Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
VLAAMS PARLEMENT
Zitting 2000-2001 30 mei 2001
ONTWERP VAN DECREET houdende goedkeuring van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale Universiteit Limburg, ondertekend te Maastricht op 18 januari 2001
1503
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
2
MEMORIE VAN TOELICHTING DAMES EN HEREN, I. ACHTERGROND Nederland en Vlaanderen werken reeds vele jaren intens samen op het gebied van onderwijs, cultuur en wetenschappen en met name op het gebied van het hoger onderwijs. Op 17 januari 1995 ondertekenden de Nederlandse en de Vlaamse regering het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland om de samenwerking op het gebied van cultuur, onderwijs, wetenschappen en welzijn te bevorderen. Concrete samenwerkingsinitiatieven op het gebied van onderwijs werden afgesproken tussen de onderwijsministers in de zogenaamde 'GENT'-akkoorden. In dat kader hebben de Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum de gezamenlijke opleiding kennistechnologie ontwikkeld. In 1997 hebben de toenmalige onderwijsministers een Nederlands-Vlaamse commissie opdracht gegeven advies uit te brengen over een versterking van de samenwerking tussen de betrokken universiteiten. In mei 1998 werd het rapport 'Versterking van de samenwerking tussen LUC en UM' gepubliceerd. In de zitting 1997-1998 heeft het Vlaamse Parlement een motie aangenomen waarin het de Vlaamse regering vraagt de nodige initiatieven te ontwikkelen en maatregelen te nemen, die de verdere realisatie van de transnationale universiteit met Nederland mogelijk maken en daartoe een concreet stappenplan uit te werken. Deze samenwerking tussen de twee universiteiten wordt nu structureel verankerd met de oprichting van de transnationale Universiteit Limburg en de erkenning van deze transnationale universiteiten in Nederland en Vlaanderen. Op die manier kan de transnationale universiteit een voorbeeldfunctie vervullen en kan het verdrag een krachtige stimulans vormen om de regelingen verder op elkaar af te stemmen en daarmee barrières weg te nemen die de grensoverschrijdende samenwerking bemoeilijken. De opgedane ervaringen kunnen van groot belang zijn voor de gehele Europese Unie in de constructie van een Europese Hoger Onderwijsruimte.
II. VERDRAG Bij het verdrag is een uitgebreide toelichting geschreven. Hier wordt alleen in het kort ingegaan op
de inpassing van het verdrag in het Vlaamse hoger onderwijsbestel. 1. De Universiteit Limburg wordt erkend als een universiteit in Vlaanderen. De Universiteit Limburg wordt ertoe gemachtigd om in de studiegebieden of delen van studiegebieden : • Biomedische wetenschappen ; • Wiskunde-Informatica-KennistechnologieICT ; en • onderwijskunde academische opleidingen en voortgezette academische opleidingen te organiseren en de overeenstemmende academische graden uit te reiken. 2. Uitbreiding van het opleidingenaanbod in andere studiegebieden of delen van studiegebieden dient te geschieden volgens de dan in Vlaanderen geldende voorschriften. 3. De Vlaamse Gemeenschap draagt bij in het dekken van de exploitatie- en investeringskosten van de Universiteit Limburg onder dezelfde voorwaarden als de andere Vlaamse universiteiten. Ook wordt er aan de Universiteit Limburg een specifiek onderzoeksbudget toegekend. In de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt de subsidie ten bate van de Universiteit Limburg ingeschreven op een separate budgetlijn. Bij de vaststelling van de hoogte van de subsidie wordt het aantal onderwijsvragenden van Belgische nationaliteit en een evenredig deel van de studenten van andere nationaliteiten dan de Belgische en de Nederlandse in rekening gebracht. 4. Het verdrag garandeert dat de financiële situatie van de Vlaamse studenten die inschrijven aan de Universiteit Limburg gelijkwaardig is aan die van de studenten die inschrijven aan de andere Vlaamse universiteiten. 5. De studenten die met goed gevolg een opleiding aan de Universiteit Limburg hebben afgerond, ontvangen een document houdende het Nederlandse getuigschrift van het afsluitend examen zoals bedoeld in de Nederlandse wet en het diploma van de Vlaamse academische graad (een vorm van bidiplomering). De Universiteit Limburg kan ook de graad van doctor verlenen.
3 III. GOEDKEURINGSPROCEDURE Dit verdrag regelt een gemeenschapsaangelegenheid en heeft uitsluitend betrekking op aangelegenheden waarvoor de Gemeenschappen door artikel 127, § 1, van de Grondwet bevoegd zijn. Conform artikel 81, § l, van de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen heeft de Vlaamse regering de federale minister van Buitenlandse Zaken vooraf geïnformeerd zowel van het voornemen om onderhandelingen te voeren met het oog op het sluiten van het verdrag als van de goedkeuring van het verdrag door de Vlaamse regering. De federale regering heeft geen bezwaren geopperd tegen het voorgenomen verdrag. Overeenkomstig artikel 167, § 3, van de Grondwet hebben de verdragen die de gemeenschapsregeringen hebben gesloten eerst gevolg nadat zij de instemming van de bevoegde parlementen hebben verkregen. Met het oog op die instemming wordt dit ontwerp van decreet aan het Vlaamse Parlement voorgelegd.
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, Patrick DEWAEL
De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Marleen VANDERPOORTEN
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
4
5
VOORONTWERP VAN DECREET
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
6 VOORONTWERP VAN DECREET
houdende goedkeuring van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale Universiteit Limburg ondertekend te Maastricht op 18 januari 2001
DE VLAAMSE REGERING,
Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden en van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming ; Na beraadslaging,
BESLUIT
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting,. Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden en de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming zijn ermee belast, in naam van de Vlaamse regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt :
Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
7
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
Artikel 2 Het verdrag, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale Universiteit Limburg, ondertekend te Maastricht' op 18 januari 2001, zal volkomen gevolg hebben.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, Patrick DEWAEL
De Vlaamse minister van onderwijs en Vorming, Marleen VANDERPOORTEN
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
8
9
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
ADVIES VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD VAN VLAANDEREN
1Stuk 727(2000-2001)-Nr.1 1
El10 Brussel, 21 maart 2001 50 LVlvO32101
SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD VAN VLAANDEREN
Mevr. VANDERPOORTEN Marleen Vlaams minister v. Onderwijs en Vorming Koning Albert Il-laan 15 1210
BRUSSEL 21
Mevrouw de Minister,
Betreft:
Adviesvraag over het voorontwerp van decreet houdende goedkeuring van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale Universiteit Limburg, ondertekend te Maastricht op 18 januari 2001.
Het Dagelijks Bestuur van de SERV heeft uw adviesvraag, die bij hoogdringendheid was gesteld, besproken en oordeelt positief over de oprichting van de transnationale Universiteit Limburg en hopen dat hieraan nu zo snel mogelijk uitvoering wordt gegeven.
“zondere
hoogachting,
Administrateur-generaal,
El11
VLAAMSE
ONDERWIJSRAAD
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
El12
w brief van uw kenmerk c ons kenmerk vragen naar il
RHONHWCOR/OI5 Veerle Hendrickx
bijlagen
VLAAMSE ONDERWIJSRAAD
Mevrouw Marleen Vanderpoorten Vlaams minister van Onderwijs en Vorming H. Consciencegebouw Koning Albert Il-laan 15 1210 Brussel
datum
28 maart 2001
betreft
Mevrouw
de minister
Als bijlage ontvangt u het advies over het voorontwerp van decreet houdende goedkeuring van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale universiteit Limburg ondertekend Maastricht op 18 januari 2001 (RHOnlHEIADV1003).
Met de meeste hoogachting
Louis Van Beneden voorzitter
te
El13
1Stuk 727(2000-2001) -Nr.1 1
Vlaamse Onderwijsraad Leuvenseplein
4
1000 Brussel
Advies over het voorontwerp van decreet houdende goedkeuring van het verdraa tussen het Koninkriik der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van Beloië inzake de transnationale Universiteit Limburq, ondertekend te Maastricht op 18 ianuari 2001 1
Situering Op 15 maart vroeg Mevr. M. Vanderpoorten, Vlaams minister van onderwijs en vorming, de Raad Hoger Onderwijs om advies over het bovenvermelde voorontwerp van decreet. Het advies wordt ingewacht binnen de decretaal bepaalde termijn van 10 dagen die op 19 maart begint te lopen.
2
Toelichting
2.1
Voornaamste
bij het voorontwerp
van decreet
antecedenten
Op 27/10/2000 heeft de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, mandaat gekregen om formele onderhandelingen aan te vatten met de Nederlandse regering met het oog op het sluiten van het verdrag inzake de transnationale Universiteit Limburg. Op 15112/2000 heeft de Vlaamse regering het verdrag Minister gemachtigd dit verdrag te ondertekenen.
goedgekeurd
en de Vlaamse
Op 18/1/2001 werd het verdrag ondertekend door de Vlaamse minister van onderwijs en vorming en de Nederlandse minister van Onderwijs, cultuur en wetenschappen. 2.2
inhoudelijke context
bepalingen
van het verdrag
Het verdrag erkent de Universiteit
en de betekenis
Limburg als een universiteit
ervan in de Vlaamse
in Vlaanderen.
Het verdrag
bepaalt de onderwijsbevoegdheid van de universiteit Limburg. Deze krijgt onderwijsbevoegdheid in de studiegebieden of delen van “Wiskunde-lnformatica-Kennistechstudiegebieden “Biomedische wetenschappen”, nologie-ICT” en “Onderwijskunde”. De universiteit Limburg kan in deze studiegebieden academische opleidingen, voortgezette academische opleidingen organiseren en de bijhorende diploma’s uitreiken. De universiteit kan ook de graad van doctor verlenen.
universiteit
De universiteit kan het onderwijs inrichten volgens het BachelorlMaster systeem. De graad van Master stemt overeen met de academische graad van de tweede cyChS.
Het verdrag concretiseert ook de wijze waarop de Vlaamse in de exploitatie-
en investeringskosten
van de universiteit
Gemeenschap bijdraagt Limburg. Er wordt aan de
El14
Stuk727(2000-2001)-Nr.1 universiteit rekening
ook een onderzoeksbudget houdende
Het verdrag
Studenten Nederlands 2.3
evenals
een subsidie
dat Vlaamse
studenten
die inschrijven
aan de universiteit
niet worden benadeeld.
die de opleiding
met succes
afronden,
krijgen
zowel
een diploma
naar
model als een Vlaams diploma.
Het voorontwerp
van decreet
In het voorontwerp van decreet wordt gesteld hebben in Vlaanderen.
3
gesteld,
met het aantal onderwijsvragenden.
garandeert
Limburg financieel
ter beschikking
dat het verdrag
volkomen
gevolg zal
Ontwerp van advies De marge beoordelen, ratificeren.
waarover de raad hoger onderwijs beschikt om de voorstellen te is bijzonder beperkt. Het parlement kan enkel het verdrag al dan niet
De raad hoger onderwijs finaliseert momenteel een advies voor over de contouren voor een nieuwe organisatiestructuur voor het Vlaamse hoger onderwijs, en dit naar aanleiding van de implementatie van de Bologna-verklaring in het Vlaamse hoger onderwijs. In dit advies over de contouren voor een nieuwe organisatiestructuur wordt door de raad een pleidooi gehouden voor de implementatie van een Ba-Ma-structuur in het Vlaamse hoger onderwijs. De raad bepleit ook het streven naar een Europese hoger ondenrvijsruimte en de mogelijkheden voor de Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs om intensieve samenwerkingsverbanden tot stand te brengen met buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs. Verder’ beargumenteert dit advies ook een ruimere programmatievrijheid voor de instellingen, zonder dat dit evenwel tot al te grote proliferatie van opleidingen kan leiden. De raad stelt ook uitdrukkelijk dat de overheid de financiële verantwoordelijkheid voor het initiële onderwijs moet blijven opnemen en dat zij de democratische toegang moet behoud van inschrijvingsgelden en garanderen ondermeer door lage studiefinanciering
voor studenten.
De raad is ook voorstander van meer ontwikkeling van mogelijke leertrajecten.
autonomie
voor
de
instellingen
in de
De raad stelt vast dat het voorliggende verdrag in veel opzichten reeds vooruitloopt op een aantal van zijn inzichten voor een nieuwe organisatiestructuur voor het hoger onderwijs. De raad hoger onderwijs staat daarom van dit verdrag door het parlement.
principieel
positief
tegenover
Wel herneemt de raad in deze context zijn pleidooi voor een snelle, duidelijke beslissing over de volwaardige invoering van de organisatiestructuur
in Vlaanderen,
zodat het gehele hoger onderwijs
de ratificering
principiële en voorgestelde de mogelijkheid
El15 tot implementatie van samenwerkingsverbanden kan beschikken.
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
tot aangaan van intensieve de Ba-Ma-structuur, kan benutten en over een grotere programmatievrijheid
De raad begrijpt dat de keuze voor een verdrag is ingegeven vanuit de vaststelling dat de beide betrokken nationale regelgevingen onderling nogal wat verschillen vertonen. Daarom meent de raad dat de drie leden die zijn aangewezen door de Vlaamse regering in de Stichting Transnationale Universiteit Limburg een wezenlijke opdracht vervullen. Zij zullen moeten toezien dat de verdere uitwerking van de transnationale universiteit bvb. qua onderwijs- en examenregeling de filosofie van het decreet betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap dd. 12 juni 1991, desgevallend rekening houdend met nieuwe ontwikkelingen, voldoende respecteert. In afwachting van de ontwikkeling van accreditatiemechanismen in Vlaams of Europees verband, zullen de drie leden ook moeten toezien dat de transnationale Universiteit Limburg voldoende kwaliteitszorgmechan,ismen inbouwt in haar werking.
secretaris
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
El16
El17
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
El18
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
31.518/1
KONINKRIJK BELGIE -0--_----0--- -_-_
ADVIES
31.518/1
VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE F?_AADVAN STATE __--___---__-_--------------
De kamer, wijs
op
RAAD
VAN
9 april
2001
en Vorming
hoosste
drie
ontwerp
van
door
verzocht
dagen,
van
decreet
het Koninkrijk
schap
van
België, ondertekend
heeft
12 april
haar, advies
2001
binnen te
te
wetgeving,
de
minister een
dienen
goedkeuring
der Nederlanden
inzake
Limburg,
afdeling
de Vlaamse
"houdende
tussen
op
STATE,
het volgende
over
Ondervan
een
ten
voor-
het
verdrag
en de Vlaamse
Gemeen-
transnationale
Maastricht
van
termiin
van
eerste
op
Universiteit
18 januari
advies
gegeven
2001", :
El19
Stuk727(2000-2001)-Nr.1 31.518/1
Volgens dineerde
wetten
aanvraag
de
spoedeisend
84, eerste
op de Raad
van
redenen
worden
karakter
ervan.
In karakter
artikel
het
door
State,
geval
van de gecoör-
moeten
opgegeven
onderhavige
gemotiveerd
lid, 2’,
tot
wordt
in de advies-
staving
van
het
het -spoedeisend
de omstandigheid
dat
"de transnationale Universiteit Limburg haar deuren voor de.studenten moet kunnen openen op 1 september 2001.. Om deze doelstelling te bereiken moet het verdrag goedgekeurd en afgekondigd zijn voor eind juni 2001. De studenten die inschrijven aan de transnationale Universiteit Limburg moeten de zekerheid hebben dat hun opleidingen en hun diploma rechtsgeldig en erkend zijn.". * *
Gelet van
zijn
op de korte
advies
zich 'moeten
wordt
bepalen
*
termijn
toegemeten, tot
het
maken
welke
hem voor
het geven
heeft
de
Raad
van
van
de
hiernavolgende
State
opmerkingen.
* *
Het
voorontwerp
voorgelegd,
beoogt
Koninkrijk
der
België
inzake
ondertekend
van
decreet
de goedkeuring
Nederlanden de
*
en
de
transnationale
te Maastricht
dat
om
advies
is
van het verdrag
tussen
het
Vlaamse
Gemeenschap
Universiteit
op 18 januari
2001.
van
Limburg,
20 El
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
31.518/1
Uit Universiteit
de
Maastricht
een
rechtspersoon
die
als
teit
Vlaamse
Limburg
erkent
schap de
macht Uit
een
recht
verleent
bieden
in
verdrag
bepaalt
Universitair stelt
ter
van
komstig
het
3 van
haar
het verdrag
kant
Gemeenschap
Gemeen-
haar
het
aan
te
wiskunde-informaticaArtikel
de Universiteit
6 van
het
aan het Limburgs
middelen
geldende
en
opleidingen
Gemeenschap
financiële
in Vlaanderen
Universiteit
in de Vlaamse
academische
door
de
volgt
van 12 juni 1991 betreffende
dat de Vlaamse
aanwending
Centrum
Universi-
en onderwijskunde.
Centrum
de
de transnationale
wetenschappen,
kennistechnologie-ICT
Universitair
dat
opgericht,
Vlaamse
volgende
blijkt
hebben
universiteit
de
biomedische
:
ontwerp
recht
artikel
in de zin van het decreet
universiteiten
van
voor
Gemeenschap als
het
Nederlands
optreedt.
de
bij
en het Limburgs
naar
inrichtende
Limburg
dat
toelichting
ter
beschikking
Limburg
"overeen-
bekostigingsmechanisme
de universiteiten".
De gaan
of
gaan
met
de de
inzonderheid
stellers goedkeuring aanpassing van
van
het
van van
ontwerp
het
verdrag
sommige
het voornoemde
zullen
dienen
niet
decfetale
decreet
van
moet
na
te
gepaard
bepalingen,
12 juni
1991.
21 El
Stuk727(2000-2001)-Nr.1 31.518/1
De kamer
de Heren
Mevrouw
was
samengesteld
M. VAN
DAMME,
uit
kamervoorzitter,
J. BAERT, J. SMETS,
staatsraden,
A. BECKERS,
griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de H. W. PAS, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de H. J. DRIJKONINGEN, referendaris.
DE GRIFFIER,
DE VOORZITTER,
A. BECKERS
M. VAN DAMME
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
22
23
ONTWERP VAN DECREET
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
24 Artikel 2
ONTWERP VAN DECREET
DE VLAAMSE REGERING,
Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden en van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming ; Na beraadslaging,
Het verdrag, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale Universiteit Limburg, ondertekend te Maastricht op 18 januari 2001, zal volkomen gevolg hebben. Brussel, 4 mei 2001
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, BESLUIT Patrick DEWAEL
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden en de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming zijn ermee belast, in naam van de Vlaamse regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt :
Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
De Vlaamse minister van onderwijs en Vorming, Marleen VANDERPOORTEN
25
BIJLAGE
Stuk 727 (2000-2001) – Nr. 1
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
VERDRAG TUSSEN
El 26
DE VLAAMSE
VAN BELGIE EN HET KONINKRIJK
INZAKEDE TRANSNATIONALE
DER NEDERLANDEN
De Vlaamse
GEMEENSCHAP
Gemeenschap,
UNIVERSITEIT
LIMBURG
van België
en het Koninkrijk
der Nederlanden,
Gelet op het
bestendig
voornemen
van de openbare
Universiteit
Maastricht,
en het Limburgs
hierna te noemen: samenwerking onderwijs-
te versterken
voorstellen
transnationale
Gelet ingestelde
op
het
feit
advies
h$eft
onderschrijft
dat
de door
en verwacht
Gelet
op
het
onderwijsministers afgesproken
dat
en dat de commissie
feit
het
2000
van
hun
in hun
tot vorming
van de
Limburg;
ter versterking
onderwijsministers
van de samenwerking Centrum
de voornemens
dat de vorming van een transnationale
op 28 mei 1998
van deze instellingen instelling van belang is
onderwijs
en ook past in de
kennisunie;
dat
de .-Verdragsluitende
in het kader van het GENT-5 zij
om hun
neergelegd
en Vlaamse
van het universitair
te Maastricht, Centrum
recentelijk
Universitair
Partijen,
integratie
Universiteit
de Nederlandse
en het Limburgs
.iqternationalisering
van een Europese
Universitair
en. 15 maart
adviescommissie
Maastricht
uitgebracht
de groeiende
2000
universiteit
voortschrijdende
Limburg, hierna te noemen:
Nederlands-Vlaamse
de Universiteit
van
de Verdragsluitende
op gang te brengen,
v.an 31 januari
Universiteit
tussen
vorming
en een proces
en onderzoekactiviteiten
gezamenlijke
voor
hierna te noemen:
initiatief
van
de
Partijen
akkoord
Universiteit
Universitair Centrum tot intensievere samenwerking
bij
monde
van 7 februari Maastricht
in de richting
en
van
2000 het
hun
hebben Limburgs
van .een transnationale
universiteit zullen bevorderen;
Overwegende onderwijsministers om voor het gehele onderwijs
dat
de
Verdragsluitende
in het GENT-5 akkoord Nederlandse
en wetenschappen,
taalgebied waarbij
hebben
Partijen uitgesproken
te komen
als algemeen
bij
tot
monde
hun
dat zij ernaar streven
éen grote
uitgangspunt
van
kennisruimte geldt
voor
dat zij ertoe
27 El willen
bijdragen
dat
internationalisering
instellingen
hun
dat van een bundeling
van de twee universiteiten en onderzoek
Overwegende
van de onderwijs-
een meerwaarde
en vooi‘de doelmatigheid
dat de vorming van een transnationafe dimensie,
vertoont
de vorming
van een hoogwaardig
worden
vernieuwing
Vlaanderen
verricht
te doorlopen
internationale
te bevorderen,
voor de kwaliteit
universitaire
ook een regionale
volgens
van het onderwijs
samenwerking
vlak
van
van het
van de twee instellingen;
universitaire
onderzoek
het
en onderzoekcapaciteiten
is te verwachten
een algemene door
op
ambities
kunnen verwezenlijken;
Overwegende
onderwijs
gemakkelijker
Stuk 727(2000-2001)-Nr.1
en een Europese
kenniscentrum
waar
van studenten
naast
dimensie
onderwijs
en
door
de
kwaliteitsmaatstaven,
door een leerproces
en door de mobiliteit
instelling,
van internationale
tussen
Nederland ‘en
te bevorderen;
Overwegende aan de versterking
dat de Verdragsluitende
Partijen door dit Verdrag
van de kennisinfrastructuur
in de Limburgse
willen
bijdragen
iegio en tot de vorming
van één Europese ruimte voor hoger onderwijs;
Overwegende structuren
dat het met het oog op de bestaande
voor het hoger onderwijs
verschillen
in de beide landen dienstig
tussen de nationale
is om door ,midW van
een Verdrag een algemeen kader te creëren voor de beoogde samenwerking;
zijn het volgende
overeengekomen:
Artikel 1
De Verdragsluitende TranSnationale Universitair
Universiteit
Centrum
de Universiteit
Partijen Limburg
stellen vast dat de oprichting door de Universiteit
heeft plaatsgevonden
Maastricht
Limburg.
Het Koninkrijk
de Stichting
en het Limburgs
en nemen kennis van de totstandkoming
Artikel 2
1.
van
der Nederlanden zal bevorderen
dat
van
28 El
Stuk 727(2000-2001)-Nr.1
a.
de Universiteit
Limburg
en wetenschappelijk b.
aan
de
onderzoek
Universiteit
getuigschrift
wordt
Limburg
uit te reiken
kennistechnologie
van de Wet op het hoger
met toepassing
of
de
aangewezen
niet
nadat
het het
opleiding
recht
als universit,eit, wordt
afsluitend
en
onthouden
examen
onderwijskunde
onderwijs
van
met
om
een
cie opleiding
goed
gevolg
is
worden’
de
afgelegd.
2. .
het ,eeiste
Indien
desbetreffende
opleidingen
wetenschappelijk geregistreerd verdrag
lid onder
a en b toepassing
overeenkomstig
onderzoek
in
het
Centraal
met ingang van het studiejaar
in werking
de
Wet
heeft op’ het
register
gevonden, hoger
opleidingen
dat aanvangt
onderwijs
hoger
in het kalenderjaar
en
onderwijs waarin
dit
is getreden.
Artikel 3
1.
De Vlaamse
Gemeenschap
universiteit
in de Vlaamse
betreffende
de universiteiten
Universiteit
Limburg
daarop
ertoe
betrekking
studiegebieden
Gemeensohap
gerechtigd
hebbende
van
de Universiteit
worden, bieden,
gaat
het
academische
te
Biomedische
als een
12 juni
1991
Door deze erkenning
opleidingen
graden
aan te
verlenen
bieden
in
de
wetenschappen,
is de en de
volgende Wiskunde-
en Onderwijskunde.
Mocht
de Stichting
in* het eerste lid genoemde op .‘het Limburgs Universitair
voor de duur van het bestaan
om welke
reden dan ook ontbonden
recht academische Centrum,
opleidingen
behoudens
wat
aan ‘te
betreft
de
De
mag organiseren,
Vlaamse
opleidingenaanbod studiegebieden Vlaanderen
Limburg
die het Limburgs Universitair Centrum op het ogenblik van de goedkeuring
van het Verdrag
3.
academische
bedoeld in het eerste lid, geldt
Limburg.
niet over
opleidingen
Gemeenschap.
of delen van studiegebieden:
De erkenning,
de Universiteit
in de zin van het decreet van
in de Vlaamse
informatica-kennistechnologie-ICT
2.
van België erkent
Gemeenschap
van de Universiteit dan de in het eerste
geldende
voorschriften.
van Limburg
België
kan
een
uitbreiding
in andere studiegebieden
lid genoemde
van
het
of delen van
goed-keuren overeenkomstig
de in
LI29
1Stuk 727(2000-2001)-Nr.1 1
Artikel 4
Aan de Universiteit doctoraat artikelen
toegekend
Limburg wordt
dan
wanneer
2 en 3, betreffende
opleidingen
niet eerder een getuigschrift
is voldaan
aanwijzing,
uitgereikt
aan de voorschriften,
erkenning
en uitbreiding
of een
bedoeld
in de
van het aanbod van
en opieidingsdelen.
Artìkel5
1.
Maastricht verzorgen opleidingen,
Het
Koninkrijk
financiële
der
middelen
onderwijs
b.
die
opleidingen
opleidingen Limburg,
onderzoek
aan de Universiteit
Nederland terzake
ten
de Universiteit
behoeve
Limburg
van het
in een of meer
Maastricht
Wet
op
het
geregistreerd
als opleidingen
worden hoger
in
het
verbanden
verzorgd,
onderwijs
Centraal
en
register
aan de Universiteit
indien
deze is aangewezen,
uit te reiken
niet
het recht
nadat het afsluitend
is
examen
met goed gevolg is afgelegd, van de middelen
geschiedt
overeenkomstig
de in
geldende voorschriften.
Het Koninkrijk. der Nederlanden . financiële’
middelen
onderwijs
bevorderen
worden
dat aan de Universiteit
gesteld
aan de Universiteit
ten
behoeve
Limburg
van het
in een of meer
dan die, bedoeld in het eerste lid, voorzover
die opleidingen
zijn geregistreerd
als opleidingen
aan de Universiteit onthouden
in het Centraal
verbonden
Limburg,
aan de Universiteit
uit te reiken
goed gevolg is afgelegd,
dat ten aanzien
der Nederlanden’is.vastgesteid
register
van die opleidingen dat de verzorging
opleidingen
Limburg,
indien, deze is aangewezen,
om een getuigschrift
van die opleidingen’met dien verstande
zal tevens
ter beschikking
van wetenschappelijk
onderwijs
Koninkrijk
zijn
Limburg,
dat de vaststelling
andere opleidingen
met
de
om een getuigschrift
met dien verstande
b.
aan
en
van die opleidingen
a.
aan de Universiteit
overeenkomstig
hoger onderwijs
onthouden
verzorgen
gesteld
niet langer door de Universiteit
wetenschappelijk
Maastricht
worden
dat
voorzover die opleidingen
2.
bevorderen
zal
ter beschikking
van wetenschappelijk
a.
C.
Nederlanden
niet
hoger
en het recht
nadat het afsluitend
is
examen
.
door
de regering
daarvan,
van
het
gelet op het geheel
El 30
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
van voorzieningen ondoelmatig
op het gebied .van hoger
kan worden
onderwijs
in Nederland,
in redelijkheid
niet
geacht.
Artikel 6
De Vlaamse financiële
Gemeenschap
middelen
overeenkomstig
ter
‘het
van
beschikking
‘in
België ter
Vlaanderen
steit
het
aanwending geldende
Limburgs
Universitair
Centrum
door
Universiteit
Limburg
de
bekostigíngsmechanisme
van
de
universiteiten,
Artikel 7
1.
Bij de
vaststelling
Nederlanden
worden
ingeschreven
studenten
2.
studenten
worden
de aantallen
.studenten
nationaliteit
bezitten,
4.
De
universiteiten
in
Limburg
Nederland
en
Universiteit
van. de Vlaamse
dan
de Nederlandse
heeft
op
de
Vlaanderen
in
wetenschappelijk
onderzoek,
die op grond
te wenden.
Koninkrijk
der
Limburg
Gemeenschap
Limburg
de Nederlandse
aan elk van de Verdragsluitende
onderzoek
of van overheidswege
de
het
bezitten.
bijdrage
nationaliteit
wetenschappelijk
rijksmiddelen
aan
de aan de Universiteit
die reipectievelijk
Universiteit
van
ingeschreven
bezitten.
die een andere
pro rata toegerekend
de
nationaliteit
genomen
nationaliteit
bijdrage
genomen
van de financiële
in aanmerking
De studenten
financiële
die de Nederlandse
die de Belgische
3.
de
aanmerking
Bij de vaststelling
van België worden
bezitten,
ín
van
Nederland
verstrekt;
en van
nationaliteit
voet
van
.aanspraak Vlaanderen de
subsidies
wet
of
of Belgische
Partijen volgens en de‘ Belgische
gelijkheid
met
andere
op
financiering
van
door
instellingen
voor
decreet
dan wel uitkeringen
bevoegd
zijn
daartoe aan
31 El
1Stuk 727(2000-2001)-Nr.1 1
Artikel 8
1.
Degene
die
examenvoorzieningen
wenst
gebruik
aan de Universiteit
kunnen
te
maken
van
onderwijs-
Limburg schrijft zich bij. die universiteit
en
in. De
inschrijving als student geschiedt voor een opleiding.
2. vast.
De Universiteit
Limburg stelt de hoogte van het inschrijvings-
Bij de vaststelling
dienaangaande,
van
de bedragen
van
het
collegegeld
en collegegeld
wordt
de regeling
zoals opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek, in acht genomen.
Artikel 9
1.
De
studietoelagen regelingen
Verdragsluitende
Partijen
aan de studenten
die aan de Universiteit’Limburg
houden
studiefinanciering studenten
de
..
Belgische
overeetikomstig
overeenkomstig
Belgische
dienen
de
gelijkwaardig
bezitten,
een
aan
Deze
bezitten,
studietoelage
die de Nederlandse
andere
de vigerende voorschriften.
Vlaamse
casu quo
casu quo de
natiónaliteit
ontvangen
bezitten,
en studenten
universiteiten’
Deze regeling laat onverlet
en
ontvangen
De studiefinanciering
te zijn aan de studiefinanciering
studenten
bezitten,
nationaliteit
de
qtio
zijn ingeschreven;
Nederlandse
instellingen voor hoger onderwijs
nationaliteit
casu
de in Nederland geldende voorschriften
nationaliteit
die- respectievelijk
aan andere Nederlandse de
die
studenten
de studiefinanciering
de in Vlaanderen geld.ende voorschriften.
de studietoelagen studietoelagen
dat
ontvangen
die
overeenkomstig
in
regelen
die
ontvangen
aanspraken
die
op grond van ‘communaútair .a . recht kunnen worden gemaakt.
2.
De Universiteit
Limburg kan een deel van het inschrijvings-
compenseren
voor
Gemeenschap
van België, en voor de studenten
onderworpen
zijn
kinderbijslag studenten
de ‘studenten
aan
zodanig
het dat
die
Belgische
een
studiebeurs
die zelf of wier
belastingsstelsel
hun financiële’ toestand
aan de andere Vlaamse universiteiten.
genieten
of
het
gelijkwaardig.
van
en collegegeld de, Vlaamse
ouders of voogden
Belgische stelsel is aan. die van
van de
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
1.
De Universiteit
‘opleiding
hebben
en met goed gevolg
en
diploma
van een academisch
minste 168 studiepunten noemen:
Transfer System,
2. voldoen
De
graad. .De studielast
of 240
studiepunten
inrichten
Universiteit
Limburg
De Universiteit volgens
4.
kan
het Bachelor/Master
van
studièpunten.
een
van die opleiding
houdende
van de opleiding
volzit? genoemde
het
bedra.agt wet,
ten te
hierna
in de zin van het Eurooean Credit
het
ten
doctoraat
toekennen
minste
Onverminderd
aan
personen
die
regelgeving bepaalde.
dan wel Vlaamse
Limburg kan het wetenschappelijk
en academisch
onderwijs
systeem.
De graad van Bachelor wordt
een studielast
gevolg
hierna te noemen: ECTS-studiepunten.
aan het daaromtrent in de Nederlandse
3.
examen
en het certificaat
in de zin van de in de eerste
WHW-studiepunten,
goed
getuigschrift, bedoeld in de Wet op het
onderzoek,
wetenschappelijk
die met
het afsluitend
uit een getuigschrift zijnde het
onderwijs
Vlaamse
aan de studenten
Limburg reikt
afgerond
hebben afgelegd, hoger
El 32
126
behaald
na de afronding
WHW-studiepunten
van een opleiding
of ten
minste
het eerste lid wordt de graad van Master
180
met
ECTS-
behaald na de
afronding van een.opieiding met een studielast van ten minste 42 WMW-studiepunten ten minste 60 ECTS-studiepunten
of
na het behalen van de graad van Bachelor of na het
met goed gevolg afronden van een opleiding van een gelijkwaardig niveau.
5.
De’ graad
aangeboden het
opleiding;
wetenschappelijk
studiepunten
van
behaald
Master,
is gelijkwaardig onderwijs
in Nederland
met
aan
een
door
aan het afsluitend een
studielast
en met een academische
de
examen van
ten
graad
van
Universiteit
Limburg
van een opleiding minste
168
de tweede
in
WHW-
cyclus
in
Vlaanderen.
Artikel 11
De regeringen Commissie evaluatie
,van
de
in die tot taak heeft vindt
Verdragsluitende
Partijen
de werking
van dit verdrag
plaats vijf jaar na de inwerkingtreding
stellen
een
Gezamenlijke
te evalueren.
van dit verdrag.
De eerste
033
Stuk 727 (2000-2001 j - Nr. 1 1
Artikel 12
Dit Verdrag treedt volgend
op de datum
medegedeeld
in werking waarop
met ingang
van de eerste dag van de tweede
de Verdragsluitende
dat aan de constitutionele
Partijen
elkaar
schriftelijk
maand, hebben
eisen is voldaan.
Artikel 13
Dit
Verdrag
is van
toepassing
op
het
Europese.
deel
van
het
Koninkrijk
der
Nederlanden.
GEDAAN te Maastricht
op 18 januari 2001
in tweevoud.
Voor het Koninkrijk
der Nederlanden
El34
Stuk 727(2000-2001)-Nr.1
VERDRAG TUSSEN HET KONINKRIJK GEMEENSCHAP
DER NEDERLANDEN
VAN BELGIE INZAKE DE TRANSNATIONALE
Het Koninkrijk
EN DE VLAAMSE
UNIVERSITEIT
LIMBURG
der Nederlanden
en de Vlaamse
Gemeenschap
.van
België,
hierna
te
noemen:
de Verdragsluitende
Partijen,
Gelet op het hierna te noemen: samenwerking onderwijs-
bestendig
voornemen
van
Universiteit
Maastricht,
en het Limburgs
te versterken
en onderzoekactiviteiten
gezamenlijke
voorstellen
transnationale
Gelet
feit
de Universiteit
advies
heeft
onderschrijft
internation$lisering
van een Europese
Gelet
oP
het
onderwijsministers afgesproken
dat
Centrum
universiteit
zullen
het
hun
in hun
tot vorming
van de
onderwijsministers
van de samenwerking Centrum
van een transnationale
van
op 28 mei 1998 deze instellingen
instelling
onderwijs
van belang is
en ook past in de
kennisunie;
feit’
zij
van
Limburg;
de voornemens
van het universitair
om hun
neergelegd
en Vlaamse
Universitair
dat
de
Verdragsluitende
in het kader van het GENT-5
Universitair
initiatief
van
tot intensievere
de
Partijen
akkoord
Universiteit
samenwerking
bij
monde
van 7 februari Maastricht
in de richting
van
2000
en het
.hun
hebben Limburgs
van een transnationale
bevorderen;
Overwegende onderwijsministers
onderwijs
dat,de vorming
2000
ter versterking
en het Limburgs
integratie
Universiteit
de Nederlandse
te Maastricht, Centrum
recentelijk
en 15 maart
en dat de commissie
en verwacht
voor ‘de groeiende
2000
adviescommissie
Maastricht
uitgebracht
van voortschrijdende
hierna te noemen:
dat. de door
Nederlands-Vlaamse
tussen
om voor
Limburg,
universiteit Universitair
op gang te brengen,
van 31 januari
Universiteit
op het
ingestelde
vorming
en een proces
de openbare
het gehele
dat
de
in het GENT-5 akkoord Nederlandse
en wetenschappen,
Partijen
Verdragsluitende
taalgebied waarbij
hebben
bij
uitgesproken
monde
van
dat zij ernaar
hun streven
te komen tot één grote kennisruimte
als algemeen
uitgangspunt
geldt
voor
dat zij ertoe
35 El
biidragen
willen
dat
internatianaiis@ring
instellingen
hun
gemakkelijker
dat van een bundeling
van de twee universit&en en onderzoek
Overwegende
van de onderwijs-
een meerwaarde is te verwachten en voor de doelmatigheid
dar de vorming van een rransnationale
universftaire
dimensie,
vertoont
de vorming
van een hoogwaardig
ondenoek
worden
vernieuwing
verricht
te doorlopen
ook
een regionale
het
vlak
van
te bevorderen,
en onderzoekcapaciteiten voor de kwaliteit
universitaire
van het
waar
van studenten
naast
dimensie
onderwijs
en
door
de
kwaliteitsmaatstaven,
doar een leerproces
en door de mobiliteit:
instelling,
en een Europese
kenniscentrum
internationale
volgens
van her onderwijs
samenwerking
op
van de twee instellingen:
een algemene door
ambities
kunnen verwezenlijken;
Overwegende
onderwijs
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
van internationale
tussen
Nederland en
Vlaanderen te bevorderen;
Overwegende aan de versterking
dat de Verdragslufiende
PatTijen
van de kennisinfrastmotuur
door
dit Verdrag
in de Limburgse
willen
biidrwen
regio ert tot de vorming
van één Europese ruimtevoor hoger onderwijs;
%r;vvagende
structuren
dat het met het 009 op de bestaande
voor het hoger anderwijs
verschillen
in de beide landen dienstig
WsSen de nationale
is om door middel van
een Verdrag een algemeen kader te cre&en voor de beoogde.samenwerking:
zijn het volgende
overeengekomen:
Artikel
De Verdragsluitende Transnationale Universitair
Universiteit
Centrum
de Universiteit
Partijen l_hburg
stellen
vast
dat
de oprichting
door, de Universiteit
heeft plaabgevonden
Gmburg ,
1
Maastricht
van
de Stichting
en het Limburgs
en nemen kennis van de totstandkoming
van
36 El
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
a.
de Universiteit
Limburg
en wetenschappelijk b.
aan
de
onderzoek
wordt
Limburg
niet
Universiteit
getuigschrift
uit
met toepassing
te reiken
kennistechnologie
of
nadat
van de Wet op het hoger onderwijs aangewezen
het het
de opleiding
als universiteit,
recht
wordt
afsluitend
onthouden
examen
onderwijskunde
en
van
met
om
een
de opleiding
goed
gevolg
is
worden
de
afgelegd.
2.
Indien
desbetreffende
het
lid onder a en b toepassing
opleidingen
wetenschappelijk geregistreerd verdrag
eerste
overeenkomstig
onderzoek
met ingang
in werking
in
het
de
Centraal
van het studiejaar
Wet
heeft op
register
gevonden,
het
hoger
opleidingen
dat aanvangt
onderwijs
hoger
en
onderwijs
in het kalenderjaar
waarin
dit
is getreden.
Artikel 3
1.
De Vlaamse
Gemeenschap
universiteit
in de Vlaamse
betreffende
de universiteiten
Universiteit
Limburg
daarop
studiegebieden
Gemeenschap
gerechtigd
hebbende
of delen
2.
van de Universiteit worden, bieden,
gaat niet
opleidingen
het over
3.
De
Vlaanderen
Mocht
in het eerste
12 juni
1991
aan te
verlenen
bieden
in
de
wetenschappen,
is de en de
volgende Wiskunde-
de Stichting
lid genoemde
Limburgs
lid, geldt
om welke recht
Universitair
Universitair
voor de duur van het bestaan
academische
Centrum,
Centrum
reden dan ook ontbonden opleidingen
behoudens
op het ogenblik
wat
aan te
betreft
de
van de goedkeuring
mag organiseren.
Vlaamse
opleidingenaanbod studiegebieden
te
Biomedische
bedoeld in het eerste
Limburg.
op het
van
als een
Door deze erkenning
opleidingen
graden
Limburg
en Onderwijskunde.
die het Limburgs
van het Verdrag
academische
van studiegebieden:
De erkenning,
het decreet
Gemeenschap.
academische
informatica-kennistechnologie-iCT
de Universiteit
in de zin van
in de Vlaamse
ertoe
betrekking
van België erkent
Gemeenschap
van de Universiteit dan
geldende
van Limburg
België
in andere
de in het eerste lid genoemde voorschriften,
kan
een
uitbreiding
studiegebieden
goedkeuren
van
het
of delen van
overeenkomstig
de in
LI37
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
Artikel 4 Limburg wordt niet eerder een getuigschrift
Aan de Universiteit doctoraat
toegekend
dan wanneer
2 en 3, betreffende
artikelen
opleidingen
1. Maastricht verzorgen opleidingen,
Het
Koninkrijk
finanCí%
der
Nederlanden
middelen
die
opleidingen
Lim burg,
worden
gesteld
aan de
Universiteit
ten behoeve Limburg
van het
in een of meer
onderzoek
aan de Universiteit
zijn
Wet
het
op
geregistreerd
als opleidingen
Limburg,
indien
om een getuigschrift
van die opleidingen met dien verstande Nederland tenake
de
overeenkomstig
Maastricht
worden verzorgd, hoger
ín het
onderwijs
Centraal
verbonden
en
register
aan de UniversiteiT
en
onthouden
deze is aangewezen,
niet het recht
uit te reiken nadat het afsluitend
1s
examen
met goed gevolg is afgelegd,
dat de vaststelling
van de middelen geschiedt
overeenkomstig
de in
geldende voarschritien.
Het Koninkrijk financi0te
der Nederlanden zal tevens
middelen
van wetenschappelijk
andere opteidingen
die opleidingen
andemijs
worden
ten behoeve
gesteld
aan de Universiteit
zijn geregistreerd
ontí-mden
in het Centraal
als opleidingen verbonden
aan de Universiteit
Limburg,
indien
am een getuigschrift
van die opleidingen met dien vwstande
ter beschikking
dat aan de Universi’teit
bevorderen
van het
Limburg in een of meer
dan die, bedoeld in het eerste lid, voonover
onderwiis b.
van het aanbod van
dat
aan de Universiteit
onderwijs
hoger onderwijs
opleidingen
a.
bevorderen
niet langer door de Universiteit
wetenschappelijk
verzoqlen
en uitbreiding
in de
voorzover
6.
Maastricht
zal
ter beschikking
van wetenschappelijk
die opleidingen
2_
erkenning
aanwijzing,
bedoeld
@n op!eiclingsdelen.
a.
c.
aan de voorschriften,
is voldaan
of een
uitgereikt
dat ten
Kaninkriik der Nederlanden
register
aan de Universiteit
hoger
Limburg, en
deze is aangewezen,
uit te reiken
opleidingen
niet het recht
nadat het afsluitend
1s
examen
met goed gevolg is afgelegd, aanzien van die opleidingen
is vastaestelddat de vertorcjinq
doof
de regering
van het
daarvan. qelat op het geheel
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
van voorzieningen ondoelmatig
El38
op het gebied
kan worden
van hoger
onderwijs
in Nederland,
in redelijkheid
niet
geacht.
Artikel 6
De Vlaamse financiële
Gemeenschap
middelen
overeenkomstig
van
België
ter’ beschikking
het
in
ter
Vlaanderen
stelt
het
aanwending geldende
Limburgs
Universitair
Centrum
door
Universiteit
Limburg
de
bekostigingsmechanisme
van
de
universiteiten.
Artikel 7
1.
Bij
de
vaststelling
Nederlanden-
worden
ingeschreven
studenten
2.
studenten
de aantallen nationaliteit
4.
die een andere
de
Koninkrijk
Universiteit
der
Limburg
bezitten.
bijdrage
van de Vlaamse
de aan de Universiteit
nationaliteit
Gemeenschap
Limburg
dan de Nederlandse
aan elk van de Verdragsluitende
die respectievelijk
De
Universiteit in
Limb’urg
Nederland
de Nederlandse
heeft
en
wetenschappelijk
onderzoek
in
wetenschappelijk
onderzoek,
die
te wenden.
aan
het
ingeschreven
nationaliteit
of Belgische
Partijen
volgens
en de Belgische
bezitten.
universiteiten
rijksmiddelen
van
bezitten.
pro ráta toegerekend
studenten
de
nationaliteit
gen&nen
nationaliteit
bijdrage
genomen
van de financiële
in aanmerking
De Studenten worden
financiële
die de Nederlandse
die de Belgische
3.
de
aanmerking
Bij de vaststelling
van België worden
bezitte’n,
in
van’
of van overheidswege
op
de
Vlaanderen
Nederland op
grond
verstrekte
en van
voet
van
aanspraak Vlaanderen de
subsidies
wet
of
gelijkheid
met
andere
op
financiering
van
door
instellingen
voor
decreet
dan Wel uitkeringen
bevoegd
zijn
daartoe aan
39 El
1 Stuk 727 (2000-2001~ - Nr. 1 1
Artikel 8
1.
Degene
die
examenvoorzieningen inschrijving
2. vast.
wenst
geschiedt
De Universiteit
kunnen
Limburg
maken
schrijft
van
onderwijs-
zich bij die universiteit
en in. De
voor een opleiding.
Limburg
Bij de vaststelling
onderzoek,
te
aan de Universiteit
als student
dienaangaande,
gebruik
van
stelt de hoogte
de bedragen
zoals opgenomen
van het inschrijvings-
van
het
collegegeld
en collegegeld
wordt
in de Wet op het hoger onderwijs
de
regeling
en wetenschappelijk
in acht genomen.
Artikel 9
1.
De Verdragsluitende
studietoelagen regelingen
aan de studenten houden
studiefinanciering studenten
die
de
dat
die
overeenkomstig
voor
Gemeenschap
van België,
onderworpen
zijn
kinderbijslag studenten
de
aan
zodanig
voor
studenten
het dat
en voor
studietoelage
die de Nederlandse
andere
Deze regeIing
die
een
bezitten,
en studenten
universiteiten
studiebeurs
toestand
genieten
die zelf of wier
belastíngsstelsel
aan de andere Vlaamse universiteiten.
quo de
die
ontvangen
aanspraken
die
gemaakt.
de studenten
financiële
casu quo
nationaliteit
laat onverlet
en
ontvangen
casu
ontvangen
Vlaamse
Deze
voorschriften
kan een deel van het inschrijvings-
Belgische hun
geldende
de
bezitten,
‘De studiefinanciering
hoger onderwijs
aan
quo
nationaliteit
te zijn aan de studiefinanciering
voorschriften.
Limburg
compenseren
een
casu
zijn ingeschreven.
Nederlandse
bezitten,
recht kunnen worden
De Universiteit
Limburg
de in Nederland
studenten
bezitten,
de vigerende
studiefinanciering
geldende voorschriften.
instellingen
nationaliteit
de
de
nationaliteit
gelijkwaardig
op grond van communautair
2.
die
overeenkomstig
respectievelijk
aan andere Nederlandse Belgische
studenten
Belgische
dienen
regelen
die aan.de Universiteit
de in Vlaanderen
de studietoelagen studietoelagen
in
ontvangen
overeenkomstig
de
Partijen
of
het
gelijkwaardig
en collegegeld van
ouders Belgische is
aan
de
Vlaamse
of voogden stelsel die
van
van de
40 El
1 Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1 1
Artikel 10
De Universiteit
1. opleiding
hebben afgerond
hebben afge&& hoger
Limburg
reikt
en
Wetenschapptilijk
onderzoek,
168 studiepunten
noemen:
Transfer Qstern,
2‘
en het
De Universiteit
kan
studiepunten.
het
doctoraat
van
ten
minste
Onverminderd
mer goed gevolg afronden
De graad
aangeboden
opleiding,
weTenschappelijk
studiepunten
hierna te Credit
van
WHW-studiepunten
het eerste lid wordt met een *dielast
en academisch
of ten
minste
de graad van Master
180
Master,
behaald
met
van ten minste 42 WHW-studiepunten
aan
een
door
aan het afsluitend een
KR-
behaald na de
na het behalen van de graad van Bachelor
is gelijkwaardig
in Nederland
onderwiis
van een opleidingmet
van een opleiding van een gelijkwaardig
onderwijs
bepaalde.
systeem.
126
60 ECTS-studiepunten
5,
WEC
aan personen die
toekennen
Limburg kan het wetenschappelijk
van een opleiding
ten minste
het
bedraagt ten
in de zin van het European
De graad van Bachelor wordt behaald na de afronding
een studielast
afronding
van de opleiding
in de Nederlandse dan wel Vlaamse regelgeving
volgens het BachelorlMaster
4.
het
of 240 studiepunten
Limburg
voldoen aan het daaromtrent
inrichten
houdmk
certificaat
hierna te noemen: ECTS-studiepunten.
De Universiteit
3.
bedoeld in de Wet op het
in de tin van de in de eerste volzin genoemde
WWV-studiepunteir,
een
examen van die opleiding
zijnde het getuigschrif-t,
Vlaamse diploma van een academisch graad. De studielast minste
die met goed geval4
en mq goed gevolg het afsluitend
uit een getuigschrift
ondemijs
aan de studenten
studielast
en met een academische
of na het
niveau.
de
Universiteit
Limburg
examen van een opleiding van
of
ten
minste
168
graad van de tweede
in
WHWRI-
cyclus
in
Vlaanderen.
Artikel 1 f
De Commissie
regeringen
van
de
Verdragsluitende
in die tot raak heeft de werking
Partijen
stellen
van dit verdrag
evaluatie vindt Plaats vijf jaar na de inwerkingtreding
een
Gezamenlijke
te evalueren.
van dit verdrag.
De eerste
41 El Artikel
Dit Verdrag treedt volgend
op de datum
medegedeeld
in werking waarop
de Verdragsluitende
dat aan de constitutionele
Verdrag
is
van
72
met ingang van de eerste dag van de tweede
toepassing
Partijen
Voor het Koninkrijk
op
het. Europese.
+:
op 18 januari 2001 in tweevoud..
der Nederlanden
‘-
schriftelijk
hebben
73
Nederlanden.
GEDAAN te Maastricht
elkaar
maand,
eisen is voldaan.
Artikel
Dit
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
deel
van
het
Koninkrijk
der
Stuk 727(2000-2001)- Nr.1
0 42
TOELICHTING BIJ HET VERDRAG TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN EN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VAN BELGIE INZAKE DE TBANSNATIONALE UNIVERSITEIT LIMBURG, ONDERTEKEND TB MAASTRICHT OP 18 JANUARI 2001
1. Algemeen
1. Doelstellingen
van het verdrag
Met dit verdrag beogen Nederland en Vlaanderen een algemeen kader te creëren voor de samenwerking tussen de openbare universiteit te Maastricht (Universiteit Maastricht) en het Limburgs Universitair Centrum te Diepenbeek.'Hieraan ligt ten grondslag de gedachte van de regeringen van beide landen het initiatief van de Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum tot intensievere samenwerking in de richting van een transnationale universiteit te willen bevorderen. Beide universiteiten hebben in verband hiermee een rechtspersoon naar Nederlands recht opgericht die de transnationale universiteit, Universiteit Limburg genaamd, in stand zal houden. De beide landen verwachten verder dat ,de bundeling van onderwijs- en onderzoeksactiviteiten, voorlopig op een beperkte schaal, binnen de transnationale universiteit leidt tot een meerwaarde voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek in de regio en voor grotere doelmatigheid dan mogelijk zou zijn bij handhaving van een gesplitst aanbod en verzorging van onderwijs en onderzoek door de Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum. De beide betrokken nationale regelgevingen met betrekking tot de universiteiten vertonen nogal wat verschillen. Deze verschillen kunnen het best worden overbrugd door het kiezen van de weg van een verdrag waarin wederzijdse afspraken tussen Nederland en Vlaanderen betreffende de transnationale universiteit worden vastgelegd. Een transnationale universiteit kan een voorbeeldfunctie vervullen en daarmee de condities creëren die zich laten irertalen in een grotere aantrekkingskracht op studenten en wetenschappers. De transnationale universiteit speelt in op de ontwikkeling van grensoverschrijdende initiatieyn. Er is ook een uitstraling voor de regio. Een innovatieve instelling die krachtig op de kaart staat, biedt vele impulsen voor het ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, kennistechnologie, life sciences, biomedische wetenschappen en onderwijswetenschappen. De verankering van de transnationale universiteit :in een verdrag vormt een krachtige stimulans OIII regelingen op elkaar af te stemmen en daarmee barrières weg te nemen die grensoverschrijdende samenwerking bemoeilijken. De opgedane ervaringen kunnen van groot belang zijn voor de gehele Europese Unie. Nederland en Vlaanderen schrijven geschiedenis op weg naar een Europese ruimte voor hoger onderwijs.
2. Voorgeschiedenis
van het verdrag
Het initiatief om te komen tot de Universiteit Limburg is genomen door de Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum. In 1997 werd door.de toenmalige ministers Ritzen en VandenBossche opdracht gegeven aan een Nederlands-Vlaamse commissie, onder leiding van Kremers en Dillemans, om advies uit te brengen over het intensiveren van de samenwerking tussen de twee betrokken instellingen in het perspectief van een transnationale universiteit. In mei 1998 werd het rapport van de commissie, getiteld "Versterking van de samenwerking tussen LUC en UPS', gepubliceerd. In januari 2000 lieten de Universiteit Maastricht en het Limburgs. Universitair Centrum weten de uitgangspunten van het advies van de
43 El
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
commissie-Kremers/Dillemans te onderschrijven en boden zij een concreet uitgewerkt plan voor de transnationale Universiteit Limburg aan. Op 7 februari 2000 tekenden minister Hermans en minister Vanderpoorten het Gent S-akkoord. Hierin is onder meer de afspraak opgenomen dat beide ministers het initiatief van de Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum tot samenwerking op weg naar een transnationale universiteit zullen bevorderen.
3. Hoofdlijnen
van het verdrag
In essentie regelt het verdrag vijf onderwerpen. Het gaat om aanwijzing en erkenning van de Universiteit Limburg, bekostiging van het onderwijs, collegegeld en studiefinanciering, diplomering en doctoraat, en inrichting van het onderwijs. Aanwijzing en erkenning van de Universiteit Limburg In het verdrag is geregeld dat het door de Universiteit Limburg te verzorgen onderwijs wordt ingepast in het wettelijk bestel voor het hoger onderwijs in Nederland zowel als in Vlaanderen. Aan Nederlandse zijde is gekozen yoor aanwijzing van de Universiteit Limburg, zoals is voorzien in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Voor Vlaanderen volgt de erkenning direct uit het verdrag zelf. Bekostiging van het onderwijs In het verdrag is de grondslag gelegd voor de bekostiging van het onderwijs aan de Universiteit Limburg, in die zin dat de Nederlandse en Vlaamse overheden middelen ter beschikking stellen aan de twee oprichtende instellingen, de Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum, zulks ter verwezenlijking van de doelstelling. Tevens is. een regeling opgenomen voor de verdeling van de kosten tussen de twee landen. Collegegeld en studiefinanciering De studenten schrijven zich direct in bij de Universiteit Limburg zelf en niet bij een van de oprichtende universiteiten. Genoemde universiteit stelt de hoogte van de inschrijvings- en collegegelden vast, met dien verstande dat het niet hoger is dan het in Nederland voor het bekostigd hoger onderwijs geldend collegegeld.' De bij de Universiteit Limburg ingeschreven studenten hebben recht'op studiefinanciering van de Nederlandse overheid dan wel op een studietoelage“ van de Vlaamse Gemeenschap, voorzove'r aan de geldende voorschriften is. voldaan; Diplomering; toekenning doctoraat De Universiteit Limburg is als aangewezen instelling bevoegd een erkend getuigschrift uit te reiken. Het getuigschrift is een document dat tegelijkertijd zowel een Nederlandse getuigschrift als een Vlaamse diploma is. .Voorts kan de Universiteit Limburg het doctoraat toekennen. Inrichting van het onderwijs In het verdrag is de mogelijkheid geopend dat de Universiteit Limburg om het onderwijs nu ree,ds in te richten volgens het bachelor/master-systeem-
4. Inpassing van de UL in het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijsbestel 4.1.. Inpassing
in het Nederlands bestel'
4.1.1. Aanwijzing
van de Universiteit Limburg
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
El44
Nederland gaat in het verdrag de verplichting aan te bevorderen dat de Universiteit Limburg wordt aangewezen in de zin van artikel 6.9 van de WHW. Aanwijzing leidt tot de bevoegdheid van de instelling om aan studenten die met goed gevolg het afsluitend examen van een opleiding hebben afgelegd, een getuigschrift uit te reiken en aan degenen die hebben voldaan aan de terzake geldende voorschriften, een doctoraat toe te kennen. Degenen die in het bezit zijn van een getuigschrift van een aangewezen instelling zijn gerechtigd de in artikel 7.20 (ingenieur, meester, doctorandus en baccalaureus) en artikel 7.21 (Master en Bachelor) genoemde titels te voeren. Degenen die het doctoraat hebben verworven, zijn gerechtigd de in artikel 7.22 genoemde titel (doctor) te voeren. Er is gekozen voor de figuur van de aanwijzing omdat dit enerzijds de garantie geeft dat het onderwijs bij de Universiteit Limburg voldoet aan dezelfde eisen die gelden voor het onderwijs bij de bekostigde universiteiten en leidt tot in Nederland wettelijke erkende diploma's, terwijl het anderzijds de grootst mogelijk ruimte geeft aan de Universiteit Limburg om de instelling op eigen wijze in te richten en daarbij aansluiting te zoeken bij hetgeen in Vlaanderen gebruikelijk is. De aanwijzing is nog niet in het verdrag zelf vastgelegd, omdat daarover in de Nederlandse procedure advies moet worden ingewonnen van de Inspectie van het onderwijs. De aanwijzing is vooralsnog beperkt tot de 'opleidingen kennistechnologie en onderwijswetenschappen. De opleidingen van een aangewezen instelling worden geregistreerd in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs. De (Nederlandse) studenten die zich inschrijven voor een aldus geregistreerde opleiding, hebben aanspraak op studiefinanciering naar Nederlands recht. De aangewezen instelling dient op grond van de WHW een aantal belangrijke voorschriften met betrekking tot het onderwijs in acht te nemen, namelijk de bepalingen inzake de registratie, de inrichting van het onderwijs, de examens en de promoties, de vooropleidingseisen en de kwaliteitszorg. Voor de bestuursstructuur van een aangewezen. instelling gelden geen voorschriften op grond van de WHW. Dat betekent.dat de Universiteit Limburg veel ruimte heeft om haar bestuur op passende wijze in te richten. 4'.1.2. Bekostiging In het verdrag is de grondslag gelegd voor de financiering van de onderwijs7 en onderzoeksactiviteiten van de Universiteit Limburg. De Nederlandse en Vlaamse overheid stellen geen middelen aan die universiteit zelf-ter beschikking, maar aan de twee oprichtende instellingen, de Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum. De reden hiervan is dat de Universiteit Limburg als aangewezen instelling niet voor bekostiging in de zin van.de WHW in aanmerking komt... Derhalve wordt een specifieke regeling getroffen. Uitgangspunt daarvan is dat de opleidingen die door Universiteit Maastricht bij de Universiteit Limburg zijn ondergebracht, voor de bekostiging beschouwd blijven worden als opleidingen binnen de.Universiteit Maastricht. De bekostigingsparameters.met betrekking tot de bij de Universiteit Limburg ondergebrachte opleidingen,. zullen in aanmerking worden genomen bij de berekening van de rijksbijdrage van de Universiteit Maastricht. De middelen die hierdoor binnen de rijksbijdrage voor die universiteit ter beschikking komen, worden door haar ingezet ten behoeve van de Universiteit Limburg- De wijze van berekening en de omvang van de aldus berekende middelen zullen jaarlijks bekend worden gemaakt, De besteding door Universiteit Maastricht van een deel van de rijksbijdrage aan de activiteiten van de Universiteit Limburg, wordt beschouwd als een doelmatige besteding van overheidsmiddelen.
De bekostigingsregeling in het verdrag geldt voor opleidingen die door de Universiteit Maastricht volgens de door de WHW voorgeschreven procedures (waaronder de zogenoemde ACO-toets) in het Centraal register oplezdingen
45 El
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
hoger onderwijs (CROHO) zijn geregistreerd en vervolgens zijn ondergebracht bij de Universiteit Limburg. Dit betreft dus de thans aan de Universiteit Maastricht verbonden opleidingen en mogelijke nieuwe opleidingen, voorzover deze na toetsing door de Adviescommissie onderwijsaanbod, bedoeld in artikel 6.3 van de WHW, in het CROHO zullen worden geregistreerd. Daarmee blijft verzekerd dat alleen die opleidingen voor bekostiging door de Nederlandse overheid in aanmerking komen, die gelet op het geheel van voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs in Nederland, in redelijkheid doelmatig kunnen worden geacht. Uiteraard staat het de Universiteit Limburg, als aangewezen universiteit, vrij om nieuwe opleidingen aan te bieden en in het CROHO te laten registreren, zonder dat van overheidsbekostiging sprake is. Als basis voor de berekening van de omvang van de middelen gaat het verdrag uit van het aantal studenten van Nederlandse nationaliteit casu qou Belgische nationaliteit'. Het aantal studenten van andere nationaliteiten worden pro rata van het aantal studenten van Nederlandse casu quo Belgische nationaliteit toegerekend aan Nederland dan wel Vlaanderen. Bij de berekening van de rijksbijdrage van de Universiteit Maastricht ten behoeve van de Universiteit Limburg worden alleen de onderwijsparameters in aanmerking genomen. De Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum zullen zelf moeten voorzien in de bij de Universiteit Limburg gewenste onderzoekscapaciteit. Wel zal die universiteit toegang moeten hebben tot de publieke middelen voor onderzoek die verdeeld worden door intermediaire onderzoeksorganisaties als NWO. 4.1.3. Collegegeld en studiefinanciering Met betrekking tot de heffing van collegegeld wordt opgemerkt dat een aangewezen instelling zelf het collegegeld kan bepalen. Te verwachten is dat de Universiteit Limburg het collegegeld zal vaststellen op een niveau vergelijkbaar met de hoogte van het collegegeld dat aan de bekostigde Nederlandse universiteiten wordt geheven. Met de hogere collegegelden aan Nederlandse zijde wordt rekening gehouden in het Nederlands stelsel van studiefinanciering. Met het oog op de toegankelijkheid van het onderwijs bij de Universiteit Limburg is het echter onwenselijk dat het collegegeld voor die universiteit hoger is dan het wettelijk vastgestelde. Daarom is in het verdrag opgenomen dat de hoogte van het collegegeld bij de Universiteit Limburg niet hoger is dan het wettelijk vastgestelde. Als uitgangspunt is in het verdrag opgenomen dat Nederlandse studenten Nederlandse studiefinanciering en Vlaamse studenten een Vlaamse studietoelage genieten, Voor de EU-complicatie (zie hieronder in de toelichting op artikel 9, eerste lid) is een specifieke bepaling opgenomen, aangezien EU-recht ook in dit verdrag gerespecteerd dient te worden. Vlaamse studenten die aan een Vlaamse universiteit studeren, ontvangen onder bepaalde voorwaarden van die Vlaamse universiteit een collegegeldvergoeding. Daarom is van Vlaamse zijde voorgesteld de bepaling over de mogelijkheid van compensatie door de Universiteit Limburg van een deel van het college- en inschrijfgeld voor Vlaamse studenten (artikel 9, tweede lid). 4.1.4. Diplomering; doctoraat Aanwijzing van de Universiteit Limburg brengt mee dat aan de met goed gevolg afgelegde examens in opleidingen een getuigschrift is verbonden. Studenten die een opleiding van ten minste 168 studiepunten in de zin van de WHW of 240 studiepunten in de zin van het European Credit Transfer System (ECTS) met succes hebben afgerond, ontvangen een getuigschrift dat tegelijkertijd is zowel het Nederlandse getuigschrift van het afsluitend examen als het Vlaamse diploma van de academische graad van licentiaat. Dit betekent dat het gaat om één document en niet om twee.afzonderlijke diploma's.
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
El46
De Universiteit kan ook het doctoraat toekennen. Ten aanzien van personen die toegang tot de promotie wensen, kan de instelling de Nederlandse dan wel de Vlaamse regelgeving terzake toepassen. 4.1.5. Inrichting van het onderwijs Het verdrag biedt aan de Universiteït Limburg de ruimte om het onderwijs nu reeds in te richten volgens het bachelor/master-systeem om de internationale aantrekkelijkheid te verhogen. Zolang dat systeem in Nederland en Vlaanderen niet veralgemeend is, moet het verdrag de gelijkwaardigheid van de uitgereikte mastergraden met het Nederlandse getuigschrift van het afsluitende ex&& en met de Vlaamse academische graad van licentiaat vastleggen, 4.2. Inpassing in het Vlaamse bestel Sub 4.1 werd reeds toelichting verschaft over een aantal gemeenschappelijke opties in dit verdrag. Deze behoeven hier geen herhaling. De inpassing in het Vlaams bestel noopt nog wel tot de volgende verduidelijkingen.
4.2.1. Erkenning In Vlaanderen wijst de decreetgever de erkende universiteiten aan alsmede de studiegebieden waarop een universiteit werkzaam kan zijn. Alleen in die studiegebieden kan een universiteit. opleidingen aanbieden en de overeenstemmende academische graden uitreiken. In Vlaanderen volgt de erkenning van de universiteit en van de studiegebieden of delen van studiegebieden waarin deze universiteit de bevoegdheid heeft onderwijs in te richten, dan ook direct uit verdrag zelf, van zodra dit door het Vlaamse Parlement is goedgekeurd. De decreetgever hoeft geen verdere acties meer te ondernemen. Daarom worden naar Vlaanderen toe de studiegebieden of delen van studiegebieden genoemd waarin de transnationale Universiteit Limburg academische.opleidingen mag aanbieden en de betreffende academische graden mag verlenen met de eraan verbonden Vlaamse titels van hoger onderwijs. Uitbreiding van het opleidingenaanbod in andere studiegebieden of delen van studiegebiéden dient later te geschieden overeenkomstig de in In de huidige stand van de regelgeving Vlaanderen geldende voorschriften. vereist dat een tussenkomst van de decreetgever.4.2.2. Bekostiging De Universiteit Limburg komt in aanmerking voor bekostiging onder dezelfde voorwaarden als de andere Vlaamse universiteiten. Inzoverre het aantal onderwijsvragenden voor de berekening van-de bekostiging in'aaximerking wordt $enomen, zullen voor de berekening van de hoogte van de reguliere werkingsuitkering aan de Universiteit Limburg alsmede van de hoogte van de sociale toelage ten bate van de sociale voorzieningen van de studenten en van de hoogte van de investeringskredieten, in rekening worden genomen het aantal onderwijsvragendenvan Belgische nationaliteit en een evenredig aandeel van de studenten.'van andere nationaliteiten dan de Belgische en de * Nederlandse.. . Ook wordt aan de Univeriiteit U.mburg zoals aan de overige universiteiten een specifiek onderzoeksbudget (middelen van het Bijzonder 0nderzoeksfonds)toegekend. Ben deel van de actuele subsidies aan het LW moet dan ook getransfereerd worden naar de Universiteit Limburg. In de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt de subsidie ten bate van de Universiteit Limburg ingeschrevenop een separate op rekening van het LUC begrotingslijn. De betaling geschiedt vooralsnog doch over de besteding ervan beslist de Universiteit Limburg zelf. Zolang de Universiteit Limburg beroep doet op terbeschikkingstelling van personeel van het LUC of de UM, zal een deel van de uitgaven van de Universiteit Limburg bestaan uit terugbetalingen aan het LUC en de UM ten titel van vergoeding van gedetacheerd personeel, conform de terzake geldende regelgeving.
47 El
Stuk 727(2000-2001)-Nr.1
4.2.3. Collegegelden en studietoelage De Universiteit Limburg legt zelf de hoogte van de collegegelden vast. Naar het Nederlandse stelsel vormt het collegegeld een wezenlijk onderdeel van het budget van de universiteit. Dat collegegeld is dan ook aanzienlijk hoger dan het reguliere inschrijvingsgeld dat gangbaar is aan de Vlaamse universiteiten, waar de inschrijvingsgelden geen wezenlijk onderdeel van het budget vormen. In Vlaanderen dekt evenwel de overheidsbijdrage in principe de kosten van het onderwijs. In Nederland ristorneert de Nederlandse overheid via de studiefinanciering een deel van de collegegelden aan de studenten. VermitS ervoor is geopteerd dat de Universiteit Limburg, na& Nederlands model, zelf de hoogte van het inschrijvingsgeld vaststelt, past het dan ook dat de Universiteit Limburg een aangepast deel van de collegegelden ristorneert aan de Vlaamse studenten. .Als Vlaamse' studenten worden aangemerkt de studenten die recht hebben op een studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap en de studenten die recht hebben op kinderbijslag in België of die zelf of wier ouders of wier voogden belastingen betalen in België. Daartoe zullen zullen uitvoeringsmaatregelen getroffen worden waarbij maatgevend is dat de financiële situatie van alle studenten aan de Universiteit Limburg gelijkwaardig is ..Onderliggende aanname is hierbij dat de %inanciële situatie van een student bepaald wordt door de hoogte van de collegegelden in samenhang met de belastingsaftrek, de kinder- of gezinsbijslag en desgevallend de studietoelage aan Vlaamse zijde. Aan Nederlandse zijde wordt de financiële toestand bepaald door dè hoogte van de collegegelden in samenhang met de studiefinanciering.
4.3. Dubbelvereiste. Nederland en Vlaanderen kunnen weliswaar elk van hun kant het opleidingenaanbod uitbreiden, doch de uitbreiding kan pas tot effectieve onderwijsactiviteiten leiden nadat er voldaan is aan de zowel in Nederland als in Vlaanderen geldende voorschriften inzake erkenning of aanwijzing en bekostiging. Er dient dus op onderwijsvlak sprake te zijn van een vervulling van de uitoefeningsvoorwaarden aan zowel Nederlandse als Vlaamse zijde vooraleer een eventueel initiatief van de Universiteit Limburg in de praktijk mag worden doorgevoerd
5. Transnationale
Universiteit Limburg
5.1. Stichting Transnationale Universiteit Limburg De Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum hebben op 28 november 2000 bij notariële akte de Stichting Transnationale Universiteit Limburg in"het leven geroepen. Het is een rechtspersoon naar Nederlands recht. Het doel van de stichting is het bevorderen van het wetenschappelijk en acadenüsch onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke dienstverlening in internationale samenwerking. Het stichtingsbestuur wordt gevormd door drie, leden die deel uitmaken van de Raad van toezicht van de Universiteit Maastricht en door drie leden die zijn aangewezen door de Vlaamse regering. 5.2. Universiteit Limburg In de WHW wordt de bestuursstructuur van de aangewezen instellingen niet geregeld. Dat wil zeggen dat deze instellingen vrijheid hebben voor Wat betreft de bestuursinrichting. Er is geopteerd voor een beperkt aantal leden, Wat de operationaliteit ten goede komt . De beleidsorganen kunnen
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
El48
zich overigens bij de uitvoering van hun taken laten bijstaan door deskundigen. In de statuten van de Stichting Transnationale Universiteit Limburg is vastgelegd dat de Universiteit Limburg een bestuursstructuur kent met de volgende.bestuursorganen: de Raad van toezicht, het College van bestuur, de Rector en de Academische raad. De taken en bevoegdheden van deze bestuursorganen worden in de structuurregeling van de universiteit nader omschreven. Het voornemen van de Universiteit Limburg is om de academische organisatie van de universiteit te doen bestaan uit schools en domeinen. Schools zijn academische units die tot taak hebben het verzorgen van wetenschappelijk en academisch onderwijs, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening op hoogstaand wetenschappelijk niveau in een wetenschapsgebied. Bij de start van de Universiteit Limburg zullen er naar verwachting drie schools zijn: Levenswetenschappen - Life Sciences Biomedische wetenschapp&n, ICT - Wiskunde - Informatica Kennistechnolpgie, en Onderwijswetenschappen. Domeinen hebben tot taak de afste&ù.ng en de stroomlijning van het onderwijs en onderzoek en dienstverlening van de Universiteit Maastricht en het Limburgs Universitair Centrum op bepaalde wetenschapsgebieden, in eerste instantie op het gebied van'de Economische en Toegepaste economische wetenschappen en Bedrijfskunde. 5.3. Positie van de studenten aan de UL Omdat de Universiteit Limburg geen bekostigde universiteit in de 'zin van de WHW is, zijn daarop niet de voorschriften inzake rechtsbescherming van studenten van toepassing, In geval van geschillen tussen het instellingsbestuur of andere organen van de instelling is de burgerlijke rechter bevoegd. Regeling van de medezeggenschap van studenten is een interne aangelegenheid van de Universiteit Limburg. Volgens de statuten kent de universiteit als medezeggenschapsorganen ten minste een ondernemingsraad en een studentenraad.
6. Koninkxijkspositie Het verdrag is wat het Konirikrijk betreft alleen van toepassing op Nederland. Reden hiervoor is dat het verdrag niet van belang is voor de Nede-landse Antillen en Aruba. De universiteit waarop dit verdrag betrekking heeft, wordt in stand gehouden door een stichting naar Nederlands recht. Verder ziet het ver&ag op het punt van de studiefinanciering uitsluitend op de Nederlandse regelingen over studiefinanciering.. De Nederlandse Antillen en Aruba kennen terzake een eigen regeling.
7. Financiële aspecten Op grond van het verdrag zal bij de bepaling van de rijksbijdrage van de Universiteit Maástricht rekening worden gehouden met de onderwijstaak van de Universiteit Limburg, voorzover die aan de normale, in Nederland geldende voorwaarden voldoet. Het Bekostigingsbesluit WHW zal hiervoor worden aangepast. Het VOOIZ het wetenschappelijk onderwijs beschikbare budget in de rijksbegroting hoeft hiervoor niet te worden bijgesteld. Om de in de toelichting bij artikel 9 beschreven redenen is de Nederlandse overheid gehouden om aan Europese studenten bij Nederlandse onderwijsinstellingen een compensatie te geven voor het in Nederland geldende collegegeld. Indien de Universiteit Limburg meer studenten uit andere Europese landen zal aantrekken en voorzover deze een beroep zullen doen op de
49 El
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
csnqensatieregeling, kunnen hieruit meerkostenvoor de OCenW-begroting vcortvloeien. De financiële effecten zijn naa= verwachting DeFerkt en worden opgevangen in het studiefinancieringsbudget. In Vlaanderen is, ln . uitvoering van de beslissing van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 houdende goedkeuring van de krachtlijnen voor de aanpassing van de financiering van de universiteiten, inmiddels een ontwerp van decreet voorbereid tot wijziging van het bekostigingsmechanisme van de universiteiten.
neerjarenbegroting deze meeruitgaven.
II. titikelsgewijze
2001-2004
zijn de budgetten
voorzien
In ae VOOK de dekking
van
bespreking. 8
1 In dit artikel is vastgelegd dat de Verdragsluitende Partijen ervan kennis nemen dat de Stichting TUL is opgericht. De oprichting heeft plaatsgevonden op 28 november 2000.
Artikel
Artikel 2 Het eerste lid van artikel 2 heeft betrekking Op de aanwijzing van de Universiteit Limburg als universiteit in de zin van de WHW. De aanwijzing die zal worden bevorderd, heeft uitsluitend betrekking op opleidingen die thans zowel aan de Universiteit MaastEicht als aan het Limburgs Universitair Centrum zijn verbonden en op termijn worden "overgeheveld" naar de Universiteit Li&ürg. Aanwijzing van een instelling voor hoger onderwijs' is een beslissing van de minister op grond van artikel 6.9 van de WHW en vindt niet plaats dan nadat ten genoegen van de minister is bewezen dat het onderwijs en het onderzoek van de desbetreffende instelling van voldoende kwaliteit is. Voorts dient de.instellincj te voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 1.12 van dc WHW. Aanwijzing betekent verder dat het onderwijs. en het onderzoek aan d. instelling wat betreft de kwaliteit gelijkwaardig is aan het onderwijs en het onderzoek aan bekostigde instellingen. De opleidingen van een vervolgens op grond van artikel 6.13 van 1 aangewezen instellingen dienen enpraal register opleidingen hoger WHW te worden geregistreerd in het C__onderwijs. Voor de aangewezen instellingen voor hoger onderwijs geldt ingevolge artikel 1.12, tweede lid, -van de WIN als voorwaarde dat het desbetreffende insteliingsb&tuur de minister de nodige inlichtingen verstrekt omtrent de instelling en hem jaarlijks een verslag doet toekomen. Verder dient de aangewezen instelling in acht te nemen hetgeen in de WHW is bepaald ten aanzien van de kwaliteitszorg, de registratie, het onderwijs, de examens en Dit alles op straffe van het de pronaties en de vooqopleidingseisen. vervallen van de aanwijzing.. Limburg Het tweede lid ziet op'de registratie van de aan de Universiteit verbonden opleidingen. Hierin is een afwijking van de reguliere procedure, zoals neergelegd in de WHW, opgenomen. Zonder deze bepaling zouden bedoelde opleidingen niet tijdig voor de start van de werkzaamheden van de Universiteit Limburg (1 september 2001) zijn geregistreerd.
Artikel 3 Op urond van dit artikel is de Universiteit Limburg erkend als een universiteit van de Vlaamse GeGeenschap. Op grond van dat artikel mag de Universiteit Limburg Vlaamse academische graden uitreiken in de genoemde studiegebieden of onderdelen van studiegebieden. De concrete Vlaamse benaming van de opleidingen mag nog verder bepaald worden in een besluit van de Vlaamse regering dat de lijst met de opleidingen vastlegt. Artikel3 moet uiteraardsamen gelezen worden met artikel 4.
Stuk 727 (2000-2001) - Nr. 1
El 50
Dit artikel bevat ook een clausule dat in het geval de Stichting Transnationale Universiteit Limburg ontbonden wordt, het recht van de Universiteit Limburg om academische opleidingen aan te bieden niet ammatisch overgaat op het LUC, behalve voor de opleidingen die vanuit het LUC in de Universiteit Limburg werden ingebracht. In dat geval is het van belang dat de rechten van de studenten gevrijwaard worden in die zin dat zij hun opleiding kunnen afronden. In dit verband wordt als mogelijkheid genoemd ontbinding van de Stichting op termijn. Indien het bestuur van de Stichting voornemens is tot ontbinding over te gaan, kan men het tijdstip van ontbinding zodanig kiezen dat alle studenten die op hetmoment van de desbetreffende beslissing voor een opleiding aan de transnationale Universiteit Limburg zijn ingeschreven, hun opleiding kunnen afronden. Daartoe is dan wel vereist dat op dat zelfde tijdstip een instroomstop voor eerstejaars studenten wordt ingesteld. Van de zijde van de Vlaamse Gemeenschap zal dit onderwerp onder de aandacht van het bestuur van de Stichting worden gebracht. Een verdere uitbreiding van het opleidingsaanbod kan pas gerealiseerd worden na het doorlopen van de op dat moment geldende procedure in Vlaanderen. Artikel
4
grond van dit artikel is het de Universiteit Limburg niet toegestaan een getuigschrift uit te reiken of een doctoraat toe te kennen, indien de Nederlandse procedure betreffende de aanwijzing van die instelling alsmede de Nederlandse en VlaamSe procedures betreffende de uitbreiding van het opleidingenaanbod niet zijn afgerond. Wat betreft laatstbedoelde
Op
Artikel 5 De Universiteit Limburg is niet opgenomen in de bijlage van de WHW. Voor de reden daarvan wordt verwezen naar paragraaf 4.2 van het algemeen deel van deze toelichtende nota. Dit brengt mee dat zij niet voor bekostiging op grond van de WHW in aanmerking komt. De aan de'universiteit Limburg verbonden opleidingen die oorspronkelijk bij de Unive'rsiteit Maastricht waren ondergebracht en na de aanwijzing van de Universiteit Limburg als opleidingen van die opleidingen zijn geregistreerd, zullen voor de bekostiging beschouwd blijven als opleidingen van de Universiteit Maastricht. In het eerste lid van artikel 5 is vastgelegd dat in beginsel financiële middelen voor bedoelde opleidingen ter beschikking worden gesteld aan de Universiteit Maastricht. Dit zal naar verwachting geschieden op basis van een regeling waarin de bekostigingsparameters die gelden'voor de oorspronkelijk bij de Universiteit Maastricht ondergebrachte o$lei.dinien in aanmerking worden genomen bij de berekening van de aanvullende rijksbijdrage. De middelen die hierdoor voor de Universiteit Maastricht ter beschikking komen, kunnen door die universiteit worden ingezet voor de Universiteit Limburg. De wijze van berekening en de omvang van de aldus berekende middelen zullen jaarlijks bekend worden gemaakt. De besteding door Universiteit Maastricht van een deel van de rijksbijdrage aan de activiteiten van de Universiteit Limburg wordt beschouwd al.3 een doelmatige besteding van overheidsmiddelen. heeft betrekking op het verstrekken van financiele midelen Het tweede lid aan de Universiteit Maastricht ten behoeve van nieuwe opleidingen van de Universiteit Limburg die de zogenoemde ACO-toets hebben ondergaan en vervolgens zijn geregistreerd in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (CROHO). Door de ACO-toets blijft verzekerd dat alleen die opleidingen voor financiering door de Nederlandse overheid inaanmerking komen, die gelet op het geheel van voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs in Nederland, in redelijkheid doelmatig kunnen worden geacht. Uiteraard staat het de Universiteit Limburg, als aangewezen instelling voor wetenschappelijk onderwijs, vrij om nieuwe opleidingen aan
51 El te bieden en in het CROHO te laten overheìdsfinanciering sprake is.
registreren,
Stuk727(2000-2001)-Nr.1
zonder
dat van
Artikel 7 Sn de artikelen 5 en 6 is beoaald dat de Nederlandse en Vlaamse overheden zullen voorzien in adequate ~@&$$?@~ van bepaalde opleidingen die door de Universiteit Limburq worden verzorgd, en in die artikelen zijn voor wat vastgelegd betreft Nederland de uitgangspunten &n‘.de Tm In het derde lid van artikel 7 is de grondslag voor de verdeling van de hieraan verbonden lasten tussen Nederland en Vlaanderen vastgelegd. In he vierde lid wordt bevestigd dat de Universiteit Limburg verleend tot de in Nederland en Vlaanderen gebruikelijke financieringsmechanismen voor wetenschappelijk onderzoek.
toegang
wordt
Artikel 8 Het eerste lid van dit artikel maakt duidelijk dat aanstaande studenten zich aan de Universiteit Limburg zelf inschrijven. Voorzover het een opleiding betreft, vindt de inschrijving als student plaats. Indien men zich daarnaast voor andere activiteiten zou kunnen inschrijven, zal dit nader worden geregeld in de structuurregeling van de universiteit. Het tweede lid legt‘nadrukkelijk vast dat de. Universiteit Limburg een eigen bevoegdheid heeft om heffingen vast te stellen. Artikel 9 De voorgestelde regeling van de studiefinanciering aan de studenten van de Universiteit Limburg moet mede worden bezien tegen de achtergrond van de jurisprudentie van ha'< Lkcapese Hof. OP grond van de uitspraak in de zaakRaulin kunnen studerenden uit een lidstaat van de Europese Unie, indien zij studeren in Nederland aan een opleiding waarvoor studiefinancie.ring wordt verstrekt‘aan Nederlandse studerenden, een vergoeding op basis van de Wet studiefinanciering 2000 ontvangen voor het'door hen voldane les- en collegegeld. In de tweede plaats kunnen kinderen van werknemers krachtens Europees recht die met name via Verordening 1612/68 rechten geldend kunnen maken in Nederland, in Nederland studiefinanciering aanvragen. Als uitgangspunt is in het verdrag opgenomen dat Nederlandse studenten Nederlandse studiefinanciering en Vlaamse studenten een Vlaamse studietoelage genieten.'.Voor de EU-complicatie (zie hierboven is een specifieke bepaling opgenomen, aangezien EU-recht ook in dit verdrag gerespecteerd dient te worden. Vlaamse studenten die aan een Vlaamse universiteit studeren, ontvangen onder bepaalde voorwaarden van die Vlaamse universiteit een Daarom is van Vlaamse zijde voorgesteld de bepaling collegegeldvergoeding. over de mogelijkheid van compensatie door cie Universiteit Limburg van een deel van het college- en inschrijfgeld voor Vlaamse studenten (artikel 9, tweede lid). Algemeen wordt aangenomen dat dubbeleestudiefinanciering ongewenst is en in bilaterale onderhandelingen moet worden voorkomen. Naar aanleiding van het onderhavige eerste lid dient te.worden gewezen op de complicatie dat de Nederlandse basisbeurs (ter vergoeding van college-
1 Stuk727(2000-2001)-Nr.1
1
52 El
en inschrijfgeld) op basis van de zaak-Raulin ook wordt toegekend aan de Vlaamse studenten aan de Universiteit Limburg, en aan studenten van‘die instelling die een andere EU-nationaliteit bezitten. Ter adstructie kan erop worden gewezen dat de Raulin-beleidsregel van de Informatie Beheer Groep die een basisbeurs toekent aan in Nederland studerende EU-studenten zonder dat daarbij aandacht wordt geschonken aan de daadwerkelijke hoogte van het in feite te betalen collegegeld; iedere EU student ingeschreven aan een Nederlandse universiteit krijgt dus hetzelfde bedrag. Ook is VOOS de toepassing van de beleidsregel niet relevant of de student ook in Nederland woont (voor Vlaamse studenten in Maastricht mogelijk relevant) en eveneens wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid van dubbele studiefinanciering. Reeds werd gewezen op de complicatie dat op basis van Verordening 1612/68 aan studenten (kinderen van) migrerende EU-werknemers Nederlandse studiefinanciering moet worden toegekend, indien..zij op basis van die verordening rechten geldend kunnen maken in Nederland. In het eerste lid 9 is het beginsel opgenomen dat Nederlandse studenten Nederlandse studiefinanciering en Vlaamse studenten Vlaamse studiefinanciering krijgen, tenzij op basis van communautair rechtdaarop een uitzondering moet worden gemaakt. Daarbij is ervan afgezien om in het verdrag te bepalen dat de op basis van.communautair recht toegekende Nederlandse studiefinanciering aan studenten van de Universiteit Limburg die de Vlaamse of andere niet-Nederlandse nationaliteit bezitten, geheel of voor'een deel door de Vlaanderen wcrdt'vergoed. Ook werd hiervoor gewezen op het gegeven dat Vlaamse studenten in Nederland dus ook aan andere universiteiten dan de UL de bedoelde basisbeurs kunnen krijgen. Dit geldt natuurlijk ook voor studenten met een andere nationaliteit en voor nietVlaamse Belgen. Het gaat hier om een kwestie van Nederlands subsidiebeleid. Het is een Nederlandse keuze om alle Nederlandse studenten een basisbeurs te verstrekken. Op grond van EG-recht moet Nederland die basisbeurs dan ook verstrekken aan EU-onderdanen die in Nederland studeren. Gewezen zij tenslotte op het Gent 1-akkoord waarin uitgangspunten zijn afgesproken met betrekking tot internationale mobiliteit van Nederlandse en Vlaamse studenten en in dat verband over studiefinanciering en collegegelden. Tot slot zij benadrukt dat de door Nederland aan de VLaam.se studenten toe te.kennen studicfinanciering een Europeesrechtelijke dimensie heèft en stuctureel moet worden bezien voor wat betreft alle Vlaamse studenten die aan Nederlandse instellingen studeren. Ook de recente uitspraak in'zaakMeeusen is een onderstreping van die noodzaak. De concrete situatie van de.Vlaamse studenten kan dan als volgt geschetst worden : zij zullen overgaan tot betaling van het vastgestelde collegegeld waarop in mindering komt een (gedeeltijke) ristorno vanwege Nederland en een compenserende bijdrage door de Universiteit Limburg met middelen ontvangt om uit te monden op het overeenstemmende die zij van Vlaamse zi.j,de kostenniveau van inschrijving aan de andere Vlaamse universiteiten ( alnaargelang het geval voor beursstudent, bijna-beursstudent en andere). Daarbij worden als Vlaamse student in aanmerking genomen : _ de studenten die een studietoelage vanwege de Vlaamse Gem&enschap genieten; _ de studenten die zelf of wier ouders of wier ,voogden onderworpen zijn
aan het Belgische belastingssstelsel of aan het Belgische stelsel van kinderbijslag. Artikel 10 Dit artikel bevat enkele voorschriften van onderwijskundige aard die een gehele of gedeeltelijke afwijking vormen van de Nederlandse en Vlaamse regelgeving.
El53
Stuk 727(2000-2001)-Nr.1
In het eerste lid is voorzien in een getuigschrift sui generis dat de Universiteit Limburg na afronding van een opleiding en het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van die opleiding aan de studenten zal uitreiken. Het bijzondere van dit document is dat het zowel als getuigschrift in de zin van de WHW is aan te merken als ook als het Vlaamse diploma van de academische graad van licentiaat. Het derde tot en met vijfde lid hebben betrekking op het bachelor/mastermodel. Het verdrag biedt de Universiteit Limburg de mogelijkheid om het onderwijs in te richten volgens de bachelor/mster-structuur. De afgestudeerden van de UL zullen daarom naast de Nederlandse en Vlaamse academische titels de .mastersgraad ontvangen, als equivalent van de Nederlandse en Vlaamse titels.‘ Deze mogelijkheid past binnen het Nederlandse beleid. In de beleidsreactie van de eerste ondergetekende op het advies van.de commissie-Mnnooy Kan inzake de invoering van een bachelor-master systeem in het Nederlands hoger onderwijs ("Naar een open hoger onderwijs", november 2000) wordt over graden en titulatuur gest&ld dat de Nederlandse titels zullen blijven bestaan na invoering van de inclusief de wettelijke bescherming, en voorts bachelor/master-structuur, dat het aan de afgestudeerde zelf is om te kiezen,of men de internationale graad of de Nederlandse titel wil voeren. Artikel ll. Vijf jaar na de inwerkingtreding zal het.verdrag geëvalueerd worden door een Nederlands-Vlaamse commissie. Deze commissie wordt te zi'jner tijd ingesteld door de Nederlandse en Vlaamse overheid. Artikel' 12 Het streven van beide regeringen is erop gericht dat het Verdrag voor 1 september 2001 in werking zal treden. op dit tijdstip namelijk is de Universiteit Limburg 'voornemens een aanvang te maken met de verzorging van het onderwijs in de opleidingen .. . Artikel 13 Verwezen wordt naar hoofdstuk
5 van het algemeen deel.