Datum:
18 januari 2012
Kenmerk:
V 7994 Alg/MS/FvZ
Plaats: Tijd: Hoe houdt Nederland de zorg voor ouderen betaalbaar? Zorgsparen en pensioen in natura Koepel van ouderenorganisaties CSO Startnotitie Verslag symposium 14 december 2011 Inleiding Steeds vaker worden zorgsparen en pensioen in natura genoemd als oplossingen om de stijgende zorgkosten betaalbaar te houden. Vooral als het gaat om de kosten van de zorg voor ouderen, die in toenemende mate maatschappelijk als probleem worden gezien. De koepel van ouderenorganisaties CSO neemt het initiatief om een duidelijke visie op dit vraagstuk te ontwikkelen. Hiervoor discussieert ze met relevante maatschappelijke en politieke organisaties, en laat ze zich graag door hen informeren.1 Dit document is de aanzet voor de visie van de CSO op zorgsparen en pensioen in natura. Het wordt in- en extern besproken en actueel gehouden. Minstens één keer per jaar verschijnt een geactualiseerde versie op de website van de CSO: www.ouderenorganisaties.nl. In haar visiedocument behandelt de CSO mogelijkheden hoe de zorg voor ouderen betaalbaar kan blijven. Het probleem wordt geschetst en het behandelt de inhoud van bepaalde begrippen. Wat is zorgsparen en waar is het voor bedoeld? Wat is het verschil met pensioen in natura? Wie hebben de regie; wie zorgen er voor de uitvoering? En vooral: zijn dit goede oplossingen voor de geschetste problemen? Als aftrap hield de CSO op 14 december 2011 een minisymposium. Situatie Met 75 miljard euro zijn de zorgkosten de grootste en snelst stijgende post van de rijksuitgaven. Van het Bruto Binnenlands Product (BBP) was het 8% in 1972, in 2010 13,2%. In deze lijn volgend, gaat het om 22% in 2040. Voor de individuele burger ligt dit percentage veel hoger: van een modaal inkomen wordt in 2040 gemiddeld 40% besteed aan zorg. Wanneer zorgkosten meer toenemen dan het nationaal inkomen, en dit gebeurt nu al jaren achter elkaar, zullen er in de toekomst betalingsproblemen ontstaan en kan de solidariteit tussen gezond en ziek, rijk en arm, en ook tussen jong en oud in de verdrukking komen. Een probleem van de vergrijzende bevolking is dat het aantal 65-plussers stijgt ten opzichte van het werkzame deel van de bevolking (20-65 jaar). Dit betekent dat er een tekort aan werkenden voor de zorgverlening ontstaat en dat de premies door een kleinere groep moeten worden opgebracht. Om deze problemen voor te zijn, zijn er verschillende denk- en oplossingsrichtingen, die in veel gevallen naast elkaar kunnen worden verkend en uitgevoerd.
CSO (Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties) e Churchilllaan 11, 4 etage Postbus 2069 3500 GB UTRECHT
Telefoon (030) 276 99 85 Fax (030) 271 90 38 E-mail
[email protected]
V 7994-2 / 18 januari 2012
Denk- en oplossingsrichtingen A. Is het werkelijk een probleem dat er relatief meer wordt uitgeven aan de zorg? Bij welk percentage ligt de grens? Welke criteria worden hiervoor gebruikt? De Nederlandse samenleving kan ervoor kiezen te zijner tijd 22% van het BBP uit te geven aan zorg; goede zorg levert immers ook veel op en is een belangrijke pijler van de samenleving, ook in economische zin. Het zijn vooral politieke en maatschappelijke keuzes. Er moeten prioriteiten gesteld worden. Hierbij kunnen andere financieringsbronnen worden aangeboord (zoals aardgasbaten of belastingmiddelen). Dat het om een hoog percentage van het individuele inkomen gaat, is wellicht een groter maatschappelijk struikelblok, dan een hoger percentage van het BBP. * Twee
keer per jaar brengt de CSO een visiedocument uit over een onderwerp dat de leefwereld van ouderen raakt. Hiermee voedt de CSO de maatschappelijke en politieke discussie. Onder andere besteedt de CSO aandacht aan mogelijkheden hoe de zorg voor ouderen betaalbaar kan blijven.
2 B. Er zijn ook stemmen voor een betere beheersing van de zorgkosten, of zelfs het verlagen ervan. Hoe komt het dat de zorgkosten onevenredig hard stijgen? Het overgrote deel van de stijging van zorgkosten is te wijten aan technologische en loonontwikkelingen. Van de 4% die deze zorgkosten jaarlijks stijgen is 3,3 à 3,4% door deze ontwikkelingen te verklaren; 0,6% à 0,7% komt door demografische ontwikkelingen, zoals immigratie en vergrijzing. Het gaat dus om een zesde tot een achtste deel. Vergrijzing is dus niet de voornaamste oorzaak van de zorgkostenstijging. De meeste zorgkosten worden gemaakt in de laatste twee levensjaren van mensen. Die twee jaren schuiven met de vergrijzing op. Dit verandert feitelijk niet. Mensen leven door betere zorg langer, maar wel vaak met een of meer chronische ziektes of aandoeningen, waardoor er gedurende een langere periode kosten voor medicatie en verzorging nodig zijn. Doordat mensen ouder worden, komt bovendien de aandoening dementie vaker voor dan voorheen. De stijging van de zorgkosten wordt vooral veroorzaakt door een weeffout in het systeem: de financiering van de zorgaanbieders is gericht op omzet en leidt tot overbehandeling. Alleen een andere, meer resultaatgerichte financieringswijze kan tot lagere kosten leiden. Zie verder het verslag van het symposium. C. Een derde denkrichting is dat er, naast het omslagstelsel van de basisverzekering en de AWBZ, apart gespaard moet worden voor zorg (zorgsparen). Zie verder het verslag van het symposium. D. Als vierde wordt gedacht aan mogelijkheden om geld dat al gespaard is — onder andere pensioengelden — ook (deels) in te zetten voor zorg en wonen (pensioen in natura). Zie verder het verslag van het symposium. Voor het symposium Zorgsparen en pensioen in natura op 14 december nodigde de CSO drie sprekers uit: Alwin Oerlemans (APG) over pensioen in natura, Lou Spoor (Achmea/Strategy & Performance) sprak over zorgsparen, en Jeroen Crasborn (Achmea/Zorg) ging in op de uitvoering. Pensioen in natura De kern van het betoog van Alwin Oerlemans is dat er meer samenhang moet zijn tussen de drie levensbehoeftes wonen, inkomen (pensioen) en zorg. Op die gebieden willen mensen zoveel mogelijk zekerheid: hebben ze voldoende inkomen, waar zullen ze wonen, is er goede zorg beschikbaar? Wanneer deze behoeftes
V 7994-3 / 18 januari 2012
integraal benaderd worden, is het goed mogelijk dat er niet apart gespaard hoeft te worden. De bronnen moeten beter aangewend worden, stelt Oerlemans. Ouderen hebben meegebouwd aan het systeem dat zorg verleent. Op een deel van die zorg kunnen ze gewoon een beroep doen. Met hun totale inkomen en vermogen (AOW, pensioen, onroerend goed, spaargelden enz.) kunnen mensen extra zorg inkopen, die niet gedekt wordt door de basisverzekering. Dan moet er wel consensus zijn over wat er gerekend wordt tot het basispakket, en wat luxe is en apart ingekocht moet worden. Een eigen kamer, is dat basis of luxe? Hier komt solidariteit om de hoek kijken. Wat, vindt de Nederlandse samenleving, moet er voor iedereen beschikbaar zijn? Om de zorgkosten te beheersen wordt er nu al flink geknabbeld aan het collectief gefinancierde basispakket. Oerlemans waarschuwt ervoor niet alles van eigen bezit te verwachten. Vaak is bijvoorbeeld onroerend goed niet makkelijk in geld om te zetten. Constructies als een omkeerhypotheek of woningverkoop aan een woningcorporatie — die vervolgens woonzekerheid en een uitkering garandeert — hebben veel haken en ogen. Het werk van woningcorporaties, ziektekostenverzekeraars en pensioeninstellingen kan goed op elkaar aansluiten en de taken van deze uitvoerders moeten gebundeld worden om betere oplossingen voor pensioen in natura mogelijk te maken. Het zou goed zijn als dit samen met de ouderenorganisaties concreet kan worden uitgewerkt. Zorgsparen, wat is het, waarom, hoe? Lou Spoor laat zien dat sparen voor zorg op verschillende manieren kan; geld kan voor meerdere doeleinden worden opgebouwd en ingezet: a. Sparen voor zorg op de korte termijn. Een voorbeeld is de eigen spaarrekening gebruiken voor eigen bijdragen, zoals voor fysiotherapie, of het aanspreken wanneer de huisarts zelf betaald moet gaan worden. Het doel van dit spaargeld is dus niet per se de ouderenzorg. b. Sparen voor zorg ‘later’: geld reserveren en op oudere leeftijd terugkrijgen. Dit kan al dan niet collectief geregeld worden. Het doel is tegen die tijd jongere generaties qua kosten ontzien. Zorgsparen helpt echter niet om de kostenstijging in de zorg te beperken. Het kan alleen bijdragen om toekomstige zorgkosten betaalbaar te houden. Hoe kan dit gespaarde geld beschikbaar komen? - Het kan vrij besteedbaar zijn, zoals het PGB, het persoonsgebonden budget. - Het kan in de vorm van een voucher (waardebon), die bij een zorgverzekeraar verzilverd kan worden in de gewenste vorm en de eventueel hierbij noodzakelijke, of gewenste huisvesting. De rijksoverheid is in haar communicatie tot nu toe bepaald niet eenduidig in wat ze bedoelt, als ze spreekt over sparen voor zorg. Het is dan ook moeilijk te voorspellen welke bestedingsmogelijkheid relevant wordt. Hoe doe je dat, zorgsparen? 1 Vrijwillig 2 Verplicht Van vrijwillig sparen komt weinig terecht, gezien ook de ervaringen met sparen voor een pensioen. Vooral voor kleine zelfstandigen kan dit problematisch zijn. Een verplichting heeft volgens Spoor andere problemen: sommigen moeten dan sparen, terwijl ze — ook later — genoeg geld hebben om de eigen — extra —
V 7994-4 / 18 januari 2012
zorgkosten te betalen; anderen moeten sparen, terwijl ze er nu het geld niet voor hebben en/of nu andere prioriteiten hebben. 3 Solidair 4 Individueel Solidair is waardevol, omdat de risico’s worden gedeeld, maar geeft weinig keuzemogelijkheden. Individueel betekent dat de persoon de beschikkingsmacht houdt, maar het kan gebeuren dat hij/zij veel te veel of te weinig heeft gespaard. Waar moet een rekening, verplicht of vrijwillig, aan voldoen? Als het een algemene spaarrekening is, kan het geen ‘zorgsparen’ heten. Voor officieel ‘zorgsparen’ dat door de overheid fiscaal ondersteund wordt, moet het een aparte geoormerkte rekening zijn voor uitgaven aan zorg. De overheid kan vrijstelling geven in de vermogensopbouw in box 3. De uitvoering is niet eenvoudig. Banken houden er niet van als ze allerlei zorgindicaties moeten controleren, om te kijken of er kan worden uitbetaald. Wat betekent zorgsparen voor de solidariteit? Nederlanders willen niet tornen aan solidariteit. Zeker niet tussen gezonden en zieken. Toch zijn chronisch zieken in Nederland gemiddeld nu al veel meer kwijt aan zorguitgaven dan niet-chronisch zieken. Vaak ook hebben chronisch zieken minder verdiencapaciteit dan gezonde mensen. Bovendien hebben mensen uit lagere inkomensgroepen gemiddeld een slechtere gezondheid dan mensen uit hogere inkomensgroepen. Dit betekent dat zij die het meeste zorggeld nodig hebben, het minste kunnen sparen.
Uitvoering Jeroen Crasborn licht toe wat de plaats is van de zorgverzekeraar in het –stelsel en de rol die de risicoverevening speelt om de zorg voor iedereen bereikbaar te houden. Hij geeft aan dat de enige oplossing voor de snelle stijging van de zorgkosten is, dat er meer grip komt op het ontstaan van de kosten. Naar Crasborns idee is er veel kostenreductie mogelijk. Zonder hierover duidelijk met elkaar afspraken te maken, behandelt de arts alleen maar, want daarvoor is hij opgeleid. Er zit veel ruimte tussen de zorg die feitelijk wordt geleverd en de zorg die noodzakelijk is. Dit raakt aan het debat over de kwaliteit van leven en tot hoever er doorbehandeld moet worden. Wellicht moeten mensen niet alles willen wat er — technisch of farmaceutisch — mogelijk is, dus niet tot het uiterste behandeld worden. Uiteindelijk gaat het om kwaliteit van leven, ook in de laatste fase. Dit debat heeft ethische en politieke elementen. De financiers van de zorg, de verzekeraars moeten er verre van blijven. Het moet worden gevoerd door de ouderen en patiëntenorganisaties en de specialisten en verplegenden. Nu nog mengen zich veel anderen in deze discussie, waardoor er geen goede dialoog tot stand komt. Ouderenorganisaties kunnen in het debat met de zorgverleners het voortouw nemen. Wat kunnen de zorgverzekeraars aanbieden? Ze kunnen een ander soort afspraken maken met zorgaanbieders, waardoor er anders wordt behandeld en de kosten afnemen. Dit werkt alleen als de zorgverlening ondersteund wordt, met name de mantelzorg, zodat mensen toch de eigen regie houden. Ook hierbij kunnen ouderenorganisaties
V 7994-5 / 18 januari 2012
een grote rol spelen. De conclusie is: focus niet op de kosten, want dan gaat het mis, maar op de kwaliteit van zorg. Discussie Onderdelen van de discussie die na de inleidingen op gang kwam, zijn: * De weeffout in de financiering van de zorg moet eruit gehaald worden. Nu financieren we op omzet. Dat is een verkeerde stimulans. Echter het budgetsysteem leidde in het verleden niet tot ander gedrag van specialisten. Er moet nog veel lucht uit de curatieve zorg. Toch zal het stijgen van kosten doorgaan door de technologische ontwikkeling, de bij de loonstijging achterblijvende productiviteit en de demografische ontwikkeling. * De ouderenorganisaties zijn goed in staat om het debat over kwaliteit van leven aan te gaan. Net zoals ze in het verleden de discussie over voltooid leven zijn aangegaan. * Pensioenfondsen kunnen beginnen met beleggen in huisvesting en gezondheidszorg. Daar zitten veel mogelijkheden. Dat vereist samenwerken tussen zorgaanbieders, woningcorporaties en pensioenfondsen. De CSO kan dit agenderen. * Zorgsparen mag geen financieringsmogelijkheid voor noodzakelijke zorg worden. De financiering hiervan moet solidair geregeld blijven. Voor alles wat erbovenuit gaat kan zorgsparen worden toegepast. Bijvoorbeeld, mensen die altijd in Amsterdam-Zuid hebben gewoond, moeten niet genivelleerd worden in het verpleeghuis met andere leefculturen. Ze moeten de ruimte hebben om te kiezen met inzet van eigen middelen. * Kan er een systeem bedacht worden waarin mensen die een tandje meer willen, dat inderdaad krijgen? Zorgvilla’s zijn deels AWBZ-betaald, deels zelf betaald. Maar als men vraagt: wat moet ik ervoor opzij leggen, is dat niet duidelijk. Hoe kunnen mensen gerustgesteld worden: als je het zo doet is het mogelijk dat je in de laatste fase van leven naar staat en stand kunt leven. Koppel echte zorg los van het glaasje wijn bij het eten. Spaar voor het extra. * Scheiden van zorg en wonen wordt al vormgegeven. Waarom zouden ze voor zorg moeten sparen als ze hun eigen woning al inbrengen? Daar moeten we oplossingen voor bedenken. * We praten veel over zorg in ziekenhuizen, maar 10 miljard is voor de Wmo. Wellicht zijn, ook voor de ouderenorganisaties, de gemeenten makkelijkere aanspreekpunten. Dat gesprek gaat niet alleen over de zorg en de Wmo, ook over veiligheid en wonen. Die integrale benadering is dé manier hoe we hiermee in de toekomst om moeten gaan. * Cure en care worden door elkaar behandeld. Natuurlijk moeten we zorgen voor effectieve en kwalitatieve cure. Maar als het over de care gaat, kunnen de ouderenorganisaties veel meer betekenen en initiatieven nemen. * Veel pensioengeld wordt niet besteed, maar wordt gespaard – voor de kinderen bijvoorbeeld, of het gaat na overlijden naar de schatkist van het Rijk. Mogelijk ontstaan er initiatieven om de gelden aan te wenden voor verzorging en wonen. Echter, waarom moeten pensioenfondsen die verantwoordelijkheid krijgen? * De overheid is hierin niet te vertrouwen, die zal graag een deel van de financiering van de zorg bij de pensioenfondsen leggen. De pensioengerechtigde heeft volgens overeenkomst recht op een bepaald bedrag. Die ideeën van pensioen in natura kunnen dus helemaal niet. * Een pensioenfonds kan beleggen in woningen. Het kan een aanbod doen: dit is uw geld, voor hetzelfde geld bieden we u deze (zorg)woning aan, met zoveel korting op de huur. * De CSO kan partijen rond een onderwerp voor verder overleg bij elkaar brengen.
V 7994-6 / 18 januari 2012
Conclusie Uit het mini-symposium blijkt - hoe nauw zorg, pensioen en wonen met elkaar verbonden zijn; - dat de beeldvorming over vergrijzing en de veronderstelde samenhang met de ontsporende kostenstijging in de zorg onjuist is; - dat er overleg moet worden gevoerd over de kwaliteit van de zorg en de kwaliteit van leven; - dat er overleg moet komen over gewenste en ongewenste differentiatie in de zorgverlening; - dat de ouderenorganisaties snel met een visie moeten komen op zorgsparen en pensioen in natura. De CSO bereidt de discussie met zorgverleners, rijks- en lagere overheid, zorgverzekeraars, pensioenfondsen en woningcorporaties voor. Het visiedocument Zorgsparen en Pensioen in natura wordt bij deze discussie ingebracht. Colofon Startnotitie Hoe houdt Nederland de zorg voor ouderen betaalbaar? Zorgsparen en pensioen in natura Utrecht, 17 januari 2012 Projectleiding CSO, Frans van Zon Tekst en redactie Sjerps Communicatie, Marieke Sjerps