Armoedebeleid 2012 - 2015
Beleidsplan armoedebestrijding Gemeente Hengelo
Sector Publieksdiensten en Sociale Zaken September 2011
Inhoudsopgave
Pagina
1
Aanleiding
p.
3
2
Inleiding
p.
3
3
Uitgangspunten voor een adequaat armoedebeleid voor de komende jaren p.
5
4
Beleidsaanpassingen
6
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7.a 4.7.b 4.8 4.9
Armoedebeleid ondersteunend aan participatiebeleid: langdurigheidtoeslag p. 6 Bevorderen maatschappelijke participatie: computer p. 8 Maximering inkomensgrens p. 8 Duurzame gebruiksgoederen en leenbijstand p. 10 Zorgverzekering en Bijzondere bijstand p. 12 Eigen bijdrage p. 13 Sport en cultuurfonds: Krant p. 14 Sport en cultuurfonds: Schouwburg p. 15 Kwijtschelding en diftar p. 16 Schuldhulpverlening p. 16
5
Samenvatting
p.
p. 18
BIJLAGE 1:
Bestuursopdracht Actualisatie Koers op Kansen
p. 24
BIJLAGE 2:
Armoedeval inzichtelijk gemaakt
p. 28
BIJLAGE 3:
Evaluatie Koers op Kansen
p. 29
-2-
1. Aanleiding De door de raad vastgestelde beleidsnota Koers op Kansen uit 2008 en de daarop gebaseerde verordening Sportieve en Culturele Activiteiten 2009 vormen het gemeentelijk kader voor het huidige armoedebeleid. Daarbij is ook de Premieverordening 2009 van belang. Er zijn landelijk veel veranderingen, waaronder verschillende wetsvoorstellen alsmede daaraan gekoppelde rijkskortingen, op het gebied van armoedebeleid en schuldhulpverlening. Daarnaast is er binnen de gemeente de wens tot actualisatie van het beleid op inhoudelijke gronden. Dit noopt tot aanpassing van het gemeentelijk armoedebeleid. Het college heeft hiertoe besloten met een bestuursopdracht d.d. 15 februari 2011 (bijlage 1). Het hoofddoel dat in de bestuursopdracht is geformuleerd is het vormgeven van een breed gedragen armoedebeleid, dat tegemoet komt aan de wens om inkomensondersteuning te bieden aan mensen met een minimum inkomen en mensen te helpen participeren. Een armoedebeleid dat gedragen wordt door de eigen klantmanagers, medewerkers bezwaar & beroep, Cliëntenraad WWB, Adviesraad Inkomen en Arbeid en de uitvoerenden in het maatschappelijk middenveld. Door middel van deze nota geven wij de hoofdlijnen van deze actualisatie aan, zowel inhoudelijk als financieel. Daarna volgt een uitvoeringsprogramma.
2. Inleiding De actualisatie van ons armoedebeleid kent een aantal uitgangspunten die wij hieronder weergeven. De nota Koers op Kansen van 2008 gaf een heldere koers in armoedebestrijding. Deze koers houdt in dat zowel het mogelijk maken van extra inkomen, bevorderen van participatie als schuldpreventie gezamenlijk een fundament leggen onder de aanpak van armoede. Dit heeft goede resultaten opgeleverd. Wij hebben deze koers bevestigd in ons coalitieakkoord ‘investeren in verbinding’. Preventie is daarbij van groot belang. Daarom blijven wij inzetten op het voorkomen van armoede, langdurige werkloosheid en voortijdige schooluitval. Ook wordt zo voorkomen dat een kind, jongere, volwassene of gezin tussen wal en schip valt. Wij willen dit beleid vasthouden en zo mogelijk versterken. Wij zien ook kansen om de inzet op de genoemde doelen te optimaliseren door het verbinden van de verschillende beleidsterreinen en door afstemming met partners in de stad. In het coalitieakkoord is afgesproken dat voor het armoedebeleid uitgangspunt is om het huidige niveau van individuele voorzieningen op 120% van de bijstandsnorm te handhaven. De aangekondigde wettelijke maatregelen maken dat niet altijd mogelijk. Wij komen daar in paragraaf 4.3 op terug. In de Sociale visie is participatie een van de drie prioritaire thema’s, omdat werk en participatie essentieel zijn voor maatschappelijke deelname. Ook bij inwoners die niet of gedeeltelijk aan de arbeidsmarkt deelnemen, zit veel talent. Wij willen alle talenten aanboren en uitdagen. Bij kansarme groepen kiezen we er voor meer dan vrijblijvend te sturen richting werk of andere vormen van participatie. Dit wordt vorm gegeven door coaching, begeleiding, ondersteuning, schuldhulpverlening, werkervaringsplaatsen of het toekennen van een (vrijwilligers)werkpremie. Het armoedebeleid sluit hier op aan door een tegemoetkoming aan te bieden bij participatieactiviteiten. Dit geldt voor de kosten van onder andere sportieve en culturele activiteiten. Mensen die gedurende lange tijd zijn aangewezen op een minimum inkomen kunnen aanspraak maken op inkomensondersteuning zoals de langdurigheidtoeslag. Deze onderdelen komen in deze nota uitgebreid aan de orde. Armoedeval Huishoudens met een laag inkomen kunnen in Nederland gebruik maken van tal van inkomensafhankelijke regelingen. Deze zijn dikwijls gericht op specifieke bestedingsdoelen (huisvesting, onderwijs). Ze hebben tevens een functie in het algemene inkomensbeleid. Huishoudens die hun inkomen zien toenemen, verliezen het recht op bijvoorbeeld huurtoeslag. Daardoor winnen ze per saldo nauwelijks aan koopkracht. Dit motiveert niet om op eigen kracht aan de armoede te ontsnappen. Dit is de zogeheten armoedeval-problematiek. Dit is niet gemakkelijk op te lossen. Elke inkomensafhankelijke regeling kent een punt waar rechten verminderen. Inkomenswinst wordt hierdoor (deels) teniet gedaan. Duidelijk is dat de
-3-
armoedeval met name wordt veroorzaakt door rijksregelingen zoals de zorgtoeslag en de huurtoeslag. Gemeentelijke regelingen spelen maar een beperkte rol.1 Hoe groot is die armoedeval in Hengelo? Er is een overzicht gemaakt van de verschillende typen (bijstands) huishoudens en de vooruitzichten bij een inkomensvooruitgang. Hierbij zijn ook de toeslagen en gemeentelijke regelingen meegenomen (bijlage 2). In deze berekening wordt van netto jaarinkomen uitgegaan. (NB: hier wordt uitgegaan van de huidige bijstandspartijen. Er wordt niet ingegaan op de voorgestelde gezinsnorm). Voordeel in Hengelo is, dat er boven de 120% een draagkrachtberekening of glijdende schaal geldt. Waar we geen invloed op hebben zijn de landelijk bepaalde regelingen zoals huur- en zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag, maar ook grotendeels de kwijtschelding. Vooral door de snelle afbouw van de meeste landelijke regelingen ontstaat een armoedeval. Duidelijk is echter ook dat iedereen die gaat werken er financieel op vooruit gaat. Financiën Bijzondere bijstand Vanaf 2012 wordt het gemeentefonds gekort voor bijzondere bijstand. Dit betekent voor Hengelo naar schatting een korting van € 285.000 (stand juli 2011). In eerdere berichten gingen we nog uit van € 210.000. Door het kabinet wordt dit bedrag rechtstreeks gekoppeld aan armoedebestrijding. In eerste instantie hebben wij aangenomen dat de aangekondigde korting gepaard zou gaan met een evengrote kostenreductie. Dit gelet op het feit dat Hengelo een grens hanteert van 120% van het wettelijk minimumloon. Medio juli bleek dat de korting € 75.000 hoger uitviel, terwijl de wettelijke maatregelen beperkter zijn. Zo wordt ten aanzien van de bijzondere bijstand de grens niet wettelijk op 110% gezet. Dat betekent dat bij gelijkblijvend beleid de korting niet binnen het beleidsveld kan worden opgevangen. In die context zijn de volgende vragen extra van belang: welk beleid is voor de periode 2012-2015 actueel en welke keuzes kunnen we daarbij maken welke inschatting over de ontwikkeling van de doelgroep kunnen wij maken wat is de geprognosticeerde kostenuitzetting daarvan en wat betekent dat voor de gemeentebegroting. Met het aanpassen van de inkomensgrens, zoals door het kabinet beoogd, wordt naar verwachting maximaal € 70.000 bespaard. De voorgestelde actualisatie van het armoedebeleid levert echter ook op een aantal terreinen voordelen op. Dit terwijl we de eerder geformuleerde uitgangspunten niet aantasten en bijvoorbeeld participatie extra kunnen stimuleren. Inclusief de € 70.000 gaat het om € 200.000. Wij zoeken daarnaast in de uitvoering ook naar manieren om aanvragen effectiever en efficiënter te kunnen behandelen. Schuldhulpverlening Vanaf 2012 wordt ook € 117.000 structureel gekort op schuldhulpverlening. Gemeenten worden geacht hun schuldhulpverlening gerichter en selectiever in te zetten. Hierdoor kunnen zij besparen aldus het rijk. Deze korting is nog niet toegewezen aan het werkveld schuldhulpverlening. Dit lijkt ook nauwelijks mogelijk, aangezien de tijdelijke middelen van het rijk na 2011 ook wegvallen. Hiermee is de stijgende toeloop op de schuldhulpverlening de afgelopen jaren mede opgevangen. Momenteel worden criteria opgesteld voor de Stadsbank aan de hand waarvan zij de uitgaven kunnen verlagen. Daarnaast denken wij in de exploitatiekosten ca. € 100.000 te kunnen besparen. Deze besparing maakt echter onderdeel uit van de bedrijfsvoeringtaakstelling.
1
COELO diverse rapporten voor gemeenten vanaf 1999 -4-
3. Uitgangspunten voor een adequaat armoedebeleid voor de komende jaren Een adequaat pakket armoedemaatregelen in brede zin wordt in Hengelo gevormd door inkomensondersteuning, het bevorderen van maatschappelijke participatie, inzet van schuldhulpverlening en het bestrijden van niet-gebruik.Ook schuldpreventie is daarbij van groot belang. Dit pakket is in 2008 verwoord in de notitie Koers op kansen. 1. Inkomensondersteuning bestaat uit de volgende componenten: kwijtschelding gemeentelijke heffingen en belastingen, bijzondere bijstand, langdurigheidtoeslag, collectieve zorgverzekering. 2. Bevorderen van maatschappelijke participatie, in het bijzonder bij kinderen, bestaat uit Sport en Cultuurfonds, Jeugdsportfonds, Talentenschool. 3. Bestrijden niet-gebruik gebeurt door inzet van De Geldzoeker. goede communicatie, verbetering dienstverlening, samenwerking met intermediairs. 4. Schuldpreventie Vanuit Koers op Kansen is veel nieuw beleid ingezet én zijn goede resultaten behaald op het gebied van armoedepreventie en -bestrijding. In bijlage 3 zijn de resultaten opgenomen. Wij willen deze koers voortzetten en waar nodig en mogelijk aanpassen aan ontwikkelingen in onze samenleving. Dit betekent dat we rekening houden met de kantelinggedachte vanuit de WMO. In het verlengde daarvan betrekken we ook de ideeën zoals verwoord in de sociale visie, Dit geldt voor het uitgangspunt van eigen kracht. We willen mensen weer meer zelf verantwoordelijk maken voor hun keuzes. We willen uitgaan van wat iemand zelf kan en wil. Dit verhoogt naar onze mening de eigenwaarde van mensen. Wij betrekken armoedebeleid als instrument bij participatie en reintegratie. In het Factsheet Hengelo Sociaal 2011 (bijgevoegd) hebben wij feiten, cijfers en ontwikkelingen binnen het sociale terrein verwoord. Er zijn veel nieuwe wetten in de maak die invloed hebben op bijvoorbeeld de samenstelling en grootte van de gemeentelijke doelgroep, de financiering van het SW-bedrijf en op de omvang van het re-integratiebudget. Al met ingang van 2012 worden er wijzigingen in de WWB voorgesteld, die een groter beroep op bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en minimabeleid tot gevolg kunnen hebben. Dit terwijl de budgetten zijn gekort. Ook op het gebied van re-integratie worden door het rijk vele bezuinigingen voorgesteld. Voor 2012 zijn inmiddels de kortingen op P-budget en WSW-vergoeding bekend. Naast forse veranderingen in de wetgeving staan gemeenten voor een ongekende bezuinigingsopdracht. In totaal is er in 2015 zeker 60% minder geld beschikbaar voor bemiddeling en re-integratie. Het risico bestaat dat de bezuinigingen leiden tot minder uitstroom naar werk. Daardoor is de kans aanwezig is dat er langdurig door meer mensen een beroep wordt gedaan op de regelingen uit het armoedebeleid. Ter voorbereiding op deze nota hebben wij het maatschappelijk middenveld geraadpleegd tijdens de armoedeconferentie van mei 2011. Ook hebben wij indringend gesproken met de uitvoerende medewerkers van de sociale dienst. Hieronder is een, overigens niet limitatieve, opsomming van de belangrijkste suggesties/ervaringen: -
-
De krant. Geen gratis kranten meer verstrekken, maar samen met de buren een krant betalen of in de bibliotheek de krant lezen. Extra kranten neer laten leggen in de bibliotheek, verzorgingshuizen en wijkcentra. Gratis kranten alleen voor 65+. Eigen bijdrage gelijk trekken met vergoeding Sport en Cultuurfonds. Computer De Computer is belangrijk voor ontwikkeling van vaardigheden. Deze moet in het pakket. Evt. producten met lagere bedragen uit duurzame gebruiksgoederenregeling om dit betaalbaar te maken. -5-
-
-
-
Verstrekken om niet. ‘Om niet’ verstrekken maakt mensen passief, roep om maatwerk, stimuleer mensen in verantwoordelijkheid nemen, tegenprestatie hoeft niet altijd financieel te zijn. Armoedebeleid en participatie Armoedebeleid moet werken en participatie in brede zin bevorderen Overig Vrijwilligersorganisaties meer inzetten, 1 loket voor alle hulpvragen, aanvraag vereenvoudigen, WMO kanteling ook uitvoeren in armoedebeleid, wijk en buurt meer betrekken. Intermediairs moeten elkaars professionaliteit erkennen, elkaar op uitvoeringsniveau regelmatig treffen, jaarlijks een armoedeconferentie. Maatwerk Beleid moet meer maatwerk mogelijk maken, uitvoering moet meer maatwerk leveren, intervisie toepassen, klantmanagers beter toerusten om maatwerk te verrichten, positieve benadering van de klant.
Uit alle vermelde ontwikkelingen en meningen zijn beleidsaanpassingen voortgekomen. Hieronder verwoorden wij deze puntsgewijs. Tevens geven wij per onderdeel een financiële vertaling.
4. Beleidsaanpassingen 4.1 Armoedebeleid ondersteunend aan participatiebeleid: langdurigheidtoeslag Armoedebeleid willen we meer dan nu ondersteunend inzetten aan de participatiedoelstelling. Dat betekent dat ook binnen het armoedebeleid het accent meer komt te liggen op het bevorderen van participatie. Heeft iemand kansen op de arbeidsmarkt, dan zal ondersteuning vooral plaatsvinden in de vorm van inzet van re-integratie-instrumenten om mensen naar werk te begeleiden. Naast deze inhoudelijke ondersteuning wordt ook financieel gestimuleerd om te werken. In de premieverordening is een uitstroompremie opgenomen van € 350, een premie deeltijdarbeid van maximaal € 800 en een activeringspremie van maximaal € 550. Ook zijn er beleidsregels opgesteld om alleenstaande ouders te ondersteunen met een premie deeltijdarbeid en een uitstroompremie van maximaal € 2.200. Dit beleid wordt gecontinueerd, want het werkt goed en past binnen de koers die we willen volgen de komende jaren. Voor mensen die geen enkel uitzicht op werk hebben en al langdurig aangewezen zijn op een minimum inkomen is inkomensondersteuning beschikbaar, zoals de langdurigheidtoeslag. De langdurigheidtoeslag is in 2004 in de WWB ingezet om mensen die langdurig zijn aangewezen op een minimum inkomen financieel tegemoet te komen. Mensen die gefraudeerd hebben in de referteperiode, komen niet in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag. In de loop der jaren loopt het gebruik van de langdurigheidtoeslag op van 513 in 2004 naar 734 in 2007. Vanaf 2007 geldt in Hengelo de langdurigheidtoeslag niet meer als voorliggende voorziening voor duurzame gebruiksgoederen. Hier willen we niet aan tornen, dus dit beleid wordt voortgezet. In 2009 is in Hengelo besloten, nadat een verruimingsmogelijkheid daartoe in de wet was opgenomen, om de referteperiode van vijf jaar te verkorten naar drie jaar. Dit is toen beredeneerd vanuit het principe dat mensen na drie jaar minimum al geen reserves meer hebben. Het gebruik nam toen toe met ongeveer 40%, net zoals de uitgaven, die zijn opgelopen tot € 470.000.
De hoogte van de jaarlijkse langdurigheidstoeslag is vanaf 2009 ongewijzigd: Echtpaar Alleenstaande Alleenstaande ouder In euro’s per jaar
490,00
345,00
440,00
De totale uitgaven staan vermeld in de tabel bovenaan bijlage 3.
Onze doelstelling is dat we mensen langer actief willen houden in het zoeken naar werk. Uit diverse onderzoeken volgt dat het verkrijgen van werk eenvoudiger is voor mensen die een kortere afstand tot de arbeidsmarkt hebben en/of pas kort een uitkering hebben. Deze mensen vinden vaak werk zonder dat er actieve ondersteuning vanuit Sociale Zaken nodig is.
-6-
Uit het Factsheet Hengelo Sociaal 2011 blijkt dat er grote verschillen zijn in uitkeringsduur. Het grootste aantal cliënten zit óf relatief kort in de uitkering, tot 1 jaar, óf is al 5 jaar of langer aangewezen op een uitkering. We willen mensen die langere tijd zijn aangewezen op een bijstandsuitkering financieel tegemoet komen. Ten tweede willen we voorkomen dat mensen al na enkele jaren hun recht op de langdurigheidstoeslag mee laten wegen in de beoordeling of ze wel of niet gaan werken. Het mag niet de kansen op re-integratie in de weg staan. Ten derde is van belang dat de langdurigheidstoeslag een grote financiële post is binnen het armoedebeleid. Mede vanwege het vorenstaande wordt een keuze voorgelegd. Keuze 1: de referteperiode van de langdurigheidtoeslag stellen we weer op vijf jaar. Hiermee bereiken we de mensen die al langdurig aangewezen zijn op een minimum inkomen. Het is (nog) niet bekend hoeveel mensen uit deze groep nog uitzicht op werk hebben. Door het oprekken van de referteperiode komt een groep mensen komend jaar niet meer in aanmerking voor een langdurigheidtoeslag. Het Sport en Cultuurfonds en de individuele bijzondere bijstand, ook voor duurzame gebruiksgoederen, blijven voor hen echter onverkort bereikbaar. Geschat wordt dat de uitgaven op de langdurigheidtoeslag kunnen dalen met 20% in een periode van enkele jaren. Voor 2012 is dit naar schatting 5%. De feitelijke uitgaven in 2010 waren € 467.960. Keuze 2: de referteperiode van de langdurigheidtoeslag blijft ongewijzigd op drie jaar. Om toch een besparing te halen wordt het bedrag verminderd met € 15,00 in 2012 tot € 70,00 in 2015. Dit kan in twee stappen van € 15,00 en twee stappen van € 20,00. Door het lager vaststellen van de toeslagen wordt een besparing verwacht van € 90.000 in 2015. Keuze 3: de langdurigheidtoeslag wordt ongewijzigd gecontinueerd. Er wordt dan geen besparing ingeboekt op dit onderdeel. 4.1 LANGDURIGHEIDTOESLAG Voorstel voor inspraak: Een keuze te maken uit: de referteperiode van de langdurigheidtoeslag te wijzigen van 3 naar 5 jaar (keuze 1) de langdurigheidtoeslag te verlagen met € 15,00 in 2012 tot € 70,00 in 2015 (keuze 2) geen aanpassing te doen aan de langdurigheidtoeslag (keuze 3) Financieel gevolg: besparing oplopend van € 20.000 in 2012 tot € 90.000 in 2015 (keuze 1 of 2) of geen besparing (keuze 3) Inspraakreacties: De inspraakorganen zijn unaniem en adviseren geen veranderingen aan te brengen in de langdurigheidstoeslag. Deze toeslag wordt nauwelijks gebruikt voor extra aanschaffen, er wordt geen luxe aangeschaft. Door alle bezuinigingen is de langdurigheidstoeslag nodig om rond te kunnen komen. Standpunt college: Wij zoeken naar mogelijkheden om een prikkel naar werk in te bouwen. Wij hebben begrip voor het standpunt van de inspraakorganen. Drie jaar of langer leven op een minimum put de reserves uit. Ook de ons omliggende gemeenten hebben een referteperiode van 3 jaar en ongeveer gelijke bedragen. Wij stellen ons op het standpunt dat de langdurigheidstoeslag toegekend wordt aan mensen die, ondanks afstand tot de arbeidsmarkt, zich inzetten om hun positie te verbeteren en/of hun kansen op uitstroom naar werk te vergroten. De langdurigheidstoeslag wordt geweigerd aan mensen die in de referteperiode hebben gefraudeerd of een maatregel opgelegd hebben gekregen van 20% of meer. Met deze toevoeging stellen wij voor de langdurigheidstoeslag voor het overige ongewijzigd te continueren. Financieel gevolg: Geringe besparing.
-7-
4.2 Bevorderen maatschappelijke participatie: computer Het is in deze tijd bijna ondenkbaar dat een schoolgaand kind geen beschikking heeft over een computer thuis. De vaardigheden die worden aangeleerd en de informatie die bereikbaar is wordt van groot belang geacht. In het onderwijs is de computer al helemaal niet meer weg te denken. In Hengelo vinden wij het zo belangrijk, dat we inzetten op de aanwezigheid van een computer in ieder gezin met schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaar. Op dit moment heeft vrijwel ieder bijstandsgezin met schoolgaande kinderen een computer thuis. Immers vanuit het convenant Kinderen doen mee! zijn in 2009 en 2010 computers verstrekt aan bijstandsgezinnen met schoolgaande kinderen. In totaal hebben 500 gezinnen een computer ontvangen. Een gebruikstermijn van vijf jaar is redelijk gezien de kwaliteit van de moderne computer. De aanvragen voor nieuwe computers komen door deze vijfjaar termijn gedoseerd binnen Vanuit een voorzichtige aanname gaan er 25 gezinnen met kinderen jaarlijks een aanvraag indienen. Vanaf 2015 kan dit aantal toenemen gelet op de afschrijvingstermijn. Een computer met toebehoren kost maximaal € 650. In totaal kost deze computerregeling dan € 16.250 plus uitvoeringskosten. De kosten van het gebruik en het onderhoud van computer zijn voor rekening van de gebruiker. Hiervoor wordt geen vergoeding gegeven. Voor werkzoekenden is de computer een belangrijke vindplaats voor banen, ondersteuning, begeleiding, studie en niet te vergeten het contact met uitkeringsinstanties en gemeente. Er wordt door de gemeente ingezet op het reviseren van tweedehands computers. Deze worden voorzien van de nieuwste programmatuur en vervolgens beschikbaar gesteld aan cliënten die binnen hun reintegratietraject een computer nodig hebben. Dit is op incidentele basis, aangezien we niet over grote aantallen computers beschikken. Er is momenteel een onderzoek gaande om vanuit het Pact MVO en andere werkgevers te kijken of hun afgeschreven computers beschikbaar kunnen komen ten behoeve van de re-integratiecliënten. Mocht dit niet lukken, dan komen we hierop terug met een nieuw voorstel. 4.2 COMPUTER Voorstel voor inspraak: de computer opnemen in de bijzondere bijstand voor de doelgroep gezinnen met schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaar Financieel gevolg: jaarlijkse kosten € 16.000 + uitvoeringskosten (25 aanvragen per jaar). De kosten voor de gereviseerde computers zijn nog niet aan te geven en worden daarom hier nog niet opgenomen. Inspraakreacties: Computers voor gezinnen met schoolgaande kinderen zijn absoluut nodig, zowel voor op school, vaardigheden ontwikkelen, maar ook vanuit de participatiegedachte. Er wordt geadviseerd om te komen tot beleid om ook computers voor volwassenen (zonder schoolgaande kinderen dus) te gaan verstrekken. In deze tijd kan niemand zonder computer. Deze is nodig om in schrijven bij het Werkplein, om te solliciteren, e-coaching te ontvangen van UWV, diensten te regelen met DigiD waaronder belastingaangifte. Mensen moeten kunnen beschikken over een internetverbinding. Standpunt college: Wij stellen voor computers te verstrekken aan gezinnen met schoolgaande kinderen. Het verstrekken van computers aan volwassenen is in onderzoek. Financieel gevolg: Kosten: € 16.000 per jaar
4.3 Maximering inkomensgrens Uitgangspunt van ons college is om het zoveel mogelijk handhaven van het huidige niveau van individuele voorzieningen op 120% van de bijstandsnorm. De wetsvoorstellen zijn echter zeer duidelijk. De inkomensnormering geldt voor alle categoriale gemeentelijke voorzieningen.
-8-
Wij kunnen er niet om heen en moeten de inkomensgrens stellen op maximaal 110%. Deze grens gaat in Hengelo gelden voor de ziektekostenverzekering, sport en cultuur, zwemlessen, schoolkosten, vakantieactiviteiten, krant, bibliotheek en schouwburgbezoek. Ook al is de wetswijziging nog niet vastgesteld, er volgt al wel een uitname uit het gemeentefonds van € 285.000 vanaf 2012. Wij gaan ervan uit dat de wijziging, zoals door de staatssecretaris aangekondigd, per 1 januari 2012 wordt ingezet en anticiperen daarom daarop. Aan de regelingen zoals hierboven genoemd is in totaal over 2010 € 739.238 verstrekt. Het grootste deel wordt verstrekt aan mensen met een inkomen onder de 105%, vooral aan mensen met een inkomen uit WWB/WIJ. Een afname in budget van € 285.000 betekent dat er 40% moet worden bezuinigd. Het is twijfelachtig of er bijna 40% bezuinigd kan worden op deze regelingen, alleen door de inkomensgrens te wijzigen. Een voorzichtige inschatting is dat er 5% besparing volgt op de teruggang naar 110%. Dit betekent dan € 36.962. De inkomensgrenzen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen en individuele bijzondere bijstand zijn niet meegenomen in deze landelijke begrenzing. Kwijtschelding heeft een eigen regime, waarbij Hengelo de maximaal mogelijke inkomensgrens van 100% hanteert. Dit beleid wordt ongewijzigd gecontinueerd. Voor bijzondere bijstand is wettelijk vastgelegd dat iedere gemeente zelf mag bepalen wat er onder draagkracht wordt verstaan. In Hengelo geldt momenteel een inkomensgrens van 120% waaronder geen draagkracht wordt verondersteld. Boven deze inkomensgrens wordt een percentage van het inkomen als draagkracht meegeteld. Deze grens is met Koers op kansen van 110 naar 120% getrokken, om eenduidigheid in inkomensgrenzen van de verschillende regelingen te hebben. Keuze 1: We hebben de keuze om de bijzondere bijstand wederom gelijk te trekken met de rest. Hiermee wordt dan de keuze gemaakt om de eenduidigheid in grenzen voort te zetten. Mensen komen nog steeds in aanmerking voor bijzondere bijstand, maar er wordt dan al over het inkomen boven de 110% draagkracht berekend. Dit geeft eenduidigheid naar klanten. Tevens scheelt het uitvoeringskosten. De besparing door de hogere draagkracht is moeilijk in te schatten en wordt voorzichtig op 2,5% gezet. Dit wordt zo laag ingeschat, omdat verreweg de meeste bijzondere bijstand wordt verstrekt aan mensen met een uitkering op minimum niveau. Aan bijzondere bijstand is in 2010 € 1.448.121 verstrekt. 2,5% betekent € 36.203. De teruggang betekent dat de verordeningen waarin de inkomensgrens vermeld wordt, aangepast moeten worden. Dit geldt niet alleen voor Sociale Zaken, maar ook voor WMO, waar inkomensgrenzen worden genoemd in de berekening van de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp. Keuze 2: We hebben de keuze om de grens van de bijzondere bijstand op 120% voort te zetten. Hiermee behouden we voor iedereen een zo ruim mogelijke vergoeding binnen de bijzondere bijstand. Dit betekent dat er pas boven een inkomen van 120% draagkracht wordt berekend over het meerinkomen. Met deze keuze wordt er geen besparing ingeboekt. Inkomensgrenzen zijn afgeleid van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de maximale toeslag. Dit houdt in dat er verschillende hoogtes aangehouden worden, afhankelijk van of de cliënt alleen woont, alleen met kind(eren) of met een partner. De verschillende inkomensgrenzen staan hieronder in beeld: Bedragen zijn exclusief vakantiegeld
Echtpaar
Alleenstaande
100% 1.253,86 877,71 110% 1.379,25 (125,39)* 965,48 120% 1.504,63 (250,77)* 1.053,25 * verschil in inkomen met 100%, per maand
(87,77)* (175,54)*
Alleenstaande ouder 1.128,48 1.241,33 1.354,18
(112,85)* (225,70)*
4.3 INKOMENSGRENZEN Voorstel voor inspraak: de wettelijke inkomensgrens wijzigen van 120% naar 110% voor de categoriale voorzieningen, dit houdt in het Sport en cultuurfonds en de ziektekostenverzekering -9-
Een keuze te maken uit: de inkomensgrens voor de individuele bijzondere bijstand gelijk trekken met deze 110% grens (keuze 1) of de inkomensgrens voor de individuele bijzondere bijstand ongewijzigd voortzetten op 120% (keuze 2) Financieel gevolg: besparing € 70.000 (keuze 1) of € 35.000 (keuze 2) Inspraakreacties: De reacties zijn wisselend. Er is duidelijk de wens om minima zoveel mogelijk tegemoet te komen, maar er wordt wisselend belang gehecht aan eenduidigheid in de inkomensgrenzen. Het levert een minimale besparing op, dus laat het dan ten gunste uitvallen van de ‘werkende armen’. Standpunt college: Ons uitgangspunt is steeds geweest om zoveel mogelijk de 120% grens in stand te houden. Dit is wettelijk niet meer mogelijk voor de minimaregelingen en de collectieve ziektekostenverzekering. Dit is echter wel mogelijk voor de individuele bijzondere bijstand. De aanvragen worden zelden gecombineerd in behandeling genomen, waardoor de extra druk op de uitvoering om binnen één aanvraag met verschillende inkomensgrenzen te werken zal meevallen. De mogelijke besparing bij omzetting naar de 110% grens is naar schatting niet erg hoog, zeker niet in combinatie met de te verwachten besparing als gevolg van de omzetting naar leenbijstand bij duurzame gebruiksgoederen. Wij stellen daarom voor dat voor de individuele bijzondere bijstand de grens van 120% wordt gecontinueerd. Financieel gevolg: Besparing: € 35.000 per jaar (als gevolg van wettelijke wijziging)
4.4 Duurzame gebruiksgoederen en leenbijstand Eind 2007 is als primaire lijn bijzondere bijstandverstrekking zonder terugbetalingsverplichting ingevoerd. Voorheen werd de bijzondere bijstand voor inrichting en huisraad verstrekt in de vorm van leenbijstand. Om verdere verschulding tegen te gaan en vanwege de sterke twijfels over het toenmalige uitgangspunt dat ook mensen met een laag inkomen zouden moeten kunnen reserveren voor bijzondere uitgaven, is de bijstand om niet ingevoerd. Sindsdien is de bijzondere bijstand ‘om niet’ voor duurzame gebruiksgoederen enorm gestegen van € 70.000 naar € 470.000. De stijging is voor een (klein) deel veroorzaakt door de toen ingestelde hogere inkomensgrens, van 110 naar 120%, en door de langdurigheidtoeslag niet meer als voorliggende voorziening te zien. De grootste stijging van de uitgaven zal door het aantal aanvragen komen. Mensen dienen sneller een aanvraag in, doordat er niet meer terugbetaald hoeft te worden. Deze explosieve stijging in de uitgaven voor duurzame gebruiksgoederen was reden voor een van de innovatieteams om een vouchersysteem voor te stellen. Er loopt momenteel een proef met een voucher voor een wasmachine, fornuis, koelkast, televisie en fiets. Mensen krijgen dan geen geld meer, maar een voucher om tot een bepaald bedrag een apparaat uit te zoeken. Een besparing van € 40.000 op jaarbasis is ingeboekt. Voor 2011 is dit bedrag naar rato ingeboekt, aangezien de proef met het vouchersysteem in juni 2011 is gestart. De resultaten van deze proef worden in 2012 gerapporteerd. Er zijn onder andere in de armoedeconferenties verschillende oplossingen aangedragen om de extreme uitzetting van deze post terug te dringen. Naar voren zijn gekomen: de langdurigheidstoeslag als voorliggende voorziening in te zetten, een drempelbedrag invoeren, als leenbijstand verstrekken, de verstrekkingenlijst sterk inkorten, de maximale bedragen weghalen van internet, alles via het vouchersysteem verstrekken, in natura verstrekken, de richtprijzen van Nibud te halveren. Mede gezien de veelheid aan meningen en adviezen, wordt een keuze voorgelegd. Keuze 1: We kiezen ervoor voortaan de bijstand voor duurzame gebruiksgoederen in de vorm van leenbijstand te verstrekken. Dit betreft een renteloze lening. Het is de bedoeling hierin terug te gaan naar het beleid van voor 2008. Echter een verruiming zit in het debiteurenbeleid in combinatie met re-integratiebeleid. Zoals onder 4.1 is genoemd, wordt het armoedebeleid gekoppeld aan het re-integratiebeleid. - 10 -
Dit houdt in dat bij cliënten die succesvol uitstromen naar werk wordt overwogen om het restant leenbijstand buiten invordering te stellen. Dit als extra stimulans om aan het werk te gaan, naast een mogelijke uitstroompremie. Bij cliënten die door middel van een re-integratietraject belangrijke stappen maken op de particpatieladder, wordt overwogen om een deel van de leenbijstand buiten invordering te stellen. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan iemand die vrijwilligerswerk gaat doen of parttime werk aanvaardt. Overigens wordt opgemerkt dat de huidige situatie niet zoveel anders is dan de voorgestelde situatie. Wij hebben nu een beleid van ‘om niet, tenzij’ en gaan terug naar de situatie van ‘leenbijstand, tenzij’. In beide gevallen is in de uitvoering de mogelijkheid om de tenzij bepaling toe te passen. In de nu voorgestelde situatie betekent dat er leenbijstand wordt verstrekt, tenzij de omstandigheden aanleiding geven tot een ander besluit. Het herinvoeren van leenbijstand gaat het consumptiegedrag tegen. Vanuit de kantelinggedachte kan de cliënt individuele bijzondere bijstand ontvangen, als andere opties niet mogelijk zijn. De cliënt kan niet meer een aanvraag indienen “omdat er nu eenmaal recht op is”. Daarnaast kan kwijtschelding van de (restant)lening plaatsvinden in combinatie met participatie of re-integratie. Om de nadelen van mogelijke verschulding op te vangen, wordt iedere cliënt bij de aanvraag beoordeeld op schulden. Indien nodig krijgt de cliënt het aanbod tot een budgetadviesgesprek bij BudgetAlert. De cliënt kan hiermee een betere afweging maken of een lening aangaan een juiste keuze is. Tevens krijgt hij handvatten aangereikt om te leren omgaan met een minimum inkomen. De verwachting is dat het aantal aanvragen om bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen sterk daalt als er weer primair een terugbetalingsverplichting aan wordt verbonden. In 2010 zijn er 741 aanvragen toegekend voor duurzame gebruiksgoederen tot een bedrag van rond de € 470.000. De verwachting is dat het aantal aanvragen zeker met 50% zal dalen. Dit betekent een bedrag van € 235.000. Hiervan zal een deel worden kwijtscholden. Een voorzichtige inschatting is dat dit € 40.000 betekent. In totaal kan het invoeren van leenbijstand dan een besparing van € 195.000 betekenen. De uitvoeringskosten zullen sterk dalen door het lagere aantal aanvragen. Hier staat echter tegenover dat er meer debiteuren zijn. Het is onzeker of dit een besparing in uitvoeringskosten oplevert. Keuze 2: De bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen zal voor alle producten gebeuren binnen het vouchersysteem. Het voordeel hiervan is, dat mensen geen lening aan hoeven gaan voor een duurzaam gebruiksgoed. Dit betekent dat er geen verdere verschulding is. Nadelen zijn er echter ook. De cliënt is niet volledig vrij in de keuze van product. Daarnaast kan er tot een maximum bedrag gekocht worden, er kan dus geen geld bijgelegd worden voor een ander/duurder product. Een nadeel is ook voor de uitvoering, want de regeling geeft wel meer uitvoeringskosten dan wanneer de bijstand in geld wordt uitgekeerd aan de cliënt. De proef met de voucher voor vijf producten is pas net van start gegaan. Er zijn nog geen resultaten te melden. De regeling is naar verwachting kostenbesparend, maar dit moet uiteraard nog blijken uit de evaluatie die staat gepland voor 2012. Er is bij deze proef een besparing ingeboekt van € 40.000. De verwachting is dat er met een volledig vouchersysteem nog eens € 40.000 wordt bespaard op duurzame gebruiksgoederen. Er kan nog geen uitspraak worden gedaan over wat het betekent voor de uitvoeringskosten. Keuze 3: Bij zowel keuze 1 als 2 korten we de lijst met duurzame gebruiksgoederen in, waardoor er alleen producten blijven staan die duurder zijn dan € 100. Dit zal een kleine besparing opleveren van naar schatting € 5.000, maar zal wellicht ook een kleine verlaging van de uitvoeringskosten betekenen. Waar we ons wel op richten zijn de goederen die essentieel zijn in een huishouden én waarvoor een grotere investering nodig is. Waar we ons op richten zijn de elementaire zaken die een te grote belasting zijn voor het budget van iemand met een minimum inkomen. Wij denken hierbij aan een koelkast, een kooktoestel en een wasmachine. Tevens verwijderen we de maximale bedragen van de lijst. Vanuit de kantelinggedachte geven cliënten aan wat ze nodig hebben. Vervolgens wordt bekeken op welke wijze de gemeente hierin kan voorzien. Maatwerk moet meer ruimte krijgen. 4.4 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN LEENBIJSTAND - 11 -
Voorstel voor inspraakreactie: Een keuze te maken uit: duurzame gebruikgoederen met ingang van 1-1-2012 in principe te verstrekken via leenbijstand en vervolgens maatwerk verlenen bij uitstroom of belangrijke stappen op de ladder, door gedeeltelijke of gehele buiten invordering stellen van de (restant)schuld (keuze 1) alle duurzame gebruiksgoederen volledig via een vouchersysteem te verstrekken (keuze 2) van de lijst met duurzame gebruiksgoederen alle producten verwijderen die minder kosten dan € 100 (keuze 3 is ook mogelijk in combinatie met keuze 1 of 2) Financieel gevolg: besparing € 200.000 (keuze 1+3) of € 45.000 (keuze 2+3) Inspraakreacties: De reacties zijn wisselend. Het geven van een lening is nooit een verstandige keuze bij mensen die niet of nauwelijks rond kunnen komen. Daar staat tegenover dat je mensen meer in hun eigen waarde laat. Het zet mensen aan tot het maken van eigen financiële keuzes. Bij een lening wordt het apparaat na verloop van tijd van jou en het heeft je wat gekost om het aan te schaffen. Ook dat is maatschappelijke participatie, waarin iemand met een bijstandsuitkering net zoveel verantwoordelijkheid neemt als iemand zonder uitkering. Terwijl waar nodig (gedeeltelijke) kwijtschelding mogelijk is. Het voordeel van een voucher is dat de cliënt geen lening (erbij) krijgt. Bij de voucher is geen maatwerk mogelijk, bij leenbijstand wel. Positieve inspanningen in een reintegratietraject kunnen tot resultaat hebben dat er een (gedeeltelijke) kwijtschelding volgt. De mogelijkheid om direct ‘om niet’ te verstrekken moet aanwezig zijn. Maatwerk is geboden. Het is raadzaam om de lijsten en maximale bedragen van internet te verwijderen. De lijst met goederen kan ook korter. Het grootste belang ligt bij koelen, koken en wassen. Standpunt college: De nota Koers op Kansen hebben wij geëvalueerd, waarbij we op beleidsinhoudelijke argumenten tot een aanpassing willen komen. Daarbij gelden uitgangspunten als eigen kracht, kanteling en eigenwaarde. Wij hebben begrip voor de standpunten voor de inspraakorganen. Uit het oogpunt van verschulding moeten we bij een deel van onze cliënten terughoudend zijn met het verstrekken van individuele bijzondere bijstand in de vorm van leenbijstand. Leenbijstand kan echter ook een stimulans zijn voor de cliënt om zich te verbeteren, want er is immers kans op (gedeeltelijke) kwijtschelding. Zo kan ook leenbijstand een prikkel naar werk opleveren. Voor mensen zonder kansen op werk, door chronische ziekte, ouderdom of sociaal-maatschappelijke omstandigheden, blijft de mogelijkheid voor verstrekking ‘om niet’. Door meer mogelijkheid te bieden voor maatwerk en door verruiming van de kwijtscheldingsmogelijkheid, stellen wij de mogelijke besparingen naar beneden bij. We staan niet achter het idee om sommige goederen om niet te verstrekken en andere goederen via leenbijstand. Het blijft maatwerk om de keuze te maken voor verstrekking om niet. Dit hoeft niet af te hangen van het soort product. Ook de combinatie voucher/leenbijstand is niet wenselijk. Wij stellen voor: bij de verstrekking van duurzame gebruiksgoederen uit te gaan van leenbijstand waar nodig maatwerk toe te passen het vouchersysteem met ingang van invoering leenbijstand af te schaffen Financieel gevolg: Besparing: € 150.000 per jaar
4.5 Ziektekostenverzekering en Bijzondere bijstand Door de inzet van de collectieve ziektekostenverzekering hebben minima in Hengelo de beschikking over een zeer volledige verzekering met een aantrekkelijke collectiviteitskorting. Onlangs is uit een evaluatieonderzoek door Bureau BS&F gebleken dat de collectieve zorgverzekering minima ruim € 240 per jaar besparing oplevert2. Doordat de garantverzekering van Menzis steeds beter ingericht wordt op het vergoeden van medische kosten levert dit de gemeente besparingen op de uitvoeringskosten op. Wij streven er naar om de collectieve ziektekostenverzekering zo volledig mogelijk te krijgen en daarmee een 2
BS&F nieuwsbrief juni 2011 – 9e jaargang – nummer 1 - 12 -
beroep op de bijzondere bijstand uit te sluiten. Minima kunnen dan voor hun ziektekosten volledig terecht bij hun verzekeraar. Zo hoeven ze niet meer bij twee loketten aanvragen in te dienen. Bijkomend voordeel voor de gemeente is dat de uitvoeringskosten verder omlaag kunnen, doordat er minder aanvragen komen. Er zijn in 2010 742 aanvragen bijzondere bijstand behandeld met betrekking tot ziektekosten. Een deel hiervan zal overbodig worden als de zorgverzekering afdoende dekking biedt. Dit kost dit ons enerzijds meer geld, omdat de collectieve verzekering uitgebreider wordt. Anderzijds besparen we op uitvoeringskosten, omdat er minder aanvragen bijzondere bijstand worden ingediend. Wij verwachten dit minimaal budgettair neutraal te kunnen uitvoeren. 4.5 ZIEKTEKOSTENVERZEKERING EN BIJZONDERE BIJSTAND Voorstel voor inspraakreactie: het overleg met Menzis continueren om tot een volledige dekking van ziektekosten te komen. Financieel gevolg: is nog niet aan te geven: PM Inspraakreacties: De collectieve verzekering biedt veel vergoedingen. Het zou goed zijn dit zoveel mogelijk te behouden voor minima, ook voor mensen boven 110%. Standpunt college: Wij zijn in overleg met Menzis om tot een volledige dekking van ziektekosten te komen. In dit overleg nemen we mee dat er een oplossing moet komen voor mensen die meer inkomen hebben dan de 110%-grens. Financieel gevolg: Nog niet aan te geven.
4.6 Eigen bijdrage Voor verschillende vormen van zorg en dienstverlening worden verschillende eigen bijdragen geheven. Eigen bijdragen worden meestal ingezet om mensen bewust te maken van de kosten die ze maken. Er wordt een indicatie gegeven hoeveel de dienstverlening kost. Een eigen bijdrage wordt vrijwel altijd inkomengerelateerd opgelegd, met een minimum- of maximumbedrag. Het is mogelijk om bijzondere bijstand te ontvangen voor een eigen bijdrage. Regelmatig wordt bijzondere bijstand verstrekt voor bijvoorbeeld de eigen bijdrage voor ziektekosten of rechtsbijstand. Overigens is binnen de collectieve ziektekostenverzekering een vergoeding van de eigen bijdrage opgenomen tot een maximum bedrag. Dit voorkomt een groot deel van de bijzondere bijstandaanvragen voor de eigen bijdragen in de ziektekosten. Ook de verzekeraar heeft er voordeel van, want er zijn geen inningkosten voor deze bedragen. Als laatste, maar zeker niet onbelangrijk, is de kans dat mensen gebruik maken van de benodigde zorg groter wanneer ze weten dat de kosten grotendeels afgedekt worden door de verzekering. Het bevordert hiermee ook de gezondheid. Wij hebben bij de huishoudelijke hulp ervoor gekozen om mensen met een laag inkomen geen eigen bijdrage op te leggen, maar deze rechtstreeks af te dekken met bijzondere bijstand. Deze werkwijze is gekozen om te voorkomen dat de ene gemeentelijke afdeling een eigen bijdrage oplegt, waarvoor de andere gemeentelijke afdeling een vergoeding kent. Een vergoeding voor het eigen risico van de ziektekostenverzekering is niet mogelijk. De wetgever heeft een bewuste keuze gemaakt met betrekking tot de noodzaak om de kosten van het eigen risico te compenseren. In beginsel is sprake van een uitputtende bewuste – passende en toereikende – regeling, die een voorliggende voorziening oplevert in de zin van artikel 15 lid 1 WWB. Wij voeren momenteel de discussie om alle eigen bijdragen op gelijke wijze te behandelen. De voor- en nadelen van het opleggen van een eigen bijdrage moeten we afwegen tegen de voor- en nadelen van het afdekken van een eigen bijdrage. Zo denken wij na over de huishoudelijke hulp. In het kader van de kanteling zouden we de eigen bijdrage in de huishoudelijke hulp juist wel moeten opleggen. Mensen kunnen zo een verantwoorde keuze maken voor de soort dienstverlening en daarbij ook de kosten betrekken. Hebben ze een
- 13 -
laag inkomen, dan kunnen ze wellicht in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage. Zo’n keuze betekent dat het aantal aanvragen bijzondere bijstand sterk zal toenemen. Precieze aantallen zijn niet te noemen, want een groot deel van de aanvragers zal al voor andere zorgkosten een aanvraag indienen. Deze eigen bijdrage wordt dan gevoegd bij de andere kosten en gezamenlijk in één aanvraag behandeld. Er wordt onderzocht hoe groot de groep mensen is, die al voor andere kosten bijzondere bijstand aanvraagt. Het is zinvol om een diepgaande discussie aan te gaan over eigen bijdragen, zodat een goede keuze hierin gemaakt kan worden. 4.6 EIGEN BIJDRAGEN Voorstel voor inspraak: een diepgaande discussie starten over het wel of niet (standaard) vergoeden van eigen bijdragen. Financieel gevolg: is nog niet aan te geven: PM. Inspraakreacties: Er is geen specifieke reactie op dit onderdeel binnengekomen. Standpunt college: Wij stellen voor een diepgaande discussie te starten over eigen bijdragen. Financieel gevolg: Geen financiële gevolgen
4.7.a Sport en cultuurfonds: Krant Binnen het Sport en Cultuurfonds zijn verschillende kostenvergoedingen mogelijk op het gebied van participatie: voor sport, culturele activiteiten, muziek en de krant. De maximale vergoeding van het fonds is € 110 per persoon per declaratiejaar. De hoogte van de vergoeding wordt ongewijzigd voortgezet en ook niet geïndexeerd. Echter, de krant kent een hogere vergoeding. Momenteel hoeven mensen die kiezen voor de krant, niets bij te betalen. Ze krijgen dus een volledige vergoeding in plaats van een bijdrage in de kosten. Het aantal abonnementen is flink toegenomen. Een krantenabonnement is pas mogelijk sinds 2008. Toen waren er 475 huishoudens met een (gratis) abonnement. In 2010 is dit aantal gestegen tot 1400. Dit is op de bibliotheek na het hoogste bereik van het SCF. Kennelijk zijn er veel mensen die geen gebruik kunnen of willen maken van een sport of culturele activiteit, maar die wel een abonnement op de krant willen. De uitgaven van de krant zijn in twee jaar tijd opgelopen van € 70.000 naar € 170.000. Het opnemen van de krant in het vergoedingenpakket is voortgekomen uit de wens om mensen die niet kunnen deelnemen aan sport en cultuur toch enige mogelijkheid tot participatie te bieden. Hierbij is vooral aan de ouderendoelgroep gedacht en mensen met een handicap die hen weerhoudt van het hebben van een activiteit buiten de deur. Met de krant zijn ze dan in ieder geval betrokken bij wat er speelt in hun leefomgeving. Momenteel ligt het feit er dat er meer aanvragen voor de krant zijn dan alle aanvragen voor sport of cultuur tesamen. Er lopen momenteel 1400 abonnementen. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen dat al deze mensen weinig tot niet particperen in de samenleving in een of andere vorm. Als we kijken naar de indeling van bijstandscliënten op de participatieladder, dan staan momenteel 212 cliënten op trede 1 (sociaal geïsoleerd). Het bovenstaande leidt tot de voorzichtige conclusie dat het grootste deel van de aanvragers voor een krant niet sociaal geïsoleerd leeft waardoor ze van de krant afhankelijk zouden zijn om maatschappelijk te participeren. Wij vragen ons af of de krant wel een goed instrument is om in te zetten voor het bevorderen van participatie. Een andere conclusie is dat er naar onze mening een onwenselijk vergoedingsverschil is tussen mensen die een krant ontvangen en mensen die een vergoeding voor sport of cultuur ontvangen. Wij leggen daarom een keuze voor.
- 14 -
Keuze 1: We schaffen de krant af als keuzemogelijkheid binnen het Sport en Cultuurfonds. Het is niet het juiste instrument om participatie te bevorderen van mensen die geen beroep kunnen doen op een vergoeding voor sport of cultuur. Deze mensen zullen via een zorgtraject benaderd kunnen worden. Dit levert een besparing op van € 170.000. Keuze 2: Wij brengen daarom de vergoeding terug naar € 110, zodat deze gelijk is met de vergoeding die in het gehele Sport en Cultuurfonds geldt. De vergoeding verlagen tot een bijdrage van € 110 zal zeker een lager aantal aanvragen tot gevolg hebben. Mensen moeten dan zelf een afweging maken of ze een abonnement willen betalen waar ze vervolgens een vergoeding van € 110 voor krijgen. De inschatting is dat het aantal aanvragen tot 60% zal teruglopen. De verlaging van uitgaven schatten wij op 60% van € 170.000 is € 100.000. Deze wordt pas vanaf 2013 goed zichtbaar. In 2012 wordt er al 30% van deze besparing ingezet, wat neerkomt op € 30.600. Keuze 3: deze optie is mogelijk zowel in combinatie met keuze 1 als keuze 2. Omdat er kennelijk wel grote behoefte is om de krant te lezen, verstrekken we kranten aan buurthuizen, wijkcentra, bibliotheek, wooncentra en verzorgingshuizen. Zo kunnen veel mensen gratis de krant lezen, waarmee ze ook buiten de deur komen en mensen ontmoeten. Dit zal naar schatting € 6.000 kosten. 4.7.a SPORT EN CULTUURFONDS: KRANT Voorstel voor inspraak: Een keuze te maken uit: de krant uit het vergoedingenpakket te halen (keuze 1) de bijdrage voor de krant stellen op de maximum vergoeding van € 110 (keuze 2) kranten breed beschikbaar stellen in de stad ter bevordering van participatie (keuze 3, is ook mogelijk in combinatie met 1 of 2) Financieel gevolg: besparing van € 170.000 per jaar (keuze 1) of € 30.000 in 2012, vanaf 2013 € 100.000 per jaar (keuze 2) jaarlijkse kosten € 6.000 (keuze 3) Inspraakreacties: De reacties zijn wisselend en lopen uiteen van volledig afschaffen tot het advies om de bijzondere positie van de krant te beëindigen en de vergoeding gelijk te trekken, dus maximaal € 110. Voor deze laatste is de redenatie dat er door het college wordt ingezet op eigen verantwoordelijkheid en eigen keuzes van de cliënt. Daarin moet je dan ook consequent zijn aldus met name de Adviesraad. Door de krant in het fonds te houden, behoudt de cliënt wel de keuzevrijheid om de krant te blijven lezen. De kosten van de krant kunnen echter ook ingezet worden om de computer in het verstrekkingenpakket te krijgen. Op de computer kan ook de krant gelezen worden. Waar de krant intensiever verspreid zou moeten worden verschillen de meningen wat. Het komt neer op de bibliotheek en wellicht de verzorgingshuizen. Standpunt college: Wij hebben ernstige twijfel bij het verstrekken van een gratis abonnement als middel ter bevordering van de maatschappelijke participatie. De krant is gratis te lezen op vele centraal gelegen punten in de stad. Dit willen wij ook verder bevorderen door abonnementen beschikbaar te stellen aan bibliotheek en verzorgingshuizen. Mensen kunnen daar dan terecht voor de krant. Daarnaast zijn er de gratis huis aan huisbladen die veel informatie geven over hetgeen in Hengelo gebeurt. Financieel gevolg: Besparing: € 164.000 per jaar
4.7.b Sport en cultuurfonds: Schouwburg Binnen het Sport en Cultuurfonds zijn verschillende kostenvergoedingen mogelijk op het gebied van participatie: voor sport, culturele activiteiten, muziek en de krant. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om tegen gereduceerd tarief maximaal vijf voorstellingen van de schouwburg bij te wonen. Deze kortingactie betekent voor een aantal mensen dat ze, ondanks een smalle beurs, toch kunnen deelnemen aan cultuur. Om deze kortingregeling niet alleen voor de
- 15 -
schouwburg mogelijk te maken, willen we deze breder trekken naar andere gesubsidieerde instellingen zoals Metropool en gemeentelijke musea. We verwachten hiermee een stijging in het aantal aanvragen van 50%. In 2010 is er € 12.237 uitgegeven aan de schouwburg. 50% betekent ruim € 6.000 toename. 4.7.b SPORT EN CULTUURFONDS: SCHOUWBURG Voorstel voor inspraak: de kortingactie van de schouwburg breder te trekken. Financieel gevolg: jaarlijkse kosten € 6.000. Inspraakreacties: Er wordt unaniem positief gereageerd op het voorstel om de kortingen voor de schouwburg breder te trekken. Als er kortingen gaan gelden voor bijvoorbeeld Metropool dan zullen daar waarschijnlijk meer jongeren gebruik van gaan maken. In het kader van participatie wordt dit als positief ervaren. Standpunt college: De kortingen zoals deze nu alleen voor de schouwburg gelden, komen ook voor andere gemeentelijke of door gemeente gesubsideerde instellingen beschikbaar. Een voorstel wordt voorbereid. Financieel gevolg: Kosten: € 6.000 per jaar
4.8 Kwijtschelding en diftar Een actueel gemeentelijk onderwerp is de invoering van diftar en welke consequenties dit heeft voor de kwijtscheldingsmogelijkheden over 2012 en verder. De laatste jaren kregen mensen die in aanmerking kwamen voor kwijtschelding een zogenaamde nulaanslag. Met het nieuwe systeem is kwijtschelding mogelijk voor de gemiddelde kosten van afval aanbieden. Bieden mensen bijvoorbeeld hun container vaker aan dan gemiddeld, dan krijgen ze na afloop van het jaar een afrekening voor het meerdere. Deze naheffing komt op de aanslag van het jaar daarop. Voor deze naheffing is geen kwijtschelding mogelijk. Ook is geen bijzondere bijstand mogelijk voor deze kosten, aangezien de kwijtschelding een voorliggende voorziening is. Minima die al jaren kwijtschelding krijgen, zijn wellicht niet alert op informatie over wijziging gemeentebelastingen en diftar. Wij willen voorkomen dat mensen verrast worden door een naheffing. We gaan de consequenties van diftar via goede voorlichting vanaf het laatste kwartaal 2011 onder de aandacht brengen van onze cliënten en andere mensen met een minimum inkomen. 4.8 KWIJTSCHELDING EN DIFTAR Voorstel voor inspraak: de consequenties van diftar via goede voorlichting onder de aandacht brengen van onze cliënten en andere mensen met een minimum inkomen. Financieel gevolg: PM Inspraakreacties: Het belang van een zeer goede voorlichting wordt benadrukt. Dit zou ook via Alinea kunnen. Mensen kunnen zich er nu niets bij voorstellen hoeveel extra kosten dit kan opleveren. Het zou goed zijn om, naast eenvoudige en heldere uitleg, rekenvoorbeelden te geven. Standpunt college: Wij stellen voor een goed communicatietraject op te zetten over Diftar met name via Alinea. Financieel gevolg: Geen financiële gevolgen
4.9 Schuldhulpverlening
- 16 -
In Hengelo wordt vanuit de gemeente BudgetAlert ingezet om integrale schuldhulpverlening te bieden aan inwoners van Hengelo. BudgetAlert is een samenwerkingsverband tussen gemeente en een private partner, Carint Specifieke Diensten. De financieel-technische schuldhulpverleningstrajecten worden uitgevoerd door de Stadsbank Oost Nederland. De Stadsbank is een gemeenschappelijke regeling waarin 22 gemeenten in Overijssel en Gelderland samenwerken. De kosten van de Stadsbank stijgen sinds 2009 zodanig, dat er voor de komende jaren een opdracht ligt om op de uitvoering ruim € 200.000 per jaar te besparen. Dit om de uitgaven weer te laten corresponderen met de begroting van de gemeente. De Stadsbank moet aan de hand van strengere criteria de burgers van Hengelo diensten verlenen. Schuldhulpverlening is net als bijzondere bijstand een open einde regeling, wat inhoudt dat diensten verleend worden zolang de burger hier behoefte aan heeft, niet zolang er budget is. Ondanks dat worden de criteria aangescherpt. Hiermee verwachten we dat de kosten binnen de begroting van 2012 blijven. In de begroting voor de Stadsbank staat € 680.000. Naast deze uitgaven zijn er (personele) uitgaven voor BudgetAlert ter grootte van € 892.241 (begroting 2012) die tot een bedrag van € 300.000 worden opgevangen vanuit het P-budget. De inzet van BudgetAlert is te rechtvaardigen zolang daarmee de dienstverlening sterk verbetert en de kosten van de Stadsbank binnen de begroting blijven. Na wat aanloopperikelen wordt gestuurd op een meer complementaire werkwijze, waarmee overlap in taken wordt voorkomen en de werkprocessen naadloos op elkaar aansluiten. Over de jaren 2009-2011 is er extra geld vanuit Den Haag ontvangen om de schuldhulpverlening te kunnen blijven uitvoeren ondanks economische crisis en grotere toeloop op schuldhulpverlening. Het aantal mensen met schulden neemt nog steeds toe. In 2010 is het aantal huishoudens met schulden dat zich heeft gemeld fors gestegen, landelijk van 55.000 naar 80.000. Ook in Hengelo merken we de jaarlijkse toename. Ook onder jongeren neemt het toe. Inmiddels is landelijk 12% van de schuldenaren onder de 25 jaar. Er is een wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen waarin de wettelijke taken betreffende gemeentelijke schuldhulpverlening zijn vastgelegd. Hengelo werkt al vrijwel geheel conform de nu vastgelegde vereisten, al moet dit wel vastgelegd gaan worden in gemeentelijke beleidsstukken. Wij bereiden momenteel een beleidsplan schuldhulpverlening voor. De Hogeschool Utrecht en Regioplan hebben samen een onderzoek uitgevoerd naar de kosten en baten van schuldhulpverlening3. Hieruit blijkt dat helpen bij schuld lonend is. Gemeenten die hulp geven aan mensen met schulden voorkomen daarmee kosten op andere terreinen. Elke euro die de gemeenten besteden aan schuldhulpverlening leidt tot gemiddeld 2 euro aan kostenbesparing op zaken als uitkeringen en huisuitzettingen. Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat schuldhulpverlening noodzakelijk is en dat het daarnaast ook kostenbesparingen oplevert op andere (gemeentelijke) gebieden. Het aantal mensen dat hulp vraagt bij schulden neemt toe en ook de ernst van de schuldenproblematiek neemt toe. Vanaf 2012 vervallen de extra rijksmiddelen voor schuldhulpverlening. De dienstverlening moet binnen het financiële kader uitgevoerd worden. Daarom willen we keuzes maken en komen in het vierde kwartaal met voorstellen, die minimaal het bedrag van de uitname inverdienen.
4.9 SCHULDHULPVERLENING Wij stellen voor: criteria opstellen voor de Stadsbank, zodat de gemeentelijke kosten voor de Stadsbank maximaal € 680.000 zijn BudgetAlert vooralsnog inzetten complementair aan de Stadsbank als toegangspoort naar schuldhulpverlening en preventie beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening opstellen Financieel gevolg: nog onbekend, PM Inspraakreacties: Er wordt zorg uitgesproken over de werkwijze van de Stadsbank en de omgang met cliënten. Daar komt deze aanscherping bij. Wordt de cliënt niet de dupe van scherpere criteria? Het wordt aangeraden om beleid op te stellen in samenspraak met belanghebbenden. Dit betreffen zowel de 3
Schuldhulpverlening loont! Juli 2011 Hogeschool Utrecht en Regioplan
- 17 -
cliënten als het maatschappelijk middenveld. Standpunt college: Beleidsontwikkeling wordt zorgvuldig opgepakt en inspraakorganen en belangenbehartigers worden hierbij ingeschakeld. Financieel gevolg: Geen financiële gevolgen, acties zijn er op gericht om de uitgaven binnen de begroting te houden.
- 18 -
5. Samenvatting Financieel overzicht Bedragen in euro’s
Voorziening
Kwijtschelding Bijzondere bijstand incl. duurzame gebruiksgoederen
2010 feitelijke uitgaven
1.444.262 1.448.121
2012 begroting
1.420.850 1.412.980 *
Langdurigheidtoeslag
467.960
470.000
Sport en cultuur Incl. studiekosten, zwemlessen, vakantiebijdrage Krant, bibliotheek, schouwburg, Jeugdsportfonds, Talentenschool
390.462
390.000
269.057
Financiële gevolgen voor 2012 als de (maximale) voorstellen worden uitgevoerd
210.920
Collectieve 98.000 115.719 ziektekostenverzekering Totaal 4.135.581 4.002.750 *al € 40.000 op ingeboekt door inzet vouchersysteem
Financiële gevolgen 2013
Financiële gevolgen 2014
(maximaal)
(maximaal)
-150.000 Leenbijstand -45.000 Vouchersysteem +16.000 computer -35.000 110% grens -20.000 Of referteperiode van 3 naar 5 jaar of uit te keren bedrag omlaag -35.000 110% grens +6.000 schouwburg -30.000 Bijdrage krant -170.000 Geen krant meer +6.000 Krant centraal pm
-150.000
-150.000
-45.000
-45.000
+16.000
+16.000
-35.000
-35.000
-40.000
-75.000
-35.000
-35.000
+6.000
+6.000
-100.000
-100.000
-170.000
-170.000
+6.000
+6.000
pm
pm
382.000
402.000
437.000
De uitvoeringskosten zijn (nog) niet meegenomen in het financieel overzicht.
VOORSTELLEN
5.1 LANGDURIGHEIDTOESLAG Voorstel voor inspraak: Een keuze te maken uit: de referteperiode van de langdurigheidtoeslag te wijzigen van 3 naar 5 jaar (keuze 1) de langdurigheidtoeslag te verlagen met € 15,00 in 2012 tot € 70,00 in 2015 (keuze 2) geen aanpassing te doen aan de langdurigheidtoeslag (keuze 3) Financieel gevolg: besparing oplopend van € 20.000 in 2012 tot € 90.000 in 2015 (keuze 1 of 2) of geen besparing (keuze 3)
- 19 -
Inspraakreacties: De inspraakorganen zijn unaniem en adviseren geen veranderingen aan te brengen in de langdurigheidstoeslag. Deze toeslag wordt nauwelijks gebruikt voor extra aanschaffen, er wordt geen luxe aangeschaft. Door alle bezuinigingen is de langdurigheidstoeslag nodig om rond te kunnen komen. Standpunt college: Wij zoeken naar mogelijkheden om een prikkel naar werk in te bouwen. Wij hebben begrip voor het standpunt van de inspraakorganen. Drie jaar of langer leven op een minimum put de reserves uit. Ook de ons omliggende gemeenten hebben een referteperiode van 3 jaar en ongeveer gelijke bedragen. Wij stellen ons op het standpunt dat de langdurigheidstoeslag toegekend wordt aan mensen die, ondanks afstand tot de arbeidsmarkt, zich inzetten om hun positie te verbeteren en/of hun kansen op uitstroom naar werk te vergroten. De langdurigheidstoeslag wordt geweigerd aan mensen die in de referteperiode hebben gefraudeerd of een maatregel opgelegd hebben gekregen van 20% of meer. Met deze toevoeging stellen wij voor de langdurigheidstoeslag voor het overige ongewijzigd te continueren. Financieel gevolg: Geringe besparing.
5.2 COMPUTER Voorstel voor inspraak: de computer opnemen in de bijzondere bijstand voor de doelgroep gezinnen met schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaar Financieel gevolg: jaarlijkse kosten € 16.000 + uitvoeringskosten (25 aanvragen per jaar). De kosten voor de gereviseerde computers zijn nog niet aan te geven en worden daarom hier nog niet opgenomen. Inspraakreacties: Computers voor gezinnen met schoolgaande kinderen zijn absoluut nodig, zowel voor op school, vaardigheden ontwikkelen, maar ook vanuit de participatiegedachte. Er wordt geadviseerd om te komen tot beleid om ook computers voor volwassenen (zonder schoolgaande kinderen dus) te gaan verstrekken. In deze tijd kan niemand zonder computer. Deze is nodig om in schrijven bij het Werkplein, om te solliciteren, e-coaching te ontvangen van UWV, diensten te regelen met DigiD waaronder belastingaangifte. Mensen moeten kunnen beschikken over een internetverbinding. Standpunt college: Wij stellen voor computers te verstrekken aan gezinnen met schoolgaande kinderen. Het verstrekken van computers aan volwassenen is in onderzoek. Financieel gevolg: Kosten: € 16.000 per jaar
5.3 INKOMENSGRENZEN Voorstel voor inspraak: de wettelijke inkomensgrens wijzigen van 120% naar 110% voor de categoriale voorzieningen, dit houdt in het Sport en cultuurfonds en de ziektekostenverzekering Een keuze te maken uit: de inkomensgrens voor de individuele bijzondere bijstand gelijk trekken met deze 110% grens (keuze 1) of de inkomensgrens voor de individuele bijzondere bijstand ongewijzigd voortzetten op 120% (keuze 2) - 20 -
Financieel gevolg: besparing € 70.000 (keuze 1) of € 35.000 (keuze 2) Inspraakreacties: De reacties zijn wisselend. Er is duidelijk de wens om minima zoveel mogelijk tegemoet te komen, maar er wordt wisselend belang gehecht aan eenduidigheid in de inkomensgrenzen. Het levert een minimale besparing op, dus laat het dan ten gunste uitvallen van de ‘werkende armen’. Standpunt college: Ons uitgangspunt is steeds geweest om zoveel mogelijk de 120% grens in stand te houden. Dit is wettelijk niet meer mogelijk voor de minimaregelingen en de collectieve ziektekostenverzekering. Dit is echter wel mogelijk voor de individuele bijzondere bijstand. De aanvragen worden zelden gecombineerd in behandeling genomen, waardoor de extra druk op de uitvoering om binnen één aanvraag met verschillende inkomensgrenzen te werken zal meevallen. De mogelijke besparing bij omzetting naar de 110% grens is naar schatting niet erg hoog, zeker niet in combinatie met de te verwachten besparing als gevolg van de omzetting naar leenbijstand bij duurzame gebruiksgoederen. Wij stellen daarom voor dat voor de individuele bijzondere bijstand de grens van 120% wordt gecontinueerd. Financieel gevolg: Besparing: € 35.000 per jaar (als gevolg van wettelijke wijziging)
5.4 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN LEENBIJSTAND Voorstel voor inspraakreactie: Een keuze te maken uit: duurzame gebruikgoederen met ingang van 1-1-2012 in principe te verstrekken via leenbijstand en vervolgens maatwerk verlenen bij uitstroom of belangrijke stappen op de ladder, door gedeeltelijke of gehele buiten invordering stellen van de (restant)schuld (keuze 1) alle duurzame gebruiksgoederen volledig via een vouchersysteem te verstrekken (keuze 2) van de lijst met duurzame gebruiksgoederen alle producten verwijderen die minder kosten dan € 100 (keuze 3 is ook mogelijk in combinatie met keuze 1 of 2) Financieel gevolg: besparing € 200.000 (keuze 1+3) of € 45.000 (keuze 2+3) Inspraakreacties: De reacties zijn wisselend. Het geven van een lening is nooit een verstandige keuze bij mensen die niet of nauwelijks rond kunnen komen. Daar staat tegenover dat je mensen meer in hun eigen waarde laat. Het zet mensen aan tot het maken van eigen financiële keuzes. Bij een lening wordt het apparaat na verloop van tijd van jou en het heeft je wat gekost om het aan te schaffen. Ook dat is maatschappelijke participatie, waarin iemand met een bijstandsuitkering net zoveel verantwoordelijkheid neemt als iemand zonder uitkering. Terwijl waar nodig (gedeeltelijke) kwijtschelding mogelijk is. Het voordeel van een voucher is dat de cliënt geen lening (erbij) krijgt. Bij de voucher is geen maatwerk mogelijk, bij leenbijstand wel. Positieve inspanningen in een reintegratietraject kunnen tot resultaat hebben dat er een (gedeeltelijke) kwijtschelding volgt. De mogelijkheid om direct ‘om niet’ te verstrekken moet aanwezig zijn. Maatwerk is geboden. Het is raadzaam om de lijsten en maximale bedragen van internet te verwijderen. De lijst met goederen kan ook korter. Het grootste belang ligt bij koelen, koken en wassen. Standpunt college: De nota Koers op Kansen hebben wij geëvalueerd, waarbij we op beleidsinhoudelijke argumenten tot een aanpassing willen komen. Daarbij gelden uitgangspunten als eigen kracht, kanteling en eigenwaarde. Wij hebben begrip voor de standpunten voor de inspraakorganen. Uit het oogpunt van verschulding moeten we bij een deel van onze cliënten terughoudend zijn met het verstrekken van individuele bijzondere bijstand in de vorm van leenbijstand. Leenbijstand kan echter ook een stimulans zijn voor de cliënt om zich te verbeteren, want er is immers kans op (gedeeltelijke) kwijtschelding. Zo kan ook leenbijstand een prikkel naar werk opleveren. Voor mensen zonder - 21 -
kansen op werk, door chronische ziekte, ouderdom of sociaal-maatschappelijke omstandigheden, blijft de mogelijkheid voor verstrekking ‘om niet’. Door meer mogelijkheid te bieden voor maatwerk en door verruiming van de kwijtscheldingsmogelijkheid, stellen wij de mogelijke besparingen naar beneden bij. We staan niet achter het idee om sommige goederen om niet te verstrekken en andere goederen via leenbijstand. Het blijft maatwerk om de keuze te maken voor verstrekking om niet. Dit hoeft niet af te hangen van het soort product. Ook de combinatie voucher/leenbijstand is niet wenselijk. Wij stellen voor: bij de verstrekking van duurzame gebruiksgoederen uit te gaan van leenbijstand waar nodig maatwerk toe te passen het vouchersysteem met ingang van invoering leenbijstand af te schaffen Financieel gevolg: Besparing: € 150.000 per jaar
5.5 ZIEKTEKOSTENVERZEKERING EN BIJZONDERE BIJSTAND Voorstel voor inspraakreactie: het overleg met Menzis continueren om tot een volledige dekking van ziektekosten te komen. Financieel gevolg: is nog niet aan te geven: PM Inspraakreacties: De collectieve verzekering biedt veel vergoedingen. Het zou goed zijn dit zoveel mogelijk te behouden voor minima, ook voor mensen boven 110%. Standpunt college: Wij zijn in overleg met Menzis om tot een volledige dekking van ziektekosten te komen. In dit overleg nemen we mee dat er een oplossing moet komen voor mensen die meer inkomen hebben dan de 110%-grens. Financieel gevolg: Nog niet aan te geven.
5.6 EIGEN BIJDRAGEN Voorstel voor inspraak: een diepgaande discussie starten over het wel of niet (standaard) vergoeden van eigen bijdragen. Financieel gevolg: is nog niet aan te geven: PM. Inspraakreacties: Er is geen specifieke reactie op dit onderdeel binnengekomen. Standpunt college: Wij stellen voor een diepgaande discussie te starten over eigen bijdragen. Financieel gevolg: Geen financiële gevolgen
5.7.a SPORT EN CULTUURFONDS: KRANT Voorstel voor inspraak: Een keuze te maken uit:
- 22 -
-
de krant uit het vergoedingenpakket te halen (keuze 1) de bijdrage voor de krant stellen op de maximum vergoeding van € 110 (keuze 2) kranten breed beschikbaar stellen in de stad ter bevordering van participatie (keuze 3, is ook mogelijk in combinatie met 1 of 2)
Financieel gevolg: besparing van € 170.000 per jaar (keuze 1) of € 30.000 in 2012, vanaf 2013 € 100.000 per jaar (keuze 2) jaarlijkse kosten € 6.000 (keuze 3) Inspraakreacties: De reacties zijn wisselend en lopen uiteen van volledig afschaffen tot het advies om de bijzondere positie van de krant te beëindigen en de vergoeding gelijk te trekken, dus maximaal € 110. Voor deze laatste is de redenatie dat er door het college wordt ingezet op eigen verantwoordelijkheid en eigen keuzes van de cliënt. Daarin moet je dan ook consequent zijn aldus met name de Adviesraad. Door de krant in het fonds te houden, behoudt de cliënt wel de keuzevrijheid om de krant te blijven lezen. De kosten van de krant kunnen echter ook ingezet worden om de computer in het verstrekkingenpakket te krijgen. Op de computer kan ook de krant gelezen worden. Waar de krant intensiever verspreid zou moeten worden verschillen de meningen wat. Het komt neer op de bibliotheek en wellicht de verzorgingshuizen. Standpunt college: Wij hebben ernstige twijfel bij het verstrekken van een gratis abonnement als middel ter bevordering van de maatschappelijke participatie. De krant is gratis te lezen op vele centraal gelegen punten in de stad. Dit willen wij ook verder bevorderen door abonnementen beschikbaar te stellen aan bibliotheek en verzorgingshuizen. Mensen kunnen daar dan terecht voor de krant. Daarnaast zijn er de gratis huis aan huisbladen die veel informatie geven over hetgeen in Hengelo gebeurt. Financieel gevolg: Besparing: € 164.000 per jaar
5.7.b SPORT EN CULTUURFONDS: SCHOUWBURG Voorstel voor inspraak: de kortingactie van de schouwburg breder te trekken. Financieel gevolg: jaarlijkse kosten € 6.000. Inspraakreacties: Er wordt unaniem positief gereageerd op het voorstel om de kortingen voor de schouwburg breder te trekken. Als er kortingen gaan gelden voor bijvoorbeeld Metropool dan zullen daar waarschijnlijk meer jongeren gebruik van gaan maken. In het kader van participatie wordt dit als positief ervaren. Standpunt college: De kortingen zoals deze nu alleen voor de schouwburg gelden, komen ook voor andere gemeentelijke of door gemeente gesubsideerde instellingen beschikbaar. Een voorstel wordt voorbereid. Financieel gevolg: Kosten: € 6.000 per jaar
5.8 KWIJTSCHELDING EN DIFTAR Voorstel voor inspraak: de consequenties van diftar via goede voorlichting onder de aandacht brengen van onze cliënten en andere mensen met een minimum inkomen.
- 23 -
Financieel gevolg: PM Inspraakreacties: Het belang van een zeer goede voorlichting wordt benadrukt. Dit zou ook via Alinea kunnen. Mensen kunnen zich er nu niets bij voorstellen hoeveel extra kosten dit kan opleveren. Het zou goed zijn om, naast eenvoudige en heldere uitleg, rekenvoorbeelden te geven. Standpunt college: Wij stellen voor een goed communicatietraject op te zetten over Diftar met name via Alinea. Financieel gevolg: Geen financiële gevolgen
5.9 SCHULDHULPVERLENING Wij stellen voor: criteria opstellen voor de Stadsbank, zodat de gemeentelijke kosten voor de Stadsbank maximaal € 680.000 zijn BudgetAlert vooralsnog inzetten complementair aan de Stadsbank als toegangspoort naar schuldhulpverlening en preventie beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening opstellen Financieel gevolg: nog onbekend, PM Inspraakreacties: Er wordt zorg uitgesproken over de werkwijze van de Stadsbank en de omgang met cliënten. Daar komt deze aanscherping bij. Wordt de cliënt niet de dupe van scherpere criteria? Het wordt aangeraden om beleid op te stellen in samenspraak met belanghebbenden. Dit betreffen zowel de cliënten als het maatschappelijk middenveld. Standpunt college: Beleidsontwikkeling wordt zorgvuldig opgepakt en inspraakorganen en belangenbehartigers worden hierbij ingeschakeld. Financieel gevolg: Geen financiële gevolgen, acties zijn er op gericht om de uitgaven binnen de begroting te houden.
- 24 -
Bijlage 1
Bestuursopdracht Actualisatie Koers op Kansen Wat is de bestuurlijke vraag? Het armoedebeleid is vastgesteld voor de periode 2008-2011, verwoord in de nota Koers op Kansen. Het college heeft aangegeven een actualisatie te willen mede in het licht van de actuele ontwikkelingen. In het coalitieakkoord “Investeren in verbinding” is over armoedebeleid o.m. het volgende opgenomen: “Wij zetten in op een innovatief pakket van bezuinigingsmaatregelen en sluiten opvoorhand geen enkele maatregel uit. Wel gaat voor ons fysiek bezuinigen boven sociaal bezuinigen” Over Preventie en armoedebeleid is specifiek opgenomen: “Hengelo zet al jaren in op preventie. Voorkomen van armoede, voorkomen van langdurige werkloosheid, voorkomen van voortijdig schooluitval, voorkomen dat een kind, jongere, volwassene of gezin tussen wal en schip valt. Wij willen dit preventieve beleid vasthouden en zo mogelijk versterken. Het Hengelose armoedebeleid heeft een drieledig doel: het verbeteren van de financiële positie van mensen met een laag inkomen, het bestrijden en voorkomen van maatschappelijk isolement en het bestrijden van niet-gebruik van voorzieningen. Wij houden vast aan deze doelen. Wel zien wij ook hier kansen om door het verbinden van de verschillende beleidsterreinen en de afstemming met partners in de stad de inzet op deze doelen te optimaliseren. • Ons uitgangspunt is handhaven van het huidige niveau van individuele voorzieningen op 120% van de bijstandsnorm.” De actualisatie wordt vanuit de innovatieopdracht bezien in termen van effectiviteit en het actuele tijdsbeeld. Inmiddels is duidelijk dat er vanuit de 2e ronde van bezuinigingen en innoveren de noodzaak is om de evaluatie verder naar voren te halen naar eerste helft 2011. Daarnaast is in de decembercirculaire aangegeven dat een uitname uit het gemeentefonds plaatsvindt voor 2012 ev op bijzondere bijstand, wat voor Hengelo een bedrag betekent van € 210.000 (schatting). Het college wenst dat bij de actualisatie rekening gehouden wordt met: 1. Het coalitieakkoord 2010-2014 2. De Sociale Visie 2020 3. Ene regeling onderkant per 1-1-2012 4. Afkalving P-budget 5. Evaluatie Sterk Werk 1-6-2011 6. Herontwerp/ombuiging, waaronder de voucher 7. Afbouw inburgering 8. Invulling sociale activering/NUG 9. 110% grens armoedebeleid uit regeer-/gedoogakkoord 10. Proces van herontwerp en evt. uit te voeren onderzoek art 213a m.b.t. doelmatigheid armoedebeleid
Waaruit bestaat het antwoord? De afdeling JZB actualiseert Koers op Kansen. Ze stelt in juni 2011 een nieuw meerjarenbeleid voor. Hierbij houdt ze rekening met de financiële en inhoudelijke mogelijkheden en uitdagingen van de komende jaren. Allereerst wordt een schets gegeven van wat het College anno 2011 verstaat onder een modern en sociaal armoedebeleid. Hierbij houden wij rekening met de uitgangspunten in de sociale visie. Vervolgens bepalen wij de doelgroepen van dit beleid alsmede de potentiële omvang daarvan. Voor het verwerken van de financiele gevolgen van dit geactualiseerde beleid, inclusief de aangekondigde uitname uit de post bijzondere bijstand van € 210.000,-- schetsen wij drie scenario’s: 1. Verwerking van de gevolgen binnen de kaders van het herontwerp van € 10 miljoen 2. Opvang van de gevolgen binnen de brede doelgroep van het armoedebeleid conform de uitgangspunten van het coalitieakkoord (120% bijstandsnorm) 3. Gevolgen van de mogelijk wettelijk opgelegde beperking van de doelgroep categoriaal minimaabeleid tot de doelgroep 110% bijstandsnorm.
- 25 -
In alle drie de scenario’s zetten we in op maatregelen die maatschappelijk participatie reeel bevorderen inclusief collectieve voorzieningen (compensatiebeginsel)
Door het kabinet is de grens voor gemeentelijk armoedebeleid voorgesteld op 110% van de bijstandsnorm. In Hengelo ligt deze op 120%. De vraag is hoe hard deze grens op 110% gesteld kan worden, het betreft tenslotte gemeentelijk beleid. Hierover komt medio 2011 duidelijkheid: wordt de norm 110% al dan niet in de wet vastgelegd. Echter er wordt direct een bezuiniging op ingeboekt: er wordt een uitname uit het gemeentefonds/budget bijzondere bijstand gedaan van naar schatting € 210.000 voor Hengelo. We zijn op zoek naar creatieve ideeën om ondanks deze gestelde grens toch de ondersteuning ook bereikbaar te houden voor mensen die het nodig hebben. Dit hopen we te bereiken door gezamenlijke inbreng vanuit ambtelijke medewerkers, het maatschappelijke middenveld, ketenpartners en bestuur. Naar aanleiding van de actualiteit van de verschillende landelijke wijzigingen, die van invloed zijn of kunnen zijn op het armoedebeleid, spreken we met deze partijen.
Toelichting. Probleemstelling De geplande actualisatie van het armoedebeleid wordt naar voren gehaald in 2011, zodat mogelijke bezuinigingen verwerkt kunnen worden in de begroting van 2012. Er vindt een korte evaluatie plaats. De huidige regelingen worden beoordeeld op inhoud, aantallen en financiën. Wat is effectief en wat kan anders? Ook de uitvoeringskosten worden hierbij betrokken. Vervolgens beoordelen we wat nodig is om in 2012 een effectief armoedebeleid te voeren. Hierbij betrekken we cliënten, uitvoerend ambtenaren, het maatschappelijk middenveld en ketenpartners. Er zijn overigens nog geen gemeentelijke bezuinigingen gepland op het armoedebeleid. Echter, we gaan een tijd tegemoet van vele wijzigingen in wetgeving, zie bijvoorbeeld het samenvoegen van WWB, Wajong en WSW in “een regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt”, alsmede het vinden van gemeentebrede bezuinigingsmogelijkheden. Via innovatie kijken we ook bij het armoedebeleid of er kostenreductie kan plaatsvinden. De probleemstelling is dus hoe de gemeente Hengelo in het licht van de omstandigheden anno 2011 een modern, aansprekend en sociaal armoedebeleid kan voeren. Aanleiding en urgentie De gemeentelijke minimaregelingen hebben het karakter van een open-einde regeling. Dit betekent dat iedere burger die in aanmerking komt voor een bijdrage, deze ook toegekend kan krijgen. Een overschrijding van budget is in een lopend jaar geen reden om een aanvraag af te wijzen. Over het algemeen wordt een overschrijding op het ene onderdeel opgevangen door een onderbenutting op een ander onderdeel. Bij voortzetting van huidig beleid is het meer een weet dan een vraag of we uitkomen met het toekomstige budget. Hoofddoel Een breed gedragen armoedebeleid, dat tegemoet komt aan de wens om inkomensondersteuning te bieden aan mensen met een minimum inkomen en mensen te helpen participeren. Een armoedebeleid dat gedragen wordt door de eigen klantmanagers, medewerkers bezwaar & beroep, Cliëntenraad WWB, Adviesraad Inkomen en Arbeid. Door inzet van de netwerken in de stad verwachten we oplossingen vanuit andere hoek. Komen er slimme ideeën om armoedebeleid ook anders in te richten, dan lopen we zeker financieel gezien minder risico op de langere termijn. Aangedragen voorstellen worden uitgewerkt, bijvoorbeeld om onderdelen van het armoedebeleid neer te leggen bij (vrijwilligers uit) het maatschappelijke middenveld. Onderzocht wordt of er meer in natura kan worden uitgekeerd of dat individuele toekenningen worden vervangen door collectieve voorzieningen. Er wordt momenteel ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van een vouchersysteem voor duurzame gebruiksgoederen in het kader van de bijzondere bijstand. Nevendoelen Slimme oplossingen voor mensen met een inkomen boven de door het Rijk vast te stellen norm, maar die toch in aanmerking zouden moeten komen voor (collective) instrumenten van het armoedebeleid om meer te participeren in de samenleving. Resultaat Het concrete resultaat is een in medio 2011 vastgesteld, geactualiseerd armoedebeleid. Hierin is de evaluatie samengevat en de voorstellen voor het armoedebeleid vanaf 2012 verwoord. Dit beleid
- 26 -
moet gedragen worden door zowel burgers, belangenbehartigers, partners als medewerkers en bestuur. Uitgangspunten kritische succesfactoren De actualisatie van Koers op Kansen is geslaagd wanneer alle partijen zich herkennen in de evaluatie en het geactualiseerde armoedebeleid. Tevens is er een realistisch financieel kader bijgevoegd. kwaliteitsverwachting Het streven is om het armoedebeleid op sociaal niveau te handhaven. Gelet op de opgedane ervaringen en in verband met gewijzigde omstandigheden van aantallen gebruikers tot gemeentelijke financiële ruimte, kunnen er wel wisselingen komen binnen het beleid. taak en rol afspraken De gemeente is verantwoordelijk voor de evaluatie en het formuleren van nieuw beleid. Alle partijen die betrokken worden in dit evaluatieproces kunnen dit ondersteunen door hun ervaringen te delen en adviezen uit te brengen. reikwijdte Het armoedebeleid ondersteunt mensen die het vangnet van bijstand (nog) nodig hebben voor zichzelf of hun kinderen. Dit kan zijn op het gebied van inkomensondersteuning of participatie. Er zijn verbindingen met schuldhulpverlening, jeugd- en jongerenbeleid, sport, RMC, maar ook maatschappelijk werk, geestelijke gezondheidszorg en andere hulpverlening, waarbij tijdelijk of langdurig financiële ondersteuning nodig is. Product De opdracht bevat een evaluatie en actualisatie van het bestaande armoedebeleid. Dit betekent dat niet het gehele beleid herschreven of opnieuw geformuleerd wordt. Er kunnen onderdelen zijn die voortgezet worden en er kunnen onderdelen vervangen worden door nieuwe voorstellen. Er komt een geactualiseerd meerjarenbeleidsplan met uitvoeringsvoorstellen. Indien nodig wordt de “verordening sportieve en culturele activiteiten” opnieuw – gewijzigd – vastgesteld. Organisatie De organisatie van de bestuursopdracht is als volgt: Bestuurlijk opdrachtgever: Mariska ten Heuw Ambtelijk opdrachtgever: Peter Lage Venterink Projectleider: Melanie Hanrath Daarnaast vormen we een projectgroep (intern) en een adviesgroep (extern). Invulling van de projectgroep en adviesgroep vindt zo spoedig mogelijk plaats. Proces en besluitvorming Een eerste stap is het inventariseren van de huidige regelingen binnen het armoedebeleid op inhoud en functie. Hierbij wordt zowel cijfermatig als inhoudelijk een overzicht gegeven, alsmede waar we tegenaan lopen in de uitvoering. Onder deze stap hoort ook een aantal bijeenkomsten. De eerste is een bijeenkomst met de verschillende externe partners, waarin gedachten en ideeën worden uitgewisseld over ontwikkelingen en wensen. Dit is tevens een vervolg op de toezeggingen van de wethouder tijdens de armoedeconferentie ‘samen de armen uit de mouwen’ van november 2010. Een tweede bijeenkomst is met de gemeentelijke medewerkers die het armoedebeleid uitvoeren en/of voorlichten. De tweede stap is het onderzoeken en uitwerken van de verschillende ideeën, denkrichtingen en voorstellen, waarna een terugkoppeling plaatsvindt met de medewerkers en externe partners. Na een evaluatie en inventarisatie van deze adviezen presenteren we een concept aan B&W en raad in een informele bijeenkomst. Met de inbreng daaruit maken we een definitief stuk dat in procedure (college en Raad) wordt gebracht. Indien hiertoe aanleiding is, vervangen we de “verordening sportieve en culturele activiteiten 2009” door een nieuwe verordening. Doorlooptijd De doorlooptijd bedraagt maximaal 5 maanden. De voorlopige einddatum is gesteld op 1 juli 2011. Burgerparticipatie Participatie vindt plaats op niveau 3; Adviseren. Hierbij gaat het in Hengelo om de Cliëntenraad WWB en de Adviesraad Arbeid en Inkomen. De bestuursopdracht wordt ter advisering aan hen voorgelegd. Daarnaast worden deze partijen ook uitgenodigd op de bijeenkomsten.
- 27 -
Partnerrelaties Het maatschappelijk middenveld en belangenbehartigers, zoals bijeengekomen op de armoedeconferentie/stedenestafettedag in november 2010, wordt opnieuw uitgenodigd om mee te denken aan slimme oplossingen in het armoedebeleid. De Cliëntenraad WWB en de Adviesraad Inkomen en Arbeid worden daarnaast ook apart geraadpleegd. De ambtelijke medewerkers worden nadrukkelijk betrokken in dit evaluatieproces. Financiën Deze evaluatie voeren we uit zonder externe inhuur. De evaluatie is ingepland in het sectorjaarplan. Er is geen extra formatie of financiële middelen nodig. Bij de actualisatie wordt rekening gehouden met het feit dat er een kabinetsvoornemen ligt om het budget bijzondere bijstand te korten i.v.m. een al of niet in de wet opgenomen verplichting om het categoriaal gemeentelijk mininmabeleid te beperken tot de burgers met een inkomen op maximaal 110% van de bijstandsnorm.. Personeel De evaluatie wordt uitgevoerd door een beleidsmedewerker, ondersteund door een aantal collega’s van verschillende afdelingen. Invulling van deze groep ambtenaren vindt zo spoedig mogelijk plaats. Qua formatie heeft deze bestuursopdracht geen gevolgen. Een aantal regelingen binnen het armoedebeleid wordt uitgevoerd door ambtenaren van de sector Publieksdiensten en Sociale Zaken. Qua uitvoering wordt van deze evaluatie op dit moment geen gevolg voor de formatie verwacht. Dit kan afhankelijk van de verdere invulling wel het geval zijn. Communicatie Er wordt een communicatieplan opgesteld in overleg met de communicatiemedewerker van JZB. Er zijn veel interne en externe partijen betrokken bij het armoedebeleid, uiteenlopend van mensen die zich bezig houden met voorlichting, uitvoering, verwijzing tot de cliënt/burger die behoefte heeft aan ondersteuning. Er is enerzijds groot belang dat de medewerkers en het maatschappelijk middenveld goede kennis van het armoedebeleid hebben, zodat ze de cliënten goed kunnen informeren en voorzien van de voorzieningen waar ze recht op hebben. Anderzijds is er belang bij goede communicatie doordat er vele veranderingen in de sociale zekerheid op stapel staan. De samenloop hiervan met armoedebeleid, de snelheid van het wetgevingsproces en de veronderstelde onnauwkeurigheid daarbij maakt het des te belangrijker dat er heldere communicatie is.
20 januari 2011 Afdeling JZB Sector Publieksdiensten en Sociale Zaken Opsteller: Melanie Hanrath
- 28 -
Bijlage 2
ARMOEDEVAL INZICHTELIJK GEMAAKT
Koopkrachtberekening Bedragen in € en op jaarbasis
Alleenstaande ouder Bijstand 100% WML
Netto inkomen incl. vt en heffingskortingen Loon Heffingskorting *1
14.190 931
Premie zorgverzekering
-1.374
110% WML
120 % WML
15609
15.197
1.731
1.831
-1.374
840
840
_ Netto zorg
534
534
+ Kinderbijslag Huur
-
Bijstand 100 % WML
17.028
13.878
Zorgtoeslag
+ Combi-korting *2 + Kindgebonden budget
Alleenstaande 110% WML
11.036
Echtpaar met 2 kinderen 120 % WML
Bijstand 100% WML
110 % WML
Echtpaar geen kinderen
120% WML
Bijstand 100 % WML
110% WML
120 % WML
12.144 13.248 15.766 17.347 18.924 15.766 17.347 18.924 12.144 13.248 15.766 16.937 15.360 15.360 15.766 16.937 1.987 1.987 1.987 1.987
11036
-1.374
-1.374
-1.374
-2.931
-2.931
-2.931
-2.931
-2.931
-2.931
840
840
840
840
1.752
1.752
1.596
1.752
1.752
1.596
534
534
534
534
1.179
1.179
1.335
1.179
1.179
1.335
-1.374
1.270
1.344
1.692
1.692
1.692
-
-
-
1.692
1.692
1.692
-
-
-
2.061
2.061
2.061
-
-
-
2.061
2.061
2.061
-
-
-
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
-4.907
1.920
2.268
2.268
1.620
2.268
2.268
1.620
Huurtoeslag
2.268
1.656
1.008
2.268
2.268
_ Netto huur
2.639
3.251
3.899
2.639
2.639
2.987
2.639
2.639
3.287
2.639
2.639
3.287
-181
-181
-181
-91
-91
-91
-181
-181
-181
-181
-181
-181
0
181
0
0
181
0
0
Waterschapsheffingen *3 Kwijtschelding waterschap _ Netto waterschapslasten Lokale woonlasten *4
181
0
0
91
0
0
180
181
0
91
91
0
181
181
0
181
181
-460
-460
-460
-460
-460
-460
-460
-460
-460
-460
-460
-460
0
460
0
0
460
0
0
460
0
460
460
Kwijtschelding gemeente
460
0
0
460
0
_ Netto lokale woonlasten
0
460
460
0
460
460
0
460
440
0
0
345
0
0
490
0
0
490
0
0
160
960
960
960
320
320
320
9.336
17.151
17.601
18.374
12.758
13.208
13.981
+ Langdurigheidstoeslag + Sport en Cultuurfonds *5 Netto besteedbaar
800
800
800
160
160
16.010
17.006
17.852
8.368
8.580
Bijlage 3
evaluatie Koers op Kansen
Wat is ingezet vanuit Koers op Kansen en welke resultaten zijn behaald:
Aantal aanvragen Voorziening Kwijtschelding (waarvan automatisch) Sport- en cultuur Zwemlessen Vakantiebijdrage Schouwburg Krant Bibliotheek Studiekosten Collectieve zorgverzekering Bijz.bijstand Langdurigheidstoeslag Jeugdsportfonds
2007
Totale uitgaven in euro’s Jaar Voorziening Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Sport- en cultuur Krant Zwemlessen Vakantiebijdrage Schouwburg Bibliotheek Studiekosten Collectieve Verzekering Talentenschool
2008
2009
2010
3424 (402) 708 130 139 1015 0 900 914 5075
2935 (892) 928 182 279 1000 475 1169 791 5367
2555 (1.282) 1.050 130 320 1458 850 1500 870 5373
3291 (1.112) 936 174 478 1165 1400 1844 771 5539
1642
2188
2486
2862
734
883
1247 100
1233 205
2007
1.327.737 1.271.966 268.451 106.177 19.728 8.940 15.459 28.346 241.996 41.300
2008
1.295.770 1.562.141 348.454 120.407 71.250 31.075 17.909 9.675 32.558 210.915 53.008
2009
1.170367 1.317.232 492.973 97.000 148.434 20.658 24.095 13.811 *45.308 231.455 77.596
2010
1.444.262 1.448.121 467.960 127.355 169.947 27.335 37.001 12.237 *50.873 198.771 115.719 10.000
*Deze bedragen zijn aangepast naar de bedragen die specifiek op dat jaar betrekking hebben. Deze wijken af van de bedragen die in de financiële verantwoording zijn opgenomen, aangezien soms voorschotten worden verstrekt en soms afrekeningen niet meer verwerkt kunnen worden in het jaar waarop ze betrekking hebben. Door ze zo weer te geven op het juiste jaar, krijgen we een goed inzicht in het feitelijke bereik.
Toelichting per onderdeel: 1. collectieve zorgverzekering Collectieve zorgverzekering levert minima ruim € 242,- op in 2010 (BS&F nieuwsbrief juni 2011 – 9e jaargang – nummer 1). Meer dan 5000 deelnemers in 2007. In 2010 meer dan 5500 deelnemers. Het standaard meer vergoedingen leveren via de zorgverzekering blijkt volgens zorgverzekeraars te leiden tot een beter gebruik van de zorg. In het algemeen leidt dit tot betere gezondheid en lagere claimkosten. Gemeenten merken dat het leidt tot lagere uitvoeringskosten voor de bijzondere bijstand: veel wordt nu via de zorgverzekering vergoed. Toch lopen nog vele vergoedingen via de bijzondere bijstand. Hier wordt in hoofdstuk 4 op terug gekomen.
2. Afspraken met (energie)leveranciers Er is een landelijk convenant afgesloten met energieleveranciers om te voorkomen dat er wordt afgesloten tijdens de wintermaanden. Contacten hierover lopen via BudgetAlert. 3. bijzondere bijstand zonder terugbetalingsverplichting of in natura Eind 2007 is overgegaan op verstrekking ‘in natura, tenzij’. De cijfers laten zien dat er een halvering is in het totale toegekende bedrag aan leenbijstand. Er zijn geen cijfers beschikbaar om te zien waar er nog wel leenbijstand voor wordt verstrekt. Wel is er beleid dat voor mensen die in de Wsnp zitten, om beslaglegging te voorkomen op de goederen, de goederen verstrekt worden met een lening en er wordt pandrecht gevestigd. Na het doorlopen van de Wsnp wordt de lening kwijtgescholden. Ook mensen die binnen een gebruikelijke afschrijvingsperiode opnieuw een duurzaam gebruiksgoed moeten vervangen, krijgen deze meestal in de vorm van een lening verstrekt. Het totale openstaande bedrag aan leenbijstand is van 2006 naar 2010 gedaald met 32,5%. Deze wijziging van lening naar gift heeft wel tot een enorme toename geleid in de kosten die de gemeente verstrekt voor inrichting/huisraad. Van 2006 naar 2010 wordt meer dan 6 keer zoveel bijzondere bijstand verstrekt voor deze kosten. Het bedrag is opgelopen van € 70.568 in 2006 naar € 452.770 in 2010. Deze stijging is deels te verklaren door genoemde wijziging waardoor vanaf 2007 een volledige vergoeding wordt verleend voor kosten van duurzame gebruiksgoederen. Wat ook zeker meespeelt is dat de inkomensgrens is opgetrokken naar 120%. Mensen hoeven geen lening meer af te sluiten en door betere voorlichting vragen ze ook sneller aan. Daarnaast is er ook een wijziging voor de langdurigheidstoeslag geweest, waardoor deze vanaf medio 2007 niet meer als voorliggende voorziening geldt bij verhuis- en inrichtingskosten. 4. langdurigheidstoeslag en bijzondere bijstand Vanaf medio 2007 geldt de langdurigheidstoeslag niet meer als voorliggende voorziening voor verhuis- en inrichtingskosten. Tevens zijn de regels iets versoepeld, waardoor ook mensen met inkomen uit of in verband met arbeid recht kunnen hebben op de langdurigheidstoeslag. Tevens is de referteperiode verkort van vijf naar drie jaar. De totale kosten voor de langdurigheidstoeslag zijn enorm gestegen van € 268.451 in 2007 naar € 467.960 in 2010. In 2005 was het overigens € 193.506. 5. inkomensgrens voor het armoedebeleid Met ingang van 1 januari 2008 is de inkomensgrens voor het sport- en cultuurfonds en de bijzondere bijstand opgetrokken van 110 naar 120%. Daarboven geldt er een glijdende schaal, waardoor mensen die iets meer verdienen toch nog een gedeeltelijke vergoeding kunnen ontvangen. 6. meer mogelijkheden bij armoedebestrijding De wetswijziging voor verruiming van de langdurigheidstoeslag is vanaf 2009 van kracht geworden. Hierdoor kunnen ook mensen met een langdurig minimum inkomen uit arbeid gebruik maken van de langdurigheidstoeslag. 7. Jeugdsportfonds Het Jeugdsportfonds Hengelo is opgericht in 2008. In de tussenrapportage van begin 2010 is het streven genoemd om het aantal kinderen dat bereikt wordt met het Jeugdsportfonds te verdubbelen van 100 naar 200. In 2010 is het totale aantal kinderen dat is bereikt toegenomen naar 205. 8. Talentenschool In 2009 is met een eerste groep de Weekendschool (Talentenschool) gestart. Dit nadat daar overleg over heeft plaatsgevonden met de afdeling MO. Daar werd dit initiatief ondersteund. De Weekendschool valt onder de stichting Toppers Op Zondag. Jongeren in de leeftijd van 10 tot 14 jaar die opgroeien in een kansarme omgeving, krijgen de mogelijkheid hun horizon te verbreden. Door verschillende organisaties en bekende personen worden bijvoorbeeld gastlessen of workshops verzorgd. Het doel is het bevorderen van participatie van kinderen door ze kennis te laten maken
met verschillende beroepen. In 2009 zijn 20 kinderen uit Hengelo naar de Talentenschool geweest. In 2010 waren het 17 kinderen. De reacties van kinderen én hun ouders zijn enthousiast. 9. Studiekostenregeling en peuterspeelzaalbezoek Voor peuterspeelzaalbezoek is nog steeds vergoeding mogelijk via bijzondere bijstand. 10. aanschaf/gebruik computer In 2009 en 2010 is aan in totaal 500 gezinnen met schoolgaande kinderen een computer verstrekt. Deze computers zijn gefinancierd met de zogenaamde Aboutaleb-gelden uit het Convenant Kinderen doen Mee! Verder worden er nog regelmatig volledig gereviseerde computers uitgegeven aan mensen met schoolgaande kinderen. Hiervoor maakt de gemeente gebruik van de computerwerkplaats in wijkcentrum De Hengelose Es. Bijzondere bijstand voor een computer is mogelijk in individuele gevallen. 11. convenant Kinderen doen mee! Hengelo heeft actief ingezet op verdubbeling van het aantal kinderen dat participeert in de samenleving, ondanks dat de kinderen uit een gezin komen dat weinig geld heeft te besteden. Een groot deel van het geld is besteed aan het uitgeven van bovengenoemde computers. Hiermee kunnen bijna 1000 kinderen gebruik maken van een computer en internet ten behoeve van hun school of opleiding, maar ook voor hun algemene ontwikkeling. Het blijkt dat ook de ouders hierdoor sneller computervaardigheden aanleren. Een ander deel van de gelden zijn uitgegeven om het sporten van kinderen te bevorderen. Er zijn bijvoorbeeld via buurthuizen extra sportdagen georganiseerd en via de inzet van combifunctionarissen worden veel kinderen gemotiveerd om te gaan sporten in clubverband. 12. Sport- en Cultuurfonds Vanaf 2008 zijn de bedragen uit het fonds breder inzetbaar, zolang ze maar leiden tot participatie. De bedoeling hiervan is meer keuzevrijheid te geven en daarmee maatwerk te leveren. Vanaf 2007 tot 2010 is een toename in gebruik zichtbaar van ongeveer 25%. Niet alle onderdelen van dit fonds worden evenveel gebruikt. Er is bijvoorbeeld geen grote schommelingen zichtbaar bij zwemlessen, studiekosten of vergoedingen voor sport/cultuur. Nader onderzoek is op zijn plaats waarom het gebruik van deze onderdelen niet verder toeneemt, terwijl andere onderdelen soms enorme stijging in gebruik laten zien. 13. Gezondheids-/lifestylebevordering Inzet Ergocontrol-trajecten als startfase van activering naar werk. 14. Verbreden van deelname aan evenementen Er zijn verschillende evenementen geweest waaraan Sociale Zaken heeft deelgenomen of zelfs mede-organisator is geweest. Voorbeelden zijn sportdagen, sportdag just4Girlz, multiculturele markt, sportontmoetingsdag in het stadion bij FC Twente, activiteiten op het Werkplein. 15. Ander dienstverleningsconcept Het klantmanagement is ingevoerd, waarmee cliënten van SZW één contactpersoon hebben voor alle dienstverlening. Gezien de toename in gebruik van bijzondere bijstand en de regelingen mag geconcludeerd worden dat er zeker een preventieve werking van uit gaat in de bestrijding van armoede en het tegengaan van niet-gebruik. Het maakt tevens bestandsvergelijkingen eenvoudiger. De openingstijden van de balie van Sociale Zaken zijn verruimd, aangezien de openingstijden gemeentebreed gelijk zijn getrokken. De avondopeningstelling op de donderdag wordt nog overwogen. Naast een eigen balie is er ook dienstverlening vanuit Informatie & Advies van BudgetAlert, het Publieksplein en via huisbezoeken. 16. Samenwerking met intermediairs Samenwerking met en tussen intermediairs draagt bij aan preventie en bestrijding van armoede. Met verschillende organisaties wordt reeds samengewerkt en met anderen wordt samenwerking
gezocht. De armoedeconferenties kunnen hiertoe bijdragen. De samenwerking wordt in enkele gevallen vastgelegd in een convenant, zoals met Welbions, Carint en Mediant. Met de Voedselbank zijn ook samenwerkingsafspraken gemaakt, in die zin dat er wekelijks spreekuur is van Informatie & Advies van BudgetAlert. Bij zorgmijders leidt dit soms tot het accepteren van schuldhulpverlening en het gebruik maken van regelingen. 17. Samenwerking slimmer organiseren Bij de ontwikkeling van Koers is Kansen is vanuit het maatschappelijk middenveld gepleit voor een doorbreking van de domeingedachte. Verbetering van de samenwerking wordt niet gezocht in het creëeren van nieuwe structuren maar in het slimmer organiseren van de samenwerking. Een ideaalbeeld is dat er één contactpersoon is per huishouden namens alls samenwerkende partijen. Deze draagt bij aan de bestrijding en voorkoming van armoede, maar bevordert ook de samenwerking tussen partijen. Een goede eerste stap is gezet met BudgetAlert, waarbij de casemanagers spin in het web zijn in alle hulpverlening die er rondom een cliënt aanwezig is. Daarnaast is onderlinge informatievoorziening slimmer te organiseren, door zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande overlegstructuren. Dit krijgt steeds meer vorm, onder andere door periodiek de sociale café’s in de wijk te bezoeken en voor te lichten over vernieuwingen in armoedebestrijding. Medewerkers van het ROZ werken ook vanuit de bestaande wijkstructuren, om zo in contact te komen met kleine zelfstandigen en zzp-ers. Contact onderhouden met het Diaconaal Platform zorgt er voor dat vrijwel alle kerken ineens bereikt worden. Zo zijn verschillende acties ingezet om de samenwerking slimmer te organiseren. De initiatieven hiertoe worden vanuit diverse partijen ingezet. Ook hierin zien we de gedachte van alle betrokken partijen terugkomen, dat armoedebestrijding iets is wat we samen moeten doen. 18. Verbetering integraliteit Sociale Zaken heeft actief meegewerkt aan de totstandkoming van wijkplannen. Door samen laten lopen van aanvraagprocedures van WMO-voorzieningen en bijzondere bijstand, zijn mensen sneller op de hoogte van hun rechten op andere regelngen. Op het gebied van participatie en dagbesteding wordt samengewerkt met bijvoorbeeld MO, om tot gezamenlijk beleid te komen. 19. Specifieke acties gericht op kleine ondernemers Er is een regelingenkaart ontwikkeld die ook van toepassing is op kleine zelfstandigen. Er is een actieplan opgesteld met allerlei maatregelen om kleine zelfstandigen met een zeer laag inkomen gebruik te laten maken van de gemeentelijke regelingen. Via wijkaanpak loopt momenteel een project om kleine zelfstandigen te bereiken. De resultaten zijn hoopgevend. 20. Verbetering communicatie Sinds 2009 wordt er aan de hand van een jaarlijks communicatieplan gewerkt aan zowel interne als externe communicatie. Voorlichting over regelingen vindt plaats op jaarlijks vaste tijdstippen. 21. Geldzoeker De Geldzoeker wordt door veel intermediairs gebruikt om te kijken met hun cliënt of wel alle regelingen gebruikt worden waar iemand recht op heeft. De Geldzoeker is in 2010 gemiddeld 273 keer per maand bezocht. Dit is wel wat lager dan voorgaande jaren. 22. Bestandsvergelijking/-koppeling Voor het bereiken van de doelgroep en om het niet-gebruik te bestrijden worden verschillende bestanden gebruikt en met elkaar vergeleken. Hengelo heeft onder meer geparticipeerd in een innovatieproject over bestandsvergelijking, om hiermee meer mensen te bereiken met bijzondere bijstand. Uit dit project zijn 1900 mensen vanuit de doelgroep minima bekend geworden. Al deze mensen worden voorgelicht over de andere regelingen voor mensen met een laag inkomen. Ook iedereen die gebruik maakt van de collectieve verzekering, maar nog niet van de andere regelingen, wordt over de andere regelingen geïnformeerd.
23. Vereenvoudiging formulieren/verkorten doorlooptijden De aanvraagformulieren voor de WIJ zijn sterk vereenvoudigd opgesteld. Hierbij is de gemiddelde situatie van een jongere als uitgangspunt genomen. Hierdoor konden een groot aantal vragen over bijvoorbeeld woonsituatie, vermogen en alimentatieverplichting sterk verkort worden. De aanvraagformulieren zijn nu grotendeels digitaal beschikbaar. Het is een doorlopend proces om de digitale aanvraagprocedure tot stand te laten komen. De doorlooptijden zijn relatief kort, zeker in verhouding tot landelijke cijfers scoort Hengelo zeer goed. De gemiddelde afhandeltermijn voor een aanvraag levensonderhoud is 23,43 dagen in 2010. De gemiddelde afhandeltermijn voor bijzondere bijstand is 21,37 dagen in 2010. Hengelo is in de WWB Benchmark uitgeroepen tot beste sociale dienst van Nederland in 2010. Iets om trots op te zijn, zeker omdat deze prestatie een verbetering is van 2009, want toen waren we gedeelde eerste! De aanvraagprocedures zijn vereenvoudigd en daarmee is ook de doorlooptijd verkort. Hengelo heeft de kortste afhandeltermijn voor WWB aanvragen binnen de kring van benchmarkgemeenten. Met de afhandeltermijn voor bijzondere bijstand aanvragen hebben we op Emmen na de kortste termijn. In 2010 wordt er voor de gemeentelijke regelingen toegewerkt naar afhandeling binnen een werkdag. De aanvraagformulieren van het sport- en cultuurfonds zijn voor wat betreft de bibliotheek en schouwburg nog verder vereenvoudigd. 24. Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid Nieuwe wetgeving is 13 mei 2011 door de Eerste Kamer aangenomen. Inwerkingtredingsdatum volgt. De wetswijziging is een aanvulling op bestaande mogelijkheden en biedt een grondslag om op gemeentelijk niveau (met inachtneming van op rijksniveau vast te stellen nadere regels) ook eigen regels vast te stellen voor de manier waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen bij de verlening van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Decentrale overheden krijgen met de nadere regels de bevoegdheid om bij het uitvoeren van de vermogenstoets uit te gaan van maximaal de vermogensnorm in de Wet werk en bijstand. Het wetsvoorstel treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip. Hoe en wanneer het wetsvoorstel zal zijn uitgewerkt in de nadere regels valt nog niet aan te geven.
Wat is (nog) niet gestart: 25. Gemeenschapsfonds 26. Regeling tegemoetkoming chronisch zieken, gehandicapten en ouderen De regering heeft geen extra geld beschikbaar gesteld aan gemeenten voor deze doelgroep. Men heeft er voor gekozen de tegemoetkoming via de belastingdienst te laten lopen. In Hengelo staan alle regelingen open voor deze doelgroep. Voor 65-plussers is alleen de langdurigheidstoeslag niet bereikbaar. Voor andere extra kosten kunnen mensen een beroep doen op de bijzondere bijstand. Tot 120% wordt geen draagkracht aanwezig geacht. Hiermee is de bijzondere bijstand voor veel werkenden met laag inkomen ook goed bereikbaar.