Jaarstukken 2014 Datum juni 2015 Bezoekadres Gemeente Reusel-De Mierden Kerkplein 3 5541 KB Reusel Postadres Postbus 11 5540 AA Reusel Inlichtingen Telefoon 0497-650650 Email:
[email protected]
1
Inhoudsopgave Aanbiedingsbrief……………………………………………………………………………………. 1. Inleiding………………………………………………………………………………………... 2. Paragrafen……………………………………………………………………………………... 2.1. Bedrijfsvoering………………………………………………………………………... 2.2. Lokale heffingen……………………………………………………………………… 2.3. Weerstandsvermogen en risicobeheersing……………………………………….. 2.4. Financiering…………………………………………………………………………… 2.5. Verbonden partijen…………………………………………………………………... 2.6. Onderhoud kapitaalgoederen………………………………………………………. 2.7. Grondbeleid…………………………………………………………………………… 3. Jaarverantwoording…………………………………………………………………………. 3.1. Openbare Ruimte en Veiligheid…………………………………………………….. 3.2. Milieu…………………………………………………………………………………... 3.3. Ruimtelijke Ordening en Bouwen…………………………………………………... 3.4. Burgers en Bedrijven………………………………………………………………… 3.5. Scholing en Vorming…………………………………………………………………. 3.6. Welzijn…………………………………………………………………………………. 3.7. Werk, Inkomen en Gezondheidszorg………………………………………………. 3.8. Bestuur en Ondersteuning…………………………………………………………... 3.9. Algemene Dekkingsmiddelen……………………………………………………….. 4. Overige Jaarverslagen………………………………………………………………………. 4.1. Verslag commissie bezwaarschriften………………………………………………. 4.2. Klachten……………………………………………………………………………….. Jaarrekening………….……………………………………………………………………………… 5. Balans met toelichting………………………………………………………………………. 5.1. Balans…………………………………………………………………………………. Toelichting balans……………………………………………………………………. 5.2. Niet uit de balans blijkende verplichtingen………………………………………… 5.3. Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening………………………………… 5.4. Verantwoording Wet normering topinkomens (WNT)……………………………. 5.5. Schatkistbankieren…………………………………………………………………… 5.6. Sisa-bijlage……………………………………………………………………………. Afkortingenlijst………………………………………………………………………………………. Vaststellingsbesluit………………………………………………………………………………….
3 5 7 7 9 12 18 20 24 26 29 29 33 37 40 43 46 50 55 58 65 65 70 71 72 72 74 81 82 86 87 88 92 94
2
Aanbiedingsbrief Aan de gemeenteraad, Deze jaarstukken 2014 gaan in op de gemeentelijke inspanningen en de geleverde prestaties in 2014. We sluiten het jaar 2014 af met een positief saldo van € 4.047.000. Desondanks is 2014 geen gemakkelijk jaar geweest. We leven nog steeds in moeilijke en onzekere tijden. De tering moet nog steeds naar de nering worden gezet. Bezuinigingen waren en zijn onvermijdelijk, ook de komende jaren nog. Belangrijk is om daarbij te realiseren dat het hierboven genoemde rekeningresultaat grotendeels incidenteel is. Maar dat betekent niet dat we bij de pakken neer zijn gaan zitten. Als gemeente Reusel-De Mierden hebben we in 2014 een aantal belangrijke stappen gezet, waar we trots op kunnen zijn. Zo is in 2014 bedrijventerrein Kleine Hoeven verder bouwrijp gemaakt. Dit heeft geleid tot het sluiten van enkele optieovereenkomsten, met de eerste verkoop in 2015 tot gevolg. Binnen het sociale domein is er in 2014 hard verder gewerkt aan veranderingen op het gebied van werk & inkomen, zorg, welzijn, opvoeding en jeugdhulp. Inwoners die het op eigen kracht niet redden, kunnen daarbij rekenen op een goede ondersteuning vanuit de gemeente. Ook op het gebied van veiligheid hebben we in 2014 weer een aantal belangrijke stappen gezet. Er is stevig ingezet op een prettig woon- en leefklimaat, o.a. door een verdere versterking van buurtpreventie. We koesteren bij de diverse ontwikkelingen in het bijzonder onze inwoners, ondernemers, verenigingen en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld die hun bijdrage hebben geleverd aan al het goede wat ook dit jaar weer tot stand is gekomen. Met vertrouwen, en tegelijkertijd met een kritisch oog op onze financiële middelen, blijven we ook in 2015 samenwerken aan onze ambities. We zijn nog niet klaar! Maar, zoals in onze vastgestelde toekomstvisie ‘Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen’ reeds gesteld: ‘Wie de toekomst als tegenwind aanvaardt, loopt in de verkeerde richting. Blijft u samen met ons in beweging voor de toekomst van Reusel-De Mierden?’ Wij wensen u veel leesplezier toe!
Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden, de secretaris (wnd.), Drs. J.H.J. Sanders
de burgemeester, H.A.J. Tuerlings.
3
4
1. Inleiding Voor u ligt de jaarrekening en het jaarverslag 2014 (ofwel “Jaarstukken 2014”). We sluiten het jaar 2014 af met een positief saldo van € 4.047.000. Dit bedrag wijkt € 2.580.000 positief af van het in de e 2 Berap 2014 genoemde saldo. Het saldo wordt nader uitgesplitst in een structureel saldo (saldo in de jaarlijkse baten en lasten) en in een incidenteel saldo (eenmalige baten/lasten). Die uitsplitsing ziet er als volgt uit:
Werkelijk (jaarrekening) e 2 Berap 2014
Totaal saldo € 4.047.000 € 1.467.000
Structureel saldo € 905.000 € 664.000
Incidenteel saldo € 3.142.000 € 803.000
Een analyse treft u aan in paragraaf 5.3. In de nu voorliggende stukken gaan wij in op de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden en de vertaling daarvan in de cijfers van deze jaarrekening. Hiermee legt het college van burgemeester en wethouders verantwoording af over het gevoerde financieel beheer. In artikel 197 van de Gemeentewet is geregeld dat het college die verantwoordingsplicht heeft door middel van de jaarrekening en het jaarverslag. In de jaarstukken wordt beleidsevaluerende informatie verstrekt aangaande het ingezette en/of gerealiseerde beleid. Daarnaast wordt verantwoording afgelegd over de financiële resultaten op programmaniveau. Daarmee is het jaarverslag een belangrijk controle-instrument voor de gemeenteraad op de al dan niet behaalde maatschappelijke en financiële effecten. Overigens is via de Bestuursrapportages (Beraps) ook tussentijds verantwoording afgelegd. Op grond van het Besluit begroting en verantwoording (Bbv) moeten de jaarstukken qua indeling aansluiten op de programmabegroting om zo snel inzicht te verkrijgen in hoeverre het voorgenomen beleid is gerealiseerd. De indeling voldoet hieraan. Als aanvulling treft u in hoofdstuk 4 een aantal specifieke jaarverslagen aan. Deze zijn geïntegreerd in deze jaarstukken om zoveel mogelijk een integrale verantwoording te presenteren. Het gaat dan om de volgende verslagen: • Commissie bezwaarschriften; • Klachten. Speerpunten De gemeente Reusel-De Mierden karakteriseert zichzelf als een groene, landelijke grensgemeente met een aantrekkelijk en gevarieerd woon- en verblijfsklimaat, waar toeristen en recreanten graag vertoeven. De begroting 2014 is opgesteld op basis van het coalitieprogramma 2010-2014 zoals dat is vastgesteld na de gemeenteraadsverkiezingen in 2010. Verantwoording over wat er beleidsmatig in 2014 gebeurd is, kunt u per programma nalezen in hoofdstuk 4 (zie leeswijzer). Financiële kaders Tot de jaarrekening behoren tevens de balans en de toelichting. Op de balans worden het investeringsniveau en de reservepositie in beeld gebracht. Beide onderdelen met toelichting zijn opgenomen in hoofdstuk 6 (zie leeswijzer). In november 2012 is een nieuwe nota “Reserves, voorzieningen en afschrijvingsbeleid” vastgesteld. Dat beleid is in 2014 uiteraard toegepast. Voor een financieel solide beleid dienen de structurele baten en lasten met elkaar in evenwicht te zijn. Om dit te kunnen beoordelen dient het rekeningresultaat gezuiverd te worden van de incidentele baten en lasten, zodat het structurele resultaat weergegeven wordt. In onderstaande tabel zijn de structurele (gezuiverde) resultaten van de laatste jaren weergegeven:
5
Jaar 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Gezuiverd resultaat (x € 1.000) -276 2 21 -162 -437 -740 101 984 1 472 905
Totaal resultaat (x € 1.000) -225 1.047 1.347 2.096 1.358 -177 1.936 -11.044 296 853 4.047
In 2014 zien we weer een positief gezuiverd resultaat. Een nadere analyse van het gezuiverde resultaat vindt u in paragraaf 5.3 (Overzicht baten en lasten). Leeswijzer Hoofdstuk 2 omvat de, conform het Bbv, verplicht voorgeschreven paragrafen. Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede vanuit een bepaald perspectief. In hoofdstuk 3 vindt u per programma de beleidsmatige programmaverantwoording, dat als het jaarverslag kan worden beschouwd. Onder deze beleidsmatige programmaverantwoording staat de financiële analyse per programma dat als de jaarrekening kan worden beschouwd. Hierin wordt per programma aangegeven wat we gedaan hebben met de voornemens, zoals die in de programmabegroting 2014 stonden, en wat dit gekost heeft. In de diverse financiële staatjes kunt u in één oogopslag zien wat de redenen zijn voor over- en onderschrijdingen van de diverse budgetten. Daarnaast staat onder elk programma een staatje op kostensoortniveau. Aanvullend treft u in hoofdstuk 4 een aantal specifieke jaarverslagen aan, welke voorheen afzonderlijk werden behandeld. Deze worden nu geïntegreerd met het jaarverslag aangeboden. Het laatste onderdeel (hoofdstuk 5) betreft de balans met toelichting over het jaar 2014. In paragraaf 5.3 is het overzicht van baten en lasten opgenomen, waaruit het rekeningresultaat voortvloeit. Bij dat resultaat wordt onderscheid gemaakt in de zuivere exploitatie van baten en lasten en de vermogensmutaties op grond van de stortingen in- of onttrekkingen uit de reserves. Een verklaring op hoofdlijnen van de verschillen tussen begroting en rekening maakt deel uit van deze paragraaf. In de paragrafen 5.4 t/m 5.6 zijn de verplichte verantwoordingen opgenomen op basis van de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de Wet schatkistbankieren en de Sisa-verantwoording. In het algemeen merken wij op dat in de jaarrekening en het jaarverslag wordt gewerkt met afronding van bedragen op meervouden van € 1.000. Daardoor kunnen afwijkingen optreden in tellingen en vergelijkingen. Verschillen tot zo’n € 3.000 worden veelal door dit soort afrondingen veroorzaakt.
6
2. Paragrafen 2.1. Bedrijfsvoering 2.1.1. Personeel en organisatie In 2014 is verder gewerkt aan het in 2012 gestarte Organisatie Ontwikkeltraject (OOT). Het traject heeft als doel het maximaliseren van de dienstverlening. Kernwoorden hierbij zijn: kwaliteit, flexibiliteit, efficiency en effectiviteit. Met de eerder vastgestelde missie/visie (DURF-notitie) en een organisatiestructuurnota is de weg ingezet naar een netwerkorganisatie die samen met maatschappelijke instellingen, burgers en overige partners tot resultaten in de samenleving wil komen. Dit proces is intern nog volop in ontwikkeling. Per 1 januari 2014 is de structuur gewijzigd naar slechts twee afdelingen, een afdeling Ontwikkeling en Dienstverlening en een afdeling Bedrijfsvoering. In 2015 wordt volgens dezelfde structuur gewerkt, maar zal er meer dan voorheen thematisch leiderschap worden toegepast binnen de vastgestelde structuur. Ook zal de hierboven genoemde DURF-notitie in 2015 nog verder worden uitgewerkt en herijkt. 2.1.2. Kempenacademie Doordat de organisatie voortdurend ontwikkelt, zullen medewerkers zich mee moeten ontwikkelen. Daartoe zijn in 2014 diverse individuele opleidingen verzorgd. Centraal is vanuit de Kempen de portal KICK in het leven geroepen waar medewerkers loopbaan- en ontwikkelscans kunnen doen. Het aanbod van opleidingen wordt hierbij ook collectief gedaan. In 2014 heeft reeds een groot deel van onze organisatie de CIEP (Change Into Excellent Performance) training gevolgd. Dit is een cursus om efficiënter te werken en daarmee ook de werkdruk te verminderen. In 2015 wordt dit verder opgepakt en afgerond. 2.1.3. Terugdringen van ziekteverzuim Dit was een van de speerpunten voor 2014. Wat we binnen de gemeente Reusel-De Mierden merken, is dat het hoge ziekteverzuim voornamelijk veroorzaakt wordt door een beperkt aantal langdurig zieken. Hierop is lastig te sturen. Het aantal langdurig zieken neemt gelukkig af, hetgeen zich in 2014 ook uit in zowel een lager verzuimpercentage als een lagere verzuimduur. Jaar
Verzuimpercentage
2012 2013 2014
6,21% 6,91% 4,40%
Verzuimduur (dagen) 16,01 16,52 12,80
Verzuimfrequentie (aantal) 1,13 1,19 1,01
2.1.4. Samenwerking/samenvoeging Efficiencyoverwegingen, het verminderen van de kwetsbaarheid en verbetering van de kwaliteit zijn nog steeds de uitgangspunten om verdergaande samenwerking te stimuleren. Nieuwe samenwerkingsthema’s worden, waar dit nuttig is, zoveel mogelijk gezamenlijk opgepakt. Wij stimuleren hierbij vernieuwing, waarbij als stip op de horizon is ingezet op één gezamenlijke backoffice van uitvoeringstaken voor de vijf Kempengemeenten. Op lokaal niveau zal de dienstverlening blijven plaatsvinden. Een heroriëntering op de verdere ontwikkeling van de intergemeentelijke samenwerking in de Kempen, geïnitieerd vanuit de gemeenteraden vindt thans plaats. Voor 2015 wordt verder ingezet op de eerder gewenste en in gang gezette samenvoeging van de teams Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH). Dit doen we samen met de gemeenten Bladel, Eersel en Oirschot. Streefdatum is 1 januari 2016. Daarnaast is de inzet om op 1 juli 2015 een concrete samenwerking gerealiseerd te hebben op het taakveld belastingen van de gemeenten Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. 2.1.5. Informatiebeveiliging In 2014 is in samenwerking met de Kempengemeenten en de GRSK gewerkt aan het opstellen van het informatiebeveiligingsbeleid en het informatiebeveiligingsplan. Het beleid is in 2014 ook door het
7
college vastgesteld en het informatiebeveiligingsplan door het MT. Dit is belangrijk omdat het hebben van draagvlak met betrekking tot de informatiebeveiliging een voorwaarde is voor een goede uitvoering hiervan. In 2015 worden er door de GRSK, met name het SSC, en de individuele gemeenten activiteitenplannen opgesteld. Hierin wordt de maatregelen aangegeven die op de planning staan om in te voeren in 2015. Dit om zo de informatiebeveiliging te verbeteren. Via de paragraaf bedrijfsvoering wordt u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de informatiebeveiliging.
8
2.2. Lokale heffingen 2.2.1. Algemeen De lokale heffingen zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid. De uitvoering van gemeentelijk beleid raakt daarmee elke burger, bedrijf of instelling direct in zijn/haar portemonnee. Zij wensen -terecht- waar voor hun geld. Lokale belastingen en heffingen staan dan ook sterk in de belangstelling. Het doel van deze paragraaf is om integraal informatie te geven over alles wat met lokale heffingen te maken heeft. 2.2.2. Ontwikkelingen Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) Vanaf 2008 wordt de waarde vastgesteld naar het waardepeil van 1 jaar daarvoor, dus in 2014 is de waarde vastgesteld naar het waardepeil van 1 januari 2013. Het geringe aantal verkopen en de moeilijke huizenmarkt vormen een probleem voor het vaststellen van de WOZ-waarde. De tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen zijn gestegen als gevolg van de waardedaling van het onroerend goed om de geraamde OZB-opbrengst te realiseren. Wij hebben extra kwaliteitsacties gedaan om de kwaliteit van de taxaties te verhogen. Zo zijn alle woningen, welke gebouwd zijn tussen 1950 en 1969, in het veld gecontroleerd en hebben we op de proefwaardes nog meer gerichte controles uitgevoerd. Als gevolg van deze acties heeft de Waarderingskamer geconcludeerd dat de uitvoering van de Wet WOZ naar behoren verloopt. Riolering In december 2011 heeft de raad het nieuwe VGRP (Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2012-2016) vastgesteld. Op basis van dit verbrede GRP stegen de tarieven met 6% in 2014. Vanaf 2014 wordt er voor iedereen een tarief per m³ berekend. Gebleken is dat er minder waterverbruik was dan de jaren daarvoor, waardoor de geraamde opbrengst niet gerealiseerd is. Ook in andere Kempengemeenten was er veel minder waterverbruik. Leges De kostendekkendheid van de tarieven in de legesverordening wordt regelmatig tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot enkele tariefswijzigingen in de legesverordening. 2.2.3. Beleid en tariefstelling De belastingen en heffingen zijn de belangrijkste, door de gemeente te beïnvloeden, gemeentelijke inkomstenbronnen. Bij de riool- en afvalstoffenheffing en de leges is 100% kostendekking het uitgangspunt en worden de tarieven dus bepaald door de raming van de kosten. De overige tarieven zijn in beginsel verhoogd met het inflatiepercentage (1,75%), waarmee ook in de algemene uitkering wordt gerekend. De macronorm OZB voor het jaar 2014 is in de meicirculaire 2013 vastgesteld op 2,45%. Dit betekent dat de totale OZB-inkomsten in Nederland in 2014 niet meer dan 2,45 % hoger mogen zijn dan de OZB-inkomsten in 2013. Onze gemeente is onder deze norm gebleven. Afvalstoffenheffing De opbrengsten van de afvalstoffenheffing zijn lager dan geraamd, maar ook de lasten van de afvalverwerking waren aanzienlijk lager. Dit heeft geleid tot een voordelig resultaat. Het blijkt dat door een betere afvalscheiding de kosten van de afvalverwerking naar beneden gaan. Ook de differentiatie in tarieven van rest- en GFT-afval heeft hieraan bijgedragen. 2.2.4. Toeristenbelasting en woonforensenbelasting In 2013 heeft er een controle plaatsgevonden op de toeristen- en woonforensenbelasting. In 2014 is er een vervolgcontrole geweest. Beide controles zijn uitgevoerd door ANG, een gespecialiseerd bedrijf op het gebied van controles toeristenbelasting. Het doel van de onderzoeken was om te komen tot een correcte, volledige en rechtmatige uitvoering van de verordeningen. Ook arbeidsmigranten zijn in dit onderzoek meegenomen. Dit onderzoek heeft geleid tot een hogere opbrengst aan toeristenbelasting, ook structureel zal dit tot een hogere opbrengst leiden.
9
2.2.5.
De belangrijkste tarieven
OZB OZB woningen eigenaar OZB niet-woning eigenaar OZB niet-woning gebruiker Afvalstoffenheffing - vastrecht - 140 liter rest - 240 liter rest - 140 liter GFT - 240 liter GFT Rioolheffing - klasse 1 (tot 101 m³) - klasse 2 (101 m³ < 201 m³) - klasse 3 (201 m³ < 301 m³) - klasse 4 (301 m³ < 401 m³) - klasse 5 (401 m³ < 501 m³) - klasse 6 (501 m³ < 750 m³) - klasse 7 (751 m³ < 1001 m³) - klasse 8 boven de 1000 m³ Toeristenbelasting Woonforensenbelasting
2013
2014
Heffingsmaatstaf
0,0930% 0,1663% 0,1062%
0,0949% 0,1696% 0,1083%
% van de WOZ-waarde % van de WOZ-waarde % van de WOZ-waarde
€ 76,20 € 6,58 € 11,30 € 6,58 € 11,30
€ 76,20 € 8,81 € 15,15 € 1,00 € 1,72
per jaar per lediging per lediging per lediging per lediging
€ 94,50 € 243,36 € 387,48 € 532,60 € 680,04 € 924,76 €1288,28 € 1,33 € 1,00 0,46%
€ 1,89/m³ € 1,89/m³ € 1,89/m³ € 1,89/m³ € 1,89/m³ € 1,89/m³ € 1,89/m³ € 1,89/m³ € 1,05 0,61%
2013 per jaar / 2014 per m³ per jaar/per m³ per jaar/per m³ per jaar/per m³ per jaar/per m³ per jaar/per m³ per jaar/per m³ per jaar/per m³ per persoon per nacht % van de WOZ-waarde
Leges Dit is vanaf 2014 afhankelijk van de oppervlakte en niet meer van de bouwkosten, zodoende is een vergelijking niet meer mogelijk. 2.2.6. Belastingdruk Lokale lastendruk 2014 per huishouden In onderstaand overzicht vindt u een indicatie van de ontwikkeling van de tarieven 2014 ten opzichte van 2013. Hierbij is uitgegaan van een eengezinswoning (in eigendom) met een gemiddelde waarde van € 295.000 in 2013 en € 288.000 in 2014. In totaliteit is de totale lastendruk met gemiddeld € 20,00 per huishouden gestegen ten opzichte van het jaar 2013. Dit komt neer op 3,0 %. Bij de afvalstoffenheffing zijn we uitgegaan van het vastrecht en 7 GFT-ledigingen en 11 restledigingen en voor de rioolheffing gaan we uit van een waterverbruik van 150 m³. Bedragen in €
Tarief 2013
Tarief 2014
Onroerende zaakbelastingen - eigenarengedeelte Afvalstoffenheffing Rioolheffing (op basis van 150 m³ waterverbruik)
274,35
285,12
174,90 243,36
144,87 283,50
Totaal per huishouden
692,61
713,49
In de begroting 2014 was de belastingdruk berekend op € 726,16 per huishouden, zodat geconcludeerd kan worden dat we in werkelijkheid voordeliger uitgekomen zijn.
10
2.2.7 Inkomsten uit belastingen en heffingen De inkomsten uit gemeentelijke belastingen en heffingen in 2014 zijn weergegeven in onderstaande tabel. Als vergelijkingscijfer staat ook de opbrengst 2013 vermeld. Inkomsten uit lokale heffingen (in €) Onroerende zaakbelasting Toeristenbelasting Woonforensenbelasting Bouwleges Leges bestemmingsplannen Overige leges (burgerzaken, reisdocumenten, bijz. wetten e.d.) Afvalstoffenheffing Rioolheffing Marktgelden Totaal
Rekening 2013 2.093.000 129.000 21.000 238.000 69.000 222.000
Begroting 2014 2.131.000 100.000 28.000 215.000 63.000 262.000
Rekening 2014 2.094.000 128.000 25.000 272.000 105.000 246.000
759.000 1.054.000 32.000 4.617.000
781.000 1.278.000 33.000 4.891.000
704.000 1.220.000 35.000 4.829.000
11
2.3. Weerstandsvermogen en risicobeheersing 2.3.1. Algemeen Weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente om niet-structurele risico’s op te kunnen vangen teneinde haar taken te kunnen voortzetten. De gemeentelijke risico’s, die niet verzekerd zijn of afgedekt worden door reserves, voorzieningen of overige middelen, zijn van belang voor de bepaling van de hoogte van het weerstandsvermogen. Tegenover deze (financiële) risico’s staat de weerstandscapaciteit van de gemeente. Het weerstandsvermogen bestaat dus uit de relatie tussen weerstandscapaciteit (de middelen waarover de gemeente beschikt / kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen is van belang voor het bepalen van de gezondheid van de financiële positie van de gemeente voor het begrotingsjaar, maar ook voor de meerjarenraming. Voor de raad is het weerstandsvermogen van belang, zeker nu de beschikbare middelen krapper zijn en er ook onzekerheden zijn over de taken die naar de gemeente overgeheveld gaan worden en de middelen die daarvoor beschikbaar zullen worden gesteld. De raad moet inzicht hebben in de ruimte die er is voor tegenvallers. Een buffer hiervoor is wenselijk. Hierbij moeten we denken aan onvoorziene zaken die de grenzen van de stelpost voor onvoorziene uitgaven op de begroting fors overschrijden èn die ook zodanig onvoorzien zijn, dat zij niet voorspeld kunnen worden. Hoewel de jaarstukken vanuit zichzelf een verantwoordingsinstrument zijn en dus vooral terugkijken, is het voor de beoordeling inzake het weerstandsvermogen nodig om continu vooruit te kijken en toekomstige risico’s in te schatten. In die zin is deze paragraaf meer een nieuwe vooruitblik aan de hand van de meest actuele gegevens. Dat is overigens ook te interpreteren als een verantwoording over de inschatting van de risico’s in de begroting 2014. 2.3.2. Beleid De nota “Reserves, voorzieningen & afschrijvingsbeleid” is vastgesteld op 6 november 2012. Hierin zijn regels opgenomen over hoe omgegaan wordt met reserves en voorzieningen en op welke wijze afschrijving plaatsvindt op activa. In het kader van deze paragraaf is van belang dat in het beleid is bepaald dat het weerstandsvermogen (de reserves) toereikend moet zijn om de risico’s, die de gemeente loopt, op te kunnen vangen. Tevens is een gewenste omvang van de algemene reserve bepaald op 10% van de begrotingsomvang. Als we dat percentage toepassen op het totaal van de nu voorliggende jaarrekening, dan komt de gewenste omvang voor 2014 uit op € 3,3 miljoen. Zowel per 1 januari 2014 (€ 3,9 miljoen) als per 31 december 2014 (€ 7,5 miljoen) voldoen we aan de gewenste omvang. Op de minimale omvang komen we verderop in deze paragraaf (onder 2.3.3) terug. Een nadere specificatie van de reservepositie in 2014 ziet er als volgt uit: Bedragen in € Stand per Stand per Bedrag per 1-1-2014 31-12-2014 inwoner 1 31-12-2014 2
Algemene reserve Bestemmingsreserves Totaal
3.935.000 639.000 4.574.000
7.417.000 423.000 7.840.000
580 33 613
De staat van reserves en voorzieningen is op het eind van deze paragraaf ingevoegd. De reservepositie is ten opzichte van de ramingen in de programmabegroting 2014 sterk verbeterd. Per inwoner is sprake van een stijging van € 139 per inwoner (begroting) naar € 613 per inwoner (jaarrekening). Dit wordt vooral veroorzaakt door de winstneming op de grondexploitatie. De terugloop in de bestemmingsreserves komt doordat, op basis van een wijziging in het Besluit begroting en verantwoording (Bbv), de egalisatiereserve riolering verplicht is omgezet naar een voorziening.
1 2
Aantal inwoners per 31-12-2014: 12.780 Inclusief saldo jaarrekening
12
Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende onderdelen: a. Algemene reserve b. Post onvoorzien c. Onbenutte belastingcapaciteit d. Stille reserves e. Begrotingsruimte (niet van toepassing bij jaarrekening) Ad a. Algemene reserve We kennen op basis van het geldende beleid nog maar één algemene reserve, die per 31 december 2014 een omvang heeft van € 7,4 miljoen. De bestemmingsreserves laten we buiten de berekening van de weerstandscapaciteit. Bestemmingsreserves moeten meer gezien worden als verplichtingen. Daarom nemen we die niet mee in de berekening. Ad b. Post onvoorzien Jaarlijks wordt in de begroting een post onvoorzien opgenomen, bedoeld voor niet voorziene incidentele kosten. De hoogte van de post onvoorziene uitgaven is in het kader van de in november 2012 vastgestelde nota “Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen” (VOB), met € 20.000 verhoogd tot € 50.000. In 2014 is geen beroep gedaan op deze post. Ad c. Onbenutte belastingcapaciteit De omvang van de belastingcapaciteit is de ruimte tussen de feitelijk te verwachten opbrengst en de opbrengst die de gemeente zou moeten realiseren wanneer zij een beroep doet op art. 12 van de Financiële verhoudingswet (de zogenaamde artikel 12-norm). Volgens die norm moeten de afvalstoffenheffing en het rioolrecht kostendekkend zijn. Hieraan voldoen wij. Dan blijft de onbenutte capaciteit van de onroerende-zaakbelasting over. Voor 2014 geldt daarvoor een percentage van 0,1651 van de totale WOZ-waarde. Een globale berekening leert dat de onbenutte belastingcapaciteit voor Reusel-De Mierden in 2014 zo’n € 998.000 bedroeg. De raming in de programmabegroting bedroeg € 919.000. Ad d. Stille reserves Stille reserves zijn activa die te laag of tegen nul zijn gewaardeerd, maar die in principe direct verkoopbaar zijn. In het project “Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen” is voorgesteld om een gedeelte van die stille reserves te gelde te maken teneinde op die manier de reservepositie te verbeteren. Dat voorstel is echter niet door uw raad overgenomen. Het is op basis van het Besluit begroting en verantwoording (Bbv) niet toegestaan om een waarde aan stille reserve toe te kennen en die waarde vervolgens mee te rekenen in de reservepositie. De reservepositie kan vanuit de stille reserves dus alleen toenemen door deze stille reserves om te zetten in geld (te gelde maken middels verkoop). In het kader van de weerstandscapaciteit kunnen we niet rekenen met de stille reserves, omdat daar geen concreet bedrag aan hangt. Echter, in bijzondere situaties kan altijd besloten worden om (een deel van de) stille reserves te verkopen. De volgende gegevens geven enig inzicht in de omvang van de stille reserves: gronden in vaste pacht 136 ha gronden in geliberaliseerde pacht 47 ha bos 950 ha overige en natuur (landschapselementen, visvijver, volkstuinen e.d.) 17 ha 2.3.3. Risico’s De samenloop van risico’s is een ander aspect van het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te vangen (=weerstandsvermogen). Inventariseren van risico’s, een inschatting maken van de kans op deze risico’s en het beheersen en managen van risico’s spelen hierin een belangrijke rol. Geconcludeerd kan worden dat de maatschappelijke ontwikkelingen en de toenemende complexiteit van wettelijke procedures en regelgeving zorgen voor toenemende risico’s in de gemeentelijke bedrijfsvoering en uitoefening van gemeentelijke taken. In het navolgende zal een overzicht gegeven worden van de risico’s in het licht van het weerstandsvermogen. De weerstandscapaciteit kan dan afgezet worden tegen de samenloop van de geïnventariseerde risico’s, zodat “beoordeeld” kan worden of het weerstandsvermogen (capaciteit versus risico’s) afdoende is. Het is niet mogelijk deze risico’s exact in bedragen uit te drukken, anders zou er sprake zijn van verplichte vorming van voorzieningen.
13
Algemene uitkering uit het gemeentefonds De algemene uitkering is in de begroting geraamd op basis van de septembercirculaire 2013. Er is altijd sprake van enige discrepantie tussen ramingen en werkelijkheid. Op het moment dat gemeenten via gemeentefondscirculaires vernemen wat de te verwachten hoogte van de uitkering zal zijn, moeten op rijksniveau vaak nog zaken uitgekristalliseerd worden, waardoor de zaken toch weer net iets anders worden. Dat kan gelden voor de totale omvang van het gemeentefonds, wat effect heeft op de individuele gemeentelijke uitkering, maar het kan daarbij ook gaan om binnengemeentelijke ontwikkeling van bijv. aantallen bijstandsgerechtigden of inwoners. Die afwijkingen kunnen zowel positief als negatief uitpakken en vaak zal er sprake zijn van een mix van voor- en nadelige effecten. Ingaande 2015 is de algemene uitkering fors gestegen omdat via die weg ook de rijksgelden worden uitgekeerd die betrekking hebben op de zogenaamde 3D-transities (AWBZ/Wmo, Jeugdhulp en Participatiewet). In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met budgetten voor de uitvoering van de gedecentraliseerde taken (3D). Daarbij is het uitgangspunt gehanteerd dat de nieuwe taken binnen de grenzen van de daarvoor bestemde rijksuitkeringen kunnen worden uitgevoerd. Zoals het er nu voor staat, lijkt dat -over de 3 transities bezien- nog steeds een realistisch uitgangspunt. Het betreft echter open-eind regelingen, waarbij de kosten vooral bepaald worden door de vraag. Het aantal cliënten kan dus fluctueren, maar ook het soort zorg of begeleiding wat nodig is. Bij zwaardere zorg of begeleiding horen hogere kosten. Dat betekent dat er altijd een risico is dat we met de beschikbare middelen niet uitkomen. Het is op dit moment niet mogelijk om daar een min of meer gefundeerde inschatting van te maken, omdat met name historische gegevens op gemeenteniveau niet beschikbaar zijn dan wel onvoldoende betrouwbaar zijn. Daarom ramen wij het risico vooralsnog op 50% kans op voordoen van een bedrag van 20% van de omvang van de transitiebudgetten (exclusief de Wsw-gelden). Dit levert een risicobedrag op van € 343.000. Grondexploitatie / Bestemmingsplannen Op grond van artikel 6.1 van de Wet op de ruimtelijke ordening bestaat de mogelijkheid dat onevenredige schade moet worden vergoed. Hiervoor zijn geen specifieke middelen gereserveerd. In principe worden eventuele claims op de ontwikkelaars van een plan afgewenteld. Indien de gemeente de planschade moet vergoeden, wordt deze opgevangen binnen de grondexploitatie. Daarnaast vormt de grondexploitatie zelf, als gemeentelijke activiteit, een voortdurend risico (economische ontwikkelingen, veranderende wetgeving, fluctuerende rentes e.d.). Het feit dat deze activiteit in principe in 4 kernen en op een kleinschalige wijze wordt uitgevoerd, versterkt dit risico. Als gevolg van algehele stagnatie in de woningmarkt en inkomensonzekerheid van personen was de laatste jaren een verminderde belangstelling voor woningbouwkavels waarneembaar. In verschillende projecten zien we dat de vraag naar kavels en woningen echter aantrekt. De grondexploitaties worden jaarlijks opnieuw berekend, waarbij ook een inventarisatie plaatsvindt van risico’s dan wel te optimistische inschattingen. Op basis van de meest recente berekeningen zijn voorzieningen gevormd voor gecalculeerde nadelige saldi. In de paragraaf grondbeleid is een toelichting gegeven op het weerstandsvermogen dat voor de grondexploitaties nodig is (€ 1,74 miljoen). Daarbij geldt dat risico’s die kleiner zijn dan de gecalculeerde winst (in contante waarde) niet worden meegerekend. Omdat met de gecalculeerde winsten in onze begrotingen niet is gerekend, kunnen de risico’s bij winstgevende plannen binnen de winst opgevangen worden. Intergemeentelijke samenwerking Onze gemeente neemt deel aan een aantal gemeenschappelijke regelingen. De belangrijkste zijn: • GGD Brabant-Zuidoost • GRSK (Samenwerking Kempengemeenten) • MRE (voorheen SRE) • Veiligheidsregio Brabant Zuidoost • WVK-groep • ODZOB (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant). In de paragraaf verbonden partijen treft u meer gegevens aan over de gemeenschappelijke regelingen. Samenwerking binnen gemeenschappelijke regelingen geeft een risico in de vorm van beheersbaarheid van de eigen organisatie. Door deelname in de verschillende bestuurslagen van gemeenschappelijke regelingen heeft onze gemeente invloed op die organen, maar de gemeente moet zich aansluiten bij besluiten die in gezamenlijkheid genomen worden. Minderheidsstandpunten
14
kunnen, hoe belangrijk deze voor individuele gemeenten ook mogen zijn, in het grote geheel te licht bevonden worden. De bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen zijn geraamd conform de door de gemeenschappelijke regelingen vastgestelde begrotingen. De bijdragen die gelden op basis van vastgestelde begrotingen van gemeenschappelijke regelingen zijn voor de deelnemende gemeenten verplichte uitgaven op basis van het Bbv (Besluit begroting en verantwoording). Overigens leert de ervaring dat de “winst” van het samen optrekken vooral zit in de toename van professionaliteit en kwaliteit en in het borgen van de continuïteit op vitale bedrijfsprocessen. In een aantal gevallen is sprake van verplichte intergemeentelijke samenwerking. Zo zijn de Veiligheidsregio’s en Omgevingsdiensten bij wet opgelegde samenwerkingsvormen. Gemeenschappelijke Regelingen zijn zich in toenemende mate bewust van het gegeven dat zij, in tijden waarin gemeenten vaak fors moeten bezuinigen, niet kunnen achterblijven. Het risico, dat Gemeenschappelijke Regelingen beduidend hogere bijdragen gaan vragen dan nu geraamd, is naar onze mening dan ook gering. Wij ramen het risicobedrag op 10% van de bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen x 25% (kans op voordoen), hetgeen het noodzakelijke risicovermogen voor dit doel op € 153.000 brengt. Wet werk en bijstand Als gevolg van de financiële crisis zullen er de komende jaren waarschijnlijk meer mensen een beroep doen op het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand. Onze gemeente wordt op basis van historische cijfers door het rijk gecompenseerd, maar komt daar niet helemaal mee uit. Voor 2014 en volgende jaren zijn we uitgegaan van de ramingen die samen met de ISD zijn opgesteld. Daarbij is rekening gehouden met voorspellingen vanuit het Centraal Planbureau, zodat mutaties in aantallen uitkeringsgerechtigden geen groot risico vormen. Er is weliswaar sprake van een lichte verbetering van de economische situatie, maar dat vertaalt zich nog niet direct in lagere aantallen bijstandsgerechtigden. Waar verslechteringen doorgaans wat later zichtbaar zijn in aantallen bijstandsgerechtigden, geldt dat ook bij verbeteringen. Bovendien is het economisch herstel nog dermate fragiel en afhankelijk van veel factoren, dat enige voorzichtigheid nog geboden is. Wij houden vooralsnog rekening met € 100.000 (50% kans op € 200.000). Gegarandeerde geldleningen De gemeente staat garant voor de betaling van rente en aflossing over een aantal door derden aangegane geldleningen. Daarbij is een onderscheid te maken tussen garantstellingen aan woningcorporaties op basis van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en overige garantstellingen. Voor geldleningen onder het regime van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw geldt dat bij problemen eerst het WSW aangesproken wordt en pas als deze niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, staan rijk en gemeenten ieder voor 50% garant. Het totaalbedrag waarvoor onze gemeente onder het regime van het WSW een afgeleide garantstelling heeft afgegeven bedroeg per 31 december 2014 € 31,182 miljoen. Bij de overige garantstellingen is de gemeente één-op-één aanspreekbaar als een vereniging of stichting in gebreke blijft. Het schuldrestant van leningen waarvoor de gemeente garant staat bedraagt per 31 december 2014 € 840, zijnde het schuldrestant van een gewaarborgde geldlening aan de Stichting Paardensportaccommodatie. Voorheen was nog sprake van een lening aan de Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen (RSZK), maar die is in 2014 volledig afgelost. Wij hebben geen signalen, die zouden kunnen duiden op een concreet risico dat wij binnen afzienbare termijn aangesproken zouden kunnen worden op onze waarborgverplichtingen. Transformatie SRE Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) is inmiddels overgegaan in de Metropoolregio Eindhoven (MRE). Dit vond mede zijn oorzaak in de afschaffing van de WGR+ per 1 januari 2015. Het SRE heeft in juni 2013 een transformatieplan opgesteld, waarbij een voorstel is gedaan over enerzijds het behoud van structurele taken en anderzijds de over te dragen taken aan gemeenten of subregio’s. Hoe alle taken precies worden (her)verdeeld en wat de daarmee gepaard gaande kosten zijn, is nog niet voor alle taken bekend. Daarom hebben wij in de begroting 2015-2018 een voorzichtigheidsmarge ingebouwd ten aanzien van de ramingen van de bijdragen aan MRE. Op die wijze verzekeren we ons ervan dat in de begroting voldoende middelen zijn geborgd voor de uitvoering van over te dragen taken. Een risicovermogen is hiervoor dan ook niet nodig.
15
Leverplicht aan Attero huishoudelijk restafval De Brabantse gewesten hebben in 1993 namens hun gemeenten een aanbiedingsovereenkomst gesloten met Afvalsturing Brabant (thans Attero) voor de levering van “al het na preventie en hergebruik overblijvende brandbare huishoudelijk afval” (leverplicht). Alle gewesten samen hebben zich garant gesteld voor de levering van 510.000 ton huishoudelijk restafval per jaar (volumeplicht). Door afvalscheiding en –preventie wordt deze hoeveelheid sinds enige tijd niet meer gehaald. Sinds 2011 hebben de Brabantse gemeenten gezamenlijk minder dan 510.000 ton restafval per jaar aangeleverd. Gemeenten zijn namelijk actief aan de gang gegaan met afvaldoelstellingen zoals deze onder meer door de landelijke en provinciale politiek zijn weggezet. De beweging “van Afval naar Grondstof” heeft met name de laatste jaren een groot effect. Vier van de zes gewesten hebben in 2014 van Attero een factuur ontvangen. Vanaf het moment dat de facturen ontvangen zijn heeft de Vereniging van Contractanten (VvC) namens de gewesten tijdens overleggen en middels meerdere brieven Attero verzocht om een volledige onderbouwing te geven van hetgeen zij vordert. Tot op heden heeft Attero niet, althans onvoldoende, aan die verzoeken voldaan. De VvC stelt zich met de gewesten op het standpunt dat Attero –gelet op de contractuele afspraken– niet gerechtigd is om een naheffing op te leggen. Onder meer omdat in de relevante periode meer dan genoeg afval door de gewesten én anderen aan Attero geleverd is. Attero heeft laten weten een arbitrage onvermijdelijk te achten. Op 1 januari 2015 is een arbitrage nog niet aanhangig gemaakt. Het bestuur van de VvC heeft op 12 december 2014 besloten namens de gewesten te zullen optreden bij het voeren van verweer tegen de naheffing. Vanuit de gewesten zal een vertegenwoordiging plaatsnemen in de werkgroep ter ondersteuning bij het voeren van verweer. Of er uiteindelijk een naheffing komt over de jaren 2011 t/m 2016 en, zo ja, hoe hoog deze voor de gemeente Reusel-De Mierden zal zijn, is nog niet bekend. Het SRE heeft een factuur van Attero ontvangen over de periode 2011 t/m 2013 ten bedrage van € 3.426.188. Over 2014 zou het voor het SRE-gebied gaan om een bedrag van € 2.169.966. Ter indicatie van het risicobedrag per gemeente zouden de facturen op basis van inwonertallen kunnen worden omgeslagen over de gemeenten. Voor Reusel-De Mierden leidt dat tot een uitkomst van afgerond circa € 100.000. Vooralsnog schatten wij het risico in op 25%, zodat in het weerstandsvermogen gerekend wordt met € 25.000. Werkkostenregeling Per 1 januari 2015 is de werkkostenregeling (WKR) in werking getreden. Die regeling komt in plaats van allerlei afzonderlijke vergoedings- en verstrekkingsregelingen van werkgevers aan werknemers. De WKR is in het leven geroepen om de regels rond belastingvrije vergoedingen aan werknemers te vereenvoudigen. Denk daarbij aan zaken als kerstpakketten of vergoeding voor de aanschaf van een fiets, maar ook de onkostenvergoedingen aan raads- en collegeleden vallen onder de WKR. Op basis van de WKR mag een werkgever 1,2% van de totale loonsom aan diverse vergoedingen verstrekken (belastingvrij). Alles wat méér wordt verstrekt dan de genoemde 1,2%, zal worden belast met 80% belasting. Er zijn inventarisaties gemaakt van allerlei vergoedingen en verstrekkingen welke onder de WKR gaan vallen. Op basis daarvan wordt bepaald welke vergoedingen binnen de marges van de WKR in stand kunnen blijven en welke niet. Uiteraard wordt er daarbij naar gestreefd om de WKR budgettair neutraal in te voeren. Het is echter niet uit te sluiten dat werkelijke vergoedingen afwijken van ramingen, waardoor de WKR-grens overschreden wordt. Daarin schuilt een financieel risico omdat de belastingheffing over het meerdere fors is. Omdat het een nieuwe regeling is, waar nog ervaring mee opgedaan moet worden, houden wij vooralsnog rekening met een risico van € 50.000. Samenvatting beschreven risico
Onzeker bedrag
Benodigde weerstand Algemene uitkering 686.000 343.000 Grondexploitaties 1.740.000 Intergemeentelijke samenwerking 612.000 25% 153.000 Wet werk en bijstand 200.000 50% 100.000 Leverplicht Attero 100.000 25% 25.000 Werkkostenregeling 100.000 50% 50.000 2.411.000 Totaal Geconcludeerd kan worden dat de aanwezige algemene reserve (weerstandscapaciteit) toereikend is in relatie tot het berekende risico. (Bedragen in €)
Kans op voordoen 50%
16
Reserves en voorzieningen 2014 Reserves
Saldo 1-1-2014
Vermeerdering
Vermindering
Saldo 31-12-2014
Bedragen in € Algemene reserves: Algemene reserve Batig saldo huidig boekjaar (excl. overhevelingen) Subtotaal algemene reserves Bestemmingsreserves: Bestemmingsreserve uitvoering speelruimte beleid Egalisatiereserve riolering Organisatie ontwikkeling Reserve ontwikkeling buitengebied Reserve volkshuisvesting Subtotaal bestemmingsreserves TOTAAL RESERVES Voorzieningen
3.935.000 0 3.935.000
759.000 3.577.000 4.336.000
854.000 0 854.000
3.840.000 3.577.000 7.417.000
19.629 202.000 21.000 314.000 83.000 639.629
0 68.000 0 0 0 68.000
0 270.000 15.000 0 0 285.000
19.629 0 6.000 314.000 83.000 422.629
4.574.629
4.404.000
1.139.000
7.839.629
Saldo 1-1-2014
Vermeerdering
Vermindering
Saldo 31-12-2014
Grondexploitatie: verliesvoorzieningen Voorziening APPA-pensioenen Voorziening onderhoud wegen Voorziening onderhoud gebouwen Voorziening "wachtgelden personeel en bestuur" Voorziening riolering
12.045.000 528.000 232.000 0 431.000 0
706.000 166.000 922.000 145.000 170.000 270.000
0 0 1.155.000 101.000 344.000 0
12.751.000 694.000 -1.000 44.000 257.000 270.000
TOTAAL VOORZIENINGEN
13.236.000
2.379.000
1.600.000
14.015.000
GENERAAL TOTAAL
17.810.629
6.783.000
2.739.000
21.854.629
17
2.4. Financiering 2.4.1. Algemeen De treasuryfunctie van de gemeente dient tot: • het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities; • het beschermen van gemeentelijke vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s; • het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities; • het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) respectievelijk de limieten en richtlijnen volgens het treasurystatuut. 2.4.2. Treasury en renteontwikkeling De situatie op de financiële markten leidt tot een ongekend lage rente op aan te trekken financieringsmiddelen. Dat geldt voor zowel de langlopende geldleningen als voor kort geld. Met behulp van prognoses van onze geldstromen proberen we continu onze behoefte aan geld of kapitaal zo slim mogelijk af te dekken, waardoor we zoveel mogelijk profiteren van de huidige, lage rentestand. Voor de rekenrente is in 2014 de lijn voortgezet van de voorgaande jaren, hetgene betekent dat we een rekenrente hanteren van 4%. Dat is hoger dan wat we feitelijk betalen. De gemiddelde rente op de per 31 december 2014 opgenomen gelden bedraagt 2,4%. Het voordeel dat we hierdoor hebben (het verschil tussen de werkelijk betaalde en de in de begroting gehanteerde rekenrente) wordt als incidentele ruimte ingezet ter dekking van het begrotingssaldo. Een andere indicator in het kader van de treasuryfunctie is de zgn. omslagrente, welke wordt berekend door het totaal aan rentelasten te delen door de totale boekwaarde van de activa. De omslagrente bedroeg in 2014 0,9 %. 2.4.3. Leningenportefeuille De gemeente Reusel-De Mierden heeft per 31 december 2014 voor een bedrag van € 34,785 miljoen aan schuldrestant op opgenomen langlopende geldleningen. In 2014 is voor € 5,5 miljoen aan nieuwe geldleningen opgenomen. Voor € 4,5 miljoen betrof dat herfinanciering van vervallen leningen. Zoals hiervoor al aangegeven is, bedraagt de gemiddelde rente, die we betalen over de opgenomen leningen 2,4%. 2.4.4. Kasgeldlimiet Onder kasgeldlimiet wordt het maximale bedrag verstaan dat een gemeente met kortlopend krediet mag financieren. Dit kan bijvoorbeeld door “rood” staan bij de bank of door het aangaan van kasgeldleningen. Wettelijk is vastgesteld dat de kasgeldlimiet 8,5% van de jaarbegroting (exclusief BTW) is. De gemeente is verplicht om per kwartaal de kasgeldlimiet te toetsen en de provincie hiervan verslag te doen. In het jaarverslag wordt de geraamde kasgeldlimiet getoetst aan de werkelijke omvang, alhoewel bij de toepassing van de limiet alleen de begrotingssituatie bepalend is. Berekening kastgeldlimiet op basis van de begroting 2014: Omvang begroting (exclusief nieuw beleid) Toegestane limiet Ruimte kasgeldlimiet
€ 29.032.000 8,50% € 2.468.000
Berekening kasgeldlimiet op basis van de jaarrekening 2014: Omvang jaarrekening Toegestane limiet Ruimte kasgeldlimiet
€ 32.534.000 8,50% € 2.765.000
In 2014 is de kasgeldlimiet niet overschreden (kwartaalsaldi kort geld € 245.748, -/- € 780.203, € 1.825.269 en -/- € 1089.574). De gemeentelijke liquiditeiten worden beïnvloed door de uitgaven- en de inkomstenstromen. Bij de uitgavenstromen is er naast de redelijk constante stroom van min of meer dagelijkse uitgaven, sprake van beïnvloeding door grote projecten, welke voor tijdelijke pieken in de uitgaven zorgen. Bij de
18
inkomstenstromen zorgen de uitkeringen van het rijk en de belastinginkomsten voor de redelijk constante stroom van inkomsten. Echter ook de inkomsten uit bijvoorbeeld bouwgrondverkopen hebben een grote invloed op de liquiditeitspositie. En juist daar hebben we de laatste jaren het nadeel dat die inkomsten achterblijven bij de verwachtingen. Dat wordt ergens in de toekomst weer ingelopen, maar daar hebben we voor de huidige liquiditeitspositie niets aan. Te zijner tijd zal zich dat uiten in een lagere leningenportefeuille en/of (tijdelijke) liquiditeitsoverschotten. 2.4.5. Renterisiconorm en EMU-saldo Renterisiconorm De renterisiconorm op basis van de Wet fido (financiering decentrale overheden) heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Er mag dus maximaal 1/5e deel van de langlopende schulden aan rentegevoeligheid onderhevig zijn. Onderstaand is aangegeven hoe de inschatting in de begroting 2014 zich verhoudt tot de werkelijke cijfers uit deze jaarrekening 2014. Renterisiconorm (bedragen x € 1.000) 1 2 3 4a 4b 4 5a 5b
Renteherzieningen Aflossingen Renterisico (1+2) Begrotingstotaal van betreffende jaar Percentage regeling Renterisiconorm (20% van het begrotingstotaal) Ruimte onder de renterisiconorm (4>3) Overschrijding van de renterisiconorm (3>4)
Begroting Jaarrekening 2014 2014 0 483 483
0 6.378 6.378
29.032
32.534
20%
20%
5.806
6.507
5.323
129
0
0
EMU-saldo Een van de wijzigingen van het Besluit begroting en verantwoording is dat gemeenten verplicht worden het (geraamde) EMU-saldo over de jaren t-1, t en t+1 in de begroting van jaar t op te nemen. Zolang de uitkomst van de staat positief is, levert de gemeente geen bijdrage aan een (te) hoog Europees begrotingstekort. Voor de jaarrekening kan slechts vergeleken worden met één jaarschijf. Onderstaand hebben we de bedragen op basis begroting en jaarrekening 2014 naast elkaar gezet: EMU-saldo Begr. Rek. 2014 2014 (bedragen x € 1.000) 1 Exploitatiesaldo voor toevoeging/onttrekking uit reserves + - 17 4.495 2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie + 964 810 3 Bruto dotaties aan post voorzieningen ten laste van + 771 1.427 exploitatie 4 Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die 2.513 11.632 op de balans worden geactiveerd 5 Ontvangen bijdragen van Rijk, provincie, EU en overigen, die + 0 11.477 in mindering zijn gebracht op uitgaven punt 4 6a Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële + 0 161 vaste activa 6b Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa 0 0 7 Uitgaven van aankoop van grond en bouw- en 979 2.392 woonrijpmaken 8a Verkoopopbrengsten van grond (buiten exploitatie = + 6.674 218 grondexpl.) 8b Boekwinst op grondverkopen (binnen exploitatie) 0 309 9 Betalingen ten laste van voorzieningen 771 1.453 10 Betalingen niet via exploitatie, maar rechtstreeks t.l.v. 0 0 reserves 11 Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen. 0 0 Totaal berekend EMU-saldo 4.129 2.802
19
2.5. Verbonden partijen 2.5.1. Algemeen Een verbonden partij is een instelling buiten de eigen organisatie, waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft (Besluit begroting en verantwoording, Bbv, art. 1). Met een zetel in het bestuur van een instelling of met stemrecht heeft de gemeente een “bestuurlijk belang”. Onder een “financieel belang” wordt verstaan: het ter beschikking stellen van middelen die de gemeente kwijtraakt bij faillissement van de verbonden partij of die bij financiële problemen van de verbonden partij op de gemeente verhaald kunnen worden. We kunnen een verbonden partij zien als één van de drie vormen waarmee gemeenten hun taken (laten) uitvoeren: door een eigen dienst, een commerciële partij of door een verbonden partij. Er kunnen een aantal redenen zijn, waarom een gemeente samenwerkt met een verbonden partij. Bijvoorbeeld om de mogelijkheden van spreiding van risico’s over de verschillende deelnemers of om een efficiëntere uitoefening van een wettelijke taak. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het realiseren van de beoogde doelstellingen in de programma’s. De raad dient hiervoor kaders te stellen en de verbonden partijen te controleren op de realisatie van de doelstellingen. Naast bovengenoemde taken is deze paragraaf belangrijk voor de raad vanwege de kosten en de financiële risico’s die de gemeente kan lopen met verbonden partijen.
2.5.2. Onderscheid gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en privaatrechtelijke verbondenheden Op een aantal gebieden is binnen de gemeente sprake van verbonden partijen. Het belangrijkste onderscheid dat daarbij gemaakt kan worden is dat in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en privaatrechtelijke verbondenheden. Bij gemeenschappelijke regelingen betaalt de gemeente Reusel-De Mierden jaarlijks een bedrag voor exploitatiekosten van die gemeenschappelijke regeling naar rato van deelname in de regeling. Evenals bij stichtingen is bij de oprichting bijgedragen in de oprichtingskosten. Naar rato van de bijdragen loopt Reusel-De Mierden risico in een eventueel liquidatiesaldo van een gemeenschappelijke regeling/stichting. Verder lopen wij het risico dat een andere partij, die deelneemt in een gemeenschappelijke regeling/stichting, uittreedt. Op dat moment zal die partij uittreedkosten moeten betalen die meestal bestaan uit kosten in de vorm van wachtgelden aan personeel. Voor de achterblijvende deelnemende partijen zal de bijdrage in de exploitatiekosten dan veelal stijgen, doordat algemene kosten, bijvoorbeeld overheadkosten, over minder deelnemers omgeslagen kunnen worden. Ook kan het draagvlak van een gemeenschappelijke regeling/stichting verminderen bij uittreding van een partner. Hiervan is sprake als bijvoorbeeld de gemeente Eindhoven uit de MRE zou stappen. Een volgend risico is er voor ons wanneer wij zelf uit een gemeenschappelijke regeling stappen. Op dat moment zijn wij ook verplicht tot het betalen van de eerder genoemde kosten. Financiële en/of bestuurlijke risico’s kunnen beheerst worden door afvaardigingen van de gemeente in het Algemeen en/of Dagelijks Bestuur van een gemeenschappelijke regeling/stichting. De stem van de gemeente is naar rato van de verhouding ten opzichte van het totaal aantal bestuursleden. Naast gemeenschappelijke regelingen/stichtingen heeft de gemeente Reusel-De Mierden ook belangen in partijen op privaatrechtelijke grondslag. Het financiële risico van dit soort belangen is beperkt tot de waarde van de effecten c.q. de geaccepteerde verantwoordelijkheid.
20
2.5.3. Overzicht verbonden partijen Hieronder volgt een overzicht van de verbonden partijen van de gemeente Reusel-De Mierden. Naast het openbaar belang worden ook de relevante ontwikkelingen toegelicht.
Verbonden partij Openbaar belang Gemeenschappelijke Regelingen
Relevante ontwikkelingen
Financieel
GGD Brabant-Zuidoost
De GGD heeft in 2014 een eerste opzet van de nieuwe basistaken gemaakt. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn: De herijking van het fundament van de publieke gezondheid zoals het Rijk dat in gang heeft gezet. De veranderde taken en bevoegdheden van gemeenten in het sociale domein.
Bijdrage 2014: € 195.103
Vestigingsplaats: Eindhoven
Kempisch Bedrijven Park (KBP) Vestigingsplaats: Bladel
Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten (GRSK) Vestigingsplaats: Reusel
Metropoolregio Eindhoven (MRE) Vestigingsplaats: Eindhoven
Belangenbehartiging op het gebied van de gezondheidszorg.
Samen met de gemeenten Bergeijk, Bladel en Eersel een bedrijventerrein ontwikkelen waar bedrijven >5.000 m² kunnen uitbreiden en doorgroeien. Behoud van werkgelegenheid en dus ‘bevorderen van de leefbaarheid in de Kempen’ is daarbij de hoofddoelstelling.
Behartiging van de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen op het gebied van: Informatie- en communicatietechnologie, waaronder landmeetkundige diensten en vastgoedinformatieverziening (SSC); Werk, inkomen en zorg (ISD); Personeel en Organisatie (P&O); Jeugdhulp (JH).
Verstevigen internationale concurrentiepositie van gemeenten. Behartiging gezamenlijke belangen op de thema’s: economie mobiliteit ruimte cultuurhistorie en erfgoedbeheer voormalige SREtaken (eindafwerking/ nazorg Gulbergen, Besluit woning gebonden subsidies en locatie gebonden subsidies, penvoerder/ deelnemer in Europese subsidie-
In 2014 is de hoeveelheid verkochte grond iets achtergebleven bij de raming. In gemiddelde verkopen over de afgelopen jaren, ligt KBP met 5,6 ha per jaar goed op schema. Gemeenschappelijke regeling KBP loopt tot 1 januari 2016. Voorstellen tot verlenging worden in 2015 voorgelegd. De lasten en baten van het KBP vertalen zich in de boekwaarde van de nog uit te geven gronden. Voor de totale exploitatie van het KBP zijn een drietal varianten doorgerekend met verschillende uitgiftetempo’s. Alle scenario’s komen uit op een voordelig exploitatieresultaat. Winst wordt echter pas genomen zodra nagenoeg alle grond verkocht is en er bijna geen kosten meer hoeven te worden gemaakt. Er bestaan vergevorderde plannen om de samenwerking uit te breiden met het taakgebied Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH). Ook op het terrein van gemeentelijke belastingen bestaan plannen tot samenwerking. De fractievoorzitters uit de Kempengemeenten hebben in maart 2015 een bestuursopdracht uitgevaardigd, waarbij de gezamenlijke colleges wordt opgedragen om samenwerking te organiseren op de taakvelden Verbonden partijen en Samenwerkingsverbanden, Afvalinzameling, Recreatie en Toerisme en Milieu, Klimaatbeleid en duurzaamheid. De afdeling Jeugdhulp is per 2015 gestart ten behoeve van de nieuwe taken op het gebied van Jeugdhulp als onderdeel van de zgn. 3D decentralisaties. Begin 2015 is de nieuwe gemeenschappelijke regeling regionaal vastgesteld. Hiermee is de transformatie van SRE naar MRE een feit. De belangrijkste gevolgen zijn: een gezamenlijke strategie en agenda, met doelen voor de regionale inzet; besluiten nemen op de uitvoeringsagenda; samenhang en afstemming organiseren tussen alle betrokken regionale partijen; gezamenlijk optrekken naar hogere overheden.
Voorlopig resultaat 2014: € 125.000 Eigen vermogen: 01-01-’14: € 2.075.866 31-12-‘14: € 1.610.000 Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 12.822.239 31-12-14: € 12.698.000 Bijdrage 2014: € 0 Voorlopig resultaat 2014: € 0 Eigen vermogen: 01-01-’14: € 0 31-12-’14: € 0 Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 50.118.000 31-12-’14: € 51.223.000
Bijdrage 2014: € 1.592.334 Voorlopig resultaat 2014: € 244.980 Eigen vermogen: 01-01-’14: € -/- 55.126 31-12-’14: € 245.000 Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 1.200.000 31-12-’14: € 900.000
Bijdrage 2014: € 187.752 Voorlopig resultaat 2014: € 814.908 Eigen vermogen: 01-01-’14: € 10.264.046 31-12-‘14: € 6.349.340 Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 190.528.941 31-12-‘14: € p.m. (i.v.m. BDU)
21
Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO) Vestigingsplaats: Eindhoven
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) Vestigingsplaats: Eindhoven
WVK-groep Vestigingsplaats: Bladel
trajecten, toezicht en registratie Leerplichtwet en contractpartij inzake afvalverwerking. Belangenbehartiging op tijdelijke thema’s voor alle of enkele gemeenten. Taken: Adequaat reageren op spoedeisende hulpvragen van burgers, instellingen en bedrijven; Het organiseren en coördineren van geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen; Het voorkomen en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en/of ongevallen bij brand en alles wat hiermee verband houdt. Ook de coördinatie van de werkzaamheden op dit gebied behoort tot de taak; Het organiseren, coördineren en uitvoeren van ambulancezorg, de bijbehorende procesregistratie en het bevorderen van adequate opname van zieken en ongevalsslachtoffers in ziekenhuizen of andere instellingen voor intramurale zorg; Het ondersteunen van de hulpverlening door gemeenten. Op 1 oktober 2010 is de wet op de Veiligheidsregio’s van kracht gegaan. Deze wet is per 1 januari 2014 gewijzigd wat geleid heeft tot de regionalisering van de brandweerzorg. Belangenbehartiging op het gebied van: Uitvoeren verplichte taken uit het landelijke basistakenpakket op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving; Advisering over verzoektaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Uitvoering sociale werkvoorziening.
Per 1 januari 2014 zijn alle brandweerkorpsen ondergebracht bij de VRBZO. Kazernes en materieel zijn eind 2013 overgedragen. In 2015 zullen de Toekomstvisie Brandweerzorg en een nieuw Dekkingsplan vastgesteld worden.
Bijdrage 2014: € 586.596 Voorlopig resultaat 2014: € 3.357.000 Eigen vermogen: 01-01-’14: € 5.485.000 31-12-‘14: € 7.348.000 Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 26.268.000 31-12-‘14: € 26.620.000
Voor de uitvoering van landelijke basistaken en enkele verzoektaken door de ODZOB is een werkprogramma 2014 vastgesteld. Conform dat werkprogramma wordt gewerkt. Eventuele extra verzoektaken worden buiten het werkprogramma om bij de ODZOB neergelegd. De afrekening van de ODZOB vindt plaats in termijnen, op basis van het werkprogramma.
Onder invloed van de Participatiewet als onderdeel van de zgn. 3D-decentralisaties is de instroom in WSW-functies beëindigd en is het uitgangspunt dat jaarlijks een deel van het bestaande WSW-personeel uitstroomt naar reguliere arbeidsplaatsen. Door die ontwikkeling kunnen toekomstige resultaten van de WVK-groep onder druk komen te staan. Op welke wijze de Participatiewet, inclusief de gevolgen voor de WSW c.q. de WVK-groep het beste uitvoering kan krijgen, is onderwerp van onderzoek. In 2015 zullen hier nadere voorstellen over worden gedaan.
Bijdrage 2014: € 138.850 Voorlopig resultaat 2014: € 631.194 Eigen vermogen: 01-01-’14: € 402.122 31-12-‘14: € 1.033.316 Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 7.373.269 31-12-‘14: € 6.754.377 Bijdrage 2014: € 138 Ontvangen uitkering: € 300.000 structureel + € 1.000.000 incidenteel Voorlopig resultaat 2014: € 2.203.723 Eigen vermogen: 01-01-’14: € 30.131.111 31-12-’14: € 29.790.589 Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 5.686.754 31-12-’14: € 2.074.735
22
Stichtingen Stichting Regionaal Inkoopbureau ZuidoostBrabant (Bizob) Vestigingsplaats: Oirschot
Bijdrage 2014: € 56.700
Samenwerking door eenentwintig gemeenten in Zuidoost Brabant op inkoopgebied waarbij een drietal doelstellingen worden nagestreefd: financieel voordeel; betere kwaliteit; hoge mate van professionaliteit.
Voorlopig resultaat 2014: € 592.000 Eigen vermogen: 01-01-’14: € 959.000 31-12-’14: € 1.315.000 Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 246.228 31-12-’14: € 323.831
Verbonden partij Openbaar belang Privaatrechtelijke verbondenheden NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Aandeelhouder (minimaal deel)
Relevante ontwikkelingen
Financieel Bijdrage 2014: € 0 Voorlopig resultaat 2014: € 128.000
Vestigingsplaats: Den Haag
Eigen vermogen: 01-01-’14: € 3.430 mln. 31-12-’14: € 3.582 mln.
NV Brabant Water Vestigingsplaats: ‘s-Hertogenbosch
Het leveren van water en het in stand houden van de benodigde infrastructuur om water te distribueren.
Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 127.753 mln 431-12-’14: € 149.923 mln. Bijdrage 2014: € 0 Voorlopig resultaat 2014: € 30 mln. Eigen vermogen: 01-01-’14: € 476 mln. 31-12-’14: € 484 mln. Vreemd vermogen: 01-01-’14: € 484 mln. 31-12-’14: € 416 mln.
23
2.6. Onderhoud kapitaalgoederen 2.6.1. Algemeen Het onderhoud van kapitaalgoederen legt een relatief fors beslag op de gemeentelijke middelen. Het is van belang om inzicht te hebben in de beleidskaders omtrent dat onderhoud. Die beleidskaders zijn er zowel inhoudelijk als financieel-administratief. Inhoudelijk gaat het dan bijvoorbeeld om het vastgestelde onderhoudsniveau. Dit is het eindresultaat van enerzijds de kwaliteit die we voor ogen hebben en anderzijds de budgettaire mogelijkheden. Er is ook een financieel beleidskader. Dat gaat over de mate waarin financiële ruimte wordt gecreëerd voor onderhoud en vervanging van kapitaalgoederen. Hiervoor gelden de volgende “spelregels”: Alle vaste activa worden tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs geactiveerd. Uitzonderingen zijn: • investeringen in de openbare ruimte die via de grondexploitatie worden verhaald; • kunstvoorwerpen met een historische waarde; • indien sprake is van een ideaalcomplex (aanschaf en afstoot zijn in een zodanig ritme dat elk jaar hetzelfde bedrag wordt besteed). De laatste twee uitzonderingen doen zich binnen onze gemeente niet voor. Op vaste activa met een beperkte levensduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de toekomstige gebruiksduur. Een uitzondering hierop is de afschrijvingsduur van immateriële vaste activa. Deze worden incidenteel ten laste gebracht van de exploitatie. Het beleid rond afschrijving is vastgelegd in een desbetreffende beleidsnota. In het afschrijvingsbeleid (“Nota reserves, voorzieningen & afschrijvingsbeleid”, vastgesteld 6 november 2012) zijn de volgende afschrijvingstermijnen opgenomen: Soort investering Riolering Gebouwen Straatverlichting en straatmeubilair Eerste aanleg wegen, waterkundige werken en reconstructies Binnenwerk culturele gebouwen (Kunst)Grasvelden Gebouwen (semi-permanent) Technische installaties
Termijn in jaren 50 40 25 25 20 20 15 15
Soort investering Speeltoestellen, sportattributen Inrichting Vervoermiddelen (brandweer) Vervoermiddelen
Termijn in jaren 15 15 15 10
Machines Kleding en uitrusting brandweer Software Hardware
10 8 6 4
2.6.2. Wegen en verkeer Eind 2011 is door de raad het “Beleidsplan wegen” vastgesteld. Daarin is het ambitieniveau vastgelegd voor de periode 2012 – 2021. Door de raad is gekozen voor onderhoudsniveau “scenario 3 Sober”. Per structuurelement is de kwaliteit als volgt bepaald: Centra: hoog Hoofdwegen: basis Woongebied: basis Bedrijventerrein: laag Buitengebied: laag Daarbij is besloten tot kwaliteitsbehoud van de toeristische fietspaden en de wegen in het fietsroutenetwerk. In de begroting is het bijbehorende budget opgenomen in de vorm van jaarlijkse storting in de voorziening wegen. 2.6.3. Gebouwen Op 22 oktober 2013 is het beheerplan gebouwen vastgesteld en zijn de onderhoudsbudgetten in overeenstemming gebracht met dat plan. Vanaf 2014 wordt gewerkt met een onderhoudsvoorziening voor gebouwen, waarin de stortingen plaatsvinden op basis van het vastgestelde plan. 2.6.4. Riolering en watertaken In december 2011 heeft de raad het nieuwe VGRP (Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2012-2016) vastgesteld. De verbreding behelst naast de bestaande taken voor (vuilwater)riolering, nu ook taken rondom het hemelwater en grondwater.
24
In het VGRP zijn beleid en bijbehorende middelen opgenomen, waarmee we deze taak uitvoeren. Speerpunt in de planperiode is het op orde brengen van het beheer. Doordat afgelopen periode de druk op uitvoering van maatregelen heeft gelegen, heeft het beheer een achterstand opgelopen. Vanaf eind 2012 worden de beheertaken uitgevoerd door Waterschap De Dommel. In het kader van doelmatig waterbeheer wordt steeds vaker samenwerking met buurgemeenten en het waterschap gezocht. Hierdoor verwachten we minder kwetsbaar te worden, meer kennis te kunnen benutten en kwaliteit te kunnen inzetten bij het beheer van de watertaken. In de planperiode zullen we de maatregelen bepalen om te kunnen voldoen aan de Europese Kader Richtlijn Water. Ook hierin wordt regionaal afstemming gezocht. Zo zijn we in 2014 toegetreden tot het waterportaal zuidoost-Brabant. Dit is een samenwerking met de ons omliggende gemeenten en het Waterschap om zo slim mogelijk aan deze Europese regels te voldoen en te besparen op de totale investeringen die er op watergebied nog moeten plaatsvinden. 2.6.5. Openbare verlichting Het beleidsplan Openbare verlichting 2005 vormt de basis voor het vervangen en aanpassen van de openbare verlichting in de kernen. Er is een start gemaakt met een pilot LED-project te Hulsel om input te geven ten behoeve van het te actualiseren beleidsplan voor de periode 2014-2018. Afrondende besluitvorming van het nieuwe beleidsplan is voorzien in 2015. We streven ernaar de openbare verlichting effectief, kostenefficiënt en milieubewust in stand te houden binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen. Daarbij draagt de openbare verlichting optimaal bij aan verkeersveiligheid en sociale veiligheid met een zo laag mogelijk energieverbruik en gebruik makend van duurzame oplossingen. Door geen krediet beschikbaar te hebben in de jaren 2011-2013 is de achterstand voor het vervangen van oude lichtmasten en oude energie-onzuinige armaturen groter geworden. Er is een start gemaakt met een uitvoeringsplan voor de jaren 2014-2017. De vijf Kempengemeenten voeren het beheer en onderhoud gezamenlijk en daardoor effectief en kostenefficiënt uit. Ook is een stuk standaardisering bereikt tussen de Kempengemeenten. 2.6.6. Groenvoorziening In 2012 is een nieuw beleidsplan opgesteld voor het beheer van het groen in de gemeente. De raad heeft zijn voorkeur uitgesproken voor “scenario 2: Sober, en genuanceerde kwaliteit”. Per structuurelement is de kwaliteit gespecificeerd als volgt: Centra: hoog Hoofdwegen: basis Woongebied: basis Bedrijventerrein: laag Buitengebied: laag Bij dit scenario hoort een budget dat een fractie lager is dan het benodigde bedrag in voorgaande jaren. Bij de begrotingsbehandeling in november 2012 heeft uw raad ingestemd met het plan. Het afgelopen jaar is het werk goed uitgevoerd binnen de daarvoor beschikbaar zijnde budgetten.
25
2.7. Grondbeleid 2.7.1. Algemeen In alle woonkernen zijn de afgelopen jaren volop bouwmogelijkheden gecreëerd. De komende tijd zijn er voldoende mogelijkheden qua bouwproductie. De economische situatie is weer aan het aantrekken en door de lage rentes zien we dat de woningen die op de juiste manier in de markt worden gezet goed verkopen. Het afgelopen jaar is er echter binnen alle projecten nog weinig grond daadwerkelijk verkocht. Wel zijn diverse overeenkomsten gesloten die binnen nu en enkele jaren tot grondverkoop gaan leiden.
2.7.2. Beleidskaders grondbeleid De ruimte voor het voeren van een actief grondbeleid wordt begrensd door een aantal wetten en beleidskaders. De belangrijkste wetten zijn: • De Wet ruimtelijke ordening (Wro); • De Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg); • De onteigeningswet; • De Pachtwet. De belangrijkste beleidskaders worden gevormd door: • Verordening ruimte 2014; • Structuurvisie Ruimte van de Provincie Noord-Brabant; • Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020; • De door de gemeenteraad op 19 juli 2004 vastgestelde StructuurvisiePlus. Hierin is de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Reusel-De Mierden voor de periode tot 2020 beschreven; • De op 9 juli 2013 vastgestelde gemeentelijke woonvisie 2013-2018; • De Nota Grondbeleid 2013, vastgesteld door de raad op 11 juni 2013; • Nota gronden voor beleid uit 1998. 2.7.3. Financieel kader Het financieel kader wordt gevormd door de richtlijnen die door het rijk zijn opgelegd en eigen kaders waarbinnen de gemeente kan opereren. De door het rijk opgelegde richtlijnen zijn gebaseerd op het Besluit begroting en verantwoording (Bbv), de boekhoudvoorschriften, en het provinciale financiële kader. Het financieel kader is van belang voor: • Jaarlijkse prognoses grondexploitaties; • Winstnemingen grondexploitaties; • Het afdekken van de financiële risico’s. Voor tussentijdse winstnemingen uit grondexploitaties hanteren we al jaren het volgende beleid: Bij projecten waarvoor positieve resultaten worden geraamd, wordt 75% winst genomen van het 3 geraamde resultaat wanneer minimaal 75% van de verkoopopbrengsten gerealiseerd is . Bij het afsluiten van het plan wordt het restant van het resultaat genomen. Door deze methode worden risico’s als gevolg van bijvoorbeeld marktomstandigheden zoveel mogelijk voorkomen. Voor bestemmingsplannen, waarvoor een negatief resultaat geraamd wordt, moet direct een voorziening gevormd worden ter grootte van het verwachte negatieve resultaat. Jaarlijks bij de jaarverantwoording wordt bezien of een correctie plaats moet vinden.
2.7.4. Bedrijventerreinen Bedrijventerrein Kleine Hoeven Reusel Bij het vaststellen van de jaarrekening in de raadsvergadering van 11 juni 2013 heeft uw raad de geactualiseerde grondexploitatie voor bedrijventerrein Kleine Hoeven vastgesteld. Op 22 mei 2012 is het bestemmingsplan Kleine Hoeven 2012 vastgesteld. Hiertegen is een viertal beroepschriften ingediend, waarvan een tweetal appellanten ook een verzoek om voorlopige voorziening heeft 3
Uitzondering hierop is het Kempisch Bedrijven Park, waarvan de winst pas genomen wordt wanneer minstens 90% is verkocht.
26
ingediend. De zitting ter behandeling van de verzoeken om voorlopige voorziening is gehouden op 17 september 2012, waarna een positieve uitspraak volgde. Ook in de bodemprocedure is op 6 november 2013 een positieve uitspraak gedaan. Het afgelopen jaar is gebruikt om het bedrijventerrein bouwrijp te maken en de verkoop aan bedrijven op te starten. Dit heeft in 2014 geleid tot het sluiten van enkele optieovereenkomsten, maar nog niet tot definitieve verkoop van kavels. Dit is in de eerste maanden van 2015 wel gerealiseerd. Kempisch Bedrijven Park Kijkend naar de totale productie van 2014, dan zien we dat er 7.292 m² is geleverd aan ATD Machinery en 13.405 m² + 2.300m² aan Van Dingenen. Aan Pantex Holland is 5.000 m² verkocht, maar nog niet geleverd. De totale productie van 2014 komt daarmee op iets meer dan 2,7 ha. In de grondexploitatie wordt gerekend met een scenario waarbij er jaarlijks 5 ha wordt geleverd. We zien dus dat in het boekjaar 2014 de daadwerkelijke productie is achtergebleven bij de planning. Daarbij wordt opgemerkt dat de feitelijke renteverliezen die daardoor geleden worden in de praktijk zich niet voordoen. De door het KBP te betalen rente blijft de laatste jaren steeds sterk achter bij de raming. Het exploitatieresultaat is op basis van geactualiseerde calculaties positief. 2.7.5. Woningbouw Voor de komende jaren zijn er voldoende bouwplannen zodat in elke kern kan worden gebouwd. In 2013 is de nieuwe woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld. Deze woonvisie geeft inzicht in de huidige en toekomstige behoefte aan woningen (aantal en type). Kerkekkers Hulsel Het plan Kerkekkers is grotendeels gerealiseerd. In 2014 zijn gesprekken gestart met een projectontwikkelaar voor de realisatie van rijwoningen en tweekappers. In 2015 zijn daarvoor verkoopen optieovereenkomsten getekend, alsmede een overeenkomst voor eerste recht van koop. Hierdoor wordt het woonrijp maken van het terrein naar achteren geschoven. De Hasselt II Lage Mierde Het bestemmingsplan De Hasselt II is in 2013 onherroepelijk geworden. Gezondheidscentrum De Mierden is in 2014 opgeleverd. Er is gestart met de uitgifte van de woningbouwgronden. Hiervoor zijn gesprekken gevoerd met een projectontwikkelaar voor de realisatie van rijwoningen en tweekappers. In 2015 zijn daarvoor verkoop- en optieovereenkomsten getekend, alsmede een overeenkomst voor eerste recht van koop. In 2015 worden de bouwstraten aangelegd voor de rest van het plan. De Leeuwerik Hooge Mierde In De Leeuwerik is de afgelopen jaren de helft van de te bouwen woningen gebouwd. In 2014 wordt gefaseerd verder gegaan met de uitgifte van kavels. De ontwikkelaar heeft hiervoor in 2014 7 woningen op de markt gebracht en start in 2015 met de bouw daarvan. Molen Akkers Reusel In de Molen Akkers hebben we in 2014 gemerkt dat de markt weer aantrekt. Door enkele projectontwikkelaars zijn woningen in de markt gezet die goed verkopen. Het gaat hierbij met name om rijwoningen en tweekappers. Dit heeft tot gevolg dat in 2015 een nieuw deel van dit plan bouwrijp gemaakt wordt, namelijk fase 2b dat rond de groenzone de Kuil ligt. Voor het groene gebied is samen met omwonenden een ontwerp gemaakt dat in 2015 verder wordt aangelegd. Hier krijgt ook stichting “Bij Ons” een plaats. In deze jaarrekening splitsen we de grondexploitatie in twee stukken. Fase 1 is volledig gebouwd en nagenoeg alle grond in deze fase is uitgegeven. In 2015 wordt een beperkt gedeelte hiervan nog woonrijp gemaakt, maar daarna is dit deel van het complex uitontwikkeld en kan worden overgedragen aan de beheerorganisatie. Fase 1 van Molen Akkers wordt daarom afgesloten, waarbij rekening wordt gehouden met de nog te maken kosten voor woonrijp maken. Er is in de voorliggende jaarrekening een winstneming verwerkt ten bedrage van € 2.861.000. Fase 2 is nog volop in ontwikkeling. Hier worden nog kavels uitgegeven en dit gedeelte wordt verder bouwrijp gemaakt. Dit gedeelte blijft in exploitatie.
27
28
3. Jaarverantwoording In dit hoofdstuk wordt een beleidsmatige toelichting per programma gegeven over wat er in 2014 gedaan / bereikt is ten opzichte van wat er gepland was in de begroting 2014. Daarnaast wordt er onder het kopje “wat heeft het gekost” gedetailleerd ingegaan op de verschillen tussen de begrote en werkelijke uitgaven en inkomsten.
3.1. Openbare Ruimte en Veiligheid Wat wilden we bereiken? A. De gemeente Reusel-De Mierden is een veilige gemeente met een prettig woon- en leefklimaat. B. We voldoen aan de landelijk en regionaal vastgestelde normen voor brandweer- en ambulancezorg. C. Een duurzame ontwikkeling, verzorging en instandhouding van alle elementen van de openbare ruimte. D. De inwoners zijn zelfredzaam in geval van brand, rampen en andere incidenten. E. Een organisatie die te allen tijde klaar is een ramp- of crisissituatie het hoofd te bieden. Wat hebben we ervoor gedaan? A. De gemeente Reusel-De Mierden is een veilige gemeente met een prettig woon- en leefklimaat. In 2014 is er voor de laatste keer uitvoering gegeven aan het beleid zoals verwoord in de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2011-2014. In dit jaar is er ook een start gemaakt met de ontwikkeling van het (inmiddels vastgestelde) Kempisch Integraal Veiligheidsplan de Kempen 2015-2018. Dit plan is ontwikkeld samen met de gemeenten Bergeijk, Best, Bladel, Eersel, Oirschot, Veldhoven en Waalre (basisteamgemeenten). De speerpunten op het terrein van veiligheid voor deze periode (2011-2014) waren woninginbraken, overlastgevende jeugdgroepen, verkeersveiligheid, georganiseerde criminaliteit, huiselijk geweld, veilig uitgaan en jeugd, alcohol en drugs. Bij het realiseren van acties en doelstellingen werd steeds vaker de samenwerking gezocht met onze veiligheidspartners. De netwerksamenleving vindt steeds meer haar weerslag in ons veiligheidsbeleid. Ook is er in 2014 gewerkt aan de verdere versterking van Buurtpreventie. B. We voldoen aan de landelijk en regionaal vastgestelde normen voor brandweer- en ambulancezorg. Per 1 januari 2014 is de Brandweer conform de geldende wetgeving geregionaliseerd. In 2013 is er een nieuwe (bij)scholingsstructuur geïmplementeerd binnen ons korps naar de maatstaf van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost. Hier is in 2014 een vervolg aan gegeven. Deze nieuwe structuur moet informatie verschaffen om aantoonbare vakbekwaamheid bij brandweerpersoneel zichtbaar te maken. Dit meerjarenbeleidsplan 2011-2015 is in 2013 geïmplementeerd binnen het korps. We zetten in op zelfredzaamheid van de burger (o.a. door uitvoering te geven aan het project ‘Brandveilig Leven’). De ambulancezorg in Reusel-De Mierden scoort al langere tijd onder de landelijke norm. Omdat men kijkt naar het gemiddelde van de regionale aanrijtijden voldoet de Regionale Ambulance Voorziening wel aan de landelijke normen. In 2014 zijn de aanrijtijden verder verslechterd en kwam 65% van de ambulances binnen de normtijd aan op de bestemming in Reusel-De Mierden. In 2014 is dit probleem aangekaart bij de andere basisteamgemeenten. Er is besloten om gezamenlijk op te gaan trekken bij de aanpak van dit probleem wat vooral in Oirschot en Reusel-De Mierden speelt. Het verbeteren van de aanrijtijden is om die reden ook opgenomen als strategisch thema in het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 van de basisteamgemeenten. C. Een duurzame ontwikkeling, verzorging en instandhouding van alle elementen van de openbare ruimte. Wegen, straten en pleinen De uitgevoerde weginspectie in 2013 (2-jaarlijks) met als doel het herkennen, beoordelen en eenduidig vastleggen van zichtbare schades aan wegen heeft input geleverd voor het uit te voeren onderhoudsprogramma voor de komende jaren. Een nieuwe weginspectie staat in 2015 gepland. Drie Kempengemeenten (Reusel-De Mierden, Bladel en Oirschot) hebben gezamenlijk groot onderhoud ten behoeve van elementenverharding (klinkerverharding) aanbesteed. De gunning loopt voor twee jaar met de mogelijkheid deze nog tweemaal met een jaar te verlengen.
29
Vier Kempengemeenten (Reusel-De Mierden, Bladel, Bergeijk en Oirschot) hebben gezamenlijk groot onderhoud ten behoeve van asfaltverharding aanbesteed. Jaarlijks worden van diverse wegen het onderhoud van asfalt via dit contract uitgevoerd. De gunning loopt voor 2 jaar met de mogelijkheid deze nog twee maal met een jaar te verlengen. Diverse verkeerszaken De gemeenten Reusel-De Mierden en Bladel hebben het initiatief genomen om samen te werken aan een robuuste en duurzame bereikbaarheid van haar kernen en bedrijventerreinen. De gemeente Bladel wil de doorstroming op de N284 en de ontsluiting van bedrijventerrein De Sleutel verbeteren en een nieuwe verlenging van de randweg aanleggen die aansluit op kruispunt N284-Raambrug-Bleijenhoek. De gemeente Reusel-De Mierden streeft naar een nieuwe volwaardige zuidelijke verbinding tussen de N284 en de A67. Tevens is er behoefte aan een betere doorstroming van de N284 en een verbinding tussen bedrijventerrein Kleine Hoeven en bedrijventerrein De Sleutel. Er is een plan van aanpak opgesteld, welke stappen bevat om te komen tot een brede studie naar een goede bereikbaarheid van de Kempen (Reusel-De Mierden en Bladel). In 2014 is een start gemaakt met deze bereikbaarheidsstudie. Openbare Verlichting Vijf Kempengemeenten (Reusel-De Mierden, Bladel, Oirschot, Eersel en Bergeijk) voeren het beheer en onderhoud gezamenlijk uit. Het gaat hierbij o.a. om het klachtenbeheer van masten en de vervanging ervan. In 2015 wordt dit contract vernieuwd. Er is een start gemaakt met een pilot LED-project te Hulsel om input te verkrijgen ten behoeve van het te actualiseren beleidsplan voor de periode 2014-2018. Doelstelling hierin is dat de openbare verlichting effectief, kostenefficiënt en milieubewust in stand wordt gehouden binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen. Hierbij draagt de openbare verlichting optimaal bij aan verkeersveiligheid en sociale veiligheid met een zo laag mogelijk energieverbruik, gebruik makend van duurzame oplossingen. Groenvoorziening In samenwerking met de andere Kempengemeenten is het moederbestek voor het groenonderhoud door de WVK geïmplementeerd. In hetzelfde samenwerkingsverband zijn ook de veiligheidsinspecties voor bepaalde gemeentelijke laanbomen voor meerdere jaren aanbesteed. Daarnaast is het snoeionderhoud van de gemeentelijke laanbomen en singels meerjarig aanbesteed. In het kader van natuurontwikkeling zijn verschillende stappen gezet. Zo is o.a. het Patrijzenproject van start gegaan en zijn de ecologische verbindingszones rondom de Groote Cirkel verder ingericht. Tot slot zijn er uit voorzorg ten behoeve van de veiligheid enkele aanvullende maatregelen getroffen bij de monumentale beuk in het Deken van der Weepark. D. De inwoners zijn zelfredzaam in geval van brand, rampen en andere incidenten. Om de zelfredzaamheid van de burger te bevorderen zijn er een aantal communicatiemiddelen ingezet. Zo zijn Burgernet en NL-Alert beide systemen waar de burger zichzelf voor dient aan te melden. NL-Alert is een waarschuwingssysteem, Burgernet wordt meer ingezet als hulp van burgers nodig is. E. Een organisatie die te allen tijde klaar is een ramp- of crisissituatie het hoofd te bieden. Na het in werking treden van de Wet op de veiligheidsregio per 1 oktober 2010 is door de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost de Oranje kolom gerealiseerd. De Oranje kolom staat voor de processen bevolkingszorg waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn. Deze processen worden door 21 gemeenten gezamenlijk uitgevoerd. Dit onderdeel draagt sinds 2012 zorg voor diverse regionale rampenbestrijdingstaken zoals opleiden en oefenen voor de regionale functionarissen. In een later stadium zullen ook andere (lokale) functionarissen worden beoefend. De essentie van deze Oranje kolom is dat niet iedere gemeente afzonderlijk haar rampenbestrijdingsorganisatie hoeft te bemensen met geoefende en opgeleide personen, maar dat regionale teams zowel in de oefensituaties als in heuse crisissituaties worden gevormd om de rampenbestrijdingstaken ter hand te nemen. Per saldo is dat goedkoper dan dat iedere gemeente dat individueel moet realiseren. Een ander belangrijk aspect van crisisbeheersing is het communiceren met de bevolking. Er wordt voorzien in een systeem van communicatie en informatievoorziening, dat ervoor moet zorgen dat bestuurders die besluiten moeten nemen in het kader van de rampenbestrijding (het zgn. Gemeentelijk Beleids Team, GBT) over de juiste informatie beschikken om die besluiten te nemen die nodig zijn én om op basis van betere informatie de communicatie naar de burger te verzorgen.
30
Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
(bedragen x € 1.000) 1.1 Openbare orde en veiligheid 1.2 Brandw eer, rampenbestrijding en ambulancezorg 1.3 Wegen, straten en pleinen 1.4 Diverse verkeerszaken 1.5 Groenvoorzieningen Totaal
Rekening 2013 Saldo
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo
Rekening 2014 Uitgaven
Inkom sten
Begroot vs w erkelijk Saldo
Saldo
-328 -568
-209 -707
25 36
-183 -670
-211 -715
33 43
-179 -672
5 -2
-1.208 -132 -747 -2.983
-1.554 -223 -1.024 -3.716
31 4 218 314
-1.523 -219 -806 -3.402
-1.616 -213 -987 -3.744
23 6 167 273
-1.593 -207 -820 -3.471
-70 12 -14 -69
Programma 1 heeft ten opzichte van de begroting een negatief resultaat van € 69.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 1.1 Openbare orde en veiligheid (€ 5.000 voordelig) Het voordeel van € 5.000 wordt met name veroorzaakt doordat de opbrengst leges bijzondere wetten (onder andere leges op standplaatsen, kansspelen en evenementenvergunningen) hoger zijn dan begroot. Omschrijving Opbrengst leges bijzondere wetten Overige
Bedrag € 5.000 € € 5.000
V/N V V
1.2 Brandweer, rampenbestrijding en ambulance (€ 2.000 nadelig) Er zijn geen noemenswaardige afwijkingen. Omschrijving Overige
Bedrag V/N € 2.000N € 2.000N
1.3 Wegen, straten en pleinen (€ 70.000 nadelig) Het product wegen, straten en pleinen geeft een nadelig saldo van € 70.000. De volgende afwijkingen zorgen voor dit verschil. De kapitaallasten zijn € 101.000 lager dan begroot, doordat een aantal investeringen later tot uitvoering komt (onder andere Sleutelstraat-Weijereind en ombouw LED). Daarnaast is er op de post voorzieningen wegen een overschrijding van € 151.000. Er heeft een dotatie plaatsgevonden op de voorziening wegen die ten laste komt van dit product. De dotatie was nodig omdat de uitgaven uit de voorziening hoger waren dan de hoogte van de voorziening. Een onderhoudsvoorziening mag niet negatief staan en daarom moest de voorziening worden aangevuld. Dat is een wettelijke verplichting, zodat daar geen keuzemogelijkheid in is. De volgende kleinere afwijkingen zijn er geweest. Op de post betaalde belastingen is een overschrijding van € 9.000, vanwege hogere kosten aan watersysteemheffing van het Waterschap. In 2014 zijn minder vergunningen aangevraagd voor het aanleggen of herstraten van inritten. Het gevolg is dat er minder leges zijn ontvangen, waardoor een nadelig verschil van ruim € 9.000 ontstaat. De energiekosten zijn € 6.000 lager dan begroot, door een goedkoper energietarief. De post onderhoudskosten is hoger uitgevallen doordat vervanging van armaturen en lampen hoger is uitgevallen dan verwacht (€ 7.000). Omschrijving Kapitaallasten wegen, straten en pleinen Voorziening ophogen Watersysteemheffing Bijdrage derden (leges) Energiekosten Onderhoudskosten Overige
Bedrag V/N € 101.000 V € 151.000N € 9.000N € 9.000N € 6.000 V € 7.000N € 1.000N € 70.000N
31
1.4 Diverse verkeerszaken (€ 12.000 voordelig) Het product diverse verkeerszaken geeft een voordelig saldo van € 12.000. Dit komt onder andere doordat er minder wegmeubilair is aangekocht dan begroot (€ 5.000 voordeel). De kapitaallasten zijn € 4.000 lager dan begroot door een ontvangen subsidie voor iDOP Hulsel. Omschrijving Aankoop wegmeubilair Kapitaallasten Overige
Bedrag € 5.000 € 4.000 € 3.000 € 12.000
V/N V V V V
1.5 Groenvoorziening (€ 14.000 nadelig) Het product groenvoorziening is € 14.000 lager dan begroot. Het ingeschatte volume te verkopen hout bleek aanzienlijk lager, dit geeft een negatieve afwijking van € 58.000 op de post verkoop hout. Door aanbestedingsvoordelen en uitstel van bepaalde beheermaatregelen zijn de onderhoudskosten buiten de kom € 27.000 lager dan geraamd. De onderhoudskosten binnen de kom zijn € 11.000 gunstiger doordat binnen het WVK-bestek diverse incidentele werkzaamheden gunstiger uitgevallen. Omschrijving Onderhoud groen buiten de bebouwde kom Verkoop hout Onderhoud groen binnen de bebouwde kom Overige
Bedrag V/N € 27.000 V € 58.000N € 11.000 V € 6.000 V € 14.000N
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 110 Loonkosten (U) 300 Inhuur (U) 310 Energie (U) 321 Huren (I) 333 Duurzame goederen (U) 341 Betaalde belastingen (U) 343 Goederen en diensten (U en I) 411 Inkomensoverdracht van het Rijk (I) 422 Inkomensoverdracht van ov.niet-Rijk (I) 423 Overige inkomensoverdrachten (I) 424 Inkomensoverdracht aan ov.niet-Rijk (U) 432 Overige investeringsbijdragen (U en I) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot uitgaven 2014 0 -1 -71 0 -14 -13 -744 0 0 0 -604 0 -783 -164 -1.323 -3.716
Begroot Werkelijke Werkelijke inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 0 0 0 0 -7 0 0 -70 0 27 0 25 0 -9 0 0 -24 0 244 -722 193 10 0 12 17 0 -1 15 0 26 0 -606 0 0 0 18 0 -934 0 0 -51 0 0 -1.323 0 314 -3.744 273
Saldo
0 -5 1 -2 5 -11 -29 1 -19 11 -2 18 -151 113 0 -69
32
3.2. Milieu Wat wilden we bereiken? A. Een doelmatige uitvoering van de zorgplichten ten aanzien van afval-, hemel- en grondwater. B. Het terugbrengen van verontreinigingen van oppervlaktewater, grondwater en bodem als gevolg van riooloverstorten. C. Afvalscheiding bij burgers stimuleren. D. Het in stand houden en waar mogelijk bevorderen van een goed milieu. Wat hebben we ervoor gedaan? A. Een doelmatige uitvoering van de zorgplichten ten aanzien van afval-, hemel- en grondwater. Na vaststelling van een nieuwe VGRP (Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan) in december 2011, is het beheer stap voor stap beter in beeld gebracht. In 2014 is het gehele vrijvervalstelsel geïnventariseerd en is het beheerpakket geactualiseerd. Daarnaast zijn nagenoeg alle jaarlijks terugkerende activiteiten, zoals vermeld in het VGRP, uitgevoerd. B.
Het terugbrengen van verontreinigingen van oppervlaktewater, grondwater en bodem als gevolg van riooloverstorten. Om het effect van de riooloverstorten op oppervlaktewater te weten wordt er regionaal een onderzoek ingesteld op initiatief van Waterschap De Dommel. Dit onderzoek heet Kallisto en heeft als doel om regionaal naar oplossingsmaatregelen te zoeken om te gaan voldoen aan de Europese Kader Richtlijn Water (KRW). C. 1. 2. 3. 4.
Afvalscheiding bij burgers stimuleren. Inzameling afval tegen zo laag mogelijke kosten. Binnen de Kempen onderzoek doen naar mogelijkheden tot een andere manier van inzameling huishoudelijk afval en de financiële gevolgen hiervan. Start aanbestedingsprocedure verwerking huishoudelijk restafval na 2016. Onderzoek toekomstperspectief milieustraat Bladel/Reusel-De Mierden.
Ad1. Om gewenst scheidingsgedrag te stimuleren is het tarief voor restafval verhoogd (€ 8,81per 140 liter container) en voor GFT-afval verlaagd (€ 1,00). Dit heeft geresulteerd in een sterke toename van het aanbod van GFT en juist een afname van het aanbod van restafval. Dit heeft een positieve uitwerking gehad op de afvalstoffenheffing voor de burgers. Ad.2. In februari is gestart met de afvalproef in Hulsel. In plaats van de grijze container, is restafval ingezameld met een tariefzak. De frequentie van inzameling van restafval is van tweewekelijks naar vierwekelijks gegaan. Er is een aparte gele MD-zak ingevoerd voor de inzameling van Metalen verpakkingen en Drankkartons. De resultaten zijn ongekend goed. De hoeveelheid restafval is met 85% gereduceerd tot circa 15 kilogram per persoon per jaar. Reden om de afvalproef, in aangepaste vorm, vanaf 2015 gemeentebreed uit te rollen. Ad 3. Binnen de Kempen zijn in 2014 meerdere afvalproeven gehouden. Gekozen is om de uitkomsten van de evaluatie van de afvalproeven mede de basis te laten vormen van de aanbestedingsprocedure voor restafval. Dit traject wordt medio 2015 opgestart. Ad 4. Dit onderzoek is gestart eind 2014 maar bevindt zich nog in de voorbereidingsfase. D. Het in stand houden en waar mogelijk bevorderen van een goed milieu. De milieudoelstellingen zijn verdeeld in drie thema’s: fysieke milieukwaliteit, bedrijven en milieu en burgers en milieu. Fysieke milieukwaliteit Bodemrapporten zijn ingevoerd in het digitale bodem informatie systeem. Ten aanzien van het dossier eindberging kernafval in België zijn in Postel in de periode november, eind december 2014 proefboringen uitgevoerd. Dit is echter pas begin 2015 bekend geworden. Er zijn een drietal diepe boringen (tot 600m) gemaakt. Er zijn monsters van diverse kleilagen (Boomse klei) genomen die
33
onderzocht gaan worden. In de boorgaten zijn peilbuizen geplaatst waarin allerlei metingen worden uitgevoerd. Onbekend is wanneer de resultaten hiervan bekend zijn. Met betrekking tot schaliegas heeft de raad op 28 januari 2014 een motie aangenomen waarin Reusel-De Mierden zich uitspreekt tegen (proef)boringen naar schaliegas. Op 4 juli 2014 heeft het college een zienswijze ingediend tegen de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau plan MER Structuurvisie Schaliegas. Onderzoek naar de gevelbelasting van woningen aan De Hoeven is uitgevoerd en ligt ter beoordeling bij het Bureau Sanering Verkeerslawaai. De regionale rapportage luchtkwaliteit 2013 (wegverkeer) is door de ODZOB uitgevoerd. In Reusel-De Mierden worden de wettelijke grenswaarden voor de parameters stikstofdioxide en fijnstof niet overschreden. Het stappenplan overschrijders fijnstof veehouderijen is afgerond. Het resultaat is dat er geen overschrijders meer zijn. De evaluatie toetsingsinstrument gezondheid is niet uitgevoerd. Het toetsingsinstrument is in december 2013 vastgesteld. In juli 2014 is het aanhoudingsbesluit Wet geurhinder en veehouderij genomen waardoor vergunningverlening on hold is gezet en het uitvoeren van een goede evaluatie niet mogelijk is. Het opzetten van een stimuleringsregeling is niet opgepakt, de focus heeft gelegen op de urgentiegebieden. Vanuit Externe Veiligheid zijn de Bevi-inrichtingen gecontroleerd. Bevi staat voor Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het uitvoeringsprogramma EV 2011-2014 is afgerond. In 2014 is de bouw gestart van windpark Laarakkerdijk. Het windpark zal medio mei 2015 geopend worden. De Kempengemeenten hebben samen met de overige regiogemeenten een subsidieaanvraag bij de VNG ingediend. Deze ondersteuningssubsidie vloeit voort uit het Energieakkoord met als doel stimulering van initiatieven (o.a. coöperaties) om energiebesparende maatregelen te treffen. Het project “Reusel-De Mierden bespaart energie” is niet gestart (uiteindelijk onvoldoende draagvlak bij ondernemers). Bedrijven en milieu In 2014 zijn 22 besluiten op aanvragen om omgevingsvergunning genomen. In totaal 17 aanvragen om omgevingsvergunning vallen onder het aanhoudingsbesluit Wet geurhinder en veehouderij en zijn geparkeerd. 29 meldingen Activiteitenbesluit zijn ingediend en afgehandeld. 8 omgevingsvergunningen zijn ingetrokken. In 2014 zijn 125 milieucontroles en 6 hercontroles uitgevoerd. Specifiek is gecontroleerd op het aanwezig zijn van erfbeplanting. In verband met het ontbreken hiervan zijn 10 bedrijven zijn aangeschreven. De VTH samenwerking binnen de Kempen is weer opgepakt. De planning gaat uit van de samenvoeging van VTH-taken van de gemeenten Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden per 1 januari 2016. Burgers en milieu Op 28 januari 2014 heeft het college ingestemd met de Strategienota van Afval naar Grondstof 2020. In februari 2014 is de afvalproef “Hulsel afvalloos” gestart. De afvalproef is een groot succes. Vanaf 1 januari 2014 is de digitale afvalwijzer (DeAfvalApp) ingevoerd. In verband met de start van de PMDinzameling per 1 januari 2015 is de aanbesteding van plastic uitgesteld. De aanbesteding van kleding is niet opgepakt. Klachten worden geregistreerd. Nagenoeg alle klachten hebben betrekking op geuroverlast afkomstig van de veehouderij. Over 2014 zijn alle klachten geïnventariseerd en verwerkt in het plan van aanpak Urgentiegebieden. Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
(bedragen x € 1.000) 2.1 Waterhuishouding 2.2 Afval 2.3 Milieuzorg Totaal
Rekening 2013 Saldo 21 126 -583 -436
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo -1.245 -956 -522 -2.722
1.310 959 0 2.269
Rekening 2014 Uitgaven 66 3 -522 -453
-1.108 -919 -486 -2.513
Inkom sten 1.228 1.028 0 2.256
Begroot vs w erkelijk Saldo
Saldo 120 109 -486 -257
54 106 36 196
34
Programma 2 heeft ten opzichte van de begroting een positief resultaat van € 196.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 2.1 Waterhuishouding (€ 54.000 voordelig) De kosten van waterhuishouding (riolering) zijn € 54.000 lager dan geraamd. Voor het onderdeel rioolstelsel geldt dat dit voornamelijk wordt veroorzaakt doordat geplande investeringen nog niet uitgevoerd hoefden te worden (€ 138.000 voordeel). Daar tegenover staat dat meer kosten zijn gemaakt voor onderhoud, dan waarvoor budget was (€ 43.000 nadeel). De diensten door derden zijn € 41.000 lager dan begroot. Op het onderdeel rioolaansluitingen zijn kosten verantwoord welke niet doorbelast konden worden (€ 28.000 nadeel). De baten uit rioolheffing zijn ca. € 57.000 lager dan geraamd. Dit heeft twee oorzaken. Bij het berekenen van de tarieven voor 2013 was nog uitgegaan van een te hoog waterverbruik omdat geen correctie was toegepast voor drinkwater voor vee van agrariërs, wat dus niet wordt geloosd. Daarnaast blijkt het werkelijke waterverbruik ca. 10% lager te liggen dan het waterverbruik van het jaar daarvoor. Ook andere gemeenten zijn daarmee geconfronteerd. De toekomst zal moeten uitwijzen of dit een trend is waarmee rekening gehouden zal moeten worden. Dit geldt nu al twee jaar. Omschrijving Rioolstelsel: geplande investeringen nog niet uitgevoerd Rioolstelsel: onderhoudskosten riolering Rioolstelsel: vooral diensten door derden Aanleg rioolaansluiting Ontvangsten rioolheffing Overige
Bedrag V/N € 138.000 V € 43.000N € 41.000 V € 28.000N € 57.000N € 3.000 V € 54.000 V
2.2 Afval (€ 106.000 voordelig) De totale kosten voor afval zijn € 106.000 lager dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat hogere bijdragen zijn ontvangen voor opgehaald papier, plastic, glas, transportkostenvergoeding e.d. (€ 146.000 voordeel). De inzamelkosten zijn € 39.000 hoger dan begroot, maar de stortkosten waren € 44.000 lager. De baten uit de afvalstoffenheffing zijn € 77.000 lager dan geraamd. Dit komt doordat er minder containers aan de straat zijn gezet dan geraamd. Door de lagere kosten voor afval is er per saldo een voordeel op dit product. Op overige afvalverwijdering is sprake van € 10.000 lagere kosten (vooral stortkosten). Aan subsidies voor het ophalen van oud papier en enkele andere kleine posten is € 22.000 minder uitgegeven. Omschrijving Bijdragen opgehaald papier, plastic, glas, transportkostenvergoeding Inzamelkosten Stortkosten Afvalstoffenheffing Overige afvalverwijdering Subsidie oud papier en diverse
Bedrag V/N € 146.000 V € 39.000N € 44.000 V € 77.000N € 10.000 V € 22.000 V € 106.000 V
2.3 Milieuzorg (€ 36.000 voordelig) Totaal komt de post milieubeheer op een voordeel van € 36.000. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de post uitbestede diensten (aan bijvoorbeeld Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant), als gevolg van aanhoudingsbesluit op gebied van lucht, geur en gezondheid, minder kosten zijn verantwoord. Dit voordeel bedraagt € 40.000. De kapitaallasten zijn € 4.000 hoger dan begroot doordat een investering uit het verleden verlaat tot uitvoering is gekomen. Omschrijving Uitbestede diensten Kapitaallasten
Bedrag V/N € 40.000 V € 4.000N €
36.000
V
35
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 310 Energie (U) 343 Goederen en diensten (U en I) 401 Belastingen niet w oning (I) 402 Belastingen w oningen (I) 424 Inkomensoverdracht aan ov.niet-Rijk (U) 425 Overige inkomensoverdrachten (U) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot Begroot Werkelijke Werkelijke uitgaven inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 2014 -50 0 -46 0 -1.176 991 -1.112 1.035 0 171 0 1.220 0 1.107 0 0 -2 0 0 0 -25 0 -19 0 0 0 0 0 -610 0 -476 0 -859 0 -859 0 -2.722 2.269 -2.513 2.256
Saldo
4 108 1.049 -1.107 2 6 0 134 0 196
36
3.3. Ruimtelijke Ordening en Bouwen Wat wilden we bereiken? A. Voldoen aan de huidige en toekomstige behoefte aan woonruimte. B. Een verantwoord gebruik van de (openbare) ruimte in de kommen en in het buitengebied. C. Een exploitatie van gronden die tegemoet komt aan de wensen van belangstellende bedrijven en burgers. Wat hebben we ervoor gedaan? A. Voldoen aan de huidige en toekomstige behoefte aan woonruimte. Vaststellen woonvisie 2013-2018 “Maatwerk in wonen”. Hierbij zijn zes opgaven benoemd. Voor deze opgaven zijn doelen geformuleerd en is een uitvoeringsprogramma opgesteld. De zes opgaven zijn: 1. Regie voeren op het woningbouwprogramma; 2. Inspelen op demografische veranderingen; 3. Extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg; 4. Maatwerk voor de kernen; 5. Huisvesting arbeidsmigranten; 6. Verduurzaming woningvoorraad. De planning is om deze gedurende de periode 2013-2018 uit te voeren. Gesprekken zijn gestart met Woningstichting De Zaligheden over prestatieafspraken. Ondertekening zal plaatsvinden in 2015. In 2015 zullen ook soortgelijke gesprekken plaatsvinden met de woningcorporatie Wooninc., als opvolger van de Woningstichting De Kempen. B. Een verantwoord gebruik van de (openbare) ruimte in de kommen en in het buitengebied. Buitengebied Tegen het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied fase 1A is beroep ingesteld. Op 21 januari 2015 heeft de Raad van State uitspraak gedaan met betrekking tot het bestemmingsplan voor het buitengebied. In de ‘Maatlat Duurzame Veehouderij’ (MDV) van het bestemmingsplan werden gedetailleerde eisen gesteld ten aanzien van de volgende aspecten: ammoniakemissie, bedrijf en omgeving, brandveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, energie en fijnstof. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat deze regels ook betrekking hebben op niet ruimtelijk relevante aspecten en voorts (te) gedetailleerd zijn. De betreffende wijzigingsvoorwaarde die verwijst naar de MDV is daarom in strijd met een goede ruimtelijke ordening. De vaststelling van de Verordening ruimte 2014 en Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) in 2014 heeft ertoe geleid dat de gemeente aan de slag is gegaan met urgentiegebieden. In september is een voorstel aan de raad voorgelegd voor het aanwijzen van urgentiegebieden. De raad heeft vooralsnog geen urgentiegebieden vastgesteld zodat nader onderzocht kon worden wie de echte veroorzakers van de overlast zijn. Daarnaast zijn er diverse ruimtelijke procedures doorlopen voor o.a. “Landgoed De Utrecht” en Neterselsedijk 39 te Lage Mierde. Kommen De bestemmingsplannen van de kommen zijn door middel van het veegplan “Stedelijk gebied 2014” en “Stedelijk gebied 2014-2” aangepast naar aanleiding van diverse ontwikkelinitiatieven en verzoeken. Daarnaast zijn diverse afzonderlijke ruimtelijke procedures doorlopen zoals “Kom Reusel, Beemden ongenummerd”. C. Een exploitatie van gronden die tegemoet komt aan de wensen van belangstellende bedrijven en burgers. In alle kernen zijn voldoende mogelijkheden voor woningbouw, rekening houdend met de verschillende doelgroepen. Door de actuele woningmarktsituatie is in 2014 de vraag achter gebleven. De markt trekt echter aan en binnen alle woningbouwprojecten liggen concrete initiatieven die in het komende jaar in de verkoop gaan of worden gebouwd. In Reusel is voor Kleine Hoeven de verkoop van de kavels opgestart. Ook hier zien we dat de investeringen van de afgelopen jaren leiden tot verkopen van bedrijfsgronden.
37
Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
Rekening 2013 Saldo
(bedragen x € 1.000) 3.1 Volkshuisvesting 3.2 Bestemmingsplannen 3.3 Grondexploitatie Totaal
-365 -106 -87 -558
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo -498 -594 -6.714 -7.805
225 93 6.714 7.032
Rekening 2014 Uitgaven -272 -501 0 -773
-476 -695 -4.714 -5.885
Inkom sten
Saldo
286 214 6.869 7.368
-190 -481 2.155 1.484
Begroot vs w erkelijk Saldo 82 19 2.155 2.256
Programma 3 heeft ten opzichte van de begroting een positief resultaat van € 2.256.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 3.1 Volkshuisvesting (€ 82.000 voordelig) Het voordeel van € 82.000 bij volkshuisvesting wordt grotendeels verklaard doordat de leges uit omgevingsvergunningen hoger zijn dan geraamd (€ 62.000). Er zijn meer woningen en stallen ver- en gebouwd dan verwacht. Ook is vanaf 1 januari 2014 de manier van legesberekening veranderd. De advieskosten zijn € 25.000 lager dan begroot doordat advocaat- en proceskosten van zaken die gerelateerd zijn aan omgevingsvergunningen, worden geboekt op de post bestemmingsplannen. Omschrijving Leges omgevingsvergunningen Advieskosten Overige
Bedrag V/N € 62.000 V € 25.000 V € 5.000N € 82.000 V
3.2 Bestemmingsplannen (€ 19.000 voordelig) Het product bestemmingsplannen laat een voordeel zien van € 19.000. Dit voordeel wordt door diverse afwijkingen veroorzaakt. De post overige vergoedingen geeft een voordelig saldo van € 33.000. Hier was een nog te betalen vergoeding geraamd van € 230.000. De besprekingen hierover zijn echter nog niet afgerond, waardoor het betreffende bedrag nog niet is uitbetaald. Dit bedrag wordt dan ook overgeheveld naar 2015). Voor nu is er dus sprake van een voordeel van € 230.000. Er is een betalingsverplichting opgenomen vanwege mogelijke restitutie van de exploitatiebijdrage inzake het afgesloten exploitatieplan De Hasselt-I (€ 190.000 nadeel). Verder is € 7.000 aan leges terugbetaald omdat deze, naar achteraf bleek, onverschuldigd waren betaald. Verder zijn de kapitaallasten € 126.000 hoger zijn dan begroot door inhaalinvesteringen van onder andere bestemmingsplan buitengebied. De inkomsten uit anterieure overeenkomsten zijn € 78.000 hoger dan begroot. De ontvangen leges zijn € 42.000 hoger dan geraamd door diverse initiatieven van ruimtelijke ontwikkeling. De advieskosten zijn overschreden met € 13.000 door complexe bestemmingsplanprocedures (zie ook 3.1). Omschrijving Advieskosten Ontvangen leges Inkomsten anterieure overeenkomsten Overige vergoedingen Kapitaallasten Overige
Bedrag V/N € 13.000N € 42.000 V € 78.000 V € 33.000 V € 126.000N € 5.000 V € 19.000 V
3.3 Grondexploitatie (€ 2.155.000 voordelig) Een uitgebreide toelichting op de grondexploitatie treft u aan in de paragraaf grondbeleid. Omschrijving De Leeuwerik Kleine Hoeven Molen Akkers fase 1
Bedrag V/N € 106.000N € 600.000N € 2.861.000 V € 2.155.000 V
38
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 210 Werkelijk ontvangen rente (I) 310 Energie (U) 321 Huren (I) 322 Pachten (I) 331 Grondverkopen (I) 332 Aankoop gronden (U) 333 Duurzame goederen (U) 341 Betaalde belastingen (U) 343 Goederen en diensten (U en I) 432 Overige investeringsbijdragen (U en I) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) 630 Overige verrekeningen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot uitgaven 2014 0 0 0 0 0 -215 -1.299 0 -547 -5 -2 -1.027 -950 -3.760 -7.805
Begroot Werkelijke Werkelijke inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 0 0 20 0 0 0 7 0 6 0 0 13 6.674 0 218 0 -1.442 0 0 -1.058 0 0 -9 0 351 -360 522 0 0 1 0 -709 0 0 -1.232 0 0 -936 0 0 -140 6.590 7.032 -5.885 7.369
Saldo
20 0 -1 13 -6.456 -1.227 240 -8 358 6 -706 -205 14 10.210 2.256
39
3.4. Burgers en Bedrijven Wat wilden we bereiken? A. Een georganiseerd ondernemersveld en een goed vestigingsklimaat voor ondernemers. B. Een aantrekkelijk winkelgebied voor ondernemers, inwoners en bezoekers. C. Een aantrekkelijke toeristisch-recreatieve omgeving voor inwoners en bezoekers. Wat hebben we ervoor gedaan? A. Een georganiseerd ondernemersveld en een goed vestigingsklimaat voor ondernemers. In juni 2014 is gestart met de aanleg van het nieuwe bedrijventerrein Kleine Hoeven. Het terrein is in december bouwrijp opgeleverd met uitzondering van de sloop van enkele oude opstallen. De eerste aanvraag voor een omgevingsvergunning is eind 2014 ingediend door het bedrijf Jansen Machinebouw. Er is een aantal opties verstrekt aan bedrijven die de haalbaarheid van hun verplaatsingsplannen onderzoeken. Om de verkoop te stimuleren en ondernemers te faciliteren is in september 2014 besloten om gedurende een periode van 1 jaar 10% korting te bieden op de vastgestelde grondprijzen en is uitgifte in erfpacht mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt acquisitie gevoerd bij bedrijven die zich eerder hebben gemeld als geïnteresseerde en bij bedrijven die op dit moment niet op de juiste plek zitten. Het uitgifteproces omvat de eerste informatievoorziening tot de oplevering en overdracht van de kavel. Op Kleine Hoeven wordt parkmanagement opgericht voor en door ondernemers. Dit moet zorgen voor duurzaam beheer van het bedrijventerrein in de toekomst. Naast de ontwikkeling van Kleine Hoeven, heeft de gemeente een bijdrage geleverd in de ontwikkeling en uitgifte van het Kempisch Bedrijven Park, de organisatie van het ondernemerscafé gefaciliteerd, bedrijfsbezoeken afgelegd en contacten onderhouden met ondernemers en ondernemersverenigingen. Voor een goed vestigingsklimaat is de bereikbaarheid van cruciaal belang. Om de bereikbaarheid van de gemeente te verbeteren is in samenwerking met gemeente Bladel een bereikbaarheidsstudie gestart die ziet op de doorstroming van de Provinciale weg N284, de bereikbaarheid van bedrijventerrein De Sleutel (Bladel) en Kleine Hoeven en een studie naar een goede verbinding richting de A67. Samen met de (Belgische) buurgemeenten en de provincies Noord-Brabant en Antwerpen en de ondernemersverenigingen wordt het project vorm gegeven. Digitale bereikbaarheid is erg belangrijk voor ondernemers. Een aantal inwoners in het buitengebied heeft het initiatief genomen om het volledige buitengebied van de gemeente te verglazen. Burgers en (agrarische) ondernemers kunnen hierdoor aansluiten op een open glasvezelnetwerk, wat de internetsnelheid sterk doet verbeteren. De gemeente steunt het initiatief, maar is niet financieel betrokken. De gemeente Reusel-De Mierden neemt deel aan de ‘koplopersgroep Economie’ van het Huis van de Brabantse Kempen. Deze koplopersgroep is een netwerkgroep die zich onder andere bezig houdt met het profileren van de Brabantse Kempen als industriële regio binnen Brainport. Om een zo optimaal mogelijke dienstverlening te kunnen bieden aan ondernemers, is begonnen met een ambtelijke samenwerking met de gemeente Bladel op het gebied van Economische Zaken en Recreatie-Toerisme. B. Een aantrekkelijk winkelgebied voor ondernemers, inwoners en bezoekers. Om de leefbaarheid in de kernen en de centrumgebieden te bevorderen is samen met winkeliers, vastgoedeigenaren, financiers, het Kempisch Ondernemers Platform en de gemeenten Bladel, Bergeijk en Eersel een start gemaakt met een Kempische Detailhandelsvisie. Deze visie is in 2015 voorgelegd aan de gemeenteraden ter besluitvorming. De visie moet antwoord geven op vragen als ‘hoe gaan we om met leegstand in de kernwinkelgebieden, wat is het beleid omtrent internetwinkels en welke functies van detailhandel zijn buiten het kernwinkelgebied toegestaan’. Op lokaal niveau is, onder de vlag van Keurmerk Veilig Ondernemen, samen met de winkeliersvereniging gewerkt aan het verbeteren van de veiligheid in het centrumgebied. Daarnaast is een start gemaakt om de samenwerking in het kernwinkelgebied met alle betrokken partijen (waaronder vastgoedeigenaren, winkeliers en de gemeente) te verbeteren. In 2015 wordt deze samenwerking verder geconcretiseerd.
40
Voor de ontwikkeling van het centrum van Reusel is een centrumvisie vastgesteld. De uitvoering van deze centrumvisie heeft geresulteerd in een concreet verzoek van een supermarkt om uit te breiden. Daarnaast zijn diverse gesprekken gevoerd met andere detaillisten/supermarkten om, binnen de kaders van de centrumvisie, naar de voor hen meest optimale locatie te zoeken. C. Een aantrekkelijke toeristisch-recreatieve omgeving voor inwoners en bezoekers. Samen met betrokken ondernemers zijn de natuurpoorten Peelse Heide en Weeldse Heide verder ontwikkeld. Concreet betekent dit voor de Peelse Heide dat de trimbaan is geadopteerd door een lokale ondernemer, waardoor maatschappelijk ondernemen en gezondheidszorg meer hand in hand gaan. Hierdoor wordt deze trimbaan beter gebruikt door recreanten en sporters. Daarnaast is deze natuurpoort aangesloten bij het provinciale project dat de natuurpoorten profileert. De horeca bij de Spartelvijver in de natuurpoort Weeldse Heide is vernieuwd, waardoor deze het hele jaar door geopend kan zijn. Hierdoor is voldaan aan de eisen die de provincie stelt aan de natuurpoorten, waardoor we ook met deze natuurpoorten kunnen aanhaken bij de provinciale campagne. Om de kwaliteit van de routestructuren te waarborgen, is het beheer en onderhoud van de routestructuren overgedragen aan Routebureau Brabant. Deze taken werden voorheen door het SRE uitgevoerd. Daarnaast is een bijdrage geleverd aan het VVV, dat zorg draagt voor de promotie van de gemeente als toeristisch-recreatieve omgeving. Ook is een start gemaakt met het opstellen van een nieuwe structuurvisie, waarin de (her)positionering van de toeristisch-recreatieve sector wordt meegenomen. Dit vindt zijn verder beslag in 2015 en 2016. Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
Rekening 2013 Saldo
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo
Rekening 2014 Uitgaven
Inkom sten
Begroot vs w erkelijk Saldo
Saldo
(bedragen x € 1.000) 4.1 Burgers 4.2 Bedrijven Totaal
-281 608 327
-707 -436 -1.144
230 572 802
-477 136 -341
-691 -429 -1.120
217 579 796
-474 150 -323
3 15 18
Programma 4 heeft ten opzichte van de begroting een positief resultaat van € 18.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 4.1 Burgers (€ 3.000 voordelig) Er zijn geen noemenswaardige afwijkingen. Omschrijving Overige
Bedrag € 3.000 € 3.000
V/N V V
4.2 Bedrijven (€ 15.000 voordelig) Het voordeel van € 15.000 bij het product bedrijven ontstaat voornamelijk door een voordeel op agrarische gronden vanwege hogere huren en pachten (€ 10.000 voordeel), hogere kosten voor grond en pachttransacties (€ 9.000 nadeel) en omdat de investeringen voor de 3e en 4e fase landschapsplan achter lopen in de tijd (€ 8.000 voordeel). De kosten van handel en ambacht zijn € 7.000 lager dan geraamd als gevolg van minder activiteiten dan wel activiteiten waarvan de kosten lager waren dan geraamd. Van de BNG is € 6.000 minder dividend ontvangen. De baten van de weekmarkt vielen € 3.000 mee, terwijl kosten € 2.000 hoger waren. Op het taakveld recreatie en toerisme vielen de energiekosten € 2.000 mee en waren de onderhoudskosten € 5.000 lager. Daarentegen was sprake van € 4.000 minder huurinkomsten.
41
Omschrijving Huren en pachten Kosten grond- en pachttransacties Kapitaallasten Kosten handel en ambacht Dividend BNG Baten weekmarkt Kosten weekmarkt Recreatie en toerisme Overige
Bedrag V/N € 10.000 V € 9.000N € 8.000 V € 7.000 V € 6.000N € 3.000 V € 2.000N € 3.000 V € 1.000 V € 15.000 V
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 110 Loonkosten (U) 210 Werkelijk ontvangen rente (I) 310 Energie (U) 321 Huren (I) 322 Pachten (I) 331 Grondverkopen (I) 332 Aankoop gronden (U) 333 Duurzame goederen (U) 341 Betaalde belastingen (U) 343 Goederen en diensten (U en I) 411 Inkomensoverdracht aan het Rijk (U) 411 Inkomensoverdracht van het Rijk (I) 424 Inkomensoverdracht aan ov.niet-Rijk (U) 432 Overige investeringsbijdragen (U en I) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot uitgaven 2014 0 0 -7 0 0 0 -90 0 -8 -109 -98 0 -29 0 0 -9 -793 -1.144
Begroot Werkelijke Werkelijke inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 0 -3 0 19 0 13 0 -7 0 19 0 16 190 0 198 310 0 309 0 -90 0 0 0 0 0 -7 0 260 -95 254 0 -95 0 5 0 5 0 -28 0 0 0 0 0 0 0 0 -1 0 0 -793 0 802 -1.120 796
Saldo
-3 -6 0 -2 9 0 0 0 1 7 3 0 1 0 0 8 0 18
42
3.5. Scholing en Vorming Wat wilden we bereiken? A. Adequate accommodaties voor het onderwijs. B. Alle kinderen in Reusel-De Mierden in de gelegenheid stellen om in brede zin kennis te maken met de verschillende disciplines van kunstzinnige vorming, waaronder ook cultureel erfgoed, en hun creatieve kant te ontdekken, te ontwikkelen en deze vaardigheden te presenteren. C. Alle kinderen in Reusel-De Mierden mogelijkheden bieden om zich op alle ontwikkelingsgebieden zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en de doorgaande leerlijn te bevorderen. Wat hebben we ervoor gedaan? A. Adequate accommodaties voor het onderwijs. Om ervoor te zorgen dat de bestaande onderwijsaccommodaties geschikt zijn voor onderwijs en andere maatschappelijke functies binnen de Brede Scholen, is in 2014 bij De Leilinde het binnenklimaat van het noodlokaal verbeterd, zijn rioolproblemen bij de Mariaschool opgelost en is de brandmeldinstallatie van De Akkerwinde aangepast Ook is het dak van de Mariaschool in 2014 deels vernieuwd in het kader van groot onderhoud. Vanwege gewijzigde regelgeving (overheveling budget buitenonderhoud schoolgebouwen naar schoolbesturen) zijn er in 2014 afspraken gemaakt met beide schoolbesturen met betrekking tot het onderhoud van de schoolgebouwen vanaf 2015. Daarnaast heeft er op overeenstemming gericht overleg (OOGO) plaatsgevonden met de schoolbesturen over de toekomst van de onderwijsaccommodaties in het algemeen en De Leilinde en De Klimop in het bijzonder. In 2014 is gestart met het opstellen van een kadernotitie onderwijshuisvesting, welke in het voorjaar van 2015 aan de gemeenteraad is voorgelegd en het kader vormt voor een toekomstig Strategisch Huisvestingsplan. Input voor de kadernotitie is door de gemeenteraad en schoolbesturen geleverd tijdens een opiniërende bijeenkomst over onderwijshuisvesting op 4 november 2014. B. Alle kinderen in Reusel-De Mierden in de gelegenheid stellen om in brede zin kennis te maken met de verschillende disciplines van kunstzinnige vorming, waaronder ook cultureel erfgoed, en hun creatieve kant te ontdekken, te ontwikkelen en deze vaardigheden te presenteren. Onze gemeente neemt structureel deel aan de landelijke impuls combinatiefuncties. De combinatiefunctionaris cultuur zorgt in samenwerking met culturele verenigingen en aanbieders van cultuur uit onze gemeente en de regio voor de lessen Algemene Muzikale Vorming en daarnaast voor een divers aanbod onder schooltijd en na schooltijd. Het werkgeverschap van de combinatiefunctionaris cultuur was ondergebracht bij Centrum voor Cultuureducatie Pulz. Met het faillissement van Pulz viel deze samenwerking weg. In overleg met de scholen is gezocht naar een oplossing hiervoor. Begin 2015 is hiervoor een overeenkomst getekend. C. Alle kinderen in Reusel-De Mierden mogelijkheden bieden om zich op alle ontwikkelingsgebieden zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en een doorgaande leerlijn te bevorderen. In december 2014 heeft de raad het nieuwe beleidsplan Brede Scholen 2015-2018 vastgesteld. Dit beleidsplan is in overleg met de partners van de brede scholen tot stand gekomen. In het beleidsplan is vastgelegd hoe de partners de komende jaren verder gaan werken aan de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen. Een aantal wijzigingen ten opzicht van het vorige beleidsplan Brede Scholen: de ambitie, visie, uitgangspunten en doelstellingen zijn aangepast; de overlegstructuur is gewijzigd, de doelgroep en afspraken rondom resultaten van voor- en vroegschoolse educatie zijn vastgelegd. In 2014 hebben 6 kinderen, die risico lopen op een achterstand in de ontwikkeling, een VVE indicatie gekregen en daardoor deelgenomen aan voorschoolse educatie binnen de Brede Scholen. Hiervoor is in 2014 een subsidie verleend aan NummerEen Kinderopvang.
43
Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
(bedragen x € 1.000) 5.1 Huisvesting onderw ijs 5.2 Onderw ijs ondersteuning 5.3 Lokaal onderw ijsbeleid 5.4 Culturele vorming 5.5 Volw asseneducatie Totaal
Rekening 2013 Saldo -538 -333 -194 -148 0 -1.213
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo -622 -372 -230 -138 -86 -1.449
50 9 55 0 80 194
-572 -363 -175 -138 -6 -1.255
Rekening 2014 Uitgaven -621 -465 -184 -87 -27 -1.384
Inkom sten
Saldo
111 166 0 0 21 298
Begroot vs w erkelijk Saldo
-510 -298 -184 -87 -7 -1.087
62 65 -10 52 0 168
Programma 5 heeft ten opzichte van de begroting een positief resultaat van € 168.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 5.1 Huisvesting onderwijs (€ 62.000 voordelig) Het product huisvesting onderwijs laat een voordeel zien van € 62.000. De inkomsten bij het bijzonder onderwijs zijn € 60.000 hoger, doordat de huurbedragen over 2011 en 2012 alsnog zijn ontvangen. Bij het onderwijshuisvesting waren de onderhoudskosten € 23.000 hoger, onder meer vanwege de vervanging van een deel van de asbesthoudende dakbedekking van de Mariaschool. De kapitaallasten waren € 20.000 lager dan begroot door achterstallige investeringen (onder andere Klimop). Omschrijving Huren Onderhoudskosten gebouwen Kapitaallasten bijzonder onderwijs Overige kosten
Bedrag V/N € 60.000 V € 23.000N € 20.000 V € 5.000 V € 62.000 V
5.2 Onderwijsondersteuning (€ 65.000 voordelig) Het saldo op onderwijsondersteuning bedraagt € 65.000 voordelig. Er zijn geen uitgaven geweest voor schoolbegeleiding (voordeel € 43.000) Op vervoer van kinderen waren de kosten € 20.000 lager. Omschrijving Schoolbegeleiding Vervoer van kinderen Overige
Bedrag € 43.000 € 20.000 € 2.000 € 65.000
V/N V V V V
5.3 Lokaal onderwijsbeleid (€ 10.000 nadelig) Lokaal onderwijsbeleid heeft een negatief saldo van € 10.000. Op de (klokuur)vergoedingen voor het gymonderwijs is € 19.000 voordeel gerealiseerd. Een gedeelte van 2014 heeft er geen combinatiefunctie cultuur plaatsgevonden (€ 31.000 voordeel). De kosten van vervoer van kinderen naar de gymlokalen waren € 7.000 duurder dan begroot. Er is € 55.000 minder aan rijksbijdrage verantwoord (nadeel) op deze post omdat deze verwerkt zijn in de algemene uitkering (programma 9). Omschrijving Klokuurvergoedingen Gymvervoer Combifunctie (projecten basisonderwijs) Rijksbijdragen Overige
Bedrag V/N € 19.000 V € 7.000N € 31.000 V € 55.000N € 2.000 V € 10.000N
5.4 Culturele vorming (€ 52.000 voordelig) Nagenoeg het gehele voordelig saldo van € 52.000 komt door het faillissement van Pulz, waardoor e geen subsidie meer is uitgekeerd in het 2 halfjaar en eerder is gestart met de nieuwe (goedkopere) systematiek van subsidiëring van muzikale en culturele vorming.
44
Omschrijving Verstrekking subsidies Overige
Bedrag V/N € 53.000 V € 1.000N € 52.000 V
5.5 Volwasseneneducatie (€ 0) Er zijn geen noemenswaardige afwijkingen. Omschrijving
Bedrag € € -
V/N -
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 300 Inhuur (U) 321 Huren (I) 341 Betaalde belastingen (U) 343 Goederen en diensten (U en I) 411 Inkomensoverdracht van het Rijk (I) 422 Inkomensoverdracht van ov.niet-Rijk (I) 423 Sociale verstrekking in natura (U) 424 Inkomensoverdracht aan ov.niet-Rijk (U) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot uitgaven 2014 0 0 -31 -376 0 0 -206 -171 0 -479 -186 -1.449
Begroot Werkelijke Werkelijke inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 0 0 0 50 0 111 0 -31 0 0 -279 166 126 0 21 18 0 0 0 -354 0 0 -78 0 0 0 0 0 -455 0 0 -186 0 194 -1.384 298
Saldo
0 60 0 263 -106 -18 -148 93 0 24 0 168
45
3.6. Welzijn Wat wilden we bereiken? A. Het behoud van een bibliotheekfunctie. B. Sterke en gezonde sportverenigingen met een gevarieerd sportaanbod, die gebruik maken van sportaccommodaties die voldoen aan de kwaliteitseisen van NOC/NSF. C. Alle kinderen in Reusel-De Mierden in de gelegenheid stellen om kennis te maken met de verschillende sportdisciplines. D. Bescherming en instandhouding van cultureel-historisch erfgoed en beeldbepalende panden. E. Ruim aanbod van recreatieve voorzieningen voor eigen inwoners en voor toeristen. Meer toeristen genereren en deze ook zo lang mogelijk binnen de gemeente houden. F. Het regisseren van het aanbieden van activiteiten op het gebied van welzijn, zorg en cultuur. G. Een optimale deelname van mensen met een handicap aan de maatschappij. Wat hebben we ervoor gedaan? A. Het behoud van een bibliotheekfunctie. In 2014 zijn er geen wezenlijke veranderingen meer geweest in de invulling van de bibliotheekfunctie. In 2013 is in de kern Reusel de Bieb2Go gevestigd. Dit is een volwaardige jeugdbibliotheek met een beperkte collectie voor volwassen, maar alle boeken zijn wel te bestellen. Er zijn diverse activiteiten rondom lezen en leren georganiseerd (onder andere een Kook- en Sport workshop in samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin en Boekstart, een leesbevorderingsprogramma voor ouders en kinderen 0-4 jaar). In alle kleine kernen is een bibliotheekpunt (voor 0-12 jarigen) gevestigd in de Brede Scholen. In Hooge Mierde is in 2014 een boekenruilpunt gestart in De Schakel vanuit het initiatief van de Stichting zorg en welzijn Hooge Mierde. B. Sterke en gezonde sportverenigingen met een gevarieerd sportaanbod, die gebruik maken van sportaccommodaties die voldoen aan de kwaliteitseisen van NOC/NSF. De raad heeft begin 2014 het nieuwe sportstimuleringsbeleid vastgesteld. Hierin is het beleid voor de komende jaren vastgelegd voor de pijlers sportverenigingen, sportstimulering en sportaccommodaties. Hieraan is een uitvoeringsplan gekoppeld waar we de komende jaren mee aan de slag kunnen. Uitvoering hiervan heeft in de werkplanning voor 2014 geen prioriteit gekregen. Wel is een start gemaakt met het onderzoek voor de inzet van een buurtsportcoach. C. Alle kinderen in Reusel-De Mierden in de gelegenheid stellen om kennis te maken met de verschillende sportdisciplines. Onze gemeente neemt structureel deel aan de landelijke impuls combinatiefuncties. De combinatiefunctionarissen sport zorgen in samenwerking met sportverenigingen en sportaanbieders uit onze gemeente en de regio voor een divers sportaanbod onder schooltijd en na schooltijd. D. Bescherming en instandhouding van cultureel-historisch erfgoed en beeldbepalende panden. De gemeente is voornemens om het klooster en de Bedaux woningen aan de Groeneweg in Reusel zowel afzonderlijk, als als ensemble aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument en heeft hiervoor een conceptbesluit genomen. Enkele eigenaren en belanghebbenden hebben een zienswijze ingediend. Deze zijn voorgelegd aan de gemeentelijke monumentencommissie. Zij adviseert om alle voorgedragen panden aan de Groeneweg te Reusel als gemeentelijk monument te beschermen. Definitieve besluitvorming vindt waarschijnlijk plaats in 2015. E. Ruim aanbod van recreatieve voorzieningen voor eigen inwoners en voor toeristen. Meer toeristen genereren en deze ook zo lang mogelijk binnen de gemeente houden. Met een lokale ondernemer zijn afspraken gemaakt over het adopteren van de trimbaan in Reusel. Hiermee willen we het maatschappelijk ondernemen stimuleren waarbij lokale ondernemers mede vorm geven aan de beleidsuitgangspunten. F. Het regisseren van het aanbieden van activiteiten op het gebied van welzijn, zorg en cultuur. De kadernota subsidiebeleid 2014 is opgesteld en door uw gemeenteraad vastgesteld. Hierin staan de financiële en inhoudelijke kaders voor de verdere uitwerking van het subsidiebeleid. De werkgroepen zorg en welzijn worden waar nodig gefaciliteerd door de gemeente. Er is regelmatig afstemming met de werkgroepen over hun activiteiten. Afgelopen jaar is in de kern Reusel ook een werkgroep Zorg en Welzijn opgezet. De gemeente heeft presentaties gegeven over de veranderingen in de zorg o.a. tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten van de KBO’s en in alle kernen.
46
Er zijn ouderinitiatieven om te komen tot woon/zorgvormen voor mensen met een verstandelijke beperking. De gemeente heeft dit gefaciliteerd waar nodig. G. Een optimale deelname van mensen met een handicap aan de maatschappij. Het Wmo-beleid is gericht op deelname van alle mensen aan de maatschappij dus ook voor degenen met minder mogelijkheden. Afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van de voorbereidingen op de transities. Een van de veranderingen is dat het keukentafelgesprek nog integraler en optimaler wordt gevoerd. Een voorbeeld daarvan is om de toewijzing van Wmo-voorzieningen op basis van de voormalige Wvg door de loketconsulenten te laten doen. Voorheen werd dit gedaan door de ISD waardoor het een afzonderlijk onderdeel was en dus niet geïntegreerd was in het keukentafelgesprek, gevoerd door de loketconsulenten van A tot Z. Vanwege de veranderingen in de Wmo per 2015 is het Wmo-beleid in 2014 aangevuld. Vanwege die veranderingen zijn de loketconsulenten geschoold voor onder andere het indiceren voor begeleiding. Aangezien het voorliggend veld steeds belangrijker wordt met de veranderingen in de zorg zijn we volop bezig om daar samen met de werkgroepen Zorg en Welzijn, de KBO’s, de Zonnebloem en andere organisaties vorm aan te geven. Dit proces zal nog een hele tijd doorgaan. Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
Rekening 2013 Saldo
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo
Rekening 2014 Uitgaven
Inkom sten
Saldo
Begroot vs w erkelijk Saldo
(bedragen x € 1.000) 6.1 Bibliotheek 6.2 Buitensport 6.3 Binnensport 6.4 Sportbeoefening/-bevordering 6.5 Kunst en cultuur 6.6 Openluchtrecreatie 6.7 Gemeenschapshuizen 6.8 Jeugdbeleid 6.9 Sociaal cultureel w erk Totaal
-253 -464 -299 -21 -123 -67 -352 -137 -89 -1.806
-274 -474 -355 -53 -191 -56 -438 -418 -104 -2.364
24 85 53 0 50 3 43 0 0 259
-250 -389 -302 -53 -141 -53 -395 -418 -104 -2.105
-276 -500 -390 -27 -189 -64 -441 -195 -93 -2.176
24 71 64 0 49 1 45 0 0 254
-252 -429 -326 -27 -141 -63 -396 -195 -93 -1.921
-2 -40 -24 26 1 -10 -1 223 11 183
Programma 6 heeft ten opzichte van de begroting een positief resultaat van € 183.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 6.1 Bibliotheek (€ 2.000 nadelig) Er zijn geen noemenswaardige afwijkingen. Omschrijving Overige
Bedrag V/N € 2.000N € 2.000N
6.2 Buitensport (€ 40.000 nadelig) De buitensport (sportparken) geeft een nadelig saldo van € 40.000. Begin 2014 is een nieuwe overeenkomst met Stibex inzake beheer en exploitatie van met name de sportparken in Hooge Mierde, Hulsel en Lage Mierde afgesloten. Hierdoor zijn de beheerkosten (€ 25.000) hoger dan was geraamd. Daarnaast zijn de huuropbrengsten € 10.000 lager dan geraamd. Overige inkomsten zijn € 6.000 lager. Omschrijving Diverse posten Stibex Huren en overige inkomsten Overige
Bedrag V/N € 25.000N € 16.000N € 1.000 V € 40.000N
6.3 Binnensport (€ 24.000 nadelig) De binnensport geeft een nadelig saldo van € 24.000. Er is een extra bijdrage verstrekt aan de exploitant van het Sporthuis Reusel, onder meer als vergoeding voor het vervangen van een zieke beheerder bij de start van de overdracht (€ 30.000 nadeel). Daarvan is een deel vergoed (€ 7.000 voordeel). De energiekosten waren € 6.000 hoger dan geraamd.
47
Omschrijving Sportbeheer Terugontvangsten Energiekosten Overige
Bedrag V/N € 30.000N € 7.000 V € 6.000N € 5.000 V € 24.000N
6.4 Sportbeoefening /-bevordering (€ 26.000 voordelig) Het voordelig saldo van sportbeoefening/-bevordering bedraagt € 26.000. De buurtsportcoach is minder ingezet, hetgeen een voordeel geeft van € 27.000. Om dit in 2015 alsnog te kunnen compenseren wordt voorgesteld om een bedrag van € 28.000 over te hevelen naar 2015. Omschrijving Kosten buurtsportcoach Subsidie buurtsportcoach Overige
Bedrag V/N € 65.000 V € 38.000N € 1.000N € 26.000 V
6.5 Kunst en cultuur (€ 1.000 voordelig) Er zijn geen noemenswaardige afwijkingen. Omschrijving Overige
Bedrag € 1.000 € 1.000
V/N V V
6.6. Openluchtrecreatie (€ 10.000 nadelig) In totaal is er een nadelig saldo op de post openluchtrecreatie van € 10.000, doordat de energiekosten € 10.000 hoger waren dan geraamd. Verwacht wordt dat de betaalde voorschotten te hoog zijn. Bij de jaarafrekening zal waarschijnlijk een aanzienlijk bedrag terugontvangen worden. Deze jaarafrekening verwachten wij in april 2015 te ontvangen. Omschrijving Energiekosten
Bedrag V/N € 10.000N €
10.000-
N
6.7 Gemeenschapshuizen (€ 1.000 nadelig) Er zijn geen noemenswaardige afwijkingen. Omschrijving Overige
Bedrag V/N € 1.000N € 1.000N
6.8 Jeugdbeleid (€ 223.000 voordelig) Jeugdbeleid sluit over 2014 met € 223.000 voordeel. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat het budget voor de uitvoering van de nota transformatie in het sociaal domein niet uitgegeven is, waardoor de kapitaallasten € 204.000 lager zijn. Omdat de uitgaven nog wel komen, wordt voorgesteld om een bedrag van € 200.000 over te hevelen naar 2015. Daarnaast is er een onderschrijding op de post subsidies van € 18.000 omdat met name de inzet door Lumens Groep anders is dan voorheen. Omschrijving Verleende subsidie Kapitaallasten Overige
Bedrag € 18.000 € 204.000 € 1.000 € 223.000
V/N V V V V
6.9 Sociaal cultureel werk (€ 11.000 voordelig) De afwijking van € 11.000 op cultureel werk is in zijn geheel toe te wijzen aan lagere uitgaven aan subsidies.
48
Omschrijving Onbenutte subsidieruimte
Bedrag € 11.000 € 11.000
V/N V V
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 300 Inhuur (U) 310 Energie (U) 321 Huren (I) 322 Pachten (I) 341 Betaalde belastingen (U) 343 Goederen en diensten (U en I) 423 Overige inkomensoverdrachten (I) 424 Inkomensoverdracht aan ov.niet-Rijk (U) 425 Overige inkomensoverdrachten (U) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot Begroot Werkelijke Werkelijke uitgaven inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 2014 -28 0 -28 0 -31 0 -44 0 0 193 0 188 0 1 0 1 -24 0 -28 0 -352 61 -581 65 0 3 0 0 -498 0 -275 0 -150 0 -146 0 -59 0 -59 0 -832 0 -625 0 -390 0 -390 0 -2.364 259 -2.176 254
Saldo
0 -13 -5 0 -5 -226 -3 223 4 1 207 0 183
49
3.7. Werk, Inkomen en Gezondheidszorg Wat wilden we bereiken? A. Bevorderen van zowel de geestelijke als lichamelijke gezondheid van de inwoners van de gemeente Reusel-De Mierden. B. Bestaanszekerheid voor alle burgers die vooralsnog niet (volledig) in eigen levensonderhoud kunnen voorzien. C. Burgers die vanwege lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen aangewezen zijn op aangepast en/of beschut werk, kunnen deelnemen aan het arbeidsproces op een werkplek die past bij hun mogelijkheden. D. Alle burgers kunnen meedoen aan alle facetten van de samenleving, al dan niet geholpen door familie, vrienden of bekenden. E. Aan ouders/kinderen met een sociaal medische indicatie, of die vallen binnen het doelgroepenbeleid van de Wet kinderopvang en peuterspeelzalen, de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan kinderopvang en/of peuterprogramma. Wat hebben we ervoor gedaan? A. Bevorderen van zowel de geestelijke als lichamelijke gezondheid van de inwoners van de gemeente Reusel-De Mierden. In het voorjaar van 2013 is er voor 0-18 jarigen gestart met een pilot Lokaal Ondersteunings Team (LOT). Deze pilot was bedoeld om voor te sorteren op de veranderingen binnen de Jeugdhulp. De resultaten van de pilot zijn mede de onderlegger geweest in de voorbereiding van het Kempische dienstverleningsmodel voor de Jeugdhulp vanaf 2015. Binnen het lokaal gezondheidsbeleid hebben we ingezet op de volgende speerpunten: Veilig sporten en bewegen in de buurt Zoals ook beschreven in programma 6 heeft de raad begin 2014 het nieuwe sportstimuleringsbeleid vastgesteld. Uitvoering hiervan heeft in de werkplanning voor 2014 geen prioriteit gekregen. Wel is een start gemaakt met het onderzoek voor de inzet van een buurtsportcoach. De combinatiefunctionarissen sport zorgen in samenwerking met sportverenigingen en sportaanbieders uit onze gemeente en de regio voor een divers sportaanbod onder schooltijd en na schooltijd. Vergroten van weerbaarheid bij kinderen Het LOT heeft thema-avonden en activiteiten georganiseerd over sociale weerbaarheid en thema’s die hiermee samenhangen, op vragen van inwoners en scholen. Enkele voorbeelden: uit met ouders, zomercursus, alcohol, tabak en drugs (ATD) lessen op scholen, (digitale) pestproblematiek etc. Het preventie- en handhavingsplan alcohol is ontwikkeld. Hierin staan acties beschreven om alcoholgebruik van jeugd onder de 18 jaar terug te dringen en afname van dronkenschap te realiseren. In het najaar van 2014 is gestart met de uitvoering. Gezondheid en fysieke omgeving Om tot een verbetering van het overbelaste woon- en leefklimaat in onze gemeente te komen, zijn de beleidsmatige voorwaarden voor de uitbreiding van een intensieve veehouderij aangescherpt (bestemmingsplan, de geurverordening en het aanvullend toetsingsinstrument gezondheid bij veehouderij). Mogelijke risico’s voor de volksgezondheid als gevolg van veehouderij is een belangrijk onderdeel van het maatschappelijk debat over megastallen / dieraantallen en een belangrijke (belevings)parameter in het kader van urgentiegebieden. Onderdeel van het plan van aanpak betreffende urgentiegebieden is om op gemeentelijk niveau te komen tot een kennisuitwisselingsproject tussen medici en dierenartsen in combinatie met hygiënemaatregelen op bedrijfsniveau. Bij planvorming van gevoelige bestemmingen is rekening gehouden met geluid- en luchtkwaliteit. Hierbij is o.a. gebruik gemaakt van de Regionale verkeersmilieukaart (Rvmk) en Rapportage luchtkwaliteit. Extra aandacht aan speciale groepen / risicogroepen Er is speciale aandacht voor de minima in onze gemeente geweest door onder andere schuldhulpverlening integraal te borgen, meer bekendheid te geven aan inkomensondersteunende voorzieningen voor inwoners met een laag inkomen en inzet van Stichting Leergeld. In het vastgestelde minima beleid zijn de budgetten verruimd om gezinnen met kinderen extra te ondersteunen. In 2014 is uitvoering gegeven aan de extra inkomenstoeslag.
50
B. Bestaanszekerheid voor alle burgers die vooralsnog niet (volledig) in eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Het beleid is erop gericht geweest om burgers optimaal te ondersteunen bij het vinden van werk, zodat zij zelf in de kosten van het bestaan kunnen voorzien en geen beroep hoeven te doen op een financiële uitkering van de gemeente. De gemeente richt zich hierbij op minimalisatie van de instroom, maximalisatie van de uitstroom en op re-integratiegericht werken. Bij nieuwe aanmeldingen voor een bijstandsuitkering bekijkt de gemeente eerst de mogelijkheden voor bemiddeling naar een baan in plaats van het meteen verstrekken van een uitkering. Voor nieuwe klanten zijn er specifieke workshops en wordt, naast individuele begeleiding, tevens ingezet op groepsgewijze trainingen. Indien regulier werk niet direct mogelijk is, wordt een passend re-integratietraject gestart. Soms is duurzame uitstroom beter te realiseren met behulp van een (intensief) scholingstraject. Bij inwoners, die niet of niet volledig kunnen voorzien in de noodzakelijke bestaanskosten, wordt financiële of andersoortige ondersteuning geboden, zoals sociale activering. Deze ondersteuning wordt efficiënt en doelmatig uitgevoerd binnen de kaders die de wetgever biedt. In hoofdlijnen zijn de ingezette re-integratie activiteiten onder te verdelen in arbeidstoeleiding en -bemiddeling, specifieke re-integratieproducten (diagnose, Direct Werk, Kans Actief) en instrumenten voor verwerven/behouden van werk (loonkostenvergoeding, reiskostenvergoeding, premie voor werk, kinderopvang). Gedurende 2014 zijn 154 re-integratie interventietrajecten ingezet voor in totaal 86 klanten. Aangezien er bij een klant meerdere producten tegelijk of opeenvolgend ingezet kunnen worden, stemt het aantal trajecten niet overeen met het aantal klanten. De economie kende in het kalenderjaar 2014 nauwelijks groei; de arbeidsmarkt is nog niet hersteld van de voorgaande recessies (2009 en 2011) maar is in 2014 licht verbeterd. Werkgevers blijven terughoudend met het in dienst nemen van nieuw personeel. Met name voor personen, die al langere tijd buiten het reguliere arbeidsproces staan, is uitstroom moeilijk te realiseren. Desondanks zetten we alles op alles om juist ook hen voor te bereiden op een plaats op de arbeidsmarkt wanneer de economie weer aantrekt. Teneinde de plaatsing/uitstroom van verschillende doelgroepen (Wwb, Wsw, WW, Wajong) te bevorderen is in 2013 het Werkgeversservicepunt Kempenplus opgericht. Kempenplus bundelt de krachten van ISD de Kempen, UWV en WVK-groep in de werkgeversbenadering. Hiermee wordt beoogd het optimaliseren van de werkgeversbenadering in de Kempen, die voorheen vanuit die verschillende organisaties afzonderlijk werd georganiseerd. Kempenplus is fysiek ondergebracht in het Werkplein De Kempen in Bladel. De pilotperiode liep tot 1 januari 2015. Gezien de positieve ervaringen is inmiddels besloten dit initiatief voort te zetten gedurende de periode 2015-2017. Het jaar 2014 heeft in het teken gestaan van de voorbereiding op en de implementatie van de wijzigingen van de Wwb (o.a. invoering kostendelersnorm, aanscherping verplichtingen) per 1 januari 2015. In 2014 hebben 46 mensen een adviesgesprek gehad over schuldhulpverlening, 15 daarvan hebben een aanvraag voor schuldhulpverlening gedaan. Inburgering is sinds de wetswijziging van 2013 de verantwoordelijkheid van de statushouders zelf. ISD de Kempen begeleidt deze inwoners bij hun proces richting betaald werk. Dit begint met inburgering en leren van de Nederlandse Taal, maar omvat ook specifieke werkvaardigheden en leren omgaan met computers en financiën.
51
C.
Burgers, die vanwege lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen aangewezen zijn op aangepast en/of beschut werk, kunnen deelnemen aan het arbeidsproces op een werkplek die past bij hun mogelijkheden. In de gemeente Reusel-De Mierden zijn we in 2014 gestart met een serviceteam in het gemeentehuis. In dit team werken personen met een lichte verstandelijke of lichamelijke handicap, die allerlei soorten werkzaamheden uitvoeren in het gemeentehuis en worden aangestuurd door medewerkers van Amarant en Lunet zorg. Deze personen voeren werkzaamheden uit die binnen hun mogelijkheden liggen en waar zij voldoening uit halen. Door dit serviceteam kunnen wij personen met een afstand tot de arbeidsmarkt laten deelnemen aan het arbeidsproces en werkzaamheden naar vermogen laten uitvoeren. Dit draagt bij aan hun participatie in de samenleving. Door dagbesteding dicht bij huis aan te bieden, zijn wij als gemeente ook in staat om de vervoerskosten naar dagbestedingscentra in de regio beperkt te houden en dicht bij huis zorg te bieden. D. Alle burgers doen mee aan alle facetten van de samenleving, al dan niet geholpen door familie, vrienden of bekenden. Alle burgers worden in staat gesteld en gestimuleerd om te participeren in de samenleving. Door middel van de kantelingsgesprekken die het Loket van A tot Z voert met burgers worden oplossingen op maat gezocht daar waar burgers beperkingen ondervinden. Hierbij wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid/eigen kracht van burgers en hun sociale netwerk. Waar nodig worden (op maat) individuele voorzieningen ingezet. Uit het klanttevredenheidsonderzoek 2013 van het Loket A tot Z komt een rapportcijfer van 8,1.
E. Aan ouders/kinderen met een sociaal medische indicatie, of die vallen binnen het doelgroepenbeleid van de Wet kinderopvang en peuterspeelzalen, de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan kinderopvang en/of peuterprogramma. Er zijn 2 aanvragen gedaan voor tegemoetkoming kinderopvang en/of peuterprogramma in 2014. Doelgroepouders zijn ouders die niet werken maar toch aanspraak maken op kinderopvangtoeslag omdat zij deelnemen aan een traject naar werk, een studie volgen of een verplichte inburgeringscursus volgen. De Belastingdienst vergoedt aan hen ongeveer 90% van de kosten. Ouders met een sociaal medische indicatie zijn ouders die vanwege hun eigen gezondheid of in het belang van hun kind kinderopvang nodig hebben maar daar geen financiële middelen voor hebben. Verschil met de doelgroepouders is dat zij geen kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen bij de Belastingdienst. Gemeenten kunnen beide doelgroepen een aanvullende compensatie uitkeren. Gemeenten mogen zelf bepalen wanneer ze dit willen doen en wat de hoogte is van deze aanvulling. In Reusel-De Mierden is dit geregeld in de Beleidsregels Tegemoetkoming Kinderopvang 2013. ISD De Kempen voert deze regeling uit namens alle Kempengemeenten. Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
(bedragen x € 1.000) 7.1 Gezondheidszorg 7.2 Werk en bjstand, inkomen 7.3 Werk en bijstand, w erk 7.4 Individuele voorzieningen Wmo 7.5 Lokaal zorgbeleid 7.6 Kinderopvang Totaal
Rekening 2013 Saldo -504 -321 193 -1.712 -219 -110 -2.672
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo -566 -1.678 -3.520 -1.995 -216 -163 -8.139
0 1.345 4.804 286 0 30 6.465
-566 -334 1.285 -1.709 -216 -133 -1.674
Rekening 2014 Uitgaven -585 -1.634 -3.680 -2.017 -173 -145 -8.234
Inkom sten 0 1.310 4.955 313 -1 40 6.616
Saldo -585 -324 1.274 -1.704 -173 -105 -1.618
Begroot vs w erkelijk Saldo -19 9 -10 5 43 28 56
Programma 7 heeft ten opzichte van de begroting een positief resultaat van € 56.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 7.1 Gezondheidszorg (€ 19.000 nadelig) Het product gezondheidszorg heeft een nadelig resultaat van € 19.000. Voor een groot deel wordt dit veroorzaakt door de afrekening rijksbijdrage 2008 t/m 2011 Centrum voor Jeugd en Gezin (€ 49.000 nadeel). Gedeeltelijk wordt dit bedrag gecompenseerd door minder uitgaven voor het Centrum voor Jeugd en Gezin (€ 14.000 voordeel). Bij openbare gezondheidzorg zijn veel activiteiten gefinancierd met uren, die ingezet zijn door partners, die ons niets extra’s kosten. Dit voordeel bedraagt € 15.000.
52
Omschrijving Lokaal gezondheidsbeleid Minder uitgaven Centrum voor Jeugd en Gezin Afdracht rijk Overige
Bedrag V/N € 15.000 V € 14.000 V € 49.000N € 1.000 V € 19.000N
7.2 Werk en bijstand – inkomen (€ 9.000 voordelig) Het product werk en bijstand – inkomen bedraagt € 9.000 voordeel. Het onderdeel Wet werk en bijstand (Wwb)-inkomensdeel laat een voordelig saldo zien van € 152.000. Dit wordt veroorzaakt doordat de uitkeringen € 68.000 lager waren dan begroot. Daarnaast was de uitkering vanuit het rijk € 64.000 hoger. Dit komt doordat we een aantal jaren grote tekorten hebben gehad op dit product en de uitkering vanuit het rijk gebaseerd wordt op de cijfers vanuit het verleden. Er is € 19.000 meer ontvangen vanwege verhaal van uitkeringslasten op derden en debiteurenmutaties. Daarnaast kent het onderdeel Bbz-gevestigde ondernemers bedrijfskapitaal een nadeel van € 114.000. Dit komt doordat de geraamde uitkeringen Bbz € 104.000 minder waren dan geraamd. De bijdrage vanuit het rijk en de inkomsten vanuit verhaal op de sociale uitkering waren € 214.000 lager dan geraamd, onder andere doordat € 135.000 over 2013 terugbetaald moest worden aan het ministerie.De advieskosten waren € 3.000 hoger dan geraamd. Daarnaast was er nog een verschil op onderdelen de Ioaw en Ioaz waarbij de uitkering vanuit het rijk € 45.000 lager was dan geraamd. De uitkeringen waren € 23.000 lager. Er is een overschrijding op verleende kwijtschelding en minimabeleid van € 13.000. Omschrijving Uitkeringen Wwb Rijksuitkering Verhaal Wwb en debiteurenmutaties Uitkeringen Bbz Inkomsten rijksbijdrage en verhaal uitkeringen Bbz gevestigde ondernemers Rijksuitkering Ioaw/Ioaz Uitkeringen Ioaw/Ioaz Minimabeleid en kwijtschelding Overige
Bedrag V/N € 68.000 V € 64.000 V € 19.000 V € 104.000 V € 214.000N € 45.000N € 23.000 V € 13.000N € 3.000 V € 9.000 V
7.3 Werk en bijstand – werk (€ 10.000 nadelig) Het saldo op werk en bijstand – werk bedraagt € 10.000 nadelig. De rijksbijdragen waren lager dan geraamd (€ 16.000 nadeel). De uitkeringslasten/programmakosten waren € 6.000 voordeliger. Omschrijving Rijksuitkering Wwb-werkdeel Uitkeringslasten/programmakosten
Bedrag V/N € 16.000N € 6.000 V € 10.000N
7.4 Individuele voorzieningen Wmo (€ 5.000 voordelig) Het product individuele voorzieningen Wmo is € 5.000 voordeliger uitgevallen dan was geraamd. Dit verschil wordt o.a. veroorzaakt binnen het onderdeel overige kosten Wmo, dat een positief resultaat heeft van € 86.000. Dit wordt veroorzaakt doordat de kapitaallasten zijn € 107.000 hoger dan geraamd, vooral doordat in 2014 de meeste uitgaven zijn geweest op het budget voor de implementatie van de 3D-transities. Daarnaast zijn er minder kosten gemaakt in het kader van het vrijwilligers- en mantelzorgbeleid (€ 17.000). Het onderdeel huishoudelijke verzorging laat een voordeel zien van € 85.000. Dit komt door de ingezette kanteling waardoor de kosten voor huishoudelijke verzorging lager zijn dan geraamd. Met betrekking tot het onderdeel individuele voorzieningen Wmo zijn er minder uitgaven geweest voor woonvoorzieningen dan geraamd (€ 7.000). Hier staat tegenover dat de uitgaven voor rolstoelen e.d. circa € 4.000 hoger waren dan geraamd. De advies- en keuringskosten waren € 3.000 lager.
53
Omschrijving
Bedrag V/N € 17.000 V € 107.000N € 3.000 V € 85.000 V € 7.000 V € 5.000 V
Wmo overig: overige kosten Wmo overig: kapitaallasten Wmo overige: advieskosten Huishoudelijke verzorging Individuele voorziening Wmo
7.5 Lokaal zorgbeleid (€ 43.000 voordelig) Het product lokaal zorgbeleid geeft een voordelig saldo van € 43.000. Dit verschil wordt vooral veroorzaakt door een voordeel van € 43.000 op de Wet inburgering en opvang vluchtelingen en asielzoekers. Hier is € 20.000 voordeel door de afrekening 2007/2009 (afdracht rijk) en niet bestede (maar wel begrote) overige kosten van € 20.000. Maatschappelijk werk en ondersteuning ouderen was € 3.000 voordeliger. Omschrijving Overige kosten Afdracht rijk Maatschappelijk werk en ondersteuning ouderen
Bedrag € 20.000 € 20.000 € 3.000 € 43.000
V/N V V V V
7.6 Kinderopvang (€ 28.000 voordelig) Het product kinderopvang kent een verschil van € 28.000 voordeel. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat minder uitgaven inspecties en dergelijke (€ 30.000) hebben plaatsgevonden. De kapitaallasten zijn € 15.000 hoger dan geraamd, omdat abusievelijk geen afschrijvingslasten geraamd waren voor het kinderdagverblijf in De Leilinde. Daarnaast waren inkomsten uit huren € 12.000 hoger dan geraamd. Omschrijving
Bedrag V/N € 12.000 V € 30.000 V € 15.000N € 1.000 V € 28.000 V
Huren Uitgaven inspecties ed. Kapitaallasten Overige
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 210 Werkelijk ontvangen rente (I) 321 Huren (I) 341 Betaalde belastingen (U) 343 Goederen en diensten (U en I) 411 Inkomensoverdracht aan het Rijk (U) 411 Inkomensoverdracht van het Rijk (I) 421 Subsidies (U) 421 Baten mbt vergoeding en verhaal sociale uitkeringen (I) 422 Sociale uitkeringen in geld (U) 422 Inkomensoverdracht van ov.niet-Rijk (I) 423 Sociale verstrekking in natura (U) 423 Overige inkomensoverdrachten (I) 424 Inkomensoverdracht aan ov.niet-Rijk (U) 425 Overige inkomensoverdrachten (U) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot uitgaven 2014 0 0 -1 -202 0 0 -3.504 0 -1.280 0 -1.402 0 -396 -222 -4 -59 -1.069 -8.139
Begroot Werkelijke Werkelijke inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 0 0 11 26 0 38 0 -1 0 290 -141 314 0 -171 0 4.721 0 4.896 0 -3.665 0 120 0 52 0 1.300 0 8 0 0 0 0 0 6.465
-1.095 0 -1.345 0 -397 -165 -4 -180 -1.069 -8.234
0 1.300 0 5 0 0 0 0 0 6.616
Saldo
11 12 0 85 -171 175 -161 -68 185 0 57 -2 -1 56 0 -122 0 56
54
3.8. Bestuur en Ondersteuning Wat wilden we bereiken? A. Vergroten betrokkenheid van de burger bij het bestuur van de gemeente. B. De strategische positie van de raad versterken. C. Vergroten toegankelijkheid gemeentelijke informatie voor inwoners. D. Verbeteren van de kwaliteit van gemeentelijke diensten en producten. Wat hebben we ervoor gedaan? A. Vergroten betrokkenheid van de burger bij het bestuur van de gemeente. In het jaar 2014 heeft er structureel overleg plaatsgevonden met dorpsraden en adviescommissie Wonen Zorg en Welzijn (WZW). Daarnaast zijn er een aantal interactieve trajecten met inwoners gevolgd, denk daarbij aan structuurvisie. Inwoners, ondernemers en betrokken instellingen zijn intensief betrokken bij de ontwikkeling van deze visie. De ontmoetingsavonden van het college in de verschillende kernen zijn goed bezocht. Samen met de dorpsraden wordt ook naar creatieve vormen gezocht om deze avonden interessant te houden voor de bezoekers. Dit verloopt positief. Eind 2014 zijn we gestart met de voorbereidingen voor het opstellen van het beleidsplan sociaal domein: “samen doen”. Dit gaan wij doen via het principe van overheidsparticipatie. Dit betekent een steeds belangrijkere rol voor het zelforganiserend vermogen van de samenleving. Bij het opstellen van dit beleid krijgen de inwoners, gemeenteraad, dorpsraden, werkgroepen zorg en welzijn en de adviescommissie WZW een prominente rol. De beleidsnota overheids- en burgerparticipatie en de actualisatie van het convenant met de dorpsraden en de verordening van WZW maken hier onderdeel vanuit. Diverse burgerinitiatieven zijn ondersteund en gefaciliteerd, denk daarbij aan het huiskamerproject. B. De strategische positie van de raad versterken. Het versterken van de strategische positie van de raad blijft een aandachtspunt waarop de raad, het college en de organisatie steeds moeten bekijken hoe dit verbeterd kan worden. Ook gezien de kanteling naar overheidsparticipatie waarin de rollen van de organisatie, het college en de raad veranderen. In 2014 zijn reeds een aantal zaken in gang gezet. Dit zijn: • Het beter in de organisatie inbedden en controleren van de lange termijn agenda (LTA) voor de raad, zodat de raad op een vroegtijdig moment geïnformeerd wordt over wanneer onderwerpen en stukken in de commissie en de raad komen en of dit conform de afspraken is. • Het steeds meer toewerken naar maatschappelijke effecten als doelstelling. Hiermee is de organisatie in 2014 begonnen. Dit vergt echter een flinke omslag in denken en doen wat nog wel wat tijd zal vergen om dit als pijler te verankeren binnen onze organisatie • We proberen de raad steeds beter te informeren o.a. via de mondelinge informatievoorziening door de portefeuillehouders. • Jaarplannen en verslagen van verbonden partijen zijn als taak beter binnen de organisatie ingebed. • Het kopje burgerparticipatie is een vast onderdeel geworden van de raads- en collegevoorstellen. • Het kopje toekomstvisie binnen de raads- en collegevoorstellen verbindt de voorstellen aan de gewenste koers. C. Vergroten toegankelijkheid gemeentelijke informatie voor inwoners. In 2014 is structureel gewerkt aan een goede dienstverlening op de gemeentelijke website. De webrichtlijnen zijn doorgevoerd en formulieren en productpagina’s werden doorlopend geoptimaliseerd. Ook is er intensiever gebruik gemaakt van de gemeentelijke twitteraccounts. In het kader van de transities is een campagne ontwikkeld waarin de gemeentelijke communicatie rondom dit onderwerp extra onder de aandacht kwam door middel van een fullcolour artikelenreeks in D’n Uitkijk en diversen voorlichtingsavonden. D. Verbeteren van de kwaliteit van gemeentelijke diensten en producten. In 2014 is de intensieve begeleiding van de klankbordgroep voor het project ‘Helder Schrijven’ geëindigd, omdat het niveau van het schrijven van medewerkers is verbeterd. Externe communicatie door middel van brieven blijft echter een constant aandachtspunt. De digitale nieuwsbrief is veranderd.
55
Hierdoor is het voortaan mogelijk om door middel van analyses meer te weten over het bereik van de nieuwsbrief, welke artikelen worden gelezen en wanneer. Hierdoor kan beter worden ingespeeld op de interessegebieden van de lezer. Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
(bedragen x € 1.000) 8.1 Bestuursorganen 8.2 Bestuursondersteuning en voorlichting Totaal
Rekening 2013 Saldo
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo
Rekening 2014 Uitgaven
Inkom sten
Saldo
Begroot vs w erkelijk Saldo
-1.249 -820
-1.229 -770
0 1
-1.229 -769
-1.448 -765
3 5
-1.445 -760
-216 8
-2.070
-1.999
1
-1.998
-2.213
8
-2.206
-207
Programma 8 heeft ten opzichte van de begroting een negatief resultaat van € 207.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 8.1 Bestuursorganen (€ 216.000 nadelig) De kosten voor de bestuursorganen waren over 2014 € 216.000 nadeliger dan begroot. De jaarlijkse herberekening van de wachtgelden leidt tot een noodzakelijke dotatie van € 72.000 aan de voorzienig wachtgelden. Wettelijk moet de hoogte van de voorziening aansluiten bij de actuele berekening van toekomstige lasten. De lasten nemen toe omdat er wachtgeldverplichtingen waren voor een tijdelijke wethouder. Voor een andere ex-wethouder is eerder een kortere looptijd van wachtgeldverplichting ingeschat. Op basis van huidige gegevens is de maximale looptijd geraamd. De jaarlijkse herberekening van de APPA-pensioenen leidt tot een noodzakelijke dotatie van € 166.000 aan de voorziening. Wettelijk moet de hoogte van de voorziening aansluiten bij de actuele berekening van toekomstige lasten. Vanwege het specialistische karakter van deze zogenaamde “actuariële berekeningen” worden deze berekeningen in opdracht van P&O uitgevoerd door een extern bureau. De bijdrage als gevolg van de transitie SRE-MRE zorgde voor minder bestuurlijke samenwerkingskosten van € 34.000. Op overige samenwerkingskosten is een voordeel te noteren van € 5.000. Op salariskosten van raad en raadscommissies is € 21.000 meer uitgegeven. Dat komt doordat de landelijke normbedragen dermate laat bekend zijn gemaakt dat deze niet meegenomen waren in de ramingen. Door het afscheid en re-integratie van verschillende wethouders is de post overige personeelskosten € 9.000 hoger dan begroot. Het budget voor opleidingen en cursussen voor burgemeester en wethouders was verhoogd vanwege de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014, maar deze extra kosten (€ 7.000) zijn niet nodig geweest. Omschrijving Salariskosten raad en commissies Overige personeelskosten Opleidingskosten B&W Voorziening wachtgeld Voorziening APPA-pensioen Bestuurlijke samenwerking Juridische advisering Overige
Bedrag V/N € 21.000N € 9.000N € 7.000 V € 72.000N € 166.000N € 39.000 V € 9.000 V € 3.000N € 216.000N
8.2 Bestuursondersteuning en voorlichting (€ 8.000 voordelig) Handhaving heeft er een verschuiving plaatsgevonden tussen advieskosten (€ 18.000 minder kosten) en diensten door derden (€ 23.000 meer kosten). Bovendien is € 4.000 ontvangen vanwege bestuurlijke boetes. Bij het bestuursapparaat zijn de salariskosten hoger (€ 13.000) en de posten inhuur en vervanging personeel (€ 9.000) en advieskosten (€ 4.000) lager. De kosten van de rekenkamercommissie zijn € 10.000 hoger dan geraamd. De raming is in het kader van het VOB-traject verlaagd, maar dat heeft zich nog niet vertaald naar de praktijk. De Ondernemingsraad heeft minder opleidingskosten gemaakt dan was voorzien (€ 5.000 voordeel) Steeds meer promotionele en publiciteitskosten worden geraamd op de projecten waar ze voor gemaakt zijn, in plaats van dat deze weggeschreven worden op het algemeen communicatiebudget. Dit levert hier een voordeel op van € 8.000. Ook zijn de kapitaallasten € 5.000 lager omdat de investering in een sociaal intranet pas in 2015 heeft plaatsgevonden.
56
Omschrijving Handhaving: advieskosten Handhaving: diensten door derden Handhaving: ontvangen bestuurlijke boetes Bestuursapparaat: salarissen Bestuursapparaat: inhuur en vervanging Bestuursapparaat: advieskosten Raadsondersteuning: kosten rekenkamercommissie Ondernemingsraad: opleidingskosten Kapitaallasten sociaal intranet Communicatiekosten Overige
Bedrag V/N € 18.000 V € 23.000N € 4.000 V € 13.000N € 9.000 V € 4.000 V € 10.000N € 5.000 V € 5.000 V € 8.000 V € 1.000 V € 8.000 V
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 110 Loonkosten (U) 300 Inhuur (U) 343 Goederen en diensten (U en I) 423 Overige inkomensoverdrachten (I) 424 Inkomensoverdracht aan ov.niet-Rijk (U) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot Begroot Werkelijke Werkelijke uitgaven inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 2014 -563 0 -597 0 -15 0 -6 0 -216 1 -204 7 0 0 0 1 -141 0 -106 0 -30 0 -269 0 -5 0 -2 0 -1.029 0 -1.029 0 -1.999 1 -2.213 8
Saldo
-34 9 18 1 34 -238 3 0 -207
57
3.9. Algemene dekkingsmiddelen Wat wilden we bereiken? A. Voldoende dekkingsmiddelen voor het uitvoeren van het geplande beleid en beheer. B. Een adequate financiering van onze investeringen. Wat hebben we ervoor gedaan? A. Voldoende dekkingsmiddelen voor het uitvoeren van het geplande beleid en beheer. Het sluitend krijgen en houden van het structurele begrotingsbeeld is een randvoorwaarde. In dat verband is de voortdurende aandacht voor begrotingsdiscipline en het goed tot uitvoering brengen van de diverse VOB-maatregelen erg belangrijk. In 2014 is voor wat betreft VOB verder gewerkt aan de realisering van een aantal VOB-taakstellingen, maar is ook in de begroting 2015 een realistischere basis gelegd onder de VOB-ramingen. Belastingen De belastingtarieven zijn aangepast conform de door de raad vastgestelde verordening. De extra aandacht en begeleiding op de Toeristenbelasting is in 2014 voortgezet. Er zijn duidelijke verbeteringen zichtbaar in de juistheid van aangiften. Dat vertaalt zich ook in een hogere opbrengst. De algemene uitkering uit het gemeentefonds is in de begroting 2014 berekend op basis van de septembercirculaire 2013. In 2014 heeft bijraming plaatsgevonden naar aanleiding van de septembercirculaire 2014. De uiteindelijke uitkering is nog iets hoger uitgevallen. B. Een adequate financiering van onze investeringen. Omdat met name de inkomsten uit grondexploitaties achterblijven bij de verwachtingen moet geld geleend worden. Daarbij proberen we binnen de toegestane marges zoveel mogelijk met kort geld te financieren, omdat dat het goedkoopst is. Bij het aantrekken van vaste geldleningen (looptijd langer dan 1 jaar) houden we rekening met voldoende spreiding in de aflossingsverplichtingen. De huidige situatie op de geldmarkt is zodanig dat rentetarieven historisch laag zijn. Meer lenen dan nodig kost echter nog steeds onnodig geld. Bovendien moeten gelden op de gemeentelijke bankrekening boven een bedrag van afgerond € 250.000 geparkeerd worden bij het rijk in het kader van het zgn. schatkistbankieren. Ook met die grens wordt rekening gehouden bij het aantrekken van kort geld dan wel vaste geldleningen. Zodra de economische situatie verbetert in die zin dat méér grondverkopen plaats gaan vinden, zal de behoefte aan geldleningen afnemen. Vooral de verkopen op het bedrijventerrein Kleine Hoeven zullen daar een rol in spelen. Wat heeft het gekost? Overzicht per product: Totaal per product
Rekening 2013 Saldo
Begroting 2014 (incl. begrotingsw ijzigingen) Uitgaven Inkom sten Saldo
Rekening 2014 Uitgaven
Inkom sten
Saldo
Begroot vs w erkelijk Saldo
(bedragen x € 1.000) 9.1 Kapitaal 9.2 Belastingen 9.3 Algemene uitkering Totaal Storting/onttrekking Reserves Saldo Program m a na bestem m ing
314 2.039 9.925 12.278 -14 12.264
122 -179 -5 -62 -809 -871
1.237 2.267 9.947 13.451 888 14.339
1.359 2.087 9.943 13.389 79 13.468
-148 -188 -37 -373 -856 -1.229
1.344 2.277 10.156 13.777 898 14.675
1.196 2.090 10.119 13.404 42 13.446
-163 2 176 16 -37 -22
Programma 9 heeft ten opzichte van de begroting een negatief resultaat van € 22.000. Hieronder volgt een korte toelichting per product op de verschillen in kolom “begroot versus werkelijk” van bovenstaande tabel. 9.1 Kapitaal (€ 163.000 nadelig) Omschrijving Incidentele rente Stelposten Organisatie ontwikkeling Saldi kostenplaatsen
Bedrag € 91.000€ 314.000€ 15.000€ 257.000 € 163.000-
V/N N N N V N
58
Kostenplaatsen (€ 257.000 voordelig) In de afzonderlijke kostenplaatsen kunnen afrondingsverschillen voorkomen. Het totale afrondingsverschil over kostenplaatsen bedraagt € 7.000. Het totale voordeel op kostenplaatsen is € 257.000. • Hulpkostenplaats Bedrijfsvoering (€ 1.000 voordeel) Geen bijzonderheden. Omschrijving Overige
Bedrag € 1.000 € 1.000
V/N V V
• Kostenplaats Rente en Afschrijving (€ 227.000 voordeel) Aan rentebetalingen is € 75.000 minder uitgegeven dan was geraamd. De toegerekende incidentele rente was € 91.000 lager. Op deze kostenplaats worden ook alle afschrijvingslasten geboekt alsmede de doorbelasting van kapitaallasten (afschrijving én rente) aan producten en andere (hulp)kostenplaatsen. Lagere lasten en een lagere doorbelasting (omdat het investeringsniveau is achtergebleven bij de verwachtingen) leveren per saldo een voordeel op van € 61.000. De grotere afwijkingen in de kapitaallasten zijn toegelicht in de diverse programma’s c.q. bij de betreffende (hulp)kostenplaatsen. Omschrijving Betaalde rente Incidentele rente Afschrijvingslasten en doorbelasting kapitaallasten
Bedrag € 75.000 € 91.000 € 61.000 € 227.000
V/N V V V V
• Hulpkostenplaats Huisvesting (€ 39.000 voordeel) Het positieve verschil komt door lagere schoonmaakkosten (€ 13.000 voordeel) en lagere energiekosten (€ 19.000 voordeel). Diverse kleinere posten leveren een voordeel van € 7.000. Omschrijving Schoonmaakkosten Energiekosten Overige kosten
Bedrag € 13.000 € 19.000 € 7.000 € 39.000
V/N V V V V
• Hulpkostenplaats Automatisering (€ 41.000 nadeel) Het nadeel is ontstaan door hogere kosten GRSK (bijdrage SSC € 59.000 nadeel), lagere onderhoudskosten (€ 13.000 voordeel) en lagere kapitaallasten (€ 4.000 voordeel). Omschrijving Onderhoudskosten Bijdrage SSC Kapitaallasten Overige
Bedrag € 13.000 € 59.000€ 4.000 € 1.000 € 41.000-
V/N V N V V N
• Hulpkostenplaats P&O Reusel-De Mierden (€ 172.000 nadeel) Voor kosten van incidentele salarisaanpassingen, plaatsing van medewerkers in de functierang e.d. is op deze hulpkostenplaats een stelpost geraamd van € 23.000. De werkelijke kosten zitten uiteraard in de salariskosten die op de desbetreffende functionele posten worden verantwoord, zodat hier een voordeel bestaat van € 23.000. De meeste inhuurkosten worden centraal geboekt op deze hulpkostenplaats. Daarop is in 2014 € 160.000 meer uitgegeven dan was geraamd (zie toelichting verderop). Aan overige personeelskosten is € 7.000 meer uitgegeven. Het gaat hierbij om speciale aanpassingen in het kader van Arbo, attenties in het kader van bijzondere prestaties, kosten van afscheid van personeel e.d. De bijdrage aan de GRSK voor de P&O-afdeling De Kempen was € 25.000 hoger dan geraamd.
59
Ten aanzien van de overschrijding op de kosten van inhuur is het duidelijk dat er een relatie ligt met de totale uitgaven en budgetten voor salarissen, inhuurkosten e.d.. Beide posten moeten we organisatiebreed bezien. Als we dat op een rijtje zetten, geeft dat het volgende beeld: Salariskosten (organisatiebreed) € 20.000 N Stelpost salarissen (hulpkostenplaats P&O) € 23.000 V Inhuur en vervanging (organisatiebreed) € 171.000 N Vergoeding voor eigen personeel (organisatiebreed) € 116.000 V Totaal € 52.000 N Van deze overschrijding heeft € 21.000 betrekking op raad en raadscommissies (zie toelichting programma 8), die binnen het totaal van salarissen versus inhuur eigenlijk buiten beschouwing moeten blijven omdat beïnvloedingsmogelijkheden van het salarisniveau ontbreken en er nooit sprake is van inhuur. Er resteert dan een nadeel van € 31.000, hetgeen ongeveer 0,6% is van de totale geraamde salaris- en inhuurkosten.
Omschrijving Stelpost salarissen Inhuur Overige personeelskosten Bijdrage Kempen P&O Overige kosten
Bedrag € 23.000 € 160.000€ 7.000€ 25.000€ 3.000€ 172.000-
V/N V N N N N N
• Hulpkostenplaats Interne dienstverlening (€ 114.000 voordeel) Het voordelige saldo ontstaat voor een groot deel door een voordeel van € 50.000 op salariskosten vanwege vacatures. Daarentegen is er op inhuur / vervanging van personeel sprake van een nadeel van € 12.000. Een voordeel van € 7.000 is te noteren op de post aankoop goederen zoals koffie en thee, drukwerk, kantoorbenodigdheden e.d.. De post diensten door derden (o.a. portokosten) valt € 28.000 lager uit. Er zijn diverse ontvangsten (o.a. incidentele huur, doorberekende lunchkosten e.d.), die een voordeel van € 13.000 geven en op overige kosten is een voordeel gerealiseerd van € 13.000 omdat correcties op WVK-inhuur kan plaatsvinden in verband met BTW. Verder zijn reis- en verblijfkosten € 5.000 goedkoper uitgevallen en is € 4.000 minder uitgegeven aan contributies en abonnementen. Omschrijving Salarissen Inhuur Aankoop goederen Diensten door derden Overige ontvangsten Overige kosten Reis- en verblijfkosten Contributies en abonnementen Overige
Bedrag € 50.000 € 12.000€ 7.000 € 28.000 € 13.000 € 13.000 € 5.000 € 4.000 € 6.000 € 114.000
V/N V N V V V V V V V V
• Hulpkostenplaats Concern en Control (€ 16.000 voordeel) Er is € 12.000 meer uitgegeven aan diensten door derden (kosten geldverkeer, accountantskosten en proceskosten belastingen). Een voordeel van € 12.000 is ontstaan doordat een eerder opgelegde boete door de belastingdienst in onderling overleg verlaagd is. Verder is € 17.000 ontvangen als zwangerschapsvergoeding voor personeel. Omschrijving Diensten door derden Zwangerschapsvergoeding Vermindering boete Belastingen Overige
Bedrag € 12.000€ 17.000 € 12.000 € 1.000€ 16.000
V/N N V V N V
60
• Hulpkostenplaats Receptie (€ 2.000 voordeel) Geen bijzonderheden. Omschrijving Overige
Bedrag € 2.000 € 2.000
V/N V V
• Hulpkostenplaats Hoofd O&D (€ 55.000 nadeel) Het nadeliger verschil komt vooral door hogere salariskosten (€ 51.000) doordat de salariskosten van afdelingssecretaresses en projectleider zijn verantwoord op de hulpkostenplaats hoofd O&D. Het budget is blijven staan op kostenplaats maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. Diverse kleinere posten omvatten € 4.000. Omschrijving Salariskosten Overige
Bedrag € 51.000€ 4.000€ 55.000-
V/N N N N
• Kostenplaats externe dienstverlening (€ 5.000 nadeel) Het nadelige verschil van € 5.000 wordt veroorzaakt doordat de salariskosten € 23.000 hoger waren dan begroot. De reis- en verblijfkosten waren echter € 6.000 lager dan begroot en overige inkomensoverdrachten waren € 6.000 hoger, door een ontvangen zwangerschapsuitkering. Omschrijving Salariskosten Reis- en verblijfkosten Uitkering zwangerschap Overige
Bedrag € 23.000€ 6.000 € 6.000 € 6.000 € 5.000-
V/N N V V V N
• Kostenplaats maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling (€ 55.000 nadeel) Het nadelige verschil wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de salariskosten € 95.000 hoger waren dan geraamd. Daarentegen is € 38.000 meer ontvangen als vergoeding van personele kosten (detachering personeel en zwangerschapsvergoeding). Omschrijving Salariskosten Vergoedingen eigen personeel Overige
Bedrag € 95.000€ 38.000 € 2.000 € 55.000-
V/N N V V N
• Kostenplaats ruimtelijk beheer (€ 231.000 voordeel) Het voordelige verschil wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de salariskosten € 114.000 lager waren dan begroot (vacatures) en doordat € 119.000 meer ontvangen is als vergoeding voor personele kosten (detachering van personeel en declarabele uren voor diverse werkzaamheden). Omschrijving Salariskosten Vergoedingen eigen personeel Overige
Bedrag € 114.000 € 119.000 € 2.000€ 231.000
V/N V V N V
• Kostenplaats VTH (€ 28.000 nadeel) Het nadelige verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de huur die betaald moet worden aan gemeente Eersel, omdat VTH daar gevestigd is (€ 39.000 nadeel). Dit was niet begroot. Er zijn minder salariskosten (€ 24.000), maar meer reis- en verblijfkosten (€ 16.000) gerealiseerd dan begroot.
61
Omschrijving Salariskosten Reis- en verblijfkosten Huur kantoorruimte Overige
Bedrag € 24.000 € 16.000€ 39.000€ 3.000 € 28.000-
V/N V N N V N
• Kostenplaats ISD (€ 10.000 nadeel) De kostenplaats ISD kent een nadelig saldo van € 10.000. Dit komt doordat de bedrijfsvoeringskosten ISD in 2014 € 10.000 hoger waren dan geraamd. Omschrijving Bedrijfsvoeringskosten ISD
Bedrag € 10.000€ 10.000-
V/N N N
9.2 Belastingen (€ 2.000 voordelig) De OZB-opbrengst was € 37.000 lager dan geraamd. Daarentegen heeft de Toeristenbelasting € 28.000 meer opgebracht. De Woonforensenbelasting viel qua opbrengst € 3.000 tegen en de kosten van heffing en invordering van gemeentelijke belasting waren € 14.000 lager. Omschrijving Onroerende zaakbelastingen Toeristenbelasting
Bedrag € 37.000€ 28.000 3.000-
V/N N V
Woonforensenbelasting
€
Heffing en invordering
€
14.000
V
N
€
2.000
V
9.3 Algemene uitkering (€ 176.000 voordelig) De algemene uitkering is € 176.000 meegevallen. Raming heeft oorspronkelijk plaatsgevonden op basis van de septembercirculaire 2013, maar is bijgesteld naar aanleiding van de septembercirculaire 2014. Als gevolg van de decembercirculaire 2014 en doordat onderliggende basisgegevens (zoals aantallen inwoners, bijstandsgerechtigden, woningen etc.) gewijzigd zijn is de opbrengst uiteindelijk € 176.000 hoger. Omschrijving Algemene uitkering
Bedrag € 176.000 € 176.000
V/N V V
62
Overzicht per kostensoort per programma: Saldo per kostensoort (bedragen x € 1.000) 000 Niet in te delen lasten (U) 110 Loonkosten (U) 120 Sociale uitkeringen personeel (U) 220 Toegerekende rente (U en I) 343 Goederen en diensten (U en I) 401 Belastingen niet w oning (I) 402 Belastingen w oningen (I) 411 Inkomensoverdracht aan het Rijk (U) 411 Inkomensoverdracht van het Rijk (I) 570 Aandelen en overige deelnemingen (U en I) 600 Reserveringen (U en I) 610 Kapitaallasten (U en I) 622 Doorrek.van kostenplaatsen (U en I) Totaal uitgaven / inkom sten
Begroot Begroot Werkelijke Werkelijke uitgaven inkom sten uitgaven inkom sten 2014 2014 2014 2014 314 0 0 0 0 0 0 0 -35 0 -39 0 0 91 0 0 -27 7 -50 33 0 2.232 0 2.222 0 28 0 25 0 0 -33 0 0 9.947 0 10.156 0 59 0 59 -809 888 -856 898 -59 0 -59 0 -255 1.086 -192 1.282 -871 14.339 -1.229 14.676
Saldo
-314 0 -4 -91 3 -10 -3 -33 209 0 -38 0 258 -22
63
64
4. Overige Jaarverslagen 4.1. Verslag commissie bezwaarschriften Inleiding Bezwaarschriften worden behandeld conform hoofdstuk 6 en 7 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van de Awb is het mogelijk een adviescommissie in te stellen die de beslissing op het bezwaarschrift voorbereidt door belanghebbenden te horen en een advies aan het bestuursorgaan uit te brengen. Ingevolge artikel 19 van de Verordening commissie bezwaarschriften 2011 wordt jaarlijks verslag uitgebracht over de werkzaamheden van de Commissie Bezwaarschriften (verder: commissie). De doelstelling is om met dit verslag over het jaar 2014 op een korte en bondige manier verslag te doen over de commissie en de bezwaarschriften welke zij in dat jaar heeft behandeld. In onderdeel 3: commissie in cijfers, is in tabelvorm de informatie waar mogelijk schematisch samengevat. De informatie in dit jaarverslag is bijgewerkt tot en met 17 februari 2015. Gegevens met betrekking tot bezwaarschriften die in 2014 zijn ingekomen maar die pas in 2015 door de commissie zijn behandeld, zijn nog in het jaarverslag van 2014 opgenomen, mits deze voor 17 februari 2015 bekend waren. Samenstelling commissie De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. Daarnaast is er een ambtelijk secretaris aangewezen, die de commissie ondersteunt en fungeert als aanspreekpunt van de commissie voor zowel de burger als het bestuursorgaan. Plaatsvervangende (plv.) leden en een plaatsvervangende secretaris bieden een garantie voor de continuïteit van het functioneren van de commissie. De secretaris wordt bij de verslaglegging van de hoorzitting en de voorbereiding en afwerking van de hoorzitting door een administratief medewerker ondersteund. Samenstelling commissie in het jaar 2014: Mevrouw mr. (Marja) M.C. Leijtens – voorzitter De heer mr. (Wim) W.A.M. Waarma – lid Mevrouw mr. (Femke) F.D.L.H. Koesen – lid De heer mr. (Piet) P.L. Kerkhofs – plaatsvervangend lid De heer mr. (Frans) C.F.J. de Jongh – plaatsvervangend lid Mevrouw mr. Irene van Asten – ambtelijk secretaris vanaf 1 januari 2015 Mevrouw mr. Leonie van den Borne - plv. ambtelijk secretaris vanaf 1 januari 2015 De heer mr. Wil Braam, plv. ambtelijk secretaris voor de periode van april 2014 tot en met december 2014 Mevrouw Mieke Kühne – administratieve ondersteuning Het is in 2014 niet noodzakelijk geweest om voor een hoorzitting een plaatsvervangend lid in te schakelen. Wel is er tijdens één hoorzitting met twee commissieleden gehoord. De reden hiervoor was dat een commissielid verhinderd was. Vervolgens heeft de advisering met betrekking tot de behandelde bezwaarschriften wel met de voltallige commissie plaatsgevonden. Competentie De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op het gebied van sociale zaken (werk, inkomen en zorg), gemeentelijke belastingen en de Wet waardering onroerende zaken en personele aangelegenheden. De met betrekking tot deze onderwerpen ingediende bezwaarschriften staan dan ook niet in dit jaarverslag vermeld. Heroverwegingsbesluiten In totaal zijn er in het jaar 2014, 44 bezwaarschriften ingediend en stonden nog 13 zaken op de rol van 2013. Van de 13 zaken die nog op de rol stonden heeft de commissie voor 7 bezwaarschriften in 2014 een advies uitgebracht. 2 bezwaarschriften zijn ter behandeling doorgestuurd naar de rechtbank aangezien het een beroepszaak betrof. 4 bezwaarschriften ingediend in 2013 zijn heel het jaar 2014 aangehouden. Intrekking van deze bezwaarschriften heeft plaatsgevonden begin januari 2015. Voor één aangehouden bezwaarschrift bleek dat de rechtbank het bezwaarschrift heeft aangemerkt als een beroepschrift. Het was dus niet nodig dat de commissie nog een advies uitbracht.
65
Van de bezwaarschriften die eind 2014 zijn ingediend staan nog 8 bezwaarschriften op de rol van de commissie ter behandeling in 2015 (zie tabel 2: in- en uitstroom van zaken). Hiervan zijn 4 bezwaarschriften behandeld tijdens de hoorzitting van 27 januari 2015. Er staan nog 2 zaken op de rol om binnenkort behandeld te worden op de hoorzitting. Eén bezwaarschrift (een landelijk Wob verzoek) is nog niet in behandeling genomen. De afwikkeling van het andere pro forma bezwaarschrift is afhankelijk van de uitkomst van een civiele aansprakelijkheidsstelling, dit bezwaarschrift is dus ook nog niet in behandeling genomen. In 38 zaken bracht de commissie een eindadvies uit: In 20 zaken luidde het advies: (kennelijk) ongegrond (evt. wel onder aanvulling van de motivering) In 11 zaken luidde het advies: gegrond In 7 zaken luidde het advies: (kennelijk) niet-ontvankelijk De commissie hield in 2014 acht hoorzittingen. Per hoorzitting werden gemiddeld bijna 5,5 bezwaarschriften behandeld (zie tabel 1: vergaderingen). De meeste bezwaarschriften werden ingediend tegen besluiten in het kader van handhaving, gevolgd door besluiten in het kader van omgevingsvergunningen bouw (zie tabel 3: onderwerpen bezwaarschriften). Meer specifiek zijn in 2014 de meeste bezwaarschriften ingediend in het besluitvormingsproces van het windmolenpark. In 2014 zijn 3 bezwaarschriften ingediend tegen verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). In 2014 is 1 bezwaarschrift ontvangen tegen een zogenoemd ‘landelijk’ Wob verzoek. In bijna alle gevallen waarin het college tot nu toe een besluit op bezwaar heeft genomen is in het besluit op bezwaar het advies van de commissie overgenomen. Bij 2 ingediende bezwaarschriften was het advies van de commissie om de omgevingsvergunning wel in behandeling te nemen. Het college heeft dit advies niet overgenomen. In een aantal zaken was op het moment van het opstellen van dit jaarverslag (februari 2015) wel een advies van de commissie gereed, maar nog geen besluit op bezwaar genomen. Gelijkmatig verspreid gedurende het hele jaar 2014 zijn bezwaarschriften ingekomen. Beslistermijnen Met betrekking tot de 38 uitgebrachte adviezen is in 34 gevallen reeds een besluit op bezwaar genomen. In drie gevallen is hierbij de wettelijke beslistermijn overschreden zodat in 87,5% van de gevallen tijdig een besluit op bezwaar genomen. Dit is een stijging ten opzichte van het jaar 2013 toen nog in 71% van de gevallen tijdig werd beslist. In een aantal gevallen is de beslistermijn in overleg met de bezwaarmaker verlengd. Dit verklaart ook dat in de meeste gevallen tijdig is beslist. Toch blijft het nodig om aan het halen van de beslistermijnen en het tijdig verdagen de nodige aandacht te blijven besteden. Besluiten op bezwaar moeten binnen de wettelijke beslistermijn worden genomen. Als dat niet lukt moeten tijdig verdagingsbrieven worden verstuurd of moet instemming met een verder uitstel van de beslistermijn schriftelijk worden vastgelegd. Inzetten mediationvaardigheden In 2014 is in 6 bezwaarschriften actie ondernomen om met een persoonlijke aanpak en overleg het bezwaarschrift van tafel te krijgen. Bij 5 bezwaarschriften is dit gelukt, deze zijn begin januari 2015 ingetrokken. Deze 5 bezwaarschriften waren ingediend door één bezwaarmaker. Bij het andere bezwaarschrift is dit niet gelukt. De commissie heeft dit bezwaarschrift alsnog behandeld en advies uitgebracht. De inhoud van de overige besluiten of bezwaarschriften waren minder geschikt voor een persoonlijke aanpak. Er blijft aandacht om ook in het primaire besluitvormingstraject, dus voor het nemen van een besluit, middels het inzetten van mediationvaardigheden te proberen om deescalerend te werken.
66
Proceskostenveroordeling In artikel 7:15, lid 2 Awb is een regeling opgenomen voor de vergoeding van kosten die een belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken bij de behandeling van een door hem ingediend bezwaarschrift. Deze kosten worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. De beslissing op een dergelijk verzoek is onderdeel van de beslissing op bezwaar. De commissie brengt ook advies uit over het verzoek om kostenvergoeding in de bezwarenfase. In het Besluit proceskosten bestuursrecht is aangegeven dat de hoogte van het tarief per punt (proceshandeling) € 487,00 bedraagt. Per 1 januari 2015 bedraagt deze vergoeding € 490,-. In 2014 is in geen enkel besluit op bezwaar het verzoek om vergoeding van de kosten in de bezwaarfase in het besluit op bezwaar gehonoreerd. Opnieuw horen In 2014 heeft de commissie twee maal opnieuw een hoorzitting gehouden. Dit volgde uit een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant en uit een uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Rechtstreeks beroep In geen enkel geval is in 2014 door een bezwaarmaker de mogelijkheid aangewend om rechtstreeks in beroep te gaan bij de rechtbank (en hiermee de behandeling in de bezwaarfase over te slaan). Wel zijn drie zaken die als bezwaarschrift zijn ingekomen doorgestuurd naar de rechtbank omdat deze als beroepszaak moesten worden aangemerkt. Beroep In 7 zaken is in 2014 door een bezwaarmaker na de beslissing op het bezwaarschrift beroep ingesteld. Dit aantal is minder dan de 13 ingediende beroepszaken in 2013. Daarnaast zijn in het kader van spoedeisend belang 2 voorlopige voorzieningen ingediend. Dit aantal is minder dan het aantal van 5 ingediende voorlopige voorzieningen in 2013. Het aantal ingediende beroepen is minder dan het aantal ingestelde beroepen van 2013. Van de 7 zaken die in 2014 zijn ingediend (beroep en voorlopige voorziening) heeft de rechtbank ondertussen in één zaak uitspraak gedaan. Voor deze zaak is ook een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen en het beroep is ongegrond verklaard. In dit geval is ondertussen al (hoger) beroep en een verzoek om voorlopige voorziening ingesteld tegen de uitspraak. De voorlopige voorziening is afgewezen, het hoger beroep is nog niet behandeld. In de andere zaken heeft ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag nog geen inhoudelijke behandeling van de beroepszaak plaatsgevonden of is de uitspraak nog niet bekend. Van de 7 ingediende beroepen is in geen enkele zaak het beroep ingetrokken. Met ingang van 1 oktober 2011 is de rechtbank gestart met de zogeheten ‘nieuwe zaaksbehandeling’. Een zaak komt sneller op zitting en de rechter behandelt een zaak op een nieuwe, andere wijze. Er gaat veel aandacht uit naar het achterliggende conflict en de wijze waarop dat kan worden opgelost. Het doel van de nieuwe zaaksbehandeling is definitieve geschilbeslechting. Signalen en aanbevelingen Vergelijking met het jaar 2013 Ten opzichte van het jaar 2013 zijn in 2014 meer bezwaarschriften ingediend: 44 bezwaarschriften in 2014 ten opzicht van 34 bezwaarschriften in 2013. De instroom van bezwaarschriften is dus gestegen. De motivering voor de stijging is dat in 2014 de meeste bezwaarschriften zijn ingediend in het besluitvormingsproces van het windmolenpark. Het aantal ingetrokken bezwaarschriften is lager: 5 in 2014 ten opzichte van 6 in 2013. In 2014 bracht de commissie 38 adviezen uit. Dit aantal ligt hoger dan de 19 uitgebrachte adviezen in 2013. Met betrekking tot het soort besluiten waartegen bezwaarschriften worden ingediend, vormen zowel in 2014 als in 2013 besluiten in het kader van handhaving en omgevingsvergunningen bouw het grootste
67
aandeel. In 2014 zijn de meeste bezwaarschriften ontvangen in het besluitvormingsproces van de windmolens. Tegen de ‘landelijke’ Wob-verzoeken is in 2014 één bezwaarschrift ontvangen. In absolute cijfers is het aantal zaken waarin beroep is ingesteld met bijna de helft gedaald. In totaal 13 ingediende beroepszaken in 2013 ten opzichte van 7 in 2014. Tenslotte De commissie juicht het initiatief toe dat allereerst wordt geprobeerd door het inzetten van mediationvaardigheden tot een oplossing van het geschil te komen alvorens de formele bezwaarschriftenprocedure wordt gevolgd. De commissie vindt het noodzakelijk om aandacht te blijven vragen voor het tijdig nemen van besluiten op bezwaarschriften, zodat aan de wettelijke afhandelingstermijnen wordt voldaan. Het tijdig versturen van verdagingsbrieven en het in overleg treden met betrokkenen moet worden geborgd in de werkprocessen. De commissie spreekt haar waardering uit over de wijze waarop de commissie voor de hoorzitting door middel van een verweerschrift wordt geïnformeerd en vervolgens het betrokken bestuursorgaan door een behandelend ambtenaar wordt vertegenwoordigd ter hoorzitting. Door het tijdig en volledig aanleveren van stukken en een goede vertegenwoordiging ter hoorzitting kan de commissie haar adviesfunctie naar behoren vervullen. Tenslotte spreekt de commissie haar tevredenheid uit over de secretariële en ambtelijke ondersteuning van de commissie. De commissie wordt op deskundige en accurate wijze ondersteund en snel geïnformeerd over relevante zaken.
Aldus vastgesteld door de Commissie Bezwaarschriften van de gemeente Reusel-De Mierden, de datum: 25 februari 2015
De voorzitter,
De secretaris,
Mevr. mr. M.C. Leijtens
Mevr. mr. I. van Asten
68
Commissie in cijfers Tabel 1: Vergaderingen VERSLAGJAAR
2014
2013
2012
2011
2010
2009
8
8
8
9
11
13
5,5*
3,75
4,25
3
5,5
3
2014
2013
2012
2011
2010
2009
Werkvoorraad op 1 januari
13
4
9
4
27
6
Bij: nieuw ingekomen
44
34
37
44
40
64
Af: advies uitgebracht
38
19
33
29
52
36
Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies
11
8
9
11
11
7
8
11
4
9
4
27
Aantal vergaderingen Gemiddeld aantal zaken per vergadering *Bezwaren windmolens zijn apart geteld
Tabel 2: In- en uitstroom van zaken STATUS
Nog in behandeling op 31 december Tabel 3: Onderwerpen bezwaarschriften ONDERWERP
Omgevingsvergunning bouw (incl. omgevingsvergunning)
AANTAL
AANTAL
BEZWAARMAKERS
BESLUITEN
12
12
Omgevingsvergunning milieu
9
9
Omgevingsvergunning uitweg
0
0
Planschade
3
2
Handhaving
6
6
Wob
3
4
Verkeersbesluit
0
0
APV
0
0
Drank- en horecawet
0
0
GBA
0
0
Subsidie
0
0
Leerlingenvervoer
0
0
Overige bezwaren
0
0
30
33
Totaal
69
4.2. Klachten Inleiding Hierbij wordt conform artikel 6 van het Protocol interne klachtbehandeling Reusel-De Mierden verslag uitgebracht over het aantal klachten, de aard van de klachten en de wijze van afdoening in het jaar 2014. Klachten worden behandeld conform hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het klachtenprotocol voorziet in een beschrijving van de wijze waarop klachten over bestuursorganen en personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van die bestuursorganen binnen onze organisatie worden behandeld. Klachtbehandeling in eerste aanleg Er is in het jaar 2014 in totaal 1 klacht binnengekomen (zie het overzicht). Deze klacht is eind december 2014 ontvangen. Het aantal ingediende klachten is fors gedaald ten opzichte van 2013 toen er nog 4 klachten werden ingediend. De klacht richt zich tegen het door de emailontvangers niet adequaat reageren op meldingen van overlast via de email. De klacht richt zich zowel tegen het college als tegen medewerkers. Bij de behandeling van de klacht heeft een telefoongesprek plaatsgevonden om de klacht te verduidelijken en de juiste wijze van behandeling te bespreken. Vervolgens zijn de klagers in een gesprek gehoord over hun klacht. Naar aanleiding van het gesprek is in overleg besloten om de klacht 3 maanden aan te houden. In deze periode kan er aan een duurzame ruimtelijke oplossing worden gewerkt. Klachtbehandeling in tweede aanleg Per 1 januari 2009 is onze gemeente voor de verplichte klachtbehandeling in tweede aanleg aangesloten bij de Nationale Ombudsman. In 2014 heeft door de Nationale Ombudsman geen klachtbehandeling in tweede aanleg voor onze gemeente plaatsgevonden. Voor de aansluiting bij de Nationale Ombudsman is jaarlijks een vast bedrag per inwoner verschuldigd. Dit bedrag over het jaar 2014 was in totaal € 2.475,22. Tot slot De gemeente vindt het belangrijk dat er naar een klacht wordt geluisterd. Daarmee kunnen we een probleem oplossen en ervan leren voor de toekomst. Elke klacht is namelijk een gratis advies over hoe we als gemeente de zaken anders dan wel beter kunnen organiseren. Klachten worden serieus genomen en waar mogelijk worden verbeteringen in de werkprocessen aangebracht. Door de gemeente wordt een meer persoonlijke aanpak richting de burger nagestreefd. Dit geldt ook voor de behandeling van klachten. Indien een klacht op informele wijze naar tevredenheid kan worden afgedaan, verdient dit de voorkeur ten opzichte van een formele klachtenbehandeling.
Schematisch overzicht van ingekomen klachten in het jaar 2014 Nr 1
Klacht tegen gedraging college, medewerkers
Aard van de klacht
Behandeling
Ontevreden over het niet adequaat reageren op meldingen van overlast via de email.
Horen inzake klacht heeft plaatsgevonden, klachtbehandeling is 3 maanden aangehouden. Er wordt gestreefd naar een duurzame ruimtelijke oplossing.
70
Jaarrekening
5. Balans met toelichting
71
5.1. Balans ACTIVA (bedragen in €)
Ultimo 2014
Ultimo 2013
Vaste activa Immateriële vaste activa - Kosten van het sluiten van geldleningen en saldo van agio en disagio - Overige immateriële vaste activa
756
756
Materiële vaste activa - Investeringen met een economisch nut - Investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven - Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
0
0 21.930.261
22.851.067
15.291.918
16.014.162
6.503.245
6.555.231
135.098
281.674
Financiële vaste activa
1.482.210
1.752.858
● Kapitaalverstrekkingen: - aan deelnemingen
11.685
11.685
1.232.912
1.459.644
237.613
281.529
- aan gemeenschappelijke regelingen - aan overige verbonden partijen ● Leningen: - aan deelnemingen - aan overige verbonden partijen - overige langlopende leningen ● Bijdrage aan activa derden in eigendom van derden Totaal vaste activa
23.413.227
24.603.925
21.377.797
15.324.042
Vlottende activa Voorraden ● Grond- en hulpstoffen: - niet in exploitatie genomen bouwgronden
1.011.984
994.776
- overige grond- en hulpstoffen ● Onderhanden werk, waaronder gronden in exploitatie: - voorziening voorraad grond in exploitatie
33.117.077
26.374.266
-12.751.264
-12.045.000 3.475.790
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - vorderingen op openbare lichamen
2.329.255
1.585.809
233.948
1.889.981
2.095.307
- verstrekte kasgeldleningen - overige vorderingen - overige uitzettingen Liquide middelen - kassaldi
7.610 7.610
- banksaldi Overlopende activa - van overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel - overige nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde bedragen
250.729 4.983 245.746
869.439
869.439
1.620.536
1.620.536
Totaal vlottende activa
25.730.636
19.524.562
TOTAAL GENERAAL
49.143.863
44.128.487
72
PASSIVA (bedragen in €)
Ultimo 2014
Ultimo 2013
Vaste passiva Eigen vermogen - algemene reserve - bestemmingsreserves - resultaat na bestemming
8.309.960 3.840.415
3.081.827
422.517
639.445
4.047.029
853.588
Voorzieningen - voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's
4.574.860
1.265.228 1.265.228
1.191.212 1.191.212
- egalisatievoorzieningen
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
34.784.901
35.662.871
● Onderhandse leningen: - van binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen - van binnenlandse banken en overige financiële instellingen
34.784.901
35.662.871
- van binnenlandse bedrijven - van overige binnenlandse sectoren - van buitenlandse instellingen - door derden belegde gelden - waarborgsommen
Totaal vaste passiva
44.360.089
41.428.943
3.647.579
1.915.698
Vlottende passiva Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - kasgeldleningen
0
0
- banksaldi
2.326.387
0
- overige schulden
1.321.192
1.915.698
Overlopende passiva - nog te betalen bedragen
1.136.195
783.846
1.123.456
761.913
12.739
21.933
- van overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel - overige vooruit ontvangen bedragen
Totaal vlottende passiva
TOTAAL GENERAAL
4.783.774
2.699.544
49.143.863
44.128.487
73
Toelichting balans Afschrijvingsbeleid Op 6 november 2012 is een herziene Nota reserves, voorzieningen en afschrijvingsbeleid vastgesteld door de raad. Uitgangspunten • Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. • Investeringen worden verantwoord volgens de zogenaamde brutomethode: afschrijven op de volledige investering en indien subsidies of bijdragen derden ontvangen worden, tegelijkertijd negatief afschrijven over de subsidie, bijdrage e.d. Voor investeringen waarbij het krediet vóór 2004 (=datum invoering Bbv) is gevoteerd en waarvoor dekking uit reserves is aangewezen, wordt nog wel direct afgeschreven (= nettomethode). • Vanaf 2008 tot en met 2012 zijn nieuwe investeringen met maatschappelijk nut (investeringen in wegen, groen en openbare verlichting) tot en met € 500.000 direct afgeschreven. Hiervoor was een bestemmingsreserve gevormd, welke inmiddels is opgeheven. • Nieuwe investeringen zijn gebaseerd op de afschrijvingstermijnen zoals opgenomen in de herziene nota 2012; bestaande investeringen ondergaan geen wijziging qua afschrijving. • Op alle investeringen wordt afgeschreven, met uitzondering van investeringen in gronden en terreinen. • Lineaire afschrijving is het uitgangspunt met uitzondering van investeringen waarvoor van rijkswege jaarlijks gelijkblijvende bijdragen worden ontvangen, dan wel waar directe (huur)opbrengsten tegenover staan. In die gevallen geldt de annuïtaire methode. • Investeringen tot € 5.000 worden ineens afgeschreven. • In de ramingen worden jaarlijkse kapitaallasten bepaald op basis van de begrote investeringsbedragen totdat de investering is afgerond, vanaf welk moment de werkelijke verkrijgings- of vervaardigingsprijs als basis voor de afschrijving dient. De werkelijke afschrijving vindt vanaf 1 januari 2012 plaats op basis van werkelijk uitgegeven bedragen op maandelijkse basis. • Van activa welke als gevolg van verkoop, sloop, diefstal, verlies e.d. niet of niet meer in bezit zijn van de gemeenten, wordt de restant boekwaarde in het desbetreffende jaar afgeboekt ten laste van de exploitatie. Eventuele opbrengsten uit verkoop, verzekeringsgelden of anderszins worden in datzelfde jaar ten gunste van de exploitatie gebracht. Hierop kan een uitzondering plaatsvinden in gevallen als bedoeld in artikel 61 Bbv. In gevallen, waarin de inkomsten uit verkoop, verzekeringsgelden of anderszins hoger zijn dan de boekwaarde, zal de boekwaarde altijd worden afgeboekt.
74
5.1.1 Activa Immateriële vaste activa Er zijn in 2014 enkele mutaties geweest. De stand per 1 januari 201 bedraagt €0, maar de stand per 31 december 2014 bedraagt € 756. Materiële vaste activa Het verloop van deze post is als volgt: Materiële vaste activa Bedragen in €
Balans
Vermeer-
Verminde-
1-1-2014
deringen
ringen
Afschrijvingen
Balans 31-12-2014
Investeringen met economisch nut: Gronden en terreinen
587.630
0
0
0
587.630
14.603.954
0
161.000
439.002
14.003.952
Weg-/waterbouwkundige werken
325.485
79.011
186.068
24.594
193.834
Vervoermiddelen
171.413
17.837
0
29.792
159.458
Ov. machines, apparaten, installaties
257.946
71.726
-230
45.175
284.727
67.735
8.191
0
13.609
62.317
6.555.231
138.017
0
190.003
6.503.245
30.608
0
0
0
30.608
251.067
158.052
283.207
23.936
101.976
0
2.528
0
14
2.514
22.851.069
475.362
630.045
766.125
21.930.261
Bedrijfsgebouwen
0
Ov. materiële vaste activa Investeringen met heffing met economisch nut: Riolering Investeringen in de openb are ruimte met maatschappelijk nut: Gronden en terreinen Grond-, weg- en waterbouwkundige werken Ov. machines, apparaten, installaties TOTAAL
0
Algemeen De materiële vaste activa zijn onder te verdelen in investeringen in maatschappelijk en economisch nut, waarbij investeringen met economisch nut in principe verhandelbaar zijn en investeringen met maatschappelijk nut niet. Afschrijving vindt plaats volgens het geldende afschrijvingsbeleid. Bedrijfsgebouwen In 2014 hebben er geen investeringen in bedrijfsgebouwen plaatsgevonden. De vermindering betreft de verkoop van de Oude Ster (€ 161.000). Grond-, weg- en waterbouwkundige werken De investeringen met economisch nut (€ 79.011) zijn in navolging van de aangepaste notitie commissie Bbv (Besluit begroting en verantwoording) aangepast. De activa, die betrekking hebben op riolering, zijn uit deze activasoort gehaald en apart benoemd in bovenstaand overzicht. Dit geeft een vermindering van € 8.701.144 voor de aanschafwaarde en een vermeerdering van € 2.145.913 voor de afschrijving. Daarnaast heeft er een investering plaatsgevonden betreffende het reconstructieproject o.a. Streekhuis van € 74.749 en diverse kleinere zaken € 4.262. Investeringen met heffing met economisch nut De investeringen met economisch nut (€ 138.017) bestaat uit rioleringen. Deze categorie is dit jaar ontstaan door de aangepaste notitie commissie Bbv. De investeringen met maatschappelijk nut (€ 158.052) bestaan uit de volgende investeringen: vervanging wegen volgens beleidsplan 2014 € 175.366 iDOP Hulsel fietspad Vooreind € 9.526 aanleg faunapassages € 104.950 reconstructie wegen Reusel-Zuid € 109.525 e 3 fase landschapsplan € 15.446 afwerking plan Boegent € 25.926 afwikkeling Molenakkers fase 1 € 310.000 -/overige kleinere zaken € 27.312 Vervoermiddelen De investering met economische nut (€ 17.837) betreft de aanschaf tractor kleine Deutz van € 17.837.
75
Overige machines, apparaten en installaties De investeringen met economische nut (€ 71.726) zijn gedaan ten behoeve van rioolontstoppingsspuit € 15.032, schijvenmaaier € 12.025, iPads € 21.144, camerabeveiligingssysteem € 19.666 en overige kleinere zaken € 3.860. De investeringen met maatschappelijk nut ten behoeve van speelvoorzieningen bedragen € 2.528. Riolering De investeringen met economische nut (€ 8.839.161) van deze nieuwe activasoort riolering geven een vermeerdering van € 8.701.144 voor de aanschafwaarde en een vermindering van € 2.145.913 voor de afschrijving afkomstig van grond-, weg- en waterbouwkundige werken. Daarnaast hebben de volgende investeringen plaatsgevonden: incidentele vervanging/reparaties riolering (€ 109.900), vervanging riool Blokekker (€ 15.263), afkoppelen Heike (€ 8.662) en overige kleinere zaken (€ 4.192). Overige materiële vaste activa De investeringen met economische nut (€ 8.191) zijn gedaan ten behoeve van uitwerking beleid sportparken € 3.792, gemeentelijke archeologie c.q. erfgoed € 3.766 en een kleinere post van € 633. Financiële vaste activa Het verloop van de post is als volgt: Financiële vaste activa Bedragen in €
Bijdrage aan activa derden
Balans
Vermeer-
Verminde-
1-1-2014
deringen
ringen
Afschrijvingen
Balans 31-12-2014
281.529
213.744
214.142
43.517
11.685
0
0
0
11.685
Overige langlopende leningen
1.459.644
0
226.732
0
1.232.912
TOTAAL
1.752.858
213.744
440.874
43.517
1.482.210
Kapitaalverstrekking deelnemingen
237.614
Bijdrage aan activa derden Op de bijdrage aan activa derden hebben zich twee mutaties voorgedaan. De ontvangen subsidie van Academy Bartels is doorbetaald aan de Stichting Sport en Recreatie (€ 213.744). Er is een subsidie van € 398 ontvangen voor iDOP Hulsel voor het servicepunt. Langlopende leningen De langlopende geldleningen hebben voornamelijk betrekking op aan personeel verstrekte hypothecaire geldleningen. In 2014 is hiervan € 226.732 afgelost. Dit was tot eind 1996 onderdeel van de secundaire arbeidsvoorwaarden. Nieuwe leningen worden niet meer verstrekt. Vlottende activa Voorraden Het verloop van de post is als volgt: Vlottende activa Bedragen in €
Voorraden grond Voorziening voorraden grond Totaal
Balans
Vermeer-
Verminde-
Balans
1-1-2014
deringen
ringen
31-12-2014
27.369.045
6.899.670
139.651
34.129.063
-12.045.000
-706.264
0
-12.751.264
15.324.045
6.193.406
139.651
21.377.799
Op de grondexploitatie Kleine Hoeven en De Leeuwerik zijn in 2014 verliezen genomen van respectievelijk € 600.276 en € 105.988. Volgens de voorschriften moet voor het verwachte negatieve resultaat een voorziening worden gevormd. De voorziening gecalculeerde nadelige saldi grondexploitatie heeft de noodzakelijke omvang van € 12.751.000. In de paragraaf “Grondbeleid” wordt een nadere toelichting gegeven op de boekwaarden van de grondexploitatie. Vorderingen Het verloop van de post is als volgt:
76
Vorderingen
Balans
Balans
Bedragen in €
1-1-2014
31-12-2014
Debiteuren
1.819.337
1.629.696
Debiteuren openbare lichamen
233.948
1.585.809
Overige vorderingen incl. sociale zaken
274.969
264.103
1.001
-3.818
2.329.255
3.475.790
Kruisposten Totaal
De debiteuren van openbare lichamen vormen een zeer beperkt risico. Anders is het met de overige debiteuren, waarbij wij er overigens van uit gaan dat alle vorderingen ook daadwerkelijk geïnd gaan worden. In totaal staat er een bedrag van € 792.000 open, waarvan de ouderdom van de vordering ouder is dan 90 dagen. Van dit totaal is er een bedrag van € 158.000 te vorderen op openbare lichamen, waarvan het risico zeer beperkt is. Liquide middelen Het verloop van de post is als volgt: Liquide middelen Bedragen in €
Kas Bank- en girosaldi
Balans
Balans
1-1-2014
31-12-2014
4.983
7.610
245.747
0
0
0
250.730
7.610
Deposito’s - obligatiefondsen Totaal
Overlopende activa Het verloop van de post is als volgt: Overlopende activa Bedragen in €
Nog te innen vorderingen Vooruitbetaalde bedragen Overige Totaal
Balans
Balans
1-1-2014
31-12-2014
1.554.067
608.591
0
261.411
66.469
-563
1.620.536
869.439
De opgenomen posten voor 2013 zijn in zijn geheel afgelopen.
77
5.1.2 Passiva Eigen vermogen Het verloop van de algemene reserves is als volgt: Eigen vermogen Bedragen in €
Balans
Toevoe-
Onttrek-
Balans
1-1-2014
gingen
kingen
31-12-2014
Algemene reserve Rekeningresultaat 2013
3.081.827
758.588
0
853.588
0
853.588
0
0
470.000
0
470.000
Overheveling budget naar 2015 Rekeningresultaat 2014 Totaal algemene reserves
3.840.415
0
3.577.029
0
3.577.029
3.935.415
4.805.617
853.588
7.887.444
Rekeningresultaat 2013 Het saldo van € 853.588 is als volgt bestemd (zie besluit vaststelling jaarrekening 2013): • Toevoeging voor de overheveling van nog niet uitgevoerde zaken naar 2014 (€ 95.000) • Toevoeging aan de algemene reserve (€ 758.588) Rekeningresultaat 2014 Het jaar 2014 kent een positief resultaat. Zie paragraaf 5.3 Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening voor de verdere toelichting. Weerstandsvermogen Conform nieuw beleid in 2012 is een aantal reserves afgewaardeerd en toegevoegd aan de algemene reserve. Dit betreft de behoedzaamheidsreserve, reserve reconstructie, reserve investeringen maatschappelijk nut, reserve zinkassenverwijdering, reserve bevordering kunst en cultuur en reserve buitengebied. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Bestemmingsreserves Het verloop van de bestemmingsreserves is als volgt: Bestemmingsreserves Bedragen in €
Egalisatie riolering Uitvoering speelruimtebeleid Organisatieontwikkeling Ontwikkeling buitengebied Volkshuisvesting Totaal bestemmingsreserves
Balans
Toevoe-
Onttrek-
Balans
1-1-2014
gingen
kingen
31-12-2014
202.169
67.823
269.992
0
19.629
0
0
19.629
20.631
0
14.759
5.872
313.960
0
0
313.960
83.056
0
0
83.056
639.445
67.823
284.751
422.517
Inzicht in het verloop van de reserves kan ook gevonden worden in de staat van reserves en voorzieningen die is opgenomen in het bijlagenboek.
In programma 9 zijn de mutaties per reserve afzonderlijk opgesomd. In onderstaande tekst worden de doelstellingen van de nog aanwezige reserves vermeld. De reserve Egalisatie riolering is in navolging van de aanpassing van het Bbv (Besluit begroting en verantwoording) overgezet naar een voorziening. De gemeenteraad heeft in de vergadering van 23 februari 2010 ingestemd met het aframen van € 20.000 van de reserve Kunst en Cultuur en voor dit budget de reserve Uitvoering speelruimtebeleid te vormen. De reserve Organisatieontwikkeling maakt het mogelijk om de groei van onze organisatie versneld door te kunnen voeren. Het kan daarbij gaan om inhuur van externe deskundigheid, om onderzoekskosten, om tijdelijke personeelskosten vanwege afvloeiing van personeel en dat soort zaken. De reserve Ontwikkeling buitengebied is ingesteld ter uitvoering van de provinciale beleidsnota Buitengebied in Ontwikkeling (BIO) op grond waarvan onder bepaalde voorwaarden woningen
78
gebouwd kunnen worden in het buitengebied als compensatie voor de sloop van overbodige stallen e.d. De initiatiefnemer stort als compensatie voor de bestemmingswinst een "BIO-bijdrage" in de reserve. De reserve volkshuisvesting is gevormd omdat door het SRE de reserve Volkshuisvesting is afgebouwd en daarom uit die reserve uitkeringen aan de gemeenten heeft gedaan. Het betreft echter gelden die vanuit de oorsprong volkshuisvestingsgelden zijn en daarom wordt daarvoor een nieuwe reserve gevormd. Vreemd vermogen Voorzieningen Het verloop van de post is als volgt: Voorzieningen Bedragen in €
Balans
Toevoe-
Onttrek-
Balans
1-1-2014
gingen
kingen
31-12-2014
Voorz. wachtgeld pers. en bestuur
431.225
169.718
344.188
256.755
Voorziening Appa-pensioenen
528.000
166.400
0
694.400
Voorziening wegen
231.987
922.488
1.154.475
0
0
145.183
101.102
44.081
Voorziening onderhoud gebouwen Voorziening riolering Totaal bestemmingsreserves
0
269.991
0
269.991
1.191.212
1.673.780
1.599.765
1.265.228
De voorziening wachtgelden personeel en bestuurders is ingesteld voor de wachtgelden (niet de pensioenen) voor voormalig personeel en bestuurders. Op die wijze wordt de exploitatie structureel ontlast. De voorziening Appa-pensioenen (Appa = Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers) is ingesteld voor toekomstige pensioenverplichtingen aan politieke ambtsdragers (wethouders) en hun nabestaanden. Op deze wijze zijn de betalingen verzekerd, ook als bijvoorbeeld een rechthebbende verzoekt om overdracht van opgebouwde rechten aan een ander pensioenfonds. De lasten hoeven in de toekomst niet meer in de exploitatie te worden opgenomen. De voorziening wegen is gebaseerd op het beheerplan wegen, wat door de raad is vastgesteld. Op basis van dat plan vinden stortingen plaats in de voorziening en wordt het beheer van wegen uitgevoerd en worden de kosten daarvan onttrokken aan de voorziening. De voorziening onderhoud gebouwen is gebaseerd op het beheerplan gebouwen, wat door de raad is vastgesteld. Het beheerplan gebouwen bevat een overzicht van de kosten van het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen voor de periode 2014-2018. De totale kosten voor het onderhoud per gebouw zijn berekend over de periode 2014-2034. Er is voor gekozen om de onderhoudskosten over twintig jaar uit te strijken. De voorziening riolering is ontstaan in navolging van de aanpassing van het Bbv (Besluit begroting en verantwoording). De reserve Egalisatie riolering is naar deze voorziening overgezet.
79
Langlopende schulden Het verloop van de post is als volgt: Langlopende schulden Bedragen in €
Stand per 1-1 Bij: Nieuwe geldlening
35.662.870 5.500.000
Af: Aflossing
-6.377.969
Saldo per 31-12
34.784.901
Zoals in bovenstaande tabel aangegeven, is er in 2014 voor € 5.500.000 aan geldleningen aangetrokken. Deze leningen zijn aangetrokken ter vervanging van drie aflopende leningen. De rentelast over 2014 bedroeg € 880.000. Vlottende passiva Kortlopende schulden De kortlopende schulden en liquide middelen kunnen als volgt worden verdeeld: Kortlopende schulden Bedragen in €
Balans
Balans
1-1-2014
31-12-2014
Kasgeldlening Crediteuren
0
0
1.915.641
1.321.184
57
7
Overige schulden Subtotaal Bank- en girosaldi Totaal
1.915.698
1.321.192
-250.729
2.326.387
1.664.969
3.647.579
Overlopende passiva Het verloop van de post is als volgt: Overlopende activa Bedragen in €
Transitoria Nog te betalen verplichtingen Vooruit ontvangen bedragen Overige Totaal
Balans
Balans
1-1-2014
31-12-2014
761.913
1.123.456
0
0
21.933
12.739
0
0
783.846
1.136.195
De opgenomen posten voor 2013 staan voor een bedrag van bijna € 177.000 nog open.
80
5.2. Niet uit de balans blijkende verplichtingen De gemeente heeft diverse (financiële) verplichtingen, die niet in de balans mogen/kunnen worden opgenomen. Om deze inzichtelijk te maken zijn de belangrijkste hieronder aangegeven. Gewaarborgde leningen Door diverse verenigingen en instellingen zijn in het verleden geldleningen aangegaan, waarvoor de gemeente waarborgen heeft afgegeven. Hierdoor waren en zijn de betreffende verenigingen/instellingen in staat hun betalingsverplichtingen na te komen. De totale omvang van de waarborgen per 31 december 2014 bedraagt € 840. Onderstaande tabel geef inzicht in de waarborgen en de bedragen:
Functie
1 530.2
Geldnemer
Geldgever
St. Paardensportacc. Rabobank Reusel De Kempen-West
Hoofdsom lening
€ €
Doel
45.378 Aflossen schulden 954.190
Rente Restant saldo % begin jaar lening 5,60
2.887 €
302.639
Opname
Restant bedrag einde jaar 0
840
0
840
De gemeente heeft indirecte garanties afgegeven aan Woningstichting De Zaligheden en Woningstichting De Kempen. Dit betreft een zogenaamde achtervangovereenkomst. In eerste instantie verleent de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw de garantie. Indien haar garantievermogen onder het garantieniveau daalt, dan wordt de garantie van zowel het Rijk als de gemeente, elk voor 50%, van toepassing. Het totale gegarandeerde bedrag per 31 december 2014 is € 31.182.000. Het risico is voor de gemeente zeer gering. Verplichtingen vanuit de aankomende decentralisaties Jeugdhulp Voor Jeugdhulp is een contract aangegaan met Combinatie Jeugdzorg als hoofdaannemer inzake de Lokale Ondersteuningsteams (LOT’s) en het Kempisch Jeugd Team (KJT). De ingangsdatum van het contract is 1 februari 2015 en loopt tot 31 december 2015, met verlengingsoptie van 3 x 1 jaar. De kosten bedragen € 257.000 per jaar. Wmo Voor Wmo (AWBZ-begeleiding 18+ers) is zogenaamd “bestuurlijk ingekocht”. Dit heeft geleid tot pakweg 95 leveranciers die allemaal onder dezelfde voorwaarden diensten zouden kunnen leveren op dit vlak. De ingangsdatum is 1 januari 2015. De einddatum voor overgangscliënten is 31 december 2015 en voor nieuwe cliënten is dat 18 maart 2019. Kosten zijn afhankelijk van het soort begeleidingstraject dat gevraagd wordt (is dus afhankelijk van de problematiek van de cliënt) en van het aantal doorgestuurde cliënten. Zolang er geen vraag is, zijn er geen kosten. Totale kosten per jaar zijn dus variabel. Overeenkomsten (langlopende contracten) De gemeente heeft met diverse partijen meerjarige contracten en overeenkomsten afgesloten. Hieruit kunnen financiële verplichtingen voortvloeien die niet uit de balans blijken. De hieruit voortvloeiende jaarlijkse lasten worden afgedekt door een raming in de begroting.
81
5.3. Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening Bedragen x € 1.000
Rekening 2013
Begroting
Rekening
Resultaat
V=voordelig
2014
2014
t.o.v. begr.
N=nadelig
(Na w ijziging)
PROGRAMMA Openbare Ruimte en Veiligheid Lasten
3.394
3.716
3.744
-27
V
Baten
411
314
273
-42
N
Saldo
-2.983
-3.402
-3.471
-69
V
Lasten
2.526
2.722
2.513
209
V
Baten
2.090
2.269
2.256
-13
N
Saldo
-436
-453
-257
196
V
Milieu
Ruimtelijke Ordening en Bouwen Lasten
5.049
7.805
5.885
1.920
V
Baten
4.491
7.032
7.368
336
V
Saldo
-558
-773
1.483
2.256
V
Burgers en Bedrijven 909
1.144
1.120
24
V
Baten
Lasten
1.236
802
796
-6
N
Saldo
327
-341
-323
18
V
Scholing en Vorming Lasten
1.324
1.449
1.384
65
V
Baten
111
194
298
103
V
Saldo
-1.213
-1.255
-1.087
168
V
Welzijn Lasten
2.039
2.364
2.176
188
V
Baten
233
259
254
-5
N
Saldo
-1.806
-2.105
-1.921
183
V
Werk, Inkomen en Zorg Lasten
8.127
8.139
8.234
-95
N
Baten
5.455
6.465
6.616
152
V
Saldo
-2.672
-1.674
-1.618
56
V
2.171
1.999
2.213
-214
N
Bestuur en Ondersteuning Lasten Baten
101
1
8
7
V
Saldo
-2.070
-1.998
-2.206
-207
N
627
62
373
-311
N
Baten
12.905
13.451
13.777
326
V
Saldo
12.278
13.389
13.405
16
V
Totaal Lasten
26.166
29.399
27.641
1.758
V
Totaal Baten
27.033
30.788
31.646
859
V
Saldo van baten en lasten
867
1.388
4.005
2.616
V
Storting / onttrekking RESERVES
-14
79
42
-37
N
RESULTAAT
853
1.467
4.047
2.579
V
Algemene dekkingsmiddelen Lasten
82
Toelichting baten en lasten op hoofdlijnen De primaire begroting 2014 ging uit van een resultaat van € 18.000, welk resultaat mede ontstaan is door stelposten tot een bedrag van € 365.000 in het kader van het project “Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen” (VOB). Via de bestuursrapportages (Beraps) en begrotingswijzigingen is het resultaat bijgesteld tot € 1.467.000 positief. Het overzicht van baten en lasten sluit voor 2014 thans met een positief resultaat van € 4.047.000. In onderstaand overzicht worden de afwijkingen per programma aangegeven: Bedragen x € 1.000
Rekening
Begroting
Rekening
Resultaat
2013
2014
2014
t.o.v. begr.
PROGRAMMA 1 Openbare ruimte en veiligheid
(na w ijziging)
-2.983
-3.402
2 Milieu
-436
-453
3 Ruimtelijke ordening en bouwen
-558
-773
4 Burgers en bedrijven
327
-341
5 Scholing en vorming
-1.213
6 Welzijn 7 Werk, inkomen en zorg 8 Bestuur en ondersteuning
-69
V
-257
196
V
1.483
2.256
V
-323
18
V
-1.255
-1.087
168
V
-1.806
-2.105
-1.921
183
V
-2.672
-1.674
-1.618
56
V
-2.070
-1.998
-2.206
-207
N
-11.411
-12.001
-9.400
2.601
V
12.278
13.389
13.405
16
V
Saldo van baten en lasten
867
1.388
4.005
2.616
V
Storting / onttrekking reserves
-14
79
42
-37
N
Resultaat
853
1.467
4.047
2.579
V
Totaal nadelige saldi programma's 9 Algemene dekkingsmiddelen
-3.471
V voordelig N nadelig
Met de activiteiten genoemd in de programma’s 1 t/m 8 wordt beoogd de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken. De per saldo hieraan verbonden kosten komen ten laste van de algemene middelen. In programma 9 worden de algemene dekkingsmiddelen verantwoord. Het betreft hier in hoofdzaak de opbrengsten uit belastingen en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Tevens komt het renteresultaat hier tot uitdrukking en valt de post voor onvoorziene uitgaven, met de daarbij behorende stelposten, onder dit programma. De mutaties in de programma’s 1 t/m 9 hebben alle betrekking op de exploitatierekening van baten en lasten. Daarnaast is al bij de begroting besloten op onderdelen een beroep te doen op de aanwezige reserves, dan wel om de reserves van een extra dotatie te voorzien. Dit betreft met name de egalisatiereserve riolering en de reserve organisatieontwikkeling. Deze mutaties worden beschouwd als vermogensmutaties, die bij de begroting vooruitlopen op het uiteindelijke rekeningresultaat. Vandaar dat al bij de begroting wordt gesproken over saldo van baten en lasten (resultaat vóór bestemming), zijnde het exploitatieresultaat, en resultaat (ná bestemming), zijnde het resultaat inclusief de stortingen in- en onttrekkingen uit de reserves. De financieel gunstige ontwikkeling van het rekeningresultaat 2014 kan voor een deel worden verklaard doordat een aantal zaken niet volledig zijn uitgevoerd, waardoor er ook geen kosten voor zijn gemaakt. Om deze zaken (zie vaststellingsbesluit) toch in 2014 te kunnen uitvoeren wordt uw raad gevraagd om een aantal budgetten uit 2014 over te hevelen naar 2015 (€ 470.000). Verreweg het grootste deel van het positieve rekeningresultaat wordt veroorzaakt door een winstneming op het grondexploitatieplan Molen Akkers.
83
Onderstaand staatje geeft in hoofdlijnen weer wat de grootste verschillen zijn tussen het saldo van de e 2 Bestuursrapportage 2014 en het saldo van de jaarrekening. € 1.467.000 € 2.861.000 -/- € 706.000 € 182.000 € 231.000 € 176.000 € 258.000 € 230.000 € 106.000 € 99.000 € 78.000 € 60.000 € 53.000 € 65.000 -/- € 72.000 -/- € 151.000 -/- € 58.000 -/- € 190.000 -/- € 138.000 -/- € 166.000 -/- € 314.000 -/- € 24.000 € 4.047.000
e
Saldo 2 Berap 2014 Winstneming bouwgrondexploitatie (incidenteel voordeel) Verliesneming bouwgrondexploitaties (incidenteel nadeel) Minder kapitaallasten (incidenteel voordeel) Lagere kosten ISD (incidenteel voordeel) Hogere algemene uitkering (structureel voordeel); specificatie in programma 9 Positief saldo kostenplaatsen (incidenteel voordeel) Geen schadevergoeding uitgekeerd (incidenteel voordeel) Hogere afvalbijdrage voor plastic, glas e.d. (incidenteel voordeel) Meer leges ontvangen (incidenteel voordeel) Meer inkomsten uit anterieure overeenkomsten (incidenteel voordeel) Achterstallige huur ontvangen 2011 en 2012 (incidenteel voordeel) Door faillissement minder subsidies uitgekeerd (incidenteel voordeel) Lagere diensten door derden sportbeoefening (structureel voordeel) Dotatie wachtgeld bestuurders (incidenteel nadeel) Dotatie voorziening wegen (incidenteel nadeel) Lager volume verkoop hout (incidenteel nadeel) Restitutie exploitatiebijdrage Hasselt-I (incidenteel nadeel) Terugbetaling aan ministerie SOZA (incidenteel nadeel) Dotatie voorziening APPA-pensioen (incidenteel nadeel) Stelposten (o.a. niet gerealiseerde bezuinigingen) Overige kleinere verschillen Saldo jaarrekening 2014
Omdat sturing op het structurele saldo het meest belangrijke is voor een gezonde financiële huishouding, wordt onderstaand inzicht gegeven in het structurele saldo van de jaarrekening, afgezet e tegen het structurele saldo als voorzien bij de 2 bestuursrapportage 2014. € 664.000 € 176.000 € 65.000 € 905.000
e
Structureel saldo 2 Berap 2014 Hogere algemene uitkering Lagere diensten door derden sportbeoefening Structureel saldo jaarrekening
Het verschil in het incidentele saldo is als volgt te verklaren: € 803.000 € 2.861.000 -/- € 706.000 € 182.000 € 231.000 € 258.000 € 230.000 € 106.000 € 99.000 € 78.000 € 60.000 € 53.000 -/- € 72.000 -/- € 151.000 -/- € 58.000 -/- € 190.000 -/- € 138.000 -/- € 166.000 -/- € 314.000 -/- € 24.000 € 3.142.000
e
Saldo 2 Berap 2014 Winstneming bouwgrondexploitatie Verliesneming bouwgrondexploitaties Minder kapitaallasten Lagere kosten ISD Positief saldo kostenplaatsen Geen schadevergoeding uitgekeerd Hogere afvalbijdrage voor plastic, glas e.d. Meer leges ontvangen Meer inkomsten uit anterieure overeenkomsten (zie 4.9) Achterstallige huur ontvangen 2011 en 2012 Lagere diensten door derden sportbeoefening, overheveling € 28.000 Dotatie wachtgeld bestuurders Dotatie voorziening wegen Lagere volume verkoop hout Restitutie exploitatiebijdrage Hasselt-I Terugbetaling aan ministerie SOZA Dotatie voorziening APPA-pensioen Stelpost, hier wordt niet werkelijk op geboekt Overige kleinere verschillen Incidenteel saldo jaarrekening 2014
Voor een meer specifieke toelichting wordt verwezen naar de diverse programma’s onder het kopje ”Wat heeft het gekost?” (zie hoofdstuk 4), waarin de afwijkingen binnen de programma’s per product
84
worden toegelicht. In bovenstaand overzicht wordt de term “Overige kleinere verschillen” gebruikt voor kleinere mutaties op diverse posten. Bij de programma’s worden deze vaak zichtbaar. Waar structurele zaken nog niet zijn verwerkt in de jaren 2015 en verder, is dit gebeurd bij de e 1 Bestuursrapportage 2015. Het rekeningresultaat ad € 4.047.000 wordt in de balans per 31 december 2014 onder het Eigen Vermogen tot uitdrukking gebracht. Bij de vaststelling door de gemeenteraad wordt dit bedrag deels overgeheveld naar 2015 ten behoeve van de afronding van een aantal specifieke taken en voor het overige ten gunste gebracht van de algemene reserve (zie het vaststellingsbesluit voor inzicht in de besluitvorming over het resultaat).
85
5.4. Verantwoording Wet normering topinkomens (WNT) De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) verplicht gemeenten om de salarisgegevens van een aantal functionarissen openbaar te maken. Voor gemeenten vallen de gemeentesecretaris en de griffier onder het begrip topfunctionarissen. Overigens schrijft de WNT ook wettelijke maxima voor ten aanzien van bezoldigingen en ontslagvergoedingen van bepaalde functionarissen. Het Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 juni 2014, nr. 20140000315901, houdende wijziging van de Beleidsregels toepassing WNT (2013), vaststelling van de Beleidsregels toepassing WNT 2014 en wijziging van het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT (vaststelling normenkader WNT 2014) is toegepast bij de samenstelling van de in deze paragraaf opgenomen verantwoording. In lijn met paragraaf 6 van de Beleidsregels toepassing WNT legt de gemeente Reusel-De Mierden geen verantwoording af over externe niet-topfunctionarissen. Voor onze gemeente hebben de volgende topfunctionarissen in het kader van de WNT de daarbij vermelde bezoldigingen genoten:
Naam
Functie
Beloning
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
MJ Doeven Secretaris € 89.672,74 € JCM van Berkel Griffier € 71.273,06 €
Voorzieningen Totale ten behoeve bezoldiging van beloningen betaalbaar op termijn
625,95 € 328,72 €
23.288,04 € 113.586,73 18.633,00 € 90.234,78
Duur van het dienstverband (in dagen) 365,00 365,00
Omvang van het dienstverband (in Fte) 1,00 1,00
De toepasselijke WNT-norm bedraagt voor 2014 € 230.474. Er is geen sprake van overschrijding van de WNT-normen. Er hebben geen WNT-meldingsplichtige betalingen plaatsgevonden aan of voor: • topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen zonder dienstverband; • overige functionarissen met dienstbetrekking of fictieve dienstbetrekking; • uitkeringen bij einde dienstverband van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen; • uitkeringen bij einde dienstverband van overige functionarissen.
86
5.5. Schatkistbankieren Sinds 15 december 2013 moeten gemeenten op basis van de Wet verplicht schatkistbankieren, de tegoeden op hun bankrekening stallen bij het rijk om zodoende de totale EMU-schuld van de overheid te verminderen. Voor Reusel-De Mierden betekent deze regeling dat tegoeden op de gemeentelijke bankrekening boven € 250.000 moeten worden afgeroomd naar ’s Rijks schatkist. Zodra de gemeente de gelden weer nodig heeft of onder de genoemde grens komt, worden de gelden teruggeboekt naar de gemeente. Verantwoording dient plaats te vinden in de jaarrekening. Daartoe dient onderstaande tabel: Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1.000) Verslagjaar 2014 (1)
Drempelbedrag
250 Kwartaal 1
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
59
30
93
(3a) = (1) > (2)
Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen Ruimte onder het drempelbedrag
191
220
157
250
(3b) = (2) > (1)
Overschrijding van het drempelbedrag
-
-
-
-
(2)
-
(1) Berekening drempelbedrag Verslagjaar 2014 (4a) (4b) (4c)
Begrotingstotaal verslagjaar Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat
29.032 29.032 -
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een Drempelbedrag minimum van €250.000
250
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen Kwartaal 1 (5a) (5b) (2) - (5a) / (5b)
Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) Dagen in het kwartaal Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
5.342
2.715
8.572
90
91
92
59
30
93
92 -
Op de regel achter nummer (2) in het bovenste deel van de tabel staat per kwartaal het gemiddelde saldo van de gemeentelijke bankrekening. Dit ligt onder het drempelbedrag van € 250.000 en dat moet ook. Indien hier een bedrag zou staan dat hoger is dan 250, zou de gemeente zich niet houden aan haar verplichtingen in het kader van de wet. In het onderste deel van de tabel is de berekening weergegeven van het gemiddelde dagsaldo. Achter (5a) staat per kwartaal een optelling van de dagsaldi. Dat bedrag wordt gedeeld door het aantal dagen e in dat kwartaal (5b) en de uitkomst daarvan is dan het bedrag (2). In het 4 kwartaal staan streepjes. e Dat betekent dat sprake is van een negatief saldo (in dit geval dus een negatief totaalsaldo over het 4 kwartaal en dus ook een negatieve uitkomst van het gemiddelde per dag).
87
5.6. Sisa-Bijlage
88
89
SZW
G3
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (exclusief levensonderhoud beginnende zelfstandigen)_gemeent e 2014
Besteding (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob)
Besteding (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob)
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 01
€0 Baten (jaar T) Bob (exclusief Rijk)
Besluit
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 02
SZW
G3A
Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (exclusief levensonderhoud beginnende zelfstandigen)_totaal 2013
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 08
1 61667 Reusel-De Mierden Hieronder verschijnt de gemeente(code) conform de keuzes gemaakt bij G3A / 01
Nee Besteding (jaar T-1) kapitaalverstrekking (exclusief Bob)
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 02
€0 Besteding (jaar T-1) Bob
In de kolommen hiernaast de inclusief geldstroom naar verantwoordingsinformatie voor openbaar lichaam die gemeente invullen Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G3A / 07
SZW
G5
Wet participatiebudget (WPB)_gemeente 2014
1 61667 Reusel-De Mierden Het aantal in (jaar T) bij een ROC ingekochte contacturen
Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr.
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 05
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 06
€0
€0
Baten (jaar T-1) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Baten (jaar T-1) kapitaalverstrekking (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Besteding (jaar T-1) aan onderzoek als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004 (exclusief Bob)
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 03
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 04
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 05
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 09
€0
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 06
€ 18.454
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 10
€0
Let op: Deze verantwoording kan niet door een gemeenschappelijke regeling worden uitgevoerd, ongeacht de keuze van de gemeente bij indicator G5/07 Aard controle D1 Indicatornummer: G5 / 01
122 Besteding (jaar T) participatiebudget
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 02
G5A
Besteding (jaar T) Bob
Let op: Dit is de enige gelegenheid om verantwoording af te leggen over deze taakuitvoering
Wet participatiebudget (WPB)
SZW
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 04
€ 40.000 € 8.356 € 37.934 Baten (jaar T-1) Bob (exclusief Besteding (jaar T-1) aan Rijk) uitvoeringskosten Bob als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 08
€0
Besteding (jaar T) aan onderzoek als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004 (exclusief Bob)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G3 / 09
€0 Besteding (jaar T-1) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G3A / 01
Besluit
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 03
€0 €0 €0 Besteding (jaar T) aan Volledig zelfstandige uitvoering uitvoeringskosten Bob als Ja/Nee bedoeld in artikel 56 Bbz 2004
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 07
€0 Hieronder per regel één gemeente(code) uit (jaar T-1) selecteren en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie voor die gemeente invullen
Baten (jaar T) levensonderhoud Baten (jaar T) gevestigde zelfstandigen kapitaalverstrekking (exclusief (exclusief Bob) (exclusief Rijk) Bob) (exclusief Rijk)
€ 20.580 Hieronder per regel één gemeente(code) uit (jaar T-1) selecteren en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie voor die gemeente invullen
Wet Participatiebudget (WPB)_totaal 2013 Wet participatiebudget (WPB)
Waarvan besteding (jaar T) van Baten (jaar T) (niet-Rijk) educatie bij roc's participatiebudget
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 03
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 04
Waarvan baten (jaar T) van educatie bij roc’s
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 05
Reservering besteding van educatie bij roc’s in jaar T voor volgend kalenderjaar (jaar T+1 )
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 06
€ 19.965 Besteding (jaar T-1) participatiebudget
€0 Waarvan besteding (jaar T-1) van educatie bij roc's
€0 Baten (jaar T-1) (niet-Rijk) participatiebudget
€ 615 Waarvan baten (jaar T-1) van educatie bij roc’s
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Gemeenten die uitvoering in (jaar T-1) geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed aan een Openbaar lichaam o.g.v. Wgr verantwoorden hier het totaal (jaar T-1). (Dus: deel Openbaar lichaam uit SiSa (jaar T1) regeling G5B + deel gemeente uit (jaar T-1) regeling G5C-1)
Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee De zelfstandige uitvoering betreft de indicatoren G5/02 tot en met G5/06 Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G5 / 07
Besteding (jaar T-1) Regelluw Dit onderdeel is uitsluitend van toepassing op gemeenten die in (jaar T-1) duurzame plaatsingen van inactieven naar werk hebben gerealiseerd en verantwoord aan het Rijk. inclusief deel openbaar lichaam
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G5A / 01
1 61667 Reusel-De Mierden
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 02
€ 156.040
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 03
€ 51.264
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 04
€ 5.651
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 05
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 06
€ 5.651
90
91
Afkortingenlijst APV Appa ATD Awb AWBZ Bbv Bbz Berap Bevi BIZOB BNG BTW BZK BZV CIEP DURF EMU EU EV Fido GBA GBT GFT GGD GRP GRSK IDOP ISD KBO KBP KICK KRW LED LOT MDV MD zak MER MRE MT NOC/NSF ODZOB OOGO OOT OZB P&O PMD RSZK Rvmk Sisa SOZA SRE SSC UWV VGRP VNG VOB VRBZO VTH VVE
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Algemene Plaatselijke Verordening Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers Alcohol, Tabak en Drugs Algemene wet bestuursrecht Algemene wet bijzondere ziektekosten Besluit begroting en verantwoording Bijstandsbesluit zelfstandigen Bestuursrapportage Besluit externe veiligheid inrichtingen Bureau Inkoop en aanbestedingen Zuidoost-Brabant Bank Nederlandse Gemeenten Belasting Toegevoegde Waarde Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij Change Into Excellent Performance Daadkracht, uitdagend, resultaatgericht en flexibel Economische en Monetaire Unie Europese Unie Externe Veiligheid Financiering decentrale overheden Gemeentelijke Basis Administratie Gemeentelijk Beleids Team Groente, Fruit en Tuin Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Gemeentelijk Rioleringsplan Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten Integraal Dorpsontwikkelingsplan Intergemeentelijke Sociale Dienst Katholieke Bond van Ouderen Kempisch Bedrijven Park Kempenacademie Kader Richtlijn Water Light-Emitting Diode Lokaal Ondersteunings Team Maatlat Duurzame Veehouderij Metalen verpakkingen en Drankkartons zak Milieueffectrapportage Metropoolregio Eindhoven Management Team Nederlands Olympisch Comité / Nederlandse Sport Federatie Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Op overeenstemming gericht overleg Organisatie Ontwikkeltraject Onroerende-zaakbelasting Personeel & Organisatie Plastic, Metalen verpakkingen en Drankkartons Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen Regionale verkeersmilieukaart Single information single audit Sociale Zaken Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Shared Service Centre Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Vereniging van Nederlandse Gemeenten Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen Veiligheidsregio Brabant Zuidoost Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving Voor- en vroegschoolse educatie
92
VVV Wajong WGR+ WKR Wmo WNT Wob WOZ Wro Wsw WSW Wvg WVK WW Wwb
= = = = = = = = = = = = = = =
Vereniging voor Vreemdelingenverkeer Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Wet Gemeenschappelijke Regelingen Plus Werkkostenregeling Wet maatschappelijke ondersteuning Wet normering bezoldiging topfunctionarissen Wet openbaarheid van bestuur Waardering Onroerende Zaken Wet ruimtelijke ordening Wet sociale werkvoorziening Waarborgfonds Sociale Woningbouw Wet voorkeursrecht gemeenten Werkvoorzieningsschap Kempenland Werkloosheidswet Wet werk en bijstand
93
Vaststellingsbesluit De raad van de gemeente Reusel-De Mierden; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 mei 2015, nummer …..2015;
besluit: 1.
2.
De actualisatie vast te stellen voor de grondexploitaties van de projecten ▪ Molen Akkers Reusel ▪ De Leeuwerik Hooge Mierde ▪ Hasselt II Lage Mierde ▪ Kerkekkers Hulsel ▪ Kleine Hoeven Reusel en de geheimhouding van de actualisatie voor die grondexploitaties op grond van artikel 25, lid 1 van de Gemeentewet te bekrachtigen. In te stemmen met tussentijdse winstneming inzake fase 1 van het plan Molen Akkers ten bedrage van € 2.861.000 en daarbij een krediet te formeren van € 310.000 voor resterende kosten voor woonrijpmaken van fase 1.
3.
De jaarstukken 2014 vast te stellen.
4.
Een bedrag van € 470.000 van het rekeningresultaat over te hevelen naar het jaar 2015, gespecificeerd als volgt: ▪ Buurtsportcoaches € 28.000 ▪ Buffer uitvoering muziekonderwijs € 12.000 ▪ Vaststellingsovereenkomst lopende procedure € 230.000 ▪ Lasten nota transformatie sociaal domein € 200.000
5. Het restant van het jaarrekeningsaldo ad € 3.577.000 ten gunste te brengen van de Algemene Reserve.
Aldus besloten in de vergadering van 23 juni 2015.
De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
J.C.M. van Berkel.
H.A.J. Tuerlings.
94