en de afstand tot de waardevolle gebieden voor fauna en flora, worden er geen significante effecten tengevolge van het RUP verwacht.
24
63-38321
worden geen effecten verwacht. Het plangebied ligt niet in een relictzone of ankerplaats. De relictzone “Open akker- en valleigebied Land van St.-Katelijne-Waver” is 800 meter ten noordwesten van het plangebied gelegen. De waardevolle landschappen/elementen in de omgeving van het plangebied worden door de ontsluitingsweg niet aangetast: direct noch indirect (visueel, contextverlies).
Gezien de aard van het plan en de afstand tot landschappelijk waardevolle elementen wordt er geen significant effect verwacht.
13
Gebieden of elementen met grote landschappelijke waarde of elementen van historische- of cultuurhistorische waarde, die door het plan kunnen beïnvloed worden
14
Waterlopen, kust- of zeewateren die door het plan beïnvloed worden.
Er is geen relevante kwalitatieve- of kwantitatieve beïnvloeding van waterlopen; er worden geen effecten verwacht.
De aanleg van de rotonde heeft geen directe invloed op waterlopen (kruisingen, inbuizingen), waardoor ook het effect hiervan op het oppervlaktewater als niet significant wordt beschouwd.
15
Publieke toegangswegen die door het plan worden beïnvloed
Er worden geen publieke wegen door het plan afgeschaft, een verbeterde toegankelijkheid van het kruispunt voor zwakke weggebruikers wordt verzekerd; er worden (positieve) effecten verwacht.
De herinrichting van het kruispunt leidt tot een hogere verkeersleefbaarheid en veiligheid. Voor het fietsverkeer worden op alle takken van het kruispunt fietspaden aangebracht en ter hoogte van de rotonde komt telkens een fietsoversteek. Er komen voetgangersvoorzieningen op de verschillende takken van het kruispunt en er zijn voetgangersoversteken voorzien ter hoogte van de rotonde. Voor het openbaar vervoer wordt de bushalte in de Schrieksesteenweg verder in de straat geplaatst en wordt een bushaven voorzien. De effecten na realisatie van het plan kunnen bijgevolg als positief beschouwd worden.
16
Transportroutes in de omgeving die kwetsbaar zijn t.a.v. congestie of die omgevingshinder veroorzaken en die door het project kunnen worden beïnvloed.
Doel van het plan is in de eerste plaats het verbeteren van de verkeersveiligheid. De realisatie van het plan zal bovendien, in vergelijking met de referentietoestand, geen effect hebben op de congestie of omgevingshinder.
Verkeersveiligheid: De keuze voor de aanleg van een rotonde voor het verhogen van de verkeersveiligheid op het betrokken kruispunt is gebaseerd op verschillende analyses. Ten eerste werd rekening gehouden met een ongevallenanalyse. Ten tweede behoorde, gezien de categorisering van de N10 als secundaire weg type I en van de Schrieksesteenweg en Pijpelstraat als lokale weg type II, een lichtengeregeld kruispunt, een rotonde en een rechtsin/rechtsuit tot de mogelijkheden. In het streefbeeld en de mobliteitsstudie wordt geopteerd om de belangrijkste knooppunten op de N10 in te richten als rotonde en omdat voor het kruispunt van de N10 en de Losstraat al een rotonde als oplossing gekozen was, werd de aanleg van een rotonde als typeoplossing naar voor geschoven. Congestie en hinder: Bij de uitwerking van de verkeerskundige oplossing werd getoetst in welke mate de instelling van verkeerslichten (conform de huidige toestand) of de uitbouw van een rotonde vanuit verkeerscapacitair oogpunt wenselijk/haalbaar is (Startnota Provinciale Commissie Verkeersveiligheid – Gemeentelijke Begeleidingscommissie). De toetsing gebeurde op basis van het drukste spitsuur, waarbij bovendien rekening werd gehouden met een ingeschatte groei van het verkeer (10%). Uit onderstaande cijfers blijkt dat inzake capaciteit geen problemen worden verwacht bij de inrichting van een enkelbaansrotonde en dat bijgevolg geen congestie optreedt.
25
63-38321
Er wordt bijgevolg geen significant effect wat betreft de kwetsbaarheid voor congestie verwacht, noch wat betreft de omgevingshinder (geluid, luchtkwaliteit (zie ook onderdeel 4)). 17
Bestaande landgebruiksvormen die door het project kunnen worden beïnvloed (woningen, tuinen, andere private eigendommen, industrie, handel, recreatie, publieke open ruimte, gemeenschapsvoorzieningen, landbouw, bosbouw, toerisme, grondstofdelving, …).
Voor de realisatie van de rotonde met fiets- en voetgangersvoorzieningen worden zones voor voortuinen en zones voor wonen herbestemd tot zones voor wegenis; er worden beperkte effecten verwacht.
Onteigeningen: De herinrichting van het kruispunt waarop het RUP van toepassing is, past in het programma van de Vlaamse Regering voor het wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen. Gezien de ongevallenanalyse, de verkeersplanologische analyse en de verkeerstechnische analyse is de aanleg van een rotonde het voorkeursalternatief. Door de keuze voor een enkelstrooksrotonde met een straal van 20 meter wordt de oppervlakte van de onteigeningen beperkt. De onteigeningen voor openbaar nut werden goedgekeurd per Ministerieel Besluit op 2 mei 2007. Een raming van de totale oppervlakte van de onteigeningen in het plangebied nodig voor de herinrichting van het kruispunt van de N10 met de Schrieksesteenweg-Pijpelstraat als rotonde, bedraagt 1775 m², verdeeld over 24 percelen. De oppervlakte van de onteigeningen is bijgevolg beperkt. Het gaat hierbij bovendien steeds om voortuinpercelen, er dienen geen gebouwen, constructies,… onteigend en afgebroken te worden. Er wordt bijgevolg geen significant effect verwacht.
18
Geplande landgebruiksvormen die door het plan kunnen beïnvloed worden.
Niet van toepassing
Niet van toepassing
19
Dichtbewoonde zones, kwetsbare landgebruiksvormen (ziekenhuizen, scholen, bejaardentehuizen, gemeenschapsvoorzieningen) die door het plan kunnen verstoord worden.
Het plan geeft, in vergelijking met de referentiesituatie, geen aanleiding tot nieuwe vormen van verstoring.
Aangezien het plan ten opzichte van de referentiesituatie geen bijkomende/nieuwe verstoringsvormen teweeg brengt, en bovendien binnen een straal van 300 m van de geplande ontsluitingsweg geen kwetsbare landgebruiksvormen zijn ingeplant, wordt het effect als niet signifcant beoordeeld.
20
Zones die reeds onderhevig zijn aan verontreiniging of milieuhinder (bvb. waar milieunormen reeds overschreden worden) en die door het plan kunnen beïnvloed worden.
Op de kadastrale percelen 0260W2 en 0260X2 die het onderwerp vormen van een onteigening voor de realisatie van het plan, is een bodemverontreiniging aanwezig.
Een oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd alvorens over te gaan tot onteigening. In de te onteigenen zone van perceel 260W2 werd een historische verontreiniging van PAK’s vastgesteld. Op perceel 260X2 werden geen concentraties van mogelijk verontreinigde stoffen gevonden in de te onteigenen zone. Een beschrijvend bodemonderzoek werd niet noodzakelijk geacht. Er moeten geen voorzorgsmaatregelen genomen worden, het effect wordt dan ook als niet significant beoordeeld.
26
63-38321
12 Besluit De noodzaak tot het opstellen van een plan-MER (screening) werd nagegaan op basis van het optreden van “aanzienlijke effecten”, zoals dit blijkt uit de aard van het plan en de ligging van het plangebied. Op basis van een toetsing van de plan-MER-plicht overeenkomstig artikel 4.2.6 §1, 5° van het D.A.B.M. kan samenvattend geoordeeld worden dat: De opmaak van het RUP “N10 Schrieksesteenweg” valt onder de definitie van een plan of programma; Het RUP valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M. omdat het een plan is dat een kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project; Het plan niet van rechtsweg plan-MER-plichtig is aangezien; o het RUP geen kader vormt voor een vergunning voor de in bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgenomen projecten en het plan het gebruik regelt van een klein gebied en een kleine wijziging inhoudt. Om deze reden werd een screening uitgevoerd om te oordelen of het plan aanzienlijke milieueffecten kan veroorzaken. o voor het RUP de opmaak van een passende beoordeling niet noodzakelijk wordt geacht. Het plangebied is niet gelegen in of in de nabijheid van een habitat- of vogelrichtlijngebied. Er is bijgevolg geen interferentie met Speciale Beschermingszones in de omgeving van het plangebied. Het RUP beschouwd kan worden als een plan dat een kleine wijziging zonder aanzienlijke effecten inhoudt. Het plan is immers kadervormend voor de aanleg van een rotonde op het kruispunt van de N10 met de Schrieksesteenweg en de Pijpelstraat, waarbij slechts een beperkte oppervlakte wordt herbestemd. Deze herbestemming is noodzakelijk om de aanleg van de rotonde mogelijk te maken, zodat het kruispunt op een meer verkeersveilige manier heringericht wordt. Screening plan-MER-plicht: onderzoek aanzienlijke milieueffecten De geplande bestemmingswijzigingen in het plangebied hebben betrekking op de inrichting van het kruispunt als een rondpunt met fiets- en voetgangersvoorzieningen. De voornaamste doelstelling van de herinrichting was een verhoging van de verkeersveiligheid op het betrokken gevaarlijk punt. Rekening houdend met de beperkte oppervlakte van de geplande rotonde en de slechts kleine wijziging ten opzichte van de bestaande situatie, veroorzaakt de herinrichting en exploitatie van het kruispunt geen belangrijke fysische veranderingen en abiotische verstoringen van het bodem- en watersysteem. Het gebruik van het kruispunt leidt, in vergelijking met de huidige toestand, niet tot een relevante wijziging van het risico op potentiële schadelijke milieueffecten. Bij de keuze voor de aanleg van een rotonde is rekening gehouden met de evolutie van de verkeerscapaciteit. Er is geen grote wijziging wat betreft de verkeersontwikkeling. Omdat het plan slecht een kleine wijziging inhoudt ten opzichte van de bestaande toestand en geen kader schept voor een toename van het verkeer, zal de lucht- en geluidskwaliteit ten gevolge van emissies van het verkeer niet significant wijzigen. Er treden geen significante verstoringen op van beschermde of waardevolle ecologische, landschappelijke of cultuurhistorische elementen. Voor de realisatie van het plan moet een beperkte oppervlakte onteigend worden. De negatieve effecten van deze onteigeningen zijn beperkt. Globaal kan geoordeeld worden dat het plan niet resulteert in aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg niet plan-MER-plichtig is.
27
63-38321