Provincie LIMBURG
Arrondissement Gemeente TONGEREN HOESELT
Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad in vergadering van 28 februari 2013 Aanwezig :
Alfons Capiot, voorzitter; Guy Thys, burgemeester; Bert Vertessen, Yves Croux en Linda Verjans, schepenen; Serge Voncken, Michel Vanroy, Carine Moors, Walter Callebaut, Steven Driesen, Jos Buysmans, Johan Schoefs, Rudi Coenegrachts, Geert Achten, Marc Jehaes, Wendy Bollen, Nadine Vangronsveld, Hilde Wolfs, Wim Hellinx en Paula Lambrechts, raadsleden; en Geert Rouffa, gemeentesecretaris;
Verontschuldigd: Schepen Werner Raskin en OCMW-voorzitter en toegevoegd schepen Hilde Buysmans; Voorwerp :
Gemeentebelastingen – Belasting op de leegstand van woningen en gebouwen – Aanpassing van het besluit van 27 mei 2010 - Goedkeuring.
DE GEMEENTERAAD, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012; Gelet op het decreet van 4 februari 1997 houdende kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, hierna Kamerdecreet genoemd; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna Decreet grond- en pandenbeleid genoemd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting gebouwen en/of woningen; Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Na beraadslaging; Unaniem goedgekeurd;
MPLambrechts
1/9
GR 13.02.28.10
BESLUIT : In openbare vergadering: Artikel 1.- Er wordt voor de aanslagjaren 2013 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Het besluit van 27 mei 2010 wordt opgeheven. Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid. Algemene bepalingen 1.1 Definities De definities van woningen en gebouwen vermeld in artikel 1.2 en 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid zijn toepasselijk, waarvan onder andere volgende begrippen worden gebruikt: 1. 2.
3.
4.
5. 6. 7. 8.
9.
administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid en/of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met het beheer van de inventarissen bedoeld in art. 3.1.1.; beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a. een aangetekend schrijven; b. een afgifte tegen ontvangstbewijs; c. elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld; zakelijk gerechtigde: de houder van een van volgende zakelijke rechten: a. de volle eigendom; b. het recht van opstal of erfpacht; c. het vruchtgebruik; gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder 5. en niet valt onder toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande; woonhuis: elk bebouwd onroerend goed waarin zich één of meerdere woningen bevinden; renovatie: de werkzaamheden, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 18°, van de Vlaamse Wooncode, alsmede sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw; renovatienota: een gedateerde en ondertekende nota, die door het College van Burgemeester en Schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen: a. een overzicht van de voorgenomen werken; b. een stappenplan waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 2 jaar een woning of gebouw bewoonbaar wordt gemaakt; c. bestekken of facturen ten bedrage van minimaal 10.000,00 EUR. Deze facturen en bestekken mogen niet ouder zijn dan 1 jaar; inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw en/of woning voor de eerste maal in de inventaris wordt opgenomen of, zolang het gebouw en/of de woning niet uit de inventaris is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van de eerste inschrijving;
MPLambrechts
2/9
GR 13.02.28.10
10.
11.
12.
13.
14.
leegstaand gebouw: een gebouw dat voor meer dan 50 procent van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt gebruikt gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de woningen die deel uitmaken van het gebouw. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont, en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. De bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zijn niet onderworpen aan deze gemeentelijke belasting; leegstaande woning: een woning die gedurende ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met, hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich mee brengt; leegstaand woonhuis: een woonhuis dat in zijn geheel (100 %) gedurende ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met, hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van het woonhuis met zich mee brengt; In afwijking van punten 10, 11 en 12, wordt een afgewerkt nieuw gebouw of een afgewerkte nieuwe woning of een afgewerkt nieuw woonhuis als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning of dat woonhuis binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig de functie van het onroerend goed; onafgewerkte woning of gebouw of woonhuis: een woning of gebouw of woonhuis waarvan de werken zijn aangevat maar waarvan de stedenbouwkundige vergunning is komen te vervallen, overeenkomstig art. 4.6.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009. Bedoelde panden worden beschouwd als leegstaand ten vroegste zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg;
1.2 Het moment van heffing Er wordt voor de aanslagjaren 2013 t.e.m. 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op woningen en gebouwen die voorkomen op één van de gemeentelijke inventarissen zoals bedoeld in art. 3.1.1. Het leegstandsregister bestaat uit twee inventarissen: een inventaris leegstaande gebouwen en een inventaris leegstaande woningen. 1.3 Belastbare grondslag De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van minstens twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 2.- Belastingplichtige
MPLambrechts
3/9
GR 13.02.28.10
2.1. Als belastingplichtige (van de eerste belasting) wordt beschouwd de houder van een van de hierna vermelde zakelijke rechten met betrekking tot een gebouw en/of woning op het ogenblik van de opname in één van de in art. 3.1.1 bedoelde inventarissen: de volle eigendom; het recht van opstal of van erfpacht; het vruchtgebruik. 2.2. Zolang het gebouw of de woning niet is geschrapt uit een inventaris, wordt de houder van een zakelijk recht, bedoeld in 2.1. op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt als belastingplichtige van de nieuwe belasting beschouwd. 2.3. Behoort één van die zakelijke rechten in onverdeeldheid toe aan meer dan één persoon dan geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige. De leden van de onverdeeldheid zijn gehouden tot betaling van het verschuldigde bedrag naar rato van hun deel in de onverdeeldheid. 2.4. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in 2.1. overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis stellen van de opname van het gebouw of de woning in de inventaris. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals bedoeld in het eerste lid, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. 2.5. Degene die het zakelijk recht overdraagt is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van het zakelijk recht, zoals bedoeld in het eerste lid, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. Artikel 3.- Belasting op woningen en gebouwen die worden beschouwd als leegstaand of onafgewerkt 3.1.
Inventaris
3.1.1. Inventarisatie §1. §2.
De administratie houdt een register bij van leegstaande woningen en gebouwen conform de bepalingen in art. 2.2.6 van het decreet. Conform art. 2.2.6 van het decreet kan een woning die of een gebouw dat door het Vlaams Gewest geïnventariseerd is als verwaarloosd, eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister en omgekeerd. Woningen die door het Vlaams Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister.
3.1.2. Inventarisatiedatum
MPLambrechts
4/9
GR 13.02.28.10
§1.
De inventarisatie van de geheel leegstaande of onafgewerkte woningen, de geheel of gedeeltelijk leegstaande of onafgewerkte gebouwen of entiteiten in gebouwen voor economische doeleinden, alsook de geheel leegstaande woningen in gebouwen gebeurt op datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van de leegstand of onafgewerktheid.
§2.
De administratie geeft de houder van het zakelijk recht bij aangetekend schrijven kennis van opname op de inventaris van leegstaande en onafgewerkte gebouwen en/of woningen zoals bedoeld in art. 3.1.1.
3.1.3. Wijze van inventarisatie van leegstaande en onafgewerkte woningen en gebouwen §1.
Het vermoeden van leegstand of onafgewerktheid van de geheel leegstaande woningen, de geheel of gedeeltelijke leegstaande gebouwen of entiteiten in gebouwen voor economische doeleinden alsook de geheel leegstaande woningen in gebouwen kan mede gebeuren op basis van het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister, het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf, het aanbieden als ‘te huur’ of ‘te koop’, het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten, het vermoeden van het gebruik van een woonentiteit als domiciliewoning, de aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van een leegstand of onproductiviteit, getuigenissen enz. Alle elementen die de leegstand of onafgewerktheid staven worden opgenomen in het verslag tot vaststelling van de leegstand en onafgewerktheid.
§2.
De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste ambtenaren bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in art. 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De stedenbouwkundig ambtenaar van de gemeente is bevoegd om de leegstand van een gebouw en/of woning in een administratieve akte vast te stellen.
§3.
De gemeente stelt de zakelijke gerechtigden per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van leegstaande gebouwen en woningen in het leegstandsregister. Het schrijven geeft desgevallend aan welke vrijstellingen van de leegstandsheffing door de zakelijke gerechtigden kunnen ingeroepen worden op basis van onderhavig reglement.
Betwistingen inventarisatie leegstand en onafgewerktheid Betwistingen in verband met de inventarisatie van leegstand en onafgewerktheid van woningen en gebouwen gebeuren conform art. 2.2.7 van het decreet grond- en pandenbeleid. De houder van het zakelijk recht kan de vaststelling van leegstand of onafgewerktheid binnen 30 kalenderdagen, ingaand de dag na deze van de betekening van de administratieve akte van leegstand of onafgewerktheid, betwisten en met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed, het bewijs leveren dat een leegstaand gebouw en/of de woning effectief gebruikt wordt.
MPLambrechts
5/9
GR 13.02.28.10
Wanneer de vaststelling niet werd betwist of de houder van het zakelijk recht er niet in slaagt het tegenbewijs te leveren binnen de gestelde termijn, neemt de administratie het gebouw en/of de woning op in de inventaris op de datum van de administratieve akte. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. 3.1.4
Schrapping
§1.
Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in art. 2.2.6,§2, eerste lid, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De beheerder van het leegstandsregister vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in art. 2.2.6, §2, eerste lid.
§2.
Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in art. 2.2.6,§3. De beheerder van het leegstandsregister vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in art. 2.2.6,§3.
3.2.
Berekening van de belasting
§1.
De belasting bedraagt: • 1.200,00 EUR voor een volledig gebouw of woonhuis; • 100,00 EUR voor een individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het kamerdecreet; • 600,00 EUR voor elke overige woongelegenheid.
§2.
Per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het onroerend goed op de inventaris staat, wordt de belasting vermeerderd met: • 1.200,00 EUR voor een volledig gebouw of woonhuis, • 100,00 EUR voor een individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in het voornoemd kamerdecreet, • 600,00 EUR voor elke overige woongelegenheid, en dit met een maximum van 5 termijnen.
Artikel 4.- Vrijstellingen 4.1.
Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
1°
De belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening waar de belastingplichtige verblijft.
MPLambrechts
6/9
GR 13.02.28.10
De vrijstelling geldt enkel voor de woning waar de belastingplichtige zijn laatste hoofdverblijfplaats had tot de dag van opname in de ouderenvoorziening, en dit voor een periode van drie jaar volgend op de datum van opname van de woning op de inventaris; 2°
De belastingplichtige die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft. De vrijstelling geldt enkel voor de woning waar de belastingplichtige zijn laatste hoofdverblijfplaats had tot de dag van opname in de psychiatrische instelling of het ziekenhuis;
3°
De belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan: a. vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap; b. bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament;
4°
De belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;
Vrijstellingen vernoemd onder 4.1 zijn persoonsgebonden vrijstellingen en gelden enkel voor de persoon waaraan de vrijstelling is toegekend. 4.2.
Een vrijstelling van leegstandsheffing wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1°
gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
2°
geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3°
krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;
4°
deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;
5°
vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgende op de datum van de vernieling of beschadiging;
6°
onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechterlijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik, of omwille van een andere administratieve procedure die het effectief gebruik van het pand onmogelijk maakt;
MPLambrechts
7/9
GR 13.02.28.10
Deze vrijstelling kan enkel worden toegekend als de ernst van de zaak de normale ingebruikname van het onroerend goed verhindert; 7°
gerenoveerd wordt. Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als: • het gaat om handelingen die stedenbouwkundig gezien vergunningsplichtig zijn en een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning kan worden voorgelegd; • het gaat om niet vergunningsplichtige handelingen en een renovatienota wordt voorgelegd. De vrijstelling geldt voor een termijn van twee jaar en kan maar éénmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend;
8°
het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, §2, van de Vlaamse Wooncode;
9°
indien de houder van het zakelijk recht: • een sociale huisvestingsmaatschappij is, die door de VMSW erkend is; • de gemeente of het OCMW is;
10°
te koop of te huur staat en volgende voorwaarden vervuld zijn: • het gebouw of de woning voldoet aan de veiligheids-, gezondheids- en kwaliteitseisen van de Vlaamse Wooncode; • het gebouw of de woning wordt tegen aanvaardbare marktvoorwaarden aangeboden (moet aangetoond worden aan de hand van een schattingsverslag door een expert); Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 1 jaar;
Indien de heffingsplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de heffingsplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend. Artikel 5. - Inkohiering De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 6. - Bezwaar tegen de belasting De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen de belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgeleverd, binnen de vijftien dagen na de indiening ervan. Artikel 7.- In elk lopend begrotingsjaar zal minstens het equivalent van de tijdens het vorige begrotingsjaar geïnde gemeentelijke leegstandsheffing bestemd worden voor de operationalisering van het gemeentelijk woonbeleid. MPLambrechts
8/9
GR 13.02.28.10
Artikel 8.- Conform de bepalingen van art. 253 § 1 van het Gemeentedecreet, dit besluit over te maken aan de provinciegouverneur in het kader van het algemeen bestuurlijk toezicht. Namens de gemeenteraad: in opdracht: (get.) Geert Rouffa secretaris
(get.) Alfons Capiot voorzitter
Voor eensluidend uittreksel: in opdracht: Geert Rouffa secretaris
MPLambrechts
Guy Thys burgemeester
9/9
GR 13.02.28.10