Gemeente Achtkarspelen
Iedereen van Waarde
Beleidsplan Armoedebestrijding
De basis op orde en meedoen
Het beleidskader voor de jaren 2015 – 2018
Gemeente Achtkarspelen November 2014
1
Inhoud
1. Inleiding
3
2. Algemeen beleidskader
4
3. Samenvatting
6
4. Armoede in Achtkarspelen
9
5. Huidige instrumenten
11
6. Gebruik
17
7. Maatschappelijke ontwikkelingen
18
8. Zo gaan we de armoede bestrijden
21
9. Gevolgen voor huidige en toekomstige regelingen
26
10. Financieel kader
33
Bijlage 1. Kwaliteitsborging
34
Bijlage 2. Beoogde resultaten
35
Bijlage 3. Begroting 2015
37
Bijlage 4. Berekening scenario’s Kans-regeling
38
Bijlage 5. Percentages kinderen in gezinnen met een uitkering
39
Bijlage 6. Netto sociaal minimum
40
2
1. Inleiding Armoede neemt in Nederland al jaren toe. De economische crisis die eind 2008 begon had aanvankelijk een bescheiden effect op de omvang van armoede, maar in 2011 begon de armoede volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde “lage inkomensgrens” flink op te lopen. In 2012 was de stijging nog groter. Dit blijkt uit het Armoedesignalement 2013 van het CBS dat op 3 december 2013 is gepresenteerd. Nederland zit nog steeds in een recessie en er wordt al enige tijd flink bezuinigd om uit de recessie te komen. Hoewel er op dit moment, aan het eind van 2014, tekenen zijn van (bescheiden) economisch herstel zullen de komende jaren nog steeds veel mensen van een laag inkomen moeten zien rond te komen én, nog veel belangrijker, als gevolg van dat lage inkomen mogelijk niet (meer) kunnen meedoen aan het maatschappelijk gebeuren. Want dat is hoe armoede in Nederland gezien kan worden: “Het niet volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving”. De gemeente Achtkarspelen geeft sinds jaar en dag binnen het armoedebeleid invulling aan de mogelijkheden die wet- en regelgeving bieden om mensen met een laag inkomen financieel bij te staan en de indruk bestaat dat we dat met de toenmalige inzichten en beschikbare middelen ook altijd redelijk goed hebben gedaan. Toch kan het beter. Het huidige college is van mening dat armoede bestreden moet worden en dat het onacceptabel is dat binnen onze gemeente mensen zijn die niet rond kunnen komen en als gevolg daarvan niet mee kunnen doen, in het bijzonder kinderen. Uitgangspunt is dat iedereen van waarde is. Armoede is niet alleen een financiële norm of grens, maar wordt ook bepaald door gezondheid, opleiding, achtergrond en kansen op de arbeidsmarkt. Het college wil de positie van deze doelgroep te verbeteren en bijdragen aan het bevorderen van zelfredzaamheid, participatie en het bieden van een positief toekomstperspectief. Daarom vindt het college dat binnen het armoedebeleid zoveel mogelijk aandacht moet zijn voor duurzame ontwikkeling van de burger. Dit vraagt om een inzet op het gebied van de arbeidsparticipatie. Immers, door zoveel mogelijk (daar waar mogelijkheden zijn) mensen aan het werk te helpen en hen daarmee zelfredzaam te maken, kan worden bereikt dat de inkomenspositie beter wordt, men bijvoorbeeld niet meer genoodzaakt is een beroep te doen op de voedselbank, men de kinderen meer kan laten ”meedoen” en men niet in een sociaal isolement komt te verkeren. Het spreekt voor zich dat voor zo’n sterke gemeenschap sterke en gezonde mensen nodig zijn, die tevens klaar zijn om de arbeidsmarkt te betreden. Om deze reden moet ook worden ingezet op de gezondheid en het onderwijs van de burgers. Zolang arbeidsparticipatie (nog) niet aan de orde is, moet evenwel worden voorkomen dat mensen aan de kant komen te staan en mogelijk in een sociaal isolement terecht komen. Er moet vraaggericht individueel maatwerk worden geboden om mensen te ondersteunen. Ook de komst van de Participatiewet gaat uit van een individuele maatwerkoplossing. Mogelijkheden om bepaalde vormen van bijstand categoriaal te verstrekken worden daarmee minimaal. Dit alles is voor ons aanleiding aan de slag te gaan en te komen met een nieuw beleidskader voor het armoedebeleid voor de komende jaren.
3
2. Algemeen beleidskader Minder huishoudens verkeren in armoede, dat is ons algemeen beleidsuitgangspunt. In de inmiddels door de raad vastgestelde begroting hebben we daar het volgende over opgenomen: Wij willen een stimulerend minimabeleid met aandacht voor de duurzame ontwikkeling van de burger. Onder het aanspreken van de eigen verantwoordelijkheid heeft iedere burger (vraaggericht) recht op een individuele ondersteuning van de gemeente vanuit bijzondere bijstand en gemeentelijke voorzieningen waarbij individueel maatwerk de basis is.
Wat willen we in 2018 hebben bereikt: Maatschappelijk Effect
Indicatoren
Nulmeting
(inclusief bron) Minder huishoudens verkeren in armoede
Het aantal huishoudens onder de armoedegrens
Streefwaarden 2015
7%
6%
2016
2017
2018
5%
4%
3%
(bron: gegevens Statline CBS en gemeente)
In het coalitieakkoord staan hiervoor de volgende doelen:
Het aantal huishoudens in armoede verlagen. Het aantal mensen dat genoodzaakt is tot gebruik van de voedselbank verlagen. Kinderen mogen niet in armoede leven. Voorkomen dat minima is een sociaal isolement raken. Daar waar de wet en de financiële ruimte van de gemeente de mogelijkheid bieden van individuele steun doet de gemeente dat met oog voor de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Het aantal mensen in schulddienstverlening terugbrengen. Het inzetten van vrijwilligers bij budgetbeheer.
Dit wordt bereikt door:
4
Het inzetten op arbeidsparticipatie en burgers zoveel mogelijk ten behoeve van de maatschappij in te zetten zie Maatschappelijk effect 1, Programma 4/Participatie. Het inzetten op een verbetering van de gezondheid, zie Programma 3 Zorg; Leergeld blijvend in te zetten; de aansluiting van Leergeld met het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds te realiseren. De vraaggerichte inzet van minimavoorzieningen, waardoor mensen financieel in de positie worden gebracht om deel te kunnen nemen aan de maatschappij (zie volgende doel) en het pakket aan minimavoorzieningen te verruimen. De doelgroep te vergroten tot 130% van het minimumloon. In plaats van collectieve voorzieningen naar individueel maatwerk. Een stimulerend minimabeleid te voeren, waarin de ontwikkeling van de mensen centraal staat. Een inzet op preventie en vroegsignalering door contacten te onderhouden met zorgverzekeraars, nutsbedrijven, woningverhuurders, e.d.. De dorpenteams in te zetten voor (vroeg)signalering.
5
Het samen met de ketenpartners bieden van een ondersteuningsplan op maat. Belanghebbenden zoveel mogelijk steeds meer betalingen zelf te laten doen en hiervoor te leren het kasboek te gebruiken. Signalen vanuit de dorpenteams en externe partijen te onderzoeken en op basis hiervan de juiste klantbenadering te kiezen.
3. Samenvatting In dit beleidsplan schetsen we de kaders voor het armoedebeleid voor de periode 2015 tot en met 2018. Het is daarmee een nadere uitwerking van het algemeen beleidskader. Een andere aanpak We hebben de laatste jaren binnen het armoedebeleid vooral de focus gelegd op inkomensondersteuning en niet op het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid zodat inwoners (op termijn) op eigen benen kunnen staan. Met de transformatie van het sociaal domein willen we juist de eigen kracht van inwoners versterken. Dat geldt ook voor de armoedebestrijding. We gaan meer dan in het verleden in gesprek en nemen de inwoner en zijn financiële situatie als vertrekpunt en niet de regelingen. De basis op orde en meedoen De “basis op orde” is een voorwaarde om te kunnen participeren. Als de basis op orde is kun je de kosten die je maakt om te leven en te wonen betalen. Dat is niet voor iedereen even gemakkelijk, het vraagt van mensen de nodige vaardigheden en gezond financieel gedrag. Uit landelijk onderzoek, zoals “Huishoudens in de rode cijfers” uit 2012 blijkt dat veel mensen de basis niet op orde kunnen houden of krijgen. Dat is voor ons reden om inwoners die het nodig hebben te ondersteunen om de basis op orde te krijgen en te houden. Niemand mag door armoede buiten de boot vallen of sociaal uitgesloten worden. Inwoners moeten zich kunnen ontplooien, hun eigen mogelijkheden ontdekken en ontwikkelen en volop kunnen “meedoen” aan de samenleving. Om mee te doen is het belangrijk dat de basis op orde is. Maar alleen dit is niet voldoende, daar is meer voor nodig. Daarom ondersteunen wij inwoners om aansluiting met andere inwoners binnen de dorpen te krijgen en te houden. Kansen voor kinderen Kinderen moeten zorgeloos, kansrijk, gezond en gelukkig op kunnen groeien. Ze moeten mee kunnen doen met sport en cultuuractiviteiten en optimaal in staat kunnen zijn om hun talenten te ontwikkelen. Ieder kind heeft recht op gelijke kansen op een toekomst. Dat begint natuurlijk bij goed onderwijs. Daarom investeren we, samen met het onderwijs, in onderwijsachterstandenbeleid. Maar vorming en talentontwikkeling is breder dan onderwijs alleen. Teveel kinderen komen maar nauwelijks in aanraking met cultuur, laat staan dat ze het kunnen beoefenen. Ook sport is niet voor ieder kind vanzelfsprekend. Daarom willen we de financiële drempels wegnemen en kinderen kansen bieden. Kinderen in armoede groeien vaak minder gezond op. Er is vaker sprake van ongezonde voeding. Sporten is veelal te duur, niet alleen vanwege de contributie maar ook vanwege de bijkomende kosten als sportkleding. Daarom willen we met inzet van het jeugd- en dorpenteams en in samenhang met het gezondheids- en jeugdbeleid vroegsignalering versterken. Via een meedoen-regeling ten behoeve van kinderen bieden we passende voorzieningen.
6
Verbeteren wat beter kan Regelingen die altijd goed hebben gewerkt, zoals de kwijtschelding gemeenteheffingen, kunnen we ongewijzigd blijven inzetten. Voor de overige regelingen moet in meer of mindere mate een andere aanpak komen die aansluiten bij de visie op het Sociaal Domein. Speerpunten in de aanpak moeten dan zijn: - Duurzame ontwikkeling van de burger - Bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid - Vraaggerichte inzet van minimavoorzieningen - Individueel maatwerk Hoe pakken we het aan? We moeten de ondersteuning om de basis op orde te krijgen waar mogelijk verbeteren. Daarom willen we de activiteiten in het kader van preventie, vroegsignalering, budgetcoaching in stand houden en breiden dit, waar nodig en waar mogelijk, uit. Hierbij werken we nauw samen met de dorpenteams en jeugdteams, zorgverzekeraars, energiebedrijven, woningverhuurders, e.d. Daarmee willen we financiële problemen zoveel mogelijk voorkomen. Het komt helaas voor dat de financiële problemen toch zijn ontstaan. In dat geval willen we er snel bij zijn en in gesprek gaan. Hierbij kunnen we schulddienstverlening inzetten. Ook hierbij werken we nauw samen met de dorpenteams. We hopen daarmee meer inwoners te motiveren in beweging te komen en aan hun financiële problemen te werken en de maatschappelijke kosten te beperken. Wij kunnen ze daarbij ondersteunen en waar mogelijk de financiële zelfredzaamheid vergroten. Aan het eind van het traject bestaat dan nog de mogelijkheid om nazorg te bieden. De bijzondere bijstand wordt meer dan voorheen een vangnet, in plaats van een “recht”. Wij doen een beroep op iemands eigen verantwoordelijkheid, zijn netwerk, zijn omgeving en de voorliggende voorzieningen. Het gebruik van een voorziening als de Collectieve ziektekostenverzekering AV-Frieso willen we stimuleren door burgers te wijzen op de voordelen om voor een breed pakket aan verstrekkingen en voorzieningen verzekerd te zijn tegen een aantrekkelijke premie. Om inwoners beter te kunnen laten meedoen aan de samenleving bieden we inwoners die het nodig hebben in 2015 vanuit de individuele maatwerkgedachte ondersteuning. Deze ondersteuning is dus zoveel mogelijk afgestemd op de behoefte van de persoon of het gezin. Binnen deze ondersteuning gaan we met de burger(s) in gesprek om te kijken hoe iemand kan deelnemen aan de samenleving en wat daarvoor nodig is. Hierbij proberen we zoveel mogelijk tegemoet te komen “in natura” en niet “in geld”. Hierdoor wordt bereikt dat de ondersteuning ook daadwerkelijk wordt gebruikt om deel te nemen aan de samenleving. We hebben in dit licht inmiddels ervaring opgedaan met Leergeld, die ten behoeve van kinderen van 4 tot 18 jaar uit gezinnen met een laag inkomen regelt dat deze kinderen
7
op het gebied van school, sport, cultuur en ontspanning kunnen “meedoen”. Aan de mogelijkheden voor kinderen worden het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds toegevoegd. Vanuit andere gemeenten zijn er al voorbeelden van de manier waarop Leergeld, Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds met elkaar kunnen samenwerken, waardoor er sprake is van onderlinge versterking. In dit licht gaan we ook op zoek naar andere organisaties en initiatieven die het belangrijk vinden dat iedereen kan meedoen aan de samenleving en daar aan willen bijdragen. Financieel De budgetten voor de armoedebestrijding staan behoorlijk onder druk. Er wordt meer en meer een beroep gedaan op inkomensondersteuning. Dat is niet vreemd, omdat de armoede in Nederland in deze tijd van recessie en de nasleep daarvan verder toeneemt. We krijgen gelukkig extra geld om het armoedebeleid te intensiveren, te weten de Klijnsma-middelen en extra geld om de zorgkosten van chronisch zieken en gehandicapten te compenseren met een maatwerkvoorziening. Dat geld hebben we hard nodig. Met deze extra middelen kunnen we de kansen op talentontwikkeling en participatie van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen vergroten, de TOP-regeling. Daarnaast kunnen we de langdurigheidstoeslag ombouwen tot een individuele inkomenstoeslag die uitgaat van de Waarde van mensen, we noemen het de Kansregeling, omdat het benutten ervan op termijn kansen biedt. Tegelijkertijd staan de letters voor “Kwaliteitsimpuls Aan Nieuwe Samenleving”. We breiden het pakket van de Collectieve ziektekostenverzekering AV Frieso uit, terwijl we tevens de doelgroep gaan uitbreiden door uit te gaan van een inkomensgrens van 130% van het toepasselijke sociaal minimum. Niet alleen de laagste inkomens, maar ook de iets hogere inkomens, die chronisch ziek zijn, worden daarmee tegemoet gekomen in de kosten. Daarnaast komt er een binnen de bijzondere bijstand een regeling voor de compensatie van het eigen risico voor chronisch zieken en gehandicapten. “Kinderen in arme gezinnen hebben een slechtere start en hun kansen voor de lange termijn worden bedreigd. Ze lopen een groter risico om ook als volwassene arm en sociaal uitgesloten te zijn” schrijft het Nederlands Jeugdinstituut
Sociaal minimum Overal waar in dit beleidsplan Armoedebestrijding wordt gesproken over “toepasselijk sociaal minimum” wordt de toepasselijke bijstandsnorm bedoeld. In bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de netto bijstandsnormen, exclusief VT. Op 100% en 130%.
8
4. Armoede in Achtkarspelen Iedereen heeft een beeld bij armoede. Vaak wordt gedacht aan arme kinderen in Afrika, die nauwelijks te eten hebben en waarbij nauwelijks sprake is van medische zorg, of, nog wat dichter bij huis, oude mensen in landen als Roemenië of Moldavië, die in onverwarmde krotten moeten wonen en zich in november afvragen hoe zij de strenge winters moeten doorkomen. Maar ook in Nederland kennen we armoede, al is die wel anders dan in Afrika of Roemenië. Armoede in Nederland wordt ook wel omschreven als “het niet volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving”. Dat wil zeggen dat je misschien wel een dak boven je hoofd hebt en iedere dag iets te eten hebt, maar dat je geen geld over hebt voor andere dingen. Je kunt niet naar een sportclub gaan, geen contacten onderhouden, je hebt geen computer en medische zorg is niet of moeilijk te betalen. Een algemene omschrijving die goed weergeeft waar armoede om gaat, is de definitie van de Europese Unie: "Armoede is een situatie waarin sprake is van onvoldoende materiële, culturele en sociale middelen, waardoor mensen zijn uitgesloten van een levensstandaard die in de samenleving waarin men woont als minimaal wordt gezien”
Het gaat vaak niet alleen om te weinig geld. Armoede is een complex probleem dat samenhangt met onder meer opleiding, economische zelfstandigheid, gezondheid en wonen. Omdat het zoveel gebieden raakt kan de armoede ook niet alleen vanuit het armoedebeleid worden bestreden. Daar hebben we ook ander beleid voor nodig: het arbeidsmarktbeleid, re-integratiebeleid, het Wmo-beleid, maar ook het gezondheidsbeleid en het onderwijsbeleid. Het armoedebeleid is daarin vooral ondersteunend. De doelgroep Wie is onze doelgroep voor het armoedebeleid? Omdat een gegeven als “niet volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving” niet te meten is, kijken we toch primair naar de hoogte van het inkomen dat iemand te besteden heeft als het gaat om inkomensondersteuning. Bedenk daarbij wel dat de doelgroep voor de schulddienstverlening veel breder is. Ook inwoners met een hoog inkomen kunnen ook tot de doelgroep behoren. Landelijk worden cijfers gepubliceerd over het aantal inwoners met een laag inkomen, of het aantal kinderen dat in een arm gezin opgroeit. Maar om hoeveel huishoudens gaat het nu in Achtkarspelen? Dat staat hieronder in het overzicht. Het Centraal bureau voor statistiek verstrekt die gegevens. De meest recente gegevens zijn van 2011. Inmiddels zijn we 3 jaar verder en kunnen we aannemen dat het aantal huishoudens met een laag inkomen is toegenomen door de gevolgen van de recessie en de nasleep ervan.
9
Aantal personen (exclusief minderjarige kinderen) met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum in Achtkarspelen Achtkarspelen Aantal personen
Totaal inwoners 22355
Inkomen tot 101% 1400
Inkomen tot 105% 1800
Inkomen tot 110% 2300
Inkomen tot 120% 3300
Inkomen tot 125% 3800
Inkomen tot 130%* 4300
Aantal minderjarige kinderen dat opgroeit in een huishouden met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum in Achtkarspelen Achtkarspelen
Totaal Kinderen 5662
Inkomen tot 101% 400
Kinderen <18 jaar CBS 2014 o.b.v. 2011 * Dit betreft een extrapolatie
Inkomen tot 105% 400
Inkomen tot 110% 500
Inkomen tot 120% 700
Inkomen tot 125%* 800
Inkomen tot 130%* 900
Uit de aantallen blijkt dat er veel huishoudens zijn die rond moeten komen van een laag inkomen. Het gaat daarbij niet alleen om huishoudens met een uitkering. Het gaat ook om werknemers en zelfstandigen. Ook blijkt dat veel kinderen opgroeien in een gezin met een laag inkomen. Hoeveel inwoners in Achtkarspelen financiële problemen en schulden hebben is niet exact bekend. Dit komt pas aan het licht als de burger hiermee naar buiten komt en zich bijvoorbeeld meldt bij Schulddienstverlening. Dit kunnen overigens zowel mensen met een laag als een hoog inkomen zijn. Andersom geldt dat mensen met een laag inkomen niet per definitie in de financiële problemen hoeven te zitten. Binnen deze groep zijn zonder twijfel velen die de kunst verstaan om, ondanks hun lage inkomen, door een verantwoorde besteding goed uit te komen. Uit het onderzoek “Huishoudens in de rode cijfers” uit 2012 blijkt dat landelijk meer dan één op de zes Nederlandse huishoudens (17,2%) een risico loopt op problematische schulden, problematische schulden heeft of in een schuldhulpverleningstraject zit. Als we 17,2 % doorrekenen naar de gemeente Achtkarspelen, dan zou het gaan om zo’n 1978 huishoudens.
10
5. Huidige instrumenten In de afgelopen jaren is er in navolging van de geboden wettelijke mogelijkheden een pakket aan minimaverstrekkingen ontstaan dat kan worden aangeboden aan de burgers die aan de toelatingscriteria voldoen en op basis daarvan hier recht op hebben. De bedoeling van deze minimaverstrekkingen is telkens geweest zoveel mogelijk de financiële belemmeringen weg te nemen, zodat ook mensen met een laag inkomen kunnen deelnemen aan de samenleving. Dit aanbod kenmerkt zich in twee vormen van ondersteuning: inkomensondersteuning en schulddienstverlening. De regelingen die momenteel voorhanden zijn, zijn hieronder in het kort beschreven: Bijzondere bijstand Wat is het? Een gemeentelijke regeling die op aanvraag een bedrag verstrekt aan burgers van 21 jaar en ouder (of ten behoeve van hun inwonende kinderen tot 21 jaar) die zijn geconfronteerd met bijzondere en noodzakelijke kosten en die een vermogen hebben dat binnen de grenzen van de WWB ligt. Voor eventuele inkomsten boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt een draagkrachtsystematiek (35% van het meerdere inkomen). Wat is de tegemoetkoming? Het te verstrekken bedrag is afhankelijk van de hoogte van de noodzakelijke kosten en de mate waarin de belanghebbende hier door middel van voorliggende voorzieningen of eigen middelen in kan voorzien. Waar is de tegemoetkoming voor bestemd? Dit is op voorhand niet te definiëren. De kosten moeten noodzakelijk zijn en op geen enkele andere manier worden vergoed. Vaak zijn het kosten vanwege medische of sociale omstandigheden.
Categoriale bijstand voor Chronisch zieken, Gehandicapten en Ouderen (>AOW- gerechtigde leeftijd) N.B. Deze regeling vervalt ingaande 2015 van rechtswege Wat is het? Een gemeentelijke regeling die op aanvraag een bedrag verstrekt aan burgers van 18 jaar of ouder ten behoeve van zichzelf en/of hun inwonende kinderen waarbij is vastgesteld dat zij een chronische ziekte en/of handicap hebben, of oudere zijn en die een inkomen hebben tot max. 110% van het sociaal minimum en een vermogen dat binnen de grenzen van de WWB ligt. Wat is de tegemoetkoming? Het bedrag is € 100,00 per jaar per persoon. Waar is de tegemoetkoming voor bestemd? De tegemoetkoming kan worden aangewend voor de veronderstelde extra kosten van chronische ziekte, handicap of het ouder zijn.
11
Collectieve ziektekostenverzekering AV Frieso Wat is het? Een gemeentelijke regeling waarbij burgers met een inkomen tot maximaal 110% van het sociaal minimum en een vermogen dat binnen de grenzen van de WWB ligt de mogelijkheid wordt geboden om zich voor hun zorgkosten te verzekeren via de collectieve AV Frieso bij Zorgverzekering de Friesland. Burgers met een uitkering wordt dit ambtshalve aangeboden. Overige minima kunnen op aanvraag in aanmerking komen. Deelnemers krijgen een korting op de basispremie en de gemeente betaalt een bijdrage van € 9,00 per maand per verzekerde voor de uitbreiding van het pakket, zodat deelnemers tegen een aantrekkelijke premie extra vergoedingen krijgen uit de aanvullende verzekering, waardoor minder een beroep op bijzondere bijstand behoeft te worden gedaan. Wat is de tegemoetkoming? De tegemoetkoming vertaalt zich niet in een financiële verstrekking aan de deelnemers. Wat is het doel van het instrument? Het doel is de burger met een minimuminkomen goed tegen zorgkosten verzekerd te laten zijn en om niet-gebruik van rechten tegen te gaan.
Langdurigheidstoeslag N.B. Per 2015 wordt deze regeling vervangen door de Individuele Inkomenstoeslag Wat is het? Een gemeentelijke regeling die op aanvraag een vast bedrag verstrekt aan burgers die langer dan 3 jaar rond moeten komen van een inkomen dat lager is dat 105% van het sociaal minimum en die een vermogen hebben dat binnen de grenzen van de WWB ligt. Ook moet er geen of weinig perspectief zijn op inkomensverbetering. Wat is de tegemoetkoming? Het bedrag per jaar is voor een alleenstaande € 183,00 voor een alleenstaande, € 234,00 voor een alleenstaande ouder en € 262,00 voor een echtpaar. Waar is de tegemoetkoming voor bestemd? De toeslag is bedoeld om het gebrek aan reserveringscapaciteit te compenseren.
12
Regeling Maatschappelijke Participatie Wat is het? Een gemeentelijke regeling die op aanvraag tegemoet komt in de kosten om deel te kunnen nemen aan de samenleving (“Maatschappelijke Participatie”) voor burgers van 18 jaar en ouder en hun kinderen tot 4 jaar, die een inkomen hebben tot maximaal 110% van het sociaal minimum en een vermogen dat binnen de grenzen van de WWB ligt. Onder Maatschappelijke Participatie wordt verstaan het zo mogelijk in groepsverband deelnemen aan activiteiten van sportieve, sociaal culturele of educatieve aard met als doel sociale uitsluiting tegen te gaan. Wat is de tegemoetkoming? Het bedrag is € 92,00 per jaar per persoon. Waar is de tegemoetkoming voor bestemd? Het bedrag kan worden aangewend voor: - lidmaatschap van verenigingen op het gebied van sport, cultuur of ontspanning, alsmede bijkomende kosten die direct verband houden met dit lidmaatschap; - lidmaatschap van een volkstuinvereniging, alsmede bijkomende kosten die direct verband houden met dit lidmaatschap; - internetabonnement, abonnement krant of kabel TV; - lidmaatschap van een ouderenvereniging; - schoolkosten, niet zijnde de schoolkosten bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS); - bijdrage peuterspeelzaal; - abonnement bibliotheek, speelotheek en sport- en spel-uitleen; - muzieklessen en huur van een muziekinstrument; - zwembadbezoek; - museumbezoek; - volgen van cursussen, niet zijnde beroepsgerichte cursussen; - overige kosten welke naar het oordeel van het college bijdragen aan maatschappelijke participatie.
Leergeld Wat is het? Een door Stichting Leergeld uitgevoerde regeling die ten behoeve van kinderen van 4 tot 18 jaar uit gezinnen met een inkomen tot maximaal 120% van het sociaal minimum op aanvraag verstrekkingen in natura doet om te kunnen blijven meedoen. De verstrekkingen hebben betrekking op school, sport, cultuur en ontspanning. Wat is de tegemoetkoming? Leergeld keert niet uit in geld, maar maakt “meedoen” mogelijk door de verstrekkingen in natura te doen. Per kind kan per jaar maximaal € 240,00 worden besteed. Hierbij is leidend wat het kind nodig heeft om te kunnen meedoen en niet hoe het bedrag volledig kan worden besteed. Waar is de tegemoetkoming voor bestemd? Leergeld treedt in direct contact met de aanbieders en vergoedt ten aanzien van:
13
School: - kosten schoolreisje basisschool maximale vergoeding 20 euro; - kosten schoolreisje voortgezet onderwijs maximale vergoeding 75 euro; Benodigdheden om schoolbezoek mogelijk te maken: - kosten van een fiets (eenmaal per 3 jaar een cheque van maximaal 100 euro voor een tweedehands fiets bij SVS in Drachten of elders (in overleg)); - eenmalig de kosten van een schooltas en regenpak voor het kind dat voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat (een eenmalige cheque van maximaal 75 euro); Sport: - contributie voor de sportclub; - eventueel noodzakelijke sportkleding en direct te relateren toebehoren (voor zover er nog ruimte in de vergoeding zit); Muziek: - kosten muziekles (tot het maximumbedrag per jaar); - eventueel noodzakelijke huur muziekinstrument (voor zover er nog ruimte in de vergoeding zit); - contributie voor de muziekvereniging; Cultuur: - contributie voor clubs op het gebied van toneel, knutselen, schilderen, etc.; - eventueel noodzakelijke, direct te relateren benodigdheden hiervoor (voor zover er nog ruimte in de vergoeding zit); Zwemles A-diploma: - kosten zwemles (tot het maximumbedrag per jaar); - kosten zwemabonnement; Ontspanning: - contributie voor bijvoorbeeld de scoutingclub; - eventueel noodzakelijke, direct te relateren benodigdheden hiervoor (voor zover er nog ruimte in de vergoeding zit).
Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Wat is het? Een gemeentelijke regeling die op aanvraag volgens landelijk vastgestelde normen geheel of gedeeltelijk kwijtschelding van gemeentelijke heffingen realiseert voor burgers met een inkomen tot het sociaal minimum en weinig vermogen. Voor mensen waarvan de situatie in vergelijking met het voorgaande jaar niet is gewijzigd geldt een automatische ambtshalve toekenning. Wat is de tegemoetkoming? De tegemoetkoming vertaalt zich niet in een financiële verstrekking aan de deelnemers. Wat is het doel van het instrument? Het doel is de burger met het absolute minimuminkomen te ontheffen van de betaling van gemeentelijke heffingen.
14
Schulddienstverlening Wat is het? Schulddienstverlening is de ondersteuning van de gemeente bij problematische schulden, waarbij geprobeerd wordt om een regeling met de schuldeisers te treffen. Schulddienstverlening gaat echter verder door ook te kijken naar de oorzaken en hulp te bieden bij het voeren van een goed budgetbeheer. Wat is de tegemoetkoming? De tegemoetkoming vertaalt zich niet in een financiële verstrekking aan de deelnemers. Wat is het doel van het instrument? Financiële problemen hebben gevolgen voor de persoon die ze heeft, zijn omgeving en de maatschappij. Financiële problemen belemmeren inwoners om actief mee te doen aan de samenleving en kosten de maatschappij geld. Die kosten willen we voorkomen en de belemmeringen om actief mee te doen aan de samenleving willen we zoveel mogelijk wegnemen. Het doel is dus mensen zo snel mogelijk weer mee te laten doen.
Andere (particuliere) initiatieven (al dan niet door de gemeente Achtkarspelen gesubsidieerd) Voedselbank Voedselbank Achtkarspelen is een particuliere stichting, gerund door vrijwilligers, die zich ten doel stelt verspilling van levensmiddelen tegen te gaan en er voor zorgt dat deze levensmiddelen via voedselpakketten terecht komen bij burgers die tijdelijk door omstandigheden in financiële problemen zijn geraakt. De Voedselbank Achtkarspelen ontvangt een jaarlijkse subsidie van € 4500,-. SUN Stichting Urgente Noden (SUN) is een noodhulpbureau, gerund door vrijwilligers, dat is ontstaan vanuit de samenwerking tussen gemeenten, particuliere fondsen, hulp- en dienstverlenende organisaties, maatschappelijke organisaties, kerken en de provincie Fryslân. Vanuit een jaarlijks giftenbudget wordt op voordracht van hulp- en dienstverlenende en maatschappelijke organisaties geprobeerd een oplossing te bieden voor financiële noodsituaties, waar niet meer via de reguliere kanalen een oplossing voor te bedenken is. SUN ontvangt een jaarlijkse subsidie van € 4200,-. FSU Het Frysk Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden (FSU) is een onafhankelijk provinciaal orgaan dat belangenorganisaties in Friesland bundelt en fungeert als een kenniscentrum voor alle aangesloten organisaties. Hulpverlening aan uitkeringsgerechtigden, gehandicapten en minima wordt door middel van spreekuren bij steunpunten uitkeringsgerechtigden in diverse plaatsen in Friesland geboden, zie hieronder. FSU wordt provinciaal gesubsidieerd. SUSKA Als steunpunt voor Achtkarspelen van FSU fungeert het Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden Steunpunt Kollumerland c.a. en Achtkarspelen (SUSKA). Dit steunpunt, bemand door goed ingewerkte vrijwilligers, houdt spreekuren in Surhuisterveen en Buitenpost. Ten behoeve van dit steunpunt ontvangt FSU een
15
jaarlijkse subsidie van € 6500,-. Thuisadministratie Humanitas Thuisadministratie Humanitas is een project waarin professionele vrijwilligers ondersteuning bieden aan mensen die tijdelijk niet in staat zijn om hun financiële administratie te voeren. Humanitas ontving tot en met dit jaar een jaarlijkse subsidie van € 5000,-. Kledingbank Surhuisterveen Tweedehands kledingwinkel “’t Kledinghûske” biedt mensen die aantoonbaar zijn aangewezen op de Voedselbank de mogelijkheid om één keer per week gratis kleding te verkrijgen. Hiertoe is binnen de winkel een apart gedeelte ingeruimd. Anfean Anfean betreft een project van Kearn dat met behulp van vrijwilligers ten doel heeft ouders te helpen die weinig te besteden hebben. Hiertoe wordt centraal kleding, speelgoed, baby-benodigdheden etc verzameld en weer verstrekt aan mensen die in een moeilijke positie verkeren. Kerken Kerken bieden mensen van oudsher al in meer of mindere mate ondersteuning bij moeilijke situaties. Werkgevers Het komt voor dat werkgevers ten aanzien van hun werknemers iets willen betekenen wanneer men in moeilijke omstandigheden komt te verkeren.
16
6. Gebruik Er is zicht op het gebruik op een aantal van de hierboven genoemde regelingen over het jaar 2013. Wettelijke regelingen Regeling
Onderverdeling
Bijzondere bijstand (individueel)
n.v.t.
Bijzondere bijstand (categoriaal)
Verstrekking chronisch zieken, gehandicapten en ouderen Verstrekking t.b.v. maatschappelijke participatie kinderen 4 – 18 jaar *) Collectieve ziektekostenverzekering AV Frieso n.v.t.
Op basis van Art 35, lid 1 WWB Art 35, lid 3 en 4 WWB
Aantal aanvragen 2013 672
Bedragen (afgerond) 2013 € 290.118
182
€ 21.400
Art 35, lid 5 WWB
112
€ 20.605
Art 35, lid 6 WWB
Gekoppeld aan uitkering en Overige minima
€ 68.337
LangdurigheidsArt 36 282 toeslag WWB *) Ingaande 2014 is deze regeling overgegaan naar Leergeld
€ 65.840
Eigen gemeentelijk minimabeleid Regeling
Onderverdeling
Verstrekking t.b.v. maatschappelijke participatie > 18 jaar Kwijtschelding gemeentelasten
n.v.t.
17
n.v.t.
Op basis van Art 108 en 149 Gem. wet Landelijke regels
Aantal aanvragen 2013 315
Bedragen (afgerond) 2013 € 28.350
Geen exact aantal bekend
€ 277.172
7. Maatschappelijke ontwikkelingen De vaststelling van het voorgaande, de verwachtingen voor de toekomst en de gewijzigde inzichten is de aanleiding om het armoedebeleid te verbeteren. Maar er zijn ook maatschappelijke ontwikkelingen die vragen om aanpassing van ons armoedebeleid; Het aantal mensen met financiële problemen blijft toenemen Bijna alle huishoudens hebben ook in 2014 minder te besteden. Steeds meer mensen komen daardoor in de armoede en in de schulden. De gevolgen van de recessie zijn voor iedereen nog steeds merkbaar, bijvoorbeeld doordat er vanwege de crisis minder werk is, waardoor ze werkloos worden en minder geld te besteden hebben. Niet iedereen is in staat de uitgaven aan te passen. Er wordt door de overheid ook bezuinigd om uit de recessie te komen. Er is bij de bezuinigingen oog voor de gevolgen voor mensen met een laag inkomen, maar de gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen gaan aan geen enkele voordeur voorbij. Het is voor mensen met een laag inkomen heel moeilijk om in deze tijd rond te komen met het geld, laat staan geld over te houden om sociaal deel te nemen aan de samenleving. BUDGET BIJSTANDSGERECHTIGDE NOG NOOIT ZO KRAP Margot Limburg 5 maart 2013 De afgelopen vijf jaar hebben mensen die van een bijstandsuitkering rond moeten komen niet zo weinig ruimte in hun budget gehad als nu. Dat blijkt uit het Nibud Budgethandboek 2013, waarin ieder jaar informatie staat over bestedingspatronen van huishouden. Sporten en schooluitstapjes Vooral gezinnen die in de bijstand zitten, hebben het lastig en hebben bijna geen geld voor sociale participatie. Een gezin met twee kinderen heeft per maand na aftrek van de vaste lasten en huishoudelijke uitgaven zo’n vijf euro over voor kadootjes, sporten en uitgaan. In 2008 had eenzelfde gezin daar nog 121 euro voor. 'Dit betekent letterlijk, niet naar verjaardagen kunnen, geen geld om te sporten en de extra bijdragen voor schooluitstapjes niet kunnen betalen, of geen geld hebben voor andere onvermijdbare uitgaven', aldus het Nibud. Binnenlands Bestuur 5-3-2013
Om de pijn voor mensen met een minimuminkomen nog enigszins te verzachten is in 2014 een eenmalige koopkracht-tegemoetkoming verstrekt. Beslagvrije voet niet altijd gewaarborgd Er zijn voor schuldeisers steeds meer mogelijkheden hun geld te innen. De Belastingdienst en zorgverzekeraars mogen bij schulden bedragen direct van een bankrekening laten afschrijven. Schuldeisers kunnen op steeds meer zaken beslag leggen (bijv. inkomen uit loon of uitkering, de inboedel en toeslagen van de Belastingdienst). Dit zorgt voor extra kosten (bronheffing zorgverzekering) of voor verlaging van de inkomensondersteuning (beslag op voorlopige teruggaaf). Door de opeenstapeling van beslagen komen mensen met schulden steeds vaker terecht op een besteedbaar bedrag dat lager is dan in de wet is vastgelegd (globaal 90% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm). Uitkomen met het inkomen is dan vrijwel onmogelijk.
18
Hoogte van het inkomen vaak niet van belang bij ontstaan schulden Uit het onderzoek 'Kans op financiële problemen' (Nibud) blijkt dat de hoogte van het inkomen niet belangrijk is bij het ontstaan van schulden. Wel hoe er met geld wordt omgegaan en de houding ten opzichte van geld. Zo'n 34% van de mensen met betalingsachterstanden geeft aan dat de rekeningen wel betaald hadden kunnen worden, maar dat ze het zijn vergeten. Zeker bij mensen met een hoger inkomen is een ongeordende financiële administratie vaak een reden van schulden. Vaak verliezen ze de controle op de financiën door een gebeurtenis als een verhuizing, gezinsuitbreiding of scheiding. Het onderzoek laat duidelijk zien dat grip op geld hebben erg belangrijk is bij het voorkomen van schulden. Er moet meer aandacht komen om kinderen mee te laten doen Dat is een aanbeveling van de kinderombudsman Marc Dullaert. Hij heeft in 2013 met het Verwey-Jonker Instituut onderzoek gedaan naar kinderen en armoede. Zij worden dagelijks met het geldgebrek geconfronteerd. Zij krijgen bijvoorbeeld niet dagelijks een warme maaltijd of geen nieuwe kleren of schoenen als dat nodig is. Er is geen geld om deel te nemen aan de activiteiten met andere kinderen, zoals je verjaardag vieren, meegaan naar de film of winkelen. De gevolgen van kinderen die opgroeien in armoede zijn al vaker onderzocht. Het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) schrijft daarover: Kinderen in arme gezinnen hebben een slechtere start en hun kansen voor de lange termijn worden bedreigd. Ze lopen een groter risico om ook als volwassene arm en sociaal uitgesloten te zijn. Intensivering armoedebeleid Op 1 januari 2015 treedt de Wet maatregelen WWB in werking en worden de gevolgen in de Participatiewet opgenomen. De rode draad in deze wet is dat de ondersteuning vooral gericht moet zijn op activering naar werk en dat de ondersteuning voor inwoners die het nodig hebben vanuit een individuele maatwerkvoorziening moet worden geboden. Nagenoeg alle vormen van categoriale bijstandsverstrekking worden dan ook geschrapt. Eén van de maatregelen die tegelijkertijd is genomen is de intensivering van het armoedebeleid. Gemeenten krijgen extra geld, in 2013 landelijk € 19 miljoen, in 2014 € 80 miljoen en vanaf 2015 € 100 miljoen. Dat extra geld is met name bedoeld om kinderen niet de dupe te laten worden van de financiële situatie thuis en gemeenten in staat te stellen financiële problemen zoveel mogelijk te voorkomen met preventie. Als er toch financiële problemen zijn ontstaan moeten deze zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd, zodat er ook snel actie kan worden ondernomen om erger te voorkomen. Compensatie zorgkosten De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatieregeling eigen risico (CER) zijn per 2014 afgeschaft, omdat ze te ongericht en niet voldoende effectief waren. Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid een maatwerkvoorziening te regelen voor inkomensondersteuning ter vervanging van de bestaande regelingen. Het kabinet verwacht dat gemeenten beter in staat zijn om met eigen beleid de inwoners met zorgkosten te compenseren. Het is één van de hervormingen om de zorg toegankelijk, goed en betaalbaar te houden. Net als bij de andere decentralisaties vindt er een flinke korting plaats op het budget, voordat dit naar
19
de gemeenten overgaat. Van het budget dat oorspronkelijk binnen de Wtcg en de CER was gemoeid blijft nog maar een derde over. Dat betekent dat keuzen moeten worden gemaakt en dat niet iedereen die oorspronkelijk een tegemoetkoming kreeg uit de Wtcg of CER in de toekomst nog tegemoetkoming zal krijgen. Transformatie sociaal domein De verzorgingsstaat is in de huidige vorm financieel niet meer houdbaar en ook ideologisch komen er steeds meer bezwaren. We hebben mensen met een hulpvraag ontlast door het probleem voor hen op te lossen, in plaats van dat wij naast de mensen zijn gaan staan om ze te ondersteunen bij het oplossen van hun eigen probleem. We hebben inwoners niet zelfredzaam gemaakt maar afhankelijk gemaakt van door de overheid geboden oplossingen. We hebben ze vis gegeven in plaats van een hengel… Nu gaan we toewerken naar een participatiesamenleving, een samenleving waarbij meer dan ooit een beroep wordt gedaan op ons allemaal om elkaar te ondersteunen waar nodig en waar en wanneer het kan. Gemeenten krijgen met de decentralisaties meer en meer verantwoordelijkheid op het gebied van ondersteuning. In Achtkarspelen wordt toegewerkt naar een situatie waarbij de ondersteuning zoveel mogelijk dichtbij, in de dorpen door middel van dorpenteams en jeugdteams wordt georganiseerd. Door het werken volgens deze methodiek kan aan het geven van ondersteuning aan inwoners die het nodig hebben vorm worden gegeven.
20
8. Zo gaan wij de armoede bestrijden 8.1 De basis op orde en meedoen We hebben in de afgelopen jaren een redelijk goede basis gelegd voor ons armoedebeleid. Met het beleid hebben we inwoners met een laag inkomen op verschillende terreinen tegemoet kunnen komen en konden we daarmee de financiële nood hier en daar verlichten. Inwoners hebben mede door ons beleid kunnen meedoen aan de samenleving. Maar het kan beter. Eén van de eerste doelen is dat de basis op orde is, inwoners kunnen blijven meedoen en de aansluiting kunnen houden met de samenleving. Basis op orde De basis op orde is een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren. Als de basis op orde is kun je de kosten die je maakt om te leven en te wonen betalen. En dat is niet voor iedereen even gemakkelijk, het vraagt van mensen de nodige vaardigheden en gezond financieel gedrag. Uit onze ervaringen, maar ook uit landelijk onderzoek blijkt dat veel mensen de basis niet op orde kunnen houden of krijgen. Dat is voor ons reden om inwoners die het nodig hebben te ondersteunen de basis op orde te krijgen. Ondersteuning voor het krijgen van een minimuminkomen:
We bieden inkomensondersteuning om de financiële nood te verlichten.
We bieden inwoners een collectieve zorgverzekering voor zorgkosten waarbij de gemeente de kosten draagt voor extra toevoegingen aan het pakket, inclusief tegemoetkomingen voor kosten als gevolg van chronische ziekte of handicap en we verruimen de doelgroep tot 130% van het toepasselijke sociaal minimum. (1 en 2)
We bieden inwoners die minimaal 3 jaar rond moeten komen van een laag inkomen en geen perspectief hebben op een hoger inkomen een vergoeding vanuit de Kans-regeling als men zich door middel van vrijwilligerswerk actief opstelt in de samenleving (tenzij dit niet van de belanghebbende kan worden gevergd). (3 en 4)
Inwoners kunnen ondersteuning krijgen bij het aanvragen van inkomensondersteuning, bij het aanpassen van het beslag en bij sociale, juridische en financiële vraagstukken.
“Zeker nu veel mensen het financieel krap hebben, is het belangrijk dat deurwaarders zich aan hun wettelijke verplichting houden om de beslagvrije voet te beschermen. Zij brengen mensen anders in veel gevallen in grote, acute financiële problemen” schrijft ombudsman Brenninkmeijer
Ondersteuning om uit te komen met het inkomen:
21
Met doelgroepgerichte preventie willen we financiële problemen zoveel mogelijk voorkomen door bij de activiteiten aandacht te hebben voor zowel de materiële
kant (voldoende inkomen) als de immateriële kant (aanleren van gedrag en vaardigheden).
Als iemand achterstanden heeft in betaling van de vaste lasten is dat een signaal waarop wij in actie komen en het gesprek aangaan.
Voor inwoners die (tijdelijk) niet in staat zijn hun budget te beheren, kunnen wij het budget beheren.
Inwoners die zelf geen goede financiële beslissingen kunnen maken, bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking, verslaving of dementie kunnen die beslissingen aan ons overlaten, waarna wij budgetbeheer inzetten.
Wij kunnen een afkoelingsperiode bieden (moratorium) bij een dreigende afsluiting van gas, water en licht, woningontruiming of beëindiging van de zorgverzekering vanwege schulden.
Om tot een oplossing te komen van de financiële problemen kunnen wij een schuldregeling aanbieden.
Meedoen Niemand mag door armoede buiten de boot vallen of sociaal uitgesloten worden. Inwoners moeten zich kunnen ontplooien, hun eigen mogelijkheden en talenten ontdekken en ontwikkelen en volop mee kunnen doen aan de samenleving. Om de aansluiting te blijven houden is het belangrijk dat de basis op orde is. Maar alleen de basis op orde is vaak niet voldoende, daar is meer voor nodig. Daarom ondersteunen wij inwoners om mee te doen met andere inwoners binnen het eigen dorp, bijvoorbeeld met een lidmaatschap voor sportieve en culturele activiteiten. Ondersteunen om mee te doen:
We willen de burgers zich via re-integratie- en participatietrajecten laten ontwikkelen.
We wijzen de burgers op de mogelijkheden van de Top-regeling (Leergeld, Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds en de voormalige Regeling Maatschappelijke Participatie).
8.2 Verbeteren wat beter kan Wat beter kan moet beter. Bij de ondersteuning hierbij vanuit het armoedebeleid werken we met de speerpunten: - Duurzame ontwikkeling van de burger - Bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid - Vraaggerichte inzet van minimavoorzieningen - Individueel maatwerk
22
Hantering van deze speerpunten leidt naar de volgende acties: - Activeren naar werk Het armoedebeleid krijgt een meer activerende werking. (5) Minima worden waar mogelijk gemotiveerd om hun situatie van armoede te doorbreken. Dat gebeurt door bij wie dit mogelijk is in te zetten op arbeidsparticipatie. Werk is belangrijk om mee te kunnen doen in de samenleving. Werk zorgt voor economische zelfstandigheid, het sociale leven is uitgebreider en men voelt zich gezonder en gelukkiger. De ondersteuning is er op gericht dat financiële problemen geen belemmering zijn om te werken of op een andere manier te participeren. Ondersteuning bij het zoeken naar en behouden van werk
Inwoners waarvoor we de schulden regelen verplichten we alles te doen om een hoger inkomen te krijgen uit werk. (6)
We bieden ondersteuning aan werkgevers om werknemers met financiële problemen in dienst te nemen en te houden. (7)
We gaan inwoners die vanuit de uitkering re-integreren en financiële problemen hebben met schulddienstverlening ondersteunen om de weg naar werk vrij te maken. (8)
- Aansluiten bij Jeugdteams en Dorpenteams Gemeenten krijgen met de decentralisaties meer en meer verantwoordelijkheid op het gebied van ondersteuning. In Achtkarspelen wordt de ondersteuning zoveel mogelijk dichtbij, in jeugdteams en dorpenteams georganiseerd. Met het werken volgens deze methodiek kan de ondersteuning aan inwoners die het nodig hebben het best vorm worden gegeven. Het armoedebeleid is ondersteunend aan de visie op het sociaal domein en sluit aan bij het werken met jeugdteams en dorpenteams. Daarom werken we hier nauw mee samen en proberen we met preventie zoveel mogelijk (financiële) problemen te voorkomen. Als er toch problemen ontstaan, kunnen we er vroeg bij zijn. Regelmatig overleg met de mensen uit de jeugdteams en dorpenteams is hiervoor een vereiste. Ondersteuning bij jeugdteams en dorpenteams
We staan met de dorpenteams en jeugdteams midden in de samenleving.
We gaan met de inwoners in gesprek waarbij de inwoner en zijn situatie het vertrekpunt zijn en niet de regelingen.
We ondersteunen iemand omdat het nodig is, niet omdat iemand er recht op heeft.
We werken in de ondersteuning samen met goed opgeleide vrijwilligers.
Inwoners hebben zelf de regie over het verloop van de ondersteuning. Wij zijn vooral motiverend en ondersteunend.
23
“Het doel van het kabinet is dat mensen - waar nodig - geholpen en ondersteund worden om zo snel mogelijk op eigen benen te staan, terug te veren, werk te zoeken en te vinden en dat er geen mensen door het vangnet heen glijden” zegt staatssecretaris Jetta Klijnsma van SZW.
- Bevorderen van de financiële zelfredzaamheid Het is niet voor iedereen eenvoudig om uit te komen met het inkomen. Dat geldt voor mensen met een laag inkomen, maar ook voor mensen met een hoog inkomen. De hoogte van het inkomen blijkt niet van belang te zijn bij het ontstaan van schulden, wel hoe er met geld wordt omgegaan en de houding ten opzichte van geld. Mensen moeten over voldoende vaardigheden beschikken om financieel zelfredzaam te kunnen zijn. Als men die vaardigheden mist, is de kans op financiële problemen dus groot. Wij willen de financiële zelfredzaamheid vergroten zodat inwoners (op termijn) op eigen benen kunnen staan. Ondersteuning met het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid
Inwoners die leerbaar zijn coachen wij in het aanleren van vaardigheden of aanpassingen in het gedrag.
Wij maken daarbij gebruik van de competenties die het Nibud gebruikt voor de financiële zelfredzaamheid.
Inwoners doen zoveel mogelijk zelf, waar nodig bieden wij ondersteuning.
- Betere bekendheid, meer gebruik en minder ingewikkeld.
Veel inwoners weten de weg niet naar de ondersteuning die er is. Het komt ook voor dat men de ondersteuning niet wil, omdat men het zelf wil oplossen of het te ingewikkeld vindt om te regelen of zich schaamt. We vinden het belangrijk dat de inwoners die de ondersteuning nodig hebben er ook gebruik van maken.
Ondersteuning bij het gebruik maken
24
Door vroeg in gesprek te gaan, wijzen wij inwoners op de mogelijkheden van onze ondersteuning.
We breiden de doelgroep uit in die zin dat we individuele maatwerkvoorzieningen aanbieden aan burgers met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum.
De toegang tot de Collectieve zorgverzekering AV Frieso verruimen we daadwerkelijk door de grens vast te stellen bij een inkomen tot 130% van het sociaal minimum. (2)
We verspreiden op meerdere manieren informatie over onze manier van ondersteuning via dorpenteams en jeugdteams en zorgen ervoor dat de vrijwilligers binnen de genoemde teams goed op de hoogte zijn of kunnen zijn van de mogelijkheden die de gemeente en andere instanties kunnen bieden.
We pakken de vraag breed op en voorkomen daarmee dat meerdere aanvragen en bewijsstukken ingediend moeten worden.
Vrijwilligers ondersteunen inwoners bij het invullen van formulieren.
We proberen onze processen zo lean mogelijk te maken.
- Bundelen van krachten De gemeente is niet de enige organisatie die werk maakt van armoedebestrijding. In Achtkarspelen kunnen we gelukkig rekenen op verschillende, al dan niet door de gemeente gesubsidieerde organisaties en initiatieven die inwoners ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn Leergeld, Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds, Voedselbank, Stichting Urgente Noden (SUN), Frysk Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden (FSU) met hun steunpunten SUSKA, Kledingbank Surhuisterveen, Anfean, kerken en werkgevers. Zij leveren ook een bijdrage aan de bestrijding van armoede en schuldenproblematiek. Het bundelen van krachten levert een grote meerwaarde op. Ondersteuning voor bundelen van krachten
25
We willen een hechte samenwerking tussen organisaties en initiatieven in Achtkarspelen om de inzet te versterken.
We willen een vaste klankbordgroep vanuit diverse maatschappelijke organisaties om periodiek met elkaar in gesprek te gaan om de uitwerking van het armoedebeleid te monitoren en daarmee bij eventuele schrijnende situaties snel en effectief in te kunnen grijpen.
9. Gevolgen voor de huidige en toekomstige regelingen De hoofdkaders en de speerpunten hebben gevolgen voor de huidige en nieuwe regelingen. De gevolgen zijn hieronder beschreven: - Top-regeling (bestaande uit de oorspronkelijke Regeling Maatschappelijke Participatie 18+ en Leergeld, gecombineerd met Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds) De Talent-Ontwikkeling en Participatieregeling (TOP-regeling) is gericht op het kunnen meedoen aan de samenleving op het gebied van onderwijs, sport, cultuur en ontspanning, waardoor wordt voorkomen dat men in een sociaal isolement terechtkomt. De Top-regeling (9) is opgesplitst in: 1. verstrekkingen ten behoeve van burgers van 18 jaar en ouder (met hun eventuele kinderen tot 4 jaar) met een inkomen tot maximaal 130% van het sociaal minimum die extra steun nodig hebben om deel te kunnen nemen aan de samenleving en 2. verstrekkingen ten behoeve van kinderen van 4 tot 18 jaar uit gezinnen met een inkomen tot maximaal 120% van het sociaal minimum die extra steun nodig hebben om deel te kunnen nemen aan de samenleving op het gebied van school, sport, cultuur en ontspanning, welke door Leergeld, Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds worden uitgevoerd. Ten aanzien van de Topregeling 2. Hebben we de mogelijkheden tot meedoen nog meer verruimd door de aansluiting met het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds te realiseren en zijn er afspraken gemaakt over de onderlinge afstemming tussen de drie fondsen. De drie fondsen hanteren hun eigen maximumbedragen per kind per jaar (Leergeld € 240,-, JSF € 250,-, JCF € 450,-) en toelatingsgrenzen (120%). De TOP-regeling gaan we inzetten binnen het individuele maatwerk, wanneer wij met de inwoners in gesprek gaan om te kijken hoe iemand mee kan doen in de maatschappij. Wij maken met de burger op basis van individueel maatwerk afspraken over hoe hij of zij mee kan doen en maken hiervoor afspraken. Om de afspraken te kunnen vaststellen gaan we in gesprek. Inwoners krijgen van ons persoonlijke aandacht en ruimte om te helpen de afspraken in te vullen. We vergoeden niet meer in geld zodat het arrangement ook daadwerkelijk wordt gebruikt om deel te nemen aan de samenleving. Het maximaal aan te wenden bedragen wordt voor 2015 vastgesteld op € 92,- per jaar, vermeerderd met het consumentenprijsindexcijfer over 2014. We willen voor de TOP-regeling 1. de inkomensgrens optrekken tot 130% van het toepasselijk sociaal minimum. (10), (11) en (12) Omdat een wijziging met een dergelijke omvang en impact voor de doelgroep omwille van diverse redenen niet plotseling kan worden doorgevoerd is een inwerkingtreding van de Top-regeling 1. vanaf 2016 voorzien.
26
We gaan vanaf 2015 werken met de TOP-regeling en werken dit verder uit. (9)
We verstrekken het arrangement niet met geld, maar regelen het met de verenigingen en organisaties, in natura dus. (10)
We trekken de inkomensgrens voor de Topregeling 1. op naar 130%. (12)
We gaan op zoek naar nog meer organisaties die het ook belangrijk vinden dat iedereen kan meedoen aan de samenleving en daaraan willen bijdragen.
Tot het moment dat de nieuwe opzet is gerealiseerd ondersteunen we inwoners met de huidige Regeling Maatschappelijke Participatie om mee te kunnen doen aan de samenleving.
Berekening kosten TOP regeling Huidige systematiek Inkomensgrens tot: 110% Potentieel aantal klanten 2300 Deelname % 15% Deelname 350 Prijs per verstrekking € 92,00 Subtotaal € 32.200 Inkomensgrens tot: 120% Potentieel aantal klanten 700 Deelname % 26% Deelname 183 Prijs per verstrekking € 186,00 Leergeld,JSF en JCF € 34.000 Totaal meedoenregeling
€
Scenario's doelgroepverbreding
€ €
€ €
110% 2300 15% 350 95,00 33.250 110% 500 50% 250 250,00 62.500
€ €
€ €
120% 125% 130% 3300 3800 4300 15% 15% 15% 502 578 654 95,00 € 95,00 € 95,00 47.707 € 54.935 € 62.163 120% 125% 130% 700 800 900 50% 50% 50% 350 400 450 250,00 € 250,00 € 250,00 87.500 € 100.000 € 112.500
66.200
€
149.663
Uitgangspunten: Potentieel aantal klanten: Op basis van meest recente cijfers CBS 2011 Deelname %: Op basis van werkelijk gebruik t/m 3e kwartaal 2014, doorgerekend naar einde jaar. Naar mate de inkomensgrens hoger wordt gesteld wordt de mate van onzekerheid ook groter door het ontbreken van ervaringscijfers. Prijs per verstrekking: Op basis van 2014 (€92,--) verhoogd met aanname prijsindex. Leergeld huidige systematiek is prognose, afrekening volgt. Bij leergeld, JSF en JCF wordt een inkomensgrens van max. 120% gehanteerd. Door toevoeging cultuurfonds verhoging van maximaal te verstrekken bedragen. De prijs per verstrekking is obv het gemiddelde van de 3 fondsen waarbij leergeld en sportfonds zwaarder wegen dan cultuurfonds waar minder gebruik van wordt gemaakt. Geel gemarkeerde totale kosten worden voorgesteld. - Kans-regeling (op basis van Individuele Inkomenstoeslag, voorheen Langdurigheidstoeslag) De Kans-regeling wordt ingezet als een instrument van armoedebeleid, maar ook als een instrument van re-integratie- en participatiebeleid. (4) Dat betekent dat naast de oorspronkelijke functie van het geven van een tegemoetkoming bij een langdurig laag
27
inkomen zonder zicht op een hoger inkomen, de Kans-regeling ook wordt ingezet ter stimulering van burgers die naar vermogen en met gebruikmaking van hun krachten en bekwaamheden actief in de samenleving meedoen. Dat vertaalt zich in het doen van vrijwilligerswerk (of het blijven doorwerken tegen dat lage inkomen). De Kans-regeling wordt daarmee tevens een vorm van kostenvergoeding voor vrijwilligerswerk. Om de Kansregeling daadwerkelijk een kostenvergoeding voor vrijwilligerswerk te kunnen laten zijn is het nodig de huidige bedragen te verhogen. We houden er hierbij rekening mee dat betaalde arbeid nog altijd financieel aantrekkelijker is. Aangezien de Kansregeling een individuele inkomenstoeslag wordt, worden echtparen voortaan als twee individuen aangemerkt. (13) We breiden de doelgroep uit naar 130% van het sociaal minimum (14) Omdat een wijziging met een dergelijke omvang en impact voor de doelgroep omwille van diverse redenen niet plotseling kan worden doorgevoerd is een inwerkingtreding vanaf 2016 voorzien.
We werken in 2015 aan een Kans-regeling, die naast de oorspronkelijke functie van een tegemoetkoming ter compensatie van het ontbreken van reserveringscapaciteit, ook als een instrument van re-integratie en participatie wordt ingezet als kostenvergoeding voor vrijwilligerswerk. (4) en (13)
We trekken de inkomensgrens voor de Kans-regeling op naar 130%. (14)
Tot het moment dat de nieuwe opzet is gerealiseerd ondersteunen we inwoners met de Individuele Inkomenstoeslag volgens de huidige verstrekkingensystematiek.
Berekening kosten Kans-regeling Inkomensgrens tot: Potentieel aantal klanten Deelname % Deelname Prijs per verstrekking Totale kosten
Huidige Individueel systematiek 105% 105% 110% 120% 125% 130% 1800 1800 2300 3300 3800 4300 13% 16% 16% 16% 16% 16% 234 294 376 539 621 702 € 230,00 € 460,00 € 460,00 € 460,00 € 460,00 € 460,00 € 53.820 € 135.240 € 172.807 € 247.940 € 285.507 € 323.073
Uitgangspunten: Potentieel aantal klanten: Op basis van meest recente cijfers CBS 2011 Deelname %: Op basis van prognose 2e kwartaalcijfers 2014, en echtpaar is 2 individuen . Naar mate de inkomensgrens hoger wordt gesteld wordt de mate van onzekerheid ook groter door het ontbreken van ervaringscijfers. Prijs per verstrekking: Op basis van 2014 verhoogd met aanname bijstandsnormstijging en verdubbeling. Geel gemarkeerde totale kosten worden voorgesteld. In bijlage 4 zijn nog meer uitgewerkte scenario’s opgenomen.
28
- Individuele Studietoeslag De Individuele Studietoeslag is een nieuwe regeling en is bestemd ter stimulering voor de persoon van 18 jaar of ouder die studerend is en recht heeft op WSF of WTOS en als gevolg van een arbeidshandicap niet in staat is om op termijn het minimumloon te verdienen, maar wel arbeidscapaciteit heeft maar niet in staat is om tijdens de studie een bijverdienste te hebben en een vermogen heeft dat valt binnen de grenzen van de Participatiewet. In dit kader kan (periodiek) een bepaald bedrag worden verstrekt. De Individuele Studietoeslag wordt eveneens ingezet als een instrument van armoedebeleid. Voor het bedrag dat voor de Individuele Studietoeslag is ontvangen en begroot wordt verwezen naar bijlage 3.
We ontwikkelen in 2015 de Individuele Studietoeslag (15) en we maken vóór 1 juli 2015 de hiervoor benodigde verordening
- Bijzondere bijstand De bijzondere bijstand wordt meer dan voorheen als een vangnet gezien, bedoeld om kosten, die voor een belanghebbende bijzonder zijn en die door die persoon echt gemaakt moeten worden op te vangen en die men niet zelf kan betalen uit het inkomen of uit het vermogen en waar geen enkele andere regeling/voorziening voor is. Dat vraagt om maatwerk. Wel willen wij de inkomensgrens waarboven men geacht wordt (enige) draagkracht te hebben optrekken van 100% naar 110% van het sociaal minimum. (16) Voordat iemand de kosten maakt willen wij in gesprek en kijken we samen met de burger naar de mogelijkheden die hij zelf heeft. Daarbij worden zijn netwerk, zijn omgeving, zijn eigen kracht en de voorliggende voorzieningen betrokken. Dat draagt bij aan preventie, omdat de kosten nog niet zijn gemaakt. Voor het doorbreken van een vicieuze cirkel zullen de hulpverleners in incidentele gevallen, als de bijzondere bijstand echt geen mogelijkheden meer biedt en er zich wel een urgente situatie voordoet, de zaak moeten kunnen overdragen naar SUN. In afwachting van verdere ontwikkelingen binnen de Collectieve ziektekostenverzekering AV Frieso met het oog op een tegemoetkoming voor het eigen risico voor chronisch zieken en gehandicapten wordt voor 2015 (en eventueel verdere jaren) een aparte regeling binnen de bijzondere bijstand voorbereid. In dat kader kan een vergoeding van € 100,- binnen het individueel maatwerk worden meegenomen als aangetoond kan worden dat men over het voorgaande jaar het gehele eigen risico heeft moeten betalen door zorgconsumptie als gevolg van chronische ziekte en/of handicap en daarvoor in voorgaande jaren een CER-compensatie kreeg. (17) Door het niet meer vergoeden van de huishoudelijke hulp is er in de bijzondere bijstand extra geld opgenomen voor de tegemoetkoming van deze kosten. We hanteren hiervoor dezelfde uitgangspunten als voor de overige bijzondere bijstand.
29
We gaan in 2015 de bijzondere bijstand gekanteld uitvoeren en zien de bijzondere bijstand niet als recht, maar als vangnet.
We willen in gesprek met inwoners voordat ze de kosten maken.
We doen een beroep op de mogelijkheden die iemand zelf, zijn netwerk, zijn omgeving en de voorliggende voorziening heeft.
We dragen zaken die in bijzondere situaties om een creatieve oplossing vragen om de vicieuze cirkel te doorbreken over aan SUN.
In 2015 wordt een nieuwe compensatieregeling eigen risico voor chronisch zieken en gehandicapten uitgevoerd. (17)
Begrote kosten Bijzondere Bijstand incl. CER en huish.hulp Kosten bijzondere bijstand incl. CER en huishoudelijke hulp Opslag door ophoging draagkrachtgrens naar 110% Totale kosten BB incl. CER
€ € €
783.225 75.000 858.225
Uitgangspunt: Kosten bijzondere bijstand is incl. CER. en huish. hulp Opslag door ophoging draagkrachtgrens naar 110% is een aanname. - Collectieve Ziektekostenverzekering AV Frieso De Collectieve Ziektekostenverzekering AV Frieso wordt de uitgebreide ziektekostenverzekering voor mensen met een inkomen tot maximaal 130% van het sociaal minimum (2) van waaruit veel vergoedingen worden verstrekt voor kosten, waarvoor men anders bijzondere bijstand moest aanvragen. Deze AV Frieso wordt tevens de voorziening om inwoners met hoge zorgkosten als gevolg van chronische ziekte of handicap te compenseren ter vervanging van de Wtcg. (1)
De AV Frieso wordt vanaf 2015 de collectieve voorziening om inwoners met hoge zorgkosten te compenseren.
We blijven het gemeentedeel (de opslag van de premie als gevolg van een uitgebreider pakket) vergoeden. (1)
Het jaar 2015 gebruiken we ook om de bekendheid en de deelname aan de AV Frieso te verhogen, zeker voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. (1)
Berekening kosten AV Frieso Huidige Inclusief chronisch zieken en gehandicapten systematiek Inkomensgrens tot: 110% 110% 120% 125% 130% Potentieel aantal klanten 2300 2300 3300 3800 4300 Deelname % 27% 35% 35% 35% 35% Deelname 617 805 1155 1330 1505 Prijs per verstrekking € 82,92 € 112,92 € 112,92 € 112,92 € 112,92 Totale kosten € 51.162 € 90.901 € 130.423 € 150.184 € 169.945
30
Uitgangspunten: Potentieel aantal klanten: Op basis van meest recente cijfers CBS 2011 Deelname %: Op basis van verwachting 2014 De Friesland ad. 27% opgehoogd met aanname toestroom chronisch zieken en gehandicapten. Naar mate de inkomensgrens hoger wordt gesteld wordt de mate van onzekerheid ook groter door het ontbreken van ervaringscijfers. Prijs per verstrekking: Op basis van 2015 (€112,92). Geel gemarkeerde totale kosten wordt geadviseerd. - Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Deze regeling laten we helemaal in tact met dien verstande dat de uitvoering met ingang van 2015 in zijn geheel is overgeheveld naar Hefpunt. Er wordt goed gebruik gemaakt van de regeling en met de automatische kwijtschelding (gegevensuitwisseling via het Inlichtingenbureau) is het proces eenvoudig voor de inwoner. De regeling heeft een zeer beperkte beleidsvrijheid voor gemeenten voor wat betreft de toekenningscriteria maar deze ruimte wordt door Hefpunt volledig benut. Hoewel kwijtschelding van gemeentelijke belastingen een instrument van armoedebeleid is, vindt financiering hiervan niet via het armoedebeleid plaats. - Schulddienstverlening Schulddienstverlening loont. Dat blijkt uit het onderzoek dat gedaan is naar de kosten en baten van schulddienstverlening. Elke euro die wordt geïnvesteerd in de schulddienstverlening levert twee euro en veertig cent op. Onze schulddienstverlening is up to date. Maar toch is er reden verder te investeren. Preventie, vroegsignalering en nazorg moeten in 2015 veel meer een plek krijgen binnen het bestaande aanbod. We hebben veel geïnvesteerd in de ondersteuning aan inwoners die willen werken aan hun financiële problemen, maar daarin ondersteuning van ons nodig hebben. Toch zien we door de uitkomsten vanuit de praktijk en de maatschappelijke ontwikkelingen dat er meer nodig is. We willen meer werk maken van preventie. We willen voorkomen dat inwoners in de financiële problemen komen. Daarbij gaan we doelgericht te werk. Mochten burgers toch in de financiële problemen komen of dreigen te raken, dan willen we daar snel bij zijn, om waar nodig de inwoner in een vroeg stadium te activeren om aan zijn problemen te werken. Daarvoor maken we met bedrijven die het signaal van achterstanden/schulden kunnen afgeven, zoals zorgverzekeraars, energiebedrijven, wooncorporaties, nadere afspraken. Om de financiële zelfredzaamheid te vergroten en de gedragsverandering die vaak nodig is te bewerkstelligen handhaven we de budgetcoaching.
We handhaven de budgetcoaching om de financiële zelfredzaamheid te bevorderen door het aanleren van vaardigheden of door het gedrag te veranderen.
We gaan doelgroepgericht preventieve activiteiten ontwikkelen en inzetten om financiële problemen te voorkomen.
We willen er snel bij zijn als er financiële problemen dreigen te ontstaan en gaan na een signaal een gesprek aan met de inwoner.
31
Begrote kosten Schulddienstverlening Rente werkkapitaal GKB Cliëntkosten Aanvullende kosten
Huidige systematiek € 3.177 € 15.450 € 30.900 € 49.527
- Samenwerking met overige particuliere initiatieven De samenwerking met Voedselbank, SUN, FSU (inclusief de steunpunten SUSKA in Achtkarspelen) en de Thuisadministratie Humanitas blijft bestaan. Daarnaast zal worden gekeken in hoeverre andere instanties, zoals bijvoorbeeld de Kledingbank, Anfean, kerken en werkgevers een rol bij het individuele maatwerk zullen spelen.
32
10. Financieel kader Het budget voor het armoedebeleid staat behoorlijk onder druk. Dit komt vooral door de stijging in de uitgaven van de bijzondere bijstand (2013: € 343.000,-, 2014 naar verwachting ongeveer € 350.000,-). 10.1 Extra middelen We krijgen extra geld voor de armoedebestrijding en voor de maatwerkvoorziening om zorgkosten te compenseren. Armoedebestrijding Voor intensivering armoedebeleid krijgen we extra middelen, de zogenaamde Klijnsmamiddelen. In 2013 hebben we € 34.000 ontvangen, in 2014 is daar nog € 130.000 bijgekomen en vanaf 2015 kan structureel € 164.987 tegemoet worden gezien. De intentie is dat deze extra middelen jaarlijks ten volle voor het armoedebeleid worden ingezet. (18) Maatwerkvoorziening compensatie zorgkosten Voor een maatwerkvoorziening compensatie zorgkosten (ter vervanging van de vervallen Wtcg en CER) komen met ingang van 2014 ook extra middelen via het WMO-budget beschikbaar. In 2014 gaat dit over € 54.409,-. Voor 2015 zal dit € 320.000,- bedragen. Hier zal de uitbreiding van de Collectieve ziektekostenverzekering (omvang pakket en uitbreiding doelgroep) en de nieuwe compensatieregeling eigen risico van worden bekostigd. Voor de jaren daarna is het op gemeenteniveau nog niet bekend maar landelijk zal het deel van het WMO-budget dat betrekking heeft op de compensatieregeling voor chronisch zieken en gehandicapten oplopen tot € 268.000.000 structureel vanaf 2017. De intentie is dat dit deel van het WMO-budget jaarlijks ten volle voor het armoedebeleid wordt ingezet. (19) 10.2 Tekort op het budget De uitgaven voor het armoedebeleid nemen toe en zijn hoger dan het totale budget. Dat blijkt uit het financiële overzicht in bijlage 3. Om deze reden willen we een Bestemmingsreserve Armoedebeleid in het leven roepen. (20) Aan deze bestemmingsreserve worden de Klijnsma-middelen van 2013 en 2014 toegevoegd, alsmede de maatwerkvoorziening CER 2014. (18, 19) Hierdoor wordt geborgd dat deze middelen beschikbaar blijven voor dit doel. Door de bijzondere bijstand uit te voeren zoals in dit beleidsplan omschreven verwachten we minder geld uit te geven vanuit de bijzondere bijstand. Maar voor de toekomst hebben we de extra middelen wel nodig om de nieuwe vormen van beleid te kunnen bekostigen en eventueel het toenemende beroep op de huidige budgetten op te kunnen vangen, naast de te vormen Bestemmingsreserve Armoedebeleid. 10.3 Financiële gevolgen van dit beleidsplan We hebben een aantal maatregelen voorgesteld om ons armoedebeleid te verbeteren. Sommige maatregelen kosten geld, andere maatregelen leveren hopelijk geld op. De insteek van dit beleidsplan is dat we met de huidige budgetten en de extra middelen die we krijgen de maatregelen budgetneutraal kunnen regelen.
33
Bijlage 1 Kwaliteitsborging Het is belangrijk dat er vertrouwen is in de kwaliteit van de ondersteuning. Dat vertrouwen moet er zijn voor de klant, eventuele schuldeisers en de ketenpartners. Als dat vertrouwen er is vergroot het de kansen op een geslaagd resultaat. Ook ten aanzien van de schulddienstverlening zijn gemeenten op basis van de Wet gemeentelijke schulddienstverlening verplicht om in het beleidsplan te beschrijven hoe zij de kwaliteit van de schulddienstverlening borgen. Daarom krijgt het een plek in dit beleidsplan. Die kwaliteit van onze ondersteuning borgen wij op meerdere manieren:
Goed vakmanschap van alle consulenten van Werk en Inkomen
Uitvoering Schulddienstverlening volgens de gedragscode van de NVVK
Goed vakmanschap De consulenten zijn HBO’ers op het gebied van maatschappelijk werk of sociaal juridische dienstverlening. Met ziel, zin en zakelijkheid geven zij hun vakmanschap verder vorm waarbij een ieder zijn eigen eigenheid heeft. Door casuïstiekbespreking en kwaliteitsbewaking maken we het lerend vermogen groter en bevorderen en borgen we eenzelfde werkwijze. In de communicatie met onze klanten gebruiken we begrijpelijke taal. Door begrijpelijke taal te gebruiken is het duidelijker wat we bedoelen en wat we verwachten. Voor het bewaken en waarborgen van de kwaliteit van de producten en diensten wordt volgens een vastgestelde procedure (Toetsingsplan) al dan niet gebruik gemaakt van toetsing door eerste medewerkers. Hiermee is in voldoende mate geborgd dat verstrekte voorzieningen voldoen aan de normen van rechtmatigheid, formulering, motivering, afweging en volledigheid en er wordt beoordeeld of de werkprocessen goed zijn gevolgd. Hiermee kunnen we: - Bepalen en bijhouden of de beschikbare middelen rechtmatig zijn ingezet; - Meer duidelijkheid en uniformiteit in werkwijze aanbrengen; - Het kwaliteitsniveau van de uitvoering bepalen en waar nodig aan- en bijsturen; - De doelmatigheid en doeltreffendheid in de uitvoering vergroten (efficiëntie); - De budgetten beter beheersen; - De kwaliteit borgen door de nodige en juiste maatregelen en instrumenten in te zetten; - De consulenten meenemen in „het denken en doen‟ volgens de kanteling. Uitvoering schulddienstverlening volgens de gedragscode van de NVVK De Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) is de koepelorganisatie van schuldhulpverlenende organisaties in Nederland. Zij hebben gedragscodes ontwikkeld waarin richtlijnen voor goede schuldhulpverlening zijn opgenomen. Het gaat daarbij om de gedragscodes voor schuldregeling, budgetbeheer en sociaal bankieren. Door te werken met die gedragscodes is de kwaliteit van de schulddienstverlening geborgd.
34
Bijlage 2 Beoogde resultaten
Doelen
Indicatoren (incl. bron)
Nulmeting
Streefwaarden 2015
2016
2017
2018
Het aantal huishoudens in armoede verlagen
Aantal huishoudens met inkomen tot 101% in relatie tot totaal aantal huishoudens (bron: CBS en gemeente)
7%
6%
5%
4%
3%
Het aantal mensen dat genoodzaakt is tot gebruik van de voedselbank verlagen
Aantal pakketten Voedselbank (bron: CBS en gemeente
83
66
53
42
34
Kinderen mogen niet in armoede leven
Aantal kinderen uit huishoudens met inkomen tot 120% die door de Topregeling worden geholpen (bron: Leergeld, JSF en JCF)
nnb
50%
55%
60%
65%
Minima mogen niet in een sociaal isolement raken
Aantal burgers met inkomen tot 130% die door de Topregeling worden geholpen (bron: gemeente)
nnb
15%
20%
25%
30%
De gemeente biedt individuele steun met oog voor de eigen verantwoordelijkheid van de burger
3,5% van de hulpvragen leidt niet tot een verstrekking (bron: gemeente)
nnb
3,5%
3,5%
3,5%
3,5%
35
Van mensen met een uitkering mag verwacht worden dat zij (een deel van) hun tijd nuttig besteden aan de maatschappij
Aantal burgers die een verstrekking in het kader van de Kans-regeling hebben gehad
nnb
16%
20%
24%
28%
Evaluatie Armoedebeleid zal een onderwerp zijn dat tijdens zogenaamde “leertafels” op een aantal momenten gedurende het jaar zal worden besproken door zoveel mogelijk partijen uit “het veld”. Op basis van ervaringen en dergelijke zullen aan de hand daarvan bijstellingen van het beleid plaatsvinden. Jaarlijks zal aan de raad, via de 3D-werkgroep verantwoording worden afgelegd over de uitkomsten van de leertafels.
36
Bijlage 3 Begroting 2015
Begrote kosten Armoedebeleid 1 2 3 4 5
TOP regeling Kans-regeling Individuele studietoeslag Bijzondere bijstand incl compensatieregeling eigen risico Chronisch zieken en gehandicapten en HH Collectieve ziektekostenverzekering (AV Frieso)
Op jaarbasis € 149.663 € 323.073 € 10.376 € 858.225 € 169.945
Totaal kosten armoedebeleid
€ 1.511.282
Dekking: Begroting 2015 Dekking vanuit WMO Totaal Dekking
€ 649.484 € 800.000 € 1.449.484
Tekort te dekken vanuit bestemmingsreserve armoedebeleid
€
61.798
Overige voorzieningen armoedebeleid a b c
Schulddienstverlening Kwijtschelding belastingen Subsidievoedselbank, SUN, SUSKA en thuisadministratie Humanitas
Op jaarbasis € 49.527 € 279.146 € 15.000 €
Uitgangspunten Ad.1 Ad.2 Ad.3 Ad.4 Ad.5
obv inkomensgrens tot 130% + € 87.500 leergeld. obv inkomensgrens tot 130% en verdubbeling oorspronkelijke bedragen individuele inkomenstoeslag. huidig niveau. incl. CER , Huishoudelijke hulp en opslag door ophoging draagkrachtgrens naar 110% . obv inkomensgrens tot 130%, plus uitbreiding chronisch zieken en gehandicapten en uitbreiding pakket.
Ad.a huidig niveau Ad.b huidig niveau Ad.c huidig niveau
37
343.673
Bijlage 4 Berekening scenario's Kans-regeling
Berekening scenario's Kans-regeling bij inzet als kostenvergoeding vrijwilligerswerk Huidige systematiek Per persoon en totaal Huidig niveau Totale kosten bij huidig niveau
105% € €
Bij verhoging tot € 300,-€ Totale kosten bij verhoging tot € 300,-€
Individueel 105%
Inkomensgrens tot: 110% 120%
125%
130%
230 € 230 € 230 € 230 € 230 € 230 53.820 € 135.240 € 172.807 € 247.940 € 285.507 € 323.073 300 € 300 € 300 € 300 € 300 € 300 70.200 € 88.200 € 112.700 € 161.700 € 186.200 € 210.700
Bij verdubbeling huidig niveau € 460 € 460 € 460 € 460 € 460 € 460 Totale kosten bij verdubbeling huidig € niveau 107.640 € 135.240 € 172.807 € 247.940 € 285.507 € 323.073 Max. vrijgelaten kostenvergoeding vrijwilligerswerk € 765 € 765 € 765 € 765 € 765 € 765 Totale kosten bij maximum vrijlating € 179.010 € 224.910 € 287.385 € 412.335 € 474.810 € 537.285
38
Bijlage 5 Percentages kinderen in gezinnen met een uitkering
Ranking in overzicht van gemeenten in de Regio
Gemeente
Percentage kinderen in gezinnen met een uitkering*
1
Leeuwarden
11,17
2
Smallingerland
6,06
3
Dongeradeel
5,37
4
Achtkarspelen
4,33
5
Dantumadiel
4,00
6
Opsterland
3,94
7
Kollumerland
3,81
8
Tytsjerksteradiel
3,37
* op basis van de scores 2012 uit de tabellen “Kinderen in Tel”
39
Bijlage 6 Netto sociaal minimum 100%
130%
Alleenstaande, 18, 19 of 20 jaar
€ 223,14
€ 290,08
Alleenstaande, 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd
€ 904,06
€ 1175,28
Inwonende alleenstaande 21 of 22 jaar
€ 645,76
€ 839,49
Alleenstaande 23 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd inwonend bij ouders of bij één ander
€ 774,91
€ 1007,38
Alleenstaande 23 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd inwonend bij meer dan één ander
€ 645,76
€ 839,49
Alleenstaande ouder, 18, 19 of 20 jaar
€ 481,44
€ 625,87
Alleenstaande ouder, 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd
€ 1162,37
€ 1511,08
Echtpaar, 18, 19 of 20 jaar, zonder kinderen
€ 446,25
€ 580,13
Echtpaar, 18, 19 of 20 jaar, met kinderen
€ 704,58
€ 915,96
Echtpaar, één partner 18 t/m 20 jaar, één partner 21 jaar of ouder, zonder kinderen
€ 868,90
€ 1129,57
Echtpaar, één partner 18 t/m 20 jaar, één partner 21 jaar of ouder, met kinderen
€ 1127,20
€ 1465,36
Echtpaar, 21 tot de pensioengerechtigde leeftijd
€ 1291,52
€ 1678,97
Alleenstaande, ouder dan pensioengerechtigde leeftijd
€ 991,81
€ 1289,35
Alleenstaande ouder, ouder dan pensioengerechtigde leeftijd
€ 1248,13
€ 1622,56
Echtpaar, ouder dan pensioengerechtigde leeftijd
€ 1365,17
€ 1774,73
Echtpaar, 1 ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd, 1 jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd
€ 1365,17
€ 1774,73
Uitgangspunten: - bedragen zijn netto per maand, exclusief vakantietoeslag en geldig in 2014 - over 2015 zijn nieuwe normen nog niet bekend - in 2015 wordt de kostendelersnorm ingevoerd, waardoor de netto bijstandsuitkering afhangt van het aantal inwonenden in een woning
40