Gemeente Drimmelen kantelt en houdt de Wmo betaalbaar in 2011 en verder De Wmo heeft als uitgangspunt het bevorderen van de zelfredzaamheid van burgers en hen zoveel mogelijk laten deelnemen aan de samenleving. Op grond van de Wmo heeft de gemeente de we ttelijke plicht beperkingen die een cliënt ondervindt te compenseren. Hierbij kan de gemeente wijzen op collectieve voorzieningen of doorverwijzen naar andere instanties of hulpverleners. Ook kan de gemeente individuele voorzieningen indiceren. In dit document wordt een andere invulling van de Wmo beschreven, die landelijk door steeds meer gemeenten wordt doorgevoerd. Ook wordt een aantal mogelijkheden tot kostenbesparingen bij de verstrekking van Wmo-voorzieningen voorgesteld. 1. Andere benadering De Wmo vervangt o.a. de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Onder deze wet verstrekte de gemeente bepaalde voorzieningen aan gehandicapten die daarvoor een aanvraag indienden. De Wmo is echter breder en hanteert het compensatiebeginsel. Mensen met een beperking hebben recht op compensatie door de gemeente zodat ze mee kunnen blijven doen in de maatschappij. Mensen met een beperking moeten in staat gesteld worden Een huishouden te voeren Zich te verplaatsen in en om de woning Zich lokaal te verplaatsen met een vervoermiddel Medemensen te ontmoeten en sociale verbanden aan te gaan. 1.1 De Kanteling Het veranderingsproces van het behandelen van aanvragen voor voorzieningen naar het zoeken naar compensatie van een beperking, wordt de Kanteling genoemd. De Kanteling houdt veelal een dieper onderzoek naar de situatie van de cliënt in en kan dus ook andere uitkomsten hebben dan het verstrekken van een voorziening. Het onderzoek naar de situatie van een cliënt, begint meestal met een persoonlijk gesprek met de cliënt, het zogenaamde “keukentafelgesprek”. Tijdens dat keukentafelgesprek moet eerst gekeken worden naar de ondersteuningsbehoefte van de burger, voordat er over oplossingen gesproken wordt. De casemanager en de cliënt moeten samen bepalen wat het gewenste re sultaat is (bijvoorbeeld 1 maal per week op bezoek bij familie). De VNG heeft 8 resultaatgebieden benoemd: 1. 2 3 4 5 6 7 8
Iedere burger kan wonen in een schoon en leefbaar huis Iedere burger kan wonen in een voor hem/haar geschikt huis Iedere burger kan beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften Iedere burger kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding Iedere burger kan thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren Iedere burger kan zich verplaatsen in, om en nabij het huis Iedere burger kan zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Iedere burger heeft de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
Niet iedere burger is hetze lfde en niet iedereen met (ogenschijnlijk) dezelfde beperking zit in dezelfde situatie of heeft dezelfde ondersteuningsbehoeften. Niet alleen de beperking is belangrijk, maar ook de context waarin de burger die beperking ervaart. De Wmo biedt de mogelijkheid om tot individueel maatwerk te komen. Als tijdens het keukentafelgesprek het gewenste resultaat door cliënt en casemanager geformuleerd is, wordt eerst onderzocht of de cliënt zelf in staat is dit resultaat te bereiken. Als dit niet het geval is wordt onderzocht of mantelzorg en/of vrijwillige thuishulp een
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
1
oplossing kunnen bieden. Daarna wordt er gekeken naar voorliggende en/of collectieve voorzieningen en als laatste naar individuele voorzieningen. Om tot maatwerkoplossingen te komen is een gevarieerd repertoire van voorzieningen en ondersteunende organisaties nodig. Laagdrempelige en algemeen toegankelijke voorzieningen bieden veel perspectief om op een betaalbare manier invulling te geven aan de compensatieplicht; de zelfredzaamheid en maatschappelijke deelname te stimuleren. Binnen de gemeente Drimmelen is een aantal organisaties actief die inwoners kunnen ondersteunen bij participatie, zoals SWO (ouderenondersteuning), Surplus (maatschappelijk werk), Trema (schoolmaatschappelijk werk), MEE, Steunpunt Mantelzorg, Meldpunt Schuldhulpverlening Drimmelen, Vluchtelingenwerk, De Zonnebloem etc. Het is van belang dat deze organisaties ondersteund blijven worden door de gemeente en dat deze als serieuze Wmo -partner gezien worden. Ook kunnen nieuw te creëren voorliggende voorzieningen of op te richten organisaties bewoners ondersteuning bieden, waardoor de noodzaak van het verstrekken van individuele voorzieningen afneemt. Gedacht kan worden aan een vrijwilligerscentrale of een was- en strijkservice. Dit vraagt om investeringen door de gemeente, waartegenover zeker toekomstige baten komen te staan. Een schatting van deze baten op de schaal van Drimmelen is op voorhand echter moeilijk te maken. 1.2 Meer kennis in huis De Kanteling vraagt een andere benadering van de cliënt door de casemanagers. Zij zullen een andere gesprekstechniek gaan hanteren om samen met de cliënt een gewenst resultaat te benoemen. Pas als dat vast staat, zal gezocht worden naar mogelijkheden om het resultaat te bereiken. Wat betreft de Kanteling zijn diverse opleidingen op de markt. Ook door kennisuitbreiding op semi-medisch gebied, kunnen voordelen behaald worden. 1.2.2 Keukentafelgesprek Het voeren van een “keukentafelgesprek” is een andere werkwijze dan nu wordt gehanteerd. Er is reeds een protocol huisbezoek van kracht waarin een begin is gemaakt met het vastleggen van bovengenoemde benadering. Bij aanvragen voor Hulp bij het Huishouden van nieuwe klanten, wordt nu standaard een huisbezoek afgelegd. Ook bij overlijden van een voor HbH geïndiceerde partner en bij verhuizingen wordt een huisbezoek afgelegd. Tijdens het huisbezoek worden de volgende punten besproken: - Huidige persoonlijke situatie van de cliënt: o Fysiek o Mentaal o Woonsituatie - Huidige aanwezige ondersteuning: o Familie/gezin o Informele zorg (mantelzorg/vrijwilligers) o Professionele zorg/AWBZ o Hulpmiddelen - Toekomst o Persoonlijke situatie o Benodigde ondersteuning - Herindicatie-termijn. De casemanagers kunnen in de toekomst tijdens hun huisbezoek ook informeren naar bijvoorbeeld de situatie van de cliënt op het gebied van inkomen (bijzondere bijstand of schuldhulpverlening) en het sociale vlak (zoals eenzaamheid), als hier aanleiding toe is. Casemanagers zullen intensief getraind worden in het voeren van dit soort signalerende en indicerende gesprekken. Vanzelfsprekend kan het enige tijd duren voordat iedere casemanager het voeren van “Keukentafelgesprekken” tot in de finesses beheerst.
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
2
Niet alle cliënten stellen echter prijs op zo’n “Keukentafelgesprek” en willen in eerste instantie enkel de informatie geven die aantoont dat de door hen aangevraagde voorziening noodzakelijk is. Ook cliënten zullen moeten wennen aan de Kanteling. 1.2.3 Ergonomie Gestreefd wordt naar verhoging van het kennispeil binnen het team van casemanagers op het gebied van ergonomie. Hierdoor kan het aantal extern aan te vragen medische adviezen voor bepaalde voorzieningen verminderd worden. Het gaat hierbij om het “zelf” kunnen indiceren van het plaatsen van bijzondere beugels, eenvoudige woningaanpassingen en rolstoelen. Door vermindering van de medische advisering en de kosten hiervoor, valt er budget vrij om ergonomische kennis via formatie-uitbreiding in huis te halen. Dit levert dan geen bezuiniging op, maar zorgt er voor dat indicaties sneller, eventueel tijdens het “keukentafelgesprek”, kunnen worden gesteld. 2. Zelfredzaamheid en kostenbeheersing De gemeente Drimmelen stelt dat iedere burger de plicht heeft om zoveel mogelijk voor zichzelf te zorgen (1). Als ze daarbij ondersteuning nodig hebben, zullen ze dit eerst in hun sociale netwerkwerk (mantelzorg/vrijwillige thuishulp) zoeken (2). Daarnaast kan iedereen gebruik maken van collectieve voorzieningen, zoals openbaar vervoer. Voor bepaalde doelgroepen zijn de diensten van organisaties zoals MEE en SWO toegankelijk (3). Als gebruik van collectieve en doelgroep-ondersteuning niet mogelijk is, kan de gemeente een indicatie stellen voor een individuele voorziening vanuit de Wmo (4). Bij de verstrekking van een individuele voorziening wordt nu reeds de richtlijn goedkoop en adequaat toegepast. In de toekomst zal daarbij meer gekeken worden naar de draagkracht van een cliënt. Draagkracht kan hierbij gezien worden als financiële zelfredzaamheid. 2.1 Kostenbeheersing Gezien de verwachte toename van het aantal aanvragen voor Wmo-voorzieningen (landelijk 5% per jaar) èn de verwachte verlaging van de uitkering vanuit het gemeentefonds, is in dit document naar mogelijkheden gezocht om de voor de gemeente Wmo betaalbaar te houden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen heeft besloten dat er in 2011 € 30.000 bezuinigd moet worden op woningaanpassingen. Ook heeft het college opgedragen de mogelijkheden voor het invoeren van inkomensafhankelijke bijdragen voor scootmobielen te onderzoeken. De gemeenteraad heeft aangegeven 3% per jaar te willen bezuinigen op gemeenschappelijke regelingen zoals de Regiotaxi. Bij het realiseren van deze besparing is de gemeente Drimmelen afhankelijk van de andere aan de regeling deelnemende gemeenten. Bij het onderzoek naar mogelijkheden tot kostenbeheersing, is rekening gehouden met de sociale wenselijkheid van bepaalde maatregelen en met de juridische mogelijkheden. Er is reeds jurisprudentie ontwikkeld over de verstrekking en betaling van diverse Wmovoorzieningen. In dit document is rekening gehouden met de meest recente juridische ontwikkelingen. Echter op een aantal gebieden is er nog geen eensluidende jurisprudentie. 2.2.1 Goedkoop adequaat Bij de keuze voor een voorziening kijken de casemanagers naar de geschiktheid en de prijs. Als er meerdere compenserende oplossingen zijn, wordt er gekozen voor de goedkoopste. Als een cliënt zelf een voorziening wil uitkiezen, zal de vergoeding vanuit de gemeenten nooit meer bedragen dan de kosten voor de goedkoopst adequate voorziening. Als een cliënt
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
3
een duurdere voorziening wil aanschaffen, zal de cliënt de meerprijs van de duurdere voorziening zelf moeten betalen, naast een eventuele eigen of gebruikelijke bijdrage die reeds voor de goedkoopst adequate voorziening vastgesteld was. 2.2.2 Draagkracht De gemeente Drimmelen stelt dat mensen zoveel mogelijk voor zichzelf dienen te zorgen. Dit geldt ook op financieel gebied. Na het vaststellen van de wijze van compensatie van de beperking, zal bij sommige voorzieningen onderzocht worden wat de cliënt zelf kan betalen aan die voorziening. Hierbij zal het inkomen van de cliënt opgevraagd worden. Een groot deel van gebruikers van Wmo -voorzieningen heeft echter een laag inkomen (90% onder 120% sociaal minimum) en beschikt daardoor niet of nauwelijks over draagkracht om Wmovoorzieningen zelf (gedeeltelijk) te bekostigen. Het is de gemeente niet toegestaan om een vermogenstoets uit te voeren in het kader van de Wmo. Hantering van dit draagkrachtprincipe kan betekenen dat cliënte n met hogere inkomens de geïndiceerde voorziening zelf bekostigen. Dan kan de gemeente, indien gewenst, de cliënt adviseren en ondersteunen bij het aanschaffen van de voorziening. Bij hulp bij het huishouden en bij woningaanpassingen is het opleggen van e en eigen bijdrage reeds gebruikelijk. Voor het gebruik van een rolstoel mogen geen bijdragen aan de cliënt gevraagd worden. Dit is reeds lang wettelijk vastgelegd. 2.3 Eigen bijdrage, eigen aandeel, gebruikelijke bijdrage De wetgever stelt grenzen aan de hoogte van de te innen eigen bijdragen. Het CAK (Centraal AdministratieKantoor) voert deze regeling uit en zorgt ervoor dat de wettelijke maxima niet worden overschreden (zie bijlage 4: een basisbedrag voor iedereen plus maximaal 15% van het inkomensdeel boven 120% van het sociaal minimum per periode, maximaal 39 perioden lang). Het CAK houdt rekening met eigen bijdragen die een cliënt voor AWBZ-voorzieningen moet betalen. Hierdoor wordt de draagkracht van de cliënt niet overschreden. Naast het innen van een eigen bijdrage is het vaststelen van een eigen aandeel bij het toekennen van een financiële tegemoetkoming mogelijk. Dan wordt de financiële tegemoetkoming verlaagd met het deel dat een cliënt geacht wordt zelf te kunnen betalen. Bij een bepaald inkomen hoort een bepaald bestedingspatroon. Het Nibud geeft aan wat iemand met een bepaald inkomen besteed aan bijvoorbeeld wonen en vervoer. Deze uitgaven zijn daarom gebruikelijk te noemen bij een bepaald inkomen. Het college van gemeente Drimmelen stelt bij bepaalde inkomensgrenzen bepaalde uitgaven voor een voorziening als gebruikelijk vast. Als een inwoner geïndiceerd word voor een voorziening, zal gekeken worden wat bij zijn inkomen, een door het college vastgestelde gebruikelijke bijdrage is. Deze gebruikelijke bijdrage is een bedrag dat door gemeente zelf, dus niet door het CAK, geïnd zal gaan worden. Daarom wordt deze niet meegenomen in de draagkrachtberekening van het CAK. Deze gebruikelijke bijdrage zal niet vanuit de bijzondere bijstand gecompenseerd worden. Het toepassen van de hardheidsclausule is de enige grond voor het afwijken van de regels over gebruikelijke bijdragen. 2.4 Administratieve last Tegenover de inkomsten die de gemeente verwerft door het heffen van eigen en/of gebruikelijke bijdragen, staat een verzwaring van de gemeentelijke administratie. Om de administratie te beperken kunnen eenvoudige regels gehanteerd worden over het bepalen van een toetsinkomen. Het toetsinkomen is bepalend voor het in aanmerking komen voor een vergoeding en de hoogte daarvan. Wanneer besloten wordt om ook de reeds te betalen eigen bijdragen voor hulp bij het huishouden en AWBZ voorzieningen in de berekeningen te betrekken, worden de berekeningen complexer. Wanneer er daarnaast nog gekeken wordt of er woonlasten betaald worden of andere financiële verplichtingen zijn, wordt het bepalen van
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
4
een eigen bijdrage een intensieve bezigheid. In sommige gevallen zal ook een debiteurenbewaking uitgevoerd moeten worden. Of deze extra administratieve taken binnen de bestaande formatie gepast kunnen worden, is afhankelijk van de keuzes uit de mogelijke bezuinigingenmaatregelen, die gemaakt gaan worden door gemeenteraad en college. Om de draagkrachtberekeningen niet nodeloos ingewikkeld te maken, wordt gezocht naar zoveel mogelijk dezelfde berekening voor iedere voorziening. De gemeenteraad en het college zal gevraagd worden een beslissing te nemen over de inkomensgrens waarboven eigen bijdrages verschuldigd zijn (voorgesteld wordt vanaf 120% van het sociaal minimum slechts een gedeeltelijke kostenvergoeding beschikbaar te stellen en bij 150% een voorziening, indien mogelijk, gebruikelijk te verklaren). Het CAK zal de vaststelling en inning van alle eigen bijdragen blijven uitvoeren. Hiervoor zal het CAK meer kosten in rekening brengen bij de gemeente. Maar dit zal ruimschoots binnen de extra opbrengst aan geïnde bijdragen vallen. Om de werkzaamheden m.b.t. debiteurenbeheer te vereenvoudigen kan de cliënt gevraagd worden automatische overboekingen te regelen of een machtiging voor incasso te tekenen. Ook kan gedacht worden om bij het overmaken van PGB reeds het eigen aandeel of gebruikelijke bijdrage in te houden. 2.5 Hardheidsclausule De indicatiestelling is maatwerk; de individuele situatie is bepalend voor de indicatie. De verordening, beleidsregels en het besluit bieden de casemanagers kaders bij de indicatiestelling. Als tijdens het keukentafelgesprek blijkt dat de kaders niet passen bij de situatie van de cliënt, zal de casemanager dit in haar rapportage vermelden en voorstellen af te wijken van de regels in de verordening, beleidsregels en/of besluit. Ook bij de bepaling van ‘draagkracht’ en ‘goedkoop adequaat’ zal de gemeente uitgaan van standaarden en normbedragen. Deze werkwijze levert in de meeste gevallen een rechtvaardige besch ikking op. In enkele gevallen kan het hanteren van standaarden en normbedragen tot een onredelijke uitkomst leiden. Als de cliënt de onbillijkheid van een beslissing kan aantonen, kan de gemeente de beslissing herzien. Als de cliënt van mening blijft dat de beschikking onterecht is kan hij zij een beroep doen op de hardheidsclausule. Als de gemeente van mening is dat de hardheidsclausule niet van toepassing is, kan de cliënt bezwaar tegen de beschikking aantekenen. 3
Andere mogelijkheden tot kostenbesparing
3.1 (Algemeen) gebruikelijke voorzieningen De Wmo verplicht gemeenten beperkingen in de zelfredzaamheid op het gebied van het voeren van een huishouden, het zich verplaatsen in en om de woning en om zich lokaal per vervoermiddel te verplaatsen, te compenseren. Dit kan door het toekennen van individuele voorzieningen. Dit zijn voorzieningen die niet breed verkrijgbaar zijn en niet gebruikelijk voor de doelgroep. De gemeente kent geen vergoeding toe voor voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn. Dit zijn voorzieningen die eenvoudig te verkrijgen zijn en als normaal gezien worden voor een bepaalde groep mensen, zoals een verhoogd toilet voor senioren. Steeds meer Wmo-artikelen worden als algemeen gebruikelijk gezien. In bijlage 1 is een lijst opgenomen met Wmo-artikelen die als algemeen gebruikelijk kunnen worden aangemerkt. Deze lijst is nu uitgebreid met o.a. eenvoudige beugels. Ook kunnen bepaalde voorzieningen of aanpassingen bij een bepaald inkomen als gebruikelijk gezien worden. Hiermee gewezen op de betalingscapaciteit die iemand heeft om zelf bepaalde individuele voorzieningen aan te schaffen. De cliënt is in dan staat zelf maatregelen te treffen om zijn/haar beperking te compenseren. Deze cliënt is dus financieel zelfredzaam en heeft geen financiële Wmo-ondersteuning nodig.
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
5
3.2 Ontwikkelen collectieve voorzieningen Bij de indicatiestelling wordt gekeken naar de mogelijkheden tot compensatie van de vastgestelde beperking. Na eigen kracht, mantelzorg en vrijwillige thuishulp wordt er gekeken naar collectieve voorzieningen. Door het ontwikkelen van nieuwe collectieve voorzieningen, kan bespaard worden op de verstrekking van individuele voorzieningen. Gedacht kan worden aan een ramenzeemservice, wasservice en strijkservice. Een rolstoelcentrale, waar rolstoelen geleend kunnen worden, is ook mogelijk. Ook een min of meer professionele klussendienst zou hier deel van uit kunnen maken. 3.3 Afspraken met uitvoerders Onderzocht kan worden of door het sluiten van een overeenkomst met één of meerdere aannemers de woningaanpassingen sneller en goedkoper uitgevoerd kunnen worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met het inkoopbeleid van de gemeente Drimmelen. Waarschijnlijk zal een aanbestedingsprocedure gevolgd moeten worden. Wellicht dat een vrijwillige klussendienst bij kleine woningaanpassingen, zoals het plaatsen van beugels, een rol kan spelen. Voor de levering van hulpmiddelen, collectief vervoer en Hulp bij het Huishouden, zijn reeds Europese aanbestedingsprocedures gevolgd die ervoor gezorgd hebben dat kosten zo laag mogelijk zijn. 3.4 PGB Als blijkt dat cliënten een bepaalde voorziening nodig hebben, kan de cliënt kiezen voor de voorziening in natura of voor een Persoonsgebonden Budget (PGB) bij HbH en voorzieningen die geleverd worden door de contracteerde leverancier (Welzorg) zoals rolstoelen, scootermobielen etc. Dit PGB bedraagt nu doorgaans maximaal 75% van de kosten van de voorziening in natura omdat de gemeente ervan uitgaat dat een cliënt voordeliger kan inkopen via persoonlijke relaties en of door inzet van eigen arbeid (zelfmontage, opknapwerkzaamheden, oid). Voor verzekering en onderhoud van hulpmiddelen die met een PGB zijn aangeschaft, hanteert de gemeente vaste maximum bedragen. Na ontvangst van de rekening van de verzekering of uitgevoerde werkzaamheden, zal de vergoeding van de kosten (nooit meer dan het maximum bedrag) als PGB worden overgemaakt aan de cliënt. Bij HbH zijn er zelfstandige PGB-tarieven voor HbH1 en HbH2 vastgesteld. Deze zijn lager dan de kosten voor HbH in natura via een zorgaanbieder. Jurisprudentie over de hoogte van een PGB is nog in ontwikkeling. Er is een uitspraak bekend dat een PGB hoog genoeg moet zijn om zorg in natura te kunnen inkopen. Bij een indicatie voor HbH1 heeft de klant de keuze tussen zorg in natura, een PGB in eigen beheer en PGB via SWO. SWO verzorgt sinds 1 januari 2010 de bemiddeling en servicefunctie m.b.t. alfahulp. Na een evaluatie van de dienstverlening door SWO, zal onderzocht worden of ook de bemiddeling en service m.b.t. alfahulpen ook bij een indicatie voor HbH2 ingezet kan worden. 3.5 Drempelbedrag Een andere mogelijkheid tot het terugdringen van kosten voor individuele voorzieningen is het invoeren van een drempelbedrag. Dit betekent dat individuele voorzieningen die onder het drempelbedrag blijven, niet vergoed zullen worden. Met het Wmo-platform is reeds gesproken over een drempelbedrag bij woningaanpassingen van € 100,-. Als kanttekening heeft het platform daarbij aangegeven dat cliënten met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum ontzien moeten worden. De meeste cliënten hebben echter een inkomen onder 120% van het sociaal minimum. Daarnaast kosten de
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
6
meeste individuele voorzieningen meer dan € 100,-. Dus de opbrengst van het invoeren van een drempelbedrag van € 100,- bij inkomens b oven 120% van het sociaal minimum is nihil. Daarom wordt voorgesteld geen gebruik te maken van deze besparingsmogelijkheid in het nieuw op te stellen beleid. 4. Verplaatsingsbehoeften 4.1 Compensatie van vervoersbehoefte Een inwoner van de gemeente Drimmelen met een vervoersbehoefte kan, als hij/zij zichzelf niet wil of kan vervoeren, gebruik maken van het openbaar vervoer. Dit is een collectieve voorziening. Is dit vanwege zijn beperkingen niet mogelijk, zal gekeken worden naar een individuele voorziening: een goedkoop adequate mogelijkheid om in de vervoersbehoefte te voorzien. 4.2 Regiotaxi en rolstoeltaxi Voor het gebruik van de Regiotaxi (voorheen Deeltaxi) worden in het huidige beleid geen inkomensgrenzen gesteld. Na indicatie wordt een Wmo- of seniorenvervoerspas verstrekt, waarmee een cliënt tegen betaling van een regulier OV-tarief (strippenkaart) met de Regiotaxi kan reizen. Het beleid mb.t de Regiotaxi en rolstoeltaxi is vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling. Binnen de Gemeenschappelijke Regeling kleinschalig collectief vervoer wordt samengewerkt met 18 gemeenten. Dit samenwerkingsverband zal een aantal voorstellen formuleren om het gebruik van de Regiotaxi betaalbaar te houden. De gemeenteraad zal over de regionaal opgestelde bezuinigingsvoorstellen een beslissing nemen. Besloten is reeds om het seniorentarief in 2012 te laten vervallen, zodat slechts het Wmo-tarief en het vrije reizigerstarief overblijven. Andere mogelijke kostenbeperkende maatregelen zouden kunnen zijn het bevriezen van het aantal vervoersstrippen waar een Wmo -pashouder jaarlijks recht op heeft en/of het aantal maximaal te verrijden vervoerszones per rit te maximeren. Dan kan bij een inkomen vanaf 120% van het bruto sociaal minimum de gemeente de helft van de kosten voor het gebruik van de regiotaxi vergoeden. Totdat die regeling ingaat, zullen de kosten van de Regiotaxi volledig vergoed worden, behalve het OV-tarief dat de cliënt zelf betaalt. Net als bij inkomens onder 120% van het sociaal minimum. Voorgesteld wordt om bij een inkomen vanaf 150% van het bruto sociaal minimum geen vervoerspas meer te verstrekken. Dan komen de kosten voor het gebruik van de regiotaxi volledig voor rekening van de cliënt (het tarief van de vrije reiziger). Inkomen aanvrager + evt. partner < 120% sociaal minimum > 120% sociaal minimum < 150%
Vergoeding voor Regiotaxi
Vergoeding voor Rolstoeltaxi
100% van de vervoerskosten (vervoerspas), behalve OV-tarief 50% van de vervoerskosten, behalve OV-tarief
> 150% sociaal minimum
Geen vergoeding (vrije reizigers tarief)
100% van de vervoerskosten (vervoerspas), behalve OV-tarief 50%+tariefsverschil tussen rolstoeltaxi en regiotaxi, behalve OV-tarief Geen vergoeding (vrije reizigers tarief)
4.3 Aanpassing eigen auto Het huidige beleid voorziet in de mogelijkheid om een auto aan te laten passen als tijdens het indicatieproces blijkt dat een cliënt enkel gecompenseerd kan worden door een auto met Gemeente Drimmelen 9-9-2010
7
aanpassing en/of accessoires. Als de eigen auto niet aan te passen is, kan gekozen worden voor aankoop van een andere geschikte of geschikt te maken auto. De gemeente geeft echter geen vergoeding voor de aankoop van een auto. Enkel een (gedeeltelijke) vergoeding van aanpassingskosten is mogelijk. De WVG bepaalde dat de auto daarbij niet ouder mag zijn dan 3 jaar. Voorgesteld wordt om dit beleid te handhaven en daarbij een aantal nieuwe voorwaarden te stellen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat 67,5% van de mensen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum een auto bezit. 76,4% van de mensen met een inkomen van 120% tot 160% van het sociaal minimum bezit een auto. Daarom word voorgesteld om te stellen dat cliënten met een inkomen vanaf 150% van het sociaal minimum zelf de aanschaf, onderhoud en aanpassing van een auto kunnen bekostigen (zie bijlage 5). Hieronder worden staffels voorgesteld voor de vergoeding van aanpassingskosten van een auto. Inkomen aanvrager + evt. partner Vergoeding door de gemeente Drimmelen < 120% sociaal minimum 100% van de aanpassingskosten (behalve eigen bijdrage) > 120% sociaal minimum < 150% 50% van de aanpassingskosten (behalve eigen bijdrage) > 150% sociaal minimum Geen vergoeding De gekozen aanpassing zal getoetst worden aan het criterium goedkoop adequaat. Als een cliënt kiest voor een duurdere aanpassing, zal de cliënt de meerkosten daarvoor zelf moeten betalen, naast het eventuele eigen aandeel in de aanpassingskosten en de eigen bijdrage die door het CAK wordt opgelegd. 4.4 Tegemoetkoming vervoerskosten bij gebruik eigen auto Indien een cliënt een indicatie heeft voor Wmo-vervoer (Regiotaxi tegen gereduceerd tarief) en hij zijn eigen auto gebruikt, kan hij/zij in het huidige beleid in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in zijn vervoerskosten. Deze financiële tegemoetkoming voor vervoer (PGB), is nu mogelijk tot een inkomen van 150% van het bruto sociaal minimum. De norm van 150% stamt uit de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Voorgesteld wordt de inkomensgrens voor het toekennen van een tegemoetkoming omlaag te brengen tot 120% van het bruto sociaal minimum omd at landelijk 67,5% van de mensen met een inkomen tot 120 % van het sociaal minimum een auto bezit. 4.5 Scootermobiel Binnen gemeente Drimmelen is onder de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) per 1 januari 2004 een besparingsbijdrage voor het gebruik va n een scootermobiel ingesteld. Voor 2010 is die besparingsbijdrage vastgesteld op € 600,00. De gemeente least de scootermobielen van Welzorg en geeft deze in bruikleen aan de cliënt. Op grond van jurisprudentie blijkt dat er geen besparingsbijdrage voor een scootermobiel in bruikleen mag worden gevraagd. Deze visie van de rechtbanken is echter nog niet bekrachtigd door de Centrale Raad voor Beroep. Objectief kan onderbouwd worden dat scootermobielgebruikers besparen op het gebruik van algemene en/of collectieve vervoersvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld de fiets en het openbaar vervoer. Voorgesteld wordt deze besparing te vertalen in een financiële maatregel die rekening houdt met het inkomen van de cliënt. Als een cliënt minder dan 500 meter kan lopen, kan in het huidige beleid een scootermobiel worden geïndiceerd. Voorgesteld wordt om deze afstand naar 100 meter of minder te verlagen. Jurisprudentie geeft aan dat als iemand minder dan 100 meter kan lopen de gemeenten een voorziening moet treffen. Een scootermobiel wordt gebruikt voor de korte en middellange afstand, waarvoor anders de fiets en het openbaar vervoer voor worden ingezet. Een scootermobiel gebruiker bespaart Gemeente Drimmelen 9-9-2010
8
gemiddeld € 142,50 per jaar op collectieve vervoersvoorzieningen. Voor berekening zie bijlage 5. Voorgesteld wordt om deze besparing te vertalen naar een inkomensafhankelijke gebruikelijke bijdrage. Door het rekenen van een periodieke bijdrage, wordt ve rwacht dat cliënten die de scootmobiel niet (meer) gebruiken de scootmobiel zullen inleveren. Net als bij auto’s kan gesteld worden dat scootermobielen door mensen met een inkomen boven 150% van het bruto sociaal minimum zelf aangeschaft kunnen worden. Scootermobielen zijn tegenwoordig in veel varianten, algemeen verkrijgbaar en worden steeds vaker als een normaal vervoersmiddel voor ouderen aangemerkt . Cliënten met een inkomen boven 120% tot 150% van het sociaal minimum worden geacht een hogere gebruikelijke bijdrage voor een scootermobiel te kunnen betalen. Inkomensgrens Tot 120% van het bruto sociaal minimum Van 120% tot 150% van het bruto sociaal minimum Vanaf 150% van het sociaal minimum
Gebruikelijke bijdrage per maand € 10,€ 15,Cliënt dient Scootermobiel zelf aan te schaffen of huurprijs zelf te voldoen
Door de gebruikelijke bijdrage van € 10,00 per maand, € 120,00 per jaar betaalt een cliënt met een inkomen tot 120% iets minder dan de uitgerekende overcompensatie van € 142,50 per jaar. De cliënt gaat echter wel meer betalen dan de huidige besparingsbijdrage van € 600 per 7 jaar. Na 7 jaar heeft de cliënt € 240,00 (7X12X10=€ 840) meer betaald en als de scootermobiel langer meegaat, loopt dit verschil met € 10,00 per maand op. Echter veel cliënten vinden eenmalig € 600,00 een zwaardere belasting dan € 10,00 per maand. De gebruikelijke bijdrage is verschuldigd voor alle scootermobiel gebruikers, inclusief de PGB-houders. De inning van de gebruikelijke bijdrage zal zoveel mogelijk via automatische incasso verlopen (maandelijks, per kwartaal of jaarlijks), om de administratie te beperken. Onder 2.3 op blz 4 is reeds aangegeven dat maandelijkse heffing voor scootermobielgebruik niet gecompenseerd zal worden via de bijzondere bijstand. In inkomens tot het sociaal minimum is reeds een bedrag opgenomen voor vervoer (Nibud). Het is dus gebruikelijk dat iemand kosten heeft voor vervoer. Door het gebruik van de scootermobiel wordt een deel van die middelen, die ook in het minimum inkomen zijn opgenomen voor vervoer (fietsgebruik en/of openbaar vervoer) besteed aan het doel. Vandaar ook de benaming gebruikelijke bijdrage. 4.6 Fietsen in bijzondere uitvoering In het huidige beleid zijn elektrische en motorisch aangedreven fietsen aangemerkt als algemeen gebruikelijk. Voor het gebruik van driewielfietsen en duo-fietsen heeft Drimmelen vanuit de WVG per 1 april 1994 reeds een besparingsbijdrage van € 450,- eens per 7 jaar overgenomen. Dit is juridisch niet toegestaan. Voorgesteld wordt om net als bij de scootermobielen ook voor fietsen in bijzondere uitvoering een inkomensafhankelijke heffing in te voeren en een inkomensgrens waarbij aanschaf en het gebruik van een fiets in bijzondere uitvoering gebruikelijk wordt geacht. Voorgesteld wordt om deze grens op 120% van het bruto sociaal minimum te stellen. Indicatie voor een elektrisch of motorisch aangedreven fiets zal meestal bij cliënten voorkomen die ook in aanmerking kunnen komen voor een scootermobiel, maar zelf een elektrische fiets prefereren. Door het gebruik van de fiets in bijzondere uitvoering bespaart de cliënt op kosten voor openbaar vervoer. Daarom kan, net als bij scootermobielen, een inkomensafhankelijke gebruikelijke bijdrage worden opgelegd. Hierbij wordt uitgegaan van een gemiddelde gebruiksafstand per jaar van 1000 km.
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
9
Voor de groep inwoners, die aangewezen is op het gebruik van een duo of driewielfiets wordt de gebruiksafstand gesteld op 500 km op jaarbasis. Zodra de duo of driewielfiets wordt voorzien van een elektrische aandrijfunit wordt het vervoersgebied verdubbeld tot 1000 kilometer. Deze afstanden leiden tot de volgende maandelijkse gebruikelijke bijdragen:
Inkomensgrens
Gebruikelijke bijdrage elektr. /motorisch. fiets
<120% sociaal minimum € 10,> 120% sociaal € 15,minimum < 150% > 150% soc. minimum Zelf aanschaffen
Gebruikelijke bijdrage duo/driewielfiets € 6,€ 10,-
Gebruikelijke bijdrage fiets met elektr. aandrijfunit € 10,€ 15,-
Zelf aanschaffen
Zelf aanschaffen
Ook de PGB-houder is een gebruikelijke bijdrage conform vermelde tabel verschuldigd. 4.7 Overlap van rolstoelvoorzieningen In het huidige Wmo -beleid kunnen gebruikersgebieden van v erstrekkingen elkaar voor een gedeelte overlappen. Dit wordt vooral veroorzaakt door het feit dat cliënten zelf bepalen welke voorziening ze aanvragen en als uit medisch advies blijkt dat de gevraagde voorziening passend is, wordt de voorziening verstrekt. Niet altijd wordt gekeken naar voorzieningen die de cliënt reeds bezit en het gebruiksgebied ervan. Voorgesteld wordt om in het nieuwe beleid het voorkomen van overlap te benadrukken. Dit kan in sommige gevallen betekenen dat een “oude” rolstoel vervangen wordt door een andere rolstoel met andere gebruiksmogelijkheden. De keukentafelgesprekken dragen hieraan bij. In principe zullen een scootermobiel en elektrische rolstoel niet naast elkaar worden toegekend vanwege de overlap van het gebruik op de middellange afstand. Een elektrische rolstoel en handbewogen verblijfsrolstoel zijn allebei geschikt voor (langdurig) verblijf. Daarom zullen een handbewogen verblijfsrolstoel en een elektrische rolstoel, in principe, niet naast elkaar geïndiceerd worden. Een duwrolstoel en een actief verblijfsrolstoel, zullen niet vaak (meer) samen geïndiceerd worden, omdat beide mee te nemen zijn. Gesteld wordt dat een gebruiker van een actief verblijfsrolstoel voldoende is gecompenseerd voor de loopfunctie en de vervoersmogelijkheden. 4.8 Rolstoelverstrekking in AWBZ-verblijf (verzorgingshuis) De compensatieplicht van de gemeente voor een rolstoelvoorziening geldt ook voor bewoners van een verzorgingshuis. Deze verplichting geldt niet voor de AWBZ bewoners met de indicatie verblijf en verpleging (verpleeghuis). In deze situatie verstrekt de AWBZ de noodzakelijke rolstoelvoorzieningen. Gezien het grote aantal verschillende soorten rolstoelen in een AWBZ-verblijf, wordt gezocht naar een acceptabele bezuinigingsmaatregel. De juridische mogelijkheden tot bezuinigingen zijn nog niet duidelijk en ook de gevolgen voor het welzijn van de cliënten zijn niet bekend. Een casemanager zal bij iedere aanvraag de vervoersbehoefte kritisch in kaart moeten brengen om te zien welke rolstoel en/of scootermobielvoorziening noodzakelijk zijn. Daarbij moet o.a. gekeken worden naar de mogelijkheden van de cliënt om transfers te maken, de mogelijkheid/wenselijkheid om zelf een bestemming binnen of buiten het AWBZ-verblijf te kiezen en daadwerkelijk te bereiken. Gemeente Drimmelen 9-9-2010
10
Voorgesteld wordt te onderzoeken of het opzetten van een scootermobielpool in een AWBZverblijf een passende oplossing is. 5. Woonvoorzieningen De Wmo verplicht de gemeenten o.a. inwoners in staat te stellen een huishouden te voeren en zich in de woning te verplaatsen. Soms is het hiervoor nodig dat de woning wordt aangepast. Gemeente Drimmelen stelt dat iedere inwoner zoveel mogelijk voor zichzelf dient te zorgen. Van een inwoner mag dan ook verwacht worden dat hij/zij tijdig zelf maatregelen neemt op voorzienbare/te verwachten gebreken. Voorlichting door ouderenadviseurs en het project Blijvend Thuis in Eigen Huis kunnen hierbij helpen. 5.1 Lange doorlooptijden De gemeenteraad heeft negatieve signalen uit de samenleving ontvangen over de lange doorlooptijden van de aanvragen voor bouwkundige woningaanpassingen en heeft het college van burgemeester en wethouders gevraagd om maatregelen. Ook het Wmo -platform geeft aan dat het traject voor woningaanpassingen erg lang duurt. Externe deskundigen hebben de werkprocessen ten aanzien van Wmo -aanvragen tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot een wijziging in het werkproces. De belangrijkste manier om tijdswinst te boeken is het helder formuleren van het beleid naar de cliënt, waarbij aangegeven wordt welke kosten worden vergoed en tot welke bedragen, door het stellen van standaardbedragen voor standaardvoorzieningen. 5.2 Medische advisering De casemanagers zijn opgeleid om indicaties te stellen voor aanvragen van hulp bij het huishouden. Bij complexe aanvragen of meervoudige problematiek wordt medisch advies opgevraagd. Bij een aanvraag voor een woningaanpassing wordt nu vrijwel altijd medisch advies opgevraagd bij Argonaut, SAP of een ergotherapeut. Als op basis van eerder opgevraagde medische a dviezen en de daarin weergegeven prognose, een volgende Wmoaanvraag op basis van dossierstudie kan worden beoordeeld, wordt nu geen medisch advies aangevraagd. Om de doorlooptijden te verkorten wordt voorgesteld meer kennis van het indiceren van dit soort aanvragen in huis te halen, zodat extern advies niet meer nodig is. Dit is mogelijk door opleiding van de casemanagers of door het uitbreiden van het team met een ergotherapeut. In het document “Indicatiestelling Wmo -voorzieningen 2011 (Kanteling en advisering)” wordt hier een voorstel voor neergelegd. 5.3 Maximalisering van kosten voor complexe woningaanpassingen Als een woning niet aan te passen is aan de behoeften van de bewoner, of slechts tegen heel hoge kosten, kan een casemanager bij een woningcorporatie aangeven dat een urgentieverklaring gewenst is. In situaties dat binnen één jaar geen goed alternatief kan worden gevonden, of in situaties dat verhuizing absoluut geen optie is, dient een woning toch aangepast te worden. Het kan hierbij gaan om trapliften, aanpassing van sanitaire ruimten, te plaatsen aanbouwen of een bestaande aanbouw ombouwen tot woonruimte. De kosten voor dergelijke aanpassingen kunnen aanzienlijk zijn. De gemeente Drimmelen heeft nadrukkelijk de wens om deze kosten te begrenzen door een maximum te stellen. Voorgesteld wordt om de maximale inzet van middelen door de Wmo te begrenzen op € 45.000,- per woningaanpassing. Binnen de verordening kan op grond van de hardheidsclausule van dit beleid worden afgeweken. 5.4 Eigen bijdrage kosten woningaanpassing
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
11
Het huidige beleid is gestoeld op de oude uitvoeringsrichtlijnen van de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Hierbij is bepaald dat tot een inkomensgrens van 150% van het sociaal minimum geen bijdrage in de kosten wordt opgelegd. De gemeente geeft aan het CAK het te innen bedrag door. Dit bedrag bedroeg voor inkomens tot 150% dus nihil. Voor inkomens tussen 150% en 200% werd een bedrag van 5% van het inkomen boven het sociaal minimum aan het CAK opgegeven. En bij inkomens vanaf 200% van het sociaal minimum werd 10% van het inkomen boven het sociaal minimum aan het CAK opgegeven. Het CAK berekent aan de hand van de bedragen die de gemeente doorgeeft een eigen bijdrage (bijlage 4) en draagt zorg voor het innen van de eigen bijdragen. Voorgesteld wordt om dit beleid te wijzigen en vanaf 2011 het totale bedrag van iedere woningaanpassing door te geven aan het CAK. Het CAK voert dan de wettelijke draagkrachtberekening uit. Dit betekent dat vrijwel iedere cliënt het basisbedrag (€ 17,60 per periode voor een alleenstaande) betaalt, maximaal 39 perioden lang of totdat het volledige bedrag geïnd is. Het basisbedrag van de eigen bijdrage kan verhoogd worden met 15% van het meerinkomen indien aanwezig. Inkomen aanvrager + evt. partner Eigen bijdrage woningaanpassing door CAK < 120% sociaal minimum € 17,60 voor alleenstaanden € 25,20 voor stellen maximaal 3 jaar lang, tot maximaal de aanpassingskosten, -minus eigen bijdragen voor andere voorzieningen > 120% sociaal minimum € 17,60 voor alleenstaanden € 25,20 voor stellen plus 15% van het inkomen boven 120% soc. minimum. maximaal 3 jaar lang, tot maximaal de aanpassingskosten -minus eigen bijdragen voor andere voorzieningen
5.5 Woonlastenbeoordeling Een andere, verdergaande mogelijkheid om de draagkracht van cliënten te meten is het onderzoeken van de ruimte in de woonkosten van een cliënt. Als de woonkosten van de cliënt onder de normen van het Nibud blijven, kan de cliënt gevraagd worden een gebruikelijke bijdrage aan de woningaanpassingen te leveren (bijvoorbeeld door het afsluiten van een lening). De gemeente betreedt hier nadrukkelijk het terrein van inkomensbeleid. Het voeren van inkomensbeleid is het terrein van de Rijksoverheid. Denk hierbij aan het vaststellen van normbedragen voor bijstand, AOW en dergelijke. Het Rijk stelt ook normen voor woonkosten i.h.k.v. de huurtoeslag en geeft daarbij aan welk deel van een minimuminkomen bestemd is voor woonlasten. Gemeente Drimmelen zou de directe woonkosten (huur en r entekosten voor de hypotheek) aan deze norm kunnen toetsen. Indien de woonkosten van een cliënt onder de norm, die ook binnen het Nibud wordt gehanteerd, blijft, kan de gemeente een gebruikelijke bijdrage opleggen. De gemeente zal dan de aanvrager verplich ten om deze gegevens te overleggen. Voor de gemeente is dit een nieuw beleidsterrein. Hierbij is de gemeente zich bewust van het feit dat privacy gegevens van cliënten worden gevraagd. Het aanvullend onderzoek zal zich louter beperken tot de directe woonkosten, waarbij de aanvrager uitdrukkelijk niet bevraagd mag en zal worden op andere inkomensbestedingen. Het Wmo -platform is verdeeld over deze beleidsrichting en ook binnen het team van de Wmo medewerkers is sprake van drempelvrees om op deze wijze te m oeten gaan bevragen. Als besloten wordt om dit beleid vast te stellen en uit te laten voeren, zullen de casemanagers daarvoor opgeleid worden. Over de beoordeling van woonlasten ter bepaling van de hoogte van een gebruikelijke bijdrage is nog geen jurisprudentie bekend. Gemeente Drimmelen 9-9-2010
12
5.6 Kostenraming door onafhankelijk adviseur Het huidige uitvoeringsbeleid voorziet in de verplichting van de cliënt om bij woningaanpassingen twee offertes te overleggen. Hoewel bij het verzoek tot indienen van offertes, het programma van eisen vanuit het advies van de medisch adviseur wordt meegestuurd, worden er meer werkzaamheden in de offerte opgenomen, dan nodig zijn. De casemanager moet dan met de aanvrager overleggen om duidelijk te maken welke zaken wel en welke niet voor vergoeding in aanmerking komen. Deze afstemming is tijdrovend en soms heeft dit tot gevolg dat er nieuwe offertes door de eigenaar moeten worden opgevraagd. In de aanloop tot het nieuwe beleid is inmiddels ervaring opgedaan met het opvragen van een bouwkundige kostenraming van het programma van eisen. Deze kostenraming wordt opgesteld door bouwkundige professionals (calculators) in dienst van een onafhankelijk adviesbureau. De calculatie volgt zeer nauw het programma van eisen en leidt daardoor tot een reële kostenra ming. Door de kostenraming als maximum vergoeding te gebruiken, kan een snelle besluitvorming plaatsvinden. Het werkproces bij de gemeente wordt door de afgifte van de beschikking afgesloten en hiermede wordt de doorlooptijd soms met maanden bekort. Voorgesteld wordt om het op laten maken van kostenramingen als standaard in te voeren bij complexe woningaanpassingen. Dit beleid zal worden ingezet voor eigen woning bezitters als voor huurwoningen. Inzet van deze mogelijkheid kan betekenen dat de aanvrager zelf in onderhandeling moet met één of meerdere aannemers om de noodzakelijke aanpassingen gerealiseerd te krijgen voor de geraamde kosten. De woningaanpassing moet binnen het huidige beleid, gereed zijn binnen 12 maanden na afgifte van de beschikking. Vo orgesteld wordt om deze termijn te verlengen naar 24 maanden om te voorkomen dat mensen weer een nieuwe aanvraag moeten indienen. Een andere mogelijkheid voor het verkorten van de doorlooptijd van aanvragen tot woningaanpassingen, kan het contracteren van bepaalde aannemers door de gemeente zijn. Het zou hierbij om een tak van GO! kunnen gaan, of een aannemer die gegund is na een aanbestedingsprocedure. Hierdoor kan de gemeente haar dienstverlening uitbreiden door ook woningaanpassingen in natura aan te bieden. 5.7 Normbedragen De doorlooptijden kunnen verkort worden door vooraf duidelijk te maken welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en welke kosten als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt. Het benoemen van vaste bedragen voor materiaalkosten, manuren en uurprijs zal tot een snelle besluitvorming leiden en duidelijkere voorlichting betekenen. In bijlage 2 is een voorstel opgenomen voor standaard vergoedingen. Voorgesteld wordt deze vergoedingen jaarlijks aan de hand van marktontwikkelingen, begrotingsruimte of een indexcijfer van het CBS aan te passen. Naast de kostenvergoedinglijst bevordert een lijst van hulpmiddelen en voorzieningen, die algemeen gebruikelijk worden geacht, de duidelijkheid (bijlage 1). In het huidige beleid wordt reeds een lijst van uitsluitingen gehanteerd, maar deze is niet breed gecommuniceerd. Voorgesteld wordt deze lijst in het Besluit Wmo op te nemen. 5.8 Klussendienst Veel kleine bouwkundige aanpassingen zijn eenvoudig te realiseren. Indien het een huurwoning betreft is de verhuurder als eigenaar in principe aangewezen om de aanpassing te realiseren. Zowel de verhuurder als de particuliere woningeigenaar kan geholpen zijn met
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
13
een snelle realisatie van de woningaanpassing door een klussendienst. Dat betekent dat de klussendienst ingeseind wordt over de te realiseren woningaanpassing en dit uitvoert tegen vooraf vastgestelde kostenvergoedingen, zoals aangegeven onder 3.3 of 5.5. Momenteel heeft Surplus een klussendienst. Echter de kosten voor deze dienst (vooral de voorrijkosten) worden gezien als een drempel om van deze dienst gebruik te maken. Er zijn nog twee mogelijkheden om een klussendienst te realiseren: als een soort vrijwilligerspool of via de sociale werkvoorziening. Als verkenning van deze vormen gewenst is, worden met verschillende partijen besprekingen opgestart. 6 Hulp bij het Huishouden 6.1 HbH en mantelzorg en/of vrijwillige thuishulp Tijdens een keukentafelgesprek wordt gesproken over de huidige situatie van de cliënt. Er wordt gevraagd naar de manier waarop de cliënt zich nu zonder de voorziening redt. Als aangegeven wordt dat de cliënt hulp krijgt van een mantelzorger of een vrijwilliger, dan wordt hiernaar verder geïnformeerd. Voorgesteld wordt om de mantelzorg en vrijwilliger thuishulp in de indicatie te verwerken. De toekenning van de voorziening gebeurt dan in overleg met cliënt en mantelzorger en/of vrijwilliger. Dit kan betekenen dat de indicatie bijvoorbeeld 3 uur HbH in de week is, maar dat 1 uur in de week door de mantelzorger of vrijwilliger wordt ingevuld. 2 uur wordt dan als individuele Wmo-voorziening uitgevoerd. Zodra de mantelzorger/vrijwilliger niet meer in staat is de ondersteuning te leveren, wordt de toekenning gewijzigd zonder dat een nieuwe indicatie nodig is. 6.2 Normtijden In het besluit Wmo van de gemeente Drimmelen zijn de normtijden Hulp bij het Huishouden opgenomen zoals deze zijn opgesteld door het (centraal indicatieorgaan zorg) CIZ. Bij bepaalde gebreken en gezinssamenstelling en woninggrootte wordt een aantal uren hulp toegekend (zie bijlage 6). Deze normtijden worden in de publieke opinie als nauwelijks toereikend gezien en worden gebruikt bij jurisprudentie. Daarom wordt voorgesteld de normtijden niet te verminderen. 7 Overgangsregime Gestreefd wordt deze genoemde uitgangspunten in beleidsregels, besluit en verordening te verwerken en deze in te laten gaan op 1 januari 2011. Voor vanaf dat moment te verstrekken voorzieningen gelden dan nieuwe inkomensgrenzen, eigen bijdragen, gebruikelijke bijdragen en dergelijke. Vo or reeds verstrekte voorzieningen blijven de bij verstrekking geldende voorwaarden van kracht. De gemeente Drimmelen zal niet overgaan tot het terugbetalen van de opgelegde besparingsbijdragen aan de cliënt of deze verrekenen met een maandelijkse gebruikelijke bijdrage. Dit kan verwarring scheppen bij de cliënt. Zodra de cliënt een vervangende voorziening toegekend krijgt, zal uitgerekend worden of de cliënt nog voor een deel van de komende periode besparingsbijdrage betaald heeft. Deze zal dan terugbetaald worden aan de cliënt, die vanaf ontvangst van de nieuwe voorziening een gebruikelijk bijdrage zal gaan betalen. 8 Tijdspad
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
14
Dit document is een verkenning van mogelijkheden om de Wmo in de gemeente Drimmelen te kantelen en tegelijkertijd betaalbaar te houden. Met de casemanagers is bijgaande verkenning besproken op 8 juni 2010. Met het Wmoplatform is 9 juni gesproken over de uitgangspunten van deze verkenning: de Kanteling en draagkracht. 19 juli bespreken de casemanagers en het Wmo-platform samen de voorstellen. De opmerkingen van de casemanagers en platformleden zijn voor zover mogelijk in deze verkenning verwerkt. Het Wmo -platform is daarna om een officieel advies gevraagd, dat samen met deze verkenning aan het college is voorgelegd. Daarna wordt de v erkenning voorgelegd aan de gemeenteraad, tijdens de informatieronde op 30 september 2010. Tijdens de opinieronde van 7 oktober 2010 worden de mogelijkheden inhoudelijk besproken. Met de uitkomsten van de discussie wordt een nieuwe Wmoverordening worden opgesteld. Deze wordt 9 december 2010 in de opinieronde worden voorgelegd aan de gemeenteraad en, na eventuele aanpassingen, 16 december 2010 ter vaststelling worden aangeboden aan de raad. Na publicatie zal de verordening 1 januari 2011 van kracht worden. Het besluit Wmo en de beleidsregels Wmo worden kort na 16 december 2010 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen vastgesteld. Platform Raad Juni, juli, augustus Ter advies 2010 30 september 2010 Verkenning in informatieronde 7 oktober 2010 Verkenning in opinieronde 9 december 2010 Verordening in opinieronde 16 december 2010 Verordening ter vaststelling december 2010
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
College Verkenning naar gemeenteraad
Beleidsregels en besluit Wmo
15
Bijlage 1 Lijst van algemene gebruikelijke middelen Rollators Badkamer: Douchekop op glijstang Badmeubel Douchecabine/-scherm Thermostaatkranen Eénhendelmengkranen Beugels Toiletruimte: Verhoogd toilet Beugels Keuken: Kookplaat Beugels Eenhendelmengkraan Erf: Erfafscheiding Poort Gelijkvloerse- of daarmede gelijkgestelde woning: Betreft een woning met woonkamer, keuken, slaapkamer en badkamer, die zonder traplopen bereikbaar zijn, maar eventueel wel met een liftvoorziening. Binnen deze woningen zijn bovenstaande zaken algemeen gebruikelijk, aangevuld met: Overbrugbare drempels ten aanzien van de toegang tot de woning en de verschillende ruimtes Overbrugbare drempels ten aanzien van toegang bergruimte Douchestoel (losse en vaste) Douche zonder instap
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
16
Bijlage 2 Normbedragen: vergoedingenlijst van veel voorkomende bouwkosten Artikel:
Prijs in €
Norm uren %
Bestrating per vierkante meter Verwijderen Aanbrengen Container Puin per kuub Bouwafval per kuub
23,52 103,57
Metselwerk inclusief arbeid per vierkante meter Kalkzandsteen waalformaat 39,10 Spouwmuur inclusief isolatie 108,36 Voegen 9,12 Sloopwerkzaamheden per vierkante meter Metselwerk Plafond Spouwmuur Strucwerk Tegelwerk
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
1.00 0.30 1.20 0.40 0.80
17
Bijlage 3 Sociaal minimum Bij het bepalen van inkomensgrenzen voor eigen en gebruikelijke bijdragen wordt gerekend met het sociaal minimum. Het sociaal minimum is afgeleid van het minimumloon en is meestal ongeveer even hoog als een uitkering volgens de Wet werk en bijstand (WWB). Normbedragen Toeslagenwet per 1 januari 2010 Normbedragen bruto per dag (exclusief vakantietoeslag) Categorie Bedrag Alleenstaande van 23 jaar en ouder € 49,25 Alleenstaande ouder € 61,31 Gehuwd/samenwonend € 64,72 In de verordening van de gemeente Drimmelen wordt voorgesteld de normbedragen die het CAK hanteert als inkomensgrens te gebruiken: Categorie jonger dan 65 jaar en alleensta and ouder dan 65 jaar en alleenstaand jonger dan 65 jaar en gehuwd ouder dan 65 jaar en gehuwd
CAK-grens € 22.222,€ 15.256,€ 27.222,€ 21.058,-
De gemeente Drimmelen heeft als standpunt dat iemand met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum, minimale tot geen eigen of gebruikelijke bijdragen hoeft te betalen. Ook kan de gemeente Drimmelen een voorziening vanaf een bepaalde inkomensgrens (bijvoorbeeld 150% van het sociaal minimum) als algemeen gebruikelijk aanmerken. Daarmee wordt dan aangegeven dat iemand met een dergelijk inkomen die betreffende voorziening zelf kan betalen.
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
18
Bijlage 4 berekening CAK
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
19
Bijlage 5 Richtlijnen eigen bijdrage, eigen aandeel en gebruikelijke bijdrage vervoersvoorziening. Eigen bijdragen en eigen aandeel in de kosten Artikel 4 besluit maatschappelijke ondersteuning zegt over eigen bijdragen en eigen aandeel in de kosten: 4.1 Indien de gemeenteraad uitvoering heeft gegeven aan artikel 15, eerste lid, of artikel 19, eerste lid, van de wet, mogen de verschuldigde eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, tezamen niet meer bedragen dan a. voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22 222 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22 222; b. voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan €15 256 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15 256; c. voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27 222 het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27 222; d. voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 21 058 het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 21 058. 4.5 Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, kan gedurende maximaal negenendertig perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekende bedrag in mindering worden gebracht.
Dit betekent dat de gemeente nooit meer eigen bijdrage mag vragen dan 15% van het inkomen boven 120% van het sociaal minimum (= € 22.222 voor een ongehuwde, jonger dan 65 jaar) maximaal 3 jaar lang per maand te innen. Hierbij moet rekening gehouden worden met eigen bijdragen voor andere voorzieningen. Inning dient door het CAK te gebeuren. Gebruikelijke bijdragen Gemeente Drimmelen is van mening dat naast het betalen van een eigen bijdrage of een eigen aandeel, in sommige gevallen ook een gebruikelijke bijdrage voor een voorziening betaald dient te worden. Het college van gemeente Drimmelen bepaalt dat bij bepaalde inkomensgrenzen bepaalde uitgaven voor een voorziening gebruikelijk zijn. Als een inwoner geïndiceerd wordt voor een voorziening, zal gekeken worden wat bij zijn inkomen, een door het college vastgestelde gebruikelijke bijdrage is voor die post. Deze gebruikelijke bijdrage is een bedrag dat niet vanuit de bijzondere bijstand gecompenseerd kan worden. Aanpassingskosten auto Als een inwoner van de gemeente Drimmelen geïndiceerd wordt voor een aanpassing van een/zijn auto zal de cliënt een eigen bijdrage verschuldigd zijn zoals in artikel 15 Wmo en artikel 4.1 van het Besluit Wmo is bepaald. Dit houdt in dat tot het inkomen van 120% van het sociaal minimum slechts een kleine eigen bijdrage geïnd zal worden en voor het inkomen vanaf 120% van het sociaal minimum 15% van het meerinkomen.
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
20
Gemeente Drimmelen is van mening dat het beschikken over een auto voor inkomens tot 120% niet algemeen gebruikelijk is. Daarmee wordt niet bedoeld dat mensen met een dergelijk inkomen geen auto kunnen betalen, maar dat als ze ervoor kiezen een auto te rijden, ze op andere kostenposten iets minder dan gemiddeld uitgeven. Voor inkomens vanaf 120% tot 150% van het sociaal minimum wordt binnen dit beleid aangenomen dat de auto wel gebruikelijk is, maar dat de aanpassingskosten voor de helft van de kosten niet algemeen gebruikelijk zijn. De aanvrager betaalt dus de helft van de aanpassingskosten zelf omdat deze kosten, gelet op de hoogte van het gezinsinkomen, gebruikelijk worden geacht. Binnen dit beleid worden de kosten van een autoaanpassing voor inkomens vanaf 150% van het sociaal minimum als gebruikelijk gezien. Bij dit inkomen kan meer besteed worden aan een auto en accessoires, waardoor een aanpassing ook volledig uit het eigen inkomen kan worden gefinancierd. Gebruikelijke bijdrage Regiotaxi In het nieuwe beleid stelt gemeente Drimmelen een inkomensgrens voor de deelname aan het verlaagde tarief voor deelname aan het collectief vervoer: bij een inkomen tot 120% van het sociaal minimum geldt het Wmo -tarief bij een gebruikersindicatie voor de Regiotaxi. Deze grens wordt gehanteerd omdat tot 120% van het sociaal minimum een auto niet gebruikelijk is en deze mensen veelal aangewezen zijn op collectief vervoer. Voor inkomens boven 120% van het sociaal minimum wordt gesteld dat het bezit van een eigen auto gebruikelijk is. Daarom wordt een geïndiceerde met een dergelijk inkomen geacht meer voor het gebruik voor de Regiotaxi te kunnen betalen. Vanaf 2012 wordt verwacht dat de Regiota xi gaat werken met vervoerbudgetten per geïndiceerde. Dat vervoersbudget wordt toegekend aan geïndiceerden met een inkomen tot 120%. Bij een inkomen tussen 120% en 150% wordt de helft van dit vervoersbudget toegekend. Wil men meer reizen, dan kan dit tegen het tarief van de vrije reizigers. Cliënten met een gezinsinkomen groter dan 150% van het sociaal minimum kunnen gebruik maken van de Regiotaxi tegen het vrije reizigerstarief, net als iedere andere inwoners van de gemeente Drimmelen. Binnen dit beleid wordt dit als volgt gemotiveerd: inkomens tot 120% van het sociaal minimum betalen voor de Regiotaxi een tarief dat vergelijkbaar is met de kosten van het openbaar vervoer. Dit is algemeen geaccepteerd en, conform de Nibud normen, is in inkomens van 100 tot 120% van het sociaal minimum, een vervoerscomponent binnen deze inkomens maandelijks beschikbaar. Kosten van een auto Uitgangspunt is dat een auto een gemiddelde aankoopprijs heeft van € 10.000,=, een afschrijving van 7 jaar en een financieringsrente van 8%. Daarnaast zijn er kosten voor verzekering van € 360,- per jaar en geen kosten voor wegenbelasting van € 480,- per jaar en kosten brandstof voor 2.000 km kosten deelname maatschappelijk verkeer. (berekening: €10.000,- gedeeld door 84 termijnen + rente 8% van middensom 5.000,- over een periode van 7 jaar = € 2.800, - gedeeld door 84 termijnen + kosten verzekering en wegenbelasting van 360 : 12 + 480 : 12 + brandstof 2.000 : 15 km per liter = 133 liter x € 1,50 = € 200,- per jaar ofwel 17,- per maand). Totaal wordt een bedrag van € 240,- per maand bespaard op vervoerskosten, te verhogen met de norm, welke inbegrepen is in het inkomen voor vervoer conform de Nibud normen. Gebruikelijke bijdrage vervoerskosten scootermobiel en fietsen in bijzondere uitvoering De gemeente is op basis van de wet en jurisprudentie van de Wmo verplicht om een aanvullende vervoersvoorziening te treffen indien de aanvrager een looptolerantie heeft van minder dan 100 meter. Omdat bij een inkomen boven 120% van het sociaal minimum door afwezigheid van een auto een bedrag van € 240,- per maand bespaard wordt op vervoerskosten, kan gesteld
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
21
worden dat de scootermobiel algemeen gebruikelijk is. De maandelijkse leasekosten van een scootermobiel bedragen gemiddeld € 150,- per maand en zouden dus uit de vervoerscomponent in het inkomen + de beschikbare gebruikelijke ruimte in het inkomen voor autogebruik kunnen worden voldaan. Echter wordt voorgesteld slechts een gebruikelijke bijdrage van EUR 10,00 per maand op te leggen omdat dat als in het gezinsverband een auto nodig is voor de valide partner, er geen ruimte in het inkomen is voor de aanschaf en onderhoud van een scootermobiel. De gebruikelijke bijdrage is gebaseerd op een gemiddeld scootermobiel gebruik van 1000 km per jaar. Deze afstand gedeeld door 3,5 gemiddelde km. per openbaar vervoer zone, komt uit op 285 zones. Het OV-tarief voor 2010 bedraagt € 0,50 per OV-strip. Dit houdt in dat scootermobiel gebruiker gemiddeld € 142,50 bespaart doordat hij/zij geen gebruik maakt van collectieve vervoersvoorzieningen. Voor de groep tussen 120% en 150% van het sociaal minimum is de gebruikelijke bijdrage iets hoger (€ 15) omdat deze groep een hogere vervoerscomponent in zijn inkomen heeft. De gemeente Drimmelen stelt een scootermobiel algemeen gebruikelijk als het inkomen van aanvrager en diens partner meer bedraagt of gelijk is aan 150% van het sociaal minimum. Gebruikelijke bijdrage woonvoorzieningen Ten aanzien van woonvoorzieningen, is een aantal aanpassingen of hulpmiddelen aangemerkt als algemeen gebruikelijk. Dat houdt in dat de gemeente Drimmelen er van uit gaat dat alle inkomens deze voorzieningen kunnen bekostigen omdat de kosten van de middelen tot de gebruikelijke uitgaven van het gezin kunnen worden geacht. De voorzieningen zijn daarnaast breed verkrijgbaar, hebben geen meerkosten boven een vergelijkbaar product (o.a. thermosstatische,- en/of eenhendelmengkranen, douchekop op glijstang, beugels, zie bijlage gebruikelijke woonvoorzieningen). Een aantal kosten is echter niet algemeen gebruikelijk en kunnen afhankelijk van het gemeentelijk onderzoek voor vergoeding in aanmerking komen. Tot het onderzoek van de gemeente behoort een beoordeling van de uitgaven m.b.t. wonen. Bij het ontbreken van huur of hypotheeklasten, wordt 20% van het netto inkomen aangemerkt als gebruikelijke ruimte (norm Nibud) waaruit de kosten van de woningaanpassing kunnen worden voldaan. Met deze ruimte kan eventueel een kleine lening bij een bank worden afgesloten om de kosten van de aanpassing (gedeeltelijk) zelf te dragen. Indien commerciële banken geen lening willen verstrekken, wordt voorgesteld een lening via gemeente Drimmelen te verstrekken, die afgelost wordt met de gebruikelijke bijdrage wegens het ontbreken van huur of hypotheeklasten. Indien er wel huur of hypotheeklasten zijn, maar deze minder bedragen dan 20% van het netto inkomen, dan is de gebruikelijke bijdrage het verschil tussen de huur of hypotheeklasten en 20% van dit inkomen.
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
22
Bijlage 6 Huidige uren HbH Standaardisatie HbH. Tijdnormering Hulp bij het Huishouden. Let op: tijdnormering is indicatief. Altijd individuele afweging maken. Als er reden is om af te wijken van deze normeringen, kan dat, mits onderbouwd. HbH alleenstaande (seniorenwoning/ flat) activiteiten 1.1 boodschappen doen voor het dagelijks leven 1.2 broodmaaltijd bereiden 1.3 warme maaltijd bereiden 1.4 licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc) 1.5 zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc) 1.6 de was doen (kleding/linnengoed wassen) 1.7 huishoudelijke spullen in orde houden -
minuten 60 p week 15 p keer 30 p keer 60 p week
uren 1u 1u45 3u30 1u
90 p week 60 p week
1u30 1u
Veel voorkomende combinaties 1.4 + 1.5 licht + zwaar 1.4 + 1.6 licht + was 1.5 + 1.6 zwaar + was 1.4 + 1.5 + 1.6 licht + zwaar + was 1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6 brood(7x) + licht + zwaar + was
minuten 150 120 150 210 315
uren 2u30 2u 2u30 3u30 5u15
activiteiten 1.1 boodschappen doen voor het dagelijks leven 1.2 broodmaaltijd bereiden 1.3 warme maaltijd bereiden 1.4 licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc) 1.5 zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc) 1.6 de was doen (kleding/linnengoed wassen) 1.7 huishoudelijke spullen in orde houden -
minuten 60 p week 15 p keer 30 p keer 60 p week
uren 1u 1u45 3u30 1u
180 p week 60 p week
3u 1u
Veel voorkomende combinaties 1.4 + 1.5 licht + zwaar 1.4 + 1.6 licht + was 1.5 + 1.6 zwaar + was 1.4 + 1.5 + 1.6 licht + zwaar + was 1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6 brood(7x) + licht + zwaar + was
minuten 240 180 240 300 405
uren 4u 3u 4u 5u 6u45
HbH alleenstaande (eengezinswoning)
HbH twee-/meerpersoonshuishouden(woonsituatie niet van belang) activiteiten 1.1 Boodschappen doen voor het dagelijks leven 1.2 Broodmaaltijd bereiden 1.3 Warme maaltijd bereiden 1.4 Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc) 1.5 Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc) 1.6 De was doen (kleding/linnengoed wassen) 1.7 Huishoudelijke spullen in orde houden -
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
minuten uren 60 p week (evt. +) 1u 15 p keer (evt. +) 1u45 30 p keer (evt. +) 3u30 90 p week (evt. +) 1u30 180 p week (evt. +) 3u 90 p week (evt.+) 1u30
23
Veel voorkomende combinaties 1.4 + 1.5 Licht + zwaar 1.4 + 1.6 Licht + was 1.5 + 1.6 Zwaar + was 1.4 + 1.5 + 1.6 Licht + zwaar + was 1.2 + 1.4 + 1.5 +1.6 Brood (7x) + licht + zwaar + was
minuten 270 180 270 360 465
uren 4u30 3u 4u30 6u 7u45
‘evt. +’ houdt in, dat extra tijd geïndiceerd kan worden bij grotere leefeenheden, aanwezigheid kleine kinderen, extra bewassing etc.
HbH overige activiteiten alleenstaanden/twee- of meerpersoonsleefeenheden activiteiten minuten *2.1 Anderen helpen in huis met zelfverzorging *2.2 Anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd tot max 2.3 Dagelijkse organisatie van het huishouden 30 p week 3.1 Psychologische begeleiding 30 p week 3.2 Advies, instructie, voorlichting (max 3 x p.w, 6 weken) 30 p keer
uren
40 uur p week 0u30 0u30 1u30
Let op: als er sprake is van een twee-oudergezin dan is al vastgesteld dat de ‘gebruikelijke zorger’ zelf een gezondheidsprobleem heeft of overbelast is. Tijdnormering: *2.1: Anderen helpen met zelfzorg -Kinderen verschonen/helpen bij toiletgang -Gedeeltelijk wassen -Volledig wassen -Aan-uitkleden -In-uit bed halen -Drinken geven -Eten geven Factoren:
5 min p.k. 10 min p.k. 15 min p.k. 10 min p.k. 5 min p.k. 10 min p.k. 15 min p.k.
Bij meer kinderen: per kind 5 min. extra wassen/ aankleden/ verschonen. Eten/ drinken geven: 5 min. extra bij meer kinderen
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
24
Bijlage 7
Overzicht voorstellen oude -nieuwe gemeente lijke regelgeving per 1 januari 2011 Hulpvraag van cliënt Casemanagers Algemeen gebruikelijk Regiotaxi
Oud Behandeling aanvraag Vooral kennis van HbH Korte lijst Wmo-pas en seniorenpas
Rolstoeltaxi
Geen gebruikelijke bijdrage
Aanpassing eigen auto
Eigen auto gebruikelijk bij 150% soc. min. < 150% soc. min. = 100% vergoeding
Tegemoetkoming eigen auto Scootermobiel
Vanaf 150% soc. min geen tegemoetkoming Bij minder dan 500 m lopen Besparingsbijdrage € 600
Bijzondere fietsen
Besparingsbijdrage € 450
Rolstoelvoorzieningen
Meerdere rolstoelen mogelijk
Woningaanpassing
2 offertes Eigen bijdrage vanaf 150% soc. min.= 5%, Vanaf 200% eb 10% vh meerinkomen Beschikking 12 mnd geldig
Nieuw Keukentafelgesprek Kennis om integraal te indiceren Uitgebreide lijst Tot 120% soc. min. = 100% vergoeding – OV-tarief Tussen 120-150% = 50% van vervoersbudget (2012) Vrije reizigerstarief vanaf 150% sociaal minimum Tot 120% soc. min. = 100% vergoeding – OV-tarief Tussen 120-150% 50% van vervoersbudget+vergoeding meerkosten tov Regiotaxi Gebruikelijk vanaf 150% sociaal minimum Eigen auto gebruikelijk bij 120% soc. min. Tot 120% soc. min. = 100% aanpassingskosten – eigen bijdrage Tussen 120-150% = 50% aanpassingskosten - eb Vanaf 120% soc. min. geen tegemoetkoming Bij minder dan 100 m lopen Tot 120% soc. min. = € 10,00 gebruikelijke bijdrage pm. Tussen 120-150% € 15,00 gebruikelijke bijdrage. Scootermobiel gebruikelijk vanaf 150% soc. min. Tot 120% soc. min. = gebruikelijke bijdrage per maand voor duo-driewielfiets Bijz. fiets gebruikelijk bij 150% soc. min. Overlap in functionaliteit rolstoelen en/of scootermobiel vermijden Kostenraming / normbedragen Eigen bijdrage volgens CAK-normen Max. € 45.000 per woningaanpassing Beschikking 24 mnd geldig
In voorliggend document worden meer mogelijkheden tot kostenbesparing besproken. De mogelijkheden die vanaf 1 januari 2011 ingevoerd kunnen worden, zonder ingrijpende wijzigingen en weerstand, worden hierboven weergegeven. Overige maatregelen vragen meer tijd voor discussie en/of onderzoek. Deze kunnen, afhankelijk van de uitkomsten van die discussies en onderzoeken, eventueel later worden ingevoerd.
Gemeente Drimmelen 9-9-2010
25