xp
gemeente Eindhoven
Dienst Werk, Zorg en Inkomen
Raadsnummer 04.R949.00I Inboeknummer o4Tooxoo6 Beslisdatum Baxw xx september 2004 Dossiernummer 439.6Sx
Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002 inzake gesubsidieerde arbeid (flexvergoeding en opstapbaan) 1 Inleiding Op 29 juni 2004 heeft uw raad de uitgangspunten inzake de uitwerking van de kaders voor regeling van gesubsidieerde arbeid (04.R840.001) vastgesteld. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in de Reintegratieverordening gemeente Eindhoven (04.R865.001) die op 27 september 2004 door uw raad is vastgesteld. In deze verordening zijn alle voorzieningen vastgelegd die de gemeente aan de doelgroep kan aanbieden ten behoeve van arbeidsinschakeling. Twee van deze voorzieningen hebben betrekking op het verlenen van subsidies aan werkgevers die clienten werkervaring laten opdoen, namelijk de flexvergoeding en de opstapbaan. De flexvergoeding en de opstapbaan zijn vormen van gesubsidieerde arbeid.
2 Probleemstelling Aangezien bij de opstapbaan en de flexvergoeding subsidies worden verleend aan werkgevers, worden de nadere voorwaarden waaronder deze voorzieningen aan werkgevers kunnen worden aangeboden, opgenomen in de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002. Deze voorwaarden zijn overeenkomstig voornoemde raadsbesluiten. Dit raadsvoorstel betreft een juridische uitwerking van deze raadsbesluiten door wijziging van de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002.
2 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Voor clienten die nog niet bemiddeld kunnen worden naar de reguliere arbeidsmarkt omdat de afstand tot de reguliere arbeidsmarkt te groot is, kan inzet plaatsvinden van gesubsidieerde arbeid. Zoals in de kaders WWB uiteen is gezet, is gesubsidieerde arbeid tijdelijk van aard en gericht op uitstroom naar regulier werk. Voorts is er sprake van persoonsgebonden reintegratie waarbij geen subsidiering van werkplekken plaatsvindt. Na de werkervaringsperiode in het kader van de opstapbaan en de flexvergoeding wordt van de werkgever verwacht dat deze de werknemer regulier in dienst neemt voor minimaal de periode van een jaar zonder proeftijd. De werkgever ondertekent hiertoe een intentieverklaring. Er zal door de gemeente een overzicht worden bij-
rk
Ra a ds nummer 04. R 949. OOI
gehouden van werkgevers die goed werkgeverschap tonen en hun verantwoordelijkheid in deze nemen. Bij deze werkgevers kunnen clienten van de dienst Werk, Zorg en Inkomen werkervaring opdoen waarna zij uitstromen naar een reguliere functie.
3a Milieutoets Er treden geen milieueffecten op.
3 Wijze van aanpak/oplossingsrichting Opstapbaan. Bij de opstapbaan kan subsidie worden verleend aan de werkgever die een arbeidsovereenkomst sluit met de uitkeringsgerechtigde of jongere waarvan vooraf is vastgesteld dat de deelnemer in potentie in staat is een ontwikkelingstraject naar de beoogde reguliere functie te doorlopen. De subsidie aan de werkgever bedraagt 100’Yo van het bruto wettelijk minimum (jeugd) loon. Dit traject duurt maximaal een jaar. Indien dit noodzakelijk is, kan de periode eenmalig met maximaal een jaar worden verlengd. Van de werkgever wordt verwacht dat deze de werknemer een regulier dienstverband aanbiedt indien de werknemer het traject succesvol heeft doorlopen. De werkgever ondertekent hiertoe een intentieverklaring.
Flexvergoeding. Bij de flexvergoeding wordt een trajectplan opgesteld waarin afspraken tussen gemeente, werkgever en client worden vastgelegd. De werkgever sluit een (arbeids)overeenkomst af met de client waarvan vooraf is vastgesteld dat de deelnemer in potentie in staat is een ontwikkelingstraject naar de beoogde reguliere functie te doorlopen. Er kan een jaarlijks vast te stellen maximaal subsidiebedrag per client worden verleend aan de werkgever ten behoeve van de arbeidsinschakeling van de client. Voor het jaar 2005 is dit subsidiebedrag < 4.500,ÃćâĆňâĂİ. De werkgever kan de sub-
sidie aanwenden ten behoeve van de financiering van functionele begeleiding van de client, jobcoaching, scholing etc. Na een periode van maximaal een jaar wordt van de werkgever verwacht dat deze een reguliere arbeidsovereenkomst aan de client aanbiedt indien de client het traject succesvol heeft doorlopen. De werkgever ondertekent hiertoe een intentieverklaring.
4 Financiele gevolgen en risico’ s De subsidies kunnen gefinancierd worden uit het werkdeel WWB. Nadat uw raad via
de programmabegroting de allocatie van middelen ten aanzien van voorzieningen heeft vastgesteld, wordt dit nader uitgewerkt in subsidieplafonds. Op deze wijze wordt een open-einde regeling voorkomen. Dit is overeenkomstig het vastgestelde raadsbesluit Invoering Wet werk en bijstand (04.R865.001).
Raadsnummer Oy.Rgyg.OOZ
m’s+ 5a Bestuurlijke kaders Het bestuurlijke kader wordt gevormd door het raadsbesluit inzake de uitwerking van de kaders voor regelingen van gesubsidieerde arbeid (04.R840.001) en de Reintegratieverordening gemeente Eindhoven die uw raad op 27 september 2004 heeft vastgesteld. 5b Fiscale gevolgen Het voorstel heeft geen fiscale gevolgen.
6 Overige gevolgen van de aanpak Het voorstel heeft geen andere gevolgen.
7 Resultaten van overleg / inspraak Het voorstel is in samenspraak met de sector Advisering en Ondersteuning, afdeling Juridische Zaken en Integrale Veiligheid van de dienst Algemene en Publiekszaken totstandgekomen.
8 Communicatie De nieuwe instrumenten op het gebied van gesubsidieerde arbeid zijn besproken met de huidige ID-werkgevers en de reintegratiebedrijven.
9 Ter inzage gelegde stukken Geen.
10 Referendabiliteit Het voorstel is referendabel in het kader van de Tijdelijke Referendumwet.
Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
C. Langerwerf, secretaris.
Ra ad s nummer 04. R 949. OOI
Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 september 2004; gelet op het raadsbesluit inzake de uitwerking van het kader voor regelingen van gesubsidieerde arbeid (04.R840.001) en de Reintegratieverordening gemeente Eindhoven (04.R865.001) en de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002; besluit:
I de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002 als volgt te wijzigen: na paragraaf 4.2.4, paragraaf 4.2.5, in te voegen, welke luidt als volgt:
Paragraaf 4.2.5 Gesubsidieerde arbeid, flexvergoeding en opstapbaan. Artikel 1. Begripsomschrij vingen. 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. client: de persoon als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a van de Wet werk en bijstand; b. uitkeringsgerechtigde: de inwoner van Eindhoven met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet in-
komensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
c. jongere: de uitkeringsgerechtigde, Anw-gerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde inwoner van Eindhoven tot 23 jaar; d. arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid waarbij geen gebruik gemaakt wordt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Wet werk en bijstand; e. werkgever: ieder natuurlijke of rechtspersoon die in enige vorm een onderneming drijft bij wie tenminste een werknemer in dienst is; f. flexvergoeding: subsidie aan de werkgever voor de te plegen inspanningen van de werkgever om de reintegratie van clienten naar een reguliere functie te bevorderen zoals bedoeld in artikel 8 van de Reintegratieverordening gemeente Eindhoven; g. opstapbaan: subsidie aan de werkgever voor de te plegen inspanningen van de werkgever om de reTntegratie van uitkeringsgerechtigden en jongeren naar een reguliere functie te bevorderen, zoals bedoeld in artikel 9 van de Reintegratieverordening gemeente Eindhoven.
Ra ad s nummer 04. R 949. OOI
Raadsbes1 uit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 september 2004; gelet op het raadsbesluit inzake de uitwerking van het kader voor regelingen van gesubsidieerde arbeid (04.R840.001) en de Reintegratieverordening gemeente Eindhoven (04.R865.001) en de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002; besluit:
I de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002 als volgt te wijzigen; na paragraaf 4.2.4, paragraaf 4.2.5, in te voegen, welke luidt als volgt:
Paragraaf 4.2.5 Gesubsidieerde arbeid, flexvergoeding en opstapbaan. Artikel 1. Begripsomschrijvingen. 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. client: de persoon als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a van de Wet werk en bijstand; b. uitkeringsgerechtigde: de inwoner van Eindhoven met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (lOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
c. jongere: de uitkeringsgerechtigde, Anw-gerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde inwoner van Eindhoven tot 23 jaar; d. arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid waarbij geen gebruik gemaakt wordt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Wet werk en bijstand; e. werkgever: ieder natuurlijke of rechtspersoon die in enige vorm een onderneming drijft bij wie tenminste een werknemer in dienst is; f. flexvergoeding: subsidie aan de werkgever voor de te plegen inspanningen van de werkgever om de reintegratie van clienten naar een reguliere functie te bevorderen zoals bedoeld in artikel 8 van de Reintegratieverordening gemeente Eindhoven; g. opstapbaan: subsidie aan de werkgever voor de te plegen inspanningen van de werkgever om de reintegratie van uitkeringsgerechtigden en jongeren naar een reguliere functie te bevorderen, zoals bedoeld in artikel 9 van de Reintegratieverordening gemeente Eindhoven.
Raadanummer 04.Rgyg.ooX
Paragraaf4.2.5.1 Flexvergoeding. Artikel 2. Subsidieverlening. 1. Het college kan een incidentele subsidie verlenen aan een werkgever ten behoeve van een traject met een client gericht op arbeidsinschakeling. 2. In afwijking van artikel 5 lid 1 in hoofdstuk 1 van deze verordening komt voor subsidie in aanmerking de werkgever die een overeenkomst (trajectplan) sluit met het college inzake de arbeidsinschakeling van de client waarvan is vastgesteld dat arbeidsinschakeling van de client na de periode waarvoor subsidie is verleend naar verwachting mogelijk is. 3. De subsidie wordt verleend voor maximaal de periode van een jaar.
Artikel 3. Subsidieweigering. 1. De subsidie wordt geweigerd indien hierdoor de concurrentieverhoudingen onverantwoord worden beinvloed en/of er verdringing plaatsvindt. 2. De subsidie wordt geweigerd indien ten aanzien van een eerder verleende subsidie sprake is van het verwijtbaar niet nakomen van afspraken die zijn vastgelegd in de intentieverklaring als bedoeld in artikel 4, sub d.
Artikel 4. Subsidieaanvraag. Naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Awb en het bepaalde in artikel 9 van hoofdstuk 1 van deze verordening moeten bij een aanvraag om subsidie de volgende bescheiden worden overgelegd: a. een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier; en b. een kopie van de schriftelijke overeenkomst zoals bedoeld in artikel 2, lid 2; en c. een begroting met daarin een overzicht van de activiteiten en een indicatie van de kosten die noodzakelijk zijn ten behoeve van de arbeidsinschakeling van de client; en
d. een intentieverklaring waarin is opgenomen dat de werkgever bij het succesvol doorlopen van het traject van de client een reguliere arbeidsovereenkomst voor minimaal de periode van een jaar zonder proeftijd afsluit met de client, direct volgend op de periode waarvoor subsidie is verleend. Artikel 5. Indieningstermijn aanvraag. Een aanvraag voor subsidie moet ingediend worden binnen drie maanden nadat de werkgever een overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 heeft afgesloten met het college. Artikel 6. Beslistermijn subsidi eaanvraag,
In afwijking van artikel 11 in hoofdstuk 1 van deze verordening beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
Ra adsnummer 04.. R 949. OOI
Artikel 7. Subsidiebedrag. 1. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de begrote kosten die noodzakelijk zijn in het kader van het traject gericht op arbeidsinschakeling van de client. 2. Het college stelt voor aanvang van het tijdvak waar de activiteiten als bedoeld in deze paragraaf betrekking op hebben, jaarlijks vast welk subsidiebedrag maximaal per aanvraag kan worden verleend.
Artikel 8. Verplichtingen van de subsidieontvanger. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 van deze verordening is de werkgever verplicht het college onmiddellijk mededeling te doen van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de verleende of verstrekte subsidie, onder overlegging van bewijsstukken.
Artikel 9. Subsidieplafond. 1. Het subsidieplafond voor het subsidieren van activiteiten, zoals bedoeld in deze paragraaf, wordt jaarlijks vastgesteld door het college, binnen de door de raad vastgestelde programmabegroting, voor aanvang van het tijdvak waar de activiteiten, zoals bedoeld in deze paragraaf betrekking op hebben. 2. Het college beslist op de aanvragen in de volgorde waarin de aanvragen zijn ontvangen totdat het subsidieplafonds is bereikt. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld, voor de verdeling als datum van ontvangst. Artikel 10.Aanvraag tot subsidievaststelling. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven dient de aanvrager binnen acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.
Artikel 11.Gegevens aanvraag tot subsidievaststelling. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient de aanvrager de volgende gegevens te overleggen: a. een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier; en b. een volledig ingevulde verantwoording van de inzet van de middelen waarbij bewijsstukken worden overgelegd. Artikel 12.Beslistermjin subsidievaststelling. In afwijking van artikel 17 in hoofdstuk 1 van deze verordening beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
Raadsnummer 04.R949.00I
Artikel 13.Betaling. Het subsidiebedrag wordt binnen acht weken na de vaststelling van de subsidie aan de aanvrager betaald.
paragraaf4.2.5.2 Opstapbaan. Artikel 14.5ubsidieverlening, 1. Het college kan een incidentele subsidie verlenen aan een werkgever ten behoeve van een door het college vastgesteld traject gericht op arbeidsinschakeling van een uitkeringsgerechtigde of jongere. 2. In afwijking van artikel 5 van hoofdstuk 1 van deze verordening komt voor subsidie in aanmerking de werkgever die een arbeidsovereenkomst sluit met een uitkeringsgerechtigde of jongere waarvan is vastgesteld dat arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde of jongere na de periode waarvoor subsidie is verleend naar verwachting mogelijk is. 3. De subsidie wordt verleend voor maximaal de periode van een jaar. 4. Het college kan de periode als bedoeld in het derde lid eenmalig voor maximaal de periode van een jaar verlengen. Artikel 15.5ubsidi eweigering. 1. De subsidie wordt geweigerd indien hierdoor de concurrentieverhoudingen onverantwoord worden be(nvloed en/of er verdringing plaatsvindt. 2. De subsidie wordt geweigerd indien ten aanzien van een eerder verleende subsidie sprake is van het verwijtbaar niet nakomen van de afspraken die zijn vastgelegd in de intentieverklaring als bedoeld in artikel 16, sub c.
Artikel 16.5ubsidieaanvraag opstapbaan. Naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Awb en het bepaalde in artikel 9 van hoofdstuk 1 van deze verordening moeten bij een aanvraag om subsidie de volgende bescheiden worden overgelegd: a. een volledig ingevuld en ondertekend vastgesteld aanvraagformulier; en b. een kopie van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 14 lid 2 waarin in ieder geval zijn opgenomen de arbeidsduur per week, de ingangsdatum van de dienstbetrekking, de naam van de werkgever, de naam, geboortedatum en sofinummer van de werknemer en het bruto salaris; en c. een intentieverklaring waarin is opgenomen dat de werkgever bij het succesvol doorlopen van het traject van de uitkeringsgerechtigde of jongere een reguliere arbeidsovereenkomst voor minimaal de periode van een jaar zonder proeftijd afsluit met de uitkeringsgerechtigde of jongere, direct volgend op de periode waarvoor subsidie is verleend.
Raadsnummer 04. R949. OOI
Artikel 17. Indieningstermij n aanvraag.
Een aanvraag voor subsidie moet ingediend worden binnen drie maanden nadat de werkgever een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 14, lid 2 heeft afgesloten met de uitkeringsgerechtigde of jongere. Artikel 18. Beslistermij n subsidieaanvraag. In afwijking van artikel 11 in hoofdstuk 1 van deze verordening beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 19.5ubsidiebedrag. 1. Het subsidiebedrag bedraagt 1009b van het bruto loon, gebaseerd op een fulltime dienstverband van de van toepassing zijnde CAO of rechtspositieregeling doch nooit meer dan 1009a van het wettelijk minimum(jeugd) loon. 2. Het subsidiebedrag wordt naar rato verminderd indien een deeltijd dienstverband wordt aangegaan. 3. De loonkosten in verband met overwerk en onregelmatige diensten zijn niet subsidiabel.
4. De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verlaagd in evenredigheid met het aantal werkdagen van het subsidieverleningstijdvak waarin het dienstverband niet meer wordt vervuld. Artikel 20. Verplichtingen van de subsidieontvanger. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 van deze verordening is de werkgever verplicht het college onmiddellijk mededeling te doen van feiten en ornstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de verleende subsidie, onder overlegging van bewijsstukken.
Artikel 21.5ubsidieplafond. 1. Het subsidieplafond voor het subsidieren van activiteiten, zoals bedoeld in deze paragraaf, wordt jaarlijks vastgesteld door het college, binnen de door de raad vastgestelde programmabegroting, voor aanvang van het tijdvak waar de activiteiten, zoals bedoeld in deze paragraaf betrekking op hebben. 2. Het college beslist op de aanvragen in de volgorde waarin de aanvragen zijn ontvangen totdat het subsidieplafonds is bereikt. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld, voor de verdeling als datum van ontvangst. Artikel 22,Aanvraag tot subsidievaststelling. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven dient de aanvrager binnen drie maanden na afloop van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.
Raadsnummer 04.R949.OOI
Artikel 23. Gegevens aanvraag tot subsidi evaststelling.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient de aanvrager de volgende gegevens te overleggen: a. een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier; en b. een volledig ingevulde verantwoording van de inzet van de middelen door overlegging van loonspecificaties over de periode waarvoor subsidie is verleend. Artikel 24. Beslistermij n subsi di evaststelling.
In afwijking van artikel 17 in hoofdstuk 1 van deze verordening beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel25.Bevoorschotting en betaling. 1. Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen. 2. Het voorschot als bedoeld in lid 1 bedraagt 809b van het 1/12 deel van het bedrag als bedoeld in artikel 19.
3 De betaling van de voorschotten vindt per maand op of omstreeks de 15’ van de maand plaats.
4. Het subsidiebedrag wordt, met verrekening van de reeds betaalde voorschotten, binnen acht weken na de vaststelling van de subsidie aan de aanvrager betaald.
II de wijziging van de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002 treedt in werking met ingang van 1 januari 2005,
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 november 2004.
A. Sakkers, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
KB04013556
r+p
gemeente Eindhoven
Griffie gemeenteraad Commissiesecretariaat
Retouradres Postbus goxso, s6oo RB Eindhoven
Aan de leden van de raad
van de gemeente Eindhoven.
Raadsnummer 04.R949.002 Behandeld door F. Biemans Telefoon (o4o) 238 24 89
Ons kenmerk griffie Verzenddatum zS oktober zoo4
Commissieadvies Betreft cie. SEp: Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2002 inzake gesubsidieerde arbeid (flexvergoeding en opstapbaan).
De commissie Sociaal-Economische pijler heeft in haar vergadering van 7 oktober 2004 beraadslaagd over bovengenoemd onderwerp. De commissie heeft als volgt geadviseerd: ’leefbaar eindhoven’: akkoord; CDA:
PvdA: VVD: SP:
GroenLinks: D66:
Ouderen Appel: De Stadspartij: Liberaal Eindhoven
akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; komt misschien nog met een stemverklaring in de raadsvergadering. akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord.
De secretaris van de commissie, F. Biemans.
Bijlage(n): 0.
FBI.
Bezoekadres Stadhuisplein xo Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus goxso s6oo RB Eindhoven
ma t/m vr g.oo-x6.oo uur
Telefonisch bereikbaar
Bereikbaar per openbaar vervoer
g.oo-xz.go en x3.3o-r6.oo uur