ingediend op
461 (2014-2015) – Nr. 5 21 oktober 2015 (2015-2016)
Amendementen op de in eerste lezing door de commissie aangenomen artikelen van het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie
Documenten in het dossier: 461 (2014-2015) – Nr. 1: Ontwerp van decreet – Nr. 2 en 3: Amendementen – Nr. 4: In eerste lezing door de commissie aangenomen artikelen verzendcode: LEE
2
461 (2014-2015) – Nr. 5
AMENDEMENT Nr. 9 voorgesteld door Johan Danen Artikel 4 In punt 3° aan de voorgestelde tekst van punt 39° de volgende zinsnede toevoegen: “, en die erkend is als energiedeskundige door het Vlaams Energieagentschap;”. VERANTWOORDING De toevoeging van de zinsnede “en die erkend is als energiedeskundige door het Vlaams Energieagent schap” moet voorkomen dat een rechtspersoon energieadvies zal leveren of een energieprestatie certificaat zal opstellen zonder dat de nodige expertise in huis is. Deze toevoeging garandeert een hoge kwaliteit van de geleverde adviezen of afgeleverde energieprestatiecertificaten.
AMENDEMENT Nr. 10 voorgesteld door Johan Danen Artikel 23 Dit artikel schrappen. VERANTWOORDING Vorig jaar konden 72.239 gezinnen hun energiefactuur niet betalen. Dit aantal zal als gevolg van de te verwachten prijsstijgingen verder toenemen. De gratis kilowattuur (kWh) die gezinnen met kinderen ontvangen, kan het verschil maken om al dan niet in energiearmoede te belanden. Door de gratis kWh niet te schrappen, kan de minister mogelijk de meest kwetsbaren in onze samenleving beschermen. Het energieverbruik van een gezin zal steeds hoger liggen dan het aantal gratis kWh die ze ontvangen, waardoor de stimulans zal blijven om zo zuinig mogelijk om te springen met energie.
AMENDEMENT Nr. 11 voorgesteld door Johan Danen Artikel 24 Dit artikel schrappen. VERANTWOORDING Zie de verantwoording bij amendement nr. 10.
Vlaams Parlement – 1011 Brussel – 02/552.11.11 – www.vlaamsparlement.be
461 (2014-2015) – Nr. 5
3
AMENDEMENT Nr. 12 voorgesteld door Johan Danen Artikel 27/1 In de in punt 3° voorgestelde tekst punt 6° vervangen door wat volgt: “6° om de quota van de daaropvolgende jaren te kunnen bepalen, zal het Vlaams Energieagentschap tegen maart 2016 een rapport opstellen, waarin verschillende scenario’s worden geanalyseerd. Bij elk scenario zal weergegeven worden wat de impact is op de factuur van verschillende profielen, wat het effect zal zijn op de certificatenoverschotten, hoeveel groene stroom effectief zal gerealiseerd worden en of we al dan niet de doelstellingen op het vlak van hernieuwbare energie in 2020 zullen halen en de Vlaamse groenestroomdoelstellingen zullen realiseren. Op basis van dit rapport wordt een consultatieronde georganiseerd op basis waarvan een beargumenteerd voorstel wordt voorgelegd aan de Vlaamse Regering.”. VERANTWOORDING Om de Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie te behalen in 2020, zal er een groenestroomproductie in de grootteorde van 20% nodig zijn (20,9% voor België volgens het Nationaal Actieplan Hernieuwbare energie). Het is vandaag – door het afschaffen van de totale bandingcoëfficiënt (Btot), het verhogen van vrijstellingen voor bedrijven en het verlagen van vrijstellingen voor de NMBS – absoluut niet meer duidelijk met welk procent hernieuwbare elektriciteitsproductie het quotum in 2020 overeenkomt. De cijfers van de voorbije jaren wijzen er echter op dat we allicht sterk zullen tekortschieten. De cijfers over het effectieve aandeel hernieuwbare energie moeten duidelijk zijn. Een verhoging van de quota moet dan ook in lijn zijn met wat nodig is om onze doelstellingen te halen.
AMENDEMENT Nr. 13 voorgesteld door Johan Danen Artikel 27/1 In de voorgestelde tekst punt 4° schrappen. VERANTWOORDING Het schrappen van dit punt is geen pleidooi tegen het verlenen van vrijstellingen aan energie-intensieve bedrijven. Het is een pleidooi om de aanpassingen van de vrijstellingen stevig te onderbouwen en om gelijktijdig na te gaan wat de impact van deze vrijstellingen zal zijn op de energiefactuur van de verschillende groepen en op de doelstellingen hernieuwbare energie. Tot de afronding van de impact analyse, blijft het oorspronkelijke artikel 7.1.10, §3, uit het Energiedecreet van kracht. De verhoogde vrijstellingen zouden bedoeld zijn om de concurrentiepositie van energie-intensieve bedrijven niet aan te tasten. De voorgestelde verhoging van de vrijstellingen zou de impact op de energiekost voor deze bedrijven van de quotumstijging moeten beperken. De voorgestelde verhoging van de vrijstellingen voor energie-intensieve bedrijven is echter niet onderbouwd met cijfergegevens. Bovendien halen energie-intensieve bedrijven voordeel uit het feit dat de groothandelsprijzen, dankzij het groeiend aandeel groene stroom, dalen. De voorbije jaren hebben de dalende groothandelsprijzen de kosten voor het hernieuwbare energiebeleid gecompenseerd. Dit blijkt onder meer uit de studie van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) (http://www.creg.info/pdf/ Studies/F1453NL.pdf). De dalende groothandelsprijzen dienen mee opgenomen te worden in de impactanalyse om op een correcte manier de impact op de concurrentiepositie te bepalen.
V l a a m s Par l e m e nt
4
461 (2014-2015) – Nr. 5
Een verhoging van de vrijstellingen kan pas gebeuren wanneer de impact van de verschillende maat regelen gekend is. De impactanalyse mag zich dan ook niet enkel beperken tot de energie-intensieve bedrijven, maar dient uitgevoerd te worden voor de verschillende groepen zoals de energie-intensieve bedrijven, de kmo’s en de gezinnen. De impactanalyse zou volgende zaken aan het licht moeten brengen: de prijsimpact van de (verhoogde) quota voor groenestroomcertificaten voor de verschillende groepen, de impact op de concurrentiepositie van bedrijven, rekening houdende met de voordelen die de bedrijven genieten door de dalende groothandelsprijzen, het netto-effect op de certificaten overschotten bij het verlenen van de verhoogde vrijstellingen en de effectieve realisatie van de doelstellingen voor hernieuwbare energie.
AMENDEMENT Nr. 14 voorgesteld door Johan Danen Artikel 27/1 In de voorgestelde tekst de punten 5° en 6° schrappen. VERANTWOORDING Door de verschillende afnamepunten van afnemers die instaan voor het verzorgen van openbaar vervoer en die dus gebruikt worden voor tractiedoeleinden, niet langer samen te voegen, worden zij minder snel aanzien als grote energieverbruiker waardoor zij vlugger uitgesloten worden van de (verhoogde) vrijstellingen. Nochtans is de NMBS duidelijk een energie-intensief bedrijf, maar door deze bepaling in het Energiedecreet wordt het gediscrimineerd ten overstaan van andere energie-intensieve bedrijven. De hogere energiefactuur die hiervan het gevolg zal zijn, zal doorgerekend worden aan de gebruikers van het openbaar vervoer en komt de facto dus opnieuw terecht bij de gezinnen. Bovendien zal een duurder openbaar vervoer geen stimulans zijn om te kiezen voor een duurzamere vorm van transport.
AMENDEMENT Nr. 15 voorgesteld door Johan Danen Artikel 27/2 Dit artikel schrappen. VERANTWOORDING Het schrappen van dit artikel is geen pleidooi tegen het verlenen van vrijstellingen aan energie-intensieve bedrijven. Het is een pleidooi om de aanpassingen van de vrijstellingen stevig te onderbouwen en om gelijktijdig na te gaan wat de impact van deze vrijstellingen zal zijn op de energiefactuur van de verschillende groepen en op de doelstellingen hernieuwbare energie. Tot de afronding van de impactanalyse, blijft het oorspronkelijke artikel 7.1.11, §2/1, uit het Energiedecreet van kracht. De verhoogde vrijstellingen zouden bedoeld zijn om de concurrentiepositie van energie-intensieve bedrijven niet aan te tasten. De voorgestelde verhoging van de vrijstellingen zou de impact op de energiekost voor deze bedrijven van de quotumstijging moeten beperken. De voorgestelde verhoging van de vrijstellingen voor energie-intensieve bedrijven is echter niet onderbouwd met cijfergegevens. Bovendien halen energie-intensieve bedrijven voordeel uit het feit dat de groothandelsprijzen, dankzij het groeiend aandeel groene stroom, dalen. De voorbije jaren hebben de dalende groothandelsprijzen de kosten voor het hernieuwbare-energiebeleid gecompenseerd. Dit blijkt onder meer uit de CREGstudie (http://www.creg.info/pdf/Studies/F1453NL.pdf). De dalende groothandelsprijzen dienen mee opgenomen te worden in de impactanalyse om op een correcte manier de impact op de concurrentiepositie te bepalen.
V laams Par le m e n t
461 (2014-2015) – Nr. 5
5
Een verhoging van de vrijstellingen kan pas gebeuren wanneer de impact van de verschillende maat regelen gekend is. De impactanalyse mag zich dan ook niet enkel beperken tot de energie-intensieve bedrijven, maar dient uitgevoerd te worden voor de verschillende groepen zoals de energie-intensieve bedrijven, de kmo’s en de gezinnen. De impactanalyse zou volgende zaken aan het licht moeten brengen: de prijsimpact van de (verhoogde) quota voor groenestroomcertificaten voor de verschillende groepen, de impact op de concurrentiepositie van bedrijven, rekening houdende met de voordelen die de bedrijven genieten door de dalende groothandelsprijzen, het netto-effect op de certificaten overschotten bij het verlenen van de verhoogde vrijstellingen en de effectieve realisatie van de doel stellingen voor hernieuwbare energie.
AMENDEMENT Nr. 16 voorgesteld door Johan Danen Artikel 28 Dit artikel schrappen. VERANTWOORDING Het tweede lid van artikel 8.7.2, §1, geeft de Vlaamse Regering de mogelijkheid om een subsidie overeenkomst met resultaatsverbintenis af te sluiten met de begunstigde van een tegemoetkoming. Door het schrappen van het tweede lid van artikel 8.7.2, §1, geeft de Vlaamse Regering deze mogelijkheid tot bijsturen uit handen.
V l a a m s Par l e m e nt