Frailtygids De zorg voor de kwetsbare ouderen in az groeninge
Definitie en verklaring van de term: FRAILTY
HERKENNEN – SIGNALEREN – AANPAKKEN
Frailty = frequent klinisch syndroom bij ouderen • T oestand van verhoogde kwetsbaarheid t.o.v. stressoren te wijten aan leeftijdsgebonden achteruitgang van fysiologische reserves in neuromusculaire, metabole en immunologische systemen. • Verhoogd risico op ziektecomplicaties, vallen, blijvende handicap na ongeval, hospitalisatie en mortaliteit. • Leeftijd, chronische ziekten en handicaps zijn meestal geassocieerd met, maar zijn niet gelijk aan frailty. • Dikwijls associatie met verminderd cognitief functioneren. (2004 American geriatrics society/National Institute of aging)
verminderde orgaanfunctie
Leer de oudere patiënt in zijn totaliteit te zien, doe gerichte observaties, herken de geriatrische symptomen, signaleer ze aan uw team en behandelende arts en pak ze aan. Deze gids werd opgemaakt door het geriatrisch support team (GST) en wil een aantal handvatten en tips aanreiken in de benadering van de kwetsbare oudere. (De topics zijn alfabetisch gerangschikt.)
DE OUDERE
daling functie lichaamscellen
Drie sleutelwoorden
afbrokkeling sociale systeem
FRAILTY
(kwetsbaarheid) Daling functie lichaamscellen: endocrien, immuunsysteem … Verminderde orgaanfunctie: afname longfunctie, hartfunctie, nierfunctie, gastro-intestinaal stelsel, verminderde spierkracht … Afbrokkeling sociaal systeem: eenzaamheid, wegvallen sociale contacten, verliessituaties … Verhoogde kwetsbaarheid vergroot de kans op ziekte, zorgafhankelijkheid, daling van het functieniveau en kan finaal leiden tot sterfte.
Door wijziging van de attitude en (preventieve) aanpak kunnen de teams de meest voorkomende problemen zelfstandig oplossen. Het GST staat altijd klaar om u hierbij te helpen en te adviseren.
Belang van ontslagmanagement en afname anamnese Voor de kwetsbare oudere is het belangrijk dat we vanaf de opname rekening houden met de korte duur van een ziekenhuisverblijf. Een goede ontslagvoorbereiding start dus reeds vanaf de opname! Ontslagmanagement is een gedeelde verantwoordelijkheid van de behandelende arts, verpleegkundigen, paramedici en sociale dienst. De oudere patiënt en zijn/haar familie worden hier ten volle in betrokken en geresponsabiliseerd. De afname van een goede anamnese is dan ook onontbeerlijk om zicht te krijgen op het functioneren van de oudere voor de opname én op de aanwezigheid/ draagkracht van de mantelzorger(s).
Iedere medewerker in az groeninge heeft de preventieve opdracht om bij ziekenhuisopname te streven naar vrijwaring van onnodig functieverlies bij de oudere.
2
3
Merken we: • verminderde ADL-functies (hogere katz-score) in vergelijking met voor de opname • verminderde zintuiglijke waarnemingen • verminderd psychisch functioneren • ontbreken van mantelzorg / sociaal isolement • overbelasting van de mantelzorg • … dan moet dit gesignaleerd worden aan de behandelende arts en het team!
Hierbij is het dan ook belangrijk om: • bij verminderde ADL-functies een voorschrift fysieke revalidatie te vragen aan de behandelende arts (opstart kiné/ergo) • van bij opname de afdelingseigen sociale dienst in te schakelen. Rekening houdend met de moeilijkheden en beperktheden die er zijn, probeert de sociaal werker ervoor te zorgen dat de oudere (en zijn mantelzorg) bij ontslag uit het ziekenhuis zo lang en zo optimaal mogelijk thuis kan functioneren door aanpassing van de thuissituatie (hulpmiddelen, thuishulp …).
Frailtygids In de frailtygids belichten we 14 topics die, indien ze niet opgemerkt worden, vrij snel kunnen leiden naar functieverlies en afhankelijkheid. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Cognitieve problemen Communicatie Decubitus Delier Dehydratatie Depressie Dysfagie Incontinentie Isolement Mobiliteit/vallen Obstipatie Ondervoeding Polyfarmaca Psychische problemen
Bij nood aan verder herstel of revalidatie, bij een hoge zorggraad en/of ernstige overbelasting van de mantelzorg wordt bekeken of een andere oplossing mogelijk is zowel binnen als buiten het ziekenhuis én in samenspraak met de oudere en/of zijn mantelzorg.
4
5
Cognitieve problemen
Communicatie
Herken
Patiënt functioneert cognitief zeer goed, maar is beperkt in zijn communicatiemogelijkheden. Dit kan leiden tot frustratie en sociaal isolement!
• s toornissen in het geheugen (vergeten van namen, telefoonnummers ,herhaaldelijk zaken herhalen …) • stoornissen in oriëntatie in tijd en/of ruimte • problemen met het nemen van beslissingen of oordeelsvermogen • gedragsveranderingen: agressief gedrag, irritabiliteit, interesseverlies, rusteloosheid, apathie, ontremming, verzamelwoede, hallucinaties, agitatie • spraakstoornissen (woordvinding of benoeming) • stoornissen in aandacht en concentratie • fluctuatie van de mentale functies tijdens de loop van de dag • functionele achteruitgang (bv nood aan meer assistentie bij (I)ADL-activiteiten zonder fysieke aandoening of verzwakking) OPMERKING Niet alle bovenstaande symptomen zijn noodzakelijk tegelijkertijd aanwezig.
• Spraakstoornissen -- verminderde verstaanbaarheid -- beperkte articulatiebewegingen, verzwakte stem … (bv Parkinson) • Taalstoornissen -- problemen met taalbegrip (bv na CVA) let op: mag niet geïnterpreteerd worden als verwardheid • Problemen met taalexpressie (zich uitdrukken) -- woordvindingsproblemen -- problemen met zinsvorming
Signaleer
Signaleer
Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Informeer de behandelende arts en het team Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier
Pak aan
Pak aan • L aat omkeerbare oorzaken van cognitieverlies uitsluiten door de arts (delier, depressie, pijn, medicatie en ethylgebruik) en andere medische problemen (cfr. nierfalen, tekort aan VitB-12 en foliumzuur, schildklierlijden, hartfalen, uitdroging, constipatie …). • Nauwkeurige rapportage van de observaties (cfr supra). • Contacteer de sociale dienst (screening thuissituatie en info familie). • Ondersteunende maatregelen door alle zorgverleners. • Mogelijkheid tot inschakelen van het GST.
6
Herken
• • • • • • •
Behandel de patiënt als een volwaardige gesprekspartner. Geef de patiënt de tijd om zich uit te drukken. Spreek zelf traag en duidelijk, korte zinnen. Stel jezelf op ooghoogte van de patiënt. Stel duidelijke ja/nee-vragen. Vermijd lange antwoorden en frustratie. Mogelijkheid tot inschakelen van het GST.
7
Decubitus
Delier
Herken
Cerebrale dysfunctie (plotse verwardheid) in principe op basis van een lichamelijke oorzaak.
Doe gerichte observatie naar niet-wegdrukbare roodheid en bestaande decubitusletsels.
Signaleer Meld de gewijzigde toestand van de huid op de teamvergadering en aan de behandelende arts. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • • • • • • • •
olg de procedure decubitus az groeninge. V Rust roest: uit bed indien mogelijk Wisselhouding Bied toch de mogelijkheid om voldoende te rusten (= geen hele dag in de zetel zitten). Zijn er voldoende preventieve maatregelen genomen? Zijn er voldoende aangepaste hulpmiddelen ingeschakeld? Extra aandacht voor bedlegerige en/of gefixeerde patiënt Aandacht voor eiwitverrijkte voeding: vraag dit aan de behandelende arts en contacteer de diëtist.
Uitlokkende factoren • alle lichamelijke ziektes • operatie • plotselinge veranderingen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied, zoals -- niet kunnen plassen of obstipatie -- hevige pijn, koorts -- gedwongen bedlegerigheid -- stress/angst rond ziekenhuisopname of operatie -- te weinig/te veel prikkeling van de zintuigen -- heftige emoties -- slaapgebrek of stoornissen in het slaap-waakritme.
Patiënten met verhoogd risico op het krijgen van een delier • de ene patiënt is veel gevoeliger / kwetsbaarder dan de andere • leeftijd van 65 jaar of hoger • ernstige gezichts- en/of gehoorstoornissen • zelfverwaarlozing • gebruik van verschillende medicijnen • ethyl- en/of medicatieontwenning • dementie • delier in de voorgeschiedenis • reeds bestaande of vroegere psychiatrische stoornissen zoals psychosen, depressies en traumatische ervaringen • ouderen die op intensieve zorg verblijven zijn uiterst gevoelig
Herken • • • • • • • • • 8
(sub)acuut begin bewustzijnsstoornis geheugenstoornis waarnemingsstoornis oriëntatiestoornis stoornis in slaap-waakritme denkstoornis extreme remming en apathie of extreme opwinding en agressie stoornis van stemming en gevoel 9
• delirium tremens: vorm van delier die optreedt als ontwenningsverschijnsel bij alcoholverslaving. Symptomen: transpiratie, tremor, tachycardie, stuipen, visuele hallucinaties
Signaleer Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • B ehandeling van de onderliggende oorzaak/ziekte: volg de instructies van de arts. • Bij extreme angst, psychotische verschijnselen en grote onrust is het vaak nodig dat de patiënt aangepaste medicatie krijgt. • Draag zorg voor de lichamelijke toestand en het welbevinden van de patiënt, waarbij de noodzakelijke hulp wordt geboden. Volg de adviezen -- Laat de patiënt zoveel mogelijk in dezelfde ruimte, liefst met een vertrouwd persoon. -- Laat de patiënt zo weinig mogelijk alleen. -- Fixeer de patiënt bij ernstige onrust omwille van zijn eigen veiligheid (volg de az groeninge-procedure). -- Geef de patiënt houvast door oriëntatiepunten in de kamer te voorzien (klok, kalender, foto’s, bekende voorwerpen van thuis). -- Zorg dat de kamer van de patiënt rustig is, zodat de patiënt niet teveel prikkels krijgt. Regelmatige bezoeken van vertrouwde mensen zijn beter dan minder regelmatige lange bezoeken. -- Zorg dat de patiënt niet met teveel verschillende personen in aanraking komt en dat er contact wordt gemaakt door middel van oogcontact, aanraking en het noemen van de naam van de patiënt. -- Hou het dag- en nachtritme van de patiënt in stand, door de patiënt overdag activiteiten aan te bieden en ’s nachts in een ruimte te laten slapen waar de patiënt zich zoveel mogelijk gerust voelt. -- Breng de patiënt regelmatig naar het toilet. -- Geef uitleg aan de patiënt omtrent de gestelde handelingen.
Dehydratatie Herken • • • • • • • •
urkdroge tong en slijmvliezen k afgenomen huidspanning gedaalde urineproductie verhoogd dorstgevoel daling bloeddruk/duizeligheid bij opzitten stijging polsfrequentie eventuele temperatuursverhoging gewichtsverlies
Signaleer Meld aan de behandelende arts en team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • Geef regelmatig kleine hoeveelheden vocht. • Volg de instructies van de behandelende arts en rehydrateer: oraal, enteraal, subcutaan, intraveneus afhankelijk van ernst en oorzaak (acuut of chronisch). • Houd de vochtbalans bij. • Controleer vitale parameters en urineproductie. • Dien extra vocht toe bij hitte. • Mogelijkheid tot inschakelen van het GST.
• Mogelijkheid tot inschakelen van het GST. PS: Momenteel loopt er een proefproject op de afdeling geriatrie i.v.m. het gebruik van een screeningsdocument (DOS-schaal: delierobservatieschaal). 10
11
Depressie
Dysfagie (slikproblemen)
Herken
Verslikken kan aanleiding geven tot acuut verstikkingsgevaar of slikpneumonie. Dit is voor de patiënt een ernstige, levensbedreigende ziektetoestand die ook verder herstel en revalidatie in de weg staat.
• depressieve klachten -- uitgesproken sombere stemming (> 14 dagen) -- verlies van interesse en plezier (> 14 dagen) -- veranderde eetlust -- slaapstoornissen -- gebrek aan energie -- gevoelens van waardeloosheid -- terugkerende gedachten aan de dood -- suïcidegedachten -- mogelijk uiting via vage lichamelijke klachten (cfr. hoofdpijn, buikpijn, duizeligheid, pijn op de borst …)
Signaleer Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • • • • • •
Professionele hulp is nodig: therapie en medicatie. Luister zonder advies te willen geven. Veroordeel niet. Respecteer een trager tempo. Geef hoop en benadruk dat de situatie tijdelijk is. Definieer depressie als een ziekte die de oudere overkomt en waar hij dus zelf geen schuld aan heeft. • Help om structuur aan te bieden. • Mogelijkheid tot inschakelen van het GST met mogelijk verdere opvolging door gerontopsychiatrie
12
Herken • • • • • • • •
oesten tijdens of na de maaltijd h speeksel- en/of voedselverlies uit de mond drank of voedsel uit de neus lange maaltijdduur (langer dan 30 minuten is pathologisch) borrelende stem na het slikken (penetratie/ aspiratie) rochelende ademhaling na het eten koorts (slikpneumonie?) voedselweigering
Signaleer Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in patiëntendossier.
Pak aan • A anvraag consult logopedie via voorschrift (doc nr 22192) • Volg het advies van de logopedist op: -- Aanpassing maaltijdconsistentie -- Indikken dranken -- Houdingscorrectie -- Hulp bieden bij de maaltijden • Algemene tips om het eten en drinken veilig te laten verlopen: -- Houding: zo recht mogelijk -- Bied enkel voeding/drank aan bij voldoende alertheid. -- Matige happen en kleine slokken -- Wacht elke slikbeweging af vooraleer verder te gaan. -- Bied eten en drinken apart aan. -- Bij verslikken: laat patiënt hoesten tot de prikkel weg is. -- Praat niet tijdens het eten. -- Controleer de mond op voedingsresten na de maaltijd. -- Laat de patiënt nog 20 minuten rechtop zitten na de maaltijd. • Mogelijkheid tot inschakelen van het GST. 13
Incontinentie
Isolement
Herken
Herken
• S tressincontinentie: ongewild urineverlies tijdens lichamelijke activiteiten, waarbij de druk in de buikholte toeneemt (cfr. traplopen, tillen, hoesten, niezen) • Urge (aandrang) incontinentie: sterke, niet te onderdrukken aandrang tot urineren met ongewild urineverlies (cfr. prostaatvergroting, infectie urinewegen, inname cafeïne) • Gemengde incontinentie: gemengde incontinentie is een mengvorm van stressincontinentie en urge-incontinentie. Het is een van de meest voorkomende vormen van incontinentie bij ouderen. • Overloop of druppelincontinentie: ongewild druppelsgewijs urineverlies dat wordt veroorzaakt door een overvolle blaas. • Functionele incontinentie: de blaas functioneert normaal, maar er is ongewild urineverlies. Dit wordt veroorzaakt doordat iemand niet in staat is om tijdig op het toilet te zitten. • Urineretentie: achterblijven van urine in de blaas ten gevolge van een gestoorde blaaslediging • sterk ruikende urine • pijn, branderig gevoel bij mictie • frequent kleine hoeveelheden urineren (pollakisurie) • nycturie: verhoogde mictie gedurende de nacht, met name bij hartfalen (= hartinsufficiëntie, decompensatio cordis)
• s ociale isolatie (contacten schuwen, schaamte) • verbrokkelde relaties (geen contact met kinderen of mantelzorg ontbrekend) • niemand hebben om echt mee te praten • eenzaamheid (uitzichtloos) • Isolatieverpleging (cfr. MRSA, Clostridium difficile …)
Signaleer Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • • • • •
Ga regelmatig langs bij uw patiënt en geef extra aandacht. Contacteer de afdelingseigen sociale dienst. Schakel indien mogelijk een vrijwilliger in die regelmatig op bezoek komt. Verwittig de dienst zingeving en spiritualiteit. Bij isolatie: heb extra aandacht voor risico op delier, depressie, immobiliteit, decubitus, ondervoeding …
Signaleer Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • Volg instructies op van de behandelende arts: -- éénmalige sondage (overloopblaas/globe) -- urinekultuur bij plotse incontinentie of sterk ruikende urine -- consulting en advies uroloog • Breng uw patiënt op regelmatige tijdstippen naar het toilet. • Volg de diurese op. • Gebruik geen onnodig incontinentiemateriaal. • Gebruik het juiste incontinentiemateriaal. 14
15
Mobiliteit/vallen
Obstipatie
Herken
Herken
• v erminderde mobiliteit ondanks het gepaste hulpmiddel • hulp nodig voor transfers: bv patiënt geraakt niet zelfstandig in en uit bed/gebruik toilet • verstoord gangpatroon • valangst • orthostatisme • duizeligheid, sufheid, evenwichtsstoornissen: medicatie? • onveilige omgeving • slecht schoeisel
• • • • • • •
Signaleer
Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Meld aan de behandelende arts en het team. Vraag voorschrift fysieke revalidatie. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • Z org voor een veilige omgeving. • Start zorgpad valpreventie en bespreek de te volgen stappen met de behandelende arts. • Rust roest: aandacht voor tijdig opstarten kinéprogramma. • Laat patiënt veilig schoeisel dragen. • Schakel gepaste hulpmiddelen in of pas deze aan (looprek, rollator …).
16
s lechts één of twee keer ontlasting/week harde, droge stoelgang pijn bij defaeceren (scheurtjes of kloven in de anus) overloopdiarree gevoel dat er na de stoelgang nog ontlasting achterblijft opgeblazen gevoel, opgezette buik gerommel in de darmen
Signaleer
Pak aan • V olg het stoelgangspatroon op en noteer dit in het patiëntendossier. • Zorg dat de patiënt regelmatig eet en sla het ontbijt niet over. • Laat de patiënt voldoende drinken (= 1,5 l/dag). • Contacteer de diëtist en zorg voor vezelrijke voeding (fruit, groenten, extra vezels). • Laat de patiënt naar het toilet gaan bij aandrang en geef de nodige tijd. • Start zo nodig met laxativa na overleg en advies van de behandelende arts. • Evalueer de situatie en stuur bij zo nodig. • Start systematisch met laxativa bij patiënten die morfinepreparaten gebruiken. • Mogelijkheid tot inschakelen van het GST.
17
Ondervoeding Herken • • • • • • •
ewichtsverlies > 5% in 1 maand of > 10 % in 6 maanden g slechte eetlust smaakstoornissen/geurstoornissen kauwproblemen, slikproblemen problemen met mondhygiëne, gebit en/of prothese de mate van afhankelijkheid voor de inname van voeding extra aandacht bij: hartziekten, longziekten, CVA, z.v. Parkinson, dementie, aandoeningen van maag-darmkanaal, na grote operatie, sepsis, isolement
Signaleer
Kauwproblemen / slikproblemen -- halfvaste voeding: brood zonder korst en gemalen vlees -- gemixte voeding: broodpapjes, geblixt middagmaal, zachte desserts (pudding, yoghurt, fruitmousse)
Meld aan de behandelende arts en het team. Verwittig de diëtist. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Obstipatie -- voldoende vezels en vetstoffen innemen (bruin brood, kiwi, peperkoek, voldoende water, extra vezels toevoegen bij de maaltijd)
Pak aan • • • • • • • • •
18
Slechte eetlust -- geen light- of dieetproducten -- kleine frequente maaltijden (6x/dag eten) -- broodmaaltijden: beleg met voldoende kcal: boter of margarine, bereide salades, zoet beleg) -- warme maaltijden: voeding aanreiken met room, extra vetstof, altijd saus. -- energierijke tussendoortjes: banaan, gedroogd fruit, volle melkproducten -- energierijke dranken: fruitsap, frisdrank, volle melk, pap met bruine suiker
olg wekelijks het gewicht en de voedingstoestand op. V Houd zo nodig een voedingsinnametabel bij. NRS ≥ 2: contacteer diëtist: pas de voeding aan en volg op. Zorg voor de juiste consistentie van de voeding. Geef de patiënt de juiste houding (vooral in bed!). Geef zo nodig hulp bij de voorbereiding van de maaltijden. Begeleiding en stimulatie bij de maaltijden als patiënt dit zelf niet kan Overweeg consult tandarts of stomatoloog. Zorg voor een goede mondhygiëne.
Diarree -- aandacht voor voldoende vochtinname! (zo nodig rijstwater) -- kleine porties met voorkeur voor rijst, toast, gevogelte, wit brood -- handen wassen na elk toiletbezoek om verdere infecties te voorkomen
Wanneer de patiënt onvoldoende voeding kan innemen, of bij verder ongewenst gewichtsverlies, kan u een beroep doen op klinische bijvoedingen: doe steeds een beroep op een diëtist in samenspraak met de behandelende arts!
19
Polyfarmaca
Psychische problemen
Herken
Angst
• • • • •
ij gebruik ≥5 geneesmiddelen: knipperlicht b meerdere medicatie met dezelfde werking risicovolle medicatie in functie van valrisico gebruik van NSAID’s extra aandacht bij gebruik van anti-epileptica, digitalis preparaten, coumarinederivaten, morfinepreparaten.
Signaleer Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • D oe bij opname een grondige navraag van de thuismedicatie en gebruik daarbij de checklist farmaceutische anamnese. • Bij onduidelijkheden thuismedicatie: contacteer de huisarts. • Dien medicatie toe onder toezicht of geef deze zelf. • Wees aandachtig voor dosage en juiste tijdstip van toediening. • Indien medicatie pletten: gebruik de bijlage pletmedicatie van de apotheek of www.pletmedicatie.be. • Let op dubbel gebruik bij de opstart van standaardmedicatie (thuismedicatie). • Overleg met de behandelende arts of sommige medicatie afgebouwd of gestopt kan worden. • Bij ontslag: geef duidelijke info aan patiënt en zorgverlener. • Mogelijkheid tot inschakelen van het GST.
20
Herken bv angst voor de ingreep, om zelfstandigheid/gezondheid te verliezen, voor de toekomst/ouder worden, voor de dood, om te vallen, om dement te worden, om geliefde te verliezen, posttraumatische stress, veralgemeende angst Dit kan gepaard gaan met: • hartkloppingen • transpireren • trillen of beven • gevoel van ademnood • naar adem snakken • pijn op de borst • buikklachten • duizeligheid
Signaleer Meld aan de behandelende arts en team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan • • • • •
aat de patiënt zijn/haar verhaal doen. L Toon begrip. Stel gerust en geef correcte info. Zo nodig op advies van de arts starten met anxiolyticum. Mogelijkheid tot inschakelen van het GST.
21
22
Rouw
Misbruik ethyl/medicatie
Herken
Herken
Signalen kunnen gelijkaardig zijn als bij depressie (bv sombere stemming, schuldgevoelens, gevoelens van eenzaamheid, slapeloosheid, slechte eetlust, doodswens om herenigd te worden met geliefde) maar nu als reactie op het verlies van een geliefde, gezondheid, lichaamsfunctie, zelfstandigheid, daginvulling ...
• Herhaaldelijk gebruik van het middel met als gevolg dat het niet meer lukt om in belangrijke mate te voldoen aan verplichtingen. • Herhaaldelijk gebruik van het middel in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is. • Voortdurend gebruik van het middel ondanks aanhoudende problemen op sociaal of intermenselijk vlak.
Signaleer
Signaleer
Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Meld aan de behandelende arts en het team. Schriftelijke rapportage in het patiëntendossier.
Pak aan
Pak aan
• L aat de patiënt herhaaldelijk zijn verhaal doen indien hij/zij hier nood aan heeft. • Luister zonder advies op te dringen. • Toon begrip. • Mogelijkheid tot inschakelen van het GST.
• L aat de patiënt zijn/haar verhaal doen. • Luister zonder te veroordelen. • Mogelijkheid tot inschakelen van het GST.
23
Mogelijke criteria voor inschakelen van het GST 1. 2. 3. 4.
unctionele evaluatie: zelfredzaamheid, pijn, voeding, valrisico F Mentale evaluatie: delier, geheugen, stemming en gedrag Kritisch bekijken van het medicatiegebruik Ontslagvoorbereiding: haalbaarheid thuissituatie in samenwerking met afdelingseigen sociale dienst 5. Actieve polypathologie 6. Vraag tot overname geriatrie (**) 7. Andere vragen
Overnamecriteria (**) • l eeftijd ≥ 75 jaar • actieve medische problematiek • geriatrisch profiel in de vorm van één of meerdere van de volgende kenmerken: -- fragiliteit en beperkte homeostase -- atypische klinische beelden -- verstoorde farmacokinetica -- deficiënte voeding -- neiging tot inactiviteit en bedlegerigheid, met toegenomen risico op opname in een instelling en afhankelijkheid bij de activiteiten van het dagelijkse leven -- psychosociale problemen
Welke functionele bijdrage kan het GST bieden? Verpleegkundige • kan de patiënt in zijn totaliteit benaderen. • kan extra tijd vrijmaken voor de ouderen met geriatrisch profiel. • kan een grondig assessment uitvoeren met feedback en advies naar de arts en de afdeling. • adviserende en ondersteunende rol (medicatie, voeding, decubitus) • regelmatige contacten met geriatrisch referentieverpleegkundige • educatie en sensibilisatie (verspreiden geriatrisch gedachtengoed) • verbindingspersoon tussen geriater en de verpleegafdeling
Ergotherapeut • • • •
kan cognitie en transfers/mobiliteit testen. kan problemen (ADL en IADL) in kaart brengen. doet voorstel voor aanvraag fysieke revalidatie. formuleert verdere ergotherapeutische follow up.
Logopedist Bij slikproblemen • controle slikfunctie, observatie van de maaltijd • geven van ‘slik’adviezen aan de afdeling en de patiënt -- consistentieaanpassing (in overleg met de diëtist) -- tips om de maaltijd veilig te laten verlopen • indien nodig, inschakelen van collega-logopedist voor slikbegeleiding Bij communicatiestoornissen • spraakonderzoek (mondmotoriek, articulatie, stem …) • taalonderzoek -- taalbegrip -- taalexpressie • geven van ‘communicatietips’ aan afdeling • indien nodig inschakelen collega logopedist voor verder onderzoek en therapie
24
25
Diëtist
Notities
Bij risico op malnutritie, NRS > 2
__________________________________________________________________________
• i ntakegesprek met afname van volledige screening: deel 2 NRS • zo nodig aanpassingen voeding: -- aanpassingen van consistentie (in samenspraak met logopedie) -- aanpassingen van dieet (in samenspraak met behandelende arts) • inschakelen van de gepaste bijvoeding
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Indien nodig verdere opvolging van een (collega-)diëtist. __________________________________________________________________________
Psycholoog __________________________________________________________________________ • Diagnostiek: verkennend gesprek, psychologische testing (rouw, depressie, angst, dementie) • Emotionele ondersteuning • Psycho-educatie: aan patiënt, familie, afdeling • Psychotherapie
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Sociaal werker __________________________________________________________________________ De sociaal werker, tevens ontslagmanager en afdelingshoofd sociale dienst, tewerkgesteld binnen het geriatrisch supportteam: __________________________________________________________________________ • z oekt, op vraag van collega’s van het GST, de sociale info van vorige opnames op en geeft die aan hen door. • fungeert als tussenpersoon in feedback tussen GST en de afdelingseigen sociaal werker(s). • contacteert het woonzorgcentrum (WZC) waar de oudere verblijft, om de ‘katz-score voor opname’ op te vragen indien deze niet voorhanden is. • heeft een adviesfunctie t.a.v. collega’s van het GST en de sociale dienst. • probeert bij te blijven in de verdere ontwikkelingen rond het geriatrisch zorgprogramma, ontslagmanagement door het volgen van de nodige vormingen. • geeft vorming over de methodiek van ontslagmanagement aan de collega’s sociaal werkers. • sensibiliseert de visie van het ontslagmanagement ziekenhuisbreed.
26
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
27
vzw az groeninge, zetel: President Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk t. 056 63 63 63 | f. 056 63 63 69, www.azgroeninge.be vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4, 8500 Kortrijk © az groeninge doc. 49532 - november 2011 28