VISIENOTA EEN OMSLAG IN HET SOCIALE DOMEIN VAN REUSEL-DE MIERDEN 2013-2017 Reusel-De Mierden: Klein maar kenmerkend sociaal krachtig
De visienota is vastgesteld door de gemeenteraad van Reusel-De Mierden in haar raadsvergadering van 11 juni 2013.
1
VOORWOORD Vertrouwen, samen optrekken, loslaten: samen ervoor gaan! Vanaf 2015 gaat er veel veranderen. Zo worden de jeugdzorg en delen van de AWBZ overgeheveld naar gemeenten. De Participatiewet zal de arbeidsparticipatie ingrijpend veranderen. Dat vereist niet alleen een andere werkwijze, maar een complete transformatie in het sociale domein. Een uitgelezen kans om als gemeente de zorg beter naar de behoeften van het individu te organiseren. Daardoor kan op een effectieve wijze de juiste zorg geleverd worden, waarbij de eigen omgeving van burger, zijn of haar omgeving én de gemeenschap als geheel centraal staan. De transities zijn een omslag in het denken van overheid, professional en burger. Een omslag die er niet zomaar is: werkwijzen zullen indringend moeten veranderen. Om professionals, vrijwilligers en mantelzorgers ontwikkelingsruimte te bieden, hebben zij de juiste ruimte nodig. Door professionele zorgverleners en vrijwilligers te vertrouwen en te luisteren naar de problemen waar zij tegen aanlopen. De kanteling is méér dan een andere benadering van de burger, het is een totaal nieuwe rolneming door de overheid. In ieder geval moeten we voorkomen dat regelgeving sterk verkokerd of rigide is. Met een gedeelde filosofie zijn we al een heel eind op de goede weg. Als gemeenten, vrijwilligers en professionals precies weten wat ze van elkaar kunnen verwachten op het gebied van werk, inkomen en zorg, dan kan de transformatie pas écht succesvol in de praktijk worden gebracht. Zolang we samen in beweging zijn, kunnen we onze gezamenlijke idealen waarmaken. Dan kunnen we burgers in staat stellen zélf de verantwoordelijkheid te dragen voor hun welzijn. Dan kunnen we op een effectieve manier burgers bijstaan bij de problemen waarvoor zij staan. Dan kunnen we zorgverleners in hun kracht zetten om de juiste zorg te leveren. Samen maken we het verschil. Wethouder Stefan Wouters
2
INHOUDSOPGAVE
DEEL 1. ALGEMEEN
DEEL 2. DE AANPAK
HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 1
NIEUWE WETTEN
7
VAN DENKEN NAAR DOEN
16
1.1 1.2 1.3
7 8 8
1.1 1.2
16 16
Transitie van de jeugdzorg Transitie AWBZ begeleiding Participatiewet
Groepering van ambities Relatie Wmo beleid 2012-2015
HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 2
WAAROM TRANSFORMEREN, ONZE MISSIE 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Nieuwe verantwoordelijkheden, maar minder geld Compenseren in plaats van recht op Nieuwe uitdagingen Nieuwe kansen Onze Missie
10
10 10 10 10 11
HOOFDSTUK 3
ONZE VISIE EN AMBITIES
12
3.1 3.2
12 13
Onze visie Ambities
WAT GAAN WE DOEN
18
2.1
Versterken van eigen kracht
18
2.2
Versterken van de ‘samenredzaamheid’ 19
2.3
Versterken dorpen, wijken en buurten
21
2.4
Versterken duurzame samenhang in ondersteuning
23
Verminderen bureaucratie
25
Beoogd maatschappelijk effect Omschrijving Wat gaan we doen? Te behalen resultaten
18 18 18 18
Beoogd maatschappelijk effect Omschrijving Wat gaan we doen? Te behalen resultaten
19 19 20 20
Beoogd maatschappelijk effect Omschrijving Wat gaan we doen? Te behalen resultaten
Beoogde maatschappelijk effecten Omschrijving Wat gaan we doen? Te behalen resultaten
2.5
Beoogd maatschappelijk effect Omschrijving Wat gaan we doen? Te behalen resultaten
21 21 22 22
23 23 24 24
25 25 25 25
3
DEEL 3. FINANCIEN
DEEL 4. GEVOLGEN. RISICO’S EN COMMUNICATIE
HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 1
FINANCIEN
GEVOLGEN
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Investeren in preventie Verdeelsleutel en invoerkosten Programmabegroting 2013-2016 De uitgaven in het sociale domein Budgetten voor nieuw beleid in het sociale domein
27 27 28 28
1.1 1.2 1.3
Wat betekent het voor onze inwoners? Wat betekent het voor de professionals? Wat betekent het voor de maatschappelijke organisaties? Wat betekent dat voor de gemeente?
1.4
35 35 35 35
33 HOOFDSTUK 2
RISICO’S
37
HOOFDSTUK 3
COMMUNICATIE
39
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5.
Doorkijk naar dienstverleningsconcept Verslag van de werkbijeenkomst Advies van adviescommissie WZW Reacties van partijen Rond de Tafel Verslag Rond de Tafel bijeenkomst
4
INLEIDING In de aankomende jaren gaat er veel veranderen voor gemeenten en haar inwoners. Gemeenten worden verantwoordelijk voor vrijwel de gehele ondersteuning van kwetsbare inwoners. Aangekondigd is dat de Jeugdzorg van rijksoverheid en provincie naar gemeenten wordt gedecentraliseerd per 2015. De begeleiding en de persoonlijke verzorging vanuit de huidige Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) wordt in dat jaar ook naar de Wet maatschappelijke 1 ondersteuning (Wmo) gedecentraliseerd . Per 2015 worden gemeenten ook verantwoordelijk voor de Participatiewet. Deze laatste ontwikkeling is met het sociaal akkoord gewijzigd. Wat de consequenties van het sociaal akkoord exact zijn, wordt de komende maanden duidelijk. De Participatiewet is uitgesteld van 2014 naar 2015. Passend onderwijs is een andere belangrijke maatschappelijke ontwikkeling in de aankomende jaren die sterk verband houdt met de decentralisatie van de Jeugdzorg maar waarbij de verantwoordelijkheid bij schoolbesturen ligt. We beschouwen deze daarom niet tot de gemeentelijke decentralisaties maar haken wel in waar mogelijk. Samen worden de nieuwe verantwoordelijkheden de drie decentralisaties, ofwel transities genoemd. Gemeenten krijgen ruimte hun inwoners een samenhangende aanpak en maatwerk te bieden. Het College van Reusel-De Mierden is van mening dat de veranderingen die de transities met zich mee brengen, lokaal in Reusel-De Mierden in samenhang moeten worden aangepakt. We spreken daarom niet van afzonderlijke decentralisaties maar van: Een transformatie, ofwel omslag, in het gehele sociale domein van Reusel-De Mierden. Visienota De komende jaren zullen soms moeilijke keuzes gemaakt moeten worden. Keuzes ten aanzien van het realiseren van een integrale en vraaggerichte dienstverlening, keuzes ten aanzien van het voorzieningenniveau, keuzes ten aanzien van het organisatiemodel van de gemeente en de samenwerking met de lokale en (sub)regionale partners en gemeenten. Vandaar dat een heldere visie, ambitie en doelen met betrekking tot deze transformatie van groot belang zijn. Deze visienota geeft richting aan de veranderingen en kan als leidraad dienen voor de keuzes die bij de veranderingen gemaakt moeten worden. De visienota is interactief tot stand gekomen. Vooraf verkregen kaders van de gemeenteraad De visie op de omslag in het sociale domein is gerelateerd aan landelijke, (sub)regionale, lokale en maatschappelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn in een opiniërende bijeenkomst op 2 oktober 2012 voorgelegd aan de gemeenteraad van Reusel-De Mierden. In deze bijeenkomst werd input gevraagd voor de ambitie en visie ten aanzien van de omslag in het sociale domein. Kaders werden verkregen. Werkbijeenkomst met partners en inwoners Vervolgens werd in een goed bezochte werkbijeenkomst op 1 november 2012 input gevraagd aan externe partners en (vertegenwoordigers van) inwoners van Reusel-De Mierden. Reacties op concept visienota, een rond-de-tafel-bijeenkomst De opbrengst van de raadsbijeenkomst en werkbijeenkomst is verwerkt in een concept visienota. De adviescommissie Wonen, Zorg en Welzijn en opnieuw ook alle partijen die actief zijn in het sociale domein van Reusel-De Mierden, zijn, net als op 1 november, gevraagd om hun reactie op de concept visienota. Alle partijen zijn daarnaast gevraagd hun reactie toe te lichten in een rond-de-tafelbijeenkomst op 25 maart 2013. In de voorliggende visienota zijn de ontvangen reacties van partijen op de concept visienota, waar mogelijk, verwerkt. De ontvangen reacties zijn als bijlage bij deze nota te raadplegen.
1
Sinds 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning. Onder maatschappelijke ondersteuning vallen die activiteiten die ervoor zorgen dat onze inwoners kunnen blijven meedoen in de samenleving. Denk daarbij aan vrijwilligerswerk, Familiezorg, opvoedingsondersteuning en huishoudelijke hulp.
5
DEEL 1 ALGEMEEN
6
1
NIEUWE WETTEN
In dit hoofdstuk worden de contouren van de nieuwe wetten weergegeven die horen bij de verschillende transities. De onderstaande informatie beperkt zich tot dat wat in het voorjaar van 2013 beschikbaar is, na afsluiten van het nieuwe sociale akkoord waarvan de consequenties nog niet geheel helder zijn.
1.1
Transitie van de jeugdzorg
Diverse zorg- en hulpverleningsinstanties bieden zorg voor jeugd aan. Jeugdzorg valt onder de verantwoordelijkheid van meerdere overheden. In de praktijk leidt dit tot versnippering, waardoor de zorg voor jeugd soms tekort schiet. De overheid werkt aan een betere samenwerking tussen alle partijen en wil de jeugdzorg vanaf 2015 onderbrengen bij de gemeenten. Om dit mogelijk te maken is een wet in voorbereiding. Op 19 juli 2012 heeft de overheid het concept van een nieuwe Jeugdwet openbaar gemaakt. De Jeugdwet vervangt niet alleen de huidige 'Wet op de jeugdzorg', maar ook de verschillende andere onderdelen van de jeugdzorg die nu nog onder de Zorgverzekeringswet (geestelijke gezondheidszorg voor jongeren) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugd) vallen. Ook de jeugdbescherming en jeugdreclassering maken onderdeel uit van de nieuwe wet. Uitgangspunten De jeugdzorg wordt overgeheveld naar de gemeenten die zich in hun beleid moeten richten op: het inschakelen, herstellen en versterken van het probleemoplossend vermogen van kinderen en jongeren, hun ouders en sociale omgeving; het bevorderen van de opvoedcapaciteiten van de ouders en de sociale omgeving; preventie en vroegsignalering; het tijdig bieden van de juiste hulp op maat; effectieve en efficiënte samenwerking rond gezinnen. Taken gemeenten In de Jeugdwet wordt de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor preventieve ondersteuning uitgebreid met de provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg (ggz) voor kinderen en jongeren (jeugd-ggz), zorg voor jeugd met een licht verstandelijk beperking (jeugd-lvb), ggz in het kader van het jeugdstrafrecht (forensische zorg), jeugdbescherming en jeugdreclassering. De verantwoordelijkheid van de gemeenten bestaat onder meer uit: het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang; het voorzien in een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van jeugdhulp; het adviseren over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp; het adviseren van professionals met zorgen over een kind; het adviseren van kinderen en jongeren met vragen en problemen; het doen van een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming als een kinderbeschermingsmaatregel nodig is; het compenseren van beperkingen in de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van kinderen en jongeren; het voorzien in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen; het voorzien in maatregelen om kindermishandeling te voorkomen. Recht op jeugdzorg? Gemeenten krijgen een jeugdhulpplicht. In het concept van de Jeugdwet staat dat de gemeente verantwoordelijk is voor jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Indien dat nodig is, treft de gemeente een individuele voorziening, die vaak betrekking zal hebben op meer gespecialiseerde zorg. Het is aan de gemeente om te bepalen welke hulp vrij toegankelijk is en welke hulp een individuele voorziening is. Als een gemeente heeft besloten dat een kind of zijn ouders een individuele voorziening nodig hebben, dan kunnen zij hier rechten aan ontlenen.
7
Centrum voor Jeugd en Gezin Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt een belangrijke rol bij het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen en wijken en het realiseren van laagdrempelige en herkenbare jeugdhulp. De nieuwe Jeugdwet gaat ervan uit dat de medewerkers van het CJG bijna alle ondersteuning zelf bieden. Op basis van hun professionele deskundigheid en ervaring zijn ze in staat in te schatten wanneer specialistische hulp of een kinderbeschermingsmaatregel nodig is. Samenwerking jeugdhulp en onderwijs In het concept van de Jeugdwet en de 'Wet passend onderwijs' is bepaald dat gemeenten en samenwerkingsverbanden van schoolbesturen een plan moeten maken waarin ze beschrijven hoe ze de jeugdhulp en het passend onderwijs willen organiseren. Beide partijen hebben de verplichting om deze plannen met elkaar te bespreken.
1.2
Transitie AWBZ begeleiding
Langdurige zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten wordt betaald uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Op die manier hoeven er geen hoge kosten gemaakt te worden als dure verpleging, verzorging of behandeling nodig is. Het kabinet is van plan om de AWBZ ingrijpend vanaf 2015 te hervormen. Dat is nodig om de zorg in de toekomst betaalbaar te houden. Alleen de zwaarste, langdurige zorg wordt dan nog vergoed uit de AWBZ. Lichtere vormen van AWBZ-zorg gaan naar gemeenten of worden geregeld via de zorgverzekering. De taakverdeling ziet er vanaf 2015 zo uit: Gemeenten: zorg aan huis Gemeenten gaan zorgen voor de begeleiding en persoonlijke verzorging aan huis. Zoals hulp bij aanen uitkleden en haren wassen. Huishoudelijke hulp wordt alleen nog door de gemeente betaald als er sprake is van een laag inkomen. Zorgverzekeraars: medische zorg Medische zorg, zoals verpleging en langdurige geestelijke gezondheidszorg, wordt geregeld in de zorgverzekering. Rijksoverheid: langdurige zorg De Rijksoverheid blijft verantwoordelijk voor de langdurige zorg. Daarmee wordt de zwaardere zorg voor ouderen en gehandicapten in instellingen bedoeld. Die zorg blijft vergoed uit de AWBZ. Cliënten gaan wel een hogere eigen bijdrage betalen. Langer zorg thuis Het kabinet wil dat mensen langer zorg thuis kunnen krijgen. Op die manier blijft de zorg betaalbaar en kunnen mensen langer over hun eigen leven blijven beslissen. Daarom krijgen meer mensen in 2013 een indicatie voor zorg thuis. Dit heet ook wel extramurale zorg. Mensen die in 2012 nog in aanmerking zouden zijn gekomen voor een licht zorgzwaartepakket en een indicatie voor zorg in een instelling (intramuraal), krijgen in 2013 een indicatie voor zorg thuis. Het kabinet wil dat op termijn ook zwaardere vormen van zorg thuis worden geleverd.
1.3
Participatiewet
Wie kan werken, hoort niet afhankelijk te zijn van een uitkering. Maar mensen met een bijstandsuitkering of met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking kunnen vaak moeilijk werk krijgen. Daarom neemt het kabinet maatregelen om deze mensen vooruit te helpen. De nieuwe regels staan in de Participatiewet. De inhoud van deze wet wordt de komende tijd uitgewerkt. De participatiewet gaat naar verwachting, na het sociaal akkoord, in op 1 januari 2015 in plaats van op 1 januari 2014.
8
In de Participatiewet voegt het kabinet de Wet werk en Bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. De nieuwe wet houdt in grote lijnen het volgende in: Wajong Een Wajong-uitkering is alleen nog mogelijk voor mensen die helemaal niet meer kunnen werken (‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’). Wie nog wel kan werken, valt dan onder de Participatiewet. In het sociaal akkoord is bepaald dat mensen die nu al een Wajong-uitkering ontvangen, in tegenstelling tot eerdere afspraken, wel herkeurd gaan worden. Wsw De voorwaarden voor een plaats in de sociale werkvoorziening veranderen. Mensen komen pas in aanmerking voor een beschutte werkplek als ze echt niet op een andere manier aan het werk kunnen komen. Gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2015 via landelijke werkbedrijven, zelf 30.000 ‘beschutte werkplekken’ (werken onder begeleiding) scheppen. Zij krijgen hiervoor geld van de Rijksoverheid. Op zo’n werkplek kan iemand het wettelijke minimumloon verdienen. Meer inwoners met een arbeidshandicap aan het werk Werkgevers zijn bereid in totaal 100.000 mensen met een arbeidsbeperking aan een baan helpen. Ook is afgesproken dat de overheid 25.000 mensen extra aan het werk helpt. Worden de jaarlijkse aantallen niet gehaald, dan komt er een quotumregeling waarbij werkgevers verplicht worden mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Deze afspraken staan in het sociale akkoord. 2
Maatregelen sociaal akkoord 2013 Kabinet en sociale partners zijn het eens geworden over een nieuwe aanpak om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Het kabinet gaat het parlement steun vragen voor de gemaakte afspraken. De plannen uit het akkoord zullen daarna, in overleg met sociale partners en parlement, verder worden uitgewerkt in wetgeving. Het sociaal akkoord wordt door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gezien als een rem op de voorgenomen decentralisaties in het sociale domein (werk, zorg en jeugd). Als cliënten straks bijvoorbeeld door een centrale instantie geïndiceerd moeten worden, valt een essentieel uitgangspunt van de lokale aanpak weg, we willen immers kijken naar wat mensen nog wél kunnen.
2
Medio april zijn het kabinet en de sociale partners het eens geworden over het sociaal akkoord 2013. Waar mogelijk zijn de aanpassingen op grond hiervan in deze nota doorgevoerd. De gehele impact van het akkoord zal pas in de komende maanden duidelijk worden.
9
2
WAAROM TRANSFORMEREN, ONZE MISSIE
De omvang van de verwachte nieuwe taken voor gemeenten is ongekend groot. In dit hoofdstuk wordt beschreven waarom we moeten komen tot een omslag ofwel transformatie in het sociale domein.
2.1
Nieuwe verantwoordelijkheden, maar minder geld
De komende jaren wordt de gemeente verantwoordelijk voor alle maatschappelijke ondersteuning en niet-medische hulp aan haar inwoners. De verantwoordelijkheid voor vrijwel de gehele maatschappelijke ondersteuning in het sociale domein raakt alle leefgebieden van onze inwoners: zorg, welzijn, opvoedingsondersteuning, onderwijs, werk, wonen, schuldhulpverlening en inkomensondersteuning. Een gemeente staat dichterbij inwoners en is zo beter in staat om ondersteuning op maat en in samenhang te leveren. Als gevolg van de nieuwe verantwoordelijkheden groeit de gemeentelijke begroting de komende jaren explosief. Omdat voorafgaand aan de decentralisaties landelijk een bezuinigingsslag heeft plaatsgevonden, bestaat hierbij het risico dat de ontvangen middelen niet dekkend zijn voor de uitgaven die gemeenten vervolgens moeten doen. Een omslag is hierdoor noodzakelijk.
2.2
Compenseren in plaats van recht op
De verschuiving van verzekerde rechten van onze inwoners naar het zogenaamde compensatiebeginsel is een grote verandering. De gemeente heeft de plicht om beperkingen in zelfredzaamheid weg te nemen en deelname aan het maatschappelijke verkeer mogelijk te maken. Anders gezegd: wij moeten in de toekomst onze inwoners zo goed mogelijk ondersteunen in het compenseren van bepaalde beperkingen. De gemeente heeft vrijheid in de invulling daarvan. Wij willen deze verschuiving van verzekerde rechten naar compensatie van beperkingen zorgvuldig vormgeven. Het compensatiebeginsel en de gehele transformatie moet ons in staat stellen om te voorkomen dat inwoners binnen hun (gezins)systeem uitvallen. Hiervoor is het nodig dat de houding van gemeente en professionele organisaties verandert. Ook is een omslag bij onze inwoners noodzakelijk. We gaan van het recht hebben op verzorging naar de verplichting om te kijken wat je zelf (nog) kunt (eigen kracht). Dit is een omslag in denken en werken voor iedereen. Een transformatie die tijd kost.
2.3
Nieuwe uitdagingen
Wij staan voor de uitdaging om verschillende taken in hun onderlinge samenhang te bezien en deze uit te voeren vanuit een integraal perspectief op het sociale domein. Wij willen onze dienstverlening ‘ontschot’ organiseren en willen onze inwoners centraal stellen. Ontschotting en daarmee een omslag is noodzakelijk om een aantal redenen: 1. Wij kunnen onze inwoners niet optimaal ondersteunen door de verkokering en fragmentatie in het huidige Nederlandse (zorg)stelsel. 2. Er is sprake van bureaucratie, regeldruk en een groeiende zorgvraag. 3. Het gaat in het sociale domein vaak om dezelfde doelgroepen. Zij worden geconfronteerd met meerdere regelingen, loketten en hulpverleners die soms nauwelijks met elkaar (mogen) communiceren en afstemmen. 4. Tot slot zijn de kosten in het huidige stelsel de afgelopen decennia sterk toegenomen, terwijl er forse bezuinigingen op ons af komen.
2.4
Nieuwe kansen
Minder bureaucratie Om de nieuwe uitdagingen vorm te geven willen we af van bureaucratie, procedure- en regeldruk en een gedetailleerde verantwoordingscyclus. Het gaat om het samen met partners toewerken naar
10
resultaten en maatschappelijke effecten. Dit willen we met een transformatie, ofwel omslag in het sociale domein realiseren. Sturen op resultaten We kunnen als overheid én samenleving niet alles voorkomen, niet alle risico’s inschatten en wegnemen. Risicoacceptatie hoort erbij. We regelen niet alles van te voren dicht, maar sturen in een dynamisch proces op het resultaat, op doelmatigheid waarbij de rechtmatigheid niet uit het oog wordt verloren. Ontschotte dienstverlening: minder middelen, betere samenhang We zien kansen om als meest nabije overheid de maatschappelijke ondersteuning zo in te richten dat we met minder middelen een betere kwaliteit van samenhangende, ontschotte dienstverlening en ondersteuning kunnen realiseren. De landelijke politiek ziet deze kansen ook en ziet daarin een toekomstig efficiëntie voordeel. Kempische samenwerking In een integraal samenhangend programma wordt rekening gehouden met (sub)regionale ontwikkelingen en vindt, waar mogelijk, Kempische beleidsvoorbereiding plaats. Het accent ligt op maximaal lokale uitvoering. Sleutels voor succes Kwaliteit, samenhangende ondersteuning, eigen kracht en samenredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid van inwoners, ruimte voor professionals, overzichtelijk en eenvoud, zijn de sleutels voor succes in de transformatie. We willen van A naar Beter. We hebben een missie.
2.5
Onze Missie
Missie
Waarom?
Visie
Wat willen we?
Ambitie
Aanpak
Waar geloven we in?
Wat moeten we doen?
Transformatie versus de Vlinder3: o De Vlinder bestaat uit het materiaal van de rups, zonder rups geen vlinder; het oude is voorwaarde om tot het nieuwe te komen. o De Vlinder kan pas ontsnappen uit de cocon als deze openbreekt; scheuren en breuken in het oude zijn nodig bij transformaties. o De rups verdwijnt, de cocon is na de ontsnapping van de Vlinder onbruikbaar; definitief afscheid van het oude is in een transformatieproces onvermijdelijk. o De vlinder heeft de genen van de rups, ook al is de vorm anders; de (intrinsieke) waarde van het sociale domein kan ook bij een transformatie niet verloren gaan. o De Vlinder heeft de bloemen (samenleving) nodig en andersom; de samenleving is bepalend voor de aard, omvang en effect van de transformatie.
3
Gebaseerd op: Lokaal sociaal domein op de schop (veranderen, verbinden, vooruit!) K2, 2012
11
Missie
Nieuwe taken en uitdagingen vragen om een samenhangend, resultaatgericht programma voor de drie decentralisaties. Hiervoor willen we een omslag maken in de sociale samenleving van Reusel-De Mierden. Een samenhangend aanbod, ontschotting, stimuleren van participatie en eigen kracht en minder bureaucratie zijn daarbij belangrijk.
3
ONZE VISIE EN AMBITIES
In de visie van het rijk om te komen tot decentralisaties, staat de eigen kracht en verantwoordelijkheid van inwoners én hun sociale netwerk voorop. Tegelijkertijd is het belangrijk dat inwoners, wanneer dit noodzakelijk is, ondersteund worden om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren. Centraal staat wat inwoners zelf kunnen en aanvullend daarop hoe zij geholpen kunnen worden om mee te kunnen (blijven) doen in de samenleving. Ook al hebben inwoners moeilijkheden of beperkingen, we vinden dat iedereen, jong of oud, mee moet kunnen doen in de maatschappij; door goed op te groeien en op te voeden, door te werken of een maatschappelijk en/of persoonlijk zinvolle dagbesteding te vinden. Soms hebben onze inwoners hierbij (tijdelijk) ondersteuning nodig die aansluit op de eigen kracht van elke inwoner en zijn omgeving. De inwoners van Reusel-De Mierden vormen de basis voor de transformatie, ofwel omslag in het sociale domein. Hun mogelijkheden en probleemoplossend vermogen worden benut voor een krachtige samenleving met meer zelfredzaamheid en ‘samenredzaamheid’.
3.1
Onze Visie
Onze stip op de horizon is te komen tot een sociale samenleving waarin de inwoners van onze gemeente allen participeren en de beschikking hebben over adequate (tijdelijke) ondersteuning of zorg. Deze zorg en ondersteuning is afgestemd op hun behoeften, eigen mogelijkheden en die van de omgeving. De spanning en tegelijkertijd uitdaging zit hierbij in het vinden van de oplossingen, die de brug slaan tussen de behoeften van de inwoners en de financiële en organisatorische (on)mogelijkheden. Ook de mate waarin en het niveau waarop intergemeentelijk en met andere partners wordt samengewerkt biedt hiervoor kansen en uitdagingen.
Missie
Waarom?
Visie
Wat willen we?
Ambitie
Waar geloven we in?
Aanpak
Wat moeten we doen?
We vinden het belangrijk dat alle inwoners kunnen meedoen aan alle facetten van de samenleving. We willen toe naar een samenleving, waarin iedereen, dus ook inwoners met een beperking en kwetsbare inwoners, kan meedoen en de aansluiting kan vinden dan wel houden met de samenleving. Dit doen we met elkaar, voor elkaar en naast elkaar. Iedereen heeft de samenleving wat te bieden. We willen kijken naar de mogelijkheden van onze inwoners en willen talenten ontwikkelen in een omgeving die hiervoor de ruimte en gelegenheid biedt. Daar waar verwezen wordt naar, of gedoeld wordt op gezinnen, kan ook een eenpersoons huishouden bedoeld worden. Onze ambities en visie hebben daarmee de reikwijdte van alle (toekomstige) inwoners van Reusel-De Mierden.
4
12
Visie
Visie op het sociale domein Iedereen doet mee in Reusel-De Mierden. Door naar school te gaan, te werken, iets voor de buurt te doen, vrijwilligerswerk of familiezorg of door verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van het 4 vervullen van de eigen basisbehoefte en die van zijn gezin . Nu maar ook voor de toekomst. Iedereen heeft kwaliteiten en talenten. Deze talenten worden al vanaf jonge leeftijd ontplooid via de Brede Scholen in Reusel-De Mierden. Alle kinderen krijgen hierdoor veel kansen op een brede ontwikkeling aangeboden.
Het gaat er om of er wordt gekeken naar wat iemand wel kan in plaats van wat iemand niet kan. Dit betekent ook dat kwetsbare inwoners en inwoners met een beperking hun waarde voor de samenleving moeten zien en daar onderdeel van willen en kunnen zijn.
3.2
Visie
Visie op samenwerking Om de verantwoordelijkheden die gemeenten per 2015 krijgen, kwalitatief goed te kunnen organiseren zal er samengewerkt moeten worden tussen de gemeenten. Dit doen we zowel in SRE-verband als binnen de Kempen. Een individuele gemeente kan onmogelijk op elk moment voorzien in oplossingen voor zeer specialistische zorg/opvang bijvoorbeeld op het gebied van de jeugdzorg. Bovenlokale samenwerking voor zwaardere en specialistische inzet is vereist. Door het bundelen van de krachten van de Kempengemeenten kan de kwaliteit van dienstverlening worden versterkt. De continuïteit van dienstverlening kan tevens beter worden gewaarborgd én er kan efficiënter worden gewerkt. Gedurende de voorbereiding wordt in 2013 georiënteerd op de samenwerkingsvorm. Onze insteek is daarbij dat beleidsvoorbereiding in een groter verband van verschillende gemeenten kan plaatsvinden maar dat de aansturing op de uitvoering én de uitvoering zelf lokaal plaatsvindt. Er zal samenwerking worden gezocht of voortgezet worden met partners voor een kwalitatief goede en samenhangende uitvoering.
Visie
Visie op ondersteuning Ten aanzien van het oplossen van eigen problemen en het verkrijgen en behouden van regie over het eigen leven zijn huishoudens in eerste instantie zelf verantwoordelijk. Iedereen beschikt hiertoe over eigen mogelijkheden, eigen kracht. We willen de eigen kracht versterken. Maar we weten dat er aan deze eigen kracht ook grenzen zitten. Onze inwoners vragen niet voor niets hulp. Soms is hulp nodig. Die hulp kan van dichtbij komen. In onze gemeente wordt niet weggekeken als het even wat moeilijker gaat en iemand er zelf niet uit komt. Onze gemeente heeft een kenmerkende krachtige sociale infrastructuur waarin wordt samengewerkt door gemeente, organisaties en inwoners. Om er te zijn, waar, wanneer en zo lang als dat nodig is, maar altijd gericht op het versterken van de eigen kracht van de inwoner. We schakelen het sociale netwerk in bij het ondersteunen van inwoners in een kwetsbare positie. Professionele ondersteuning is meestal van tijdelijke aard en is daardoor altijd gericht op het versterken van de eigen kracht en/of het sociale netwerk van inwoners, vanuit één gezin, één plan en waar nodig één coördinator of regisseur. We benutten ervaringsdeskundigheid van inwoners en professionals. In de buurten/kernen/wijken krijgen vrijwilligers een nog grotere rol op het gebied van informatie en advies op het brede sociale domein. De vrijwilligers worden hierbij adequaat ondersteund. Het uitgangspunt is dat iemand wordt verder geholpen op de plek waar hij zich meldt met een vraag (de vraag reist, niet de vraagsteller) en dat er in zo weinig mogelijk stappen de juiste ondersteuning ingezet wordt.
Ambities
Welke maatschappelijke effecten willen we bereiken met deze herziene sociale infrastructuur? Waar geloven we in? Het gaat om de volgende ambities die een sociaal krachtig Reusel-De Mierden kenmerken en die centraal stonden in de bijeenkomsten met gemeenteraad en externe partners. De ambities ofwel gewenste maatschappelijke effecten kunnen als volgt worden geformuleerd:
13
Ambities
1. Inwoners van Reusel-De Mierden, jong en oud, kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de Reusel-De Mierdse samenleving functioneren en participeren. 2. Op wijk (of buurt)niveau is er een goede sociale samenhang en een veilig en gezond leef- en opgroeiklimaat. 3. Inwoners voelen zich actief betrokken bij de samenleving in Reusel-De Mierden en willen zich zo nodig inzetten voor anderen. De eigen kracht van Reusel-De Mierdenaren wordt versterkt en gemobiliseerd ten behoeve van de ‘samenredzaamheid’. 4. Er is een samenhangend geheel aan collectieve voorzieningen die lokaal beschikbaar zijn voor alle inwoners. Als deze voorzieningen niet toereikend zijn, zorgen we voor individuele voorzieningen op maat en een zorgstructuur die samenhang vertoont. 5. Er is een integrale, samenhangende, uniforme en lokale uitvoering van het welzijnswerk. 6. Er is een samenhangende structuur voor onze inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, zodat zij de mogelijkheid hebben te participeren en te stijgen op de participatieladder richting werk. 7. De transformatie in het sociale domein leidt uiteindelijk tot minder bureaucratie en lagere uitgaven. Soms is het daarbij nodig voorinvesteringen te doen die pas later renderen.
Missie
Waarom?
Visie
Wat willen we?
Ambitie
Waar geloven we in?
Aanpak
Wat moeten we doen?
Reikwijdte van onze ambitie en visie en het beoogde tijdpad Onze beschreven ambities en visie hebben betrekking op de lokale beleidsinvloeden voor onze inwoners van -9 maanden tot 100 jaar. Dit wordt inzichtelijk gemaakt door de doorkijk naar het dienstverleningsconcept in de bijlage. Ook in het financiële hoofdstuk zijn alleen onderdelen opgenomen van de transities die te maken hebben met de lokale beleidsinvloeden en het actuele inzicht in de financiën. Er wordt met name ingericht naar een toekomstbestendige sociale infrastructuur. In Kempenverband wordt mogelijk in samenhang ingezet op de drie decentralisaties. De mate van samenwerking binnen de Kempen heeft invloed op de organisatie van het subregionale deel. Verder zijn er ook regionale invloeden op de transities/transformatie, bijvoorbeeld waar het gaat om inkoop. Er is tijd nodig voordat alle maatschappelijke effecten behaald kunnen worden. Tal van invloeden en risico’s is daarop van invloed. Zie hiervoor onder ook hoofdstuk 5 waarin de risico’s beschreven worden. Momenteel wordt uitgegaan van een realisatie van de doelstellingen per 2017. Het beleid wordt in 2013 gemaakt, in 2014 vindt de invoering plaats, in 2015 zijn de meeste transities naar verwachting geïmplementeerd. In 2016 wordt hiermee ervaring opgedaan. In 2017 zijn daarvan de eerste effecten te verwachten. Na vaststelling van het beleid zullen wij de voortgang jaarlijks monitoren.
14
DEEL 2
DE AANPAK
15
1
VAN DENKEN NAAR DOEN
De ontwikkeling naar een omslag ofwel transformatie in het sociale domein, vraagt een andere manier van denken en doen. Het denken over de transformatie stond in het voorgaande deel centraal. Hoe we hieraan gevolg gaan geven wordt in dit deel weergegeven.
1.1
Groepering van ambities
De in hoofdstuk 3 van deel 1 geformuleerde ambities ofwel de beoogde maatschappelijke effecten kunnen als volgt gegroepeerd worden:
1. Versterken eigen kracht Inwoners van Reusel-De Mierden, jong en oud, kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de Reusel-De Mierdse samenleving functioneren en participeren. 2. Versterken samenredzaamheid Inwoners voelen zich actief betrokken bij de samenleving in Reusel-De Mierden en willen zich zo nodig inzetten voor anderen. De eigen kracht van Reusel-De Mierdenaren wordt versterkt en gemobiliseerd ten behoeve van de ‘samenredzaamheid’. 3. Versterken dorpen, wijken en buurten Op wijk (of buurt)niveau is er een goede sociale samenhang en een veilig en gezond leef- en opgroeiklimaat. 4. Versterken duurzame samenhang in ondersteuning Er is een samenhangend geheel aan collectieve voorzieningen die lokaal beschikbaar zijn voor alle inwoners. Als deze voorzieningen niet toereikend zijn, zorgen we voor individuele voorzieningen op maat en een zorgstructuur die samenhang vertoont. Er is een integrale, samenhangende, uniforme en lokale uitvoering van het welzijnswerk. Er is een samenhangende structuur voor onze inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, zodat zij de mogelijkheid hebben te participeren en te stijgen op de participatieladder richting werk. 5. Verminderen bureaucratie De transformatie in het sociale domein leidt uiteindelijk tot minder bureaucratie en lagere uitgaven. Soms is het daarbij nodig voorinvesteringen te doen die pas later renderen.
1.2
Relatie Wmo beleid 2012-2015
De groepering van ambities, beoogde maatschappelijke effecten, sluit aan bij de speerpunten uit het Wmo beleid 2012-2015: 1. 2. 3. 4.
Een versterking van de participatie samenleving Een Kanteling in denken en doen Een versterking van welzijn wat aan zorg vooraf gaat Een voorzieningenniveau op maat wat duurzaam en toekomstbestendig is
Op grond van de bijeenkomst met de gemeenteraad en de werkbijeenkomst met externen zijn daar een aantal speerpunten aan toegevoegd om de transformatie in te gaan: 5. Een zorgstructuur op maat 6. Een gelijk gebleven of versterkte sociale verbondenheid 7. Een vermindering van de bureaucratie
16
Het fundament voor een sterke sociale samenleving wordt gevormd door de speerpunten uit het Wmo beleid van onze gemeente, aangevuld met de speerpunten vanuit werkbijeenkomsten. De transformatie van het sociale domein, het nastreven van de maatschappelijke effecten vindt plaats door inzet op deze speerpunten. De inzet op de speerpunten om de beoogde maatschappelijke effecten ofwel onze ambities te behalen, gebeurt aan de hand van acties. We gaan van denken naar doen.
Missie
Waarom?
Visie
Wat willen we?
Ambitie
Waar geloven we in?
Aanpak
Wat moeten we doen?
17
2.
WAT GAAN WE DOEN?
In dit hoofdstuk worden de concrete acties beschreven en bijbehorende resultaten geformuleerd. De financiële doorrekening is weergegeven in het volgende deel.
2.1
Versterken van eigen kracht
Beoogd maatschappelijk effect
Versterken van eigen kracht Inwoners van Reusel-De Mierden, jong en oud, kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de Reusel-De Mierdse samenleving functioneren en participeren.
Omschrijving
We versterken en mobiliseren de eigen kracht van onze inwoners In een participatie samenleving wordt een beroep gedaan op de eigen kracht en de verantwoordelijkheid van onze inwoners in relatie tot eigen welzijn. De eigen kracht is uitgangspunt voor de dienstverlening en ondersteuning in onze gemeente. Aangesloten wordt bij wat inwoners wel kunnen en de mogelijkheden die zij in hun omgeving hebben. Eerst worden de eigen mogelijkheden en de mogelijkheden binnen het sociale netwerk benut, de ‘samenredzaamheid’, voordat professionele ondersteuning wordt gezocht. Voor betrokken professionals geldt dat ook: zij helpen oplossingen te zoeken in de omgeving van betrokkenen, voordat zij verder professionele hulp inschakelen. Dit geldt ook voor het inzetten van de eigen kracht om onze inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt toe te leiden naar sociale activering of betaald werk. We nemen als uitgangspunt dat iedereen kan participeren op zijn eigen niveau en mogelijkheden.
Wat gaan we doen?
Om de eigen kracht te stimuleren wordt een digitale marktplaats opgezet naar het voorbeeld van onder andere Oirschotdoet.nl of soortgelijk initiatief Scholing van professionals werkzaam in Reusel-De Mierden in ‘eigen kracht methodieken’ Gemeente Reusel-De Mierden neemt in haar voorbeeldrol per 25 werknemers minimaal 1 inwoner uit onze gemeente met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt aan in eigen dienst of 5 biedt hiervoor een werkervaringsplaats voor sociale activering . Daarnaast wordt de ISD gevraagd haar cliënten uit Reusel-De Mierden actief toe te leiden naar werk dan wel sociale activering.
Te behalen resultaten
5
10% van alle inwoners heeft een jaar na invoering de digitale marktplaats geraadpleegd Inzet eigen kracht is een structureel onderdeel in 100% van alle ondersteuningsplannen vanaf in elk geval 2014 Minimaal 4 inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt zijn in dienst bij de gemeente of hebben hier een werkervaringsplaats ter sociale activering. Binnen de ISD is 30% van de moeilijk bemiddelbare inwoners uit Reusel-De Mierden in 2015 toegeleid naar arbeid dan wel sociale activering op basis van wederkerigheid. Dit wordt door ISD bijgehouden en teruggekoppeld aan gemeente Reusel-De Mierden de norm 1 op 25 is gebaseerd op het quotum zoals aanvankelijk opgenomen in de Participatiewet (versie 1 tot sociaal akkoord 12-04-2013)
18
2.2
Versterken van de ‘samenredzaamheid’
Beoogd maatschappelijk effect
Versterken van samenredzaamheid Inwoners voelen zich actief betrokken bij de samenleving in Reusel-De Mierden en willen zich zo nodig inzetten voor anderen. De eigen kracht van Reusel-De Mierdenaren wordt versterkt en gemobiliseerd ten behoeve van de ‘samenredzaamheid’
Omschrijving
We versterken de burgerkracht: de kracht van onze inwoners om initiatieven te ontplooien die ten goede komen aan de sociale betrokkenheid, verbondenheid en ‘samenredzaamheid’. Iets voor elkaar over hebben, iets voor elkaar doen, al dan niet georganiseerd. Burgerkracht is gebaseerd op vrijwillige inzet. Familiezorg maakt daar onderdeel van uit. Vrijwillige inzet vertegenwoordigt een enorm sociaal, economisch, democratisch en dienstverlenend kapitaal. Kapitaal dat ingezet kan worden om uitdagingen op te pakken. Maar ook kapitaal dat onderhouden moet worden. Reusel-De Mierden heeft een sterk verenigingsleven met veel vrijwilligers. Vrijwillige inzet is de hefboom om te komen tot een veerkrachtige lokale samenleving waarin zoveel mogelijk inwoners - zo niet allen - participeren. Het versterkt de ‘samenredzaamheid’. Inwoners werken in vertrouwen samen met anderen en leveren uit vrije wil diensten aan elkaar en derden. Inwoners nemen samen verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid van de wijk, omzien naar elkaar en naar kwetsbare inwoners (onderling dienstbetoon). Hoe hoger de deelname, des te hoger de ‘beurskoers’ voor het sociaal kapitaal en daarmee de veerkracht van de samenleving en de ‘samenredzaamheid’. Voor familiezorgers (ook wel mantelzorgers genoemd) hebben we verschillende vormen van ondersteuning: Informatie Vanuit het loket van A tot Z zijn er diverse initiatieven ontwikkeld op het gebied van informatievoorziening. Zo is er o.a. een folderlijn met betrekking tot allerlei informatie op het gebied van voorzieningen en producten. Er wordt twee wekelijks informatief gepubliceerd in D’n Uitkijk en er is een website. Advies en begeleiding Er is binnen de Kempen een handboek ontwikkeld waarin al het aanbod op het gebied van mantelzorgondersteuning is opgenomen. De loketconsulent probeert voor en met de cliënt een match te maken tussen vraag en aanbod. De ondersteuningsprogramma’s vinden plaats via de methodiek familiezorg. Emotionele steun In de integrale vraaganalyse bekijkt de loketconsulent waar de behoefte ligt bij de familiezorger. Een mantelzorgcheque kan vervolgens aangeboden worden. Samen met de loketconsulent wordt er dan een MOP (mantelzorgondersteuningsplan) ingevuld. Daarnaast wordt er jaarlijks een familiezorgdag georganiseerd, zowel voor de jeugd als de volwassene familiezorger. Educatie In het handboek staan alle scholingen en cursusaanbod voor alle familiezorgers binnen de Kempen. Praktische hulp Binnen de gemeente Reusel-De Mierden hebben we praktische hulp opgenomen in de mantelzorgcheques. Denk aan hulp bij het huishouden (3 keer 3 uur) of hulp door een mantelzorgmakelaar welke in allerlei wet- en regelgevingen duikt voor familiezorger. Daarnaast biedt de gemeente een gratis verzekering aan, aan alle vrijwilligers en familiezorgers.
19
Respijtzorg Vrijwillige thuiszorg wordt aangeboden: Ondersteuning door vrijwilligers voor mantelzorgers, alleenstaande zieken en gehandicapten in de vorm van met name aanwezigheidshulp. Financiële tegemoetkoming Mantelzorgcompliment. Dit is een landelijke regeling om familiezorgers te waarderen. Het compliment is bedoeld voor alle familiezorgers die voldoen aan de landelijk vastgestelde criteria (gerelateerd aan AWBZ-indicatiestelling).
Wat gaan we doen?
Om de samenredzaamheid te stimuleren wordt de vrijwilligersspeld gecontinueerd Nieuwe en bestaande buurt/vrijwilligersinitiatieven worden gefaciliteerd en ondersteund, ook van jongeren die vrijwillige inzet willen plegen (Jongerenpool). Dit kan vanuit de subsidieaanvragen en -beschikkingen die worden opgebouwd naar maatschappelijke effecten uit deze nota. Ook niet gesubsidieerde partijen zoals (buurt)verengingen, inwoners kunnen een aanvraag om subsidie indienen wanneer dit leidt tot een beoogd maatschappelijk effect. Er wordt een steunpunt voor vrijwilligers opgezet. Ook de jonge vrijwilliger wordt daarbij betrokken (Jongerenpool) Er is een budget voor een attentie voor vrijwilligers bij bijzondere gelegenheden Op één plek op de website (bijvoorbeeld van de gemeente) wordt alle informatie voor vrijwilligers gebundeld. De vrijwilligersverzekering wordt voortgezet. Het handboek Familiezorg wordt gecontinueerd. Als blijk van waardering wordt jaarlijks een Familiezorgdag voor jongeren en voor volwassenen georganiseerd. De ervaringen rondom de uitgifte van de Mantelzorgcheques worden geëvalueerd. Bij complexe problematiek kan mantelzorgexpert worden ingezet
Te behalen resultaten
5 aanmeldingen voor de vrijwilligersspeld per jaar. Alle subsidieaanvragen en beschikkingen zijn vanaf 2015 conform de maatschappelijke effecten opgebouwd. Vaststelling van de subsidie kan wanneer de behaalde maatschappelijke effecten zijn aangetoond. Er worden vanaf 2014 jaarlijks 5-10 burgerinitiatieven gefaciliteerd en/of gesubsidieerd. Er wordt vanaf 2014 minimaal 20x per jaar een beroep gedaan op het vrijwilligers steunpunt Er wordt minimaal 6x per jaar een beroep gedaan op een kadervormende of deskundigheidsbevorderende subsidie Er wordt minimaal 8x per jaar een attentie aan vrijwilligers verstrekt bij bijzondere gelegenheden De tevredenheid over de aanpassing op de website voor vrijwilligers is gemeten en heeft een score van 80% tevreden gehaald. Het naslagwerk Familiezorg is actueel, beschikbaar en mogelijk ook te raadplegen in een digitale variant. Er zijn minimaal 10 jaarlijkse aanmeldingen voor de dag van de jonge familiezorger en 60 jaarlijkse aanmeldingen voor de dag van de (volwassen) Familiezorger. Er wordt in 2013 een standpunt geformuleerd over de voortzetting van de Mantelzorgcheques. Op basis daarvan wordt al dan niet aan 25 familiezorgers per jaar de Mantelzorgcheque verstrekt vanaf 2014. De mogelijkheden voor inzet van extra expertise voor mantelzorgondersteuning wordt opgenomen in het dientverleningsconcept.
20
2.3
Versterken dorpen, wijken en buurten
Beoogd maatschappelijk effect
Versterken dorpen, wijken en buurten Op wijk (of buurt)niveau is er een goede sociale samenhang en een veilig en gezond leef- en opgroeiklimaat.
Omschrijving
Voor het versterken van de burgerkracht kiest onze gemeente voor het niveau van de wijk/buurt of kern De wijk/buurt of kern is een vindplaats van ondersteuningsvragen en werkplaats voor de oplossing. In onze gemeente is in de afgelopen jaren als gevolg van de integrale dorpsontwikkelingsprogramma’s (iDOP’s) voor de kleine kernen het wijk/buurt en kerngericht werken geoperationaliseerd in de ondersteuning van de dorpsservicepunten, dorpsraden en diverse werkgroepen. De Brede Scholen vormen een belangrijk onderdeel van de sociale infrastructuur in de wijken/kernen, als vindplaats en als werkplaats. Dorpsservicepunten De dorpsservicepunten zijn de verbindende schakel tussen de kernen en haar inwoners en de vakafdelingen (met name afdeling inwoners en bedrijven) van onze gemeentelijke organisatie. Voorzieningen in de directe leefomgeving van onze inwoners zijn het meest kansrijk. Wijk/buurt of inwoners van de kleine kernen zijn vaak bereid zich in te zetten in hun eigen buurt of kern. Meestal doen ze dat niet vanzelf maar wel als er een beroep op hen wordt gedaan, als ze worden gewezen op hun meerwaarde in deze. Dit betekent niet per definitie dat de bemensing van de dorpsservicepunten door de inwoners van de wijk moet worden ingevuld. Soms is het voor buurt- of wijkbewoners prettiger geholpen te worden door een vrijwilliger van buiten Reusel-De Mierden. Hiervoor moet aandacht zijn. De toekomstige focus voor het wijk/buurt of kerngericht werken komt meer te liggen op het versterken van de burgerkracht in de kernen, wijken en buurten. De dorpsservicepunten kunnen daarbij het kloppend hart vormen van een kleine kern, de toegang tot ondersteuning. In Reusel, als grootste kern zijn geen dorpsservicepunten opgezet, wel is hier het Loket van A tot Z gevestigd. De Brede Scholen hebben ook een wijkfunctie, in sommige situaties zijn (of worden) de dorpsservicepunten daaraan gekoppeld. Gekeken wordt naar wat de meest natuurlijke plaats is voor het dorpsservicepunt. Het succes van een dorpservicepunt hangt zeker niet alleen af van locatie en uitrusting, maar minstens zozeer van de verbinding met de wijk, de betrokken organisaties, de mate waarin zij samenwerken en het palet aan functies, activiteiten en diensten. Als we het dorpservicepunt net als de Brede School, een kloppend hart van het dorp willen maken, dan is het belangrijk zoveel mogelijk functies daar onder te brengen. De onderlinge samenhang in de producten hoeft niet zo groot te zijn, als er maar voor iedereen iets te halen valt. Belangrijk is dat naast de informatie en adviesfunctie ook meerdere functies en taken uitgevoerd worden door dorpsservicepunt. De Brede Scholen hebben de informatie en adviesfunctie voor de ouders met kinderen van -9 maanden tot 12 jaar.
21
Wat gaan we doen?
Één dorpsservicepunt in elke kern Doorontwikkeling van de huidige dorpsservicepunten Doorontwikkeling van de Brede Scholen
Te behalen resultaten
In elke kern een aanbod binnen het dorpsservicepunt variërend van Boodschappendienst, Huiskamer van de kern / verhuur van ruimten,Mogelijkheden van spreekuur / inloopuur van diverse organisaties, Coördinatie van dienstverlening aan huis: klussen en vervoersdienst, telefooncirkel, Distributiepunt van zorg, welzijn en dienstverlening (hart van de woon/zorg/service zone), Bibliotheek functie, Restaurant functie, Werven vrijwilligers, matchen vraag en aanbod betreffende inzet vrijwilligsters, Uitleenfunctie van bepaalde hulpmiddelen/voorzieningen. Hiervan maakt minimaal 3% van alle inwoners uit de kern gebruik. Het convenant Brede Scholen is aangepast opgrond van actuele maatschappelijke ontwikkelingen en acties op grond daarvan worden uitgevoerd.
22
2.4
Versterken duurzame samenhang in ondersteuning
Beoogde maatschappelijk effecten
Versterken duurzame samenhang in ondersteuning Er is een samenhangend geheel aan collectieve voorzieningen die lokaal beschikbaar zijn voor alle inwoners. Als deze niet toereikend zijn, zorgen we voor individuele voorzieningen op maat en een zorgstructuur die samenhang vertoont. Er is een integrale, samenhangende, uniforme en lokale uitvoering van het welzijnswerk. Er is een samenhangende structuur voor onze inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, zodat zij de mogelijkheid hebben te participeren en te stijgen op de participatieladder richting werk.
Omschrijving
Dorpsondersteuningsteams Hooge Mierde, Lage Mierde, Hulsel en Reusel hebben, zoals de meeste kleine gemeenschappen, een sterke sociale cohesie tussen de inwoners. Er is een rijk en bloeiend verenigingsleven en er zijn diverse organisaties die zich voortdurend inzetten om de leefbaarheid binnen de gemeenschap te blijven waarborgen. We moeten alles en iedereen blijvend in stelling brengen, zodat er goede samenwerkende partijen zijn rondom inwoners die ondersteuning nodig hebben. We moeten daarnaast inzicht hebben in het gegeven of de aanwezige partijen versterkt moeten worden. Dit kan met de familie- en vriendenkring zijn, maar ook de buurt, kerk, sportclubs of andere sociale verbanden waarvan onze inwoners onderdeel zijn. In de kernen zijn hiervoor steunsystemen opgezet. Een steunsysteem is een gecoördineerd netwerk van personen, diensten en voorzieningen waarvan onze inwoners met een beperking of hulpvraag zelf deel uitmaken. Het steunsysteem ondersteunt op verschillende manieren om in de samenleving te blijven participeren. Initiatieven die hierbij centraal staan zijn: het bereiken van de doelgroep, het verlenen van zorg in de brede zin, het bieden van ondersteuning bij het maatschappelijk functioneren en samenwerken met partijen die voor de doelgroep van belang zijn. Uiteraard is de eigen kracht van onze inwoners hierbij een centraal uitgangspunt. Steunsystemen zijn ingebed in de leefomgeving van inwoners die ondersteuning nodig hebben, dus dichtbij in de buurt/wijk/kern aanwezig. Wijk- of buurt(ondersteunings)teams is een andere benaming voor (verder doorontwikkelde) steunsystemen. Uit diverse rapporten blijkt dat sprake is van ‘medicalisering’ van de ondersteuning. Bij problemen wordt snel opgeschaald naar de inzet van aanbodgerichte gespecialiseerde hulp (“tweedelijnszorg”). Wij willen een beweging maken naar een vraaggericht stelsel waarbij de eerstelijnszorg (maatschappelijk werk, de wijk, de school, de huisarts etc.) een steviger positie krijgt. De directe sociale omgeving biedt de meeste kans op preventie, tijdige signalering en laagdrempelige hulp. Wij streven ernaar de ondersteuning dicht bij onze inwoners te organiseren en hen zo kort mogelijk afhankelijk te laten zijn van ‘overheidssteun’. Dat geldt ook voor inkomensondersteuning: wij willen onze inwoners helpen zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Financiële en organisatorische prikkels die een zorgvraag in stand houden moeten worden gewijzigd in prikkels die inwoners zelfredzaam maken. Wij zetten Dorpsondersteuningsteams op die de steunsystemen borgen. Dorpsondersteuningsteams (DOT’s) hebben minimaal de inzet van of verbinding met huisartsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werk en andere lokale zorgpartijen, en worden verbonden met de informele partijen, onderwijs/opvang en veiligheid. Van hier uit wordt de ondersteuning gecoördineerd. Het Centrum voor Jeugd en Gezin kan onderdeel vormen van het DOT. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is er voor ondersteuning van ouders en jongeren en vormt 23 onderdeel van de Brede Scholen.
Wat gaan we doen?
Inzet Dorpsondersteuningsteams in elke kern waarin formele en informele kracht verbonden wordt. Bestaande netwerken worden geïnventariseerd en beoordeeld op mogelijke ontschotting en waarde voor het steunsysteem. Één gezin, één plan, één coördinator Mandaat voor hulpverleners wordt zo laag mogelijk weggelegd (DOT). Dit wordt in het dienstverleningsconcept verder uitgewerkt Versterkte ondersteuning Brede Scholen op het gebied van collectieve weerbaarheidtrainingen (bovenbouw).
Te behalen resultaten
Steunsystemen worden geborgd als Dorpsondersteuningsteams. Voor de gehele gemeente een dekkend aanbod DOT waarvan de regie bij de gemeente ligt. Minder netwerken waarin dezelfde cases besproken worden door centralisatie binnen het DOT. Zorg en veiligheid worden gekoppeld. Er is één uitvoerende zorgcoördinator per DOT in de kernen zijn dit de wijkverpleegkundigen Het DOT heeft zelf een budget om extra expertise of aan casuïstiek gebonden geld in te zetten. Eén gezin, één plan, één verantwoordelijk en coördinerend DOTlid met mandaat en financiën. Alle kinderen van de Brede Scholen in groep 6, 7 of 8 doen mee aan een weerbaarheidtraining in de vorm van het Marietje Kessels project
24
2.5
Verminderen bureaucratie
Beoogd maatschappelijk effect
Verminderen bureaucratie De transformatie in het sociale domein leidt uiteindelijk tot minder bureaucratie en lagere uitgaven. Soms is het daarbij nodig voorinvesteringen te doen die pas later renderen.
Omschrijving
De ervaren regeldruk moet worden teruggebracht voor al onze inwoners maar ook voor de hulpverleners. Met ervaren regeldruk wordt bedoeld de druk die inwoners en hulpverleners ervaren bij het zoeken en het bieden van hulp. Waarom is dit zo belangrijk? Minder regeldruk zorgt ervoor dat er meer tijd is voor het daadwerkelijk verlenen van hulp, de reden waarom de hulpverlener ooit voor zijn vak koos. Minder regeldruk motiveert hulpverleners. Minder papier en meer hulp dus. Inwoners zullen dit merken in de bejegening, de snelheid en de zorgvuldigheid. Minder bureaucratie maar meer ruimte aan professionals om zijn vak goed en met meer plezier te kunnen uitoefenen.
Zie Wat gaan we doen?
% tijd en geld dat in papieren hulpverlening gestopt wordt, wordt verminderd: Er wordt minder papieren verantwoording gevraagd van partijen die ondersteuning leveren. Ingezet wordt op behaalde maatschappelijke effecten
Te behalen resultaten
Grote mate van eigen verantwoordelijkheid van professionals, minder uitgebreide verantwoordingsplicht. Doorlooptijden voor de inzet van hulp zijn niet langer dan 2 weken.
25
DEEL 3 FINANCIEN
26
HOOFDSTUK 1
FINANCIEN
Hoewel de maatregelen van het kabinet nog altijd niet vastomlijnd zijn, is wel duidelijk dat de decentralisatie gepaard gaat met een fikse financiële korting. In de Wmo hebben we al een oplossing voor de financiële druk aangewend door een verandering van werkwijze, de Kanteling. Het gaat dan niet om het schrappen van voorzieningen of functies, maar wel om het veel gerichter kijken wie welke ondersteuning echt nodig heeft. Er is niet langer recht op ondersteuning of hulp maar gemeenten compenseren vanuit de kantelingsgedachte, uitgaande van eigen kracht en samenredzaamheid. Door deze manier van werken wordt meer tijd besteed wordt aan vraagverheldering wat kosten met zich mee brengt. De laatste jaren heeft deze werkwijze al tot minder uitgaven geleid.
1.1
Investeren in preventie
Duidelijk is dat als we willen tegemoetkomen aan de maatschappelijke effecten van de transformatie in het sociale domein van onze gemeente, de kosten van preventie eerst zullen stijgen (investeren), om de kosten van de zware inzet en ondersteuning zoals jeugdzorg uiteindelijk te verlagen. Deze verlaging realiseren we echter niet op korte termijn, terwijl de transities en transformatie wel op korte termijn gepaard gaan met een bezuinigingsslag.
1.2
Verdeelsleutel en invoerkosten
Er is momenteel nog geen inzicht in de inkomstenstroom op macro niveau is het ook onduidelijk op welke wijze de desbetreffende gelden over de gemeenten zullen worden verdeeld. Daarvoor zal een landelijke maatstaf of norm worden gehanteerd en dan is het per definitie zo dat gemeenten in positieve of negatieve In afwijken van die norm. Er zullen dus nadeelgemeenten zijn en voordeelgemeenten. Tot welke categorie Reusel-De Mierden gaat behoren is afhankelijk van de verdeelmethode. Er is op dit moment dus nog niets duidelijk over de landelijke verdeelsleutel per 2015 en ook op de middelen voor de invoerkosten is nog een voorbehoud gemaakt voor 2013. Gemeenten hebben met ingang van 2012 middelen hebben ontvangen voor de invoeringskosten. In de meicirculaire 2013 komt meer duidelijkheid over de verdubbeling van dit budget voor 2013. Uit dit budget werd in 2012 en 2013 de beleidsinzet bekostigd. Vanaf 2014 zal hieruit naast de beleidsinzet ook de inzet op de transformatie en communicatie uit bekostigd worden. De financiële vertaling van de wettelijke taken die met de transities naar gemeenten komen worden in de daarbij behorende meerjaren beleidsnota’s op een later moment aangeboden. In deze nota beperken wij ons tot de invoeringskosten om de sociale infrastructuur klaar te maken als goed fundament voor onze nieuwe taken.
1.3
Programmabegroting 2013-2016
In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met een budget voor nadelen uit nieuwe gedecentraliseerde taken van € 50.000 in 2013 oplopend naar € 200.000 in 2016. Daarbij is de richtlijn van € 15 per inwoner aangehouden, die in het “oude” bestuursakkoord wordt genoemd als maximaal nadeel wat een gemeente zou hebben uit de decentralisaties. In het bestuursakkoord wordt gesproken over het overhevelen van onderstaande taken naar de gemeenten of uitvoeringsinstanties waarvoor de gemeente verantwoordelijk is:
Invoering Wet werken naar vermogen; Decentralisatie AWBZ; Overdracht taken Jeugdzorg.
27
Het risico bestaat dat meer middelen vrijgemaakt zullen moeten worden om de taken goed te kunnen uitvoeren. Door het reserveren van ruimte in de begroting o.b.v. het bestuursakkoord schatten we nu in dat dit risico minimaal is. Zoals uit de vorige paragraaf bleek, is er nog geen zicht op de verdeling die het rijk gaat hanteren. Het budget is als volgt aangewend:
Beschikbaar gesteld budget transities Ambtelijke beleidsinzet Externe beleidsinzet
Totale inzet
Restantbudget
2012
2013
2014
2015 en verder
50.000
100.000
150.000
200.000
36.250 19.100
63.000 15.000
55.350
5.350-
78.000
22.000
63.000
63.000
87.000
-
200.000
Binnen de bovenstaande beschikbare ruimte voor 2014 en 2015 wordt de ambtelijk en externe beleidsinzet ondergebracht en het restantbudget wordt als dekking aangewend voor de financiële consequenties van het nieuwe beleid. Het complete overzicht van de consequenties voor de uitgaven in het sociale domein op basis van de in deze nota uitgewerkte transformatie wordt in de volgende paragraaf beschreven. Hierbij is de begroting voor de nieuwe wettelijke taken nog niet in beeld gebracht omdat zoals hierboven vermeld de verdeling door het rijk nog niet is bepaald.
1.4
De uitgaven in het sociale domein
In dit deel wordt enkel ingegaan op de budgetten die nodig zijn voor de transformatie in het sociale domein aanvullend op het Wmo budget of andere budgetten. De uitdaging voor de toekomst is om zo goed mogelijke voorzieningen te blijven realiseren binnen de krappe gemeentelijke financiën. Hoe de uitgaven zich de komende jaren zullen gaan ontwikkelen, laat zich nu moeilijk voorspellen. Verschillen factoren spelen daarbij een rol, zoals: Consequenties van de vergrijzing Prijs van voorzieningen / marktwerking Reikwijdte van de Eigen kracht, versterking sociale structuren in dorpen, buurten en wijken Inzet van preventie Kwaliteiten van professionals Samenwerking binnen de (sub)regio Verdeelsleutel van het rijk In deze paragraaf worden de (aanvullend op Wmo) geraamde uitgaven ten behoeve van de Transformatie in het Sociaal domein weergegeven voor 2014 en 2015, dus tot aan de verwachte implementatie van de transities. De budgetten die gebaseerd zijn op de te behalen resultaten zijn groen weergegeven. Deze budgetten worden uiteindelijk opgeteld weergegeven in paragraaf 1.5.
28
Uitgaven Versterken eigen kracht Ambitie
Versterken eigen kracht
Beoogd resultaat
Budget 2014
Budget 2015
Post
1. 10% van alle inwoners heeft een jaar na invoering de digitale marktplaats geraadpleegd
15.000
15.000
transities
2. Inzet eigen kracht is een structureel onderdeel in 100% van alle ondersteuningsplannen vanaf in elk geval 2014
25.000 scholing
5.000
transities
3. Minimaal 4 fte inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt zijn in dienst bij de gemeente of hebben hier een werkervaringsplaats ter sociale activering.
50.000 Pilot (ook voor schoolverlaters)
50.000
transities
n.v.t.
n.v.t.
ISD
90.000
70.000
4. Binnen de ISD is 30% van de moeilijk bemiddelbare inwoners uit Reusel-De Mierden in 2015 toegeleid naar arbeid dan wel sociale activering op basis van wederkerigheid. Dit wordt door ISD bijgehouden en teruggekoppeld aan gemeente Reusel-De Mierden
Totaal nieuw budget ambitie eigen kracht
29
Uitgaven versterken samenredzaamheid Ambitie
Versterken samenredzaamheid
Beoogd resultaat
Budget 2014
Budget 2015
post
5. Vijf aanmeldingen voor de vrijwilligersspeld per jaar.
300
300
Wmo
6.Alle subsidieaanvragen en beschikkingen zijn vanaf 2015 conform de maatschappelijke effecten opgebouwd. Vaststelling van de subsidie kan wanneer de behaalde maatschappelijke effecten zijn aangetoond.
subsidiebudget
Subs
subsidie
7.Er worden vanaf 2014 jaarlijks 5-10 burgerinitiatieven gefaciliteerd en/of gesubsidieerd.
4.500 (LGB) 5.000
4.500 (LGB) 5.000
transities
20.000 Opzet en onderst.
15.000 Onderst.
transities
9. Er wordt minimaal 6x per jaar een beroep gedaan op een kadervormende of deskundigheidsbevorderende subsidie
Zie 6 en 7
Zie 6 en 7
Subsidies
10. Er wordt minimaal 8x per jaar een attentie aan vrijwilligers verstrekt bij bijzondere gelegenheden
500
500
11.De tevredenheid over de aanpassing op de website voor vrijwilligers is gemeten en heeft een score van 80% tevreden gehaald.
Zie 8
Zie 8
12. Het naslagwerk Familiezorg is actueel, beschikbaar en mogelijk ook te raadplegen in een digitale variant.
24.000
24.000
13. Er zijn minimaal 10 jaarlijkse aanmeldingen voor de dag van de jonge familiezorger en 60 jaarlijkse aanmeldingen voor de dag van de (volwassen) Familiezorger.
Onderdeel van 12 (3.000)
Onderdeel van 12 (3.000)
14. Er is in 2013 een standpunt geformuleerd over de voortzetting van de Mantelzorgcheques. Op basis daarvan wordt al dan niet aan 25 familiezorgers per jaar de Mantelzorgcheque verstrekt vanaf 2014.
Zie 12 en 13 (6.000)
Zie 12 en13 (6.000)
Wmo
Zie 12 ,13,14
Zie 12 ,13,14
Na 2015
25.000
20.000
8.Er wordt vanaf 2014 minimaal 20x per jaar een beroep gedaan op het vrijwilligers steunpunt
15. De mogelijkheden voor inzet van extra expertise voor mantelzorgondersteuning wordt opgenomen in het dienstverleningsconcept.
Totaal ambitie samenredzaamheid
Wmo
Wmo
Wmo
30
Uitgaven versterken dorpen, buurten, wijken
Ambitie
Versterken Dorpen, buurten, wijken
Beoogd resultaat
Budget 2014
16. In elke kern een aanbod binnen het dorpsservicepunt variërend van boodschappendienst, huiskamer van de kern, …werven vrijwilligers, matchen vraag en aanbod betreffende inzet vrijwilligsters, uitleenfunctie van bepaalde hulpmiddelen/voorzieningen enzovoorts.
2.500 invoering 5.500 instandhouding Dorpsservicepunt Reusel
17. 3% van alle inwoners uit de kern maakt gebruik van de mogelijkheden van het dorpsservicepunt en geeft in een vorm van tevredenheidmeting van 2015 hiervoor minimaal een 7,5 op de schaal van 1 (slechtst)-10 (best). 18.Aanpassing convenant Brede Scholen op
Budget 2015
Post
5.500
transities
valt onder 16
Valt onder 16
n.v.t
n.v.t.
8.000
5.500
grond van actuele maatschappelijke ontwikkelingen
Totaal ambitie versterken dorpen, buurten, wijken
31
Uitgaven versterken duurzame samenhangende ondersteuning
Ambitie
Versterken duurzame samenhangende ondersteuning
Beoogd resultaat
Budget 2014
Budget 2015
Post
15.000
15.000
Transities
21. Er is één uitvoerende zorgcoördinator per DOT (in de kernen zijn dit de wijkverpleegkundigen)
35.000
35.000
CJG Transities
22.Minder netwerken waarin dezelfde cases besproken worden door centralisatie binnen het DOT. Zorg en veiligheid worden gekoppeld
Levert op!
Levert op!
Transities
23. Het DOT heeft zelf een budget om extra expertise of aan casuïstiek gebonden geld in te zetten. Eén gezin, één plan, één verantwoordelijk en coördinerend DOTlid met mandaat en financiën.
1,00 per inwoner: 13.000
13.000
Transities
24. Marietje Kessels project op 6 Brede Scholen
20.000
20.000
Transities
83.000
83.000
Transities
19. Steunsystemen gaan op in Dorpsondersteuningsteams. 20. Voor de gehele gemeente een dekkend aanbod DOT waarvan de regie bij de gemeente ligt.
Totaal ambitie versterken duurzame, samenhangende ondersteuning
Uitgaven verminderen bureaucratie
Ambitie
Beoogd resultaat
Verminderen bureaucratie
Grote mate van eigen verantwoordelijkheid. Zowel in de invulling van verantwoording. Doorlooptijden voor de inzet van hulp zijn niet langer dan 2 weken.
Budget 2014
Budget 2015
Levert op!
Levert op!
Post
Totaal ambitie verminderen bureaucratie
32
1.5
Budgetten voor nieuw beleid in het sociale domein
Om de ambities voor de omslag in het sociale domein te behalen is in de vorige paragraaf in beeld gebracht welke budgetten daarvoor nodig zijn. Dit leidt tot het volgende overzicht voor aanvullende budgetten op grond van dit nieuwe beleid: 2014
2015
Versterken eigen kracht
90.000
70.000
Versterken samenredzaamheid
25.000
20.000
Versterken Dorpen, buurten, wijken
8.000
5.500
Versterken duurzame samenhangende ondersteuning
83.000
83.000
-
-
Onvoorzien
20.000
20.000
Totaal
226.000
198.500
Verminderen bureaucratie
Het bovenvermeld budget voor nieuw beleid transformatie in het sociale domein van Reusel-De Mierden voor 2014 en 2015 is meegenomen in de Begrotingsvoorbereiding 2014 voor de gemeenteraad en opgenomen in de perspectiefnota.
33
DEEL 4 GEVOLGEN, RISICO’S EN COMMUNICATIE
34
1
GEVOLGEN
Gemeenten en aanbieders van zorg- en welzijnsdiensten delen over het algemeen de mening dat de samenloop van maatschappelijke, beleidsmatige, bestuurlijke en financiële ontwikkelingen nopen tot een transformatie van het sociale domein. Haalbare mogelijkheden om een sociaal domein te realiseren, gebasseerd op onze ambities worden in deze visienota in beeld gebracht. Wat zijn de gevolgen voor partijen?
1.1
Wat betekent het voor onze inwoners?
Onze inwoners krijgen meer verantwoordelijkheid en regie voor het vinden van oplossingen van hun eigen problemen. Wij bieden hen meer mogelijkheden om zelf initiatieven te starten, de juiste ondersteuning op het juiste moment en bovenal één aanspreekpunt voor het gehele gezin of huishouden. Wij vragen van onze inwoners dat zij hun eigen sociale omgeving betrekken bij het vinden van oplossingen, dat zij meer zelf het initiatief nemen en zelf keuzes maken. Dat laatste is niet gemakkelijk en niet iedereen kan dat ook zonder meer. Waar nodig bieden wij een vangnet. Wij verwachten van al onze inwoners dat zij zich naar vermogen inzetten voor de maatschappij. Dit vraagt een (nog) grote(re) mate van inzet aan familiezorgers, vrijwilligers, verenigingen. Een verandering van de sociale infrastructuur in Reusel-De Mierden.
1.2
Wat betekent het voor de professionals?
De professionals krijgen meer ruimte, vertrouwen en eigen verantwoordelijkheid om onze inwoners te ondersteunen. Zij herkennen en begrijpen het sociale netwerk rondom hun cliënten en kunnen hen ondersteunen bij het aanspreken van dit netwerk. Dit vraagt een groot communicatief vermogen en het vermogen om naast de inwoner te gaan staan. Het vraagt bovendien van hen dat zij een breed professioneel netwerk hebben – breder dan het eigen vakgebied - en dat zij kunnen handelen los van het organisatiebelang, veelal in dorpsondersteuningsteams.
1.3
Wat betekent dat voor de maatschappelijke organisaties?
Maatschappelijke organisaties handelen vanuit het perspectief van de inwoners. Zij leggen primair aan hen verantwoording af en bieden maximale ruimte en verantwoordelijkheid aan hun professionals. Dat betekent dat wij op onze beurt hen vertrouwen geven. Het huidige financiële systeem heeft als effect dat een zorgvraag in stand wordt gehouden. Dat moet op de schop. In ons arbeidsmarktbeleid spelen ondernemers een actieve rol. Zij zijn in staat vacatures te bieden aan personen die niet volledig maar wel naar vermogen kunnen werken. Het is van belang dat zij de meerwaarde van maatschappelijk ondernemerschap erkennen en zich bewust zijn van de mogelijkheden die de gemeente biedt voor ondersteuning. Wij vragen aan onze ondernemers dat zij actief met ons en onze scholen communiceren over hun behoeften en dat zij geen vrijblijvende rol vervullen in ons arbeidsmarktbeleid.
1.4
Wat betekent dat voor de gemeente?
De gemeente krijgt meer beleidsvrijheid van het Rijk en budgetten worden ontschot. Dat geeft ons de kans om lokaal en regionaal maatwerk te bieden. Tegelijkertijd moeten we bezuinigingen realiseren. Dat vraagt van ons de flexibiliteit en durf om met nieuwe ideeën, spelregels en samenwerkingsvormen te komen. De wijze waarop we het sociale domein nu georganiseerd hebben is niet vanzelfsprekend het vertrekpunt, maar succesvolle voorzieningen en werkwijzen zijn het waard om te behouden. Vertrekpunt voor ons is de eigen regie en verantwoordelijkheid van onze inwoners. Meer vertrouwen in onze maatschappelijke organisaties, professionals en inwoners betekent minder verantwoording
35
en controle. Ook van onze eigen medewerkers hebben wij andere verwachtingen: ambtenaren die in direct contact staan met onze inwoners moeten ruimte en vertrouwen krijgen om naast de inwoner te gaan staan. De gemeente moet het goede voorbeeld geven. Onze gemeente zelf is hoe dan ook als eerste aan zet, door los te laten, ruimte te bieden, meer aan de inwoners zelf over te laten en samenwerking met instellingen hierop te richten. De dienstverlening van zowel onze gemeente als de samenwerkingspartners richt zich op het ondersteunen en versterken van de eigen kracht en burgerkracht.
36
2
RISICO’S
De transities bieden ons de kans om noodzakelijke veranderingen te realiseren in het Lokale sociale domein. Dat is een ingewikkelde opgave die gepaard gaat met een aantal grote risico’s. De belangrijkste risico’s noemen wij hier onder. Tijd en informatie Er is nog de nodige onduidelijkheid over fasering, beleidsvrijheid, inhoud en middelen. Dit levert een risico op voor het tijdig voldoen aan de wetgeving en het leveren van de vereiste kwaliteit. Dat betekent dat we enerzijds moeten sturen op het halen van deadlines, maar aan de andere kant aannames moeten doen. Daarbij moeten we ons bewust zijn van de dynamiek van het transformatieproces: bij iedere stap die we zetten bij de transities moeten we rekening houden met de gewenste richting van de transformatie op langere termijn. Beleidsvrijheid wordt beperkt Uitgangspunt bij de transities is maximale beleidsvrijheid voor de gemeenten. Dat biedt ons de ruimte om te ontschotten en een betere inrichting van de maatschappelijke ondersteuning te realiseren. Er is een risico dat de uiteindelijke wetsvoorstellen gepaard gaan met voorwaarden die onze beleidsvrijheid inperken. Zo zijn er in de Tweede Kamer bijvoorbeeld zorgen over het waarborgen van de kwaliteit van de hulpverlening als de gemeenten daar straks verantwoordelijk voor zijn. Het gevolg kan zijn dat wordt opgelegd met wie we moeten samenwerken, dat budgetten alsnog worden geoormerkt en dat in de wet allerlei eisen worden gesteld aan kwaliteit of rechtmatigheid per regeling. Stapelingseffecten De grootste effecten van bezuinigingen en stelselherzieningen worden verwacht bij huishoudens met één of meerdere bijstandsuitkeringen of die te maken hebben met meervoudige problematiek. Sommige gezinnen zullen hun inkomen zelfs zien halveren. Naast directe effecten op het inkomen door een lagere uitkering en toeslagen, zijn er ook effecten aan de uitgavenkant voor gezinnen, zoals extra of hogere eigen bijdragen bij verschillende voorzieningen. De G32 wijst er op dat inwoners als gevolg hiervan hun gedrag mogelijk aanpassen. Positieve effecten zijn mogelijk: meer betaald werk verrichten, meer uren gaan werken en minder een beroep doen op zorgvoorzieningen. Negatieve effecten kunnen zijn: meer zwart werk, het opzeggen van parttime banen om te voorkomen dat gekort wordt op de uitkering, zorg mijden terwijl die wel nodig is of zelfstandig gaan wonen (of de schijn wekken dat dit het geval is) om bepaalde uitkeringen of toeslagen te kunnen behouden. Bij het monitoren van stapelingseffecten gaat het nadrukkelijk niet alleen om de transities, maar ook om andere maatregelen van het kabinet die mogelijk “stapelen” bij een aantal kwetsbare groepen. Financiën De financiële omvang van de nieuwe taken is groot en de bezuinigingen zijn fors. Het risico is groot dat er meer moet worden bekostigd dan wat er, gelet op het beschikbaar gestelde budget, mogelijk is is groot. De AWBZ begeleiding en de jeugdzorg zijn voorbeelden waarbij nu al in de praktijk is gebleken dat zich onverwachte groei kan voordoen en ook kan het zijn dat financiële aspecten geleidelijk of pas na enige tijd zichtbaar worden. Bij uitvoerders is een cultuuromslag of een kwalitatieve inhaalslag nodig. Dat kan een vertragend effect hebben op de verlaging van de kosten die het Rijk ons bij aanvang al heeft opgelegd. Met stelselwijzigingen en organisatorische veranderingen kunnen zich frictiekosten voordoen, bijvoorbeeld als het gaat om informatievoorziening (ICT). Het Rijk compenseert transitiekosten maar deze compensatie is onvoldoende voor alle inspanningen die nodig zijn om de transities te realiseren. Incidenten Bij incidenten zoals familiedrama’s wordt veelal het functioneren van de hulpverlening ter discussie gesteld, zeker als er kinderen betrokken zijn. Ieder incident leidt tot een toename van verantwoordingsmechanismen en risicoafdekking. Dit heeft de hulpverlening in een neerwaartse spiraal gebracht, waarbij de professionals hoofdzakelijk worden afgerekend op het voldoen aan vooraf vastgestelde protocollen en het verantwoorden van de gepleegde inzet, in plaats van op het bereiken van maatschappelijke doelstellingen. Er is met andere woorden een spanning ontstaan tussen (overmatige) beheersing en controle enerzijds en
37
effectieve hulpverlening anderzijds. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de (jeugd)zorg verschuift straks naar de gemeente. Het genoemde spanningsveld vraagt veel van de lokale politiek en bestuur. Schaalgrootte, centrumgemeenten en beleidsvrijheid In het regeerakkoord staat dat het kabinet ‘op termijn’ toe wil naar gemeenten van tenminste 100.000 inwoners en dat de te decentraliseren taken ‘in principe’ gericht worden op 100.000-plus gemeenten. Voor de uitwerking hiervan zijn drie varianten aangedragen:
Taken naar centrumgemeenten Verplichte herindeling Vierde bestuurslaag
Het decentraliseren van werk, begeleiding en persoonlijke verzorging en jeugdzorg naar 100.000-plus gemeenten dan wel naar een centrumgemeente is risicovol. Als taken en geld voor de drie decentralisaties van het sociale domein alleen naar 100.000-plus gemeenten of een cuentrumgemeente gaan, verliezen alle andere (kleinere) gemeenten hun beleidsvrijheid. Momenteel is hierover geen verdere duidelijkheid. Kempen In de Kempen is momenteel geen duidelijkheid over de gekozen schaalgrootte voor samenwerking met betrekking tot de aangekondigde decentralisaties. Wel vinden momenteel hiernaar verkenningen plaats. Het effect van de mogelijke samenwerking in de Kempen is momenteel niet in beeld te brengen. De bijgaande doorkijk naar mogelijkheden voor organisatie is niet afgestemd met andere gemeenten in de Kempen. Deze nota heeft enkel betrekking op het in kleur aangegeven lokale beleidsveld. Ontwikkelingen in de Participatiewet als gevolg van Sociaal Akkoord Onduidelijk is wat de effecten van het Sociaal Akkoord zijn op de “3D benadering” van de drie aangekondigde decentralisaties. De behoefte aan ontschotting kan daardoor mogelijk niet voor het onderdeel participatie naar werk plaatsvinden. Op dit onderdeel mist de samenwerking tussen regionale en lokale partijen de gewenste prikkel bij doorgang van het aangekondigde Sociaal Akkoord.
38
3
COMMUNICATIE
Bij het tot stand komen van deze visienota zijn vele partijen betrokken die voor nuttige informatie hebben gezorgd. De transformatie is een langdurig, complex proces en zal voor alle partijen ingrijpend zijn, zowel in de organisatiestructuur als in de manier van denken en werken. Alle partijen gaan in meer of mindere mate iets ervaren van de transformatie. Communicatie dient zorgvuldig te gebeuren. De transformatie staat niet op zich. Er zijn raakvlakken met bijvoorbeeld de Woonvisie, de ontwikkelingen Passend Onderwijs, de doorontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin en de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de zorgstructuren en bijvoorbeeld jeugdbeleid. In de communicatie rondom de transformatie, wordt rekening gehouden met deze aanpalende ontwikkelingen. Subregionaal Ook zal een subregionale communicatieaanpak, gericht op de inrichting en subregionale uitvoering worden ontwikkeld. Na verloop van tijd neemt naar verwachting de organisatie van de regionale- en bovenregionale invulling toe en verschuift de invulling van de communicatie. Een belangrijk deel van het transformatieproces heeft te maken met het bewerkstelligen van cultuurveranderingen bij de betrokken partijen. Informeren alleen is onvoldoende, de kans van slagen is groter als men actief betrokken wordt (participatieniveau van meedenken). Voor de transitie Jeugdzorg wordt daarvoor mogelijk in Kempenverband een Kempisch Krachtteam opgezet. Dit kan mogelijk ook voor de subregionale communicatieaanpak een platform bieden. Zowel voor de lokale transformatie wordt een communicatieplan opgezet als ook voor de communicatie van subregionale ontwikkelingen die te maken hebben met de transities. Wat ging vooraf aan communicatie Binnen de ambtelijke organisatie is een projectteam vanuit de transities opgezet en een programmateam voor de lokale transformatie in het sociale domein. Op 1 oktober heeft de gemeenteraad tijdens een werkbijeenkomst kaders meegegeven voor de transformatie Op 2 november werd een interactieve avond georganiseerd waarbij alle partijen die professioneel of vrijwillig actief zijn in het sociale domein zijn uitgenodigd om mee te denken Op 25 maart is als vervolg hierop tijdens een rond de tafel bijeenkomst de tussennota gepresenteerd en hebben partijen hun reactie kunnen geven. Raadsleden waren uitgenodigd om kennis te kunnen nemen van de reactie en gedachten van deze partijen. De reacties zijn verwerkt in de visienota. De visienota heeft van 14 mei tot 11 juni 2013 ter inspraak gelegen voor inwoners. Tijdens de commissievergadering van 28 mei heeft de commissie Inwoners geadviseerd aan de gemeenteraad over de visienota waarna deze op 11 juni 2013 is aangeboden aan de gemeenteraad ter vaststelling. Communicatie tijdens de uitvoering Evalueren is belangrijk, monitoren ook maar minder bureaucratie en papieren of digitale belasting van partijen en inwoners ook. Voor een Clienttevredenheidsonderzoek proberen we aansluiting te zoeken bij het jaarlijks tevredenheidsonderzoek van het Loket van A tot Z.
Per actie of groepering van acties wordt bekeken op welke manier communicatie ingezet wordt. We communiceren daarbij via berichtgeving in de lokale of regionale media, digitaal via websites, via de adviescommissie WZW en dorpsraden, via informatieavonden, folders en nieuwsbrieven. Uiteraard wordt binnen de vindplaatsen ook direct met onze inwoners gecommuniceerd.
Jaarlijks zal een evaluatie plaatsvinden aan de hand van de geplande acties. Waar mogelijk wordt aangesloten bij de evaluatie van het Wmo beleidsplan 2012-2015.
39
Toelichting op bijlage 1 Deze visienota heeft betrekking op lokaal beleid welke zich vertaalt naar de in de bijlage met een kleur aangegeven onderdelen. De vernieuwde sociale infrastructuur volgend uit deze visienota heeft betrekking op de toegang naar en bieden van, lokale ondersteuning en zorg. Onderstaand wordt deze uitgeschreven in bijlage 1 een visuele weergave. In het dienstverleningsconcept wat in ontwikkeling is wordt dit verder uitgewerkt. A. Toegang tot ondersteuning/zorg 1. De vraag van inwoners staat centraal. Om een antwoord te vinden op hun ondersteuningsvraag kunnen zij de “digitale wegwijzer” raadplegen. Thuis via pc of bij familie, bieb (?) of met ondersteuning van bijvoorbeeld consulenten van het Loket van A tot Z/CJG. Daarnaast zijn er verschillende vindplaatsen die ook als werkplaatsen kunnen dienen. Via elke vindplaats is er afvaardiging in het Dorpsondersteuningsteam. 2. Als de vraag om ondersteuning niet kan worden ingelost met behulp van eigen kracht of sociale kracht, dan vindt een gesprek plaats met een medewerker van de vindplaatsen. Dit kunnen bijvoorbeeld het dorpsservicepunt, Loket van A tot Z, onderwijs/opvang zijn. Het Loket van A tot Z (ofwel Front Office) bestaat uit consulenten met expertise op alle leefgebieden. Hier vindt vraagverheldering plaats waarbij de eigen kracht en die van het sociale netwerk in beeld wordt gebracht. De vertegenwoordigers van de vindplaatsen vormen het dorpsondersteuningsteam. 3. Bij een vraag én niet-complexe problematiek kan een aanvraag voor voorzieningen of lichte ondersteuning uit het informele of formele (professionele) aanbod volgen. Voor voorzieningen wordt mogelijk hiervoor een aanvraag bij de (subregionale) back office neergelegd zoals de ISD. B. Inzet ondersteuning/zorg en coördinatie daarvan Wanneer uit vraagverheldering blijkt dat het gaat om een complexe vraag op meer dan 2 leefgebieden of waarbij meerdere leden van het gezin betrokken zijn, wordt het Dorpsondersteuningsteam (DOT) ingeschakeld voor een casuistiekbespreking en wordt door een coördinerende gezinswerker een gezinsplan opgesteld (1 gezin, 1 plan, 1 coördinator). Deze gezinswerker blijft als vast contactpersoon in beeld tot alle doelstellingen uit het gezinssplan behaald zijn. C. Betrekken specialisten Waar nodig schakelt de gezinswerker specialisten in (en uit). De generalist coördineert, voert onderdelen uit en zorgt voor een adequate communicatie met de betrokkenen uit het Dorpsondersteuningsteam. De generalist blijft zolang het op grond van het gezinsplan nodig is, naast het gezin staan ter ondersteuning. C zware problematiek met specialistische inzet (bovenlokale inkoop en organisatie) B inzet generalist met mandaat (bovenlokale organisatie, lokale inzet) A 2 + 3 Vraagverheldering en mogelijk inzet enkelvoudige lichte hulp met mandaat tot inschakelen generalist of specialist (lokale of bovenlokale organisatie) A1 samenredzaamheid, eigen kracht, preventie (lokaal beleid)
Op grond van deze visienota gaan de dorpsondersteuningsteams in 2014 in Reusel-De Mierden actief zijn. De inzet van gezinswerkers wordt waarschijnlijk subregionaal georganiseerd vanaf 2015. 2014 is hierbij een overgangsjaar waarbij gebruik gemaakt wordt van de middelen die voorhanden zijn.
40
41