gemeen,e
WMUm
Wageningen
Nr.: 0 5 / 0 0 0 3 9 6 3 / V G v l
v
Wageningen, 27 September 2005
WET MILIEUBEHEER
Beschikking
Onderwerp Beslissing op een aanvraag om een oprichtingsvergunning ingevolge artikel 8.1 Wet milieubeheer
De aanvraag is ingediend op 29 april 2 0 0 5 . De aanvraag is op 9 mei 2005 aangevuld met: - Machtiging van ECM Vastgoed B.V. voor de aanvraag voor de milieuvergunning. - Overeenkomst in verband met de olie/benzine - afscheider. - Beheersovereenkomst. - Veiligheidsinformatiebladen. Op 2 juni 2 0 0 5 is de aanvraag aangevuld met een vervangende bladzijde voor het akoestisch rapport, het betreft bladzijde 14 en 15. Het betreft een aanvraag van ECM Vastgoed B.V., Van Uvenweg 119 te Wageningen om een oprichtingsvergunning ingevolge artikel 8.1 Wet milieubeheer voor een onbemand tankstation met wasboxen. De inrichting is gelegen aan de Van Uvenweg 119 te Wageningen, kadastraal bekend gemeente Wageningen, sectie B, nummer 10178. Overwegende dat de aanvraag de volgende bescheiden omvat: - Aanvraagformulier Wet milieubeheer. - Plattegrondtekening, tekeningnummer 5 1 2 0 0 3 . - Akoestisch rapport van adviesbureau DGMR van 27 april 2 0 0 5 , rapportnummer 1.2005.0109.00R001 - Machtiging van ECM Vastgoed B.V. voor de aanvraag voor de milieuvergunning. - Overeenkomst in verband met de olie/benzine - afscheider. - Beheersovereenkomst. - Diverse veiligheidsinformatiebladen. - Diverse Kiwa-certificaten mbt ondergrondse tanks.
Gelet op artikel 8.2 van de Wet milieubeheer zijn burgemeester en wethouders van Wageningen bevoegd op de voorliggende aa nvraag een beslissing te nemen.
Vereiste gegevens Bij de aanvraag zijn de krachtens artikel 8.5 van de Wet milieubeheer vereiste gegevens opgenomen. De in de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden vervatte informatie voldoet aan hoofdstuk 5 gegevensverstrekking van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Mede daarom maakt dit een beoordeling van de aanvraag mogelijk.
POSTADRES TELEFOON E-MAH
BEZOEKADRES
postbus 1 • 6700 AA Wageningen 0 3 1 7 49 29
11 •
FAX
0317 49
[email protected]
STADHUIS
Markt22
STAOSKAKTOOR
•
BURGERZAKEN
o i y m pi a pi ei n 1 •
•
24
40
'»™«NET
N
www.wageningen.nl
iemeijerstraat 1
STADSWERF
Nudepark85
Nr. 05.0003963/VGvl
Overwegende dat: - de procedure overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.6 en hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer junctis de paragrafen 3.5.2 tot en met 3.5.5 van de Algemene wet bestuursrecht is en wordt uitgevoerd; - het aanvraagformulier Wet milieubeheer, de plattegrondtekening en het akoestisch onderzoek deel uitmaken van de vergunning; • het beoordelingsrapport onderdeel uitmaakt van de vergunning.
Gevolgen voor het milieu en de mogelijkheden tot bescherming van het milieu. Verwijzend naar het bijgevoegde beoordelingsrapport en mede op grond van artikel 8.12 van de Wet milieubeheer kunnen de nadelige gevolgen voor het milieu, vanwege het verlenen van een nieuwe, de volledige inrichting omvattende vergunning, door het stellen van voorschriften in voldoende mate worden voorkomen dan wel beperkt.
Milieubeleidsplan De gemeenteraad heeft geen beleidsplan vastgesteld. Provinciale Staten van Gelderland hebben een provinciale milieuverordening vastgesteld.
Omgeving van de inrichting De inrichting is gelegen aan de Van Uvenweg 119 in de gemeente Wageningen. In de omgeving van de inrichting is op een afstand van circa 15 meter de dichtstbijzijnde woning van derden gelegen.
Relatie met bouwvergunningaanvraag Er vinden naar aanleiding van de revisievergunning geen bouwkundige activiteiten plaats waarvoor een bouwvergunning nodig is. Om deze reden is er geen verplich te coordinate met een bouwvergunning. Aan deze ontwerpbeschikking kunnen geen rechten worden ontleend in het kader van de bepalingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet.
Besluit Tankstations milieubeheer Tot het moment van het van krac ht worden van deze beschikking was het Besluit tankstations milieubeheer (Btm) van toepassing op de inrichting. Door veranderingen in de bedrijfsvoering van het brandstoffenverkooppunt, onbewaakte aflevering van motorbrandstoffen, is niet langer sprake van een zogenaamd tankstation voor het wegverkeer type B zoals bedoeld in het Btm, maar is sprake van een tankstation type A. Overeenkomstig artikel 2 van het Btm dient een tankstation type A niet alleen te voldoen aan de voorschriften, die zijn opgenomen in bijlage I van het Btm, maar dient het tankstation type A ook te voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in de beschikking ingevolge de Wet milieubeheer. Derhalve is een oprichtingsvergunning in het kader van de Wet milieubeheer noodzakelijk.
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
INHOUDSOPGAVE
1 2 3 4 5 6 7 8
ALGEMEEN GELUID.. (GEVAARLIJKE) AFVALSTOFFEN (AFVAL)WATER BODEM , BRANDVEILIGHEID OPSLAG EN GEBRUIK GEVAARLIJKE STOFFEN VERW ARMING
,
3 4 6 6 7 7 7 8
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
1
ALGEMEEN
1.1
De aanvraag met de volgende gewaarmerkte bescheiden maakt onderdeel uit van de vergunning, voor zover de voorschriften daarin geen verandering brengen: • • • •
het aanvraagformulier Wet milieubeheer; de plattegrondtekening (nr: 5 1 2 0 0 3 ) ; het akoestisch rapport van DGMR van 27 april 2 0 0 5 (nr: 1.2005.010900.ROOD, (inclusief de aanvulling, betreffende de vervangende pagina's 14 en 15); het beoordelingsrapport.
De op de plattegrondtekening weergegeven dikke stippellijn is de grens van de inrichting. 1.2
De inrichting moet schoon worden gehouden en in een goede staat van
onderhoud verkeren.
1.3
Installaties of onderdelen van installaties welke buiten gebruik zijn gesteld, moeten zijn verwijderd, tenzij deze in goede staat van onderhoud verkeren.
1.4
De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1 0 1 0 .
1.5
In besloten ruimten met gasontploffingsgevaar moeten de in die ruimten aanwezige elektrische toestellen en de bij die toestellen behorende koppelingen voldoen aan NEN- EN-IEC 6 0 0 7 9 - 1 4 .
1.6
De elektrische installatie moet zodanig zijn, dat hierdoor in de omgeving van de inrichting geen storing optreedt in telecommunicatieverbindingen, alsmede in radio - en televisieontvangst.
1.7
Degene die de inrichting drijft is verplicht aan alle in de inrichting werkzame personen een instructie te verstrekken, met het doel gedragingen hunnerzijds uit te sluiten die het gevolg zouden kunnen hebben dat de inrichting niet overeenkomstig de vergunning en haar voorschriften, dan wel met de overtreding van een of meer van die voorschriften in werking is.
1.8
Het vorige voorschrift heeft eveneens betrekking op personeel van derden dat binnen de inrichting werkzaamheden verricht.
1.9
In de inrichting moet een centraal registratiesysteem (milieulogboek) aanwezig zijn waarin informatie omtrent onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieuonderzoeken worden bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomen: - keuringen brandblusmiddelen en -installaties; - meldingen ongewone voorvallen; - resultaten beproevingen, keuringen, inspecties en onderhoud aan app aratuur en installaties; - een exemplaar van de vigerende milieuvergunning met bijbehorende voorschriften; - een registratie van de afgevoerde (gevaarlijke) afvalstoffen; Deze gegevens moeten gedurende 5 jaar worden bewaard en altijd aan een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag kunnen worden getoond.
1.10
Daar waar in deze vergunning is voorgeschreven dat degene die de inrichting drijft, verplicht is metingen, keuringen en controles aan installaties of installatieonderdelen te verrichten of te doen verrichten, moeten de resultaten daarvan ten minste tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerstvolgende meting, keuring of controle in de inrichting worden bewaard en ter inzage worden gehouden voor de daartoe bevoegde ambtenaren, tenzij in deze vergunning anders is bepaald.
1.11 Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen, luchtbehandelinginstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze beschikking geen
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen nadelige gevolgen hebben voor het milieu. 1.12 Bij het eventueel beeindigen van de activiteiten in de inrichting dienen alle aanwezige stoffen en materialen op milieuhygienisch verantwoorde wijze worden verwijderd. 1.13 De in de inrichting aangebrachte of gebezigde verlichting alsmede de uit te voeren werkzaamheden moeten zodanig zijn afgeschermd, dat directe lichtinstraling op lichtdoorlatende openingen in gevels of daken van woningen wordt voorko men. 1.14 Ter plaatse van aflevertoestellen en de voertuigen die brandstof laden of lossen moet voldoende verlichting aanwezig zijn om de benodigde handelingen veilig te kunnen verrichten. De gehele inrichting moet tijdens bedrijf dusdanig zijn verlicht dat voldoende overzicht gewaarborgd is. 1.15 Het energieverbruik (gas en elektra) per kalenderjaar moet worden geregistreerd. 1.16 Het drukvat moet voldoen aan het gestelde in het "Besluit drukvaten van eenvoudige vorm" d.d. 24 augustus 1992. Daartoe dient het drukvat door de fabrikant te zijn voorzien van de in het Besluit genoemde CE markering.
2
GELUID
2.1
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L ArLT ) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten in de representatieve bedrijfsituatie, mag ter plaatse van gevels van woningen van derden, niet meer bedragen dan: 4 4 dB(A) tussen 0 7 . 0 0 en 19.00 uur (dagperiode); 43 dB(A) tussen 19.00 en 2 3 . 0 0 uur (avondperiode); 32 dB(A) tussen 2 3 . 0 0 en 0 7 . 0 0 uur (nachtperiode).
2.2
Het maximale geluidsniveau (L Amax ) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten in de representatieve bedrijfsituatie, mag ter plaatse van gevels van woningen van derden, niet meer bedragen dan: 7 0 dB(A) tussen 0 7 . 0 0 en 19.00 uur (dagperiode); 65 dB(A) tussen 19.00 en 2 3 . 0 0 uur (avondperiode); 6 0 dB(A) tussen 2 3 . 0 0 en 0 7 . 0 0 uur (nachtperiode).
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
2.3
In afwijking van het vorige voorschrift (2.2) mag het maximale geluidniveau (LAmax) veroorzaakt door het optrekken van de vrachtwagen die brandstof komt leveren aan de inrichting, ter plaatse van de gevel van de woningen aan de Van Uvenweg 106 - 116 niet meer bedragen dan: 73 dB(A) in de uren gelegen tussen 0 7 . 0 0 en 19.00 uur;
2.4
Het leveren van brandstof aan het tankstation mag alleen gedurende de dagperiode van 0 7 . 0 0 uur tot 19.00 uur plaatsvinden.
2.5
De drijver van de inrichting stelt een schriftelijke gedragsinstructie op voor de leve ranciers aan het tankstation, met als doel de hinder voor de omwonenden tengevolge van het optrekken van vrachtwagens zoveel mogelijk te beperken.
2.6
De inrichting voor het wassen en stofzuigen van auto's is gedurende de nachtperiode van 2 3 . 0 0 uur tot 0 7 . 0 0 uur gesloten.
2.7
Diegene die de inrichting drijft registreert het aantal bezoekers van het tankstation, respectievelijk in de dag-, avond- en nachtperiode. Ook registreert hij/zij het aantal bezoekers van de autowasserij in respectievelijk de dag - en avondperiode. Op verzoek worden deze gegevens terstond getoond aan de ambtenaar van de gemeente Wageningen.
2.8
Indien uit de registratie blijkt dat het aantal bezoekers van het tankstation hoger is dan in de aanvraag is opgegeven, moet binnen 18 maanden na het opric hten van de inrichting door middel van een akoestisch onderzoek worden nagegaan of aan de (geluid)voorschriften wordt voldaan. De uitgangspunten van dit onderzoek behoeven de goedkeuring van burgemeester en wethouders van Wageningen. Indien niet aan de voo rschriften wordt voldaan moet het rapport in ieder geval een plan bevatten waarin wordt aangegeven op welke wijze binnen 6 maanden wel aan de voorschriften zal worden voldaan.
2.9
Controle op of berekening van de in de voorschriften 2 . 1 , 2.2 en 2.3 gestelde beoordelingsniveaus moet geschieden overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai (HMRI 1 9 9 9 ) " , uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden.
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
3
(GEVAARLIJKE) AFVALSTOFFEN
3.1
(Gevaarlijke) afvalstoffen moeten zo vaak als nodig en ten minste 1 maal per jaar uit de inrichting worden afgevoerd. Het afvoeren moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden.
3.2
Verontreiniging van het openbare terrein rond de inrichting door uit de inrichting afkomstige afvalstoffen moet worden voorkomen. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbare terrein rond de inrichting plaatsvind en, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen.
3.3
De binnen de inrichting aanwezige afvalstoffen worden zodanig opgeslagen dat nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk worden voorkomen. Het bewaren van afva Istoffen moet op ordelijke en nette wijze plaatsvinden. Van de afvalstoffen afkomstige geur, stof of percolaat, mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden.
3.4
Het in de inrichting vrijkomende vaste bedrijfsafval moet worden bewaard in doelmatige afvalcontainers. De containers zijn vervaardigd van onbrandbaar materiaal.
3.5
Verontreinigde emballage moet worden behandeld als gevulde emballage. Voor de bepaling van de opvangcapaciteit van een vloeistofdichte bak hoeft de opslagcapaciteit van de verontreinigde emballage niet meegerekend te worden.
4
(AFVAL)WATER
4.1
Het waterverbruik per kalenderjaar moet worden geregistreerd.
4.2
Bedrijfsafvalwater mag slechts in een openbaar riool worden gebracht, indien door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: - de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool, een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk of de bij dit riool of zuiveringstechnische werk behorende apparatuur, - de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool of een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk. - de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt.
4.3
Behoudens voor zover in deze vergunning anders is bepaald, mogen gevaarlijke afvalstoffen, zoals genoemd in de Europese afvalstoffenregeling (Eural), niet in een openbaar riool worden gebracht.
4.4
Bedrijfsafvalwater dat stankoverlast buiten de inrichting veroorzaakt, wordt niet in het openbaar riool gebracht.
4.5
Bedrijfsafvalwater waarvan in enig steekmonster: de concentratie aan sulfaat bepaald volgens NEN 6 4 8 7 hoger is dan 3 0 0 mg/l of de zuurgraad bepaald volgens NEN 6 4 1 1 en uitgedrukt in pH-eenheden hoger is dan 10 of lager is dan 6,5 of de temperatuur hoger is dan 30 ° C , mag niet op het openbaar riool worden geloosd.
Gemeente Wageningen
5 5.1
nr.05.0000000/VGvl
BODEM Het is verboden vloeistoffen definitief op of in de bodem te brengen. TOELICHTING: Oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigende stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en indien daaraan geen w a r m t e is toegevoegd.
5.2
Een riolering voor de afvoer van afvalwater of verontreinigd hemelwater moet vloeistofdicht zijn en bestand tegen de daardoor afgevoerde (vloei)stoffen.
5.3
Indien blijkt dat de bodem is verontreinigd of aangetast, anders dan ten gevolge van een ongewoon voorval in de zin van artikel 30 van de Wet bodembescherming, dient degene die de inrichting drijft, dit te melden aan het bevoegd gezag. Er moet in deze gevallen onmiddellijk maatregelen worden genomen teneinde de verontreiniging, de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Tevens moet een bodemonderzoek worden ingesteld naar de aard en omvang van de bodemverontreiniging of aantasting. TOELICHTING: Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen omtrent onderzoek, beheersing of sanering van de bodemverontreiniging of -aantasting. Dit voorschrift blijft nog gedurende 2 4 maanden nadat de vergunning haar geldigheid heeft verloren van kracht.
6
BRANDVEILIGHEID
6.1
In de inrichting dienen ten minste de op de plattegrondtekening, behorend bij de vergunningaanvraag, aangegeven brandblusmiddelen aanwezig te zijn.
6.2
Bij de wasboxen is een draagbare poederblusser aanwezig met een vulling van tenminste 6 kilo blusstof.
6.3
Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren.
6.4
Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer.
6.5
Brandblusmiddelen moeten jaarlijks door een daartoe door het bevoegd gezag aanvaarde deskundige op deugdelijkheid zijn gecontroleerd en in orde zijn bevonden. Het onderhoud van draagbare blustoestellen moet overeenkomstig NEN 2 5 5 9 plaatsvinden. Op elk blusmiddel dient hiertoe een keuringssticker aanwezig te zijn. TOELICHTING: Een deskundige is een monteur die w e r k t bij een bedrijf dat in het bezit is van een REOB certificaat. Daarnaast moet de monteur de cursus "onderhoud kleine brandblusmiddelen" met goed gevolg hebben doorlopen.
7
OPSLAG EN GEBRUIK GEVAARLIJKE STOFFEN.
7.1
De opslag, overslag, bewerking en verwerking van gevaarlijke stoffen geschiedt overeenkomstig de aanwijzingen, waarschuwingen en gegevens op de verpakking en het bij de desbetreffende stoffen behorende veiligheidsinformatieblad.
7.2
Emballage voor gevaarlijke stoffen of brandbare vloeistoffen wordt regelmatig gecontroleerd op lekkages.
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
7.3
Gemorste gevaarlijke vloeistoffen moeten direct worden geabsorbeerd. Hiertoe moeten voldoende absorptiemiddelen aanwezig zijn. Gebruikte absorptiemiddelen moeten als gevaarlijke afvalstof worden behandeld.
7.4
Met betrekking tot gevaarlijke stoffen wordt voldaan aan het volgende: bewerking of verwerking van gevaarlijke stoffen in vloeibare vorm vindt plaats boven een vloeistofdichte vloer of lekbak; -
8 8.1
8.2
opslag of overslag vindt plaats boven een vloeistofdichte vloer of vloeistofdichte lekbak; de inhoud van deze voorziening is tenminste ge lijk aan de inhoud van het grootste vat, vermeerderd met 1 0 % van de overige opgeslagen vloeistoffen.
VERWARMING Een gasinstallatie, geplaatst na 1-1-1996, moet voldoen aan de CE -keuringseisen, voor zover deze betrekking hebben op de beveiliging, de ontsteking en het ontwijken van gas en moet rechtmatig zijn voorzien van het CE-keurmerk. Een gasinstallatie moet voldoen aan de Model Aansluitvoorwaarden Gas 1996 van EnergieNed. TOELICHTING: Volgens de Model Aansluitvoorwaarden Gas moet een gasinstallatie voldoen aan NEN 1078 en indien van toepassing aan NEN 2078.
8.3
Verwarmings- en stookinstallaties zijn zo afgesteld dat een optimale verbranding plaatsvindt
8.4
Aan een stook- of verwarmingsinstallatie en een verbrandingsgasafvoersysteem wordt tenminste eenmaal per jaar onderhoud verricht.
8.5
Beoordeling, afstelling, onderhoud en reparaties als bedoeld in de voorschriften 8.1 en 8.4 geschieden door: -een voor die activiteit of activiteiten gecertificeerde persoon; een andere persoon die terzake van die activiteit of ac tiviteiten over aantoonbare gelijkwaardige deskundigheid beschikt.
8.6
Een stooktoestel en verbrandingsgasafvoersysteem moeten zo vaak als nodig is inwendig worden gereinigd. Bij het reinigen moet worden voorkomen dat roet of ander vuil zich buiten de inrichting verspreidt.
8.7
Een verbrandingsgasafvoersysteem moet zodanig zijn uitgevoerd, dat dit goed kan worden gereinigd. Tevens moeten voorzieningen zijn getroffen dat roet, vuil en condenswater zich niet zodanig kunnen ophopen dat daardoor de goede werking van he t verbrandingsgasafvoersysteem kan worden verstoord.
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
BEGRIPPEN: In deze beschikking wordt verstaan onder: AFVALSTOFFEN: alle stoffen, preparaten of andere producten, waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. AFVALWATER: alle water waarvan de houder zich met het oog op de verwijdering daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. BEVOEGD GEZAG: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wageningen. BRANDBARE STOFFEN: stoffen die met lucht van normale samenstelling en druk onder vuurverschijnselen blijven reageren, ook nadat de ontstekingsbron is weggenomen. CPR: Een door de Commissie Preventie van Rampen voor Gevaarlijke S toffen uitgegeven richtlijn. DRAAGBAAR BLUSTOESTEL: een toestel dat voldoet aan het "Besluit Draagbare Blustoestellen 1 9 9 7 " (Staatsblad 1998, 46). EMBALLAGE: verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten en big -bags met uitzondering van intermediate bulkcontainers (IBC's). GELUIDGEVOEUGE BESTEMMINGEN: gebouwen of objecten, als aangewezen bij Algemene Maatregel van Bestuur krachtens de artikelen 4 9 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1 9 8 2 , 465). GELUIDNIVEAU IN dB(A): het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) ter zake opgestelde r egels, zoals neergelegd in de lEC-publicatie no. 6 5 1 . GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN: afvalstoffen die als zodanig zijn aangewezen in de Eural. GEVAARLIJKE STOFFEN: stoffen die op basis van het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen van de Wet milieugevaarlijke stoffen (WMS) als zodanig worden aangemerkt. KIWA: KIWA N.V., instituut voor certificate, keuringen en advisering integrale kwaliteitszorg voor bouw-, water- en milieusector. Sir Winston Churchilllaan 2 7 3 , Postbus 7 0 , 2 2 8 0 AB Rijswijk, telefoon 0 7 0 - 4 1 4 4 5 1 1 , telefax 0 7 0 4144640.
LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT): het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999, HMRI '99" van 1999. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau wordt bepaald per etmaalperiode (dag, avond, nacht) en is gebaseerd op het equivalente geluidsniveau L Aeq T waarbij tevens rekening wordt gehouden met de
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
afzonderlijke bijdragen tijdens de verschillende bedrijfstoestanden van de inrichting, alsmede met het karakter van het geluid (impulsachtig, tonaal, muziek) en variaties van het immisieniveau als gevolg van verschillende weersomstandigheden. LEKBAK: een vloeistofdichte bak van steen, beton, staal of kunststof; de lekbak moet bestand zijn tegen de als gevolg van lekkage plotselinge vloeistofdruk, alsmede de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen; de lekbak moet een inhoud hebben die ten minste gelijk is aan de inhoud van de grootste in de bak opgeslagen verpakking, vermeerderd dan 10 % van de inhoud van de overige in de bak opgeslagen verpakkingen; de lekbak moet zijn voorzien van een afdak voor de wering van hemelwater. MAXIMALE GELUIDNIVEAU (L Amax ): De hoogste aflezing van de geluidmeter gemeten in de meterstand "fast" " F " . Op de afgelezen waarde wordt de meteocorrectieterm Cm toegepast. De meterstand " f a s t " komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. NEN: een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. NEN 2 5 5 9 : draagbare blustoestellen, controle en onderhoud. NEN-EN-IEC 6 0 0 7 9 - 1 4 Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 14: Elektrische installaties in gevaarlijke gebieden. (Deze norm vervangt NEN 3 4 1 0 : 1 9 8 7 . ) NEN 1010 De Nederlandse norm NEN 1 0 1 0 , getiteld: "Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties". NEN-EN: een door het Comite Europeen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. Onbrandbaar: het onbrandbaar zijn overeenkomstig het bepaalde in NEN 6 0 6 4 . RIOLERING: bedrijfsriolering, openbaar riool of een andere - niet gemeentelijke - voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater (bedrijfsriolering van derden). STOOK- OF VERWARMINGINSTALLATIE: toestellen waarin aardgas, butaan, propaan of gasolie wordt verstookt en die dienen voor de verwarming van een of meer gebouwen. Het gaat hierbij om cv-ketels of luchtverwarmers, zuigermotoren in een warmtekrachtinstallatie en een veelheid van toestellen voor het behandelen van producten in industrie en nijverheid. VLAMPUNT: het (onderste) vlampunt is die temperatuur, waarbij boven de vloeistof nog juist met lucht een brandbaar (explosief) mengsel kan worden gevormd. Het vlampunt tot 55 °C wordt bepaald volgens de methode van Abel-Pensky omschreven in NEN- EN 57. Het vlampunt boven 55 °C wordt bepaald volgens de methode van Pensky-Martens omschreven in NEN-EN 2 7 1 9 . VLOEISTOFDICHT: een vloer of voorziening die bestand is tegen de te gebruiken (vloei)stoffen, zulks ter beoordeling en goedkeuring van het Bevoegd Gezag.
10
Gemeente Wageningen
nr.05.0000000/VGvl
WONING: een gebouw of permanent deel van een gebouw dat al dan niet permanent voor bewoning wordt gebruikt en daartoe is bestemd. Voor zover een norm of richtlijn (zoals DIN, NEN, CPR, SBR of BRL), waarnaar in een voorschrift of in de begrippenlijst wordt verwezen, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de voor de datum, waarop de onderwerpelijke vergunning is verleend, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot de datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het op voornoemde datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft - de norm of richtlijn die bij de aanleg c.q. installaties van die constructies, toestellen en apparaten geldig was, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: overheidspublicaties zoals Al-bladen en CPR -richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus 2 0 0 1 4 2 5 0 0 EA DEN HAAG telefoon (070) 3 7 8 98 8 0 telefax (070) 378 97 8 3 . DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij Nederlands Normalisatie Instituut (NNI), afdeling Verkoop Postbus 5 0 5 9 2 6 0 0 GB DELFT telefoon (015) 269 02 56 telefax (015) 2 6 9 02 71 Voor informatie over het NNI zie ook internet: < h t t p : / w w w . n n i . n l > . BRL-richtlijnen bij: KIWA N.V.
Postbus 70 2 2 8 0 AB RIJSWIJK telefoon (070) 4 1 4 4 4 0 0 telefax (070) 4 1 4 4 4 20 Voor informatie over KIWA N.V. zie ook internet < h t t p : / w w w . k i w a . n l > .
11