Postadres: Postbus 35,4530 AA Terneuzen telefoon 01 15-455 000, fax 01 15-618 429 Bezoekadres: Oostelijk Bolwerk 4, Terneuzen E-mail:
[email protected] Internet: www.terneuzen.ni Bij beantwoording a.u.b. onderwerp, datum en kenmerk van deze brief vermelden.
Beschikking Wet milieubeheer Besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Terneuzen. Onderwerp aanvraag Op 11 maart 2004 hebben wij een aanvraag ontvangen van Railinfiabeheer B.V. gevestigd te Utrecht, mede handelend onder de naam "ProRail" voor een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een spoorwegemplacement met bijbehorende faciliteiten zoals bedoeld in categorie 14, lid 1 pnderdeel a van het Inrichtingen - en vergunningenbesluit milieubeheer. De inrichting is gelegen aan de omgeving van de mr. F.J Haarmanweg te Terneuzen, kadastraal bekend gemeente Terneuzen, sectie F, nurnrner(s) 1803, 1866, 1817, 1923 (ged.) en 1812 (ged.). De grens van de inrichting is aangegeven op de tekeningen die zijn bijgevoegd bij de aanvraag.
Procedure Voorbereiding De voorbereiding van de beschikking op de aanvraag heeft plaatsgevonden overeenkomstig het bepaalde in de paragrafen 3.5.2 tlm 3.5.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer. Coördinatie Er is geen coördinatieplicht met andere instanties van toepassing. Adviezen naar aanleiding van de aanvraag Als adviseur is bij deze procedure betrokken: - Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland; - VROM Inspectie, Regio Zuid-West. De heer C. Theune heeft namens Gedeputeerde Staten op 26 januari 2004 per e-mail advies uitgebracht op de aanvraag. Dit advies is bij de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag onder het hoofdstuk externe veiligheid nader uitgewerkt. De heer H. van der Veen heeft namens VROM-Inspectie aangegeven geen opmerkingen te hebben op de risico-analyse. De aanvraag is in het kader van de interne advisering en afstemming voorgelegd aan gemeentelijke brandweer. Bij het opstellen van deze beschkiung is hun advies in acht genomen.
Toetsingskader van de aanvraag Milieubeleidsplan beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737Nm03215
pagina 1 van 11
De provincie Zeeland heeft op 23 maart 2001 het provinciaal milieubeleidsplan "Groen licht" vastgesteld dat van toepassing is voor de periode 2001-2006. Bij het toetsen van de aanvraag en het opstellen van de voorschriften is rekening gehouden met de doelstellingen die in het provinciaal milieubeleidsplan zijn opgenomen. Vanuit dit plan heeft de provincie als actiepunt dat het transport per spoor voor de Kanaalzone en het Sloegebied moet worden gestimuleerd. Dit kan als gevolg hebben dat er in de toekomst een toename van transportbewegingen per spoor ontstaat. Een inschatting hiervan is niet mogelijk omdat dit sterk afhangt van de medewerking van de bedrijven. Milieukwaliteitseisen De inrichting is gelegen op een industrieterrein, waarvoor een geluidzone is vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder. Bij de beoordeling van de aanvraag is de geluidszone in acht genomen. Bij de beoordeling van de piekgeluiden voor spoorwegemplacementen, die in de aanvraag is opgenomen is gewerkt volgens de beoordelingswijze die is opgenomen in de brief van 19 december 2003 van drs. P.B.L.A. van Geel, Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Daarmee is de beoordelingswijze voor piekgeluiden opgenomen in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening op dit punt verlaten. Besluit externe veiligheid Bij het beoordelen van de aanvraag en opstellen van de voorschriften is ten aanzien van externe veiligheid naar de omgeving rekening gehouden met het op 8 oktober 2004 in werking getreden Besluit externe veiligheid inrichtingen dat op 27 mei 2004 in het Staatsblad is gepubliceerd.
.
Toekomstige ontwikkelingen Er zijn geen toekomstige ontwikkelingen in de aanvraag opgenomen. Bij het aantal opgegeven rangeeractiviteiten is uitgegaan van een prognose van klanten die producten via het spoor vervoeren.
Afspraken en convenanten Intentieverklaring Op 2 juli 1997 hebben de NV Nederlandse Spoorwegen, het ministerie van Economische Zaken en de NOVEM (Nederlandse onderneming voor energie en milieu B.V. een intentieovereenkomst getekend om te komen tot een meerjarenafspraak over energie. De overeenkomst omhelst het landelijk beleid ten aanzien van het energieverbruik door de NS en is toegespitst op het beheersen van de hoofdvraag naar energie van het landelijk spoorwegnet.
Inhoudelijke beoordeling van de aanvraag Algemeen De Wet milieubeheer omschrijft in de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737iWm02315
pagina 2 van 11
Hierna wordt aangegeven hoe de aanvraag zich tot het toetsingskader verhoudt. Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed kunnen zijn. In verband met de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, merken wij het volgende op: Lucht Binnen de inrichting zijn emissiepunten aanwezig bestaande uit: uitlaatgassen van dieselmateriaal damp of nevel afkomstig van bestrijdingsmiddelen. Aan deze emissies hoeven geen voorwaarden in de vergunning te worden opgenomen. Geluid en Trillingen Het goederenspoonvegemplacement "Terneuzen Aansluiting" van ProRail bevindt zich op het geluidgezoneerde industrieterrein Oostelijke KanaaloeverIrnr. F.J. Haarmanweg-Driewegen te Terneuzen. De representatieve bedrijfssituatie voor ProRail Terneuzen Aansluiting is akoestisch gemodelleerd in het rapport "Emplacement Terneuzen Aansluiting, akoestisch onderzoek" van DGMR Raadgevende Ingenieurs BV uit Arnhem (rapportnummer C.2003.0432.BYversie B.09.072, auteurs: J.F. Cleij en ing. J.T.F. Gosselink, 18 november 2003). Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag en bij de toetsingvan de representatieve bedrijfssituatie aan de geluidzone en aan de maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de gevel van de binnen de geluidzone gelegen woningen, zijn de akoestische gegevens van de gehele inrichting beschouwd. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de maximale geluidsniveaus (piekgeluid) en de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (equivalent geluid). Maximale geluidsniveaus Op 19 december 2003 heeft het Ministerie van VROM de circulaire "Beoordelingswijze piekgeluiden voor spoonvegemplacementen" (hierna: Piekcirculaire) gepubliceerd. De Piekcirculaire introduceert een nieuwe systematiek voor de beoordeling van optredende maximale geluidsniveaus binnen spoorwegemplacementen die binnen het beoordelingsregime van de Wet milieubeheer vallen. De bestaande systematiek van het opnemen van vergunningvoorschnften met geluidsnormen voor maximale geluidsniveaus wordt verlaten.
De nieuwe beoordelingswijze is er specifiek op gericht om omwonenden effectief te beschermen tegen schrik- en ontwaakreacties. Ter voorkoming van schrikreacties wordt met name gekeken naar de stijgsnelheid van optredende geluidsgebeurtenissen en niet naar het geluidsniveau dat uiteindelijk wordt bereikt. Er worden geen geluidsnormen gesteld aan maximale geluidsniveaus, maar er wordt eventueel een straffactor van 5 of 10 dB toegepast op het equivalente geluidsniveau. Ter voorkoming van slaapverstoring wordt het Light-niveau(= het binnenniveau aan equivalent geluid in de nachtperiode in de slaapkamer) gemaximeerd op 25 &(A) inclusief eventuele straffactor. De optredende maximale geluidsniveaus van het spoorwegemplacement "ProRail Terneuzen Aansluiting" zijn beoordeeld volgens de Piekcirculaire.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737lWm02315
pagina 3 van 11
Beoordeling maximale geluidsniveaus Enkel het rijden over wissels (booggeluid) veroorzaakt een maximaal geluidsniveau met een stijgsnelheid van > l 5 dB1s. De stijgsnelheid van het piekgeluid veroorzaakt door remmen is
Het vennijden, in aantal beperken of het terugbrengen van de stijgsnelheid voor het booggeluid is niet mogelijk. Het passeren van wissels is een wezenlijk onderdeel van het samenstellen of wijzigen van treinen en treinonderdelen. Alleen op deze manier kan een trein of wagon op een ander spoor komen, kan een locomotief worden omgereden of wagons worden omgereden of gesorteerd. Booggeluid, wordt momenteel landelijk fundamenteel-wetenschappelijk onderzocht. Maatregelen die een positief effect hebben op de sanering van booggeluid (booginfuus en frictieverbeteraar) verkeren nog in de onderzoeksfase. Deze maatregelen zijn nog niet landelijk vrijgegeven en kunnen dus niet worden toegepast. Stra$6actor op de equivalente geluidsniveaus of niet? De enig optredende geluidsgebeurtenis met een stijgsnelheid van > l 5 a l s , het booggeluid, draagt niet significant bij aan het equivalente geluidsniveau. Daarnaast is op het emplacement nauwelijks onderscheid te maken tussen booggeluid afkomstig van emplacementair treinverkeer (rangeren) en booggeluid afkomstig van doorgaand treinverkeer (niet Wm-plichtig, maar valt onder het Besluit Geluidhinder spoorwegen). Voor het optredende booggeluid binnen het emplacement is neen strafcorrectie noodzakelijk op de equivalente geluidsniveaus van de dag-, avond- en nachtperiode. Bescherming tegen ontwaakreacties Hiervoor wordt verwezen naar het onderdeel "langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus". Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus
Toetsing aan de geluidzone Het goederenemplacement "Terneuzen Aansluiting" van ProRail bevindt zich op het geluidgezoneerde industrieterrein Oostelijke KanaaloeverIrnr. F.J. Hamanweg-Driewegen te Terneuzen. Buiten de zone mag de totale, door alle op het industrieterrein aanwezige bedrijven veroorzaakte geluidsbelasting voor het equivalente geluidsniveau niet meer bedragen dan 50 &(A) op de zonegrens.
ProRail geeft een geluidsbelasting van maximaal 37 dB(A) op het oostelijk gelegen zonegrenspunt 37. De dameriode is hierbij de maatgevende periode voor de bijdrage van ProRail op de zonegrens. Voor de totale geluidsbelasting vanwege alle op het industrieterrein aanwezige bedrijven op zonegrenspunt 37 is de nachmeriode maatgevend. Aangezien het geluidsniveau van ProRail in de nachtperiode ten hoogste 1 9 dB(A) op zonegrenspunt 37 bedraagt, levert ProRail geen significante bijdrage aan het totale geluidsniveau in de nachtperiode veroorzaakt door alle op het industrieterrein aanwezige bedrijven op de zonegrens ter hoogte van ProRail.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737/Wm02315
pagina 4 van 1 1
Toetsing op woningen De totale geluidsbelasting door alle op het industrieterrein aanwezige bedrijven op de gevel van binnen de zone gelegen bestaande woningen mag niet meer bedragen dan 55 dB(A), danwel de vastgestelde (hogere MTG-waarden.
De dichtstbijzijnde binnen de zone gelegen woningen voor ProRail zijn de woningen Hogendijk 4-42 en Koegorsstraat 1. De woningen aan de Hogendijk met oneven huisnummers bevinden zich op het industrieterrein Oostelijke Kanaaloever-mr. F.J. Haarmanweg-Driewegen zelf. Voor deze woningen gelden geen geluidsnonnen. De totale geluidsbelasting van alle op het industrieterrein aanwezig bedrijven bedraagt, op de gevels van de woningen: - Hogendijk 4-8:maximaal56 &(A). De maximaal toelaatbare gevelbelasting bedraagt: 56 dB(A); - Hogendijk 12-42: maximaal 55 dB(A). De maximaal toelaatbare gevelbelasting bedraagt: 55 dB(A); - Koegorsstraat 1: maximaal 52 &(A). De maximaal toelaatbare gevelbelasting bedraagt: 55 &(A). Er wordt voldaan aan de maximaal toegestane geluidsbelasting op de gevel die voor bovengenoemde woningen zijn vastgesteld. De individuele geluidsbelasting van ProRail op de gevel van woningen waarvoor een maximaal toelaatbare gevelbelasting is vastgesteld, ligt 12 &(A) of meer onder de totale geluidsbelasting vanwege alle bedrijven op Oostelijke Kanaaloever. Bescherming tegen ontwaakreacties Naast de beoordeling ter voorkoming van schrikreacties, dient het bevoegd gezag de beoordelingseenheid Light toe te passen van 25 dB voor het equivalente geluidsniveau in de slaapkamer in de nachtperiode inclusief eventuele straffactor ter voorkoming van ontwaakreacties.
Na beoordeling van het akoestisch rapport volgens de systematiek uit de Piekcirculaire blijkt dat het Light-niveauin de slaapkamer van de dichtstbijzijnde woningen Hogendijk 4-42 vanwege ProRail: 6 &(A) bedraagt. Het maximale Light-niveauin de slaapkamer van 25 dB(A) vanwege ProRail voor de omliggende woningen wordt niet overschreden. Conclusies De door ProRail benodigde geluidruimte voor de aangevraagde bedrijfsactiviteiten kan worden vergund.
Voor de optredende maximale geluidsniveaus veroorzaakt door de activiteiten binnen het emplacement, hoeven, na beoordeling volgens de circulaire "Beoorde1ingswijze piekgeluiden voor spoorwegemplacementen", geen geluidsbeperkende voorzieningen in de overdrachtssfeer te worden getroffen om de maximale geluidsniveaus te beperken. Opname van vergunningpunten Vanwege de vestiging van ProRail op een geluidgezoneerd industrieterrein wordt de vergunde geluidruimte in de vergunningvoorschriften vastgelegd op vergunningpunten met geluidsnormen voor de equivalente geluidsniveaus. Om te kunnen controleren of ProRail aan de vergunde geluidruimte voldoet, zijn in vergunningvoorschriften, vergunningenpunten met bijbehorende geluidsnonnen voor de dag-, avond- en nachtperiode opgenomen.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737/Wm023 15
pagina 5 van 1 1
Externe veiligheid Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beheersen van risico's bij industriële activiteiten en het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving. Het betreft risico's die verbonden zijn met onder meer de productie, de opslag, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen, voor zover deze stoffen als gevolg van een voorval vrij kunnen komen. De nadruk van het veiligheidsbeleid ligt op een kwalitatieve benadering en heeft tot doel om het risico van (grote) ongevallen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven zo klein mogelijk te maken. Enerzijds door de kans dat dergelijke ongevallen plaatsvinden te verkleinen (preventie), anderzijds door de gevolgen van een eventueel ongeval te verkleinen (repressie). Een aantal activiteiten binnen de inrichting kan gevolgen hebben voor de externe veiligheid. Het heeft betrekking op het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor waarbij een tweesplitsing kan worden gemaakt in: risico ten gevolge van de exploitatie van het emplacement; risico ten gevolge van het doorgaande treinverkeer. In de aanvraag van de inrichting is enkel het risico ten gevolge van de exploitatie van het 'emplacement meegenomen. Het doorgaand treinverkeer inclusief het wachten valt buiten het toetsingskader van de Wet milieubeheer. De risico's op het emplacement worden veroorzaakt door activiteiterdoverstand van wagons beladen met gevaarlijke stoffen. Treinen die afkomstig zijn van emplacement Axel Aansluiting en de Axelse vlakte moeten van rijrichting veranderen om richting emplacement Sas van Gent te kunnen gaan. Voor het veranderen van rijrichting op Terneuzen Aansluiting moet de locomotief omlopen en aan de andere kant van de trein aankoppelen. Bij de behandeling van treinen beladen met gevaarlijke stoffen zijn veiligheidsrisico's verbonden. In het geval van een incident kan mogelijk gevaar ontstaan voor mensen. De belading van gevaarlijke stoffen bestaat voornamelijk uit ammoniak, een giftig gas en uit stoffen van de categorie zeer giftige vloeistoffen (bijvoorbeeld broom) en de categorie giftige en brandbare vloeistoffen (bijvoorbeeld acrylonitril). Ook kan het om andere stoffen gaan die door de vervoersregelgeving worden toegestaan. Voor het bepalen van de risico's is een risicoanalyse uitgevoerd die ter onderbouwing van het aangevraagde risico in de aanvraag is opgenomen in bijlage 2. Voor het inschatten en beoordelen van de externe veiligheidsrisico's is het plaatsgebonden nsico en het groepsrisico bepaald. Deze termen zijn onder hoofdstuk 14.2 Risicomaten van de aanvraag uitgewerkt en toegelicht. De toets op externe veiligheid is uitgevoerd volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Binnen de inrichtingsgrenzen en met name ter hoogte van de wissels 70/1A/lB zijn de risicovolle activiteiten aanwezig. Uit de resultaten van de risicoanalyse blijkt dat voor het persoonsgebonden nsico (ofivel plaatsgebonden risico), de 10-~-contourtot maximaal 50 meter buiten de inrichting ligt ter hoogte van wissels 70/1A/lB. Binnen deze contouren bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. De 10-6 contour loopt eveneens over perceel met de kadastrale aanduiding F 1799. Dit perceel is bestemd als " Haven en industrieterrein aan diep vaarwater" . Dit is vastgelegd in de partiële herziening van het partieel uitbreidingsplan in hoofdzaak Industrieterrein "Oostelijke Kanaaloever". Het is dus mogelijk dat er in de toekomst binnen de 1 0 - contourljaar ~ voor het plaatsgebonden risico, een beperkt kwetsbaar object wordt geprojecteerd. Het object zal vanwege de aanwezigheid van een weg en sloot ten minste op 35 meter afstand van de meest nabijgelegen risicovolle punt komen te liggen. Omdat een geprojecteerd beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737hVm023 15
pagina 6 van 11
beperkt kwetsbaar object op perceel F 1799 slechts op de rand binnen risicocontour ligt en enkel sprake kan zijn van matig tot zware industriële activiteiten, vinden we het aanvaardbaar dit risico te vergunnen. Het groepsrisico ligt onder de oriënterende waarde. Deze waarden zijn opgenomen in de Nota 'Omgaan met risico's'. Wij vinden het groepsrisico aanvaardbaar omdat dit onder de oriënterende waarde ligt en het aanwezige risico met name betrekking heeft op groepen minder dan 10 personen. De risicoanalyse is ter advies voorgelegd aan de Provincie Zeeland. De provincie merkt op 24 januari 2004 het volgende op: 1. de risico-contour voor plaatsgebonden risico ligt buiten de inrichtingsgrens hetgeen zorgvuldigheid vereist. Rekening dient te worden gehouden of nu ofwel in de toekomst sprake kan zijn van een gevoelige bestemming. Tevens dient te worden getoetst of er in het kader van Openbare Ruimte ontwikkelingen ter plaatse zijn; 2. er is geen toekomstprognose gemaakt; er is geen verkeersaantrekkendewerking/transportrisico's beschouwd; 3. 4. de verblijfsduur op het emplacement wordt voorgesteld deze te limiteren tot een redelijk niveau; de risico-analyse is doorgerekend met vergunde waarden van toeleveranciers van onder andere 5. Hydro Agri Sluiskil (heden Yara Sluiskil b.v.). De actuele situatie is echter 10 % van hetgeen is opgegeven in de aanvraag. De Provincie adviseert om enkel de actuele situatie te vergunnen ofwel de 10-6 contour op de terreingrens met inachtname dat er geen hoge transportrisico's naar het achterland worden verbonden. In de vergunningaanvraag wordt veel milieuruimte geclaimd. 6. zeer toxische gassen zoals chloor uitsluiten in de vergunning toetsen aan het plan van aanpak Kanaalzone. 7. Hierover merken wij puntsgewijs het volgende op: 1. Hiertoe verwijzen wij naar de eerder uitgevoerde beoordeling op de QRA waarin de risicocontouren buiten de inrichting nader zijn beschouwd. De gevraagde risicoruimte levert in dat opzicht geen belemmering op om deze te vergunnen. 2. Er is geen uitvoerige toekomstprognose gemaakt. De prognose van het aantal rangeerbewegingen voor de toekomst is volgens de aanvrager voor zover bekend reeds in het aantal rangeerbewegingen verwerkt welke in de risicoanalyse is meegenomen. De verkeersaantrekkende werking via de openbare weg en over water neemt ons inziens enkel af 3. wanneer gevaarlijke stoffen per spoor worden vervoerd. De transportrisico's hoeven niet te worden meegenomen in de risico-analyse omdat het doorgaande spoorverkeer geen onderdeel uitmaakt van de inrichting. Bij de beoordeling van de Wet milieubeheer vergunning zijn deze niet meegenomen. 4. De aanvrager heeft aangegeven dat de in de risico-analyse aangegeven verblijfsduur een reële waarde is. De rangeeractiviteiten met wagons beladen met gevaarlijke stoffen die in de aanvraag zijn 5. opgegeven en welke in de risicoanalyse zijn uitgewerkt, leiden niet tot een onaanvaardbaar risico buiten de inrichting. Aan deze vergunning kunnen geen eisen ten aanzien van transportrisico's voor doorgaand treinverkeer worden gesteld. Daarnaast kunnen de risico's van doorgaand treinverkeer in "het achterland" eveneens niet worden gereguleerd middels deze vergunning. De aanvraag bevat geen verzoek tot het transport van chloor. In de voorschriften van deze 6. milieuvergunning is expliciet nog eens bepaald dat het vervoer van chloor verboden is. 7. In het Plan van Aanpak staat vermeld dat het individueel risico van de huidige en nieuwe bedrijven niet groter mag zijn dan 10-~/jaarin de aangrenzende wijken. Deze norm is inmiddels achterhaald. beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 57371Wm02315
pagina 7 van 11
Thans dient voldaan te worden aan de normen van het BEVI. Daarin wordt voor het individueel risico (thans plaatsgebonden risico) een grenswaarde genoemd van 10-~/jaar. ProRail heeft een integraal veiligheidsbeleid waarmee in de organisatie wordt gewerkt. Dit is in de aanvraag onder hoofdstuk 15.1 beschreven. Op landelijk niveau is een calamiteitenplan ontwikkeld welke ingeval van een incident wordt toegepast. Daarnaast is voortvloeiend uit het landelijk beleid voor de plaatselijke situatie een Trein Incident Management (TM) opgezet waarbij diverse scenario's zijn uitgewerkt en is aangegeven welke hulpverleningsdiensten daarbij noodzakelijk zijn. Bij een incident in Zeeuws-Vlaanderen kan tevens gebruik worden gemaakt van de bedrijfsbrandweer van DOW voor de bestijding van incidenten. Het Besluit Risico's Zware Ongevallen is niet van toepassing op de inrichting. Voorts is bij het opstellen van de voorschriften ten aanzien van externe veiligheid, gebruik gemaakt van de voorbeeldvoorschriften die zijn opgenomen in de Circulaire: Risicobenadering voor NS-goederenemplacementen. Energie Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect zuinig omgaan met energie. Circa 90 % van het totaalverbruik van energie komt voor rekening aan het verbruik bij het rijden van treinen. De N.V. Nederlandse Spoorwegen, het ministerie van Economische Zaken en de NOVEM (Nederlandse onderneming voor energie en milieu B.V.) hebben op 2 juli 1997 een intentieovereenkomst ondertekend om te komen tot een meerjarenafspraak voor energie. Het beleid is met name toegespitst op het beheersen van de hoofdvraag naar energie van het landelijk spoorwegnet. In de vergunning zijn derhalve verder geen voorschriften opgenomen ter beperking van het energieverbruik. Verkeer en vervoer In artikel 1.1, lid 2 van de Wet milieubeheer is aangegeven dat onder de bescherming van het milieu ook moet worden verstaan de zorg voor het beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu van het personen- en goederenverkeer van en naar de inrichting. De Wet milieubeheer biedt naast de mogelijkheden om de verkeersaantrekkende werking van een inrichting te beperken geen verdere mogelijkheid harde voorschriften met betrekking tot verkeer en vervoer aan de vergunning te verbinden. Het is niet mogelijk in de vergunning een bepaalde vervoerwijze van goederen verplicht voor te schnjven, ook niet voor specifieke goederen stromen. Ook kan geen compleet goederen vervoersplan worden opgelegd. In de vergunning zijn derhalve geen voorschriften gesteld ten aanzien van vervoersbewegingen. Afval In het vooroverleg is vastgesteld volgens de systematiek uit de Leidraad afval- en emissiepreventie in de milieuvergunning (InfoMil, Den Haag 1996) dat de omvang van afval en emissie niet aanwezig is. Daarom is er verder geen aandacht aan het aspect preventie besteed in deze vergunning. Ten aanzien van het grondstoffenverbruik hebben wij het niet nodig geacht om hierover voorschriften op te nemen daar het grondstoffenverbruik beperkt blijft tot het verstoken van brandstof in de locomotieven. Voor preventiemaatregelen wordt verwezen naar het hoofdstuk 'Energiepreventie'.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737/Wm02315
pagina 8 van 1 1
Grondstoffenlwaterbesparing Binnen de inrichting worden geen grondstoffen of water opgeslagen. Er zijn geen voorschnften in de vergunning opgenomen om het duurzaam gebruik van grondstoffen of water te stimuleren. Afvalwater Binnen de inrichting ontstaat geen afvalwater. Er zijn geen voorschriften in de vergunning opgenomen voor afvalwater. Bodem Uit de aanvraag blijkt dat er binnen de inrichting geen potentieel bodembedreigende stoffen aanwezig zijn of bodembedreigende activiteiten plaatsvinden. Vanwege het handelen met gevaarlijke stoffen en de aanwezigheid van smeer- en hydraulische oliën in locomotieven, denken wij dat er wel in geringe mate potentiële bodembedreigende stoffen aanwezig zijn. Om binnen de inrichting de gevolgen van een mogelijke lekkage te kunnen beperken is voorgeschreven dat binnen de inrichting absorptiemiddel aanwezig moet zijn. Overige bodembeschermende voorzieningen of maatregelen worden niet nodig geacht. Het vastleggen van een nul- en eindsituatie is niet nodig. Overigens De aanvraag is overigens getoetst aan het belang van de bescherming van het milieu. Verlening van de vergunning is niet in strijd met dit belang, mits aan deze vergunning voorschriften worden verbonden met het oog op het voorkomen of beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken. Adviezen en bedenkingen n.a.v. de ontwerp-beschikking
Schnfteliike bedenkingen Naar aanleiding van de ter inzage legging van de ontwerp-beschikking zijn schriftelijk bedenkingen ingebracht. De ontwerp-beschikking lag van 4 mei 2005 tot en met 2 juni 2005 ter inzage. Op 2 juni 2005 hebben wij van: OVET B.V. Stevedores, Schuttershofweg 1, Verbrugge Terminals B.V., Zwedenweg 1 en De Hoop Terneuzen B.V., Duitslandweg 2, allen gevestigd in Terneuzen, bedenkingen ontvangen op het vergunnen van de toe te laten geluidsbelasting met betrekking tot de inrichting. Voorafgaand aan het indienen van de bedenking heeft op 2 juni 2005 een bespreking plaatsgevonden met de bedrijven Ovet en de Hoop over de ontwerp-beschikking, specifiek gericht op het aspect geluid. In het overleg is ambtelijk aangegeven dat de bedrijven tot 10juni 2005 de gelegenheid krijgen om de ingediende bedenking schriftelijk te motiveren. Op 15juni 2005 heeft De Hoop Terneuzen B.V. de bedenking ingetrokken. Op 20 juni 2005 heeft Verbrugge Terminals B.V. de bedenking ingetrokken. OVET B.V. heeft geen aanvullende motivatie toegezonden.
Daarnaast heeft ProRail, De Veste 18 te Eindhoven op 2 juni 2005 bedenkingen ingediend tegen voorschriften 2.1.2 en 2.1.3 vanwege het voorschrijven van absorptiemiddelen binnen de inrichting. Daartoe wordt verwezen naar de reactie op de zienswijze die in de gedoogbeschikking van 16 juni 2004 voor de inrichting is afgegeven. Hierin is met redenen aangegeven waarom er geen absorptiemiddel wordt voorgeschreven in de voorwaarden van de gedoogbeschikking. Binnen de inrichting is geen ruimte beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737lWm02315
pagina 9 van 1 1
aanwezig om het voorgeschreven materiaal in op te slaan. Daarnaast heeft ProRail een bedenking ingebracht tegen voorschrift 4.2.1. In voorschrift 4.2.1 wordt een jaarlijkse keuring vereist van de blustoestellen welke binnen de inrichting aanwezig zijn. ProRail geeft aan dat de locomotieven, waarop de blusmiddelen aanwezig zijn, geen expliciet onderdeel vormen van de inrichting. Verzocht wordt om de genoemde voorschriften uit de vergunning te verwijderen. Ten aanzien van deze bedenkingen overwegen wij het volgende: Bedenking t.a.v. geluidsbelasting: - In de Wet milieubeheervergunning kan geen verdeling van de geluidbelasting van de inrichtingen binnen een geluidszone worden geregeld. Ook het zonemodel dat hierop van toepassing is kent geen verdeling. De toets ten aanzien van de toegestane geluidsbelasting die de inrichting veroorzaakt binnen de geluidszone is uitgewerkt in de paragraaf "Geluid en Trillingen" in de overwegingen en de daarbij aangegeven conclusies. Wij vinden de toegestane geluidsbelasting acceptabel. Bedenking op voorschriften 2.1.2 en 2.1.3 : - In de gedoogbeschikking is aangegeven dat vanwege de beperkte hoeveelheid smeeroliën en bestrijdingsmiddelen die slechts tijdelijk binnen de inrichting aanwezig zullen zijn, het onredelijk wordt geacht om hiervoor opslagvoorzieningen en absorptiemateriaal voor te schrijven. Terecht is opgemerkt dat dit niet overeenstemt met de overwegingen die in de ontwerp-beschikking zijn uitgewerkt. Ons inzicht hierin hebben we met het oog op de definitieve vergunningsituatie herzien. - Uitgaande van de voorwaarden die artikel 17.1 van de Wet milieubeheer stelt, kan worden overwogen om voorschriften 2.1.2 en 2.1.3 achterwege te laten. Artikel 17.1 stelt dat 'degene die de inrichting drijft treft bij een ongewoon voorval onmiddellijk de maatregelen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, om de gevolgen van die gebeurtenis te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken'. De vergunninghouder is daarmee zelf verantwoordelijk om binnen de inrichting de nodige voorzieningen aanwezig te hebben om onmiddellijke maatregelen te kunnen treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd als gevolg van een ongewoon voorval. - Met het gebruik van absorptiemiddel kan bij een ongewoon voorval waarbij een bodembelastende stof vrijkomt, een bodemverontreiniging beperkt blijven. Wij vinden dit een maatregel die redelijkerwijs snel dient te worden genomen wanneer zich een ongewoon voorval voordoet. - Door voor te schrijven dat absorptiemiddel binnen de inrichting aanwezig is, kunnen bij een geringe lekkage van gevaarlijke stoffen, redelijkerwijs te treffen maatregelen onmiddellijk worden genomen en artikel 17.1 van de Wet milieubeheer worden nageleefd. - Hulpverlening georganiseerd van buiten de inrichting met eventuele milieukundige ondersteuning, kan niet direct actie ondernemen wanneer een lekkage van een bodembelastende stof wordt opgemerkt. Enkel aanwezig personeel kan direct maatregelen treffen. Wij zijn van mening dat de aanwezigheid en het gebruik van grit binnen de inrichting tot een beperktere milieubelasting leidt ingeval van een lekkage. - ProRail stelt dat er geen ruimte aanwezig is om het voorgeschreven absorptiemateriaal in op te slaan. In een eenvoudige box kan absorptiegrit ook droog worden opgeslagen. Juist ingeval van een geringe spil bij gebruik van grit, wordt een dreigende bodemverontreiniging beperkt en mogelijk voorkomen. Bedenking op voorschiften 4.2.1 : beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737Wm023 15
pagina 10 van 1 1
-
De locomotieven vormen ons inziens wel een expliciet onderdeel van de inrichting wanneer hiermee activiteiten worden verricht welke inrichtinggebonden zijn zoals het rangeren van treinstellen. Wij concluderen dat binnen de inrichting wel een blusmiddel aanwezig is waarvoor in voorschrift 4.2.1. een voorwaarde is gesteld van bereikbaarheid en functioneren van het blusmiddel.
Conclusie Algemeen Uit de overwegingen volgt dat er geen aanleiding is om af te wijken van onze ontwerpbeschikking. Wij blijven van mening dat de gevraagde vergunning onder voorschriften ter bescherming van het milieu kan worden verleend.
Conclusie Uit de overwegingen volgt dat de gevraagde vergunning onder voorschriften ter bescherming van het milieu kan worden verleend. Besluit Algemeen Gelet op de Wet milieubeheer en de hiervoor genoemde overwegingen besluiten wij de gevraagde vergunning te verlenen, overeenkomstig de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden. Verhouding aanvraag-vergunning De gehele aanvraag maakt deel uit van de vergunning, met uitzondering van bijlage 1 en 2. De verleende vergunning geldt voor eenieder die de inrichting drijft. Deze draagt er zorg voor dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd. Terneuzen, 3 augustus 2005, Hoogachtend, van Burgemeester en Wethouders,
dv
afdelin sh ofd Milieu en Natuur c*M.
beschikking Wet milieubeheer ProRail Terneuzen-aansluiting kenmerk: 5737íWm03215
pagina l l van l l
P
kenmerk: 5737lWm02315
BIJLAGE 1 : Voorschriften bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor de inrichting gelegen op het adres: parallel aan de mr. F.J. Haarmanweg te Terneuzen kadastrale aanduiding: Gemeente Terneuzen, sectie F, nummer(s) 1803, 1866,
1817,1923 (ged.) en 1812 (ged.). Behoort bij het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente Terneuzen van 3 augustus 2005.
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting -
pagina 1 van 10
kenmerk: 57371Wrn023 15
INHOUDSOPGAVE
1.
ALGEMEEN ...................................................................................................................... 3 1.1 Gedragsvoorschriften................................................................................................ 3 1.2 Registratie................................................................................................................. 3 1.3 Onvoorziene gebeurtenissen ...................................................................................... 4
2.
BODEM ............................................................................................................................. 4 2.1 Algemeen ................................................................................................................... 4
3.
ELECTRISCHE INSTALLATIE ...................................................................................... 4
4.
BRANDVEILIGHEID ....................................................................................................... 5 4.1 Algemeen ................................................................................................................... 5 4.2 Blusmiddelen ............................................................................................................. 5 4.3 Calamiteitenorganisatie.............................................................................................. 5
5.
EXTERNE VEILIGHEID ..................................................................................................5 5.1 Algemeen ...................................................................................................................5 5.2 Organisatorische maatregelen ...................................................................................6 5.3 Vergund risico .......................................................................................................... 6 .. 5.4 Risicobeoordeling....................................................................................................... 6
6.
GELUID ............................................................................................................................. 7
BIJLAGE 2: BEGRIPPEN BIJLAGE 3: VERGUNNINGPUNTEN GELUID
p p
p
p
beschikking Wet milieubeheer ProRaiI .Terneuzen aanshiting
pagina 2 van 10
kenmerk: 5737lWrn023 15
1.
ALGEMEEN
1.1
Gedragsvoorschriften
1.1.1 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.2 Installaties of onderdelen van installaties welke buiten bedrijf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.3 Degene die de inrichting drijft is verplicht om aan alle in de inrichting werkzame en leidinggevende personen een schriftelijke instructie te verstrekken, met het doel gedragingen hunnerzijds uit te sluiten die het gevolg zouden kunnen hebben dat de inrichting niet overeenkomstig de voorschriften, dan wel met de overtreding van een of meer van die voorschriften in werking is. Een zodanige instructie behoort aan een daartoe aangewezen ambtenaar op diens verzoek te worden getoond. Er moet toezicht worden gehouden op het naleven van deze instructie. 1.1.4 Het vorige voorschrift heeft eveneens betrekking op personeel van derden dat binnen de inrichting werkzaamheden verricht. 1.2
- -
A
Registratie
1.2.1 Op een door ProRail aangegeven plaats moet een centraal registratiesysteem aanwezig zijn waarin informatie omtrent onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-onderzoeken worden bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomen: keuringen brandblusmiddelen en -installaties; akoestisch onderzoek van DGMR rapport C.2003.0432.B; de kwantitatieve risico analyse (QRA); schriftelijke instructies die aan de, binnen de inrichting aanwezige vervoersbedrijven zijn verstrekt; een logboek waarin alle ongewone voorvallen binnen de inrichting zijn -- geregistreerd.-Hierin-dientondermeer-het-volgende-te zijn-aangegeven:a. botsing, ontsporing, brand, explosie en het vrijkomen van lading; b. bedrijfsstoornissen waardoor de kans op gevaar, schade en hinder is toegenomen. .-
1.2.2 Van de ongewone voorvallen, als bedoeld in voorschrift 1.2.1, moeten in het logboek voorts de genomen veiligheidsmaatregelen worden beschreven, alsmede, indien bij het voorval meer dan 100 kg gevaarlijke vloeistoffen of gassen zijn vrijgekomen, de weersgegevens ten tijde P
p
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting
pagina 3 van 10
-
-
kenmerk: 57371Wm02315
van het voorval. Hierbij gaat het onder meer om de windrichting, windsnelheid en temperatuur tijdens het voorval. 1.2.3 ProRail moet binnen 14 dagen nadat deze beschikking van kracht is, aan het bevoegd gezag schriftelijk bekend maken waar de locatie van het centraal registratiesysteem is, zoals aangegeven in voorschrift 1.2.1. 1.2.4 De drijver van de inrichting dient aan het bevoegd gezag op diens verzoek zo spoedig mogelijk een opgave te doen van de locatie van de spoorwagons beladen met gevaarlijke stoffen binnen de inrichting en de aard van hun inhoud. 1.3
Onvoorziene gebeurtenissen
1.3.1 Onderhoudswerkzaamheden, waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat deze buiten de inrichting nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken, dan wel dat hiervan in de omgeving meer nadelige gevolgen voor het milieu worden ondervonden dan uit de normale bedrijfsvoering voortvloeit moeten ten minste 2 dagen voor de aanvang van de uitvoering worden gemeld bij de afdeling Milieu en Natuur van de gemeente Terneuzen.
2.
BODEM
2.1
Algemeen
2.1.1 Het is verboden bodembelastende vloeistoffen definitief op of in de bodem te brengen. TOELICHTING: Oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigende stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en indien daaraan geen warmte is toegevoegd. Binnen de inrichting moet 50 kg absorptiegrid aanwezig zijn. 2.1.3 Het materiaal zoals bedoeld in voorschrift 2.1.2 moet te allen tijde beschikbaar zijn.
3.
ELECTRISCHE INSTALLATIE
3.1.1 De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010.
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting
pagina 4 van 10
kenmerk: 5737lWm023 15
4.
BRANDVEILIGHEID
4.1
Algemeen
4.1.1 Binnen de inrichting mag geen brandgevaarlijke begroeiing aanwezig zijn; onkruid en gras moeten kort worden gehouden; dor hout, bladeren en afgesneden onkruid of gras moeten regelmatig worden verwijderd.
4.2
Blusmiddelen
4.2.1 Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren.
4.3
Calamiteitenorganisatie
4.3.1 De vergunninghouder dient ervoor zorg te dragen dat bij een incident, naast het landelijk Calamiteitenplan Rail wordt gehandeld volgens de meest recente versie van het Trein Incidenten Management (TM). 4.3.2 Het personeel van bedrijven die werkzaam zijn binnen de inrichting, moeten zijn geïnstrueerd en getraind ten aanzien van handelingen bij ongewone voorvallen en houden zich daarbij aan het Calamiteitenplan Rail
5.
EXTERNE VEILIGHEID
5.1
Algemeen
5.1.1 Met chloor beladen wagens mogen niet binnen de inrichting worden gerangeerd.
De vergunninghouder moet voortdurend nagaan op welke wijze het risico tengevolge van handelingen met wagens beladen met gevaarlijke stoffen in de inrichting kan worden beperkt. 5.1.3 Toegang tot de inrichting moet voor toezichthoudende instanties te allen tijde zijn verzekerd.
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting
pagina 5 van 10
kenmerk: 57371Wm02315
5.1.4 De inrichting moet goed toegankelijk zijn voor brandweer- en hulpverleningsvoertuigen. 5.2
Orrzanisatorische maatregelen
5.2.1 Personeel van de binnen de inrichting aanwezige vervoerders, dient te beschikken over een doelmatig communicatiesysteem waarmee direct in verbinding kan worden getreden met de voor de betreffende inrichting aangewezen procesleiding. 5.2.2 Ten behoeve van de ongevallenbestrijding moet de vergunninghouder onmiddellijk een beroep kunnen doen op een goed uitgeruste en opgeleide hulpverleningsploeg, die bij een ongewoon voorval zo spoedig mogelijk bij het voorval aanwezig moet zijn. 5.2.3 In de inrichting moet binnen 3 maanden nadat deze vergunning van kracht is, ter bepaling van de windrichting, minimaal één goed op afstand zichtbare windzak worden aangebracht. Deze windzak dient ook 's-nachts, indien wordt gerangeerd, zichtbaar te zijn. Voorts dient in de inrichting binnen 3 maanden nadat deze vergunning van kracht is, een thermometer aanwezig te zijn ter bepaling van de temperatuur in de buitenlucht. 5.3
Vergund nsico
5.3.1 De l~-~/jaar-contour voor het plaatsgebonden risico die op een afstand is gelegen van maximaal 50 meter gerekend vanaf wissels 1 N l B en 70, veroorzaakt door activiteiten binnen de inrichting, mag niet worden overschreden. 5.3.2 Voor de overige lodljaar plaatsgebonden risico's die aanwezig zijn vanwege activiteiten die binnen de inrichting plaatsvinden, mag het plaatsgebonden risico, met uitzondering van de plaatsgebonden risicocontour van 50 meter gerekend vanaf wissels 1 N l B en 70, niet buiten de inrichtingsgrens komen. 5.4
Risicobeoordeling
5.4. l Bij een dreigende overschrijding van de risicocontour van het plaatsgebonden risico (PR) dient dit onmiddellijk te worden gemeld aan het bevoegd gezag. 5.4.2 Jaarlijks moet de vergunninghouder vóór 1 april aan het bevoegd gezag een opgave doen van het aantal wagens beladen met gevaarlijke stoffen, uitgesplitst naar GEVI-nummer, dat in het voorafgaande jaar in de inrichting behandeld is. In de opgave moet met deze gegevens een vergelijking worden gemaakt met de wagenaantallen per stofcategorie die als uitgangspunt zijn gebmikt in de Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) van 1 december 2003.
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting
pagina 6 van 10
kenmerk: 57371Wm0231 5
5.4.3 Indien blijkt dat de wagenaantallen per stofcategorie groter zijn dan de uitgangspunten van de in voorschrift 5.4.2 genoemde QRA of wanneer blijkt dat wagens zijn beladen met producten die onder een stofcategorie vallen welke niet in de in voorschrift 5.4.2 genoemde QRA zijn opgenomen, moet een nieuwe QRA worden opgesteld. De QRA moet voor 1 oktober van het betreffende jaar bij het bevoegd gezag zijn ingediend.
6.
GELUID
6.1.1 Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT),veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties en de daarin verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten mag, op vergunningpunt 1 met rijksdriehoekscoördinaten (X = 47.235,l; Y = 370.261,O) op een hoogte van 5 meter niet meer bedragen dan: - 63 &(A) tussen 07.00 en 19.00 uur; - 49 &(A) tussen 19.00 en 23.00 uur; - 46 &(A) tussen 23.00 en 07.00 uur; op vergunningpunt 2 met rijksdriehoekscoördinaten (X hoogte van 5 meter niet meer bedragen dan: - 63 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur; - 48 &(A) tussen 19.00 en 23.00 uur; - 45 &(A) tussen 23.00 en 07.00 uur.
=
47.295,3; Y
=
370.002,5) op een
op vergunningpunt 3 met rijksdriehoekscoördinaten (X hoogte van 5 meter niet meer bedragen dan: - 45 &(A) tussen 07.00 en 19.00 uur;
=
47.342,l; Y
=
368.683,8) op een
op vergunningpunt 4 met rijksdriehoekscoördinaten (X hoogte van 5 meter niet meer bedragen dan: - 47 &(A) tussen 07.00 en 19.00 uur;
=
46.767,4; Y
=
368.933,3) op een
De vergunningpunten 1 t/m 4 voor "ProRail Temeuzen Aansluiting" zijn aangegeven op bijlage 3.
-
6.1.2 Controle op of berekening van de in de voorschrift 6.1.1 vastgelegde geluidsniveaus dient te geschieden overeenkomstig de "Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999", uitgegeven door-het-Ministerie-van-Volkshuisvesting,-Ruimtelij ke-Ordening-en.Milieubeheer.--_
-. . -.- .
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting
pagina 7 van 10
.
kenmerk: 57371Wm02315
BIJLAGE 2: BEGRIPPEN BEPERKT KWETSBAAR OBJECT Ie verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en 2e dienst- en bedrijfswoningen van derden; kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder een 'kwetsbaar object', onder c, vallen; hotels en restaurants, voorzover zij niet onder een 'kwetsbaar object', onder c, vallen; winkels, voorzover zij niet onder een 'kwetsbaar object', onder c, vallen; sporthallen, zwembaden en speeltuinen; sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder 'kwetsbare objecten', onder d, vallen; bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder 'kwetsbare objecten', onder c, vallen; objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen 'kwetsbare objecten' zijn, en objecten met een hoge infrastructurelewaarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. DESKUNDIG PERSOON Bijvoorbeeld BHV'er GEPROJECTEERD BEPERKT KWETSBAAR OBJECT nog niet aanwezig beperkt kwetsbaar object dat op grond van het voor het desbetreffende gebied geldende bestemmingsplan toelaatbaar is GEPROJECTEERD KWETSBAAR OBJECT nog niet aanwezig kwetsbaar object dat op grond van het voor het desbetreffende gebied geldende bestemmingsplan toelaatbaar is GROEPSRISICO cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is GEVAARLIJKE STOFFEN stoffen die op basis van het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen van de Wet milieugevaarlijke stoffen (WMS) als zodanig worden aangemerkt. GEVI-code: het gevaarsidentificatienummer voor een gevaarlijke stof, als bedoeld in het bepaalde onder 1801, van het RID. KWETSBAAR OBJECT a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in onderdeel a, onder a; b. gebouwen bestemd voor het bedrijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting
pagina 8 van 10
kenmerk: 5737tWm023 15
a. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen, b. scholen, of c. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: a. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of b. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen LANGTIJDGEMIDDELDE BEOORDELINGSNIVEAU (LAR,LT) Gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in de loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave 1999. NEN: een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. NEN 1010: Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties. ONBRANDBAAR: het onbrandbaar zijn overeenkomstig het bepaalde in NEN 6064. PLAATSGEBONDEN RISICO risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke QRA: Kwantitatieve risico analyse lUD: Reglement concernant le transport International ferroviaire des marchandise Dangereuses, welke reglement is opgenomen in het Reglement vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG; Stcrt. 1990, 102);
-
----
Voor zover een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR of NIX-waarnaar in-een-voorschrift.venvezen~wordt, betrekking heeft-op de-uitvoering van constructies, toestellen, werkhiigen en installaties, wordt bedoeld de norm, BRL, CPR, NPR of het AI-blad die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft - de norm, BRL, CPR, NPR of het AI-blad die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting
pagina 9 van 10
- . .-
-
-
p
-
~
~
-
-
kenmerk: 5737lWm023 15
BIJLAGE 3: VERGUNNINGPUNTEN GELUID
P
P
-
P
beschikking Wet milieubeheer ProRail - Terneuzen aansluiting
P
-
pagina 1 O van 1 O
vergunningpunten ProRail "Terneuzen Aansluiting"