Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
VLAAMS PARLEMENT
Zitting 1997-1998 25 februari 1998
ONTWERP VAN DECREET houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de heffing van het Kijk- en Luistergeld
2143
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
2
MEMORIE VAN TOELICHTING DAMES EN HEREN, Wij hebben de eer het decreet tot goedkeuring van dit samenwerkingsakkoord aan het Vlaams Parlement ter goedkeuring voor te leggen.
1. ALGEMENE BESPREKING 1. De historiek van het kijk- en luistergeld Het kijk- en luistergeld maakt reeds sinds de gewone wet van 9 augustus 1980 deel uit van het financieringsmechanisme van de Gemeenschappen. In deze wet had het kijk- en luistergeld het statuut van een voor ristornering in aanmerking komende belasting. De bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten van 16 januari 1989 vormde het kijk- en luistergeld om tot een gedeelde belasting. De bijzondere wet tot vervollediging van de federale staatsstructuur van 16 juli 1993 maakte van het kijk- en luistergeld een gemeenschapsbelasting waarvan de opbrengst volledig ten goede komt aan de Gemeenschappen. Bij het begrip "gemeenschapsbelasting" dekt de vlag de lading niet. In tegenstelling tot wat bij de meeste gewestbelastingen het geval is, wordt geen enkel stukje van de bevoegdheid mee overgedragen. De federale wetgever blijft bevoegd voor het vaststellen van de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen. De Gemeenschapsregeringen beschikken enkel over een vetorecht : met name kunnen er geen wijzigingen aangebracht worden in een van deze elementen, dan met de instemming van de Gemeenschapsregeringen. Naast de opbrengst en het vetorecht, kunnen de Gemeenschappen de bevoegdheid verwerven om zelf in te staan voor de inning van het kijk- en luistergeld. Artikel 5bis, § 5 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten bepaalt dat : "Tenzij de Gemeenschappen er in onderlinge overeenstemming anders over beslissen, zorgt de Staat met inachtneming van de door hem vastgestelde procedureregels kosteloos voor de dienst van de in § 1 bedoelde belasting voor rekening van en in overleg met de Gemeenschappen.". Indien de Gemeenschappen hierover een consensus bereiken, kunnen zij deze belasting zelf innen. De Regie van Telefonie en Telegrafie (RTT) werd gedurende jaren feitelijk belast met het houden
van de Dienst Kijk- en Luistergeld. Deze feitelijke toestand werd pas genormaliseerd bij ministerieel besluit van 31 december 1975. De Regie van Telefonie en Telegrafie werd door de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven omgevormd tot Belgacom. Overeenkomstig artikel 55 van deze wet worden de woorden "de Regie van Telefonie en Telegrafie" en "regie", waarmee de Regie van Telefonie en Telegrafie bedoeld wordt, in alle wetten en reglementen vervangen door het woord "Belgacom". De Dienst Kijk- en Luistergeld kwam derhalve terecht bij het autonoom overheidsbedrijf Belgacom. Op vraag van Belgacom werd voor de inning van het kijk- en luistergeld een overeenkomst afgesloten tussen de drie Gemeenschappen en Belgacom op 19 juni 1995. Deze overeenkomst liep af op 31 december 1996. Ondanks nieuwe onderhandelingen welke door Belgacom zelf werden opgestart om tot een definitieve overeenkomst met de Gemeenschappen te komen, beslisten de aandeelhouders van Belgacom, naar aanleiding van de gedeeltelijke privatisering, om de Dienst Kijken Luistergeld af te stoten. Dit was het signaal voor de Gemeenschappen om zelf het kijk- en luistergeld te innen.
2. De beslissing tot autonome inning De bijzondere wetgever heeft niet bepaald op welke wijze de consensus tussen de drie Gemeenschappen moet blijken. Deze consensus blijkt allereerst uit de beslissingen van de respectieve regeringen, namelijk regering van de Duitstalige Gemeenschap op 20 november 1996, de Vlaamse regering op 28 januari 1997 en de Franse Gemeenschapsregering op 24 februari 1997. Het Vlaams Parlement heeft de eigen inning reeds bekrachtigd in artikel 30 van het decreet van 8 juli 1997 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1997. Niettemin oordelen wij het wenselijk om het samenwerkingsakkoord tussen de drie Gemeenschappen voor goedkeuring aan het Vlaams Parlement voor te leggen.
3. Opmerkingen van de Raad van State Er werd geopteerd om het samenwerkingsakkoord niet te wijzigen. Er zijn immers geen fundamentele opmerkingen van de Raad van State. Hierdoor wordt vermeden dat het akkoord opnieuw moet
3 worden afgesloten. De zeer zinvolle suggestie van de Raad van State om ook bij samenwerkingsakkoord afspraken te maken over de controle en de inning, zal aan de twee andere Gemeenschappen worden voorgelegd. Wel werd uiteraard het decreet zelf volledig aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State.
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1 Artikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding.
De minister-president van de Vlaamse regering, Luc VAN DEN BRANDE
2. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING VAN HET SAMENWERKINGSAKKOORD Artikel 1 Dit artikel bevat het principe, namelijk de bevestiging van de eigen inning.
Artikel 2 Dit artikel regelt het probleem van de verhuur van autoradio's en televisietoestellen. De opbrengst van deze verhuuractiviteiten wordt niet toegewezen aan de Gemeenschap waar de verhuurder is gevestigd, maar wel aan de Gemeenschap waar de huurder gevestigd is. Dit is de normale toepassing van artikel 5bis, § 4 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. Omwille van de gescheiden inning, vormt de verdeling van de informatie en de gelden een praktisch probleem. Ze zullen namelijk betrekking hebben op het domein van een andere Gemeenschap bijvoorbeeld een verhuurwinkel in een taalgrensgemeente. De eigenaar van het toestel (= verhuurwinkel) doet aangifte in de betrokken Gemeenschap. De huurder kan iemand van langs de overzijde van taalgrens zijn. De gelden moeten dan herverdeeld worden. Vroeger gebeurde dat in de centrale dienst van Belgacom. Nu zullen de ministers hierover een aantal werkafspraken moeten maken.
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Wivina DEMEESTER-DE MEYER
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
4
5
VOORONTWERP VAN DECREET
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
6 VOORONTWERP VAN DECREET
houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de heffing van het Kijk- en Luistergeld
DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken ; Na beraadslaging,
BESLUIT :
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid wordt ermee belast het ontwerp van decreet houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de heffing van het Kijk- en Luistergeld, waarvan de tekst luidt als volgt, in te dienen bij het Vlaams Parlement :
Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsbevoegdheid.
Artikel 2 Het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de heffing van het Kijk- en Luistergeld wordt goedgekeurd.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse regering, Luc VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Wivina DEMEESTER-DE MEYER
7
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
8
9
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
10
11
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
12
13
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
14
15
ONTWERP VAN DECREET
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
16
ONTWERP VAN DECREET
DE VLAAMSE REGERING,
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken ; Na beraadslaging,
BESLUIT :
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid is ermee belast, in naam van de Vlaamse regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst hierna volgt :
Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsbevoegdheid.
Artikel 2 Het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de heffing van het Kijk- en Luistergeld wordt goedgekeurd. Brussel, 20 januari 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, Luc VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Wivina DEMEESTER-DE MEYER
17
Stuk 952 (1997-1998) – Nr. 1
BIJLAGE Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de heffing van het Kijk- en Luistergeld
Stuk 952 (1997-1998) - Nr. 1
0 18
SAMENWERKINGSAKKOORD TUSSEN DE FRANSE GEMEENSCHAP, DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE HEFFING VAN HET KIJKEN LUISTERGELD
Gelet op artikel 127 van de Grondwet ; Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instelhngen, inzonderheid artikel 92 bis, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 ; Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, inzonderheid artikel Sbis, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 ; Gelet op de wet van 3 1 december 1983 tot hervorming van de instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap inzonderheid art. 59, gewijzigd door de wet van 16 juli 1993 en door het art. 55bis toegevoegd door de wet van 18 juh 1990 en gewijzigd door de wet van 5 mei 1993 ; Gelet op de beslissing van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 februari 1997 ; Gelet op de beslissing van de Regering van de Vlaamse Gemeenschap van 28 januari 1997 ; Gelet op de beslissing van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 20 november 1996. Overwegende dat de drie Gemeenschappen de wens hebben geuit zeif zorg te dragen voor de inning van de gemeenschapsbelasting voorgeschreven bij artikel 5 bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989. De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van mevrouw Jean-Claude VAN Laurette Minister-Voorzitster en de heer ONKELINX, CAUWENBERGHE, Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van de heer Luc VAN DEN BRANDE, Minister-President, en mevrouw Wivina DEMEESTER, Minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van de heer Joseph MARAITE, Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, Zij overeengekomen als volgt :
Artikel De Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap hebben beslist gebruik te maken van de mogelijkheid geboden door artikel 5 bis Q5 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, ingevoegd bij artikel 94 van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur waarbij zij worden gemachtigd zelf de dienst Kijk- en Luistergeld te organiseren.
019
1Stuk 952 (1997-1998) - Nr. 11
De Mimstersvan de drie Ciemeenschappendie lxxoegd Z@Ivoor Financiën regelen tij, verdeling van de geïnde ontvangsten bij toepassing van artikel 13 van de wet 13 juli 1987 betrretiende het kijk-en luistergeld.
Dit akkoord treedt in werking op 1 jáftrti#i 1997. Gedaan te Brussel.
Voor de Franse Gemeenschap,
De Minister-Voorzitster belast met Onderwijs, Audiovisuele Media, Jeugdzorg, Kinderzorg en tiezondheid,
De Minister van Finan&%, Begroting en Ambtenarenzaken,
de Duitstalige Gemeenschap,
cn, Sport en Toerism
de
Stuk952(1997-1998)-Nr.1
PERCEPTION
El20
DE LA REDgvANeE
VU l'article 127 de la Constitution
RADIO
ET
-SON
;
VU la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 aout 1980, notamment l'article 92 bis insbré par la loi speciale du 8 aout 1988, modifié par la loi speciale du 16 juillet 1993 ;
’
VU la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions, notamment l'article 5 bis inséré par la loi speciale du 16 juillet 1993 ; VU la la du
la loi du 31 décembre 1983 de rbformes institutionnelles pour communauté germanophone notamment l'article 59, modifié par loi du 16 juillet 1993 et l'article 55 bis inserré par la loi 18 juillet 1990 et modifié par la loi du 5 mai 1993 ;
VU la délibération du Gouvernement de la Communauté française en date du 17 février 1997 ; VU la délibération du Gouvernement de la Communauté flamande en date du 28 janvier 1997 ; VU la délibération du Gouvernement de la Communauté germanophone en date du 20 novembre 1996 ; Considérant que les trois Communautés ont souhaité user de la faculté d'organiser elles-mêmes la perception de l'impôt communautaire prévu à l'article 5 bis de la loi spéciale du 16 janvier 1989. La Communauté française, représentée par son Gouvernement en la personne de Madame Laurette ONKELINX, Ministre-Presidente et en la personne de Monsieur Jean-Claude VAN CAUWEXBERGHE, Ministre du Budget, des Finances et de la Fonction publique ; La Communauté flamande, resprésentée par son Gouvernement en la personne de Monsieur Luc VAN DEN BRANDE, Ministre-Président et . en la personne de Madame Wivina DEMEESTER, Ministre des Finances, du Budget et de la Politique de la Santé, La Communauté germanophone resprésentée par son Gouvernement en la personne de Monsieur Joseph MARAITE, Ministre-Président, Ministre des Finances, des Relations internationales, de la Santé, de la Famille et des Seniors, du Sport et du Tourisme ;
-
21 El
1Stuk 952 (1997-1998) - Nr. 11
Aticle Ier
commünati ikan*,
comm-
et la
Communaute gennanophone d&cJdcntde faire usage de la hum pfWue a I’artide 5 bis 95 de la lof spkiale du 16 janvier 1989 rekttive au inancement des CommW et R@Ions introduitpar l’artide 94 de ia 101sp&iaie du 16 juiliet1993 visant Aadmver la stmcture fkltrale de I’Etat, les autorlsanta assurerdies-m&mes le scrvicc de la Redcvance Radio et TWvision. La
la
fiamamk
Article 2 Les Ministres des trois Communaut& ayant les Financesdans leurs attributions kglent annuellement la r@art&ion des recetks perçues en applicationde I’artide 13 de la lei du 13 juilIet 1987 relativeaux redevances radio et WMsion. Artkle 3 Le présent accord entre en tigueur le 1er avril 1997.
Fait à Bruxelles, le Peur h commun;urti fran*c,
La Ministre-Pr&idente chargtk de I’Education, de I’Audiwisuel, de I’Aide h la jeunesse, de I’Enfance et de ta Promotion de LaSant&,
Laurne
0NKEL1Plx
Le Ministre des Finances,du Budget et de la Fonction pubiique,
jean-Claude VAN CALWENBERGHE
Pour Ia Communaut6fiamandc,
Stuk 952 (1997-1998) - Nr. 1
El 22
des Finances, du Budget et de la PoUtiquede la sant&
LaMlnistreftamande
LeMtbMderrtduGouvememcnt Ramand,
Luc VAN DEN BRANDE. \
Pour la communurté gumurophoae, \
Le Ministre-P&iclent,
Ministre des Finances, des Relationsinternationales, de la santé,
de la Familie et des Seniors, du Sport et du Tourisme,
joseph MAC
23 El
Stuk 952 (1997-1998) - Nr. 1
ZUSAMMENARBEITSABKOMMEN ZWISCHEN DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFI; DER FRANZ&ISCHEN GEMEINSCHAFI’ UND DER FLÄMISCHEN GEMEINSCHAFT IN SACHEN ERHEBUNG DER RUNDFUNKUND FERNSEHGEBÜHREN
Aufgrund der Artikel 127 und 130 der Verfassung; Aufgrund des Sondergesetzes der institutionelicn Rcformen vom 8. August 1980, inabesondere des Artikeis 92bis. eingeftigt durch das Sondcrgesetz vom 8. August 1988. abgdndert durch das Sondergesetz vom 16. Juli 1993; Aufgrund des Sondergesetzes vom 16. Januar 1989 Uber die und Regionen, insbesondere des Artikels Sbis, Gemeinschaften das Sondergesetz vom 16. Juli 1993;
Finanzienmg der tingefiigt durch
Aufgrund des Gesetzes der institutionellen Refomen fìïr die Deutschsprachige 1983, insbesondere des Artikels 59, abgeändert Gemeinschaft vom 3 1. Dezember durch das Gesetz vom 16. Juli 1993, und des Artikels 55bis, eingeftigt durch das Gesett vom 18. Juli 1990 und abgeändert durch das Gesetz vom 5. Mai 1993; Aufgrund der Februar 1997; Aufgrund 1997;
der
Beratung
der
Regierung
Beratung
der
Regierung
Aufgrund der Beratung November 1996:
der
Regierung
der
der
der
Französischen
Fiämischen
Gemeinschaft
Gemeinschaft
Deutschsprachigen
vom
Gemeinschaft
vom
28.
17.
Januar
vom
20.
In Erwfigung. daB die drei Gemeinschaften von der Möglichkeit Gebrauch machen 16. Januar Sbis des Sondergesetzes vom möchtcn, die Erhebung der in Artikel 1989 vorgesehenen Gemeinschaftssteuer seibst zu organisieren; Die Französische Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person von Fw Laurette ONKELINX. Minister-Präsidentin, und von Herrn Jean-Claude VAN CAUWENBERGHE, Minister des Haushalt. der Finanzen und des Öffentiichen
Diensles; Die Fltimische Gcmeinschaft, vcrtreten durch ihre Regierung in der Pcrson von Hcrm Luc VAN DEN BRANDE, Minister-Präsident, und in der Person von Frau Wivina DEMEESTER, Minister tir Finanzen, Haushalt und Gesundheitspolitik; Die
Dcutschsprachige Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in der Person Finanzen. Joseph MARAITE, lür Herrn Minister-Pr%ident, Minister Beziehungen. Gtxundheit, und Senioren. und internationale Familie SPM Tourismus; vol1
haben foigendes vereinbart:
Artikel I Frdnzösische Die die Gemeinschaft, die und Flämische Gemeinschaft Dculschsprachigc Gemeinschaft IxschiieBen, von der in Artikel Sbis 45 des Sondergesetzes vom 16. Januar 1989 Uber die Finanzienmg der Gemeinschaften und Regionen. eingeführt durch Artikel 94 des Sondergesetzes vom 16. Juli 1993 zur Voilendung der Staatsstruktur, vorgesehenen Möglichkeit, die es ihnen aiaubl, den Dienst fiir Rundfunkund Femsehgebilhnn selbst zu organisieren, Gebrauch zu mixhen.
24 El
Stuk 952 (1997-1998) - Nr. 1
Artikel für Finanz~n ZustaindigCn Mit&&r der drei Gemeînschaften regeln j&rlich Verteilung der in Anwendung des Artikels 13 des Gesetzes vom 13. Juli 1987 über die Rundfunk- und Femsehgeb&en eingetriebenen Einnahmen.
Die die
Vorliegendes Abkommen tritt am 1. April 1997 in Kraft. Aufgestellt zu Brüssel, am
Für die Französische Gemeinschaft Die Minister-Präsidentin, zuständig fiir Unterricht, audio-visuelle Medien, Jugendschutz, Kinderschutz und Gesundheit
Der Minister des Haushalts,
Laurette ONKELINX
Jean-Claude CAUW@BERGHE
der Fmanzen und des öffentlichen Dienstes;
Für die Flämische Gemeinschaft, Der Flämische Minister
Der h4inis der Fkni
a
-Präsident hen Regierung
Luc v/AN DEN BRANDE \I
i
Für die Deutschspchige
Gemeinschaft,
Der Minister-Prasident, Minister für Finanzen, internationale Beziehungen, Gesundheit, Familie und S mund Tourismus;