GORDELROUTE Vertrekpunt: Afstand:
Sint-Maartenskerk, Kerkplein 1, Zaventem 100 km
Het ontstaan van de Gordel De gordel ontstond uit een actie"waar Vlamingen thuis zijn" van een aantal gemeenten in de rand rond Brussel, die het Vlaamse karakter van hun gemeente extra wilden beklemtonen. Sint-Genesius-Rode is de bakermat van De Gordel. De eerste gordel vond plaats op 27 september 1981, met een fietstocht rond Brussel en een wandeling in de faciliteitengemeenten Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, en Drogenbos. Er waren toen een duizendtal deelnemers. Deze eerste gordel was het hoogtepunt van deze actie. Daarom werd er besloten van deze feestdag een traditie te maken en hem uit te breiden met wandelingen en animatie. Sindsdien wordt er elk jaar opnieuw, de eerste zondag van september, gegordeld in de Vlaamse rand rond Brussel door tienduizenden Vlamingen, uit alle hoeken van Vlaanderen. De gordel heeft steeds het Vlaamse karakter van de rand rond Brussel beklemtoond en hiermee de Vlamingen die er wonen extra ondersteund. Dankzij de steun van radio en TV, de medewerking van sponsors allerhande maar vooral door het nooit aflatende enthousiasme van de lokale medewerkers en de tienduizenden Vlamingen in heel het land is De Gordel uitgegroeid tot de grootste ééndagsmanifestatie in Vlaanderen. Ook de provincie Vlaams-Brabant ondersteunt ten volle de gordel. BEZIENSWAARDIGHEDEN 1. Sint-Martinuskerk De oorspronkelijk Romaanse Sint-Martinuskerk op het dorpsplein van Zaventem werd in de 16de en 17de eeuw omgebouwd tot het huidige gotische bouwwerk, dat nogmaals werd vergroot in de 19de eeuw. De kerk werd in 1938 beschermd als monument. In 1994 werd de buitenzijde van de kerk gerestaureerd. In de kerk bevindt zich het beroemde schilderij "Sint-Maarten zijn mantel delend", van de beroemde schilder Antoon van Dyck. 2. Kasteel Ter Meeren Het Kasteel Ter Meeren is een geklasseerd kasteeldomein in Sterrebeek van 30 hectare, tussen de dorpskom en de gemeente Wezembeek-Oppem (hoofdingang in de Mechelsesteenweg). Het kasteel bevat een donjon met een "Spreeuwentoren", een oude vleugel uit de 15de eeuw en een nieuwe vleugel uit de 19e eeuw. Het koetshuis, de hovenierswoning, een oude ijskelder en een grote landbouwzone maken ook deel uit van dit domein. Samen met het park is Hof ter Meeren een belangrijk deel van het cultuurhistorisch erfgoed van "kastelendorp" Sterrebeek. 3. Park van Tervuren Het Park van Tervuren of De Warande van Tervuren is een aangelegd park van 205 ha met twee dalen die door een beboste kam van elkaar worden gescheiden. Voor het park bevindt zich een Franse tuin met beelden en bloembedden, die uitloopt op een reeks vijvers met water van de Voer. In de Middeleeuwen was de Warande ommuurd om wild tegen te houden voor de jacht. Hiervan getuigt de Leuvensepoort, de enige authentieke poort uit de 17 de eeuw. De Parkpoort werd echter pas gebouwd in 1897. Deze fungeerde als toegangspoort voor het "Kongolees Dorp", dat er rond de vijvers werd opgetrokken voor de Wereldtentoonstelling. 4. Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Tervuren, aan de rand van het Zoniënwoud, moet beslist al indruk hebben gemaakt op onze allereerste vorsten. Omstreeks 1200 bouwden de hertogen van Brabant er een eerste optrekje dat zou uitgroeien tot één van hun meest riante én meest geliefde verblijfplaatsen. Eeuwen later werd hun voorbeeld gevolgd door de aartshertogen Albrecht en Isabella die hier ook vaak vertoefden. Karel van Lorreinen liet het vorstelijke slot verbouwen en verfraaien. Keizer Jozef II liet het in 1782 wel slopen, maar ontnam Tervuren slechts voor heel korte tijd de functie van koninklijke residentie. In 1822 bouwde Willem I, koning der Nederlanden, hier een paviljoen dat een halve eeuw later door brand werd verwoest. Op dezelfde plek bouwde koning Leopold II in 1896 het Koloniënpaleis, in functie van de Kongotentoonstelling die het jaar
erop aansloot bij de Wereldtentoonstelling, ingericht in het Brusselse Jubelpark. Tussen het Jubelpark en zijn Koloniënpaleis werd de brede Tervurenlaan aangelegd. Ze werd beplant met kastanjelaars en in maart 2005 werd de als fontein fungerende beeldengroep van de Tervurenaar Tom Frantzen onthuld. Het Koloniënpaleis werd al snel te klein voor de groeiende collectie Afrikaanse kunstwerken.Tussen 1904 en 1909 werd het huidige museum opgetrokken in Louis XVI-stijl, een imposant gebouw, met een schitterende, in terrasvorm aangelegde tuin. Het werd in 1910 ingehuldigd door koning Albert I. De naam Kongomuseum verdween met de onafhankelijkheid van onze kolonie in 1960 en werd vervangen door 'Koninklijk Museum voor Midden-Afrika'. Ook hier vind je een mooie beeldengroep van Tom Frantzen in de tuinen. Het kunstwerk kreeg de naam 'The Congo, I presume', verwijzend naar de historische woorden van ontdekkingsreiziger Stanley: 'doctor Livingstone, I presume?'. 5. Koloniënpaleis In 1822 bouwde Willem I, koning der Nederlanden, een paviljoen in Tervuren dat een halve eeuw later door brand werd verwoest. Op dezelfde plek bouwde koning Leopold II in 1896 het Koloniënpaleis, in functie van de Kongotentoonstelling die het jaar erop aansloot bij de Wereldtentoonstelling, ingericht in het Brusselse Jubelpark. Tussen het Jubelpark en zijn Koloniënpaleis werd de brede Tervurenlaan aangelegd. Ze werd beplant met kastanjelaars en in maart 2005 werd de als fontein fungerende beeldengroep van de Tervurenaar Tom Frantzen onthuld. Het Koloniënpaleis werd al snel te klein voor de groeiende collectie Afrikaanse kunstwerken. Het Koloniënpaleis wordt nu gebruikt door enkele wetenschappelijke diensten van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, voor culturele activiteiten en feestelijkheden. 6. Museum Hof van Melijn Het Gemeentelijk museum voor kunst en geschiedenis is ondergebracht in een prachtig gerestaureerd deel van de voormalige hoeve 'het Hof van Melijn'. De gemeente wil hiermee bijdragen tot de culturele uitstraling van Tervuren met haar rijk artistiek en historisch erfgoed, samen met de Heemkundige Kring Sint-Hubertus en de Vrienden van de School van Tervuren. Het museum herbergt enerzijds de rijke hertogelijke en koninklijke geschiedenis van Tervuren en anderzijds schilderijen van de 19de eeuwse landschapsschilderschool 'School van Tervuren' met o.a. werken van Boulenger, Montigny en Coosemans. 7. Sint-Jan-Evangelistkerk Het driebeukige schip werd opgetrokken in de 14 de eeuw en werd in de 15de eeuw uitgebreid met het koor, de kruisbeuk en het noorderportaal. De gotische kerk vervangt een romaans bidhuis dat in het begin van de 13de eeuw werd gebouwd door hertog Hendrik I van Brabant. De kerk van Tervuren stelt het vandaag zonder toren. Toch heeft ze er één gehad en werd zelfs met een spits bekroond. Gebrek aan bodemstabiliteit had echter de afbraak van de toren tot gevolg. Er werd wel een nieuw torenontwerp gemaakt, maar dit werd nooit uitgevoerd waardoor de Tervurenaars zich tevreden moeten stellen met een eenvoudige dakruiter. 8. Sint-Hubertuskapel Hier stond tot 1782 een prachtig kasteel dat in de loop der eeuwen tot stand was gekomen rond de kern van de 13de-eeuwse burcht van de Brabantse Hertogen. De paar gebouwen die overbleven zijn de SintHubertuskapel (1616) en het tegenoverliggende 'Hoefijzer' (18de eeuw). Dit zijn de ruïnes van het kasteel dat door Karel van Lorreinen werd opgetrokken. Na zijn dood in 1780 zou keizer Jozef II deze residentie laten slopen om zoveel mogelijk sporen te wissen van zijn levenslustige oom met wie hij nooit in goede verstandhouding had geleefd. De Sint-Hubertuskapel werd in 1616 opgetrokken onder het bewind van de aartshertogen Albrecht en Isabella in een mengstijl van renaissance en barok. Ze vervangt een oudere kapel, gebouwd op de plek waar volgens de legende de heilige Sint-Hubertus zou zijn overleden in 727. 9. Zoniënwoud In het zuidoosten van Brussel ligt het Zoniënwoud dat 4421 ha groot is, met aansluitend nog enkele bosparken en privé-bossen. Het Zoniënwoud is het grootste beukenbos van België. Vanaf het ijzertijdperk tot de heerschappij van Karel de Grote, over de Gallo-Romeinse periode, zorgde het Zoniënwoud voor brandhout en hout voor de bouw van huizen en schepen, was het het decor van indrukwekkende jachttaferelen of diende het als schuilplaats voor soldaten die strijd leverden in onze contreien. De huidige samenstelling van het woud met loofbomen vindt haar oorsprong in de Oostenrijkse tijd (1714-1795).
In het Zoniënwoud zijn beuken van meer dan 200 jaar oud geen uitzondering. Na de federalisering van de Belgische staat werd het Zoniënwoud verdeeld onder de drie gewesten. Voortaan gelden er drie wetgevingen en drie verschillende beheervormen. 10. Onze-Lieve-Vrouwkerk Jezus-Eik Op deze plaats stond oorspronkelijk een reusachtige eik. Herhaaldelijk getroffen door de bliksem werd die boom in de volksmond aanvankelijk de Duivelseik genoemd, maar nadat er een kruisbeeld aan bevestigd werd, had men het over de Jezuseik. In 1637 werd de eik voorzien van een Mariabeeld. Later werd de eik gedeeltelijk afgezaagd - de stronk is bewaard gebleven onder het hoofdaltaar in de kerk - en vervangen door een kapel. Het aantal bedevaarders nam steeds toe en daarom werd in 1650 de eerste steen gelegd van de huidige kerk. De Onze-Lieve-Vrouwekerk is een barok gebouw waarvan het ontwerp meestal toegeschreven wordt aan de Brusselse architect en schilder Jacob Frankaert. 11. Sint-Clemenskerk Op de plaats van de Sint-Clemenskerk stond reeds voor het einde van de 12e eeuw een bidhuis, gebouwd door de hertog van Brabant. Het oude gotische kerkje werd veel te klein en verkeerde in zeer slechte staat. In 1870 startte men met de bouw van een nieuwe kerk in neo-romaanse bakstenen kerk met speklagen in zandsteen. De buitenmuur van het koor werd volledig opgetrokken in witte natuursteen. Dit herschiep de sfeer van een oude Romaanse kerk of van een Romaanse kloostergang.Bij de afbraak van de oude kerk stuitte men bij de ingang van het koor op een hoeksteen van het oude gotische kerkje met een Latijnse inscriptie. Dit bleek een Gallo-Romeins votief altaar, daterend uit de 3e of 4e eeuw naChristus welke was opgedragen aan de Matronae Cantrusteihiae, een soort plaatselijke moedergodinnen, die men aanriep als beschermsters van haard en stam. De oude kerk was dus opgericht op een heidense cultusplaats. Deze originele steen kan je bezichtigen in het Museum voor Kunst en Geschiedenis te Brussel, een afgietsel ervan vind je in het Hoeilaarts Heemkundig Museum, in de Kasteelhoeve. Prachtige brandglasramen, mooie schilderijen en verscheidene heiligenbeelde sieren de kerk.Het orgel op het oksaal uit 1890, werd ontworpen door orgelbouwer Kerkhoff. 12. Tramstation en Nerocafé Dit tramstation werd bekend als het huis van Nero, uit de strips van Hoeilander Marc Sleen. Nu is er een themacafé met een standbeeld van Nero (van de hand van beeldhouwer Luc Cauwenberghs) voor de deur. Het station stond symbool voor de bloei van de Druivenstreek: Overijse, Hoeilaart en Groenendaal werden verbonden door een speciale buurtspoorweg voor het snelle transport van druiven. 13. Kasteel / Gemeentehuis van Hoeilaart Midden in het Jan van Ruusbroeckpark ligt het neogotische Kasteel-Gemeentehuis (1858). Smeedijzeren afwerkingen, uitbundige daken, torens en schouwen sieren het kasteel. Binnen vind je heel wat schilderijen van het Zoniënwoud van de hand van Hoeilaartse schilders zoals Viandier. 14. Station Groenendaal Het station werd opgetrokken in 1895 en is sindsdien nauwelijks veranderd en bijgevolg een gave getuigenis van de stationsarchitectuur uit het einde van de negentiende eeuw. Het is dan ook als monument beschermd. Vroeger was het station vooral een vertrekplaats voor de Hoeilaartse druiventelers die hun waar in Brussel wilden gaan verkopen. Ook grondstoffen voor de kasdruiventeelt, zoals ijzer, glas, steenkool en meststoffen, werden aangevoerd via het station Groenendaal. Ook liefhebbers van het paardenrennen werden op het einde van de negentiende eeuw door de spoorwegmaatschappij verwend, want vanaf dit station werd een speciaal spoorlijntje aangelegd tot aan de toegang van de renbaan. Het bleef in gebruik tot in de jaren '50. 15. Bosmuseum Jan Van Ruusbroeck Het Bosmuseum Jan Van Ruusbroeck, ondergebracht in een vierkantshoeve uit 1780, ligt in het grootste loofbos van Vlaanderen, het Zoniënwoud. Het is ongetwijfeld een ideaal vertrekpunt voor wandelingen en fietstochten. Je kan er kennismaken met de leefwereld van het bos en zijn bewoners, de principes van het bosbeheer en de geschiedenis van het Zoniënwoud. Naast tijdelijke thematentoonstellingen kan je er ook terecht voor de permanente tentoonstelling met schaalmodellen, prachtige kaarten van het woud, maquettes, collecties van vlinders, boomzaden, vissen,…
16. Kasteel Groenendaal Dit classicistische kasteel uit de 18de eeuw maakt deel uit van een site met diverse historische gebouwen in Hoeilaart, waaronder het bosmuseum en Educatief Bosbouwcentrum. Het kasteel fungeerde als verblijfplaats voor de eerste prior Jan van Ruusbroec waar hij zijn beroemde mystieke werken schreef. 17. Onze-Lieve-Vrouwekerk Alsemberg De hertogelijke Onze-Lieve-Vrouwekerk te Alsemberg werd gebouwd tussen de 14e en 16e eeuw en is één van de oudste bedevaartplaatsen in Vlaanderen. Het rijke interieur met Romaanse doopvont en Mariabeeld, geschonken door hertogin Sofia, heeft een uitzonderlijke sacristie met een zeldzame reeks portretten van schilder Antoon Sallaert (1590-1657). 18. Provinciaal Domein Huizingen Sinds 1938 is de provincie eigenaar van een meer dan 91 ha groot domein, bestaand uit een park rondom het Beaulieukasteel. Er was hier al sprake van een kasteel in de 12de-13de eeuw, dat het bekende verhaal volgde van verwoestingen, branden, verwaarlozing, met nadien heropbouw en restauratie. In 1875 liet de toenmalige eigenaar, Albert Vaucamps, het oude kasteel slopen en gaf hij opdracht tot het optrekken van het huidige kasteel in eclectische stijl. Het gaat om een waterkasteel met vier torens, twee vierkante, een ronde en een overkragende. Dezelfde Vaucamps begon ook met het uitbreiden van het kasteeldomein en het aanleggen ervan. De wegen werden verhard met gruis, hij zorgde voor een passende waterafvoer, richtte perken en tuinen in, waarvoor hij met zorg de planten uitkoos. In het park zie je nog steeds, ten zuidoosten van het kasteel, de oude ijskelders, waarin de kasteelheren 's zomers het ijs bewaarden dat ze in de winter uit de kasteelvijvers loshakten. Tien jaar nadat de provincie eigenaar was geworden, ging het domein open voor het publiek. Er werden talloze voorzieningen aangelegd om het domein toeristisch aantrekkelijk te maken. Nu is dit één van de mooiste parken van heel België, met allerlei attracties, een openluchtzwembad, vijvers, een unieke rotstuin en een blindentuin. 19. Kasteel Coloma Het Colomakasteel in hartje Sint-Pieters-Leeuw heeft een schitterende rozentuin. In de 16de eeuw was dit waterkasteel de zetel van de heerlijkheid Leeuw. Charles-Vital-Alexandre Coloma, erekamerheer van keizerin Maria-Theresia en eigenaar van het kasteel rond het midden van de 18de eeuw, liet het verbouwen naar de heersende architecturale smaak. De laatste eigenaars waren de graven de LimburgStirum. Na het overlijden van de gravin, kort na de Tweede Wereldoorlog, bleef het kasteel in gebruik als kostschool tot 1972. Sinds 1982 beheert de dienst Groen van de Vlaamse Gemeenschap het 15 ha grote domein en realiseerde er een unieke rozentuin waar 2500 rozenvariëteiten uit de hele wereld groeien op 30 000 struiken. In feite gaat het om vier rozentuinen. In de eerste speelden de ontwerpers met kleur: rode en witte rozen, meteen de kleuren van de baronie Roose waartoe Sint-Pieters-Leeuw behoorde in de 17de en 18de eeuw. In de tweede tuin vind je rozen van Vlaamse veredelaars, die ooit een prijs wonnen. In tuin drie krijg je de geschiedenis van de roos sinds de oudheid verteld. Je ziet er variëteiten die soms al eeuwenlang bestaan. De vierde en meteen de grootste rozentuin is deze met toprozen uit de landen van de Europese Unie, uit Oost- Europa, Nieuw-Zeeland, het Midden-Oosten, Noord-Amerika en Australië. Het mag je niet verbazen dat hier van juni tot oktober elke dag minstens 1000 heerlijk geurende bloemen in bloei staan. De rozentuin van Coloma is nog niet helemaal 'af'. Er is ruimte gelaten voor variëteiten die vandaag nog niet bestaan, ook China en Japan zouden een plaatsje krijgen. In het prachtig gerestaureerde torengebouwtje op het domein is het rozenmuseum ondergebracht. De gemeente SintPieters-Leeuw is eigenaar van het kasteel en liet het restaureren. Het is nu een gemeenschapscentrum met seminarie- en kantoorruimte. 20. Kasteel van Gaasbeek & Museumtuin Deze indrukwekkende parel in de Groene Gordel werd gebouwd in de eerste helft van de 13de eeuw. Hendrik I, hertog van Brabant, richtte de heerlijkheid van Gaasbeek op met zijn zoon Godfried van Leuven aan het hoofd. In de loop van de daaropvolgende eeuwen breidde het gebied van Gaasbeek zich steeds meer uit. Je mag het Pajottenland, de Groene Gordel, Vlaams-Brabant, niet verlaten zonder dit kasteel te hebben bezocht. De wandtapijten, lambrizeringen, kunstwerken en het schitterend meubilair zijn een streling voor het oog. Rondom het kasteel strekt zich een 49 ha groot domein uit, grotendeels ingenomen door bossen en doorsneden door brede wandeldreven. Op de diepste plaatsen van het domein werden vijvers aangelegd, gevoed door bronnen in de vijverbeddingen en op de opliggende hellingen. In de boomrijke delen van het park, rond en in de vijvers, vind je een zeer verscheiden, vaak zeldzame fauna en flora. Her en der verspreid op het domein trekken een paar merkwaardige bouwsels met elk een eigen
geschiedenis de aandacht. De Museumtuin laat je proeven van een glorierijk verleden waarin Vlaamse hoveniers en fruittelers tot de wereldtop behoorden. De tuin herbergt een unieke collectie oude en zeldzame variëteiten fruitbomen, groenten en sierplanten. Het meest opvallend bouwwerk is beslist de triomfboog van markies d'Arconati Visconti uit 1803. Als vurig bewonderaar van Napoleon zag hij deze triomfboog als een waardig begin van de weg die hij wilde aanleggen tussen gaasbeek, Brussel en Parijs. 21. Domein Groenenberg Kasteel Groenenberg ligt in een rustgevend groen domein en dateert uit het begin van de 20ste eeuw. Het 45 ha grote park strekt zich uit rond het kasteel dat een notaris uit Halle hier omstreeks 1890 liet bouwen. Met zijn kronkelende wegen, gebogen bosranden en uitgestrekte grasvelden leunt de vormgeving volledig aan bij de Engelse tuinarchitectuur. Het park is een oase van stilte, met prachtige plantcollecties azalea's, hortensia's en rododendrons. Het park is ontworpen door de landschapsarchitect Edmond Galoppin, één van de groten uit die periode die ook andere kasteelparken ontwierp. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het domein gebruikt door de geallieerde legers. Nadien was het ten prooi gevallen aan vandalisme en diefstallen. Sinds 1981 is het park eigendom van het Vlaams Gewest. Het werd terug opengesteld aan het publiek na een grondige onderhoudsbeurt in 1990. Het is nu de ideale plaats om tot rust te komen. 22. Watermolen Sint-Gertrudis-Pede De watermolen van Pede in Sint-Gertrudis-Pede (Schepdaal) is de enige maalvaardige watermolen van het Pajottenland. De Watermolen is na een zeer grondige restauratie sinds 2002 weer maalvaardig. Je kan er terecht voor maaldemonstraties. In het bakhuis wordt regelmatig brood gebakken. De huidige molenaars malen elke tweede en vierde zondag van de maand voor het publiek. Het domein met boomgaard, weiden, spaarvijvers en kleinschalige waterzuivering is vrij toegankelijk. 23. Sint-Annakerk De Sint-Annakerk van Sint-Anna-Pede is een pittoresk kerkje uit 1250, in de volksmond het Bruegelkerkje genoemd omdat het staat afgebeeld op de "Parabel der Blinden" van Pieter Bruegel. De kerk en omgeving zijn sinds 1948 beschermd. 24. Kinderboerderij Het Neerhof Het Neerhof is een boerderij gehuisvest in een historische hoeve, met 10 ha akkers. Alle landbouwgewassen worden er verbouwd die nodig zijn om in het onderhoud te voorzien van runderen, paarden, varkens, konijnen en kippen. Het Neerhof vzw promoot een duurzame levenswijze. 25. Kasteel / Gemeentehuis Dilbeek Het neogotisch kasteel is ontworpen in 18162 volgens een heel bijzonder concept. Architect J.B. Cluysenaer stopte er een heuse jaarkalender in. 12 torens (maanden), 7 trapzalen (dagen), 52 voorvertrekken (weken) en 365 vensters (dagen). Het kasteel doet sinds 1924 dienst als gemeentehuis van Dilbeek. 26. Kasteel van Wemmel Kasteel uit 1649 dat dienst doet als gemeentehuis sinds 1938. Het kasteel behoorde toe aan het geslacht Taye, Heren van Wemmel, één van de zeven Brusselse geslachten die de stad bestuurden. Het kasteel is gerangschikt als monument en heeft een pittoresk park met centraal een grote vijver, een restant van de vroegere kasteeltuin. 27. Nationale Plantentuin / Domein van Boechout Wie Meise zegt, denkt Plantentuin en daar kan je in deze Brusselse randgemeente inderdaad niet omheen. Het is beslist één van de topattracties in deze Groene Gordel. Op het 92 ha grote domein van Boechout raak je nooit uitgekeken. In het uitgestrekte park ontdek je een uitgebreide collectie inheemse en uitheemse bomen, planten en struiken rond een centrale grasvlakte met vijverpartijen. Middenin staat het kasteel van Boechout. Eeuwen geleden vormde het waterslot een belangrijke kern binnen de verdedigingszone van de Brabantse hertogen tegen de machtige Berthouts, heren van Grimbergen. De vierkante donjon is nog een herinnering aan deze woelige tijden. Het slot zelf werd in het begin van de 19de eeuw omgebouwd tot een fraai en stijlvol adellijk verblijf. Nu worden in de zalen en kamers tentoonstellingen georganiseerd. Pronkstuk van het domein is echter het 1 ha grote, glazen Plantenpaleis.
In dertien kassen groeien hier meer dan 10 000 tropische en subtropische planten uit zowat alle werelddelen. Je moet beslist langs de Victoriakas, waar tussen moeras- en waterplanten de reusachtige Zuid-Amerikaanse Victoria Regis drijft, een indrukwekkende waterleliesoort. 28. Volksterrenwacht MIRA De volkssterrenwacht MIRA is de oudste van België, opgericht in 1967 door de Norbertijn Godfried Pieraerts. Hier kan je kennis maken met astronomische waarnemingen, een interactieve sterrenkaart, talloze experimenten, maquettes, planetarium en indrukwekkende toestellen. Elke laatste vrijdag van de maand (behalve juli en augustus) vindt de astroclub met Frank Deboosere plaats. 29. Premonstratenzerabdij, Abdijkerk Grimbergen De Abdij van Grimbergen is de oudste bewoonde norbertijnenabdij van België. De abdij werd tussen 1126 en 1128 hoogstwaarschijnlijk door de H. Norbertus zelf gesticht. De Sint-Servatiusbasiliek maakt deel uit van de Norbertijnenabdij van Grimbergen, maar doet ook dienst als parochiekerk. De kerk, een toonbeeld van Brabantse barok, werd vanaf 1664 opgericht naar een ontwerp van norbertijn Gilbert van Zinnick. In 1999 werd ze tot basiliek verheven. 30. Museum voor Oudere Technieken Het Museum voor Oudere Technieken (MOT) is een technisch museum, dat de nadruk legt op alles wat gebeurt met de kracht van spieren, wind of water. In dit "Doe-Museum" kan je de meeste zaken tijdens demonstraties, workshops of gewoon zelf komen beleven. Afdelingen van het MOT zijn ook ondergebracht in de Liermolen en de Tommenmolen. 31. Liermolen De Liermolen aan de Maalbeek is genoemd naar de heren van Lire, die in 1341 hun watermolen aan de Witheren van de abdij van Grimbergen verkochten. Het huidige gebouw is opgetrokken in witgekalkte bak- en zandsteen in de 17de eeuw. Hij was tot einde 1971 bewoond en werd in 1977 hersteld. Sinds 1980 is hier de afdeling van het Museum voor de Oudere Technieken (MOT) in ondergebracht. De watermolen heeft een intact binnenwerk en wordt draaiende gehouden voor maaldemonstraties. In de periode van 1 april tot 1 oktober worden op de 1ste en 4de zaterdag van de maand maaldemonstraties gegeven. 32. Tommenmolen Deze 16de-eeuwse voormalige watermolen behoorde ooit tot de abdij van Grimbergen. Het huidige molengebouw dateert uit 1541 of 1547, maar werd in de 19de eeuw grondig verbouwd. De gemeente Grimbergen kocht de molen aan in 1967 en liet in 1971 een grondige restauratie uitvoeren. Het eikenhouten molenmechanisme en de broodoven bleven volledig bewaard. De schuur en een deel van het molenhuis doen nu dienst als tentoonstellingsruimte van het Museum voor de Oudere Technieken (MOT). 33. Luchthaven van Zaventem Achter je bevindt zich de natonale luchthaven van Zaventem. Hier ben je aan de poort van Europa, want zo wordt Zaventem wel eens genoemd. Wie Zaventem zegt, denkt namelijk meteen aan de nationale luchthaven. Deze heeft gezorgd voor de economische welvaart van heel de omliggende regio. Op het 250 ha grote luchthavendomein gonst het van de bedrijvigheid, zeven dagen op zeven. Als je weet dat hier jaarlijks 18,5 miljoen passagiers en meer dan 600 000 ton goederen de lucht worden ingestuurd, dan begrijp je best dat dit een heel bijzondere troef is voor de werkgelegenheid in de streek. Breng zeker een bezoekje aan de moderne luchthaven, die sinds enkele jaren volledig vernieuwd is en geldt als één van de modernste van Europa.