rp
gemeente Eindhoven
Dienst Werk, Zorg en Inkomen
Raadsnummer 04.R944.OOI Inboeknummer o4Joog6ox Beslisdatum B&W xo augustus 2004 Dossiernummer 433.6Sx
Raadsvoorstel tot het wijzigen van het Bankreglement Eindhoven rgg2 1 Inleiding Op grond van de Wet op het Consumentenkrediet moet voor een gemeentelijke kredietbank, in Eindhoven Stadsbank geheten, een bankreglement worden vastgesteld. Het huidige reglement is op 1 januari 2002 herzien. Thans ligt weer een herziening voor in verband met de overgang van de Stadsbank vanaf 1 april 2003 van de dienst Algemene en Publiekszaken naar de dienst Werk, Zorg en Inkomen.
2 Probleemstelling Naast de overgang naar de dienst Werk, Zorg en Inkomen is er nog een andere reden voor wijziging, namelijk het in het reglement opnemen van taken die de Stadsbank in het kader de schulddienstverlening uitvoert.
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Niet van toepassing.
3a Milieutoets Er treden geen milieueffecten op.
4 Wijze van aanpak / oplossingsrichting Het bankreglement wordt aangepast aan: 1 de overgang van de Stadsbank naar de dienst Werk, Zorg en Inkomen; 2 toevoeging hoofdstukken 4 en 5 in verband met de taken op het gebied van de schulddienstverlening.
5 Financiele gevolgen en risico’ s De wijzigingen hebben geen financiele gevolgen. Sa Bestuurlijke kaders Niet van toepassing.
5b Fiscale gevolgen Het voorstel heeft geen fiscale gevolgen.
rp
Raadsnummer 04.R944.00I
6 Overige gevolgen van de aanpak Door wijziging van het bankreglement is dit reglement in overeenstemming met de vastgestelde organisatievorm. Het reglement krijgt pas kracht na goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. Dit is voorgeschreven in de Wet op het Consumentenkrediet.
7 Resultaten van overleg / inspraak Het bankreglement is besproken met de unitleider van de Stadsbank.
8 Communicatie Het besluit tot vaststelling van het bankreglement zal na goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant worden gepubliceerd in het gemeenteblad.
9 Ter inzage gelegde stukken Geen.
10 Referendabiliteit Het voorstel is niet referendabel in het kader van de Tijdelijke Referendumwet.
Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
G. Kok-Mol, loco-secretaris.
Raadsnummer 04.R944.OOI
Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 augustus 2004 en 2 november 2004;
gelet op de Wet op het consumentenkrediet, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuurs recht;
besluit: vast te stellen het Bankreglement Eindhoven 2004:
Hoofdstuk I. inleidende bepalingen. Artikel 1.
Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder: 1. de wet: Wet op het Consumentenkrediet; 2. de bank: de Stadsbank, bedoeld in artikel 2a; 3. de directeur: de directeur van de dienst Werk, Zorg en Inkomen; 4. een krediettransactie: iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de strekking dat door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet en dat tenminste een van de betalingen van de kredietnemer later plaatsvindt dan drie maanden nadat de geldsom ter beschikking is gesteld; 5. doorlopend krediet: een krediet waarbij de kredietnemer op verschillende tijdstippen geldsommen bij de kredietgever kan opnemen voorzover het uitstaand saldo een bepaald bedrag (de kredietlimiet) niet overschrijdt; 6. kredietvergoeding: alle beloningen en vergoedingen in welke vorm dan ook, die de kredietgever ter zake van een krediettransactie bedingt, in rekening brengt of aanvaardt; 7. uitstaand saldo: het op enig tijdstip bestaande totaal van de tot en met dat tijdstip door de kredietnemer opgenomen geldsommen vermeerderd met de tot en met dat tijdstip in rekening gebrachte kredietvergoeding en verminderd met de door deze tot en met dat tijdstip gedane betaling; 8. een sociaal krediet: een krediet dat door de bank verstrekt wordt aan kredietnemers:
a. die een inkomen genieten dat niet hoger is dan de bijstand die op grond van de Wet Werk en Bijstand aan hen kan worden verleend; of b. in het kader van een regeling met betrekking tot de bestaande schuldenlast van een kredietnemer (saneringskrediet);
Raadanummer 04.R944 .OOI
9. de kredietsorn: de geldsom die een kredietnemer in het kader van een krediettransactie ter beschikking wordt gesteld, met dien verstande, dat bij doorlopend krediet de kredietlimiet als die geldsom wordt aangemerkt; 10. de schuldsanering: het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden; 11. budgetbegeleiding: het stimuleren, motiveren en ondersteunen van de klant teneinde te komen tot een verantwoord financieel beheer; 12. budgetbeheer: het beheren van het inkomen van de klant door het openen van een rekening bij de Stadsbank; 13. representatieve organisatie: de Nederlandsche Vereniging voor Volkskrediet, statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te 2512 EK Den Haag aan het Westeinde 40; 14. schuldregeling: het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling van de representatieve organisatie. Schuldregeling is een verzamelnaam en omvat schuldbemiddeling en schuldsanering; 15. klant: een persoon die gebruik maakt van de diensten van de bank.
Hoofdstuk II. Doelstelling, taakstelling, beheer. Afdeling 1. Doelstelling. Artikel 2a.
1. Er is een gemeentelijke kredietbank als bedoeld in de wet, genaamd Stadsbank. 2. De bank maakt deel uit van de dienst Werk Zorg en Inkomen. Artikel 2b. De bank heeft tot doel:
1. het bevorderen van het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet; 2. het uitvoeren van de publieke taak, zoals deze voor de gemeentelijke stadsbanken onder meer is vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden en de daarop gebaseerde besluiten; 3. het bevorderen van maatregelen op lokaal niveau ter voorkoming van overkreditering en andere financiele misstanden; 4. het bevorderen van een uniforme werkwijze op het terrein van schuldhulpverlening; 5. het bevorderen van financiele diensten alsmede alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk zijn.
Raadsnummer OQ.R944.OOI
Afdeling 2. Taakstelling. Artikel 3.
De bank tracht haar doelstelling te verwezenlijken door: 1, het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van kredieten; 2. het aanhouden van budgetbeheerrekeningen; 3. het verzorgen van budgetbegeleiding; 4. het verrichten van schuldregelende werkzaamheden ten behoeve van clienten in een problematische schuldsituatie; 5. het verrichten van diensten, niet zijnde kredietverlening, waaronder het initieren, activeren en faciliteren van centra, meld- en coordinatiepunten voor integrale
schuldhulpverlening; 6. het opstellen van gemeentelijke verklaringen als bedoeld in artikel 285, lid 1, sub e van de Faillissementswet; 7. het bieden van faciliteiten ten behoeve van de bewindvoering ais bedoeld in titel III van de Faillissementswet. Afdeling 3. Beheer. Artikel 4.
1. De bank wordt beheerd door burgemeester en wethouders. 2. De feitelijke leiding van de bank berust bij de directeur. 3. Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken aan de directeur delegeren, mandateren of hem daartoe volmacht verlenen. 4. Indien toepassing wordt gegeven aan het voorgaande lid dan wordt dit vastgelegd in een besluit. 5. Kredieten kunnen worden verleend aan personen, die gevestigd zijn: a. in de gemeente Eindhoven; b. in door burgemeester en wethouders aan te wijzen gemeenten in NoordBrabant onder, door het college gehoord de betrokken cornrnissie, nader te stellen voorwaarden, welke tenminste moeten inhouden: doorverwijzing door die gemeenten van potentiele kredietnerners naar de bank;
een vaste bijdrage per klant, gevestigd in de betrokken gemeente, van die gemeente voor activiteiten in het kader van schuldbemiddeling en/of -sanering. 6. Burgemeester en wethouders kunnen in bepaalde gevallen besluiten, dat kredieten worden verleend aan personen, die niet in Eindhoven of een der aangesloten gemeenten hun woonplaats hebben.
Raadsnummer 04.R944.00I
Hoofdstuk III. Kredietverlening.
Afdeling 1. Algemene bepalingen. Artikel 5.
1. Burgemeester en wethouders kunnen algemene voorwaarden vaststellen die van toepassing zijn op de door de bank verrichte krediettransacties. 2. De bank neemt deel aan het stelsel van kredietregistratie door de Stichting Bureau Kredietregistratie te Tiel en/of diens rechtsopvolger. 3. De bank is gehouden kosteloos een prospectus beschikbaar te stellen, waarin tenminste zijn opgenomen: a. de tarieven en de effectieve kredietvergoedingspercentages welke van toepassing zijn op de door de bank te verlenen kredieten; b. de wijze waarop informatie wordt verkregen over eerder verstrekte kredieten; c. algemene voorwaarden, als bedoeld in het eerste lid. Artikel 6. Een krediet kan worden verstrekt in de vorm van:
a. een persoonlijke lening; b. een doorlopend krediet; c. een saneringskrediet. Afdeling 2. De Kredietaanvraag. Artikel 7. 1. Slechts kredieten van 6 225,ÃćâĆňâĂİ of hoger kunnen worden aangevraagd.
2. Deze aanvragen dienen te worden gedaan op een daartoe strekkend formulier, waarvan het model door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld, en ten kantore van de bank kosteloos verkrijgbaar is. De aanvraag dient zoveel mogelijk te worden ondertekend. Artikel 8.
1. Burgemeester en wethouders dienen, alvorens een krediet gegeven wordt, te beschikken over genoegzame, andere dan mondelinge, inlichtingen met betrekking tot kredietwaardigheid van de aanvrager. De bank houdt aantekening van deze inlichtingen in haar administratie. 2. Een krediet wordt slechts verstrekt indien mag worden aangenomen, dat de kredietnemer in staat en bereid zal zijn, dit op de overeengekomen tijdstippen uit zijn inkomsten af te lossen, zonder overschrijding van zijn budget. 3. Burgemeester en wethouders beslissen over de kredietaanvragen en de daarbij te stellen voorwaarden. 4. Burgemeester en wethouders dienen, alvorens een krediet gegeven wordt, bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel en/of haar rechtsopvolger, de daar geregistreer-
Raadsnummer 04.R9Zj4.OOI
de gegevens van de aanvrager op te vragen. De bank houdt aantekening van deze verkregen gegevens in haar administratie. 5. Bij verlening van een krediet wordt een betalingsplan vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de aflossingsmogelijkheden van de kredietnemer, mede gelet op het doel, waarvoor het krediet wordt verstrekt. Artikel 9.
1. Burgemeester en wethouders weigeren een krediet te verlenen indien: 1. de aanvrager de ter beoordeling van zijn aanvraag verlangde gegevens niet verstrekt; 2. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt; 3. a. niet voldoende zekerheid bestaat, dat de aanvrager zijn uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen zal nakomen; b. niet wordt voldaan aan de voorwaarden, als bedoeld in artikel 4, zesde lid en artikel 8, tweede lid; c. het uitstaande saldo het bedrag van < 75.000,ÃćâĆňâĂİ zou overschrijden;
d. de looptijd van een krediettransactie - een doorlopend krediet uitgezonderd - van maximaal 120 maanden wordt overschreden; e. kredietverstrekking anderszins een niet aanvaardbaar risico voor de bank of voor de aanvrager zou inhouden. 2. Een besluit tot het weigeren van een krediet wordt de aanvrager schriftelijk onder opgave van de redenen binnen een week na het nemen van het besluit medegedeeld.
Afdeling 3. De kredietovereenkomst. Artikel 10.
1. Van elke kredietovereenkomst wordt een onderhandse akte opgemaakt, welke wordt ondertekend door de kredietnemer, alsmede door de burgemeester of degene die door hem daartoe is gemachtigd. 2. Voor akten, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, stellen burgemeester en wethouders modellen vast. In deze akten worden tenminste vermeld: a. de naam en het adres van ieder der partijen; b. de kredietsom in cijfers en in letterschrift; c. het totaalbedrag van de kredietvergoeding, voorzover het niet betreft een doorlopend krediet of een krediet waarbij de kredietvergoeding variabel is; d. het effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis, berekend op de door de minister van Economische Zaken aangegeven wijze;
e. de betalingsregeling; f. de bedingen betreffende zekerheidsrechten van de kredietgever, met inbegrip van een aanduiding van de zaak of zaken waarop die rechten rusten en (voorzover het een overeenkomst betreft aangaande een normaal krediet) de
Raadsnummer OQ.R944.OOI
3.
4.
5.
6.
ingevolge artikel 40, tweede lid van de wet geldende regeling betreffende overgang van eigendom; g. de bevoegdheid van de kredietnemer tot volledige of gedeeltelijke vervroegde aflossing; h. de plaats en datum van ondertekening. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, sub d wordt, indien het krediet wordt verstrekt in de vorm van een doorlopend krediet: a. vermeld dat het kredietvergoedingspercentage variabel is en op welke wijze het kredietvergoedingspercentage wordt vastgesteld; b. geen beding opgenomen betreffende zekerheidsrechten. Indien het krediet wordt verleend als voorschot op door de kredietnemer te ontvangen inkomsten, bedraagt de overeengekomen terugbetalingstermijn ten hoogste twaalf maanden. Indien een krediet wordt verleend aan meer dan een kredietnemer wordt in de akte opgenomen, dat alle kredietnemers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het nakomen van de transactie. De bank verstrekt aan de kredietnemer een door de bank ondertekend afschrift van de kredietovereenkomst.
7. Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling. 8. Tenminste een keer per jaar wordt aan de kredietnemer een saldobiljet verstrekt, waarop staat vermeld welke bedragen aan aflossing van de kredietsom en kredietvergoeding door de kredietnemer(s) zijn betaald en welk bedrag nog als te betalen resteert.
9. Na algehele aflossing wordt aan de kredietnemer kosteloos een gespecificeerde afrekening verstuurd. Artikel 11.
1. Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:
a. bij een persoonlijke lening de kredietsom die bij de overeenkomst is bepaald, door de stadsbank in zijn geheel aan de kredietnemer ter beschikking gesteld. In het kader van een schuldenregeling kan de kredietsom aan de bij de stadsbank bekende schuldeisers beschikbaar worden gesteld; b. bij een doorlopend krediet de kredietnemer in de gelegenheid gesteld geldsommen bij de stadsbank op te nemen, voorzover het saldo van deze bedragen de kredietlimiet niet overschrijdt; c. bij een saneringskrediet de kredietsom die bij overeenkomst is bepaald, door de stadsbank in zijn geheel aan de bij de stadsbank bekende schuldeisers uitgekeerd en wel na daartoe verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers. 2. Indien de ter beschikking stelling als bedoeld in lid 1, sub a op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor zijn rekening en risico.
Raadsnummer OZj..R944.OOI
3. Indien de opname als bedoeld in lid 1, sub b op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden van de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor zijn rekening en risico.
Afdeling 4. Betalingsregeling. Artikel 12.
1. De Stadsbank houdt bij de vaststelling van de betalingsregeling van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer. 2. De draagkracht wordt vastgesteld aan de hand van de richtlijnen van de representatieve organisatie dan wel aan de hand van in het maatschappelijk verkeer aanvaarde normen.
Afdeling 5. Kredietvergoeding. Artikel 13.
Indien een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsorn is overeengekomen kunnen door de Stadsbank vergoedingen in rekening worden gebracht: a. voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie; b. indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de transactie. Artikel 14.
Indien een krediet met een van tevoren vastgestelde kredietlirniet is overeengekomen kunnen door de stadsbank vergoedingen in rekening worden gebracht: a. voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;
b. indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de transactie. Artikel 15
De kredietvergoedingen worden vastgesteld door burgemeester en wethouders. 1. Deze bevoegdheid kan aan de directeur van de Stadsbank worden gedelegeerd, gemandateerd of voor de uitvoering daarvan volmacht worden verleend. 2. De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de minister van Financien toegelaten maximum kredietvergoedingen voorzover deze betrekking hebben op kredieten die onder de werking van de wet vallen.
Raadsnummer 04.Rg44..00I
Afdeling 6. Vervroegde aflossing. Artikel 16.
De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot boetevrije gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing.
Afdeling 7. Incassoprocedure en opeising van de kredieten. Artikel 17.
De Stadsbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, indien: a. een of beide kredietnemers gedurende tenminste twee maanden achterstallig is/zijn in de betaling van een vervallen rnaandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen; b. een of beide kredietnemers Nederland metterwoon heeft/hebben verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer binnen enkele maanden zal verlaten; c. een of beide kredietnemers is/zijn overleden en de kredietgever gegronde redenen heeft om aan te nemen dat diens verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet zullen worden nagekomen; d. een of beide kredietnemers in staat van faillissement is/zijn komen te verkeren of ten aanzien van een of beiden de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is/zijn verklaard; e. een of beide kredietnemers de tot zekerheid verbonden zaak heeft/hebben verduisterd; f. een of beide kredietnemers aan de kredietgever, met het oog op het aangaan van de overeenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft/hebben verstrekt van dien aard, dat de kredietgever de overeenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien hem de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.
Afdeling 8. Kwijtschelding. Artikel 18.
1. Indien de kredietnemer overlijdt kunnen burgemeester en wethouders, onverminderd het tweede, derde en vierde lid van dit artikel, op een daartoe door de belanghebbende(n) gedaan verzoek het op het moment van overlijden uitstaand saldo kwijtschelden. 2. De in het vorige lid van dit artikel bedoelde kwijtschelding vindt ÃćâĆňâĂİ behoudens het
zesde lid van dit artikel - niet plaats: a. ten aanzien van kredieten, die verstrekt zijn aan personen, die op het tijdstip van het aangaan van de kredietovereenkomst de leeftijd hebben bereikt van 65 jaar of ouder;
Raadsnummer 04.R944.OOI
b. ten aanzien van kredieten, waarvan burgemeester en wethouders het noodzakelijk oordelen dat zij met uitsluiting van het recht van kwijtschelding worden verstrekt; c. indien het overlijden een gevolg is van geweld, binnenlandse onlusten, natuurrampen, epidemische ziekten, of een ten tijde van het aangaan van de kredietovereenkomst bij de kredietnemer reeds aanwezige ziekte; d. indien het overlijden het gevolg is van suicide, dan wel een poging daartoe en plaatsvindt binnen zes maanden na het sluiten van de kredietovereenkomst; e. indien het overlijden is veroorzaakt door of verband houdt met nucleaire calamiteiten; f. indien dit uitdrukkelijk door partijen is overeengekomen; g. indien en voorzover het saldo het bedrag van < 15.000,ÃćâĆňâĂİ te boven gaat.
3. Indien beroep wordt gedaan op kwijtschelding van verschuldigde betalingen, die betrekking hebben op meer dan een door de kredietnemer bij de bank afgesloten krediet, wordt bij kwijtschelding nimmer een totaalbedrag overschreden, dat in het tweede lid, sub g van dit artikel is genoemd. 4. Indien een beroep wordt gedaan op kwijtschelding kan een medische verklaring worden verlangd, dat betrokkene niet is overleden ten gevolge van een ziekte, waaraan hij reeds leed ten tijde van het afsluiten van de kredietovereenkomst. 5. Van de in het tweede lid, onder a en b van dit artikel bedoelde uitsluiting wordt aan de kredietnemer bij het sluiten van de kredietovereenkornst uitdrukkelijk mededeling gedaan. 6. Burgemeester en wethouders kunnen, indien de kwijtschelding op grond van het tweede lid van dit artikel is uitgesloten, alsnog tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding overgaan, indien de financiele omstandigheden van de betrokkene(n) daartoe aanleiding geven. Hoofdstuk IV. Schuldregeling.
Afdeling 1. Schuldregeling. Arrikei 19.
1. De Stadsbank is gehouden werkzaamheden te verrichten ten behoeve van natuurlijke personen die zich in een problematische schuldsituatie bevinden, dan wel daarin dreigen te geraken. 2. De dienstverlening van de Stadsbank kan zowel een begeleidend, regelend, adviserend als administratief karakter hebben.
3. De werkzaamheden van de Stadsbank zullen bij een problematische schuldsituatie plaatsvinden overeenkomstig de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling van de representatieve organisatie, zoals deze gedragscode luidt op de datum waarop dit reglement voor de eerste maal is vastgesteld. 4. Indien de Stadsbank vast heeft gesteld dat van een problematische schuldsituatie geen sprake is en desalniettemin ten behoeve van de schuldenaar een schuldre-
Raadanummer 04.R94$.OOI
geling wil opzetten, dient de Stadsbank bij een voorstel aan de schuldeisers expliciet aan te geven dat op deze regeling de Gedragscode Schuldregeling niet van toepassing is. 5. De Stadsbank is gehouden de gewijzigde Gedragscode Schuldregeling toe te passen, indien deze door de representatieve organisatie wordt gewijzigd. 6. Bij het regelen van schulden treedt de Stadsbank op als intermediair tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers dan wel namens de schuldeisers optredende derden teneinde een minnelijk regeling van de schuldenlast tot stand te brengen.
Afdeling 2. Aanvraag en afwijzing. Artikel 20.
1. Schuldregelingen kunnen schriftelijk ten kantore van de Stadsbank, dan wel via daartoe aangewezen derden, worden aangevraagd. 2. De aanvraag voor een schuldregeling dient plaats te vinden op een daartoe door de Stadsbank op verzoek ter beschikking te stellen aanvraagformulier. Artikel 21.
1. Indien de Stadsbank besluit de aanvraag voor een schuldregeling af te wijzen, doet zij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van de redenen.
2. In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.
Afdeling 3. Overeenkomst tot schuldregeling. Artikel 22.
1. De rechten en verplichtingen van de Stadsbank en van de client worden vastgelegd in de overeenkomst tot schuldregeling. 2. De bemiddeling van de Stadsbank kan leiden tot een voorzetting van de overeenkomst tot schuldregeling (schuldbemiddeling), een schuldsanering of een combinatie daarvan.
3. De Stadsbank hanteert daarbij de modellen, zoals deze door de representatieve organisatie zijn vastgesteld. 4. De Stadsbank verstrekt aan de client een door de Stadsbank ondertekend afschrift
van de overeenkomst tot schuldregeling en de overeenkomst tot kredietverlening bij het verstrekken van een saneringskrediet. Artikel 23.
1. Burgemeester en wethouders stellen de algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op door de Stadsbank gesloten overeenkomsten tot schuldregeling. 2. Bij saneringskredieten is artikel 10 van dit reglement van overeenkomstige toepassing.
Raadsnummer 04.R9Zj.4.OOI
3. De Stadsbank draagt er zorg voor dat aan de client die een aanvraag tot een schuldregeling heeft gedaan, uiterlijk voor of bij het sluiten van de overeenkomst tot schuldregeling daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.
Afdeling 4. Overige bepalingen. Artikel 24.
1. De Stadsbank verstrekt op verzoek van de client kosteloos een gespecificeerd overzicht van de in het kader van de schuldregeling ten behoeve van de schuldeisers gereserveerde middelen.
2. De Stadsbank verstrekt op verzoek van de client kosteloos een gespecificeerde afrekening.
3. De Stadsbank is bevoegd een vergoeding voor de kosten van schuldbemiddeling aan de client in rekening te brengen.
Hoofdstuk V. Budgetbeheer en budgetbegeleiding.
Afdeling 1. Algemene bepalingen. Artikel 25.
1. De Stadsbank kan aan een schuldregeling de verplichting verbinden dat de client een rekening bij de Stadsbank opent waarvan de vaste lasten worden voldaan en waarop reserveringen voor periodieke betalingen plaatsvinden, de zogenaamde
budgetbeheerrekening. 2. De Stadsbank kan in het kader van het voorkomen van problematische schuldsituaties de client in de gelegenheid stellen een budgetbeheerrekening bij de Stadsbank te openen. Artikel 26.
1. Bij het regelen van schulden kan de Stadsbank de client de mogelijkheid bieden om hem te begeleiden om te komen tot een verantwoorde besteding van zijn financiele middelen.
2. De Stadsbank kan de budgetbegeleiding doen uitvoeren door andere instellingen werkzaam op het terrein van schuldhulpverlening.
Afdeling 2. Aanvraag en afwijzing. Artikel 27.
1. Budgetbeheer en budgetbegeleiding kunnen schriftelijk ten kantore van de dienst Werk, Zorg en inkomen, dan wel via daartoe aangewezen derden, worden aangevraagd.
Raadsnummer Oy.Rg4y.OOr
2. De aanvraag voor budgetbeheer en budgetbegeleiding dient plaats te vinden op een daartoe door de Stadsbank op verzoek ter beschikking te stellen aanvraagformulier. 3. De aanvraag kan achterwege blijven als artikel 25, lid 1 van dit reglement toepassing vindt. Arti kei 28.
1. Indien de Stadsbank besluit de aanvraag voor budgetbeheer en/of budgetbegeleiding af te wijzen, doet zij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van de redenen. 2. In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.
Afdeling 3. Overeenkomst tot budgetbeheer en budgetbegeleiding. Artikel 29.
1. De rechten en verplichtingen van de Stadsbank en de client worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbeheer. 2. De Stadsbank verstrekt de client een door de Stadsbank ondertekend afschrift van de overeenkomst tot budgetbeheer. Artikel 30.
1. De rechten en verplichting van de Stadsbank en de client worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbegeleiding. 2. De Stadsbank verstrekt de client een door de Stadsbank ondertekend afschrift van de overeenkomst tot budgetbegeleiding. Artikel 31.
1. Het Bevoegd Gezag kan algemene voorwaarden vaststellen die van toepassing zijn op door de Stadsbank gesloten overeenkomsten tot budgetbeheer en bud-
getbegeleiding. 2. De Stadsbank draagt er zorg voor dat aan de client die een aanvraag tot voor budgetbeheer en/of budgetbegeleiding heeft gedaan, uiterlijk voor of bij het sluiten van de overeenkomst tot budgetbeheer dan wel de overeenkomst tot budgetbegeleiding daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.
Afdeling 4. Overige bepalingen. Artikel 39.
1. De Stadsbank verstrekt periodiek aan de client kosteloos een afschrift van de budgetbeheerrekening. 2. De Stadsbank verstrekt kosteloos een gespecificeerde afrekening.
Raadsnummer 04.Rg44.OOr
3. De Stadsbank is bevoegd aan de client een vergoeding in rekening te brengen voor de kosten van het budgetbeheer en/of budgetbegeleiding.
Hoofdstuk Vl. Bepalingen van comptabele aard. Artikel 40.
1. Door de bank wordt een Risicofonds gevormd. 2. Het fonds wordt gevoed uit de exploitatieopbrengsten van de bank. 3. Indien op een datum van enig jaar het Risicofonds gelijk is aan 29b van de op die datum uitstaande kredieten worden aan het Risicofonds geen bedragen meer toegevoegd.
4. Ten laste van het Risicofonds worden gebracht de verliezen welke geleden zijn op verstrekte kredieten uit hoofde van kwijtschelding en oninbaarheid conform de geldende richtlijnen. 5. Het fonds dient een minimale omvang te hebben van 1% der uitstaande kredieten. Artikel 41.
Het door de bank benodigde werkkapitaal wordt verkregen uit het Financieringsfonds van de gemeente.
Hoofdstuk Vll. Slotbepalingen. Artikel 42.
1. In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de wet of dit reglement is voorzien, beslissen burgemeester en wethouders naar redelijkheid en billijkheid. 2. Burgemeester en wethouders kan deze bevoegdheid aan de directeur van de Stadsbank delegeren, mandateren of tot uitoefening daarvan volmacht verlenen. Artikel 43.
1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop het reglement door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant is goedgekeurd.
2. Met ingang van de datum van inwerkintreding van dit reglement vervalt het Bankreglement 1992, laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2002.
Raadsnummer Oy.
[email protected]
Artikel 44.
Dit reglement kan worden aangehaald als "Bankreglement Eindhoven 2004".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 november 2004.
A. Sakkers, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
EE04026060
gemeente Eindhoven
Griffie gemeenteraad Commissiesecretariaat
Retouradres Postbus goxSO, S6oo RB Eindhoven
Aan de leden van de raad van de gemeente Eindhoven.
Raadsnummer 04..R944.002 Behandeld door F. Biemans Telefoon (o4o) 238 24 8g
Ons kenmerk griffie Verzenddatum 2S oktober 2004
Commissieadvies Betreft cie. SEp: Raadsvoorstel tot het wijzigen van het Bankreglement Eindhoven 1992.
De commissie Sociaal-Economische pijler heeft in haar vergadering van 7 oktober 2004 beraadslaagd over bovengenoemd onderwerp.
De commissie heeft als volgt geadviseerd:
’leefbaar eindhoven’. akkoord; verzoekt om de wijzigingen alsnog aan te geven.
CDA: akkoord; PvdA: akkoord; VVD: akkoord;
SP: akkoord; (sroenLinks: akkoord;
D66: akkoord;
Ouderen Appel: akkoord; De Stadspartij: akkoord; Liberaal Eindhoven akkoord. t oeze io eo vao de wethouder dhr.W. Claataeo. De wethouder zal nog de volgende vraag trachten te beantwoorden: Hoe groot is het percentage oninbaar of kwijtschelding? De secretaris van de commissie, F. Biemans.
Bijlage(n): 0.
F BI.
Bezoekadres Stadhuisplein xo Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus goxso s6oo RB Eindhoven
ma t/m vr g.oo-l6.oo uur
Telefonisch bereikbaar
gemeente Eindhoven
Dienst Werk, Zorg en Inkomen
Raadsnummer 04..R944.003 Inboeknummer Beslisdatum B&W 26 oktober 2004 Dossiernummer gym.xox
Nadere toelichting bij raadsvoorstel Betreft voorstel tot het wijzigen van het Bankreglement Eindhoven 2004. Zoals toegezegd in de commissievergadering van 7 oktober 2004 ontvangt u hierbij een nadere toelichting op het voorstel tot wijziging van het bankreglement. Tevens zal ik ingaan op de vraag over het percentage oninbare vorderingen. In het raadsvoorstel staat aangegeven dat de wijzigingen voornamelijk betrekking hebben op de taken op het gebied van de schulddienstverlening. Hoofdstuk 4 en 5 zijn daarom nieuw toegevoegd. Overigens betreft dit bestaande taken welke de Stadsbank uitvoert in het kader van de integrale schulddienstverlening. Deze worden nu in het bankreglement vastgelegd. Verder heeft dit ook doorwerking naar andere artikelen en zijn een aantal artikelen aangepast naar aanleiding van het nieuwe model bankreglement van de NVVK (Nederlandse Vereniging van Volkskrediet). Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de huidige dienstverlening, maar sluiten beter aan op de wijzigingen van het minnelijk traject zoals die vanaf 1 januari 2004 gelden.
In de navolgende tabel staan de betreffende wijzigingen aangegeven.
1.3
11 t/m 14
2a.2
2b.2
Overgang naar WZI
Begripsbepalingen uit hoofdstuk 4 en 5 toegevoegd Overgang naar WZI Overgenomen NVVK -model Overgenomen NVVK -model
6.c
Begrip saneringskrediet toegevoegd
1 2.2
Overgenomen NVVK -model Overgenomen NVVK -model Overgenomen NVVK -model
Overgenomen NVVK ÃćâĆňâĂİ model
14. a en b 15
19 t/m 24
25 t/m 32
Taken schuldregeling vastgelegd overeenkomstig NVVK-model Taken schuldregeling vastgelegd overeenkomstig NVVK-model
Raadsnummer 04.R944.003
Ten aanzien van het percentage oninbare vorderingen. De Stadsbank Eindhoven heeft op 1 oktober 20041.847 uitstaande vorderingen, 1096 hiervan betaalt niet. De redenen voor deze groep van 185 personen zijn: stopzetting in verband met WSNP-traject, dit geldt voor 209o; geen incassomogelijkheden vanwege beslag dat voorgaat = 559o; uitstel in verband met schuldsanering = 109o; onderzoek naar afboeking lening = 159b.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
C. Langerwerf, secretaris
KB04015329