Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
VLAAMS PARLEMENT
Zitting 1997-1998 8 december 1997
ONTWERP VAN DECREET houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998
ONTWERP VAN DECREET houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998
BELEIDSBRIEF Een begroting in evenwicht Beleidsprioriteiten 1998
VERSLAG namens de Commissie voor Financiën en Begroting uitgebracht door de heer Leo Cannaerts
1923
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
2
Samenstelling van de commissie : Voorzitter : de heer Norbert De Batselier. Vaste leden : de heren Leo Cannaerts, Carl Decaluwé, Johan De Roo, mevrouw Mia De Schamphelaere, de heer John Taylor ; de heren André Denys, Stefaan Platteau, Mandus Verlinden ; de heren Gilbert Bossuyt, Norbert De Batselier, Carlos Lisabeth ; de heren Herman De Reuse, Christian Verougstraete ; de heer Christiaan Vandenbroeke ; de heer Jos Geysels. Plaatsvervangers : de heren Herman Candries, Leo Delcroix, Paul Deprez, Peter Desmet, Johan Weyts ; de heren Louis Bril, Leo Goovaerts, Didier Ramoudt ; de heren André Kenzeler, René Swinnen, Peter Vanvelthoven ; de heren Joris Van Hauthem, Frans Wymeersch ; de heer Jean-Marie Bogaert ; mevrouw Cecile Verwimp-Sillis.
Zie : 14 (1997-1998) – Nr. 1 : Ontwerp van decreet – Nrs. 2 en 3 : Amendementen – Nr. 4 : Verslag 15 (1997-1998) – Nr. 1 : Ontwerp van decreet +Errata + Bijlagen met Addendum – Nrs. 2 tot 8 : Amendementen – Nr. 9-A : Verslag namens de Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuwing en Huisvesting – Nr. 9-B : Verslag namens de Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden – Nr. 9-C : Verslag namens de Commissie voor Cultuur en Sport – Nr. 9-D : Verslag namens de Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud – Nr. 9-E : Verslag namens de Commissie voor Mediabeleid – Nr. 9-F : Verslag namens de Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid – Nr. 9-G : Verslag namens de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer – Nr. 9-H : Verslag namens de Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken – Nr. 9-I : Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin – Nr. 9-J : Verslag namens de Commissie voor Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden
– Nr. 9-K : – Nr. 9-L :
Verslag namens het Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams Brabant Verslag namens de Werkgroep Gelijkekansen voor Mannen en Vrouwen
813 (1997-1998) – Nr. 1 : Beleidsbrief
Zie ook : 12 (1997-1998) – Nr. 1 : Advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen 13 (1997-1998) – Nr. 1 : Toelichtingen + Addendum 17 (1997-1998) – Nr. 1 : Verslag van het Rekenhof
3
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
INHOUD Blz. Inleiding van de verslaggever
9
Werkwijze in de commissie
9
I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER, VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN, BEGROTING EN GEZONDHEIDSBELEID I.1. Inleiding bij de middelen- en uitgavenbegroting 1998 I.1.1. Een begroting in evenwicht I.1.2. De bepaling van de parameters van de begroting voor de begroting 1998 I.1.3. De evaluatie van de ontvangstenramingen : 1993 tot 1996 I.1.4. Evolutie van het kastekort van de Vlaamse Gemeenschap I.1.5. De uitgavenbegroting I.1.6. Het overzicht van de spreiding van de betalingskredieten over de verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid I.1.7. Mediacampagne inzake het kijk- en luistergeld I.2. Toelichting bij de beleidsbrief I.2.1. Van een procyclische benadering naar een anticyclische benadering I.2.2. Een bestuursnorm I.2.3. Nog beter begroten I.2.4. De werking van de Vlaamse openbare instellingen (VOI's) I.2.5. Kas- en schuldbeheer I.2.6. De eigen fiscaliteit I.2.7. Opvolging van de resoluties van het Vlaams Parlement met betrekking tot de bevoegdheden Financiën en Begroting
10 12 19 20 21 24 25 25 25 25 25 25 25 26 26
II. VERSLAG VAN HET REKENHOF VAN HET ONDERZOEK VAN DE ONTWERPEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 1998
27
III. REPLIEK VAN MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER, VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN, BEGROTING EN GEZONDHEIDSBELEID, OP DE IN HET ONDERZOEKSVERSLAG VAN HET REKENHOF GEMAAKTE OPMERKINGEN.
27
III.1. Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap
27
III.1.1. Corpus van het ontwerp III.1.2. Tabel III.1.3. Inventaris schulden Vlaamse Gemeenschap III.1.4. Inventaris fiscale uitgaven
27 28 28 28
III.2. Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 III.2.1. Corpus van het ontwerp III.2.2. Krediettabel III.2.3. DAB's III.2.4. Begrotingen van de instellingen van openbaar nut
28 30 31 32
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
4 Blz.
III.3. Algemene Toelichting
34
III.4. Programmadecreet 1998
34
III.5. Materiële opmerkingen
34
III.5.1. Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeen schap voor het begrotingsjaar 1998 III.5.2. Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 III.5.2.1. Corpus van het ontwerp III.5.2.2. DAB's III.5.2.3. VOI's III.5.3. Algemene toelichting
34 35 35 35 35 35
IV.REPLIEKEN VAN DE AFGEVAARDIGDE VAN HET REKENHOF OP DE AMENDEMENTEN EN ANTWOORDEN VAN DE VLAAMSE REGERING OP HET VERSLAG VAN HET REKENHOF OVER HET ONDERZOEK VAN DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 1998 IV.1. Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 IV.1.1. Corpus van het ontwerp IV.1.2. Tabel IV.1.3. Inventaris schulden Vlaamse Gemeenschap IV.1.4. Inventaris fiscale uitgaven IV.2. Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 IV.2.1. Corpus van het ontwerp IV.2.2. Krediettabel IV.2.3. Begrotingen van de diensten met afzonderlijk beheer (DAB) IV.2.4. Begrotingen van de instellingen van openbaar nut (ION) V. ALGEMENE BESPREKING : TUSSENKOMSTEN VAN DE LEDEN EN REPLIEKEN VAN DE MINISTER V.1. De tussenkomst van de heer André Denys V.1.1. Het algemeen begrotingsbeleid en de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het eerst in evenwicht V.1.2. De voorstellen van de VLD-fractie betreffende de begroting 1998 V.1.3. De financieringswet en 1999 V.1.4. De bestuursnorm V.1.5. Andere beschouwingen V.1.6. De Europese Top in Luxemburg inzake tewerkstelling V.2. De tussenkomst van de heer Jos Geysels V.2.1. De begroting 1998 : een kantelbegroting of een non-event ? V.2.2. Het hoofdobjectief van de begroting 1998 : werk, werk en nog eens werk V.2.3. MINA-plan II
35 35 36 36 37
37 37 38 38 39
41 41
41 41 42 43 43 43 43 43 43 44
5
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 Blz.
V.2.4. Aquafin V.2.5. Financieringsheffingen en de regulerende heffingen V.2.6. De economische indicatoren van het BRP meet onvoldoende welzijn en welvaart V.3. De tussenkomst van de heer Gilbert Bossuyt V.3.1. Het begrotingsbeleid van de Vlaamse regering V.4. De tussenkomst van de heer John Taylor V.4.1. V.4.2. V.4.3. V.4.4. V.4.5. V.4.6. V.4.7.
Het nultekort van de begroting 1998 De beleidsbrief Het aanzwengelen van de consumptie in Vlaanderen De bestuursnorm Tewerkstellingsbeleid De CAO's in de sectoren Onderwijs en Welzijn De middelenbegroting
V.5. De tussenkomst van de heer Carlos Lisabeth V.5.1. V.5.2. V.5.3. V.5.4. V.5.5. V.5.6. V.5.7.
Enkele vaststellingen bij het begrotingsbeleid Enkele vragen bij de middelenbegroting De bestuursnorm Het schuldbeheer De normering van de begrotinspolitiek De inning De opvolging van de resoluties in het Vlaams Parlement
V.6. De tussenkomst van de heer Stefaan Platteau V.6.1. V.6.2. V.6.3. V.6.4. V.6.5.
De uitgangspunten van de begroting 1998 De middelenbegroting Beschouwingen bij de begrotingspolitiek De toepassing van de ESER-richtlijnen Het MINA-fonds
V.7. De tussenkomst van de heer Chris Vandenbroeke V.7.1. De afspraken aangaande de bijdragen van gewesten en gemeenschappen in de gezondmaking van de federale financiën V.7.2. De hervorming van het secundair onderwijs V.8. Tussenkomst van de heer Leo Cannaerts V.8.1. De invoering van de Euro V.8.2. Het ongeval op de luchtvaartshow in Oostende V.9. De tussenkomst van de heer Carl Decaluwé V.9.1. De hervorming van het reglementair kader van de paardenwedrennen V.10. Antwoord van de minister op de tussenkomsten van de commissieleden V.10.1. De eerste doelstelling van de begrotingsopmaak : een begroting in evenwicht V.10.2. De begroting 1998 : een non-event of een kantelbegroting ? V.10.3. Het handhaven van de begrotingsnorm
44 44 44 45 45 46 46 46 46 47 47 47 47 47 47 48 49 49 49 49 49 49 49 49 50 50 50 50
50 50 51 51 51 51 51 51 51 51 52
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
6 Blz.
V.10.4. De voorstellen van de VLD-fractie V.10.5. De VESOC-enveloppe V.10.6. Het stimuleren van de arbeidsbereidheid van werklozen V.10.7. De beleidsbrief V.10.8. De begroting en het leefmilieu V.10.9. De begroting in 1997 op kasbasis reeds in evenwicht ? V.10.10. De toepassing van de zerobase-budgettingmethode V.10.11. Het aanzwengelen van de consumptie V.10.12. De uitgangspunten van de begroting 1998 V.10.13. De evolutie van de Vlaamse fiscale capaciteit V.10.14. De evolutie van de ontvangsten inzake de successierechten V.10.15. Een anticyclisch begrotingsbeleid V.10.16 De eigen inning van fiscale inkomsten V.10.17. De ouderenzorgverzekering en de band met het ethisch beleggen V.10.18. De toepassing van de ESER-richtlijnen V.10.19. De vermenging van kas- en begrotingsmiddelen bij het MINA-fonds V.10.20. De bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap in de gezondmaking van de Belgische overheidsfinanciën : engagementen aangegaan door de Vlaamse regering V.10.21. De invoering van de euro V.10.22. De gevolgen van de vliegramp in Oostende V.10.23. Permanente Vorming V.10.24. De hervorming van het secundair onderwijs V.10.25. Hervorming van het reglementair kader voor de paardenwedrennen door de federale regering V.10.26. De herziening van de financieringswet voor gewesten en gemeenschappen voor wat de verdeelsleutel inzake onderwijsmiddelen betreft V.10.27. Het Belgisch overheidsbeleid in internationale vergelijkingen VI. SYNTHESE VAN DE BESPREKINGEN IN DE BEVOEGDE COMMISSIES VAN DE AAN HEN TOEGEWEZEN DELEN VAN DE UITGAVENBEGROTING MET DE BELANGRIJKSTE CONCLUSIES, ZOALS GERAPPORTEERD IN DE COMMISSIE VOOR FINANCIEN EN BEGROTING VAN 4 DECEMBER 1997, DOOR DE RESPECTIEVE VERSLAGGEVERS VI.1. Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid VI.1.1. Luik onderwijs VI.1.2. Luik beroepsopleiding, middenstandsvorming, landbouvorming, permanente vorming VI.1.3. Luik wetenschapsbeleid en innovatie VI.1.4. Bijkomende verduidelijking gevraagd door de leden van de Commissie voor Financiën en Begroting VI.2. Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin VI.2.1. Luik gezondheidsbeleid (bevoegdheden van minister Wivina Demeester-De Meyer) VI.2.2. Luik welzijn (bevoegdheden van minister Luc Martens) VI.2.3. Luik armoede (bevoegdheden van minister Leo Peeters) VI.3. Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuwing en Huisvesting VI.3.1. Stedelijk Beleid VI.3.2. Huisvesting VI.3.3. Binnenlandse Aangelegenheden
52 53 53 53 53 54 55 55 55 55 56 56 56 56 56 56 56 57 57 57 57 58 58 58
60 60 60 60 60 60 61 61 62 63 63 63 64 64
7
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 Blz.
VI.4. Commissie voor Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden VI.4.1. VI.4.2. VI.4.3. VI.4.4. VI.4.5. VI.4.6.
Luik tewerkstelling Luik Vlaams Wetenschaps- en Technologiebeleid Luik toerisme Luik landbouwpromotie Economie & KMO Energie
VI.5. Commisie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden VI.5.1. VI.5.2. VI.5.3. VI.5.4. VI.5.5.
Luik buitenlands politiek beleid Luik extern economisch beleid Luik Vlaanderen en de internationale solidariteit Luik Vlaams netwerk in het buitenland Stemmingen
VI.6. Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud VI.6.1. Bevoegdheden van de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling VI.6.2. Bevoegdheden van de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn – Monumenten VI.7. Commissie voor Mediabeleid VI.7.1. Openbare omroep VI.7.2. Overige aspecten van de mediabegroting en de beleidsbrief Media VI.8. Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer VI.8.1. Ruimtelijke Ordening VI.8.2. Openbare Werken en Vervoer VI.9. Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken VI.9.1. Bevoegdheden van de heer Luc Van den Brande, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie : kanselarij en voorlichting en staatshervorming VI.9.2. Bevoegdheden van de heer Luc Van den Bossche, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken : ambtenarenzaken VI.9.3. Bevoegdheden van mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid : huisvesting van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap VI.9.4. Indicatieve stemmingen
65 65 66 67 68 68 69 69 70 70 71 71 71 71
71 74 74 75 75 75 75 75 76
76
77
77 78
VI.10. Commissie voor Cultuur en Sport
78
VI.11. Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams-Brabant
78
VI.12. Werkgroep Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen
78
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
8 Blz.
VII. STEMMINGEN VII.1. Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 VII.1.1. Artikelsgewijze bespreking en stemmingen VII.1.1.1. Tabel : Titel I - II : Lopende- en Kapitaalontvangsten VII.1.1.2. Decreetsbepalingen VII.1.2. Eindstemming
79 79 79 80 118
TEKSTEN AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998
119
Ontwerp van decreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998
142
Bijlagen bij het verslag : Bijlage 1 : Opsplitsing van het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 over de verschillende commissies.
327
Bijlage 2 : Opsplitsing over de algemene uitgavenbegroting van het deel van de VESOC III-enveloppe dat reeds werd toegewezen aan bepaalde begrotingsprogramma's.
339
Bijlage 3 : Overzicht van de kosten van het statutair personeel van de Vlaamse Milieumaatschappij dat ter beschikking gesteld werd van de NV Aquafin
343
Bijlage 4 : Prefiguratie 1999-2000
345
9 DAMES EN HEREN, Inleiding van de verslaggever Uw Commissie voor Financiën en Begroting onderzocht op 12, 20, 26 november en 4 december 1997 het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 en de beleidsbrief Een begroting in evenwicht. Beleidsprioriteiten 1998. Wegens de nauwe band tussen de middelen- en de uitgavenbegroting werd één verslag betreffende de twee ontwerpen van decreet opgesteld. Werkwijze in de commissie Het voorliggende ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting werd behandeld overeenkomstig artikel 56 van het Reglement van het Vlaams Parlement. De voorzitter van het Vlaams Parlement verwees de algemene uitgavenbegroting 1998 naar de respectieve bevoegde commissies die, na indicatieve stemming, bij de Commissie voor Financiën en Begroting verslag uitbrachten over de hun voor onderzoek toegewezen decreetsbepalingen en gedeelten van afdeling I (begrotingskredieten), afdeling III (diensten met afzonderlijk beheer) en afdeling V (Vlaamse openbare instellingen van categorie A) van de krediettabel.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
liteit werd een budgettaire innovatie doorgevoerd, met name de administratieve begroting. Deze administratieve begroting dient het voorwerp uit te maken van een met redenen omklede motie waarbij het Vlaams Parlement verklaart dat de administratieve begroting in overeenstemming is met de inhoud en de doelstellingen van de algemene uitgavenbegroting. Die motie werd echter door de wet van 19 juli 1996 (wet tot wijziging van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991) afgeschaft. Deze zelfde wet heeft tevens, wat de initiële begrotingen betreft, het tijdstip van indiening voor de begrotingsdocumenten met 1 maand verlaat (voor 1 november van het jaar x -1 in plaats van voor 1 oktober van het jaar x – 1). Tevens wordt het tijdstip waarop de wetgever (lees het Vlaams Parlement) in kwestie zich dient uit te spreken over de ingediende begrotingsontwerpen van decreet ook met 1 maand verlaat (voor 1 januari van het jaar x in plaats van voor 1 december van het jaar x – 1). Feitelijk wordt op die manier – toch voor wat de termijnen betreft – de wetgeving aangepast aan de gangbare praktijk in het Vlaams Parlement. Voor alle duidelijkheid wijzen wij er hier nog op dat de hiernavolgende inhoudelijk bevoegde commissies verslag uitbrachten bij uw Commissie voor Financiën en Begroting over de algemene uitgavenbegroting 1998. 1. Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuwing en Huisvesting ;
Te dien einde werden zowel de decreetsartikelen als de decreettabel opgesplitst (zie bijlage 1 bij dit verslag). Onder uw Commissie voor Financiën en Begroting ressorteerden een aantal specifieke aangelegenheden waarover een inhoudelijke bevoegde commissie dan ook geen advies uitbracht.
2. Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden ;
Zowel in de Commissie voor Financiën en Begroting als in de verschillende inhoudelijk bevoegde commissies konden amendementen worden ingediend.
5. Commissie voor Mediabeleid ;
In de inhoudelijk bevoegde commissies hadden alle stemmingen een indicatieve waarde. De definitieve stemmingen en uiteraard ook de eindstemming over het gehele ontwerp van decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting vielen onder de bevoegdheid van de Commissie voor Financiën en Begroting.
7. Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer ;
Door de wet van 28 juni 1989 tot wijziging van de wet van 28 juni 1963 betreffende de rijkscomptabi-
10. Commissie voor Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden ;
3. Commissie voor Cultuur en Sport ; 4. Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud ;
6. Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid ;
8. Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken ; 9. Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin ;
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
10
11. Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams-Brabant ; 12. Werkgroep Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen. Enkel de Commissie voor Financiën en Begroting onderzocht het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting 1998. De behandeling gebeurde gelijktijdig met de behandeling van het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting 1998.
I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER, VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN, BEGROTING EN GEZONDHEIDSBELEID I.1. Inleiding bij de middelen- en uitgavenbegroting 1998 I.1.1. Een begroting in evenwicht De minister licht aan de hand van een aantal grafieken en tabellen een aantal accenten toe in de begroting 1998 en de beleidsbrief "Een begroting in evenwicht". Reeds bij de regeringsverklaring van 1995 had de Vlaamse regering aangekondigd dat de begroting 1998 in evenwicht zou worden ingediend. Vandaag zijn we zo ver. Het kasresultaat 1998 is zelfs licht positief : + 97,9 miljoen frank. Interessant is hierbij grafiek I van de minister die aangeeft hoe sinds het begrotingsjaar 1993 de ontvangsten, de uitgaven en de primaire uitgaven (de uitgaven zonder rentelasten) zijn geëvolueerd. Vanaf 1996 zijn de ontvangsten van de Vlaamse Gemeenschap bijna even groot als de primaire uitgaven en vanaf 1997 zijn de ontvangsten groter dan de primaire uitgaven. Vanaf 1998 zijn de ontvangsten zelfs even groot als de totale uitgaven, rentelasten inbegrepen. Dit alles is het resultaat van een lang vooruit gepland beleid.
11
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Grafiek I : De evolutie van ontvangsten, uitgaven en primaire uitgaven (1993 – 1998)
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
12
I.1.2. De bepaling van de parameters van de begroting voor de begroting 1998 – Aan de hand van grafiek II : De economische cyclus : de NBB indicator en de IFO indicator op een hoog niveau, licht de minister toe dat de economische groei in positieve zin evolueert. Grafiek II : De economische cyclus : de NBB indicator en de IFO indicator op een hoog niveau
13
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
– Ook het consumentenvertrouwen (grafiek III : Het consumentenvertrouwen) evolueert stilaan in positieve zin. De negatieve gevolgen van de Renaultschok zijn bijna acher de rug. Grafiek III : Het consumentenvertrouwen
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
14
– De inflatievooruitzichten zijn ook zeer gunstig (grafiek IV : De evolutie van de inflatie in Duitsland en België sinds 1990) Grafiek IV : De evolutie van de inflatie in Duitsland en België sinds 1990
Het moet duidelijk zijn dat de koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark een zeer gunstige weerslag op de Belgische frank heeft gehad.
15
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
– De evolutie van de korte termijnrente Grafiek V : De evolutie van de korte termijnrente in België, Italië, Duitsland en deze verbonden aan de ECU
Grafiek V toont aan dat sinds het laatste kwartaal van 1995 de korte termijnrente in Belgie bijna permanent schommelt tussen 3 en 4 %. Nu is het zo dat de verwachtingen op basis van de forwardcurve opgesteld op 18/10/1997 (Grafiek VI : De 6 maandelijkse rente en forwardcurve op 18/10/1997) lijkt aan te geven dat een doorbraak van de kortetermijnrente naar een niveau van 4,5 % tot de mogelijkheden behoort. Toch vormt dit geen echt probleem : net voor het oplopen van de rente heeft de Vlaamse Gemeenschap nog een reeks indekkingsoperaties doorgevoerd. Een renteverhoging zelfs al zou die oplopen naar 4,5 % zou betekenen dat maximaal 150 miljoen frank extra voor rentelasten in de begroting dient te worden ingeschreven (de Vlaamse regering hield als parameter voor de kortetermijnrente 3,9 % voor de begroting 1998 aan). Indien het ontwerp van decreet houdende kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap voor het kerstreces wordt aangenomen dan kan indien nodig ook geput worden uit de niet-aangewende kredieten voor rentelasten die op 31.12.1997 aan het VERF zal worden overgedragen. Het bedoeld ontwerp werd op 3.12.1997 door het Vlaams Parlement goedgekeurd. Intussen is de rente trouwens ook terug gaan dalen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
16
Grafiek VI : De 6 maandelijkse rente en forwardcurve
17
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
– De evolutie van de langetermijnrente Voor de evolutie van de langetermijnrente geeft de minister twee grafieken : Grafiek VII : de evolutie van de langetermijnrente in de Verenigde Staten en Bondsrepubliek Duitsland
Grafiek VIII : de evolutie van de langetermijnrente in België
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
18
De Vlaamse regering houdt het op 6,3 % voor de langetermijnrente. Interessant is ook het effect van de koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark. Door deze koppeling is het renteverschil teruggelopen voor de langetermijnrente tot minder dan 20 procentpunten. Vroeger beliep dat renteverschil 60 à 70 procentpunten. Voor een evolutie van het renteverschil zie Grafiek IX : het renteverschil voor de langetermijnrente tussen de België en Duitsland. Grafiek IX : Het renteverschil voor de langetermijnrente tussen de België en Duitsland.
19
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
I.1.3. De evaluatie van de ontvangstenramingen : 1993 tot 1996 De minister toont op basis van grafiek X : Ontvangsten – hoe precies waren ze ingeschat ? aan dat wat de ramingen van de ontvangsten betreft de Vlaamse regering maximaal haar ontvangsten met 0,2 % had overschat (1994). Sinds 1995 realiseert de Vlaamse Gemeenschap zelfs meer ontvangsten dan ze raamt. Dit bewijst volgens de minister dat de Vlaamse regering zich bij de vaststelling van de parameters voor de begroting behoedzaam en realistisch opstelt. Grafiek X : Ontvangsten – hoe precies waren ze ingeschat ?
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
20
I.1.4. Evolutie van het kastekort van de Vlaamse Gemeenschap Uit grafiek XI : Evolutie van het kastekort blijkt dat voor het eerst sinds jaren de Vlaamse Gemeenschap erin slaagt kasoverschotten te realiseren. De kasrealisaties voor 1997 zijn ongemeen gunstig : dit is echter te wijten aan een reeks inkomsten, die ofwel vroeger begroot waren (bijvoorbeeld de lease-in-lease-outtransactie van de NV Liefkenshoektunnel), maar slechts gerealiseerd werden in 1997, ofwel minder begroot werden dan gerealiseerd (bijvoorbeeld inkomsten uit de verkoop van een deel van GIMV-participatie). Bovendien zijn nog een reeks engagementen voor 1997 nog niet in realisaties omgezet.Tenslotte stortte de federale regering in 1997 de toegewezen delen van de personenbelasting en BTW voorlopig door op een te hoog niveau : hierdoor zal een correctie van circa 1 miljard frank in 1998 optreden. Hierdoor is het waarschijnlijk geworden dat de begroting 1997 zonder kastekort zal afsluiten. Grafiek XI : Evolutie van het kastekort
21
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
I.1.5. De uitgavenbegroting Volgens de minister bestaat een correct begrotingsbeleid uit het volbrengen van een aantal opdrachten. De eerste opdracht die de minister onderscheidt, is het correct en stipt uitvoeren van de aangegane verplichtingen : uit grafiek XII : Voldoende betalingskredieten blijkt dat de Vlaamse regering voor de begrotingsjaren 1996 tot 1998 steeds voldoende betalingskredieten heeft ingeschreven. Grafiek XII : Voldoende betalingskredieten
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
22
Een tweede opdracht volgens de minister betreft het voorzien van middelen voor dé grote uitdagingen van deze tijd : werkgelegenheid, werkgelegenheid en werkgelegenheid. Een derde opdracht bestaat erin, rekening houdend met het Regeerakkoord, een evenwichtig beleid te voeren en dit bij voorkeur zonder schokken. Een vierde opdracht : geen nieuwe lasten, geen belastingverhogingen maar wel correctere inningen. Grafiek XIII : het procentueel aandeel van de beleidsdomeinen in de beleidskredieten voor het begrotingsjaar 1998
23
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Een vijfde opdracht : de begrotingsnormen strict naleven Grafiek XIV : toepassing van de HRF-norm op de Vlaamse begroting
Uit deze berekening blijkt dat de Vlaamse regering zich aan de normen van de HRF houdt.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
24
I.1.6. Het overzicht van de spreiding van de betalingskredieten over de verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid : In tabel I : Overzicht van de betalingskredieten per beleidsdomein van de Vlaamse overheid geeft de minister de spreiding van de betalingskredieten over de verschillende beleidsdomeinen. Een kanttekening daarbij : de cijfers zijn nog moeilijk vergelijkbaar met die van het vorige jaar omdat de opsplitsing van de VESOC-III enveloppe nog moet plaatsvinden. Tabel I : Overzicht van de betalingskredieten per beleidsdomein van de Vlaamse overheid
25 I.1.7. Mediacampagne inzake het kijk- en luistergeld De minister licht de campagne toe die de Vlaamse overheid voert om zwartkijkers en -luisteraars ertoe aan te zetten hun kijk-en luistergeld te gaan betalen.Uit de resultaten na zowat 1 maand campagne voeren blijkt dat deze campagne zijn doel niet mist. Na een vijftal weken campagne voeren worden de extra-ontvangsten op 200 miljoen frank geschat. I.2. Toelichting bij de beleidsbrief I.2.1. Van een procyclische benadering naar een anticyclische benadering Nu het nultekort is bereikt, moet de meesternorm worden geactualiseerd. De laatste jaren gaf het respecteren van de meesternorm toch aanleiding tot verschillende groeipercentages voor de uitgaven. Dit wordt verklaard door het feit dat nietrecurrente ontvangsten worden aangewend voor niet-recurrente uitgaven en werden gevoegd bij de door de meesternorm opgelegde reële groeinorm van 1,2 % voor de uitgaven. Op die manier blijven de langetermijndoelstellingen vervat in de meesternorm gehandhaafd. Een ander uitgangspunt is het vastleggen van een gemiddelde uitgavengroei die losgekoppeld wordt van de toevallige situatie in een bepaald jaar. Daardoor zou in een jaar met matige of negatieve economische groei toch een bepaald groeiritme van de uitgaven kunnen worden aangehouden dat dan kan worden gecompenseerd met een lagere groei van de uitgaven in een begrotingsjaar met een stevige economische groei. 1.2.2. Een bestuursnorm De minister stelt dat zij een aantal universitaire instellingen heeft gevraagd ideeën aan te reiken die in een bestuursnorm kunnen worden opgenomen. Ook in het buitenland wordt gespeurd naar interessante vergelijkspunten en voorbeelden. De minister hoopt bij de begrotingscontrole 1998 hierover meer informatie te kunnen geven.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Gemeenschap. Dit zal de transparantie van de begroting verhogen. In dat verband is het verschil tussen de ramingen voor de inkomsten en de uitgaven veelzeggend : de Vlaamse regering slaagt er steeds beter in om het verschil tussen de geraamde ontvangsten en de werkelijk geïnde belastingen te verkleinen zoniet om te buigen in overschotten. Aan de uitgavenzijde heeft de Vlaamse regering nog werk voor de boeg. Het debat naar aanleiding van de voorafbeelding 1996 heeft aangetoond dat nog te veel kredieten in annulatie vallen. De minister wijt dit aan het fenomeen van enerzijds de neiging van departementen en hun bevoegde ministers om vooral geen kredieten af te staan ook al heeft men geen directe nood aan deze kredieten en aan het gebrek bij sommige nieuwe initiatieven aan een goede voorbereiding. Zo worden vaak kredieten gevraagd op een tijdstip dat de reglementaire onderbouw voor deze nieuwe initiatieven nog moet worden aangevat. I.2.4. De werking van de Vlaamse openbare instellingen (VOI's) Ter uitvoering van het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1996 van 8 juli 1996 werd het nieuwe concept "bedrijfseconomische boekhouding en budgettaire rapportering bij de Vlaamse openbare instellingen" door de Vlaamse regering goedgekeurd. Dit gebeurde bij besluit van de Vlaamse regering op 21 mei 1997. De nodige maatregelen werden genomen om het implementatieproces bij de VOI's op adequate wijze op gang te brengen en aan te sturen. Bijzondere aandacht zal besteed worden aan kwaliteitsbewaking en uniforme toepassing.Het implementatieproces dient normaal voltooid te zijn op 1 januari 1998, datum van inwerkingtreding van het nieuwe besluit zodat in 1999 een eerste consolidatie van de rekeningen kan plaatsvinden. De introductie van bedrijfseconomische boekhouding en budgettaire rapportering bij de Vlaamse openbare instellingen zal tot een grotere transparantie van de begroting leiden.
1.2.3. Nog beter begroten I.2.5. Kas- en schuldbeheer De minister hoopt via de introductie van een bestuursnorm en andere noodzakelijke hervormingen in de administratie te kunnen aangrijpen om een aantal projecten zoals de prestatiebegroting, doelmatigheidsanalyse beter te laten inbedden in de werking van de diensten van de Vlaamse
Hoewel de begroting van de Vlaamse regering de volgende jaren begrotingsoverschotten zal genereren en dus een afzwakkende financieringsnood kent, zal de Vlaamse Gemeenschap wellicht overgaan tot de uitgifte van genoteerde kredietlijnen,
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
26
waarop relatief grote pakketten zullen worden aangeboden, teneinde de nodige liquiditeit in de markt te brengen. De eerste jaren zullen deze kredietlijnen dus worden aangewend om bestaande leningen van de Vlaamse Gemeenschap te herfinancieren. Gezien de snelle behandeling in het Vlaams Parlement van het ontwerp van decreet houdende kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap – dat op 3 december 1997 door het Vlaams Parlement werd aangenomen – zal de operationalisering van dit decreet in 1998 plaatsvinden. De minister kondigt dat de volgende stappen zullen worden gezet : – bij de begrotingscontrole 1998 zal het parlement een voorstel ontvangen voor de uitvoering van het financieel beleid in de loop van 1998 ; – bij de initiële begrotingsvoorstelling 1999 zal aan het Vlaams Parlement het uitvoeringsvoorstel voor het financieel beleid in 1999 worden voorgelegd. I.2.6. De eigen fiscaliteit De minister stelt vast dat de uitbesteding van de inning van het Kijk- en Luistergeld aan Cipal een groot succes is geworden. De vraag is nu of ook de onroerende voorheffing dit voorbeeld kan volgen. Volgens de minister heeft onderzoek uitgewezen dat Vlaanderen in staat is zelf de inning van de onroerende voorheffing in handen te nemen. Tegen 1 december 1997 moet duidelijk zijn of een uitbesteding van de inning voor het fiscale jaar 1998 realistisch is of niet. Indien de uitbesteding tegen 1 december 1997 kan worden beslist, treedt de eigen inning via uitbesteding in 1998 in voege. Zoniet wordt de operatie met een jaar uitgesteld. Welke voorwaarden moeten tegen 1 december 1997 worden vervuld om de eigen inning inzake onroerende voorheffing in 1998 mogelijk te maken :
gen vaak te laat worden verleend en te laat worden ingetrokken ; 3. de koppeling van de kadastrale gegevens, het rijksregister en de kruispuntenbank. De minister hoopt na het kerstreces een ontwerp van decreet houdende bepalingen tot wijziging van het wetboek van de inkomstenbelastingen voor wat betreft de onroerende voorheffing bij het Vlaams Parlement te kunnen indienen. Dit is nodig om in september 1998 de eigen inning te kunnen invoeren voor het aanslagjaar 1998 (inkomsten 1997). De aanslagen dienen immers tegen 1 september 1998 aan de belastingplichtigen te worden overgemaakt. Een belangrijk element in dit dossier betreft ook de snelheid waarmee de opcentiemen aan de gemeenten (het Vlaams Gewest int 3 miljard frank, de opcentiemen van de gemeenten belopen 46 miljard frank) kunnen worden doorgestort : voor 1998 hoopt de minister de tijd tussen de inning en de doorstorting aan de gemeenten (momenteel 1 maand en 20 dagen) met 1 à 2 weken in te korten. Vanaf 1999 hoopt de minister de doorstortingstermijn met 4 weken in te korten. De verkorting van de termijn voor de doorstorting naar de gemeenten toe is voor de minister een reden temeer om haast te maken met deze hervorming. Als de eigen inning van de onroerende voorheffing een succes wordt, kan worden nagedacht over de eigen inning van andere gewestbelastingen zoals de belasting op de spelen en de weddenschappen, de belasting op de automatische ontspanningstoestellen, de openingstaks en de successierechten (zeker niet meer voor deze Vlaamse regering). Problemen inzake verwijlintresten en boetes zullen dan van de baan zijn. De registratierechten komen binnen de huidige wetgeving niet in aanmerking voor eigen inning.
1. de reglementering inzake de onroerende voorheffing dient te worden vereenvoudigd ;
I.2.7. Opvolging van de resoluties van het Vlaams Parlement met betrekking tot de bevoegdheden Financiën en Begroting
2. de vrijstelling voor kinderen ten laste, gehandicapten en de bescheiden woning dienen te worden geautomatiseerd (lees het recht wordt automatisch toegekend zonder voorafgaande verzoek van de rechthebbende) ; uit steekproeven blijkt immers dat op dit moment de vrijstellin-
De minister stelt dat zij op quasi alle resoluties van het Vlaams Parlement is ingegaan. Op dit moment is de voorstudie aangevat van de ouderenzorgverzekering. In dat verband toont de minister de grafiek XV : Vlaanderen in de 21ste eeuw : groeivoet en reëel kastekort
27
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Grafiek XV : Vlaanderen in de 21ste eeuw : groeivoet en reëel kastekort
De minister is van mening dat van de tijdelijke verhoging van de groeivoet van de beleidsuitgaven (eerste decennium van de volgende eeuw) moet worden gebruik gemaakt om reserves aan te leggen voor de zorgverzekering. Na 2010 stijgen deze uitgaven voor Vlaanderen immers pijlsnel, indien de basis een repartitiestelsel zou zijn.
III. REPLIEK VAN MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER, VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN, BEGROTING EN GEZONDHEIDSBELEID OP DE IN HET ONDERZOEKSVERSLAG VAN HET REKENHOF GEMAAKTE OPMERKINGEN.
II. VERSLAG VAN HET REKENHOF VAN HET ONDERZOEK VAN DE ONTWERPEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 1998.
III.1. Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998
Mevrouw Annie Duroi-Van Helmont, raadsheer bij het Rekenhof, geeft toelichting bij het verslag van het onderzoek door het Rekenhof van de ontwerpen van decreet houdende de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 wordt verwezen naar Stuk 17 (1997-1998) – Nr. 1.
Gevolggevend aan de opmerking van het Rekenhof werden de desaffectaties niet langer voorzien in het ontwerp van decreet.
III.1.1.Corpus van het ontwerp – Artikelen 13, 14 en 15
De meeropbrengst van de GIMV-operatie, die overigens niet in de begroting 1997 voorzien was, wordt volledig voorbestemd voor het FEERR-
28
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
MGO. Aldus wordt ook de economische finaliteit van deze middelen duidelijk. De extra-middelen die in 1997 worden ontvangen, zullen derhalve op een rekening voor orde worden geplaatst. Zij zullen dus ook niet het kasresultaat van 1997 positief beïnvloeden, wel de kasontvangsten van het FEERR in 1998. III.1.2. Tabel – O.A. 51, P.R. 10, B.A. 01.02 De minister verwijst hier naar haar antwoord nopens artikel 13, 14 en 15.
Door de beursgang van de GIMV is deze vennootschap niet langer verplicht een beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest af te sluiten.In de loop van de komende maanden zal de Vlaamse regering wel een beheersovereenkomst afsluiten met de NV Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) die de participatie van het Vlaamse Gewest in de NV GIMV beheert. In deze beheersovereenkomsten zullen nieuwe dividendafspraken worden vastgelegd. III.1.3. Inventaris schulden Vlaamse Gemeenschap FNSV
➯
Programmadecreet 94 ➯ Vl. Gewest
(deel)
LRM
Gimvindus ⇓ Kapitaalsaflossing } Intrest
Anderzijds is er in een overeenkomst van december 1994, overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en GIMVINDUS, voorzien dat de Vlaamse Gemeenschap enkel de schijven die vervallen in 1996 tot en met 2000 en 422.756.891 frank van de schijf die vervalt in 2001 ten laste neemt. In het totaal zal de Vlaamse Gemeenschap slechts 9.598.163.976 frank dienen te betalen. De rest van de schuld wordt niet gedragen door de Vlaamse Gemeenschap en kan dan ook niet beschouwd worden als directe schuld. III.1.4. Inventaris fiscale uitgaven
– O.A. 51, P.R. 10, B.A. 89.03
(Schuld)
Dit houdt in dat het volledige bedrag (32.769.311.077 frank) als directe schuld kan beschouwd worden.
} Vl. Gewest ⇓
Directe schuld
Het aan LRM niet overgedragen bedrag aan schuld dient in de inventaris opgenomen als directe schuld. Als zodanig dient, inderdaad, de economische classificatie van de BA's 31.06 en 51.06 gewijzigd in "21" en "91". In uitvoering van artikel 3 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993 is het Vlaams Gewest vanaf 21 december 1993 in de plaats getreden van GIMVINDUS voor alle rechten en verbintenissen verbonden aan het door GIMVINDUS aangegane consortiumkrediet.
Zoals reeds gesteld naar aanleiding van vorige opmerkingen van het Rekenhof dienaangaande, dient de gevraagde uitsplitsing naar programmaniveau toe als eerder utopisch omschreven te worden. De relevantie citeert zich eerder naar de finaliteit toe van de uitgaven. Als voorbeeld kan aangehaald worden naar welke programma's toe bijvoorbeeld de vermindering in het kader van kinderlast met betrekking tot onroerende voorheffing dient toegekend te worden. Het is verder zo dat in het verleden de nodige inspanningen gedaan werden met het oog op het verkrijgen van de nodige statistische inlichtingen, feit waarvan het Vlaams Parlement reeds in kennis werd gesteld naar aanleiding van de bespreking van het decreet Successierechten. Naar aanleiding van de eerstvolgende vergadering van het overlegcomité van de Ministers van Financiën zal nogmaals de problematiek aan de orde gesteld worden. III.2 Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 III.2.1. Corpus van het ontwerp – Artikel 7, zevende lid en artikel 8, p) Het ligt in de bedoeling het aangaan van contracten conform de algemene regels ongewijzigd verder te laten doorgaan. Gelet op het feit dat de betaling van de facturen echter in de winterperiode vlot dient te verlopen, zeker in periodes van acute winterdienst, wordt voorgesteld dit bij geldvoorschot te doen.
29 – Artikel 13 a) zullen voorgesteld worden tot schrapping- via amendement – de door het Rekenhof voorgestelde basisallocaties met uitzondering van B.A. 41.02 P.R. 62.40 waar het zogenaamde "verzameldecreet" niet noodzakelijkerwijze zal gestemd zijn vóór 31 december 1997. b) in te voegen basisallocatie Met betrekking tot B.A.31.05 P.R. 64.10 dient gesteld dat bedoelde uitgaven geschieden in het kader van een overeenkomst, waarbij het uitvoeren van de prestaties door begunstigde de voorwaarde sine qua non is tot betaling. Het opnemen onder artikel 13 van bedoelde uitgaven zou impliceren dat de uitgaven een facultatief karakter verkrijgen en als vrijgevigheid van het Vlaamse Gewest dienen beschouwd te worden. Hierdoor zou, ondanks het feit dat de voorwaarden niet gerealiseerd zijn, toch bij eventualiteit kunnen overgegaan worden tot betaling, wat niet de bedoeling is. De B.A. 33.04 en 41.01 van PR 71.20 komen reeds voor in artikel 13 (in tegenstelling tot wat het Rekenhof stelt). Ze dienen bijgevolg geschrapt te worden. – Artikel 16 § 3 De tekst van § 3 refereert naar de leningen opgesomd in § 1 en § 2. Voorgesteld wordt de tekst van § 3 aan te vullen met de zinsnede: "zoals bedoeld in § 1 en § 2". Het ligt zeer zeker niet in de bedoeling nog andere leningsmachtigingen toe te staan. Mocht dit wel de optie geweest zijn, diende een decretale bepaling opgenomen, wat in het ontwerp niet het geval is. – Artikel 28 §2 en artikel 33 § 2 De samenlezing van bovenvermelde artikelen resulteert tot schrapping van artikel 28§2. Opgemerkt dient te worden dat bij uitwinning het krediet op P.R. 24.30 kan aangesproken worden of dat bij budgetcontrole een herschikking van kredieten kan doorgevoerd worden zodat niet automatisch de schuldpositie verslechtert – Artikel 54
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De overgang naar het nieuwe boekhoudplan bij de VOI's brengt met zich mee dat een bedrag van rond de 1,3 miljard frank éénmalig niet diende voorzien te worden als krediet in 1998. Hiervan werd éénmalig 850,0 miljoen frank toegekend aan de algemene beleidsmassa. Het saldo wordt op een provisie voorzien ten einde het hoofd te kunnen bieden aan eventuele misrekeningen die bij de inschatting van de kredietbehoeften 1998 zouden gebeurd zijn op basis van de nieuwe aanrekeningsregels. Als zodanig zal bij de budgetcontrole 1998, op basis van de cijfers 1997, de oefening hermaakt worden. Bedoelde provisie werd afgezonderd in het kader van een voorzichtig beleid. – Artikel 67 De suggestie van het Rekenhof zal naar aanleiding van de opstelling van de budgetcontrole 1998 bedoeld voorstel opnieuw bekeken worden. Op dat moment zal meer zekerheid heersen rond de modaliteiten, impact enzovoort van het dossier. – Artikel 69 Bedoeld artikel wordt verder voorzien ten einde alle eventualiteiten op te vangen. Voorgesteld wordt bedoeld artikel verder te laten staan in het ontwerp van decreet. – Artikel 101 Dit is uitdrukkelijk de laatste keer en enkel nog voor deze verbintenissen die de raad van bestuur van Domus Flandria nv heeft goedgekeurd voor 30 september 1997. Het is op vraag van het Rekenhof dat er een lange administratieve procedure dient afgewerkt (voorlopige vastlegging, later definitieve vastlegging). – Artikel 108 Gelet op het feit dat een begrotingsruiter de overdracht toestaat van het saldo van de machtiging van 1997 naar 1998, werd in feite ingespeeld op de bemerking van het Rekenhof dat de werking van het fonds moet worden opgestart.Vandaar trouwens de bepaling tot overdracht van het saldo. Het ontwerpbesluit tot regeling van de werking en het beheer van het fonds werd op 17 juni laatstleden principieel goedgekeurd door de
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
30
Vlaamse regering. Op 24 juni 1997 werd het ontwerp van besluit overeenkomstig artikel 93, lid 3, van het EG-Verdrag aan de Europese Commissie overgemaakt. De termijn van onderzoek, die twee maanden bedraagt, werd tweemaal geschorst door de bijkomende vragen om verduidelijking die door de diensten van de Commissie werden gesteld. Eerlang zal het dossier aan de Europese Commissie worden voorgelegd. Inmiddels heeft de Raad van State op 17 juli 1997 haar advies gegeven over het ontwerpbesluit. De saldi op de begroting 1997 zullen worden overgedragen naar 1998. Verwacht wordt dat het besluit zal worden uitgevaardigd voor het einde van het jaar. – Artikel 109, § 3 Als reactie op de opmerking van het Rekenhof kan gesteld worden dat vb. bij DAB's, bij louter akkoord van de minister bevoegd voor begroting, herschikkingen kunnen plaatsgrijpen tussen de kredieten van de begroting. De niet-limitativiteit is relatief bij het VIPA in deze zin dat deze steeds beperkt blijft tot de grootte van de dotatie en de eigen inkomsten. – Artikelen 112 en 119 Er wordt akte genomen van de overwegingen van het Rekenhof. – Artikel 123 Bepaalde normen (onder andere de verhouding vast/vlottend) zijn historisch gegroeid en werden in de praktijk op hun deugdelijkheid getoetst. Het schuldbeheer staat niet op zichzelf, maar moet uitgaan van de risicogevoeligheid van zowel inkomsten als uitgaven. In functie van deze algemene gevoeligheid, moet het rentenrisico ingeschat worden. De administratie is met dit project nog niet volkomen rond. In punt 2°b) wordt de totale uitstaande schuld (directe en indirecte schuld) bedoeld. In punt 2°c) dient te worden gestreefd naar een gelijkmatige spreiding op kwartaalbasis. Deze spreiding is afhankelijk van het volume aan vlottende schuld en van de verhouding vast/vlottend. Een verandering in één van beide factoren kan deze spreiding beïnvloeden, vandaar dat het niet aangewezen is om deze op maandbasis te evalueren. Wel dient ervoor gezorgd dat binnen het kwartaal er ook een
spreiding gebeurd, zodanig dat deze vlottende schuld niet op één dag binnen het kwartaal valt. – Artikel 124 Bedoeld artikel heeft als bedoeling ten éénmaligen titel een afwijking toe te staan. Gelet op het feit van de éénmaligheid werd geoordeeld dat dit best via het (jaarlijks) begrotingsdecreet kan gebeuren. III.2.2. Krediettabel – O.A. 33 P.R. 10 B.A.41.07 Via onderwijsdecreet IX zal de verhoging van de basis tot 4.000 frank worden doorgevoerd. – O.A. 33 P.R. 20 B.A.41.09 en 61.16 Er wordt geopteerd het bedrag op basisallocatie 41.09 (423,7 miljoen Frank NGK) in zijn globaliteit te laten staan daar dit deel uitmaakt van een schuldvergelijking, waarvan de tegenwaarde terug te vinden is in de middelenbegroting (organisatieafdeling 33, programma 20, artikel 46.01). De storting in het investeringsfonds gebeurt bijgevolg intern binnen het Universitair Ziekenhuis van Gent. – O.A. 33 P.R. 20 B.A.41.23 Via een geëigend decreet zal op normatieve wijze tegemoet gekomen worden aan de opmerking van het Rekenhof. – O.A. 49 P.R. 10 B.A.71.05 Voorgesteld wordt de titel van het programma te verruimen in "Sportbeleid" in uitvoering van de opmerking van het Rekenhof. – O.A. 49 P.R. 20 B.A.60.01 Voorgesteld wordt de titel van het programma te verruimen in "Toerisme" in uitvoering van de opmerking van het Rekenhof. – O.A. 62 P.R. 60 Bij de opstelling van de begroting 1999 zal betreffend programma opgeheven worden en de diverse basisallocaties toegewezen worden aan de betreffende programma's. – O.A. 71 P.R. 30 B.A.85.03
31 Naar aanleiding van de opmerking van het Rekenhof wordt voorgesteld de inmiddels genomen vastlegging 1997 te annuleren, het opnieuw vrijgekomen krediet over te hevelen naar 1998 zodat bedoeld dossier in éénmaal kan vastgelegd worden. III.2.3. DAB's Met betrekking tot de algemene opmerking van het Rekenhof betreffende de nummering van de diverse uitgavenposten van de DAB's is de opmerking van het Rekenhof terecht. De kinderziekten die bij de huidige begroting aan het licht komen dienen bij de begroting 1999 weggewerkt te zijn. Hiertoe zal de minister haar administratie vragen om de bepalingen van de DAB's te screenen ten einde een meer consistente voorstellingswijze mogelijk te maken alsook de nummering op punt te stellen in overleg met de betrokken DAB's. Dezelfde bedenking geldt trouwens voor de VOI's. MINA-fonds 1. Artikel 2.19 De bedoeling van deze ene post is aan te geven dat ook het MAP tot het MINAbeleid behoort, net als de uitvoering van het natuurdecreet. Op het vlak van de concrete uitvoering zal het krediet voor het MINA-plan niet uitgegeven worden vanop post 2.1 maar zal herverdeeld worden naar de posten van het MINA-fonds waarop de uitgaven van de goedgekeurde bindende bepalingen thuishoren. Dat het bedrag nu wel op post 2.19 staat heeft juist te maken met transparantie, zodat duidelijk wordt dat een bedrag voor het MINA-plan voorzien wordt, wat bij een verdeling over de verschillende posten minder helder zou zijn. . De ruiter om het saldo eind 1997 naar 1998 over te dragen werd voorzien opdat in 1998 het nodige geld beschikbaar zou zijn voor MINA. De specialiteit van het toegekende krediet, wat inhoudt dat aan de regering geen ongedifferentieerde som wordt ter beschikking gesteld, maar wel kredieten die duidelijk gedefinieerd worden wat de uitgaven betreft die ermee kunnen gebeuren, wordt meer dan voldoende gewaarborgd door de goedkeuring van het MINA-jaarplan, dat in zeer groot detail de uit te voeren acties opsomt.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
2. Begrotingsnorm De geciteerde formule is onvolledig omdat zij geen rekening houdt met het aanvaardbare later te dekken encours, dat in een systeem van gesplitste kredieten tot de essentie behoort en dat in besprekingen bepaald werd op 25 % van de vastleggingsmogelijkheden. Bovendien moet in het tweede lid van de formule rekening gehouden worden met de werkelijke vastleggingen van de voorbije jaren en niet met de toegestane vastleggingskredieten. Vkjaar n = Ontjaar 0 ➡ jaar n – (VLjaar 0 ➡ n-1 – AO Encours) Deze formule stelt dat de vastleggingsmogelijkheden in jaar n bepaald worden als het verschil tussen de totale ontvangsten tot en met het jaar n, verminderd met alle vastleggingen die werden genomen tot en met het jaar n-1, gecorrigeerd voor het later te dekken encours. Deze norm werd toegepast op de begroting 1998 in die zin dat het kassaldo niet werd verrekend in de berekening van de nieuwe vastleggingsmogelijkheden. Deze laatste werden vastgesteld op basis van de verwachte nieuwe inkomsten, de normaal bereikte vastleggingspercentages en het peil van het encours na uitzuivering. 3. Uitgaven statutaire V.M.M. personeelsleden De aangepaste begroting van de V.M.M. wordt overgemaakt. 4. Artikel 3.17 De opname van het saldo aan ontvangstenzijde is geen fout, maar een decretaal voorschrift. Op basis van een brief van het Rekenhof werd van bij het begin bij het MINA-fonds gewerkt met een automatische overdracht van ordonnanceringskredieten. Recent werd (mede na een opmerking van het Rekenhof die haar vroegere brief tegensprak) beslist die overdracht van ordonnanceringskredieten af te schaffen en in elke begroting de nodige ordonnanceringskredieten te voorzien om nieuwe en bestaande verplichtingen te honoreren. Om onzekerheden in die ramingen op te vangen en verwijlintresten te vermijden, werd beslist in elk geval een algemene post met ordonnanceringskredieten op te nemen ten belope van de niet-verdeelde
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
32
beschikbare kasmiddelen. Het "potentieel gevaar" van de aanwending van deze kredieten is juist de bedoeling: het MINA-fonds moet immers aan zijn verplichtingen kunnen voldoen. Het artikel fungeert bovendien helemaal niet als sluitpost, en het feit dat het circa 2,5 miljard frank lager ligt dan het van 1997 over te dragen saldo, wordt perfect verklaard door het feit dat de geraamde ordonnanceringen 2,5 miljard hoger liggen dan de nieuwe inkomsten, zodat ten belope van dat bedrag het encours zal worden betaald. Het kassaldo wordt met andere woorden gebruikt waarvoor het dient. Met de huidige manier van werken zal dat over te dragen saldo waarschijnlijk nog sterk dalen. 5. Overdracht gesplitste kredieten Het probleem is niet duidelijk: het volledige bedrag van de dotatie jaar x ze wordt vastgelegd; indien de dotatie niet volledig wordt geordonnanceerd in jaar x, zullen extra ordonnanceringskredieten moeten worden voorzien in het jaar x + ? wanneer het overschot zal worden opgevraagd, op voorwaarde dat de VOI's hun begrotingssaldo mogen behouden. De toepassing van artikel 9, §4 lijkt niet nodig voor de VOI's gespijsd door het MINA-fonds, juist omdat het hier om gesplitste kredieten gaat.
basis gelegd om een actueel en voor alle instellingen éénvormig geïntegreerd begrotings- en boekhoudplan op te leggen. Een aantal instellingen worden uitgesloten van de verplichting het opgelegd plan te volgen omwille van diverse redenen (zie verder memorie van toelichting pag. 5). Het besluit van de Vlaamse regering van 21 mei 1997 is de concrete uitwerking van artikel 5 en 6 van Programmadecreet tot aanpassing van de begroting 1996. – Prestatiebegroting – Behouden van voldoende beleidsinformatie – Consolidatie – Interpretatie ESER-schema Als één van de doelstellingen van het besluit wordt in de boekhouding een belangrijke analytische component voorzien die het houden van een kostprijsboekhouding mogelijk maakt maar ook de mogelijkheid biedt om in het kader van de veralgemening van de doelmatigheidsanalyse in de Vlaamse Gemeenschap aangewend te worden voor de opmaak van prestatiebegrotingen (conferatur artikel 7 van het besluit). Aangezien de prestatiebegroting als dusdanig moet gezien als een onderdeel van de aan gang zijnde globale veranderingsprocessen binnen de Vlaamse gemeenschap in zijn geheel, waarover nog op expliciete wijze een aantal beslissingen dienen genomen te worden kon bijgevolg hierop in het besluit van 21.05.1997 niet dieper ingegaan worden.
6. Artikel 3.7 De begroting voor 1998 voorziet geen overdracht voor post 3.7. III.2.4. Begrotingen van de instellingen van openbaar nut
De voornaamste ingegeven motieven van het besluit van 21 mei 1997 waren: * een volwaardig beheers- en beleidsinstrument aan de VOI's aanbieden ; * een bron van consolideerdbare informatie zijn ;
– Artikelen 5 en 6 – Programmadecreet aanpassing begroting 1996 Zie Stuk 300 (1995-1996)- Nr. 1 – pagina 4 en 5. De visie van het Rekenhof is uiteraard verdedigbaar, doch de memorie van toelichting bij het decreet van 8 juli 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1996, inzonderheid op de artikelen 5 en 6 stelt duidelijk dat het de initiële bedoeling was om deze materie te regelen in een kaderdecreet dat het volledig wettelijk kader inzake begrotingen boekhouding, rekeningen, enz. zou actualiseren en eenvormig maken. Zo'n vrij ingrijpend kaderdecreet blijkt echter niet realiseerbaar op korte termijn. Bijgevolg wordt in dit programmadecreet de decretale
* de onderlinge vergelijkbaarheid van de VOI's maximaliseren: uniformiteit van gegevensverstrekking moet analyses, billijke en gelijkwaardige behandeling en een zuinig beleid t.o.v. de VOI's in de hand werken ; * de transparantie te verhogen: operationeel meetbare gevens moeten de verdere introductie en toezicht op de naleving van beheerscontracten tussen de VOI's en de Vlaamse overheid optimaal mogelijk maken. De redenen waarom naar een ESER-begroting werd overgegaan werden hierboven reeds aangehaald bij de opsomming van de ingegeven motieven.
33 Hierbij komt nog dat de ESER-rapportering moet gezien worden in relatie met de bedrijfseconomische boekhouding die heel wat meer informatie te bieden heeft. In die zin kan gesteld worden dat wanneer men zich enkel zou baseren op het ESER-schema men inderdaad het risico loopt belangrijke beleidsinformatie te verliezen. Daarnaast stipuleert artikel 14 evenwel dat wanneer de toepassing van de bepalingen van het besluit van 21.05.1997 niet volstaan om te voldoen aan het bepaalde in artikel 13 van hetzelfde besluit (getrouw beeld) er aanvullende inlichtingen dienen te worden verstrekt in de toelichting. De bezorgdheid van het Rekenhof om zoveel mogelijk beleidsinformatie rechtstreeks in de begroting en de uitvoeringsrekening van de begroting (en niet in de toelichting) te verwerken, kan inderdaad onderschreven worden. Het verdient dan ook aanbeveling in de relaties met de betrokken VOI's hierop steeds de nodige aandacht te vestigen en indien nodig bij te sturen. Voor instellingen waarvan de maatschappelijke opdracht belangrijke lange-termijn verplichtingen impliceert (o.m. vastleggingsmachtigingen), wordt een specifieke toelichting voorzien (zie bijlage I – "Staat van vaststaande toekomstige verplichtingen en verbintenissen"). De consolidatie VOI's moet gezien worden in het kader van de steeds toenemende eisen die gesteld worden aan een modern overheidsmanagement, de rapportering t.o.v. diverse normen. De consolidatieproblematiek ten aanzien van VOI's dient tevens in relatie gebracht te worden met het nieuwe opgestarte project "Boekhoudplan ministeries". Het Rekenhof vestigt de aandacht op het feit dat een aantal VOI's problemen hebben met het juist interpreteren van de ESER-codes. De minister is zich terdege bewust van het probleem en heeft het initiatief genomen om richtlijnen inzake het juist interpreteren van de ESER-codes over te maken aan de VOI's. Aangezien het hier een Europese reglementering betreft werd dit bekeken in samenspraak met de Nationale Bank van België. – Overdracht begrotingssaldi Artikel 55 voorziet inderdaad in een overdracht van begrotingssaldi tussen opeenvolgende begro-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
tingsjaren dit wil zeggen saldi in termen van geciteerde aanrekeningsregels. Het spreekt voor zich dat de VOI's van de categorie A zich tevens dienen te schikken naar de aanrekeningsregels voorzien in het nieuwe in uitvoering van de opmerking van het Rekenhof. Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Ingaand op de opmerking van het Rekenhof wordt bij amendement een uitgesplitste begroting medegedeeld. Openbare Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) De dotaties voor bodemsanering zijn vanuit het standpunt van het Mina-fonds kapitaalsubsidies en horen dus thuis op een 3-post. De saldi van de OVAM-fondsen zullen in de toekomst worden verwerkt onder rubriek 08 van de begroting. Fonds Bijzondere Jeugdbijstand (FBJ) Het Rekenhof gaat blijkbaar voorbij aan de realiteit van dit fonds. Het betrokken fonds is op de eerste plaats een budgettair fonds en heeft derhalve een zeer beperkte opdracht namelijk het uitbetalen van subsidies aan instellingen voor bijzondere jeugdbijstand. De andere beperkte opdrachten van het fonds zijn aan deze opdracht ondergeschikt. Aangezien het om decretaal gereglementeerde subsidies gaat, worden deze subsidies als één bedrag opgenomen in de begroting. Dit is conform de filosofie van de programmabegrotingen waar de uitgaven worden toegewezen aan instrumenten en dit volgt ook uit de prestatiebegroting van het fonds waar ook uit blijkt dat het instrument subsidie met het absolute leeuwendeel van de middelen van het fonds wordt gespijsd. De verdere verdeling van de middelen volgt uit de decreten op de bijzondere jeugdzorg. Een verdere differentiatie in de begroting van het fonds op basis van deze decreten zou slechts mogelijk zijn indien men de aard van de instellingen als opdelingscriterium zou hanteren. Dit criterium is echter onmogelijk op voorhand te bepalen gelet op het feit dat veel jongeren door de jeugdrechters geplaatst worden en het onmogelijk is op voorhand te bepalen op welk soort instellingen de jeugdrechter beroep zal doen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
34
Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs (ARGO) De begroting van ARGO werd ingediend conform de ESER-classificatie. In de toekomst zal bij de opmaak van de begroting van ARGO welliswaar een extra inspanning geleverd worden om tegemoet te komen aan de wens van het Rekenhof de begroting meer uit te splitsen volgens aard en bestemming van de ontvangsten. Wat betreft de subsidie aan de BSD-scholen dient opgemerkt te worden dat dit geen aanvullende middelen zijn ten aanzien van ARGO.
– en de gewogen gemiddelde rentevoet van de totale productie aan hypothecair krediet over het jaar 1996, die 4,453 % bedroeg. De hierboven beschreven subsidiepercentages werden aan de respectievelijke investeringsprogramma's gerelateerd om de gesplitste vastleggingskredieten te kunnen berekenen van de BA 81.01 (huursector) en de BA 81.02 (eigendomssector) voor het begrotingsjaar 1998. GVK van BA 81.01 = 2.378,6 miljoen x 49,96 % = 1.188,3 miljoen frank
Het bedrag was de vorige jaren begrepen in de werkingsmiddelen van de scholen die via ARGO werden uitgekeerd. Vanaf 1998 wordt dit uit de toelage aan ARGO gehaald en afgezonderd.
Opmerking : het investeringsprogramma 1998 voor de huursector werd goedgekeurd voor een bedrag van 2.378,6 miljoen frank. Dit bedrag is het resultaat van de indexering van het investeringsprogramma's 1998 (2.341,1 miljoen frank) met 1,6 %.
Bovendien zal de toelage nu rechtstreeks door het departement Onderwijs worden gestort.
GVK van de BA 81.02 = 2.378,6 miljoen x 21,80 % = 518,6 miljoen frank
III.3. Algemene Toelichting – P.R. 62.40 De subsidiepercentages voor 1998 betreffende de huursector en de eigendomssector werden vastgesteld op 1 juli 1997. Die subsidiepercentages werden berekend in functie van de evolutie van de marktrentevoet, die werd gemeten op basis van het voortschrijdend gemiddelde van de OLO-rentevoet met een resterende looptijd van 10 jaar voor de periode van zes maanden die het tijdstip van de vastlegging van het subsidiepercentage voorafging.
Opmerking : het investeringsprogramma 1998 voor de eigendomssector kwam op dezelfe manier tot stand als het investeringsprogramma 1998 voor de huursector. Artikel 10 en artikel 11 Er wordt akte genomen van de vraag van het Rekenhof.
III. 4. Programmadecreet 1998 NIHIL
Aldus raamde de VHM het subsidiepercentage voor de huursector op 49,96 % op basis van : III. 5. Materiële opmerkingen – de opname van de marktrente, die op 1/7/97 5,8707 % bedroeg; – en de gewogen gemiddelde rentevoet van de totale productie aan hypothecair krediet over het jaar 1996, die 1,546 % bedroeg. Voor de eigendomssector raamde de VHM het subsidiepercentage op 21,80 % op basis van : – de opname van de marktrente, die op 1/7/97 5,8707 % bedroeg;
III.5.1. Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998. Artikel 12 Bedoeld artikel werd in 1998 opgenomen ten einde alle eventualiteiten in te rekenen. Mocht het ontwerp van decreet op het kas-, schuld- en waarborgbeheer niet tijdig goedgekeurd worden, dan kan teruggevallen worden op deze bepaling.
35 Verantwoording : het bedrag vermeld in de verantwoording werd op de drukproef rechtgezet.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
III.5.2.3. VOI's V.D.A.B.
III.5.2. Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998.
De documenten werden reeds overgemaakt. Stuk 15 (1997-1998) – Nr.1 Bijlagen – Addendum
III.5.2.1. Corpus van het ontwerp
III.5.3. Algemene toelichting
Artikel 34
V.D.A.B – P.R. 52.40
Bij amendement wordt de omschrijving verbeterd.
Het bedrag in de tabellen komt volgens de gegevens van de minister wel overeen met de toelichting.
Artikel 63 Het woord "miljoen" zal bij amendement worden geschrapt.
V.I.F. De ontbrekende delen worden opgevraagd.
Artikel 77 Bij amendement wordt de datum aangepast en zodoende de tikfout verbeterd. III.5.2.2. DAB's DAB Mina 1) artikel 1.7
IV. REPLIEKEN VAN DE AFGEVAARDIGDE VAN HET REKENHOF OP DE AMENDEMENTEN EN ANTWOORDEN VAN DE VLAAMSE REGERING OP HET VERSLAG VAN HET REKENHOF OVER HET ONDERZOEK VAN DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 1998
Wordt verbeterd bij amendement 2) artikel 3.16 Wordt verbeterd bij amendement
IV.1 Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998
3) verrichtingen voor orde
IV.1.1. Corpus van het ontwerp
DAB Luchthaven Oostende
– Artikelen 13, 14 en 15
De bedragen worden nagekeken en de fouten verbeterd bij amendement.
Bij het oorspronkelijke ontwerp van middelenbegroting merkte het Rekenhof op dat de in de artikelen 13, 14 en 15 gemachtigde desaffectaties van ontvangsten, gerealiseerd in 1997, niet mochten worden verrekend in de algemene ontvangsten voor het jaar 1998. Dit zou een dubbeltelling over de jaren heen zijn.
DAB Luchthaven Oostende en Antwerpen De bedragen worden nagekeken en de fouten verbeterd bij amendement. DAB De Zande en de Kempen Er wordt via amendement overgegaan tot verbetering.
De betreffende bedragen, samen 2,8 miljard frank, worden thans terecht geëlimineerd in het geamendeerde ontwerp van middelenbegroting. Zij worden nu echter rechtstreeks toegewezen aan het
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
36
FEERR-MGO (zie de geamendeerde artikelen 13 tot 15). In de uitgavenbegroting worden de nietgesplitste kredieten met 2,8 miljard frank verminderd. Deze vermindering valt ten laste van de dotatie aan het FEERR-MGO, uiteraard ter compensatie van de rechtstreekse toewijzingen aan het FEERR-MGO van de elders gedesaffecteerde ontvangsten 1997. De machtiging aan het FEERRMGO wordt op identieke wijze ingeperkt. De terechte schrapping van 2,8 miljard frank fictieve ontvangsten, die aan uitgavenzijde werd gevolgd door een evenredige vermindering van kredieten, vrijwaart ogenschijnlijk het begrotingsevenwicht. Echter, de betreffende bedragen (2,8 miljard frank) werden door de centrale ontvangstenrekenplichtige (eventueel via gewone rekenplichtigen) reeds anno 1997 (of vroeger) geïnd op de centrale ontvangstenrekening. De initiële budgettaire affectatie doet hieraan geen afbreuk. Wil men nu de bedoelde 2,8 miljard frank aan het FEERR-MGO overdragen, dan kan zulks alleen rechtmatig geschieden door een storting op rekening van de rekenplichtige van het FEERR-MGO na budgettaire aanrekening op de centrale begroting 1998. Vroeger heeft het decreet geen uitwerking. Hiervoor is er principieel nood aan voldoende dotatiekredieten, wat ingevolge de amendementen niet langer het geval is. De Vlaamse regering heeft met andere woorden duidelijk de bedoeling het FEERR-MGO te voorzien van de 2,8 miljard frank buiten de begroting om, wat strijdig is met de budgettaire orthodoxie. Anders gesteld, het initiële « begrotingsevenwicht », dat werd bereikt door verrekening van fictieve ontvangsten, wordt in de huidige fase gerecupereerd door een even onorthodoxe vermindering van uitgaven (uitgaven op thesauriebasis zonder enig budgettair spoor). De voorgenomen spijzing van het FEERR-MGO kan slechts correct worden doorgevoerd mits behoud van de initieel voorziene dotatiekredieten. De te desaffecteren 2,8 miljard frank zijn te beschouwen als een bestanddeel van de begrotingsuitvoering 1997, dat noch als extra-ontvangst, noch als supra-budgettaire uitgave 1998 kan fungeren en derhalve geen bijdrage kan leveren aan het beoogde begrotingsevenwicht.
anderzijds wordt voorgesteld het bedrag van 75 miljoen frank op "pro memorie" te brengen. – OA 51, PR 10, artikel 89.03 (Dividenden openbare investeringsmaatschappijen (680 miljoen frank)) In tegenstelling tot de oorspronkelijke toelichting zegt de minister dat het dividend van 680 miljoen frank gebaseerd is op de nieuwe nog te sluiten beheersovereenkomst met VPM. Deze nieuwe toelichting doet vragen rijzen. In de loop van 1997 heeft het Vlaams Gewest immers zijn aandelen in de GIMV in natura ingebracht in het kapitaal van VPM. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de dividenduitkering naar het Vlaams Gewest toe. Beide vennootschappen sluiten hun boekjaar af op 31 december. Concreet betekent dit dat de GIMV haar dividend dat betrekking heeft op het jaar 1997, in juni 1998 doorstort aan VPM. Deze zal op haar beurt slechts een dividend kunnen uitkeren na het sluiten van het boekjaar 1998. De VPM zal dus slechts in 1999 een eerste dividend kunnen uitkeren aan het Vlaams Gewest. De vraag rijst dan ook of het Vlaams Gewest in 1998 een dividend van de GIMV kan ontvangen. IV.1.3. Inventaris schulden Vlaamse Gemeenschap De overeenkomst van 21 december 1994, tussen het Vlaamse Gewest en Gimvindus, spreekt nergens over het consortiumkrediet van 32.769.311.077 frank. Ze bevat wel een aantal bepalingen die betrekking hebben op een andere schuld, namelijk een schuld van Gimvindus aan het Vlaams Gewest ad 33.723.492.169 frank. Deze laatste schuld is ontstaan in 1992 bij de verkoop van de aandelen FNSV (= voorloper huidige Gimvindus) door het Vlaams Gewest aan de GIMV. Op dat ogenblik werd het maatschappelijk kapitaal van het FNSV teruggebracht van 44,3 miljard Frank tot 1,25 miljoen Frank. Deze kapitaalsvermindering had betrekking op: – een aanzuivering van de vastgestelde waardeverminderingen ad 10,5 miljard frank;
IV.1.2. Tabel – OA 51 PR 10 (Algemeen economisch beleid), artikel 12.90 (Opbrengst naar.aanleiding van desaffectatie middelen) (materiële opmerking) Het bedrag van dit artikel wordt in de amendementen enerzijds op 0 miljoen frank gebracht,
– een omzetting van een bedrag ad 33,7 miljard frank in een renteloze achtergestelde schuld. Normaliter diende Gimvindus deze schuld terug te betalen over de periode 1996 tot en met 2007. In de overeenkomst van 21 december 1994 werden een aantal verrekeningen doorgevoerd (onder andere
37 verkoop van aandelen Mijnen door Gimvindus aan het Vlaams Gewest ad 10,329 miljard frank, schuldvermindering van 10,03 miljard frank,...) waardoor de nog terug te betalen schuld verminderde tot 11,306 miljard frank. Ten gevolge van deze schuldvermindering werd de betaalkalender herzien zodat de eerste schijven van 1996 tot en met 2000 volledig vervielen en de schijf van 2001 met 422.756.891 rank werd gereduceerd. Uit dit alles wordt geconcludeerd dat de schuld waarnaar in de overeenkomst van 21 december 1994 wordt verwezen volledig losstaat van de schuld aan het consortium van banken. Beide schulden worden dus verward. Met andere woorden, het volledige bedrag (kapitaal + intresten) van het consortiumkrediet is wel degelijk een directe schuld van het Vlaams Gewest (cfr. artikel 3 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993). IV.1.4. Inventaris fiscale uitgaven De Vlaamse regering stelt dat de vraag van het Rekenhof utopisch is. Evenwel zijn de voorschriften van artikel 13 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit duidelijk.
IV.2. Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 IV.2.1. Corpus van het ontwerp – Artikel 7, 7de lid en artikel 8, p) Het Rekenhof neemt akte van de zorg van de minister om de betalingen van de winterdienst vlotter te laten verlopen door middel van het gebruik van geldvoorschotten. Het blijft evenwel bij zijn standpunt dat hierdoor de controle wordt bemoeilijkt. De voormelde bepalingen laten immers toe dat de schuldvorderingen die voortvloeien uit contracten van meer dan 300.000 frank niet meer individueel worden geregistreerd door de controleur van de vastleggingen en niet meer aan het voorafgaand visum van het Rekenhof worden onderworpen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
– Artikel 13 (materiële opmerking) 1. Volgende basisallocaties dienen te worden geschrapt: – OA 24, PR 80 (Indirecte schuld), BA 41.03 (Subsidie als tegemoetkoming van het Vlaams Gewest in de rentelasten van de leningen overgenomen of aangegaan door de Vlaamse Milieumaatschappij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Executieve van 16 januari 1985 (sector 71/40) (14,4 miljoen Frank NGK)), en BA 61.03 (Subsidie als tegemoetkoming van het Vlaams Gewest in de aflossingslasten van leningen overgenomen of aangegaan door de Vlaamse Milieumaatschappij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Executieve van 16 januari 1985 (23,3 miljoen Frank NGK)) Bij amendement wordt BA 41.03 geschrapt. Ook BA 61.03 dient bij amendement te worden geschrapt. 2. Volgende basisallocaties dienen te worden ingevoegd: – OA 49, PR 10 (Dotatie BLOSO), BA 33.01 (Allerhande subsidies in het kader van de bevordering van de sport in Brussel) De bij amendement ingevoegde basisallocatie dient opgenomen te worden in de lijst van artikel 13. – OA 62, PR 10 (Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Grondbeleid), BA 63.15 (Subsidies aan de lagere overheden voor stadsvernieuwing (346,5 miljoen Frank GOK)) Hoewel toegezegd door de minister, werd nog geen amendement ingediend om deze basisallocatie in te voegen. -– Artikel 28, § 2 en artikel 33, § 2 (materiële opmerking) Het Rekenhof was voorstander om artikel 33, § 2 te schrappen en artikel 28,§ 2 te behouden vermits dit laatste de waarborg plafonneert. Men kan artikel 33,§ 2 behouden indien het plafond hierin wordt opgenomen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
38
– Artikel 67 Op de suggestie om dit artikel over te hevelen naar een decreet houdende normatieve bepalingen werd niet gereageerd. – Artikel 101 Het Rekenhof is geen vragende partij voor een "lange" administratieve controle, uiteraard wel voor een voldoende controle op een subsidiestroom van meer dan dertig miljard Frank. De duurtijd van de administratieve controle houdt rechtstreeks verband met de uitermate complexe subsidieregeling die door de Vlaamse regering met betrekking tot het urgentieplan werd ingesteld.
bij amendement bijkomende basisallocaties (BA 12.06, 12.20, 12.21, 33.01, 71.01) gecreëerd die aan dezelfde kritiek onderhevig zijn. – OA 49, PR 20 (Dotatie TV en KMDA), BA 60.01 (Subsidies voor investeringen in kusttoerisme (101,6 miljoen frank GVK en 100 miljoen frank GOK)) Het amendement neemt niet weg dat deze basisallocatie resulteert in een uitholling van de bevoegdheid van Toerisme Vlaanderen. – OA 71, PR 30 (Wetenschapsbeleid economische finaliteit), BA 85.03 (Kapitaalinbreng NV Technopolis (250 miljoen frank GVK en 150 miljoen frank GOK))
– Artikel 123 – Thesauriebeheer De minister antwoordt enkel op de vaststelling van de gespreide vastlegging. Er wordt niet ingegaan op de mogelijkheid om voor een zelfde activiteit op twee basisallocaties aan te rekenen (BA 85.03 en BA 12.25). Hierdoor ontstaat tevens het risico op een overschrijding van het vooropgestelde budget met 20 miljoen frank.
In haar antwoord aan het Rekenhof verduidelijkt de Minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid dat de operationele normen historisch zijn gegroeid en in de praktijk op hun degelijkheid werden getoetst. Ze worden met andere woorden niet mathematisch bepaald en kunnen moeilijk als een werkelijk beheersinstrument ter beperking van het renterisico worden aangedragen. Het ontbreken van een beheersinstrument wordt niet ontkend. De administratie is echter bezig met een project waarbij voor het beheer van het renterisico ook rekening zal gehouden worden met de risicogevoeligheid van zowel inkomsten als uitgaven. Daar een beheersinstrument toch noodzakelijk is, vraagt het Rekenhof wanneer dit project beëindigd zal zijn.
IV.2.3. Begrotingen van de diensten met afzonderlijk beheer (DAB)
De minister geeft geen antwoord op de opmerking van het Rekenhof bij punt 2°, d) van artikel 123 van het begrotingsdecreet.
– MINA-fonds
– Artikel 124 Ook al gaat het slechts om een éénjarige afwijking, toch betreft het een wijziging van een normatieve bepaling, die niet thuishoort in het begrotingsdecreet. IV.2.2. Krediettabel – OA 49, PR 10 (Dotatie BLOSO), BA 71.05 (Investeringsimpuls voor Brusselse sportinfrastructuur (15 miljoen frank GVK en 5 miljoen frank GOK)) Het amendement neemt niet weg dat deze basisallocatie resulteert in een uitholling van de bevoegdheid van BLOSO. Bovendien worden
– Algemeen De begroting van het MINA-fonds, het Vlaams Infrastruktuurfonds (VIF) en van de luchthavens Antwerpen en Oostende zijn niet opgesteld volgens ESER-classificatie. De minister heeft terzake geen antwoord verstrekt.
1. Uit het antwoord van de minister blijkt dat het de bedoeling is het krediet voor het MINA-plan te herverdelen naar de posten van de MINAfondsbegroting waarop de uitgaven van de goedgekeurde bindende bepalingen thuishoren. Het gaat in tegen de specialiteit van de begroting wanneer kredieten ingeschreven worden enkel met de initiële bedoeling ze naderhand te herverdelen over andere begrotingsposten. De beoogde transparantie m.b.t. de bedragen uitgetrokken voor het MINA-plan zou beter bereikt worden door een specifiek artikel te voorzien i.v.m. deze uitgaven. Door kredieten "MINAplan" te vermengen met kredieten (overgedragen en nieuwe) voor het MAP en met kredieten voor de uitvoering van het natuurdecreet, die op zich ook al niet vermengd mogen worden, wordt alles behalve duidelijkheid bereikt. De
39 naleving van het specialiteitsbeginsel dient als begrotingsprincipe in de eerste plaats in de begroting gerespecteerd te worden en wordt niet voldoende gewaarborgd door de goedkeuring van het MINA-jaarplan, dat geen deel uitmaakt van de begroting en er blijkbaar evenmin werd bijgevoegd. 2. Het Rekenhof neemt akte van de vervollediging van de op het MINA-fonds toegepaste begrotingsnorm. In verband met de correctie op basis van "het aanvaardbare later te dekken encours" dat op 25 % van de vastleggingsmogelijkheden bepaald werd, dient erop te worden gewezen dat reeds een aanzienlijke spreiding in de tijd van de uitgaven op het MINA-fonds is ingebouwd via de debudgettering van het Aquafincontract. Naast de thans voorgelegde formule m.b.t. de begrotingsnorm, is het met het oog op een elementaire transparantie noodzakelijk dat de cijfermatige invulling ervan eveneens wordt voorgelegd en bekendgemaakt. 3. Er ontbreekt nog steeds een afzonderlijke post op de MINA-fondsbegroting voor de uitgaven voor de statutaire VMM-personeelsleden, die kosteloos ter beschikking zijn gesteld van de NV Aquafin. 4. De vermenging van kasmiddelen (geld) en begrotingsmiddelen (raming van ontvangsten en kredieten voor uitgaven) zal blijvend aanleiding geven tot problemen. Het artikel 3.17 betreft opnieuw een artikel met als enige bestaansreden de herverdeling van kredieten. De begroting wordt hier niet aangewend als machtiging en het specialiteitsbeginsel wordt niet gerespecteerd. 5. De opmerking dat de verrichtingen voor orde in de MINA-fondsbegroting worden opgenomen blijft, daar het Rekenhof niet op de hoogte is van nieuwe begrotingsgegevens dienaangaande (materiële opmerking). IV.2.4. Begrotingen van de instellingen van openbaar nut (ION) – Gebrek aan beleidsinformatie De opmerkingen van het Rekenhof hadden in eerste instantie betrekking op de begroting van de VOI's, dus voorafgaand aan de uitvoering van de begroting. De stelling van de minister dat een com-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
binatie van jaarrekening (inclusief toelichting) en uitvoeringsrekening voldoende beleidsinformatie verschaft is begrijpelijk maar deze informatie is slechts ter beschikking na de uitvoering van de begroting. Voor de start van het uitvoeringsjaar vormt de ESER-begroting het enige document op basis waarvan de minister en/of het Vlaams Parlement de ontvangsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten van de instelling kan beoordelen en goedkeuren. Bij wijze van voorbeeld: in de bijlagen bij het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor 1998 (Vlaams Parlement, Stuk 15, (1997-1998) – Nr. 1) wordt voor de VHM uitsluitend een begroting volgens ESER-schema voorgelegd dat geen inzicht meer biedt in het door de VHM geplande investeringsbeleid inzake sociale huisvesting. Nochtans werd door de VHM ook een traditionele begroting opgemaakt die terzake veel meer informatie verstrekt maar die niet in de parlementaire stukken werd opgenomen. Bovendien antwoordt de minister dat de prestatiebegroting, die in de memorie van toelichting bij het BVR toch wel werd voorgesteld als ‘het' beleidsinstrument in de toekomst, moet gezien worden als een onderdeel van de aan gang zijnde globale veranderingsprocessen binnen de Vlaamse Gemeenschap in zijn geheel en waarover nog op een expliciete wijze een aantal beslissingen dienen genomen te worden. Hieruit kunnen we opmaken dat de prestatiebegroting, als opvolger van de traditionele begrotingsvoorstelling, nog niet voor de onmiddellijke toekomst is. Gelet op het weinig informatieve karakter van de ESER-begroting is het principe van het machtigingskarakter van de begroting dus in gevaar. Het Rekenhof dringt aan op een concrete en expliciete timing voor het invoeren van de prestatiebegroting, daar bij de meeste instellingen nog geen concrete vooruitzichten dienaangaande voorhanden zijn. – de resolutie van het Vlaams Parlement (cfr. aanbeveling 3.2.: gelijkwaardigheid economische boekhouding – begrotingscomptabiliteit) en het programmadecreet 1996 (geïntegreerde budgettaire en economische boekhouding) bedeelden de budgettaire boekhouding meer belang toe dan dat het besluit van 21 mei 1997 nu doet. – De waarde van de informatie omtrent lange termijnverplichtingen in de toelichting bij de jaarrekening is afhankelijk van de nauwgezetheid
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
40
waarmee de instelling deze verplichtingen registreert in de toelichting. De instellingen dienen dan ook duidelijke richtlijnen te krijgen over hoe deze staat van toekomstige verbintenissen en verplichtingen moet worden ingevuld. Het Rekenhof heeft geen aanduiding dat deze richtlijnen al bestaan.
ting onterecht is. De aanrekening als kapitaalsverrichting is bovendien in tegenspraak met het vermelde1 onder punt 4 van het antwoord d.d. 27 oktober 1997 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting op de brief A 12- 1.081.064 B1 van het Rekenhof betreffende de rekeningen van 1995 van OVAM.
Verder onderschrijft de minister de bezorgdheid van het Rekenhof in verband met. beleidsinformatie in de begroting en de uitvoeringsrekening van de begroting. Zij stelt dan ook dat het aanbeveling verdient in de relaties met de betrokken VOI's hierop steeds de nodige aandacht te vestigen en indien nodig bij te sturen. Het Rekenhof vraagt meer duidelijkheid hieromtrent, onder meer over de wijze waarop dit zal gerealiseerd worden.
Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs (ARGO)
– Toepassing van juiste ESER-codes De minister antwoordt dat zij een initiatief heeft genomen om richtlijnen inzake het juist interpreteren van de ESER-codes over te maken aan de VOI's. Aangezien het hier een Europese reglementering betreft werd dit bekeken in samenspraak met de Nationale Bank van België. Gelet op het feit dat een goede ESER-handleiding voor de VOI's nu reeds noodzakelijk is, niet alleen voor de opmaak van de begroting maar zeker ook voor het opzetten van de in het BVR beoogde boekhouding (integratie met de koppeling economische boekhouding en budgettaire rapportering), wordt aan de minister gevraagd: – welke concrete initiatieven er terzake zijn genomen; – hoever het staat met de uitwerking van de door haar aangehaalde richtlijnen; – wanneer een concrete ESER-handleiding zou klaar zijn.
– De integratie van de ESER-classificatie in de (geautomatiseerde) boekhouding van de ARGO is opgenomen als doelstelling in de regeringsverklaring maar is op korte termijn niet op te lossen. De eventuele integratie van een ESER-schema in de boekhouding van de ARGO zou moeten gebeuren via de regeling van het financieel beheer van de ARGO door de Vlaamse regering. – De verstrekking van aanvullende middelen voor de BSD-scholen is strijdig met de financiering van de ARGO zoals voorzien in het oprichtingsdecreet en de algemene principes betreffende de financiering van een VOI. Gezien het een overdracht van middelen aan een VOI betreft, dient de term subsidie te worden vervangen door dotatie. Indien de bekritiseerde subsidie aan een derde zou worden verstrekt, is dit evenzeer in strijd met het ARGO–decreet aangezien de inrichting en financiering van de scholen in Duitsland tot de statutaire opdracht van de ARGO behoort. Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) De ontwerpbegrotingen Tewerkstellingsprogramma's, Begeleidingsplan en Eigen Middelen-begroting ontbreken nog steeds.
Het Rekenhof heeft nog steeds geen kennis van een formeel opgemaakte begroting volgens het ESER-schema voor de VVM en BRTN. Openbare Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) Het Rekenhof blijft bij het standpunt dat de aanrekening van de dotatie voorzien onder artikel 3.16 van de begroting van het MINA-fonds, en die bestemd is om OVAM in de gelegenheid te stellen de uitgaven voor ambtshalve uitgevoerde bodemsaneringen te prefinancieren, als kapitaalsverrich-
1 "OVAM zal de dotaties behoeve van het Fonds Ambtshalve Verwijdering vanaf 1997 als opbrengst in de resultatenrekening boeken i.p.v. als kapitaalsubsidies".
41 V. ALGEMENE BESPREKING : TUSSENKOMSTEN VAN DE LEDEN EN REPLIEKEN VAN DE MINISTER V.1. De tussenkomst van de heer André Denys V.1.1. Het algemeen begrotingsbeleid en de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het eerst in evenwicht De heer André Denys stelt vooreerst dat vast geen andere regering in België erin slaagt een begroting in evenwicht voor te leggen. Oppervlakkige waarnemers zouden daarin alleen al een bewijs van goed beleid zien. De vraag rijst of die verdiensten geheel of ten dele aan de Vlaamse regering zijn toe te schrijven. Een aantal verdiensten zijn zeker aan de Vlaamse regering toe te schrijven : – de introductie van de Meesternorm laat een reële groei toe van 1,4 % zonder dat de lange termijndoelstellingen van de begroting in het gedrang komen ; – de Vlaamse regering is er een geslaagd te weerstaan aan de lokroep voor meer uitgaven. Die verdienste is des te groter om dat de attitude van de Vlaamse regering electoraal niet direct vruchten afwerpt. De VLD zou hiervan misbruik kunnen maken door de vragen vanuit de verschillende maatschappelijke velden te vertalen naar voorstellen die, wanneer de Vlaamse regering er zou op ingaan, zeker de begrotingsnorm op de helling zouden plaatsen. Aan dit soort politiek wenst de VLD-fractie zich niet te bezondigen. De VLD-fractie zal dan ook geen amendementen op de begroting indienen die meeruitgaven veroorzaken voor de begroting tenzij de amendementen objectief verantwoorbaar en gecompenseerd zijn. De globale omvang van de uitgavenbegroting wordt door de VLD-fractie dan ook niet in vraag gesteld wel de toewijzing van de middelen over de verschillende beleidsdomeinen. Bij analyse van deze opdeling over de verschillende beleidsdomeinen meent de heer André Denys te kunnen vaststellen dat alles bij het oude is gebleven en ervan een kantelbegroting geen sprake is. De spreker vindt in de begroting geen nieuwe beleidskeuzes; de Vlaamse regering heeft zich beperkt tot het toewijzen van de beleidsmarge die op 12 miljard wordt geraamd. De heer André Denys mist in het ontwerp een aanzet tot het durven ten gronde in
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
vraag stellen van de uitgangspunten en de kerntaken van de overheid. Het outsourcen van enkele onderdelen van de Vlaamse administratie is geen antwoord van de Vlaamse regering op de vraag uit het Vlaams Parlement om te komen tot een kerntakendebat (wat moet de overheid doen , welke overheid moet het doen en hoe moet de overheid het doen). De begrotingsbespreking 1998 wordt dus een non-event en de begroting 1998 is zeker niet de begroting van de waarheid zoals de minister vroeger aankondigde. De spreker wil dat illustreren aan de hand van drie voorbeelden : het BRTN-decreet, de op stapel staande hervorming van het secundair onderwijs en het een nieuw sportbeleid dat aan de hand van een strategisch plan voor de sport wordt uitgetekend in de Commissie voor Cultuur en Sport. In twee van de drie voorbeelden met name de hervorming van het secundair onderwijs en het een nieuw sportbeleid werden de constructieve discussies in de commissies na een tijd beïnvloed door structuren uit het maatschappelijk veld die hun belangen in gevaar zien komen en erin slagen de politieke discussie van het kerntakenbeleid te herleiden naar de belangen van de bestaande structuren. Hierdoor komt de inhoudelijke discussie sterk onder druk wat bij de spreker een bittere nasmaak heeft gelaten. Een recent bezoek aan BARCO GRAPHICS en de toelichting die daar werd verstrekt door de heer Hugo Vandamme en zijn medewerkers heeft de spreker nog gesterkt in zijn opvattingen. De discussie gaat in onderwijsmiddens teveel over structuren en te weinig over inhoudelijke aspecten (zoals bijvoorbeeld permanente vorming). Daarom is de VLD ervan overtuigd dat het voeren van een grondig kerntakendebat kan leiden tot een betere begroting en een beter beleid met meer ruimte voor beleidsdomeinen die moeten versterkt worden en toch voldoende ruimte voor noodzakelijke sociale en ecologische correcties. V.1.2. De voorstellen van de VLD-fractie betreffende de begroting 1998 De heer André Denys schetst de hoofdlijnen van de VLD-voorstellen als volgt : V.1.2.1. de helft van de beleidsruimte 1998 aanwenden voor een lastenverlaging met het oog op het stimuleren van de werkgelegenheid : De tewerkstellingsprogramma's behalen te weinig resultaten door een te lage arbeidsbereidheid bij gebrek aan loonspanning voor de lage lonen. Om
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
42
hieraan een einde te maken zijn er twee oplossingen mogelijk : – het verminderen van de uitkeringen, een piste die in Nederland werd gevolgd maar waarvan de VLD geen voorstander is ; – het geven van bijkomende prikkels aan de werkwilligen ; daarvoor wenst de heer André Denys 6 miljard frank uit te trekken voor 400.000 mensen. Het kan daarbij gaan om een premie, een bonus of afcentiemen daarover wil de heer André Denys zich niet uit spreken. Deze maatregel zal ook een positief effect hebben op de consumptie. In dit verband wenst de spreker de minister te vragen of gedifferentieerde afcentiemen voor de laagste arbeidsinkomens wettelijk mogelijk is. Een andere piste die de spreker wenst onderzocht te zien is of geen premie kan worden toegekend aan werklozen die halftijds wensen te werken in plaats van de huidige regeling om een premie te geven aan mensen met een voltijdse baan om halftijds te gaan werken. V.1.2.2. Een kwart van de beleidsruimte 1998 wordt aangewend om te investeren in omgevingsfactoren (wegen, havens en schoolgebouwen) : De groeistrategie die de VLD aanhangt staat haaks op het herverdelingsbeleid van de huidige Vlaamse regering. Wel is de VLD het eens met de investeringen die door de Vlaamse regering zijn aangekondigd in de sectoren schoolgebouwen, wegen en havens. V.1.2.3. Het laatste kwart van de beleidsruimte dient om de milieuinvesteringen te versnellen zonder de heffingen te verhogen : De milieuheffingen vormen een handicap voor de groei van de bedrijven. Het niet verhogen van de heffingen mag echter geen verlaging van de milieunormen inhouden. De spreker stelt het Nederlandse poldermodel tegenover hetVlaamse versnipperingsbeleid. De begrotingsmarge 1998 is opnieuw versnipperd aangewend en vormt dus een gemiste kans. V.1.3. De financieringswet en 1999
Het herbekijken van de financieringswet is geen aangelegenheid die enkel de Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken aanbelangt : vermits de verdeelsleutels voor het Onderwijs voor het jaar 1999 aan herziening toe zijn en dus een effect hebben op de middelen van de Vlaamse Gemeenschap voor 1999 had de spreker graag van de minister vernomen welke visie de Vlaamse regering heeft op de evolutie van de verdeelsleutel (evolutie van het leerlingenaantal in beide Gemeenschappen) ? Daarnaast is er natuurlijk het veel belangrijker debat inzake de Vlaamse vraag om meer fiscale autonomie. Voor de heer André Denys is het duidelijk dat meer eigen fiscaliteit enkel zal kunnen door een deelname in de federale schuld. Een deel van het huidige begrotingssucces is immers toe te schrijven aan het feit dat de huidige financieringswet geen schulden heeft overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap. Graag had de heer André Denys van de minister vernomen wat de totaalvisie van de Vlaamse regering is op de herziening van de financieringswet ? Temeer daar er vanuit de Vlaamse regering signalen worden uitgezonden die een afremming van de discussie rond de staatshervorming voorstaan. Volgens de heer Eric Van Rompuy, Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, staan we in de discussie rond de overheveling van de gezondheidszorg en grotere fiscale autonomie nog nergens. In dit verband wenst de heer André Denys te vernemen hoe ver het staat met de nota die door mevrouw de minister tegen september 1997 werd beloofd aan de Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken over de defederalisering van het gezondheids- en gezinsbeleid en de band met het financiële luik van de schrikkelnota. Hierover wordt een symposium aangekondigd dat in de tweede helft van 1998 zal plaatsvinden. De spreker ziet hierin vertragingsmanoeuvres van de meerderheid. Nochtans heeft de minister-president een afronding van het debat rond de staatshervorming gevraagd tegen midden 1998. Voor de heer André Denys is niet de essentie wanneer we zelf de gewestbelastingen zelf gaan innen maar wel wat de visie wordt op de fiscale autonomie, de solidariteit met de andere gewesten en de deelname in de schuld. De tendens in de Vlaamse regering om de discussie inzake de staatshervorming uit te stellen is niet verstandig. Voor de VLD moeten men midden 1998 klaar zien in de discussie aangaande de staatshervorming. Het gevaar dreigt steeds meer dat men
43 verwachtingen creëert die men niet kan waarmaken. Zoniet keert dit zich tegen diegenen die meer autonomie willen. V.1.4. De bestuursnorm In een vorige discussie heeft de minister gewezen op studies van de Wereldbank die aangeven wat een modern beleid hedentendage inhoudt. Deze studies schrijven een aantal criteria voor waaraan een modern overheidsbeleid moet voldoen zoals : – meer markt en minder overheid ; – meer decentralisatie ; – nadruk op de outputs (doelmatigheid) ; – de loskoppeling van de organisaties ; ...
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
via evaluatie van het personeel kan dan weer wel de goedkeuring van de spreker wegdragen. V.1.6. De Europese Top in Luxemburg inzake tewerkstelling De Heer André Denys verwijst naar de recente Europese Top in Luxemburg waar onder meer de nadruk gelegd op de noodzaak van permanente vorming. België en ook Vlaanderen scoren qua permanente vorming veel te laag. De heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling heeft de achterstand die Vlaanderen zou hebben ten aanzien van de Europese norm gerelativeerd. Tegelijkertijd heeft de minister meer middelen aangekondigd voor permanente vorming. Vermits deze belofte van minister Theo Kelchtermans er komt na de indiening van de begroting wenst de heer André Denys van minister Wivina Demeester-De Meyer te vernemen waar deze extra middelen zullen vandaan komen ?
De spreker vraagt de minister waar er in de begroting : V.2. De tussenkomst van de heer Jos Geysels – minder overheid en meer markt is te vinden ; – meer decentralisatie te bespeuren valt ; – er meer doelmatigheid zit in het optreden van de Vlaamse overheid ? De publicatie inzake het doelmatigheidsonderzoek betekent volgens de heer André Denys veel geblaat en weinig wol. V.1.5. Andere beschouwingen – De aangekondigde introductie van de analytische boekhouding is nog niet doorgevoerd in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. – Het beleid van de Vlaamse regering bestaat er vaak in overheidstaken door te schuiven naar VOI's – die optreden als (semi-)overheidsbedrijven – waardoor de controle van het Rekenhof en het parlement verslapt op het beleid van de Vlaamse regering. De heer André Denys vraagt zich af of de Vlaamse regering een aantal taken of diensten van de overheid niet kan uitbesteden via een correct verlopen aanbesteding ? – Uit de evaluatie van de administratie blijkt dat de kwaliteit van de administratie erop vooruitgaat. Dat is zeer positief. Alleen blijkt dat de introductie van nieuwe managementechnieken zeer veel tijd vraagt. De hervorming van het personeelsbeleid
V.2.1. De begroting 1998 : een kantelbegroting of een non-event ? Tijdens het debat naar aanleiding van de septemberverklaring van de Vlaamse regering betwistte deze spreker de stelling van de Vlaamse regering dat de begroting 1998 een kantelbegroting zou zijn. Volgens de heer Jos Geysels kantelt de begroting niet maar kabbelt ze eerder verder. Een aantal vroeger ingezette inspanningen (milieu, werkgelegenheid, andere ...) worden voortgezet, aangekondigde initiatieven als de afhankelijkheidsverzekering komen later. De begrotingsbespreking loopt zo het risico een non-event te worden. V.2.2. Het hoofdobjectief van de begroting 1998 : werk, werk en nog eens werk De Vlaamse regering kondigde in haar septemberverklaring aan 3 jaar lang 6,5 miljard nieuwe middelen te besteden voor werkgelegenheid. De sociale partners betwisten dat het inderdaad om bijna 20 miljard nieuwe middelen gaat. De SERV berekende in haar rapport naar aanleiding van de begroting 1998 (begrotingsadvies 1997 van 9 juli 1997) dat de enveloppes voorbehouden voor het VESOC I en II akkoord (de enveloppes bedroegen in het totaal 14,5 miljard frank) niet volledig werden uitgevoerd : eind 1995 zijn zeer substantiële bedragen van de VESOC I enveloppe niet aangewend, mei 1997 zijn nog zeer substantiële bedragen
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
44
van de VESOC II enveloppe niet aangewend. Daarom de vraag aan de minister hoeveel van de middelen voorzien in het VESOC III akkoord zijn echt nieuwe middelen. Van de beoogde 4.000 voltijdse equivalenten zouden er volgens hetzelfde rapport slechts 1886 zijn gerealiseerd. Wat is het commentaar van de minister bij deze beschouwingen van de sociale partners en de SERV ? Gaat het inderdaad om bijna 20 miljard frank nieuwe middelen of niet ? Voor de vorming trok de Vlaamse regering 750 miljoen frank in het kader van VESOC II uit. Wat is er met deze middelen gebeurd ? V.2.3. MINA-plan II In de algemene toelichting bij de begroting stelt de regering dat er een extradotatie in de begroting wordt ingeschreven voor de uitvoering van het het MINA-plan II enerzijds en voor het derven van de minderinkomsten inzake de milieuheffingen anderzijds. Voor de spreker is het momenteel onduidelijk welke maatregelen thuishoren in het MINA-plan II. Volgens een beslissing van de Vlaamse regering wordt 1,3 miljard uitgetrokken voor het MINAplan II. Een deel van de middelen zijn afkomstig uit het MINA-fonds, de andere middelen zijn afkomstig van elders (uit de algemene middelen, kredieten van andere departementen en andere). Gaat het bij de middelen die niet uit het MINAfonds komen om een ongevaarlijke herallocatie van middelen of zijn er echt besparingen doorgevoerd om deze kredieten vrij te maken ? Graag had het lid van de minister vernomen waar de besparingen zijn doorgevoerd ? De inspectie van financiën heeft forse kritiek uitgebracht op het Milieujaarprogramma 2. Indien de spreker goed is ingelicht heeft de minister het advies van de inspectie van financiën gevolgd. Daarom is het voor de spreker nog steeds niet erg duidelijk welke extra middelen het leefmilieubeleid heeft bekomen in het kader van het Minaplan II. Kan de minister meer klaarheid brengen in deze zaak ?
2 1) De inspectie van financiën vroeg een expliciete machtiging van de Vlaamse regering voor niet-bindende acties ten belope van 191 miljoen frank 2) De cofinanciering van sommige acties door andere departementen brengt het principe van de begrotingsspecificiteit in het gedrang.
V.2.4. Aquafin In het verslag van het Rekenhof wordt vastgesteld dat er nog steeds geen oplossing bestaat voor de terbeschikkingstelling van personeel van de Vlaamse milieumaatschappij aan de NV Aquafin. Na de repliek van de minister op het verslag van het Rekenhof en het antwoord van het Rekenhof op de repliek van de minister stelt de heer Jos Geysels vast dat het probleem blijft bestaan. De NV Aquafin heeft een privaatrechterlijk statuut en dient dus in haar boekhouding de terbeschikkingstelling van de waterzuiveringsstations – die zij voor lange duur en kosteloos van de Vlaamse overheid ter beschikking heeft gekregen – in te schrijven. Daar is nog steeds geen sprake van. Tegen het jaar 2000 zal de schuldopbouw van de NV Aquafin gigantische hoogten beginnen bereiken. Ook daar is nog geen oplossing voor gevonden. V.2.5 Financieringsheffingen en de regulerende heffingen De heer Jos Geysels betreurt dat ook in de begroting 1998 geen begin van oplossing wordt gegeven aan dit probleem. De spreker stelt vast nog steeds geen eenduidige piste wordt behandeld in deze problematiek. V.2.6. De economische indicatoren van het BRP meet onvoldoende welzijn en welvaart De heer Jos Geysels is van mening dat een meetinstrument zoals het BRP onvoldoende correct welzijn en welvaart meet. De vervuiling en de ontwaarding van het natuurkapitaal worden er niet in verrekend. Een aantal landen pogen op aanbeveling van de OESO, de RIO-conferentie en de Verenigde Naties op een andere manier nationale rekeningen op te stellen. De Agalev-fractie heeft gepoogd de economische waardering van de milieuschade in de nationale rekeningen te verrekenen. Professor Rudi Verheyen raamde in een hoorzitting in de Commissie Leefmilieu en Natuurbehoud de jaarlijkse milieuschade in Vlaanderen op 5 % van het BRP. Anderen kwamen tot ramingen van 2 %. Als men deze gegevens in het beleid introduceert kan men niet anders stellen dat de milieurapportering momenteel onvolledig is en dat de begroting een ecologisch gat vertoont.
45 Daarom doet de heer Jos Geysels twee voorstellen : 1. gezien de adviezen in MINA-plan II en andere rapporten zou een milieurapport moeten vergezeld zijn van een sociaal-economisch rapport dat de economische gevolgen van het al dan niet nemen van een maatregel berekent ; 2. de administratie zou een aanvang kunnen nemen met het pogen op te stellen van groene rekeningen naast de traditionele rekeningen. De heer Jos Geysels heeft weet van eerste schuchtere pogingen in die zin door het federale planbureau.
V.3. De tusenkomst van de heer Gilbert Bossuyt
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De heer André Denys meent dat een aangekondigde lastenverlaging ook reëel moet zijn. Deze spreker stipt aan dat het imago van de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement in het geding zijn wanneer men lastenverlagingen aankondigt die men niet kan waarmaken. De heer Gilbert Bossuyt is het verder eens met de stelling dat de begrotingsopmaak meer moet zijn dan het beheren van overschotjes en fundamentele keuzes moet inhouden. Daarbij is het stelselmatig overdragen van niet aangewende kredieten slecht voor het imago van de Vlaamse regering. De aangekondigde lastenverlagingen voor het Vlaamse bedrijfsleven blijven op bevoegdheidsproblemen stoten. Vraag is of men deze middelen dan niet beter zou inzetten voor andere dringende noden waarvoor nu geen kredieten beschikbaar zijn ?
V.3.1. Het begrotingsbeleid van de Vlaamse regering De Gilbert Bossuyt stoort zich aan de term "voortkabbelen" die sommige volksvertegenwoordigers gebruiken om het begrotingsbeleid van de Vlaamse regering te catalogeren. De spreker wijst op de verdienste van de Vlaamse regering die zich de laatste jaren veel inspanningen heeft getroost om de begrotingssituatie recht te trekken. Bovendien kan – volgens deze spreker – de overheid niet zomaar als een bedrijf een aantal afdelingen zomaar sluiten. Door de inspanningen die de Vlaamse regering zich heeft getroost komt er nu een beleidsruimte vrij voor een bedrag van 12 miljard frank. Dit is nog steeds geen enorm bedrag zeker na een periode van besparingen en onderinvesteringen in bepaalde sectoren. Een andere verdienste van de Vlaamse regering is dat de begroting 1997 op kasbasis reeds een nultekort zou kennen. De Vlaamse regering benadrukt naar het oordeel van deze spreker te weinig welke lange begrotingsweg ze heeft afgelegd om tot dit resultaat te komen. In het algemeen vindt deze spreker dat de Vlaamse regering moet benadrukken wat ze realiseert en niet wat ze toch niet kan realiseren. De heer Gilbert Bossuyt pleit in deze discussie voor bescheidenheid : een lastenverlaging van 6 miljard frank op een loonmassa in Vlaanderen van 1300 miljard frank betekent weinig. De heer Gilbert Bossuyt noemt zich ook voorstander van een lastenverlaging maar gezien de bedragen die er voor kunnen vrij gemaakt worden moet men toch realistisch blijven en er geen wonderen van verwachten.
De minister stelt het eens te zijn met de stelling van een aantal parlementsleden dat een minister pas een krediet zou mogen vragen wanneer hij ook een plan en de bijhorende reglementering klaar heeft. Op dit vlak dient zowel in de Vlaamse regering als in het Vlaams Parlement de mentaliteit nog te wijzigen. De heer Gilbert Bossuyt meent zich optimistisch te mogen opstellen wat die mentalititeit aangaat. Het voordeel van een begrotingsbeleid waar enkel kredieten worden ingeschreven wanneer ook de visie en de reglementering zijn bepaald is dat ondertussen de middelen vrijgemaakt kunnen worden voor andere noden. Wat het voorstel van de heer André Denys tot het toekennen van afcentiemen betreft, begrijpt de heer Gilbert Bosssuyt niet waar de middelen zullen vandaan komen om dit te kunnen bekostigen temeer daar de heer André Denys het wel eens is met de extra middelen die vrijgemaakt worden voor investeringen in de sectoren schoolgebouwen, wegen en havens. Vlaanderen heeft jarenlang door besparingsredenen te weinig middelen voor investeringen uitgetrokken. De heer Jos Geysels stelt vast dat er, wat de aanwending van de VESOC-enveloppe betreft, verschillende invalshoeken bestaan binnen de regering en binnen de fracties. De bespreking in plenaire vergadering moet de gelegenheid vormen hieromtrent duidelijkheid te verschaffen. De heer Gilbert Bossuyt wenst pas van een kantelmoment te spreken als de echte bedragen van de overschotten vaststaan.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
46
Wat de milieuschuld betreft is het voor deze spreker duidelijk dat deze niet af te lossen valt op korte termijn. Daarom moeten prioriteiten worden vastgelegd en dient de verborgen schuld berekend worden. Er is inderdaad geen sprake van een nultekort wanneer je alle maatschappelijke noden waarvoor geen of te weinig geld is uitgetrokken in de begroting zou inschrijven.
V.4. De tussenkomst van de heer John Taylor V.4.1. Het nultekort van de begroting 1998 De spreker vindt het van historisch belang dat voor het eerst de begroting van de Vlaamse Gemeenschap in evenwicht wordt ingediend. Iedereen begint dit resultaat nu te relativeren maar dit resultaat zou nooit bereikt zijn indien alle vragen om maatschappelijke noden te lenigen waren ingewilligd. Uiteraard is het resultaat ten dele het gevolg van middelen vrijgemaakt door de financieringswet en de aanpassing ervan naar aanleiding van het Sint-Michielsakkoord. De spreker herinnert ook aan de discussie rond de besteding van de SintMichielsgelden. Verschillende fracties pleitten toen voor een besteding van deze middelen en niet voor aanwending van deze middelen voor de schuldafbouw. Uit het recente rapport van de SERV blijkt bovendien dat de Vlaamse regering minder middelen heeft vrijgemaakt voor de lasten die werden overgedragen naar aanleiding van het SintMichielsakkoord dan redelijkerwijze had kunnen worden verwacht. Dit is puik werk ! Ook blijkt uit de beleidsbrief dat de schuld veel minder snel stijgt dan gepland. Dit kan alleen door een streng en orthodox beleid te voeren. Uit een analyse van het begrotingsontwerp 1998 blijkt dat de rentelasten voor 1998 met 20 % dalen en dat het begrotingstekort in 1997 (12 miljard frank) omslaat in een begrotingsoverschot van 13 miljard frank. Ook het kastekort evolueert zeer gunstig hoewel de spreker erkent dat dit niet het enig meetinstrument is om de gezondheid van de begroting te evalueren. Deze spreker is ook verheugd over de bijval – inzonderheid van het Rekenhof – dat het ontwerp van decreet houdende aanpassingen inzake kas-, schuld en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap heeft genoten.
V.4.2. De beleidsbrief De beleidsbrief van de minister wijst ook op de grenzen van het Vlaamse begrotingsbeleid : het heeft een procyclisch karakter met weinig terugverdieneffecten op het Vlaamse niveau. Het feit dat de terugverdieneffecten veeleer op het federale niveau terug te vinden zijn leidt tot frustratie en wijst toch op onvolkomenheden van de staatshervorming. Deze analyse ontlokt aan de heer Gilbert Bossuyt de stelling dat de schoenmaker bij zijn leest dient te blijven. De heer John Taylor meent dat deze frustratie terecht is wanneer op het federale niveau het beleid niet wordt doorgetrokken waarover in Vlaanderen consensus bestaat. De Vlaamse Gemeenschap heeft qua begrotingspolitiek veel meer inspanningen gedaan dan de andere overheden in dit land. Grotere fiscale autonomie kan een deel van die frustraties wegwerken. De heer John Taylor beveelt de minister verder aan de introductie in de Vlaamse administratie door te zetten. In dezelfde domein van de implementatie van begrotingstechnieken heeft de spreker de indruk dat invoering van de Zero Base Budgetting (ZBB) is stopgezet. Wat is daar de reden voor ? Is er weerstand binnen de regering en de administratie om hier werk van te maken ? Het aanwenden van de ZBB-techniek kan bijkomende middelen vrijmaken. V.4.3. Het aanzwengelen van de consumptie in Vlaanderen Wanneer men de groeicijfers vergelijkt met de cijfers voor Nederland valt het op dat de groei van het Vlaams Gewest soms lager is en soms hoger. Verder valt het op dat de samenstelling van de groei zeer sterk wordt bepaald door het aandeel uitvoer. Daarentegen is het aandeel van de consumptie zeer laag door een gebrek aan vertrouwen bij de bevolking . Ziet de minister een middel om de consumptie aan te zwengelen ? De heer Stefaan Platteau haakt hierop in en stelt dat in de algemene toelichting de Vlaamse regering voor het eerst, wat de raming van de BNP-groei betreft, hetzelfde cijfer als de federale regering vooropzet, met name 2,5 %. De spreker meent hierin enige onvoorzichtigheid van de Vlaamse regering te onderkennen temeer daar de economische problemen in Azië een negatief effect op de
47 groei zullen veroorzaken. Wat het aanzwengelen van de consumptie betreft is de heer Stefaan Platteau van mening dat dit enkel zal lukken door de werkloosheid aan te pakken en daarin slaagt de Vlaamse Gemeenschap niet. V.4.4. De bestuursnorm Het imago van de overheid is van zeer groot belang zei daarnet de heer Gilbert Bossuyt. Dit blijkt ook uit studies van de Wereldbank die uit haar studies een aantal criteria voor een bestuursnorm puurde om tot een efficiëntere overheid te komen. In de beleidsbrief van de minister wordt een aanzet in die richting gegeven. De heer John Taylor pleit nog eens voor het houden van een kerntakendebat. Het verwijzen naar Nederland als het na te volgen voorbeeld irriteert de heer John Taylor in die zin dat op bepaalde domeinen het Nederlands model geen navolging verdient zoals het beleid inzake de gezondheidszorg. In andere domeinen zijn de resultaten van het Vlaams beleid even goed zoniet beter. Onze noorderburen zeggen dat overigens zelf. Het verdrag van Wassenaar is daarentegen wel een na te volgen voorbeeld. V.4.5. Tewerkstellingsbeleid De Vlaamse regering belooft voor het jaar 1998 20.000 nieuwe banen waarvan 6.000 die zullen voortvloeien uit de beleidsruimte van 11,9 miljard frank. Kan de minister daarover meer toelichting verstrekken ? V.4.6. De CAO's in de sectoren Onderwijs en Welzijn De heer John Taylor wenst van de minister te vernemen of er CAO's zullen worden afgesloten in de sectoren Onderwijs en Welzijn. Indien het antwoord van de minister bevestigend is had de spreker graag vernomen waar die enveloppes in de begroting zijn ingeschreven. V.4.7. De middelenbegroting De heer John Taylor had graag van de minister vernomen wat de oorzaken zijn van het positief evolueren van de ontvangsten van de successierechten indien daar momenteel reeds een zinnig antwoord op te geven valt. De minister kondigt in haar beleidsbrief aan de inning van de onroerende voorheffing niet meer door de federale overheid te laten gebeuren. Klopt
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
het dat zelf innen jaarlijks 150 miljoen frank zal kosten ? Kan dit met zo weinig middelen als men weet dat de federale fiscale administraties 40 miljard frank kosten ? De minister antwoordt bevestigend en wijst erop dat de 40 miljard inningskosten in de federale administraties ten dele zijn toe te schrijven aan de tewerkstellingspolitiek die er gevoerd werd in het verleden.
V.5. De tussenkomst van de heer Carlos Lisabeth V.5.1. Enkele vaststellingen bij het begrotingsbeleid De heer Carlos Lisabeth verheugt zich over het feit dat : – De begroting 1998 kon worden ingediend zonder bijkomende lasten en zonder veel discussie. Dit geldt overigens ook voor de federale regering. Dit zijn 2 vaststellingen die de regeringscoalitie te weinig aan de bevolking poogt duidelijk te maken. – De begroting 1998 in evenwicht wordt ingediend. Dit is een beter resultaat dan de andere gewesten en gemeenschappen realiseren. – Het primair saldo toeneemt wat de regering toelaat een spaarpot aan te leggen. – Een deel van de bijkomende beleidsruimte naar werkgelegenheid gaat met bijzondere aandacht voor laaggeschoolden. Alle beleidsniveau's (met inbegrip van de politieke partijen en de sociale partners) in dit land hebben de werkgelegenheid tot prioriteit nummer 1 verklaard. Bij woorden horen natuurlijk daden. Overigens bevat het VESOC III akkoord geen concrete afspraken over de bestedingen van de beschikbare VESOC-enveloppes wat aan de regering en het parlement zal toelaten eigen accenten te leggen. De heer André Denys vindt de tevredenheid van de heer Carlos Lisabeth over het ontbreken van nieuwe lasten nogal misplaatst. Door de financieringswet stijgen de middelen van de Vlaamse Gemeenschap. In Nederland wordt de belastingdruk van 48 % naar 46 % afgebouwd en mede daardoor stijgt het vertrouwen bij de bevolking. De spreker bestempelt het beleid van de Vlaamse regering als een middelmatig beleid omdat dit beleid geschraagd wordt door een coalitie die bestaat uit een partij die qua hervormingen gelei-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
48
delijkheid nastreeft en een partij die afremt. Lastenverlagingen en privatiseringen, een deel van het beleid dat de VLD voorstaat, worden op die manier maar al te traag werkelijkheid. De heer Carlos Lisabeth wenst te benadrukken dat hij met geen bijkomende lasten ook bedoelde geen besparingen die de bevolking treffen. De eigen Vlaamse fiscaliteit stelt overigens weinig voor. De heer André Denys wijst erop dat deze regering de laatste 3 jaren wel de milieuheffingen heeft opgetrokken. Deze spreker pleit dan ook voor lastenverlagingen die de arbeidsbereidheid verhogen en geeft daarbij twee voorbeelden van hoe lastenverlagingen kunnen worden doorgevoerd : – een inkomensverzekering voor bouwers ; – het vrijmaken van 6 miljard frank om de arbeidsbereidheid bij werkwilligen te verhogen. Indien Vlaanderen evenveel aan een lastenverlaging zou kunnen besteden als ze solidair is met de ander gewesten in dit land (12 miljard frank) zou dit 2 % van de middelen van de Vlaamse Gemeenschap kunnen betekenen. Op die manier kan men de consumptie aanzwengelen. Daarnaast stelt de heer André Denys vragen bij de lof die de heer Carlos Lisabeth toezwaait aan de resultaten van het VESOC-overleg : het overleg terzake heeft geen enkele concrete afspraak opgeleverd. De tekst van het VESOC-overleg herhaalt de conclusies van het tewerkstellingsdebat en het Verdrag van Leuven. Bovendien blijkt uit cijfers van de VLD-studiedienst dat het effect van de maatregelen van het VESOC-overleg II eind september 1997 722 bijkomende werkplaatsen heeft opgeleverd : op 30 september 1997 telde Vlaanderen 197.988 volledig uitkeringsgerechtigde werklozen. Dit zijn er 4,5 % of 8.971 minder dan eind september 1996 (206.959). Op deze aantallen dient volgens de heer André Denys echter een correctie te worden toegepast : met name de stijging van de niet meer ingeschreven oudere werklozen met 8.249. De minister antwoordt dat er een verschil bestaat tussen de evolutie van het aantal werklozen en de evolutie van het aantal tewerkgestelden. De in- en uitstroom van de arbeidsmarkt heeft een heel belangrijke invloed op het aantal werklozen. De cijfers van de heer André Denys zeggen niets over de tewerkstellingsgraad. De laatste jaren neemt de tewekstellingsgraad telkens toe.
De heer André Denys ontkent de argumenten van de minister niet maar stelt vast dat de werkloosheid – een beleidsdoelstelling van de regering – maar niet wil dalen. De laatste 15 jaar zijn er 200.000 nieuwe mensen in het vangnet van de sociale zekerheid terecht gekomen en zijn er slechts 80.000 nieuwe arbeidsplaatsen vrijgekomen. Men flatteert van regeringszijde de werkelijke toestand op de arbeidsmarkt. De heer Jos Geysels is het eens met de stelling dat de tewerkstellingscijfers geflatteerd zijn. Hij verwijst naar het jaarboek dat werd opgesteld in opdracht van de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling. De heer Jos Geysels wil daarentegen wel af van het economische dogma dat economische groei nieuwe werkgelegenheid creëert: ten opzichte van de jaren zestig daalt de arbeidsintensiteit. De economie creëert zonder ruggesteun van de overheid geen banen meer. De spreker leidt uit de voorstellen van de heer André Denys af dat ook de VLD de economische interventie van de overheid noodzakelijk acht. In de septemberverklaring van 1996 beloofde de Vlaamse regering 20.000 jobs maar dat valt – volgens de heer Jos Geysels – niet af te leiden uit de statistieken. De heer André Denys meent dat de lagere arbeidsintensiteit een gevolg is van het economisch overheidsingrijpen via de hoge loonkosten. De minister stelt dat uit berekeningen van Vlaamse regering blijkt dat de aanwending van de begrotingsruimte 1998 6.000 voltijdse banen zal opleveren. De heer André Denys heeft tot slot moeite met het feit dat de begroting van de Vlaamse Gemeenschap volgens de berekeningen van de Vlaamse regering voor 60 % bestaat uit de creatie van directe jobs en daarnaast nog eens instaat voor 10 % indirecte jobs. Dat percentage van 60 % voor rechtstreekse tewerkstelling is veel te hoog en beperkt de beleidskeuzes van het beleid. V.5.2. Enkele vragen bij de middelenbegroting – Heeft de minister zicht op de reden voor de tijdelijke daling van de Vlaamse fiscale capaciteit ? Kan de minister een prognose geven voor de toekomst ? – Wat is de reden voor de groei van de ontvangsten inzake de successierechten ? De heer Carlos Lisabeth twijfelt eraan of de ontvangsten reeds beïnvloed worden door de hervorming van de succes-
49
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
sierechten gezien de wettelijke termijnen waarbinnen men de aangifte en de betaling van de successierechten dient te verrichten.
gemaakt in haar beleidsbrief van een stand van zaken inzake de opvolging van de door het Vlaams Parlement aangenomen resoluties.
V.5.3. De bestuursnorm
De heer Carlos Lisabeth geeft het antwoord van de minister in haar beleidsbrief weer inzake de resolutie betreffende het ethisch beleggen :
In internationale vergelijkingen krijgen de Belgische openbare besturen slechte kwoteringen. De spreker denkt dat dit moet gerelativeerd worden temeer daar de cijfers voor heel België gelden. Daarnaast wenst de heer Carlos Lisabeth te benadrukken dat het invoeren van een kwaliteitsnorm inzake bestuur in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap een bevoegdheid is van de Vlaamse minister voor Ambtenarenzaken. De spreker stelt wel met genoegen vast dat in de beleidsbrief wordt gesteld dat hierover met de minister van Ambtenarenzaken overleg in het vooruitzicht wordt gesteld. V.5.4. Het schuldbeheer De heer Carlos Lisabeth wenst te wijzen op het belang van de introductie van de euro in het schuldbeheer. Het is een goede zaak dat er vooruit gedacht wordt en hierover in de beleidsbrief een en ander is terug te vinden.
1. de minister komt tot de vastlegging dat momenteel het Vlaamse Gewest weinig bevoegdheden heeft inzake het ethisch beleggen ; 2. de minister wijst erop dat de BEVAK voor serviceflats reeds gerealiseerd werd en waarin een vorm van ethisch beleggen is verwerkt ; 3. tot slot wijst de minister erop dat de ouderzorgverzekering in voorbereiding is. In het verband met de ouderzorgverzekering had de heer Carlos Lisabeth graag de nadere intenties van de minister vernomen.
V.6. De tussenkomst van de heer Stefaan Platteau
V.5.5. De normering van de begrotingspolitiek
V.6.1. De uitgangspunten van de begroting 1998
In de beleidsbrief van de minister wordt gesteld dat men van een procyclische norm naar een anticyclische norm moet kunnen evolueren. De spreker wenst hierbij enige verduidelijking.
De Vlaamse regering gaat bij haar uitgangspunten voor de begroting 1998 uit van een korte termijnrente van 3,9 % terwijl de federale regering weliswaar in extremis haar uitgangspunt voor de korte termijnrente optrok tot 4,3 %. De heer Stefaan Platteau is van mening dat de Vlaamse regering de evolutie van de korte termijnrente heeft onderschat. Volgens de gegevens waarover de spreker beschikt zal de korte termijnrente het komende jaar beduidend hoger liggen temeer daar de schokgolven op de beurzen van het Verre Oosten nu ook Japan hebben bereikt.
V.5.6. De inning De spreker beveelt aan een lijst van knelpunten inzake de inning van fiscale ontvangsten samen te stellen : – de problematiek van de verwijlintresten en boetes ; – problemen waarover geen overleg met de federale overheid moet worden gevoerd. De spreker kondigt een decretaal initiatief aan om sociaal zwakkeren een fiscale vrijstelling of vermindering toe te kennen op gegronde sociale redenen. V.5.7. De opvolging van de resoluties in het Vlaams Parlement
Om dezelfde redenen meent de spreker dat de groeiverwachtingen voor 1998 overschat zijn. V.6.2. De middelenbegroting De spreker stelt vast dat de Vlaamse regering voor de begroting 1998 geen reële groei verwacht in de ontvangsten betreffende 4 gewestelijke belastingen : – spelen en weddenschappen ; – automatische ontspanningstoestellen ;
De heer Carlos Lisabeth stelt vast dat de minister één van de enige ministers is die werk heeft
– onroerende voorheffing ;
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
50
– openingsbelasting.
V.6.4. De toepassing van de ESER-richtlijnen
De spreker had hierover graag toelichting van de minister.
De heer Stefaan Platteau vraagt aan de minister :
V.6.3. Beschouwingen bij de begrotingspolitiek De heer Stefaan Platteau wenst te onderlijnen dat het goede rapport dat de Vlaamse regering zichzelf voor haar begrotingspolitiek heeft gegeven nuancering verdient en wel om de volgende redenen : – de schuld die de Vlaamse Gemeenschap heeft geërfd door de financieringswet is te verwaarlozen ; – diezelfde financieringswet zorgt ervoor dat de middelen van de Vlaamse Gemeenschap dit jaar opnieuw met 5 % stijgen ; – het jaarlijkse Boek met opmerkingen gepubliceerd door het Rekenhof geeft en aantal wezenlijke "disfuncties" aan in de functionering van de Vlaamse Gemeenschap. De analyses hiervan in de Subcommissie spreken boekdelen ;
1) hoe ver het staat met de invoering van de boekhouding volgens het Europees systeem van economische rekeningen (ESER) bij de Vlaamse openbare instellingen (VOI's) 2) hoe ver het staat met de aangekondigde handleiding inzake de introductie van deze ESER-boekhouding ? 3) waarom werden de begrotingen van het MINAfonds, het Vlaams infrastructuurfonds (VIF) niet volgens de ESER-boekhouding ingediend ? Bij de Vlaamse huisvestingsmaatschappij (VHM) stelt het Rekenhof net het omgekeerde probleem vast : de begroting werd volgens de ESER-richtlijnen opgesteld maar elke beleidsinformatie verdween uit de begroting. Dit is volgens de heer Stefaan Platteau even onaanvaardbaar. V.6.5. Het MINA-fonds
– het beheersen van de inflatie (voor 1998 wordt de inflatie op 1,6 % geraamd) is een paneuropees fenomeen en kan moeilijk toegeschreven worden aan het Belgisch of Vlaams beleid terzake ; – de werkloosheidscijfers blijven slecht ; – het aantal faillissementen zal in 1997 een rekord bereiken. België heeft het tweede grootste groeicijfer na Portugal wat het aantal faillissementen betreft.
Een oud zeer – volgens de heer Stefaan Platteau – betreft de vermenging van kas- en begrotingsmiddelen in het MINA-fonds. Het Rekenhof hamert sinds een tijd op dit probleem omdat het de transparantie van de werking van het MINA-fonds in de weg staat. Wat is de commentaar van de minister hierbij ?
V.7. De tussenkomst van de heer Chris Vandenbroeke De heer Gilbert Bossuyt wijst erop dat dit ten dele verklaard kan worden door de opgevoerde fiscale strijd en de vaststelling dat er een heleboel onechte N.V.'s worden opgericht. De minister antwoordt dat de evolutie van het aantal faillissementen moet worden bekeken in functie van het aantal opgestartte bedrijven. Volgens de gegevens waarover de heer Stefaan Platteau beschikt stijgt het aantal faillissementen in bepaalde categorieën van vennootschappen terwijl tegelijkertijd de oprichting van dit soort vennootschappen terugloopt.
V.7.1. De afspraken aangaande de bijdragen van gewesten en gemeenschappen in de gezondmaking van de federale financiën De heer Chris Vandenbroeke stelt vast dat de Vlaamse Gemeenschap als enige van de deelgebieden echt bijgedraagt tot de gezondmaking van de federale financiën. Graag had de spreker vernomen wanneer en op welke manier deze afspraken tussen de federale overheid en de gemeenschappen en de gewesten werden gemaakt ? V.7.2. De hervorming van het secundair onderwijs
De minister stelt dat tegenover het aantal faillissementen – dat voor de periode januari-juni 19971978 bedraagt (bron Infotrade) ook het aantal oprichtingen bekeken dient te worden dat voor dezelfde periode 23.363 bedraagt (NV's, BVBA's, CV's en éénmanszaken, bron : Graydon).
De spreker meent uit kranteberichten op te maken dat de heer Luc Van den Bossche, minister-president van de Vlaamse regering en minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken geen kans ziet om de hervorming van het secundair onderwijs binnen
51 de voorziene begrotingsenveloppes te houden en 3 miljard frank extra zou vragen. De spreker wenst van de minister te vernemen of de vraag naar extra middelen reeds is gesteld en of de minister daar reeds commentaar wenst bij te geven.
V.8. De tussenkomst van de heer Leo Cannaerts V.8.1. De invoering van de Euro De heer Leo Cannaerts had graag van de minister vernomen hoe de Vlaamse Gemeenschap zich voorbereidt op de introductie van de euro ? De spreker denkt daarbij onder meer aan de incassering van de ontvangsten en het overschakelen van de begroting van frank naar euro. Heeft de Vlaamse Gemeenschap ook een begrotingsprovisie aangelegd om kosten die met deze omschakeling gepaard gaan te dekken ? V.8.2. Het ongeval op de luchtvaartshow in Oostende De heer Leo Cannaerts vraagt of de aangekondigde tegemoetkoming van de Vlaamse Gemeenschap aan de slachtoffers van de vliegramp wordt ingeschreven in de begroting 1997 of 1998 ? Een tweede vraag betreft het toekomstig verzekeringsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap. Heeft de Vlaamse Gemeenschap initiatieven genomen om zich naar de toekomst toe verzekeringstechnisch beter in te dekken ?
V.9. De tussenkomst van de heer Carl Decaluwé V.9.1. De hervorming van het reglementair kader van de paardenwedrennen De heer Carl Decaluwé heeft vernomen dat de federale regering (in het bijzonder de ministers van Financiën en Landbouw) verregaande plannen hebben om het reglementair kader van de paardenwedrennen te hervormen. Deze hervorming die in het vooruitzicht wordt gesteld, zou feitelijk een hernationalisering inhouden. De hervorming heeft ook gevolgen voor de ontvangsten van het Vlaams Gewest. De hervorming zou het voorbestaan van renbanen zoals Kuurne, Sterrebeek en Waregem in gevaar brengen. Tegelijkertijd heeft de federale minister van Financiën, de
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
heer Pilippe Maystadt, de eerste steen van een renbaan in Charleroi gelegd. Daarom de volgende vragen aan de minister : 1) heeft de minister reeds contact gehad met de federale minister van Financiën over deze aangelegenheid ? 2) gezien de vergevorderde plannen van de federale regering, is de minister bereid alle rechtsmiddelen uit te putten om de ontvangsten afkomstig uit de weddenschappen op paardenwedrennen te vrijwaren ?
V.10. Antwoord van de minister op de tussenkomsten van de commissieleden V.10.1. De eerste doelstelling van de begrotingsopmaak : een begroting in evenwicht De minister begrijpt niet goed de leden van de commissie die volgens haar dit zeer belangrijke feit van een begroting in evenwicht trachten te minimaliseren. Alsof toen deze doelstelling werd bepaald het bereiken van de begroting zonder een tekort in 1998 zomaar voor het grijpen lag. De Vlaamse regering heeft zich vele inspanningen getroost om dit doel te bereiken en zal zich nog vele inspanningen moeten getroosten om de meesternorm naar de toekomst toe na te leven. Het signaal dat daardoor aan de Vlaamse bevolking kan worden gegeven is daarom ook bijzonder belangrijk. De inspanningen die zijn geleverd en nog worden geleverd leiden tot een positief primair saldo dat de volgende jaren zal toelaten een deel van de schuld af te bouwen. Bovendien bewerkstelligen deze positieve resultaten ook betere begrotingscijfers voor het federale België. De waakzaamheid van de Vlaamse overheid mag niet verslappen : om op schema van de meesternorm te blijven dient de begroting 1999 te worden gestemd met een surplus van 13 miljard frank. De minister nodigt de commissieleden uit om met haar deze doelstelling waar te maken en niet toe te geven aan druk om dit overschot gedeeltelijk of geheel aan uitgaven te besteden. V.10.2. De begroting 1998 : een non-event of een kantelbegroting ? De minister meent dat de begroting 1998 en de invulling van de beschikbare beleidsruimte wel
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
52
degelijk getuigt van visie. De belangrijkste uitdagingen van de eind van de twintigste eeuw :
Uiteraard is dit nog een heel groot aantal maar internationaal gezien zijn dit gunstige cijfers.
1. werkgelegenheid
De minister wenst dit te onderstrepen omdat veel Vlamingen blijkbaar alleen elders positieve ontwikkelingen waarnemen. Zeggen wat goed loopt in Vlaanderen is blijkbaar een zeer moeilijke opgave. Wanneer onze beleidsmensen Nederland, de Verenigde Staten, Frankrijk of andere landen bezoeken komen zij steeds terug met na te volgen voorbeelden.
2. vorming en innovatie 3. stedelijk beleid 4. gezondheidsbeleid 5. de demografische evolutie, misschien wel het grootste probleem voor de komende generatie zijn overduidelijk vertegenwoordigd in de beleidskeuzes die de Vlaamse regering voor de begroting 1998 heeft gemaakt : – opnieuw 2 miljard frank extra voor wetenschappelijk onderzoek ; – opnieuw 1 miljard frank extra voor het sociaal impulsfonds (SIF) en meer geld voor de huisvesting in de grote steden ; – 1 miljard frank extra voor investeringen in havens, wegen en schoolgebouwen ; – 6,5 miljard frank voor de werkgelegenheid ; – 1 miljard frank voor economische initiatieven ; – 0,5 miljard aanzetten voor nieuw beleid (onder meer 100 miljoen voor het preventiebeleid in de gezondheidszorg). Een aantal aanzetten die nu worden gegeven zullen pas op hun verdiensten kunnen worden gemeten op het moment dat de huidige ministers reeds minister af zullen zijn. Zijn deze plannen daarom minder vernieuwend ? Helemaal niet. Ondanks de spanningen tussen platteland en de grote steden zet de Vlaamse regering haar vernieuwend beleid naar de grote steden toe door. De stelling van diegenen die stellen dat de Vlaamse regering Van den Brande I en II heel veel bereikt, maar misschien in haar communicatie faalt, hebben gelijk. Het is goed leven in Vlaanderen beter dan in vele regio's en landen waar naar opgekeken wordt. Het BRP per hoofd van de Vlaamse bevolking is groter dan bij onze noorderburen.De minister wil daarbij niet de ogen sluiten voor een aantal minder positieve punten van onze samenleving. 5 % van de Vlamingen leeft onder de armoedegrens. 17 à 18 % zijn bestaansonzeker.
Wat de vergelijking tussen de Nederlandse regering en de Vlaamse regering betreft moet men ook durven zeggen dat de Nederlandse regering volledig verantwoordelijk kan gesteld worden voor haar beleid en de ermee samenhangende resultaten. Voor de Vlaamse regering gaat dit slechts gedeeltelijk op. De commissieleden die naar Nederland verwijzen als het na te volgen beleid met lastenverlagingen en loonmatiging moeten de eerlijkheid durven opbrengen dat Vlaanderen niet de bevoegdheden heeft om een gelijkaardig beleid helemaal alleen door te drukken. Overigens vereist dit niet zo zeer grote planningspapers maar wel een mentaliteitswijziging. De akkoorden van Wassenaar tussen de Nederlandse sociale partners zijn anderhalve bladzijde lang. Welnu de eerste twee pagina's van het akkoord tussen de Vlaamse sociale partners naar aanleiding van VESOC III gaan sterk in die richting. De minister is hierover zeer verheugd. Het voorstel van de heer André Denys om bouwers een verzekering tegen werkloosheid te garanderen is reeds opgenomen in de begroting 1998 : meer bepaald op het Fonds voor de Huisvesting. V.10.3. Het handhaven van de begrotingsnorm De minister is het eens met de stelling van de heer André Denys dat het geen evidente zaak is de uitgaven binnen de norm te houden. Zij zal met veel interesse de opvolgers op het departement financiën en begroting volgen. In elk geval zullen de opvolgers zich even standvastig moeten opstellen als zijzelf. Zonder een minister met haar op zijn tanden, ontspoort de begroting vrij snel en zullen de resultaten van alle inspanningen van vandaag zeer snel verloren zijn. V.10.4. De voorstellen van de VLD-fractie Wat de voorstellen van de VLD-fractie betreft, meent de minister dat zij niet de binnen de beleidsruimte van de begroting 1998 realiseerbaar zijn. De
53 beleidsruimte 1998 bedraagt 12 miljard frank, de voorstellen van de heer André Denys belopen 18 miljard frank. V.10.5. De VESOC-enveloppe De minister antwoordt op vragen van de heer Jos Geysels betreffende de herkomst en de verdeling van de VESOC-middelen het volgende : - 3,1 miljard frank van de enveloppe van 6,5 miljard frank wordt door de Vlaamse regering over de begrotingsposten van de uitgavenbegroting verspreid. De precieze verdeling van deze 3,1 miljard frank vindt men in bijlage 2 van dit verslag en kan worden onderverdeeld in 3 sectoren : social profitsector, werkgelegenheid en 300 miljoen voor het onderhoud van de wegen (een specifiek programma voor laaggeschoolden) ; – op 326 miljoen frank na zijn de 6,5 miljard frank van de VESOC-enveloppe nieuwe middelen. De vaststelling door de SERV, dat eind 97 nog een aantal middelen zullen over zijn, is correct. Ze zijn wel niet verloren voor het werkgelegenheidsbeleid want ze worden gerecupereerd in VESOC III. Kredieten inzake permanente vorming die in 1997 zullen worden aangewend, worden naar 1998 overgedragen. – Het saldo van 3,4 miljard frank staat momenteel op programma 24.6 ingeschreven met als titel economie versterkende maatregelen en zal worden verdeeld wanneer de regering en het parlement het erover eens welke maatregelen men moet nemen. Zoals de heer Jos Geysels heeft aangegeven is er binnen de regering nog geen akkoord over de toewijzing van dit saldo. V.10.6. Het stimuleren van de arbeidsbereidheid van werklozen De heer André Denys deed een voorstel om premies aan werklozen toe te kennen die bereid zijn deeltijds te gaan werken. De minister meent dat het beter is mensen die een voltijdse baan hebben te stimuleren om deeltijds te gaan werken.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
wacht met haar nota over de gezondheidszorg na 1999 en de hervorming van de financieringswet tot wanneer de opties echt kunnen onderbouwd worden. Tegen de zomer van 1998 zullen de verschillende opties op tafel liggen en zal er een symposium plaatsgrijpen om dit wetenschappelijk te analyseren. De heer Jos Geysels wijst erop dat de verschillende fracties in het Vlaams Parlement er zich hebben toe verbonden de schrikkelnota voor het zomerreces 1998 af te werken. Het luik fiscale autonomie is binnen de schrikkelnota één van de heetste hangijzers. De spreker stelt vast dat het symposium van de minister na de beslissingen in het Vlaams Parlement zal vallen. De minister repliceert dat de wetenschappers die het symposium voorbereiden nu al aan het werk zijn, niet blind zijn voor de werkzaamheden in de Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken van het Vlaams Parlement. De minister wenst dat tegen het zomerreces het Vlaams Parlement de verschillende opties die het haalbaar acht moet vastleggen. Op het symposium kunnen de verschillende opties dan geanalyseerd worden. Op het symposium zijn ook Waalse professoren en buitenlandse wetenschappers uitgenodigd. Het symposium mag niet de visie van het eiland Vlaanderen weergeven. V.10.7. De beleidsbrief De heer André Denys vroeg aan te tonen waar in de begroting 1998 elementen aanwezig zijn van de gemeenschappelijke karakteristieken (zoals decentralisatie van verantwoordelijkheden, focus op outputs,de introductie van marktmechanismen binnen de overheid zelf en andere ) die hervormingsprogamma's van diverse overheden in verschillende landen inzake hun beleids- en beheersinstrumentarium kenmerken. De minister belooft een tekst voor het verslag waaruit zal blijken dat België een zeer gedecentraliseerd land is en dat er steeds meer marktconform wordt gewerkt. V.10.8. De begroting en het leefmilieu
Wat het voorstel van de heer André Denys betreft om selectief afcentiemen toe te kennen aan kleinverdieners en de vraag of dit juridisch een haalbare kaart is, antwoordt de minister dat in het verleden reeds een aantal studies in die zin werden gedaan. Net zoals bij de herziening van de financieringswet wenst de minister hierin niet over één nacht ijs te gaan. Daarom ook dat de minister liever wat langer
Op vraag van de heer Jos Geysels antwoordt de minister dat het Minaplan II 920 miljoen frank kost. De 920 miljoen frank kan worden opgesplitst in 750 miljoen frank voor de bindende bepalingen en 168,9 miljoen frank voor de niet-bindende bepalingen. De 750 miljoen frank voor de bindende bepalingen worden gefinancierd door een verho-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
54
ging van de dotatie aan het MINA-fonds met 500 miljoen frank. 250 miljoen frank werd vrijgemaakt via niet-opgebruikte kredieten op het MINA-fonds (op het luik Mestactieplan). De middelen voor de niet-bindende bepalingen worden gecompenseerd binnen de begroting.
gens de wetenschappelijke literatuur voor herziening vatbaar zijn omdat zij een aantal (milieu-)effecten niet meten. Deze effecten moeten vertaald worden in bijkomende indicatoren waarmee men rekening houdt wanneer me beleidskeuzes gaat maken.
Wat de terbeschikkingstelling van het personeel van de Vlaamse milieumaatschappij betreft dient de minister een overzichtstabel in (bijlage 3).
De minister meent dat wanneer voor dit voorstel vandaag een aanzet wordt gegeven via bijvoorbeeld beleidsgericht onderzoek het nog 6 à 7 jaar kan duren vooraleer men de eerste toetsingsindicatoren heeft opgesteld. Ook de implementatie van de bestuursnorm zal een gehele tijd duren.
Het voorstel van de heer Jos Geysels voor een groen BRP kan op sympathie rekenen van de minister. De minister wenst er de volgende beschouwingen aan te wijden : – eigenlijk zou in het BRP niet alleen de socio-economische gegevens moeten gewaardeerd worden in het BRP maar alles wat in de maatschappij gebeurt ; – in Nederland heeft men reeds een oefening gedaan die door de consultants van Andersen consulting werd opgesteld. Daarin werden niet alleen ecolgische deficiets gewaardeerd maar ook een aantal voorraden. Een balans bevat immers niet alleen passiva, maar ook activa ; – de Vlaamse regering bereidt thans wel de opstelling voor van de vermogensbalans van de Vlaamse Gemeenschap voor maar die gaat niet zo ver als de heer Geysels wenst : hij wenst een balans van de Vlaamse Gemeenschap als maatschappij ; thans wordt gewerkt aan een balans van de bestuursentiteit "Vlaamse Gemeenschap". Dat geeft een eigen beeld ; – vraag is hoe je activa en passiva als menselijke kennis, menselijk potentieel, pensioenverplichtingen, de volksgezondheid en dergelijke waardeert ? Zelfs indien men in de toekomst klaar zou zien in deze waarderingsproblemen zal men niet alle beleidsproblemen tegelijk kunnen aanpakken. Het voorstel van de heer Jos Geysels is interessant. De minister zal het in overweging nemen bij de bepaling van de keuzes voor het beleidsgericht onderzoek dat de Vlaamse Gemeenschap in 1998 zal initiëren. Maar zij waarschuwt ook : vooreerst heeft zij als minister van Financiën en Begroting quasi geen beleidsmogelijkheden. Maar belangrijker het maken van beleidskeuzes zal een even groot probleem blijven als nu. De heer Jos Geysels beseft dit ten zeerste maar wenste in zijn eerdere tussenkomst er vooral op te wijzen dat de huidige indicatoren van het BRP vol-
Wat de dubieuze vermenging van financieringsheffingen en reguleringsheffingen betreft, stelt de minister dat ook al heeft men de intentie om louter een reguleringsheffing in te voeren toch dit meteen ook steeds een financieringsheffing wordt. De heer Jos Geysels stelt waarom het onderscheid tussen beide soorten heffingen niet een academisch probleem is : binnen enkele jaren zal volgens de heer Jos Geysels de Europese Unie beslissen tot een energieheffing. Indien de energieheffing een financieringsgheffing wordt, kan deze integraal aangewend worden ter financiering van de alternatieve financiering van de sociale zekerheid ten gevolge van de loonkostverlaging. Dit is een pervers mechanisme en een oneigenlijk gebruik van het heffingsinstrument. De minister antwoordt dat volgens de heer Henri Bogaert van het federale planbureau alternatieve financieringen niet bestaan. V.10.9. De begroting in 1997 op kasbasis reeds in evenwicht ? Op vraag van de heer Gilbert Bossuyt bevestigt de minister dat het meer dan waarschijnlijk is dat de begroting 1997 op kasbasis reeds in evenwicht is. Maar het resultaat op kasbasis is lang niet hetzelfde als het begrotingssaldo. Dit komt vooral door het feit door een aantal meevallers langs ontvangstenzijde en onderbestedingen die ermee verband houden : – de verkoop van een deel van de GIMV-aandelen bracht die bijna 7 miljard opbracht en bijna 3 miljard meer op dan begroot, bovendien zijn de 4 miljard gereserveerd voor investeringen nog lang niet besteed ;
55 – de verkoop van de DAF-participatie die ten goede komen van het FEERR-MGO (2 miljard frank die niet was begroot) ; – de lease-in-lease-out operatie met betrekking tot de Liefkenshoektunnel (0,8 miljard begroot in 1996 maar pas doorgevoerd in 1997), de daarmee overeenstemmende investering in het VAC te Hasselt is door perikelen in de aanbestedingsprocedure ook vertraagd. In totaal is er op die manier een kasresultaat dat 10 miljard frank beter is dan konden worden verwacht. V.10.10. De toepassing van de zerobase-budgettingmethode De heer John Taylor vroeg waarom deze methode niet meer wordt aangewend om uitgavenmechanismen door te lichten. De minister antwoordt dat inderdaad de ervaringen met ZBB-methode niet onverdeeld gunstig zijn. In eerste ronde konden vrij makkelijk een aantal vrij evidente besparingsmaatregelen worden genomen. Naarmate men verder ging groeide er binnen de Vlaamse regering steeds meer weerstand om bepaalde uitgavenstromen volledig af te bouwen. De Vlaamse regering ging er daarbij – wellicht terecht – vanuit dat sommige van de voorgestelde maatregelen maatschappelijk onverteerbaar waren. V.10.11. Het aanzwengelen van de consumptie Volgens de gegevens waarover de minister beschikt is er de laatste tijd een duidelijke wijziging in het gedrag van de Belgische consument die duidelijk meer gaat consumeren.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
federale regering een ietwat hoger cijfer heeft vooropgezet – weliswaar in extremis –, heeft te maken met het feit dat de federale begroting veel gevoeliger is voor renteschommelingen dan de begroting van de Vlaamse Gemeeenschap. De vaststelling van de heer Stefaan Platteau dat wat de groeivooruitzichten de Vlaamse en de federale regering hetzelfde cijfer hebben is volgens de minister niet toe te schrijven aan onvoorzichtigheid aan Vlaamse kant maar eerder aan toenemend realisme bij de keuze van de economische uitgangspunten op het federale niveau. De Vlaamse regering heeft zich in het verleden niet bezondigd aan overdreven optimisme. Het zou zelfs kunnen dat de beurscorrectie van oktober zeer heilzaam zal blijken te zijn voor de economische groei. Althans zo denkt iemand als Alan Greenspan erover. Zo waren de laatste weken de groeiverwachtingen voor 1998 nog beter gestemd : algemeen werd aangenomen dat de groei van het Belgisch binnenlands produkt in 1998 2,8 % zou bedragen. De financiële problemen in Azië hebben onder meer de heer Peter Praet van de Generale Bank doen besluiten dat 2,5 % meer in de lijn van de verwachtingen ligt. Wat de keuze van de parameters die de begroting schragen betreft, stelt de minister dat uit haar beleidsbrief blijkt dat de laatste 5 jaar de realisaties op 0,1 % na overeenstemmen met de ramingen. Wie sinds 5 jaar zo goed raamt, mag toch op enig krediet rekenen ? V.10.13. De evolutie van de Vlaamse fiscale capaciteit
V.10.12. De uitgangspunten van de begroting 1998 Wat de opmerking van de heer Stefaan Platteau inzake de evolutie van de kortetermijnrente aangaat, herhaalt de minister dat het cijfer van 3,9 % voor de kortetermijnrente door de recente turbulenties op de beurzen misschien wat is onderschat maar dat het optrekken van de rente tot bijvoorbeeld 4,4 % maximaal 120 à 150 miljoen frank extra rentelasten zou meebrengen. Deze kunnen opgevangen worden met de overschotten aan kredieten voor rentelasten die in het kader van het recent door de commissie aangenomen ontwerp van decreet houdende kas-, schuld en waarborgbeheer van de Vlaamse gemeenschap op 31.12. 1997 naar het Vlaams egalisatie rentefonds(VERF) zullen worden overgemaakt. De minister zal dit bij de begrotingscontrole 1998 herevalueren. Dat de
Op vraag van de heer Carlos Lisabeth wat de reden is van het feit dat de Vlaamse fiscale capaciteit lichtjes daalt, antwoordt de minister dat de inkomsten wel degelijk nog groeien. Op pagina 35 van de algemene toelichting (Stuk 13 (1997-1998) – Nr. 1) wordt gesteld dat het onder meer te maken heeft met het feit dat de gegevens die gebruikt worden om de fiscale capaciteit te berekenen niet uit hetzelfde jaar komen : de noemer (het bevolkingsaantal) is in Vlaanderen met 0,28 % sneller gestegen dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest. Pas volgend jaar kan met zekerheid zeggen wat het cijfer voor 1997 zal zijn. De bevolking groeit in Vlaanderen sterker dan in de twee andere gewesten. Hiervoor zijn er twee verklaringen : de Vlaamse bevolking leeft langer en er is inwijking vanuit het Brussels Hoofdstedelijk
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
56
Gewest. Vermoedelijk zet de trend van een sneller groeiende Vlaamse bevolking zich door. V.10.14. De evolutie van de ontvangsten inzake de successierechten
bieden. De minister denkt daarbij aan een vorm van ethisch beleggen waarbij ook middelen van de Vlaamse Gemeenschap zouden kunnen worden ingezet. V.10.18 De toepassing van de ESER-richtlijnen
De minister antwoordt op vragen van verschillende leden dat de ontvangsten inzake de successierechten een stijgende trend vertonen. De minister herinnert aan haar belofte dat ze de aangiften voor 1997 steekproefsgewijs zal laten onderzoeken om na te gaan of het inderdaad zo is dat er gemiddeld voor de aangifte van het roerend gedeelte meer wordt aangegeven. V.10.15. Een anticyclisch begrotingsbeleid Op vraag van de heer Carlos Lisabeth wat een anticyclisch begrotingsbeleid zou inhouden, antwoordt de minister dat nu de groeivoet voor de uitgaven van een begrotingsjaar wordt bepaald door de beschikbare recurrente en niet-recurrente middelen van dat jaar. Een anticyclisch begrotingsbeleid zou inhouden dat men in een economisch minder gunstig jaar de groeivoet niet alleen zou laten afhangen van de beschikbare middelen dat jaar maar ook van de beschikbare middelen in jaren met een betere economische groei. In die jaren zou dan uiteraard een lagere groeivoet dan men normalerwijze zou kunnen verwachten acceptabel achten.
De minister antwoordt op de vragen van de heer Stefaan Platteau betreffende de toepassing van de ESER-richtlijnen door de Vlaamse regering het volgende : Wat de VOI's betreft, is het zo dat een aantal VOI's reeds de richtlijnen toepassen een aantal andere nog niet. Er is wel een uitdrukkelijke vraag van de minister dat zij allen de ESER-richtlijnen zo snel mogelijk zouden toepassen. Wat de VHM betreft stelt de minister dat zij de functionele begroting van de VHM zal opvragen. De minister wijst erop dat de VHM-begroting volgen de ESER-richtlijnen die wel gepubliceerd is 39 pagina‘s bedraagt. Is het dan geen papierverspilling de publicatie van de functionele begroting van de VHM te vragen ? Wat de twee belangrijkste diensten met afzonderlijk beheer betreft, met name VIF en Mina-fonds, hoopt de minister dat de begroting volgens ESERrichtlijnen volgend jaar klaar zal zijn.
V.10.16. De eigen inning van fiscale inkomsten
V.10.19. De vermenging van kas- en begrotingsmiddelen bij het MINA-fonds
De minister stelt dat de Vlaamse regering pas zal overgaan tot de eigen inning van gewestbelastingen (in de eerste plaats de onroerende voorheffing) wanneer men zeker is dat men het aankan. De minister bereidt in dat verband een decreetswijziging voor die eerstdaags op de Vlaamse regering zal worden gesproken.
Voor de minister is dit probleem van de baan. Naar aanleiding van de opstelling van de begroting 1998 werd de situatie uitgeklaard en in functie daarvan werd de dotatie aan het MINA-fonds berekend. Wel is het zo dat deze oefening jaarlijks opnieuw gebeuren in functie van de uitvoeringstoestand van de begroting van het MINA-fonds.
V.10.17. De ouderenzorgverzekering en de band met het ethisch beleggen
V.10.20. De bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap in de gezondmaking van de Belgische overheidsfinanciën : engagementen aangegaan door de Vlaamse regering
De minister stelt dat momenteel de fase loopt van de gegevensinzameling. De minister hoopt hierover binnenkort in het Vlaams Parlement een gedachtewisseling te kunnen houden. Indien de planning kan worden gevolgd, hoopt de minister in 1998 een ontwerp van decreet inzake de ouderenzorgverzekering bij het parlement te kunnen indienen. De minister verwijst ook naar demografische projecties die de Belgische bevolking tegen het jaar 2020 zien toenemen tot 10,6 miljoen frank en dit ten gevolge van een steeds ouder wordende bevolking. Hierop moet de Vlaamse regering een antwoord
De minister antwoordt – op een vraag van de heer Chris Vandenbroeke – dat de Vlaamse regering zich voor het eerst in 1994 in het overlegcomité, naar aanleiding van het akkoord van Maastricht, heeft verbonden tot het leveren van een budgettaire bijdrage. Achteraf is gebleken dat de Vlaamse regering zich sterke inspanningen heeft getroost en het beter heeft gedaan dan verwacht wat met instemming werd begroet door de Hoge Raad van Financiën. De Vlaamse regering heeft zich ook aan
57
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
de meesternorm onderworpen uit voorzichtigheid om de eigen financiën naar de toekomst toe niet te hypothekeren. De Vlaamse regering was overigens reeds een jaar voordien in 1993 tot de bevinding gekomen dat een lange termijnvisie een belangrijke budgettaire beheersing vereiste : dit was de oorsprong van de meesternorm.
Overigens zijn het de banken als intermediair die voor de burgers en de bedrijven die vanaf 1999 wensen betaald te worden in euro, die deze conversie moeten uitvoeren : de Vlaamse Gemeenschap betaalt tot 2002 in Belgische frank.
Het tweede akkoord in het overlegcomité dateert van juli 1996 dat de begrotingsdoelstellingen voor 1996-1998 bevat. Volgens de begrotingsdoelstellingen bepaald door de Hoge Raad van Financiën (HRF) mocht de Vlaamse Gemeenschap voor de begroting 1998 nog een tekort hebben van 1,2 miljard frank. Vermits de begroting 1998 van de Vlaamse Gemeenschap in evenwicht is ingediend, vormt de doelstelling van de HRF geen probleem. Voor 1999 dient de Vlaamse Gemeenschap een overschot van 13 miljard frank te realiseren.
De minister antwoordt dat de advocaat van de verzekeringsmaatschappij voor de rechtbank zelf pleit dat de Vlaamse Gemeenschap niet objectief aansprakelijk kan gesteld worden voor de gevolgen van de vliegramp. De Vlaamse regering heeft minister Eddy Baldewijns en mevrouw de minister gemachtigd zo spoedig mogelijk na te gaan hoe eventuele sociale problemen kunnen ondervangen worden. In elk geval zal zo een steunmaatregel bij decreet moeten worden geregeld. Op vraag van de heer Leo Cannaerts bevestigt de minister dat momenteel geen specifieke middelen in de begroting zijn ingeschreven voor de gevolgen van de vliegramp.
Uit de uitleg van de minister maakt de heer Chris Vandenbroeke op dat in 1999 een nieuw akkoord in het overlegcomité dient te worden afgesloten.
V.10.22. De gevolgen van de vliegramp in Oostende
V.10.23. Permanente Vorming De minister bevestigt dit maar voegt daaraan toe dat het afsluiten van dit akkoord wellicht een taak vormt voor de nieuwe regeringen die na de verkiezingen van 1999 zullen worden gevormd. De minister wijst er ten slotte op dat het laatste rapport van het Internationaal Muntfonds (IMF) België aanbeveelt haar tekort tot maximaal 1 % van het BBP te beperken. Alleszins volgt de Vlaamse regering haar lijn. V.10.21 De invoering van de euro De verschillende regeringen in België bereiden zich sinds een jaar samen voor. Zo zullen de verschillende regeringen bijvoorbeeld op hetzelfde ogenblik overschakelen naar de inning van belastingen en retributies in euro's. De grootste inspanningen dienen op het federale niveau plaats te grijpen. Wat de begroting van de Vlaamse Gemeenschap betreft, werd in de begroting 1998 en 1999 100 miljoen voorzien in de werkingsmiddelen om vooral informaticaproblemen op te lossen. De federale regering schat de kosten van de invoering van de euro op het federale niveau op 500 miljoen frank. Deze uitgaven dienen wel gecompenseerd te worden binnen de bestaande enveloppes. De minister ziet echter geen reden tot paniek : voor het eigen financieel systeem van de Vlaamse Gemeenschap zal een budget van 40 miljoen frank wellicht volstaan. Daarbuiten moeten alle VOI's uiteraard ook inspanningen leveren.
De minister verwijst naar het antwoord van de heer Theo Kelchtermans in de Commissie voor Economie en Tewerkstelling. In elk geval moet het duidelijk zijn dat de resultaten van de vorming georganiseerd met middelen van de Vlaamse Gemeenschap beter scoren dan tot nu toe werd aangenomen bij de Europese Commissie. De Europese Top inzake tewerkstelling heeft niet geleid tot herschikkingen in het begrotingsontwerp. V.10.24. De hervorming van het secundair onderwijs De minister antwoordt dat één van de belangrijke elementen van het regeerakkoord van de Vlaamse Gemeenschap de hervorming van het secundair onderwijs betreft. De geplande hervorming heeft 3 doelstellingen : 1. pedagogische redenen ; 2. rationalisering van het secundair onderwijs : – de verhouding aantal leerlingen per leraar moet aangepast worden aan het Europees gemiddelde en daaraan gekoppeld, – het optrekken van de te lage werkingsmiddelen, – de gelijkschakeling van de werkingsmiddelen in de verschillende netten ;
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
58
3. de middelen die uit de rationalisering van het secundair onderwijs vrijkomen, dienen te worden toegewezen aan het basisonderwijs en het HOBU. De minister stelt dat het regeerakkoord voor haar de te volgen leidraad is. Indien er opnieuw meer geld naar de sector onderwijs zou gaan, brengt dit met zich mee dat elders in de begroting moet worden ingeleverd. De minister wijst erop dat nu reeds 44 % van de uitgavenbegroting wordt ingenomen door onderwijskredieten. Dit is bijzonder veel. V.10.25. Hervorming van het reglementair kader voor de paardenwedrennen door de federale regering De minister antwoordt dat zij nog geen contact gehad heeft met haar federale collega van financiën over deze aangelegenheid. Zij zal dit punt aanbrengen in het eerstkomend overleg met haar federale collega van financiën. V.10.26. De herziening van de financieringswet voor gewesten en gemeenschappen voor wat de verdeelsleutel inzake onderwijsmiddelen aangaat. De minister antwoordt dat de herziening van de verdeelsleutel voor de onderwijsmiddelen in 1998 dient plaats te vinden want de nieuwe sleutel gaat in vanaf 1999. De minister is het niet eens om de sleutel te herzien in functie van het aantal leerlingen. Dit zou die gemeenschap bevoordelen met het grootst aantal zittenblijvers en dus met het slechtste onderwijs. Dat is thans niet de Vlaamse Gemeenschap. De minister acht zich klaar om de besprekingen in dit verband aan te vatten. V.10.27. Het Belgisch overheidsbeleid in internationale vergelijkingen De minister bevestigt dat België slecht scoort in internationale vergelijkingen op het vlak van overheidsbeleid. Nu is er één element waar we het goed doen en dat is de graad van decentralisering. De minister verwijst in dat verband naar een verslag dat vorig jaar in het Vlaams Parlement werd voorgesteld naar aanleiding van de begrotingscontrole 1997.
59 Grafiek XVI : Graad van decentralisatie.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
60
VI. SYNTHESE VAN DE BESPREKINGEN IN DE BEVOEGDE COMMISSIES VAN DE AAN HEN TOEGEWEZEN DELEN VAN DE UITGAVENBEGROTING MET DE BELANGRIJKSTE CONCLUSIES, ZOALS GERAPPORTEERD IN DE COMMISSIE VOOR FINANCIEN EN BEGROTING VAN 4 DECEMBER 1997, DOOR DE RESPECTIEVE VERSLAGGEVERS VI.1. Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid
VI.1.2. Luik beroepsopleiding, middenstandsvorming, landbouwvorming, permanente vorming De Commissie was het erover eens dat permanente vorming in al zijn facetten de nodige aandacht moet verdienen. In dit kader werd vooral de vraag gesteld om VESOC-middelen hiervoor vrij te maken. Deze programma's werden indicatief aangenomen met 8 stemmen, bij 7 onthoudingen. VI.1.3. Luik wetenschapsbeleid en innovatie
VI.1.1. Luik onderwijs – De grootste aandacht ging uiteraard naar het basisonderwijs. De ontwerpbegroting voorzag bijkomende middelen voor beleidsondersteuning (totaal 150 miljoen) en zorgverbreding (totaal 100 miljoen). Alle fracties meenden dat deze bijkomende middelen voor het basisonderwijs niet volstonden. Een tweede element in de discussie betrof de zgn. verborgen 876,6 miljoen frank van de ARGO. De meerderheidsfracties dienden op het programmadecreet amendementen in om enerzijds 617,8 miljoen frank van dit bedrag, dat eigenlijk reeds bij het decreet basisonderwijs moest zijn ingebracht, over een periode van 9 jaar te herverdelen over de verschillende netten en om anderzijds voor een bedrag van 1,2 miljard frank bijkomende werkingsmiddelen voor het basisonderwijs te voorzien, eveneens over 9 jaar. Tegelijkertijd werden amendementen ingediend op de uitgavenbegroting onderwijs om hieraan uitvoering te geven. De amendementen op de uitgavenbegroting werden aangenomen met 8 stemmen tegen 7. – De meeste fracties vroegen ook speciale aandacht voor de schoolinfrastructuur in vooral het basisonderwijs en het secundair onderwijs. – Speciale aandacht ging er ook naar de problemen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs waar jongeren niet voldoende werkervaringskansen krijgen. Dit onderwijs richt zich vooral tot de sociaal zwakkeren en verdient daarom prioriteit. De Commissie was het erover eens dat voor deze beide laatste punten tegen de volgende begroting een oplossing moet gevonden worden. De programma's onderwijs werden aangenomen met 8 stemmen, bij 7 onthoudingen, met uitzondering van de programma's basisonderwijs die aangenomen werden met 8 stemmen tegen 7.
Ook in 1998 wordt het wetenschaps- en technologiebudget verhoogd met 2 miljard frank. Daardoor wordt er aan onderzoek en ontwikkeling vrijwel evenveel besteed als de federale overheid en aanzienlijk meer dan de andere gemeenschappen en gewesten. Alle fracties vonden dit positief. Deze programma's werden indicatief aangenomen met 8 stemmen, bij 7 onthoudingen. De verslaggever, de heer Jos De Meyer verklaart tenslotte dat het thans neergelegde amendement van de heren Freddy Sarens, René Swinnen, Jos De Meyer, Gilbert Van Leenhove en de heer André Van Nieuwkerke en mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 8) dat het amendement van de heren Freddy Sarens, René Swinnen, Jos De Meyer, Gilbert Van Leenhove en de heer André Van Nieuwkerke en mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh (Stuk 15 (19971998) – Nr. 7) dat bij indicatieve stemming werd aangenomen in de commissie vervangt, een louter technisch amendement is. VI.1.4. Bijkomende verduidelijking gevraagd door de leden van de Commissie voor Financiën en Begroting Er ontspon zich een discussie in de commissie waarbij de vraag was of de Commissie voor Financiën en Begroting een amendement kan vervangen dat in de Commissie voor Onderwijs aangenomen is ? De heren Jos Geysels en Karel De Gucht vragen of het gegeven verslag van de begrotingsbesprekingen in de Commissie voor Onderwijs volledig is en merken op dat de Commissie voor Onderwijs gestemd heeft over een onvolledige tekst. De heer Jos De Meyer bevestigt dat het verslag volledig is. De heer Gilbert Van Leenhove, voorzitter van de Commissie voor Onderwijs benadrukt dat 90% van het nieuwe amendement (Stuk 15/8) vervat zit in
61 het amendement (15/7) dat ingetrokken wordt. Hij herhaalt dat het nieuwe amendement een technische correctie beoogt.
VI. 2. Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin VI. 2.1. Luik gezondheidsbeleid (bevoegdheden van minister Wivina Demeester-De Meyer) De bespreking over het deel gezondheidsbeleid concentreerde zich hoofdzakelijk op de beleidsbrief omdat door de algemeenheid van de kredieten er grote onduidelijkheid bestaat over de toekenning van middelen aan de verschillende doelgroepen of projecten. Zo werden er in de commissie verschillende vragen gesteld over de financiering van aidspreventieprojecten meer bepaald naar de verdere betoelaging van het IPAC wat zijn preventieprojecten betreft. De commissie is van oordeel dat het Vlaams Parlement van in het begin bij het beleid moet worden betrokken en wenst daarom dat er minder met convenanten en besluiten zou worden gewerkt. De minister heeft er zich toe verbonden in de convenanten een evaluatie in te schrijven zodat, indien bij de uitvoering zou blijken dat de beoogde doelstellingen onvoldoende worden bereikt, deze convenanten voortijdig kunnen worden opgezegd. Uit de VESOC-middelen wordt dit jaar 16 miljoen frank uitgetrokken voor de tewerkstelling de interculturele bemiddelaars. De tewerkstelling in de sector van de gezondheidszorg door de Vlaamse gemeenschap is beperkt omdat dit een federale bevoegdheid is. Programma 40.20 Vlaams infrastructuurfonds voor persoonsgebonden aangelegenheden In afwachting van de goedkeuring en inwerkingtreding van het decreet op de OCMW's blijven de kredieten behouden op het niveau van 1997, teneinde de verdere evolutie van eventuele bijkomende fusies of opslorpingen te kunnen inschatten. De investeringen voor de preventieve gezondheidszorg worden beïnvloed door de beslissing van de Vlaamse regering over het oprichten van centra voor leerlingenbegeleiding. De beslissing daarover is thans nog gekoppeld aan de hervorming van het secundair onderwijs. Indien niet tot een koppeling
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
van de onderwerpen besloten wordt, zal de minister zelf de nodige initiatieven nemen om de centra op te richten. De aanloopadressen beschut wonen, een wijkgezondheidscentrum, het Zeepreventorium te De Haan en de bloedtransfusiecentra van het Rode Kruis komen voortaan in aanmerking voor subsidiëring. Er is een extra krediet voorzien van 25 miljoen frank voor de opvang van bejaarden in Brussel, waar er momenteel nog geen enkel door de Vlaamse gemeenschap erkend rusthuis is. In het totaal zal de Vlaamse Gemeenschap 40 miljoen frank bijdragen. Programma 42.10 Volksgezondheid Op 9 juni 1997 werd een protocol over het ouderenzorgbeleid afgesloten met de federale overheid waarin de programmatie van de RVT-bedden met ingang van 1 januari 1998 bepaald werd. Gedurende vijf jaar zullen de RVT-bedden jaarlijks verhoogd worden met 5.000 eenheden. Het aandeel van de Vlaamse Gemeenschap bedraagt op het totaal van 25.000 bedden 14.116 bedden. Programma 42.20 Medisch-sociaal beleid Bij de uitbouw van een preventieve gezondheidszorg in Vlaanderen zal, vertrekkende van de bestaande structuren, een nieuwe organisatiestructuur worden opgezet. Op vrijwillige basis worden per 250.000 tot 300.000 personen plaatselijke netwerken (LOGO's) gevormd. De nodige budgettaire middelen worden gehaald door een herschikking en verhoging van de bestaande middelen. De commissie stelde unaniem dat het Vlaams parlement en de bevoegde commissie dienen betrokken te worden bij het bepalen van de hoofdlijnen bij het oprichten van de LOGO's en het bepalen van de financiering ervan. Het goedkeuren van de begroting neemt niet weg dat er een decretale grondslag nodig is voor het oprichten van de LOGO's. Een aangepaste regelgeving betreffende de financiering en omkadering van de samenwerkingsverbanden inzake thuisverzorging wordt voorbereid. De subsidiëring wordt losgekoppeld van de zorgenplannen en wordt berekend per inwoner van het SIT. Het totale thuiszorgbudget werd opgetrokken van 52 tot 82 miljoen frank.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
62
Het luik Gezondheidsbeleid wordt bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 4 bij 2 onthoudingen. VI.2.2. Luik welzijn (bevoegdheden van mevrouw Wivina Demeester-De Meyer) In het algemeen komt in de beleidsbrief en de begroting een continuering van het welzijnsbeleid tot uiting. Er wordt verder gewerkt aan de kwaliteitszorg in de sector. De toegankelijkheid blijft een belangrijk aandachtspunt : daartoe moeten eerstelijnszorg en gezinsondersteuning versterkt worden. Ook van de samenhang in deze zeer versnipperde sector moet verder werk gemaakt worden. Over deze principes was er in de commissie weinig discussie. Er werd aangedrongen op effectieve realisatie. De ontwerp-decreten algemeen welzijnswerk, thuiszorg, etnisch-culturele minderheden moeten daartoe bijdragen. Sommige leden drongen aan op een totaal beleidsplan voor ouderenbeleid en bijzondere jeugdbijstand. Bij verschillende leden leeft de vrees dat het Vlaams actieplan betreffende kindermishandeling en kinderrechten niet vanuit één onderbouwde visie uitgevoerd wordt. In het algemeen wordt trouwens op een beter overleg tussen de ministers voor Welzijn en voor Gezondheidsbeleid aangedrongen. De middelen voor Welzijn nemen in 1998 toe. Het overgrote deel van de bijkomende middelen kaderen in het Vesoc-akkoord. De commissieleden hadden dan ook het meest kritiek op het feit dat de Vesoc-middelen aanvankelijk niet uitgesplitst werden over de sectoren waarop zij concreet betrekking zouden hebben. De amendementen van de Vlaamse regering (15/3) zijn aan die verzuchting tegemoetgekomen. Behalve enkele kleine interne verschuivingen zijn er de volgende bijkomende middelen te melden. Telkens worden ook de voornaamste opmerkingen van de leden over het programma in kwestie weergegeven. In progr. 41.20 Bijzondere jeugdbijstand wordt 75 miljoen frank bijkomende Vesoc-middelen toegekend aan het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand. Dat moet toelaten bijkomende capaciteit in de voorzieningen te creëren. Gezien de blijvende druk waaronder de hele sector staat, dringen verschillende leden aan op een globaal plan. Aan de grote werkbelasting en het tekort aan opvangcapaciteit moet een antwoord gegeven worden. In het progr. 41.40 Gezinsaangelegenheden wordt 90 miljoen frank bijkomende Vesoc-middelen inge-
schreven voor de uitvoering van het decreet thuiszorg. Aan de diensten gezins- en bejaardenhulp wordt 280,5 miljoen frank bijkomende Vesoc-middelen toegekend. 180,5 miljoen frank daarvan wordt aangewend voor de overdracht van de FCUD-opdrachten naar de gemeenschappen. 100 miljoen frank is bedoeld voor de subsidiëring van de onregelmatige prestaties en de uitbreiding van het urencontingent. Verschillende leden drongen aan bij de programmatie in 1998 meer aandacht te besteden aan de kleine diensten. Ten slotte gaat ook 9 miljoen frank bijkomende (reguliere) middelen naar de centra voor ontwikkelingsstoornissen. In progr. 41.50 Gehandicaptenzorg wordt 300 miljoen frank Vesoc-middelen aan het VFSIPH toegekend. In de commissie werd aandacht gevraagd voor de nood aan bijkomende opvangplaatsen, in het bijzonder voor volwassen gehandicapten, voor de precaire situatie van de semi-internaten, de dagbesteding van werkloze gehandicapten, het statuut van de consultatiebureaus, de wachtlijsten bij de diensten thuisbegeleiding, en ten slotte de werkgelegenheid. In progr. 41.70 Maatschappelijk welzijn worden diverse bijkomende Vesoc-middelen ingeschreven. 15 miljoen frank gaat specifiek naar het algemeen welzijnswerk in Brussel. 27 miljoen frank reguliere middelen worden ingeschreven voor het opvangen van de anciënniteitsevolutie in het AWW. De leden wezen erop dat de schaalvergroting ten gevolge van de nieuwe regelgeving niet mag leiden tot minder toegankelijkheid. De subsidie aan het overlegcentrum voor de integratie van vluchtelingen wordt verhoogd met 3,4 miljoen frank Vesoc-middelen. 11,6 miljoen Vesocgeld wordt aangewend voor de aanmoediging, de organisatie en de ontwikkeling van integratieactiviteiten. 3,5 miljoen frank Vesoc-geld gaat naar openbare diensten en instellingen werkende met culturele en etnische minderheden. Ten slotte kan vermeld worden dat de Vesoc-middelen die in 1997 niet-recurrent toegekend werden, recurrent gemaakt worden. Voor nadere details wordt verwezen naar het uitgebreide commissieverslag. Alle amendementen van de Vlaamse regering (15/2 en 15/3), die bijna allemaal tot doel hadden de Vesco-middelen gedeeltelijk uit te splitsen over de basisallocaties waarop ze concreet betrekking hebben, werden goedgekeurd. (Voor de gedetailleerde
63 indicatieve stemuitslagen wordt naar het uitgebreide commissieverslag verwezen.) Een subamendement van de heer Jos Stassen en mevrouw Ria Van Den Heuvel (15/5) dat de middelen voor de semi-internaten (gehandicaptenzorg – VFSIPH) met 50 miljoen frank wou verhogen, werd verworpen. Een subamendement van mevrouw Ria Van Den Heuvel (15/5) dat 20 miljoen frank extra wou toekennen voor de activering van de sensibiliseringsacties voor etnisch-culturele minderheden (project nr. 27 van het strategisch plan) werd eveneens verworpen. De aan de commissie toegewezen artikelen, waarvan artikel 113 geamendeerd, en het toegewezen gedeelte van de begrotingstabel (bevoegdheid van minister Luc Martens : Gezin en Welzijn)3, zoals geamendeerd, werden aangenomen met 8 stemmen tegen 4 bij 1 onthouding. Tot besluit van de bespreking van de Beleidsbrief Gezin en Welzijn, Beleidsprioriteiten 1998, kondigden mevrouw Yolande Avontroodt, de heer Etienne De Groot en mevrouw Patricia Ceysens een motie van aanbeveling aan. VI.2.3. Luik armoede – (bevoegdheden van minister Leo Peeters) Het VFIK dooft op termijn uit. Voor 1998 is er nog een bedrag van 256,6 miljoen frank ingeschreven. De commissie zal, in overleg met de minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, een voorstel doen om, ook in de toekomst, de armoedeproblematiek, als horizontaal beleidsthema, te bespreken in de commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin. Er werd geopteerd om het VICA te versterken. Hierdoor zal het Vlaams niveau sterker staan in het federale steunpunt Armoede en Uitsluiting, dat in uitvoering van de interministeriële conferentie sociale integratie werd opgericht. Een bedrag van 9 miljoen frank werd hiervoor uitgetrokken.
3 Zie opsplitsing van dit ontwerp van decreet over de bevoegde commissies, opgenomen als bijlage 1 bij dit verslag).
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De betoelaging van de organisaties waar armen het woord voeren werd verhoogd van 4 miljoen frank in 1995 tot 12 miljoen frank in 1997. De grote organisaties krijgen een substantiële betoelaging van 1,5 miljoen frank. Aan de kleinere organisaties wordt een soort startsubsidie van 100.000 frank verleend. De lokale besturen krijgen de aanbeveling bij de gunning van werken een tewerkstellingsparagraaf in de overeenkomst met de aannemer in te voegen, waarin deze er zich toe verbindt bij de uitvoering van het werk beroep te doen op één of meerdere langdurig werklozen. De financiële solidariteit tussen steden en gemeenten blijft een zeer actueel thema ook in de bestrijding van de armoede. De commissie drong ook aan op een grondige evaluatie van de aanwending van de SIF-kredieten door de lokale besturen. Daar de armoedeproblematiek horizontaal over verschillende departementen aan bod komt, is het zeer moeilijk te achterhalen is op welke begrotingsposten de middelen voor armoedebestrijding ingeschreven zijn. De minister verbond er zich toe een overzicht te geven van de posten, op voorwaarde dat hij daarvoor voldoende medewerking van zijn collega's in de regering zou krijgen. Het luik Armoede wordt bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 3 bij 3 onthoudingen. VI. 3. Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuwing en Huisvesting De aan de commissie toegewezen bepalingen inzake de uitgavenbegroting 1998 werden besproken in samenhang met de respectievelijke beleidsbrieven Stedelijk Beleid, Huisvesting en Binnenlandse Aangelegenheden. VI.3.1. Stedelijk Beleid Aan het Sociaal Impulsfonds wordt in 1998 één miljard frank toegevoegd. Het vastleggingskrediet voor 1998 van het Sociaal Impulsfonds bedraagt daardoor 6.388,8 miljoen frank. Tijdens de bespreking werd veel aandacht besteed aan het inclusief stedelijk beleid. In dit kader kwamen onder meer het Mercuriusfonds, de heffing op leegstand en verkrotting, het krediet van 1 miljard frank van de VHM voor de SIF-plusgemeenten en de problematiek van de sociale mix aan bod. De commissie was eensgezind van oordeel dat een zinvolle bespreking van het inclusief stedelijk beleid
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
64
enkel in aanwezigheid van de verschillende ministers van de Vlaamse regering kan plaatsvinden. De commissievoorzitter nam zich daarom voor een schrijven te richten aan de minister-president met het oog op een gedachtewisseling in de commissie met alle leden van de Vlaamse regering tijdens het voorjaar 1998. Eveneens in het kader van het inclusief stedelijk beleid werd een uitvoerige discussie gehouden over het voornemen van de Vlaamse regering om bij wijze van experiment de goedkope leningen van het Vlaams Woningfonds in de steden Antwerpen, Gent en Mechelen toe te kennen aan gezinnen met één kind. Hiertegen rees er bezwaar omdat dat voornemen niet zou kunnen worden ingepast in de statuten van het Vlaams Woningfonds en omdat er een discriminatie tussen stad en platteland uit zou voortvloeien. Door de CVP-fractie werd er hieromtrent een motie van aanbeveling ingediend. Ten slotte werd er uitvoerig ingegaan op de recente rellen in Anderlecht en de vraag of dergelijke rellen ook in Vlaamse grootsteden zouden kunnen uitbarsten. Het luik Stedelijk Beleid van de uitgavenbegroting 1998 wordt bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 6. VI.3.2. Huisvesting Het huisvestingsbeleid zal zich de komende jaren vooral toespitsen op de uitvoering van de Vlaamse Wooncode, die het juridisch kader moet vormen voor het toekomstig Vlaams woonbeleid. Enkele leden waren van oordeel dat de in de begroting voorziene middelen voor huisvesting te beperkt zijn gelet op de dringende noden in de sector. Anderen meenden dat het gebrek aan middelen eerder voortvloeit uit een te grote spreiding van de beschikbare kredieten. Verder ging er veel aandacht naar de kwaliteitszorg in de sociale huisvesting in het algemeen en naar de kwaliteit van de Domus Flandria-projecten in het bijzonder. Sommige commissieleden vrezen dat de Domus Flandria-projecten de sector huisvesting nog jaren financieel zullen bezwaren. Ten slotte kwamen enkele punctuele problemen in verband met de heffing op leegstand en verkrotting, die algemeen als zeer positief en effectief wordt ervaren, aan bod (ongewilde conjuncturele leegstand, leegstand in hoeven waar de landbou-
wers hun bedrijvigheid hebben stopgezet, SIF-plusgemeenten die de heffing zelf niet toepassen). Een amendement van de Vlaamse regering om, ingaand op de opmerkingen van het Rekenhof, in artikel 13, programma 62.40 een aantal basisallocaties te schrappen, wordt bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen bij 6 onthoudingen. Een amendement van de heren Marc Olivier, Jacques Timmermans, Georges Cardoen, Herman De Loor en mevrouw Veerle Heeren, ertoe strekkende de niet-benutte kredieten 1994 en 1995 voor renovatieprojecten door sociale huisvestingsmaatschappijen aan te wenden voor tewerkstellingsbevorderende renovatieprojecten in de huisvestingssector, wordt bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen bij 6 onthoudingen. Het aldus geamendeerde luik Huisvesting van de uitgavenbegroting 1998 wordt bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 6. VI.3.3. Binnenlandse Aangelegenheden Er bestaat in de commissie een vrij grote eensgezindheid dat de financiële situatie van de gemeenten sterk verbeterd is, onder meer ingevolge de beursgang van het Gemeentekrediet en de onderrichting dat de gemeenten de vrijgekomen middelen bij voorkeur voor schuldafbouw moeten aanwenden. Tijdens de besprekingen ging heel wat aandacht naar een aantal voorstellen die ook in het eindrapport van de Commissie Bestuurlijke Organisatie zijn opgenomen (statuut van de mandataris, bestuurskracht van de gemeenten, cumulatie, regionalisering van de basiswetgeving). De commissie betreurt dat er op het vlak van de regionalisering van de gemeente- en provinciewet geen vooruitgang wordt geboekt. Het initiatief tot het opstellen van een "proeve van Vlaams gemeentedecreet" kan wel op ruime instemming rekenen. De commissie is het er unaniem over eens dat er dringend een statuut van de lokale mandataris moet komen. Over een aantal aspecten die hiermee verband kunnen houden, zoals de professionalisering van gemeentelijke uitvoerende mandaten, de beperking van het aantal uitvoerende mandaten gekoppeld aan een betere verloning, de noodzaak van nieuwe fusies of het principe van de burgemeesterambtenaar, lopen de meningen evenwel uiteen. De commissie neemt zich voor op al deze aspecten dieper in te gaan naar aanleiding van de verdere bespreking van het eindrapport van de Commissie Bestuurlijke Organisatie.
65 Heel wat commissieleden hebben het moeilijk met het feit dat de gemeentebesturen op een ongeordende wijze opdrachten krijgen toegeschoven door de verschillende ministers van de Vlaamse regering, waardoor de verwerkingscapaciteit van de gemeenten ontregeld wordt. Dat doet ook vragen rijzen met betrekking tot de vorm en de inhoud van het zogenaamde pact met de gemeenten. Er wordt ten slotte op aangedrongen dat de minister van Binnenlandse Aangelegenheden een coördinerende rol zou vervullen inzake de maatregelen van de Vlaamse regering die gevolgen hebben voor de gemeentebesturen. Het luik Binnenlandse Aangelegenheden van de uitgavenbegroting 1998 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6.
VI. 4. Commissie voor Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden VI.4.1. Luik tewerkstelling De bedoeling van het werkgelegenheidsbeleid in 1998 is de tijdens vorige jaren behaalde resultaten te consolideren en te optimaliseren. De krachtlijnen van dit beleid zijn een versterking van het kansenbeleid, een versterking van de kerncompetenties van de VDAB, een betere organisatie van de arbeidsmarkt en een blijvende aanmoediging van arbeidsherverdeling. Het overleg met de sociale partners blijft doorheen het gevoerd beleid een belangrijke krachtlijn. Als algemene bedenking bij de beleidsbrief en uitgangspunten wordt betreurd dat teveel het accent gelegd blijft op tewerkstelling in plaats van op het veel ruimere begrip werkgelegenheid. De consensus over de noodzaak om op meerdere terreinen enkele flinke sprongen voorwaarts door te voeren wordt geconcretiseerd in het Verdrag van Leuven, door de minister ten persoonlijke titel onderschreven. Zorgwekkend blijft de grote jeugdwerkloosheid, en het onverminderd spanningsveld tussen het onderwijs en de snel evoluerende arbeidsmarkt. Versterking van het kansenbeleid: via een versterking van de werkervaring en opleiding om alzo kansen te herverdelen; daarnaast is er de werkcreatie voor specifieke doelgroepen via verschillende sociale economie-initiatieven.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De commissie onderschrijft dat er nog bijkomende iniatieven inzake werkervaring nodig zijn: WEPplus-plan en meer plaatsen voor tewerkstelling, meer begeleiding en meer doorstroming. Maar dringend dient onderzocht wat de verhouding is tussen WEP-plus-plan en de PWA's en de federale Smetbanen ; wil men vermijden dat het Vlaams werkgelegenheidsbeleid wordt onderuit gehaald, moet het overleg en de samenwerking tussen het federale en het regionale bevoegdheidsniveau worden verbeterd. Niet alleen dienen er meer inspanningen geleverd om de verschillende tewerkstellingsmogelijkheden beter bekend te maken, de rol van de lokale overheid op het vlak van coördinatie of uitwerking van de nieuwe zorgbehoeften en diensten is evenzeer van cruciaal belang. Bijzondere aandacht in de bespreking ging naar de moeizame regularisering van de bestaande tewerkstellingsprogramma's als meest dringend wordt de regularisering- integratie van de GESCO's bij de lokale overheden ervaren. Dat hiervoor het fiat van de federale regering nodig is ,naast een budgetaire inspanning via een eventueel op te richten Gemeentefonds-bis ter financiering van een door de gemeenten gestuurd personeelsbeleid maakt het niet eenvoudig. Er wordt aangedrongen op een voortzetting van deze discussie in deze commissie samen met de Commissie voor Binnenlandse aangelegenheden. De noodzaak van een inhaalbeweging op het vlak van beroepsopleiding wordt bijkomend in de verf gezet door de conclusies op de Europese Top, die vraagt om dwingende maatregelen om opleiding en of tewerkstelling te garanderen. Zo moet er jaarlijks een opleiding kunnen geboden worden aan één op vijf werklozen. Nu zitten we in Vlaanderen aan 14 percent, één op zeven. De 20 percentnorm is haalbaar, mits er supplementaire middelen ter beschikking worden gesteld vanuit de Vesocakkoorden. Vooral het preventief optreden verdient de voorkeur; de leden zijn voorstander van een vlugge integratie van de werkloze in het arbeidscircuit; het initiatief kan evenwel niet uitsluitend of volledig van de overheid komen; ook het bedrijfsleven moet zich engageren. Op vraag van de minister zal de VDAB een studie maken over de reële investeringen in opleiding. Ook al zullen in de komende maanden in het Parlement besprekingen kunnen worden gevoerd voor een decretale onderbouw van het experiment sociale werkplaatsen besteedde de commissie aan-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
66
dacht aan de werkcreatie voor specifieke doelgroepen; nagegaan moet worden hoe de doorstroming naar en aansluiting bij de reguliere arbeidsmarkt nog verder kan aangemoedigd worden. Versterking kerncompetenties VDAB De Commissie verheugt zich over het beter op elkaar afstemmen van de drie kernactiviteiten van de VDAB:beroepsopleiding, bemiddeling en begeleiding. Ook de optie voor een betere samenwerking met de lokale besturen en de eventuele totstandkoming van een synergie per plaatselijke entiteit tussen gemeente, OCMW en VDAB zijn positieve verworvenheden.Het beheerscontract moet worden aangepast, zonder evenwel de inspanningen naar de werkzoekenden te verminderen. Een concept ligt voor. De beheersovereenkomst zal ter bespreking aan het parlement voorgelegd worden. Wat de meritdiensten betreft wordt vastgesteld dat zij voorbereid zijn op de liberalisering van de dienstverlening op de Europese markt. Zij realiseren een grote toegevoegde waarde voor de basisdiensten. Betere organisatie arbeidsmarkt Blijvende inspanningen zijn nodig voor de verbetering van de arbeidsmarktorganisatie. Het VIONAprogramma moet een wetenschappelijk onderbouwing leveren; een uitbreiding ervan moet toelaten met een meerjarenprogrammatie te werken. Een ontwerpdecreet moet een wettelijke basis verlenen aan het strategisch arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen. De herziene IAO-conventie zal het mogelijk maken dat de rol van de privé-arbeidsbemiddeling nog kan uitbreiden. De decretale voorbereiding is reeds begonnen. Een samenwerkingsakkoord tussen RVA en VDAB moet ervoor zorgen dat de gegevens worden overgedragen. VESOC III-middelen De totale VESOC-middelen stonden in de oorspronkelijke begroting onder rubriek 52.0. om naderhand overgedragen te worden naar andere posten van de begroting. In zijn toelichting heeft de Minister de voorstellen die hij terzake zou verdedigen medegedeeld. Op de vergadering van 25 november 1997 deelden de minister en de minister-President mee dat de sociale partners inmiddels een kaderovereenkomst met betrekking tot de werkgelegenheid hadden
afgesloten. Een deel van de enveloppe van 6,5 miljard frank werd ingevuld. Het gaat over het luik tewerkstelling, niet over het luik werkgelegenheid. Met de 3,2 miljard frank heeft de regering een aantal nulposten ingevuld. Het gaat onder meer naar tewerkstellingsprogramma's, naar tewerkstellingskansen voor laaggeschoolden bij het onderhoud van de wegen en naar de social profitsector. Er rest nog een deel van de 6,5 miljard frank. dat zal gaan naar initiatieven die de markteconomie moeten versterken ; de invulling zal later gebeuren, rekening houdend met de verdeling tussen economische en sociale maatregelen, de kaderovereenkomst tussen de sociale partners en de aanbevelingen van de Europese Top. De Vlaamse regering heeft terstond amendementen op het uitgavendecreet neergelegd, waarin ten belope van 1,7 miljard frank uitgaven worden aangekondigd die kaderen in het bereikte akkoord. (stuk 15(1997-1998) nrs 2 en 3) Het gaat in de eerste plaats om de werkervaringsprojecten voor laaggeschoolde langdurig werklozen. Voorts wordt 150 miljoen frank toegekend aan de sociale werkplaatsen, 429 miljoen frank voor de arbeidsherverdelingspremies, 50 miljoen frank voor outplacment, 42 miljoen frank voor het subregionale arbeidsmarktbeleid en 300 miljoen frank voor de eerste werkervaring. Het amendement op artikel 34 en 57 van het uitgavendecreet wordt met 8 stemmen tegen 4 aangenomen, evenals de aldus geamendeerde artikelen. De amendementen van de Vlaamse regering (stuk 15-(1997-1998) nr 3) op de begrotingstabel worden met 8 stemmen tegen 4 aangenomen. Het aan de Commissie toegewezen gedeelte van het uitgavendecreet, bevoegdheid tewerkstelling, wordt bij indicatieve stemming met 8 stemmen tegen 4 aangenomen. Een motie van aanbeveling wordt ingediend. VI.4.2. Luik Vlaams Wetenschaps- en Technologiebeleid De beleidslijnen inzake wetenschap en technologie worden verder doorgetrokken en de budgetaire inspanningen ingelost (sinds het begin van de legislatuur is een bijkomend pakket van 12 miljard frank voorzien voor innovatiebeleid) terwijl het beleidsmatig strategisch kader voor de verschillende actoren verder wordt uitgetekend. De prioriteit van steun aan de verdere ontwikkeling van een aantal speerpuntdomeinen en van
67 aanmoediging van de bedrijven om meer te investeren in technologisch onderzoek wordt globaal door de leden onderschreven. De commissie onderstreept dat de synergie- en interactiemogelijkheden tussen onderwijs , onderzoek en onderneming noodzakelijk moeten worden vermeerderd in alle richtingen, terwille van de innovatie . Kwaliteit, innovatie en snel en flexibel inspelen op de vragen van de markt . Eén van de grote zorgen is de evaluatie van de bestede middelen die ernstig zijn toegenomen: het parlement moet een zicht krijgen op de structurering van deze middelen en op de visie die achter de besteding zit. Het concept van het clusterbeleid wordt door nagenoeg iedereen onderschreven; het zou echter gerichter en selectiever dienen toegepast in de betreffende programma's. Het is essentieel dat de verder gewenste oriëntaties zullen bepaald worden in het parlementair debat over het aangekondigde innovatiedecreet en innovatiepact met de bedrijfswereld , over de oprichting van de NV Technopolis. De begroting voorziet reeds de kapitaalinbreng van 300 miljoen in Technopolis. Over het belang van de biotechnologische ontwikkelingen als strategische toekomstgerichte sector zal in de commissie nog een uitvoerige gedachtenwisseling worden georganiseerd. Het luik Wetenschaps- en technologiebeleid van de uitgavenbegroting 1998 wordt bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 4 aangenomen. VI.4.3. Luik toerisme Het begrotingsprogramma toerisme bestaat uit drie beleidsvelden: de dotatie aan de Vlaamse openbare instelling Toerisme Vlaanderen, (die voor het eerst meer dan 1 miljard frank bedraagt), de kredieten voor de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde en de subsidies voor investeringen in het actieplan Vlaamse kust 2002. 1998 wordt een scharnierjaar in de herstructurering van Toerisme Vlaanderen: een ontwerpdecreet moet een verbeteringsproces mogelijk maken waarbinnen de opdracht opnieuw bepaald wordt, de verantwoordelijkheden herschikt, een dagelijkse leiding ingevoerd en de beheersautonomie verhoogd. De discussie tengronde over de implementatie van de audit en de herpositionering van de openbare instelling Toerisme Vlaanderen zal zeer
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
binnenkort kunnen gevoerd worden bij de bespreking van het ontwerp decreet terzake. Het sociaal jeugd- en volwassenentoerisme blijft voorlopig deel uitmaken van Toerisme Vlaanderen. Een stuurgroep, die de mogelijke herpositionering zal onderzoeken wordt op 9 december 1997 ge´nstalleerd. Bij de bespreking werd veel aandacht besteed aan de hefboomfunctie van toerisme als bron van inkomen, tewerkstelling en regionaal beleid. Vragen werden gesteld met betrekking tot de accuraatheid van het beschikbare statistisch cijfermateriaal, de aard en graad van betrokkenheid van en samenwerking met provincies, steden en gemeenten, Promotie , weliswaar ruim geïnterpreteerd, zal de nieuwe kerntaak zijn van Toerisme Vlaanderen. In de begroting worden meer middelen voorzien voor de buitenlandse promotie en voor een binnenlands toeristisch marketingplan. De drie macroproducten -Vlaamse kunststeden, Groen Vlaanderen en de Vlaamse kust – worden verder uitgebreid en promotioneel versterkt; De geïntegreerde aanpak en de zorg om kwaliteit van de verschillende producten en infrastrucuur werden onderstreept. Er zijn veel vragen over de aanpak van de kampeersector en het afzijdig blijven van kwaliteitsgarantie in de verhuursector van de appartementen. De gevoelige inkrimping van de hotelinrichtingspremies, en de verlaging van het budget van het jeugd- en sociaal toerisme wordt door de commissie betreurd. Dat het Vlaams Gewest het voortouw neemt in een investeringsplan voor een betere toeristische infrastructuur en voor het bevorderen van nieuwe vormen van toerisme aan de kust wordt positief geduid, maar kan nog versterkt en moet nauwgezet in alle openheid worden opgevolgd. Ten einde tegemoet te komen aan opmerkingen van het Rekenhof wordt door de Vlaamse regering een amendement ingediend op artikel 124 van het uitgavendecreet en op de bijlage ION van categorie B: Toerisme Vlaanderen. Deze amendementen worden bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 4. Het aan de commissie toegewezen gedeelte van het uitgavendecreet, bevoegdheid Toerisme, wordt bij indicatieve stemming met 8 stemmen tegen 4 aangenomen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
68
Een motie van aanbeveling wordt ingediend. VI.4.4. Luik landbouwpromotie De begroting legt een bedrag van 151,6 miljoen frank vast voor de financiering van het goedgekeurde horizontale activiteitenprogramma van de VZW Vlaams promotiecentrum voor agro- en visserijmarketing. Sinds 4 februari 1997 is de VZW VLAM operationeel. Door een verhoging van 28 miljoen frank kunnen de werkingskosten van de VLAM met inbegrip van de volledige werking- en personeelskosten van de overgedragen VZW personeelsleden naat het nieuw opgerichte promotiecentrum aangerekend worden op het krediet vanuit de subsidie. Bij de bespreking werden vragen gesteld bij het voorbije overgangsjaar 1997 , het verloop van de omvorming, het statuut van het personeel en het personeelskader. Inhoudelijk ging tenslotte vooral de aandacht naar de besteding van de financiële middelen van het promotiefonds , met daaraan gekoppeld vragen over de problemen van de inning van de bijdragen. Het artikel 13 van het ontwerp decreet en het programma 54.1 van de begrotingstabel werd bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 4. VI.4.5. Economie & KMO Om te komen tot een lange termijn groei van gemiddeld 3 %, wordt het strategisch vernieuwingsbeleid, gestoeld op innovatie en ondernemerschap, onverminderd verdergezet. De begroting en beleidsbrief 1998 bevatten geen grote wijzigingen of vernieuwingen. Wel worden de nodige middelen om het beleid, zoals het in 1996 en 1997 werd geconcipieerd, daadwerkelijk uit te voeren. Wel worden er drie nieuwe accenten gelegd : de toegang van steden en gemeenten op de subsidies voor de uitrusting van bedrijfsterreinen, de creatie van toeleveringszones en de aanmoediging van spin-off centra. Een aantal maatregelen worden vanaf 1998 uitgevoerd : peterschapsprojecten (80 miljoen frank), regionale preventiecellen (30 miljoen frank), uitgebreide adviespremies (44 miljoen frank). Een technisch amendement wordt ingediend betreffende de meeropbrengst van de verkoop van
de GIMV-aandelen te belope van 2,7 miljard frank. Op aanraden van het Rekenhof gaat het niet langer om een variabel krediet, maar over een storting ervan in het FEERR-MGO. Met de GIMV zal door de beursgang niet langer een beheersovereenkomst afgesloten worden; dit gebeurt wel met de Vlaamse Participatiemaatschappijen die de overheidsaandelen in de GIMV beheert. Tijdens de besprekingen worden de gunstige economische vooruitzichten genuanceerd. Voor de loonkost wordt als een blijvend probleem aangevoeld. Daarnaast is het wel belangrijk het consumentenvertrouwen te versterken ; doemdenken is hierbij niet de juiste weg. De nadruk moet liggen op ondernemerschap, innovatie en globalisering. De Vlaamse maatregelen die voortkomen uit het sociale overleg, moeten complementair zijn met het te verwachten federale akkoord. Het virtuele loket, waarmee ondernemers met de administratie Economie zullen kunnen communiceren, moet snel gerealiseerd worden. Het Mercuriusproject ter ondersteuning van commerciële centra moet vlot georganiseerd worden en er moet ruimte gevonden worden voor Etnisch Ondernemerschap. Dat Vlaminov in de Commissie Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden wordt behandeld, en de nieuwe voorstellen omtrent de vrijstelling van onroerende voorheffing van nieuwe investeringen in de Commissie Financiën en Begroting, is het gevolg van het feit dat Vlaminov geen rechtstreeks fiscale maatregel is. De nieuwe regionale preventiecellen moeten efficiënt samenwerken met de Vlaamse Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid. Beiden moeten rekening houden met de nieuwe federale faillissementenwetgeving. De verschillende streekplatforms moeten meer gecoördineerd te werk gaan ; een referentiekader is daarvoor noodzakelijk. De procedures van ruimtelijke ordening en milieu moeten meer ondernemingsvriendelijk gemaakt worden. Van de audit daaromtrent wordt heel wat verwacht. De problematiek van de langdurige procedures en van de zonevreemde ondernemingen blijft prioritair. Het amendement van de Vlaamse regering om artikel 28, §2 te schrappen omwille van dubbellezing met artikel 33, §2 wordt met 8 stemmen tegen 4 aangenomen. Het amendement van de Vlaamse regering ten gevolge van een opmerking van het Rekenhof om in artikel 119, vierde lid het bedrag "3.830.900.000" te vervangen door "1.009.100.000" wordt met 8 stemmen tegen vier aangenomen.
69 Bij de bespreking van artikel 121 bevestigt de minister dat de engagementen ten aanzien van de Limburgse reconversie, zowel wat betreft Limburgfonds als ESF, in 1997 werden nagekomen. Voor 1998 wordt aangedrongen op een snellere afhandeling van de dossiers. Het amendement van de Vlaamse regering betreffende een materiële vergissing in artikel 124 wordt met 8 stemmen tegen 4 aangenomen. Het supra omschreven amendement omtrent de extra inkomsten van de verkoop van GIMV-aandelen in Programma 51.20, b.a. 61.01 en b.a. 99.11 wordt goedgekeurd met 8 stemmen tegen 4. Ook het amendement dat voorziet in de volledige vervanging van de begroting 1998 FEERR-MGO wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 4. Het luik economie van de uitgavenbegroting 1998 wordt bij indicatieve stemming met 8 stemmen tegen 4 aangenomen. VI.4.6. Energie De beleidsbrief Energie is de eerste uitvoering van de verkenningsnota Energie en de bespreking ervan in het Vlaams Parlement en van de aangenomen resoluties. De kredieten stijgen van 67,9 naar 100,9 miljoen frank. De beleidsbrief is opgebouwd rond de drie voornaamste gewestbevoegdheden : de uitbouw van decentrale productie (hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling), de aanmoediging van rationeel energiegebruik en de ondersteuning van het technologisch onderzoek. Tegen begin 1998 zal de Vlaamse regering de invulling van zowel het beleidsondersteunende luik als het energietechnologische luik van het Vlaamse Impulsprogramma Energietechnologie (VLIET) invullen. Voor 1998 zal door IWT en administratie Economie een nieuw specifiek programma uitgewerkt worden om de continuïteit van het onderzoek naar energiezuinige technologieën te garanderen. De grootste aandacht blijft gaan naar het Rationeel Energiegebruik (REG), waarvoor VIREG sinds september 1997 operationeel is. De maand oktober 1998 zal worden uitgeroepen tot de maand van de energiebesparing. In elke GOM zal een energieconsulent aangeworven worden . Er wordt 20 miljoen frank voorzien voor een demonstratieprogramma foltovoltaïsche energie in gebouwen. Tegen 2000 moet 1% van de Vlaamse elektriciteit
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
uit hernieuwbare energiebronnen opgewekt worden. Vanuit de commissie gaat er veel aandacht naar de hernieuwbare energie. De norm van 1% wordt als te bescheiden ervaren. Het ganse beleid van de Vlaamse regering moet meer in overeenstemming komen met de filosofie van de hernieuwbare energie. De moeizame invulling van het VLIET was niet te wijten aan een gebrek aan interesse van de Vlaamse regering, maar aan het traag op gang komen van valabele projectvoorstellen. Het VLIET zal uitgroeien tot een belangrijke partner in het technologisch onderzoek, eens het op kruissnelheid gekomen is. Ten aanzien van het REG-beleid moet de overheid zelf meer een voorbeeldfunctie gaan uitoefenen, bijvoorbeeld bij de bouw en indeling van haar gebouwen. Bij de laatste gebouwen van de Vlaamse Gemeenschap werden vele technieken trouwens toegepast. De beleidsbrief 1998 legt alleszins een isolatiereglementering vast op K55. Slechts 9% van de Vlaamse woningen halen deze norm. Inspanningen dienen zich niet alleen op bedrijven te richten. De samenwerking met Electrabel, in het kader van het REG-fonds, wordt niet altijd even schitterend ervaren. De prijsreductie voor KMO's, die een tegemoetkoming is om het concurrentienadeel hieromtrent ten aanzien van de belangrijkste handelspartners weg te werken, mag niet aanzetten tot méér energieverbruik. De commissie dringt aan op een activering van het CO2 REG-beleid om de uitstoot van CO2 gassen terug te dringen. De minister bevestigt de stand-still van de aanleg van bovengrondse hoogspanningslijnen. De lijnen waaraan nu wordt gewerkt, waren reeds vroeger gepland, of het gaat om vervangingswerken. De commissie vraagt ten slotte aandacht voor het dossier van de berging van nucleair afval. Het luik energie van de algemene uitgavenbegroting 1998 wordt indicatief goedgekeurd met 8 stemmen tegen 4.
VI.5. Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden De bespreking van de uitgavenbegroting en de beleidsbrief in de Commissie voor Buitenlandse en Europese aangelegenheden leidde in eerste instan-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
70
tie tot de constatatie dat de grote strategische lijnen van het Vlaams buitenlands beleid sedert het begin van de legislatuur ongewijzigd zijn gebleven. Algemeen kan dan ook gesteld worden dat in de loop van het komende begrotingsjaar een aantal reeds vroeger opgezette initiatieven hun voltooiing zullen naderen, dan wel zullen bereiken. De beleidsbrief 1998 werd door de minister-president dan ook gekwalificeerd als een soort "halfweg-evaluatie" waarin eensdeels een retrospectief overzicht wordt gegeven van wat reeds gerealiseerd werd, terwijl anderzijds ook prospectief de belangrijkste initiatieven voor de rest van de legislatuur worden aangekondigd. VI.5.1. Luik buitenlands politiek beleid Op bilateraal vlak blijft er constante aandacht bestaan voor Nederland als bevoorrechte partner van Vlaanderen. Uitvoering wordt gegeven aan het Vlaams-Nederlands Cultureel Akkoord door het opstarten van de vaste gemengde commissie bij dit akkoord. De benoeming van de Vlaamse delegatie, waarin "het veld" ruimschoots is vertegenwoordigd, heeft ondertussen doorgang gevonden. Ook met de andere buurlanden worden de contacten geïntensifieerd. Zo zullen zowel in Parijs als in Berlijn gemeenschapsattachés worden geïnstalleerd.
leden van het Vlaams Parlement zetelen, heerst ongenoegen over het feit dat zulks enkel en alleen op basis van een soort huishoudelijk reglement is geregeld. Huns inziens dient het Benelux-verdrag zelf te worden gewijzigd. De afwijzende houding van Nederland terzake wordt dan ook ten zeerste gelaakt. Tevens werd er nadrukkelijk op gewezen dat ook in het kader van de Raad van Europa zeer veel gemeenschaps- en gewestbevoegdheden worden behandeld, daar waar de Belgische delegatie nog puur uit federale parlementsleden is samengesteld. Ook aan deze situatie dient dringend geremedieerd te worden. Inzake de internationale communicatie en promotie van Vlaanderen kan de minister-president meedelen dat in 1998 eindelijk het lang gekoesterde project van een wekelijkse knipselkrant met een selectie van de belangrijkste informatieve en opiniërende bijdragen uit de Vlaamse dag- en weekbladpers, ten behoeve van buitenlandse journalisten en diplomaten zal worden gerealiseerd. Over het algemeen worden overigens aanzienlijke middelen ingezet voor respectievelijk publicaties en campagnes (94,5 miljoen) en allerhande imagoinitiatieven (104,1 miljoen). Maar gezamenlijk maken deze posten nog steeds maar 0,05% van de Vlaamse begroting uit. VI.5.2. Luik extern economisch beleid
Na enige heroriëntatie op basis van een externe audit worden de betrekkingen met de landen van Centraal- en Oost-Europa eveneens verder uitgebouwd. Buiten Europa blijven Chili en Zuid-Afrika de geprivilegieerde partners voor Vlaanderen. In Pretoria zal overigens ook een Vlaamse gemeenschapsattaché worden gestationeerd. Vlaanderen schakelt zich ook meer en meer in in multilateraal verband. Tekenend hiervoor zijn de akkoorden met de Internationale Arbeidsorganisatie en met de UNESCO. Op basis hiervan zal samenwerking op programmatorische basis worden gerealiseerd. Ten behoeve daarvan werden dan ook de kredieten voor multilaterale samenwerking opgetrokken met 22,6 miljoen, tot een totaal van 82 miljoen frank. Nog in multilateraal verband lieten diverse commissieleden hun ongenoegen blijken over de huidige samenstelling van de Belgische parlementaire delegaties naar internationale organisaties met gemengde bevoegdheden. Daar waar in de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad nu wel al
De twee centrale instellingen terzake zijn de Dienst Investeren in Vlaanderen en Export Vlaanderen. Met betrekking tot de DAB "Investeren in Vlaanderen", wordt het budget voor 1998 gehandhaafd op het peil van 1997, zijnde 250 miljoen frank. De Dienst Investeren in Vlaanderen is na de herstructurering vanaf 1995, op kruissnelheid gekomen. In zijn portefeuille staken per 30 september 1997 zowat 374 projecten, goed voor een gezamenlijke waarde van meer dan 600 miljard frank, en meer dan 20.000 jobs. Sinds begin dit jaar alleen al werden 57 projecten bevestigd, goed voor 77 miljard aan investeringen en een directe tewerkstelling van meer dan 2000 jobs. Export Vlaanderen van zijn kant, ziet zijn middelen aanzienlijk stijgen tot 996 miljoen frank. Vastgesteld moet echter worden dat het hervormingsproces van deze instelling nog niet zover is gevorderd als bij de Dienst Investeren in Vlaanderen. Deze vertraging leidde tot enige wrevel en ongerustheid bij diverse commissieleden. Anderen verklaarden dan weer bijzonder hoopvol gestemd te
71 zijn, vermits het hervormingsproces onverminderd en onverkort wordt verdergezet. Nog met betrekking tot Export Vlaanderen werd een warm pleidooi gehouden voor een nog betere beleidsafstemming met de exportpromotie-activiteiten van de Vlaamse dienst voor AgroMarketing (VLAM), die daaraan uiteindelijk toch ook al 350 miljoen frank per jaar besteedt. Voor een derde instrument van het extern economisch beleid, zijnde het Fonds Vlaanderen-Azië, wordt verwacht dat de goedkeuring van de Europese Commissie niet lang meer zal uitblijven. Vanaf volgend jaar zal het fonds dan ook operationeel worden. VI.5.3. Luik Vlaanderen en de internationale solidariteit Voor wat betreft de uitgaven en subsidies met betrekking tot projecten in Centraal- en OostEuropa, werden op basis van de hoger reeds vermelde audit, herschikkingen doorgevoerd van de prioriteiten. In het licht van het verdrag tussen Vlaanderen en Roemenië zal meer aandacht gaan naar dat land. In het raam van de eigen bilaterale betrekkingen zet Vlaanderen ook reeds eigen vormen van ontwikkelingssamenwerking op met een aantal landen. Dit gebeurt op een geconcentreerde manier in landen als Chili en Zuid-Afrika, waarmee Vlaanderen samenwerkingsakkoorden heeft gesloten, en waarmee de betrekkingen zullen worden geconsolideerd. Deze ontwikkeling zal ook in 1998 verder gezet worden. Vanaf volgend jaar zal ook een langere termijnplanning mogelijk zijn dank zij de invoering van gesplitste kredieten.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
van een hooggespecialiseerde technologie-investeringsagent in Japan. Diverse commissieleden hielden terzake ook een warm pleidooi voor het verder aanhalen van de banden met in het buitenland levende Vlamingen, hetgeen op termijn moet leiden tot de uitbouw van een omvangrijk informeel, maar daarom niet minder wereldomspannend, Vlaams netwerk. VI.5.5. Stemmingen Door de Vlaamse regering werd een amendement ingediend ertoe strekkende een decreetsbepaling 13 N in te voegen, waardoor in organisatieafdeling 12, programma 10 een basisallocatie 35.05 "subsidies in verband met de Europese voetbalkampioenschappen Euro 2000" wordt toegevoegd. Met dit amendement beoogt de Vlaamse regering de realisatie van haar voornemen om een bijdrage onder de vorm van een subsidie van 250 miljoen BEF te verstrekken aan de vzw R. Antwerp F.C. voor de verbouwing van het Bosuilstadion. Het amendement is van zuiver begrotingstechnische aard, en brengt geen verschuiving van middelen, laat staan extra-middelen, met zich mee. Het amendement werd dan ook bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 4, bij 1 onthouding. Het geheel van de aan de Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden toegewezen bepalingen en elementen van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998 werd daarop bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 5. VI.6. Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud
Vanaf 1998 zal met Coprogram een Vlaams beleidsplan voor ontwikkelingseducatie hier te lande worden uitgevoerd.
VI.6.1. Bevoegdheden van de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling
VI.5.4. Luik Vlaams netwerk in het buitenland
VI.6.1.1. Belangrijke verschuivingen in de begroting voor leefmilieu
Vlaanderen zet onverdroten de uitbouw verder van een eigen netwerk van vertegenwoordigers in het buitenland. Voor de exportbevordering wordt ingestaan door de Vlaamse economische vertegenwoordigers, hierin bijgestaan door lokale handelssecretarissen, terwijl het aantrekken van vreemde investeerders wordt overgelaten aan de investeringsprospectoren. Voor taken van een meer algemeen-representatieve aard worden gemeenschapsattachés ingezet. Waarbij volledigheidshalve ook nog melding dient gemaakt van de aanwezigheid
De begroting voor 1998 voorziet voor de sector leefmilieu in een totaalbedrag aan beleidskredieten van 24.596 miljoen frank (de dubbeltelling van de dotatie aan Mina-fonds op programma 61.1 uitgezuiverd), tegenover 23.842 miljoen frank in de aangepaste begroting voor 1997. Dit betekent een stijging met 753,8 miljoen frank of 3,2 percent. Van deze kredieten wordt 21.316,8 miljoen frank of bijna 87 percent beheerd in het MINA-fonds. De
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
72
belangrijkste veranderingen hebben zich dan ook in de begroting van het MINA-fonds voorgedaan. Bij de opmaak van de begroting moest volgens de minister het hoofd worden geboden aan twee ontwikkelingen : – de daling van de opbrengst van de vaste afvalstoffenheffing van 4.113 miljoen frank in 1997 naar 3.486 miljoen frank in 1998. Deze daling is het gevolg is van de heroriëntatie van storten naar verbranden ; – de stijging van de Aquafin-factuur van 9.995,2 miljoen frank naar 10.815,3 miljoen frank, die het gevolg is van de geplande realisatie van het investeringsprogramma en de exploitatie van de installaties. In het kader van het streven naar meer zekerheid met betrekking tot de heffingen, werd getracht het door deze ontwikkelingen ontstane tekort op te vangen zonder een algemene verhoging van de heffingen. Volgens de minister is men hierin geslaagd door : – een lichte meeropbrengst van de afvalwaterheffing (plus 233 miljoen frank), die het gevolg is van de indexatie en de normale spreiding van de inning ; – voor de eerste keer het dividend in te schrijven dat de Vlaamse Milieuholding volgens de beheersovereenkomst aan het Vlaamse Gewest verschuldigd is (plus 214 miljoen frank); – een lichte stijging van de opbrengst van de grondwaterheffing (plus 40 miljoen frank) ; – een verhoging van de dotatie vanuit de algemene middelen met 842,6 miljoen frank ; – een vermindering van de uitgaven met 400 miljoen frank door het wegvallen van de eenmalige inschrijving van 400 miljoen frank voor de nieuwbouw van de OVAM. De verhoging van de dotatie uit de algemene middelen is ook gedeeltelijk, meer bepaald ten belope van 500 miljoen frank, bestemd voor de uitvoering van de bindende bepalingen van het milieubeleidsplan 1997-2001 (MINA-plan 2). De bijkomende uitgaven hiervoor worden op 714 miljoen frank jaarlijks geraamd. De resterende 214 miljoen frank wordt gefinancierd door het saldo van de uitgaven uitgetrokken voor het mestactieplan, waarvan de kosten ongeveer 750 miljoen frank per jaar blijken
te bedragen, in plaats van de 1 miljard frank waarin was voorzien. De uitgaven voor het MINA-plan 2 en het mestactieplan worden samen opgenomen in post 2.19 van het MINA-fonds. Verder bevat de begroting van het MINA-fonds de posten waarop de dotaties aan de Vlaamse Openbare Instellingen worden betaald, de kosten van de gemeentelijke milieuconvenanten (600 miljoen frank), de Rio-subsidies (1.500 miljoen frank), de bodemsanering (1.193,2 miljoen frank) en de andere normale posten. De evolutie in al deze posten wordt grotendeels verklaard door de toepassing van de gewone coëfficiënten. VI.6.1.2. Belangrijkste discussiethema's Afvalwaterheffing en watervoorziening Bij programmadecreet van 20 december 1996 werden zowel op het vlak van de watervoorziening als op het vlak van de afvalwaterheffing structurele wijzigingen doorgevoerd. De sociale correctie in de afvalwaterheffingen werd afgeschaft en vervangen door een vrijstelling voor een selectieve groep. Aan de drinkwatermaatschappijen werd de verplichting opgelegd 15 kubieke meter water per persoon en per jaar gratis te leveren. In de commissie werd zeer uitgebreid gediscussieerd over de sociale gevolgen van de nieuwe regeling. Zowel uit berekeningen van de SERV als van de VMM bleek dat de drinkwaterfactuur en waterheffing voor het gemiddelde Vlaamse gezin toenemen. De stijging van de drinkwatertarieven verschilt echter sterk van maatschappij tot maatschappij, zodat de gevolgen bijna voor elke drinkwatermaatschappij afzonderlijk moeten worden bekeken. Ook het waterverbruik van het gezin moet daarbij in rekening worden gebracht. De bedoeling was dat de maatschappijen de kosten voor de gratis levering vooral bij de grote verbruikers zouden verrekenen, wat ook een stimulans tot rationeel waterverbruik zou betekenen. Maar volgens de minister hebben een aantal maatschappijen zich niet aan de afspraken gehouden en hebben ze de nieuwe regeling aangegrepen om een algemene tariefverhoging door te voeren. De minister heeft het subcomité watervoorziening van het Vlaams Integraal Wateroverlegcomité de opdracht gegeven om een éénvormig drinkwaterverkoopreglement voor Vlaanderen uit te werken. De mogelijkheid om te komen tot één waterfactuur en tot nauwer samengaan van waterzuivering en drinkwaterproductie worden onderzocht door een studiesyndi-
73 caat. Het studiesyndicaat zou die opdracht in de eerste helft van 1998 moeten afronden. De minister heeft een decretale regeling aangekondigd. Wat de afvalwaterheffingen betreft, is de nieuwe regeling uiteraard gunstiger voor de vrijgestelden (de genieters van de diverse vormen van het bestaansminimum). De andere gezinnen betalen meer. De mogelijkheid om de heffing uit te breiden teneinde de negatieve sociale gevolgen van de nieuwe regeling te temperen, werd lang overwogen in de commissie. De minister pleitte echter voor het behoud van het systeem van de heffingen en de vrijstelling. Bij een uitbreiding van de vrijstelling naar andere doelgroepen zouden er belangrijke implicaties voor de begroting zijn. Een verdere uitbreiding zou ook botsen met de veralgemeende toepassing van het principe de vervuiler betaalt. Volgens de minister moet eerder aan de kant van de watervoorziening worden bijgestuurd. Hij beloofde in de loop van de volgende maanden verslag uit te brengen aan de commissie. Waterzuivering De subsidiëring van de kleinschalige waterzuivering door de gemeenten werd besproken. Enkele fracties hebben gepleit voor meer proefprojecten met kleinschalige en alternatieve waterzuiveringinstallaties, omdat die eventueel een oplossing voor de nog niet aangesloten landelijke gebieden kunnen bieden. Ook de inbreng van de VMM en de NV Aquafin in de procedure voor het toekennen van rioleringssubsidies werd besproken en door sommige fracties bekritiseerd. Afval Het gebrek aan uniformiteit in de diverse gemeentelijke afvalsystemen en -tarieven, en het feit dat sommige gemeenten geen of weinig inspanningen doen inzake recyclage en selectieve inzameling, wordt door de commissie als een bedreiging voor het maatschappelijk draagvlak van het milieubeleid beschouwd. Het doet de indruk onstaan dat preventie en recyclage enkel de kosten doet stijgen voor de burgers die inspanningen doen. Bij het streven naar een grotere uniformiteit moet anderzijds ook rekening worden gehouden met bijvoorbeeld het verschil tussen steden en landelijke gebieden en met ongewenste neveneffecten, zoals sluikstorten, het oneigenlijk gebruik van allesbranders en afvaltoerisme. De minister meent dat bij het streven naar een meer geïntegreerde benadering ook de verwijdering aan bod moet komen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Bodemsanering De grote ambtshalve saneringen vorderen slechts zeer traag omdat met het beschikbare budget (ongeveer 1,2 miljard frank per jaar) jaarlijks slechts één grote ambtshalve sanering kan worden vastgelegd. De sanering van een grote site loopt immers vlug op tot 1 miljard frank. De eigenlijke uitvoering verloopt vaak traag wegens aanhoudende juridische geschillen. Enkele leden dringen aan op een verhoging van het budget voor urgente saneringen, die om redenen van volksgezondheid prioriteit krijgen, en op de mogelijkheid voor lokale besturen om de saneringswerken te prefinancieren. De commissie wil werk maken van de oprichting van een milieuschadefonds, gespijsd door bijdragen van bedrijven. Mestactieplan Ingevolge een arrest van het Arbitragehof wordt in het programmadecreet een nieuwe berekeningsformule voor de mestheffingen opgenomen. De basisheffing wordt samengesteld uit een deel dat evenredig is met de mestproductie en een deel dat evenredig is met het mestoverschot. Enkele leden protesteerden tegen het feit dat de nieuwe formule tot een hogere raming van ontvangsten leidt. In de resolutie inzake financiering van het milieubeleid werd gevraagd de globale druk van de heffingen niet te verhogen. De mogelijkheid zal worden nagegaan om in de toekomst meer gewicht te geven aan de overschotterm bij de berekening. De minister kondigde aan dat de (decretaal voorziene) evaluatie van het mestdecreet reeds in de eerste helft van 1998 zal starten. Daarbij zullen onder meer de notie gezinsveeteeltbedrijf, de heffingen, de normen en de ecologische en sociaaleconomische impact van het mestactieplan aan bod komen. Milieubeleidsplan Enkele leden wezen op de onduidelijkheid inzake de financiering van het milieubeleidsplan en het ontwerp van milieujaarprogramma 1998. Ze dringen aan op de opsplitsing van het huidige artikel 2.19 in de begroting van het MINA-fonds, waarin de uitgaven voor het MINA-plan en het mestactieplan worden samengevoegd, en verwijzen naar de opmerking van het Rekenhof over de schending van het specialiteitsbeginsel.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
74
De minister stelt dat ook het mestactieplan tot het milieu- en natuurbeleid behoort, net als de uitvoering van het natuurdecreet. Bij de uitvoering zal het krediet voor het MINA-plan worden herverdeeld naar de posten waarop de uitgaven van de goedgekeurde bindende bepalingen thuishoren. Naast de middelen die op de MINA-fondsbegroting worden uitgetrokken (geraamd op 714 miljoen frank), is er in de administratieve begroting ook een inbreng vanwege andere administraties. VI.6.1.3. Indicatieve stemmingen
Het amendement van de Vlaamse regering bij de begroting van de VMM (stuk 15/2) werd met 7 stemmen bij 4 onthoudingen aangenomen Het aan de commissie toegewezen gedeelte van de begrotingstabel en de begrotingen van het MINAfonds in Afdeling III en van de OVAM en de VMM in Afdeling V werden telkens aangenomen met 7 stemmen bij 4 onthoudingen. VI.6.2. Bevoegdheden van de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn – Monumenten
Artikelen Het amendement van de Vlaamse regering bij artikel 77 (stuk 15/2) werd eenparig met 11 stemmen aangenomen. Een amendement van de heer Johan Malcorps bij artikel 92 (stuk 15/4), dat ertoe strekte de kredieten voor bodemsanering in het MINA-fonds te verhogen, werd verworpen met 6 tegen 4 bij 1 onthouding. De artikelen 13, 27 en 33 werden aangenomen met 6 stemmen bij 4 onthoudingen. De artikelen 74 tot 78 werden aangenomen met 7 stemmen bij 4 onthoudingen. Het artikel 92 werd aangenomen met 7 stemmen tegen 2 bij 2 onthoudingen. De artikelen 107 en 115 werden aangenomen met 7 stemmen bij 4 onthoudingen Tabel
Er zijn geen belangrijke verschuivingen in de begroting monumenten (programma 62.2). De minister stelde een Oriënteringsnota Monumenten voor, die postief werd onthaald door de commissieleden. Tijdens de bespreking kwamen vooral de structurele achterstand inzake monumentenzorg en de synergie met andere sectoren en beleidslijnen aan bod. De overheidsinspanningen voor monumentenzorg kunnen een zeer groot multiplicatoreffect hebben voor andere sectoren, zoals toerisme, huisvesting, werkgelegenheid en economie, en bijdragen tot een betere leefomgeving. Diverse leden pleiten daarom voor een aanzienlijke verhoging van de middelen in het begrotingsprogramma 62.2 Monumenten en Landschappen. Een amendement van de heer Johan Sauwens en mevrouw Gerda Raskin (stuk 15/5), dat ertoe strekte de middelen in het begrotingsprogramma 62.2 onmiddellijk en substantieel te verhogen, werd verworpen met 7 stemmen tegen 2 bij 2 onthoudingen.
De amendementen van de Vlaamse regering bij de begroting van het MINA-fonds in afdeling III (stuk 15/2) werden met 11 stemmen aangenomen.
De artikelen 13 en 96 en en het deel monumenten van de uitgavenbegroting, waaronder de begroting van het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, werden aangenomen met 7 stemmen bij 4 onthoudingen.
Een amendement van de heren Dirk Van Mechelen en Johan Malcorps bij post 2.19 van de begroting van het MINA-fonds (stuk 15/5), dat ertoe strekte de kredieten voor respectievelijk het mestactieplan en het MINA-plan over twee posten te verdelen, werd verworpen met 7 stemmen tegen 4.
VI.7. Commissie voor Mediabeleid
Een amendement van de heer Johan Malcorps bij post 3.16 van de begroting van het MINA-fonds (stuk 15/4), dat ertoe strekte de kredieten voor bodemsanering te verhogen, werd eveneens verworpen met 7 tegen 4.
De aan de commissie toegewezen bepalingen inzake de uitgavenbegroting 1998 werden besproken in samenhang met de Beleidsbrief Media 1998. De bespreking van de begroting media valt traditioneel uiteen in twee delen : de bespreking van de begroting van de BRTN enerzijds, en die van de andere media-begrotingsposten anderzijds.
75 VI.7.1. Openbare omroep De gedelegeerd bestuurder van de BRTN hield een toelichting over de BRTN-begroting 1998, die vervat zit in het beheerscontract dat de regering met de BRTN in de zomer van 1997 afsloot. Naast de toelichting over de begroting 1998 stond de heer Bert De Graeve ook stil bij de veranderingsprocessen en de stand van zaken van de implementatie van de beheersovereenkomst. Tijdens de bespreking werden vragen gesteld over de begroting 1998 – cijfermatig, reclame en sponsoring op de openbare omroep, de locatie van Radio2 Vlaams-Brabant en de implementatie van de beheersovereenkomst. Ook bij het taalgebruik op de openbare omroep, de uitzendingen van de politieke derden, de personeelsproblematiek en de pensioenproblematiek en het uitzenden van gratis spots werd uitvoerig stilgestaan. Mevrouw Nelly Maes kondigde een amendement aan dat ertoe strekt de openbare omroep reclamevrij te maken. VI.7.2. Overige aspecten van de mediabegroting en de beleidsbrief Media Tijdens de bespreking van de beleidsbrief stond de commissie vooral stil bij het protocol met de geschreven pers, het Fonds Film in Vlaanderen en de problematiek van de lokale radio's. De uitgavenbegroting 1998 (luik Media) werd bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen tegen 1.
VI.8. Commissie Ruimtelijke Ordening, Openbare werken en Vervoer VI.8.1. Ruimtelijke Ordening Bij de inhoudelijke bespreking van het luik Ruimtelijke Ordening, werd veel aandacht besteed aan de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Aangezien de lagere bestuurlijke niveaus in de bindende bepalingen van het RSV taken op het vlak van planopbouw toegewezen krijgen, waren verschillende leden van de commissie van oordeel dat een structureel overleg tussen de centrale administratie en de provinciale overheden zonder meer noodzakelijk is. Verschillende leden waren bekommerd om een performante werking van AROHM en om degelijke voorlichtingsinstrumenten voor de gemeenten en provincies. De
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
verlenging van het verlaagde BTW-tarief voor de bouwsector, en meer bepaald de weerslag hiervan op de behandeling van de bouwaanvragen, was ook voorwerp van discussie. VI.8.2. Openbare Werken en Vervoer De financiering van het infrastructuur- en mobiliteitsbeleid is uitgebreid aan de orde geweest, waarbij vooral de besteding van de GIMV-opbrengst van de begroting 1997 en van de 300 miljoen extra VESOC-middelen voor het begrotingsjaar 1998 besproken is geworden. De commissie vernam van de minister dat de 300 miljoen frank, conform de septemberverklaring, wordt gebruikt om laaggeschoolden in te zetten voor het kleine onderhoud van wegen. Het budget voor het convenantenbeleid is voor 1998 tot 650 miljoen frank opgetrokken. Discussiepunten waren het effect van dit convenantenbeleid op de mobiliteitsproblemen en de relatie tussen het gratis openbaar vervoer, mogelijk gemaakt door een bij-akte bij de convenanten, en de tarifiëring van De Lijn. De meeste tijd is uitgetrokken voor een bespreking van het indicatief driejarenprogramma voor de wegen. Voor dit programma werd voor het eerst een objectieve analysemethode gehanteerd voor de inventarisatie en prioriteitsstelling van de knelpunten in verband met doortochten, fietspaden en kruispunten. Verschillende leden van de commissie stelden in dit verband vragen bij de behoefte-analyse voor de fietspaden en bij de voorziene investeringen voor de Antwerpse regio. Ook rezen er nogal wat vragen vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid en de leefbaarheid bij het huidige onderhoudsbudget voor de wegen en bruggen, dat volgens de toelichting bij programma 63.1 'Wegen' niet toelaat om de onderhoudsachterstand te stoppen. Inzake havens en binnenwateren, ging de aandacht vooral naar de problematiek van de hervorming van het loodswezen en de baggerslibverwerking. Voor de regionale luchthavens werd gewezen op de lopende of aankomende studies. De Vlaamse regering heeft een aantal amendementen ingediend bij de decreetsbepalingen. Een amendement bij artikel 16 is een tekstuele verduidelijking i.v.m. leningen, aan te gaan door de Maatschappij Brugse Zeevaartinrichtingen. Een amendement bij artikel 95 vermindert de dotatie
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
76
voor de DAB luchthaven Oostende met 16,2 miljoen frank.
VI.9. Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken
Beide amendementen, evenals de aldus gewijzigde decreetsbepalingen, worden bij indicatieve stemming aangenomen met 6 stemmen tegen 4.
VI.9.1. Bevoegdheden van de heer Luc Van den Brande, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie : kanselarij en voorlichting en staatshervorming
Bij de begrotingstabel werden door de Vlaamse regering eveneens een aantal amendementen ingediend. Door het eerste amendement wordt in basisallocatie 14.07 "Uitgaven m.b.t. het beheer van het autowegen- en wegennet en aanhorigheden m.i.v. de winterdienst en het gewone onderhoud van de regiegebouwen – Vesoc" bij programma 63.10 door de VESOC-afspraken 300 miljoen frank ingeschreven. Dit krediet dient voor de tewerkstelling van laaggeschoolden bij wegenonderhoudswerken. Het volgende amendement verhoogt het nietgesplitst krediet in basisallocatie 41.02 " Dotatie aan de dienst met afzonderlijk beheer Luchthaven Oostende" in programma 63.30. Bij basisallocatie 41.03 "Dotatie voor de aanleg, inrichting en uitrusting van verharde oppervlakten, wegen en gebouwen voor de exploitatie van de luchthavens, inclusief het buitengewoon onderhoud" van hetzelfde programma, wordt het gesplitst vastleggingskrediet met 16,1 miljoen frank verminderd, en het gesplitst ordonnanceringskrediet met dezelfde som verhoogd. Het laatste amendement wijzigt de omschrijving van de basisallocatie 31.05 bij programma 64.10. tot "Extra dotatie aan de Dienst van de Scheepvaart in het kader van een af te sluiten beheersovereenkomst". Deze drie amendementen worden bij indicatieve stemming met 6 stemmen tegen 4 aangenomen. Het amendement dat de Vlaamse regering indient bij de DAB Luchthaven Oostende, brengt de tabel met kosten en ontvangsten in overeenstemming met reeds vermelde aanpassingen. Het wordt met 9 stemmen, bij 1 onthouding, aangenomen. Het geheel van de aan de commissie Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer toegewezen begrotingsbepalingen, zoals geamendeerd, wordt aangenomen met 6 stemmen tegen 4.
Op het begrotingsprogramma 11.20 (kanselarij en voorlichting) werden een aantal vroegere basisallocaties voor media-aankopen gegroepeerd onder de meer algemene basisallocatie "Allerhande uitgaven voor media-aankopen", waarop 226 miljoen staat ingeschreven. Dit centrale media-aankoop budget maakt het de Vlaamse regering mogelijk om een optimale media-mix samen te stellen. Op vraag van de commissie verduidelijkte de ministerpresident dat het de bedoeling is om het protocol met de geschreven pers, dat dit jaar afloopt en zal worden vernieuwd, ook uit te breiden naar de audio-visuele media. De minister-president kondigde ook een belangrijk nieuw voorlichtingsinitiatief aan, namelijk de oprichting van een centrale Vlaamse infotelefoon, waar de burger terecht zal kunnen met vragen over de Vlaamse overheid in brede zin. Daartoe werd een nieuwe basisallocatie gecreëerd waarop 50 miljoen werd ingeschreven. Het is de bedoeling dat de infotelefoon tegen einde 1999 operationeel zal zijn. Op hetzelfde begrotingsprogramma voorziet de regering in 35 miljoen aan kredieten ter uitvoering van het actieplan voor de Vlaamse rand, dit is 15 miljoen meer dan voor soortgelijke initiatieven werd ingeschreven op de begroting 1997. Op vraag van de commissie gaf de minister-president nadere uitleg bij de concrete besteding van deze middelen. In de marge van het debat over de begroting voorlichting werd in de commissie van gedachten gewisseld over de mogelijkheid om een Vlaams publicatieblad in te stellen, zoals voorgesteld door de heer Paul Van Grembergen. Dit voorstel kon op de unanieme instemming rekenen van de commissieleden. Over de juridische problemen die zich in dit verband stellen wordt door de minister-president een nota voorbereid, die zal worden behandeld in het kader van de bespreking van de discussienota voor een verdere staatshervorming. Wat begrotingsprogramma 11.3 (staatshervorming) betreft werd door de heren Johan Sauwens en Etienne Van Vaerenbergh een amendement inge-
77 diend om het bedrag voor onderzoeks-, studie- en expertisekosten in verband met de staatshervorming te verhogen van 10 naar 50 miljoen frank. Dit amendement werd verworpen. VI.9.2. Bevoegdheden van de heer Luc Van den Bossche, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken : ambtenarenzaken. In het kader van de bespreking van begrotingsprogramma 99.1 (interdepartementele bestaansmiddelen) werd in de commissie langdurig gedebatteerd over het beleid van de minister inzake ambtenarenzaken en over het ingrijpende veranderingsproces dat sinds 1988 is doorgevoerd in de administratie. Sommige leden waren van mening dat er een zekere veranderingsmoeheid optreedt bij de ambtenaren en dat het veranderingsproces de administratieve dienstverlening in het gedrang brengt. De minister sprak dit met klem tegen, maar gaf wel toe dat het beleid in een aantal opzichten dient te worden bijgestuurd, zoals ook aangegeven in de beleidsbrief. Tijdens de bespreking ging veel aandacht naar een aantal nieuwe intitiatieven die in de beleidsbrief van de minister werden aangekondigd. Het betreft in de eerste plaats de oprichting van een Vlaams Selectiecentrum voor Overheidspersoneel (SCOPE). Daarvoor werd een nieuwe basisallocatie gecreëerd waarop 56 miljoen staat ingeschreven voor 1998. De minister argumenteerde in de commissie dat het Vast Wervingssecretariaat (VWS) er niet meer in slaagt om op een vlotte en klantvriendelijke manier in te spelen op de personeelsbehoeften van de Vlaamse administratie, voornamelijk als gevolg van een gebrek aan middelen en van onderbemanning. SCOPE zal zich in eerste instantie toeleggen op de rekrutering van contractuele personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de VOI's en het personeel van de lokale besturen. Op vraag van de commissie bevestigde de minister dat het de bedoeling is om SCOPE op termijn ook in te schakelen voor statutaire aanwervingen. Dit vergt echter een wijziging van de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen. Dit initiatief van de minister lokte verdeelde reacties uit in de commissie. Sommige leden juichten het toe, andere vonden de argumenten van de minister voor het initiatief vrij zwak en pleitten voor verder overleg met de federale regering over de knelpunten inzake de selectie van Vlaamse ambtenaren door het VWS. De minister kondigde ook aan dat het evaluatiebeleid in een aantal opzichten zal worden bijge-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
stuurd. Er komt een extern meldpunt voor klachten en de loopbaanversnelling bij een positieve evaluatie wordt vervangen door een premiestelsel. Onder meer naar aanleiding van die laatste beslissing werd in de commissie nogal wat kritiek geuit op het feit dat de Vlaamse administratie voor steeds meer opdrachten een beroep doet op externe bureaus. Dit is volgens de minister vaak noodzakelijk als gevolg van een gebrek aan expertise in de administratie en de vereiste van onafhankelijkheid. Een overzicht van de opdrachten aan externe bureaus in 1997 zal ter beschikking gesteld worden van de commissie. Andere belangrijke aandachtspunten in de commissie waren het door de minister in het vooruitzicht gestelde sabbatsverlof voor ambtenaren en de 'outsourcing' van de informaticadiensten.
VI.9.3. Bevoegdheden van mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid : huisvesting van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap
Een eerste belangrijke beleidsprioriteit voor 1998 op het vlak van de huisvesting van de ambtenaren (begrotingsprogramma 26.1 – Administratie Overheidsopdrachten, Gebouwen en Gesubsidieerde infrastructuur – en een aantal basisallocaties van programma 99.1) is de verderzetting van het programma voor de Vlaamse Administratieve Centra. Voor het VAC van Hasselt werd in 1997 een architectuurwedstrijd georganiseerd. Ook voor de nog te bouwen VAC's, in Brugge, Gent en Leuven zal dit het geval zijn. Door een commissielid werd kritiek geuit op de wijze waarop deze architectuurwedstrijden worden georganiseerd, meer bepaald op het feit dat ook de minister lid is van de jury. Een ander aandachtspunt van de minister voor 1998 is de aanstelling van een Vlaamse bouwmeester, die tot taak zal hebben om de regering advies te verlenen inzake architectuur. Daarnaast hecht de minister ook veel belang aan de toepassing van het decreet van 23 december 1986 houdende integratie van kunst in administratieve gebouwen. Daartoe werd op de begroting 1998 voorzien in een bedrag van 10 miljoen. Op vraag van een aantal commissieleden gaf de minister een technische verduidelijking bij een omzendbrief van het voorjaar 1997 met betrekking tot de integratie van kunst. Tenslotte nodigde de minister de commissie uit voor een bezoek aan het in oktober 1997 in gebruik genomen Graaf de Ferrarisgebouw aan de Jacqmainlaan. Ze kondigde ook aan dat het nabijgelegen Hendrik Consciencegebouw in november 1998 in gebruik zal worden genomen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
78
VI.9.4. Indicatieve stemmingen De amendementen van de Vlaamse regering bij artikel 63 van de decreetsbepalingen en bij programma 99.1 van de begrotingstabel werden elk bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen, bij 3 onthoudingen. Het amendement van de heren Johan Sauwens en Etienne Van Vaerenbergh bij programma 11.3 van de begrotingstabel werd bij indicatieve stemming verworpen met 8 stemmen tegen 3. Het geheel van de aan de commissie toegewezen begrotingsbepalingen, zoals geamendeerd door de commissie, werd bij indicatieve stemming aangenomen met 8 stemmen, bij 3 onthoudingen.
Naast de gelukwensen voor de bijkomende middelen voor het landelijk jeugdwerk betreurt de commissie de niet-indexering van de middelen voor het lokaal jeugdwerk alhoewel dit decretaal verankerd werd in 1993. Programma 45.20 De commissie vroeg aandacht naar de reden van dit archief- en documentiecentrum en formuleerde een vraag naar bijkomende middelen. De verschillende programma's werden goedgekeurd met 7 stemmen tegen 4.
VI.10. Commissie voor Cultuur en Sport De minister gaf een toelichting over de beleidsbrief cultuur en de verschillende begrotingskosten. Traditioneel zijn de begrotingsbepalingen in de commissie cultuur de unieke gelegenheid om over de verschillende domeinen van het breed cultuurbeleid informatieve vragen te stellen aan de minister en van gedachten te wisselen over de verschillende inzichten van de fractie met betrekking tot de verschillende deelterreinen. Voor deze beperkingen wordt verwezen naar het schriftelijk verslag. Wat de strikte begrotingsaspecten betreft zijn er twee globaal geformuleerde opmerkingen en twee punctuele knelpunten. Algemeen betreurt de commissie het feit dat de culturele sector niet werd opgenomen in de tewerkstellingsprojecten van de regering. Wetenschappelijke Studies hebben met stelligheid de economische aspecten van het cultuurbeleid ook naar tewerkstelling toe aangetoond. De tweede opmerking heeft te maken met de interne bevoegdheidsverdeling binnen de Vlaamse regering. De commissie betreurt dat hierdoor op een versnipperde manier middelen gaan naar de sector cultuur en sport zonder dat de commissie hieruit een volledig inzicht heeft. Dit gebrekkig inzicht houdt het in van een incoherent gevaar en van het ontstaan van dubbele subsidiecircuits. De punctuele opmerkingen slaan op volgende programma's : Programma 45.10 Jeugdwerk
VI.11. Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams-Brabant De aan de commissie toegewezen bepalingen inzake de uitgavenbegroting 1998 werden besproken in samenhang met de Beleidsbrief ‘Brussel: In het oog, in het hart' Beleidsprioriteiten 1998. De bespreking in commissie werd gevoerd op basis van de beleidsbrief die uitvoerig door minister Brigitte Grouwels werd toegelicht. De minister stond vooral stil bij het actieprogramma dat zij in 1998 wenst te realiseren. Naast haar horizontale bevoegdheden neemt de minister zich voor een eigen communicatiestrategie uit te werken en de promotiecampagne voor Brussel in Vlaanderen te lanceren. De leden van de commissie stelden vooral vragen over de implementatie van het Beleidsplan Brussel (het onderwijsluik), de kersverse campagne ‘Wonen in Brussel' , de geplande rondgang van de minister aan de Brusselse gemeentebesturen en het communicatiebeleid dat de minister in Brussel zal voeren. De uitgavenbegroting 1998 (luik Brussel) werd bij indicatieve stemming aangenomen met 6 stemmen tegen 2, bij 3 onthoudingen.
VI.12. Werkgroep Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen Uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 in de Werkgroep
79 Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen (4/12/97) Budget 1995 1996 1997 1998
5,0 mio 46,5 mio 61,6 mio 76,1 mio
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De combinatie arbeid-gezin vraagt aanpassingen van mannen, vrouwen in de maatschappelijke context. Dit kan de arbeidskansen voor vrouwen doen toenemen. De toegankelijkheid van gebouwen is essentieel om gelijke kansen te bieden aan gehandicapten : een gestructureerde aanpak gebaseerd op de ervaring van de toegankelijkheidsbureaus dringt zich op.
De begroting voor het gelijkekansenbeleid kent een continue stijging. Het krediet van de begroting in 1997 werd verhoogd met 10 mio frank, met het doel een project ronde toegankelijkheid van gebouwen en woningen te laten opstarten. Daarenboven werden bij de begrotingsaanpassingen de nominatum subsidies van de vzw ROSA en de vzw Nederlandstalige Vrouwenraad overgeheveld vanuit het budget van Cultuur (4,6 mio). De begroting 1998 (programma 11.4) voorziet een substantiële verhoging van de uitgave met betrekking tot emancipatie en gelijkekansenbeleid (+ 6,4) en de subsidiëring van ROSA en de Nationale Vrouwenraad voor gans 1998. Gynaika, een project rond gender en kunst kan rekenen op 5 mio subsidies. Belangrijk is dat in de begroting 1998 de algemene werkingskosten van de Vlaamse minister van Brusselse Aangelegenheden en Gelijkekansenbeleid voor het eerst afzonderlijk vermeld wordt (programma 02.2). Tot vorig jaar werden de werkingskosten van het kabinet verwerkt in de kosten van het kabinet van de vice-minister-president. Uit de bespreking komen volgende aandachtspunten naar voor : De titel van de beleidsbrief is wel degelijk Gelijkekansen in Vlaanderen voor Els en Jan, Piet en Karel, Eva en Lies Aòscha, Ali, (Marleen) : het gelijkekansenbeleid wil zicht richten tot vrouwen en mannen, homo's en lesbiennes, migranten en gehandicapten. De Cel Gelijke Kansen bij de Administratie (nu slechts 2 personeelsleden) moet uitgebreid worden om de decreten en internationale overeenkomsten op te volgen, en meer beleidsondersteunend te kunnen werken. De evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in politiek, advisering en besluitvorming is belangrijk.
VII. STEMMINGEN VII.1. Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 VII.1.1. Artikelsgewijze bespreking en stemmingen VII.1.1.1. Tabel : Titel I – II : Lopende- en Kapitaalontvangsten 1. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in organisatieafdeling 24, programma 10 "Algemene Financiële Logistiek" artikel 86.02 "Desaffectatie van toegewezen ontvangsten naar aanleiding van liquidatie van deelnemingen" het bedrag van "2.694,3 miljoen frank" op "0 frank" te brengen. In de verantwoording wordt gesteld dat naar aanleiding van de opmerkingen van het Rekenhof en de aanpassing van de decreetsbepalingen 13 tot 15 de desaffectatie niet in de middelen 1998 is begrepen. Het amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen. 2. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in organisatieafdeling 50, programma 10 "Diverse departementale ontvangsten" artikel 01.90 "Opbrengst naar aanleiding van de desaffectatie middelen" het bedrag van "52,5 miljoen frank" op "0 frank" te brengen. In de verantwoording wordt gesteld dat naar aanleiding van de opmerkingen van het Rekenhof en de aanpassing van de decreetsbepalingen 13 tot 15 de desaffectatie niet in de middelen 1998 is begrepen. Het amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen. 3. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in organisatieafdeling 51, programma 10 "Algemeen Econo-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
80
misch beleid" artikel 12.90 "Opbrengst naar aanleiding van de desaffectatie middelen" het bedrag van "75,0 miljoen frank" op "0 frank" te brengen. In de verantwoording wordt gesteld dat naar aanleiding van de opmerkingen van het Rekenhof en de aanpassing van de decreetsbepalingen 13 tot 15 de desaffectatie niet in de middelen 1998 is begrepen. Het amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen. 4. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe ingevolge de eerste drie amendementen het algemeen totaal voor de algemene ontvangsten "574.530,1 miljoen frank" te brengen op "571.708,3 miljoen frank". Het amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen.
Artikel 3 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in het totaal van de niet-toegewezen ontvangsten "248.182,2 miljoen frank" te brengen op "248.054,7 miljoen frank". In de verantwoording wordt gesteld dat de aanpassing van het totaal voor code 03 wordt doorgevoerd naar aanleiding van de wijzigingen aangebracht in de programma’s 24.10 "Algemene Financiële Logistiek", 50.10 "Diverse intradepartementale ontvangsten" en 51.10 "Algemeen Economisch beleid". Het amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen. Het geamendeerde artikel 3 wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen.
VII.1.1.2. Decreetsbepalingen Artikelen 4 tot 10 Artikel 1
Bij de artikelen 4 tot 10 worden geen opmerkingen geformuleerd.
Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in het totaal van de niet-toegewezen ontvangsten "3.972,4 miljoen frank" te brengen op "1.278,1 miljoen frank".
De artikelen 4 tot 10 worden eenparig aangenomen met 15 stemmen.
In de verantwoording wordt gesteld dat de aanpassing van het totaal voor code 01 wordt doorgevoerd naar aanleiding van de wijziging aangebracht in programma 24.10 "Algemeen Economisch beleid". Het amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen. Het geamendeerde artikel 1 wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen.
Artikel 2 Bij het artikel 2 worden geen opmerkingen geformuleerd. Artikel 2 wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen.
Artikel 10bis (nieuw) Een amendement van de heren Leo Cannaerts, Gilbert Bossuyt, Carl Decaluwé en Carlos Lisabeth (stuk 14 (1997-1998) – Nr. 3) strekt ertoe een artikel 10 bis te voeren dat luidt als volgt : "De administratie Waterwegen en Zeewezen wordt gemachtigd de inkomsten met betrekking tot de exploitatie van waterwegen en hun aanhorigheden te innen door middel van betalingen met bankkaarten of kredietkaarten. De daaraan verbonden onkosten komen in mindering van de ontvangsten.". In de verantwoording wordt gesteld dat met het oog op het verminderen van het gebruik van "cash", zowel uit oogpunt van de veiligheid als de klantvriendelijkheid naar de schipper toe, voorgesteld wordt de betaling met bankkaarten en kredietkaarten in te voeren voor alle betalingen in de ontvangstkantoren, dit dus zowel voor de scheepvaartrechten, waterwegenvignetten en alle andere.
81 Op voorstel van mede-indiener de heer Carl Decaluwé wordt uit het amendement de woorden "of kredietkaarten" geschrapt. Gevreesd wordt dat het gebruik van kredietkaarten tot onbegrensde uitgaven aanleiding zouden kunnen geven. De Commissie is het ermee eens de woorden "of kredietkaarten" via een tekstcorrectie uit het amendement te lichten. Het al dus gewijzigde amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen. Na hernummering wordt artikel 10bis het artikel 11.
Artikelen 11 en 12 Bij de artikelen 11 en 12 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 11 en 12 worden eenparig aangenomen met 15 stemmen. Na hernummering worden de artikelen 11 en 12 de artikelen 12 en 13.
Artikel 13 1. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe een tussentitel in te voegen voorafgaand aan artikel 13. De tussentitel luidt als volgt : "Bepalingen met betrekking tot de middelenbegroting 1997". In de verantwoording wordt gesteld dat de herwerkte artikelen 13, 14 en 15 betrekking hebben op de middelen voor het begrotingsjaar 1997. Daarom wordt voorgesteld een subtitel in te voegen. Het amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen. 2. Een amendement van de Vlaamse regering (stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe het artikel 13 te vervangen door wat volgt : "In afwijking van artikel 93 van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, zoals gewijzigd bij artikel 28 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1995, wordt, wat betreft het begrotingsjaar 1997, een bedrag van 52,5 miljoen frank van de aan het het departementaal fonds voor het beheer en de vervreemding van onroerende goederen van het departement EWBL toegewezen inkomsten,
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
gedesaffecteerd en toegewezen aan het Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen.". Bij monde van de heer Marc De Wolf, eerste auditeur-revisor, wenst het Rekenhof nog eens te wijzen op het belang van de artikelen 13, 14 en 15 evenals de amendementen die de Vlaamse regering erop heeft voorgesteld na de opmerkingen van het Rekenhof bij het ontwerp. In de verantwoording bij de amendementen van de Vlaamse regering wordt gesteld dat gelet op de opmerkingen van het Rekenhof de tekst aangepast wordt in deze zin dat de desaffectatie geen invloed heeft op de begroting 1998. Bij het oorspronkelijke ontwerp van middelenbegroting merkte het Rekenhof op dat de in de artikelen 13, 14 en 15 gemachtigde desaffectaties van ontvangsten, gerealiseerd in 1997, niet mochten worden verrekend in de algemene ontvangsten voor het jaar 1998. Dit zou een dubbeltelling over de jaren heen zijn. De betreffende bedragen, samen 2,8 miljard frank, worden thans terecht geëlimineerd in het geamendeerde ontwerp van middelenbegroting. Zij worden nu echter rechtstreeks toegewezen aan het FEERR-MGO (zie de geamendeerde artikelen 13 tot 15). In de uitgavenbegroting worden de nietgesplitste kredieten met 2,8 miljard frank verminderd. Deze vermindering valt ten laste van de dotatie aan het FEERR-MGO, uiteraard ter compensatie van de rechtstreekse toewijzingen aan het FEERR-MGO van de elders gedesaffecteerde ontvangsten 1997. De machtiging aan het FEERRMGO wordt op identieke wijze ingeperkt. De terechte schrapping van 2,8 miljard frank fictieve ontvangsten, die aan uitgavenzijde werd gevolgd door een evenredige vermindering van kredieten, vrijwaart ogenschijnlijk het begrotingsevenwicht. Echter, de betreffende bedragen (2,8 miljard frank) werden door de centrale ontvangstenrekenplichtige (eventueel via gewone rekenplichtigen) reeds anno 1997 (of vroeger) geïnd op de centrale ontvangstenrekening. De initiële budgettaire affectatie doet hieraan geen afbreuk. Wil men nu de bedoelde 2,8 miljard frank aan het FEERR-MGO overdragen, dan kan zulks alleen rechtmatig geschieden door een storting op rekening van de rekenplichtige van het FEERR-MGO na budgettaire aanrekening op de centrale begroting 1998. Vroeger heeft het decreet geen uitwerking. Hiervoor is er principieel nood aan voldoende dotatiekredieten, wat ingevolge de amendementen niet langer het geval is. De Vlaamse regering heeft met andere woorden duidelijk de bedoeling het FEERR-MGO te voorzien van de 2,8 miljard frank buiten de begroting
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
82
om, wat strijdig is met de budgettaire orthodoxie. Anders gesteld, het initiële "begrotingsevenwicht", dat werd bereikt door verrekening van fictieve ontvangsten, wordt in de huidige fase gerecupereerd door een even onorthodoxe vermindering van uitgaven (uitgaven op thesauriebasis zonder enig budgettair spoor). De voorgenomen spijzing van het FEERR-MGO kan slechts correct worden doorgevoerd mits behoud van de initieel voorziene dotatiekredieten. De te desaffecteren 2,8 miljard frank zijn te beschouwen als een bestanddeel van de begrotingsuitvoering 1997, dat noch als extra-ontvangst, noch als supra-budgettaire uitgave 1998 kan fungeren en derhalve geen bijdrage kan leveren aan het beoogde begrotingsevenwicht van de begroting 1998. De heer Gilbert Bossuyt betreurt dat het zo ver is moeten komen maar wenst wel dat de onorthodoxe maatregel voor het parlement controleerbaar blijft. De minister stelt dat de controle op de maatregel geen probleem vormt. Verder is ze van mening dat indien de 2,8 miljard frank, die afkomstig is van de verkoop van een deel van de participatie van de Vlaamse overheid in de GIMV en het bedrag vormt dat meer werd geïnd dan geraamd, op een wachtrekening bij de GIMV was blijven staan, deze middelen correct aangerekend konden worden op de begroting 1998 en het Rekenhof nooit de opmerking zou hebben geformuleerd. De annaliteit van de begroting heeft de Vlaamse regering hier parten gespeeld. Tegenover deze 2,8 miljard frank middelen staan veel eenmalige uitgaven in de begroting zoals de 800 miljoen extra middelen voor investeringen in schoolgebouwen Na overleg met haar kabinet laat de minister volgende verduidelijking opnemen : voor het FEERR-MGO zal de stijving niet gebeuren in 1997, zoals het Rekenhof meent, maar in 1998. Het saldo van 2,8 miljard frank, dat niet voorzien was in de begroting 1997, is ook niet voorzien in de werkelijk aangerekende inkomsten 1997 zoals het Rekenhof stelt. Integendeel, vermits de Vlaamse regering het Vlaams Parlement moet respecteren, wordt dit saldo in 1997 via een correctieboeking geboekt op een rekening voor orde. Dit hoort zo omdat de decreetgever dit geld voorbestemt voor het FEERR-MGO dat geen deel uitmaakt van de rechtsperoon is van de Vlaamse Gemeenschap.
De 2,8 miljard frank saldi zijn in 1997 dus niet terug te vinden in de op de begroting aangerekende inkomsten. Zij zijn in 1997 ook niet terug te vinden in de kastoestand van de Vlaamse Gemeenschap : het decreet houdende kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap dat op 3 december 1997 door het Vlaams Parlement werd goedgekeurd, voorziet expliciet dat gelden bestemd voor derden buiten de kastoestand moeten blijven. Het schulddecreet treedt in werking op 31 december 1997 en dus zal de schatkisttoestand – conform wat de decreetgever ons oplegt – niet de 2,8 miljard frank bevatten, zoals het Rekenhof meent. De Vlaamse regering werkt dus perfect binnen de regels die het Vlaams Parlement haar oplegt. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het geamendeerde artikel 13 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Na hernummering wordt artikel 13, het artikel 14.
Artikel 14 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe het artikel 14 te vervangen door wat volgt : "In afwijking van artikel 73 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 wordt een bedrag van 75 miljoen frank, wat betreft het begrotingsjaar 1997, van de aan het fonds voor de aanwending van de courante ontvangsten gestort op het Rollend fonds van de Participatiemaatschappij Vlaanderen toegewezen inkomsten, gedesaffecteerd en toegewezen aan het Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen.". Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het geamendeerde artikel 14 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Na hernummering wordt artikel 14 het artikel 15.
Artikel 15 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 14 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe het voorliggen-
83 de artikel 15 te vervangen door wat volgt : In afwijking van artikel 74 van het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, wordt aan de aan dit fonds toegewezen opbrengsten beperkt tot 4.000.000.000 frank voor wat betreft het begrotingsjaar 1997. De opbrengsten die boven dit bedrag uitstijgen worden gedesaffecteerd en toegewezen aan het Fonds voor de Economische Expansie en Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen." Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het geamendeerde artikel 15 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Na hernummering wordt artikel 15, het artikel 16.
Artikel 16 Bij het artikel 16 worden geen opmerkingen geformuleerd. Het artikel 16 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Na hernummering wordt artikel 16, het artikel 17. VI.1.2. Eindstemming Het geamendeerde ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
VII.2. Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 VII.2.1. Artikelsgewijze bespreking en stemmingen VII.2.1.1. Tabel : Afdeling I : Begrotingskredieten 1. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3, pp. 2 – 10) strekt ertoe een deel van de VESOC-III middelen toe te wijzen. Dit
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
amendement betreft een ventilering vanuit programma 52.0 – VESOC III naar diverse andere programma’s. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen, tegen 6 bij 1 onthouding. De heer Jos Geysels wenst een informatieve vraag te stellen in verband met de VESOC III-enveloppe : in de plenaire vergadering van 3 december heeft minister Theo Kelchtermans, minister van Leefmilieu en Tewerkstelling namens de minister-president, de heer Luc Van den Brande, verklaart dat de nog beschikbare VESOC III-enveloppe niet 3,3 miljard frank bedraagt maar 2,7 miljard frank. De spreker vraagt hoe dit te verklaren valt. De speker wenst ook te vernemen wanneer de Vlaamse regering beslist over de toewijzing van deze middelen. Een tweede element van de vraagstelling betreft de vraag of er überhaupt nog van een VESOCakkoord sprake is. Naar aanleiding van de stemming van een resolutie die volgde uit het Tewerkstellingsdebat van het voorjaar 1997 beloofde de minister-president dat er een VESOC-akkoord kwam en dat de minister-president dit akkoord aan het Vlaams parlement zou voorleggen, wat nog niet is gebeurd. De minister antwoordt dat momenteel reeds via een amendement van de Vlaamse regering de kredieten voor de social profitsector zijn toegewezen (zie bijlage 2 van dit verslag). Wat de markteconomische steunmaatregelen betreft, wordt de 1,4 miljard frank middelen uit de begroting 1997 voor VLAMINOV nog aangevuld met de 0,6 miljard frank uit de VESOC-III enveloppe. Wat betekent dat er in totaal 2,0 miljard frank wordt uitgetrokken voor de VLAMINOV-maatregel. Deze 0,6 miljard frank verklaart het verschil tussen de resterende VESOC III-enveloppe na de verdeling van middelen voor de social profitsector en de mededeling van de heer Theo Kelchtermans dat er nog 2,7 miljard frank rest voor 1998 (3,3 miljard frank – 0,6 miljard frank). De resterende 2,7 miljard zullen door de Vlaamse regering worden verdeeld in functie van de aanbevelingen van het VESOC III-akkoord dat bilateraal werd afgesloten door de Vlaamse sociale partners.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
84
De heer Jos Geysels vraagt wat de verklaring is voor het feit dat er in de standpunten van de Vlaamse regering niet meer wordt gerept over het VESOC III-akkoord ? De minister ontkent dat er een verborgen agenda bestaat. De heer Jos Geysels vraagt ten slotte wat er nog komt van de quote uit de resolutie na het tewerkstellingsdebat dat de verdeling van de VESOC IIIenveloppe "samen met het parlement" zal gebeuren. De minister zegt dat de Vlaamse regering de verdeling van de VESOC III-enveloppe aan het Vlaams Parlement ter discussie zal voorleggen. 2. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Etienne Van Vaerenbergh en Paul Van Grembergen (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 6) strekt ertoe in begrotingsprogramma 11.10 "Brusselse Aangelegenheden" de niet-gesplitste kredieten van de basisallocatie "Allerhande uitgaven ter bevordering van de Vlaamse aanwezigheid in Brussel" van "0 frank" op "65,0 miljoen frank" te brengen. In de verantwoording wordt gesteld dat de positie van de Brusselse Vlamingen met bijkomende middelen dient te worden versterkt. In concreto kan het bedrag aangewend worden voor de huisvesting van een Vlaams-Nederlands Centrum (Erasmushuis) in Brussel. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding. 3. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Etienne Van Vaerenbergh en Paul Van Grembergen (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 6) strekt ertoe in begrotingsprogramma 11.30 "Uitgaven met betrekking tot de staatshervorming" de niet-gesplitste kredieten van basisallocatie 12.21 met 40 miljoen frank te verhogen. In de verantwoording wordt gesteld dat in het kader van de (commissie)werkzaamheden rond de discussienota voor een verdere staatshervorming het meer dan aangewezen lijkt het budget voor onderzoeks-, studie- en expertisekosten op te trekken met 40 miljoen frank. Het amendement wordt verworpen met 12 stemmen tegen 1 bij 2 onthoudingen. 4. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in begrotingsprogramma 12.10 "Algemene externe betrekkingen" de volgende basisallocatie in te voegen :
"35.05 Subsidies in verband met de Europese voetbalkampioenschappen Euro 2000 (pro memorie)". Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. 5. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in begrotingsprogramma 24.40 "Rechtstreekse schuld" het nummer van de basisallocatie "31.06" vervangen door het nummer "21.06" en het nummer van de basisallocatie "51.06" vervangen door het nummer "91.01". In de verantwoording wordt gesteld dat de nummering wordt aangepast naar aanleiding van opmerkingen geformuleerd door het Rekenhof. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. 6.-7. Een amendement van de heren Freddy Sarens, René Swinnen, Jos De Meyer, Gilbert Vanleenhove, mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh en de heer André Van Nieuwkerke (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 7) strekt ertoe de niet-gesplitste kredieten van het programma 31.10 "Gewoon basisonderwijs" te verhogen met 831,0 miljoen frank en het totaal van de niet-gesplitste kredieten van het programma 31.20 "Buitengewoon basisonderwijs"te verhogen met 79,6 miljoen frank. Deze verhoging wordt gecompenseerd door een daling met 910,6 miljoen frank op het programma 32.10 "Gewoon secundair onderwijs". In de verantwoording wordt gesteld dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 4 bis tot 4 septies van hoofdstuk I : Onderwijs, van het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1998. Dit amendement wordt door de indieners ingetrokken in de Commissie voor Financiën en Begroting nadat na controle was gebleken dat een administratieve fout was geslopen bij de indiening van dit amendement in de Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid waar het door de commissie bij indicatieve stemming werd goedgekeurd. Het gehele amendement van de indieners in stuk 15 (1997-1998) – Nr. 7 wordt door de indieners vervangen door het Stuk 15 (1997-1998)- Nr. 8. Deze nieuwe tekst herneemt het amendement (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 7), brengt een technische correctie aan het programma 31.10 "Gewoon basisonderwijs" en voegt aan het programma 32.10 "Gewoon Secundair Onderwijs"de verantwoording bij punt C en de punten D, E en F toe. Dit amendement luidt als volgt :
85 "AFDELING I. Begrotingskredieten Departementale begroting
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
B. In basisallocatie 43.47 het niet-gesplitste krediet "73,0 miljoen frank" brengen op "74,8 miljoen frank". (Verhoging met 1,8 miljoen frank)
ORGANISATIEAFDELING 31 Administratie Basisonderwijs
C. In basisallocatie 44.67 het niet-gesplitste krediet "279,9 miljoen frank" brengen op "287,1 miljoen frank". (Verhoging met 7,2 miljoen frank)
PROGRAMMA 10 Gewoon basisonderwijs A. In basisallocatie 11.22 het niet-gesplitste krediet "716,2 miljoen frank" brengen op "964,5 miljoen frank". (Verhoging met 248,3 miljoen frank) B. In basisallocatie 41.11 het niet-gesplitste krediet "934,2 miljoen frank" brengen op "1.380,5 miljoen frank". (Verhoging met 446,3 miljoen frank)
D. In het totaal van programma 31.20 de nietgesplitste kredieten "7.673,1 miljoen frank" brengen op "7.752,7 miljoen frank". (Verhoging met 79,6 miljoen frank)
TOTALEN VAN ORGANISATIEAFDELING 31 Het totaal van de niet-gesplitste kredieten "67.546,5 miljoen frank" vervangen door "68.457,1 miljoen frank". (Verhoging met 910,6 miljoen frank)
C. In basisallocatie 43.47 het niet-gesplitste krediet "1.329,9 miljoen frank" brengen op "1.363,4 miljoen frank". ORGANISATIEAFDELING 32 (Verhoging met 33,5 miljoen frank) Administratie Secundair onderwijs D. In basisallocatie 44.67 het niet-gesplitste krediet "4.083,1 miljoen frank" brengen op "4.186,0 miljoen frank". (Verhoging met 102,9 miljoen frank) E. In het totaal van programma 31.10 de nietgesplitste kredieten "59.873,4 miljoen frank" brengen op "60.704,4 miljoen frank". (Verhoging met 831,0 miljoen frank)
PROGRAMMA 20 Buitengewoon basisonderwijs A. In basisallocatie 41.11 het niet-gesplitste krediet "147,6 miljoen frank" brengen op "218,2 miljoen frank". (Verhoging met 70,6 miljoen frank)
PROGRAMMA 10 Gewoon Secundair onderwijs A. In basisallocatie 11.20 het niet-gesplitste krediet "17.446,4 miljoen frank" brengen op "17.439,6 miljoen frank". (Verlaging met 6,8 miljoen frank) B. In basisallocatie 11.22 het niet-gesplitste krediet "1.124,0 miljoen frank" brengen op "865,2 miljoen frank". (Verlaging met 258,8 miljoen frank) C. In basisallocatie 41.11 het niet-gesplitste krediet "3.303,1 miljoen frank" brengen op "2.685,3 miljoen frank". (Verlaging met 617,8 miljoen frank)
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
86
D. In basisallocatie 43.40 het niet-gesplitste krediet "8.125,2 miljoen frank" brengen op "8.122,0 miljoen frank". (Verlaging met 3,2 miljoen frank) E. In basisallocatie 44.60 het niet-gesplitste krediet "61.741,1 miljoen frank" brengen op "61.717,1 miljoen frank". (Verlaging met 24,0 miljoen frank) F. In het totaal van programma 32.10 de nietgesplitste kredieten "101.299,9 miljoen frank" brengen op "100.389,3 miljoen frank". (Verlaging met 910,6 miljoen frank)
TOTALEN VAN ORGANISATIEAFDELING 32 Het totaal van de niet-gesplitste kredieten "108.574,7 miljoen frank" vervangen door "107.664,1 miljoen frank". (Verlaging met 910,6 miljoen frank)". De heer Karel De Gucht vraagt verduidelijking over de bijkomende middelen ten belope van een bedrag van 1.215 miljoen frank die over een periode van 1998 tot 2007 aan het basisonderwijs extra worden toegekend. De minister van Onderwijs heeft in de bevoegde commissie verklaard dat deze middelen gegenereerd worden uit het Edison-programma ? Mevrouw Wivina Demeester stelt dat het over nieuwe kredieten gaat die gespreid over negen jaar (elk jaar 1/9) toegekend zullen worden aan het basisonderwijs. Deze middelen zullen in mindering komen vanaf 1 september 1998 ten gevolge van de invoege treding van het Edison-programma. Dit programma is een informaticaprogramma waardoor zowel aan de zijde van het personeel van het Departement Onderwijs als aan de zijde van het administratief personeel tewerkgesteld in de scholen van het secundair onderwijs de werkzaamheden quasi herleid worden tot de helft. De totale kostprijs van het administratief personeel bedraagt ongeveer 4 miljard frank. De minister verduidelijkt dat dit bedrag stelselmatig jaar na jaar verminderd zal worden. Daartoe moet nog wel de regelgeving aangepast worden. Ofwel gebeurt deze operatie naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998, ofwel kan deze aangelegenheid geregeld worden in het kader van de bespreking van Onderwijsdecreet
IX . De minister benadrukt dat deze regeling geldt voor het secundair onderwijs omdat de administratieve verplichtingen vanaf 1 september 1998 drastisch vereenvoudigd worden. Wat betekent dat ook het administratief personeel kan gereduceerd worden. De heer Karel De Gucht concludeert dat men dus een begrotingsartikel laat goedkeuren waarvoor de rechtsbasis in Onderwijsdecreet IX zit. De middelen die daarvoor worden vrij gemaakt hebben betrekking op de ‘administratieve interface’. Het lid vraagt of deze middelen thans bij de netten zitten of bij het Departement Onderwijs ? De minister repliceert dat deze middelen op de grote begrotingspost I van het Departement Onderwijs ingeschreven staan. Er wordt niet bespaard naar de netten toe omdat het een algemene maatregel betreft. De heer Karel De Gucht vraagt of deze middelen een repercussie hebben op de middelen die naar de netten vloeien. Het lid stelt dat de minister van Onderwijs aangaf in de bevoegde commissie dat het zowel personeelskosten als werkingskosten van het Departement betreft. De minister verklaart dat het gaat om middelen van de omkadering van het administratief personeel van de secundaire scholen die terugvloeien naar middelen voor het administratief personeel van het basisonderwijs en omgezet worden in werkingskosten. De heer Karel De Gucht stelt vast dat men geld uit de netten haalt om het te herverdelen naar het basisonderwijs. De minister repliceert dat de maatregel volledig overeenstemt met het gestelde in het regeerakkoord met name dat het basisonderwijs meer middelen moet krijgen vanuit het secundair onderwijs omdat daar middelen voorhanden zijn die vanaf 1 september 1998 niet meer nodig zijn. De heer Karel De Gucht vraagt op welke wijze – volgens welke sleutel – deze bijkomende middelen die voor het basisonderwijs bestemd zijn en verdeeld worden volgens de sleutel ‘14%, 21% en 65%’ uit het secundair onderwijs gegenereerd worden. Geldt dezelfde verdeelsleutel ? De minister repliceert dat de verdeling gebeurt volgens de werkzaamheden van de netten. De minister herhaalt dat het administratief personeel jaar per jaar kan verminderd worden en men daardoor kan besparen. De heer Karel De Gucht verwijst naar de wijziging in de omkadering van het administratief personeel die in het basisonderwijs door het decreet Basisonderwijs werd ingevoerd. Thans wensen de meerder-
87 heidsfracties bij amendement de middelen die vrijkomen tengevolge van het uitdoven van het MVDpersoneel in het Gemeenschapsonderwijs te herverdelen onder de netten in een verhouding 75% 100%. Naar analogie herhaalt de heer Karel De Gucht zijn vraag wat de repercussie is naar de verdeling naar de netten toe van de middelen die via Edison bespaard worden in de netten. De minister repliceert dat de regeling voor het administratief personeel identiek is voor alle netten. Er is geen verschil terzake in omkadering in het secundair onderwijs tussen het vrij en het officieel onderwijs. Zij ontkent dat er een andere verhouding zal zijn tussen vrij en officieel onderwijs. Het gaat dus niet om een scheeftrekking omdat het enkel de administratieve omkadering betreft. De heer Karel De Gucht is van oordeel dat de minister bevestigt dat de middelen die uit het secundair onderwijs gehaald worden kunstmatig geld zijn. Een hervorming van het secundair onderwijs zal dus supplementair geld kosten. Voor het lid is deze operatie ‘window-dressing’. De minister ontkent dat een herstructurering schade zou toebrengen aan het educatieve en opvoedkundige project van het secuandair onderwijs. Zij verwijst terzake naar het OESO-rapport waaruit blijkt dat het secundair onderwijs inVlaanderen veel beter omkaderd is dan elders in Europa. De heer Karel De Gucht benadrukt nogmaals dat de minister van Onderwijs vaststelt dat de hervorming van het secundair onderwijs sowieso meer geld zal kosten. Nu haalt men 1,2 miljard uit het secundair onderwijs. Het lid ontkent dat dit bijkomende middelen zijn. Het is een verschuiving van middelen. Een besparing zal m.a.w. op korte termijn bijkomende kosten teweeg brengen. Het lid is van oordeel dat de put in het secundair onderwijs nog groter wordt gemaakt. De heer Jean-Marie Bogaert sluit zich aan bij de stelling van de heer Karel de Gucht dat de bijkomende middelen voor het basisonderwijs uit het secundair onderwijs gehaald worden terwijl de minister van Onderwijs stelt dat hij bijkomende middelen nodig heeft om de hervorming in het secundair onderwijs te realiseren. De minister ontkent dat en stelt dat het aan te bevelen is te rationaliseren op posten die het educatief project niet raken. Mevrouw Mia De Schamphelaere stelt dat zij steeds begrepen heeft dat als de hervorming van het secundair onderwijs doorgaat, de onderwijsbegroting aangevuld moet worden met 1,2 miljard
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
frank voor grote infrastructurele problemen, 1 miljard frank voor het hogeschoolonderwijs en 1 miljard frank voor het basisonderwijs om evenwicht te brengen in de globale onderwijsbegroting. Het lid benadrukt dat een besparing van 1 miljard frank in het secundair onderwijs een rechttrekking betekent ten voordele van de andere onderwijsniveau’s. Dat is voor het lid een bepaald gedeelte van die meerkost omdat de meeste fracties daarop aandrongen om de dringende behoeften van het basisonderwijs op te lossen. De heer Karel De Gucht stelt een tegenstrijdigheid vast tussen wat de minister van Onderwijs in de commissie heeft gesteld en de stelling van mevrouw Mia De Schamphelaere. De heer Gilbert Van Leenhove benadrukt dat de minister van Onderwijs gesteld heeft dat de hervorming van het secundair onderwijs uiteindelijk enerzijds een besparing zal opleveren die ten goede komt van het basisonderwijs. Anderzijds heeft de minister wel op korte termijn bijkomende middelen nodig om de gevolgen van de hervorming op te vangen op korte termijn. Het lid besluit dat de besparing die voorkomt uit de rationalisering perfect kan gebruikt worden voor dringende noden in het basisonderwijs. De heer Karel De Gucht repliceert dat de hervorming van het secundair onderwijs dus aanvankelijk een meerkost zal betekenen en dus geen besparing is. Op de vraag of de regering opteert om de hervorming niet door te voeren, bevestigt de minister dat de regering blijft opteren voor de hervorming van het secundair onderwijs. Het amendement (Stuk 15 (1997-1998)-Nr. 8) wordt voor wat betreft de begrotingsprogramma’s 31.10 "Gewoon basisonderwijs" en 31.20 "Buitengewoon basisonderwijs" aangenomen met 9 stemmen tegen 6. Voor wat het begrotingsprogramma 32.10 "Gewoon secundair onderwijs" betreft wordt het amendement aangenomen met 8 stemmen tegen 7. 8. Een amendement van mevrouw Nelly Maes en de heren Kris Van Dijck, Chris Vandenbroeke en Ludo Sannen (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 7) strekt ertoe het totaal van de niet-gesplitste kredieten van het programma 31.10 Gewoon Basisonderwijs met 300 miljoen frank te verhogen. In de verantwoording wordt gesteld dat met dit amendement de mogelijkheid wordt geschapen om de directies in het basisonderwijs meer klasvrij te maken.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
88
Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 3 bij 2 onthoudingen. 9. Een amendement van de heren Ludo Sannen, Karel De Gucht, Kris Van Dijk, mevrouw Marleen Vanderpoorten, mevrouw Cecile Verwimp-Sillis en de heer Chris Vandenbroeke (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 7) strekt ertoe de niet-gesplitste kredieten van het programma 31.10 "Gewoon basisonderwijs" te verhogen met 100 miljoen frank. In de verantwoording wordt gesteld dat de werkingsmiddelen voor het basisonderwijs in totaal worden verhoogd met 400 miljoen frank. Dit betekent voor de begroting 1998 een bedrag van 100 miljoen frank. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen. 10. Een amendement van de heer Ludo Sannen (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 6) strekt ertoe in programma 32.10 "Gewoon secundair onderwijs" het totaal van de niet-gesplitste kredieten te verhogen met 300 miljoen frank. In de verantwoording wordt gesteld dat de 300 miljoen frank kan geput worden uit de VESOC-enveloppe om de nodige impulsen te creëren om tot een groter aanbod van werkplaatsen te komen in het kader van de industriële leercontracten. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen. 11. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Kris Van Dijk, Chris Vandenbroeke, Paul Van Grembergen, mevrouw Nelly Maes en mevrouw
Gerda Raskin (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe het totaal van de niet-gesplitste kredieten van het programma 35.10 "Studietoelagen en financiering" te verhogen met 100 miljoen frank. In de verantwoording wordt gesteld dat wordt voorgesteld een aanvullende enveloppe te voorzien om, éénmalig tijdens hun studieloopbaan uit te keren aan beursgerechtigde studenten die omwille van een bisjaar hun studiebeurs verliezen. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen. 12. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Kris Van Dijk, Chris Vandenbroeke, Paul Van Grembergen, mevrouw Nelly Maes en mevrouw Gerda Raskin (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe het totaal van de niet-gesplitste kredieten van het programma 35.40 "Algemeen onderwijs en vorming" te verhogen met 1.300 miljoen frank. In de verantwoording wordt gesteld dat het onderhoud en renovatie van schoolgebouwen extra aandacht verdient. Daarnaast moet het mogelijk zijn nieuwe projecten op stapel te zetten. Dit kan enkel wanneer bijkomende investeringsmiddelen worden voorzien. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen. 13. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in het programma 39.20 "Coördinatie beleids- en gegevensbeheer" :
A. in basisallocatie 12.05 de niet-gesplitste kredieten "61,3 miljoen frank" te brengen op "30,3 miljoen frank". (Verlaging met 31,0 miljoen frank) B. de volgende basisallocatie in te voegen : "39.2 34.05 B 2 E 340 0400 Toelagen in het kader van de Socrates-, 0,0" Da Vinci- en andere Europese samenwerkingsinitiatieven
31,0 0,0
0,0
0,0
89 In de verantwoording wordt gesteld dat een deel van de kredieten van basisallocatie 12.05 van programma 39.20 wordt overgeheveld naar een nieuwe basisallocatie 34.05, daar het subsidies betreft. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen, tegen 6 bij 1 onthouding. 14. Een amendement van de heer Jos Stassen en Ria Van Den Heuvel (Stuk 15 (1997-1998)- Nr. 5) strekt ertoe in programma 41.50 "Gehandicaptenzorg" het totaal van de niet-gesplitste kredieten met 50,0 miljoen te verhogen. In de verantwoording wordt gesteld dat de kredieten bestemd zijn voor het VFSIPH dat deze verhoging van haar middelen dient te gebruiken om de uitgaven voor semi-internaten te verhogen met 50 miljoen frank. De heer Jos Geysels licht dit amendement toe. Momenteel loopt een onderzoek over de vraag of deze semi-internaten voor gehandicapten eigenlijk geen onderwijsbevoegdheid zijn. Dit amendement beoogt zolang het onderzoek loopt voldoende middelen voor deze semi-internaten te voorzien opdat ze niet langzaam maar zeker financieel zouden worden verstikt. De besparing met 50 miljoen die in de begroting 1998 werd doorgevoerd, dient er opnieuw te worden uitgelicht onafgezien van het resultaat van het onderzoek. De minister antwoordt dat indien de nood van de semi-internaten zo hoog is als door de indieners van het amendement aangegeven de voorgestelde 50 miljoen frank extra perfect binnen het begrotingsprogramma 41.50 kan worden gecompenseerd. De minister stelt dan ook voor het amendement te verwerpen. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 4 bij 3 onthoudingen. 15. Een subamendement (bij het amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3) van mevrouw Ria Van Den Heuvel (Stuk 15 (19971998) – Nr. 5) strekt ertoe het totaal van de nietgesplitste kredieten van programma 41.50 "Gehandicaptenzorg" te verhogen met 20,0 miljoen frank tot 2.082,6 miljoen frank. In de verantwoording wordt gesteld dat dit amendement toelaat project nr. 27 van het strategisch plan van het Vlaams beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden (juli 1996) uit te voeren. Het project beoogt de huidige en toekomstige sensibiliseringsacties die de Vlaamse overheid wil voeren inzake intercultureel samenleven en het minderhedenbeleid, beter te kaderen in een strategie die daartoe ontwikkeld wordt.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 7. 16. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in programma 45.50 "Algemeen cultuurbeleid" : – de omschrijving van basisallocatie 33.07 te vervangen door wat volgt : "Subsidies voor organisatie ontwikkeling kwaliteitsmanagement in het cultureel werk" ; – de omschrijving van basisallocatie 52.12 te vervangen door wat volgt : "Subsidie aan de VZW Museum Hedendaagse Kunst in Antwerpen als bijdrage in het investeringsfonds en met het oog op het uitvoeren van onderhouds- en infrastructuurwerken". Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 5 onthoudingen. 17. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in programma 49.10 "Dotatie BLOSO" de basisallocatie 71.05 te schrappen. In de verantwoording wordt gesteld dat de basisallocatie wordt overgebracht naar programma 49.40 "Sport en recreatie". Dientengevolge wordt het totaal van de gesplitste vastleggingskredieten "15,0 miljoen frank" op "0,0 miljoen frank" gebracht. Het totaal van de gesplitste ordonnanceringskredieten "5,0 miljoen frank" wordt vervangen door "0,0 miljoen frank". In de verantwoording wordt gesteld dat de overbrenging van dit krediet naar programma 49.40 wordt voorgesteld ingevolge een opmerking van het Rekenhof. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 5 onthoudingen. 18. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe de titel van het programma 49.20 "Dotatie T.V. en K.M.D.A." te vervangen door de omschrijving "Toerisme". In de verantwoording wordt gesteld dat de overbrenging van dit krediet naar programma 49.40 wordt voorgesteld ingevolge een opmerking van het Rekenhof inzake ba. 60.01 : de titel van programma 49.20 dient dientengevolge verruimd te worden.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
90
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 5 onthoudingen. 19. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Paul Van Grembergen en Jean-Marie Bogaert (Stuk 15 (1997-1998)- Nr. 5) strekt ertoe in programma 49.20 "Dotatie T.V. en K.M.D.A." het totaal van de vastleggingsmachtigingen "321,0 miljoen frank" te brengen op "461,0 miljoen frank" (verhoging met 140,0 miljoen frank). In de verantwoording wordt gesteld dat om het netwerk aan jeugdherbergen in stand te houden en verder uit te
bouwen er nood is aan extra vastleggingskredieten. Deze middelen kunnen ten dele ook gebruikt worden voor het Kustactieplan. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen. 20. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in programma 49.40 "Sport en recreatie" de volgende basisallocaties in te voegen :
"PROGRAMMA 49.40 De volgende basisallocaties invoegen : "49.4
1206
G 2
49.4
1220
G 2
49.4
1221
G 2
49.4
3301
G 2
49.4
7102
G 2 I
Huur gebouwen in het kader van de bevordering van de sport in Brussel (pro memorie) Allerhande uitgaven ter bevordering van de sport Brussel (pro memorie) Studies, onderzoekingen, inventaris van de gegevens in verband met de sport in Brussel (pro memorie) Allerhande subsidies in het kader van de bevordering van de sport in Brussel (pro memorie) Investeringsimpuls voor Bruselse sportinfrastructuur
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0"
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 15,0
5,0
0,0
0,0"
91 Tevens wordt voorgesteld de totalen van de gesplitste vastleggingkredieten "0,0 miljoen frank" ten brengen op "15,0 miljoen frank"en de totalen van de gesplitste ordonnanceringskredieten "0,0 miljoen frank" op "5,0 miljoen frank". In de verantwoording wordt gesteld dat het amendement wordt voorgesteld om mogelijk te maken dat de sportaangelegenheden in Brussel worden geoperationaliseerd. Daarnaast is er de overbrenging van een basisallocatie uit programma 49.10 ingevolge een opmerking van het Rekenhof. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 5 onthoudingen. 21. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in programma 51.20 "Economisch ondersteuningsbeleid" het niet-gesplitste krediet van basisalocatie 61.01 "3.471,0 miljoen frank" te brengen op "649,2 miljoen frank" (verlaging met 2.821,8 miljoen frank). Hetzelfde amendement strekt ertoe de vastleggingsmachtiging van basisallocatie 99.11 "3.830,9 miljoen frank" te brengen op "1.009,1 miljoen frank" (verlaging met 2.821,8 miljoen frank). Dientengevolge dient voor het programma 51.20 "Economisch ondersteuningsbeleid" ook het totaal aan niet-gesplitste kredieten "7.770,3 miljoen frank" vervangen door "4.948,5 miljoen frank" en het totaal van de vastleggingsmachtigingen "7.559,6 miljoen frank" te vervangen door "4.737,8 miljoen frank". In de verantwoording wordt gesteld dat door de amendering van de artikelen 13,14 en 15 van de middelenbegroting 1998, ter compensatie van de toewijzing van supplementaire middelen in 1997, de dotatie en de vastleggingsmachtiging 1998 van het FEERR-MGO worden verlaagd. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. 22. Een amendement van de heer Johan Sauwens, mevrouw Nelly Maes, mevrouw Gerda Raskin, de heren Chris Vandenbroeke en Paul Van Grembergen (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 5) strekt ertoe in programma 62.20 "Monumenten en Landschappen" het totaal van de niet-gesplitste kredieten "109,3 miljoen frank" te brengen op "129,3 miljoen frank" en het totaal van de gesplitste vastleggingskredieten "1.537,3 miljoen frank" te brengen op "2.187,3 miljoen frank".
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De heer Jean-Marie Bogaert wijst erop dat momenteel een motie van aanbeveling in druk is, ondertekend door 5 partijen, dat een aanzienlijke verhoging van dit begrotingsprogramma "Monumenten en Landschappen" bepleit . Deze spreker hoopt dat de verschillende partijen consequent zullen zijn en dus niet alleen de motie van aanbeveling stemmen maar ook dit amendement. In de verantwoording wordt gesteld dat de achterstand in de behandeling van de dossiers dermate groot is dat enkel extra middelen een oplossing kunnen bieden. Er is zelfs sprake van een wachtlijst ten belope van 3,5 miljard frank. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen. 23. Een amendement van de heren Johan Sauwens en Etienne Van Vaerenbergh, mevrouw Nelly Maes en mevrouw Gerda Raskin (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 5) strekt ertoe het totaal van de niet-gesplitste kredieten van programma 62.60 "Sociaal gronden woningbeleid" "200,0 miljoen frank" te brengen op "500,0 miljoen frank" (verhoging met 300,0 miljoen frank). In de verantwoording wordt gesteld dat teneinde het Vlaams karakter van de Rand te versterken de aankoop van privé-bouwgrond mogelijk gemaakt worden. Deze gronden kunnen dan bijvoorbeeld gebruikt worden voor de sociale huisvesting. De terreinen van de VUB/ULB in Sint-Genesius-Rode komen hiervoor in de eerste plaats in aanmerking. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen. 24. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Herman Lauwers, Chris Vandenbroeke, Paul Van Grembergen en Jean-Marie Bogaert (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 5) strekt ertoe het totaal van de gesplitste vastleggingskredieten van programma 63.10 "Administratie Wegen en Verkeer" te verhogen met 1.200 miljoen frank. In de verantwoording wordt gesteld dat het autosnelwegen- en wegennet een belangrijke troefkaart vormt voor de Vlaamse economie. Dit uitgebreid wegennet moet beter onderhouden worden. Verder moet er extra geïnvesteerd worden in en verhoging van de verkeersveiligheid. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen 25. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Herman Lauwers, Paul Van Grembergen, mevrouw
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
92
Gerda Raskin en Jean-Marie Bogaert (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 5) strekt ertoe enerzijds het totaal van de niet-gesplitste vastleggingskredieten van programma 63.20 "Gemeenschappelijk Vervoer" "9.934,0 miljoen frank" te verhogen tot "10.334,0 miljoen frank" (verhoging met 400 miljoen frank) en anderzijds het totaal van de gesplitste vastleggingskredieten van programma 63.20 "2.441,1 miljoen frank" te verhogen tot "3.461,1 miljoen frank" (verhoging met 1.200 miljoen frank). In de verantwoording wordt gesteld dat de verhoging met 400 miljoen frank aantoont dat het de Vlaamse overheid de uitbouw van het gemeenschappelijkl vervoer als een prioriteit beschouwt. De verhoging met 1.200 miljoen frank laat de versnelde aanschaf van nieuwe tramstellen en ander (rollend) materieel toe. Volgens de indieners zijn de capaciteitsproblemen in Gent en Antwerpen ontoelaatbaar.
gramma 64.10 "Waterwegen en binnenvaart" de omschrijving van basisallocatie 31.05 te vervangen door wat volgt : "Extra dotatie aan de dienst voor de Scheepvaart in het kader van een af te sluiten beheersovereenkomst". Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7 onthoudingen. 28. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Herman Lauwers, Paul Van Grembergen, mevrouw Gerda Raskin en Jean-Marie Bogaert (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 5 – XIII) strekt ertoe het totaal van de gesplitste vastleggingskredieten van programma 64.10 "Waterwegen en binnenvaart" "771,9 miljoen frank" te verhogen tot "971,9 miljoen frank" (verhoging met 200 miljoen frank).
Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen
In de verantwoording wordt gesteld dat het versneld uitvoeren van het SIGMA-plan prioritaire aandacht verdient.
26. Een amendement van de Vlaamse regering (15 (1997 – 1998) – Nr. 2) strekt ertoe in programma 63.30 "Regionale luchthavens en vliegvelden" :
Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 4 bij 3 onthoudingen.
A. Het niet-gesplitste krediet van basisallocatie 41.02 "47,2 miljoen frank" te brengen op "63,3 miljoen frank". (Verhoging met 16,1 miljoen frank) B. Het gesplitste vastleggingskrediet van basisallocatie 41.03 "222,0 miljoen frank" te brengen op "205,9 miljoen frank". (Verlaging met 16,1 miljoen frank) C. Het gesplitste ordonnanceringskrediet van basisallocatie 41.03 "257,4 miljoen frank" te brengen op "241,3 miljoen frank". (Verlaging met 16,1 miljoen frank) In de verantwoording wordt gesteld dat de 16,1 miljoen frank die van de investeringsdotatie van de Luchthaven van Oostende afgaat, aangewend wordt om binnen hetzelfde programma ba. 41.02 met 16,1 miljoen frank te kunnen verhogen. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7. 27. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in pro-
29. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Herman Lauwers, Chris Vandenbroeke, Kris Van Dijck, Paul Van Grembergen en Jean-Marie Bogaert (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 5 – XIV) strekt ertoe het totaal van de niet-gesplitste kredieten "567,1 miljoen frank" te verhogen tot 607,1miljoen frank (verhoging met 40 miljoen frank). In de verantwoording wordt gesteld dat dat de toeristische en socio-economische mogelijkheden (zondagvaart en binnenvaart) van de scheepvaart nog steeds onderbenut wordt. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen 30. Een amendement van de heren Johan Sauwens, Kris Van Dijck, Paul Van Grembergen en mevrouw Nelly Maes (Stuk 15 (1997-1998) – Nr.5) strekt ertoe in het programma 72.20 "Dotatie aan de VRT" het totaal van de niet-gesplitste kredieten "8.010,0 miljoen frank" te brengen op "8.977,0 miljoen frank" (verhoging met 967,0 miljoen frank). In de verantwoording wordt gesteld dat het verzorgen van radio- en TV-reclame niet tot het takenpakket van de openbare omroep behoort. Om het verlies aan reclameinkomsten (gedeeltelijk) te compenseren moet de dotatie substantieel worden verhoogd.
93
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De heer Johan De Roo kondigt aan dat de CVPfractie tegen de plenaire vergadering zal berekenen hoeveel de amendementen van de oppositie – die bij aanvaarding aanleiding zouden geven tot meeruitgaven – bedragen.
C. Het algemeen totaal van de gesplitste ordonnanceringskredieten "35.476,6 miljoen frank" brengen op "35.760,5 miljoen frank".
De heer Jean-Marie Bogaert verwijst in dit verband naar het antwoord van de heer Eric Van Rompuy, Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, in de Commissie voor Economie en Werkgelegenheid naar aanleiding van amendementen uit de meerderheid aangaande het ontwerp van decreet houdende een vermindering van de onroerende voorheffing ter stimulering van tewerkstelling bevorderende investeringen (VLAMINOVIN) (Stuk 741 (1997-1998) – Nr. 4).
Dit als gevolg van alle amendementen van de Vlaamse regering in Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 2 en 3. Gezien de stemming van het amendement van de Vlaamse regering in Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3 wordt het amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 2) zonder voorwerp.
(Verhoging met 283,9 miljoen frank)
De begrotingstabel wordt aangenomen 8 stemmen bij 7 onthoudingen. VII.2.1.2. Diensten met afzonderlijk beheer
Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 2 bij 5 onthoudingen. 31. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in programma 99.10 "Interdepartementale bestaansmiddelen" de omschrijving van basisallocatie 12.02 te vervangen door wat volgt :"Specifieke kosten naar aanleiding van de verhuizing van administratieve diensten naar het Hendrik Consciencegebouw". In de verantwoording wordt gesteld dat de omschrijving van de basisallocatie wordt aangepast aan het gebouw dat in 1998 zal worden betrokken. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. 32. Het amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3) strekt ertoe het algemeen totaal van de begrotingstabel als volgt te wijzigen :
ALGEMEEN TOTAAL A. Het algemeen totaal van de niet-gesplitste kredieten "538.955,4 miljoen frank" brengen op "535.924,7 miljoen frank".
MINA-fonds 1. Een amendement van de heer Johan Malcorps (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 4) strekt ertoe bij de kapitaaluitgaven, artikel 3.16 het vastleggingskrediet "1.193,2 miljoen frank" te vervangen door "1.593,2 miljoen frank" en het ordonnanceringskrediet "1.495,0 miljoen frank" vervangen door door 1.895,0 miljoen frank. Bij het totaal van de kapitaaluitgaven het vastleggingskrediet "8.008,5 miljoen frank" vervangen door "8.408,5 miljoen frank" en het ordonnanceringskrediet "12.899,8 miljoen frank" te vervangen door"13.299 miljoen frank". In de verantwoording wordt gesteld dat de middelen voor de bodemsanering dienen te worden verhoogd. Immers, het huidige ritme van afbouw van dat deel van de ecologische schuld, komt neer op een afwenteling op de volgende generaties. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 1 bij 6 onthoudingen. 2. Een amendement van de heren Johan Malcorps en Dirk Van Mechelen (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe de begroting van het MINA-Fonds te wijzigen als volgt :
MINA-FONDS (Verlaging met 3.030,7 miljoen frank) B. Het algemeen totaal van de gesplitste vastleggingskredieten "35.857,7 miljoen frank" brengen op "36.141,6 miljoen frank". (Verhoging met 284,1 miljoen frank)
A. Bij de lopende uitgaven artikel 2.19 te vervangen door wat volgt : "Allerhande uitgaven in verband met het mestactieplan met inbegrip van vergoeding aan landbouwers en veehouders ingevolge gebieds-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
94
gerichte verscherpingen in toepassing van het decreet van 23 februari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen verontreiniging door meststoffen 600,0 600,0"
B. Bij de lopende uitgaven een artikel 2.26 toe te voegen, die luidt als volgt : "Allerhande uitgaven in het kader van het extra milieu- en natuurbeleid in uitvoering van het MINA-plan, inbegrepen de uitvoering van het natuurdecreet 900,0 900,0" De heer Jos Geysels pleit er voor dit amendement te stemmen omdat het enkel en alleen een beslissing van de Vlaamse regering in de begroting van het MINA-FONDS verduidelijkt : de kredieten voor het MINA-plan II ten belope van 900,0 miljoen frank worden afgesplitst van de kredieten nodig voor de uitvoering van het mestactieplan. Deze kredieten onder 1 artikel behouden in de begroting van het MINA-FONDS gaat in tegen het specialiteitsbeginsel van de begroting en verhoogt zeker de transparantie niet. Naar aanleiding van dit amendement onspint zich in de Commissie over de vraag of de Vlaamse regering binnen de begroting van een DAB herverdelingen mag doorvoeren tussen de verschillende artikelen net zoals de regering dit mag doen met basisallocaties binnen een begrotingsprogramma. De heer Hedwig Van der Borght, kabinetschef van mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, bevestigt dit.
Dit amendement wordt ingetrokken na de belofte van de minister van de minister dat zij dit amendement aan de Vlaamse regering ter overweging zal voorleggen vooraleer de plenaire vergadering over de begroting stemt. De Commisise is het er op vraag van de commissievoorzitter mee eens dat hierover geen tweede lezing zal worden gevraagd. 3. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe de volgende wijzigingen in de begroting van het MINA-fonds door te voeren : A. Bij de ontvangsten, artikel 1.6, op de tweede regel het jaartal "1996" te vervangen door het jaartal "1998". B. Bij de ontvangsten, artikel 1.7, het jaartal "1996" te vervangen door het jaartal "1997". C. Bij de kapitaaluitgaven artikel 3.16, op de derde regel het jaartal "1991" te vervangen door het jaartal "1981". In de verantwoording wordt gesteld dat het gaat om de verbetering van tikfouten. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Luchthaven Oostende Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe de begroting van de DAB Luchthaven Oostende te vervangen door wat volgt :
95
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
"Opbrengsten (miljoen frank) Dotatie (B.A. 41.02)
63,3
Investeringsdotatie (B.A. 41.03)
188,3
Aëronautische + niet aëronautische ontvangsten
134,1
Totaal
385,7
Kosten GVK
GOK
Personeel
157,2
157,2
Investeringen
124,9
188,3
40,2
40,2
322,3
385,7
Werking Totaal Resultaat
0,0 "
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen DAB Bijzondere Jeugdbijstand Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe de begroting van de DAB Bijzondere Jeugdbijstand te vervangen door wat volgt :
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
96
"A. (in frank) Ontvangsten
De Zande
De Kempen
46.2 Dotatie
32.100.000
32.200.000
47.5 Andere ontvangsten
4.400.000
4.600.000
08.2 Overgedragen saldo
0
0
36.500.000
36.800.000
Totaal ontvangsten
B. (in frank) Uitgaven
De Zande
De Kempen
12.1 Werkingskosten, onderhoud, energie
17.000.000
18.600.000
12.3 Verblijfskosten
16.000.000
15.600.000
3.500.000
2.600.000
36.500.000
36.800.000
74.2 Machines, meubilair, materiaal, etc. Totaal uitgaven
"
97 Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. VII.2.1.3.Afdeling V :Vlaamse Openbare Instellingen
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
1. Een amendement van de Vlaamse regering strekt ertoe de de begroting van het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 3) te vervangen door wat volgt :
"FONDS BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND Begroting 1998 Ontvangsten A.
(in franken)
Overgedragen kassaldo op 1/1
0
49.2 Dotatie basisallocatie 41.02
5.647.100.000
49.2 Dotatie OA 24 PR 60 BA 00.06
45.200.000
16.1 Andere ontvangsten
316.300.000
49.2 Dotatie ba. 41.03
75.000.000
Totaal ontvangsten
6.083.600.000
Vastleggingsmachtigingen om verbintenissen aan te gaan met het oog op de uitvoering van begeleidingsmaatregelen in het kader van de bijzondere jeugdbijstand en voor het opzetten van preventiecampagnes en wetenschappelijke en/of vernieuwende projecten. 100.000.000
Uitgaven B.
(in franken)
12.1 Uitgaven ten gevolge van artikel 39 § 6 en § 7 van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand gecoördineerd op 4 april 1990 voor de werking van het fonds en van de wet van 1 september 1920 waartoe aan minderjarigen beneden de 16 jaar toegang tot de bioscoopzalen wordt ontzegd 33
Uitgaven ten gevolge van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand gecoördineerd op 4 april 1990, de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Uitgaven aan derden voor het opzetten van preventiecampagnes
33
Uitgaven aan derden voor het opzetten van wetenschappelijke en/of vernieuwende projecten
Totaal uitgaven Saldo op 31/12
17.000.000
6.043.300.000 17.700.000 5.600.000 6.083.600.000 0"
98
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De wijziging van de begroting van het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand is het gevolg van een dotatie aan de DAB uit de VESOC III-enveloppe. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 3 bij 4 onthoudingen. Hierdoor wordt het amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15
(1997-1998)- Nr 2) op het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand zonder voorwerp. 2. Een amendement van de Vlaamse regering strekt ertoe de de begroting van de Vlaamse milieumaatschappij (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 2) te vervangen door wat volgt :
"VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ (duizend frank) Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(1)
0. Ontvangsten die niet of niet onmiddellijk over de hoofdgroepen 1 t/m 9 worden verdeeld 08. Interne verrichtingen 08.2 Verrekeningen met andere dienstjaren 08.2.1
Overgedragen overschot vorige boekjaren
202.518
p.m.
- 202.518
08.2.2
Over te dragen van het boekjaar
0
p.m.
0
202.518
0
- 202.518
Aan bedrijven, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen
3.050
4.550
1.500
Aan privaatrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. gezinnen en aan gezinnen
3.615
2.615
- 1.000
Totaal hoofdstuk 0 1. Lopende ontvangsten voor goederen en diensten 16. Verkoop van niet duurzame goederen en van diensten 16.1 Verkoop van niet-duurzame goederen en van diensten aan andere sectoren dan de overheid 16.11 16.12
16.2. Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten binnen de sector overheid 16.2
Verkoop van niet-duurzame goederen en van diensten binnen de sector overheid Totaal hoofdstuk 1
29.085
29.313
29.566
481
35.750
29.313
36.731
981
500
500
0
0
0
0
500
500
0
2. Inkomsten van rente, pacht e.a. resultaten van vermogen 26. Rente van overheidsvorderingen 26.1
Rente-ontvangsten van andere sectoren dan de overheid 28. Overige resultaten van vermogen
28.3
Verhuur van gronden Totaal hoofdstuk 2
99
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (duizend franken)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(1)
3. Inkomensoverdrachten van andere sectoren 38. Overige inkomensoverdrachten van bedrijven, financiële instellingen en gezinnen 38.1
Van bedrijven (industriële bijdragen)
2.000
2.000
0
38.3
Van verzekeringsmaatschappijen (personeel en materiaal)
3.260
3.260
0
3.600
0
- 3.600
0
0
0
8.860
5.260
- 3.600
0
0
0
500.000
465.000
-35.000
1.807.700
1.997.900
190.200
39. Inkomensoverdrachten van het buitenland 39.1
Inkomensoverdrachten Europese Unie
39.2
Inkomensoverdrachten EU-landen (overheden) Totaal hoofdstuk 3
4. Inkomensoverdrachten van de sector overheid 49. Inkomstentransferten van andere entiteiten 49.31
Opbrengst milieuheffing 1990 (industriële bijdragen)
49.32
Toelagen intresten gewestleningen
49.33
Dotatie Minafonds (1) Totaal hoofdstuk 4
2.307.700
0
2.462.900
155.200
1.046
1.059
1.059
13
1.046
1.059
1.059
13
5. Kapitaaloverdrachten van andere sectoren 57. Kapitaaloverdrachten van bedrijven en financiële instellingen 57.2
Recuperatie van garantieverplichtingen Totaal hoofdstuk 5
6. Kapitaaloverdrachten van de sector overheid 69. Kapitaaloverdrachten van andere entiteiten 69.31
Investeringssubsidies Vlaams Gewest
404.300
388.500
- 15.800
69.32
Toelagen aflossing gewestleningen
445.000
440.000
- 5.000
849.300
828.500
- 20.800
Totaal hoofdstuk 6
(1) Posten 2.2. en 2.18 van Minabegroting.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
100 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(1)
7. Desinvesteringen 76. Verkoop van grond en gebouwen in het binnenland 76.10
Verkoop van grond – niet verdeeld
0
0
0
76.20
Verkoop van bestaande grondwerken en water- en wegenbouwkundige werken – niet verdeeld
0
0
0
Verkoop van bestaande gebouwen – niet verdeeld
0
0
0
0
0
0
500
500
0
0
0
0
Totaal hoofdstuk 7B
500
500
0
Totaal hoofdstuk 7
500
500
0
0
0
0
Totaal hoofdstuk 9
0
0
0
Totaal der ontvangsten
3.406.174
3.335.450
- 70.724
8.976.000
9.109.000
133.000
76.30
Totaal hoofdstuk 7A 77. Verkoop van overige investeringsgoederen, waaronder onlichamelijke zaken 77.1
Verkoop van vervoermaterieel
77.2
Verkoop van overig materieel
9. Overheidsschuld 96. Opneming van gevestigde overheidsschuld 96.11
Opneming leningen – lange termijn
Voor orde : ontvangsten milieuheffing
101
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(2)
0. Uitgaven die niet of niet onmiddellijk over de hoofdgroepen 1 t/m 9 worden verdeeld 03. Interne verrichtingen 03.2 Verrekeningen met andere dienstjaren 03.2.1
Overgedragen tekort vorige boekjaren
0
p.m.
0
03.2.2
Over te dragen overschot van het boekjaar
0
p.m.
0
0
0
0
Totaal hoofdstuk 0
1. Lopende uitgaven voor goederen en diensten 11. Salarissen en sociale lasten 11.1 Eigenlijk salaris bruto salarisschaal 11.11
Bezoldiging salarisschaal bruto
11.12
Toelagen (vakantiegeld, eindejaar, e.d.)
648.544
659.568
665.523
5.955
61.090
62.129
62.405
276
182.188
185.284
187.242
1958
27.640
28.110
28.355
225
18.152
18.460
18.623
163
937.614
953.551
962.128
8.577
840.682
802.953
789.274
- 13.679
11.2 Sociale verzekeringspremies ten laste van de werkgever, afgedragen aan instellingen of fondsen 11.2
R.S.Z., verzekeringen personeel, pensioenen, vakbondsbijdrage 11.3 Overige sociale lasten van de werkgever
11.31
Directe toelagen (kinderbijslagen) 11.4 Loon in natura
11.4
Andere tegemoetkomingen Totaal hoofdstuk 11
12. Aankoop van niet duurzame goederen en diensten 12.00
Niet verdeeld
12.01
Milieurapport – niet verdeeld (Vastleggingskrediet)
27.300 67.200
27.300 68.024
43.000 8.000
15.700 - 60.024
12.02
Technologisch onderzoek – niet verdeeld (Vastleggingskrediet)
67.924 61.515
54.324 51.515
58.321 51.515
3.997 0
12.1 Algemene werkingskosten vergoed aan andere sectoren dan de overheid 12.11.1
Algemene werkingskosten (bureau, huisvesting, reiskosten, vervoer, enz.)
p.m.
p.m.
12.11.2
Geschillen (niet-limitatief)
29.571
33.982
33.982
0
12.12
Huur van gebouwen
13.760
13.994
13.994
0
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
102 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(2)
12.2 Algemene werkingskosten vergoed binnen de sector overheid 12.21
Algemene werkingskosten betaald binnen de sector overheid
12.22
Huur betaald binnen de administraties van de openbare sector
p.m. 16.240
p.m. 16.516
16.516
0
12.3 Specifieke aankopen bij andere sectoren dan de overheid 12.31
Technologisch onderzoek en studie-opdrachten (vastleggingskrediet)
p.m. p.m.
p.m. p.m.
12.32
Milieurapport (vastleggingskrediet)
p.m. p.m.
p.m. p.m.
12.33
Exploitatiekosten meetnetten (analyses, labokosten, onderhoud, ...)
p.m.
p.m.
Inningskosten milieuheffing
p.m.
p.m.
Technologisch onderzoek en studieopdrachten
p.m.
p.m.
(vastleggingskrediet)
p.m.
p.m.
Milieurapport
p.m.
p.m.
(vastleggingskrediet)
p.m.
p.m.
12.43
Exploitatiekosten meetnetten (analyses, labokosten, onderhoud, ...) p.m.
p.m.
12.44
Inningskosten milieuheffing
p.m.
12.34
12.4 Specifieke aankopen binnen de sector overheid 12.41
12.42
p.m.
12.5 Indirecte belastingen betaald aan subsectoren van de overheid 12.5
Belastingen
721
731
731
0
Totaal hoofdstuk 12 Vastleggingskrediet
996.198 128.715
949.800 119.539
955.818 59.515
6.018 - 60.024
Totaal hoofdstuk 1 Vastleggingskrediet
1.933.812 128.715
1.903.351 119.539
1.917.946 59.515
14.595 - 60.024
2.Uitgaven van rente, pacht en andere resultaten van vermogen en van ondernemingsactiviteit 21. Rente overheidsschuld 21.11
Rente op binnenlandse schuld in nationale valuta
21.4
Rente op commerciële schuld
501.000
466.000
3.000
3.000
24. Huur van gronden en lopende betalingen voor het gebruik van onlichamelijke zaken 24.0
Huur van gronden – niet verdeeld
24.1
Betalingen aan andere sectoren dan de overheid
24.2
Betalingen binnen de sector overheid Totaal hoofdstuk 2
100
102
102
504.100
102
469.102
0
103
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(2)
3. Inkomensoverdrachten aan andere sectoren 31. Exploitatiesubsidies 31.32
Bijdrage Studie- en Samenwerkingsverband Vlaams Water
0
0
0
32. Inkomensoverdrachten, geen exploitatiesubsidies zijnde, aan bedrijven en financiële instellingen 32
Eventuele terugstorting van bijdragen aan bedrijven Totaal hoofdstuk 3
2.092
2.118
2.118
0
2.092
2.118
2.118
0
1.046
1.059
1.059
0
1.046
1.059
1.059
0
0 0
0 0
0 0
5. Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 51. Kapitaaloverdrachten aan bedrijven en financiële instellingen 51.22
Garantieverplichtingen Totaal hoofdstuk 5
7. Investeringen 70. Investeringen – niet verdeeld 70
Investeringen – niet verdeeld (vastleggingskrediet) 71. Aankoop van grond en gebouwen in het binnenland 71.1 Aankoop van grond
71.10
Aankoop van grond – huisvesting
0
0
0
71.12
Leasing van onroerende goederen (vastleggingskrediet)
0 90.000
0 0
0 0
72. Nieuwbouw van gebouwen 72.1 Aanbesteed bij andere sectoren dan de overheid 72.1
Oprichting en renovatie gebouwen voor huisvesting (Vastleggingskrediet)
15.784 0
16.052
19.052 0
3.000 0
404.300 259.100
404.300 264.023
388.500 263.200
- 15.800 - 823
73. Aanleg van grondwerken en wegen en waterbouwkundige werken 73.4 Overige werken 73.41
Gesubsidieerde investeringskosten en honoraria, miv. de uitbouw van de meetnetten water en lucht en de uitbouw van de milieudatadank (Vastleggingskrediet)
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
104 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(2)
74. Verwerving van overige investeringsgoederen, waaronder onlichamelijke zaken 74.1 Aankoop van vervoermaterieel 74.1
Aankoop van vervoermaterieel en bijbehorende investeringen werkplaats
7.816
7.949
7.949
0
92.224
92.724
89.724
- 3.000
521.025 264.023
505.225 263.200
- 15.800 - 823
74.2 Verwerving van overig materieel 74.20
Verwerving van overig materieel – niet verdeeld
74.21
Overig materieel vervaardigd door andere overheidsdiensten
74.22
Overig materieel vervaardigd door andere sectoren dan de overheid p.m. Totaal hoofdstuk 7 Vastleggingskrediet
p.m.
520.124 349.100
9. Overheidsschuld 91. Aflossing van gevestigde overheidsschuld 91.11
Aflossingen van binnenlandse schuld in nationale valuta
445.000
440.000
Totaal hoofdstuk 9
445.000
440.000
Totaal der uitgaven Vastleggingskrediet
3.406.174 477.815
Voor orde : storting milieuheffingen MINA-fonds
8.976.000
2.427.654 383.562
3.335.450 322.715
9.109.000
133.000
105 In de verantwoording wordt gesteld dat gevolg wordt gegeven aan een opmerking van het Rekenhof. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 3 bij 4 onthoudingen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
3. Een amendement van de Vlaamse regering strekt ertoe de de begroting van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 2) te vervangen door wat volgt :
Ontvangsten (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Begrotingsjaar 1998
HOOFDSTUK 1 Tussenkomst van de Overheid 661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 41.01 – Pr. 54.1)
1.284,6
Totaal voor hoofdstuk 1
1.284,6
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 572
Waarborgbijdragen
15,0
Totaal voor hoofdstuk 2
15,0
HOOFDSTUK 3 Inkomensoverdrachten van het buitenland 391
EEG-bijstand
363,0
Totaal voor hoofdstuk 3
363,0
HOOFDSTUK 4 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht van saldi op 31.12.1997
0,0
Totaal voor hoofdstuk 4
0,0
HOOFDSTUK 5 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
15,0
Totaal voor hoofdstuk 5
15,0
Totaal voor de ontvangsten
1.677,6
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
106 Uitgaven (Miljoen frank)
Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Begrotingsjaar 1998 Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
Diverse uitgaven
0,0
15,0
Totaal voor hoofdstuk 1
0,0
15,0
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden ingevolge het uitoefenen van de statutaire opdracht Uitgaven in toepassing van de wet van 15 februari 1961 Rentetoelagen 5112
– Verbetering
1.020,4
565,0
5113
– Eerste installatie
525,0
383,0
5114
– Regionale steun
740,0
504,6
Aanvullende premies 5130
– bij eerste installatie
110,0
110,0
5131
– in de varkenssector
p.m.
p.m.
5132
Waarborgen
100,0
100,0
Totaal voor hoofdstuk 2
2.495,4
1.662,6
Totaal voor de uitgaven
2.495,4
1.677,6 "
107 In de verantwoording wordt gesteld dat gevolg wordt gegeven aan een opmerking van het Rekenhof.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
4.Een amendement van de Vlaamse regering strekt ertoe de de begroting van het Fonds voor de Eonomische Expansie en Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 2) te vervangen door wat volgt :
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 3 bij 4 onthoudingen.
Ontvangsten (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Bedrag
HOOFDSTUK 1 Tegemoetkoming van de Overheid 661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 61.01.51.2) Totaal voor hoofdstuk 1
649,2 649,2
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 5711
Terugbetalingen door ondernemingen Totaal voor hoofdstuk 2
1.700,0 1.700,0
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht saldi op 31.12.1997
2.821,8 Totaal voor hoofdstuk 3
2.821,8
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
1,0 Totaal voor hoofdstuk 4
Totaal voor de ontvangsten
1,0 5.172,0
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
108 Uitgaven (Miljoen frank)
Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Raming rubrieken Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
Diverse uitgaven Totaal voor hoofdstuk 1
0,0
1,0
0,0
1,0
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 3001
Economisch overheidsinitiatief
50,0
50,0
3201
Andere uitgaven passend in het sociaal, economisch en regionaal beleid van de Vlaamse regering met inbegrip van de cofinanciering van economische deelprojecten van Europese Programma's 200,0
250,0
Investeringssteun in toepassing van de wet van 30.12.1970 en het decreet van 15.12.1993 259,1
3.921,0
Investeringssteun in toepassing van de wet van 30.12.1970 en het decreet van 15.12.1993 (impliciete machtiging – niet in norm) (4.521,8)
550,0
Uitgaven voor de aanleg van bedrijventerreinen en voor de heringebruikname van industriële sites 500,0
400,0
5112 5113
6102
Totaal voor hoofdstuk 2 Totaal van de uitgaven
1009,1
5.171,0
1009,1
5.172,0
109 "In de verantwoording wordt gesteld dat dit amendement voor het FEERR-MGO de gevolgen vertaalt van de opmerkingen van het Rekenhof bij de artikelen 13 tot 15 van de middelenbegroting 1998 en de daaruitvoortvloeiende amendementen van de Vlaamse regering bij deze artikelen 13 tot 15. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 3 bij 4 onthoudingen. VII.2.1.4. Decreetsbepalingen
Artikel 1 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3) strekt ertoe in het eerste lid in de tabel de niet-gesplitste kredieten "125.952,1 miljoen frank" te brengen op "129.417,8 miljoen frank" (verhoging met 3.465,7 miljoen frank). In de verantwoording wordt gesteld dat de aanpassing van de code 01 wordt aangebracht naar aanleiding van de wijzigingen doorgevoerd bij de uitsplitsing van de VESOC-III kredieten.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 Artikel 3
Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3) strekt ertoe – in het eerste lid in de tabel de niet-gesplitste kredieten "82.400,4 miljoen frank" te brengen op "74.874,5 miljoen frank" (verlaging met 7.525,9 miljoen frank) ; – in het eerste lid in de tabel de gesplitste vastleggingskredieten "24.720,7 miljoen frank" te brengen op "25.004,6 miljoen frank" (verhoging met 283,9 miljoen frank) ; – in het eerste lid in de tabel de gesplitste ordonnanceringskredieten "25.409,0 miljoen frank" te brengen op "25.692,9 miljoen frank" (verhoging met 283,9 miljoen frank). Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
Aldus wordt het amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997 – 1998) – Nr. 2) die de correcties op de tabel in artikel 3 aanbracht ten gevolge van de opmerkingen van het Rekenhof zonder voorwerp.
Het geamendeerde artikel 1 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
Het geamendeerde artikel 3 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
Artikel 2 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3) strekt ertoe in het eerste lid in de tabel de niet-gesplitste kredieten "330.602,9 miljoen frank" te brengen op "331.632,4 miljoen frank" (verhoging met 1.029,5 miljoen frank). In de verantwoording wordt gesteld dat de aanpassing van de code 01 wordt aangebracht naar aanleiding van de wijzigingen doorgevoerd bij de uitsplitsing van de VESOC-III kredieten. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding. Het geamendeerde artikel 2 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
Artikelen 4 tot 6 Bij de artikelen 4 tot 6 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 4 tot 6 worden aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
Artikel 7 Een amendement van de heren Stefaan Platteau, Christian Verougstraete en Chris Vandenbroeke (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe het laatste lid van artikel 7 te schrappen. De verantwoording stelt :
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
110
Als algemene regel geldt dat enkel schuldvorderingen die voortvloeien uit overheidsopdrachten die niet aan het voorafgaand visum van de controleur der vastleggingen hoeven voorgelegd te worden, met geldvoorschotten mogen worden betaald (cf. artikel 8, j)). Als men nu artikel 8, p) in samenhang leest met artikel 58, § 2 van het ontwerpdecreet, dan zou dit betekenen dat de contracten van meer dan 300.000 frank wél onderworpen blijven aan het visum van de controleur der vastleggingen, maar dat de schuldvorderingen die eruit voortvloeien niet meer individueel door diezelfde controleur kunnen geregistreerd worden ! Het amendement komt tegemoet aan de opmerking van het Rekenhof, namelijk dat de controle hierdoor bemoeilijkt wordt. Artikel 7 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
A. In § 3 aan de tabel toe te voegen wat volgt : "12
10
35.05"
B. Een § 4 toe te voegen die luidt als volgt : "§ 4. In afwijking van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, mag het saldo in vastleggings- en ordonnanceringskrediet op 31 december 1997 naar het begrotingsjaar 1998 overgedragen worden en samengevoegd met respectievelijk het gesplitste vastleggingskrediet en respectievelijk het gesplitste ordonnanceringskrediet voor basisallocatie 85.03 van het programma 71.30". In de verantwoording wordt gesteld dat wordt ingegaan op de opmerking van het Rekenhof : met betrekking tot het jaar 1997 wordt de inmiddels genomen vastlegging geannuleerd en middels overdracht van het saldo kan in 1998 worden overgegaan tot integrale vastlegging van dit dossier.
Artikel 8
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7.
Een amendement van de heren Stefaan Platteau, Christian Verougstraete en Chris Vandenbroeke (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe punt p) te schrappen.
2. Een amendement van de heren Freddy Sarens en René Swinnen (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe :
De verantwoording bij artikel 8 verwijst naar de verantwoording bij artikel 7. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding. Artikel 8 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
A) een § 4 toe te voegen, die luidt als volgt : "§ 4. In afwijking van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, mag het saldo in vastleggings-en ordonnanceringskrediet van basisallocatie 12.05 van programma 39.20 op 31 december 1997, beperkt tot maximaal 31,4 miljoen frank, naar het begrotingsjaar 1998 overgedragen worden en samengevoegd met het krediet van basisallocatie 34.05 van het programma 39.20.".
Artikel 9 De verantwoording stelt : Er worden geen opmerkingen geformuleerd bij artikel 9. Het artikel 9 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
Artikel 10 1. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe :
Op basisallocatie 12.05 van programma 39.20 werd voor het begrotingsjaar 1997 een bedrag van 31 miljoen frank voorzien voor Erasmus en 400.000 frank voor EVOP. Aangezien het hier subsidies betreft en geen contracten of overeenkomsten, kan dit bedrag niet uitbetaald worden op een basisallocatie beginnend met 12. Om deze begrotingstechnische reden wordt dit bedrag dan ook overgeheveld naar het begrotingsjaar 1998 en wordt het samengevoegd op basisallocatie 34.05 die specifiek voor dit doel gecreëerd wordt.
111 B) een § 5 toe te voegen, die luidt als volgt : "§ 5. In afwijking van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, mag het saldo in vastleggings- en ordonnanceringskrediet van basisallocatie 12.06 van programma 39.20 op 31 december 1997, beperkt tot maximaal 7,5 miljoen frank, naar het begrotingsjaar 1998 overgedragen worden en samengevoegd met het krediet van basisallocatie 33.02 van het programma 33.30.".
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
worden. Gelet op de aangegane verbintenissen met universiteiten en hogescholen moeten deze bedragen dan ook uiterlijk betaald worden begin 1998. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het artikel 11 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 12
De verantwoording stelt : Op basisallocatie 12.06 van programma 39.20 werd voor het begrotingsjaar 1997 een bedrag van 7,5 miljoen frank voorzien voor een grenslandenbeleid. Aangezien het hier subsidies betreft en geen overeenkomsten of contracten, kan dit bedrag niet uitbetaald worden op een basisallocatie beginnend met 12. Om begrotingstechnische reden wordt dit bedrag dan ook overgeheveld naar het begrotingsjaar 1998 en wordt het samengevoegd met het bedrag voorzien op basisallocatie 33.02 "Grenslandenbeleid" van het programma 33.30. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Bij het artikel 12 worden geen opmerkingen geformuleerd. Het artikel 12 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 13 1. Een amendement van de Vlaamse regering stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2 strekt ertoe : A. In organisatieafdeling 12, programma 10, de volgende basisallocatie in te voegen :
Na hernummering worden de §§ 4 en 5 van het amendement van de heren Freddy Sarens en René Swinnen de §§ 5 en 6.
"35.05 Subsidies in verband met de Europese voetbalkampioenschappen Euro 2000".
Het geamendeerde artikel 10 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7.
B. In organisatieafdeling 24, programma 80, de volgende basisallocatie te schrappen :
Artikel 11 Een amendement van de heren Freddy Sarens en René Swinnen (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe : In § 2 aan de tabel toe te voegen wat volgt : "33
30
33.02
39
20
34.05".
De verantwoording stelt : Om begrotingstechnische redenen kunnen in het begrotingsjaar 1997 de bedragen voorzien voor Erasmus op basisallocatie 12.05 van programma 39.20 en voor het grenslandenbeleid op basisallocatie 12.06 van hetzelfde programma niet uitbetaald
"41.03 Subsidie als tegemoetkoming van het Vlaams Gewest in de rentelasten van de leningen overgenomen of aangegaan door de Vlaamse Milieumaatschappij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Executieve van 16 januari 1985 (sector 71/40)". C. In organisatieafdeling 35, programma 40, de volgende basisallocatie te schrappen : "33.03 Subsidiëring ondersteuningscentra en erkende verenigingen". D. In organisatieafdeling 39, programma 20, de volgende basisallocatie te schrappen : "33.01 Toelage aan de V.Z.W. Epon". E. In organisatieafdeling 39, programma 20, de volgende basisallocatie in te voegen :
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
112
"34.05 Toelagen in het kader van de Socrates, Da Vinci en andere Europese samenwerkingsinitiatieven". F. In organisatieafdeling 45, programma 40, de volgende basisallocatie te schrappen : "41.03 Toelage aan het Erfgoed van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taalen Letterkunde - Gent". G. In organisatieafdeling 45, programma 50, de omschrijving van basisallocatie 33.07 te vervangen door wat volgt : "33.07 Subsidies voor organisatieontwikkeling en kwaliteitsmanagement in het cultureel werk". H. In organisatieafdeling 45, programma 50, de volgende basisallocatie in te voegen : "52.12 Subsidie aan de VZW Museum Hedendaagse Kunst in Antwerpen als bijdrage aan het investeringsfonds en met het oog op het uitvoeren van onderhoud en infrastructuurwerken". I. In organisatieafdeling 49, programma 40, de volgende basisallocatie in te voegen :
woonzones, met uitzondering van de agglomeraties Antwerpen en Gent 81.01 Deelneming in het kapitaal van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij voor de realisatie van de investeringen met betrekking tot de huurwoningen van de goedgekeurde investeringsprogramma’s van de VHM of de door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen 81.02 Deelname in het kapitaal van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij voor de realisatie van de investeringen met betrekking tot de eigendomssector van de goedgekeurde investeringsprogramma’s van de VHM of de door haar erkende sociale huivestingsmaatschappijen". K. In organisatieafdeling 71, programma 20 de volgende basisallocaties te schrappen : "33.04 Subsidies aan het NFWO Vlaanderen 41.01 Subsidies aan het bijzonder onderzoeksfonds aan de universiteiten".
"33.01 Allerhande subsidies in het kader van de bevordering van de sport in Brussel".
In de verantwoording wordt gesteld dat wordt ingegaan op de opmerkingen van het Rekenhof. Aan programma 39.20 wordt een bijkomende basisallocatie toegevoegd als uitsplitsing van basisallocatie 12.05, programma 39.20.
J. In organisatieafdeling 62, programma 40, de volgende basisallocatie te schrappen :
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen.
"33.61 Subsidie aan huurdersorganisaties 63.62 Investeringsuitgaven in verband met de bouw en/of verbouwing van sociale huurwoningen door gemeenten, OCMW’s, de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of haar erkende maatschappijen in het kader van inbreidingsprojecten in kansarme buurten van woonzones van de agglomeraties Antwerpen en Gent 63.63 Investeringsuitgaven in verband met de bouw en/of verbouwing van sociale huurwoningen door gemeenten, OCMW’s, de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of haar erkende maatschappijen in het kader van inbreidingsprojecten in kansarme buurten van
2. Een amendement van de heer Leo Cannaerts, Stefaan Platteau, Carlos Lisabeth, Chris Vandenbroeke en Christian Verougstraete (Stuk 15 (19971998) – Nr. 5) strekt ertoe naar aanleiding van opmerkingen van het Rekenhof in zijn verslag : A. In organisatieafdeling 24, programma 80, de volgende basisallocatie te schrappen : "61.03 Subsidie als tegemoetkoming van het Vlaams Gewest in de aflossingslasten van leningen overgenomen of aangegaan door de Vlaamse Milieumaatschappij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Executieve van 16 januari 1985 (sector 71/40)". B. In organisatieafdeling 49, programma 40, de volgende basisallocatie in te voegen :
113 "33.01 Allerhande subsidises in het kader van de bevordering van de sport in Brussel". C. Aan organisatieafdeling 62, programma 10, de volgende basisallocatie toevoegen : "63.15 Subsidies aan de lagere overheden voor stadsvernieuwing" Het amendement wordt aangenomen met 14 stemmen bij 1 onthouding. Vermits punt B van het amendement helemaal overeenstemt met punt I van het amendement van de Vlaamse regering is het punt B zonder voorwerp. Het geamendeerde artikel 13 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 Artikel 19
Een amendement van de heren Johan Sauwens, Kris Van Dijck, Chris Vandenbroeke, Paul Van Grembergen, mevrouw Nelly Maes en mevrouw Gerda Raskin (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe : A. In de eerste streep op de eerste regel het bedrag "677.700.000 frank" te vervangen door het bedrag "1.377.700.000 frank". B. In de tweede streep op de eerste regel het bedrag "3.072.000.000 frank" vervangen door het bedrag "3.372.000.000 frank".
Bij de artikelen 14 en 15 worden geen opmerkingen geformuleerd.
In de verantwoording wordt gesteld dat het onderhoud en de renovatie van schoolgebouwen (gesubsidieerd Vrij Onderwijs en Gesubsidieerd officieel onderwijs) extra aandacht verdiend. Daarnaast moet het mogelijk zijn nieuwe projecten op stapel te zetten. Dit kan enkel wanneer bijkomende investeringsmiddelen worden voorzien. Meteen wordt een einde gemaakt aan de lange wachtlijsten van 3 tot 6 jaar.
De artikelen 14 en 15 worden aangenomen met 8 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen.
Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 1 bij 6 onthoudingen.
Artikelen 14 en 15
Het artikel 19 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 1 bij 6 onthoudingen. Artikel 16 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in § 3, op de derde regel, na het woord de leningen de woorden "zoals voorzien in § 1 en § 2" in te voegen. In de verantwoording wordt gesteld dat wordt ingegaan op de vraag van het Rekenhof om meer duidelijkheid te verschaffen. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het geamendeerde artikel 16 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikelen 17 en 18 Bij de artikelen 17 en 18 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 17 en 18 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikelen 20 tot 27 Bij de artikelen 20 tot 27 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 20 tot 27 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 28 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in artikel 28 , §2 te schrappen. In de verantwoording wordt gesteld dat wordt ingegaan op de opmerking van het Rekenhof naar aanleiding van de samenlezing met artikel 33, § 2. De heer Marc De Wolf, eerste auditeur-revisor bij het Rekenhof, vestigt de aandacht van de commissieleden nogmaals op een opmerking van het Rekenhof betreffende artikel 28, § 2 en artikel 33, §
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
114
2 : het Rekenhof was in haar verslag naar aanleiding van dit ontwerp voorstander van het schrappen van artikel 33, § 2 en artikel 28, § 2 te behouden vermits dit laatste de waarborg plafonneert. Men kan artikel 33, § 2 behouden indien het plafond hierin wordt opgenomen. De minister antwoordt dat in dit verband door de Vlaamse regering een nieuw amendement wordt voorbereid ????? Het amendement van de Vlaamse regering wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudin gen. Het geamendeerde artikel 28 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikelen 29 tot 31 Bij de artikelen 29 tot 31 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 29 tot 31 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 32 Een amendement van de heren Marc Olivier, Jacques Timmermans, Georges Cardoen, mevrouw Veerle Heeren en de heer Herman De Loor (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe : A. Van de huidige tekst van artikel 32, § 1 van het nieuwe artikel 32 te maken B.een § 2 toe te voegen, die luidt als volgt : "§ 2. De minister die bevoegd is voor de huisvesting, wordt ertoe gemachtigd de verbintenis aan te gaan tot het verstrekken van subsidies aan de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of aan de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende sociale huisvestingsmaatschappijen als bijdrage van het Vlaamse Gewest tot de financiering van het bijzonder investeringsprogramma van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij in het kader van het tewerkstellingsprogramma voor het begrotingsjaar 1998. Het bedrag van deze machtiging is beperkt tot het niet aangewende saldo van de machtigingen bedoeld in het artikel 15, § 2 van het decreet van 6 juli 1994 houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1994 en
in artikel 29, § 2 van het decreet van 21 december 1994 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1995. Aan dit saldo wordt toegevoegd het bedrag van de verminderingen op reeds genomen vastleggingen tijdens voorgaande jaren.". De verantwoording bij dit amendement stelt het volgende : In uitvoering van de Vlaamse tewerkstellingsconferentie van 1993 werd respectievelijjk in de begroting huisvesting van 1994 en in de begroting huisvesting van 1995 van de Vlaamse gemeenschap een machtiging van 466 miljoen frank en voor 400 miljoen frank in de begroting decretaal ingeschreven. Deze machtiging van 866 miljoen frank voor de sector huisvesting moest dienen voor de renovatie van sociale huurwoningen. Hiervoor werden telkens in het desbetreffende jaar de nodige vastleggingen genomen en dit op basis van een door de VHM voorgesteld programma. Nu blijkt dat er een aantal projecten die op deze goedgekeurde programma’s stonden (op basis waarvan de vastlegging is gebeurd) achteraf om allerhande redenen zijn weggevallen. Hierdoor gingen er niet alleen kredieten voor de sociale huisvesting verloren maar werden ook bijkomende tewerkstellingsplaatsen gemist. Op dit ogenblik dat de werkloosheid nog steeds een groot probleem is dat met alle mogelijke middelen moet worden aangepast, zou het dubbel jammer zijn dat deze kredieten verloren zouden gaan. Daarom stelt dit amendement voor het mogelijk te maken om op dezelfde wijze als in 1994 en 1995 de niet gerealiseerde projecten te schrappen en te vervangen door nieuwe renovatieprojecten voor sociale woningen. De formulering van dit amendement wordt op deze wijze voorgesteld omdat er sinds 1994 en 1995 geen overdracht van deze machtiging is geweest. De minister vraagt het amendement te verwerpen omdat het een inbreuk betekent op de begrotingsorthodoxie. Zij verduidelijkt dat het amendement een begrotingsruiter wil instellen op een krediet dat in annulatie is gevallen (het gaat om een bedrag van circa 100 miljoen frank). De kredieten werden indertijd naar aanleiding van het VESOC-I akkoord aan het beleidsdomein Huisvesting toegewezen. Vermits de uitputtting van deze kredieten niet snel op gang kwam, zijn deze kredieten toendertijd verschillende malen overgedragen.
115
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De minister stelt dat het Rekenhof zich systematisch verzet tegen zulke begrotingsruiters omdat bij veralgemeende toepassing de begroting wordt gedestabiliseerd. Bovendien is de begrotingsruiter in strijd met de annaliteit van de begroting.
De heer Marc Olivier trekt hierop het amendement in. Op voorstel van de commissievoorzitter beslist de commissie eenparig dat hierover in de plenaire vergadering geen tweede lezing kan worden gevraagd.
De heer Marc Olivier begrijpt het standpunt van de Vlaamse regering maar heeft een aantal tegenargumenten :
Het artikel 32 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
1. Er zijn precedenten : de spreker denkt daarbij aan Domus Flandriae ; 2. De spreker begrijpt de argwaan van het Rekenhof tegenover zulke begrotingsruiters als zij door de uitvoerende macht worden voorgesteld ; 3. Het heropvissen van niet-aangewende VESOC-I middelen heeft tot doel de dreigende verloedering van huizen in de huursector van de sociale huisvesting tegen te gaan. Bovendien gaat het om projecten van locale huisvestingsmaatschappijen die kwalitatief hoogstaande tewerkstellingsprojecten aanbieden. Deze projecten worden ook gekenmerkt door hun hoge arbeidsintensiteit. 4. De Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuwing en Huisvesting heeft dit amendement eenparig aangenomen. De heer Jos Geysels vraagt vooreerst waar de centen vandaan zullen komen om de kostprijs van dit amendement te betalen ? De heer Jos Geysels stelt verder voor dat dit amendement – net zoals het amendement van de heer Johan Malcorps en Dirk Van Mechelen inzake het MINA-fonds – door de minister aan de Vlaamse regering zou worden voorgelegd en dat de Vlaamse regering zich hierover zou buigen vooraleer de plenaire vergadering over de begroting 1998 plaatsvindt. De heer Marc Olivier is bereid het amendement in te trekken op voorwaarde dat de minister belooft dat zij het amendement bij haar collega’s binnen de Vlaamse regering wil bepleiten. De spreker denkt dat er binnen de nog resterende VESOC-III enveloppe mogelijkheden zijn om de kostprijs van dit amendement ten laste te nemen. De minister belooft het amendement van heren Marc Olivier, Jacques Timmermans, Georges Cardoen, mevrouw Veerle Heeren en de heer Herman De Loor (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) voor te leggen aan de Vlaamse regering en na te gaan of hiervoor middelen kunnen worden vrijgemaakt.
Artikel 33 Bij het artikel 33 worden geen opmerkingen geformuleerd. Het artikel 33 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 34 Een amendement van de Vlaamse regering (stuk 15 1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in § 1, op de derde regel het woord "prefinanciering" te vervangen door de woorden "ESF-rekening, onderdeel Prefint". In de verantwoording wordt gesteld dat wordt ingegaan op een opmerking van het Rekenhof. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7. Het artikel 34 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7.
Artikelen 35 tot 56 Bij de artikelen 35 tot 56 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 35 tot 56 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 57 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3) strekt ertoe : A. Op de eerste en de tweede regel de woorden "ba 01.01. PR. 52.0" te vervangen door de woorden "ba 00.23 PR. 24.60".
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
116
B. Op de vierde regel het woord "(tewerkstelling)" vervangen door de woorden "(markteconomie versterkende maatregelen)". In de verantwoording wordt gesteld dat na de gedeeltelijke verdeling van de basisallocatie 01.01 programma 52.0 en de transfert naar programma 24.6 van het restant, de desbetreffende decreetsbepaling dient te worden aangepast.
Artikel 67 Een amendement van de heren Stefaan Platteau, Christian Verougstraete en Chris Vandenbroeke (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe artikel 67 te schrappen.
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
In de verantwoording wordt gesteld dat een bepaling als artikel 67 betreffende de betaling van provisies door de VOI’s met betrekking tot verzekeringspremies minder goed thuishoort in een begrotingsdecreet dan in een decreet houdende normatieve bepalingen.
Het geamendeerde artikel 57 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding. Het artikel 67 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 6 bij 1 onthouding.
Artikelen 58 tot 62 Bij de artikelen 58 tot 62 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 58 tot 62 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikelen 68 tot 76 Bij de artikelen 68 tot 76 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 68 tot 76 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 63 Artikel 77 Een amendement van de Vlaamse regering (stuk 15 1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe op de vierde regel het woord "miljoen" te schrappen. In de verantwoording wordt gesteld dat het om de verbetering van een tiikfout gaat. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het geamendeerde artikel 63 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikelen 64 tot 66
Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe op de vijfde regel het jaartal "1943" te vervangen door het jaartal "1913". In de verantwoording wordt gesteld dat hiermee een tikfout wordt rechtgezet. Het amendement wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen. Het geamendeerde artikel 77 wordt eenparig aangenomen met 15 stemmen.
Artikelen 78 tot 91
Bij de artikelen 64 tot 66 worden geen opmerkingen geformuleerd.
Bij de artikelen 78 tot 91 worden geen opmerkingen geformuleerd.
De artikelen 64 tot 66 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
De artikelen 78 tot 91 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
117 Artikel 92 Een amendement van de heer Johan Malcorps (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 4) strekt ertoe in artikel 92 in het vierde lid, op de laatste regel het bedrag "21.316.800.000 frank" te vervangen door het bedrag "21.716.800.000 frank" (zie ook het tweede luik van dit amendement bij de DAB MINAFONDS). In de verantwoording wordt gesteld dat de middelen voor de bodemsanering dienen te worden verhoogd. Immers, het huidige ritme van afbouw van dat deel van de ecologische schuld, komt neer op een afwenteling op de volgende generaties. Bovendien worden de gevolgen van de historische bodemvervuiling onder meer wat de gezondheid van de mensen betreft – steeds meer erkend. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 1 bij 6 onthoudingen. Het artikel 92 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7 onthoudingen.
Artikelen 93 en 94 Bij de artikelen 93 en 94 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 93 en 94 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 95
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het geamendeerde artikel 95 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikelen 96 tot 112 Bij de artikelen 96 tot 112 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 96 tot 112 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 113 1. Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 3) strekt ertoe in § &, het tweede lid, op de tweede en de derde regel het bedrag "6.008.600.000 frank" telkens te vervangen door "6.083.600.000 frank". In de verantwoording wordt gesteld dat de begroting van het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand wordt aangepast naar aanleiding van de kredieten voorzien onder programma 52.0 basisallocatie 01.01 (opsplitsing deel VESOC-enveloppe). Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7. 2. Een tweede amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in § 2 op de derde regel het bedrag "65.000.000 frank" te vervangen door het bedrag "100.000.000 frank".
Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe :
In de verantwoording wordt gesteld dat de aanpassing gebeurt in functie van de gewijzigde begroting.
A. In § 1 het tweede lid te vervangen door wat volgt :
Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
"De begroting beloopt voor de ontvangsten 385.700.000 frank en voor de uitgaven 385.700.000 frank".
Het geamendeerde artikel 113 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
B. In § 2 op de laatste regel het bedrag "338.500.000 frank" te vervangen door het bedrag "322.300.000 frank".
Artikelen 114 tot 118
In de verantwoording wordt gesteld dat artikel 95 wordt aangepast naar aanleiding van opmerkingen geformuleerd door het Rekenhof met betrekking tot het bedrag van de dotatie.
Bij de artikelen 114 tot 118 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 114 tot 118 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
118
Artikel 119 Een amendement van de Vlaamse regering (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 2) strekt ertoe in het vierde lid op de tweede regel het bedrag "3.830.900.000 frank" te vervangen door het bedrag "1.009.100.000 frank". In de verantwoording wordt gesteld dat de begroting van het FEERR-MGO wordt aangepast naar aanleiding van de affectatie van middelen afkomstig van drie fondsen. Hierdoor kan de machtiging met 2.821,8 miljoen frank worden verminderd.
In de verantwoording wordt gesteld dat het gaat om een verbetering van een materiële vergissing. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het geamendeerde artikel 124 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Na hernummering wordt 3°bis, 4° en 4°, 5°.
VII.1.2. Eindstemming Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen. Het geamendeerde artikel 119 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Het geamendeerde ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 7 .
Artikelen 120 tot 123 De verslaggever, Bij de artikelen 120 tot 123 worden geen opmerkingen geformuleerd. De artikelen 120 tot 123 worden aangenomen met 8 stemmen bij 7 onthoudingen.
Artikel 124 1. Een amendement van de heren Stefaan Platteau, Christian Verougstraete en Chris Vandenbroeke (Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 5) strekt ertoe dit artikel te schrappen. In de verantwoording wordt gesteld dat dit artikel beoogt een wijziging aan te brengen in een normatieve bepaling. Zulks hoort niet thuis in een begrotingsdecreet, zelfs al gaat het slechts om een eenjarige afwijking. Het amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 7. 2. Een amendement van de Vlaamse regering strekt ertoe in de voorgestelde tekst een 3°bis in te voegen, dat luidt als volgt : "3°bis de drie voetbal- of atletiekstadions in het kader van Euro 2000 : Jan Breydelstadion Brugge, Bosuilstadion Antwerpen en indooratletiekhal Gent".
Leo CANNAERTS
De voorzitter, Norbert DE BATSELIER
119 TEKSTEN AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HETBEGROTINGSJAAR 1998
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 Artikel 4
Voor het begrotingsjaar 1998 worden de toegewezen ontvangsten van de organen en de diensten van de Vlaamse Gemeenschap geraamd op : (miljoen frank) 391,1
Artikel 1 Voor het begrotingsjaar 1998 worden de niet-toegewezen ontvangsten van de organen en de diensten van de Vlaamse Gemeenschap geraamd op : (miljoen frank) 1.278,1 Deze ontvangsten worden opgesomd in de kolom "algemene ontvangsten" van de hiernavolgende tabel en aangeduid met code 01.
Deze ontvangsten worden opgesomd in de kolom "toegewezen ontvangsten" van de hiernavolgende tabel en aangeduid met code 01.
Artikel 5 Voor het begrotingsjaar 1998 worden de toegewezen ontvangsten van de Vlaamse Gemeenschap inzake de aangelegenheid bedoeld in artikel 127 tot 129 van de Grondwet geraamd op : (miljoen frank)
Artikel 2
846,6
Voor het begrotingsjaar 1998 worden de niet toegewezen ontvangsten van de Vlaamse Gemeenschap inzake de aangelegenheid bedoeld in artikel 127 tot 129 van de Grondwet geraamd op :
Deze ontvangsten worden opgesomd in de kolom "toegewezen ontvangsten" van de hiernavolgende tabel en aangeduid met code 02.
(miljoen frank) 322.375,5 Deze ontvangsten worden opgesomd in de kolom "algemene ontvangsten" van de hiernavolgende tabel en aangeduid met code 02.
Artikel 6 Voor het begrotingsjaar 1998 worden de toegewezen ontvangsten van de Vlaamse Gemeenschap inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet geraamd op : (miljoen frank)
Artikel 3
269,2
Voor het begrotingsjaar 1998 worden de niet toegewezen ontvangsten van de Vlaamse Gemeenschap inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet geraamd op :
Deze ontvangsten worden opgesomd in de kolom "toegewezen ontvangsten" van de hiernavolgende tabel en aangeduid met code 03.
(miljoen frank) 248.054,7 Deze ontvangsten worden opgesomd in de kolom "algemene ontvangsten" van de hiernavolgende tabel en aangeduid met code 03.
Artikel 7 De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd het excedent van de uitgaven op de ontvangsten van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, voor de begrotingsjaren 1980 tot en met 1998 door leningen te dekken.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
120
De Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd : 1° Rentegevende financieringsmiddelen met inbegrip van de thesauriebewijzen zoals bedoeld in de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen te creëren ten belope van het bedrag van de in de eerste alinea bedoelde machtiging. 2° Voor de in datzelfde kader eventueel aan te gane leningen zowel in België als in het buitenland, en zowel in Belgische frank als in vreemde munt de voorwaarden en de terugbetalingstermijnen te bepalen of aan te passen, of in het algemeen, dienaangaande met de geldschieters beheersovereenkomsten af te sluiten. 3° Elke verrichting inzake het financieel beheer te doen, dit met inbegrip van het stellen van de waarborg van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest naargelang het geval aan dergelijke operaties door derden, in het algemeen belang van de schatkist.
opbrengst van de tolgelden voor het bedienen van kunstwerken op de bevaarbare waterwegen ten behoeve van de pleziervaart op zon- en feestdagen (vaarvignet).
Artikel 11 De administratie Waterwegen en Zeewezen wordt gemachtigd de inkomsten met betrekking tot de exploitatie van waterwegen en hun aanhorigheden te innen door middel van betalingen met bankkaarten. De daaraan verbonden kosten komen in aanmerking van de ontvangsten.
Artikel 12 De Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd door middel van leningen de terugbetaling van de nog niet afgeloste obligaties van leningen der directe schuld (organisatieafdeling 24, programma 40) die op de vervaldag komen, te dekken.
Artikel 8 Overeenkomstig artikel 1, § 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wordt de Vlaamse regering gemachtigd om de middelen inzake de aangelegenheden bedoeld zowel in artikel 39 als in artikel 127 tot 129 van de Grondwet aan te wenden om de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap te financieren.
Artikel 13 Het eventuele netto-thesaurieresultaat, na afrekening van de aan de openbare instellingen toekomende intresten, wordt gestort in de algemene middelen van de Vlaamse Gemeenschap. BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE MIDDELENBEGROTING 1997
Artikel 9 De op 31 december 1997 bestaande directe en indirecte belastingen, in hoofdsom en opdeciemen, worden tijdens het jaar 1998 ingevorderd volgens de bestaande wetten, decreten, besluiten en tarieven met inbegrip van die welke slechts tijdelijk of voorlopig zijn.
Artikel 10 De Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden wordt ertoe gemachtigd de opbrengst van de taksen voor nummerplaten van bootjes, plezierboten en vissersboten te innen, alsook de
Artikel 14 In afwijking van artikel 93 van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994 zoals gewijzigd bij artikel 28 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1995 wordt, wat betreft het begrotingsjaar 1997, een bedrag van 52,5 miljoen frank van de aan het departementaal fonds voor het beheer en de vervreemding van onroerende goederen van het departement EWBL toegewezen inkomsten, gedesaffecteerd en toegewezen aan het Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie-Middelgrote en Grote Ondernemingen.
121 Artikel 15 In afwijking van artikel 73 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 wordt een bedrag van 75 miljoen frank, wat betreft het begrotingsjaar 1997, van de aan het fonds voor de aanwending van de courante ontvangsten gestort op het Rollend Fonds van de Participatiemaatschappij Vlaanderen toegewezen inkomsten gedesaffecteerd en toegewezen aan het fonds voor de Economische Espansie en de Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen.
Artikel 16 In afwijking van artikel 74 van het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, wordt de aan dit fonds toegewezen opbrengsten beperkt tot 4.000.000.000 frank voor wat betreft het begrotingsjaar 1997. De opbrengsten, die boven dit bedrag uitstijgen, worden gedeseffecteerd en toegewezen aan het Fonds voor de Economische expansie en de Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen.
Artikel 17 Dit decreet heeft uitwerking op 1 januari 1998.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
122
TABEL
123 Legende : Co : Code : 01, 02 of 03 O.A. : Organisatieafdeling PR. : Programma ART. : Artikelnummer H.P. : Horizontaal programma : T = fiscale ontvangst
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
124
125
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
126
127
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
128
129
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
130
131
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
132
133
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
134
135
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
136
137
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
138
139
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
140
141
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
142
ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 1998
KREDIETEN LOPEND JAAR
(in miljoenen franken) – niet gesplitste kredieten 74.874,5 – gesplitste kredieten : vastleggingskredieten : 25.004,6 ordonnanceringskredieten : 25.692,9
Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 03.
Artikel 1 Voor de uitgaven met betrekking tot de werkingskosten van de organen en de diensten van de Vlaamse Gemeenschap worden voor het begrotingsjaar 1998 kredieten geopend ten bedrage van : (in miljoenen franken)
Artikel 4 Voor de uitgaven met betrekking tot de werkingskosten van de organen en de diensten van de Vlaamse Gemeenschap worden voor het begrotingsjaar 1998 de variabele kredieten geraamd op :
– niet gesplitste kredieten 129.417,8 – gesplitste kredieten : vastleggingskredieten : 9.620,7 ordonnanceringskredieten : 8.460,7
Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 01.
Artikel 2
(in miljoenen franken) 483,3
Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 01.
Artikel 5
Voor de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikel 127 tot 129 van de Grondwet, worden voor het begrotingsjaar 1998 kredieten geopend ten bedrage van :
Voor de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikelen 127 tot 129 van de Grondwet worden voor het begrotingsjaar 1998 de variabele kredieten geraamd op :
(in miljoenen franken) (in miljoenen franken)
– niet gesplitste kredieten 331.632,4 – gesplitste kredieten : vastleggingskredieten : 1.516,3 ordonnanceringskredieten : 1.606,9
892,4
Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 02.
Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 02.
Artikel 3
Artikel 6
Voor de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet worden voor het begrotingsjaar 1998 kredieten geopend ten bedrage van :
Voor de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet worden voor het begrotingsjaar 1998 de variabele kredieten geraamd op :
143 (in miljoenen franken) 524,9
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Voor de buitengewoon rekenplichtigen van de afdelingen der Wegen Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen (AWV) wordt het maximumplafond der geldvoorschotten vastgesteld op 35.000.000 frank.
Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 03. Artikel 8 GELDVOORSCHOTTEN
Artikel 7 In afwijking van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 25.000.000 frank worden verleend aan de buitengewone rekenplichtigen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en van de provinciale gouvernementen. Voor de buitengewone rekenplichtigen van de afdeling Leerlingenvervoer, buitendiensten Brabant, Limburg en West-Vlaanderen, wordt het maximumplafond der geldvoorschotten vastgesteld op 100.000.000 frank. Voor de buitendiensten Antwerpen en Oost-Vlaanderen wordt het maximumplafond der geldvoorschotten vastgesteld op 120.000.000 frank. Voor de buitengewoon rekenplichtige van de afdelingen Loodswezen, Vloot en Scheepvaartbegeleiding, (Belgisch Loodswezen in Vlissingen) wordt het maximumplafond van de geldvoorschotten vastgesteld op 80.000.000 frank. Voor de buitengewoon rekenplichtigen van de afdeling AOSO - Elektriciteit en Mechanica (buitenafdelingen in Gent en Antwerpen), wordt het maximumplafond van de geldvoorschotten m.b.t. de elektriciteitsrekeningen vastgesteld op 200.000.000 frank Voor de buitengewone rekenplichtige van de afdeling Gebouwen wordt het maximumplafond van de geldvoorschotten vastgesteld op 40.000.000 frank. Voor de buitengewoon rekenplichtige van de afdeling Maritieme Schelde belast met de declaraties met toepassing van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse Gewest inzake de verruiming van de vaarweg in de Westerschelde, wordt het maximumplafond van de geldvoorschotten vastgesteld op 400.000.000 frank.
Onverminderd de bepalingen van de wet van 29 oktober 1846 gewijzigd bij de wet van 3 april 1995 op de inrichting van het Rekenhof : a) mogen geldvoorschotten worden verleend aan de buitengewoon rekenplichtige bij de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management voor de terugbetaling van ten onrechte geïnde ontvangsten (b.a. 34.01, PR. 10, O.A. 24) en voor de betaling van schadevergoedingen waarvan de bedragen 300.000 frank per rechthebbende niet overschrijden. De schadevergoedingen op basis van een uitvoerbaar vonnis of arrest mogen worden uitbetaald zonder tussenkomst van de deposito- en consignatiekas in afwijking van art. 100, tweede lid van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit ; b) mogen geldvoorschotten worden verleend voor de vereffening van hulpgelden en toelagen van sociale aard ; c) mogen geldvoorschotten worden aangewend om de honoraria te betalen van de experts uit het buitenland ongeacht het bedrag ervan, en om toelagen te betalen die voortvloeien uit regelingen met vreemde landen waarvan het bedrag 50.000 frank per begunstigde niet bereikt ; d) onverminderd wat voorafgaat, mogen geldvoorschotten gebruikt worden voor de uitbetaling van salarissen en allerlei bijslagen en vergoedingen aan het door de Vlaamse Gemeenschap bezoldigde personeel ; e) mogen de buitengewoon rekenplichtigen voorschotten betalen voor buitenlandse zendingen, ongeacht het bedrag ervan ; f) wordt de buitengewoon rekenplichtige van de administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek ertoe gemachtigd, door middel van geldvoorschotten, de reiskosten te betalen van de personen die uit het buitenland
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
144
komen of zich naar het buitenland begeven, ongeacht het bedrag ervan ;
van de controleur van de vastleggingen moeten worden voorgelegd ;
g) mogen geldvoorschotten worden verleend voor de betaling van werkingskosten, ongeacht het bedrag op onderstaande basisallocaties :
k) mogen de buitengewoon rekenplichtigen en de rekenplichtigen van gemengde rekeningen op hun kas aan de personeelsleden van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en aan kabinetsverantwoordelijken tegen ontvangstbewijs voorschotten verstrekken om kleine en dringende uitgaven in contanten te betalen.
Organisatie-
Programma
Basisallocatie
12
10
45 99
50 10
12.22 12.31 12.32 12.33 12.22 12.01
afdeling
h) mogen geldvoorschotten worden verleend aan de buitengewoon rekenplichtige van de afdelingen Loodswezen, Vloot en Scheepvaartbegeleiding (Belgisch Loodswezen in Vlissingen) voor de betaling van salarissen en vergoedingen (in guldens) en van de algemene werkingskosten (in guldens) en dit ongeacht het bedrag op onderstaande basisallocaties : Organisatie-
Programma
Basisallocatie
99
10
64
50
11.07 12.01 12.01 12.40 74.03
afdeling
i) mogen geldvoorschotten worden verleend om de algemene werkingskosten te betalen, huren inbegrepen, en dit ongeacht het bedrag op onderstaande basisallocatie : Organisatie-
Programma
Basisallocatie
90
12.01
afdeling
51
j) mogen met geldvoorschotten worden betaald alle schuldvorderingen voortvloeiend uit overheidsopdrachten die niet vooraf aan het visum
Het bedrag van deze voorschotten wordt beperkt tot 50.000 frank. l) mogen, binnen het plafond bepaald in artikel 7 van dit decreet, geldvoorschotten worden aangewend voor de betaling van de algemene werkingskosten van het leerlingenvervoer, ongeacht het bedrag ervan ; m) mag de buitengewoon rekenplichtige van de administratie Buitenlands Beleid aan de personeelsleden van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, tegen ontvangstbewijs, voorschotten verstrekken om kleine en dringende uitgaven te betalen. Het bedrag van deze voorschotten wordt beperkt tot 50.000 frank. n) mogen geldvoorschotten worden verleend aan de buitengewoon rekenplichtige van de afdeling Maritieme Schelde voor de betaling van de declaraties met toepassing van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse Gewest, inzake de verruiming van de vaarweg in de Westerschelde en dit ongeacht het bedrag op onderstaande basisallocatie
OA 64
PR 20
B.A. 54.01
o) mag de rekenplichtige van de gemengde rekening op zijn kas aan de personeelsleden van de DAB "Investeren in Vlaanderen" tegen ontvangstbewijs voorschotten verstrekken voor het betalen in speciën van kleine en dringende uitgaven. Het bedrag van de voorschotten is beperkt tot 200.000 frank per personeelslid. p) mogen met geldvoorschotten worden betaald, ongeacht het bedrag, alle schuldvoorzieningen voortvloeiend uit contracten met vervrachters voor het strooien van dooizouten en sneeuwruimen met betrekking tot de winterdienst.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
145 VASTE UITGAVEN
Artikel 9 Mogen in de vorm van vaste uitgaven uitbetaald worden : a) de salarissen en salaristoelagen van de personeelsleden van het kunstonderwijs, van het zeevaartonderwijs, van het zeevisserijonderwijs en van de Nederlandstalige peutertuinen en kinderdagverblijven alsmede van de personeelsleden van het voor- en naschoolse toezicht verbonden aan de scholen van het Gemeenschapsonderwijs in Brussel-Hoofdstad, alsook de salaristoelagen voor het leidinggevend en technisch personeel van de erkende openbare gemeentelijke, provinciale en privaatrechtelijke bibliotheken ; b) de salarissen en salaristoelagen van de personeelsleden van het basis-, secundair-, hoger met uitzondering van het universitair-onderwijs, het buitengewoon onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, de diensten voor beroepsoriëntering en de psycho-medisch-sociale centra ; de onderwijsinspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten c) de vergoedingen wegens begrafeniskosten en de geboortetoelagen ; d) de toelagen voor derving van het vrij genot van woning, de gevarentoelagen en de toelagen voor elektrische bediening, de toelagen voor de inning van scheepvaartrechten, de toelagen voor extra en onregelmatige prestaties, de vergoedingen voor kantoorkosten, de vergoedingen voor rijwielen met hulpmotor, alsmede de verplichte bijdrage van de werkgever in de kosten van het woon-werkverkeer van de werknemer ; e) de toelagen wegens buitengewone prestaties ; f) zonder tussenkomsten van de Deposito- en Consignatiekas : de schadevergoedingen toegewezen op basis van een uitvoerbaar vonnis of arrest in afwijking van art. 100, tweede lid van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit. Deze schadevergoedingen slaan zowel op de hoofdsom als op de eventuele renten ; g) de aflossingen van kapitaal en rente bepaald onder organisatieafdeling 24, programma 40 en programma 80.
h) de renten en terugbetaling in hoofdsom van de geprefinancierde trekkingsrechten op het investeringsfonds, bepaald op ba. 21.02 en 61.01 van PR. 53.1
OVERDRACHTEN KREDIETEN
Artikel 10 § 1. In afwijking van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, mag het saldo in vastleggings- en ordonnanceringskrediet van de onderstaande basisallocaties op 31 december 1998 naar het begrotingsjaar 1999 overgedragen worden en worden samengevoegd met de overeenstemmende kredieten voor het begrotingsjaar 1999 :
Organisatie-
Programma
Basisallocatie
40 60 10 30 40 60
12.10 00.02 71.05 74.80 01.02 33.01
afdeling
24 24 26 45 52 62
§ 2. In afwijking van artikel 35 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit wordt het saldo in vastleggings- en ordonnanceringskrediet, op 31 december 1997 overgedragen naar het jaar 1998 voor onderstaande basisallocaties :
Organisatie-
Programma
Basisallocatie
20 20
43.11 54.01
afdeling
53 64
Deze saldi worden samengevoegd met de overeenstemmende kredieten voor het begrotingsjaar 1998. § 3. In afwijking van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit mag het saldo in vastleggings- en ordonnanceringskrediet op 31 december 1997 naar het begrotingsjaar 1998 overgedragen worden en samengevoegd met de overeenstemmende kredieten voor het begrotingsjaar 1998 voor onderstaande basisallocaties :
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Organisatie-
146
Programma
Basisallocatie
50 50 50 10 20 40
12.01 12.02 32.01 35.05 52.01 12.02
afdeling
11 11 11 12 51 62
"§ 4. In afwijking van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, mag het saldo in vastleggings- en ordonnanceringskrediet op 31 december 1997 naar het begrotingsjaar 1998 overgedragen worden en samengevoegd met respectievelijk het gesplitste vastleggingskrediet en respectievelijk het gesplitste ordonnanceringskrediet voor basisallocatie 85.03 van het programma 71.30". "§ 5. In afwijking van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, mag het saldo in vastleggings-en ordonnanceringskrediet van basisallocatie 12.05 van programma 39.20 op 31 december 1997, beperkt tot maximaal 31,4 miljoen frank, naar het begrotingsjaar 1998 overgedragen worden en samengevoegd met het krediet van basisallocatie 34.05 van het programma 39.20.". "§ 6. In afwijking van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, mag het saldo in vastleggings- en ordonnanceringskrediet van basisallocatie 12.06 van programma 39.20 op 31 december 1997, beperkt tot maximaal 7,5 miljoen frank, naar het begrotingsjaar 1998 overgedragen worden en samengevoegd met het krediet van basisallocatie 33.02 van het programma 33.30.".
UITGAVEN VORIGE JAREN
Artikel 11 § 1. Onderstaande basisallocaties mogen uitgaven dekken met betrekking tot vorige begrotingsjaren en dit tot beloop van en in de mate dat het uitgaven betreft met betrekking tot geannuleerde voorheen vastgelegde kredieten ter uitvoering van arti-
kel 34 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit : Organisatie-
Programma
Basisallocatie
10 40 50 40 10 10 10 10 10
12.01 12.10 12.22 43.01 12.01 14.04 14.05 21.02 12.06
afdeling
24 24 45 52 61 64 64 64 99
§ 2. Onderstaande basisallocaties mogen uitgaven dekken met betrekking tot vorige begrotingsjaren : Organisatie-
Programma
Basisallocatie
30 20 10 40 40 50 50
33.02 34.05 11.03 01.02 41.16 12.38 35.03
afdeling
33 39 45 52 62 64 64
§ 3. De basisallocaties 12.06 van de diverse programma’s betrekking hebbend op kabinetsbegrotingen mogen uitgaven dekken met betrekking tot vorige jaren.
Artikel 12 De ordonnanceringen van de uitgaven die in de loop van de vorige begrotingsjaren werden vastgelegd ten laste van vastleggingskredieten en vastleggingsmachtigingen van basisallocaties of artikelen waarvan de nummering inmiddels gewijzigd werd of overgegaan is in andere basisallocaties of begrotingsartikelen mogen worden aangerekend op de overeenstemmende programmakredieten en basisallocaties van de begroting voor het jaar 1998.
147
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
SUBSIDIES Organisatieafdeling 11, Programma 50 32.01 Allerhande subsidies m.b.t. permanente vorming en innovatie (pro memorie)
Artikel 13 Binnen de perken van de betrokken basisallocatie kunnen de volgende subsidies worden toegekend :
Organisatieafdeling 12, Programma 10 (miljoen frank) Organisatieafdeling 11, Programma 10
33.01 Subsidie aan de vzw Vlaamse vereniging voor ontwikkelingssamenwerking en technische bijstand (VVOB)
33.01 Subsidie aan een niet-openbare regionale tv-zender in Brussel 30,2
33.02 Subsidies ter bevordering van de wisselwerking economie-cultuur
33.02 Subsidies aan kunstenfestivals
33.03 Subsidies voor participatie in projecten i.v.m. humanitaire bijstand (eventueel in samenwerking met andere administraties)
19,8
33.03 Subsidies voor bijzondere initiatieven ter bevordering van de Vlaamse aanwezigheid in Brussel 22,7 33.04 Subsidie aan de vzw Contact- en Cultuurcentrum 23,6 Organisatieafdeling 11, Programma 20 33.01 Subsidies in verband met het project Vlaanderen 2002 33.02 Subsidie aan de vzw Informatie Vlaamse Rand 33.03 Subsidies i.v.m. acties ter verbetering van kinderrechten 33.04 Subsidies voor allerhande initiatieven inzake de bevordering van het Vlaams karakter van de Vlaamse rand rond Brussel 34.01 Subsidie aan de vzw Voeren 2000 Organisatieafdeling 11, Programma 40 33.01 Subsidies met betrekking tot emancipatie en gelijke-kansenbeleid 33.03 Subsidie aan de vzw Rosa 33.04 Subsidie aan de vzw nationale Vrouwenraad – Nederlandstalige afdeling 33.05 Uitgaven m.b.t. een Vlaams steunpunt voor toegankelijkheid 33.06 Subsidie aan de vzw GYNAICA
33.04 Subsidie aan de vzw Pro Museo Judaico 33.05 Subsidies i.v.m. internationale projecten i.k.v. het tweede millennium en Vlaanderen 2002 33.46 Subsidie voor de Europeade van Europese volkscultuur 34.04 Subsidies met betrekking tot de uitvoering van de internationale verdragen en akkoorden door Vlaanderen afgesloten 34.05 Subsidies ter ondersteuning van allerhande initiatieven in verband met de sensibilisering inzake duurzame ontwikkelingen en de realisaties van projecten, programma’s en investeringen in het kader van de Vlaamse samenwerking met regio’s en landen in ontwikkeling 35.02 Subsidies aan personen, verenigingen en instellingen in buitenland en binnenland (eventueel in samenwerking met andere administraties) 35.04 Subsidies met betrekking tot de uitvoering van de akkoorden door Vlaanderen afgesloten met multilaterale organisaties 35.05 Subsidies in verband met de Europese voetbal kampioenschappen Euro 2000
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 35.21 Subsidies aan het Europees Jeugdorkest 51.01 Uitgaven in het raam van de waarborgverlening aan projecten in ontwikkelingslanden Organisatieafdeling 24, Programma 80 31.01 Tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest in de rentelasten van de leningen aangegaan door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en van de consolidatieleningen op haar eigen middelen (sector 74/10) 31.02 Subsidie als tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest in de rentelasten van leningen aangegaan door de reeds gevestigde industriele ondernemingen voor het financieren van aanvullende investeringen voor de speciale behandeling van afvalwater (KB 09.04.1975) (sector 71/30) 31.04 Tegemoetkoming van het Vlaamse gewest in de rentelasten aangegaan door de VHM (resp. ex.-NLM en ex. NMH) met gewestwaarborg in het kader van de investeringsprogramma’s voor de activiteiten eigendomsverwerving en huurwoningbouw tot 1993 41.01 Subsidie tot dekking van het aandeel in de intrestlasten van leningen en van uitgaven voortspruitend uit de waarborg betreffende de schuldvorderingen waarvan sprake in artikel 6 bis, 2.2., respectievelijk c), d) van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen (sector 52/00 – rusthuizen) 41.02 Subsidie tot dekking van het aandeel in de intrestlasten van leningen en van uitgaven voortspruitend uit de waarborg betreffende de schuldvorderingen waarvan sprake in artikel 6 bis, 2.2., respectievelijk c), d) van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen (sector 52/02 – 58/10 – ziekenhuizen) 41.04 Subsidies als tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest in de rentelasten van de eigen leningen aangegaan door de VMM 43.06 Subsidie aan de gewestelijke en lokale
148 besturen als tegemoetkoming van de Vlaamse Gemeenschap of van het Vlaamse Gewest in de rentelasten van de door deze besturen aangegane leningen bij het Gemeentekrediet van België voor de financiering van werken (toepassing van het koninlijk besluit van 22 oktober 1959) (ex. B.A. 43.01, 43.02, 43.03, 43.04 en 43.05) 51.01 Tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest in de aflossingslasten van de leningen aangegaan door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en van de consolidatieleningen op haar eigen middelen (sector 74/10) 51.02 Tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest in de aflossingslasten van leningen aangegaan door al gevestigde industriële ondernemingen voor het financieren van aanvullende investeringen voor de speciale behandeling van afvalwater (KB van 09.04.1975) (sector 71/30) 51.04 Tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest in de aflossingslasten van leningen aangegaan door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij met gewestwaarborg in het kader van de investeringsprogramma's voor de activiteit eigendomsverwerving en huurwoningbouw tot 1993 61.01 Subsidie tot dekking van het aandeel in de aflossingslasten van leningen en van uitgaven voortspruitend uit de waarborg betreffende de schuldvordering waarvan sprake in artikel 6 bis, 2.2., respectievelijk c), d) van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen (sector 52/00 – rusthuizen) 61.02 Subsidie tot dekking van het aandeel in de aflossingslasten van leningen en van uitgaven voortspruitend uit de waarborg betreffende de schuldvordering waarvan sprake in artikel 6 bis, 2.2., respectievelijk c), d) van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen (sector 52/02 – 58/10 – ziekenhuizen) 61.04 Subsidie als tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest in de aflossingslasten van de eigen leningen aangegaan door de VMM.
149 61.05 Subsidie tot dekking van de vervroegde aflossingslasten van de leningen aangegaan in het kader van de wet van 2 augustus 1960 betreffende de tussenkomst van de staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek, gewijzigd inzonderheid bij de wetten van 9 april 1995, 16 juli 1970, 27 juli 1971 en 6 maart 1981 63.06 Subsidie aan de gewestelijke en lokale besturen als tegemoetkoming van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest in de aflossingslasten van de door deze besturen aangegane leningen bij het Gemeentekrediet van Belgie voor de financiering van werken (toepassing van het KB van 22 oktober 1959)(ex. B.A. 63.01, 63.02, 63.03, 63.04, 63.05)
Organisatieafdeling 32, Programma 10 34.02 Subsidies aan de opvoedende werken ten bate van de zeelieden en de marinejeugd.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 voor de studie van het Jodendom Martin Buber.
Organisatieafdeling 33, Programma 30 33.02 Subsidiëring projecten grenslandenbeleid 33.10 Subsidiëring open hoger onderwijs en innovatie van het hoger onderwijs Organisatieafdeling 34, Programma 10 44.04 Werkingssubsidie Beiaardschool Mechelen.
Organisatieafdeling 35, Programma 40 33.02 Subsidie aan de vzw Vakantiecentra Onderwijs. (VAKO) 33.19 Toelage Sociale Dienst Gemeenschapsonderwijs 33.24 Subsidies ter ondersteuning van culturele projecten binnen onderwijs – cultuurcel
Organisatieafdeling 33, Programma 10
33.38 Subsidies in het kader van Dynamo 2
41.03 Resttoelagen voor hogescholen ten gevolge van de herstructurering kinesitherapie
41.05 Subsidie voor de BSD scholen Organisatieafdeling 39, Programma 20
Organisatieafdeling 33, Programma 20 33.01 Subsidies voor internationale samenwerking 33.46 Subsidie aan het Fonds voor wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen ten bate van het Vlaams-Nederlands comité voor Nederlandse taal en cultuur 33.47 Subsidie aan de Nederlandse Taalunie ten bate van de commissie lexicografische vertaalvoorzieningen
33.26 Allerhande subsidies inzake projecten onderwijs 34.05 Toelagen in het kader van de Socrates, Da Vinci en andere Europese samenwerkingsinitiatieven 41.43 Subsidie aan het Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (OBPWO)
Organisatieafdeling 41, Programma 10
33.49 Subsidie aan het Interuniversitair Centrum Onderwijsrecht
33.01 Subsidie aan het Vlaams Centrum voor de bevordering van het welzijn van kinderen en gezinnen
41.88 Subsidie aan het Universitair Instituut
33.02 Subsidie aan de vzw Gezin en Samen-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
150
leving in het kader van haar samenwerking met het tijdschrift Wel is Waar.
bejaardenhulp alsmede aan de opleidingscentra voor gezins- en bejaardenhelp(st)ers
33.03 Allerhande subsidies in het kader van het welzijnsbeleid
52.02 Subsidies voor het aankopen, bouwen, vergroten, verbouwen of grote herstellingswerkzaamheden, uitrusting en eerste meubilering van centra voor integrale gezinszorg
35.01 Allerhande bijdragen en lidmaatschapsgelden aan internationale organisaties
Organisatieafdeling 41, Programma 70 Organisatieafdeling 41, Programma 30 33.01 Subsidies aan instellingen en verenigingen die diensten en zorgen aan bejaarden verstrekken 33.02 Subsidies aan erkende dagverzorgingscentra 43.02 Subsidies aan instellingen en verenigingen die diensten en zorgen aan bejaarden verstrekken. 43.03 Subsidies aan erkende openbare dagverzorgingscentra
Organisatieafdeling 41, Programma 40 33.01 Bevordering van het gezinsleven : subsidies aan instellingen en initiatieven inzake gezinsopvoeding.
33.11 Subsidies aan diensten en instellingen werkende met culturele en etnische minderheden, alsmede in het kader van de gezinshereniging. 33.13 Subsidie aan het Overlegcentrum voor Integratie van Vluchtelingen vzw (OCIV) 33.14 Subsidies voor de aanmoediging, organisatie en ontwikkeling voor integratie- activiteiten. 33.16 Subsidie aan het overlegcentrum voor integratie van vluchtelingen VZW (OCIV) – VESOC 33.17 Subsidie voor de aanmoediging, organisatie en ontwikkeling van integratieactiviteiten – VESOC 33.20 Subsidies aan "Trefpunt Zelfhulp"
33.02 Subsidies aan diensten voor gezins- en bejaardenhulp alsmede aan de opleidingscentra voor gezins- en bejaardenhelp(st)ers.
33.21 Subsidie aan Hotel MIN
33.04 Subsidie aan diensten voor Gezins- en bejaardenhulp alsmede aan de opleidingscentra voor gezins- en bejaardenhelpers – VESOC
33.23 Subsidies aan de vereniging van instellingen voor welzijnswerk.
33.07 Subsidies aan de centra voor integrale gezinszorg 33.08 Subsidies aan de centra voor ontwikkelingsstoornissen 33.09 Subsidie aan centra ontwikkelingsstoornissen – VESOC 43.01 Subsidies aan diensten voor gezins- en
33.22 Subsidies aan het Pluralistisch Overleg Welzijnswerk
33.25 Allerhande uitgaven en tegemoetkomingen in de kosten van diensten en instellingen, voor vernieuwende en experimentele projecten in de welzijnszorg 33.27 Allerhande uitgaven i.v.m. de wegwerking van de sociale en menselijke gevolgen voor de slachtoffers van de oorlog, met name ook de Spaanse Burgeroorlog en voor de getroffenen van de repressie
151 33.28 Tussenkomst in de kosten gemaakt door de vereniging van Vlaamse steden en gemeenten voor hun vormingsactiviteiten binnen het kader van haar OCMW werking 43.06 Subsidies aan openbare diensten en instellingen werkende met culturele en etnische minderheden. 43.07 Subsidies voor ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector 63.01 Subsidies aan lagere overheden voor de aankoop en de aanleg van terreinen ten behoeve van nomaden Organisatieafdeling 41, Programma 80
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
41.05 Tegemoetkoming in de werkingskosten van het raadgevend comité voor bio-ethiek 43.05 Subsidies aan de openbare centra voor geestelijke gezondheidszorg. Organisatieafdeling 42, Programma 20 33.27 Subsidies i.v.m. epidemiologisch onderzoek en indicatorenverzameling 33.28 Subsidies voor de opsporing van fenylketonurie en andere aangeboren anomalieën 33.29 Allerhande subsidies i.v.m. het gezondheidsbeleid-medisch-sociaal beleid
43.01 Uitgaven ter ondersteuning en begeleiding van het kansarmoedebeleid en de sociale vernieuwing
33.32 Subsidies ten behoeve van privé- en openbare initiatieven m.b.t. kankerpreventie en -begeleiding. (pro memorie)
Organisatieafdeling 42, Programma 10
33.34 Subsidies ten behoeve van aidspreventie en -begeleiding. (pro memorie)
33.26 Subsidie via convenanten in het kader van geestelijke gezondheidszorg 33.27 Subsidies aan de centra voor geestelijke gezondheidszorg 33.29 Subsidies aan initiatieven voor thuisverzorging 33.30 Subsidies aan de federaties van de centra voor geestelijke gezondheidszorg en de Vlaamse vereniging voor geestelijke gezondheidszorg
33.51 Convenanten die kaderen in de ondersteuning van lokale samenwerkingsinitiatieven inzake gezondheidszorg 33.52 Subsidies voor interculturele bemiddelaars-VESOC 33.56 Subsidies in verband met het medisch schooltoezicht 33.58 Subsidies ten behoeve van de gezondheidspromotie (pro memorie)
33.31 Subsidies aan initiatieven met betrekking tot palliatieve zorg
33.59 Subsidies ten behoeve van de gezondheidspromotie
33.35 Subsidies aan erkende private en openbare centra voor menselijke erfelijkheid
33.60 Subsidies aan het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie
33.60 Lasten uit het verleden in het kader van het speciaal onderstandsfonds 33.61 Allerhande subsidies gezondheidsbeleid
i.v.m.
het
34.01 Bijscholingscursussen voor verplegers, vroedvrouwen en andere geneeskundige helpers
33.62 Subsidies die kaderen in de uitvoering van programma’s met betrekking tot preventieve gezondheidszorg 41.03 Dotatie aan het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid – Louis Pasteur 43.01 Subsidies aan openbare instellingen belast met het medisch schooltoezicht
152
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 43.02 Convenanten die kaderen in de ondersteuning van openbare lokale samenwerkingsinitiatieven inzake gezondheidszorg 43.06 Subsidies aan openbare diensten in verband met de opsporing van fenylketonurie en andere aangeboren anomalieën
33.45 Subsidie voor de organisatie van de toneelwedstrijd "Het Landjuweel"
1,0
33.50 Subsidie aan de vzw Historisch Studiecentrum van Alden Biesen
2,5
33.55 Subsidie voor culturele animatie in erkende vakantiecentra 10,0 33.56 Subsidie aan het Vlaams Centrum voor Volksontwikkeling 19,6
Organisatieafdeling 45, Programma 10 (miljoen frank) 33.21 Subsidie aan de vzw Cultureel Jeugdpaspoort 6,0
33.64 Subsidie aan het Centrum voor Amateurkunsten 29,4
33.22 Subsidie aan het Europees Muziekfestival voor de Jeugd in Neerpelt
34.01 Subsidies voor de toekenning van prijzen van de Vlaamse Gemeenschap voor volksontwikkeling en bibliotheken
33.29 Subsidie aan de vzw Vereniging van Vlaamse Jeugdconsulenten en Jeugddiensten
2,3
4,8
33.32 Subsidie aan de vzw Jint – coördinatieorgaan voor internationaal jongerenwerking. (Decreet van 23 maart 1994) 11,4 43.02 Subsidies aan provinciebesturen inzake jeugdwerkbeleid. 26,5
Organisatieafdeling 45, Programma 20 (miljoen frank) 33.11 Allerhande subsidies voor speciale activiteiten inzake volksontwikkelingswerk 11,6 33.34 Subsidie aan de vzw Federatie van Vlaamse erkende Culturele Centra
9,2
33.35 Subsidie aan de vzw Vlaamse vereniging voor Bibliotheek, Archief- en Documentatiewezen
2,0
33.38 Subsidie voor de werking van het Cultureel Centrum Baarle
0,8
.0,2
63.01 Subsidies voor de aankoop, de nieuwbouw en technische uitrusting van onroerende goederen met culturele bestemming (Koninklijk Besluit van 22 februari 1974) VK – OK 15,0 63.04 Subsidies voor de aankoop, de nieuwbouw, verbouwing en de technische uitrusting van onroerende goederen voor de inrichting van openbare bibliotheken (decreet van 19 juni 1978) VK – OK 6,5 63.05 Subsidies voor de aankoop, de nieuwbouw, verbouwing en de technische uitrusting van onroerende goederen voor de inrichting van openbare bibliotheken voor de gemeenten die op 1 januari 1991 niet voldeden aan de verplichtingen inzake het bibliotheekdecreet VK – OK 9,3 Organisatieafdeling 45, Programma 30 (miljoen frank)
33.39 Subsidie aan het Intercultureel Centrum voor migranten 10,7 33.41 Subsidie aan de vzw Mediatheek van de Vlaamse Gemeenschap – VLACAM 14,8
33.01 Subsidies aan musea en ten gunste van musea 122,7 33.04 Subsidies publicaties oudheidkundige verenigingen 33.56 Subsidies aan verenigingen en openba-
2,0
153 re instellingen voor hun activiteiten, tentoonstellingen en andere initiatieven t.a.v. de hedendaagse beeldende kunst 33.58 Subsidies aan verenigingen en openbare instellingen voor tentoonstellingen en projecten van kunsthistorisch belang (pro memorie) 33.62 Subsidie aan de vzw Kunst in Huis
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
33.30 Subsidie aan de VZW Theater Stap
9,0
6,1
33.42 Subsidie aan de VZW Koninklijk Ballet van Vlaanderen 287,1 33.43 Subsidie aan de VZW Philharmonie van Vlaanderen 199,4
– 8,6
33.44 Subsidies aan de autonome verenigingen van het Festival van Vlaanderen 48,9
55,1
33.47 Subsidie aan het VRT-Filharmonisch orkest en koor 246,0
34.01 Subsidies aan beeldende kunstenaars 12,9
33.48 Subsidie aan het Vlaams Theaterinstituut 13,7
34.02 Subsidies voor initiatieven op het vlak van de architectuur, de vormgeving en de toegepaste kunst
33.49 Subsidies podia
33.63 Subsidie aan de vzw MUHKA
34.03 Subsidies voor de toekenning van prijzen van de Vlaamse Gemeenschap
2,0
1,5
52.50 Investeringssubsidie aan de vereniging voor het museum van hedendaagse kunst in Gent VK – OK 20,0 52.51 Investeringssubsidie aan de VZW Stichting Roger Raveel VK – OK 20,6
aan
diverse
Brusselse 103,7
33.50 Subsidie aan parts-rosas (pro memorie)
–
33.52 Subsidie aan het Centrum voor de Bibliografie
4,6
34.01 Subsidies aan auteurs en vertalers van literaire werken 33,2 34.02 Subsidies voor de toekenning van de Vlaamse cultuurprijzen voor literatuur
1,5
Organisatieafdeling 45, Programma 40 (miljoen frank)
Organisatieafdeling 45, Programma 50
14,2
(miljoen frank)
33.09 Subsidie aan de vzw de Singel voor het beheer 45,3
33.01 Bijdrage aan de Nederlandse Taalunie 69,8
33.10 Subsidies aan het Nationaal Fonds voor de letterkunde
33.02 Subsidie aan de vzw Brussel-Europese cultuurstad van het jaar 2000 46,0
33.01 Subsidies voor literaire producties
2,0
33.11 Subsidies ter bevordering van het muziekgebeuren aan vaste orkesten en ensembles en aan componisten 217,1 33.20 Subsidies ter bevordering van de literatuur en de leescultuur 52,3 33.27 Subsidies aan projecten inzake kunstencentra 33.29 Subsidie aan VZW de Singel
6,0 75,9
33.04 Allerhande uitgaven met betrekking tot culturele ambassadeurs 74,0 33.05 Subsidies met betrekking tot internationale culturele samenwerking 96,5 33.07 Subsidies voor organisatieontwikkeling en kwaliteitsmanagement in het cultureel werk 10,0 33.90 Subsidies voor beeldende kunstenaars,
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
154
initiatieven ter bevordering van de beeldende kunst, de componisten, de letterkundigen, het muziekgebeuren en het jeugdwerk 1,0 (VRK) 45.01 Dotatie aan de VGC voor renovatie en nieuwbouw van de KVS te Brussel 210,0 52.12 Subsidie aan de vzw Museum Hedendaagse kunst in Antwerpen als bijdrage aan het investeringsfonds en met het oog op het uitvoeren van onder houd en infrastructuurwerken 25,0 52.51 Investeringssubsidie aan de vzw Vooruit VK 10,0 OK 10,0 52.53 Investeringssubsidie concertzaal Brugge VK 50,0 OK 25,0 52.54 Investeringssubsidie aan de VZW STUC VK 5,0 OK 5,0 63.01 Subsidies voor de aankoop , de nieuwbouw , de verbouwing en de technische uitrusting van onroerende goederen met culturele bestemming (KB van 22.02.1974 ) VK – OK 20,8
Organisatieafdeling 49 Programma 20 (miljoen frank) 60.01 Subsidies voor investeringen in kusttoerisme VK 101,6 OK 100,0 Organisatieafdeling 49 Programma 40 (miljoen frank) 33.01 Allerhande subsidies in het kader van de bevordering van de sport in Brussel
Organisatieafdeling 51, Programma 40 30.01 Financiële tegemoetkomingen voor exportgerichte initiatieven van ondernemingen alsmede financiële tegemoetkomingen bij jaarlijkse exportpromotieprogramma's (pro memorie) 30.02 Subsidies aan instellingen, verenigingen, ondernemingen, initiatieven ter bevordering van de export 33.01 Subsidies aan instellingen, verenigingen en ondernemingen voor initiatieven genomen ter bevordering van de export (pro memorie) 35.01 Toekenning van rentesubsidies in het kader van de buitenlandse handel 54.02 Terbeschikking stellen van Vlaamse uitrustingsgoederen met het oog op de exportbevordering aan landen of regio's aangeduid door de Vlaamse regering Organisatieafdeling 51, Programma 50 51.04 Subsidies in het kader van het rationeel energieverbruik toegekend voor demonstratieprojecten, voor de ontwikkeling van nieuwe materialen, procédés of producten alsook voor de commercialisatie ervan (artikel 6 en 7 van het KB van 10.02.1983 houdende aanmoedigingsmaatregelen voor het rationeel energieverbruik) 51.05 Uitgaven voor onderzoekingen van de ondergrondse aardkundige structuur van de eventuele aanwezigheid van delfstoffen en m.b.t. de databank ondergrond Vlaanderen 51.06 Subsidies voor initiatieven die het internationale, federale en regionale energiebeleid ondersteunen.
0,0 52.04 Subsidies voor het plaatsen van fotovoltaïsche systemen
Organisatieafdeling 51, Programma 10 51.02 Uitgaven in het kader van de toekenning van een waarborg aan financiers die actief zijn in de sociale economie
63.40 Subsidie aan de v.z.w. Water Energik Vlario voor het project Belcogen
155 Organisatieafdeling 51, Programma 90 30.01 Uitgaven voor allerlei initiatieven in Midden- en Oost-Europa 33.01 Uitgaven in het raam van het beleid ter bevordering van de kwaliteitszorg door het bedrijfsleven
Organisatieafdeling 52, Programma 40 01.02 Allerhande uitgaven in het kader van het tewerkstellingsbeleid 01.03 Aanvullende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid in de socio-profit sector (pro memorie) 01.04 Allerhande uitgaven in het kader van het tewerkstellingsbeleid VESOC 33.01 Subsidies in verband met het tewerkstellingsbeleid (pro memorie)
Organisatieafdeling 53, Programma 10 33.03 Subsidies voor initiatieven inzake vorming van lokale ambtenaren 43.02 Bijdragen aan de lokale besturen in het kader van de automatisering van de kiesverrichtingen voor het Vlaamse Parlement
Organisatieafdeling 53, Programma 20 33.10 Subsidies voor onderzoekingen en experimenten met een bovengemeentelijke draagwijdte inzake kansarmoede en ter ondersteuning van privaatrechterlijke verenigingen die activiteiten ter bestrijding van kansarmoede ontplooien 43.10 Subsidies voor onderzoekingen en experimenten met een bovengemeentelijke draagwijdte inzake kansarmoede, en ter ondersteuning van publiekrechterlijke verenigingen die activiteiten ter bestrijding van de kansarmoede ontplooien
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
33.01 Subsidies i.v.m. het land- en tuinbouwbeleid 33.02 Subsidie aan het Vlaams centrum voor Agro- en Visserijmarketing 34.01 Vergoedingen voor sociale promotie aan de zelfstandigen en hun helpers uit de landbouwsector zoals bepaald in het KB van 02.07.1974 en van 27.05.1975, zoals gewijzigd bij KB van 12.06.1978 en het KB van 21.08.1979 34.03 Subsidies voor landbouwvormingsactiviteiten 34.90 Uitgaven in het kader van het landbouwvormingsbeleid 43.01 Subsidies aan land- en tuinbouwbedrijven alsmede aan hun verenigingen en coöperaties in het kader van de plattelandsontwikkeling en de daarmee verbonden communautaire initiatieven LEADER en PESCA 53.03 Ondersteuning van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden in het kader van de EU-verordening nr. 2078/92 Organisatieafdeling 61, Programma 10 41.03 Dotatie aan het secretariaat van de Internationale Maas- en Scheldecommissie 63.11 Subsidie aan lagere overheden voor de bouw van de uitrusting van afvalverwijderingsinrichtingen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 23 juli 1981. (pro memorie) 63.22 Subsidies aan lagere overheden voor de sanering van stortplaatsen (toepassing koninklijk besluit van 23 juli 1981). (pro memorie) 63.23 Subsidies aan lagere overheden voor het aanschaffen van toestellen voor het meten van geluids- en luchtverontreiniging Organisatieafdeling 61, Programma 20
Organisatieafdeling 54, Programma 10
33.01 Subsidies aan jagersverenigingen of
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 faunabehoudsverenigingen die het beleid inzake het behoud van natuurlijke milieus ondersteunen 34.01 Betaling van schadevergoedingen aan derden
156 voor de verbetering van onbevaarbare waterlopen van de waterhuishouding. Subsidies aan polders en wateringen voor aankoop van en infrastructuurwerken aan administratieve gebouwen
Organisatieafdeling 61, Programma 30
Organisatieafdeling 62, Programma 10
33.03 Subsidies aan maatschappijen en verenigingen die werkzaamheden verrichten op het gebied van en die zich bezighouden met de bevordering van de bosbouw, de groenvoorziening, de jacht en de visserij
33.02 Toelage aan de vereniging van steden en gemeenten (pro memorie)
50.62 Subsidies aan privé-boseigenaars voor de uitvoering van boswerkzaamheden
33.04 Subsidies aan organisaties die bijdragen tot de doorwerking van de opties van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
63.61 Subsidies aan lagere overheden voor boswerkzaamheden, groenvoorziening, instandhoudingswerkzaamheden aan parken met cultuurhistorische waarde, met inbegrip van de Yzerbedevaartweide en met inbegrip van sensibiliserende activiteiten gericht op de participatie van de bevolking in projecten die passen in de leefbaarheid van steden Organisatieafdeling 61, Programma 40 33.01 Subsidies aan privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen 63.20 Subsidies voor de verbetering van de landbouwwegen en van de waterhuishouding van de landbouwgronden en voor de drainage en de irrigatie van landbouwgronden 63.21 Subsidies aan de Vlaamse Landmaatschappij, aan provincies, gemeenten, polders, wateringen, ruilverkavelingscomités en door de Vlaamse regering aangewezen publiekrechtelijke rechtspersonen voor de uitvoering van landinrichtingsplannen
33.03 Lidmaatschap van regionale en internationale verenigingen inzake ruimtelijke ordening
40.20 Subsidies voor intergewestelijke en internationale grensoverschrijdende projecten, alsmede cofinanciering voor communautaire initiatieven inzake ruimtelijke ordening 43.01 Subsidies aan provincies, gemeenten, OCMW’s, openbare instellingen en besturen voor de uitvoering van een grond- en pandenbeleid (decreet 16.06.1982 en 24.07.1996) en allerhande uitgaven hieraan verbonden 43.02 Ondersteuning van strategische projecten in het kader van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 51.05 Subsidies voor de aanleg en de uitrusting van gronden voor industrie, ambachtswezen of diensten of andere ontvangstinfrastructuren voor investeerders, alsmede de kosten voor soortgelijke werken op gronden behorende tot het erfgoed van het Vlaamse Gewest, met inbegrip van de kredieten voor de terugkoop van terreinen met toepassing van artikel 32 van de wet van 31.12.1970. Bijdrage van het Vlaamse Gewest in de sanering en renovatie van verlaten bedrijfsruimten en -terreinen.
Organisatieafdeling 61, Programma 50 63.20 Subsidie aan polders en wateringen
63.15 Subsidies aan lagere overheden voor stadsvernieuwing
157 Organisatieafdeling 62, Programma 20 33.05 Subsidies aan de VZW Stichting Vlaams Erfgoed. 33.07 Subsidie aan de VZW Monumentenwacht Vlaanderen 33.08 Subsidie aan de VZW Vlaams Centrum voor Ambacht en Restauratie 33.10 Subsidie aan de Vlaamse Contactcommissie Monumentenzorg 34.02 Subsidie voor de toekenning van een jaarlijkse monumentenprijs Organisatieafdeling 62, Programma 40 01.90 Allerhande uitgaven ter uitvoering van het Fonds voor de Huisvesting m.i.v. specifieke werkingskosten, experimentele projecten, subsidies voor personeels- en werkingskosten van sociale verhuurkantoren en subsidies voor bijdragen tot verbetering van de sociale huisvesting en de internationale samenwerking 33.02 Subsidie aan het VWF voor het voeren van grondbeleid in de Vlaamse rand rond Brussel 41.02 Subsidie aan de V.H.M. voor het voeren van grondbeleid in de Vlaamse rand rond Brussel 41.03 Subsidie aan de VHM met betrekking tot de eigendomssector : bijdrage van het Vlaamse Gewest voor de realisatie van de investeringen van de goedgekeurde investeringsprogramma’s van de VHM of de door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen 41.04 Subsidie aan de VHM met betrekking tot de huurwoningen : bijdrage van het Vlaamse Gewest voor de realisatie van de investeringen van de goedgekeurde investeringsprogramma’s van de VHM of de door haar erkende huisvestingsmaatschappijen 53.04 Premies en tegemoetkomingen met
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 toepassing van de reglementering inzake het saneren van een woning, alsook de stads- en dorps-vernieuwingspremie, de renovatiepremie, de aanpassingspremie en de verbeteringspremie
63.64 Subsidies in de agglomeraties Antwerpen en Gent in het kader van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe woningen 63.65 Subsidies buiten de agglomeraties Antwerpen en Gent in het kader van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe woningen 63.66 Tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest voor de uitvoering van stadsen dorpsbouwprojecten met betrekking tot huurwoningen gelegen in woonvernieuwings- en herwaarderingsgebieden 63.67 Tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest voor de uitvoering van stadsen dorpsbouwprojecten met betrekking tot koopwoningen gelegen in woonvernieuwings- en herwaarderingsgebieden Organisatieafdeling 62 Programma 60 33.01 Allerhande uitgaven met betrekking tot het project Urban. (pro memorie) 43.02 Subsidies aan provincies, gemeenten, OCMW’s, openbare instellingen en besturen voor de uitvoering van een grond- en pandenbeleid (decreet 16.06.1982 en 24.07.1996) en allerhande uitgaven hieraan verbonden. (pro memorie) 43.03 Subsidies aan provincies, gemeenten, OCMW’s, openbare instellingen en besturen voor de uitvoering van een grond- en pandenbeleid (decreet 16.06.1982 en 24.07.1996) en allerhande uitgaven hieraan verbonden
Organisatieafdeling 63, Programma 10 31.01 Stortingen aan de Intercommunale
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
158
Maatschappij van de Linkerscheldeoever voor het verzekeren van de kosteloze doorgang door de Scheldetunnel
Organisatieafdeling 63, Programma 20 31.01 Dotatie aan de Vlaamse Vervoermaatschappij als bijdrage tot het evenwicht van haar exploitatierekening, met inbegrip van de werkingskosten van de bijzondere studiediensten 31.06 Allerhande uitgaven i.v.m. de voorbereiding, de planning, de studie en de uitvoering van mobiliteitsconvenanten m.i.v. de dekking van de extra exploitatietekorten geleden door de V.V.M. (pro memorie) 31.07 Allerhande uitgaven i.v.m. de voorbereiding, de planning, de studie en de uitvoering van mobiliteitsconvenants met inbegrip van de dekking van de extra exploitatiekosten geleden door de Vlaamse Vervoermaatschappij
33.01 Subsidie aan de vzw promotie Binnenvaart Vlaanderen 61.05 Dotatie aan de dienst voor Regeling van de Binnenvaart belast met de betaling van slooppremies voor binnenvaartuigen
Organisatieafdeling 64, Programma 30 73.06 Uitgaven voortvloeiend uit de door oorlogsfeiten berokkende schade aan de kust- en rivierwaterkeringen, alsmede de uitgaven die het gevolg zijn van het geheel of gedeeltelijk afbreken van buiten dienst gestelde militaire werken, bunkers, antitankmuren enz. (met eventueel bedelven), opgericht op het openbaar of privé domein
Organisatieafdeling 64, Programma 40 35.02 Toetreding tot internationale organen
Organisatieafdeling 64, Programma 50 61.01 Tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest in de investeringen van de Vlaamse Vervoermaatschappij (De Lijn)
Organisatieafdeling 63, Programma 40 33.01 Subsidies aan de instellingen, organisaties en verenigingen actief op het vlak van verkeersopvoeding, verkeerskunde en verkeersveiligheid
34.05 Schadevergoeding aan derden, voortvloeiend uit het opnemen door het Gewest van zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van door het loodswezen en door zijn bedienden gepleegde daden 35.04 Toetreding tot internationale organisaties
Organisatieafdeling 69, Programma 90 33.02 Subsidie aan de Vlaamse Stichting Verkeerskunde
Organisatieafdeling 64, Programma 10
33.03 Toetreding tot Belgische organisaties en contributie aan de VZW FITA 35.02 Toetreding tot internationale organisaties
31.02 Toelage aan de N.V. Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen Organisatieafdeling 71, Programma 10 31.03 Eenmalige extra bijkomende toelage aan de NV Zeekanaal. (pro memorie) 31.04 Dotatie aan de Dienst voor de Scheepvaart om te voorzien in de ontoereikendheid van zijn bedrijfsontvangsten
33.41 Subsidie aan de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde in Antwerpen (KDMA) 33.42 Subsidie aan de BORG-BUNGE Stichting in Antwerpen
159 33.43 Subsidie aan het Vlaams Instituut voor Zeewetenschappen
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
34.06 Subsidies aan levensbeschouwelijke, socio-economische en politieke verenigingen voor het verzorgen van radioen televisieprogramma’s bij de VRT 81,5
41.01 Subsidie aan de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België
41.06 Dotatie aan het Vlaamse Commissariaat voor de Media
41.04 Subsidie in verband met de inventarisatie van het Wetenschappelijk en Technologisch Onderzoek (IWETO)
4,0
Organisatieafdeling 99, Programma 10 34.01 Subsidie aan de VZW Sociale Dienst van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Organisatieafdeling 71, Programma 20 33.01 Subsidies aan het IWT in verband met het toekennen van specialisatie- beurzen
41.44 Dotatie aan de VLM ten behoeve van de werking van het ondersteunend centrum GIS-Vlaanderen
33.05 Subsidie aan universitaire interfacediensten
61.44 Dotatie aan de VLM ten behoeve van de financiering van de vermogensuitgaven van het ondersteunend centrum GIS-Vlaanderen
34.04 Subsidie aan het Interuniversitair college voor managementwetenschappen 41.05 Dotatie aan het NFWO voor de financiering academic research collaboration programs met het Verenigd Koninkrijk en Nederland (pro memorie)
Artikel 14 De Vlaamse openbare instellingen kunnen binnen de perken van de betrokken basisallocaties dotaties krijgen, zelfs als de wet of het decreet houdende oprichting van deze instelling dat niet uitdrukkelijk bepaalt.
Organisatieafdeling 71, Programma 30 33.01 Subsidie aan de VZW IMEC 33.02 Financiering van de Vlaamse interuniversitaire instelling voor biotechnologie
LENINGSMACHTIGINGEN 33.03 Allerhande subsidies in het kader van Technopolis. (pro memorie) Artikel 15 41.06 Subsidie Stichting Technologie Vlaanderen.
Organisatieafdeling 72, Programma 10 (miljoen frank) 33.01 Subsidies ter ondersteuning van allerhande mediainitiatieven in binnen- en buitenland
4,0
34.05 Subsidie aan de beroepsvereniging van de Belgische Pers (Pershuis)
5,7
De minister die bevoegd is voor de huisvesting wordt ertoe gemachtigd het Vlaams Woningfonds van de grote gezinnen in staat te stellen verbintenissen aan te gaan voor een bedrag van 5.403.900.000 fr. in het kader van de sociale huisvesting. De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd, op voorstel van de minister die bevoegd is voor de huisvesting, om leningsmachtigingen, met de waarborg van het Vlaamse Gewest, toe te kennen aan voormelde instelling voor het voormelde bedrag.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
160
Artikel 16
Artikel 19
§ 1. De minister die bevoegd is voor financiën en begroting wordt ertoe gemachtigd, op voorstel van de minister die bevoegd is voor openbare werken, om een leningsmachtiging toe te kennen en dit telkenmale een lening wordt aangegaan of hernieuwd, aan de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen nv voor leningen met een looptijd van langer dan één jaar, en dit ten belope van maximaal 700.000.000 frank.
De dienst voor Infrastructuurwerken voor het Gesubsidieerd Onderwijs wordt ertoe gemachtigd de hiernavolgende verbintenissen aan te gaan voor het beheer, het onderhoud en de investeringen in schoolgebouwen :
§ 2. In uitvoering van de wet van 16 maart 1954 op de openbare instellingen wordt de maatschappij ertoe gemachtigd om leningen met een duur van 10 dagen tot maximaal één jaar, en dit ten belope van een totaal bedrag van maximaal 300.000.000 frank, aan te gaan na goedkeuring van de minister die bevoegd is voor financiën en begroting op voorstel van de minister die bevoegd is voor openbare werken. § 3. Op voorstel van bovenvermelde ministers kan delegatie verleend worden tot het aangaan en/of vernieuwen van leningen zoals voorzien in § 1 en § 2 tot een in een besluit, van de Vlaamse regering nader te bepalen bedrag.
VASTLEGGINGSMACHTIGINGEN
Artikel 17 De Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs wordt ertoe gemachtigd verbintenissen aan te gaan voor een bedrag van 849.100.000 frank voor het beheer, het onderhoud en de investeringen in schoolgebouwen van het Gemeenschapsonderwijs.
Artikel 18 De Investeringsdienst van de Vlaamse Autonome Hogescholen wordt ertoe gemachtigd verbintenissen aan te gaan ten belope van 385.100.000 frank voor het beheer, het onderhoud en de investeringen in schoolgebouwen van de Vlaamse Autonome Hogescholen.
– 677.700.000 frank ten behoeve van het gesubsidieerd officieel onderwijs, waarvan 108.600.000 frank voor de gesubsidieerde officiële hogescholen ; – 3.072.000.000 frank ten behoeve van het gesubsidieerd vrij onderwijs, waarvan 680.100.000 frank voor de gesubsidieerde vrije hogescholen.
Artikel 20 De trekkingsrechten te verdelen krachtens het decreet van 20 maart 1991 houdende instelling van een investeringsfonds ter verdeling van de subsidies voor bepaalde onroerende investeringen die in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest door of op initiatief van de provincies, de gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden gedaan, worden voor het begrotingsjaar 1998 vastgesteld op 4.933.786.242 frank waarvan 63.854.007 frank bestemd is voor gemeenschapsaangelegenheden in Brussel-Hoofdstad. De minister die bevoegd is voor binnenlandse aangelegenheden, wordt gemachtigd om aan het Gemeentekrediet van België de rentelasten te betalen van de in de loop van het begrotingsjaar opgenomen voorschotten op de trekkingsrechten.
Artikel 21 Het Vlaams Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie wordt gemachtigd verbintenissen aan te gaan ten belope van maximaal 103.600.000 frank voor investeringen.
Artikel 22 Toerisme-Vlaanderen wordt gemachtigd verbintenissen aan te gaan ten belope van 321.000.000
161 frank voor zijn investeringen en investeringstoelagen.
Artikel 23 Aan het Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek in de Industrie wordt machtiging verleend om nieuwe verbintenissen aan te gaan ten belope van 2.172.000.000 frank in het kader van zijn opdracht vastgesteld in het decreet van 23 januari 1991.
Artikel 24 Het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap is overeenkomstig het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gemachtigd om voor een maximumbedrag van 654.700.000 frank vastleggingen te verrichten met het oog op het toekennen van toelagen voor aankoop, bouw, verbouwingswerkzaamheden, uitrusting en apparatuur betreffende voorzieningen die in het kader van de programmatie terzake hiervoor in aanmerking komen.
Artikel 25 Kind en Gezin is overeenkomstig het decreet 23.02.1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden gemachtigd om voor een maximumbedrag van 91.700.000 frank vastleggingen te verrichten met het oog op het toekennen van toelagen voor de aankoop, bouw, verbouwing, uitbreiding en uitrusting van crèches.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
worden volgens een tussen de minister die bevoegd is voor onderwijs, en de lener overeen te komen verdeelsleutel, te weten maximaal tweederde van vernoemde rentelasten worden ten laste genomen door de Gemeenschap en minimaal eenderde door de v.z.w. "Bond van de Grote en Jonge Gezinnen". Het plafond van de gewaarborgde leningen bedraagt 125.000.000 frank.
Artikel 27 De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, op voordracht van de minister die de watervoorziening in zijn bevoegdheid heeft, wordt ertoe gemachtigd de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de leningen uit te geven en de kredieten per jaar op te nemen door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Deze verbintenissen mogen een totaal bedrag van 2.000.000.000 frank niet overschrijden.
Artikel 28 De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, op voordracht van de minister die het wetenschaps- en technologiebeleid in zijn bevoegdheid heeft, wordt ertoe gemachtigd de waarborg van het Vlaams Gewest te hechten aan de leningen uit te geven en de kredieten per jaar op te nemen door IMEC. De verbintenissen mogen een totaal bedrag van 600.000.000 frank niet overschrijden.
Artikel 29 WAARBORG
Artikel 26 De rentelasten van de leningen die de v.z.w. "Bond van Grote en Jonge Gezinnen" onder waarborg van de Gemeenschap uitgeeft voor haar studiefonds, zullen voor het jaar 1998 gedeeltelijk door de Gemeenschap en gedeeltelijk door de v.z.w. "Bond van Grote en Jonge Gezinnen" gedragen
De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de minister die bevoegd is voor het vervoer, de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de leningen, aangegaan door de Vlaamse Vervoermaatschappij met het oog op de vernieuwing of uitbreiding van haar voertuigenpark of voor de herfinanciering ervan. Het plafond van de gewaarborgde leningen bedraagt 1.000.000.000 frank.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
162
Artikel 30 De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de minister die bevoegd is voor economie, de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de leningen en participaties aangegaan door de organisaties aangesloten bij de vzw "Samenwerkingsverband Sociale Economie", met het oog op de gedeeltelijke dekking van het verlies dat deze organisaties eventueel dragen als gevolg van de economische mislukking van projecten inzake sociale economie. De gewaarborgde leningen en participaties mogen een totaal bedrag van 100.000.000 frank niet overschrijden.
Artikel 31 De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de minister die bevoegd is voor externe betrekkingen, de waarborg van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap te hechten aan de leningen en participaties, aangegaan door de niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties, met het oog op de gedeeltelijke dekking van het verlies dat deze organisaties eventueel dragen als gevolg van de economische mislukking van ontwikkelingsprojecten in de derde wereld. De gewaarborgde leningen en participaties mogen een totaal bedrag van 200.000.000 frank niet overschrijden.
begroting, worden gemachtigd de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan leningen aan te gaan door de N.V. Aquafin ten belope van 3.000.000.000 frank, met het oog op het uitvoeren van de beheersovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de N.V. Aquafin. Het Vlaamse Gewest is slechts gehouden tot betaling van de uitstaande saldi van de in het eerste lid bedoelde leningen, als de uitwinning van de waarborg niet het gevolg is van : – de foutieve uitvoering door de N.V. Aquafin van de beheersovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de N.V. Aquafin – of van de uitvoering door de N.V. Aquafin van overeenkomsten met derde partijen. § 2. De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, op voordracht van de minister die economie in zijn bevoegdheid heeft, wordt ertoe gemachtigd de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de gedeeltelijke herfinanciering van het consortiumkrediet in hoofde van de Limburgse Reconversiemaatschappij.
VOORSCHOTTEN
Artikel 34 Artikel 32 De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de minister die bevoegd is voor de huisvesting, de waarborg van het Vlaamse Gewest, beperkt tot 90 %, te hechten aan de leningen aan te gaan door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij ten belope van onderstaande bedragen, voor de financiering van het investeringsprogramma van deze maatschappij :
§ 1. De schatkist wordt gemachtigd voorschotten toe te staan aan private promotoren wanneer de derdengeldrekening ESF-rekening onderdeel Prefint bij de administratie Werkgelegenheid, Afdeling Europa Werkgelegenheid uitgeput is, en er nog door de bevoegde Vlaamse Comités van toezicht en/of internationale instellingen in het kader van het beroepsopleidings- of tewerkstellingsbeleid goedgekeurde projecten een prefinancieringsbehoefte hebben.
Artikel 33
§ 2. Voor deze voorschotten dient een rente te worden betaald die gelijk is aan die welke voor de Vlaamse Gemeenschap van toepassing is voor kortlopend krediet bij haar kassier. Deze rente wordt per dag berekend en aangerekend op programmma 52.4 basisallocatie 01.02.
§ 1. De minister die bevoegd is voor het leefmilieu, en de minister die bevoegd is voor financiën en
§ 3. De debettoestand wordt beperkt tot maximaal 500.000.000 frank.
– sector huurwoningen : 1.190.300.000 frank – sector eigendomswoningen : 1.860.000.000 frank
163 Artikel 35 § 1. De salarissen en de vergoedingen van sommige personeelsleden van het Loodswezen mogen worden betaald ten laste van een Thesaurierekening. De Schatkist wordt ertoe gemachtigd voorschotten toe te staan ten aanzien van deze Thesaurierekening als de verrichtingen een debettoestand van die Thesaurierekening veroorzaken. § 2. Deze debettoestand wordt beperkt tot maximaal 260.000.000 frank.
Artikel 36 § 1. De schatkist wordt gemachtigd voorschotten toe te staan wanneer de operaties in verband met de betaling van de controleorganen van de instellingen van openbaar nut een debettoestand van hun rekening veroorzaken. § 2. Als de betrokken instellingen niet overgaan tot storting van de gevraagde provisies, wordt een corresponderend deel van het dotatiebedrag ambtshalve ingehouden. § 3. De debettoestand wordt beperkt tot maximaal 1.000.000 frank.
Artikel 37 De schatkist wordt ertoe gemachtigd tot een maximumbedrag van 500.000.000 frank de nodige provisies te verstrekken om de uitbetaling, lastens de basisallocaties van de programma's 40 en 80, organisatieafdeling 24, te verzekeren met verplichting deze provisies uiterlijk tegen 31 december 1999 te regulariseren.
Artikel 38 De rekening 091-2222019-69, Directe Schuld, van de Vlaamse Gemeenschap mag voor het begrotingsjaar 1998 een negatief saldo vertonen, ten belope van maximaal de hoofdsom van de te herfinancieren leningen, zoals bepaald in titel III van dit decreet.
Artikel 39 § 1. De minister, bevoegd voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd voorschotten toe te
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
staan wanneer de betaling van de bezoldigingen en andere personeelsuitgaven van BLOSO, Toerisme Vlaanderen, DIGO en OVAM. een debettoestand op de daartoe bestemde orderekening veroorzaken. § 2. Voor de voorschotten die de hieronder vermelde respectieve bedragen overschrijden – BLOSO – Toerisme Vlaanderen – DIGO – OVAM
110,0 miljoen frank 20,0 miljoen frank 20,0 miljoen frank 30,0 miljoen frank
zullen de respectieve instellingen aan de Vlaamse Gemeenschap een rente betalen die gelijk is aan die welke voor de Vlaamse Gemeenschap van toepassing is voor kortlopend krediet bij haar kassier. Deze rente wordt per dag berekend.
Artikel 40 § 1. De Vlaamse minister die bevoegd is voor financiën en begroting wordt ertoe gemachtigd voorschotten toe te staan op onderstaande ordeen thesaurie-rekeningen : OA
PR
BA
Teksten
99 24
10 10
10.79 10.80
99
10
10.72
terugname van foute betalingen roerende voorheffing budgettair aan te rekenen buitenlandse zendingen
§ 2. Voor de onderstaande thesaurierekeningen wordt de debettoestand beperkt tot : OA
PR
BA
Teksten
24
10
10.72
99
10
10.79
ten bedrage van de contractueel met de Europese Commissie overeengekomen onkostennota en met een maximum van 500.000 frank maximaal 10.000.000 frank.
Artikel 41 Met betrekking tot de basisallocatie 12.01 van het programma 10 van de organisatieafdeling 62 mogen voorschotten toegekend worden aan de ontwerpers belast met de studie en het opmaken van plannen voor ontwikkeling en ordening van de streken en gewesten.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
164
Artikel 42
Artikel 46
De bevoegde minister wordt ertoe gemachtigd provisies te verlenen aan de advocaten, experts en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest optreden.
De minister die bevoegd is voor de huisvesting wordt ertoe gemachtigd overschrijvingen te verrichten van gesplitste ordonnanceringskredieten van PR 62.40, ba 40.70 naar PR 24.70, ba 40.70.
Artikel 47
Artikel 43 Ten laste van het krediet van de basisallocatie 85.10 van het programma 12.10 mag aan de Gemeenschapsattachés een bestendig voorschot van maximaal 1.000.000 frank per attaché worden verleend voor de prefinanciering van de uitgaven die betrekking hebben op activiteiten, manifestaties, zakenreizen en administratieve kosten van de attachés en op de werkingskosten van de Vlaamse Huizen en Vertegenwoordigers in het buitenland.
§ 1. Onverminderd het bepaalde in §2 van dit artikel wordt de Vlaamse regering ertoe gemachtigd de hierna vermelde basisallocatie geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar de in de tweede kolom vermelde basisallocatie :
O.A.
PR
B.A.
O.A.
PR
B.A.
52
40
01.02
41
20
41.02
41
40
33.02
41
40
33.03
41
40
41.01
41
40
43.01
41
40
43.02
De geprefinancierde uitgaven zullen worden aangerekend op de respectieve basisallocaties 12.26 en 12.60 van het programma 12.10. Op basis van de ingediende verantwoordingsstukken mag de buitengewone rekenplichtige van de administratie buitenlands beleid het voorschot aanvullen tot maximaal het toegekende bedrag.
OVERSCHRIJVINGEN
Artikel 44 De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd, op voorstel van de Vlaamse minister die bevoegd is voor financiën en begroting, overschrijvingen te verrichten van de basisallocatie 61.05 van organisatieafdeling 24, programma 80, naar de gepaste basisallocaties van organisatieafdeling 33, programma 20, inzonderheid naar deze die betrekking hebben op werkingsuitkeringen aan de universiteiten, namelijk de basisallocaties 41.20, 41.21, 41.81, 41.82, 41.83, 41.84, 41.85, 41.86.
Artikel 45 De minister die bevoegd is voor cultuur, is ertoe gemachtigd overschrijvingen te verrichten tussen de ordonnanceringskredieten van de basisallocaties van Afdeling I die onder hem ressorteren en die behoren tot het investeringsprogramma.
41
50
41.11
41
70
33.04
§ 2. De kredieten ingeschreven onder b.a. 01.02 en 43.01 van het programma 52.40, voor die gedeelten van de onderscheidene tewerkstellingsprogramma’s die in aanmerking komen voor regularisering, kunnen, bij besluit van de Vlaamse regering, overgeschreven worden naar door de Vlaamse regering aan te duiden programma’s en basisallocaties.
Artikel 48 De minister die bevoegd is voor onderwijs, is ertoe gemachtigd het krediet ingeschreven onder b.a. 12.11, programma 20, organisatieafdeling 39, geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar de hieronder vermelde basisallocaties :
Organisatieafdeling
Programma
Basisallocatie
39 39 39
20 20 20
11.20 43.40 44.60
165 Artikel 49
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, is ertoe gemachtigd, en dit binnen de perken van de kredieten geopend voor organisatieafdeling 24 programma 40 en 80, overschrijvingen te verrichten tussen de betrokken basisallocaties over de programma's heen.
het K.B. van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen en toepassing van de sociale programmatie. Het mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende organisatieafdelingen, programma's en basisallocaties van de begroting door middel van een besluit van de Vlaamse Regering.
Artikel 50
Artikel 53
De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd, op voorstel van de minister die bevoegd is voor financiën en begroting, overschrijvingen te verrichten tussen de gesplitste ordonnanceringskredieten van de basisallocaties van het Departement 6 – LIN, van Afdeling I van de algemene uitgavenbegroting.
Het provisionele krediet ingeschreven onder ba 00.20 van het programma 60 van de organisatieafdeling 24 mag aangewend worden m.b.t. de werking en uitrusting van de kabinetten met inbegrip van tekorten op salariskredieten. Het mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende organisatieafdelingen, programma’s en basisallocaties van de begroting door middel van een besluit van de Vlaamse regering.
Artikel 51 De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd de kredieten ingeschreven onder de basisallocaties vermeld in de eerste kolom geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar de in de tweede kolom vermelde basisallocatie : PR
BA
PR
BA
41.30
33.01 33.02 43.02 43.03 33.25
41.40
33.03
41.70
Artikel 54 Het provisionele krediet ingeschreven onder ba 00.22 PR 24.60 mag aangewend worden tot het verstrekken van aanvullende dotaties aan de Vlaamse Openbare Instellingen IWT, VITO, VDAB en het VFSIPH voor het opvangen van verschillen n.a.v. de implementatie van het nieuw boekhoudplan. Het mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende organisatieafdelingen, programma’s en basisallocaties van de begroting door middel van een besluit van de Vlaamse regering.
Artikel 55 PROVISIONELE KREDIETEN
Artikel 52 Het provisionele krediet ingeschreven onder de basisallocatie 00.02 van het programma 60 van de organisatieafdeling 24 mag aangewend worden tot dekking van de lasten, met inbegrip van die welke betrekking hebben op vorige begrotingsjaren, voor de hele begroting, voortvloeiend uit een eventuele stijging van de prijsindex die berekend en benoemd wordt voor de toepassing van art. 2 van
Het provisionele krediet ingeschreven onder de basisallocatie 11.11 van het programma 10 van de organisatieafdeling 39 mag aangewend worden tot dekking van de uitgaven voor salaris en salaristoelagen van het onderwijspersoneel die in het lopende jaar met betrekking tot prestaties van het voorgaande begrotingsjaar verschuldigd zijn. Deze basisallocatie kan door middel van een besluit van de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk overgedragen worden naar de desbetreffende basisallocaties van de onderstaande programma’s :
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
166
Organisatieafdeling
Programma’s
VISUM VAN DE CONTROLEUR VAN DE VASTLEGGINGEN EN CONTROLE DOOR HET REKENHOF
31 32 33 34 35
10 en 20 10 en 20 10 10 en 20 20 en 40
Artikel 58
De overdracht mag gebeuren in 3 schijven te weten : – een eerste schijf vanaf 1 mei ; – een tweede schijf vanaf 1 september ; – een derde schijf vanaf 1 december.
Artikel 56 § 1. Het provisioneel gesplitste ordonnanceringskrediet ingeschreven onder b.a. 01.01 van het programma 69.90 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende organisatieafdelingen, programma's en basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse regering. § 2. Het provisioneel gesplitste ordonnanceringskrediet ingeschreven onder ba 01.01 van het programma 49.90 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende organisatieafdelingen, programma's en gesplitste basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse regering.
Artikel 57 Het provisioneel krediet ingeschreven onder ba 00.23 PR 24.60 mag aangewend worden in het kader van de beslissingen m.b.t. VESOC III markteconomie versterkende maatregel. Het mag verdeeld worden over de passende organisatieafdelingen, programma’s en basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse regering.
§ 1. Elke verbintenis aan te gaan krachtens de artikelen 15, 16, 17, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 92, 97, 108, 109, 111, 112, 113, 114, 116, 118, 119, 120 en 121 van dit decreet wordt onderworpen aan het visum van de controleur der Vastleggingen en aan het Rekenhof. Voor de tiende van iedere maand legt de controleur der Vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de bewijsstukken voor die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar. De lijst van de maand december maakt de jaarlijkse verzamelstaat uit. Binnen tien dagen na ontvangst van de jaarlijkse verzamelstaat stuurt het Rekenhof twee door het Hof afgesloten exemplaren naar de regering terug. § 2. De opdrachten en betalingen in verband met schuldvorderingen waarvan het bedrag 300.000 frank niet overschrijdt, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van de controleur van de Vastleggingen.
Artikel 59 In verband met toelagen voor investeringen van openbaar nut kunnen zowel voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 127 tot 129 als voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet, voorschotten ten belope van maximum 90 procent van de toelage worden verstrekt onder bij besluit van de Vlaamse regering bepaalde voorwaarden. De ordonnanties van betaling, betreffende voorschotten op toelagen in kapitaal worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof ; zij zijn onderworpen aan de regels bepaald in artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomp-
167 tabiliteit en aan de regels bepaald in artikel 41 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
– VZW JINT
Volksontwikkeling en Bibliotheken : De betaling van het saldo van de toelage in kapitaal of het beschikbaar stellen door het Gemeentekrediet van België van het saldo der toelage door deze instelling gefinancierd, wordt vooraf aan het visum van het Rekenhof voorgelegd, gestaafd door de goedgekeurde eindafrekening en alle andere bewijsstukken. Bij het ter beschikking stellen van het saldo van de toelage door het Gemeentekrediet van België zijn, in voorkomend geval, de bepalingen van de 2e, 3e en 4e alinea van artikel 14 van de organieke wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof van toepassing.
Artikel 60 Onverminderd de in artikel 41 en artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit bepaalde regels, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof voorschotten ten belope van maximum 90 procent van de bedragen opgenomen onder de betreffende basisallocaties voor onderstaande begunstigden :
Jeugdwerk :
– de begunstigden gesubsidieerd op basis van de decreten van 19 april 1995 (verenigingen, instellingen en diensten) – de begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet van 24 juli 1991 (Culturele centra en amateuristische kunstbeoefening) – de begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet van 2 januari 1976 (koepelorganisaties) – de begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet inzake de volkscultuur en de culturele vrijetijdsbesteding – VZW Federatie van Vlaamse erkende culturele centra (FEVECC) – VZW Vlaamse vereniging voor bibliotheek, archief- en documentatiewezen (VVBAD) – het cultureel centrum Baarle – VZW Intercultureel centrum voor migranten – VZW Mediatheek van de Vlaamse Gemeenschap VLACAM
– De begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet van 22 januari 1975 houdende erkenning en subsidiëring van het landelijk georganiseerd jeugdwerk
– de organisatie van de toneelwedstrijd het Landjuweel
– De begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet houdende de subsidiëring van provinciebesturen inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid
– de subsidies aan erkende vakantiecentra
– De begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet van 9 juni 1993 houdende subsidiëring van gemeentebesturen en de VGC inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid
– VZW centrum voor amateurkunsten (CVA)
– VZW historisch centrum Alden Biesen
– VZW Vlaams centrum voor volksontwikkeling (VCVO)
– VZW De Rand
– VZW CJP
– VZW Cultureel Centrum Koningslo in Vilvoorde
– Europees Muziekfestival van de jeugd te Neerpelt
Beeldende Kunst en Musea :
– VZW ADJ
– VZW MUHKA
– VZW VVJ
– VZW Kunst in Huis
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
168
– de begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet van 20.12.1996 tot erkenning en subsidiëring van musea Muziek, Letteren en Podiumkunsten : – VZW Philharmonie van Vlaanderen – VZW Koninklijk Ballet van Vlaanderen – VZW de Singel – VZW Festival van Vlaanderen Gent en Historische Steden – VZW Festival van Vlaanderen Brugge – VZW Festival van Vlaanderen Kortrijk – VZW Festival van Vlaanderen Antwerpen – VZW Festival van Vlaanderen Tongeren – VZW Festival van Vlaanderen Mechelen – VZW Festival van Vlaanderen Brussel
– VZW Vlaams Theater Instituut (VTI) – Brussels Jeugdtheater Bronks – VZW Centrum voor Cultuurbeleid – VZW Lunatheater – de Brusselse podia – VZW Beethoven Academie – VZW I Fiamminghi – de VZW Symfonie Orkest van Vlaanderen – de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde – de concertverenigingen
Algemeen cultuurbeleid – de Nederlandse Taalunie – Brussel – Europese Hoofdstad
– VZW Festival van Vlaanderen – Vlaams-Brabant – VZW Jeugd en Muziek – Vaste orkesten en ensembles – Centrum voor de Bibliografie van de neerlandistiek – Dienstencentrum voor muziek in Vlaanderen – VZW Paleis
Artikel 61 Onverminderd de in artikel 41 en artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit bepaalde regels, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof voorschotten ten belope van maximum 90 % van de bedragen voorzien onder de betreffende basisallocaties voor onderstaande begunstigden :
– VZW Ancienne Belgique
1. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA)
– VRT Filharmonisch Orkest en Koor
2. Het Vlaams Fonds voor Lastendelging (VFLD)
– VZW Beursschouwburg
3. Het Limburgfonds (LF)
– het Nationaal Fonds voor de Letterkunde
4. Het Fonds voor het industrieel onderzoek in Vlaanderen. (FIOV)
– begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet van 27 januari 1993 (tekst- en figurentheater, kunstencentra, muziektheater, dans)
5. Het Fonds voor bijzondere jeugdbijstand. (FBJ) 6. Kind en Gezin. (K&G)
– de literaire verenigingen – VZW Theater Stap
7. Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap. (VFSIPH)
169 8. Toerisme Vlaanderen. (TV)
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
28.de subsidies vermeld onder de betreffende basisallocaties voor de havenbesturen.
9. Vlaamse Gemeenschapscommissie. (VGC) 29.de Vlaamse Onderwijsraad. (VLOR) 10.Vlaamse Vervoermaatschappij. (VVM) 11.Vlaamse Landmaatschappij. (VLM) 12.Dienst voor de Scheepvaart. (DS) 13.Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. (VDAB) 14.Vlaams Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie. (BLOSO) 15.Vlaamse Milieumaatschappij. (VMM) 16.Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende lokale sociale huisvestingsmaatschappijen. 17.Vlaamse Radio en Televisie (VRT) 18.Vlaams Instituut voor het zelfstandig ondernemen. (VIZO) 19.Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek. (VITO) 20.Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk technologisch onderzoek in de industrie. (IWT)
30.de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Instituut voor het archeologisch Patrimonium" 31.de Dienst met Afzonderlijk Beheer "De Brakke Grond" 32.de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Kasteel van Gaasbeek" 33.de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Koninklijk Museum voor Schone Kunsten – Antwerpen (KMSKA)" 34.het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant. (VLABINVEST) 35.de Dienst met Afzonderlijk Beheer Vlaams Infrastructuur Fonds. (VIF) 36.de Dienst met Afzonderlijk Beheer Fonds voor de financiering van het urgentieplan voor de Sociale huisvesting 37.de begunstigden gesubsidieerd op basis van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap (art. 167, 168, 169 en 169 bis) 38.de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen.
21.De Dienst met Afzonderlijk Beheer "Fonds voor de Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur". (MINA) 22.De Dienst met Afzonderlijk Beheer "Bijzondere Jeugdzorg". 23.De Dienst met Afzonderlijk Beheer "Hogere Zeevaartschool 24.De Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs. (ARGO) 25.De Dienst voor Infrastructuurwerken voor het Gesubsidieerd Onderwijs. (DIGO)
39.het Amortisatiefonds van leningen voor de sociale huisvesting (ALESH) 40.het Fonds Film in Vlaanderen 41.de Dienst met Afzonderlijk Beheer Investeren in Vlaanderen 42.het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) 43.de v.z.w. Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing
26.De Dienst met Afzonderlijk Beheer "Provinciale Gouvernementen" (art. 51, wet 20 juli 1991).
44.de subsidies aan het NFWO voor de ondersteuning van het niet-gericht wetenschappelijk onderzoek.
27.de subsidies vermeld onder de betreffende basisallocaties voor de universiteiten.
45.de Dienst met Afzonderlijk Beheer Landcommanderij Alden Biesen
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
170
46.de Dienst met Afzonderlijk Beheer Vlaams Centrum voor het Openbaar Bibliotheekwerk (VCOB) 47.de N.V. Zeekanaal en Watergebonden grondbeheer Vlaanderen 48.het Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen (FEERR – MGO) 49.het Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie – Kleine Ondernemingen (FEERR – KO) 50.de Vlaamse Raad voor het Wetenschapsbeleid. 51.het secretariaat van de internationale Maas- en Scheldecommissie. 52.de huurdersorganisaties bedoeld bij b.a. 33.61 PR 62.4 53.de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Schoonmaak". 54.de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Fonds voor vernieuwing van de leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten" 55.de werkingssubsidie vermeld onder de betreffende basisallocaties van de hogescholen 56.VZW Egalisatiefonds Responsabiliseringsbijdrage Vlaams Pensioenfonds 57.de Vlaamse Openbare Instelling "Vlaamse Opera" (VLOPERA) 58.Export Vlaanderen 59.het Fonds Vlaanderen-Azie 60.het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector (FIVA)
centra voor geestelijke gezondheidszorg erkend op basis van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 1988 inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor geestelijke gezondheidszorg. § 2. Onverminderd de regels bepaald in art. 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in art. 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof, de voorschotten ten belope van maximum 90 procent van de subsidies verstrekt aan de equipes en de centra voor medisch schooltoezicht erkend op basis van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch schooltoezicht. § 3. Onverminderd de regels bepaald in artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in art. 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof de studietoelagen toegekend aan leerlingen en studenten met toepassing van de wet van 19 juli 1971. § 4. Onverminderd de regels bepaald in artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in art. 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof de tegemoetkomingen toegekend in de last van hypothecaire leningen aangegaan met het oog op het bouwen, kopen of verbouwen van woningen. § 5. Onverminderd de regels bepaald in artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in art. 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof, de tegemoetkomingen toegekend in het kader van de bevordering van deeltijdarbeid en in het kader van het Vlaams Werkgelegenheidsplan.
Artikel 62 § 1. Onverminderd de regels bepaald in art 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in art. 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof, de voorschotten ten belope van maximum 90 procent van de subsidies verstrekt aan de
§ 6. Onverminderd de regels bepaald in artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in art. 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof, de ordonnanties van betaling voor eigen investeringen tot belope van 75% per aannemingsopdracht voor infrastructuurwerken of bui-
171
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
tengewoon onderhoud aangerekend op gesplitste kredieten
DIVERSE ANDERE BEPALINGEN
§ 7. Onverminderd de regels bepaald in artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in art. 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof voorschotten ten belope van maximum 90 % van de bedragen opgenomen onder de hiernavermelde basisallocaties :
Artikel 63
– de subsidie voor de instandhouding, herstelling en het onderhoud van het IJzermonument en het omringende domein in Diksmuide (decreet 23.12.1986) – de subsidie aan de V.Z.W. Stichting Vlaams Erfgoed – de subsidie aan de V.Z.W. Monumentenwacht Vlaanderen en de V.Z.W. "Vlaams centrum voor Ambacht en Restauratie" § 8. Onverminderd de regels bepaald in artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in art. 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof voorschotten ten belope van maximaal 90 % van de subsidies verstrekt lastens b.a. 33.04 van het programma 41.70. § 9. Onverminderd de regels bepaald in artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en van de regels bepaald in artikel 41 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof, voorschotten ten belope van maximaal 90 % van de dotaties verstrekt lastens ba 41.03 van het programma 63.30. § 10. Onverminderd de in artikel 41 en artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit bepaalde regels, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof, voorschotten ten belope van maximaal 90 % van de bedragen voorzien onder de betreffende basisallocaties voor onderstaande begunstigden : – de subsidies verstrekt aan de lokale besturen onder de ba 43.11 van PR 53.20.
De minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken, is ertoe gemachtigd lastens basisallocatie 11.05 PR 99.10 aanwervingen te doen ten belope van 152.300.000 frank berekend afhankelijk van de totale salarislast gedurende een volledig jaar van voltijdse equivalenten.
Artikel 64 § 1. De dotatie aan de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs is de som van de diverse basisallocaties 41.11, 41.13, 41.16 en 61.01 in de programma’s 10 van de organisatieafdeling 31 20 van de organisatieafdeling 31 10 van de organisatieafdeling 32 20 van de organisatieafdeling 32 20 van de organisatieafdeling 34 20 van de organisatieafdeling 35 30 van de organisatieafdeling 35 40 van de organisatieafdeling 35 § 2. De in strijd met bestaande wettelijke decretale of reglementaire bepalingen toegekende salarissen en daarmee gelijkgestelde vergoedingen aan personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, werkingsmiddelen en investeringsmiddelen bedoeld in artikel 17 van dit decreet worden in mindering gebracht op de laatste schijf van de aan het Gemeenschapsonderwijs of aan de aan zijn instellingen toegekende werkingsmiddelen, conform artikel 192 van het decreet betreffende het onderwijs II van 31 juli 1990.
Artikel 65 In afwachting van de organieke regeling betreffende de organisatie en de financiering van het open hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap, draagt de Vlaamse Gemeenschap bij in de dekking van de kosten van ondersteuning en begeleiding van de studenten die in Vlaanderen een inschrijving hebben genomen voor een cursus van het open hoger onderwijs in het kader van de samen-
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
172
werkingsovereenkomst met de Open Universiteit Nederland. De subsidies worden deels of geheel uitbetaald aan de studiecentra gevestigd in Antwerpen, Brussel, Gent, Hasselt, Kortrijk en Leuven. Het bedrag van de subsidies bestaat uit een vaste component – 1.000.000 frank per studiecentrum – en een variabele component berekend op basis van het aantal inschrijvingen met examenrechten omgerekend naar het aantal eenheidsmodules. Het maximum per eenheidsmodule bedraagt 7.500 frank. De Vlaamse regering stelt met betrekking tot het voorgaande nadere uitvoeringsregels vast.
Artikel 66 De Vlaamse Gemeenschap wordt ertoe gemachtigd om bijkomende dotaties te verstrekken aan universitaire instellingen, die deze kunnen aanwenden voor de aflossing van de leningen, aangegaan in het kader van de wet van 2 augustus 1960, betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek, gewijzigd inzonderheid bij de wetten van 16 juli 1970, 27 juli 1971, 6 maart 1981 en 9 april 1995.
ondanks de bepalingen van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke pensioenen.
Artikel 69 De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd een deel van haar thesauriemiddelen geplafonneerd tot 40.000.000 frank te laten storten op een financiële rekening geopend op haar naam bij een financiële instelling. Volgende voorwaarden dienen in acht genomen te worden : 1. de wedersamenstelling van bovenvermeld bedrag geschiedt afhankelijk van de waarborguitvoering waartoe het Vlaams Gewest gehouden is, en de desbetreffende stortingen zullen worden aangerekend op basisallocatie 51.01 van het programma 30 van de organisatieafdeling 24. 2. aanstelling van een rekenplichtige bij de administratie voor Financiën en Begroting, wiens beheer en verantwoordelijkheid beperkt blijft tot het hierboven genoemd plafond van 40.000.000 frank ; 3. de opbrengsten van de rente worden jaarlijks (per 31 december) gestort op de ontvangstenrekening van de Vlaamse Gemeenschap ; Het Rekenhof heeft toezicht en controle op de verrichte boekingen.
Artikel 67 In verband met de betaling van de verzekeringspremies van de Vlaamse Openbare Instellingen, wordt de minister bevoegd voor financiën en begroting ertoe gemachtigd om, indien de betrokken instellingen niet overgaan tot storting van de gevraagde provisies, tot een ambtshalve inhouding van een corresponderend deel van het dotatiebedrag over te gaan.
Artikel 68 Na akkoord van de minister die bevoegd is voor financiën en begroting, wordt de bevoegde minister ertoe gemachtigd vergoedingen of hulpgelden uit te keren onder de voorwaarden die hij zal vaststellen, aan gewezen personeelsleden al of niet gepensioneerd ten gevolge van dienst- of arbeidsongeval of om gezondheidsredenen, om deze niet minder gunstig te behandelen dan de werklieden die zich in gelijkaardige voorwaarden bevinden, en zulks
Artikel 70 De minister die bevoegd is voor financiën en begroting, wordt ertoe gemachtigd, namens het Gewest, de verbintenissen aan te gaan tot het betalen op de vervaldag aan de financiële instellingen van : 1° de rente lastens basisallocatie 41.03, programma 80, organisatieafdeling 24 en de aflossing lastens basisallocatie 61.03, programma 80, organisatieafdeling 24 van de leningen, overgenomen door de Vlaamse Milieumaatschappij met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering dd. 16 januari 1985 houdende bepalingen van de nadere regelen voor de toepassing van artikel 32 quinquies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, aangevuld bij decreet van 5 april 1984, zoals gewijzigd bij de decreten van 12 december 1990 en 1 juli 1992 ;
173 2° de rente lastens basisallocatie 41.04, programma 80, organisatieafdeling 24 en de aflossing lastens basisallocatie 61.04, programma 80, organisatieafdeling 24 van de volgende door de Vlaamse Milieumaatschappij aangegane eigen leningen : 1) lening van 1 000 000 000 frank bij de ASLK aangegaan voor de terugbetaling aan de gemeenten en intercommunales van kosten van het verleden Saldo op 1 januari 1998 : 845.499.539 frank Gewaarborgd bij ministerieel besluit van 17 december 1991 2) lening 35 van 500 000 000 frank bij Gemeentekrediet aangegaan voor de terugbetaling aan de gemeenten en intercommunales van kosten van het verleden Saldo op 1 januari 1998 : 435.022.744 frank Gewaarborgd bij ministerieel besluit van 19 november 1992 3) lening 15 van 60 000 000 frank bij Gemeentekrediet aangegaan voor de aankoop en renovatie van het kantoorgebouw Osbroek te Aalst Saldo op 1 januari 1998 : 49.860.000 frank Gewaarborgd bij ministerieel besluit van 20 december 1989 4) lening 105 van 77 000 000 frank bij Gemeentekrediet aangegaan voor de oprichting van het kantoorgebouw te Oostende Saldo op 1 januari 1998 : 47.124.000 frank Gewaarborgd bij brief van 31 januari 1980 van het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin en dit met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 7 oktober 1975.
Artikel 71 De vastleggingen aangegaan vóór 1.1.1998 op onderstaande basisallocaties : PR. 42.20 PR. 42.20
ba 12.20 ba 33.34
mogen respectievelijk geordonnanceerd en betaald worden op : PR. 42.20 PR. 42.20 PR 42.20
ba 33.51 ba 33.59 ba 33.62
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 Artikel 72
De minister die bevoegd is voor cultuur, wordt gemachtigd subsidies te verstrekken of specifieke opdrachten te geven aan instellingen, groepen of personen voor de uitvoering van internationale uitvoeringsprojecten ook wanneer deze instellingen, groepen of personen, al dan niet nominatim, gesubsidieerd worden op andere basisallocaties met betrekking tot het cultuurbeleid binnen de Vlaamse Gemeenschap.
Artikel 73 De minister die bevoegd is voor het leefmilieu, wordt ertoe gemachtigd, na advies van de Inspectie van Financiën, gebruikstoestemmingen te verlenen, hetzij van beperkte, hetzij van onbeperkte duur, van de domeinen, gronden en gebouwen verworven of te verwerven lastens artikel 3.6 van de begroting van het MINA-fonds bestemd voor aankoop van gronden voor de aanleg van openbare groene zones. Deze gebruikstoestemmingen mogen, zonder kosteloos opzegbaar te zijn door de Vlaamse Gemeenschap, de duur van negen jaar niet overschrijden behalve na instemming van de Vlaamse regering.
Artikel 74 De minister die bevoegd is voor de ruilverkavelingen, wordt ertoe gemachtigd overeenkomsten voor technisch beheer af te sluiten, hetzij van beperkte duur, hetzij van onbeperkte duur, ten einde de uitvoering van de passende beheersmaatregelen te verzekeren op de onroerende goederen verworven krachtens de bepalingen van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet, aangevuld door de wet van 11 augustus 1978 houdende bijzondere bepalingen eigen aan het Vlaamse Gewest en van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen. Deze overeenkomsten mogen de duur van drie jaar niet overschrijden, behalve na instemming van de Vlaamse regering.
Artikel 75 De minister die bevoegd is voor het natuurbehoud
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
174
en de groenvoorziening wordt er binnen de perken van basisallocatie 63.61 van het programma 30 van de organisatieafdeling 61 toe gemachtigd om, na goedkeuring door de Vlaamse regering, de bedragen te vereffenen, voortvloeiend uit de vaste belofte van toelage aan de lagere besturen die groene ruimten of gronden daartoe bestemd hebben verworven, op basis van een belofte van subsidie door de bevoegde Vlaamse minister verleend en vastgelegd lastens de betrokken basisallocatie van het begrotingsjaar 1990 en vroegere begrotingsjaren.
oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, ingevoegd bij decreet van 22 november 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1995, de Vlaamse Landmaatschappij te belasten met de uitvoering van gedeelten van landinrichtingsplannen op gronden die eigendom zijn van of beheerd worden door de gemeenten en de provincies.
Artikel 79 Artikel 76 Onverminderd de bepalingen van de wet van 28 december 1967 wordt de minister die bevoegd is voor de ruilverkaveling ertoe gemachtigd, binnen de perken van basisallocatie 12.10 van het programma 50 van de organisatieafdeling 61, de lopende uitgaven van welke aard ook te dragen met het oog op de afwatering, al dan niet door middel van kunstwerken, van de waterlopen van eerste categorie bedoeld door de wet van 28 december 1967, en met het oog op de versteviging en bescherming van de dijken en van de oevers van de onbevaarbare waterlopen.
Artikel 77 In afwijking van de besluitwet van 5 december 1946 waarbij aan de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en/of rechtsvoorganger subsidies verleend worden ter aanvulling van die bepaald bij de wet van 26 augustus 1913, houdende oprichting van deze maatschappij, kan de minister die bevoegd is voor de watervoorziening, ten laste van basisallocatie 51.80. van het programma 50 van de organisatieafdeling 61 subsidies ten bedrage van de volledige kostprijs toekennen aan de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening voor allerhande uitgaven in verband met studies en werken, die op verzoek van de Vlaamse regering uitgevoerd worden met het oog op de realisatie van verbindingen met de waterleidingssystemen van andere drinkwatermaatschappijen en -diensten binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.
Met betrekking tot het verlenen van subsidies aan allerlei initiatieven in Midden en Oost Europa, wordt de Vlaamse minister die bevoegd is voor het buitenlands beleid ertoe gemachtigd uitgaven kleiner of gelijk aan 20.000.000 frank aan te gaan.
Artikel 80 De minister die bevoegd is voor de openbare werken, wordt ertoe gemachtigd aan de administrateur-generaal van de dienst voor de Scheepvaart, en dit binnen het kader opgelegd door de Vlaamse regering met betrekking tot de administratieve en begrotingscontrole, per afzonderlijk project mandaat te verlenen voor het uitvoeren van buitengewone onderhoudswerken ten belope van maximaal 20.000.000 frank op de waterwegen beheerd door de dienst voor de Scheepvaart en aan te rekenen lastens de DAB Vlaams Infrastructuurfonds, b.a. 73.21, van programma 10 van de organisatieafdeling 64 dit m.i.v. de vereffening van de in de vorige begrotingsjaren vastgelegde buitengewone onderhoudswerken ten belope van maximaal 20.000.000 frank per project. De minister die bevoegd is voor de openbare werken wordt er tevens toe gemachtigd om binnen de perken van de ingeschreven kredieten mandaat te verlenen aan de Dienst voor de Scheepvaart voor de verbetering, herbouw, vernieuwing en structurele herstelling van de door haar beheerde infrastructuur en zijn aanhorigheden m.i.v. de nodige aankopen en onteigeningen, lastens de voor deze werken bestemde uitgaven op de begroting van de DAB "Vlaams Infrastructuurfonds".
Artikel 78
Artikel 81
De minister die bevoegd is voor de landinrichting wordt ertoe gemachtigd, op grond van artikel 13, § 4, van het decreet van 21 december 1988 houdende
De minister die bevoegd is voor de openbare werken, wordt ertoe gemachtigd nieuwe verbintenissen ten belope van maximum 10.000.000 fr., alsme-
175 de herzieningen, verrekeningen en schadeclaims in verband met de moderniseringswerken die binnen het Vlaamse Gewest werden uitgevoerd door de N.V. Zeekanaal en Watergebonden grondbeheer Vlaanderen te laten aanrekenen op de begroting van de D.A.B., Vlaams Infrastructuur Fonds, b.a. 73.21 van het programma 10 van de organisatieafdeling 64.
Artikel 82 De minister die bevoegd is voor de openbare werken, wordt ertoe gemachtigd aan de administrateur-generaal van de N.V. Zeekanaal en Watergebonden grondbeheer Vlaanderen, en dit binnen het kader opgelegd door de Vlaamse regering met betrekking tot de administratieve en begrotingscontrole, per afzonderlijk project mandaat te verlenen voor het uitvoeren van buitengewone onderhoudswerken ten belope van maximaal 20.000.000 frank op de waterwegen beheerd door de N.V. Zeekanaal en Watergebonden grondbeheer Vlaanderen, en aan te rekenen lastens b.a. 73.21 van het programma 10 van de organisatieafdeling 64 van de DAB Vlaams Infrastructuurfonds en dit met inbegrip van de vereffening van de in de vorige begrotingsjaren vastgelegde buitengewone onderhoudswerken ten belope van maximaal 20.000.000 frank per project. De minister die bevoegd is voor de openbare werken wordt er tevens toe gemachtigd om binnen de perken van de ingeschreven kredieten mandaat te verlenen aan de nv Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen voor de verbetering, herbouw, vernieuwing en structurele herstelling van de door haar beheerde infrastructuur en zijn aanhorigheden m.i.v. de nodige aankopen en onteigeningen lastens de voor deze werken bestemde uitgaven op de begroting van de DAB "Vlaams Infrastructuurfonds".
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
basisallocatie 54.01, programma 20, organisatieafdeling 64.
Artikel 84 De minister die bevoegd is voor de openbare werken, wordt ertoe gemachtigd investeringen uit te voeren in de door de lagere openbare besturen beheerde havens op gronden die hun eigendom zijn of door hen beheerd worden.
Artikel 85 De minister die bevoegd is voor het vervoer, wordt ertoe gemachtigd het gedeelte van de loodsgelden dat het volgens de vastgestelde verdeling aan België toekomende aandeel overstijgt, terug te betalen aan Nederland.
Artikel 86 § 1. In afwijking van de artikelen 1, 7 en 8 van het koninklijk besluit van 22 april 1958 tot reglementering van de toekenning van subsidies aan de musea die niet van de Staat afhangen wordt, overeenkomstig artikel 66 van de Bijzondere Wet van 12 januari 1989 m.b.t. de Brusselse instellingen, het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie gemachtigd een jaarlijkse subsidie te verlenen volgens de in het koninklijk besluit vermelde bepalingen aan de musea van de provincies, gemeenten en particulieren waarvan de verzamelingen betrekking hebben op kunsten en letteren en die gelegen zijn in Brussel- Hoofdstad. § 2. De correlatieve middelen ter financiering van de in vorige paragraaf vermelde subsidies worden ingeschreven onder basisallocatie 41.01, programma 10, organisatieafdeling 11 als dotatie aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel.
Artikel 83 De minister die bevoegd is voor de openbare werken, wordt ertoe gemachtigd om, binnen de perken van de begroting het Vlaams aandeel in de herstelling van de oevers van de Westerschelde, noodzakelijk wegens de versnelde inscharing wegens de baggerwerken, en ter uitvoering van het verdiepingsprogramma 48'/43'/38' van de Westerschelde, aan te rekenen en te vereffenen ten laste van de
Artikel 87 Het Fonds voor Bijzondere Jeugdbijstand wordt ertoe gemachtigd de kredieten ingeschreven onder basisallocatie 41.02 van het programma 20 van de organisatieafdeling 41 aan te wenden voor de uitgaven voortvloeiend uit het openen, op naam van de in de pleeggezinnen geplaatste minderjarigen,
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
176
van een compensatoire vergoeding die een deel van het bedrag van de kinderbijslag vervangt.
COFINANCIERING
Artikel 91 Artikel 88 § 1. In afwijking van artikel 5, van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 neemt het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap voor personen die op 31 december 1990 bij beslissing van de jeugdrechtbank in een instelling verbleven erkend in het kader van voormeld Fonds, de tegemoetkomingen voor zijn rekening tot het einde van de maatregel van de jeugdrechtbanken.
Ten laste van de hiernavermelde basisallocaties mogen op een thesaurierekening begrotingsgelden worden gestort in de rekening van de gewone rekenplichtige belast met de betaling van uitgaven waarvan derden de cofinanciering voor hun rekening nemen :
PR
B.A.
39.20
12.05
39.20
12.08
§ 2. Voor personen bedoeld in § 1 die op 31 december 1990 de volle leeftijd van twaalf jaar hebben bereikt, zal het vermelde Fonds tevens de bijzondere kosten zoals bepaald in de subsidieregels van toepassing op erkende voorzieningen bijzondere jeugdbijstand, voor zijn rekening nemen.
DIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER
Artikel 89
Artikel 92
De ordonnanceringen van de verbintenissen die in de loop van de vorige begrotingsjaren werden vastgelegd ten laste van de verbintenissenmachtigingen 99.35 en 99.36 ( verbintenissenmachtiging subsidie VHM koopsector en verbintenissenmachtiging VHM huursector ) van de organisatieafdeling 62, programma 40 , mogen respectievelijk worden aangerekend op de b.a.’s 41.03 en 41.04 van de organisatieafdeling 62, programma 40.
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuurbehoud", afgekort Mina-Fonds.
INSCHRIJVINGEN OP KAPITAAL
Artikel 90 § 1. De minister die bevoegd is voor huisvesting, wordt ertoe gemachtigd namens het Gewest de verbintenis aan te gaan, ten belope van 1.706.900.000 frank, voor inschrijvingen op het kapitaal van de VHM. § 2. De minister die bevoegd is voor vervoer, wordt ertoe gemachtigd namens het Gewest de verbintenis aan te gaan, ten belope van 1.587.200.000 frank, voor inschrijvingen op het kapitaal van de VVM.
De begroting beloopt voor de ontvangsten 26.516.400.000 frank en voor de uitgaven 26.516.400.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden geraamd op respectievelijk 0 frank en 0 frank. Voor wat het begrotingsjaar 1998 betreft, wordt op het Minafonds, aan de minister, bevoegd voor het leefmilieu, een vastleggingsmachtiging ten belope van 21.316.800.000 frank verleend. In afwijking van artikel 35 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit wordt het saldo van artikel 2.19 van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur in vastleggingskredieten op 31 december 1997 naar het begrotingsjaar 1998 overgedragen en samengevoegd met de overeenstemmende kredieten voor het begrotingsjaar 1998.
177
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Artikel 93
Artikel 96
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Hogere Zeevaartschool".
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Instituut van het Archeologisch Patrimonium".
De begroting beloopt voor de ontvangsten 62.425.000 frank en voor de uitgaven 62.425.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden geraamd respectievelijk op 50.000 frank en 50.000 frank.
De begroting beloopt voor de ontvangsten 65.200.000 frank en voor de uitgaven 65.200.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en op 0 frank.
Artikel 97
Artikel 94 § 1. Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Luchthaven Antwerpen".
§ 1. Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Vlaams Infrastructuurfonds".
De begroting beloopt voor de ontvangsten 157.800.000 frank en voor de uitgaven 157.800.000 frank.
De begroting beloopt voor de ontvangsten 20.244.500.000 frank en voor de uitgaven 20.244.500.000 frank.
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
§ 2. De Dienst met Afzonderlijk Beheer wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn begroting en in de mate dat de in §1 vermelde ontvangsten effectief gerealiseerd worden, een bedrag van 185.800.000 frank vast te leggen.
Artikel 95 § 1. Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Luchthaven Oostende". De begroting beloopt voor de ontvangsten 385.700.0000 frank en voor de uitgaven 385.700.000 frank.
§ 2. Onderstaande basisallocaties van de begroting van de DAB "Vlaams Infrastructuurfonds" mogen uitgaven dekken met betrekking tot vorige jaren : OA
PR
B.A.
OA
PR
B.A.
63 63 63 64 64 64 64 64
00 00 00 00 00 00 00 00
12.30 12.50 34.40 12.51 31.22 34.40 51.22 81.11
69 69 69
00 00 00
01.00 12.31 74.22
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
§ 3. De dienst met afzonderlijk beheer Vlaams Infrastructuurfonds wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn begroting en in de mate dat de in § 1 vermelde ontvangsten effectief worden gerealiseerd een bedrag van 19.244.500.000 vast te leggen.
§ 2. De Dienst met Afzonderlijk Beheer wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn begroting en in de mate dat de in §1 vermelde ontvangsten effectief gerealiseerd worden een bedrag van 322.300.000 frank vast te leggen.
§ 4. De uitgaven verbonden aan de vergoedingen aan de rekenplichtigen van de DAB VIF, ongeacht het begrotingsjaar waarop deze vergoedingen betrekking hebben, worden ten laste gebracht op de basisallocatie 12.31 van de organisatieafdeling
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
178
69 programma 00 van de DAB "Vlaams Infrastructuurfonds". § 5. De minister die bevoegd is voor openbare werken, wordt ertoe gemachtigd het gedeelte van de uitgaven die lastens het Vlaams Gewest voortvloeien uit gecombineerde werken en projecten tussen enerzijds het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Wegen en Verkeer en anderzijds de NV. Aquafin, Dijkstraat 8 te Aartselaar, en voor welke laatstgenoemde instantie optreedt als opdrachtgever, ten laste te brengen van de begroting van de DAB "Vlaams Infrastructuurfonds".
OA
PR
BA
63
00
51.11
Tussenkomst van het Vlaams Gewest in de investeringen van de VVM (De Lijn) ter verbetering van de infrastructuur van het openbaar vervoer op de wegen in samenhang met de verbetering van de verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid en de multimodale bereikbaarheid.
64
00
31.22
Subsidies voor werkingskosten m.b.t. de opstarting van shuttle- of bloktreinen van en naar de Vlaamse Zeehavens, m.i.v. de daaraan verbonden kosten voor specifieke studies
64
00
51.22
Investeringssubsidies voor de opstarting van shuttle- of bloktreinen van en naar de Vlaamse Zeehavens en de daaraan verbonden kosten voor specifieke studies
Deze machtiging is onderworpen aan onderstaande voorwaarden : 1. de gecombineerde werken en projecten dienen te geschieden op basis van een overeenkomst ; 2. de inbreng in de gecombineerde werken en projecten van de NV Aquafin dient minimaal 70% te zijn ; 3. de administratieve- en begrotingscontrole is van toepassing op het aandeel van het Vlaams Gewest. § 6. De DAB "Vlaams Infrastructuurfonds" wordt ertoe gemachtigd de uitgaven voortvloeiend uit vonnissen en arresten van de hoven en rechtbanken, alsmede in voorkomend geval, van dadingen en andere minnelijke regelingen, aangaande geschillen gerezen ingevolge beslissingen van de krachtige bevoegde overheden en/of rechtsvoorgangers, inzake de aangelegenheden thans bedoeld in art. 6, § 1, X, 1ste tot en met 5de van de B.W. van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de B.W.van 8 augustus 1988, ten laste te brengen van zijn begroting. § 7. Binnen de perken van de kredieten geopend op de volgende basisallocaties van de DAB "Vlaams Infrastructuurfonds" wordt de minister die bevoegd is voor openbare werken, ertoe gemachtigd de volgende subsidies toe te kennen :
Omschrijving
§ 8. De minister die bevoegd is voor openbare werken, wordt ertoe gemachtigd om binnen de perken van de ingeschreven kredieten op de basisallocatie 63.21 van de organisatie-afdeling 63 programma 00 van de begroting van de D.A.B. "Vlaams Infrastructuurfonds" de kosten, verbonden aan de verplaatsing van gas- en elektriciteitsleidingen en rioleringen in het kader van de verbetering van de infrastructuur van het openbaar vervoer, aan de nutsbedrijven te betalen. § 9. De minister die bevoegd is voor openbare werken, wordt ertoe gemachtigd om binnen de perken van de ingeschreven kredieten op de basisallocatie 12.50 van de organisatie-afdeling 64 programma 00 van de begroting van de DAB "Vlaams Infrastructuurfonds", de verschuldigde milieuheffingen voor het storten van baggerspecie te betalen aan de instanties gemachtigd tot het innen van deze heffingen.
179 Artikel 98 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "De Brakke Grond". De begroting beloopt voor de ontvangsten 33.600.000 frank en voor de uitgaven 33.600.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
Artikel 99 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Kasteel van Gaasbeek". De begroting beloopt voor de ontvangsten 9.263.000 frank en voor de uitgaven 9.263.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
Artikel 100 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Koninklijk Museum voor Schone Kunsten – Antwerpen" (KMSKA). De begroting beloopt voor de ontvangsten 78.300.000 frank en voor de uitgaven 78.300.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
Artikel 101
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden geraamd op 0 frank en 0 frank. Het saldo van de verbintenissenmachtiging bedoeld in artikel 38 van het decreet van 6 juli 1994 houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1994, aangevuld met het bedrag van de verminderingen doorgevoerd op de reeds genomen vastleggingen tijdens de voorgaande jaren, wordt per 31 december 1997 overgeheveld naar het begrotingsjaar 1998. Onverminderd de bepalingen van het vijfde lid, mogen op dit saldo enkel de verbintenissen worden aangerekend met betrekking tot de projecten die de raad van bestuur van Domus Flandria NV vóór 30 september 1997 heeft goedgekeurd. Voor zover een definitieve machtiging wordt gegeven en onverminderde reglementaire termijnen die voor de uitbetaling van de tegemoetkomingen zijn vastgesteld, wordt het Fonds voor de financiering van het urgentieplan voor de sociale huisvesting ertoe gemachtigd de door Domus Flandria NV gelopen interesten ten laste te nemen die betrekking hebben op de prefinanciering van tegemoetkomingen ingesteld in het kader van het urgentieplan voor de sociale huisvesting vanaf het ogenblik dat een principiële machtiging is gegeven. Deze tenlasteneming wordt aangerekend op het in het vierde lid bedoelde saldo van de verbintenissenmachtiging. De afrekening vindt plaats op basis van de rentevoet BIBOR op drie maanden.
Artikel 102 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Investeren in Vlaanderen". De begroting beloopt voor de ontvangsten 253.200.000 frank en voor de uitgaven 253.200.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Fonds voor de financiering" van het urgentieplan voor de sociale huisvesting.
Artikel 103
De begroting beloopt voor de ontvangsten 1.617.900.000 frank en voor de uitgaven 1.617.900.000 frank.
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Schoonmaak".
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
180
De begroting beloopt voor de ontvangsten 264.400.000 frank en voor de uitgaven 264.400.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
Artikel 104
INSTELLINGEN VAN OPENBAAR NUT
Artikel 107 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM).
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Landcommanderij Alden Biesen".
De begroting beloopt voor de ontvangsten 2.917.400.000 frank en voor de uitgaven 2.917.400.000 frank.
De begroting beloopt voor de ontvangsten 38.100.000 frank en voor de uitgaven 38.100.000 frank.
De ontvangsten en de uitgaven voor de orde worden respectievelijk geraamd respectievelijk op 0 frank en 0 frank.
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
De overdracht van het begrotingssaldo van het jaar 1997 naar het jaar 1998 wordt toegestaan.
Artikel 105
Artikel 108
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Vlaams Centrum voor het Openbaar Bibliotheekwerk".
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Fonds Vlaanderen-Azie.
De begroting beloopt voor de ontvangsten 81.400.000 frank en voor de uitgaven 81.400.000 frank.
De begroting beloopt voor de ontvangsten 100.000.000 frank en voor de uitgaven 100.000.000 frank.
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
Artikel 106 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Diensten met Afzonderlijk Beheer Bijzondere Jeugdbijstand "De Zande en de Kempen". De begrotingen belopen voor de gezamenlijke ontvangsten 73.300.000 frank en voor de gezamenlijke uitgaven 73.300.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden geraamd op respectievelijk 0 frank en 0 frank.
De ontvangsten en de uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank. Het Fonds wordt gemachtigd in het jaar 1998 verbintenissen aan te gaan ten belope van maximaal 152.800.000 frank. Het Fonds Vlaanderen – Azië wordt er tevens toe gemachtigd de waarborg van het Vlaams Gewest te hechten aan leningen. Het plafond van de gewaarborgde leningen bedraagt 200.000.000 frank. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden en modaliteiten waaronder de verbintenissen kunnen worden aangegaan en de waarborg van het Vlaamse Gewest kan worden toegekend.
181 Het Fonds Vlaanderen-Azië wordt ertoe gemachtigd het niet-aangewende saldo van de vastleggingsmachtiging voor het begrotingsjaar 1997 over te hevelen naar het begrotingsjaar 1998.
Artikel 109 § 1. De bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt goedgekeurd. De begroting beloopt voor de ontvangsten en de uitgaven 8.458.345.000 frank .De ontvangsten uit huurovereenkomsten met de openbare psychiatrische ziekenhuizen en die uit huurovereenkomsten van de woningen verbonden aan de gemeenschapsinstellingen kunnen bovenop de verleende machtiging worden aangewend voor herstellings- en onderhoudswerken aan deze instellingen en woningen. Het kassaldo van het vorige jaar zal in mindering worden gebracht van de dotatie van het lopende jaar De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 1.000.000 frank en 1.000.000 frank. De ontvangsten in verband met de waarborgverlening van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden worden geraamd op 10.000.000 frank. Het reservefonds in verband met de uitwinning van de waarborg wordt gebracht op 190.000.000 frank. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt ertoe gemachtigd ten laste van het artikel 01.2.B een bedrag van 4.036.100.000 frank vast te leggen voor de per lot gesplitste vastleggingen voor de ziekenhuizen. Het VIPA mag ten laste van artikel 01.2.A vereffenen ten bedrage van 3.872.000.000 frank. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt ertoe gemachtigd ten laste van artikel 01.2.B een bedrag van 26.500.000 frank vast te leggen voor de per lot gesplitste vastleggingen voor de centra voor geestelijke gezondheidszorg. Het VIPA mag ten laste van artikel 01.2.A vereffenen ten bedrage van 26.500.000 frank. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt er tevens toe gemachtigd, ten laste van het artikel 01.02.B van
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
zijn begroting 1998 een bedrag van 1.596.300.000 frank vast te leggen voor de ouderenvoorzieningen en ten laste van het artikel 01.02.A te vereffenen voor een bedrag van 1.543.500.000 frank. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt ertoe gemachtigd ten laste van artikel 01.05 , een bedrag van 54.000.000 frank vast te leggen en een bedrag van 54.000.000 frank uit te betalen ten gunste van de gemeenschapsinstellingen van het Fonds voor Bijzondere Jeugdbijstand. Het eventuele saldo van de eigen ontvangsten uit huurgelden en verkopen kan worden overgedragen naar het begrotingsjaar 1998. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt ertoe gemachtigd ten laste van het artikel 01.06 een bedrag van 5.000.000 frank vast te leggen en ten bedrage van 5.000.000 frank te vereffenen voor het centrum voor opleiding in Overijse. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt ertoe gemachtigd ten laste van het artikel 01.07.B een bedrag van 15.000.000 frank vast te leggen voor de per lot gesplitste vastleggingen voor de gezondheidscentra, de centra voor medisch schooltoezicht en de consultatiebureaus voor respiratoire aandoeningen. Het VIPA mag ten laste van het artikel 01.07.A vereffenen ten bedrage van 15.000.000 frank. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt ertoe gemachtigd ten laste van artikel 01.03 een bedrag van 2.747.845.000 frank te vereffenen in het kader van het besluit van de Vlaamse Executieve van 25 november 1992 (alternatieve financiering). Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt er tenslotte toe gemachtigd ten laste van het artikel 00.01 een bedrag van 3.500.000 frank vast te leggen en te ordonnanceren als eigen werkingskredieten. § 2. De bevoegde Vlaamse minister kan, na akkoord van de Vlaamse regering, onderling en gelijktijdig overschrijvingen uitvoeren tussen de vastleggingsmachtigingen en bijbehorende vereffeningskredieten zoals vastgesteld in § 1 van dit artikel. § 3. De onderscheiden uitgavenposten bevatten niet-limitatieve kredieten. Deze kredieten zijn (in
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
182
hun totaliteit) beperkt tot de jaarlijkse inkomsten met inbegrip van de overgedragen kassaldi.
Artikel 110 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging. De begroting beloopt voor de ontvangsten 886.600.000 frank en voor de uitgaven 886.600.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor de orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
Artikel 111 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Fonds voor het Industrieel Onderzoek in Vlaanderen (FIOV). De begroting beloopt voor de ontvangsten 1.699.000.000 frank en voor de uitgaven 1.699.000.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor de orde worden respectievelijk geraamd op 1.000.000 frank en 1.000.000 frank. Het Fonds voor het Industrieel Onderzoek in Vlaanderen wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn begroting een bedrag van 1.545.500.000 frank vast te leggen. De minister die bevoegd is voor industriële vernieuwing, kan, na akkoord van de minister die bevoegd is voor financiën en begroting, onderling en gelijktijdig overschrijvingen uitvoeren tussen de vastleggingsmachtigingen van het Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en het Fonds voor het Industrieel Onderzoek in Vlaanderen. Met betrekking tot het Fonds voor Industrieel Onderzoek in Vlaanderen wordt de bevoegde minister er tevens toe gemachtigd uitgaven kleiner of gelijk aan 20.000.000 frank aan te gaan die passen in het sociaal, economisch en regionaal beleid van de Vlaamse regering.
Artikel 112 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor 1998 van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant. De begroting beloopt voor de ontvangsten 340.350.000 frank en voor de uitgaven 340.350.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank. Het Investeringsfonds voor Grond- en Woningbeleid voor Vlaams Brabant wordt ertoe gemachtigd het niet aangewende saldo van de vastleggingsmachtiging 1992 verder over te hevelen naar het begrotingsjaar 1998.
Artikel 113 § 1. Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand. De begroting beloopt voor de ontvangsten 6.083.600.000 frank en voor de uitgaven 6.083.600.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor de orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank. § 2. Het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn Begroting een bedrag van 100.000.000 frank vast te leggen om verbintenissen aan te gaan met het oog op de uitvoering van begeleidingsmaatregelen in het kader van de bijzondere jeugdbijstand en voor het opzetten van preventiecampagnes en wetenschappelijke en/of vernieuwende projecten.
Artikel 114 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Fonds Film in Vlaanderen. De begroting beloopt voor de ontvangsten 270.000.000 frank en voor de uitgaven 270.000.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
183 Het fonds wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn begroting een bedrag van 303.600.000 frank vast te leggen.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 Artikel 117
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Grindfonds.
Artikel 115
De begroting beloopt voor de ontvangsten 625.420.793 frank en voor de uitgaven 625.420.793 frank.
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van de Vlaamse Milieumaatschappij.
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank.
De begroting beloopt voor de ontvangsten 3.335.450.000 frank en voor de uitgaven 3.335.450.000 frank.
Artikel 118
De ontvangsten en de uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 9.109.000.000 frank. De overdracht van het begrotingssaldo 1997 naar het jaar 1998 wordt toegestaan. De Vlaamse Milieumaatschappij wordt ertoe gemachtigd de saldi uit werkingsdotaties aan te wenden voor de financiering van het niet door het Vlaamse Gewest gesubsidieerde deel van investeringswerken.
Artikel 116 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds. De begroting beloopt voor de ontvangsten 1.677.600.000 frank en voor de uitgaven 1.677.600.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 15.000.000 frank en 15.000.000 frank. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn begroting een bedrag van 2.495.400.000 frank vast te leggen. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds wordt ertoe gemachtigd zijn waarborg te verlenen aan leningen bestemd voor investeringen in de land- en tuinbouw voor een totaal gewaarborgd bedrag van 4.200.000.000 frank.
Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector. De begroting beloopt voor de ontvangsten 63.400.000 frank en voor de uitgaven 63.400.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 0 frank en 0 frank. Het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector wordt gemachtigd ten laste van zijn begroting een bedrag van 152.400.000 frank vast te leggen. Het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector wordt ertoe gemachtigd zijn waarborg te verlenen aan leningen bestemd voor investeringen in de visserij – en aquicultuursector voor een totaal gewaarborgd bedrag van 500.000.000 frank.
Artikel 119 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Fonds voor de Economische Expansie en Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen. De begroting beloopt voor de ontvangsten en voor de uitgaven 5.172.000.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 1.000.000 frank en 1.000.000 frank.
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
184
Het Fonds wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn begroting een bedrag van 1.009.100.000 frank vast te leggen. Ter aanvulling van bovenvermelde vastleggingsmachtiging wordt de minister die bevoegd is voor economie, gemachtigd ten laste van het Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen bijkomende verbintenissen aan te gaan ten belope van de door dit Fonds gerealiseerde ontvangsten vanaf 1997 ter uitvoering van artikel 1, § 4 van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991. De Vlaamse minister die bevoegd is voor het economisch beleid, wordt ertoe gemachtigd om, zonder inbreuk te maken op het vastleggingsbeginsel van artikel 45 § 4 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit, en na akkoord van de Vlaamse minister die bevoegd is voor begroting, de vastlegging van de principieel voorwaardelijk toegekende meertewerkstellingssteun voor middelgrote en grote ondernemingen in het kader van de economische expansiewetgeving lastens het FEERR-MGO te beperken tot de steun die overeenstemt met de werkelijk realiseerbare meertewerkstelling. Met betrekking tot het Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie – Middelgrote en Grote Ondernemingen, wordt de minister die bevoegd is voor economie, er tevens toe gemachtigd uitgaven kleiner of gelijk aan 20.000.000 frank aan te gaan die passen in het sociaal, economisch en regionaal beleid van de Vlaamse regering.
Artikel 120 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 van het Fonds van de Economische Expansie en Regionale Reconversie – Kleine Ondernemingen. De begroting beloopt voor de ontvangsten en voor de uitgaven 4.380.300.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 1.000.000 frank en 1.000.000 frank.
Het Fonds wordt gemachtigd ten laste van zijn begroting een bedrag van 3.728.700.000 frank vast te leggen. Ter aanvulling van bovenvermelde vastleggingsmachtiging wordt de minister, bevoegd voor economie, gemachtigd ten laste van het Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie – Kleine Ondernemingen bijkomende verbintenissen aan te gaan ten belope van de door dit Fonds gerealiseerde ontvangsten vanaf 1997 ter uitvoering van artikel 2, § 4 van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991. De minister die bevoegd is voor economie, kan na akkoord van de Vlaamse minister die bevoegd is voor begroting, onderling en gelijktijdig overschrijvingen uitvoeren tussen de vastleggingsmachtigingen vastgesteld in dit artikel en het voorgaande artikel. De minister die bevoegd is voor economie, wordt gemachtigd, lastens het Fonds voor Economische Expansie en Regionale Reconversie – Kleine ondernemingen, kwartaalvoorschotten toe te kennen aan het Vlaams Waarborgfonds voor de dekking van de exploitatieverliezen van het jaar 1998. Deze voorschotten mogen een totaal bedrag van 100.000.000 frank niet overschrijden. De Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, wordt ertoe gemachtigd om, zonder inbreuk te maken op het vastleggingsbeginsel van artikel 45 § 4 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en na akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, de vastlegging van de principieel voorwaardelijk toegekende meertewerkstellingssteun voor kleine ondernemingen in het kader van de economische expansiewetgeving lastens het FEERR-KO te beperken tot de steun die overeenstemt met de werkelijk realiseerbare meertewerkstelling. De minister die bevoegd is voor economie wordt er tevens toe gemachtigd uitgaven kleiner of gelijk aan 20.000.000 frank aan te gaan die passen in het sociaal, economisch en regionaal beleid van de Vlaamse regering.
185 Artikel 121 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 voor het Limburgfonds. De begroting beloopt voor de ontvangsten 2.816.400.000 frank en voor de uitgaven 2.816.400.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 315.000.000 frank en 315.000.000 frank. Het fonds wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn begroting een bedrag van 315.000.000 frank vast te leggen. Met betrekking tot het Limburgfonds wordt de bevoegde minister er tevens toe gemachtigd uitgaven kleiner of gelijk aan 20.000.000 frank aan te gaan die passen in het sociaal, economisch en regionaal beleid van de Vlaamse regering.
Artikel 122 Goedgekeurd wordt de bij dit decreet gevoegde begroting voor het jaar 1998 voor het Vlaams Egalisatie Rente Fonds. De begroting beloopt voor de ontvangsten 2.061.000.000 frank en voor de uitgaven 2.061.000.000 frank. De ontvangsten en uitgaven voor orde worden respectievelijk geraamd op 1.000.000 frank en 1.000.000 frank.
THESAURIEBEHEER Artikel 123 In uitvoering van artikel 5 van het decreet van [...] houdende bepalingen inzake het kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap dienen volgende normen te worden nageleefd tijdens het begrotingsjaar 1998 : 1° Voor wat betreft het kasbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest : a) Beleggingen dienen tot een minimum herleid te worden ; het rekenkundig gemiddelde
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 van de som van de kastoestand en de beleggingen per kalenderdag voor elk semester moet kleiner zijn dan 5 miljard frank of het equivalent hiervan in de eenheidsmunt van toepassing in België.
b) Bovendien moet de termijn en de hoegrootheid van de korte termijnbeleggingen en ontleningen in overeenstemming zijn met het verwachte rekenkundig gemiddeld saldo van de kastoestand over de periode van deze beleggingen of ontleningen. 2° Inzake het beheer van de directe en indirecte schuld : a) In geval van financiële verrichtingen dient bij de toewijzing prioritair rekening gehouden te worden met de financiële voorwaarden. Concreet zullen deze voorwaarden gerelateerd worden aan de contractvoorwaarden in hun totaliteit. In tweede orde wordt diversificatie en mogelijk ook het debiteurenrisico in aanmerking genomen bij de evaluatie van een offerte. b) De directe en indirecte schuld tegen vlottende rente mag in totaliteit niet minder dan 20% en niet meer dan 30% van de totale uitstaande schuld bedragen, waarbij onder ‘totale uitstaande schuld’ wordt verstaan : de som van de nog niet afgeloste kapitaalsgedeelten van de directe en indirecte schuld. c) Bij de uitstaande directe schuld tegen vlottende rente dient een gelijkmatige spreiding binnen het jaar van de rentevoetherziening te worden nagestreefd. Wordt beoogd : de schuld met een initiële contractuele looptijd tot en met één jaar of met een initiële contractuele looptijd langer dan één jaar waarvan de rentevoet minimaal eens per jaar wordt aangepast ; voor de definiëring van deze schuld dient rekening gehouden te worden met de renteherzieningsperiodiciteit ervan na eventuele indekking. d) Bij de uitstaande directe schuld tegen vaste rente dient een gelijkmatige spreiding over de jaren heen te worden nagestreefd. Wordt beoogd : de schuld met een initiële contractuele looptijd langer dan één jaar waarvan de rente gedurende de gehele looptijd van de lening niet aangepast wordt, of waarvan de frequentie van de rentevoetherziening (d.i. het interval tussen 2 rentevoetherzieningen) groter is dan 1 jaar ; voor de definiëring
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
186
van deze schuld dient rekening gehouden te worden met de renteherzieningsperiodiciteit ervan na eventuele indekking.
ANDERE BEPALINGEN Artikel 124
e) Er zal hoogstens ten belope van 10% van de middelen schuld aangehouden mogen worden onder de vorm van niet-geconsolideerde schuld. Onder ‘middelen’ wordt verstaan : het totale bedrag aan ontvangsten zoals jaarlijks ingeschreven in het decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, exclusief de opbrengsten uit leningen ; onder ‘niet-geconsolideerde schuld’ wordt verstaan : directe schuld met een contractuele looptijd kleiner dan één jaar, met inbegrip van de kastoestand, en in zoverre het saldo van beiden over geen contractuele financieringsmogelijkheid van minimaal één jaar beschikt. Voor zover inderdaad de Vlaamse Gemeenschap beschikt over kredietlijnen met vaste overname, dan mag van deze directe schuld met een contractuele looptijd kleiner dan 1 jaar (kastoestand inbegrepen) de nog beschikbare ruimte op de opnamefaciliteiten afgetrokken worden. Als voorwaarde geldt evenwel dat elke faciliteit nog gedurende minimaal één jaar beschikbaar moet zijn op het moment dat de financieringsnood zich voordoet. f) Schuld in vreemde deviezen kan enkel aangegaan worden als deze van bij de opname volledig ingedekt is en in relatieve termen goedkoper uitkomt dan een financiering in de eenheidsmunt van toepassing in België. Intrestruilverrichtingen, inbegrepen cross currency swaps, zijn toegelaten in zoverre zij de relatieve kost van een financiering bij opname kunnen verlagen of gedaan worden om te voldoen aan de opgelegde norm inzake de verhouding vast/vlottend (zie b)). g) De uitstaande indirecte schuld moet in 1998 in nominale termen afnemen. h) Alle indekkingsproducten moeten onmiddellijk gekoppeld worden aan een onderliggende financiering die binnen het jaar wordt opgenomen. De rentevoeten van bestaande en toekomstige financieringen kunnen maximaal één jaar op voorhand bepaald worden. Optionele constructies kunnen enkel opgezet worden voor zover zij de onzekerheid betreffende de toekomstige kostprijs van een schuld verlagen.
Artikel 31, 3°, van het decreet houdende de bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1997 wordt, voor wat het begrotingsjaar 1998 betreft, als volgt gewijzigd : "3° de toeristische uitrusting aan de Vlaamse Kust en in de regio's die door de Europese commissie werden erkend als doelstelling 5B-, en interreggebieden. 4° de drie voetbal- of atletiekstadions in het kader van Europa 2000 : Jan Breydelstadion Brugge, Bosuiltstadion Antwerpen en Indooratletiekhal Gent. 5° de ontwikkeling van bedrijventerreinen."
187
TABEL
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
188
189
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
AFDELING I : BEGROTINGSKREDIETEN DEPARTEMENTALE BEGROTINGEN
LEGENDE : NGK = niet-gesplitst krediet GVK = gesplitst vastleggingskrediet GOK = gesplitst ordonnanceringskrediet VRK = variabel krediet MAC = vastleggingsmachtiging PROG = programma BA = basisallocatie EC CL = economische classificatie FU CL = functionele classificatie OM = ordonnancerend minister A Minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie B Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken C Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling D Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid E Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting F Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening G Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn H Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw en Media I Vlaams minister van Brusselse Aangelegenheden en Gelijke-Kansenbeleid LI = Littera Code 01 Uitgaven met betrekking tot de werkingskosten van de organen en de diensten van de Vlaamse Gemeenschap Code 02 Uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikelen 127 tot 129 van de Grondwet Code 03 Uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet HP = Horizontaal Programma B Burotica E Buitenlands Beleid F Financiële lasten G Gelijke Kansen I Investeringen L Lonen W Wetenschapsbeleid
LI
1206
1219
1220
7401
02.1
02.1
02.1
02.1
A
A
A
A
A
A
1
1
1
1
1
1
HP
EC_CLFU_CL
1206
1219
7401
02.2
02.2
02.2
02.2
I
I
I
1
1
1
L
L
L
L
1101
1102
03.1
03.1
B
B
1
1
03.1 Algemene
L
L
0110
0110
0110
0110
0110
0110
7420
1211
1212
110
1110
110
110
0400
0400
werkingskosten
0110
0110
0110
0110
0110
werkingskosten
7420
1213
1211
1212
110
110
werkingskosten
Minister vice-president
1101
1102
02.2
02.2 Algemene
1101
02.1 Algemene
1102
03
OM
TEKST
02.1
02.2 02
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE MINISTER VICE PRESIDENT JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET VAN DE MINISTER VICE-PRESIDENT
totaal programma totaal organisa tieafdeling
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE VLAAMSE MINISTER JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN IN GEBRUIK VAN HET KABINET M.I.V. RETRIBUTIES EN VERGOEDINGEN, BELASTINGEN SLAANDE OP GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD, M.I.V. DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSTEN M.I.V. DE UITGAVEN VOOR WATER, ELEKTRICITEIT EN STOOKOLIE WERKINGSKOSTEN VAN HET KABINET MET UITSLUITING VAN DE ALGEMENE GENOTSKOSTEN I.V.M. DE HUUR VAN GEBOUWEN. VERMOGENSUITGAVEN VAN HET KABINET
totaal programma
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE MINISTER PRESIDENT JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN IN GEBRUIK VAN HET KABINET MET INBEGRIP VAN RETRIBUTIES EN VERGOEDINGEN. BELASTINGEN SLAAN,DE OP GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD, MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE UITGAVEN VOOR WATER, ELEKTRICITEIT EN STOOKOLIE WERKINGSKOSTEN VAN HET KABINET MET UITSLUITING VAN DE ALGEMENE GENOTSKOSTEN IN VERBAND MET DE HUUR VAN GEBOUWEN HUUR- EN LEASINGKOSTEN VAN PERSONENWAGENS VERMOGENSUITGAVEN VAN HET KABINET
kabinet Minister-president
Minister-president en Vlaams minister van Brusselse Aangelegenheden en Gelijke kansenbeleid
02.1
02
BA
02.1
PROG
090 090
o,o
76 99,7
60
33,2
w
070
o,o
070
090 f,O
090
090
090 090
030
070 090
030
w
070
w
030 090
090
w
090 090
030
60 090
090
070
QO
090
MAC
co
QO
070
030
030 QO
070
w
090 090
VRK
o,o
090
w
l,O
w
o,o o,o o,o
170 070
070
090 030 QO
GOK
090 070
QO
w o,o co
GVK
179,i
073
23
771 21,8 194
145,9
o,o 1 ,o
15,5
736 115,4 64
NGK
G
LI
6
B
B
B
1206
1219
1220
7401
03.1
03.1
03.1
03.1
1
1
1
1
1
1
L
L
7420
1213
1211
1212
110
110
0400
0400
0400
0400
0636
0636
1101
1102
1206
1219
1220
7401
04.1
04.1
04.1
04.1
04.1
04.1
c
c
c
C
c
c
1213
7420
1
1
1211
1
110
110
1212
L
1
0730
0730
0730
0730
0730
0730
werkingskosten
1
L
1
04.1 Algemene
llling
03.1 03
totaal programma organisa tieafdelhg
04.1 04
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE VLAAMSE MINISTER JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN IN GEBRUIK VAN HET KABINET MET INBEGRIP VAN RETRIBUTIES EN VERGOEDINGEN, BELASTINGEN SLAANDE OP GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD, MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSEN MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE UITGAVEN VOOR WATER, ELEKTRICITEIT EN STOOKOLIE WERKINGSKOSTEN VAN HET KABINET MET UITSLUITING VAN DE ALGEMENE GENOTSKOSTEN IN VERBAND MET DE HUUR VAN GEBOUWEN HUUR- EN LEASINGKOSTEN VAN PERSONENWAGENS (PRO MEMORIE) VERMOGENSUITGAVEN VAN HET KABINET
en Tewer
totaal programma organisatieafdeling
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN GELIJKE- KANSENBELEID (PRO MEMORIE) JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN GELIJKEKANSENBELEID (PRO MEMORIE) HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN IN GEBRUIK VAN HET KABINET VAN DE MINISTER VICE-PRESIDENT MET INBEGRIP VAN RETRIBUTIES EN VERGOEDINGEN. BELASTINGEN SLAANDE OP GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD, MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE UITGAVEN VOOR WATER, ELEKTRICITEIT EN STOOKOLIE WERKINGSKOSTEN VAN HET KABINET MET UITSLUITING VAN DE ALGEMENE GENOTSKOSTEN IN VERBAND MET DE HUUR VAN GEBOUWEN HUUR- EN LEASINGKOSTEN VAN PERSONENWAGENS (PRO MEMORIE) VERMOGENSUITGAVEN VAN HET KABINET
Vlaams minister van Leefmilieu
I
1104
03.1
04
I
1103
03.1
88,2
88,2
090 077
976
771 67,3 395
132,4
132,4
090 194
15,7
8,0
QO
070
090 04
o,o
o,o o,o
070 090
090
0 070
w
w
o,o
090 090
090
w
090
w 030
070
w w
030
o,o w
QO
o,o
070 070
090 090
070
w
o,o 090
030
o,o
030
090
070
070
090
070
60
070
070
090
G
G
1219
1220
7401
05.1
05.1
05.1
HP
EC_CLFU_CL
1213
7420
1
1
1211
1
110
110
1212
L
1
1
L
1
0800
0800
0800
0800
0800
0800
werkingskosten
TEKST
F
F
1206
1219
1220
7401
06.1
06.1
06.1
06.1
06.1
F
F
F
F
1101
1102
06.1
1
1
1
1
1
1
06.1 Algemene
L
L
7420
1213
1211
1212
110
110
1200
1200
1200
1200
1200
1200
werkingskosten
en Welzijn
ordening
05.1 05
totaal programma totaal organisa tieafdeling
06.1 06
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE VLAAMS MINISTER JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN IN GEBRUIK VAN HET KABINET MET INGEBRIP VAN RETRIBUTIES EN VERGOEDINGEN. BELASTINGEN SLAANDE OP GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD, MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE UITGAVEN VOOR WATER, ELEKTRICITEIT EN STOOKOLIE WERKINGSKOSTEN VAN HET KABINET MET UITSLUITING VAN DE ALGEMENE GENOTSKOSTEN IN VERBAND MET DE HUUR VAN GEBOUWEN HUUR- EN LEASINGKOSTEN VAN PERSONENWAGENS (PRO MEMORIE) VERMOGENSUITGAVEN VAN HET KABINET
werken, Vervoer, en Ruimtelijke
totaal programma totaal organisa tieafdeling
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE VLAAMSE MINISTER JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN IN GEBRUIK VAN HET KABINET MET INBEGRIP VAN RETRIBUTIES EN VERGOEDINGEN. BELASTINGEN SLAANDE OP GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD, MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE UITGAVEN VOOR WATER, ELEKTRICITEIT EN STOOKOLIE WERKINGSKOSTEN VAN HET KABINET MET UITSLUITING VAN DE ALGEMENE GENOTSKOSTEN IN VERBAND MET DE HUUR VAN GEBOUWEN HUUR- EN LEASINGKOSTEN VAN PERSONENWAGENS (PRO MEMORIE) VERMOGENSUITGAVEN VAN HET KABINET
Vlaams minister van Openbare
G
G
1206
05.1
G
G
1102
05.1 Algemene
1101
06
LI
Vlaams minister wan Cultuur, Gezin
OM
05.1
05
BA
05.1
PROG
83,2
83,2
w 114
8,5
090 60
090
090
090
090
w
090
w
791 63,4 296
090 1156
QO
115,6
o,o
090
QO
o,o
090
w
GVK
034
10,4
73 90,9 68
NGK
w
090
w
090
090
QO
090
090
090 WJ
090 QO
090
w
090 090
GOK
OSI
w
070 OfO
w w
050
ao
090 090
o,o
w
o,o O,O
090
QO 090
w
090 090 090
MAC
QO 090
w
VRK
HP
EC_CLFUCL
1102
1206
1219
1220
7401
07.1
07.1
07.1
07.1
H
H
H
H
H
H
1
1
1
1
1
1
L
L
7420
1213
1211
1212
110
110
1100
1100
1100
1100
1100
1100
werkingskosten
1101
1102
1206
1219
1220
7401
08.1
08.1
08.1
08.1
08.1
08.1
E
E
E
E
E
E
1
1
1
1
1
1
08.1 Algemene
L
L
7420
1213
1211
1212
110
110
0110
0110
0110
0110
0110
0110
werkingskosten
en Media
07.1 07
Stedelijk beleid en Huisvesting
totaal programma organisa tieafdeling
totaal programma totaal organisatieafdeling
08.1 08
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE VLAAMSE MINISTER JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN IN GEBRUIK VAN HET KABINET MET INBEGRIP VAN RETRIBUTIES EN VERGOEDINGEN. BELASTINGEN SLAANDE OP GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD, MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER DER GEBOUWEN, GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE ALGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE UITGAVEN VOOR WATER, ELEKTRICITEIT EN STOOKOLIE WERKINGSKOSTEN VAN HET KABINET MET UITSLUITING VAN DE ALGEMENE GENOTSKOSTEN IN VERBAND MET DE HUUR VAN GEBOUWEN HUUR- EN LEASINGKOSTEN VAN PERSONENWAGENS (PRO MEMORIE) VERMOGENSUITGAVEN VAN HET KABINET
aangelegenheden,
totaal
JAARSALARIS EN REPRESENTATIEKOSTEN VAN DE VLAAMSE MINISTER JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET HUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN IN GEBRUIK VAN HET KABINET MET INBEGRIP VAN RETRIBUTIES EN VERGOEDINGEN. BELASTINGEN SLAANDE OP GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD, MET INBEGRIP VAN DE TERUGBETALING AAN DE REGIE DER GEBOUWEN, ALGEMENE GENOTSKOSTEN MET INBEGRIP VAN DE UITGAVEN VOOR EN WATER, ELEKTRICITEIT STOOKOLIE WERKINGSKOSTEN VAN HET KABINET MET UITSLUITING VAN DE ALGEMENE GENOTSKOSTEN IN VERBAND MET DE HUUR VAN GEBOUWEN HUUR- EN LEASINGKOSTEN VAN PERSONENWAGENS (PRO MEMORIE) VERMOGENSUITGAVEN VAN HET KABINET
K.M.O., Landbouw
TEKST
Vlaams minister van Binnenlandse
1101
08
LI
Vlaams minister van Economie,
OM
07.1 Algemene
07.1
07
BA
07.1
PROG
86,2
090
090
QO OfO 090
991
w
090
o,o
090
o,o
79,6 79,6
04 070
090
096
w 090 070
090 090
090
o,o
60
o,o
0
090
030
070
070 090 090
090 090
ao
090
090 090
090
04
090
o,o
o,o
070
090
070
090 090
090 090
791 58,0 438
863
w
090
090 03
04
w 090
090
8,8
w
MAC
030 070
090
090
VRK
0 090 070
030
020
GOK
090 090
GVK
731 64,2 5,2
NGK
195 El
000
o- o- o-
OsOf 000
os
0, Os 0, 000
0,
000
o_0,
nnn
0, 0
00
o- o-
Om Os o_
00
omo-
8 g_
0
00
0,
00
00
0
0 0
0
00 o_ öö 0
n
nn
0”
00 ö
d
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 1 I
I
I
n
Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10
I
0,
196
I
o_
o_
0
0
o- o- ô o-
0, 0,
?. 0
Os 0, 0, Os
o_ 0, o_ 000
0,
0,
o_0,
000
0,
0
Y.
0000
o_o_0,
0,
ct.
0,
0
3
R
0000
0000
0000
0, 0,
o- o- o- o-
000
0 0 0
000
0
0
0
o-
o-
0
000000
000000
o-
o- o- o- o- o- 0”
P.
0,
o_
0
0
0
0 0 0 0 0 0
0,
0,
0
0
O 0
0 0 0 0 0 0
o_
000000
0
0
a
000000
0
a
0 0 0 0 0 0
aaaaaa
3401
ll.2
1
1w
Uitgaven
A
A
1
1
1
LI
33
33
33
33
0110
0632
0632
0800
EC_CLFU_CL
123
0110
3306
ll.4
I
I
I
I
I
I
2
2
2
2
2
2
G
G
G
G
GW
GW
1201
1202
3201
11.5
ll.5
ll.5
A
A
A
32
1w
123
123
vw
0820
0820
0820
11.3
IVM DE STAATSHERVORMING
totaal programma
STUDIE- EN EXPERTISEKOSTEN
11.2
VAN HET
11.4
totaal programma totaal organisatieafdeling
11.5 11
ALLERHANDE UITGAVEN MET BETREKKING TOT PERMANENTE VORMING EN INNOVATIE (PRO MEMORIE) ALLERHANDE UITGAVEN M.B.T. SUBREGIONALE SAMENWERKINGSVERBANDEN (PRO MEMORIE) ALLERHANDE SUBSIDIES M.B.T. PERMANENTE VORMING EN INNOVATIE (PRO MEMORIE)
totaal programma
ALLERHANDE UITGAVEN MET BETREKKING TOT EMANCIPATIE EN GELIJKEKANSENBELEID SUBSIDIES MET BETREKKING TOT EMANCIPATIE EN GELIJKE- KANSENBELEID SUBSIDIE AAN DE VZW ROSA SUBSIDIE AAN DE VZW NATIONALE VROUWENRAAD - NEDERLANDSTALIGE AFDELING UITGAVEN M.B.T. EEN VLAAMS STEUNPUNT VOOR TOEGANKELIJKHEID SUBSIDIE AAN DE VZW GYNAICA
en innovatie
0636
0636
0636
0636
0636
0636
vorming
33
33
33
33
33
123
1v
1
11.5 Permanente
3304
3305
3303
ll.4
ll.4
3301
ll.4
ll.4
1201
ONDERZOEKS-,
G
totaal programma
SUBSIDIE AAN DE VZW INFORMATIE VLAAMSE RAND SUBSIDIES IVM ACTIES TER VERBETERING VAN KINDERRECHTEN SUBSIDIES VOOR ALLERHANDE INITIATIEVEN INZAKE DE BEVORDERING VLAAMSE KARAKTER VAN DE VLAAMSE RAND ROND BRUSSEL SUBSIDIE AAN DE VZW VOEREN 2000
TEKST
m.b.t. de staatshervorming
HP
11.4 Gelijke Kansenbeleid
1221
ll.4
ll.3
A
3304
ll.2
ll.3
A
3303
ll.2
A
3302
ll.2
OM
BA
PROG
78,6 1.241,l
42,0
60
w 070
090 29,2
090
w 35,0 w
QO
090
0
w
QO
090
w
40
04
w 60
090
w w
GOK
QO 090 090
GVK
43,6
76,l
16,5 72 190 10,o 590
36,4
10,o
10,o
414,8
590
13,o 290 590
NGK
090
60
090
QO
070 QO 090
VRK
090
070
04
(-40
w w w
MAC
EC_CLFU_CL
3304
3305
3346
3401
12.1
12.1
12.1
12.1
3302
3301
12.1
3303
1263
12.1
12.1
1260
12.1
12.1
1239
1235
12.1
12.1
1233
12.1
1238
1232
12.1
12.1
1231
12.1
1236
1226
12.1
1237
1224
12.1
12.1
1223
12.1
1222
12.1
12.1
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
EW
33
33
1E
1E
33
33
1E
1E
33
1E
33
123
1E
1E
1211
1E
33
123
1E
1E
123
1E
123
123
1
1E
123
123
1E
1E
123
1211
123
123
1E
1E
1E
1E
123
123
1E
1E
123
1E
0154
0140
0140
0140
0140
0140
0154
0143
0142
0140
0140
0140
0140
0140
0140
0140
0142
0142
0110
0140
0140
0154
NGK
UITGAVEN TOT ONDERSTEUNING VAN ALLERHANDE INITIATIEVEN IVM DE SENSIBILISE0,O RING INZAKE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN DE REALISATIE VAN PROJECTEN, PROGRAMMA’S EN INVESTERINGEN IN HET KADER VAN DE VLAAMSE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING MET DE LANDEN IN ONTWIKKELING (pro memorie) UITGAVEN VOOR ONTVANGST VAN BUITENLANDSE DELEGATIES 690 ALLERHANDE UITGAVEN MET BETREKKING TOT DE UITVOERING VAN DE INTERNAw TIONALE VERDRAGEN EN AKKOORDEN DOOR VLAANDEREN AFGESLOTEN UITGAVEN VOOR DE UITVOERING VAN HET JAARPROGRAMMA IN HET KADER VAN HET 1,3 SAMENWERKINGSAKKOORD MET DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP UITGAVEN MET BETREKKING TOT ACTIVITEITEN EN MANIFESTATIES GESTEUND OF 14,4 GEORGANISEERD DOOR DE ATTACHES VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MET INBEGRIP VAN ZAKENREIZEN EN ADMINISTRATIEVE KOSTEN UITGAVEN VOOR BUITENLANDSE ZENDINGSREIZEN VAN DE MINISTER-PRESIDENT l7,7 VAN DE VLAAMSE REGERING, DE LEDEN VAN ZIJN KABINET EN DE DELEGATIES DIE HIJ LEIDT, ALSMEDE VOOR ZENDINGEN VAN DERDEN IN ZIJN OPDRACHT UITGAVEN VOOR PUBLICATIES, PROMOTIEMATERIAAL, PROMOTIECAMPAGNES, 94,5 PUBLICITEIT UITGAVEN VOOR ACTIVITEITEN TER ONDERSTEUNING VAN HET VLAAMSE IMAGO IN 104,l BINNEN- EN BUITENLAND ZOALS ONDER MEER DEELNAME AAN COLLOQUIA, MISSIES EN TENTOONSTELLINGEN EN IN HET RAAM VAN DE BILATERALE SAMENWERKING. ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET DE EUROPESE KAMPIOENSCHAPPEN w VOETBAL EURO 2000 ONDERZOEK EN STUDIES MET BETREKKING TOT HET VLAAMS BUITENLANDS BELEID 20,o ALLERHANDE UITGAVEN MET BETREKKING TOTO DE UITVOERING VAN DE AKKOORDEN 0,O DOOR VLAANDEREN AFGESLOTEN MET MULTILATERALE ORGANISATIES UITGAVEN TOT ONDERSTEUNING VAN ALLERHANDE INITIATIEVEN IN VERBAND MET DE 0,O SENSIBILISERING INZAKE DUURZAME ONTWIKKELING EN DE REALISATIE VAN PROJECTEN, PROGRAMMA’S EN INVESTERINGEN IN HET KADER VAN DE VLAAMSE INTERNATIONALE SAMENWERKING MET REGIO’S EN LANDEN IN ONTWIKKELING ALLERHANDE UITGAVEN I.V.M. INTERNATIONALE PROJECTEN I.K.V. HET TWEEDE 25,0 MILLENIUM EN VLAANDEREN 2002 HUUR EN WERKINGSKOSTEN VAN DE VLAAMSE HUIZEN EN VERTEGENWOOR20,7 DIGINGEN IN HET BUITENLAND BIJDRAGEN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP AAN INTERNATIONALE INSTELLINGEN 5,0 EN VERENIGINGEN. SUBSIDIE AAN DE VZW VLAAMSE VERENIGING VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWER53,2 KING EN TECHNISCHE BIJSTAND VVOB SUBSIDIES TER BEVORDERING VAN DE WISSELWERKING ECONOMIE-CULTUUR 25,8 SUBSIDIES VOOR PARTICIPATIE IN PROJECTEN IN VERBAND MET HUMANITAIRE 10,o BIJSTAND (EVENTUEEL IN SAMENWERKING MET ANDERE ADMINISTRATIES) SUBSIDIE AAN DE VZW PRO MUSEO JUDAICO 11,5 SUBSIDIES I.V.M. INTERNATIONALE PROJECTEN I.K.V. HET TWEEDE MILLENNIUM EN 75,0 VLAANDEREN 2002 SUBSIDIE VOOR DE EUROPEADE VAN EUROPESE VOLKSCULTUUR 195 SUBSIDIES TOT ONDERSTEUNING VAN ALLERHANDE INITIATIEVEN IVM DE SENSIBILI0,O SERING INZAKE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN DE REALISATIE VAN PROJECTEN, PROGRAMMA’S EN INVESTERINGEN IN HET KADER VAN DE VLAAMSE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING MET DE LANDEN IN ONTWIKKELING (pro memorie)
beleid
TEKST
Buitenlands
HP
externe betrekkingen
LI
Administratie
OM
12.1 Algemene
1221
12
BA
12.1
PROG
w 030
w w
w w
w
030
w
w
66,l
090 15,4
w
w
OfO
w
OsO
w
20,o
090
090
GVK
w 030
w w
090 w
w
w
w
w
37,3
O,O 530
100,o
o,o
w
0
w
030
20,o
090
090
GOK
VRK
0 QO
090
030
090 090
090
090
090
w
050
090
090
QO
ao
o,o
QO
090
090
QO
090
0
MAC
3402
3404
3405
3502
3503
3504
3505
3521
5101
7401
8510
12.1
12.1
12.1
12.1
12.1
12.1
12.1
12.1
12.1
12.1
BA
12.1
PROG
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
OM
E
E
E
1
1
1
E
E
1
1
E
1
E
E
1
1
E
E
1
1
E
HP
1
LI
850
740
510
350
350
350
350
350
340
33
33
EC_CL
0140
0140
0154
0140
0140
0140
0140
0140
0154
0140
0110
FU_CL
totaal departement
1
totaal programma totaal organisa tieafdeling
12.1 12
BEURZEN IN HET KADER VAN SAMENWERKINGSAKKOORD DUITSTALIGE GEMEENSCHAP (PRPMEMÓRIE) SUBSIDIES MET BETREKKING TOT DE UITVOERING VAN DE INTERNATIONALE VERDRAGEN EN AKKOORDEN DOOR VLAANDEREN AFGESLOTEN SUBSIDIES TER ONDERSTEUNING VAN ALLERHANDE INITIATIEVEN I.V.M. DE SENSIBILISERING INZAKE DUURZAME ONTWIKKELINGEN EN REALISATIES VAN PROJECTEN, PROGRAMMA’S EN INVESTERINGEN IN HET KADER VAN DE VLAAMSE SAMENWERKING MET REGIO’S EN LANDEN IN ONTWIKKELING SUBSIDIES AAN PERSONEN, VERENIGINGEN EN INSTELLINGEN IN BUITENLAND EN BINNENLAND (EVENTUEEL IN SAMENWERKING MET ANDERE ADMINISTRATIES) SUBSIDIES IN HET KADER VAN MULTILATERALE SAMENWERKING AAN PERSONEN, VERENIGINGEN EN INSTELLINGEN IN BINNEN- EN BUITENLAND (EVENTUEEL IN SAMENWERKING MET ANDERE ADMINISTRATIES) (PRO MEMORIE) SUBSIDIES MET BETREKKING TOT DE UITVOERING VAN DE AKKOORDEN DOOR VLAANDEREN AFGESLOTEN MET MULTILATERALE ORGANISATIES SUBSIDIES IN VERBAND MET DE EUROPESE VOETBALKAMPIOENSCHAPPEN EURO 2000 (PRO MEMORIE) SUBSIDIES VOOR HET EUROPEES JEUGDORKEST UITGAVEN IN HET RAAM VAN DE WAARBORGVERLENING AAN PROJECTEN IN ONTWIKKELINGSLANDEN AANKOOP VAN MACHINES, MEUBILAIR EN MATERIAAL TEN BEHOEVE VAN DE ATTACHES PERMANENTE VOORSCHOTTEN MET HET OOG OP DE BETALING VAN UITGAVEN WAARVAN DE BUDGETTAIRE REGULARISATIE A POSTERIORI ZAL GESCHIEDEN
TEKST
415,5
386,3 1.860,5
386,3 619,4
w
w
w QO
090
61,6
QO
w
168,2
619,4
330
2,5
054 10,o
O,O
QO
QO
117,8
090
55,0
o,o
w 090
GVK
NGK
405,2
363,2
363,2
w
QO
090 w
O,O
47,a
w
w
108,l
45,0
QO
GOK
090
090
o,o
090
QO
090
w
090
090
090
070
070
090
090
VRK
o,o
QO
090
MAC
200 El
Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10
0
00
0
0
0,
00
0
ö
o_
00
0,
00
0
0
o*
0
0
0”
0 0,
0, 0
O_OsOmO_O?O, 0, 0000000
O_O?o,o_0, O_O? 0000000
8
o,o,
8
0, 0,
0,
00
5:
nn
n
00
8
0”
0”
n
nnnnnxn
n
201 El
Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10
O_0, 000
0, 0
0,
o_ 0, 0
0
0-00 0
0 0
O_0, 0, 000
8
0,
0 o-
0
0, 0, 0,
0,
o-
0, 0-0o-
0,
O_o_0,
0
0
0
0
0
8
8
000
0
0
000
O_0, 0, 000
0
0
0,
0
0,
0
OM
LI
HP
EC_CLFU_CL
0020
0021
0022
0023
24.6
24.6
24.6
24.6
X
x
D
D
D
1
1
1
1
1
0102
1103
1201
4070
4110
5304
24.7
24.7
24.7
24.7
24.7
24.7
D
D
D
D
D
D
1
1
1
1
1
1
24.7 Achterstallen
0002
24.6 Provisonele
0190
530
31
343
123
110
41
00
00
01
01
11
0710
0521
0710
0110
0110
1349
1110
110
110
1390
1390
kredieten
01
24.5 Intendancediensten
BA
24.6
24.5
PROG
totaal programma
UITGAVEN VAN DE INTENDANCEDIENSTEN
24.5
24.6
totaal programma
24.7
DOTATIE AAN HET VLAAMS FONDS VOOR LASTENDELGING JAARSALARISSEN EN VERGOEDINGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KABINET (PRO MEMORIE) VERGOEDINGEN EN HONORARIA AAN ADVOCATEN IN HET KADER VAN PROCEDURES MET BETREKKING TOT LASTEN VAN HET VERLEDEN EN ANDERE DAARMEDE VERBAND HOUDENDE KOSTEN HUURCOMPENSATIE AAN OPENBARE BESTUREN EN INSTELLINGEN, HET VLAAMS WONINGFONDS EN AAN DE DOOR DE VHM ERKENDE VENNOOTSCHAPPEN TEN BEHOEVE VAN MINDER GEGOEDE GEZINNEN (DOSSIERS MBT ALTERNATIEVE FINANCIERING) (PRO MEMORIE) DOTATIE AAN HET UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS GENT VOOR UITGAVEN INZAKE SECTORIELE SOCIALE PROGRAMMATIE PREMIES EN TEGEMOETKOMINGEN MET TOEPASSING VAN DE REGLEMENTERING INZAKE HET BOUWEN OF HET KOPEN VAN EEN WONING
totaal programma
PROVISIONEEL KREDIET VOOR INDEXERING VAN SALARISSEN EN SALARISTOELAGEN EN VOOR DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE PROGRAMMATIES PROVISIONEEL KREDIET VOOR HET DEKKEN VAN UITZONDERLIJKE KOSTEN MET BETREKKING TOT DE WERKING EN UITRUSTING VAN DE KABINETTEN MET INBEGRIP VAN TEKORTEN OP SALARISKREDIETEN PROVISIONEEL KREDIET VOOR HET DEKKEN VAN VERHUISKOSTEN EN EERSTE INRICHTINGSKOSTEN VAN DE KABINETTEN PROVISIONEEL KREDIET M.B.T. DE DOTATIE AAN IWT, VITO, VDAB EN VFSIPH VOOR HET OPVANGEN VAN VERSCHILLEN N.A.V. DE IMPLEMENTATIE VAN HET NIEUW BOEKHOUDPLAN VESCO III - MARKTECONOMIEVERSTERKENDE MAATREGELEN
ALLERHANDE
TEKST
905,9
w
w
w
19,3
886,6 w
6.223,O
3.387,1
368,3
471
24,l
030
090
co
070
070
090 090
090
259,o
130,o
129,0
030
070
090
090
60
070
030
070
0
w
030
o,o
w
070
030
QO
50,o
50,o
VRK
w
w
GOK
030
030
090
ao
0
o,o
2.449,4
030
GVK
070
NGK
090
070
030
ao
60
w
04
090
070
070
070
070
070
QO
MAC
+
OM
LI
3101
3102
3103
3104
3105
4101
4102
4103
4104
4306
5101
5102
5103
5104
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
1
F
5111
5111
1
FW
5112
1F
5111
1F
414
414
4323
F
F
414
414
3112
3111
3111
3132
3122
1F
1
1
1
F
F
1
1F
F
FW
1
1
F
F
0710
0521
0733
0740
1320
0730
0730
0521
0633
0710
0710
0521
0733
0740
EC_CLFU_CL
schuld
HP
1
1
24.8 Indirecte
BA
24.8
PROG
TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE INTRESTLASTEN VAN DE LENINGEN AANGEGAAN DOOR DE VLAAMSE MAATSCHAPPIJ VOOR WATERVOORZIENING EN VAN DE CONSOLIDATIELENINGEN OP HAAR EIGEN MIDDELEN (SECTOR 74/10) SUBSIDIE ALS TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE INTRESTLASTEN VAN LENINGEN AANGEGAAN DOOR DE REEDS GEVESTIGDE INDUSTRIELE ONDERNEMINGEN VOOR HET FINANCIEREN VAN AANVULLENDE INVESTERINGEN VOOR DE SPECIALE BEHANDELING VAN AFVALWATER (K.B. 9/4/1975) (SECTOR 71/30) INTRESTLASTEN VAN LENINGEN AANGEGAAN DOOR DE UNIVERSITEITEN EN HET UZ GENT VOOR DE FINANCIERING VAN ONROERENDE INVESTERINGEN TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE RENTELASTEN AANGEGAAN DOOR DE VHM (RESP. EX NLM EN EX NMH) MET GEWESTWAARBORG IN HET KADER VAN DE INVESTERINGSPROGRAMMA’S VOOR DE ACTIVITEITEN EIGENDOMSVERWERVING EN HUURWONINGBOUW TOT 1993 AANDEEL VAN HET GEWEST IN DE INTRESTLASTEN VAN DE UITGAVEN VAN HET AMORTISATIEFONDS VAN DE LENINGEN VOOR DE SOCIALE HUISVESTING SUBSIDIE TOT DEKKING VAN HET AANDEEL IN DE INTRESTLASTEN VAN LENINGEN EN VAN UITGAVEN VOORTSPRUITEND UIT DE WAARBORG BETREFFENDE DE SCHULDVORDERINGEN WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 6 BIS, _ 2.2 RESPECTIEVELIJK C) EN D) VAN DE WET VAN 23 DECEMBER 1963 OP DE ZIEKENHUIZEN (SECTOR 52/00 - RUSTHUIZEN) SUBSIDIE TOT DEKKING VAN HET AANDEEL IN DE INTRESTLASTEN VAN LENINGEN EN VAN UITGAVEN VOORTSPRUITEND UIT DE WAARBORG BETREFFENDE DE SCHULDVORDERINGEN, WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 6 BIS, _ 2.2 RESPECTIEVELIJK C) EN D) VAN DE WET VAN 23 DECEMBER 1963 OP DE ZIEKENHUIZEN (SECTOR 52/02 - 58/10 -ZIEKENHUIZEN) SUBSIDIE ALS TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE INTRESTLASTEN VAN DE LENINGEN OVERGENOMEN OF AANGEGAAN DOOR DE VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ TER UITVOERING VAN HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE EXECUTIEVE VAN 16 JANUARI 1985 (SECTOR 71/40) SUBSIDIES ALS TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE INTRESTLASTEN VAN DE EIGEN LENINGEN AANGEGAAN DOOR DE VMM SUBSIDIE AAN DE GEWESTELIJKE EN LOKALE BESTUREN ALS TEGEMOETKOMING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP OF HET VLAAMS GEWEST IN DE INTRESTLASTEN VAN DE DOOR DEZE BESTUREN AANGEGANE LENINGEN BIJ HET GEMEENTEKREDIET VAN BELGIË VOOR DE FINANCIERING VAN WERKEN (TOEPASSING VAN HET K.B. VAN 22 OKTOBER 1959)(EX. B.A. 43.01, 43.02, 43.03, 43.04 EN 43.05) TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE AFLOSSINGSLASTEN VAN DE LENINGEN AANGEGAAN DOOR DE VLAAMSE MAATSCHAPPIJ VOOR WATERVOORZIENING EN VAN DE CONSOLIDATIELENINGEN OP HAAR EIGEN MIDDELEN (SECTOR 74/10) TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE AFLOSSINGSLASTEN VAN LENINGEN AANGEGAAN DOOR REEDS GEVESTIGDE INDUSTRIELE ONDERNEMINGEN VOOR HET FINANCIEREN VAN AANVULLENDE INVESTERINGEN VOOR DE SPECIALE BEHANDELING VAN AFVALWATER (K.B. VAN 9/4/1975) (SECTOR 71/30) AFLOSSINGSLASTEN VAN LENINGEN AANGEGAAN DOOR DE UNIVERSITEITEN EN HET UZ GENT VOOR DE FINANCIERING VAN ONROERENDE INVESTERINGEN TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE AFLOSSINGSLASTEN VAN LENINGEN AANGEGAAN DOOR DE VLAAMSE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ MET GEWESTWAARBORG IN HET KADER VAN DE INVESTERINGSPROGRAMMA’S VOOR DE ACTIVITEIT EIGENDOMSVERWERVING EN HUURWONINGBOUW TOT 1993
TEKST
090 070
070
090
090 030
070
070
070 030
276,l
497,7
14,4
84,2 1.965,7
165,7
65,4
321,5 1.178,3
090
070
090
w QO
w 090
090
w
090
w
o,o
o,o
w
090
04
090
w
070
w
070
w
090
070
070
070
w
o,o
070
070
VRK
090
GOK
w
GVK
2.138,O
28,4
819,2
13,l
49,6
NGK
MAC
6102
6103
6104
6105
6306
24.8
24.8
24.8
24.8
24.8
D
D
D
D
D
D
OM
1401
6102
6113
26.1
26.1
1222
26.1
26.1
1221
26.1
D
D
D
D
D
141
6111
6112
1
11
1F
123
123
11
1
26.1 Gebouwen
1310
0443
0730
0730
0521
0433
0110
0443
0134
0134
en Gesubsidieerde
infrastructuur
24.8 24
UITGAVEN M.B.T FACULTEIT DIERGENEESKUNDE VAN DE U.G. (PRO MEMORIE) UITGAVEN MET BETREKKING TOT STUDIEOPDRACHTEN, VORMINGSPROJECTEN EN STUDIEDAGEN OVER DE WETGEVING OP DE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN M.B.T. DE VISIE EN BELEIDSVORMING INZAKE ARCHITECTUUR ONDERHOUD ZONDER MEERWAARDE VAN GEBOUWEN IN EIGENDOM OF GEHUURD LASTEN M.B.T. DE VOLTOOIING VAN HET GEBOUWENCOMPLEX VAN DE FACULTEIT DIERGENEESKUNDE VAN DE U.G. IN MERELBEKE (PRO MEMORIE) FINANCIELE LASTEN EN UITGAVEN MET BETREKKING TOT DE GEBOUWEN AAN HET MARTELAARSPLEIN
Gebouwen
totaal programma totaal organisa tieafdeling
SUBSIDIE TOT DEKKING VAN HET AANDEEL IN DE AFLOSSINGSLASTEN VAN LENINGEN EN VAN UITGAVEN VOORTSPRUITEND UIT DE WAARBORG BETREFFENDE DE SCHULDVORDERING WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 6 BIS, _ 2.2 RESPECTIEVELIJK C) EN D) VAN DE WET VAN 23 DECEMBER 1963 OP DE ZIEKENHUIZEN (SECTOR 52/00 - RUSTHUIZEN) SUBSIDIE TOT DEKKING VAN HET AANDEEL IN DE AFLOSSINGSLASTEN VAN LENINGEN EN VAN UITGAVEN VOORTSPRUITEND UIT DE WAARBORG BETREFFENDE DE SCHULDVORDERING WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 6 BIS, _ 2.2 RESPECTIEVELIJK C) EN D) VAN DE WET VAN 23 DECEMBER 1963 OP DE ZIEKENHUIZEN (SECTOR 52/02 - 58/10 - ZIEKENHUIZEN) SUBSIDIE ALS TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE AFLOSSINGSLASTEN VAN DE LENINGEN OVERGENOMEN OF AANGEGAAN DOOR DE VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ TER UITVOERING VAN HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE EXECUTIEVE VAN 16 JANUARI 1985 (SECTOR 71/40) SUBSIDIE ALS TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE AFLOSSINGSLASTEN VAN DE EIGEN LENINGEN AANGEGAAN DOOR DE VMM SUBSIDIE TOT DEKKING VAN DE VERVROEGDE AFLOSSINGSLASTEN VAN DE LENINGEN AANGEGAAN IN HET KADER VAN DE WET VAN 2.08.1960 BETREFFENDE DE TUSSENKOMST VAN DE STAAT IN DE FINANCIERING VAN DE VRIJE UNIVERSITEITEN EN VAN DIVERSE INRICHTINGEN VOOR HOGER ONDERWIJS EN VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, GEWIJZIGD INZONDERHEID BIJ DE WETTEN VAN 9.04.1995, 16.07.1970, 27.07.1971 EN 6.03.1981 SUBSIDIE AAN DE GEWESTELIJKE EN LOKALE BESTUREN ALS TEGEMOETKOMING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP OF HET VLAAMS GEWEST IN DE AFLOSSINGSLASTEN VAN DE DOOR DEZE BESTUREN AANGEGANE LENINGEN BIJ HET GEMEENTEKREDIET VAN BELGIË VOOR DE FINANCIERING VAN WERKEN (TOEPASSING VAN HET K.B. VAN 22 OKTOBER 1959) (EX. B.A. 63.01, 63.02, 63.03, 63.04 EN 63.05)
TEKST
Overheidsopdrachten,
6321
1F
6112
6112
F
6142
1F
1
1F
6112
1F
0633
EC_CLFU_CL
6112
HP
1F
LI
Administratie
6101
24.8
26
BA
PROG
010
1.978,4
070
438,2
070
070
10,2
w
149,8 O,O
139,8 w w
0
070
459,0
030
w
w
w
O,O
w
070
GOK
w
w
200,o
0
w
1.773,8
12.040,2 35.554,9
w
64,6
w
358,O
070
w
224,8
23,3
GVK
NGK
w
w 070
w
070
IIO,O
0
0s)
O,O
w
QO
w
w
VRK
w
070 030
070 090
o,o
o,o
w
w
070
w
w
w
MAC
Stuk 15(1997-1998)Nr.10
0
0
o_ 0
0
!i b 7
zi 0
0
El 206
1 Stuk 15(19974998) - Nr. 10 1
o_
o_o_o 0 000 0
Ln,
o,o,o,0 0 0 0 00 0 0 0 0 0 0 o- o- o- om o-o- o- om o-
0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
00 ö0
0 0
0 0
0 0
o_o_o 0 0 0 0 00 0 0 0 0 0 o- o- o- o- om o-o- o- o- o-
0-00 0 0 0 0 00 0 0 0 0 omom o- o- o- o- o-om o- om o-
0
0
000 o,o,o,
g_ 8
0
0
0
ö
0, 0,
0,
0
0
0
0
ö
ö
0 0
8
8
0 0
0
0
O_0, 0, 000
0-00
0
0
0
0
0, al_ Co
Co
0
OY-CDW
ti -
%
0
0 0
5
mmm
m
m
m
m
m
m
m
mmm
0,
0
0
0,
0,
T
0
%.
0
-
2
m
0,
0
m
m
s
LI
1121
1122
1201
4111
4340
4347
4348
4460
4467
4468
31.2
31.2
31.2
31.2
31.2
31.2
31.2
31.2
31.2
31.2
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
HP
L
L
L
L
B
B
1122
1127
1201
1211
32.1
32.1
32.1
32.1
B
B
B
1121
32.1
B
B
1112
B
B
1120
1111
32.1
1110
32.1
32.1
B
32.1
1103
32.1
2
2
2
2
2
E
L
L
L
1211
1211
110
110
110
110
110
2
2
110
110
L
2
110
2
L
2
0420
0420
0420
0420
0420
0420
0420
0420
0420
0420
0420
0420
0430
0430
0430
0430
0430
0430
0434
0430
0430
0434
TEKST
onderwijs
31.2 31
SALARISSEN EN TOELAGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET SECUNDAIR KUNSTONDERWIJS VAN DE GEMEENSCHAP SALARISSEN ONDERWIJSINSPECTIE SALARISSEN PEDAGOGISCHE BEGELEIDING (GEMEENSCHAPSONDERWIJS) SALARISSEN ONDERWIJSINSPECTIE KUNSTONDERWIJS SALARISSEN EN TOELAGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET GEMEENSCHAPS ONDERWIJS SALARISSEN VAN HET TIJDELIJK MEESTERS-, VAK- EN DIENSTPERSONEEL IN HET GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSEN VAN HET VASTBENOEMD ADMNISTRATIEF, MEESTERS-, VAK- EN DIENSTPERSONEEL EN HET TIJDELIJK ADMINISTRATIEF PERSONEEL IN HET GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS VERGOEDINGEN PEDAGOGISCHE STAGES (PRO MEMORIE) ALLERHANDE VERGOEDINGEN AAN RADEN EN COMMISSIES EN SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN ANDERE DAN DEZE BEDOELD IN DE OVERIGE BASISALLOCATIES ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET SAMENWERKINGSPROJECTEN MET DE EUROPESE UNIE (PRO MEMORIE)
totaal programma totaal organisa tieafdeling
SALARISSEN ONDERWIJSINSPECTIE SALARISSEN EN TOELAGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS VAN DE GEMEENSCHAP SALARISSEN VAN HET TIJDELIJK MEESTER-, VAK- EN DIENSTPERSONEEL IN HET GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSEN VAN HET VASTBENOEMD ADMINISTRATIEF, MEESTERS-, VAK- EN DIENSTPERSONEEL EN HET TIJDELIJK ADMINISTRATIEF PERSONEEL IN HET GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN ANDERE DAN DEZE BEDOELD IN DE OVERIGE BASISALLOCATIES DOTATIE AAN DE AUTONOME RAAD VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN VOOR BUITENGEWOON BASISONDERWIJS FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN VOOR BUITENGEWOON ONDERWIJS (ART. 32 PARAGRAAF 1 VAN DE WET VAN 29 MEI 1959) SUBSIDIES VOOR ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING (PRO MEMORIE) SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE INSTELLINGEN VOOR BUITENGEWOON BASISONDERWIJS FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE INSTELLINGEN VOOR BUITENGEWOON BASISONDERWIJS (ART. 32 PARAGRAAF 1 VAN DE WET VAN 29 MEI 1959) SUBSIDIES VOOR ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING (PRO MEMORIE)
onderwijs
Secundair
443
443
441
443
4326
4324
411
1211
110
110
110
110
basisonderwijs
EC_CLFU_CL
32.1 Gewoon secundair
Administratie
1110
1120
31.2
32
OM
31.2 Buitengewoon
BA
31.2
PROG
w
070
070 (40
070
070 070
o,o
090
070
070
co w 090 070
070 090
w
070 070
w o,o
090
60 04
090
w
070 090
090
090 60
090
o,o
w
QO 090 090
w
w
0
070
w
030 070
04
w
070
090
070
070
865,2
O,O 16,0
090
w
04
o,o
030
w
090 (40
070
070
070
090 070
o,o o,o w 090
070
0 070
090
030
w 090
w
0
w
MAC
090
090
o,o
VRK
070
QO 090
090
070
030
090 030
GOK
QO
090
w
090
070
090
090
ao
GVK
72,9
129,l 37,5 11,4 17.439,6
187,8
68.482,1
7.752,7
w
287,l
4.065,7
070
74,8
218,2 1.045,9
074
119,8
w
10,5 1.930,3
NGK
1220
3402
4111
4302
4311
4330
4340
4347
4401
4403
4404
4411
4430
4460
4467
6312
7301
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
32.1
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
OM
2
2
2
2
LI
L
L
L
HP
4347
32.2
1211
32.2
4111
1122
32.2
4340
1121
32.2
32.2
1120
32.2
32.2
1110
32.2
B
B
B
B
B
B
B
B
2
2
2
2
2
2
2
2
L
L
L
L
L
32.2 Buitengewoon
BA
PROG
0434
0434
0430
0430
0430
0434
0434
0434
0434
0430
0430
0430
0434
0434
0430
0434
0434
4316
4314
411
1211
110
110
110
110
0436
0436
0436
0436
0436
0436
0436
0436
secundair
7340
6311
443
441
441
443
443
440
441
4316
4314
4324
4314
4310
411
121
123
EC_CLFU_CL
32.1
SALARISSEN ONDERWIJSINSPECTIE SALARISSEN EN TOELAGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS VAN DE GEMEENSCHAP SALARISSEN VAN HET TIJDELIJK MEESTERS-,VAK-EN DIENSTPERSONEEL IN HET BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSEN VAN HET VASTBENOEMD ADMINISTRATIEF, MEESTERS-, VAK- EN DIENSTPERSONEEL EN HET TIJDELIJK ADMINISTRATIEF PERSONEEL IN HET BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS INTEGRATIE SCHOOLVERLATERS BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS (PRO MEMORIE) DOTATIE AAN DE AUTONOME RAAD VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN VOOR BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN VOOR BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS (ART. 32 9 1 VAN DE WET VAN 29 MEI 1959)
onderwijs
totaal programma
TERBESCHIKKINGSTELLING VAN OEFENINSTALLATIES VOOR DE ZEEVISSERIJSCHOLEN SUBSIDIES AAN DE OPVOEDENDE WERKEN TEN BATE VAN DE ZEELIEDEN EN DE MARINEJEUGD DOTATIE AAN DE AUTONOME RAAD VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SUBSIDIE AAN HET PROVINCIAAL MARITIEM INSTITUUT SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN VOOR BEELDENDE KUNSTEN SALARISSEN PEDAGOGISCHE BEGELEIDING (GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS) SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN (ART. 32 PARAGRAAF 1 VAN 29 MEI VAN DE WET 1959) SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE MUZIEKSCHOLEN VAN EERSTE CATEGORIE SALARISSUBSIDIE AAN HET KONINKLIJK WERK IBIS FORFAITAIRE WERKINGSSUBSIDIE INTERNAAT K.W. IBIS SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE INSTELLINGEN VOOR ONDERWIJS IN DE BEELDENDE KUNSTEN SALARISSEN PEDAGOGISCHE BEGELEIDING (GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS) SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE INSTELLINGEN FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE INSTELLINGEN (ART. 32, PARAGRAAF 1 VAN DE WET VAN 29 MEI 1959) SUBSIDIE AAN HET PROVINCIAAL MARITIEM INSTITUUT VOOR HERSTELLINGS- EN ONDERHOUDSWERKEN RENOVATIE-, UITBREIDINGSWERKZAAMHEDEN EN ONDERHOUDSKOSTEN GEMEENSCHAPSZEEVAARTSCHOOL KNOKKE-HEIST
TEKST
113,9
88,8 1.185,3
w
42,5
2,4
872 1.160,1
100.389,3
w
072
115,2 61.717,1 7.329,3
12,5 38,l 281,6
47,2
8.122,O 847,6
25,9
2.685,3 53,5 3444
091
93
NGK
073
w
030
030
o,o
w
030 030
w
0
w 030
0
w 070
070
090 070
093
070
o,o
090
w o,o
030
o,o
070
w
090
070 070 070
090
o,o
090
070
o,o
070
w 090
04
090
070 OJO
o,o
090
w 090 QO
090
w 090
GOK
GVK
070
o,o
0
070
o,o o,o
o,o 090
030
030
070
070
w 070
070 070 030
co
w
090
090 090 070
030 090 090
0
030
w
090
090
w
090
090
090
MAC
070
070
090 090 030
o,o
090 090
QO
w
070
60
w
090 090
090
QO
VRK
4467
32.2
B
B
OM
2
2
LI
L
443
441
0436
0436
EC_CLFU_CL
1107
1110
1201
3301
4102
4103
4107
4110
4113
4190
33.1
33.1
33.1
33.1
33.1
33.1
33.1
33.1
33.1
33.1
L
2
2
B
B
B
412
740
2
2
B
B
1202
1203
3301
3346
3347
3349
3403
4109
4120
4121
4122
33.2
33.2
33.2
33.2
33.2
33.2
33.2
33.2
33.2
33.2
33.2
EW
412
w
w
2
2
2
2
B
B
B
B
w
412
2
412
412
33
344
w
2
B
33
33
33
B
EW
123
123
EW
2
2
2
2
2
B
B
B
B
0444
0444
0444
0444
0444
0444
0444
0444
0444
0444
0444
0443
0443
0443
0443
0443
0443
0443
0443
0443
onderwijs
410
412
B
2
440
2
B
2
11
2
B
33
2
B
1211
110
110
110
L
2
2
B
B
33.2 Universitair
1106
33.1
onderzoek
32.2 32
33.1
WERKINGSKOSTEN TECHNISCHE COMMISSIE EN EXAMENCOMMISSIE TOELATINGSEXAMEN GENEESKUNDE (PRO MEMORIE) UITGAVEN VOOR PERSONEEL EN WERKING INGEVOLGE DE DEELNEMING VAN BELGIE AAN INTERNATIONALE ACTIVITEITEN I.V.M. HET WETENSCHAPSBELEID SUBSIDIES VOOR INTERNATIONALE SAMENWERKING SUBSIDIE AAN HET FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK-VLAANDEREN TEN BATE VAN HET VLAAMS-NEDERLANDS COMITE VOOR NEDERLANDSE TAAL EN CULTUUR SUBSIDIE AAN DE NEDERLANDSE TAALUNIE TEN BATE VAN DE COMMISSIE LEXICOGRAFISCHE VERTAALVOORZIENINGEN. SUBSIDIE AAN HET INTERUNIVERSITAIR CENTRUM ONDERWIJSRECHT TWEEJAARLIJKSE PRIJS VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PRO MEMORIE) DOTATIE AAN HET UZ GENT VOOR TERBESCHIKKINGSTELLING VAN GEBOUWEN VAN HET UZ GENT WERKINGSUITKERING AAN DE UNIVERSITEIT GENT WERKINGSUITKERING AAN HET UNIVERSITAIR CENTRUM IN ANTWERPEN UNIVERSITAIR CENTRUM IN ANTWERPEN : UITGAVEN VOOR PERSONEEL EN ALLERLEI WERKINGSUITGAVEN (COLLEGE VOOR ONTWIKKELINGSLANDEN)
totaal programma
ALLERHANDE VERGOEDINGEN AAN RADEN EN COMMISSIES SALARISSEN EN TOELAGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET ZEEVAARTONDERWIJS SALARISSEN ONDERWIJSINSPECTIE (PRO MEMORIE) ALGEMENE WERKINGSKOSTEN EN BEGELEIDING SCHAALVERGROTING HOGESCHOLEN TOELAGEN HOGERE INSTITUTEN VOOR SCHONE KUNSTEN ENVELOPPE HOGESCHOLENONDERWIJS RESTTOELAGEN VOOR HOGESCHOLEN TEN GEVOLGE VAN DE HERSTRUCTURERING KINESITHERAPIE SOCIALE VOORZIENINGEN IN HET HOGESCHOLENONDERWIJS DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER “HOGERE ZEEVAARTSCHOOL” “HOGERE ZEEVAARTSCHOOL” : BRUGSIMULATOR (PRO MEMORIE) TERUGVORDERINGEN ENVELOPPE HOGESCHOLENONDERWIJS
en Wetenschappelijk
totaal programma totaal organisatieafdeling
SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE INSTELLINGEN VOOR BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE INSTELLINGEN VOOR BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS (ART. 32 $j 1 VAN DE WET VAN 29 MEI 1959)
Hoger onderwijs
HP
33.1 Hogescholenonderwijs
Adminstratie
4460
32.2
33
BA
PROG
5.436,O 840,2 38,8
431 w 423,7
10,3
103,4 833
494
090
19.386,O
w o,o
360,8 56,9
62,8 18.788,2 18,l
074 90,5 w 833
707.66$,7
7.274,8
425,0
4.248,6
0
w
w w w
030 w 090
0
w 0
070
090
w 0 w 070
090 O,O 0
w 030 w QO
0,3
w
o,o
o,o 070
w 030 070
070 070 090
090
QO 070
070
070
090
090
0
o,o
o,o
090 090
090 OJO
o,o o,o
w
030
090
090
090 070 090
090
070 (40
070
090
10,o
10,o
070
w ao
o,o w
070
090
w
o,o w
070 QO
090
o,o
60
0
VRK
070
070 070 030
w
QO 070 030
090 070
w
OJO
090 090
090
QO
GOK
B
B
6112
6115
6116
6117
33.2
33.2
33.2
33.2
2
B
1201
1202
3302
3310
33.3
33.3
33.3
33.3
B
B
B
B
2
2
2
2
HP
IW
I
w
w
w
w
w
w
w
w
L
w
w
w
33.3 Coördinatie
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
LI
B
B
B
B
B
B
B
B
4190
4185
33.2
33.2
4184
33.2
B
4189
4183
33.2
B
B
33.2
4182
33.2
4188
4181
33.2
B
33.2
4180
33.2
B
4186
4173
33.2
B
B
4187
4130
33.2
4123
33.2
33.2
OM
33.2
BA
PROG
0443
04431
0443
44
5111
5111
33
33
123
123
0443
0443
0443
0443
33.2
totaal programma totaal organisatieafdeling
33.3 33
ALGEMENE WERKINGSKOSTEN COMMISSIE KWALITEITSZORG WERKINGSKOSTEN TOELATINGSEXAMENS SUBSIDIËRING PROJECTEN GRENSLANDENBELEID SUBSIDIERING OPEN HOGER ONDERWIJS EN INOVATIE VAN HET HOGER ONDERWIJS
totaal programma
STRUCTURELE VERHOGING VAN DE BASISSUBSIDIE UNIVERSITEITEN COMMISSARISSEN VAN DE VLAAMSE REGERING (ALLERLEI UITGAVEN PERSONEELS-, UITRUSTINGS- EN WERKINGSUITGAVEN) TOELAGE SOCIALE VOORZIENINGEN STUDENTEN (DECREET 12 JUNI 1991 ART. 140BIS) SUBSIDIES AAN DE FACULTEIT DER PROTESTANTSE GODSGELEERDHEID IN BRUSSEL WERKINGSUITKERING AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL WERKINGSUITKERING AAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT IN LEUVEN WERKINGSUITKERING AAN DE UNIVERSITAIRE FACULTEITEN SINT IGNATIUS IN ANTWERPEN WERKINGSUITKERING AAN DE UNIVERSITAIRE INSTELLING ANTWERPEN WERKINGSUITKERING AAN HET LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM WERKINGSUITKERING AAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT BRUSSEL SUBSIDIE VERLEEND AAN HET INSTITUUT VOOR TROPISCHE GENEESKUNDE “PRINS LEOPOLD” IN ANTWERPEN (ART. 169 DECREET 21.06.1991) SUBSIDIE AAN HET UNIVERSITAIR INSTITUUT VOOR DE STUDIE VAN HET JODENDOM MARTIN BUBER SUBSIDIE AAN HET UNIVERSITAIR CENTRUM ANTWERPEN INZAKE SCHADEVERGOEDING VOOR LASTEN VAN HET VERLEDEN (PRO MEMORIE) BIJDRAGE WETTELIJKE EN CONVENTIONELE WERKGEVERSBIJDRAGE VRIJE UNIVERSITEITEN (DECREET VAN 12 JUNI 1991 ARTIKEL 136) ONROERENDE INVESTERINGEN UNIVERSITAIR ONDERWIJS U.Z. GENT : WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISHE UITRUSTING EN INSTALLATIE VAN ZWARE MEDISCHE APPARATUUR SUBSIDIE AAN HET UZ GENT VOOR HET DOOR HET UZ GENT OP TE RICHTEN INVESTERINGSFONDS ONROERENDE INVESTERINGEN I.T.G.
TEKST
Hoger Onderwijsbeleid
0443
0443
44
6121
0443
04431
0443
0443
0443
044.3
0443
0443
0443
04431
0443
0443
0443
412
44
44
44
44
44
44
44
44
44
441
412
412
EC_CLFU_CL
47.648,6
97,s
24,0 12,0 60,O
175
22.165,1
10,5
151,7
647,4 32,9
428,8
0
270
1.063,9 687,2 194,3 299,7
2.614,4 7.468,9 819,7
11,4
538,9
300,o 24,2
NGK
070 60
030 030 w
w
GVK
0 090
w 090 030
070
GOK
10,o
0
w w w
w
o,o
070
o,o
030 070
090
w
090
w 070 w
090
070
070
070
w 070
070
w o,o o,o
070
w o,o
090
030
0,o
070
MAC
ao ao
070 04
030 070 090
60
070
070
o,o
VRK
’
EC_CLFU_CL
B
B
B
B
B
B
B
B
B
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
4111
4347
34.2
1211
34.2
4340
1121
34.2
34.2
1120
34.2
34.2
1110
34.2
B
B
B
B
B
B
B
2
2
2
2
2
2
2
34.2 Onderwijs
4412
4402
34.1
34.1
4401
34.1
4404
4312
34.1
4411
4311
34.1
34.1
4303
34.1
34.1
4301
34.1
B
L
L
L
L
L
L
L
L
L
0450
0450
0444
0444
0444
0444
0444
0444
0444
0444
4312
4314
411
123
110
110
110
0450
0450
0450
0450
0450
0450
0450
TEKST
34.1
ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET SAMENWERKINGSPROJECTEN MET DE EUROPESE UNIE (PRO MEMORIE) DOTATIE AAN DE AUTONOME RAAD VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN VOOR SOCIALE PROMOTIE FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN VOOR SOCIALE PROMOTIE (ART. 32 PARAGRAAF 1 VAN DE WET VAN 29 MEI 1959)
SALARISSEN ONDERWIJSINSPECTIE SALARISSEN EN TOELAGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSEN VAN HET VASTBENOEMD ADMINISTRATIEF, MEESTERS -, VAK- EN DIENSTPERSONEEL VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS
totaal programma
SALARISSEN VAN HET PERSONEEL VAN HET KUNSTONDERWIJS MET BEPERKT LEERPLAN VAN DE GEMEENSCHAP SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE MUZIEKSCHOLEN VAN DE EERSTE CATEGORIE WERKINGSSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE MUZIEKSCHOLEN VAN DE EERSTE CATEGORIE SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE SCHOLEN VOOR BEELDENDE KUNSTEN WERKINGSSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE SCHOLEN VOOR BEELDENDE KUNSTEN SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE MUZIEKSCHOLEN VAN DE EERSTE CATEGORIE WERKINGSSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE MUZIEKSCHOLEN VAN DE EERSTE CATEGORIE WERKINGSSUBSIDIE BEIAARDSCHOOL MECHELEN SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE SCHOLEN VOOR BEELDENDE KUNSTEN WERKINGSSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE SCHOLEN VOOR BEELDENDE KUNSTEN
Vorming
sociale promotie
443
441
443
443
441
4321
4324
4321
4324
110
Permanente
HP
kunstonderwijs
LI
Administratie
OM
34.1 Deeltijds
1103
34
BA
34.1
PROG
14,4
11,l 1.135,3
w
034
477 973,3
4.429,7
4,l
097 115,8
192
75,2
38,8
1.035,2
40,9
2.706,8
411 ,o
NGK
090
co
070
w 070
w
w
070
w 0
070
070
w
04
(40
070
090
090 QO
o,o
o,o 090 0
090
OJO
070
070
030
090
MAC
w
090 070
VRK
090
GOK
070
070
GVK
212 El
1 Stuk 15 (19974998) - Nr. 10 1
0
0
0
o-
0,
O
0
o-
0,
0
0
0
om
0,
0
0
0
00
0 0
0
0
0
0
0,
0,
0
00
0
00
on o-
0
0
0
0
0
0
u
o_ 2 i2 -
K
00
0
o_
0
00
0 0
0
0
00
0
0
0
ö
0,
o_
0
0,
0
FC0
Q)
$ $-
ti
0
00
0
0
0
o_ 0
0
00
0
0
0
0”
0
nl
Cu
m
m
m
0
0 0
0
0
Q”
0
0,
0”
0
0
0
0, 0, Q
9
z c\i
mm
0
0
Cu,
m
0, 0-0
0
0
d
F
Cu
0-00 0
m
0
000
0
Lo,Lo,dCQ-
mmm
k.
;r z
4467
35.2
B
B
B
B
B
B
B
2
2
2
2
2
2
2
L
L
L
443
441
441
4312
4314
411
1211
0190
1128
1213
1214
1215
1217
4090
4111
4336
4337
4340
4446
4447
4450
4451
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
35.3
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
2
2
2
2
L
440
440
441
443
4426
4326
4326
411
40
0410
0410
0410
0410
0410
0410
0410
0410
0410
0410
0410
123
110
0410
0410
0410
0410
0400
0400
0400
0400
0400
0400
0400
123
123
110
123
35.3 Leerlingenvervoer
4430
4347
35.2
4460
4340
35.2
35.2
4111
35.2
35.2
1201
35.2
35.2
totaal programma
35.3
ALGEMENE UITGAVEN VOOR LEERLINGENVERVOER (PRO MEMORIE) SALARISSEN VAN DE LEDEN VAN DE COORDINATIECOMMISSIE VOOR HET LEERLINGENVERVOER TERUGBETALING VAN DE KOSTEN VOOR HET VERVOER VAN LEERLINGEN VAN HET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS (WET VAN 29 MEI 1959) TERUGBETALING VAN DE KOSTEN VOOR HET VERVOER VAN LEERLINGEN VAN HET BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS (WET VAN 29 MEI 1959) UITGAVEN ZONAAL LEERLINGENVERVOER VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS VERGOEDING BUSBEGELEIDERS IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS ALGEMENE UITGAVEN VOOR LEERLINGENVERVOER DOTATIE AAN DE AUTONOME RAAD VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS BIJDRAGE VAN DE GEMEENSCHAP IN DE KOSTEN VOOR HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE KINDEREN VAN HET GESUBSIDIEERD OFFICIEEL BUITENGEWOON ONDERWIJS VERGOEDING BUSBEGELEIDERS IN HET GESUBSIDIEERD OFFICIEEL BUITENGEWOON ONDERWIJS UITGAVEN ZONAAL LEERLINGENVERVOER VAN HET OFFICIEEL GESUBSIDIEERD ONDERWIJS BIJDRAGE VAN DE GEMEENSCHAP IN DE KOSTEN VOOR HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE KINDEREN VAN HET GESUBSIDIEERD VRIJ BUITENGEWOON ONDERWIJS VERGOEDING BUSBEGELEIDERS IN HET BUITENGEWOON GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS UITGAVEN ZONAAL LEERLINGENVERVOER VAN HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS UITGAVEN NIET ZONAAL LEERLINGENVERVOER IN HET GESUBSIDIEERD VRIJ BASISONDERWIJS
totaal programma
SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN ANDERE DAN DEZE BEDOELD IN DE OVERIGE BASISALLOCATIES - PSYCHO-MEDISCH-SOCIALA-CENTRA DOTATIE AAN DE AUTONOME RAAD VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE INSTELLINGEN VOOR BEROEPSORIENTERING EN PSYCHO-MEDISCH-SOCIALE-CENTRA FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE OFFICIELE PSYCHO-MEDISCH-SOCIALE-CENTRA SALARISSEN PEDAGOGISCHE BEGELEIDING (GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS) SALARISSUBSIDIES AAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE DIENSTEN VOOR BEROEPSORIENTERING EN PSYCHO-MEDISCH-SOCIALECENTRA FORFAITAIRE SUBSIDIES BESTEMD VOOR DE WERKINGS- EN UITRUSTINGSKOSTEN VAN DE GESUBSIDIEERDE VRIJE PSYCHO-MEDISCH -SOCIALE-CENTRA
070
12,o
090
070
278,7
1.684,s
090
121,3
78,5
w
w 04
O,O
070
070
070
070
w 501,6
w
w
o,o 090
53,0
78,5 w w
O,O
090
31,7
070 070 090
070 070
w
o,o 070 070
090
w
070
070 090 070
070 070
070
090
090
o,o
070 070
090
w
070 070
090
w
070
070
090 070
w
w
070
030 070
070
030
070
070
w
070
w 070
070
w
w 256,l 142,6
88,O 14,6
52,8
129,8
2,3
090
3.221,7
193,7
778 1.907,2
18,0
135,l 168,O
098
(40
070
070
090
090
co
070
030 070 090
090
w
070
QO
090 070
070
090
co
070
w
070 070
070
1 Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 1
O_o_0, 000
O?O? 00
o- o- om
0,
P.
0-0
000
00
00
0
0
0, 0, 0,
0, 0,
0, 0,
0,
O_O_O_
000
00
00
0
000
o_0, o_
O! o_
o_o_
0,
0, 0, O_
0
000
m
mmm
mmm
00
o_ e.e.
8
o,o, 0,
000
0, 0, 0, 0, O_o_omo
000
8 8
00
oooooooo-
0
0,
o- o-
0,
0,
0,
0,
0,
ooooooo-o-
e.0,
0
o_9. o_Po,
0
m
m
mmmmmmmm
o_o,
0-0
0
0
0
0
0
8
0,
0,
0
0
om o-
o,o, o,o, 0,
00000
0,
00000000
0, 0, Os0, 00000000
0, 0
0
o-
o,o, o,o, 9.
0,
0,
0,
0
0
0
o_0,
8
00000
Oi.O-.o_o_
o-
O_O_0,
00000
mmmmm
m
0,
0,
0
0
m
m
215 cl
0 Om
P.
Stuk 15(19974998) - Nr. 10
0000
omo- o- o-
0, 0, 0,
0
0000
0,
0-0
0
0
0, o_ o_ 00000000
o_ o_ o_
0,
0,
o_ 00000000 o- o- o- o- o- o- o- o-
0-0
o- 0 o-
o_ o_o_o_O! 0 0000
0
o-
-
-
3
;-
m.
cg
g Cu
-
0
0
0
0
0
00000000
0
0
0
0
0
00000000
0
0
0
0
0
o-
o- o- o- o- o- o- omom o-
o- o- o- o- o- o- o- o-
o-
o-
o-
o-
o-
o-
o-
rn
2
om o-
om o-
o-
o-
9916
35.4
B
B
2
2
LI
I
I
HP
4490
35.5
35.5
B
B
B
2
2
2
L
L
L
110
441
4314
0400
0400
0400
1111
39.1
B
B
110
2
B
1206
1207
1208
1209
39.2
39.2
39.2
39.2
B
B
B
B
1205
39.2
B
B
1203
1204
B
1202
39.2
39.2
B
1201
39.2
39.2
B
1120
39.2
EW
2
2
2
E
123
123
123
123
123
E
2
E
123
123
123
2
2
123
2
2
110
2
2
1390
1390
0400
0400
0400
0400
0400
0400
0400
0400
0400
0400
35.5 35
39.1
SALARISSEN EN TOELAGEN VAN HET PERSONEEL VAN HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS IN VERBAND MET MIGRANTENBELEID EN KANSARMOEDE ALLERHANDE UITGAVEN I.V.M. MIGRANTENBELEID EN KANSARMOEDE MET BETREKKING TOT STATISTIEK, GEGEVENSBEHEER EN ONDERWIJSINDICATOREN ALLERHANDE UITGAVEN MBT HET ONDERWIJSKUNDIG BELEIDS- EN PRAKTIJKGERICHT WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK (OBPWO) ALLERHANDE UITGAVEN TIJDSCHRIFT “KLASSE” ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET NIEUWE ONTWIKKELINGEN ONDERWIJSMEDIA ALLERHANDE UITGAVEN VOOR HET SOCRATES-, DA VINCI- EN ANDERE EUROPESE SAMENWERKINGSINITITIEVEN. ALLERHANDE UITGAVEN VOOR INTERNATIONALE SAMENWERKINGSINITIATIEVEN ALLERHANDE UITGAVEN VOOR SAMENWERKING TUSSEN DE 3 GEMEENSCHAPPEN ALLERHANDE UITGAVEN VOOR MULTILATERALE SAMENWERKING ALLERHANDE PROMOTIE-UITGAVEN MET BETREKKING TOT TIJDSCHRIFT “KLASSE” (PRO MEMORIE)
totaal programma
PROVISIONEEL KREDIET VOOR HET DEKKEN VAN DE UITGAVEN VOOR DE ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING BASISONDERWIJS (PRO MEMORIE) PROVISIONEEL KREDIET VOOR HET DEKKEN VAN DE UITGAVEN VOOR SALARISSEN EN SALARISTOELAGEN VOOR HET ONDERWIJZEND PERSONEEL DIE IN HET LOPEND JAAR MET BETREKKING TOT PRESTATIES VAN HET VOORGAAND BEGROTINGSJAAR VERSCHULDIGD ZIJN
beleid- en gegevensbeheer
00
kredieten
2
39.2 Coördinatie
0008
39.1
39.1 Provisionele
totaal programma totaal organisa tieafdeling
SALARISSEN GEMEENSCHAPSONDERWIJS SALARISSUBSIDIES GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS SALARISSUBSIDIES GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS
35.4
OFFICIEEL HOGER ONDERWIJS VRIJ HOGER ONDERWIJS
totaal programma
DIGO - GESUBSIDIEERD DIGO - GESUBSIDIEERD
wedden en weddetoelagen
VASTLEGGINGSMACHTIGING VASTLEGGINGSMACHTIGING
TEKST
van teruggevordere
0444
0444
EC_CLFU_CL
Diensten van de secretaris-generaal
1190
4390
35.5
39
9915
35.4
OM
35.5 Aanwending
BA
PROG
090
w
w
106,2 138 870 070
30,3
43,5 575
090
19,7
030
2.545,3
2.545,3
030
030
o,o
070
04 o,o 04 w
w
w
030
w
w QO
090 090
0 QO
w 070
o,o w
w
04
w 030
o,o
40
04
w
859,8
775,4
291 ,o 103,3 381,l
59
o,o o,o
VRK
030
030
070
070
030
070
w
090
o,o
co
090
090
w
090
o,o 14.235,6
090
090
090
40
GOK
090 090 090
6.956,1
090
w w w
GVK
NGK
090 070 090 030
090
030 090
090
030
070
0
090
030
w 4.983,9
090 090 090
4.983,9
108,6 680,l
MAC
217 El
m
mmmm
mmmmm
mm
m
( Stuk 15(19974998) - Nr. 10 1
m
m
218 El
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 (
000
0”
0,
o- o-
0” 0” 0”
0,
0
o_
0
0
000
P.
0
0
o_ o_
o_0”
*CD0
0
0
0,
o_
0, 0, O 0 0 0
0, 0, 0, 070
0” 0” O? 000
F
I
*. 0”
K2” CV
0
0” 0” Cu,
P. CQ
ook
0 0 0
0,
ooco ti 0 ti
0
ki? c
z sz wn w
7
2 ö
w m
5w tiWW flc Wn IW
wo m(3
-
000
0
w ;
5
/n
-
2’ 21 w
u I
219
I
I
1 Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10
0
00
0
0
0,
0
0 0
0
0
0
o- o-
Om
00
0 0-
0,
Os
00
0,
om
o_
0
0
00
0
0
0 0
ö
0
00
0
o-
o- o-
o-
0
0
0
0
0 ?
5 =i
00
om
o_
0
0,
0
o-
0
om
0
o-
0
o-
0
0
oí
oi
0
0
0
0
0
ö
0, 0
0
0
0
0
0,
0, 0
0 0
0 0
0 0
0
0
0
0
00
0
0 0
0
0, 0
00
0
0 0
0
0
0,
0
0, 0
om o-
0, 0
omo 0
0
O_PO 0
0
o-
0, P.0, 000
o-
O?0, 000
o_
Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10
220 El
0,
0
0
0
b
k.
0,
0
0
0
z
+
3
0
0
c!
F.
9.
0,
Of
0,
0
0
0
0
0
0
P.
0,
0,
0,
o_
Q
-0
0
0
0
0
0
0
0
0,
0 0
0
o-
0
0
0
0,
0
0
0
k.
O
b
o-
G 7
-
a
BA
3307
3311
3313
3314
3316
3317
3320
3321
3322
3323
3325
3326
3327
3328
4302
4306
4307
4308
6301
PROG
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
41.7
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
OM
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
LI
I
LV
L
v
v
L
LV
HP
6311
4352
4352
4352
414
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
0636
0636
0630
0636
0630
0630
0635
0630
0630
0630
0630
0636
0636
0636
0636
0636
0636
0636
0630
EC_CLFU_CL
totaal programma
4%.? .,
SUBSIDIES AAN ERKENDE CENTRA EN SAMENWERKINGSINITIATIEVEN IN HET KADER VAN HET ALGEMEEN WELZIJNSWERK - VESOC SUBSIDIES AAN DIENSTEN EN INSTELLINGEN WERKENDE MET CULTURELE EN ETNISCHE MINDERHEDEN. ALSMEDE IN HET KADER VAN DE GEZINSHERENIGING SUBSIDIE AAN HET OVERLEGCENTRUM VOOR INTEGRATIE VAN VLUCHTELINGEN V.Z.W. (O.C.I.V.) SUBSIDIE VOOR DE AANMOEDIGING ,ORGANISATIE EN ONTWIKKELING VAN INTEGRATIE-ACTIVITEITEN SUBSIDIE AAN HET OVERLEGCENTRUM VOOR INTEGRATIE VAN VLUCHTELINGEN VZW (OCIV) - VESOC SUBSIDIE VOOR DE AANMOEDIGING ORGANISATIE EN ONTWIKKELING VAN INTEGRATIEACTIVITEITEN - VESOC SUBSIDIE AAN “TREFPUNT ZELFHULP” SUBSIDIE AAN HOTEL MIN SUBSIDIE AAN HET PLURALISTISCH OVERLEG WELZIJNSWERK SUBSIDIE AAN DE VERENIGING VAN INSTELLINGEN VOOR WELZIJNSWERK ALLERHANDE UITGAVEN EN TEGEMOETKOMINGEN IN DE KOSTEN VAN DIENSTEN EN INSTELLINGEN VOOR VERNIEUWENDE EN EXPERIMENTELE PROJECTEN IN DE WELZIJNSZORG SUBSIDIE AAN HET GEORGANISEERD VRIJWILLIGERSWERK IN HET KADER VAN DE WELZIJNS- EN DE GEZONDHEIDSSECTOR ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET DE WEGWERKING VAN DE SOCIALE EN MENSELIJKE GEVOLGEN VOOR DE SLACHTOFFERS VAN DE OORLOG MET NAME OOK DE SPAANSE BURGEROORLOG EN VOOR DE GETROFFENEN VAN DE REPRESSIE TUSSENKOMST IN DE KOSTEN GEMAAKT DOOR DE VERENIGING VAN VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN VOOR HUN VORMINGSACTIVITEITEN BINNEN HET KADER VAN HAAR OCMW-WERKING VEREFFENING VAN DE VERBINTENISSEN AANGEGAAN IN HET KADER VAN HET SOCIAAL IMPULSFONDS M.B.T. HET AANDEEL BIJZONDER FONDS MAATSCHAPPELIJK WELZIJN (PRO MEMORIE) SUBSIDIES AAN OPENBARE DIENSTEN EN INSTELLINGEN WERKENDE MET CULTURELE EN ETNISCHE MINDERHEDEN SUBSIDIES VOOR ONDERSTEUNING VAN REGIONAAL OVERLEG EN REGIONALE SAMENWERKING IN DE WELZIJNSSECTOR SUBSIDIES AAN OPENBARE DIENSTEN EN INSTELLINGEN WERKENDE MET CULTURELE EN ETNISCHE MINDERHEDEN - VESOC SUBSIDIES AAN LAGERE OVERHEDEN VOOR DE AANKOOP EN DE AANLEG VAN TERREINEN TEN BEHOEVE VAN NOMADEN
TEKST
w w
QO 090
09 090
w w 090 QO
w 090 090
w 090
w QO
030 090
090 030
(40
w o,o
28,0
334 11,6
090
090
w 090
090
w QO
090 090
w
090
QO
w o,o 090
090
QO
QO
ao 090
w
60,9 13,8
2.062,6
w
395
20,2
20,2
17,8
17,8
&O
030
o,o
w
090
w 090
10,o
531
w 090
o,o
QO
w
18,l
QO QO
w
0
w o,o
QO
090
04
590 10,5 391 391 54,3
191,4
831
090
070
090
o,o
090
MAC
15,0
VRK
GOK
GVK
NGK
El 222
( Stuk 15(1997-1998) -Nr.
0
00
00
0
0 ö
P.0,
cl 0
00 öö
0, 0,
O? 0,0, 000, O? 000
00
o_9 00
0, 0
00
0, 0
00
cc)
77
(u
0 0
0 0
ti
9
F.0, 000 0, o_0, 00
cc,
0, ?. 00
o_o_o_
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
O_O_ 000 e. o_O? 00
O? 0,0, 0O o- 0, 000
CT) o_ 700 co(v cgaf m $ 7 m y t
0, 0,
00
oo,o_ 0, g
0
0
o-
0
o- o-
3328
3329
3332
42.2
42.2
42.2
45
3327
42.2
3360
3362
4103
4301
4302
4306
7402
42.2
42.2
42.2
42.2
42.2
42.2
42.2
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
OM
1103
1220
3301
3302
3309
3310
3321
3322
45.1
45.1
45.1
45.1
45.1
45.1
45.1
G
G
G
G
G
G
G
G
2
2
2
2
2
2
2
2
45.1 Jeugdwerk
45.1
L
L
L
742
2
33
33
33
33
33
33
123
110
Cultuur
4352
430
2
2
4352
414
2
L
33
2
2
33
2
WL
33
33
33
33
2
2
2
2
L
33
2
33
33
2
33
33
33
123
123
123
0830
0830
0830
0830
0830
0830
0830
0830
0510
0510
0530
0530
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
0510
EC_CLFU_CL
2
v
w
w
HP
2
2
2
2
2
2
LI
Administratie
3358
3359
42.2
42.2
42.2
3352
3356
42.2
3334
1227
42.2
3351
1226
42.1
1225
42.2
42.2
42.2
BA
PROG
42.2 42
TERUGBETALING VAN SALARISSEN VAN GEDETACHEERDE LEERKRACHTEN IN DE JEUGDSECTOR (WET 29.03.65) KOSTEN VOOR DE PEDAGOGISCHE INITIATIEVEN VAN DE AFDELING EN DE WERKING VAN DE BUITENDIENSTEN EN DE JEUGDRAAD VOOR DE VLAAMSE GEMEENSCHAP SUBSIDIES AAN DE LANDELIJK GEORGANISEERDE JEUGDVERENIGINGEN (DECREET 22.1.75) SUBSIDIES AAN JEUGDVERENIGINGEN VOOR HET ORGANISEREN VAN DEELTIJDSE VORMING (DECREET 31 JULI 1990) SUBSIDIES AAN REGIONALE JEUGDVERENIGINGEN (PRO MEMORIE) SUBSIDIES AAN JEUGDVERBLIJFCENTRA (DECREET 27.11.84) SUBSIDIES AAN DE VZW CULTUREEL JEUGDPASPOORT SUBSIDIE AAN HET EUROPEES MUZIEKFESTIVAL VOOR DE JEUGD TE NEERPELT
totaal programma totaal organisatieafdebng
ONDERZOEK VAN NATUURLIJKE ZWEMWATERS, PUTWATERS EN STRANDWATERS. ONDERSTEUNING WERKING GEZONDHEIDSINSPECTIE EPIDEMIOLOGISCH ONDERZOEK EN INDICATORENVERZAMELING INZAKE VOLKSGEZONDHEID SUBSIDIES I.V.M. EPIDEMIOLOGISCH ONDERZOEK EN INDICATORENVERZAMELING SUBSIDIES VOOR DE OPSPORING VAN FENYLKETONURIE EN ANDERE AANGEBOREN ANOMALIEEN ALLERHANDE SUBSIDIES I.V.M. HET GEZONDHEIDSBELEID - MEDISCH SOCIAAL BELEID SUBSIDIES TEN BEHOEVE VAN PRIVE EN OPENBARE INITIATIEVEN MET BETREKKING TOT KANKERPREVENTIE EN -BEGELEIDING (PRO MEMORIE) SUBSIDIES TEN BEHOEVE VAN AIDSPREVENTIE EN AIDSBEGELEIDING (PRO,MEMORIE) CONVENANTEN DIE KADEREN IN DE ONDERSTEUNING VAN LOKALE SAMENWERKINGSINITIATIEVEN INZAKE GEZONDHEIDSZORG SUBSIDIES VOOR INTERCULTURELE BEMIDDELAARS - VESOC SUBSIDIES IN VERBAND MET HET MEDISCH SCHOOLTOEZICHT SUBSIDIES TEN BEHOEVE VAN DE GEZONDHEIDSPROMOTIE (PRO MEMORIE) SUBSIDIES TEN BEHOEVE VAN DE GEZONDHEIDSPROMOTIE SUBSIDIE AAN HET VLAAMS INSTITUUT VOOR GEZONDHEIDSPROMOTIE SUBSIDIES DIE KADEREN IN DE UITVOERING VAN PROGRAMMA4S MET BETREKKING TOT PREVENTIEGEZONDHEIDSZORG DOTATIE AAN HET WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID LOUIS PASTEUR SUBSIDIES AAN OPENBARE INSTELLINGEN BELAST MET HET MEDISCH SCHOOLTOEZICHT CONVENANTEN DIE KADEREN IN DE ONDERSTEUNING VAN OPENBARE LOKALE SAMENWERKINGSINITIATIEVEN IN DE GEZONDHEIDSZORG SUBSIDIES AAN OPENBARE DIENSTEN IN VERBAND MET DE OPSPORING VAN FENYLKETONURIE EN ANDERE AANGEBOREN ANOMALIEEN AANKOOP VAN SPECIFIEK DUURZAAM MATERIAAL VOOR DE AFDELING PREVENTIEVE EN SOCIALE GEZONDHEIDSZORG
TEKST
090
w
w 11,o 690 2,3
118,2
660,O
19,5
090
090 QO 090
090
090
515,2
56,0
488,4
1.307,3
w
090
50,o
w
w
158,5
w w
QO 090
co
090 090
QO
OY0
w
w 090 090
090
030 030
w
QO
090
090 070
o,o
OfO
090 090
090
w
090 090
090
60 090
w
QO
090
090
090
QO 090 090 090 090
w
w
090
o,o
090 090
w w 070
090
QO
w
MAC
090 090 QO
VRK
090
090
515,2
488,4
w
w
50,o
090
w
158,5
189,9
189,9
04
090 090 070
90,o
QO
090
090
QO
w
090 90,o
070 090
070 090
w w
QO
w
070
GOK
090 090 090
GVK
2.664,4
035
19,o
w
66,O
55,8
16,0 920,5 w QO 25,0 w
0,O 0,O
0,O 0,O
77,6 6,6
-lg,7 192 572
MGK
.
1 Stuk 15(1997-1998) - Nr. 10 1
0, 0
o_
0, 0
0, 0
0
0
0
0
0
o-
0,
0,
0
0
o-
0, 0
0,
0,
0,
0
0
0
o-
o-
0, 0
om 0
0
o-
0
/ 224
0,
0,
000
0
0
o-
o_o_o_
0,
0
0
o-
000
0
o-
0,
0, 0, 0,
0,
0
0, 0
0
O_0, 0,
o-
0
0
000
0
0
0
PO, 0,
0
O_
0 0
000
0-
0
(=t.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
om om o-
0, 0
0,
0,
0
0
0
o-
0
o-
0,
0,
0, 0
ct. 0
0
0
0
0
O_
O_
0,
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Cr?
7.
k
N!
o-
0
0
5: G (D Lo
0
o-
0,
Lo_
0, 0
0
0
2
0 0
o_ o_ 0 0
o_
*
0
o-
0
CV
0,
m %
0
o_ 0
0
cu!
m
o-
0
ô
0
0
o-
0
0
Po,
0,
000
0, 000
o_0,
0, 0, O 0
0
o-
0, 0, 0, 000
3335
3338
3339
3341
3345
3350
3355
3356
3364
3401
4101
4102
4103
4301
4311
6301
6304
6305
7102
7402
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
45.2
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
OM
0820
33
4322
L
L
I
I
I
I
2
2
2
2
2
2
2
0190
1206
1220
1221
1223
45.3
45.3
45.3
45.3
45.3
G
G
G
G
G
2
2
2
2
2
0820
0820
0820
0820
0820
0820
123
123
123
1212
01
0810
0810
0810
0810
0810
TEKST
45.2
BUITENGEWONE SUBSIDIES AAN NIET-RIJKSMUSEA (PRO MEMORIE) HUUR GEBOUWEN. ALLERHANDE UITGAVEN TER BEVORDERING VAN HET MUSEUMWEZEN OPZETTEN EN ORGANISEREN VAN TENTOONSTELLINGEN EN VAN KUNSTEDUCATIE, ALSOOK ALLE INITIATIEVEN TER BEVORDERING VAN DE BEELDENDE KUNST, ARCHITECTUUR, VORMGEVING EN MUSEA ALLERHANDE UITGAVEN TER BEVORDERING VAN DE LEZINGEN MET BETREKKING TOT BEELDENDE KUNSTEN EN MUSEA (PRO MEMORIE)
totaal programma
SUBSIDIE AAN DE VZW VLAAMSE VERENIGING VOOR BIBLIOTHEEK-, ARCHIEF- EN DOCUMENTATIEWEZEN SUBSIDIE VOOR DE WERKING VAN HET CULTUREEL CENTRUM BAARLE SUBSIDIE AAN HET INTERCULTUREEL CENTRUM VOOR MIGRANTEN SUBSIDIE AAN DE VZW MEDIATHEEK - VLACAM SUBSIDIE VOOR DE ORGANISATIE VAN DE TONEELWEDSTRIJD HET LANDJUWEEL SUBSIDIE AAN DE VZW HISTORISCH STUDIECENTRUM ALDEN BIESEN SUBSIDIE VOOR CULTURELE ANIMATIE IN ERKENDE VAKANTIECENTRA SUBSIDIE AAN HET VLAAMS CENTRUM VOOR VOLKSONTWIKKELING SUBSIDIE AAN HET CENTRUM VOOR AMATEURKUNSTEN ’ SUBSIDIES VOOR DE TOEKENNING VAN PRIJZEN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR VOLKSONTWIKKELING EN BIBLIOTHEKEN DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER “LANDCOMMANDERIJ ALDEN BIESEN” (DECREET VAN 21 DECEMBER 1994, ART 35) DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER ;‘DE BRAKKE GROND” (DECREET VAN 25 JUNI 1992, ART 63) DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER VLAAMS CENTRUM VOOR OPENBAAR BIBLIOTHEEKWERK (DECREET VAN 21 DECEMBER 1994, ART. 36) DECREET VAN 24 JULI 1991 BETREFFENDE DE ERKENNING EN SUBSIDIERING VAN DE NEDERLANDSTALIGE CULTURELE CENTRA SALARISSUBSIDIES VOOR HET LEIDEND EN TECHNISCH PERSONEEL VAN DE ERKENDE OPENBARE GEMEENTELIJKE EN PROVINCIALE BIBLIOTHEKEN (DECREET VAN 19 JUNI 1978) SUBSIDIES VOOR AANKOOP, DE NIEUWBOUW EN TECHNISCHE UITRUSTING VAN ONROERENDE GOEDEREN MET CULTURELE BESTEMMING (KB 22/02/1974) SUBSIDIES VOOR DE AANKOOP, DE NIEUWBOUW, VERBOUWING EN DE TECHNISCHE UITRUSTING VAN ONROERENDE GOEDEREN VOOR DE INRICHTING VAN OPENBARE BIBLIOTHEKEN (DECREET VAN 19 JUNI 1978) SUBSIDIES VOOR DE AANKOOP, DE NIEUWBOUW, VERBOUWING EN TECHNISCHE UITRUSTING VAN ONROERENDE GOEDEREN VOOR DE INRICHTING VAN OPENBARE BIBLIOTHEKEN VOOR DE GEMEENTEN DIE OP 1 JANUARI 1991 NIET VOLDEDEN AAN DE VERPLICHTINGEN INZAKE HET BIBLIOTHEEKDECREET AANKOOP VAN TERREINEN EN GEBOUWEN, GESCHIKTMAKING, RENOVATIE EN GROOT ONDERHOUD VAN GEBOUWEN MET CULTURELE BESTEMMING (BRUSSELSE SOCIAAL-CULTURELE INFRASTRUCTUUR) (PRO MEMORIE) AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES,MEUBILAIR, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TE LAND VOOR DE CCVG
kunst en musea
740
710
6321
6321
6322
430
0820
414
2
0820
0820
2
414
0820
0820
344
0820
0820
0820
0820
414
2
E
L
2
2
33
L
2
33
33
2
2
33
0820
33
2
2
33
2
0820
0820
33
2
EC_CLFU_CL
0820
HP
33
2
LI
45.3 Beeldende
BA
PROG
w
133 20,6 10,5
070
3.982,7
22
090
030
0,O
0
1.575,6
318,8
79,2
23,l
773
10,7 14,8 170 25 10,o 19,6 29,4 032
098
zo
NGK
090 QO
o,o
w 090
w
090
w
04
090
QO
030
QO
070
QO
090
w
w 090
0,0
w
30,8
w
w
993
695
15,o
090
050
090
w
OJO
QO
090
08
090
090
w
090
w
o,o
090 090 QO QO 090
w
VRK
090
w
030
090
w
QO
090
GOK
QO QO QO QO
090 070 090 090 090 0 QO QO
090
070
GVK
w
090 090 QO 090
090
090
QO
090
070
o,o
MAC
7490
45.3
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
OM
344
521
2
740
7482
2
2
414
521
2
414
2
2
w
33
2
2
33
33
33
33
2
L
L
2
2
2
33
2
33
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
EC_CLFU_CL
33
HP
2
2
LI
1220
1223
1234
3301
3309
3310
3311
3320
3323
3324
3327
3328
3329
3330
3331
3332
3333
3335
3337
3342
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
45.4
G
G
G
G
G
33
L
L
2
2
2
33
33
33
2
L
33
2
33
2
33
2
2
33
2
L
33
2
33
33
2
33
33
2
L
33
2
2
33
33
2
33
123
2
2
123
2
2
123
2
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
45.3
UITGAVEN VOOR DE AANKOOP VAN LETTERKUNDIGE WERKEN VAN BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN OVER KUNST EN KUNSTENAARS ALLERHANDE UITGAVEN TER BEVORDERING VAN DE LEZINGEN ERFPACHT LUNATHEATER BRUSSEL SUBSIDIES VOOR LITERAIRE PRODUCTIES SUBSIDIE AAN DE VZW DE SINGEL VOOR HET BEHEER SUBSIDIE NATIONAAL FONDS VOOR DE LETTERKUNDE SUBSIDIES TER BEVORDERING VAN HET MUZIEKGEBEUREN, AAN VASTE ORKESTEN EN ENSEMBLES EN AAN COMPONISTEN SUBSIDIES TER BEVORDERING VAN DE LITERATUUR EN DE LEESCULTUUR SUBSIDIES AAN HET DANSTHEATER EN AAN CENTRA VOOR DANSCULTUUR (DECREET VAN 27 JANUARI 1993) SUBSIDIES AAN PROJECTEN INZAKE DANSTHEATER (DECREET VAN 27 JANUARI 1993) SUBSIDIES AAN PROJECTEN INZAKE KUNSTENCENTRA SUBSIDIES AAN DE KUNSTENCENTRA (DECREET VAN 27 JAUARI 1993) SUBSIDIE AAN DE VZW DE SINGEL SUBSIDIE AAN VZW THEATER STAP SUBSIDIE AAN DE VZW TROUBLEYN (PRO MEMORIE) SUBSIDIES VOOR PROJECTEN INZAKE MUZIEKTHEATER (DECREET 27 JANUARI 1993) SUBSIDIE AAN HET MUZIEKTHEATER (DECREET 27 JANUARI 1993) SUBSIDIES AAN PROJECTEN INZAKE HET TEKST- EN FIGURENTHEATER (DECREET 27.01 .1993) SUBSIDIES VOOR HET TEKST- EN FIGURENTHEATER (DECREET 27 JANUARI 1993) SUBSIDIE AAN DE VZW KONINKLIJK BALLET VAN VLAANDEREN
totaal programma
SUBSIDIES AAN MUSEA EN TEN GUNSTE VAN MUSEA SUBSIDIES PUBLICATIES OUDHEIDKUNDIGE VERENIGINGEN SUBSIDIES AAN VERENIGINGEN EN OPENBARE INSTELLINGEN VOOR HUN ACTIVITEITEN,TENT00NSTELLlNGEN EN ANDERE INITIATIEVEN T.A.V. DE HEDENDAAGSE BEELDENDE KUNST SUBSIDIES AAN VERENIGINGEN EN OPENBARE INSTELLINGEN VOOR TENTOONSTELLINGEN EN PROJECTEN VAN KUNSTHISTORISCH BELANG (PRO MEMORIE) SUBSIDIE AAN DE VZW KUNST IN HUIS SUBSIDIE AAN DE VZW MUHKA SUBSIDIES AAN BEELDENDE KUNSTENAARS SUBSIDIES VOOR INITIATIEVEN OP HET VLAK VAN DE ARCHITECTUUR, DE VORMGEVING EN DE TOEGEPASTE KUNST SUBSIDIES VOOR DE TOEKENNING VAN PRIJZEN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER KMSKA DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER KASTEEL VAN GAASBEEK INVESTERINGSSUBSIDIE AAN DE VERENIGING VOOR HET MUSEUM VAN HEDENDAAGSE KUNST IN GENT INVESTERINGSSUBSIDIE AAN DE V.Z.W. STICHTING ROGER RAVEEL AANKOOP VAN KUNSTWERKEN, RESTAURATIE, CONTROLE EN INLIJSTING VAN KUNSTWERKEN OPGENOMEN IN DE INVENTARIS FONDS ROEREND CULTUREEL PATRIMONIUM (PRO MEMORIE)
TEKST
45.4 Muziek, letteren en podiumkunsten
5251
7480
45.3
45.3
4102
5250
45.3
45.3
3403
4101
45.3
3402
45.3
45.3
3401
45.3
3358
45.3
3362
3356
45.3
3363
3304
45.3
45.3
3301
45.3
45.3
BA
PRO6
w
04 070
719,0 287,l
090
090 090
w
030 QO QO 090
w
04
QO
QO
21 ,o 6,O 187,0 75,9 691 w 10,o 44,5 42,0
52,3 117,o
QO 090
11,3 44,8 14,2 45,3 290 217,l
o,o w
QO
090
070
090 090
o,o
090
w w
030 090
090
w
090
090
w
090
GVK
594
336,2
w
w 22,6
135 61,8 596 o,o
896 55,i 12,9 230
w
122,7 230 930
NGK
w w
QO w w w O,O QO w w w
w 030
w w QO w w w
070
40,6
w
20,6 w
20,o
090
o,o
030
090
090 04
090
w
090 090 090
030 090
04 090
co
(40
w w co w o,o
QO
090
60
090
070 070
070 090
60
w
070
w
090
w
QO
090
w w
w o,o QO
VRK
GOK MAC
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
OM
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Li
3307
3390
4305
4306
45.5
45.5
45.5
45.5
5206
3305
45.5
45.5
3304
45.5
4501
3302
45.5
5205
3301
45.5
45.5
1290
45.5
45.5
1222
1224
45.5
1220
45.5
45.5
1219
45.5
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
F
F
F
F
E
E
E
E
w
522
522
450
434
434
33
33
33
33
33
33
123
123
123
123
2
2
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0140
0140
0140
0140
0810
0810
0140
0810
0810
cultuurbeleid
414
414
344
33
33
33
33
33
33
33
33
EC_CLFU_CL
123
E
L
L
L
HP
2
45.5 Algemeen
4104
3352
45.4
45.4
3350
45.4
4103
3349
45.4
45.4
3348
45.4
3401
3347
45.4
3402
3344
45.4
3343
45.4
45.4
45.4
BA
PROG
45.4
BIJZONDERE EN SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN EN UITGAVEN ANDERE DAN BEDOELD IN DE OVERIGE BASISALLOCATIES. ALLERHANDE UITGAVEN M.B.T. WERKING VAN DE BUITENDIENSTEN VAN DE AFDELINGEN BKM EN MLP ALLERHANDE UITGAVEN M.B.T. INTERNATIONALE CULTURELE SAMENWERKING ENQUETES EN STUDIES OPZETTEN EN ORGANISEREN VAN TENTOONSTELLINGEN EN VAN OPVOEDKUNDIGE, ACTIVITEITEN ALSOOK ALLE INITIATIEVEN TER BEVORDERING VAN DE PROFESSIONELE KUNSTEN, DE MUSEA, EN DE JEUGD BIJDRAGE AAN DE NEDERLANDSE TAALUNIE SUBSIDIES AAN DE VZW BRUSSEL EUROPESE CULTUURSTAD VAN HET JAAR 2000 ALLERHANDE UITGAVEN MET BETREKKING TOT DE CULTURELE AMBASSADEURS SUBSIDIES MET BETREKKING TOT INTERNATIONALE CULTURELE SAMENWERKING SUBSIDIE VOOR ORGANISATIE ONTWIKKELING KWALITEITSMANAGEMENT IN HET CULTUREEL WERK SUBSIDIES VOOR BEELDENDE KUNSTENAARS, INITIATIEVEN TER BEVORDERING VAN DE BEELDENDE KUNST, DE COMPONISTEN, DE LETTERKUNDIGEN, HET MUZIEKGEBEUREN EN HET JEUGDWERK RENTELAST VAN DE CONSOLIDATIELENING AANGEGAAN TEN BEHOEVE VAN DE INTERCOMMUNALE MAATSCHAPPIJ OPERA VOOR VLAANDEREN C.V. IN VEREFFENING TER FINANCIERING VAN HET SOCIAAL PASSIEF. RENTELAST VAN DE CONSOLIDATIELENING AANGEGAAN TEN BEHOEVE VAN DE INTERCOMMUNALE MAATSCHAPPIJ OPERA VOOR VLAANDEREN C.V. IN VEREFFENING TER FINANCIERING VAN HET BEHEERSPASSIEF ( MET TOEPASSING VAN ART. 42 VAN GENOEMDE INSTELLING) DOTATIE AAN DE V.G.C. VOOR RENOVATIE EN NIEUWBOUW VAN DE KVS TE BRUSSEL KAPITAALSAFLOSSING VAN DE CONSOLIDATIELENING AANGEGAAN TEN BEHOEVE VAN DE INTERCOMMUNALE MAATSCHAPPIJ OPERA VOOR VLAANDEREN C.V. IN VEREFFENING, TER FINANCIERING VAN HET SOCIAAL PASSIEF. KAPITAALSAFLOSSING VAN DE CONSOLIDATIELENING AANGEGAAN TEN BEHOEVE VAN DE INTERCOMMUNALE MAATSCHAPPIJ OPERA VOOR VLAANDEREN C.V. IN VEREFFENING, TER FINANCIERING VAN HET BEHEERSPASSIEF (MET TOEPASSING VAN ART. 42 VAN GENOEMDE INSTELLING)
totaal programma
SUBSIDIE AAN DE VZW PHILHARMONIE VAN VLAANDEREN SUBSIDIES AAN DE AUTONOME VERENIGINGEN VAN HET FESTIVAL VAN VLAANDEREN SUBSIDIE AAN HET VRT-FILHARMONISCH ORKEST EN KOOR SUBSIDIE AAN HET VLAAMS THEATERINSTITUUT SUBSIDIES AAN DIVERSE BRUSSELSE PODIA SUBSIDIE AAN PARTS - ROSAS (PRO MEMORIE) SUBSIDIE AAN HET CENTRUM VOOR DE BIBLIOGRAFIE SUBSIDIES AAN AUTEURS EN VERTALERS VAN LITERAIRE WERKEN SUBSIDIES VOOR DE TOEKENNING VAN DE VLAAMSE CULTUURPRIJZEN VOOR LITERATUUR TOELAGE AAN HET ERFGOED VAN DE KONINKLIJKE ACADEMIE VOOR NEDERLANDSE TAAL- EN LETTERKUNDE - GENT DOTATIE AAN DE VLAAMSE OPERA (VLOPERA)
TEKST
61,6
210,O 103,7
992
11,8
w
69,8 46,0 74,0 96,5 10,o
55,3 O,O w
595
98
2.980,6
418,8
2,8
199,4 48,9 246,0 13,7 103,7 030 496 33,2 195
NGK
QO
w
w
w w
w
0
w
w w w o,o 090
730 w
w
070 w
w
w
w
w w w O,O O,O
590 w
w
w
o,o 090
090
090
0
OY0
090
090
w o,o
QO
co 010 090
QO QO QO
090 0
w
o,o w w
GOK
090 090
GVK
O,O
w w
070
OYO
l,O
w w 030 w w
10,5
090 090
QO
w
090
VRK
w
090 090
090
070
090
w
090 090 090 QO
090
090 090
090
090
090
090 090
090 090
w
0
090 090
0,o
MAC *
6301
6303
7101
7402
45.5
45.5
45.5
45.5
G
G
G
G
G
G
G
G
I
I
2
2
2
630
I
2
740
710
630
610
520
520
520
522
522
520
522
522
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
EC_CLFU_CL
2
I
l
2
2
I
2
F
F
2
2
F
F
2
F
HP
2
2
LI
4104
6101
9911
49.1
49.1
49.1
G
G
G
G
2
2
2
2
3301
4101
49.2
49.2
A
A
2
2
49.2 Toerisme
4103
49.1
WLE
w
I
L
49.1 Dotatie BLOS0
414
33
6141
410
414
1160
0820
0830
0830
0830
0830
45.5 45
49.1
SUBSIDIE AAN DE KONINKLIJKE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERKUNDE (DECREET VAN 30 MEI 1985) WERKINGSDOTATIE AAN TOERISME VLAANDEREN
totaal programma
VAN ANTWERPEN
DOTATIE AAN HET COMMISSARIAATGENERAAL VOOR DE BEVORDERING VAN DE LICHAMELIJKE ONTWIKKELING, DE SPORT EN DE OPENLUCHTRECREATIE BIJZONDERE DOTATIE AAN BLOS0 MET BETREKKING TOT DE AUDIT (PRO MEMORIE) INVESTERINGSDOTATIE B.L.O.S.O. VASTLEGGINGSMACHTIGING BLOS0
totaal programma totaal organisa tieafdeling
SUBSIDIE AAN DE INTERCOMMUNALE MAATSCHAPPIJ OPERA VOOR VLAANDEREN C.V., IN VEREFFENING, TER FINANCIERING VAN HET SOCIAAL PASSIEF SUBSIDIE AAN DE VZW PHILHARMONIE VAN VLAANDEREN (CONSOLIDATIELENING) SUBSIDIE AAN DE VZW VLAAMSE OPERASTICHTING IN VEREFFENING TER FINANCIERING VAN HET SOCIAAL PASSIEF VAN HET INDISPONIBILITEIT WEGENS AMBTSOPHEFFING GEPLAATST PERSONEEL SUBSIDIE AAN HET INVESTERINGSFONDS VAN DE VZW BALLET VAN VLAANDEREN SUBSIDIE DE VZW MUZEUM HEDENDAAGSE KUNST IN ANTWERPEN ALS BIJDRAGE IN HET INVESTERINGSFONDS EN MET HET OOG OP HET UITVOEREN VAN ONDERHOUD- EN INFRASTRUCTUURWERKEN INVESTERINGSSUBSIDIE AAN DE VZW VOORUIT INVESTERINGSSUBSIDIE CONCERTZAAL BRUGGE INVESTERINGSSUBSIDIE AAN DE VZW STUC AANVULLENDE DOTATIE AAN DE V.O.I. VLAAMSE OPERA (VLOPERA) VOOR HET INVESTERINGSFONDS SUBSIDIE VOOR DE AANKOOP, DE NIEUWBOUW, DE VERBOUWING EN DE TECHNISCHE UITRUSTING VAN ONROERENDE GOEDEREN MET CULTURELE BESTEMMING (KB VAN 22/02/1974) SUBSIDIE AAN DE STAD BRUGGE VOOR UITBOUW VAN EEN CONCERTZAAL (PRO MEMORIE) AANKOOP VAN TERREINEN EN GEBOUWEN, GESCHIKTMAKING, RENOVATIE EN GROOT ONDERHOUD OF BOUW VAN MUSEA OF CONSTRUCTIE VAN GEBOUWEN MET CULTURELE BESTEMMING AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES, MEUBILAIR, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TE LAND
TEKST
Diensten van de secretaris-generaal
5254
6110
45.5
45.5
5251
5253
45.5
45.5
49
G
5212
G
5211
45.5
45.5
G
G
5208
5209
45.5
45.5
G
5207
45.5
OM
BA
PROG
622,l
64,3
1.286,7
0,O 106,O w
0s
w
w
w w w
QO
304,5
1.180,7
304,5 917,l 9.718,6
0s)
232,5
w 394
ao
w
10,o 50,o 530 QO
QO
ao
w
0s)
w
w w w
w
090
w
0
w w w
w
w
090
103,6
w w 103,6
w
090 030 11,5
290,8
11,5
090
w 090
362,2
w 090
225,0
090
QO
w
QO
20,8
090 QO 090 QO
QO 030
090
w
090
090
090
10,o 25,0 590 QO
04
QO
QO
w
090 090
w w
QO QO
090
QO
090
MAC
VRK
GOK
QO QO
090
GVK
w
0,O
w w w 45,0
17,9 25,0
395 138
57,5
NGK
Stuk 15(19974998) - Nr. 10
I
-
W
ï
Cu
Cu
8
a
a
3
-
Cu
aas
Cu
Cu
-
-
Cu
Cu
Stuk 15(1997-1998) - Nr. 10
230 El
0 0
0 0
0, 0
0 o-
om 0
0 o-
0, 0
0 om
0
0
0, 0
0,
0
00
0
0
00
0
0 0
0
0
0 0
0
00 0 0
b0 g-
o-
0 cg
0
o-
0 0
0
o-
00 0 0
00
o- o-
0 0
0
o-
OmOs0, 000
o_0, 000
0,
8
0,
0,
0
0
o,o, o_ 8
000
8
8
0, m
g_
F;
M
8
0,
5:
g
b
g
Co, b
cl cc-
.
1 Stuk15(1997-1998)-Nr.10 )
E ë
P 3
0
> m
m
cc)
-
-
W
W
W
m
m
m
m
(3
a
W
wulw mmccl
a
aas
ww
OM
LI
5105
5106
5107
5203
5204
6340
7402
51.5
51.5
51.5
51.5
51.5
51.5
51.5
H
H
H
H
H
H
H
H
H
H
H
H
w
3
3
3
3
w
w
3
3
w
w
w
E
w
3
3
3
3
3
3
EC_CLFU_CL
740
630
520
520
5110
5110
5110
5112
123
123
123
123
1201
3001
3301
3302
4108
6101
9911
51.9
51.9
51.9
51.9
51.9
51.9
51.9
A
A
A
A
A
A
A
3
3
3
3
3
3
3
E
E
E
E
E
E
E
123
610
414
33
33
30
1110
1110
1110
1110
1110
1110
1110
TEKST
51.5
totaal programma
51.9
UITGAVEN VOOR ALLERLEI INITIATIEVEN IN MIDDEN- EN OOST-EUROPA UITGAVEN VOOR ALLERLEI INITIATIEVEN MIDDEN- EN OOST-EUROPA UITGAVEN IN HET RAAM VAN HET BELEID TER BEVORDERING VAN DE KWALITEITSZORG DOOR HET BEDRIJFSLEVEN SUBSIDIES AAN ALLERLEI INITIATIEVEN IN MIDDEN- EN OOST-EUROPA (PRO MEMORIE) DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER INVESTEREN IN VLAANDEREN DOTATIE AAN HET FONDS VLAANDEREN-AZIË VASTLEGGINGSMACHTIGING FONDS VLAANDEREN-AZIË
totaal programma
373,6
100,O w
253,2
w
590 O,O 15,4
41,6
20,o 430 270
090
274,3 921,Q
627,9
w w
w
QO
w 274,3 w
115,8
w QO w
w
w
17,3
60,O
252,6
o,o 0
w
w
w 252,6 w
a 09,2
w o,o w
w
w
17,3
w 070
40,4
w
090
w
875 30,o
w
w
16,5 35,0
o,o
GOK
090
GVK
w 0,O
w
775
831
NGK
SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN INZAKE HET BELEID OP HET VLAK VAN ENERGIE EN NATUURLIJKE RIJKDOMMEN MET INBEGRIP VAN ONDER MEER HONORARIA, KOSTEN VOOR PUBLICATIES EN PUBLICITEITSCAMPAGNES ALLERHANDE UITGAVEN VOOR DE ONDERZOEKEN OVER DE VRAAGSTUKKEN VAN DE ONDERGRONDSE AARDKUNDIGE STRUCTUUR EN MET BETREKKING TOT DE AUTOMATISCHE GEGEVENSVERWERKING ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET DE DEELNEMING AAN INTERNATIONALE INITIATIEVEN OP HET VLAK VAN HET ENERGIEBELEID EN ALLERHANDE UITGAVEN VOOR DE INITIATIEVEN DIE LEIDEN TOT DE REALISATIE VAN HET EUROPEES ENERGIEBELEID (PRO MEMORIE). OVEREENKOMSTEN I.V.M. HET ENERGIEBELEID. SUBSIDIES IN HET KADER VAN HET RATIONEEL ENERGIEVERBRUIK TOEGEKEND VOOR DEMONSTRATIEPROJECTEN ,VOOR DE ONTWIKKELING VAN NIEUWE MATERIALEN > PROCEDES OF PRODUCTEN,ALSOOK VOOR DE COMMERCIALISATIE ERVAN(ART.6 EN 7 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 FEBRUARI 1983 HOUDENDE AANMOEliGINGSMAATREGELEN VOOR HET RATIONEEL ENERGIEVERBRUIK) UITGAVEN VOOR ONDERZOEKINGEN VAN DE ONDERGRONDSE AARDKUNDIGE STRUCTUUR, VAN DE EVENTUELE AANWEZIGHEID VAN DELFSTOFFEN EN MET BETREKKING TOT DE DATABANK ONDERGROND VLAANDEREN SUBSIDIES VOOR INITIATIEVEN DIE HET INTERNATIONALE, FEDERALE EN REGIONALE ENERGIEBELEID ONDERSTEUNEN SUBSIDIES AAN INSTELLINGEN EN ONDERNEMINGEN VOOR DE ONDERSTEUNING VAN HET ENERGIETECHNOLOGISCH ONDERZOEK (PRO MEMORIE) SUBSIDIES AAN NIET-COMMERCIELE INSTELLINGEN BIJ WIJZE VAN TUSSENKOMST IN DE KOSTEN VAN ENERGIEBESPARENDE INVESTERINGEN (ARTIKEL 3 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 FEBRUARI 1983 HOUDENDE AANMOEDIGINGSMAATREGELEN VOOR HET RATIONEEL ENERGIEVERBRUIK (PRO MEMORIE) SUBSIDIES VOOR HET PLAATSEN VAN FOTOVOLTAÏSCHE SYSTEMEN SUBSIDIE AAN VZW WATER ENERGIK VLARIO VOOR HET PROJECT BELCOGEN AANKOOP VAN SPECIFIEK MATERIAAL EN MACHINES
en energie
beleid
0920
0920
0920
0920
0920
0920
0920
0920
0920
0920
0920
0920
rijkdommen
HP
51.9 Extern economisch
1225
5104
1224
51.5
51.5
1220
51.5
51.5
1201
51.5 Natuurlijke
BA
51.5
PROG
50,o
(40
090 090
QO
QO
w
090
w
090
070 090 090
030
w
o,o
w
090
w
090
w
w
VRK
5.205,6
152,8
090 090 090
090 090
w
IWIAC
El 233 00
00
0 o-
0
0, 0
0 0
0
o-
o-
0
o-
0,
000 e.0, 0,
0, 0
0,
0,
Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10
8
0, 00 o_ o,o, 0,
o_0,
0,
0
P.0, 00
000
0
o,o, 0, 000
0,
0, 0,
0,
o_ o,o, 000
0
0
0
000
0
On
00
O_O?
00
0,
000
0
O_0, 0,
8
O_0, O_
8
O_o_0,
0 0
000
000
c
4301
7405
52.4
52.4
Administratie
3
3
3
3
LI
L
742
430
414
33
1220
2102
3303
3402
4302
4304
4305
4306
6101
6102
6302
6303
6309
6382
9911
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
53.1
1202
53.1
53.1
1201
E
E
E
E
E
E
E
X
E
E
E
E
E
E
E
E
E
11
6321
6321
11
11
6321
6321
11
11
1320
4322
1
1320
1320
1320
0732
1320
1320
1320
4322
6311
1F
1320
1320
4321
4311
1320
1320
0133
1320
1320
1320
1320
TEKST
Aangelegenheden
52.4 52 X865,2
23.688,8
270
totaal programma
53.1
52.272,6
209,4
w
070
201,8
w
090
891
690
10,2 833
179,8
QO
070
090 0
w
0 070 090
182,4
w
w
w o,o w
O,O w o,o
o,o
779
090
(40
4.933,8
030
090 090
4.933,8
o,o
w
090
070
w
090
QO 030 030
090 090 070
090 Q,O
090
070
090 QO
MAC
090
070
090
070
090 070
w w
030
070 090
w
w o,o 895 w
090
(40 090
090
0 090
030
090
QO 070
VRK
070
070 Q,O
090
090
co
8.965,O
030
QO 070
w o,o
w 2.033,4
GOK
GVK
MGK
SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN ANDERE DAN DEZE BEDOELD IN DE OVERIGE 3,3 BASISALLOCATIES UITGAVEN I.V.M. DE RECHTSTREEKSE VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT w (PRO MEMORIE) STUDIEKOSTEN BETREFFENDE DE REGIONALE EN LOKALE OPENBARE BESTUREN w RENTELASTEN OP DE IN DE LOOP VAN HET BEGROTINGSJAAR OP TE NEMEN 32,5 VOORSCHOTTEN OP TREKKINGSRECHTEN OP HET INVESTERINGSFONDS (DECREET 20.03.1991) 15,0 SUBSIDIES VOOR INITIATIEVEN INZAKE VORMING VAN LOKALE AMBTENAREN PROJECTGEBONDEN FACULTATIEVE UITGAVEN (PRO MEMORIE) w 90,o BIJDRAGEN AAN DE LOKALE BESTUREN IN HET KADER VAN DE AUTOMATISERING VAN DE KIESVERRICHTINGEN VOOR HET VLAAMS PARLEMENT 42.924,3 GEMEENTEFONDS(DECREET 31 JULI 1990) 3.713,5 VLAAMS PROVINCIEFONDS (DECREET 29.04.1991) BIJZONDERE SUBSIDIE AAN DE STAD ANTWERPEN TER VERMINDERING VAN O,O HAAR SCHULDENLAST (PRO MEMORIE) 4.856,7 BETALING IN HOOFDSOM AAN HET GEMEENTEKREDIET VAN DE BIJ DEZE INSTELLING GEPREFINANCIERDE TREKKINGSRECHTEN (INVESTERINGSFONDS) 637,3 SUBSIDIE VOOR DE GEDEELTELIJKE OVERNAME VAN PENSIOENLASTEN VAN DE GEMEENTEN SUBSIDIES AAN DE LOKALE OPENBARE BESTUREN EN AAN DE KERKFABRIEKEN w EN ANDERE RECHTSPERSONEN DIE DE VOOR DE UITOEFENING VAN DE ERKENDE EREDIENSTEN NODIGE ONROERENDE GOEDEREN BEHEREN, TEN BATE VAN DE UITVOERING VAN WERKZAAMHEDEN, MET UITZONDERING VAN DIE AAN BESCHERMDE MONUMENTEN ONDERWORPEN AAN HET HOOG TOEZICHT VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE SUBSIDIES AAN INTERCOMMUNALE VERENIGINGEN VOOR DE BOUW VAN w OPENBARE CREMATORIA (EERSTE INVESTERING)(K.B. 23.07.1981) 0,O SUBSIDIES AAN DE MET OPENBARE BESTUREN GELIJKGESTELDE RECHTSPERSONEN DIE VOOR VERENIGINGEN VAN VRIJZINNIGEN ONROERENDE GOEDEREN BEHEREN, VOOR HET UITVOEREN VAN SOMMIGE WERKZAAMHEDEN (KONINKLIJK BESLUIT VAN 23 JULI 1981 ) SUBSIDIE AAN LOKALE BESTUREN VOOR DE UITVOERING VAN WERKEN w (KONINKLIJK BESLUIT VAN 23 JULI 1981) (PRO MEMORIE) VASTLEGGINGSMACHTIGING INVESTERINGSFONDS w
totaal programma totaal organisatieafdeling
SUBSIDIES I.V.M. TEWERKSTELLINGSBELEID (PRO MEMORIE) DOTATIE AAN DE VLAAMSE DIENST VOOR ARBEIDSBEMIDDELING EN BEROEPSOPLEIDING TOT DEKKING VAN ZIJN WERKINGSKOSTEN (ARBEIDSBEMIDDELING) SUBSIDIES AAN DE PROVINCIALE EN PLAATSELIJKE OVERHEIDSDIENSTEN TOEGEKEND MET TOEPASSING VAN HET K.B. NR.474 INFORMATISERING VAN HET BESTUUR E.S.Z.
besturen
430
33
33
123
2111
1
123
1
1w
1211
1
F
0643
0643
0643
0643
EC_CLFU_CL
Binnenlandse
HP
53.1 Lokale en regionale
53.1
53
c
4101
52.4
c
c
3301
52.4
OM
BA
PROC3
1290
3310
4310
4311
53.2
53.2
53.2
53.2
x
E
E
x
X
LI
HP
1
1w
1
1
1
414
430
33
123
123
3403
3490
4101
4102
4103
4301
5303
54.1
54.1
54.1
54.1
54.1
3401
54.1
54.1
3302
54.1
54.1
1221
3301
54.1
1220
54.1
54.1
1201
54.1
H
A
H
H
H
H
A
H
H
H
H
1
1
1
1
1
1E
1
1
1
EW
W
532
3132
414
414
414
3132
3132
3132
414
33
123
123
123
1000
1010
1000
1010
1010
1010
1010
1010
1010
1010
1010
1010
1010
0636
0636
0636
0710
0636
EC_CLFU_CL
54.1 Land- en tuinbouw
Landbouw
1203
54
OM
53.2 Sociaal Impulsfonds
BA
53.2
PROG
totaal programma organisa tieafdeling
53.2 53
SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN INZAKE HET LANDBOUWONDERSTEUNINGSBELEID MET INBEGRIP VAN ONDER MEER HONORARIA, KOSTEN VOOR PUBLICATIES EN PUBLICITEITSCAMPAGNES UITGAVEN MET BETREKKING TOT LANDBOUWVORMINGSACTIVITEITEN GEORGANISEERD DOOR DE DIENST (ARTIKEL 7 - 2 VAN HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 21/12/1992) UITGAVEN M.B.T. BEDRIJFSBEGELEIDING EN BEDRIJVEN IN MOEILIJKHEDEN SUBSIDIES I.V.M. HET LAND- EN TUINBOUWBELEID SUBSIDIE AAN HET VLAAMS CENTRUM VOOR AGRO-EN VISSERIJMARKETING VERGOEDING VOOR SOCIALE PROMOTIE AAN DE ZELFSTANDIGEN EN HUN HELPERS UIT DE LANDBOUWSECTOR ZOALS BEPAALD IN HET KB VAN 02.07.1974 EN VAN 27.051975, ZOALS GEWIJZIGD BIJ KB VAN 12.06.1978 EN HET KB VAN 21.08.1979. SUBSIDIES VOOR LANDBOUWVORMINGSACTIVITEITEN UITGAVEN IN HET KADER VAN HET LANDBOUWVORMINGSBELEID DOTATIE AAN HET LANDBOUWINVESTERINGSFONDS DOTATIE AAN HET VLAAMS CENTRUM VOOR AGRO- EN VISSERIJMARKETING (PRO MEMORIE) DOTATIE AAN HET FINANCIERINGSINSTRUMENT VOOR INVESTERINGEN IN DE VLAAMSE VISSERIJ- EN AQUITUURSECTOR SUBSIDIES AAN LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN, ALSMEDE AAN HUN VERENIGINGEN EN COOPERATIES, IN HET KADER VAN DE PLATTELANDSONTWIKKELING EN DE DAARMEE VERBONDEN COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN LEADER EN PESCA ONDERSTEUNING VAN MILIEUVRIENDELIJKE LANDBOUWPRODUCTIEMETHODEN IN HET KADER VAN EU-VERORDENING NR. 2078/92
totaal
UITGAVEN IN HET KADER VAN HET SIF VOOR VORMING, BEGELEIDING, INFORMATIE EN SENSIBILISERING VAN HET HERSTEL VAN DE LEEF- EN OMGEVINGSKWALITITEIT VAN ACHTERGESTELDE BUURTEN EN BESTRIJDING KANSARMOEDE SPECIFIEKE KOSTEN M.B.T. DE HEFFING TER BESTRIJDING VAN LEEGSTAND EN VERKROTTING (ART. 23 TOT 44 PROGRAMMADECREET 1996) SUBSIDIES VOOR ONDERZOEKINGEN EN EXPERIMENTEN MET EEN BOVENGEMEENTELIJKE DRAAGWIJDTE INZAKE KANSARMOEDE EN TER ONDERSTEUNING VAN PRIVAATRECHTELIJKE VERENIGINGEN DIE ACTIVITEITEN TER BESTRIJDING VAN DE KANSARMOEDE ONTPLOOIEN SUBSIDIES VOOR ONDERZOEKINGEN EN EXPERIMENTEN MET EEN BOVENGEMEENTELIJKE DRAAGWIJDTE INZAKE KANSARMOEDE EN TER ONDERSTEUNING VAN PUBLIEKRECHTELIJKE VERENIGINGEN DIE ACTIVITEITEN TER BESTRIJDING VAN DE KANSARMOEDE ONTPLOOIEN UITGAVEN IN HET KADER VAN HET SOCIAAL IMPULSFONDS (DECREET 14 MEI 1996)
TEKST
070
w
090
w
33,5
090
090
w 28,5 0s) w
090
QO
090
w
w
090 090 04
QO 090
co
04
070
0 4.933,8
090
090
090
090
MAC
090
030
255,0
255,o
QO
090
w
2550
w
VRK
w
030
090
w
090 090
04
030
5.543,8
5.342,O
5.300,o
16,0
490
w
22,0
GOK
145,o
61 ,l
118,9 w 1.284,6 O,O
10,o 151,6 292
w w
090
zo 831
QO
6.638,2
6.428,8
6.388,8
16,0
430
w
20,o
GVK
15,7
52.272,6
0
o,o
w
w
w
o,o
NGK
0E
Stuk 15 (1997-1998) - Nr. 10 (
00
0
0”
236 El
) Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 )
o_ 0
z >
P.
0
00
0
00 0
o_
00
0
0
0,
00
0
0,
0
ö
0
0
0
0
o-.
0
0
0
0
0
0
0, 0
0
0
Cs
0
0
0”
0
0
0,
0,
=_
0,
P.
0”
o-
o-
0, O 0 0”
o-
0
0,
9 0”
o-
0
9
0
0,
0
0
0
0
0,
o_
0
-7
0
N
CT) T\-
5 I
7062
7161
7361
7362
7391
7403
61.3
61.3
61.3
61.3
61.3
61.3
1407
61.3
6361
1404
61.3
61.3
1291
61.3
5062
1270
61.3
61.3
1265
61.3
3302
1263
61.3
3303
1246
61.3
61.3
1202
61.3
61.3
BA
PROG
c
c
C
C
C
C
C
C
c
C
c
c
c
C
C
C
C
c
OM
IW
3
7340
7422
IW
7341
3
IW
3
7341
71
70
6321
50
33
344
141
141
123
123
1110
123
123
123
1030
1040
0750
0750
0750
1030
0750
1030
1030
1030
0750
0750
1040
1030
1030
1030
1030
1030
EC_CLFU_CL
3
I
3
3
I
w
w
w
w
HP
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
LI
totaal
programma
61.3
SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN VAN HET INSTITUUT VOOR BOSBOUW EN WILDBEHEER ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET STUDIES MBT BOSBOUWKUNDIG ONDERZOEK BOSKARTERING,BOSINVENTARISATIE EN UITGAVEN VAN ALLE AARD IN VERBAND MET BELEIDSGERICHTE STUDIES EN MODELPROJECTEN, OP HET GEBIED VAN BOSBOUW, GROENVOORZIENING, JACHT, VOGELBESCHERMING EN RIVIERVISSERIJ IN VLAANDEREN EN INTERNATIONAAL VERBAND OVEREENKOMSTIG INTERNATIONALE VERDRAGEN EN ANDERE VERPLICHTINGEN SALARISSEN VAN BOSARBEIDERS EN UITGAVEN VAN ALLE AARD DOOR HET INSTITUUT VOOR BOSBOUW EN WILDBEHEER UNIFORMKOSTEN EN SPECIFIEKE DIENSTUITRUSTING TEN BEHOEVE VAN DE AANGESLOTENEN BIJ HET KLEDINGFONDS VAN WATERS EN BOSSEN WERKINGSKOSTEN TER UITVOERING VAN HET VISSERIJFONDS GEWOON ONDERHOUD VAN DE BEPLANTINGEN, PARKEN ENZ. (PRO MEMORIE) AANLEG EN VERBETERING VAN OPENBARE PARKEN EN PLANSOENEN OP HET HET RAAM VAN HET GROENPLAN (MET INBEGRIP VAN DAARTOE STREKKENDE GEWESTDOMEIN IN PROEFAANPLANTINGEN) (PRO MEMORIE) BETALING VAN SCHADEVERGOEDING AAN DERDEN SUBSIDIES AAN MAATSCHAPPIJEN EN VERENIGINGEN DIE WERKZAAMHEDEN VERRICHTEN OP HET GEBIED VAN EN DIE ZICH BEZIGHOUDEN MET DE BEVORDERING VAN DE BOSBOUW, DE GROENVOORZIENING, DE JACHT EN DE VISSERIJ SUBSIDIES AAN PRIVE-BOSEIGENAARS VOOR DE UITVOERING VAN BOSWERKZAAMHEDEN SUBSIDIES AAN LAGERE OVERHEDEN VOOR BOSWERKZAAMHEDEN, GROENVOORZIENING, INSTANDHOUDINGSWERKZAAMHEDEN AAN PARKEN MET CULTUURHISTORISCHE WAARDE, MET INBEGRIP VAN DE IJZERBEDEVAARTWEIDE EN MET INBEGRIP VAN SENSIBILISERENDE ACTIVITEITEN GERICHT OP DE PARTICIPATIE VAN DE BEVOLKING AAN PROJECTEN DIE PASSEN IN DE LEEFBAARHEID VAN DE STEDEN INVESTERINGSUITGAVEN VAN ALLE AARD DOOR HET INSTITUUT VOOR BOSBOUW EN WILDBEHEER IN VERBAND MET DE AANLEG, DE INSTANDHOUDING EN DE VERBETERING VAN PROEFVELDEN, ZAADTUINEN, ARBORETA, KWEKERIJEN EN ZAADBESTANDEN MET INBEGRIP VAN DE HIERVOOR NOODZAKELIJKE INFRASTRUCTUREN VERWERVEN VAN BOSSEN, OPENBARE RUIMTEN, VISWATERS EN TERREINEN BESTEMD VOOR DE AANLEG ERVAN MET INBEGRIP VAN DE TOT DEZE DOMEINEN BEHORENDE INRICHTINGEN EN CONSTRUCTIES (PRO MEMORIE) INVESTERINGSUITGAVEN VAN ALLE AARD IVM DE AANLEG, DE INSTANDHOUDING EN DE VERBETERING VAN BOSSEN, OPENBARE GROENE RUIMTEN, VISWATERS EN DE TOT DEZE DOMEINEN BEHORENDE INRICHTINGEN EN CONSTRUCTIES EN DE UITBOUW VAN EEN PLANTENCENTRUM (PRO MEMORIE) INVESTERINGSUITGAVEN VAN ALLE AARD DOOR HET INSTITUUT VOOR BOSBOUW EN WILDBEHEER IN VERBAND MET DE AANLEG, DE INSTANDHOUDING EN DE VERBETERING VAN PROEFVELDEN, ZAADTUINEN, ARBORETA, KWEKERIJEN EN ZAADBESTANDEN MET INBEGRIP VAN DE HIERVOOR NOODZAKELIJKE INFRASTRUCTUREN (PRO MEMORIE) KAPITAALUITGAVEN TER UITVOERING VAN HET VISSERIJFONDS AANKOOP VAN SPECIFIEK MATERIAAL, MACHINES, MEUBILAIR EN VERVOERMIDDELEN VOOR HET INSTITUUT VOOR BOSBOUW EN WILDBEHEER
TEKST
62,6
w 74
w
w
w
0s)
co
090
330
03
60
co
109,l
w w
QO
w
w
692
497
32,0
w w
w QO QO
3,2
o,o 070
15,l
28,0
19,9
090
GVK
0,O
0,O
090
10,6
NGK
100,7
QO w
w
w
O,O
890
2,4
26,0
w w
w QO QO
3,l
14,8
40,o
5,o w
w
w
w
w
w
w
090 w
350 w o,o
070
04
090
QO
19,8
26,6
QO
VRK
w
GOK
090
090
w
070
090
090
090
QO
w
090 090
QO 090 090
w
w
090
QO
090
MAC
1 Stuk 15(1997-1998)-Nr.10 1
o_ 0
0, 0
O_
0
0,
0
P. 0
o_0, 00
0, 0
o_
0,
0
0
0
o_
om
0,
Os 0,
0
“d
0,
0, O_
0,
*i. 9
0
0
00
0
0
0
0
0 0
0
0
0
v
Os 0, 00
00
os
00
00
7
OM
LI
HP
6321
7402
8590
61.4
61.4
6103
61.4
4141
61.4
61.4
6320
3301
61.4
61.4
1290
61.4
6141
1236
61.4
6190
1233
61.4
61.4
1220
61.4
61.4
1201
C
C
C
C
C
C
C
c
c
c
C
C
c
c
3
3
3
3
3
3
3
3
3
I
I
I
I
IW
w
3
3
w
3
3
3
61.4 Landbeheer
BA
61.4
PRQG
8514
740
630
630
6142
6142
6142
414
33
123
123
123
123
1211
EC_CL
1020
1020
1020
1020
1020
1020
1020
1020
1020
1020
1020
1020
1020
1020
FU_CL
totaal programma
61.4
SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN ANDERE DAN DEZE BEDOELD IN DE OVERIGE BASISALLOCATIES UITGAVEN VAN ALLE AARD IN VERBAND MET HET ONDERZOEK NAAR HET NUT VAN DE RUILVERKAVELINGSPROJECTEN: OPSTELLEN VAN RUILVERKAVELINGSPLANNEN EN MILIEUEFFECTENRAPPORTEN ALLERLEI KOSTEN IN VERBAND MET DE STUDIE, VORMING EN VOORLICHTING BETREFFENDE DE RUILVERKAVELING, DE LANDINRICHTING EN HET BODEMBELEID UITGAVEN VAN ALLE AARD VOOR TOEGEPAST WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK INZAKE LANDINRICHTING IN HET VLAAMS GEWEST UITGAVEN VAN ALLE AARD VOORTVLOEIEND UIT OVEREENKOMSTEN EN OPDRACHTEN VAN TECHNISCH BEHEER BETREFFENDE ONROERENDE GOEDEREN, AANGEWEND VOOR MAATREGELEN VAN LANDINRICHTING EN BEEKBEGELEIDEND TERREINBEHEER, ANDERE DAN DEZE BEDOELD IN B.A. 85.90 VAN PR. 61.4 SUBSIDIES AAN PRIVAATRECHTELIJKE RECHTSPERSONEN EN NATUURLIJKE PERSONEN VOOR DE UITVOERING VAN LANDINRICHTINGSPLANNEN DOTATIE AAN DE VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ BIJDRAGE VAN HET GEWEST IN DE TECHNISCHE UITGAVEN MBT DE TOEPASSING VAN DE WETTEN OP DE RUILVERKAVELING VAN LANDEIGENDOMMEN, EVENTUEEL DOOR TOEKENNING VAN VOORSCHOTTEN. KREDIETEN TER BESCHIKKING TE STELLEN VAN DE V.L.M. OM DE FINANCIERINGSKOSTEN VAN DE RUILVERKAVELINGSCOMITES TE DEKKEN DOTATIE AAN DE VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ BIJDRAGE VAN HET GEWEST IN DE TECHNISCHE UITGAVEN MET BETREKKING TOT DE TOEPASSING VAN DE WETTEN, DECRETEN EN BESLUITEN OP DE RUILVERKAVELING VAN LANDEIGENDOMMEN EN OP DE LANDINRICHTING, EVENTUEEL DOOR TOEKENNING VAN VOORSCHOTTEN SUBSIDIES VOOR DE VERBETERING VAN DE LANDBOUWWEGEN EN VAN DE WATERHUISHOUDING VAN DE LANDBOUWGRONDEN EN VOOR DE DRAINAGE EN DE IRRIGATIE VAN LANDBOUWGRONDEN SUBSIDIES AAN DE VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ, AAN PROVINCIES, GEMEENTEN, POLDERS, WATERINGEN, RUILVERKAVELINGCOMITES EN DOOR DE VLAAMSE REGERING AANGEWEZEN PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSONEN VOOR DE UITVOERING VAN LANDINRICHTINGSPLANNEN AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES, MEUBILAIR, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TERUGVORDERBARE VOORSCHOTTEN AAN DE VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ MET HET OOG OP DE AANKOOP EN AFSTAND VAN LANDEIGENDOMMEN IN HET KADER VAN DE RUILVERKAVELING EN DE LANDINRICHTING. BEDRIJFSKAPITAAL TE VERLENEN AAN DE V.L.M. OM DE FINANCIERING VAN DE RUILVERKAVELINGSCOMITES TE VERZEKEREN
TEKST
655,2
1,7 w
w
w
42,3 w
090
784,9
QO
w
18,4
676
0s)
133
NGK
487,7
w w
25,8
54,4
QO 030
w 378,0
12,5
090
QO
04
17,o
QO
GVK
486,6
w QO
19,2
51 ,l
w w
w 390,8
895
w
QO
w
17,0
090
GOK
90,9
75,0
QO
w
w
090
090
o,o
w
090 090
090
w
QO
QO
090
MAC
15,o
0
079
090
090
QO
o,o
VRK
3
3
3
C
c
C
C
5180
5190
6320
7320
61.5
61.5
61.5
61.5
1201
1203
1232
1290
3301
62.1
62.1
62.1
62.1
62.1
F
F
F
F
F
3
3
3
3
3
w
E
740
0740
33
123
123
1211
1211
0720
0720
0720
0720
0720
ordening,
Huisvesting,
Monumenten
en Landschappen
61.5 67
SPECIFIEKE WERKINGSKOSTEN ANDERE DAN DEZE BEDOELD IN DE OVERIGE BASISALLOCATIES MET INBEGRIP VAN DE KOSTEN VOORTVLOEIEND UIT INTERNATIONALE CONTACTEN EN DE WERKINGSKOSTEN VAN VLACORE AANKOPEN BESTANDEN GROND- EN PANDENBELEID (PRO MEMORIE) ALLERHANDE ONDERZOEK EN STUDIES BETREFFENDE DE RUIMTELIJKE ORDENING, MET INBEGRIP VAN DE KOSTEN VERBONDEN AAN DE PUBLICATIE VAN DE STUDIES, ALSMEDE ALLERHANDE UITGAVEN VOOR CONSULTATIE, COMMUNICATIE, SENSIBILISERING EN VORMING MET BETREKKING TOT HET RUIMTELIJK BELEID WERKINGSKOSTEN VAN HET VERNIEUWINGSFONDS TOELAGE STEDENBOUWWACHT (PRO MEMORIE)
en Grondbeleid
totaal programma organisa tieafdeling
ALLERHANDE LOPENDE UITGAVEN VOOR HET BEHEER VAN HET OPPERVLAKTEWATER,HET GRONDWATER EN HET DRINKWATER STUDIES TOEGEPAST WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK INZAKE OPPERVLAKTEWATER GROND- EN DRINKWATER UITGAVEN VOOR DE BESTRIJDING DOOR DERDEN VAN DE MUSKUSRAT, DE GEWONE RAT EN DE BEVERRAT SUBSIDIE AAN DE VLAAMSE MAATSCHAPPIJ VOOR WATERVOORZIENING, AAN DE OPENBARE BESTUREN OF AAN VERENIGINGEN VAN LAGERE OVERHEDEN VOOR STUDIES VOOR UITVOERING VAN ALLE WERKZAAMHEDEN MET HET OOG OP DE AANLEG, UITBREIDING, VERBOUWING VAN WATERLEIDINGEN, VAN ZUIVERINGSINSTALLATIES VOOR DRINKWATER EN VOOR ONTZILTINGSINSTALLATIES, ALSOOK OP DE VERPLAATSING VAN WATERVOORZIENINGSINSTALLATIES T.G.V. DE UITVOERING VAN OPENBARE WERKEN DOOR HET GEWEST EN SOMMIGE PUBLIEKRECHTELIJKE PERSONEN (PRO MEMORIE) FONDS VOOR HET GRONDWATERBEHEER SUBSIDIES AAN POLDERS EN WATERINGEN VOOR DE VERBETERING VAN ONBEVAARBARE WATERLOPEN EN VAN DE WATERHUISHOUDING. SUBSIDIES AAN POLDERS EN WATERINGEN VOOR AANKOOP VAN EN INFRASTRUCTUURWERKEN AAN ADMINISTRATIEVE GEBOUWEN INVESTERINGSKOSTEN VOOR BEHEER VAN OPPERVLAKTEWATER, GRONDEN DRINKWATER GROTE WATERBOUWKUNDIGE WERKEN (PRO MEMORIE) FONDS VOOR DE WATERHUISHOUDING AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES, MEUBILAIR, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN
stedenbouw
0740
0740
ordening,
I
7321
7321
0740
0733
0740
0740
0732
0740
Ruimtelijke
3
c
7405
61.5
I
7321
6331
614
123
141
123
0740
Administratie
3
61.5
IW
I
IW
EW
123
62.1 Ruimtelijke
3
C
c
7383
7390
61.5
62
3
C
1402
61.5
3
3
c
1259
61.5
3
c
1210
61.5
61.5 Waterbeheer
o,o QO
w w
35,0
0 w
w 105,5
w
o,o w
w 105,5
o,o
552,3 1.738,9
563,O 1.535,2
010 o,o w
486,4
070 47,l
w
w
18,8
w
428,5
w w w
497,7
w 47,7
w
030
17,6
070
8.275,9
10,9
070 070
w
o,o
070
w
150,o
w
267,6
230 030
070 w
070
162,9
32,0
30,o w
070
070
w
zo co
w w
w w
w
21.316,8
0
QO 030
090
070
070
070
QO
co 070
w
070
090
070
242 El
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 1
00
0
0
0 0
0
0
o_
9
0
0
o_ 00 0 ö ö
0
0
0
00
0
0 0
o-
q. 0, 00
0, 0
o_ 0
o-
0
00
0
ti
o_ LnO tiö 0
00
7.. 00
c.
0, 0
0
0
o-
0
0, O 0 0
0
00
0”
o-
9.
o_
0
0
0
b-
o-
0
0
0
0
0 0
o_
om o-
9.
0,
0,
0
0
o_0,
o-
o-
0, 0
Tl-
Y
00
m
v
o_0,
0
om
o_
0, 0
0
0,
00
o_
o_ 000 0 ö ti
o_ g
Cr)
co_ b_ Co
m
0, 0
0, 0
o_
*
00
m-g 5
Y
zn
4 I
7
(3
n
3401
3402
4101
5203
5301
5302
5304
6303
6304
6307
6310
6311
7001
7101
7402
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.2
62.3
3310
62.2
G
G
G
G
G
OM
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
LI
I
I
I
I
I
I
w
HP
5301
G
2
62.3 Monumenten
3308
3309
62.2
BA
PROG
0810
531
0810
TEKST
62.2
AANDEEL VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP IN DE KOSTEN VAN WERKZAAMHEDEN AAN BESCHERMDE MONUMENTEN TOEBEHOREND AAN PARTICULIEREN OF PRIVEINSTELLINGEN (PRO MEMORIE)
lasten van het verleden
totaal programma
SUBSIDIE AAN DE VZW ” VLAAMS CENTRUM VOOR AMBACHT EN RESTAURATIE ” SUBSIDIE AAN DE VZW PARKSTICHTING (PRO MEMORIE) SUBSIDIE AAN DE VLAAMSE CONTACTCOMMISSIE MONUMENTENZORG SCHADEVERGOEDING AAN DERDEN (DECREET 30 JUNI 1993) (PRO MEMORIE) SUBSIDIE VOOR DE TOEKENNING VAN EEN JAARLIJKSE MONUMENTENPRIJS DOTATIE AAN HET INSTITUUT VOOR HET ARCHEOLOGISCH ERFGOED AANDEEL VAN HET VLAAMS GEWEST IN DE KOSTEN VAN DE WERKZAAMHEDEN AAN DE BESCHERMDE DIERENTUIN IN ANTWERPEN, ONDERNOMEN DOOR DE VZW KMDA. (DECREET VAN 30.585). AANDEEL VAN HET VLAAMSE GEWEST IN DE TOEKENNING VAN EEN RESTAURATIEPREMIE - PRIVE-SECTOR (B.V.R. 5 APRIL 1995) AANDEEL VAN HET VLAAMSE GEWEST IN DE ONDERHOUDSPREMIE VOOR BESCHERMDE MONUMENTEN PRIVE-SECTOR (B.V.R. 29 SEPTEMBER 1994) AANDEEL VAN HET VLAAMSE GEWEST IN DE TOEKENNING VAN EEN BEHEERSPREMIE VOOR BESCHERMDE LANDSCHAPPEN - PRIVE-SECTOR ( DECREET VAN 16 APRIL 1996) AANDEEL VAN HET VLAAMSE GEWEST IN DE TOEKENNING VAN EEN RESTAURATIEPREMIE - OPENBARE SECTOR (B.V.R. 5 APRIL 1995) AANDEEL VAN HET VLAAMSE GEWEST IN DE TOEKENNING VAN EEN RESTAURATIEPREMIE - SECTOR EREDIENSTEN (B.V.R. 5 APRIL 1995) AANDEEL VAN HET VLAAMSE GEWEST IN DE TOEKENNING VAN EEN BEHEERSPREMIE VOOR BESCHERMDE LANDSCHAPPEN - OPENBARE SECTOR ( DECREET VAN 16 APRIL 1996) AANDEEL VAN HET VLAAMSE GEWEST IN DE ONDERHOUDSPREMIE VOOR BESCHERMDE MONUMENTEN - OPENBARE SECTOR (B.V.R. 29 SEPTEMBER 1994) RESTAURATIEPREMIES BESTEMD VOOR HUISVESTINGSPROJECTEN IN BESCHERMDE MONUMENTEN UITGEVOERD DOOR DE VLAAMSE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ OF DE DOOR HAAR ERKENDE BOUWMAATSCHAPPIJEN (PRO MEMORIE) TERUGVORDERBAAR VOORSCHOT VOOR WERKEN DIE OP BASIS VAN EEN VONNIS OP KOSTEN VAN EEN WEGENS INBREUK OP DE WET VAN 7 AUGUSTUS 1931 OF OP HET DECREET VAN 3 MAART 1976 VEROORDEELDE DOOR HET VLAAMS GEWEST WORDEN UITGEVOERD (PRO MEMORIE) AANKOOP VAN BESCHERMDE MONUMENTEN, KOSTEN VOOR ONTEIGENING VAN BESCHERMDE MONUMENTEN DIE GEVAAR LOPEN VOOR VERVAL OF ZWARE BESCHADIGING ZO ZE IN HET BEZIT BLIJVEN VAN HUN EIGENAAR EN KOSTEN VOOR GESCHIKTMAKING, RENOVATIE EN RESTAURATIE VAN BESCHERMDE MONUMENTEN VAN HET VLAAMS GEWEST OF VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PRO MEMORIE) AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES,MEUBILAIR , MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TE LAND
en landschappen,
740
0810
0810
70
710
0810
0810
0750
0810
0810
0750
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
0810
630
630
630
630
630
531
531
531
521
414
344
344
33
33
33
EC_CLFU_CL
w
109,3
231
070
070
w
1.537,3
O,O
w
ao
w
30,o
o,o 070
7,6
696,4
369,9
776
070
090
070
070
39,9
365,4
w OY0
20,5
o,o
o,o
1.187,3
w
w
w
O,O
22,8
2,5
550,o
291,9
235
29,3
269,0
19,3
090
w
090 070
o,o
030
w QO 090 070 070
GOK
GVK
570 w O,l 30,2 w
270 070
NGK
o,o w
w
790
w
o,o
070
070
w
090
w
030
090
070
0
QO
w
090
070
030
o,o
070
070
030
070
070
w w
090
w w
w
070
070 090 070
MAC
030 QO 090 070
VRK
P w
0
244 El
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 1
0,
9.
o_
00
o_
0,
0
0
00
k
0
0
ö 0
0
0
0,
0
00
0
0
0
0
o_ 0
0
0,
0
0
0
0
0
0
0
0
öö
00
0 ö
o_
e.
00
0
0 0
0
o_
00
öö
0 ti v
0
l--
0
o-
c?. 0 -
0
0
0
0
0
0
0
cn
0
o-
7 7
0,
0,
0
0
0
o_ 0
o_
0,
0
0
z
.
0
e. 0
Lo_ Cu
m
o_ 0 0 ö 0ö
0-0, 00
o_ 0
0
o-
z-
af_ 3
0
0
0
o-
ô
245 El
5 >
o_
0
0 ö
0
ct.0 0 0
0
0
o_
0, 0,
0,
0
0
0
0,
0,
0
0 0
0
0
00
0
o_ o_ o_o_
0
00
0
00
o_ 0.
00,Cr,
0
?. *
o- o-
00
o-
0
0,
o_0,
0
0
0
o-
CD0
0
0
G 0
0
00
0
s a kìz
Ei 7
5
00
0
00
o,o_
0
0
o-
m
cT,u3
om
ui- o- Ni
si
zi 0
o-
00
o- om
ti
;r
0
F
rn
WW
Sn __ 7
0
cg CD
k
zz 0,
0
o_ 0 m 0 00
5
Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10
0
0
1 Stuk
246 El
15(1997-1998) -Nr. 10 1
0
0
0
0
0, 0,
0,
00
k
o_
0
0
0,
0,
0
0
0
0
0
0
0
0-
Om
0
o-
o_
0
00
0
0 0
?
Ei
o-
0
0
o-
o_
0
0
0
0
3
0
o_
0,
0,
0
o_
m
0
0
0
0
0
0
0
9
0
0
0
0,
0
0 n
m
7325
7403
8101
63.1
63.1
63.1
F
F
F
OM
3
3
3
LI
I
I
HP
8111
740
7310
3106
3107
6101
8101
8102
8128
63.2
63.2
63.2
63.2
63.2
63.2
F
F
F
F
F
F
F
3
3
3
3
3
3
3
F
F
F
3401
4101
4102
63.3
63.3
63.3
3
3
3
63.3 Regionale
3101
63.2
I
F
I
w
L
1213
1213
1213
1213
1213
1213
1213
1240
1240
414
1240
414
344
luchthavens
5111
810
810
610
3122
3122
3122
TEKST
63.1
63.2
SCHADEVERGOEDINGEN AAN DERDEN EN VOORSCHOTTEN VOOR REKENING VAN TOT WIE HET AANGAAT, VOORTVLOEIEND UIT DE EXPLOITATIE VAN DE REGIONALE LUCHTHAVENS OOSTENDE EN ANTWERPEN (PRO MEMORIE) DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER LUCHTHAVEN ANTWERPEN DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER LUCHTHAVEN OOSTENDE
en vliegvelden
totaal programma
DOTATIE AAN DE VLAAMSE VERVOERMAATSCHAPPIJ ALS BIJDRAGE TOT HET EVENWICHT VAN HAAR EXPLOITATIEREKENING MET INBEGRIP VAN DE WERKINGSKOSTEN VAN DE BIJZONDERE STUDIEDIENSTEN ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET DE VOORBEREIDING, DE PLANNING, DE STUDIE EN DE UITVOERING VAN MOBILITEITSCONVENANTEN MET INBEGRIP VAN DE DEKKING VAN DE EXTRA EXPLOITATIETEKORTEN GELEDEN DOOR DE VVM (PRO MEMORIE) ALLERHANDE UITGAVEN IN VERBAND MET DE VOORBEREIDING, DE PLANNING, DE STUDIE EN DE UITVOERING VAN MOBILITEITSCONVENANTEN MET INBEGRIP VAN DE DEKKING VAN DE EXTRA EXPLOITATIEKOSTEN GELEDEN DOOR DE VVM TEGEMOETKOMING VAN HET GEWEST IN DE INVESTERINGEN VAN DE VVM (DE LIJN) SOMMEN ONDERSCHREVEN DOOR DE STAAT TOT SAMENSTELLING VAN HET KAPITAAL VOOR HET AANLEGGEN VAN BUURTSPOORWEGEN - SOMMEN OVERGENOMEN TOT ONTLASTING VAN DE PROVINCIES EN GEMEENTEN DIE DEELGENOMEN HEBBEN AAN DE SAMENSTELLING VAN HET OPRICHTINGSKAPITAAL VAN DE GECONCEDEERDE BUURTSPOORWEGEN, WAARVAN DE INBEDRIJFSTELLING DEFINITIEF OPGEHEVEN IS (WET VAN 24.06.1885) IN KAPITAAL OMZETBARE INVESTERINGSMIDDELEN VLAAMSE VERVOERMAATSCHAPPIJ DE LIJN KOSTEN MET HET OOG OP DE BEVORDERING, DE RATIONALISATIE EN DE MODERNISERING VAN DE EXPLOITATIE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STEDELIJK EN INTERSTEDELIJK SECUNDAIR VERVOER, DE UITVOERING EN DE COORDINATIE VAN ENQUETES, STUDIES, ONDERZOEKINGEN EN PROEVEN ALSOOK VAN TECHNISCHE REALISATIES, ZOWEL BOVENGRONDS ALS ONDERGRONDS.
totaal programma
OPRICHTING, VERWERVING, VERBOUWING EN GESCHIKTMAKING EN GROOT ONDERHOUD VAN GEBOUWEN VOOR HET EXPLOITEREN EN ONDERHOUDEN VAN HET WEGENNET AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TE LAND TERUGVORDERBAAR VOORSCHOT AAN DE NV LIEFKENSHOEKTUNNEL ( PRO MEMORIE )
vervoer
1212
1212
1212
EC_CLFU_CL
63.2 Gemeenschappelijk
BA
PROG
w w
22,0 63,3
w w
w
w
070
14,2
14,4
3.065,3
1.303,5
1.591,2
2.441,l
070 030
1.257,6 w 180,O w
070
090
o,o
090
w
090
o,o 490,o
090
090
w
655,5
0
090
090
w
030
VRK
w
w
4.466,4
O,O
010
86,l
GOK
w
w
w
,
4.520,5
w
9.934,o
0s
w
o,o 13,7
w
9.920,3
246,6
w
w
88,9 60
87,5
GVK
070
NGK
248 El
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 1
0
0
0
0,
0
0
0
O 0
0
0
0,
O_
O
0
0
Y.
0
0
0,
0
0,
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Om
0
0
0
0
0
o_
?.
7. (v
O 0
0
0
b
0
0
om
0,
0,
0
0
0
O
0
0
0
7
2
0,
0,
0,
0
0
0
0, 0
o-
0
0
c. b
0
0
s
Cu-
om
L
0
0
m
ti
0
Ki..
0,
o-
7
ki m
0
2102
3102
3103
3104
3105
3301
5401
6105
7401
. 64.1
64.1
64.1
64.1
64.1
64.1
64.1
64.1
64.1
1405
3501
5401
7305
7402
64.2
64.2
64.2
64.2
64.2
I
I
3
3
F
F
3
F
I
3
F
F
3
F
3
I
IE
L
L
F
HP
740
7320
5421
352
141
123
740
1234
1232
1232
1232
1232
1234
1232
1232
1232
6141
1230
5421
1230
1232
1232
1232
1232
33
3122
3122
3122
3122
211
EC_CLFU_CL
1404
3402
64.3
64.3
F
F
3
3
344
141
1272
1272
64.3 Zee- en rivierwaterkering
1221
64.2
3
3
F
F
3
3
F
F
3
3
3
3
3
LI
F
F
F
F
F
OM
64.2 Havens
BA
PROG
64.1
64.2
UITGAVEN VOOR HET GEWOON ONDERHOUD VAN ZEE- EN RIVIERWATERKERINGEN SCHADEVERGOEDING AAN DERDEN (PRO MEMORIE)
en -beheersing
totaal programma
STUDIES EN ONDERZOEKINGEN INZAKE HAVENMATERIES INZAKE DE INVOERING VAN DE POLYVALENTE BELOODSING EN DE REORGANISATIE VAN HET ZEEWEZEN, MET INBEGRIP VAN ALLERHANDE UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT INTERNATIONALE CONTACTEN GEWOON ONDERHOUD VAN DE HAVENS - ALLERHANDE KOSTEN BETREFFENDE, HET ONDERHOUD ALSOOK BAGGERWERKEN JAARRENTE VOOR HET ONDERHOUD VAN HET KANAAL VAN TERNEUZEN EN DE BIJHORIGHEDEN ERVAN TERUGBETALING AAN NEDERLAND VAN DE DOOR DEZE STAAT GEDANE INVESTERINGSUITGAVEN M.B.T. DE WESTERSCHELDE EN HET ZEEKANAAL GENT-TERNEUZEN INVESTERINGSUITGAVEN MBT VERDIEPINGSWERKEN IN DE WESTERSCHELDE AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES, MEUBELEN, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TE LAND EN TE WATER
totaal programma
AANDEEL IN DE RENTELASTEN VAN DE LENING T.V.V. DE DIENSTREGELING BINNENSCHEEPVAART IN UITVOERING VAN DE DOOR DE EU GOEDGEKEURDE VERORDENINGEN INZAKE DE STRUCTURELE SANERING VAN DE BINNENVAART TOELAGE AAN DE NV ZEEKANAAL EN WATERGEBONDEN GRONDBEHEER VLAANDEREN EENMALIGE EXTRA TOELAGE AAN DE NV ZEEKANAAL (PRO -MEMORIE) DOTATIE AAN DE DIENST VOOR DE SCHEEPVAART OM TE VOORZIEN IN DE ONTOEREIKENDHEID VAN ZIJN BEDRIJFSONTVANGSTEN. EXTRA DOTATIE AAN DE DIENST VOOR DE SCHEEPVAART IN HET KADER VAN EEN AF TE SLUITEN BEHEERSOVEREENKOMST SUBSIDIE AAN DE V.Z.W. PROMOTIE BINNENVAART VLAANDEREN TERUGBETALING AAN NEDERLAND VAN DE DOOR DEZE STAAT VERRICHTE INVESTERINGSUITGAVEN M.B.T. DE SCHELDE-RIJNVERBINDING. DOTATIE AAN DE DIENST VOOR REGELING VAN DE BINNENVAART BELAST MET DE BETALING VAN SLOOPPREMIES VOOR BINNENVAARTUIGEN. AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES, MEUBELEN, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TE LAND EN TE WATER
TEKST
QO w
55,6
070 21,6
070
270
w
32,0
567,1
499
270
41,5 070
20,4
w 301,4
68,5
NGK
347,9 030
5.573,5
lol,6 w
1.287,6
w
4.184,3
070
771,9
O,O
414,7 030
4.603,7
101,9 w
835,O
O,O
3.666,8
w
818,8
w
w
w 331
w 371 w
w
OJO 090
030
070
GOK
070
090 090
070
GVK
090
o,o
090
090 070
60
070
090
o,o
VRK
QO
w
0
QO 090
090
090
o,o
090
090
MAC
P Q
0
250 El
Stuk 15(1997-1998) - Nr. 10
o_ 0
0
0
0,
0
0, 00
o_
c?.
F.
0
0
0
ti
0 0
0,
0” 0
00
9.
0
00
o”
o”
0
0”
0
0) CV
o_
0 o-
0
0,
0
m
00 o”
o_
ct. o_ 0
o_ 0
0”
0”
0
0
o_ 0
0..
O_
9.
0
0
0
0”
O_
0,
0
0
0
7co
0 ; T
0
Q?” k %
d-
7
iz r
0
0 0
7317
7326
7403
7425
64.5
64.5
64.5
64.5
F
F
F
F
F
F
3
3
3
3
3
3
3
3
3
LI
I
I
I
I
I
E
F
7422
740
7321
7321
721
352
352
352
344
F
7401
66.1
3
3
3
740
123
1211
1200
1200
1200
en studies
studies en opdrachten
D
F
0101
1228
69.9
69.9
3
3
69.9 Algemene
123
01
uitgaven
1200
1200
64.5 64
66.1 66
PROVISIONEEL KREDIET, AANWENDBAAR VOOR OVERDRACHT NAAR ANDERE GESPLITSTE ORDONNANCERINGSKREDIETEN (DEP. LIN) KOSTEN WEGENS DEELNEMING AAN TENTOONSTELLINGEN IN BINNEN- EN BUITENLAND, VERTEGENWOORDIGINGSEN ONTVANGSTKOSTEN, CEREMONIEKOSTEN, VOORDRACHTEN EN WEDSTRIJDEN, FILMS, WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES, ANDERE UITGAVEN VAN DEZELFDE AARD EN DEELNAME AAN INTERNATIONALE SAMENWERKINGSPROGRAMMA’S
totaal programma totaal organisatieafdeling
WERKINGSKOSTEN ADMINISTRATIE ONDERSTEUNENDE STUDIES EN OPDRACHTEN (AOSO) HUUR EN GESCHIKTMAKING VAN VLIEGTUIGEN VOOR FOTOGRAMETISCHE VLUCHTEN INCLUSIEF DE LEVERING VAN BRANDSTOFFEN VOOR AOSO AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES, MEUBELEN, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TE LAND VOOR AOSO
opdrachten
totaal programma totaal organisa tieafdeling
SCHADEVERGOEDING AAN DERDEN VOORTVLOEIEND UIT HET OPNEMEN DOOR HET GEWEST VAN ZIJN VERANTWOORDELIJKHEID TEN OPZICHTE VAN DOOR HET LOODSWEZEN EN DOOR ZIJN BEDIENDEN GEPLEEGDE DADEN. AFKOOP VAN DE BAKENGELDEN BETALING VAN DE AAN NEDERLAND TOEKOMENDE LOODSGELDEN WEGENS LOODSPRESTATIES OP DE ZEESCHELDE. TOETREDING TOT INTERNATIONALE ORGANISATIES KOSTEN VAN AANSCHAFFING, INRICHTING VAN GEBOUWEN EN BIJHORENDE AANPASSINGSWERKZAAMHEDEN T.B.V. HET LOODSWEZEN. INRICHTING VAN EEN RADARKETEN MET TELEVERBINDINGSSYSTEEM LANGS DE SCHELDE EN DE BELGISCHE KUST INCLUSIEF VERBETERINGEN EN VERNIEUWINGEN; TERUGBETALING AAN NEDERLAND. BEBAKENING VAN DE MARITIEME TOEGANGSWEGEN NAAR DE VLAAMSE HAVENS MET INBEGRIP VAN DE WERKEN AAN DE RADARKETEN MET TELEVERBINDINGSSYSTEEM LANGS DE SCHELDE EN DE BELGISCHE KUST. AANKOOP VAN SPECIFIEKE MACHINES, MEUBELEN, MATERIAAL EN VERVOERMIDDELEN TE LAND EN TE WATER. BOUW VAN VARENDE EENHEDEN MET INBEGRIP VAN DE AANPASSING, VERNIEUWING EN MODERNISERING VAN DE UITRUSTING
TEKST
Diensten van de secretaris-generaal
F
1225
66.1
F
1201
1233
1230
1234
1232
1232
1230
1234
1232
1234
EC_CLFU_CL
Ondersteunende
HP
66.1 Ondersteundende
66.1
69
7201
64.5
F
F
F
OM
Administratie
3504
64.5
66
3502
3503
64.5
3405
64.5
64.5
BA
PROG
070
co w
535
090
38,9
38,9
27,2
w
O,O
w
738,8
290 230
w o,o
QO
w
zo
070
6.062,2
220,o
56,7
w
w
070
200,5 6.899,2
53,3
w
w
23,5
79,8
919,5
11,7
070 60,O
83,0
w
64,2
QO
w
w
090
GOK
GVK
1.606,2
010
15,l
w
070
0,7 w
178,4
02
NGK
090 070
090
090
w
w
w
w
(40 090
090
090
070
030 090
w
QO
w
0 690
070
070
070
w
QO
090 090
070 QO
w
MAC
070
co
070
w
070
VRK
3502
6103
6105
69.9
69.9
3303
69.9
69.9
BA
PROG
F
F
F
F
OM
3
3
3
3
LI
I
HP
6141
6141
350
33
1200
1200
1200
1200
EC_CLFU_CL
totaal departement
6
totaal programma totaal organisatieafdeling 69.9 69
TOETREDING TOT BELGISCHE ORGANISATIES EN LIDMAATSCHAPSGELD AAN DE VZW FITA TOETREDING TOT INTERNATIONALE ORGANISATIES DOTATIE AAN DE DIENST MET AFZONDERLIJK BEHEER “VLAAMS INFRASTRUCTUURFONDS” BIJZONDERE DOTATIE AAN DE DAB VIF MET BETREKKING TOT DE BETALING VAN DE DOOR DE DOOR DE DAB VIF OVERGENOMEN VERBINTENISSEN
TEKST
24.376,7
w
43.660,9
0
18.227,6
w
1 .ooo,o
18.227,6
w o,o
w
GVK
076 17.221,2
073
NGK
24.771,9
738,8
738,8
w
w w
w
GOK
474,9
w
w
w
w w
w
VRK
28.120,7
o,o
090
030
010 0
w
MAC
EI 253
Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10
s 5
(3
aa4
aa
El254
Stuk 15(1997-1998) - Nr. 10
0
0
0, P. 0
0
00
0 0
0,
o_0,
oooc9
q
E c?. 0
0-0, 0
0 0
0
0 0
0, 9. 0, 0,
0,
o_0,
0,
0000
o_
00
0 0
0 0
0 Om
0 0-0
00 om o-
o_0, 0, oooo-
0
k ml- Ln,
o_o_0,
0,
0
o-
Cu
G
m 0,
7
p
00
Co
0000
od-70 0 7
aaaaaaaaa
aaaa
0, 0
0
0
0,
0
( Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 1
0, 0, 0,
O
000
0
0, 0, 0,
00
om0,
0,
00
o_om0,
00
000
000
000
0
0
0
5
s ö
ö
ö
EI 256
1 Stuk 15 (1997-1998)a
0, 0
0 0
0, 0, 0, 0, 0000
o_o_oo 0 0 0
0
e.
o_ 0-0,
0
0, 0
0 0
O_O_om 0,
0
0000
0
0
cg.8
Of0, 00
8
O!O,O_ 000
0
00
0
0 0
0-0 0 0
0 ö
0, 0, 0,
0
0
0
0 0
O?0, 00-0om 0om O? 000
8
PO,
O?0, 00
8
00
0
8
000
0O?0omo 0
00
0
0
0 0
0
0
o_ 0,
0
0
0
0
0
g
o_o,
0
0
0
0
0
8
8
0-0,
b
b
cgo
Ki. %-
0
Om0,
00
w
_
m
m
m3
m
mmmm
m
nn
am
m
mmn
ma
mm
m
257 El
0, P. 0,
2 z
OOs; Cu
II 5
0
O_00,
5 (3
0, 0, O 0 0 0
o_0,
0, Lo,0 0
d- *
m
0
00
5; CV
0
0
0
0,
0, O 0 0”
0,
0
0,
0, O 0 0”
0
0
0
0, 000
0,
o-
II 0
0
00 ö
0”
00 ö
0”
00
Stuk 15(19974998) - Nr. 10
0
0
0
0”
00
ö
0”
258 cl
<
259
AFDELING III DIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
1 Stuk 15 (1997-1998)
-Nr.
260 El
10 1
MINA-FONDS Fonds voor preventie en sanering inzake Leefmilieu en Natuurbehoud ONTVANGSTEN hilioen in toepassing
van het decreet van 2 juli 1981 betreffende
het beheer van
frank) 3.486,O
1.1
Ontvangsten afvalstoffen.
1.2
Ontvangsten in toepassing oppervlaktewateren.
1.3
Ontvangsten in toepassi ng van het decreet van 23 januari 199 1, inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
180,O
1.4
Ontvangsten in toepassing van het decreet van 23 mei 1990 betreffende van j achtverloven en jachtvergunningen.
de afgifte
80,6
1.5
Ontvangsten voortvloeiende uit het beheer van het patrimonium onder de bevoegdheid van de Afdelingen Bos en Groen, Natuur en Algemeen Milieubeleid
1.6
Overdracht in toepassing van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 (b.a. 61.03 PR 61.10).
6.694,8
1.7
Saldo per 3 1.12.1997 van het Mina-fonds.
6.015,O
1.8
Diverse ontvangsten.
1.9
Ontvangsten
1.10
Dividenden
1.11
Ontvangsten in toepassing van artikel 3, eerste lid 80 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
1.12
Financiële bijstand van de Europese Gemeenschap betreffende de door het Vlaamse Gewest gedane uitgaven in verband met de toepassing van de EG-verordeningen of uitvoeringsakten van het Verdrag van Rome.
van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming
van de
9.109,o
80,O
36,8
voor orde.
W 214,0
van de NV Vlaamse Milieuholding.
1.13
Overdracht in toepassing van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1995 (b.a. 61.04 PR 61.10), aanvullende dotatie Tewerkstellingsconferentie.
1.14
Retributies voor bodemattesten bedoeld in artikel 4, $5 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsaneri ng
1.15
Ontvangsten uit overdrachten Milieuholding.
1.16
Ontvangsten
(inclusief kapitaalvermindering)
uit de heffing op het grondwater
0s)
80,2
O,O
van NV Vlaamse
540,o 26.5 16,4
El
261
1Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 1
LOPENDE UITGAVEN
(milioen frank) 2.1
Werkingsdotatie
aan OVAM
2.2
Werkingsdotatie
aan VMM
2.3
Lopende uitgaven in toepassing van het decreet van 23.1.199 1 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen
374,0
2.4
Lopende uitgaven betreffende de verontreiniging door afvalstoffen met inbegrip van de daartoe bestemde overdrachten aan de OVAM
206,2
204,3
2.5
Lopende uitgaven in toepassing
402,2
604,7
2.6
Lopende uitgaven voortvloeiende Bos en Groen en Natuur
303,7
300,l
2.7
Lopende uitgaven i.v.m. het Prestiprogramma voor milieutechnologie
2.8
Lopende uitgaven m.b.t. verbintenissen Milieuholding
2.9
Lopende uitgaven van vorige jaren van het MINA-fonds
2.10
Lopende uitgaven in toepassing van de overeenkomst ber 1993 tussen het Vlaamse Gewest en NV Aquafin
2.11
Toelagen aan verenigingen in uitvoering 29.4.199 1 op de MINA-raad
2.12
Tegemoetkomingen aan de gemeentebesturen convenanten met het Vlaamse Gewest
ingevolge
2.13
Tegemoetkomingen aan de provinciebesturen convenanten met het Vlaamse Gewest
ingevolge
2.14
Allerhande uitgaven in het kader van informatie, sensibiliseringscampagnes en internationale samenwerking : toelagen en overeenkomsten
471,9 1.954,9
van het Natuurontwikkelingsplan uit het beheer van de Afdelingen
en andere projecten
tegenover
de NV Vlaamse
van 10 novem-
121,9
80,5
070
090
070
090
6.907,3
6.907,3
60,8
60,8
de milieu-
600,O
650,O
de milieu-
50,o
50,o
41,0
71,2
24,8
87,3
van het decreet van
Diverse lopende uitgaven 2.15 Uitgaven
voor orde
2.16 2.17
2.18
Aanvullende dotatie voor bodemattesten bedoeld in artikel 4, $5 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering Aanvullende werkingsdotatie aan VMM voor allerhande uitgaven aangaande het milieurapport (decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid)
070
0,o.
070
070
870
43,0
1 Stuk 15 (1997-1998)
-Nr.
10 1
262 El
(miljoen frank) 2.19
2.20
2.21
2.22
Allerhande uitgaven in het kader van het extra milieu- en natuurbeleid in uitvoering van het MINA-plan, inbegrepen de uitvoering van het Natuurdecreet en het Mestdecreet Allerhande uitgaven i.v.m. de schaderegeling: december 1994
Duinendecreet
Allerhande uitgaven i.v.m. het opstellen en het publiceren milieubeleidsplan Allerhande
1.500,o
1.500,o
100,o
100,o
40,o
40,o
van 2 1
van het
uitgaven i.v.m. het grondwaterkwaliteitsmeetnet 7s
2.23
2.24
2.25
Allerhande stelsel
uitgaven i.v.m. het database hydrografisch
775
net grachten-
Lopende uitgaven met betrekking tot de bijzonder gevolmachtigde de toepassing van de overeenkomst van 10 november 1993 tussen het Vlaamse Gewest en de NV Aquafin Lopende uitgaven in toepassing van het VLINA, bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 8 februari 1995 TOTAAL LOPENDE UITGAVEN
30,o
4s
100,o 13.308,3
45,o
491
75,o 13.63 1,6
263 El
( Stuk 15 (1997-1998) - Nr. 10 )
KAPITAALUITGAVEN (milioen frank) VK : verenigingen
OK
104,l
104,l
3.1
Kapitaaluitgaven in het kader van een Natuurontwikkelingsplan en openbare besturen
3.2
Toepassing van het impulsprogramma milieutechnologie (Besluit van de Vlaamse regering dd. 3 1 juli 1990) en andere projecten inzake preventie en recyclage
070
678
3.3
Allerhande
072
18,O
3.4
Toepassing van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen
3.5
Kapitaaluitgaven betreffende de verontreiniging door afvalstoffen van de daartoe bestemde overdrachten aan de OVAM
3.6
projecten inzake preventie en recyclage
28,7
28,7
48,0
54,0
Kapitaaluitgaven voortvloeiend uit het beheer en de verwerving van het patrimonium van de Afdeling Bos en Groen, Natuur en Algemeen Milieubeleid, inclusief de investeringsuitgaven van alle aard in verband met de aanleg, de instandhouding en de verbetering van bossen en openbare groene ruimten, natuurgebieden, natuurviswaters en tot deze domeinen behorende inrichtingen en constructies en de uitbouw van een plantencentrum
850,7
954,7
3.7
Toepassing van het Koninklijk Besluit van 23 juli 198 1 betreffende ring van werken, leveringen en diensten
300,o
340,o
3.8
Kapitaaluitgaven in uitvoering Vlaamse Milieuholding
3.9
Kapitaaluitgaven ingevolge de verbintenissen aangegaan tijdens de jaren 1989 en 1990 lastens het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Milieu en Natuur ingeschreven sub art. 6 1.10.7 1, afdeling 11 van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap 1990
3.10
Investeringsuitgaven in toepassing van de overeenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de NV Aquafin
3.11
Vermogensdotatie
3.12
Kapitaaluitgaven
3.13
Bijzondere
3.14
Uitgaven voorn orde
3.15
Diverse en allerhande kapitaaluitgaven
3.16
Kapitaaluitgaven betreffende de bodemsanering in toepassing van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering en de verwijdering van afvalstoffen in toepassing van het decreet van 22 juli 1998 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen
van de verbintenissen
van het
met inbegrip
de subsidië-
ten opzichte van de NV
van 10 november
1993
aan de MINA-raad van OVAM
ondersteuning
van de aanleg van openbare rioleringen
030
500,o
070
386,0
3.908,O
3.908,O
070
090
30,6
30,6
1.500,o
1.497 ,o
070
070
20,o
10,o
1.193,2
1.495,o
1 Stuk 15 (1997-1998)
10 1
-Nr.
El 264
(miljoen frank) 3.17
Belast ordonnanceringskrediet, bestemd voor de betaling op het encours, overdraagbaar naar de overige MINA-fondsposten
3.18
Kapitaaluitgaven plicht
3.19
Nieuwbouw
TOTAAL
i.v.m. de schaderegeling
OVAM - gedeelte financiering
KAPITAALUITGAVEN
ALGEMEEN
TOTAAL
duinendecreet
20.12.94 : aankoop-
W
3.516,9
25,o
50,o
W
W
8.00X,5
12.899,8
’
26.516,4
t
21.316,s
El
1 Stuk 15 (1997-1998)
265
-Nr.
10 1
HOGERE ZEEVAARTSCHOOL
(in frank) SECTIE 1: LOPENDE VERRICHTINGEN A. ONTVANGSTEN BENELUX ECONOMISCHE
CLASSIFICATIE
(BEC)
1. INTENDANCE intern
Eigen ontvangsten
0.83
Transfert
2.300.000 0 2.300.000
Totaal 1 2. ANDERE 46.4 16.1 26.1 0.83
Dotatie Diverse ontvangsten Diverse ontvangsten Transfert
56.900.000 2.475000 750.000 0
waardestukken
60.125000
Totaal 2
38.5
3. SCHENKINGEN 1Schenkingen/legaten
EN LEGATEN 1Totaal 3
TOTALE ONTVANGSTEN
(1 t/m 3)
62.425.000
B. UITGAVEN BEC
1. INTENDANCE intern
Intendance
2.300.000 2.300.000
Totaal 1 2. ANDERE 11.1 12.11 74.2
1Personeelskosten
I
I
Werkingskosten, onderhoud en energie Machines, meubilair. materiaal. enz. . . 1Totaal 2
TOTALE UITGAVEN 1C. SALDO
I
9.350.000 41.775.000 9.000.000
I 1
(1 tim 2)
60.125.000 62.425.000
I
01
(Stuk5
(1997-1998) -Nr.
266 El
10 (
LUCHTHAVEN ANTWERPEN Opbrengsten (miljoen frank) Dotatie (b.a. 41 .Ol) Investeringsdotatie B.A. 41.03 Aëronautische + niet aëronautische
22,0 53,0 82,8
ontvangsten
157,8
Totaal
Kosten
Personeel Investeringen Werking
GVK 79,2 81,O 25,6
GOK 79,2 53,o 25,6
Totaal
185,8
157,8
Resultaat
w
LUCHTHAVEN
OOSTENDE
267 El
1Stuk 15 (1997-1998)
-Nr.1
Opbrengsten (miljoen frank)
Dotatie (B.A. 41.02) Investeringsdotatie (B.A. 41.03) Aëronautische + niet aëronautische
63,3 188,3 134,l
ontvangsten
Totaal
385,7
Kosten
GVK
GOK
Personeel Investeringen Werking
157,2 124,9 40,2
157,2 188,3 40,2
Totaal
322,3
3857
Resultaat
070
270 El
1Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 1
Miljoen frank
640028.30
Ontvangsten uit verhuringen, uit cijnzen en retributies ingevolge vergunningen m.b.t. gebruik van het openbaar domein.
640036.20
Ontvangsten uit inkomsten van watervangen en ontvangsten vanwege de havenbedrijven.
640038.30
Ontvangsten uit schaderegelingen ingevolge schade voortvloeiend uit het beheer van het openbaar domein, uit geldboeten en invorderingen ingevolge gerechtelijke uitspraken van Hoven en Rechtbanken, uit terugstortingen door aannemers van administratieve geldboeten ingevolge bestekken,
640076.12
Ontvangsten uit opbrengst van verkoop van gronden van het Vlaams Gewest en op de Linkeu-Oever
640076.32
Ontvangsten uit opbrengst van verkoop van gebouwen van het Vlaams Gewest
640077.00
Ontvangsten uit de verkoop van roerende goederen aangekocht met middelen van het VIF of met kredieten die naar het VIF zijn overgeheveld (artikel 6, 8 1, X, 1 tot en met 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 zoals gewijzigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988), uit sponsering, uit de toepassing van samenwerkingsakkoorden met andere overheden, rechtspersonen en particulieren.
66
66 0016.11
69
Administratie
Ondersteunende
Studies en Opdrachten
( A.O.S.O.
670,O 2,o
p.m. 6,O
)
Ontvangsten m.b.t. onderzoek van kunstwerken, beproeven van materialen, topografische opmetingen, geotechnisch onderzoek.
Secretariaat-generaal Administratie Algemene
97,0
14,0
Admini stratieve Dien
69 0006.01
Diverse en toevallige ontvangsten m.i.v. de ontvangsten uit de verkoop van het tijdschrift “Infrastructuur in het Leefmilieu”.
69 0008.20
Het per 31 december van het jaar, voorafgaand aan het begrotingsjaar, beschikbaar saldo van het Vlaams Infras tructuurfonds.
69 0016.10
Ontvangsten van bedrijven en van privaatrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van gezinnen, betreffende uitgaven i.v.m. mobiliteit.
037
69 0016.20
Ontvangsten van regionale en lokale besturen betreffende uitgaven i.v.m. mobiliteit.
03
69 0039.11
Ontvangsten van E.G. instellingen betreffende uitgaven i.v.m. mobiliteit
690066.11
Overdracht van programma 69.9, basisallocatie 61.03 ingeschreven in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
691066.11
TOTAAL
en openbare werken
Overdracht van programma 69.9, basisallocatie 61.05 ingeschreven in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap bestemd voor de betaling van de door de DAB-VIF overgenomen verbintenissen in uitvoering van art.34 par. 4 van het decreet van 21.12.1994.
03 p.m.
212,5 17.221,2 1.ooo,o
20.244,5
271 El
Stuk 15 (1997-1998)
- Nr. 10
VLAAMS INFRASTRUCTUURFONDS
11. Uitgaven (miljoen frank) Begroting
OMSCHRIJVING
OA PR BA
NGK
63
1998
GVK
GOK
Administratie Wegen en Verkeer ( A.W.V. ) \
63 00 12.30
Uitgaven in het kader van het project “Netheidsactie Wegen” en van de informatie naar de weggebruiker.
63 00 12.50
Onroerende voorheffing op het patrimonium van het Vlaams Gewest beheerd door A.W.V.
63 00 14.01
Allerhande onderhoudsuitgaven ter bevordering van de verkeersveiligheid en ter verbetering van de verkeersafwikkeling op gewestwegen, met inbegrip van de uitgaven voor de reiniging en verfraaiing van de gewestwegen.
63 00 34.40
Allerhande schadevergoedingen aan derden.
63 00 51.11
30,5
9,O p.m.
p.m.
Tussenkomst van het Gewest in de investeringen van de VVM (De Lijn) ter verbetering van de infrastructuur van het openbaar vervoer op de wegen in samenhang met de verbetering van de verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid en de mulitmodale bereikbaarheid.
440,5
440,5
63 00 63.21
Subsidies aan de provincies, gemeenten en verenigingen van gemeenten voor de uitvoering van door het Gewest bevolen verplaatsingen van gas- en elektriciteitsinstallaties en rioleringen.
104,2
100,o
63 00 73.11
Investeringsuitgaven ter structurele bestrijding van de verkeersoverlast en de omgevingshinder alsmede ter bevordering van verkeersveiligheid- en comfort, verbetering van verkeersleefbaarheid en ter bevordering van de multirnodale bereikbaarheid i.v.m. de gewestwegen met inbegrip van de fietspaden alsmede de benodigde elektrische en elektromechanische installaties, de MER- studies, de specifieke projectstudies en de aankopen en onteigeningen en de daaraan verbonden lasten.
63 00 73.12
Herbouw, vernieuwing en structurele herstelling van de bruggen onder het beheer van de administratie Wegen en Verkeer.
50,o
8.269,l
470,o
9.048,O
511,0
Stuk 15 (1997-1998) - Nr. 10
El272
(Mili oen frank)
64
Administratie Waterwegen
en Zeewezen (A.W.Z.)
64 00 03.30
Terugbetaling R.M.T. en/of Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.
64 00 12.50
Milieuheffmgen verschuldigd ingevolge het uitvoeren van baggerwerken en de aanleg, het beheer en de exploitatie van baggerstortterreinen en ingevolge de aanleg, het beheer en de exploitatie van waterwegen, havens en maritieme toegangswegen.
64 00 12.51
Onroerende voorheffing op het patrimonium van het Vlaams Gewest beheerd door A.W.Z.
18,7
64.00 3 1.22
Subsidies voor werkingskosten m.b.t. de opstarting van shuttle of bloktreinen van en naar de Vlaamse Zeehavens, m.i.v. de daaraan verbonden kosten voor specifieke studies.
p.m.
64 00 34.40
Allerhande schadevergoedingen aan derden.
25,4
64 00 51.11
Investeringen in de haven van Antwerpen in toepassing van de beslissing van de Vlaamse regering dd. 13 november 1991, punt 52 met betrekking tot gronden Linkerscheldeoever m.i.v. de nodige aankopen, onteigeningen en de daaraan verbonden lasten en van de kosten verbonden aan specifieke studies.
64 00 51.22
Investeringssubsidies voor de opstarting van shuttle of bloktreinen van en naar de Vlaamse Zeehavens en de daaraan verbonden kosten voor specifieke studies..
64 00 63.21
Tussenkomst in investeringswerken die worden uitgevoerd in de door de lagere, openbare besturen beheerde havens ter ondersteuning van het beleid van de Vlaamse Gemeenschap inzake zeehavens en de daaraan verbonden kosten voor specifieke studies.
64 00 73.11
Herbouw, vernieuwing en structurele herstelling van de bruggen onder beheer van de Administratie Waterwegen en Zeewezen, van de Dienst voor de Scheepvaart en van de N.V. Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen, m.i.v. de nodige aankopen en onteigeningen en van de kosten verbonden aan specifieke studies.
64 00 73.21
Investeringsuitgaven en buitengewoon onderhoud ter ondersteuning van het beleid van de Vlaamse Gemeenschap inzake de Zeehavens en de maritieme toegangswegen ervan, m.i.v. de nodige aankopen en onteigeningen en van de kosten verbonden aan specifieke studies.
64 00 81.11
Kapitaalinbreng voor de opstarting van shuttle of bloktreinen van en naar de Vlaamse Zeehavens.
64 10 73.21
64 20 73.21
60,O
60,O
100,o
100,o
20,7
50,o
1.615,7
1.622,O
396,0
294,5
3.356,3
3.469,4
Buitengewoon onderhoud en investeringsuitgaven ter structurele bevordering van de Binnenvaart, inzonderheid met het oog op de verbetering van de verbindingen tussen de havens en hun hinterland (waterbouwkundige en bijhorende werken) m.i.v. de kosten van patrimoniumbeheer, de nodige aankopen en onteingeningen en de kosten verbonden aan specifieke studies.
1.994,4
2.135,7
Investeringsuitgaven en buitengewoon onderhoud inzake waterbeheersingswerken aan de kust, op de waterwegen en rivieren, al dan niet aan tij onderhevig, en hun aanhorigheden, met inbegrip van de aankopen en onteigeningen voor de uitvoering van de werken en de daaraan verbonden lasten en van de kosten verbonden aan specifieke studies.
1.904,7
1.957,5
60,O
p.m.
El
273
1Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 1
(Miljoen frank)
66
660014.01
69
Administratie (A.O.S.O.)
Ondersteunende
Studies en Opdrachten
Uitgaven ter herstelling van averijen aan en ter verbetering van elektrische en elektromechanische installaties van de gewestwegen alsmede van het overige patrimonium onder de bevoegdheid van A.O.S.O.
Secretariaat-generaal Administratie Algemene Administratieve
145,0
140,o
83,O
Diensten 11,4
690001.00
Diverse uitgaven, m.i.v. de kosten inherent aan de aanmaak van het tijdschrift “Infrastructuur in het Leefmilieu”.
69 0012.30
Allerhande uitgaven m.b.t. vervoer en mobiliteit : studies en proefprojecten alsmede de uitgaven voor de begeleiding bij het opstellen en uitvoeren van bedrij fsvervoerplannen.
690012.31
Werkingskosten van het Vlaams Infrastructuurfonds.
22,9
69 0074.22
Uitrustingskosten van het Vlaams Infrastructuurfonds.
p.m.
TOTAAL
145,0
227,9
19.016,6
20.016,6
1 Stuk 15 (1997-1998)
-Nr.
274 El
10 1
VLAAMS CULTUREEL
CENTRUM “DE BRAKKE GROND”
A. Ontvangsten
08 2
Overgedragen
16.0 28.1 46.4
Diverse ontvangsten Huuropbrengsten van derden Dotatie Vlaamse Gemeenschap (prog. 43.0 - b.a. 41.02)
saldo
Totaal ontvangsten
(in frank)
0 5.000.000 5.500.000 23.100.000
33.600.000
B. Uitgaven
11 .O 12.0 74.0
Personeelskosten Werkingskosten Uitrusting
Totaal uitgaven
(in frank)
5.000.000 26.600.000 2.000.000
33.600.000
275 El
) Stuk 15 (1997-1998) -Nr.
10 1
KASTEEL VAN GAASBEEK
A. (in frank)
Ontvangsten
08.2 16.0
38.0 46.4
0
Overgedragen saldo Eigen inkomsten: * Inkomgelden * Publicaties * Diversen Schenkingen en legaten Dotatie Vlaamse Gemeenschap (prog. 45.3 - ba 41.02)
2.963 .OOO 450.000 250.000 0 5 .óOO.OOO
9.263.000
Totaal ontvangsten
B. (in frank)
Uitgaven
I
5.863.000 2.200.000 1.200.000 0 0 0
Personeel, bezoldiging, vergoedingen 11.0 12.0 Werkingskosten 12.02 Energie Kapitaalsverrichtingen 74.0 74.01 Aankoop mat., apparaten, meubelen 74.02 Aankoop (restauratie - onderhoud) kunstwerk
i Totaal uitgaven
I 9.263.000
LStuk 15 (1997-1998) -Nr.
KONINKLIJK
El
276
10 1
MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN TE ANTWERPEN
A. (in frank)
Ontvangsten
08.2 16.0
38.0 46.4
0
Overgedragen saldo Eigen inkomsten: * Inkomgelden * Publicaties * Sponsorgeld Schenkingen en legaten Dotatie Vlaamse Gemeenschap (prog. 45.3 - B.A. 41.01)
12.000.000 1.500.000 3.000.000 0 61.800.000
78.300.000
Totaal ontvangsten
B. (in frank)
Uitgaven
ll.6 Occasionele tewerkstelling 12.0 1 Wetenschappelijke werking 12.11 Lopende beheerskosten, tentoonstellingen, catieve werking 74.0 Kapitaalsverrichtingen * Aankoop kunstwerken restauraties * Aankoop machines
Totaal uitgaven
11 .ooo.ooo 7.000.000 edu44.600.000 15.000.000 700.000
78.300.000
El
277
1Stuk 15 (1997-1998) - Nr. 10 1
FONDS VOOR DE FINANCIERING VAN HET URGENTIEPLAN VOOR DE SOCIALE HUISVESTING
Ontvangsten
(in milj oen) 08.20
Overgedragen
3 1.11
teruggestorte intrestsubsidies dochtermaatschappijen
16.40
saldo
0
Dotatie van basisallocatie
door de VHM en de GIMV of een van haar p.m. 1.617,9
4 1.10
1.617,9
Totaal inkomsten
Uitgaven
(in milj oen) 12.10 beheersvergoeding
D.F.
3 1.11 tenlasteneming van interesten van de leningen van de VHM en de GIMV of een van haar dochtermaatschappijen 5 1.20 prefinanciering
tussenkomsten
18,2
45 0
8 1.11 tussenkomsten (art. 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992)
1.554,7
Totaal uitgaven
1.617,9
278 El
1Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 1
INVESTEREN
IN VLAANDEREN
ONTVANGSTEN (in miljoen) 4 108 16 380
253,2 0 0
Dotatie Vlaamse Gemeenschap Diverse ontvangsten Schenkingen en legaten
253,2
Totaal ontvangsten
UITGAVEN (in miljoen) 110
121
742
Personeelskosten Brussel Buitenland Werkingskosten Brussel Buitenland Patrimoniale kosten Brussel Buitenland
Totaal uitgaven
18,l 50,l 46,9 1281 570 530 253,2
El
279
) Stuk 15 (1997-1998) -Nr.
SCHOONMAAK
1. Lopende Uitgaven Ontvanasten /in milined mm
46 1 82 16:2
Overgedragen Dotatie saldo Eigen inkomsten Totaal
m
I
m
1.1
vvm
m
00 259’4 5:o 264,4
Uitgaven
11 .o
12.1 93.0
Personeelskosten Werkingskosten Reservefonds Totaal
(in miljoen) 145,l 119,3 00 264’4.
2. Reservefonds Ontvangsten Overgedragen saldo Transfert 1997 Totaal
(in miljoen) 1,67 0,oo 1.67
Uitgaven (in miljoen) 0,oo
ITotaal Saldo ITotaal
(in miljoen) 1,67
10 1
280 El
1 Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 1
LANDCOMMANDERIJ
ALDEN
BIESEN
A. Ontvangsten
08.2 16.0 28.1 39.10 46.4
Overgedragen saldo Diverse ontvangsten Huuropbrengsten van derden EU subsidies Dotatie Vlaamse Gemeenschap (prog. 43.2 - B.A. 41.01)
Totaal ontvangsten
(in frank)
0
19.000.000 1.ooo.ooo 10.800.000 7.300.000
38.100.000
B. Uitgaven
3. 11 .O 12.0 74.0
Projecten EU (met buitenlandse Personeelskosten Werkingskosten Uitrusting
Totaal uitgaven
(in frank)
9.720.000 partners) 4.700.000 22.680.000 1.ooo.ooo
38.100.000
281 El
VLAAMS CENTRUM VQOR HET OPENBAAR
Stuk 15(1997-1998) - Nr. 10
BIBLIOTHEEKWERK
A. Ontvangsten
08.2 16.0 38.0 46.4
Overgedragen saldo Diverse ontvangsten: Schenkingen en legaten Dotatie Vlaamse Gemeenschap (prog. 45:2 - ba 14.03)
Totaal ontvangsten
(in frank)
0
2.200.000 0 79.200.000
8 1.400.000
B. Uitgaven
Totaal uitgaven
(in frank)
8 1.400.000
1Stuk 15 (1997-1998) -Nr.
El
282
10 1
BIJZONDERE
JEUGDBIJSTAND
A. (in frank) Ontvangsten
46.2 47.5 08.2
Dotatie Andere ontvangsten Overgedragen saldo
Totaal ontvangsten
DE ZANDE
DE KEMPEN
32.100.000 4.400.000 0
32.200.000 4.600.000 0
36.500.000
36.800.000
B. (in frank) Uitgaven DE ZANDE
12.1 12.3 74.2
Werkingskosten, onderhoud, energie Verblijfskosten Machines, meubilair, materiaal, etc.
Totaal uitgaven
DE KEMPEN
17.000.000 16.000.000 3500.000
18.600.000 15.600.000 2.600.000
36500.000
36.800.000
283
AFDELING V VLAAMSE OPENBARE INSTELLINGEN
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
284 OVAM Uitgaven (in duizend frank)
Art.
Rubrieken en hoofdstukken
'96 uitvoering
'97 aangepast
'98 voorstel
323.130
–
–
0
NIET-VERDEELDE UITGAVEN
03
Interne verrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
03220 03221
Over te dragen lopend overschot. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Over te dragen kapitaalsoverschot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
311.466 11.664
– –
– –
TOTAAL HOOFDSTUK 0. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
323.130
–
–
286.339
365.250
424.990
NGK
1
GOEDEREN EN DIENSTEN LOPENDE OPERATIES
11
Salarissen en sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11110
Bezoldigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
195.173
255.300
295.100
1111000 1111001 1111002 1111004
Bezoldiging statutair personeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bezoldiging aanvullend personeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bezoldiging arbeiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bezoldiging contractuele bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
155.084 12.039 7.377 20.672
183.000 12.600 8.600 51.100
217.500 12.100 8.300 57.200
11120
Overige bezoldigingselementen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14.462
19.850
22.440
1112001 1112002 1112003 1112004 1112005
Vakantiegeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eindejaarstoelage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Sociale abonnementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vergoedingen die werkelijke lasten dekken. . . . . . . . . . . . . . . . Haard- en standplaatstoelage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5.694 6.474 976 190 1.127
8.700 8.400 1.000 250 1.500
9.140 10.150 1.300 250 1.600
11200
Sociale verzekeringspremies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65.005
75.300
92.150
1120001 Patronale bijdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1120002 Pensioenbijdrage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1120003 Verzekering personeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26.188 37.252 1.565
33.400 40.000 1.900
42.400 47.850 1.900
Overige sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.671
5.300
5.300
1131000 Kinderbijslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1131001 Geboortetoelagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.410 260
5.100 200
5.100 200
11400
Sociale uitgaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7.026
9.500
10.000
1140000 Sociale uitgaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7.026
9.500
10.000
11300
NGK
285
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (in duizend frank)
Art.
Rubrieken en hoofdstukken
'96 uitvoering
'97 aangepast
'98 voorstel
12
Aankoop van niet-duurzame goederen en diensten . . . . . . . . .
NGK GVK GOK
193.768 (188.579) 125.116
291.400 (248.300) 226.000
246.810 (207.000) 192.000
121
Algemene werkingskosten - andere sectoren . . . . . . . . . . . . . . . .
NGK
127.027
180.500
146.210
12110 121100 1211001 1211002 1211003 1211004 1211005 1211007 1211008 1211009
Huisvestingskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Huur lokalen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud en herstellingen gebouwen en omgeving . . . . . . . . Brandstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Electriciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Water . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Klein materiaal en gereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verzekering gebouwen en inboedel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Allerlei huisvestingskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14.931 810 11.125 335 2.092 269 24 35 240 –
14.150 500 10.600 560 1.900 250 40 50 250 –
19.370 250 14.000 500 3.000 280 40 50 250 1.000
12111 1211100 1211101 1211102 1241103 1211104 1211105 1211106 1211107 1211108 1211110 1211111
Kantoorkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kantoorbenodigdheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Klein kantoormateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Frankeerkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Telefoon en fax. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Documentatie en boeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene dienstverlening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Drukkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bankkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Transport- en verzendingskosten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Huur machines, materieel en installaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud en herstellingen machines, materiaal en installaties .
62.444 6.073 904 3.138 3.796 4.534 18.879 2.921 30 225 3.661 4.517
107.700 5.050 800 11.500 4.800 5.000 47.500 3.000 100 200 4.000 2.600
66.940 6.000 800 6.400 5.500 5.000 3.690 3.000 100 200 4.000 1.000
1211120 Huur kantoormachines, meubilair en toebehoren. . . . . . . . . . . 1211121 Onderhoud en herstellingen kantoormachines, meubilair en toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1211122 Onderhoud informatica. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.115
3.500
4.000
8.207 –
4.000 10.550
4.000 17.250
1211190 Werkkledij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1211191 Materiaal controles . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1211199 Allerlei kantoorkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
552 32 2.859
1.500 200 3.400
800 200 5.000
12112 1211200 1211201 1211203 1211204
Reiskosten en representatiekosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Reiskosten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verblijfkosten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Relationele uitgaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Representatiekosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.777 1.120 644 487 527
3.400 1.200 800 400 1.000
3.600 1.800 600 400 800
12113 1211300 1211301 1211302 1211308 1211309
Exploitatiekosten wagenpark . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Huur voertuigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diesel en benzine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud en herstellingen voertuigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verzekering voertuigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Allerlei kosten wagenpark . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5.572 158 2.337 1.211 1.866 –
7.900 100 3.100 2.200 2.500 –
7.700 100 3.100 1.800 2.300 400
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
286 (in duizend frank)
Art.
'96 uitvoering
'97 aangepast
Overige algemene werkingskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . Studiedagen en studiereizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beroepsbijscholing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bovenwettelijke sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Positieve acties emancipatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bijdragen verenigingen en lidmaatschapsgelden . . . . . . . . . . . . Publicaties en drukwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Advertenties en publiciteitsinlassingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diversen sensibilisering en publicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Informatievoorziening. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Allerlei werkingskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20.448 392 2.756 4.889 433 90 47 3.701 1.095 5.981 1.065 –
19.650 450 3.000 2.000 600 150 100 5.000 2.000 4.850 1.500 –
21.900 450 3.000 2.000 600 250 100 4.600 2.000 4.850 4.000 50
12120 Huur gebouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1212000 Huur gebouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20.855 20.855
27.700 27.700
26.700 26.700
66.288 (188.579) 125.116
110.600 (248.300) 226.000
100.300 (207.000) 192.000
12119 1211900 1211901 1211902 1211903 1211904 1211905 1211906 1211907 1211908 1211909 1211910
Rubrieken en hoofdstukken
123
Specifieke aankopen - andere sectoren
12300 1230000 1230002 1230003 1230004 1230005 1230006 1230009
Specifieke aankopen - werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Honoraria geschillen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deurwaarderskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Expertisekosten en consultancy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Analyses en metingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controles. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Referentie-activiteiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Andere specifieke aankopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
40.588 13.142 83 5.329 601 860 20.075 498
52.600 22.000 200 16.300 3.100 1.000 9.000 1.000
48.300 22.000 200 12.000 3.100 1.000 9.000 1.000
12310
Studies en onderzoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vastleggingskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ordonnanceringskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
(34.046) 30.509
(104.300) 82.000
(90.000) 75.000
12320
Sensibilisering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21.700
58.000
52.000
12330
Werkingskosten saneringen, verwijderingen en attesteringen Attesteringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vastleggingskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ordonnanceringskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
(154.532) 94.607
(144.000) 144.000
(117.000) 117.000
454
300
300
454
300
300
480.108 (188.579) 125.116
656.650 (248.300) 226.000
671.800 (207.000) 192.000
125
Belastingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12502
Diverse belastingen (niet limitatief) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TOTAAL HOOFDSTUK 1
NGK GVK GOK
'98 voorstel
NGK
NGK GVK GOK
287
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (in duizend frank)
Art.
Rubrieken en hoofdstukken
3
INKOMENSOVERDRACHTEN - ANDERE SECTOREN
31
Exploitatiesubsidies
31320
Presti . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vastleggingskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ordonnanceringskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Werkingsbijdragen inzameling en afzet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vastleggingskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ordonnanceringskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
31321
TOTAAL HOOFDSTUK 3
7
INVESTERINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
72
Nieuwbouw
72100
Nieuwbouw - bestaansmiddelen Vastleggingskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ordonnanceringskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
73
Grond, water- en wegenbouwkundige werken
73410
Saneringen en verwijderingen Vastleggingskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ordonnanceringskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
74
Verwerving overige investeringsgoederen . . . . . . . . . . . . . . . . .
74100 74221 74222 74223
Voertuigen - bestaansmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Installaties, machines en uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kantoormachines en meubilair . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Informaticagoederen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TOTAAL HOOFDSTUK 7
8
DEELNEMINGEN
81
Deelnemingen in bedrijven
81420
Deelnemingen in privé-ondernemingen Vastleggingskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ordonnancerigskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TOTAAL HOOFDSTUK 8
'96 uitvoering
'97 aangepast
(36.510) 54.667
(184.600) 207.200
(176.000) 147.700
– 39.157
(121.900) 150.000
(121.900) 80.500
(36.510) 15.510
(62.700) 57.200
(54.100) 67.200
(36.510) 54.667
(184.600) 207.200
(176.000) 147.700
(1.210) 1.210
(700.000) 300.000
(700.000) 300.000
(1.210) 1.210
(700.000) 300.000
(700.000) 300.000
(956.137) 129.396
(1.242.400) 1.116.600
(1.217.200) 1.519.000
(956.137) 129.396
(1.242.400) 1.116.600
(1.217.200) 1.519.000
66.332
40.100
30.900
3.676 4.029 21.188 37.439
4.000 3.000 7.200 25.900
2.500 3.000 7.500 17.900
NGK GVK GOK
66.332 (957.347) 130.606
40.100 (1.942.400) 1.416.600
30.900 (1.917.200) 1.819.000
GVK GOK
(6.000) 35.250
(50.000) 88.500
(50.000) 56.000
(6.000) 35.250
(50.000) 88.500
(50.000) 56.000
(6.000) 35.250
(50.000) 88.500
(50.000) 56.000
GVK GOK
GVK GOK
GVK GOK
GVK GOK
NGK
GVK GOK
'98 voorstel
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
288 (in duizend frank)
Art.
Rubrieken en hoofdstukken
9
OVERHEIDSSCHULD
94
Aflossing schuld
94000
Voor orde overdracht retributies bodemattesten . . . . . . . . . . .
NGK
'96 uitvoering
'97 aangepast
'98 voorstel
65.843
273.000
–
65.843
273.000
–
TOTAAL HOOFDSTUK 9
NGK
65.843
273.000
–
TOTAAL UITGAVEN
NGK GVK GOK
935.412 (1.188.436) 345.639
969.750 (2.425.300) 1.938.300
702.700 (2.350.200) 2.199.700
ALGEMEEN TOTAAL UITGAVEN
NGK+GOK
1.281.051
2.908.050
2.917.400
289
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Ontvangsten (in duizend frank) Art.
Rubrieken en hoofdstukken
'95 uitvoering
'96 aangepast
'97 voorstel
0
NIET-VERDEELDE ONTVANGSTEN
08
Interne verrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
237.174
323.000
300.000
08210 08211
Overgedragen lopend overschot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overgedragen kapitaalsoverschot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
220.162 17.012
311.400 11.600
288.400 11.600
TOTAAL HOOFDSTUK 0
237.174
323.000
300.000
1
GOEDEREN EN DIENSTEN - LOPENDE OPERATIES
16
Verkoop goederen en diensten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39.965
19.050
20.300
16110
Verkopen en prestaties aan bedrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
38.134
16.700
17.750
1611000 1611010 1611020 1611030 1611040 1611050 1611060 1611070 1611080 1611090 1611099
Analyses en onderzoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beheersvergoedingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Studies en ontwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verkoop publicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inschrijvingsgeld studiedagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Terugbetaling personeelskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Terugbetaling verzekeringspremies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schadevergoedingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Formulieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lastenboeken en dagboeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Andere verkopen en prestaties - bedrijven . . . . . . . . . . . . . . . .
– 2.603 453 1.053 – 1.787 464 121 2.433 511 28.709
200 1.950 2.000 1.500 450 2.500 300 500 4.000 300 3.000
200 2.500 2.000 1.000 450 2.500 300 500 4.000 300 4.000
16120
Verkopen en prestaties aan gezinnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.831
2.350
2.550
1612000 Bijdragen van personeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1612010 Andere verkopen en prestaties - gezinnen . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.831 –
2.300 50
2.300 250
39.965
19.050
20.300
TOTAAL HOOFDSTUK 1 2
RENTE, PACHT EN ANDERE VERMOGENSRESULTATEN
26
Rente van overheidsvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.611
500
2.500
26100
Renten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.611
500
2.500
28
Overige resultaten van vermogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.685
2.000
2.000
28300
Verhuur van gronden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.685
2.000
2.000
TOTAAL HOOFDSTUK 2
4.296
2.500
4.500
3
INKOMENSOVERDRACHTEN - ANDERE SECTOREN
38
Overige inkomensoverdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.450
2.000
252.000
38101 38102
Retributies bodemattesten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Dossierkosten vergunningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– 1.450
– 2.000
250.000 2.000
39
Inkomensoverdrachten van het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . .
–
11.600
–
39100
EFRO-steun Saneringen en verwijderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
–
11.600
–
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
290
TOTAAL HOOFDSTUK 3
1.450
13.600
252.000
(in duizend frank) Art.
Rubrieken en hoofdstukken
'96 uitvoering
'97 aangepast
'98 voorstel
4
INKOMENSOVERDRACHTEN - OVERHEID
49
Inkomstentransferts - andere entiteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
616.200
1.045.300
736.700
49300 49301 49302 49303
Overdracht uit het MINA-Fonds - Bestaansmiddelen . . . . . . . Overdracht uit het MINA-Fonds - Functioneel . . . . . . . . . . . . . Overdracht uit het MINA-Fonds - Presti . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overdracht uit het MINA-Fonds - Attesten . . . . . . . . . . . . . . .
461.900 51.143 39.157 64.000
463.900 158.400 150.000 273.000
471.900 184.300 80.500 –
TOTAAL HOOFDSTUK 4
616.200
1.045.300
736.700
5
KAPITAALOVERDRACHTEN - ANDERE SECTOREN
57
Kapitaaloverdrachten van bedrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
50.740
10.000
10.000
57200 57201
Gerecupereerde uitgaven saneringen en verwijderingen . . . . . Teruggevorderde uitgaven saneringen en verwijderingen . . . .
5.979 44.761
10.000 –
10.000 –
59
Kapitaalsoverdrachten van het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . .
–
–
14.000
59120
EFRO-steun saneringen en verwijdering . . . . . . . . . . . . . . . . . .
–
–
14.000
50.740
10.000
24.000
TOTAAL HOOFDSTUK 5 6
KAPITAALOVERDRACHTEN - OVERHEID
69
Kapitaaloverdrachten - andere entiteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . .
318.089
1.221.300
1.579.600
69300 69301 69302
Overdracht uit het MINA-Fonds - bestaansmiddelen . . . . . . . . . . . Overdracht uit het MINA-Fonds - functioneel . . . . . . . . . . . . . . . . . Overdracht uit het MINA-Fonds - saneringen . . . . . . . . . . . . . . . . .
27.700 66.386 224.003
39.800 86.500 1.095.000
30.600 54.000 1.495.000
TOTAAL HOOFDSTUK 6
318.089
1.221.300
1.579.600
7
DESINVESTERINGEN
77
Verkoop overige investeringsgoederen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
235
300
300
77100 77200 77201
Voertuigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Installaties, machines en uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kantoormachines en meubilair . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
60 – 175
100 – 200
100 – 200
TOTAAL HOOFDSTUK 7
235
300
300
9
OVERHEIDSSCHULD
99
Opneming schuld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65.843
273.000
–
99000
Ontvangsten retributie bodemattesten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65.843
273.000
–
–
273.000
–
1.333.990
2.908.050
2.917.400
TOTAAL HOOFDSTUK 9 TOTAAL ONTVANGSTEN
291
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
FONDS VLAANDEREN AZIE Begroting voor het dienstjaar 1998 Ontvangsten (in miljoen) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Bedrag
HOOFDSTUK 1 Tussenkomst van de overheid 661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (ba 61.01 PR 51.4)
100,0
Totaal voor hoofdstuk 1
100,0
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 5711
Terugbetalingen door ondernemingen
0,0
Totaal voor hoofdstuk 2
0,0
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht saldo op 31.12.1997
0,0
Totaal voor hoofdstuk 3
0,0
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
0,0
Totaal voor hoofdstuk 4
0,0
Totaal voor de ontvangsten
100,0
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
292 Uitgaven
(in miljoen) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Vastl.
Ordon.
Diverse uitgaven
0,0
0,0
Totaal voor hoofdstuk 1
0,0
0,0
4,0
4,0
Participaties en waarborgen
148,8
96,0
Totaal voor hoofdstuk 2
152,8
100,0
Totaal voor de uitgaven
152,8
100,0
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
HOOFDSTUK 2 Betalingen als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 1201 8142
Specifieke werkingskosten met betrekking tot de werking van het Fonds
293
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
VLAAMS INFRASTRUCTUURFONDS VOOR PERSOONSGEBONDEN AANGELEGENHEDEN (VIPA) Begrotingsjaar 1998 Ontvangsten (in duizend frank) Rubriek ESER Aanwijzing van de rubrieken en hoofdstukken code
Bedrag
HOOFDSTUK 1 Tegemoetkoming van de overheid 00.1
46.4
Tussenkomst van de Openbare Besturen
00.2
46.4
Aanwending openstaande vorderingen vorige jaren
7.957.345 300.000
HOOFDSTUK 2 Ontvangsten i.v.m. de waarborgstelling 00.1
38.2
Bijdragen i.v.m. de verleende waarborgen van het VIPA
00.2
08.0
Reservefonds i.v.m. de uitwinning van de waarborg
10.000 190.000
HOOFDSTUK 3 Ontvangsten i.v.m. huurgelden 00.1
16.12
Huurgelden OPZ Rekem en Geel
p.m.
00.2
16.12
Huurgelden woningen gemeenschapsinstellingen
p.m.
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 00.3
08.3
Liggende gelden/Contanten Totalen voor ontvangsten
1.000 8.458.345
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
294 Uitgaven (in duizend frank)
Rubriek ESER Aanwijzing van de rubrieken en hoofdstukken code
Bedrag
Specifieke uitgaven voor de eigen werking 00.1
12.3
Allerhande uitgaven eigen aan de werking van het VIPA (inzonderheid art. 3, 5°, 8° en 9° van het BVR inzake het Financieel Beheer van het VIPA)
3.500
HOOFDSTUK 5 Vastleggingen voor en betalingen aan derden voortvloeiend uit kapitaaltransacties Niet terugvorderbare tegemoetkoming aan derden voor de aankoop, de bouw en verbouwingswerkzaamheden, ook voor de kosten van de uitrusting en apparatuur van de ziekenhuizen, de centra voor geestelijke gezondheidszorg, de rustoorden, wooncomplex met dienstverlening en dienstencentra 01.2
52.1
a) Vereffeningskredieten Sector rustoorden Sector ziekenhuizen Centra voor geestelijke gezondheidszorg
1.543.500 3.872.000 26.500 5.442.000
52.1
b) Vastleggingskredieten Sector rustoorden Sector ziekenhuizen Centra voor geestelijke gezondheidszorg
1.596.300 4.036.100 26.500 5.658.900
01.03
51.3
Toelagen aan derden en als tussenkomst van het VIPA in de alternatieve financiering Betalingskrediet Vastleggingskrediet
01.04
53.1
Vastleggingen en betalingen voor onderhoudswerkzaamheden aan de OPZ's Rekem en Geel
01.05
53.1
Vastleggingen en betalingen voor investeringen en onderhoudswerken en uitrustingen van de gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdzorg in Mol en Ruiselede a) Vereffeningskredieten dotatie Vlaamse Gemeenschap Vereffeningskredieten uit huurgelden Totaal vereffeningskredieten b) Vastleggingskredieten
01.06
53.1
2.747.845 0 p.m.
54.000 p.m. 54.000 54.000
Vastleggingen en betalingen voor het Centrum in Overijse voor opleiding en vervolmaking van de kaderleden (COVK) a) Vereffeningskredieten b) Vastleggingskredieten
5.000 5.000
295
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (in duizend frank)
Rubriek ESER Aanwijzing van de rubrieken en hoofdstukken code 01.07
52.1
Bedrag
Niet terugvorderbare tegemoetkoming aan derden voor de aankoop, de bouw en verbouwingswerkzaamheden alsook voor de kosten van de uitrusting en apparatuur van de gezondheidscentra, de centra voor medisch schooltoezicht en de consultatiebureaus voor respiratoire aandoeningen a) Vereffeningskredieten b) Vastleggingskredieten TOTALEN VOOR HOOFDSTUK 5 a) Vereffeningskredieten b) Vastleggingskredieten
15.000 15.000
8.263.845 5.732.900
HOOFDSTUK 6 Betalingen voortvloeiend uit waarborgstelling 03.3
Betalingen bij uitwinning van de waarborg verleend door het VIPA
190.000
HOOFDSTUK 7 Uitgaven voor orde 00.1
03.3
Bestemming van de liggende gelden
1.000
TOTALEN VOOR DE UITGAVEN a) Vereffeningskredieten b) Vastleggingskredieten
8.458.345 5.736.400
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
296
VLAAMS FONDS VOOR DE LASTENDELGING (VFLD) (in frank) ESER
Ontvangsten
08.3
Ontvangsten voor orde
46.11
Dotatie Vlaamse Gemeenschap
0 886.600.000 886.600.000
ESER
Uitgaven
03.03
Uitgaven voor orde
46.11
Delging van lasten
0 886.600.000 886.600.000
297
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
FONDS VOOR INDUSTRIEEL ONDERZOEK IN VLAANDEREN Begroting voor het dienstjaar 1998 Ontvangsten (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken en hoofdstukken
Bedrag
HOOFDSTUK 1 Tegemoetkoming van de overheid 661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 61.04, programma 71.3)
1.498,0 Totaal voor hoofdstuk 1
1.498,0
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 861
Terugbetalingen door de ondernemingen
200,0 Totaal voor hoofdstuk 2
200,0
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht saldi op 31.12.1997
0,0 Totaal voor hoofdstuk 3
0,0
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
1,0 Totaal voor hoofdstuk 4
1,0
Totaal voor de ontvangsten
1.699,0
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
298 Uitgaven (Miljoen frank)
Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken en hoofdstukken
Raming van de rubrieken Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
Diverse uitgaven
0,0
1,0
0,0
1,0
1.345,5
1.498,0
200,0
200,0
Totaal voor hoofdstuk 2 1.545,5
1.698,0
Totaal voor de uitgaven 1.545,5
1.699,0
Totaal voor hoofdstuk 1
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht (uitgaven met toepassing van het decreet van 21 december 1991 houdende begrotingstechnische bepalingen) 5112
Tegemoetkomingen, toelagen en renteloze voorschotten
5122
Toelagen aan collectieve en aanverwante centra
299
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Begroting VLABINVEST 1998 Ontvangsten (in frank) ESER Omschrijving
Bedrag
66.11
Dotatie aan Vlabinvest PR 62.6 (betalingskredieten)
200.000.000
08.2
Verrekeningen met andere dienstjaren Saldo 1997
140.350.000 340.350.000
Uitgaven
ESER Omschrijving 53.1
Vastleggingskrediet
Ordonnanceringskrediet
Investeringen
734.000.000
335.000.000
Bouwprojecten via VHM
152.000.000
152.000.000
Bouwprojecten via Haviland
150.000.000
71.000 000
52.000.000
52.000 000
380.000.000
60.000.000
Werkingskosten
14.400.000
5.350.000
Dienstencontract GOM
13.400.000
4.350.000
1.000.000
1.000.000
748.400.000
340.350.000
Pilootprojecten erfpacht Gemengde projecten
12.21
Werking Totale uitgaven
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
300 FONDS BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND Begroting 1998 Ontvangsten
A.
(in franken)
Overgedragen kassaldo op 1/1
0
49.2 Dotatie basisallocatie 41.02
5.647.100.000
49.2 Dotatie OA 24 PR 60 BA 00.06
45.200.000
16.1 Andere ontvangsten
316.300.000
49.2 Dotatie ba. 41.03
75.000.000
Totaal ontvangsten
6.083.600.000
Vastleggingsmachtigingen om verbintenissen aan te gaan met het oog op de uitvoering van begeleidingsmaatregelen in het kader van de bijzondere jeugdbijstand en voor het opzetten van preventiecampagnes en wetenschappelijke en/of vernieuwende projecten. 100.000.000
Uitgaven B.
(in franken)
12.1 Uitgaven ten gevolge van artikel 39 § 6 en § 7 van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand gecoördineerd op 4 april 1990 voor de werking van het fonds en van de wet van 1 september 1920 waartoe aan minderjarigen beneden de 16 jaar toegang tot de bioscoopzalen wordt ontzegd 33
Uitgaven ten gevolge van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand gecoördineerd op 4 april 1990, de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Uitgaven aan derden voor het opzetten van preventiecampagnes
33
Uitgaven aan derden voor het opzetten van wetenschappelijke en/of vernieuwende projecten
Totaal uitgaven Saldo op 31/12
17.000.000
6.043.300.000 17.700.000 5.600.000 6.083.600.000 0
301
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
FILM IN VLAANDEREN Ontvangsten (miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken en hoofdstukken
Begrotingsjaar 1998
0. Uitgaven en ontvangsten die niet of niet onmiddellijk over de hoofdgroepen 1 t/m 9 worden verdeeld 08.2
Interne verrichtingen – Verrekeningen met andere dienstjaren Totaal van 0
55,0 55,0
3. Inkomensoverdrachten aan en van andere sectoren 38.1
Overige inkomensoverdrachten van bedrijven, privaatrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. gezinnen en gezinnen – Van bedrijven
15,0 Totaal van 3
15,0
4. Inkomensoverdrachten binnen de sector overheid 46.11
Inkomensoverdrachten van de centrale overheid – Algemene uitkeringen
46.11.1 – dotatie Vlaamse Gemeenschap
100,0
46.11.2 – dotatie Vlaams Gewest
100,0 Totaal van 4
200,0
Totaal ontvangsten
270,0
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
302 Uitgaven (miljoen frank)
Rubriek ESER
Aanwijzing van de rubrieken
Raming van de rubrieken Vastl.
Ordonn.
Zitpenningen en erelonen van advocaten
0,6
0,6
Totaal van 1
0,6
0,6
Inkomensoverdrachten, geen exploitatiesubsidies zijnde, aan bedrijven en financiële instellingen
230,0
200,0
Inkomensoverdrachten aan privaatrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. gezinnen
60,7
57,1
Inkomensoverdrachten aan het buitenland – Aan andere internationale instellingen dan de EG
12,3
12,3
Totaal van 3
303,0
269,4
Totaal van de uitgaven
303,6
270,0
1. Lopende uitgaven voor goederen en diensten Aankoop van niet-duurzame goederen en diensten 12.11
3. Inkomensoverdrachten aan en van andere sectoren 32 33 35.4
303
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ (duizend frank) Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(1)
0. Ontvangsten die niet of niet onmiddellijk over de hoofdgroepen 1 t/m 9 worden verdeeld 08. Interne verrichtingen 08.2 Verrekeningen met andere dienstjaren 08.2.1
Overgedragen overschot vorige boekjaren
202.518
p.m.
- 202.518
08.2.2
Over te dragen van het boekjaar
0
p.m.
0
202.518
0
- 202.518
Aan bedrijven, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen
3.050
4.550
1.500
Aan privaatrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. gezinnen en aan gezinnen
3.615
2.615
- 1.000
Totaal hoofdstuk 0
1. Lopende ontvangsten voor goederen en diensten 16. Verkoop van niet duurzame goederen en van diensten 16.1 Verkoop van niet-duurzame goederen en van diensten aan andere sectoren dan de overheid 16.11 16.12
16.2. Verkoop van niet-duurzame goederen en diensten binnen de sector overheid 16.2
Verkoop van niet-duurzame goederen en van diensten binnen de sector overheid Totaal hoofdstuk 1
29.085
29.313
29.566
481
35.750
29.313
36.731
981
500
500
0
0
0
0
500
500
0
2. Inkomsten van rente, pacht e.a. resultaten van vermogen 26. Rente van overheidsvorderingen 26.1
Rente-ontvangsten van andere sectoren dan de overheid 28. Overige resultaten van vermogen
28.3
Verhuur van gronden Totaal hoofdstuk 2
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
304 (duizend franken)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(1)
3. Inkomensoverdrachten van andere sectoren 38. Overige inkomensoverdrachten van bedrijven, financiële instellingen en gezinnen 38.1
Van bedrijven (industriële bijdragen)
2.000
2.000
0
38.3
Van verzekeringsmaatschappijen (personeel en materiaal)
3.260
3.260
0
3.600
0
- 3.600
0
0
0
8.860
5.260
- 3.600
0
0
0
500.000
465.000
-35.000
1.807.700
1.997.900
190.200
39. Inkomensoverdrachten van het buitenland 39.1
Inkomensoverdrachten Europese Unie
39.2
Inkomensoverdrachten EU-landen (overheden) Totaal hoofdstuk 3
4. Inkomensoverdrachten van de sector overheid 49. Inkomstentransferten van andere entiteiten 49.31
Opbrengst milieuheffing 1990 (industriële bijdragen)
49.32
Toelagen intresten gewestleningen
49.33
Dotatie Minafonds (1) Totaal hoofdstuk 4
2.307.700
0
2.462.900
155.200
1.046
1.059
1.059
13
1.046
1.059
1.059
13
5. Kapitaaloverdrachten van andere sectoren 57. Kapitaaloverdrachten van bedrijven en financiële instellingen 57.2
Recuperatie van garantieverplichtingen Totaal hoofdstuk 5
6. Kapitaaloverdrachten van de sector overheid 69. Kapitaaloverdrachten van andere entiteiten 69.31
Investeringssubsidies Vlaams Gewest
404.300
388.500
- 15.800
69.32
Toelagen aflossing gewestleningen
445.000
440.000
- 5.000
849.300
828.500
- 20.800
Totaal hoofdstuk 6
(1) Posten 2.2. en 2.18 van Minabegroting.
305
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(1)
7. Desinvesteringen 76. Verkoop van grond en gebouwen in het binnenland 76.10
Verkoop van grond – niet verdeeld
0
0
0
76.20
Verkoop van bestaande grondwerken en water- en wegenbouwkundige werken – niet verdeeld
0
0
0
Verkoop van bestaande gebouwen – niet verdeeld
0
0
0
0
0
0
500
500
0
0
0
0
Totaal hoofdstuk 7B
500
500
0
Totaal hoofdstuk 7
500
500
0
0
0
0
Totaal hoofdstuk 9
0
0
0
Totaal der ontvangsten
3.406.174
3.335.450
- 70.724
8.976.000
9.109.000
133.000
76.30
Totaal hoofdstuk 7A 77. Verkoop van overige investeringsgoederen, waaronder onlichamelijke zaken 77.1
Verkoop van vervoermaterieel
77.2
Verkoop van overig materieel
9. Overheidsschuld 96. Opneming van gevestigde overheidsschuld 96.11
Opneming leningen – lange termijn
Voor orde : ontvangsten milieuheffing
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
306 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(2)
0. Uitgaven die niet of niet onmiddellijk over de hoofdgroepen 1 t/m 9 worden verdeeld 03. Interne verrichtingen 03.2 Verrekeningen met andere dienstjaren 03.2.1
Overgedragen tekort vorige boekjaren
0
p.m.
0
03.2.2
Over te dragen overschot van het boekjaar
0
p.m.
0
0
0
0
Totaal hoofdstuk 0
1. Lopende uitgaven voor goederen en diensten 11. Salarissen en sociale lasten 11.1 Eigenlijk salaris bruto salarisschaal 11.11
Bezoldiging salarisschaal bruto
11.12
Toelagen (vakantiegeld, eindejaar, e.d.)
648.544
659.568
665.523
5.955
61.090
62.129
62.405
276
182.188
185.284
187.242
1958
27.640
28.110
28.355
225
18.152
18.460
18.623
163
937.614
953.551
962.128
8.577
840.682
802.953
789.274
- 13.679
11.2 Sociale verzekeringspremies ten laste van de werkgever, afgedragen aan instellingen of fondsen 11.2
R.S.Z., verzekeringen personeel, pensioenen, vakbondsbijdrage 11.3 Overige sociale lasten van de werkgever
11.31
Directe toelagen (kinderbijslagen) 11.4 Loon in natura
11.4
Andere tegemoetkomingen Totaal hoofdstuk 11
12. Aankoop van niet duurzame goederen en diensten 12.00
Niet verdeeld
12.01
Milieurapport – niet verdeeld (Vastleggingskrediet)
27.300 67.200
27.300 68.024
43.000 8.000
15.700 - 60.024
12.02
Technologisch onderzoek – niet verdeeld (Vastleggingskrediet)
67.924 61.515
54.324 51.515
58.321 51.515
3.997 0
12.1 Algemene werkingskosten vergoed aan andere sectoren dan de overheid 12.11.1
Algemene werkingskosten (bureau, huisvesting, reiskosten, vervoer, enz.)
p.m.
p.m.
12.11.2
Geschillen (niet-limitatief)
29.571
33.982
33.982
0
12.12
Huur van gebouwen
13.760
13.994
13.994
0
307
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(2)
12.2 Algemene werkingskosten vergoed binnen de sector overheid 12.21
Algemene werkingskosten betaald binnen de sector overheid
12.22
Huur betaald binnen de administraties van de openbare sector
p.m. 16.240
p.m. 16.516
16.516
0
12.3 Specifieke aankopen bij andere sectoren dan de overheid 12.31
Technologisch onderzoek en studie-opdrachten (vastleggingskrediet)
p.m. p.m.
p.m. p.m.
12.32
Milieurapport (vastleggingskrediet)
p.m. p.m.
p.m. p.m.
12.33
Exploitatiekosten meetnetten (analyses, labokosten, onderhoud, ...)
p.m.
p.m.
Inningskosten milieuheffing
p.m.
p.m.
Technologisch onderzoek en studieopdrachten
p.m.
p.m.
(vastleggingskrediet)
p.m.
p.m.
Milieurapport
p.m.
p.m.
(vastleggingskrediet)
p.m.
p.m.
12.43
Exploitatiekosten meetnetten (analyses, labokosten, onderhoud, ...) p.m.
p.m.
12.44
Inningskosten milieuheffing
p.m.
12.34
12.4 Specifieke aankopen binnen de sector overheid 12.41
12.42
p.m.
12.5 Indirecte belastingen betaald aan subsectoren van de overheid 12.5
Belastingen
721
731
731
0
Totaal hoofdstuk 12 Vastleggingskrediet
996.198 128.715
949.800 119.539
955.818 59.515
6.018 - 60.024
Totaal hoofdstuk 1 Vastleggingskrediet
1.933.812 128.715
1.903.351 119.539
1.917.946 59.515
14.595 - 60.024
2.Uitgaven van rente, pacht en andere resultaten van vermogen en van ondernemingsactiviteit 21. Rente overheidsschuld 21.11
Rente op binnenlandse schuld in nationale valuta
21.4
Rente op commerciële schuld
501.000
466.000
3.000
3.000
24. Huur van gronden en lopende betalingen voor het gebruik van onlichamelijke zaken 24.0
Huur van gronden – niet verdeeld
24.1
Betalingen aan andere sectoren dan de overheid
24.2
Betalingen binnen de sector overheid Totaal hoofdstuk 2
100
102
102
504.100
102
469.102
0
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
308 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(2)
3. Inkomensoverdrachten aan andere sectoren 31. Exploitatiesubsidies 31.32
Bijdrage Studie- en Samenwerkingsverband Vlaams Water
0
0
0
32. Inkomensoverdrachten, geen exploitatiesubsidies zijnde, aan bedrijven en financiële instellingen 32
Eventuele terugstorting van bijdragen aan bedrijven Totaal hoofdstuk 3
2.092
2.118
2.118
0
2.092
2.118
2.118
0
1.046
1.059
1.059
0
1.046
1.059
1.059
0
0 0
0 0
0 0
5. Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 51. Kapitaaloverdrachten aan bedrijven en financiële instellingen 51.22
Garantieverplichtingen Totaal hoofdstuk 5
7. Investeringen 70. Investeringen – niet verdeeld 70
Investeringen – niet verdeeld (vastleggingskrediet) 71. Aankoop van grond en gebouwen in het binnenland 71.1 Aankoop van grond
71.10
Aankoop van grond – huisvesting
0
0
0
71.12
Leasing van onroerende goederen (vastleggingskrediet)
0 90.000
0 0
0 0
72. Nieuwbouw van gebouwen 72.1 Aanbesteed bij andere sectoren dan de overheid 72.1
Oprichting en renovatie gebouwen voor huisvesting (Vastleggingskrediet)
15.784 0
16.052
19.052 0
3.000 0
404.300 259.100
404.300 264.023
388.500 263.200
- 15.800 - 823
73. Aanleg van grondwerken en wegen en waterbouwkundige werken 73.4 Overige werken 73.41
Gesubsidieerde investeringskosten en honoraria, miv. de uitbouw van de meetnetten water en lucht en de uitbouw van de milieudatadank (Vastleggingskrediet)
309
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10 (duizend frank)
Artikel
Omschrijving
Begrotings- Referentiecontrole krediet 1997 1998 (1) (2)
Minimaal krediet 1998 (3)
Verschil (3)-(2)
74. Verwerving van overige investeringsgoederen, waaronder onlichamelijke zaken 74.1 Aankoop van vervoermaterieel 74.1
Aankoop van vervoermaterieel en bijbehorende investeringen werkplaats
7.816
7.949
7.949
0
92.224
92.724
89.724
- 3.000
521.025 264.023
505.225 263.200
- 15.800 - 823
74.2 Verwerving van overig materieel 74.20
Verwerving van overig materieel – niet verdeeld
74.21
Overig materieel vervaardigd door andere overheidsdiensten
74.22
Overig materieel vervaardigd door andere sectoren dan de overheid p.m. Totaal hoofdstuk 7 Vastleggingskrediet
p.m.
520.124 349.100
9. Overheidsschuld 91. Aflossing van gevestigde overheidsschuld 91.11
Aflossingen van binnenlandse schuld in nationale valuta
445.000
440.000
Totaal hoofdstuk 9
445.000
440.000
Totaal der uitgaven Vastleggingskrediet
3.406.174 477.815
Voor orde : storting milieuheffingen MINA-fonds
8.976.000
2.427.654 383.562
3.335.450 322.715
9.109.000
133.000
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
310 VLAAMS LANDBOUWINVESTERINGSFONDS Begroting voor het dienstjaar 1998 Ontvangsten (Miljoen frank)
Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Begrotingsjaar 1998
HOOFDSTUK 1 Tussenkomst van de Overheid 661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 41.01 – Pr. 54.1)
1.284,6
Totaal voor hoofdstuk 1
1.284,6
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 572
Waarborgbijdragen
15,0
Totaal voor hoofdstuk 2
15,0
HOOFDSTUK 3 Inkomensoverdrachten van het buitenland 391
EEG-bijstand
363,0
Totaal voor hoofdstuk 3
363,0
HOOFDSTUK 4 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht van saldi op 31.12.1997
0,0
Totaal voor hoofdstuk 4
0,0
HOOFDSTUK 5 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
15,0
Totaal voor hoofdstuk 5
15,0
Totaal voor de ontvangsten
1.677,6
311
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Uitgaven (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Begrotingsjaar 1998 Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
Diverse uitgaven
0,0
15,0
Totaal voor hoofdstuk 1
0,0
15,0
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden ingevolge het uitoefenen van de statutaire opdracht Uitgaven in toepassing van de wet van 15 februari 1961 Rentetoelagen 5112
– Verbetering
1.020,4
565,0
5113
– Eerste installatie
525,0
383,0
5114
– Regionale steun
740,0
504,6
Aanvullende premies 5130
– bij eerste installatie
110,0
110,0
5131
– in de varkenssector
p.m.
p.m.
5132
Waarborgen
100,0
100,0
Totaal voor hoofdstuk 2
2.495,4
1.662,6
Totaal voor de uitgaven
2.495,4
1.677,6
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
312 GRINDFONDS Ontvangsten (in frank)
Rubriek
Omschrijving
Bedrag
HOOFDSTUK 42 Ontvangsten ingevolge de toepassing van art. 15 §§4-5 van het decreet tot oprichting van het Grindfonds 369
Door de ondernemingen gestorte grindheffingen
275.000.000
HOOFDSTUK 45 Bijzondere ontvangsten 82
Overdracht van saldi op 31.12.1997
350.420.793
HOOFDSTUK 46 Ontvangsten voor orde 83
Ontvangsten T.V. Rekin (pro memorie)
0
84
Andere diverse ontvangsten
0
Totaal
625.420.793
313
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Uitgaven (in frank) Rubriek
Omschrijving
Bedrag
HOOFDSTUK 53 Betalingen aan derden ingevolge uitoefening van de statutaire opdracht 1211
Algemene uitgaven van het grindcomité en studies ter voorbereiding van de uitvoering van het grinddecreet
18.500.777
Onderzoeksprogramma's voor de ontwikkeling van grindsubstituten
43.121.006
3401
Werking van het sociaal fonds
93.895.715
6101
Herstructurering van de grindwinningszones
1231
469.903.295
HOOFDSTUK 46 Uitgaven voor orde 33
Teruggave TV Rekin
0
34
Andere diverse uitgaven
0
Totaal
625.420.793
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
314
FINANCIERINGSINSTRUMENT VOOR INVESTERINGEN VLAAMSE VISSERIJ- EN AQUICULTUURSECTOR Begroting voor het dienstjaar 1998 Ontvangsten (Miljoen frank) Rubriek
Vermelding van de rubrieken
Bedrag
HOOFDSTUK 1 Tegemoetkoming van de overheid 661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 41.03.54.1) Totaal voor hoofdstuk 1
61,1 61,1
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 572
Waarborgbijdragen
2,3 Totaal voor hoofdstuk 2
2,3
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht saldi op 31.12.1997
0,0 Totaal voor hoofdstuk 3
0,0
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
0,0 Totaal voor hoofdstuk 4
Totaal voor de ontvangsten
0,0 63,4
315
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Uitgaven (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Raming rubrieken Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
Diverse uitgaven Totaal hoofdstuk 1
0,0
0,0
0,0
0,0
143,3
54,3
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 510
Investeringssteun
512
Andere premies en tegemoetkomingen
9,1
9,1
513
Waarborgen
0,0
0,0
152,4
63,4
152,4
63,4
Totaal hoofdstuk 2 Totaal voor de uitgaven
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
316
FONDS VOOR DE ECONOMISCHE EXPANSIE EN DE REGIONALE RECONVERSIE – MIDDELGROTE EN GROTE ONDERNEMINGEN Begroting voor het dienstjaar 1998 Ontvangsten (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Bedrag
HOOFDSTUK 1 Tegemoetkoming van de Overheid 661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 61.01.51.2) Totaal voor hoofdstuk 1
649,2 649,2
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 5711
Terugbetalingen door ondernemingen Totaal voor hoofdstuk 2
1.700,0 1.700,0
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht saldi op 31.12.1997
2.821,8 Totaal voor hoofdstuk 3
2.821,8
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
1,0 Totaal voor hoofdstuk 4
Totaal voor de ontvangsten
1,0 5.172,0
317
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Uitgaven (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Raming rubrieken Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
Diverse uitgaven Totaal voor hoofdstuk 1
0,0
1,0
0,0
1,0
50,0
50,0
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 3001
Economisch overheidsinitiatief
3201
Andere uitgaven passend in het sociaal, economisch en regionaal beleid van de Vlaamse regering met inbegrip van de cofinanciering van economische deelprojecten van Europese Programma's
200,0
250,0
Investeringssteun in toepassing van de wet van 30.12.1970 en het decreet van 15.12.1993
259,1
3.921,0
Investeringssteun in toepassing van de wet van 30.12.1970 en het decreet van 15.12.1993 (impliciete machtiging – niet in norm) (4.521,8)
550,0
Uitgaven voor de aanleg van bedrijventerreinen en voor de heringebruikname van industriële sites
500,0
400,0
1009,1
5.171,0
1009,1
5.172,0
5112 5113
6102
Totaal voor hoofdstuk 2 Totaal van de uitgaven
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
318
FONDS VOOR DE ECONOMISCHE EXPANSIE EN DE REGIONALE RECONVERSIE – KLEINE ONDERNEMINGEN Begroting voor het dienstjaar 1998 Ontvangsten (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Bedrag
HOOFDSTUK 1 Tegemoetkoming van de Overheid 661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 61.02. Progr. 51.2) Totaal voor hoofdstuk 1
4.299,3 4.299,3
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 5711
Terugbetalingen door de ondernemingen Totaal voor hoofdstuk 2
80,0 80,0
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht saldi op 31.12.1997
0,0 Totaal voor hoofdstuk 3
0,0
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
1,0 Totaal voor hoofdstuk 4
Totaal voor de ontvangsten
1,0 4.380,3
319
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Uitgaven (Miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken en hoofdstukken
Raming rubrieken Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
Diverse uitgaven
0,0
1,0
Totaal voor hoofdstuk 1
0,0
1,0
Andere uitgaven passend in het sociaal, economisch en regionaal beleid van de Vlaamse regering (o.m. Europese cofinanciering, peterschapsprojecten, regionale preventiecellen, streekplatformen, adviespremies)
270,0
477,7
Sloopregeling en beëindigingspremies binnenvaart
279,3
279,3
5101
Vlaams Waarborgfonds
255,0
255,0
5112
Uitgaven in toepassing van de wet van 4.8.1978
2.924,4
3.327,3
5113
Uitgaven in toepassing van de wet van 4.8.1978 (impliciete machtiging – niet in norm)
(80,0)
40,0
Totaal voor hoofdstuk 2
3.728,7
4.379,3
Totaal voor de uitgaven
3.728,7
4.380,3
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden als gevolg van het uitoefenen van de statutaire opdracht 3201
3204
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
320 LIMBURGFONDS Begroting voor het dienstjaar 1998 Ontvangsten (miljoen frank)
Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken HOOFDSTUK 1 Tegemoetkoming van de overheid
660
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 41.08 – PR. 51.10)
100,0
661
Dotatie van het Vlaamse Gewest (art. 34.05 – PR. 62.40)
815,0 Totaal voor hoofdstuk 1
915,0
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten als gevolg van het uitvoeren van de statutaire opdracht (decreet van 13 juli 1994) 5701
Terugbetalingen tengevolge van vereffening SIM
118,4
5702
Terugvorderingen als gevolg van artikel 23, § 1, 5°
p.m.
5703
Door Gimvindus ter beschikking te stellen middelen ingevolge artikel 6 van de overeenkomst van 21 december 1994
5704
Door LRM ter beschikking te stellen middelen Totaal voor hoofdstuk 2
0,0 176,6 295,0
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht saldi vorige jaren
1.291,4 Totaal voor hoofdstuk 3
1.291,4
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 0830
EFRO-gelden
0831
ESF-gelden
240,0 75,0 Totaal voor hoofdstuk 4
Totaal voor de ontvangsten
315,0 2.816,4
321
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Uitgaven (miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Raming van de rubrieken Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 0330
Betalingen EFRO-projecten
0,0
240,0
0331
Betalingen ESF-projecten
0,0
75,0
Totaal voor hoofdstuk 1
0,0
315,0
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden als gevolg van het uitvoeren van de statutaire opdracht 3403
Pensioenwachtvergoedingen KS (pro memorie)
0,0
0,0
3405
Mijnwerkersleningen
0,0
991,6
4104
Toekomstcontract GOM
265,0
276,0
4105
Co- en prefinanciering sociale reconversie
50,0
50,0
4106
Impuls economische reconversie (Witte Donderdagakkoord)
0,0
0,0
(170,0)
683,8
4107
Vastleggingen op rollend fonds (impliciete machtiging – niet in norm)
8501
Financiering n.v. Mijnen en LRM
0,0
0,0
8530
Rollend Strategisch Limburgs Ontwikkelingsfonds (impliciete machtiging – niet in norm)
0,0
500,0
315,0
2.501,4
315,0
2.816,4
Totaal voor hoofdstuk 2 Totaal van de uitgaven
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
322 VLAAMS RENTE EGALISATIEFONDS Ontvangsten (miljoen frank)
Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken HOOFDSTUK 1 Tussenkomst van de overheid
4610
Dotatie van de Vlaamse gemeenschap (art. 41.01 – PR. 24.40) Totaal voor hoofdstuk 1
0,0 0,0
HOOFDSTUK 2 Opbrengsten ingevolge het uitvoeren van de statutaire opdracht 29
Intresten en opbrengsten, voortkomende uit de realisatie van meerwaarden Totaal voor hoofdstuk 2
60,0 60,0
HOOFDSTUK 3 Bijzondere ontvangsten 082
Overdracht saldi 31.12.1997
2.000,0 Totaal voor hoofdstuk 3
2.000,0
HOOFDSTUK 4 Ontvangsten voor orde 083
Diverse ontvangsten
1,0 Totaal voor hoofdstuk 4
Totaal voor de ontvangsten
1,0 2.061,0
323
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Uitgaven (miljoen frank) Rubriek
Aanwijzing van de rubrieken
Raming van de rubrieken Vastl.
Ordonn.
HOOFDSTUK 1 Uitgaven voor orde 033
Diverse uitgaven
1,0
1,0
Totaal voor hoofdstuk 1
1,0
1,0
Rentebetalingen der directe en indirecte schuld van de Vlaamse Gemeenschap ingevolge tekorten op de hiervoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten 2.045,0
2.045,0
HOOFDSTUK 2 Betalingen aan derden ingevolge het uitvoeren van de statutaire opdracht 210
20
Minwaarden Totaal voor hoofdstuk 2
Totaal voor de uitgaven
15,0
15,0
2.060,0
2.060,0
2.061,0
2.061,0
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
324
325
BIJLAGEN
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
326
327
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
BIJLAGE 1 Opsplitsing van het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998
328 El
Stuk 15 (1997-1998) - Nr. 10
VOORSTEL TOT OPSPLITSING VAN HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 1998 VOOR HET BEGROTINGSJAAR DECREETSBEPALINGEN
Minister Wivina Demeester- De Meyer Artikelen
1-12, 13
(programma 24.8),
14, 15
(samen met Binnenlandse Aangelegenheden,
16 27 28 29 30 31 32
tkg), (samen (samen (samen (samen (samen (samen (samen
33 $1 33 $2
Stadsvernieuwing en Huisves-
met Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer), met Leefmilieu en Natuurbehoud), met Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden), met Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer), met Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden), met Buitenlandse en Europese Aangelegenheden), met Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuwing en Huisves-
(samen met Leefmilieu en Natuurbehoud),
(samen met Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden),
36, 37, 3% 3% 4% 42 44
(samen met Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid),
4% 50
(samen met Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer),
52, 53, 54, 5% 58, 5% 61, 62 67, 68, 6% 70, 110, 122, 123
8 december 1997
329 El
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 1
COMMISSIE VOOR STAATSHERVORMING EN ALGEMENE ZAKEN
Minister-president Luc Van den Bande 13
Artikel
(programma 11.2)
Minis ter vice-presiden t Luc Van den Bossche Artikelen
13 35, 63,
(programma 99. l),
103
COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE AANGELEGENHEDEN, STADSVERNIEUWING EN HUISVESTING
Minister Le0 Pee ters Artikelen
13 15
(programma’s 53.1, 53.2, 62.4, 62.6), (samen met Financiën en Begroting),
20, 32, (samen met Financiën en Begroting), 4% 89, 90 61, 101, 112
COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE EN EUROPESE AANGELEGENHEDEN
Minister-president Luc Van den Bande Artikelen
13 31 43, 79, 102, 108
(programma’s 12.1, 51.4, X9), (samen met Financiën en Begroting),
1 Stuk 15 (1997-1998)-Nr. 10 1
330 El
COMMISSIE VOOR CULTUUR EN SPORT
Minister Luc Martens Artikelen
13 21, 45, 60, 72, 86, 9% 98, 9% 100, 104, 105
(programma’s 45.1,45.2,45.3,45.4,45.5),
COMMISSIE VOOR LEEFMILIEU EN NATUURBEHOUD
Minister Thee Kelchtermans Artikelen
13 27 33 73, 74, 75, 76, 77, 7% 92, 107, 115
(programma’s 61.1, 61.2, 61.3, 61.4, 61.5), (samen met Financiën en Begroting), (samen met Financiën en Begroting),
Adinister Luc Martens Artikelen
13 96
(programma 62.2),
COMMISSIE VOOR MEDIABELEID
Minister Eric Van Rompuy Artikelen
13 114
(programma 72. l),
331 El
1 Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 1
COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID
Minister-president Luc Van den Brande Artikel 13 *
(programma’s 11.5, 71.1, 71.2, 71.3”)
Indicatieve stemming in de commissie voor Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden
Minister vice-president Luc Van den Bossche Artikelen
13 17, 18, 19, 26, 44 4% 55, 64, 65, 66, 91, 93
(programma’s 32.1, 33.1, 33.2, 33.3, 34.1, 35.4, 39.2),
(samen met Financiën en Begroting),
Minister Eric Van Rompuy 13
Artikel
(programma’s 51.1 (b.a. 34.03 en 34.90))
COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING, OPENBARE WERKEN EN VERVOER
minister Eddy Baldewìjns Artikelen
13
(programma’s 62.1, 62.6 (43.02 en 43.03), 63.1, 63.2, 63.4, 64.1, 64.3, 64.4, 64.5, 69.99, (samen met Financiën en Begroting), (samen met Financiën en Begroting),
16 29 41, 50 (samen met Financiën en Begroting), 80, 81, 82, 83, 84, 85, 90 §2, 94, 95, 97
1 Stuk 15(1997-1998)- Nr. 10
332 El
COMMISSIE VOOR WELZIJN EN GEZONDHEID
A4inister Wivina Demeester-De Meyer Artikelen
13 24, 25,
(programma 42.1,42.2),
71, 109
Minister Le0 Peeters 13.
Artikel
(programma 41.8)
Minister Luc Martens Artikelen
13 47 51, 87, 8% 106, 113
(programma’s 41.1,41.3,41.4,41.7), (samen met Werkgelegenheid en Economische Aangelegenheden),
333 El
Stuk 15(1997-1998)-Nr. 10
COMMISSIEVOORWERKGELEGENHEIDENECONOMISCHEAANGELEGENHEDEN Minister-president Luc Van den Bande Artikelen
(programma 49.2, 7 1.3), 13 22, 23, 2851 (samen met Financiën en Begroting), 111, 124 (samen met minister E. Van Rompuy)
Minis ter Theo Kelch termans Artikelen
13 34, 47, 57
(programma 52.4),
Mïnister Eric Van Rompuy Artikelen
13 (programma’s 5 1.1, 5 1.5, 54.1 (behalve b.a. 34.03 en 34.90)) 28 $2, (samen met Financiën en Begroting), 30, (samen met Financiën en Begroting), 33 §2, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 124 (samen met minister-president L. Van den Brande)
A&nister Brigìtte GrouweZs Artikel
13
(programma ll. 1)
WERKGROEPGELIJKEKANSENVOORMANNENEN Mnu ter Brigitte Grouwels Artikel
13
(programma 11.4)
VROUWEN
334 El
1 Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 1
BEGROTINGSTABEE
COMMISSIEVOORFINANCIËNENBEGROTING Minis ter Wivina Demeester-De Meyer Afdeling 1
programma’s 00.1, 01.1, 02.1, 02.2, 03.1, 04.1, 05.1, 06.1, 07.1, 08.1, 09.1, 24.1, 24.2,24.3,24.4,24.5, 24.6, 24.7, 24.8, 49.9, 69.9 (b.a. OLOl), 99.1
TITEL 111
programma 24.9
Afdeling V
ION vancategorie A :
Vlaams Fonds voor de Lastendelging Vlaams Rente Egalisatie Fonds
COMMISSIEVOORSTAATSHERVORMINGENALGEMENE
ZAKEN
Minister-president Luc Van den Brande Afdeling 1
programma 11.2, ll.3
Minister vice-president Luc Van den Bossche Afdeling 1 Afdeling 111
programma DAB :
99.1 Schoonmaak
Minister Wivina Demeester-De Meyer Afdeling 1
programma 26.1
Minister Le0 Peeters Afdeling 1 Afdeling 111 Afcdeling V Bijlage
programma’s 53.1, 53.2, 62.1 (b.a. 63.15), 62.4, 62.6 DAB : Fonds voor financiering van het urgentieplan voor de sociale huisvesting ION van categorie A : Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid Vlaams-Brabant (Vlabinvest) ION van categorie B : Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM)
335 El
Stuk 15 (19974998) - Nr. 10
COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE EN EUROPESE AANGELEGENHEDEN
Afdeling 1 Afdeling 111 Afdeling V Bijlage :
programma’s 12.1,51.4,51.9 DAB :
ION van categorie A : ION van categorie B :
Investeren in Vlaanderen Fonds Vlaanderen-Azië Export Vlaanderen
COMMISSIE VOOR CULTUUR EN SPORT
Minister Luc Martens Afdeling 1 Afdeling 111
Bijlage
programma’s 45.1, 45.2,45.3,45.4,45.5, 49.1,49.4 DAB : De Brakke Grond \ Kasteel van Gaasbeek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) Landcommanderij Alden Biesen Vlaams Centrum voor het Openbaar Bibliotheekwerk (VCOB) ION sui generis : Vlaamse Opera (Vlopera) Vlaams Commissariaat-Generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (BLOSO)
COMMISSIE VOOR LEEFMILIEU EN NATUURBEHOUD
Minister Thee Kelchtermans Afdeling 1 Afdeling 111 Afdeling V
programma’s 61.1, 61.2, 61.3, 61.4, 61.5, 62.2 (b.a. 53.04 en 63.07) DAB : Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuurbehoud (Mina-fonds) ION van categorie A : Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij
‘1
Bijlage
@VAlw
ION van categorie B :
Vlaamse Landmaatschappij (VLM) Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW)
Mnister Luc Martens Afdeling I Afdeling 111
programma 62.2 DAB :
Instituut voor het Archeologisch Patrimonium
1 Stuk
15 (1997-1998) -Nr. 10 1
336 EI
COMMISSIE VOOR MEDIABELEID
Minister Eric Van Rompuy programma’s 72.1, 72.2 ION van categorie A : ION sui generis :
Afdeling 1 Afdeling V Bijlage
COMMISSIE
Fonds Film in Vlaanderen BRTN
VOOR ONDERWIJS,VORMING EN WETENSCHAPSBELEID
Minister-president Luc Van den Bande Afdeling 1 *
programma’s 11.5, 71.1, 71.2, 71.3*
Indicatieve stemming gebeurt in de commissie voor Werkgelegenheid Aangelegenheden
en Economische
Minis ter vice-president Lw Van den Bossche Afdeling 1
programma’s 30.1, 31.1, 31.2, 32.1, 32.2, 33.1, 33.2, 33.3, 34.1, 34.2, 34.3, 34.4,
Afdeling 111 Bij lage
DAB : ION van categorie B : ION sui generis :
35.1, 35.2, 35.3, 35.4, 35.5, 39.1, 39.2
Hogere Zeevaartschool Universitair Ziekenhuis Gent Autonome Raad voor het Gemeenschapsonder-wijs (ARGO) Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs (DIGO) Investeringsdienst Vlaamse Autonome Hogescholen (IVAH) Vlaamse Onderwijsraad (VLOR)
Minister Thee Kelchtermans Afdeling I Bijlage
programma 52.1 ION van categorie B :
VDAB - Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemidde-ling en Beroepsopleiding
Minister Eric Van Rompuy Afdeling 1 Bijlage
programma’s 52.2, 54.1 (b.a. 34.03 en 34.90) Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIION sui generis : ZO)
I
I
( 337 1
Stuk 15 (1997-1998) - Nr. 10
COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING, OPENBARE WERKEN EN VERVOER
minister Eddy Buldewijns Afdeling 1
programma’s 62.1, 62.6 (b.a. 43.02, 43.03), 63.1, 63.2, 63.3, 63.4, 64.1, 64.2,
A5deling 111
DAB :
Bijlage
ION van categorie B :
64.3, 64.4, 64.5, 66.1, 69.9
Luchthaven Antwerpen Luchthaven Oostende Vlaams Infrastructuurfonds Dienst voor de Scheepvaart Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever (IMALSO ) Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ) NV Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen
ION type sui generis : De Lijn
COMMISSIE VOOR WELZIJN EN GEZONDHEID
Minister Wivina Demeester-De Meyer Afdeling 1 Afdeling V Bijlage
programma’s 40.2,41.4,41.5,42.1,42.2 ION van categorie A : Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) ION type sui generis : OPZ Geel OPZ Rekem
Minister Le0 Peeters Afdeling 1
programma 4 1.8
Minister Luc Murtens A3deling I Afdeling 111 Afdeling V Bijlage
programma’s 40.2,41.1,41.2,41.3,41.4, 41.5,41.6,41.7 DAB : Bijzondere Jeugdbijstand: De Zande, De Kempen ION van categorie A : Fonds Bijzondere Jeugdbijstand ION type sui generis : Kind en Gezin Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH)
1 Stuk
15(19974998) - Nr. 10 1
338 El
1 ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN COMMISSIE VOOR WERKGELEGENHEID EN
Minister-president Luc Van den Brande Mdeling H Afdeling V Bijlage
programma’s 21,1,49.2, 54.1 (enkel b.a. 33.02) 71.3 Fonds voor Industrieel Onderzoek -in Vlaanderen ION van categorie A : (FIOV) Vlaams Instituut tot bevordering van het We- tenION van categorie B : 1n schappelijk Technologisch Onderzoek in de dustrie (IWT) Toerisme Vlaanderen ION type sui generis : Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO)
Minis ter I”heoKekhtermans Afdeling 1 Bijlage
programma’s 52.0, 52.4 ION van categorie B :
VDAB - Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemidde-ling en Beroepsopleiding
Minister Eric Van Rompuy Afdeling 1 Afdeling V
programma’s 5 1.1, 5 1.2, 5 1.5, 54.1 (behalve b.a. 33.02, 34.03 en 34.90) Vlaams Landbouwinvesteringsfonds ION van categorie A : Grindfonds Fonds voor de Economische Expansie en de Re gionale Reconversie - Middelgrote en Grote Ondernemingen (FEERR-MGO) Fonds voor de Economische Expansie en de Regionale Reconversie - Kleine Ondernemingen (FEERR-KO) Limburgfonds investeringen voor Financieringsinstrument Vlaamse Visserij- en Aquicultuursector
ADVIES- EN OVERLEGCOMITÉ VOOR BRUSSEI EN VLAAMS-BRABANT
Minis terl?rigitte GrouweZs Afdeling 1
programma’s ll. 1
Bij lage
Begroting van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
WERKGROEP GELIJKE KANSEN VOOR MÁNNEN EN VROUWEN
Minis ter Brigi tte Grouwels Afdeling 1
programma Bl .4
(VGC) (ontbreekt)
339
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
BIJLAGE 2 Opsplitsing over de algemene uitgavenbegroting van het deel van de VESOC III enveloppe dat reeds werd toegewezen aan bepaalde begrotingsprogramma's
340 El
Stuk 15(1997-1998) - Nr. 10
I
, /
:
:
I
,
;
1 !
!
i
/
/
I
/
’
I
l , 1
I . l , 1 1 , ,
.
.
I
1 t -
-
-
1
4112 3301 3304 3307 3314 3316 3317 4306 4308
G G G G G G G G
G
4103 1 ,G 3303 k G 3304 ~ G 4111 G
.----
L
H
I
24.6
0023
X
iïiÑï%ËRX I FT---
_-_--
~~------.
--~~.-
--.-_--_.
-~__ ,-
maatregelen
--_-.-~ _--_ ---_-_-
VESOC III - Economieversterkende
~---
~-~-
Dotatie Vl20 - VESOC II
B. GROUWELS I---------
I
52.2 4102
-~---
Fonds Bijz. Jeugdbijstand Decreet Thuiszorg (t.b.v. ouderenzorg) Gezins- en bejaardenhulp Dotatie W-SIPH Dotatie VFSIPH Maatschappelijk opbouwwerk Subs. AW Subs. AWW - Specifieke impuls Brussel Integratieactiviteiten Subs. OCIV Integratieactiviteiten Etnisch Culturele minderheden Etnisch Culturele minderheden
E. VAN ROMPUY
I___-----__
41.2 41.4 41.4 41.5 41.5 41.6 41.7 41.7 41.7 41.7 41.7 41.7 41.7
‘L.MARTENS --r-7---1~
--..-
.__..
._
__
50,8! 300,01 7,oi
----
_
._-.__-
.
.
___.
88351
f
I 1
7911 3,5!
114
3,41
15,oi 14,4j
75
____.
_
_
_
_
.--
_
.__
- -_ _ .___
.-~._-_--
6179,li
3312Jf4 1 I
-f qs
.
’
_--_~_-__.-._. .__.._ -
-
_-
-_----___..._____.. - --- .-..-....- ._..-----__.-_.---_--_.-.-_ ----~_._‘._---~-- ---
_______ . ____ __._ __.____ __._.____-- _.._ --.-_- _----...- ---- ~--------.----- _~_.__ _ ___________. _ .____ _____._ _ .-__-__ -.- .--.----... _ .-.-.----.-- -~---- -_ -__ __.__. -_.__._.-__ ---..- -- ---._---..--_------ - ------~--8-.-_-.___ ________________ .._-.-__-_- .--_--. - ------- ----- -----------_-.-..~ ______.______ _______.. .______ ____.__.__-_---_------- ~ ..~_ _ _____ .-.-
. -. ..--_ --. ____ __ <_ __ . .-_._..-_ --.. __._--__ ._.__._ . __ _________ ___.___ ___--._ _ __ _._... ._ __ __ __ .._--___.- - .._. -. - --_---_._-. _--__.-.______ - ._-__-. ..-- _.__.____. _ ____.__ ______. _ . . -.-- - -------.----- - ---- ------------.--_-----_--.- .-__-.._._______ ___ ________.__ _- - -
__
_. _
_
-.
_-_ __~.___ ___...-----..---. _
1-.- _- __--... --.__.-_._-- --. _.-_.._. --. _._ _.._ __.__-__ ._.-__ --.. - __- -_-_---. __.---. -_i -_----__..__ __~____. -..- .--. ..- ._.-. _ . ..___ ___. .II _____._ _______ ___ ______._ .,___ ____. -_-__---___. .---.--- ..-__-_._.__._. _-.. _---_--_- _- -- -__-. _ _ - _ . _._ _-- _--.- . ____ ________._ -_.-_--..-__.__ - __._ _ ..__ __.__ _______ _.______ _________ .__. ~_ I _..___-_-__.___-__-. , - ~____._.___. -._-.~--~_---_ _---..-__-._-__._-
_~~______.
_-~--.----_-. ___~~_._~ -
._. --. ~
-_-_--_____._.-
--.--.- -._-~--~_
--. --.--- .--___ __._ .---.--_-_ - __________ 2521
r
..-_.._. --- -- .___.__
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
342
343
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
BIJLAGE 3 Overzicht van de kosten van het statutair personeel van de Vlaamse Milieumaatschappij dat ter beschikking gesteld werd van de NV Aquafin
Stuk 15(1997-1998)Nr.10
El344 BIJLAGE
BEGROTING
1998 VMM
Kosten statutair personeel VMM ter beschikking
gesteld van de nv Aquafin (duizend
Omschrijving
Artikel
frank)
Minimaal krediet 1998 totaal personeel VMM
Minimaal krediet 1998 personeel VMM
Minimaal krediet 1998 personeel VMM ter beschikking bij nv Aquafin
685.523
500.839
164.684
62.405
50.636
ll. 769
187.242
143.283
43.979
28.335
20.277
8.058
18.623
13.899
4.724
962.128
728.914
233.214
789.274
784.155
5.119
789.2 74
784.155
5.119
1.513.069
238.333
1.Lopende uitgaven voor goederen en diensten ll. Salarissen en sociale lasten 11.1 Eigenlijk salaris bruto salarisschaal 11.11
Bezoldiging
11.12
Toelagen
salarisschaal bruto
(vakantiegeld,
eindejaar, e. d.)
ll.2 Sociale verzekeringspremies ten laste van de werkgever, afgedragen aan instellingen of fondsen ll.2
R.S. Z., verzekeringen ll.3
11.31
personeel,
pensioenen,
vakbondsbijdrage
Overige sociale lasten van de werkgever
Directe toelagen (kinderbijslagen) ll.4 Loon in natura
ll.4
Andere
tegemoetkomingen Subtotaal hoofdstuk
12. Aankoop 12,oo
van niet duurzame
goederen
Niet verdeeld (gedeelte reiskosten personeel king bij nv Aquafin)
en diensten
VMM ter beschik-
Subtotaal hoofdstuk Totaal Kosten personeel
11
12
VMM bij Aquafin
1.751.402
345
BIJLAGE 4 Prefiguratie 1999-2000
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
346 El
,Stuk 15 (1997-1998)-Nr. 10 )
Vroeger werd reeds gewezen op het belang van een goed onderbouwde meeljarenbegroting en de rol die deze meerjarenbegroting in de toekomst zal vervullen. Het is de methode bij uitstek om de resultaten van eender welk budgettair beleidsinstrument te centraliseren, te evalueren en te beoordelen. Kortom, de meerjarenbegroting dient de basis ’ te vormen voor de beleidsbeslissingen, des te meer omdat zij nauw verbonden zijn aan het algemeen beleidsplan van de Vlaamse regering dat de operationele vertaling moet zijn van het Vhxams Regeerakkoord, dat op zijn beurt moet verwoorden in welke richting de Vlaamse maatschappij zichzelf wil oriënteren. zal de informatie afkomstig van een Bij het opstellen van strategische beleidsplannen Om dergelijke plannen op te stellen dient men te weten meerj arenbegroting van belang zijn. over welke budgettaire ruimte men zal beschikken in de toekomst. Omgekeerd zullen de strategische beleidsplannen gebruikt worden bij het opstellen van een Op basis van deze plannen kunnen de budgettaire middelen ingeschat meerjarenbegroting. worden die nodig zullen zijn voor het uitvoeren van het uitgetekend beleid. Een meerj arenbegroting dynamisch instrument ontwikkelingen.
is in geen geval een statisch document, het is a.h.w. per definitie een dat doorlopend dient te worden aangepast aan de werkelijke
zijn twee zaken essentieel, Voor het invoeren van een meerjarenbegroting mentaliteitswijziging bij de beleidsverantwoordelijken en de uitvoerende anderzij ds een operationalisering van de methodiek. Wat het eerste betreft moet men durven afstappen van de houding krij gen”.
enerzijds een diensten en
“veel vragen om iets te
dient gebruik gemaakt van nieuwe besturingsen Op het vlak van de methodiek evaluatieinstrumenten zoals de doelmatigheidsanalyse, budgettaire draaiboeken en van de informatie die de budgettaire implementatieplannen bevatten, Op die manier kunnen op een permanente basis gegevens verzameld worden om de meerjarenramingen te ondersteunen. Anderzijds dient begrotingspolitiek.
rekening
gehouden
te
worden
met
de
in het
verleden
gevoerde
Hier zijn twee normen van belang. De meesternorm enerzijds geeft weer wat de toelaatbare ontwikkeling van de begroting mag zijn in verbintenissentermen om consequent de doelstelling, nl. schuldstabilisatie te bereiken. De Hoge Raad van Financiën-norm anderzijds geeft aan wat in termen van betalingskredieten mag uitgegeven worden in het kader van het convergentieplan.
*
347 El
.
1 Stuk 15(1997-1998)-Nr. 10 1
De groei van de begroting is echter niet gelijk aan de mogelijkheid tot het nemen van nieuwe De groei kan immers geheel of gedeeltelijk opgeslorpt worden door de initiatieven. dynamiek van de begroting bij ongewijzigd beleid. Budgettaire prognoses met een lange termijn evenwicht als objectief kunnen immers geassimileerd met een regeltechnisch systeem. Maar in tegenstelling tot technische regelsystemen, kunnen er met budgettaire regelsystemen geen experimenten worden opgezet : voor het resultaat : een overdreven schuldafbouw(met te lage publieke functies tot gevolg)/dan wel tot een onverantwoorde schuldopbouw boet immers een ganse maatschappij. In de hiernavolgende bladzijden wordt een raming verschaft van de kredietbehoeften in 1999 en 2000 voor het voeren van een ongewijzigd beleid. Hieruit volgt welke marge beschikbaar is voor nieuwe initiatieven of wat het bedrag is van de door te voeren besparingsmaatregelen. Belangrijk hierbij is op te merken : a. met de studiedienst van het Federale Ministerie van Financiën, dat ook het secretariaat vormt voor de Hoge Raad voor Financiën werd overleg gepleegd, teneinde kennis te nemen van hun modellering en hun parametrisering. Jaarlijks doet de Hoge Raad immers een bijstelling van hun groeivoet : het is passend zich te richten naar de meest recente groeivoet. Op basis van de meest recente omgevingsparameters, maar zonder bijstelling van de interesten, blijkt dat de groeivoet, die de H.R.F. zou hanteren naar de toekomst toe, zich zou situeren rond 1,58 % (i.p.v. 1,7 %). Deze daling is op zichzelf niet verrassend : zij was trouwens al in de memorie van toelichting bij de begroting 1998 vooropgesteld. De daling is wel vrij groot : omgekeerd heeft de Hoge Raad voor financien echter nog geen rekening gehouden met de meest recente gegevens in verband met de Vlaamse schuldontwikkeling en met de verder gunstiger verlopende evolutie van de rente-uitgaven. b. de meestemorm zal in 1998 volledig worden geactualiseerd, o.m.rekening houdend met de huidige schuldsituatie (met inbegrip van de encours). De eerste prognoses gaven reeds aan dat de aanpassing van de norm, sinds 1993 stabiel gehouden, een structureel extra-groeiruimte mogelijk maakt, jaarlijks van ca. 800 tot 1.OOOmln F. Deze bijstelling van de norm zal in het voorjaar van 1998 doorgevoerd worden. Hieruit volgt dat de toegepaste groeivoeten én voor de HRF-norm én voor de meesternorm conservatief worden ingeschat. Vermits de prefïguratie-oefening uitgaat van de reële uitgavenstij gingen, speelt de groeivoet overigens alleen in het eindresultaat. Dit eindresultaat geeft aan, dat zelfs bij de thans relatief conservatief ingeschatte groeivoeten er géén extrasaneringen nodig zijn : de begroting is structureel op kruissnelheid Anderzijds blijkt uit de begrotingsprefïguratie ook dat de Vlaamse Regering terecht een banenplan van 20 mld F. kan voorzien voor de eerstvolgende drie jaar. Zelfs al wordt een deel hiervan gefinancieerd met niet-recurrente middelen in 1998, naar 1999 en 2.000 kunnen deze middelen binnen de normale uitgavengroei worden gevonden. Enkel loonsverhogingen kunnen deze ruimte amputeren.
1 Stuk 15 (1997~1998)Nr.10 1
348 El
Algemene hvpothesen Voor de raming wordt uitgegaan van de begroting
1998.
Het tweede uitgangspunt vormt de notie ongewijzigd beleid. houdt o.m. in dat de nodige kredieten worden ingeschreven voor die sectoren, waar de krediethoogte autonoom evolueert met de omgevingsparameters (bvb. weddes in de welzijnsen onderwijssector), de nodige kredieten eveneens voorzien worden voor de uitvoering van genomen beslissingen en de algemene lijnen worden aangehouden inzake o.m. :
- Dit
het reëel behoud van de kredieten voor investeringen de productiviteitsverhoging
voorzien in de werkingsenveloppes
het behoud van de dekkingscoëfficiënten
via eigen middelen.
Een derde hypothese betreft onderstaande macro economische Onderstaande hypothesen gelden voor de globale begroting : 1. een inflatieritme
gegevens.
van 2,0% wordt zowel in 1999 als 2000 vooropgesteld
2. de groei van het BBP werd op 2% in 1999 en 2000 : bij deze relatief beperkte, maar wellicht stabiel houdbare groei, wordt verondersteld dat de druk tot loonsverhoging niet aanwezig is. 3. een lt-termijn intrestvoet van 6,6% in 1999 en 7,1% in 2000 Bedoelde parameters werden beschreven in de instructies m.b.t. de prefïguratieoefening 19992000 en vormen de basis voor de hierna volgende raming op het vlak van middelen en uitgaven.
349 El
Onderstaande
veronderstellingen
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 1
liggen aan de basis van de ramingen
1999 - 2000 :
Hypothesen BNP : in 1999 en 2000 2% inflatie : in 1999 en 2000 : 2% regionale fiscale capaciteit : stabilisatie op het laatst gekende niveau denataliteit
:
stabilisatie van de denataliteitscoëffïciënt
rentevoeten
:
lt-rente : 6,6% in 1999 en 7,1% in 2000
BTW : er kon nog geen rekening gehouden worden met de door de fïnancieringswet 1998 voorziene te negotiëren nieuwe verdeelsleutel vanaf 1999 gewestbelastingen kijk- en luistergeld overige ontvangsten
SAMENGEVOEGDE
:
in
reële nulgroei :
reële nulgroei :
reële nulgroei, na schrapping éénmalige ontvangsten
EN GEDEELDE
BELASTINGEN
De middelen van de Vlaamse Gemeenschap worden voor een kleine 90% bepaald door de financieringswet en liggen zodoende quasi vast. v uu Op basis van de hierboven vermelde parameters samengevoegde belastingen als volgt te ramen :
is de ontvangst
aan
gedeelde
en
(Miljoen frank)
ALGEMEEN TOTAAL
1998
1999
2000
509.158,O
538.442,l
557.119,6
Voor 1998 werd het vermoedelijk saldo voor 1997 opgeteld (835,3 mio) Voor de jaren 1999 en 2000 werden geen saldi (boni of mali) m.b.t. vorige jaren ingerekend (of inhoudingen). De relatieve stijging van de opbrengst van de samengevoegde en gedeelde belastingen op het einde van de overgangsperiode (1999) zijn grootste waarde.
bereikt
1 Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10 (
350 El
M.b.t. de BTW-opbrengsten dient gesteld dat de hernegotiatie in 1998 van de verdeelsleutel, in de praktijk een meeropbrengst met zich kan meebrengen vanaf 1999. Uiteraard kan hier nog niet op ingespeeld worden.
GEWESTBELASTINGEN In functie van een vooropgesteld inflatieritme van 2,0% in 1999 en 2000 en een nulgroei wat betreft het volume effect, kunnen de gewestbelastingen als volgt geraamd worden :
(Miljoen frank)
Openingsbelasting Onroerende voorheffing Registratie recht Successierecht
M.b.t. de successierechten werd in 1997 het stelsel grondig gewijzigd. Hierbij wordt uitgegaan van het feit dat een verlaagd tarief zal gecompenseerd een verhoogde aangifte waardoor de globale opbrengst constant blijft.
worden door
M.b.t. het Kijk- en Luistergeld zou de eigen inning dienen te resulteren in enerzijds een verlaagde inningskost, anderzijds, op termijn, een betere inning, vooral in de sector van de radiotoestellen. Vanuit het oogpunt van een voorzichtig enkel aangepast met de inflatiefactor.
ANDERE ONTVANGSTEN
beleid wordt het geheel van de gewestbelastingen
VANWEGE DE FEDERALE
OVERHEID
Deze zijn : (Miljoen frank)
Art. 73 5 2 Art. 62 (universiteiten) Art. 5 5 (tewerkstelling) Totaal
1998 32,3 371,8 6.800,O 7.204,l
1999 3 79,2 6.800,O 7.179,2
2000 3 86,8 6.800,O 7.186,8
351 El
1 Stuk 15(1997-1998)Nr.10 1
De inkomsten in het kader van art. 73 5 2 lopen af per 3 1.12.1998. De ontvangsten in het kader van tewerkstelling worden constant gehouden. Enkel voor de inkomsten in het kader van art. 62 wordt een inflatieaanpassing
.
TOEGEWEZEN
voorzien.
ONTVANGSTEN
De toegewezen ontvangsten namen in 1997 toe met meer dan 6 Miljard frank ten gevolge van De begroting 1998 herneemt het normale de éénmalige verkoop van de GIMV-aandelen. De heffingen op leegstand en verkrotting worden substantieel patroon van voorgaande jaren. lager ingeschat. Het vrij grillig verloop van bepaalde ontvangsten wordt vertaald in een reële nulgroei, buiten inflatie. Voor de jaren 1999 en 2000 worden onderstaande cijfers voorgesteld :
F
(Miljoen frank) 1 1999 2000 1.370,9 1.326,9
1998 1.506,9
ANDERE NIET FISCALE ONTVANGSTEN
De niet fiscale ontvangsten worden geïndexeerd, uitgesproken volume-effecten zijn niet te verwachten. De éénmalige ontvangsten 1998 werden voor de jaren 1999 en 2000 uitgezuiverd zodat onderstaande totalen voor 1999 en 2000 vooropgesteld worden : (Miljoen frank) 5.7154 I 5.657,9
1999 2000
I
In het kader van de invoering van de dubbele boekhouding terugbetalingen op geldvoorschotten uitgezuiverd.
TOTALE ONTVANGSTEN Op basis van bovenvermelde ontvangsten verwacht :
I
in 1999, worden tevens
1999 EN 2000 deelresultaten
worden in 1999 en 2000 onderstaande
totale
huk
15 (1997-1998) - Nr. 10 1
352 El
Soort ontvangsten l Samengevoegde en gedeelde belastingen l gewestbelastingen l Kijk- en luistergeld l andere federale ontvangsten 0 niet fiscale ontvangsten
1998 509.158
(Miljoen frank) 1999 2000 538.442,l 557.119,6
32.964,7 16.872,s 7.204,l 8.330,5
33.623,8 17.210,5 7.179,2 5.715,4
34.246,5 17.554,5 7.186,s 5.657,9
TOTAAL ALGEMENE
574.530,l
602.171,O
621.765,3
1.506,9
1.370,9
1.326,9
576.037,O
603.541,9
623092,2
0 toegewezen ontvangsten
ALGEMEEN TOTAAL
2.1. METHODOLOGIE
Methodologisch
werd als onderstaand
gehandeld bij de tot standkoming
van de oefening.
A. BELEIDSKREDIETEN Uitgaande van de aangepaste kredieten 1997 en rekening houdend met de hierboven vermelde aanpassingscoëffïciënten, werden wat betreft de beleidskredieten referentiekredieten voor de jaren 1999 en 2000 berekend. Deze gegevens werden medegedeeld aan de organisatieafdelingen als referentiekader. De organisatie-afdelingen berekenden de volgens hen noodzakelijke kredieten 1999 en 2000, rekening houdend met de medegedeelde parameters in de optiek van constant beleid. Bij de bepaling van de behoeften diende beroep gedaan te worden onderstaande nieuwe besturings- en evaluatie elementen :
op de resultaten
van
de resultaten van de doelmatigheidsanalyses : voor deze entiteiten waar reeds een fase van het globale doelmatigheidsonderzoek afgerond werd, konden elementen, die een ander licht werpen op bepaalde aspecten of feiten, zij het partieel, medegedeeld worden of aangereikt worden ter afweging van de toekomstige behoeften.
de resultaten van de zero-base oefeningen de zero-base oefeningen gaven in het verleden reeds aanleiding tot concrete voorstellen, suggesties enz. Hier diende ook rekening gehouden te worden met de resultaten van de oefeningen.
353 El
c>de resultaten
en gevolgtrekkingen
( Stuk 15(19974998) -Nr. d
uit budgettaire implementatieplannen
voor zover reeds budgettaire implementatieplannen opgesteld werden, konden elementen van deze ertoe bijdragen tot het ondersteunen van de voorstellen.
d>De vooropgestelde
referentiekredieten werden nadien vergeleken met de door de diverse organisatie-afdelingen berekende benodigde beleidskredieten 1999 en 2000 en een verklaring van de afwijking diende geformuleerd
,
1”
in geval van overschot : oorzaak van de velminderde
2” ..
in geval van tekort
a) b) c)
uitgaven
of het tekort voortvloeit uit de toepassing van bestaande reglementeringen. of het tekort voortvloeit uit het aanhouden van uitgavenmechanismen die niet gereglementeerd zijn. of het tekort kan opgevangen worden door compensaties binnen het programma.
In deze fase wordt zodoende nagegaan, welke kredieten uitstijgen boven de vooropgestelde groeivoet van de beleidskredieten. Er werd met andere woorden gevraagd om de sprongeffecten in de begrotingen 1999 en 2000 te rapporteren, nl. deze basisallocaties waar bij constant beleid de spontane evolutie van de behoeften, boven de vooropgestelde groeivoet uitstijgt, ten gevolge van de volledige inwerkingtreding van de maatregelen voorzien in vroegere jaren, de evolutie van “natuurlijke parameters” (bv. : aantal geboorten, de zgn. vergrijzing,...), de exacte berekening van de behoeften aan de hand van de diverse decreten, besluiten enz., het aflopen van bepaalde programma’s enz. In een later stadium (eind oktober 1997) werden de vooropgestelde inmiddels bekende cijfers voor het jaar 1998.
cijfers getoetst aan de
Daar waar de begroting 1998 nieuwe accenten of verschuivingen laat zien, werd het voorstel daar waar nodig, aangepast in functie van de cijfers 1998 en de beslissingen m.b.t. de begroting 1998. B. BETALINGSKREDIETEN De betalingskredieten zeggen dat : l
1999 en 2000 werden geraamd zoals deze voor het jaar 1998. Dit wil
de gesplitste ordonnanceringskredieten berekend werden, op basis van de vooropgestelde evolutie van de vastleggingskredieten voor de jaren 1997 t.e.m. 2000 en rekening houdend met het feit dat er geen saldi overgedragen worden van jaar tot jaar.
354 El
Stuk 15 (1997-1998) -Nr. 10
de rentelasten, aflossingen bestaande prognoses;
en annuïteiten berekend worden vanuit eventueel reeds
voor de vereffeningskredieten en de lasten van het verleden werd gevraagd een raming op te stellen, voldoende ondersteund door details en verantwoording. Indien de vereffeningskredieten uitstijgen boven de HRF-groeivoet dienden deze uitvoerig becommentarieerd. 2.2. HYPOTHESEN De uitgaven werden berekend in de optiek van constant beleid en met toepassing onderstaande hypothesen (dit naast de algemene hypothesen voorzien onder de inleiding)
van :
inflatie van 2,0% in 1999 an 2000 Vertrekkend van het jaar 1997 (aanpassing van de lonen in oktober 1997), wordt verondersteld dat loonaanpassingen zich zullen voordoen in : november 1998 november 1999 november 2000 er wordt verondersteld dat er buiten de toepassing van de loonmatiging er geen extra kredieten beschikbaar moeten zijn voor eventuele CAO3 in 1999 of in 2000; er wordt ervan uitgegaan dat bij een gemiddelde groeivoet van de economie met 2 % de loondruk onder controle moet blijven m.b.t. investeringen worden de kredieten in reële termen behouden (gesplitste kredieten vastleggingsmachtigingen) d) productiviteitsstijgingen bij werkingsenveloppes 1994 in rekening gebracht (75% inflatie)
worden conform het -programmadecreet -
in het algemeen worden de dekkingscoëffïciënten studies, facultatieve uitgaven, schadegevallen,
via eigen middelen behouden provisies, enz. worden niet geïndexeerd
de gesplitste ordonnanceringskredieten werden berekend rekening voorziene vastleggingskredieten voor 1999 en 2000 en de ingeschreven 1998. Opstartende programma’s worden m.b.t. betalingskredieten gebracht
houdend met de kredieten 1997 en op kruissnelheid
m.b.t. gesplitste kredieten wordt verondersteld dat geen saldi overgedragen einde van het jaar naar het volgende begrotingsjaar de éénmalige uitgaven 1998 werden uitgezuiverd.
Onderstaande
sectorale hypothesen
en
werden eveneens weerhouden,
worden op het
355 El
a) m.b.t. autonoom ingebouwd
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 (
evoluerende factoren bij wedden werden de nodige in de kredieten (0,4% bij onderwijs en 1, 1% bij Welzijn)
voorzieningen
bl m.b.t. het VSIPH wordt verondersteld dat vanaf 1998 geen onbelaste saldi meer beschikbaar zijn, de kredietvermindering in1 998 wordt opnieuw toegezegd
n.a.v. de invoering van de dubbele boekhouding
. C)de inspanning in de sector wetenschapsbeleid
wordt doorgetrokken naar 1999 toe en een krediet ten belope van 2,0 Miljard frank wordt ingeschreven.
supplementair
dl de inspanningen inschrijving
in het kader van het stedelijk beleid (SIF) worden gehonoreerd door van de decretaal voorziene kredieten (1 ,O Miljard frank extra 1999)
e>voor
de V.R.T. wordt verondersteld dat het pensioenfonds via het VFLD fonds en 50 % op PR. 72.2
voor 50 % gefinancierd
wordt
0 de VESOC 111enveloppe ten belope van 6,l miljard frank in 1998 wordt wat het recurrent gedeelte, nl. 3?1 miljard frank, ingeschreven onder PR. 52.0, hierop werden de stijgingen weerhouden (cfr. gedeelte social-profit 1998) eigen aan de sectoren waaraan inmiddels deze middelen toegewezen werden. Het niet recurrent gedeelte wordt niet opgenomen.
2.3. ALGEMENE 0
RESULTATEN
M.B.T. DE UITGAVEN
Departement 0 - Ifogere Entiteiten
M.b.t. de uitgaven voor het Vlaams Parlement en de Kabinetten kunnen de kredieten in het Momenteel dienen zich geen significante algemeen lineair doorgetrokken worden. De kredieten werden berekend alsof de gegevens aan die een afwijking veronderstellen. grootte en de samenstelling van de kabinetten ongewijzigd blijft, ook na 1999. Een beperkt bedrag wordt voorzien voor eerste installatie van de nieuwe Vlaamse regering in 1999.
9 Departement Coördinatie Algemeen gesteld worden de kredieten lineair doorgetrokken naar 1999 en 2000. Aan de basis ligt in vele gevallen het facultatieve karakter van de uitgaven. Sprongeffecten dienen niet verwacht te worden binnen de sector externe betrekkingen, kanselarij en Brusselse Aangelegenheden; de kredieten voor gelijke kansen worden behouden in 1999 en 2000. Een krediet ten behoeve van F.T.I. wordt voorzien voor 1999 en deze voor de Infotelefoon De behoeften m.b.t. permanente voiming en innovatie worden, zoals in doorgetrokken. 1998, binnen het reculrent gedeelte van de VESOC-enveloppe opgenomen (PR. 52.0). De gesplitste ordonnanceringskredieten voor buitenlandse betrekkingen worden op het niveau van de vastleggingsmogelijkheden gebracht.
1 Stuk 15(1997-1998) -Nr. 10 1
l
356 El
Departement 2 - Algemene Zaken en Financiën
De rechtstreekse- en indirecte schuld werd in kaart gebracht rekening houdend met de Enig voorbehoud dient gemaakt m.b.t. de intrestlasten in meest actuele cij fergegevens. toepassing van art. 54 van de B.W. van 16.01.1989. Het betreft een beoordeling in de feiten die slechts na verloop van het jaar exact kan vastgesteld worden. Een provisie werd dienaangaande ingeschreven.
.
In het kader van de eigen inning van gewestbelastingen wordt ten voorlopigen titel het bedrag 1998 weerhouden. De verdere stapsgewijze inning van eigen gewestbelastingen zal echter in 1999 en 2000 een grotere kredietbehoefte veronderstellen. Gelet op de huidige stand van zaken is de kost heden echter nog niet inschatbaar. Een analoge redenering geldt m.b.t. uitgaven in het kader van de gezondheidsverzekering. Pensioenvoorzieningen en uitgaven in het kader van de waarborg worden aangepast in functie van de vooruitzichten. De provisionele kredieten werden berekend in functie van de veiwachte indexsprongen in 1999 en 2000 (november). Het “éénmalige” krediet t.b.v. de overgang naar de dubbele boekhouding van de V.O.I.‘s éénmaligheid ervan. ingeschreven gelet op de niet langer wordt Het programma achterstallen wordt wat betreft de dotatie aan het Vlaams Fonds voor de Aflopende Lastendelging op peil gehouden na uitzuivering van éénmalige supplementen. programma’s in het kader van de huisvesting zijn niet langer in te schrijven. De behoeften m.b.t. de gebouwen peil gehouden.
werden wat de vastleggingsmogelijkheden
betreft,
op b
De betalingsmogelijkheden houden rekening met aflopende programma’s en de ingeschreven betalingskredieten in 1997 en 1998. Er werd geopteerd om de verbintenissen te kunnen honoreren door inschrijving van een voldoend betalingskrediet. Eénmalige uitgaven ‘98 worden niet langer voorzien.
l
Departement 3 - Onderw@
De loonkredieten ondenvijs worden berekend, rekening houdend met de te verwachten prij seffecten en volume-effecten Wat de prij seffecten betreft, wordt de traditionele bij de opstelling van de begroting 1998 op 0,3 15 % gebracht, “vergrijzingsfactor”, doorgetrokken. Volume-effecten situeren zich in hoofdzaak bij de natuurlijke afvloei van het Prognoses m.b.t. aantallen leerlingen, en hieruit afgeleid, aantallen MVD-personeel. budgettaire full-time equivalenten, voimen eveneens een onderdeel van de volume-effecten. In het gewoon basisonderwijs is er een leerlingenstijging ingerekend, in het buitengewoon basisonderwijs stijgen de leerlingen tot 1999 om vanaf 2000 constant te blijven. De daling, in het gewoon secundair onderwijs zet zich door. In het buitengewoon secundair onderwijs is
357
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
dezelfde trend waar te nemen als in het buitengewoon basisonderwijs, nl. stijging tot 1999 en constant vanaf 2000. De evolutie van de leerlingenaantallen wordt gekoppeld aan de omkaderingsfactor en een elasticiteitscoëfficiënt van 0,6 %. De daling in het gewoon secundair onderwijs werd evenwel omgezet in een omkadering op basis van een elasticiteitscoëfficiënt van 0,8 %. In het algemeen worden van de andere grote categoriën van uitgaven de decretale indexatiemechanismen toegepast. De werkingsmiddelen voor het basisonderwijs werden conform het decreet berekend, met inbegrip van de aanpassingen, voorzien in het programmadecreet 1998. Dit betekent de berekening van de enveloppe voor de werking en administratieve ondersteuning voor het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs. De werkwijze van de berekening van de natuurlijke afvloeiing van de rekenplicht-correspondenten en het MVD-personeel is analoog als bij initieel 1998. De berekening van de werkingsmiddelen voor het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs verloop volgens het mechanisme, zoals beschreven in het Onderwijsdecreet – II waarbij de beperking van de looncomponent to 75 % voor 1999 en 2000 doorgetrokken werd. De berekening van de enveloppe voor het hoger onderwijs voor 1999 en 2000 is gebaseerd op artikel 184 van het HOBU-decreet. De berekening van de werkingsuitkeringen voor de universiteiten verloopt volledig zoals bij initieel 1998 dit betekent dat naast de indexatie ook de evolutie van het aantal OBE's in rekening wordt gebracht. Bijkomende moet eveneens 300.0 mio BEF verhoging van de basissubsidie, geïndexeerd, in rekening gebracht worden. Het hogescholenonderwijs houdt rekening met : 1. de kost op kruissnelheid van de herstructurering van de kinesitherapie 2. de sociale voorzieningen, wat uiteraard een gevolg is van de beslissing van initieel 1998. M.b.t. het afstandsonderwijs en de basiseducatie worden de beslissingen m.b.t. de begroting 1998 doorgetrokken met inbegrip van de verhoging met 80,0 miljoen frank bij de studietoelagen. De kredieten voor de navorming en de nascholing worden ingeschreven, conform het decreet. Dit betekent enerzijds een afbouw van de navorming, maar anderzijds een sterke toename van de kredieten voor de vraaggestuurde nascholing. De machtigingen ARGO en DIGO houden rekening met de beslissing tot éénmalige input van 3 x 800,0 miljoen frank in 1997, 1998 en 1999. De vereffeningskredieten worden op het niveau van de machtigingen ingeschreven.
Stuk 15 (19974998) - Nr. 10
El358
Uit de evolutie van de leerlingenpopulutie volgt bijgevolg een relatieve stabilisatie van de onderwijsuitgaven, die een gunstig effect hebben op de begroting. l
Departement 4 - Welz@, Volksgezondheid en Cultuur
De dotatie aan VIPA houdt rekening met de afhandeling van de dossiers gefinancierd alternatieve financiering. De machtiging wordt aan de inflatie aangepast.
via
De kredieten algemeen welzijnswerk, bejaardenzorg en gezinsaangelegenheden zullen vrij lineair evolueren. Deze voor bijzondere jeugdbijstand houden rekening met een weddedrift van 1,l %. Voor gehandicaptenzorg dient de éénmalige uitzuivering ten belope van 0,8 miljard frank bij de overgang naar het stelsel van de dubbele boekhouding bij het V.F.S.I.P.H. opnieuw in 1998 worden rekening gebracht te worden; nog nader te verifiëren eigen inkomsten voorzichtigheidshalve niet verder ingerekend. Maatschappelijk welzijn en opbouwwerk laten geen significante sprongeffecten zien, evenals volksgezondheid en medisch-sociaal beleid. De cultuursector laat een vrij lineair verloop van de kredieten zien. De kredieten voor de De éénmalige verhoging van het krediet renovatie van de K.V.S worden doorgetrokken. voor BLOS0 n.a.v. de overstap naar het stelsel dubbele boekhouding wordt niet langer voorzien. De kredieten voor Toerisme worden lineair doorgetrokken. De extra-kredieten, toegekend in 1998 voor de twerkstellingsgroei in de socio-profïtsector worden geindexeerd en licht verhoogd met de algemene loondrift-coëfficiënt, geldig binnen de welzijnssector.
Departement 5 - Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw
M.b.t. het algemeen economisch beleid werd het krediet voor het Limburgfonds afgestemd op de machtiging van 1998. De machtigingen voor de FEER’s worden zoals investeringskredieten aangepast aan de De vereffeningskredieten liggen inflaties, dit na uitzuivering van éénmalige initiatieven. de sector Buitenlandse Handel zijn geen op het niveau van de machtiging.In sprongeffecten te velwachten; kredieten en machtigingen worden aangepast in functie van Het energie- en het extern economisch beleid worden de inflatieverwachtingen. verondersteld te evolueren conform het constant beleid. Het facultatieve karakter van vele uitgaven ligt hier aan de basis van deze evolutie. M.b.t. beroepsopleiding en werkgelegenheid (V.D.A.B.) wordt de trendmatige groei De middelen in 1998 uitgetrokken voor de VESOC-enveloppe verder aangehouden. werden wat betreft het recurrente gedeelte weerhouden in 1999 en 2000 (3,l miljard frank), maar aangerekend op de diverse beleidssectoren, conform de verdeling, voorzien bij de amendementen op de begroting 1998. Ook het saldo (3,0 miljard frank) wordt
359 cl
Stuk 15 (1997-1998)-Nr. 10
met het Vlaams verondersteld doorgetrokken te worden, vermits dit overeenstemt banenplan. De overgang naar het stelsel dubbele boekhouding van de V.D.A.B. resulteert in het opnieuw ter beschikking stellen van 0,36 miljard frank. Conform de desbetreffende decreten werden de kredieten voor het provinciefonds, het van het Investeringsfonds berekend en en de trekkingsrechten gemeentefonds ingeschreven. De geprefinancierde trekkingsrechten worden als vereffeningskrediet ingeschreven op het niveau van de machtiging van het voorgaande jaar. De subsidie voor de gedeeltelijke overname van pensioenlasten van de gemeenten loopt af in 1999. De kredieten voor het S.I.F. worden in 1999 nogmaals verhoogd met 1,O miljard frank. Vanaf het jaar 2000 wordt enkel de indexatie voorzien. De kosten m.b.t. leegstand en verkrotting worden als variabel krediet significant gelet op de verwachtingen en de realisaties 1997.
verlaagd
In het algemeen worden ordonnanceringskredieten ingeschreven in de sector economie die veronderstellen. De machtiging van het de programma’s op kruissnelheid miljard frank, de 2,49 wordt behouden op andbouwinvesteringsfonds vereffeningskredieten realistisch ingeschat (+0,2 miljard frank per jaar).
Departement 6 - Leefmilieu en Injkastructuur Deze Bepalend voor leefmilieusector is de dotatie aan het Mina-fonds en de machtiging. werden bepaald rekening houdend met de te verwachten milieuheffïngen en programmatie van het leefmilieubeleid. In de optiek van constant beleid dient de dotatie aan het Minafonds significant opgetrokken te worden gelet op de Aquafm-factuur.
Wat betreft de inkomstenzijde van het Minafonds is de opmerkelijkste vaststelling de significante daling van de inkomsten uit afvalstoffenheffmgen. Tevens wordt veiwacht dat het over te dragen saldo in belangrijke mate zal afnemen” Opvallend is Langs de uitgavenzijde werden in grote mate de normkredieten weerhouden. hier de stijging van de Aquafïn-factuur .
Bij de berekening van de weerhouden dotatie werd uitgegaan van een constant dekkingspercentage t.o.v. 1998. De extra-dotaties van telkens 500,O miljoen frank voor het Minaplan 2 en voor lasten van het verleden werden doorgetrokken, gelet op het recurrente karakter van deze extra-middelen.
Gesplitste ordonnanceringskredieten worden berekend in functie van de encours, de vastleggingen 1997 t/m 2000 en de toegekende ordonnanceringskredieten 1997 en 1998. De sectoren landschappen
ruimtelijke ordening, sociaal grond- en woningbeleid, monumenten en vertonen geen significante sprongeffecten in het constant beleid. Wel is er
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
360
361
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
dotatie voor pensioenlasten wordt voor 50 % voorzien op het VFLD-fonds en voor 50 % op het programma V.R.T. • Departement 9 – Bestaansmiddelen De behoeft aan wedde- en werkingskosten kunnen in globo binnen het constant beleid opgevangen worden. Gelet op de versnelde neutralisatie van de ABH komst extra ruimte vrij voor wervingen en/of vervangingen. De inhuring van bijkomende gebouwen in 1997 en 1998 wordt in 1999 op kruissnelheid gebracht te worden. De achterstallen aan de Regie der Gebouwen dienen afgehandeld einde 2000. Enerzijds dalen de huurkosten door de ingebruikname van het Graaf de Ferraris en het Hendrik Consciencegebouw, anderzijds is er de huurkoop-kost voor deze gebouwen. Vermits vertrokken werd van een constante BNP groei van 2 % werd voor de jaren 1999 en 2000 ook geen verdere CAO stijging voorzien ; met een matige groei wordt immers verondersteld dat ook de loondruk beperkt is. Resultaat van de oefening De oefening geeft aanleiding tot volgende algemene totalen (miljard frank)
NGK GVK GOK VRK Machtigingen Betalingskredieten Ontvangsten Verschil (VFS)
1999
2000
552,9 36,3 36,9 1,7 61,4 591,5 603,5 +12,0
559,1 37,0 37,7 1,7 61,9 598,5 623,1 +24,6
362
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Conform de HRF-Methodologie geeft dit onderstaand resultaat : (miljard frank) 1999
2000
+ 12,0
+ 24,6
+ Debudgetteringen (AQUAFIN)
- 5,9
- 5,9
– Aflossingen indirecte schuld
+ 6,2
+ 7,1
– Reservevorming (Pensioenfonds)
+ 0,7
+ 0,7
– ALESH
+ 0,6
+ 0,6
+ 13,6
+ 27,5
Netto te financieren saldo (incl. variabele kredieten)
= Netto gecorrigeerd tekort (= HRF definitie)
Ten opzichte van het toegelaten HRF tekort, teweten resp. + 13,5 voor 1999 en + 15,3 voor 2000 is de vrije ruimte quasi nihil in 1999 en 12,2 miljard frank in 2000. Dit overschot is evenwel grotendeels te wijten aan de rentelasten, die de HRF voor de twee jaren samen ca. 17 mld. F. hoger inschat dan uit de huidige prefiguratie blijkt. Het secretariaat van de HRF voorziet voorlopig immers volgende evolutie van primaire uitgaven en rentelasten : Gecorr. primaire uitgaven
rentelasten
ontvangsten
1999
573,1
19,8
606,6
2000
593,8
18,9
628,3
De bijstelling, die de Hoge Raad voor Financiën wellicht nog zal doen om haar cijfers te conformeren met de begrotingsgegevens 1998 (die trouwens ook door de HRF op de correctheid en de volledigheid wordt gescreend), zal wellicht dubbel zijn : – een lichte verhoging van haar groeivoet ; – een bijstelling van het interestniveau. Beide fenomenen samen kunnen ertoe leiden, dat de Hoge Raad zal vooropstellen dat het overschot in 2000 hoger moet liggen dan zij tot op heden heeft bepaald. Het overschot dat uit de prefiguratie volgt, is evenwel voldoende groot, zodat deze normbijstelling geen saneringsinspanning van de Vlaamse Gemeenschap zal vereisen.
363
Stuk 15 (1997-1998) – Nr. 10
Wat de meesternorm (voorlopig geraamd op 1,3 % groeivoet) betreft komt men tot volgende benadrende conclusie : 1999
2000
NGK
552,9
559,1
rente
- 16,6
- 16,7
aflossing
- 7,8
- 8,9
GVK
36,3
37,0
machtigingen
29,1
29,4
- 31,9
- 30,5
urgentie programma
1,4
1,4
VIF lasten verleden
- 1,0
- 1,0
ALESH
- 0,6
- 0,6
561,8
569,2
vereffeningskredieten
Het toelaatbaar krediet kan geraamd worden op resp. 562,2 en 580,1 miljard BEF (zonder correcties eindafrekening BFW rekening houdend met zoals eerder gesteld een ongewijzigde fiscale capaciteit en doorgetrokken evolutie aantal jongeren dan 18 jaar zoals gekend bij opmaak 1998). Met het nodige voorbehoud kan dus gesteld worden dat de beschikbare ruimte resp. 0,4 en 10,9 miljard BEF bedraagt. Het voorzien Vlaams banenplan gebruikt dus de groeiruimte 1999, maar hypothekeert ook niet de verdere toekomst.