Provincie Oost-Vlaanderen – Arrondissement Gent
Uittreksel uit de notulen van het College van burgemeester en schepenen zitting van 4 september 2013
Aanwezig:
Dagorde:
Danny Claeys Thomas Van Ongeval, Christiaan Van herzeele, Luc Deschamps, Viviane De Preester Ivan Schaubroeck, Annemie De Gussem (toegevoegd voorzitter ocmw) Patricia Dhondt
burgemeester-voorzitter, schepenen, gemeentesecretaris
Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning. Hernieuwing, wijziging en uitbreiding van een inrichting voor de opslag van signalisatie en wegmarkeringen, gelegen Krekelstraat 6 te Nazareth. Meirlaen Markeringen bvba, Krekelstraat 6 te Nazareth. SIGNALISATIE EN WEGMARKERINGEN.
Het College, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II), met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen; Gelet op de Europese, federale en regionale regelgeving die van toepassing is op de hinderlijke inrichtingen; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Gelet op het definitief vastgesteld zoneringsplan dd. 9 juni 2008, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2008 en in werking op 7 september 2008; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag klasse 2 ingediend door Meirlaen Markeringen bvba, Krekelstraat 6 te Nazareth houdende de hernieuwing, wijziging en uitbreiding van een inrichting voor de opslag van signalisatie en wegmarkeringen, gelegen Krekelstraat 6; Gelet op het feit dat op datum van 23 mei 2013 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van sluiting van 2 juli 2013 houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat geen bezwaarschriften werden ingediend; Gelet op de eerder verleende milieuvergunningen op dezelfde lokatie voor een ander bedrijf: Besluit van het College van 3 mei 1994 houdende vergunning aan Gebroeders Meirlaen bvba om een inrichting te exploiteren gelegen Krekelstraat 4 te Nazareth, kadastraal bekend als afdeling 1, sectie G, nrs 259 f,h,g en 260c, met als voorwerp signalisatie en wegmarkering, met als rubrieken 2.3.1.a. (max. 10 ton schroot), 2.4.a.1. (max. 200 liter afvalolie), 3.2. (lozen normaal huishoudelijkafvalwater), 3.7.1. (twee septische putten), 15.1.1. (stalling van max. 14 vrachtwagens, 5 aanhangwagens en 1 vorkheftruck), 16.7.1. (opslag van max. 700 liter propaan, 50 liter zuurstof, 50 liter acetyleen), 17.3.4.2. (opslag van 1200 liter benzine, 4000 liter tolueen, 24800 liter licht ontvlambare verven), 17.3.6.2. (opslag 2 x 10.000 liter en 1 x 1200 liter mazout), 17.3.7.1. (opslag van 1200 liter motorolie), voor een termijn van 20 jaar; Besluit van het College van 30 maart 2009 houdende aktename van de melding van overname door Meirlaen markeringen bvba, Krekelstraat 6, 9810 Nazareth (overnemer) m.b.t. de inrichting, vergund op naam van Gebroeders Meirlaen bvba (overlater), Krekelstraat 4 te 9810 Nazareth, gelegen aan de Krekelstraat 6 te 9810 Nazareth, kadastraal bekend als 1ste afdeling, sectie G, nrs 259 p,n en m met als onderwerp overname van een bedrijf voor het uitvoeren van wegmarkeringen (klasse 2) met volgende aangepaste rubrieknummers volgens huidige indelingslijst: 2.2.2.c.1. opslag van max. 10 ton schroot; (3.2. het lozen van normaal huishoudelijk afvalwater, niet meer ingedeeld tenzij meer dan 20
inwonerequivalenten); 15.1.1. stalling van max. 14 vrachtwagens, 5 aanhangwagens en 1 vorkheftruck; 16.7.1. opslag van max. 700 liter propaan, 50 liter zuurstof, 50 liter acetyleen; 17.3.4.2.b opslag van 1200 liter benzine, 4000 liter tolueen, 24800 liter licht ontvlambare verven; 17.3.6.2. opslag 2 x 10.000 liter en 1 x 1200 liter mazout + 200 liter afvalolie; 17.3.7.1. opslag van 1200 liter motorolie; Gelet op de gekende stedenbouwkundige vergunningen: stedenbouwkundige vergunning dd. 17 augustus 2006 verleend door het College van burgemeester en schepenen aan bvba Gebroeders Meirlaen voor het bouwen van een vrijstaande loods met kantoor te Nazareth, afd. 1, Krekelstraat 4, sectie G nrs 260d,c, 262d, 259h,L,c en 253k; Overwegende dat het bedrijf volgens het gewestplan van Oudenaarde gelegen in agrarisch gebied. Het bedrijf is tevens gelegen in het Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde bedrijven fase 1, in de zone voor bedrijfsgebouwen. Bvba Meirlaen markeringen heeft als exploitatiezetel Krekelstraat 6. De loods zal eveneens bekend zijn onder Krekelstraat 6 (voorheen Krekelstraat 4); de gebouwen waarop de bovenstaande milieuvergunning betrekking heeft, zijn gesloopt en intussen is de nieuwe loods in gebruik sinds augustus 2007; Het betreft een inrichting voor de opslag van signalisatie en wegmarkeringen. Het bedrijf heeft zich gespecialiseerd in markeringen en belijningen voor private en publieke projecten alsook verkeerssignalisatie. Voor wegsignalisatie kunnen witte belijningen en rode fietspadcoating worden aangebracht. Het bedrijf voert tevens sportterreinbelijning uit op parketvloeren. De private werken variëren van wegenbouw in het algemeen tot de aanleg van parkeerstroken in boven- en ondergrondse parkings. De werken voor openbare instellingen bevatten alle wegmarkeringen of belijningen voor elk Belgisch openbaar bestuur. Hieronder vallen werken voor het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (dienst wegenwerken en verkeer) alsook voor alle stads- en gemeentebesturen van alle provincies en gewesten. Voor alle soorten markeringen heeft de firma zich toegelegd op 2-component polyurethaanverf die wordt aangebracht door de eigen wegmarkeringsmachine. Deze verf is geschikt om te worden aangebracht op diverse ondergronden. Op de site zelf is er opslag van verven. Naast de opslag in IBC containers, vaten en bussen, is er ook opslag van wegenverf type A in 2 citernewagens. De citernewagens kunnen ter plaatse afgevuld worden in de kleinere vrachtwagens en kunnen tevens rechtstreeks naar de werf rijden om verf te brengen. Het mengen van de twee componenten verf gebeurt op de werf zelf. Voor de belijning worden tevens glasparels en krijtwit gebruikt. In de inrichting is er ook opslag van reinigingsproducten, zoals ethylacetaat, zoutzuur en paint remover paste. Het gas, de olie en de metaalbewerkingstoestellen worden gebruikt voor het onderhoud van het eigen rollend materiaal. Stookolie wordt gebruikt voor de verwarming. Er is een tankpiste aanwezig. De vloeistofdichte zone wordt tevens gebruikt als wasplaats. Het betreft een hernieuwing van de milieuvergunning. Tevens wordt een actualisatie van de vergunning aangevraagd: Nieuw: 3.4.1.a.
15.2. 15.4.1. 16.3.1.1. 17.3.3.1.a. 17.3.9.2. 17.4.
29.5.2.1.a
lozen van 1195,6 m³ bedrijfsafvalwater per jaar (tankpiste, wasplaats + deel hemelwater verharding) (nieuw) (Kl 3) wanneer het bedrijfsafvalwater geen gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat, nl. 0,646 m³/u. De lozing gebeurt via een slibvangput en KWS-afscheider (Kl 3); garagewerkplaats met 1 schouwput (Kl 3); inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, nl. 1 /week (Kl 3); compressor van 5,5 kW, 2 airco’s van 3,8 kW en een airco van 3 kW, totaal 16,1 kW (Kl 3); opslag van 7660 kg gevaarlijke stoffen (4000 liter wegenverf type A in IBC containers, 200 l koelvloeistof in een vat en 1600 l ethylacetaat in vaten van 200 liter) (Kl 3); 2 verdeelslangen (1 voor het tanken van witte mazout en 1 voor het tanken van rode mazout) (Kl 2); opslag van 660 liter gevaarlijke stoffen in kleine recipiënten (≤ 25 liter) (opslag van 360 liter polyurethaan verf in verpakkingen van 4 liter, 4 x 25 liter Cleaner HD, 4 x 25 liter zoutzuur, 4 x 25 liter paint remover paste) (Kl 3); metaalbewerkingstoestellen van in totaal 5,72 kW (metaallintzaagmachine 1,6 kW; bandschuurmachine 3 kW; slijpmolen 0,47 kW; boormachine 0,65 kW) (Kl 3)
Wijziging en hernieuwing: 15.1.1 het stallen van voertuigen wordt uitgebreid van 20 naar 23 voertuigen (4 vrachtwagens, 2 aanhangwagens, 1 heftruck, 4 remorques, 9 bestelwagens, 1 bobcat, 2 tractoren) (Kl 3); 16.7.1. vermindering van de gasopslag van 800 liter naar 386 liter (6 x 18 liter en 5 x 10 liter propaan, 1 fles van 28 liter acetyleen, 1 fles van 50 liter zuurstof, 3 flessen van 50 liter Arcal) (Kl 3); 17.3.4.2.b.1. vermindering van de opslag van licht ontvlambare stoffen van 26400 liter naar 17600 liter (opslag van 4000 l wegenverf type A in IBC containers, 12000 liter wegenverf type A in ketels van 25 liter, opslag van 1600 liter ethylacetaat in vaten van 200 liter) (Kl 2);
17.3.6.1.b.
vermindering van de opslag vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van 21200 liter naar 13200 liter (3000 liter witte mazout in een bovengrondse dubbelwandige tank, 7000 liter rode mazout in een bovengrondse dubbelwandige tank, 3200 liter stookolie in een bovengrondse dubbelwandige tank) (Kl 3); 17.3.7.1. uitbreiding van de opslag van vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C van 1400 liter naar 5000 liter (opslag van 1200 liter afvalolie in een bovengrondse enkelwandige tank, opslag van 3000 liter motorolie in een bovengrondse enkelwandige tank, opslag van 3 x 200 l smeerolie in vaten, opslag van 200 liter koelvloeistof in een vat) (Kl 3); Volgende niet-ingedeelde inrichtingen zijn aanwezig: het lozen van normaal huishoudelijk afvalwater < 600 m³/j (2 septische putten) een CV ketel van 45 kW opslag van 3000 kg tweecomponenten reactiemassa in verpakkingen van 25 kg opslag van 25 ton glasparels voor wegmarkeringen opslag van 1,5 ton krijtwit laspost halfautomaat laspost wisselstroom opslag van 32 000 liter wegenverf type A in 2 citernewagens De opslag van schroot is niet meer aanwezig. Gelet op de bespreking van de milieuhygiënische aspecten: Afvalwater Het bedrijf is volgens het definitief vastgesteld zoneringsplan gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Voor dergelijke lozingen wordt geacht aan de lozingsvoorwaarden te zijn voldaan indien het afvalwater minstens wordt gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie (bv. een septische put), gebouwd en uitgebaat volgens de code van goede praktijk. Een volledige scheiding tussen het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, is verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd, tenzij anders bepaald in het uitvoeringsplan. Het lozen van huishoudelijk afvalwater, met inbegrip van de eventueel bijbehorende afvalwater-zuiveringsinstallatie, voor zover dit afvalwater afkomstig is van woongelegenheden of voor zover dit afkomstig is van ander dan woongelegenheden (voor zover de biologisch afbreekbare organische belasting van dit afvalwater niet meer bedraagt dan 20 inwonerequivalenten), is niet ingedeeld. Evenwel aan de milieuvoorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen, beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging, deel 6 van titel II van het Vlarem, dient voldaan te worden. Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van sanitaire installaties en wordt via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) geloosd op oppervlaktewater (zijkant van het perceel). Het aantal tewerkgestelde personen bedraagt 2 zaakvoerders, 9 arbeiders en 1 bedienden. De wasplaats doet tevens dienst als tankpiste. Het bedrijfsafvalwater bestaat uit het regenwater dat op de tankpiste/wasplaats kan terechtkomen en van het wassen van de voertuigen. Een deel van de oppervlakte van de asfaltverharding komt samen bij dit water, waardoor het tevens als bedrijfsafvalwater wordt aanzien. Het afvalwater wordt via een bezinkput en olieafscheider geloosd in de gracht. Omwille van de lozing op oppervlaktewater dient bijkomend een coalescentiefilter geplaatst te worden. Er dient tevens gewerkt te worden met detergenten die voldoen aan de Europese verordening (moet blijken uit de productfiche). Bodem- en grondwaterverontreiniging De witte mazout, de rode mazout en de stookolie worden opgeslagen in bovengrondse, dubbelwandige tanks. De afvalolie en motorolie worden opgeslagen in een bovengrondse enkelwandige tank, smeerolie wordt opgeslagen in vaten van 3 x 200 l smeerolie, koelvloeistof in een vat. Deze zijn of zullen, aldus het dossier, voorzien worden van de nodige vloeistofdichte inkuipingen om eventuele lekvloeistoffen op te vangen. De opslag van gevaarlijke producten (zoals oa. de wegenverf type A,…) in verpakkingen kleiner dan 25 l of kg dient tevens te gebeuren in een inkuiping of boven een lekbak. De exploitant zal het lokaal, voorzien voor de opslag van verven, inrichten als grote kuip. De citernewagens die wegenverf type A bevatten, staan aldus het dossier opgesteld op een ingekuipte zone. Er is absorptiemateriaal aanwezig. De nodige keuringsattesten van de opslagstanks dienen overgemaakt te worden. De tankpiste bevindt zich buiten, op dezelfde lokatie als de wasplaats. De tankplaats is uitgevoerd in beton en dient vloeistofdicht te zijn, is voorzien van een goot en olieafscheider.
Tijdens het plaatsbezoek zijn lege verfpotten en batterijen aangetroffen thv de wasplaats buiten. Zowel de lege verfpotten als de lege batterijen dienen op een lekbak of in een kuip of container opgeslagen te worden voorafgaand aan een regelmatige ophaling. Luchtverontreiniging Volgens het dossier worden de stookinstallaties jaarlijks aan een onderhoudsbeurt onderworpen. Geurhinder Nvt Geluidshinder en transportorganisatie De normale werkuren zijn van maandag tot vrijdag van 7 uur tot 18u30. Het warmdraaien van de motoren van het rollend materieel gebeurt binnen in het gebouw met gesloten poorten. Het dak van de loods is geïsoleerd met een geluiddempende perforeerplaat. Er wordt geluid geproduceerd wanneer de vrachtwagens vertrekken en terugkeren naar het depot. Er is geen productie of verwerking van producten op de site. Er worden aldus het dossier geen trillingen veroorzaakt. Het personenverkeer van en naar de onderneming gebeurt met personenwagens. Voor de aan- en afvoer worden voornamelijk vrachtwagens en bestelwagens gebruikt. Er is gemiddeld 2x per maand aanvoer van grondstoffen. Bij de aanvoer van glasparels wordt er 24 ton per transport aangevoerd; bij de aanvoer van verf is dit max. 22 ton per vrachtwagen. De werkkledij wordt 1 x per week afgehaald door de wasserij met een bestelwagen. Het bedrijf is gelegen in de nabijheid van de N35 en de N60. De vrachtwagens moeten niet door de bebouwde kom rijden. Groenscherm/ visuele hinder De groenbuffer is aangelegd conform de voorwaarde in de stedenbouwkundige vergunning van 17 augustus 2006. De borg is reeds volledig vrijgegeven. Waterhuishouding De inrichting wordt in water voorzien via leidingwater en regenwater. Hemelwater Het hemelwater afkomstig van het dak wordt opgevangen in 2 hemelwatertanks van elk 20m³. Deze lopen over naar de 6 tanks van elk 20m³ die dienst doen als bluswatervoorraad. De overloop van de bluswatertanks gaat naar de gracht. Het hemelwater vooraan loopt naar de Krekelstraat. Hemelwater wordt gebruikt in het huishouden, als toiletspoeling en om de handen en voertuigen te wassen. Een deel van de afvoer van de asfaltverharding wordt afgevoerd via de koolwaterstofafscheider en wordt tevens beschouwd als regenwater. De koolwaterstofafscheider dient voldoende groot gedimensioneerd te zijn. Watertoets In deze bespreking wordt nagegaan of de inrichting gelegen is in een overstromingsgebied en of de inrichting nadelige effecten zou kunnen veroorzaken op het overstromingsrisico voor de omgeving. De watertoets beslaat evenwel een ruimer toepassingsgebied. De afweging van de overige effecten op het aquatisch milieu gebeurt in de daartoe bedoelde bespreking; de impact van de lozing werd besproken onder het aspect afvalwater, de impact van de hemelwaterberging werd besproken onder het aspect hemelwater, de impact van de grondwaterwinning werd besproken onder het aspect grondwaterwinning. Deze specifieke afwegingen worden hier niet meer herhaald. De voorliggende inrichting ligt niet in een recent overstroomd gebied; er kan dus in alle redelijkheid worden geoordeeld dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. De totale dakoppervlakte neemt niet toe. De totale dakoppervlakte bedraagt 1684m². De dakoppervlakte watert volledig af naar de 2 hemelwaterputten van elk 20m³. De totale verharde terreinoppervlakte bedraagt 1966m². Het regenwater afkomstig van een groot deel van de verharde terreinoppervlakte (tankpiste 141m², asfaltverharding 1350m²), wordt volgens het dossier als verontreinigd hemelwater aanzien en wordt geloosd via de koolwaterstofafscheider. De parkeerstroken zijn uitgevoerd in grasdalen (211m²). Een deel van de verharde terreinoppervlakte watert naar de riolering (ingebuisde gracht) van de Krekelstraat af. Het regenwater wordt gebruikt voor het sanitair en het wassen van de voertuigen en de overloop van de regenwaterputten wordt opgevangen in 6 x 20m³ als bluswater. Brandveiligheid Het advies van de brandweer dateert van 7 augustus 2006 en is gegeven in het kader van de stedenbouwkundige aanvraag. Uit dit advies volgt o.a. de bluswatervoorraad van 120m³. Er bevinden zich verschillende brandblusapparaten in de diverse gebouwen die jaarlijks worden gecontroleerd. De brandblusapparaten worden gecontroleerd door de brandweer (aldus het dossier). Het lokaal waar de verven zijn opgeslagen en de plaats waar de citernewagens staan, zijn aldus het dossier brandveilig uitgevoerd.
Het bepalen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De opslag van propaan gebeurt in een open overdekte opslagplaats en is verdeeld in twee zones (voor resp. de volle en lege flessen). De vloer van de afsluitbare opslagplaats bestaat uit een betonverharding. De opslag van de lasgassen gebeurt in de werkplaats. Afvalstoffen Het betreft bedrijfseigen afvalstoffen die op regelmatige tijdstippen naar erkende verwerkers worden afgevoerd: afvalolie: jaarlijkse hoeveelheid 300l, afvoer naar recup-oil papier en karton: 1300 kg, via gemeentelijke ophaalronde ijzer schroot: 3000 kg, afvoer naar Petereyns afgeschraapte belijning: 12 ton, afvoer naar shanks ambachtelijk afval: 6 containers, afvoer naar shanks De lege verfpotten en batterijen dienen op een lekbak of in een kuip of container opgeslagen te worden voorafgaand aan een regelmatige ophaling door of afvoer naar een erkend verwerker. De KWS-afscheider en slibopvangput dienen op regelmatige basis gereinigd te worden. Energiehuishouding De verlichting op de koers is voorzien van timers. Het dak van de loods is geïsoleerd. Stralingen/verlichting Er zijn 8 spots aanwezig op de koer, deze staan naar het eigen terrein gericht en naar beneden. De spots werken met een timer. Overwegende dat: de inrichting gelegen is in collectief te optimaliseren buitengebied. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd via een IBA. Aan de milieuvoorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen, beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging, deel 6 van titel II van het Vlarem, dient voldaan te worden; een volledige scheiding tussen het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, is verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd, tenzij anders bepaald in het uitvoeringsplan; het bedrijfsafvalwater afkomstig van de tankplaats, tevens wasplaats van de voertuigen, wordt geloosd via een rooster met slibvang, aangesloten op een KWS-afscheider naar de gracht aan de zijkant van het terrein; Omwille van de lozing op oppervlaktewater dient bijkomend een coalescentiefilter geplaatst te worden. Er dient tevens gewerkt te worden met detergenten die voldoen aan de Europese verordening (moet blijken uit de productfiche); de opslag van gevaarlijke producten dient voorzien worden van de nodige vloeistofdichte inkuipingen of opvangbakken om eventuele lekvloeistoffen op te vangen; de opslag van gevaarlijke producten (zoals oa. de wegenverf type A,…) in verpakkingen kleiner dan 25 l of kg dient tevens te gebeuren in een inkuiping of boven een lekbak. Hiertoe zal het lokaal, voorzien voor de opslag van verven, ingericht worden als kuip; de tankplaats vloeistofdicht dient te zijn en uitsluitend daarop mag getankt worden; lege verfpotten en batterijen op een lekbak of in een kuip of container dienen opgeslagen te worden voorafgaand aan een regelmatige ophaling door of afvoer naar een erkend verwerker; de constructie van de ruimte waar afvalstoffen tijdelijk zijn opgestapeld is zodanig dat accidenteel uit bepaalde recipiënten ontsnappende vloeistoffen, morsvloeistoffen en uitlogingen op een bevloering met opvanggoten en één of meerdere opvangputten of in inkuipingen of lekbakken terechtkomen; de koolwaterstofafscheider voldoende groot gedimensioneerd te zijn rekening houdend met het deel potentieel verontreinigd regenwater dat erop aangesloten is; de KWS-afscheider en slibopvangput dienen op regelmatige basis gereinigd te worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen dienen opgehaald te worden door een erkend ophaler; Gelet op hetgeen voorafgaat, nl.: de ligging in agrarisch gebied en tevens in het Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde bedrijven fase 1, in de zone voor bedrijfsgebouwen; tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend; mits het naleven van de opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden van titel II van het Vlarem is de kans op hinder voor mens en milieu tot een minimum beperkt; Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de milieudienst;
Overwegende dat deze milieuvergunningsaanvraag werd getoetst aan de thans algemeen gehanteerde technische, milieuhygiënische en ecologische criteria in het Vlaamse gewest, die onderbouwd zijn door de huidige wetenschappelijke inzichten ; Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 par. 2 van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen ; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig art. 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden; Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving, indien voldaan wordt aan de voorwaarden van VLAREM II en aan de opgelegde bijzondere voorwaarden bij de milieuvergunning; dat bijgevolg de gevraagde vergunning kan verleend worden; Besluit: Artikel 1. – Aan Meirlaen Markeringen bvba, Krekelstraat 6 te 9810 Nazareth, wordt vergunning verleend om een inrichting te exploiteren gelegen Krekelstraat 6 op de percelen kadastraal bekend onder Nazareth, afdeling 1, sectie G nr. 259n, met als onderwerp: hernieuwing, wijziging en uitbreiding van een inrichting voor de opslag van signalisatie en wegmarkeringen, met als toepasselijke indelingsrubrieken: 3.4.1.a.
15.1.1. 15.2. 15.4.1. 16.3.1.1. 16.7.1. 17.3.3.1.a.
17.3.4.2.b.1. 17.3.6.1.b. 17.3.7.1. 17.3.9.2.
17.4. 29.5.2.1.a.
Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet één of meer van de in bijlage 2C bij titel I van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen bevat [in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem], met een debiet tot en met 2m³/u, wanneer het bedrijfsafvalwater geen gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat, nl. 1195 m³/jaar (Kl 3); Al dan niet overdekte ruimte, ander dan deze bedoeld in rubriek 15.5 en rubriek 19.8 waarin gestald worden: 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens nl. 23 (Kl 3); Werkplaats voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen, nl. garagewerkplaats met 1 schouwput (Kl 3); Niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5: volledig gelegen in industriegebied (Kl 3); Koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW nl. 16,1 kW (Kl 3); Opslagplaats voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in verplaatsbare recipiënten, nl. 386 liter (Kl 3); Opslagplaats voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen met een totaal inhoudsvermogen van meer dan 10000 kg tot en met 50000 kg wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied, nl. 7660 kg gevaarlijke stoffen (verf, koelvloeistof, ethylacetaat) (Kl 3); Opslagplaats voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied, met een totaal inhoudsvermogen van 17600 liter (Kl 2); Opslagplaats voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft, met een totaal inhoudsvermogen van 13 200 l (Kl 3); Opslagplaats voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C, met een totaal inhoudsvermogen van 5000 l (Kl 3); Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek 17.3.4, in rubriek 17.3.5 [, in rubriek 17.3.6 of in rubriek 17.3.7] bedoelde vloeistoffen met maximaal 2 verdeelslangen waarmee uitsluitend eigen bedrijfsvoertuigen worden bevoorraad, nl 2 verdeelslangen (Kl 2); Opslagplaats, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 25 liter of 25 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l, nl. 660 l (Kl 3); Smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal, met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 5,72 kW (Kl 3);
Art.2.a. - De in art. 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn van 20 jaar. Art.2.b. - De huidige nog lopende vergunningen worden opgeheven met ingang van de nieuwe milieuvergunning.
Art. 3. § 1. - De in artikel 1 vergunde inrichting dient in gebruik te worden genomen binnen de 3 jaar te rekenen vanaf de datum van onderhavige vergunning. § 2. - In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw een bouwvergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst zolang de bouwvergunning niet is verleend. § 3. - Wordt de in § 2 bedoelde bouwvergunning geweigerd dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning in laatste aanleg. Art. 4. - De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van volgende bijzondere exploitatievoorwaarden van titel II van het VLAREM (besluit van de Vlaamse Executieve van 1 juni 1995) en inzonderheid de hierna in extenso weergegeven voorschriften. Zijn van toepassing : Algemene milieuvoorwaarden (VLAREM II) Hoofdstuk 4.1. - Algemene voorschriften Hoofdstuk 4.2. - Beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging Hoofdstuk 4.3. - Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging Hoofdstuk 4.4. - Beheersing van luchtverontreiniging Hoofdstuk 4.5. - Beheersing van geluidshinder Hoofdstuk 4.6. - Beheersing van hinder door licht Hoofdstuk 4.7. – Beheersing van asbest Hoofdstuk 4.9. – Energieplanning Hoofdstuk 4.10. – Emissies van broeikasgassen Sectorale milieuvoorwaarden (VLAREM II) Hoofdstuk 5.3. – Het lozen van afvalwater en koelwater Afdeling 5.3.2. – Bedrijfsafvalwater Hoofdstuk 5.15. – Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen Hoofdstuk 5.16. – Gassen Afdeling 5.16.1. – Gemeenschappelijke bepalingen Afdeling 5.16.3. – Installaties voor het fysisch behandelen van gassen Afdeling 5.16.5. – Opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten Hoofdstuk 5.17. – Opslag van gevaarlijke stoffen Afdeling 5.17.1. – Algemene bepalingen Afdeling 5.17.3. – Opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders Afdeling 5.17.5. – Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen Hoofdstuk 5.29. – Metalen Art. 5. - De in art. 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van volgende bijzondere voorwaarden : met het oog op het rein houden van waterlopen, grachten, riolen, wordt de volgende paragraaf opgesteld: par. 1 Het is verboden voorwerpen, materialen of vloeistoffen, ander dan de lozingen die vergund zijn, van welke aard ook in waterlopen, grachten, vijvers of putten of op de oevers ervan en in de riolen te lozen; teneinde luchtverontreiniging tegen te gaan, wordt in onderstaande paragrafen het verbranden van afvalstoffen verboden: par. 1 - Verbranden van afvalstoffen in open lucht en in gebouwen door middel van verbrandtoestellen is verboden. par. 2 - Alleen buiten de straal van 100 m omheen bebouwing wordt verbranden van groenafval en snoeihout toegelaten. Onder bebouwing wordt verstaan: huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of van plaatsen waar vlas te drogen is gelegd, eigen woning, stallen, schuren en bedrijfsgebouwen; de koolwaterstofafscheider dient voldoende gedimensioneerd rekening houdend met het deel potentieel verontreinigd regenwater dat erop aangesloten is. De exploitant controleert regelmatig de afscheider; de KWS-afscheider en slibopvangput dienen op regelmatige basis gereinigd te worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen dienen opgehaald te worden door een erkend ophaler; het gezuiverde bedrijfsafvalwater dient naar een controleput afgevoerd te worden die het mogelijk maakt de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en toelaat gemakkelijk monsters te nemen; Langs deze toezichtsput mag geen huishoudelijk afvalwater noch regenwater geloosd worden; geen gemakkelijk brandbare of ontvlambare stoffen of produkten worden gestapeld in de nabijheid van de stalplaats van voertuigen met eigen motor; ten allen tijde worden de nodige maatregelen getroffen om het morsen van vloeibare brandstoffen en mogelijke verontreiniging van de bodem, het grond- en oppervlaktewater te voorkomen. De nodige absorptiemiddelen voorradig zijn om in geval van incident de gemorste vloeistoffen te neutraliseren; om geluidshinder en luchtverontreiniging te voorkomen, worden de motoren van de bedrijfsvoertuigen tijdens wachtperioden en laad- en losoperaties stilgelegd, tenzij het noodzakelijk is voor de aandrijving van pompen, kranen , hefbruggen, e.d.; bijkomend een coalescentiefilter geplaatst wordt;
voor het wassen van de voertuigen wordt gewerkt met detergenten die voldoen aan de Europese verordening (moet blijken uit de productfiche); de opslag van gevaarlijke producten wordt voorzien van de nodige vloeistofdichte inkuipingen of opvangbakken om eventuele lekvloeistoffen op te vangen; de opslag van gevaarlijke producten (zoals oa. de wegenverf type A,…) in verpakkingen kleiner dan 25 l of kg gebeurt in een inkuiping of boven een lekbak. Hiertoe zal het lokaal, voorzien voor de opslag van verven, ingericht worden als kuip; de tankplaats vloeistofdicht is en uitsluitend daarop wordt getankt; lege verfpotten en batterijen op een lekbak of in een kuip of container worden opgeslagen voorafgaand aan een regelmatige ophaling door of afvoer naar een erkend verwerker; de constructie van de ruimte waar afvalstoffen tijdelijk zijn opgestapeld is zodanig dat accidenteel uit bepaalde recipiënten ontsnappende vloeistoffen, morsvloeistoffen en uitlogingen op een bevloering met opvanggoten en één of meerdere opvangputten of in inkuipingen of lekbakken terechtkomen; het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen gebeurt in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer; de nodige keuringsattesten van de opslagstanks worden overgemaakt. Aandachtspunt Aan de milieuvoorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen, beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging, deel 6 van titel II van het Vlarem, dient voldaan te worden; Art.6. - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art.7. - § 1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. § 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient uiterlijk tien kalenderdagen vòòr de datum van overname gemeld aan de vergunning verlenende overheid overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. § 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vòòr het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 8. - Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest van aanplakking verzonden worden aan: 1. de exploitant. 2. de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. 3. het bestuur Milieu-inspectie van de Administratie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting, van het Departement Leefmilieu en Infrastruktuur. 4. de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest. 5. de Vlaamse Milieumaatschappij. 6. de Technische Inspectie van de Administratie voor Arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. 7. de n.v. Aquafin. 8. de Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Operationeel Waterbeheer, Dienst Grondwaterbeheer - Oost-Vlaanderen Art. 9. - Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen, beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Bestendige Deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent.
Aldus beslist in zitting, de datum als voormeld. Namens het College van burgemeester en schepenen, (Get.) Patricia Dhondt gemeentesecretaris
(Get.) Danny Claeys burgemeester - voorzitter Voor eensluidend afschrift te Nazareth op 10 september 2013
Patricia Dhondt gemeentesecretaris
Danny Claeys burgemeester