gemeente Eindhoven
Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Raadsbijlage nummer 72 lnboeknummer OOU000499
Beslisdatum B8cw 4 april 2000 Dossiernummer 014.504
Raadsbij lage Voorstel tot het verhogen van de bijzondere bijstand voor zelfstandig wonende alleenstaande moeders in de leeftijd van 18 tot 21 jaar 1 Inleiding Op 20 december 1999 is door uw raad ingestemd met het voorstel om bij de vaststelling van de bijzondere bijstand voor de genoemde doelgroep - in het vervolg te noemen ’tienermoeders’- aan te sluiten bij de systematiek van de Wet Studiefinanciering (WSF). Hierdoor werd in hoge mate tegemoetgekomen aan de behoefte de financiele ruimte van de doelgroep te verruimen. U heeft echter uitgesproken dat u wilt dat onderzocht wordt of het mogelijk is om bij de toekenning van bijzonder bijstand aan tienermoeders aan te sluiten bij de norm die geldt voor alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder.
2 P robleemstelling Er dient bezien te worden of het mogelijk is om bijzondere bijstand te kunnen verstrekken aan tienermoeders voor het verschil tussen de norm voor tienermoeders en
de norm voor alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder waarbij de doelgroep beperkt blijft tot de tienermoeders.
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Het maatschappelijk effect van de hierna voorgestelde aanpassing van het beleid is dat de situatie van alle zelfstandig wonende tienerrnoeders in Eindhoven, die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering, in financieel opzicht worden gelijkgesteld met alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder. Daarnaast wordt met de voorgestelde aanpassing maximaal uiting gegeven aan het streven van uw raad om ruimhartiger om te gaan met de verstrekking van bijzondere bijstand.
4 Wijze van aanpak I oplossingsrichting Om over te kunnen gaan tot verlening van bijzondere bijstand voor levensonderhoud dient vast te staan dat de verstrekte bijstand naar de norm die geldt voor tienermoeders onvoldoende is om in het levensonderhoud van de tienermoeder en haar kind te voorzien. Er kan niet voorbijgegaan worden aan het gestelde in artikel 10 Algemene bijstandswet (Abw). Met andere woorden als het mogelijk is om een beroep te doen op de onderhoudsplicht van de ouders kan slechts de rijksnorm van f 809,18 worden
Raadsbijlage nummer 72
toegekend. Als er geen beroep kan worden gedaan op de onderhoudsplicht van de ouders staat het de gemeente vrij om de uitkering van personen jonger dan 21 jaar met bijzondere bijstand op te trekken tot, maximaal, het niveau van de uitkering voor personen van 21 jaar of ouder. De Verordening toeslagen en verlagingen Abw biedt hier geen uitkomst omdat de Abw bepaalt dat toeslagen en verlagingen slechts gelden voor personen die 21 jaar of ouder zijn. Als argument voor het verlenen van bijzondere bijstand, voor het verschil tussen de norm voor een alleenstaande ouder die jonger is dan 21 jaar en de norm voor een alleenstaande ouder die 21 jaar of ouder is, kan worden aangevoerd dat er geen verschil is in de kosten voor levensonderhoud voor een alleenstaande moeder die jonger is dan 21 jaar in vergelijking tot alleenstaande moeders die 21 jaar of ouder zijn. Deze argumentatie kan echter ook door alleenstaanden en echtparen, waarvan tenminste een partner jonger is dan 21 jaar, worden aangevoerd. Als verschilpunt tussen de tienermoeders en, het overgrote deel, van de overige bijstandgerechtigden jonger dan 21 jaar kan worden genoemd dat de tienermoeders volledig zijn vrijgesteld van de arbeidsverplichting. Daardoor hebben zij in tegenstelling tot de meeste andere bijstandsgerechtigden, die jonger zijn dan 21 jaar, niet de gelegenheid om door arbeid in hun inkomen te voorzien. Door beide argumenten te gebruiken als onderbouwing voor de toekenning van de bijzondere bijstand is het mogelijk deze systematiek te beperken tot de tienermoeders.
De enige uitzondering hierop zou kunnen ontstaan als een alleenstaande jonger dan 21 jaar, die geen arbeidsverplichting heeft, zich wendt tot de rechter met het verzoek om de gemeente op te leggen dat ook voor hem bijzondere bijstand wordt verstrekt voor het verschil tussen de aan hem verstrekte norm en de norm die geldt voor de alleenstaande van 21 jaar of ouder. Hetzelfde geldt, mutatis mutandis, voor de echtparen waarvan tenminste een partner jonger is dan 21 jaar en er ook vrijstelling van de arbeidsplicht is verleend.
5 Financiele gevolgen en risico’ s De keuze voor aansluiting bij de normen die gelden voor alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder betekent dat er, uitgaande van de situatie in september 1999 f 31.871,28 per jaar meer aan bijzondere bijstand zal worden uitgegeven voor het levensonderhoud van tienermoeders ten opzichte van het beleid waarbij aansluiting is gezocht bij de WSF-systematiek. Per 1 januari 2000 gelden de volgende bedragen: volgens de bij uw besluit van 20 december 1999 vastgestelde beleid heeft de tienermoeder recht op algemene bijstand aangevuld met bijzondere bijstand tot een bedrag gelijk aan:
normbudgetWSFuitwonendestudent f 979,80
toeslag eenouder WSF f Q uitkering tienermoeder f 1.763,86
Raadsbijlage nummer 72
Afhankelijk van de feitelijke situatie - mogelijkheden om de woonkosten en overige woonkosten te delen - wordt dit bedrag verlaagd tot het bedrag waarop een 21jarige alleenstaande ouder die in dezelfde omstandigheden recht zou hebben. Als wordt aangesloten bij de norm die geldt voor een alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder bedraagt de som van de algemene en bijzondere bijstand: norm alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder f 1.519,44. Dit bedrag wordt verhoogd met een toeslag die, afhankelijk van de feitelijk situatie, minimaal f 108,53 en maximaal f 434,13 bedraagt. De totale uitkering varieert tussen minimaal f 1.627,97 en maximaal f 1.953,57. Hierdoor is op voorhand niet exact te becijferen met welk bedrag de bijzondere bijstandsuitgaven zullen toenemen. Het is wel mogelijk om aan te geven hoeveel de toename maximaal kan bedragen. Het verschil tussen de hoogste uitkering voor een alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder en de uitkering volgens de WSF-systematiek bedraagt f 189,71 op maandbasis. Uitgaande van de bestandsopbouw in september 1999 betekent dit, in de meest extreme situatie, een toename van f 189,71 x 12 maanden x 14 personen = f 31.871,28 op jaarbasis. De extra te verstrekken bijzondere bijstand kan gedekt worden uit het budget bijzondere bijstand voor het jaar 2000 dat hiertoe nog voldoende ruimte bevat. De risico’s zoals die bestaan wanneer een alleenstaande jonger dan 21 jaar of een echtpaar waarvan tenminste een partner jonger is dan 21 jaar en aan wie geen arbeidsverplichting is opgelegd door de rechter in het gelijk worden gesteld blijven beperkt. Personen in de genoemde categorieen die zijn vrijgesteld van de arbeidsverplichting zijn qua aantal te verwaarlozen.
6 Overige gevolgen van de aanpak De uitvoering wordt in overeenstemming gebracht de door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgestelde handelwijze. Daarnaast wordt de werkwijze in de uitvoering anders maar niet moeilijker. De aanpak is immer hetzelfde als bij alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder met dien verstande dat de uitkering niet is opgebouwd uit norm plus toeslag maar uit norm plus bijzondere bijstand.
7 Resultaten van overleg / inspraak Gelet op het feit dat dit voorstel voor de doelgroep gunstiger is dan het vorige voorstel dat in de inspraak is geweest en mede het feit dat met het onderhavige voorstel volledig wordt tegemoetgekomen aan de door het SME uitgesproken wens wordt van inspraak afgezien. Dit is ook in het voordeel van belanghebbenden, omdat daardoor eerder tot verhoging van de uitkering kan worden overgegaan.
Raadsbijlage nummer 72
8 Communicatie Nadat u op het voorstel besloten hebt zullen de medewerkers van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede de clienten en diverse belangenorganisaties worden geinformeerd over het gewijzigd beleid.
9 Advisering raadscommissie(s) De commissie voor sociale en economische zaken hebben wij over dit voorstel gehoord. Haar positief advies ligt voor u ter inzage, Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
R. Welschen, burgemeester.
C. Tetteroo, secretaris.
Raadsbijlage nummer 72
Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 april 2000, nr. 72; gelet op het advies van de commissie voor sociale en economische zaken; besluit:
1 in te stemmen met wijziging van het beleid waardoor met ingang van 1 januari 2000 bij de vaststelling van de hoogte van bijzondere bijstand voor levensonderhoud van alleenstaande moeders jonger dan 21 jaar en hun kinderen kan worden aangesloten bij de hoogte van de uitkering voor alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder die in een vergelijkbare situatie verkeren; 2 de als gevolg van de beleidswijziging ontstane extra kosten te dekken uit het budget bijzondere bijstand voor het jaar 2000; 3 de directeur van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid opdracht te geven om zorg te dragen voor de implementatie van het nieuwe beleid per de eerste van de maand volgend op het raadsbesluit.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 april 2000,
R. Welschen, voorzitter.
C. Tetteroo, secretaris.
DO99004069.def