Geloven maakt verschil Thema’s voor jeugdgroepen
Wanneer ben je een Christen?
Deel 6 hoofdstuk 3
Wanneer ben je en Christen?
3 Achtergrondinformatie Veel uit dit deeltje is overgenomen uit: God gezocht deel 2, een uitgave van Youth for Christ.
De jongeren en Christen zijn Ik heb geen informatie kunnen vinden over de manier waarop jongeren tegen christen zijn aankijken.
De Bijbel en Christen zijn Mensen of groepen krijgen nogal eens een etiket opgeplakt. Vaak staat daarvoor het gedrag of bepaalde opvallende eigenschappen centraal. Zo krijgen ook veel mensen het etiket ‘christen . Maar ben je dan ook echt een christen? De centrale vraag van dit gedeelte is: wanneer ben je een christen? Belangrijk hierbij is dat christen-zijn niet alleen de buitenkant omvat, maar dat het vooral gaat om het liefhebben van God. Op de vraag ‘wanneer ben je een christen? zijn vele antwoorden mogelijk, waarvan er meerdere goed kunnen zijn! Hier bespreken we er vier.
Marten Knevel Marian Buijs Anja de Kroo 2001
1
2
1. ALS ANDEREN JE EEN WEG ZIEN GAAN In de bijbel zie je dat ‘christen geen titel is die gelovigen zichzelf toekenden, maar die ze van anderen ontvingen . Men noemde de volgelingen van Jezus ‘christianoi (Grieks), dat betekent messiasmensen, volgelingen van de Christus. Zo n bijnaam maakt één ding duidelijk: ze spraken zoveel over Christus dat ze ernaar genoemd werden. Waar het hart vol van is... Een christen is dus iemand voor wie Jezus Christus de Weg, de Waarheid en het Leven is. Iemand die in Jezus gelooft, die op Hem vertrouwt en de weg gaat die Hij wijst en mogelijk maakt. Behalve ‘christenen’ werden de volgelingen van Jezus ook ‘mensen van de weg’ genoemd.3 Christenen zijn dus mensen die de weg van Jezus gaan. De weg van het zaad, van sterven en opstaan. 2. ALS JE GEDOOPT BENT In onze cultuur is de doop (nog) een algemeen aanvaard ritueel. In de geschiedenis van de kerk betekende de doop vaak een breuk met je omgeving. Dat je in God of Jezus zei te geloven, vond men best, maar als je je liet dopen kreeg je moeilijkheden. In sommige islamitische landen is dat ook vandaag de dag nog zo. Door de doop komt immers tot uitdrukking dat een mens sterft aan zijn oude leven en opstaat tot een leven in dienst van God4. Dit is niet de plaats om erover te ruziën of je de doop al dan niet bewust dient te ondergaan. Voor alle gedoopten geldt dat God je in de doop de vergeving van je schuld bevestigt. Daar hoef je niets voor te doen, want het is dankzij Jezus’ kruis (zijn doop in de dood) dat we als Gods kinderen aangenomen worden! Paulus gebruikt het beeld van de ‘adoptie’: God heeft ons aangenomen als zijn zonen en dochters5. Daarom mogen we Hem ‘papa (‘abba’) noemen. Net als bij een gewone adoptie, moet de relatie tussen ‘vader’ en ‘kind’ nog groeien. Wat in de doop wordt uitgedrukt — en vast en zeker is! — moet gestalte krijgen in de rest van je leven. Die groei gebeurt door de Geest van God6. Die Geest werkt niet alleen in jou, maar in de geloofsgemeenschap, je ouders en op talloze andere manieren. Goed verstaan zal de doop het begin markeren van een weg van overgave aan de Geest van God. 3. ALS JE GERED WORDT Kerkelijk opgevoede gelovigen zijn soms jaloers op mensen die een echte bekeringservaring gehad hebben en die zo adembenemend kunnen getuigen dat Jezus hen uit de goot of de zinloosheid gered heeft. Goddank gebeurt dat nog steeds. Jezus wordt niet voor niets de Redder of Verlosser genoemd.
3
Voor de één is tot geloof komen net zo iets als een deur die opengaat in een donkere kamer, zodat het zonlicht stralend binnenbreekt. Ineens ga je ‘zien’ en zie je ook hoe armzalig de dingen en ideeën waren, waarmee je je leven voor die tijd vulde. Maar het is ook mogelijk dat je nooit een dergelijke ervaring gehad hebt. Ben je dan niet gered? Waarom zou het niet zo kunnen zijn dat je, dankzij opvoeding en vriend(inn)en, van jongs af aan het licht van Christus hebt gekend. De zon is als het ware over je opgegaan. Je wordt je bewust dat je God dankbaar bent voor zijn goedheid en liefde. Je zou niet meer zonder Hem willen. Zeker, net als bij degene bij wie de deur plotseling openging, is er nog wel wat rommel op te ruimen in je huis. Maar het aardige is dat ‘verlossing’ in de bijbel zowel een proces als een crisis kan zijn! De baptist David Pawson zegt: “Als ze mij vragen: ben je gered?’ dan is het juiste antwoord, dat God bezig is mij te redden: ik zit in het proces van de verlossing! En de belangrijke vraag is wââr ik zit in dat proces: maak ik vooruitgang of sta ik stil?” 4. ALS JE LIEFHEBT Johannes zegt het heel bondig in zijn eerste brief: “Wie niet liefheeft, kent God niet”.7 Lidmaatschap van een kerk, het vuur uit je sloffen lopen, spreken in tongen, het is allemaal de buitenkant van het christen-zijn. Geloven is in heel de bijbel allereerst een zaak van het hart. Sommige mensen denken dat het in het Oude Testament gaat om het houden van de wet, terwijl Jezus de weg leert ‘die veel verder omhoog voert’8. Dat is echter een misverstand. Ook de wet en de profeten zeggen dat het om de ‘besnijdenis van het hart’ gaat9. Jezus bevestigt dat als Hij de wet en de profeten samenvat in dat ene gebod: God liefhebben met heel je hart en ziel en je verstand en de naaste als jezelf.’. Met ‘heel je hart’ is niet vanzelfsprekend. Steeds immers vallen we in de fout ‘overspel’ te plegen en ons hart te verpanden aan bijvoorbeeld status en gemak. Ten koste van God en de naaste en... ten koste van onszelf! De leefregels die Jezus ons geeft zijn er immers niet op gericht om ons het leven zuur te maken met voorschriften en regels, maar om ons weer ‘complete’, geheelde mensen te maken. Als we leven zoals Hij dat wil, worden we er dus ook zelf gelukkiger van. In Jezus breekt een nieuwe kwaliteit van mens-zijn door. (Jezus wordt nergens de ‘eerste christen’ genoemd in de bijbel, maar Paulus noemt Hem wel de ‘nieuwe Adam’.) Jezus leeft zijn leven in het teken van de liefde. Zo daagt Hij de oude mensheid uit om een nieuw begin te maken. Mensen die het aandurven om op die weg achter Hem aan te gaan, die worden christenen genoemd!
4
Wie is christen? 1.
Wie humaan, sociaal of religieus probeert te leven, is daarmee nog geen christen. Hij is dat pas, als hij zijn menselijkheid, zijn sociaal functioneren en zijn godsdienstig beleven tracht af te leiden van Christus.
2.
Jezus Christus zelf maakt het christendom tot christendom.
Tegen alle - dikwijls goed bedoelde - uitbreiding, vermenging, verdraaiing en verwarring aangaande het christendom bestaat maar één verweer: de dingen bij hun naam te noemen, de begrippen ernstig te nemen. Het christendom van de christenen hoort christelijk te blijven. Dat kan alleen, als het gebonden blijft aan de ene Christus. En die Christus is niet een of ander principe, of een bedoeling, of een houding, of het einddoel van enige evolutie. Het is een duidelijke, met geen ander te verwarren, voor niemand anders in te ruilen persoon, die een duidelijke eigen naam draagt. De naam christendom maakt al duidelijk, dat het niet afgevlakt of weggewerkt kan worden in een ,,anoniem” christendom. Het meest wezenlijke ervan is deze Christus zelf. Deze formulering is geen lege formule. Want: • zij heeft betrekking op een concrete historische persoon: Jezus van Nazaret; • ze wordt gedragen door de beginperiode van het christendom, maar evenzeer door de grote christelijke traditie: christelijk was, wat met die Christus te maken had; • zij is ook een richtsnoer voor heden en toekomst; • zij is verhelderend voor de christen, maar wordt ook beaamd door de nietchristen; zij houdt in dat hun overtuigingen gerespecteerd en hun waarden erkend worden, zonder dat zij via dogmatische sluippaadjes bij christendom en kerk worden ingelijfd: Jullie zijn eigenlijk al (anonieme) christenen. Als we op deze manier de begrippen niet verwateren of uitbreiden, maar scherp en serieus formuleren, bereiken we tegelijk: • dat we alle onchristelijke verwarring vermijden (een maximum aan ondubbelzinnigheid); • dat we openheid voor al het niet—christelijke garanderen (een maximum aan verdraagzaamheid).
5
Op grond hiervan claimt het christendom niet, dat het exclusief over het heil beschikt, maar alleen dat het enig is in zijn soort door het gegrondvest zijn op Jezus Christus. Ten aanzien van de wereldreligies betekent dit: • niet de absolutistische aanspraak op alleenheerschappij van een religie, die in haar exclusieve missioneringsijver minachting voor de vrijheid demonstreert; • niet een syncretisme van allerlei elkaar weersprekende religies, waarin bij al dit samengaan en reduceren de waarheid in de verdrukking komt; • wel een eigen, belangeloze dienstbaarheid van de christen aan de religieuze mens, waardoor nooit iets waardevols bedorven, maar ook niets waardeloos onkritisch wordt ingelijfd. Het ene aspect waarderend, dan weer een ander afwijzend, zou het christendom een kataliserende en kristalliserende functie kunnen vervullen ten aanzien van de godsdienstige, morele, meditatieve, ascetische en esthetische waarden van de andere wereldgodsdiensten. Als we dit zuiver stellen, mag en moet de kerk ook in onze dagen Jezus Christus aan alle mensen verkondigen om juist zo een echt Indisch, Chinees, Japans, Indonesisch, Arabisch, Afrikaans christendom mogelijk te maken: een oecumene niet in eng confessioneel-kerkeljke, maar in algemeen-christelijke zin. 3.
Christen-zijn wil zeggen: nu, in deze wereld, in navolging van Christus echt menselijk leven, handelen, lijden en sterven - in geluk en ongeluk, in leven en dood geschraagd door Gods hulp en beschikbaar voor de medemens.
Waarom is het nodig christen te zijn? - Kortweg: om werkelijk mens te zijn. Wat wil dat zeggen? Niet: christen-zijn ten koste van je menseljkheid. Maar net zo min realiseer je ooit menseljkheid ten koste van je christen— zijn. Ieder christen-zijn gesteld naast, boven of onder het mens— zijn is uitgesloten. De christen kan geen gespleten mens zijn. Het christelijke is dus noch onderbouw noch bovenbouw van het menselijke, maar het neemt onder de vele vormen van humanisme zijn plaats in, terwijl het • ieder humanisme waardeert in elke bevestiging van het menselijke; • in ieder humanisme afwijst elke ontkenning van het christelijke of van Christus zelf; • iedere vorm van humanisme probeert te overtreffen in menseljkheid, doordat het zelfs het menselijk kwaad erbij kan nemen.
6
Dit betekent: een christen is niet minder humanist dan iedere andere humanist. Maar hij leidt al het menselijke, het waarachtig menselijke, de mens en zijn God, humaniteit, vrijheid, rechtvaardigheid, leven, liefde, vrede, zingeving... hij leidt dit alles af van die Jezus, die voor hem in alle concrete zaken maatstaf, d.w.z. de Christus is. Hij kan dan niet zomaar enige vorm van humanisme aanhangen, omdat deze alles wat waar, goed, mooi en menselijk is bevestigt. Hij staat voor een echt radicaal humanisme, dat ook het onware, het kwaad, het lelijke en het onmenseljke in zich op kan nemen en overwinnen. Niet alleen het positieve, maar ook - en hier blijkt wat een humanisme waard is - al het negatieve: lijden, schuld, dood, zinloosheid. Hieruit volgt: wanneer de mens deze Jezus navolgt, is hij niet alleen in staat in onze wereld op een werkelijk menselijke manier te handelen, maar ook te lijden; hij kan hier niet alleen leven, maar ook sterven. Hij kan zelfs nog een zin zien, wanneer ons verstand het niet meer volgen kan, in situaties van nood en schuld waarin geen zin meer te ontdekken valt, omdat hij ook dan, omdat hij in goed en in kwaad weet dat God hem draagt. Zo schenkt het geloof aan 3 ezus Christus de vrede met God en met jezelf, zonder dat het de problemen van deze wereld en van onze samenleving uit de weg gaat. Dit geloof maakt de mens echt mens, want het maakt hem tot medemens, beschikbaar voor de ander: open - zonder grenzen te stellen aan zijn dienstbaarheid, opofferingsgezindheid en vergevensgezindheid - voor de ander die hem op dit moment nodig heeft, voor zijn naaste. Uit: Hans Kung, Profiel van een christen.
7
Suggesties voor doelstellingen • • • • •
Jongeren denken na en praten over de vraag wanneer iemand een Christen is Jongeren ontdekken vooroordelen over christen-zijn bij zichzelf en corrigeren die vooroordelen. Jongeren ontdekken wanneer iemand een christen is volgens bijbelse gegevens Jongeren krijgen een positiever beeld van christen zijn Jongeren voelen zich uitgedaagd om als christen te leven
Suggesties voor de opzet van de avond Ideeën voor de inleiding, illustratie of verwerking 1.
Maak een Het gedrag of het voorkomen van iemand bepaalt hoe hij gekarakteriseerd wordt. Iedere deelnemer krijgt een briefje met een van de volgende woorden: agressief, liefdevol, zelfverzekerd, volgzaam, voetbalfan, leider, macho. (Je kunt er zelf nog begrippen bij maken). Beeld om de beurt in pantomime jouw begrip uit. De anderen moeten raden waarom het gaat. Praat met elkaar door over de vraag of de buitenkant ook de binnenkant van een persoon weergeeft. Als dat niet zo is, hoe komt dat dan?
2.
Mensen krijgen vaak een ‘etiket opgeplakt waarbij een opvallende eigenschap of bepaald gedrag gekarakteriseerd wordt. Iedereen krijgt zes etiketten en twee stiften van verschillende kleuren. a. Gebruik drie etiketten om op te schrijven welke verschillende etiketten mensen jou opplakken. b. Zou je graag een ander ‘etiket opgeplakt willen krijgen? Zo ja, schrijf dat met een andere kleur op je overgebleven etiketten. Plak jezelf je etiketten op en praat dan met elkaar door over de volgende vragen: a. Wat vind je van de etiketten die mensen jou opplakken? Geven ze ook aan hoe jij bent? b. Waarom zou je de etiketten die je bij (b) gemaakt hebt, opgeplakt willen krijgen?
8
3
4.
5
Voorbereiding: Maak een lijst met allemaal aanvullingen op de zin: “Een christen is iemand die ....”. Zet elke aanvulling met dike stift op een strook gekleurd papier. De aanvullingen mogen terecht of ten onrechte zijn. Voorbeelden: -zondag naar de kerk gaat - in God gelooft - zich netjes gedraagt - nooit eens iets geks doet - niet werkt op zondag - veel over Jezus spreekt - gelooft dat hij in de hemel komt - denkt dat hij beter is dan andere mensen - schijnheil is - niet bang is omdat zij op God vertrouwt - veel bidt zich aan de tien geboden houdt - enz enz. a. Schrijf op een groot vel ‘Een christen is iemand die ...’ Laat iedereen een paar stroken onder de zin plakken. [Eventueel nog blanco stroken die ze zelf kunnen invullen] Eventueel een spel element door twee teams samen te stellen die het ieder doen.] Bespreek de antwoorden kort met elkaar. [Eventueel teams met elkaar laten discussieren.] • Laat vervolgens een voorbeeld van christen zijn zien dat afwijkt van verwachtingen. [Bijvoorbeeld videobeelden of verhalen.] Bespreek een of meer van de volgende stellingen. • Een christen is iemand die veel over Christus spreekt. • Het is beter als anderen je een christen noemen, dan dat je dat zelf doet. • Een christen is iemand die niet alleen met z’n verstand in Jezus gelooft, maar ook op Jezus vertrouwt. • Een christen is iemand die de weg van Jezus gaat. a b. c.
6
Ben je een christen als je gedoopt bent, of komt daar meer bij kijken? Zo ja, wat dan? Wat betekent de doop voor jou? Heeft de doop invloed op je levenshouding? (Het is hij deze vraag niet de bedoeling om in discussie te gaan over kinderdoop of volwassendoop.)
Maak voor iedereen een mooi ‘adoptiekaartje’ met als tekst bijvoorbeeld: Met blijdschap geven wij kennis van het feit dat (naam) als zoon/dochter is geadopteerd door God, de Vader van Jezus Christus. Bespreek daarna met elkaar de volgende vragen: a. Wat betekent het voor je dat God je adopteert als zijn zoon of dochter? b. Heb je het gevoel dat je groeit in je relatie met je hemelse Vader? Kun je daar wat meer over vertellen?
9
7
Bespreek met elkaar de volgende stelling: Gered worden is niet iets wat één keer in je leven gebeurt, maar wat elke dag opnieuw moet gebeuren.
8
a b.
De buitenkant van het christen-zijn maakt je nog geen christen.’ Betekent dat, dat de buitenkant niet belangrijk is? ‘Je bent pas een christen als je de liefde van God doorgeeft aan de ander.’ Wat vind je van die uitspraak?
9
Op de vraag ‘wanneer ben je een christen?’ werden vier antwoorden gegeven: - Als anderen je een weg zien gaan. . Als je gedoopt bent. - Als je gered wordt. - Als je liefhebt. a. Vergelijk de antwoorden die jullie bij vraag 3 gegeven hebben met deze vier antwoorden. Zitten er verschillen in? Is je mening veranderd? b. Welke van de antwoorden spreekt je het meest aan en waarom? c. Verdeel een vel papier in vieren en teken of schilder een ‘vierluik’ van de hier gegeven vier antwoorden
10
a.
b. c. 11
a.
b.
12
Christenen zijn mensen die de weg van Jezus volgen. In de bijbel staan veel verhalen over mensen die Jezus volgen. Wat wordt er precies met volgen bedoeld? Je kunt eventueel een paar van die verhalen met elkaar lezen. Welke volgeling van Jezus spreekt jou aan en waarom? Wat betekent het volgen van Jezus voor jou? In Mattheus 19:21-22 staat dat de rijke jongeling weigerde Jezus te volgen. Wat was de reden hiervan. Vind je de reactie van de rijke jongeling herkenbaar? In Mattheüs 26:58 staat dat Petrus Jezus van verre volgde. Waarom deed Petrus dat? Is dat herkenbaar in je eigen leven? In welke situaties ‘volg je Jezus van verre’ en wat vind je daar (achteraf) van?
Speel Mattheus 4:18-22 uit en probeerde volgende kernwoorden duidelijk naar voren te laten komen: volgen, effect, gehoorzamen, samen met anderen. Bespreek dit met elkaar aan de hand van de volgende vragen. a. Is dit verhaal herkenbaar en waarom wel of niet?
10
b.
c.
‘Volgen en gehoorzamen’ kun je op verschillende manieren bekijken: slaafs, passief of actief Op welke manier gebeurt dat volgens jou in dit verhaal en op welke manier gebeurt dat in je eigen leven? Wat vind je van de uitspraak: “Volgen is geen eenzaam avontuur, je doet het samen met anderen.”
13
Het bijbelboek Handelingen staat vol met opmerkingen over de volgelingen van Jezus. Bijvoorbeeld Handelingen 2:41-4 7, 4:2, 20,32-37, 5:12.14, 6:14, 9:1.2,31, 11:26, 29-30. Maak een kopie van deze teksten of zoek ze op. Schrijf met elkaar op een groot vel de kenmerken die van de eerste christenen genoemd worden en hoe er door mensen op gereageerd wordt. Bespreek daarna met elkaar de volgende vragen: a. Zijn de kenmerken die genoemd worden herkenbaar in je eigen leven? Zouden ze in je eigen leven herkenbaar moeten zijn? b. Welk kenmerk spreekt je het meest aan en welk kenmerk vind je erg moeilijk? c. Hoe reageren mensen in deze tijd op christenen? d. Wat kun je leren van deze eerste christenen?
14
Inleiding op het thema: a Laat plaatjes of filmpjes zien van mensen die verschillende religies of ideologieen aanhangen en vraag de jongeren of ze kunnen zien wat voor geloof of ideologie ze aanhangen. Denk aan Moslem, Boeddhist, Jood, Christen, Communist, Fascist etc. gebruik evt. symbolen [Kruis, Halve maa, Davidsster, hakenkruis etc. Laat ze vertellen waar ze het aan zien. b Maak het dan iets ingewikkelder, door bijvoorbeeld een westerse moslim te tonen die niet direct herkenbaar is aan kleding of uiterlijk evenzo mensen van andere religies. Waaraan zou je kunnen merken wat hun geloof of levensfilosofie is?
5. 6. 7. 8. 9. 10.
Zijn alle christenen het zelfde? Vind je dat je aan iemand moeten kunnen zien dat hij een christen is? Hoe lijkt het je om een christen te zijn? Wat vind je van christenen? Waarom? Hoe zou een christen moeten zijn volgens jou? Ken je iemand die je een echte Christen zou noemen? Wie en Waarom?
Gespreksideeën (vragen) 1. 2. 3. 4.
Hoe kijken mensen die niet geloven tegen christenen aan? Hoe zou dat komen denk je? Waaraan zouden mensen kunnen zien dat je een christen bent? Is het belangrijk dat mensen aan jou kunnen merken dat je een christen bent? Kun je christenen gemakkelijk onderscheiden van andere mensen?
11
12
Te gebruiken bijbelgedeelten
gestalte in een luisteren naar en gehoorzamen van de woorden van Jezus. “Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren”13
Bijbelstudie bij ‘wanneer ben je een christen?’ MATTHEÜS 4:18-22 oen Hij langs het meer van Galilea liep, zag hij twee broers Simon (bijgenaamd Petrus) en Andreas, hun net in het water uitgooien. Het waren vissers “Ga met mij mee, “ zei Hij tegen hen, “dan zal Ik van jullie vissers maken die mensen vangen”, Meteen lieten ze hun netten liggen en volgden Hem. Een eind verderop zag Hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeus, en Johannes, zijn broer. Met hun vader zaten ze in hun boot de netten te herstellen. Jezus riep hen. Meteen stapten ze de boot uit, lieten hun vader achter en volgden Hem.
T
Een synoniem voor christen-zijn is in het Nieuwe Testament het woord volgen (Grieks: akolouthein). In het Grieks een woord dat gebruikt wordt voor soldaten die hun leider en bevelhebber volgen en voor slaven die hun meester dienen. Verder vind je het in de betekenis van het gehoorzamen van de wetten van een stad. Al deze betekenissen klinken mee in het bijbelse gebruik van dit woord. 1. Allereerst valt op dat Jezus’ roep om Hem te volgen gezaghebbend is. Verder is het boeiend op te merken dat Mattheüs niet geïnteresseerd is in de psychologie van de geroepenen. Wat dachten ze, hoe kwamen ze tot hun beslissing hun netten achter te laten.., het wordt ons niet verteld. Het gaat in dit verhaal om het effect van de roeping: wie Jezus’ stem gehoord heeft, volgt Hem, wordt een discipel en gaat dus in opleiding om een ‘visser van mensen’ te worden! 2. Vervolgens roept Jezus Jacobus en Johannes. Het woord ‘volgen’ valt hier niet, maar het effect van de roeping is duidelijk: meteen stappen ze de boot uit, laten hun vader achter, en volgen Jezus. 3. Verder valt op dat Jezus mensen niet roept tot een eenzaam avontuur, maar samen met anderen! Zoals je niet alleen kunt vissen (we hebben het niet over hengelsport!), zo kun je ook niet alleen een christen, een visser van mensen, zijn. Christen-zijn zou je kunnen omschrijven met: niet meer los kunnen komen van Jezus Christus. Zeker, je twijfelt onderweg wel eens en soms staat je geloof op een laag pitje. Van Petrus horen we dat hij Jezus ‘van verre11 volgde’ - Geen heldhaftig schouwspel, maar altijd nog iets anders dan weigeren om Jezus te12 volgen, zoals de rijke jongeling deed . Een christen is gewonnen door de liefde van Christus en wordt door die liefde vastgehouden. ‘Volgen’ is ons antwoord en krijgt
13
Handelingen 2:36-39 [Zie ook Handelingen 3:19] Petrus zegt de mensen die naar hem luisteren wat zij moeten doen om ‘christen’ te worden: “Begin een nieuw leven en laat je dopen in de naam van Jezus Christus, om vergeving van je zonden te krijgen en je zult de Heilige Geest als geschenk ontvangen.” Christen zijn heeft blijkbaar te maken met dopen en vergeving van zonden en met een nieuw leven beginnen. Mattheus 7:21 Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Niet iedereen die tegen mij zegt: Heer! Heer! Komt het hemelse koninkrijk binnen, maar alleen wie de wil doet van mijn Vader in de hemel.” Christen zijn heeft blijkbaar te maken met de wil van God doen. Mattheus 28:18 Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Trek er opuit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Leer hun alles onderhouden wat ik jullie heb opgedragen. En wees er zeker van: Ik ben met jullie, van dag tot dag, tot aan de voleinding van de wereld. Christen zijn heeft blijkbaar te maken met dopen, leerling van Jezus zijn, leven zoals je van Jezus leert en vertrouwen dat Hij altijd bij je blijft. Handelingen 8:36,37 Onderweg kwamen ze langs een water. “Kijk, hier is water!” zei de kamerheer. “Wat is ertegen dat ik gedoopt wordt?” “Niets”antwoorde filippus, “Als u maar met heel uw hart gelooft.” De ander antwoordde: “Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon is van God.” Johannes 1:12 ... aan wie hem [Jezus] aanvaardden en in hem geloofden, heeft hij het recht gegeven kinderen van God te worden. Blijkbaar draait het om het aanvaarden van Jezus als de gezondene van God. 1Johannes 2:3-6
14
Waardoor weten we dat we hem kennen? Doordat we ons aan zijn geboden houden. Wie zegt: Ik ken hem, en zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar en de waarheid woont niet in hem. Maar wie zijn woorden ter harte neemt, heeft God oprecht en volmaakt lief. Hieraan kunnen we zeker weten of we met hem verbonden zijn. Wie zegt dat hij in God blijft, moet leven zoals Jezus heeft geleefd.
11 Mattheüs 28:58 12 Mattheüs 19:21-22 13 1 Johannes 5:3
1Johannes 5:11-13 De kern van dat getuigenis is: God heeft ons eeuwig leven geschonken en dat leven vinden we in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Ik heb u dit geschreven om u te doen weten dat u eeuwig leven hebt, omdat u gelooft in de naam van de Zoon van God. Galaten 5:22-26 Maar wat de Geest doet groeien en rijpen, is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid en vertrouwen, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Daar heeft de wet niets op tegen. Wie Christus Jezus toebehoren, hebben hun zondige aard met zijn hartstochten en verlangens aan het kruis geslagen. Als we leven door de Geest, moeten we ook in het spoor van de Geest verder gaan. Laten we niet verwaand doen, en elkaar niet uitdagen en benijden.
De volgnummers voor de teksten hieronder verwijzen naar de cijfers in het eerste artikel over De Bijbel en Christen zijn en in de bijbelstudie over Mattheus 4. 1 Handelingen 11:26 In Antiochie noemde men de leerlingen van Jezus voor het eerst Christenen 2 Johannesl4:6 “Ik ben de weg en de waarheid en het leven”antwoordde Jezus, “iemand kan alleen naar de Vader gaan via mij.” 3 Handelingen 9:2 en 19:9 4 Romeinen 6:3-4 Mensen die zich hebben laten dopen worden bij de christenen gerekend 5 Romeinen 8:15, Galaten 4:6 6 zie hoofdstuk 13 en 14 7 1 Johannes 4.8 8 1 Korintiërs 12:31 9 Deuteronomium 10:1 en 30:6, Jeremia 4:4 10 Mattheüs 22:37-39
15
16
Bijlage Werkwoord Geloven is geen Iidwoord, je kunt het niet hêbben. Geloven is geen persoonlijk voornaamwoord, het is niet van jouw of mij. Geloven is geen bijvoegsel, geen al dan niet voltooid of onvoltooid verleden tijd. Geloven is niet van gisteren. Geloven is een werkwoord: onrust en wakker blijven. Je kunt het niet onder stoelen of banken steken. Geloven is iedere dag van de week denken en doen! Theo van Teylingen Mensen die geloven zeggen warmte bij God te vinden. ‘God is met je begaan,* zeggen ze. Waar anderen je in de kou laten staan leeft hij met je mee.* En ze wijzen op gebeurtenissen in hun leven, waarvan ze het gevoel hebben dat God daarachter zat. Of ze ervaren de liefde van God in de warmte die ze van andere mensen krijgen. Mensen die geloven zien het ook als een opdracht om de warmte, die ze in hun geloof vinden, door te geven aan anderen. Zou dat misschien nog eens leiden tot een hartelijker wereld?
17