FUSIERAPPORT BESTUURLIJKE FUSIE TUSSEN DE VERENIGING VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS OOST-GRONINGEN EN DE VERENIGING VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS MIDDEN-GRONINGEN
CBS De Wegwijzer Bellingwolde CBS De Loopplank Blijham CBS Mon Sinai Heiligerlee CDBS De Hoeksteen Hoogezand CBS De Regenboog Hoogezand Sjaloomschool Meeden Ds.Oosterheertschool Midwolda CBS De Parel Muntendam CBS Groen van Prinsterer Nieuwe Pekela CBS De 7Sprong Oude Pekela CBS De Wegwijzer Oostwold
CBS De Mare Sappemeer CBS Annewieke Scheemda CBS De Zonnewijzer Siddeburen CBS De Wegwijzer Slochteren CBS ‘t Haimstee Veendam CBS De Kern Veendam CBS De Bron Vriescheloo CBS Het Baken Westerlee CBS Maranatha Winschoten CBS De Vossenburcht Winschoten CBS De Wegwijzer Zuidbroek
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3
Samenvatting
bladzijde 3
Samenvatting en conclusies Aanbevelingen van de werkgroep Samenvatting van het rapport
Hoofdstuk 2
Aanleiding
bladzijde 5
Hoofdstuk 3 Werkwijze en verantwoording bladzijde 6 3.1 Werkgroep 3.2 Verantwoording werkgroep 3.3 Waarborgen kwaliteit goed en christelijk onderwijs 3.4 Noodzaak om leerprocessen in te richten om in te spelen op de maatschappelijke behoefte 3.5 Invoering zorgplicht en het kunnen leveren van passend onderwijs 3.6 Komen tot een efficiënte bedrijfsvoering en risicospreiding 3.7 Behoud van herkenbaarheid scholen
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Standpunten/adviezen
bladzijde 8
Inleiding Bestuurlijke en organisatorische zaken Onderwijsaanbod en leerlingenzorg Personele zaken Financiële consequenties Medezeggenschap
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12
Intentieverklaring Missie en Visie Statuten Bestuursstatuut Managementstatuut Organisatiestructuur Reglement schoolcommissies Reglement Voor- en tussentijdse opvang Notitie Onderwijs Leerlingengegevens en prognose Diensttijdoverzicht Financieel overzicht
2
Hoofdstuk 1 Samenvatting
1.1 Samenvatting van de conclusies De werkgroep biedt u hierbij het eindrapport aan van het onderzoek betreffende het voornemen te komen tot een bestuurlijke fusie tussen de navolgende rechtspersonen: de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Oost-Groningen te Oude Pekela; de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Midden-Groningen te Hoogezand. De werkgroep beoogt met dit rapport de besturen van de betrokken rechtspersonen in staat te stellen om te komen tot besluitvorming. De werkgroep heeft geconstateerd dat de huidige organisaties op veel terreinen overeenkomsten vertonen. Vooral op het personeelsbeleid zijn er inhoudelijk nauwelijks verschillen vastgesteld. De gevolgen voor het personeel zullen daarom minimaal zijn. De financiële positie van de VCO Oost-Groningen en de scholen is uitstekend te noemen, de VCO Midden-Groningen kent een minder rooskleurige financiële positie. Wanneer de werkgroep het gehele voorbereidingsproces overziet, is zij van mening dat: • de verenigingsvorm van Oost-Groningen wordt gecontinueerd; • de doelstellingen die bij het van start gaan van het – bestuurlijke - fusieproces zijn gesteld, in voldoende mate worden bereikt; • voldoende recht wordt gedaan aan de gestelde uitgangspunten die in het kader van het fusieproces van belang zijn; • een bestuurlijke schaalvergroting duidelijke voordelen geeft en de continuïteit van het christelijk onderwijs in Midden en Oost-Groningen, ook op termijn, waarborgt.
1.2
Aanbeveling van de werkgroep
Op basis van het onderzoek is het advies van de werkgroep aan de besturen unaniem en wel als volgt: 1. Fuseer de huidige twee rechtspersonen door het over dragen van de scholen van de VCO Midden-Groningen op grond van artikel 56 van de Wet op het Primair Onderwijs aan de VCO Oost-Groningen. 2. De voorstellen en aanbevelingen - zoals die in dit eindrapport op de verschillende deelterreinen zijn geformuleerd - over te nemen, en deze voor zover nodig en van belang ter instemming aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraden voor te leggen als voorgenomen besluit met betrekking tot de regeling van de gevolgen van de voorgenomen bestuurlijke fusie tussen de hiervoor genoemde rechtspersonen, 3. Na verkregen instemming van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraden het voorstel tot een besturenfusie conform de in dit rapport aangegeven wijze ter finale goedkeuring voor te leggen aan de algemene vergaderingen van de verenigingen. 4. Het besluitvormingsproces ziet er kort samengevat als volgt uit: a. Voorgenomen besluit besturen; b. Voorleggen ter instemming aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraden;
3
c. Na verkregen instemming van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraden ter besluitvorming voorleggen aan de algemene vergadering cq. de ledenraad.
1.3 Leeswijzer van het rapport In hoofdstuk 2 staat de aanleiding van het onderzoek omschreven. Hoofdstuk 3 geeft informatie over de werkwijze en samenstelling van de werkgroep en legt de werkgroep verantwoording af. In hoofdstuk 4 zijn de standpunten en adviezen verwoord.
4
Hoofdstuk
2 Aanleiding
De aanleiding tot een onderzoek om te komen tot een bestuurlijke fusie tussen de verenigingen voor Christelijk Onderwijs Oost-Groningen en Midden-Groningen is ingegeven door veranderingen in het overheidsbeleid, zoals de Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur en de wijzigingen in de zorgstructuur in het onderwijs, het “Passend Onderwijs” dat in 2012 zal worden ingevoerd. In dit kader kan ook de deregulering en regionalisering worden genoemd. Dit leidt tot een groeiende verantwoordelijkheid voor de besturen van onderwijsinstellingen en noopt tot verdergaande professionalisering op het gebied van intern toezicht, het personeels-, onderwijskundig- en het financieel beleid. De genoemde ontwikkelingen hebben er toe geleid dat op bovenschools niveau gesprekken zijn gevoerd over de continuïteit van kwalitatief goed en christelijk basisonderwijs in de regio. De bovenschoolse managers hebben de besturen geadviseerd een onderzoek in te stellen naar de gevolgen van een verdergaande samenwerking tussen de twee rechtspersonen. De rechtspersonen hebben gezamenlijk een intentieverklaring opgesteld. De besturen van beide rechtspersonen besloten vervolgens met de opgestelde intentieverklaring in de hand gezamenlijk een onderzoek te starten en te onderzoeken of er (voldoende) voordelen/argumenten zijn voor een bestuurlijke fusie en of deze een toegevoegde waarde kan hebben. De twee besturen hebben de gezamenlijk opgestelde intentieverklaring ondertekend en ter instemming voorgelegd aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraden (GMR’en). De GMR’en hebben instemming verleend. De intentieverklaring is als bijlage 1 bij dit rapport gevoegd. Op basis van het intentiebesluit is uitgesproken de VCO Oost-Groningen te laten voort bestaan en de scholen van de VCO Midden-Groningen over te dragen aan de VCO Oost-Groningen. Daarnaast is uitgesproken dat het vigerende beleid van de VCO Oost-Groningen als leidraad voor het onderzoek dient. De VCO Oost-Groningen is op 1 januari 2009 ontstaan uit een fusie en het gehanteerde beleid is op veel terreinen up to date. Deze fusie moet zo mogelijk gerealiseerd zijn op 1 januari 2012. De besturen hebben een werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de betrokken rechtspersonen. De werkgroep kreeg als taak een onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een fusie. Verder moest de werkgroep voorstellen formuleren in verband met de met deze bestuurlijke fusie samenhangende gevolgen. De werkgroep heeft het onderzoek gericht op de volgende aandachtsgebieden: • Bestuurlijke en organisatorische zaken; • Onderwijsaanbod en leerlingenbegeleiding; • Personele zaken; • Financiële consequenties; • Medezeggenschap. Dit rapport is het resultaat van het onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot de voorgenomen bestuurlijke fusie. Voor de werkgroep heeft steeds voorop gestaan dat het doel van de samenwerking moet zijn een sterk(er) christelijk onderwijs in de regio. Dit kan worden bereikt door een professionele inrichting van de organisatie, waarbij het belang van kwalitatief goed onderwijs aan de ons toevertrouwde kinderen voorop staat. Naast de centrale aansturing op hoofdlijnen staat elke school wel in zijn eigen omgeving, met een eigen team van leerkrachten en een eigen samenstelling van leerlingen. Het doel van de bestuurlijke fusie is dan ook niet dat de scholen op elkaar (moeten) gaan lijken. Eén van de uitgangspunten is juist die onderlinge verscheidenheid te bewaren en te bewaken. Het streven is gericht op de continuïteit van kwalitatief goed christelijk onderwijs in de regio en de bestuurlijke fusie is een heel belangrijk middel om dit doel te bereiken. De Verenigingen voor Christelijk Onderwijs in Oost- en Midden-Groningen zijn nu twee zelfstandige rechtspersonen.
5
Hoofdstuk 3
3.1
Werkwijze en verantwoording
Werkgroep (en hun samenstelling)
De werkgroep heeft bestaan uit de volgende personen: • • • • • • • • • •
de heer R. Cremers, bestuurslid VCO Midden-Groningen; de heer H.J. Kieft, bestuurslid VCO Oost-Groningen; de heer B. Bakema, directeur VCO Midden-Groningen; mevrouw P. Bakker, directeur VCO Oost-Groningen. de heer R. Brouwer, GMR ouderlid VCO Midden-Groningen; mevrouw J. Koelewijn, GMR personeelslid VCO Oost-Groningen; de heer S. Weima, GMR personeelslid VCO Midden-Groningen; de heer H. Aslander, GMR ouderlid VCO Oost-Groningen; de heer J. de Boer, algemeen directeur VCO Oost-Groningen; de heer J. Verstappen, interim algemeen directeur VCO Midden-Groningen.
Toegevoegd aan de werkgroep: • de heer W.W. van Beek, (onafhankelijk) voorzitter van de werkgroep, adviseur van de Besturenraad; • mevrouw G. Stavenga, ambtelijk secretaris. Na ondertekening van het intentiebesluit door de besturen en een instemmende verklaring van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraden heeft de werkgroep een aantal opdrachten voor zichzelf geformuleerd. De werkgroep heeft op basis van de beleidsstukken van VCO Oost-Groningen de situatie vergeleken met het beleid van VCO Midden-Groningen en daar waar nodig het beleid voor de nieuwe organisatie beoordeeld en aangepast. Op basis van de beoordeling en aanpassing van de beleidsdocumenten geeft de werkgroep in dit eindrapport de resultaten weer van de discussies die in de werkgroep zijn gevoerd. Tijdens het onderzoek heeft de werkgroep alle betrokkenen via “Fusieflitsen” geïnformeerd over de voortgang van het proces. 3.2 Verantwoording werkgroep Bij het afronden van zijn onderzoeksrapport heeft de werkgroep zichzelf de vraag gesteld of de in deze rapportage beschreven voorstellen ook inderdaad de beoogde bestuurlijke fusie rechtvaardigen. Anders gezegd: wegen de voordelen die een bestuurlijke fusie met zich meebrengt, wel op tegen eventuele nadelen die zich hierbij kunnen voordoen. Voor de beantwoording van die vraag kan het niet anders dan dat wordt teruggegaan naar de doelstellingen en uitgangspunten, die aan het voornemen tot een bestuurlijke fusie ten grondslag hebben gelegen en in de intentieverklaring zijn genoemd. In dit hoofdstuk wordt daarop nader ingegaan, waarbij de volgorde in de intentieverklaring is aangehouden. 3.3 Waarborgen kwalitatief goed en Christelijk basisonderwijs in de regio In een tijdperk van teruglopende leerlingenaantallen is het van belang christelijk basisonderwijs te blijven geven en te waarborgen. Het christelijk onderwijs kent een lange traditie, die in stand gehouden moet worden. Het is ook van belang dat ouders iets te kiezen hebben. In een enkele situatie moet nagegaan worden of bijvoorbeeld door het formeren van een samenwerkingsschool christelijk onderwijs kan worden aangeboden. Het samengaan van de twee organisaties biedt ook op de langere termijn betere mogelijkheden om christelijk onderwijs aan te bieden. Het behoud van de scholen van VCO MiddenGroningen kan door de huidige financiële situatie onder druk komen te staan. Bij een fusie zal deze druk worden weggenomen.
6
3.4 De noodzaak om leerprocessen in te richten waarmee adequaat wordt ingespeeld op de veranderende maatschappelijke behoefte Het is van belang om in beeld te hebben wat ouders van een school verwachten. De behoefte van ouders om naast onderwijs ook opvang te verzorgen of aan te bieden door een school wordt steeds groter. Het bieden van een continue rooster doet vanwege deze behoefte steeds meer zijn intrede. Het is daarom van belang te participeren in de ontwikkelingen rondom de brede school. In een brede school wordt veelal door meerdere basisscholen onderwijs geboden, in hetzelfde gebouw bieden organisaties kinderopvang aan. In een aantal situaties kan er ook over nagedacht worden kinderopvang in eigen hand te nemen door het oprichten van een afzonderlijke rechtspersoon. Deze ontwikkelingen vragen om invulling van een professioneel management, die met kennis van zaken de ontwikkeling volgt en implementeert. In een grote organisatie kan in de Raad van Beheer aan deze ontwikkeling en kennis beter uitvoering worden gegeven. Immers de schooldirecteuren kunnen zich dan voornamelijk richten op de onderwijskundige processen, wat de kwaliteit van het onderwijs ten goede moet komen. 3.5 Invoering zorgplicht en het kunnen leveren van passend onderwijs Het ziet er naar uit dat het “Passend Onderwijs” in augustus 2012 wordt ingevoerd. Binnen passend onderwijs worden de besturen verantwoordelijk voor de aangemelde leerlingen. Er is vanuit dit gegeven gekozen voor inclusief onderwijs. Om hieraan uitvoering te kunnen geven is het van belang dat er binnen de scholen verschillende specialisaties aanwezig zijn. In een groter verband kan hieraan beter uitvoering worden gegeven en wordt het eenvoudiger leerlingen te verwijzen naar een andere school die onderdeel uitmaakt van dezelfde organisatie. 3.6 Komen tot een efficiëntere bedrijfsvoering, risicospreiding onder meer op het gebied van personeelszorg en personeelsbeleid In een groter verband heeft de VCO Oost-Groningen bewezen dat het via een goede planning & controlecyclus makkelijk is te zorgen voor bijvoorbeeld een goede personeelsplanning. De VCO Oost-Groningen heeft de bovenschoolse portefeuilles verdeeld. Verdeling van de portefeuilles leidt tot specialisatie binnen de Raad van Beheer, waardoor op een professionele wijze de organisatie kan worden aangestuurd en geleid. De scholen en medewerkers van VCO Midden-Groningen kunnen hiervan in de toekomst optimaal gebruik maken. Een efficiënte bedrijfsvoering valt en staat met een goede planning & controlecyclus. 3.7 Behoud van herkenbaarheid scholen Het te voeren beleid van de gefuseerde organisatie, zoals verwoord in dit rapport, biedt scholen de mogelijkheid om zich te profileren. Het is van groot belang dat iedere school zijn eigen cultuur en identiteit kan bepalen. Immers iedere school staat in zijn eigen omgeving en heeft zijn eigen team, ouders en leerlingenpopulatie. Het is voor scholen van belang hierop in te spelen.
7
Hoofdstuk 4 Standpunten/adviezen en beslispunten 4.1 Inleiding De werkgroep geeft in dit hoofdstuk de adviezen en conclusies van haar bevindingen weer. In dit rapport is de volgorde van de aandachtsgebieden uit de intentieverklaring aangehouden. 4.2 Bestuurlijke en organisatorische zaken 4.2.1 Missie en Visie Bij het tekenen van de intentieverklaring is door de besturen afgesproken dat het huidige beleid van de VCO Oost-Groningen leidend is voor het onderzoek. De Missie en Visie van de VCO Oost-Groningen is tot stand gekomen bij de fusie op 1 januari 2009. De vastgestelde missie en visie zijn nog steeds up to date. De missie en visie zijn voor alle scholen eensluidend, en bied scholen ruimte in het maken van eigen keuzes, bijvoorbeeld ten aanzien van het onderwijskundig beleid. Iedere keer zal de school moeten kijken waar de school staat en waar de school naar toe wil. De missie en visie hebben op schoolniveau steeds de aandacht. De missie en visie zijn als bijlage 2 bij dit rapport gevoegd. 4.2.2 Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur Op 1 augustus 2010 is de Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur van kracht geworden. Deze wet verplicht de onderwijsorganisaties in het primair en voortgezet onderwijs om het besturen en het toezicht houden van elkaar te scheiden. Onderwijsorganisaties dienen uiterlijk 1 augustus 2011 aan het gestelde in de wet te voldoen. VCO Oost-Groningen is in het najaar van 2010 met een traject gestart om uitvoering te geven aan de wet. Het bestuur van VCO Oost-Groningen heeft er voor gekozen om te gaan werken met het zogenaamde Raad van Beheermodel. Binnen dit model vervult het bestuur een toezichthoudende rol en de algemene directie voert de bestuurstaken uit. Gezamenlijk vormen zij het bestuur. De scholen hebben op dit moment allen een eigen directeur. Binnen het Raad van Beheermodel kunnen de schooldirecteuren zich vooral bezighouden met het onderwijskundig beleid. Het geven van goed en kwalitatief onderwijs is uiteindelijk waar de organisaties voor staan. 4.2.3 Statuten en bestuursstatuut Het bestuur van de VCO Oost-Groningen heeft binnen het traject Goed Onderwijs Goed Bestuur conceptstatuten opgesteld. Het concept voldoet aan de uitgangspunten van de wet. De werkgroep heeft de conceptstatuten besproken. Op basis van de besprekingen in de werkgroep is het concept op onderdelen aangepast. Beide besturen kunnen zich in het concept vinden. Naast de statuten is een concept bestuursstatuut opgesteld. In het bestuursstatuut wordt de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de toezichthoudende bestuursleden en de Raad van Beheer nader uitgewerkt. In het bestuursstatuut is tevens een korte omschrijving gegeven van de benoemingsprocedure van de leden van de Raad van Beheer. De wet schrijft dit voor. Het concept bestuursstatuut is door de werkgroep beoordeeld en voldoet aan de uitgangspunten van de wet. Het concept is inmiddels ook in beide besturen besproken en kan op draagvlak rekenen. De statuten en het bestuursstatuut zijn als bijlagen 3 en 4 bij dit rapport gevoegd. 4.2.4 Naamgeving De werkgroep stelt voor de volgende tenaamstelling van de vereniging te hanteren “Vereniging voor Christelijk Onderwijs in Midden en Oost Groningen”. Met dit voorstel wordt recht gedaan aan de geografische spreiding van de scholen van de gefuseerde organisatie. 4.2.5 Bestuurssamenstelling In de conceptstatuten is opgenomen dat het bestuur bestaat uit 5 personen. Het bestuur van de VCO Oost-Groningen bestaat nu uit 5 leden. De werkgroep stelt voor bij de realisatie van de fusie het bestuur van VCO Oost-Groningen tijdelijk uit te breiden met een bestuurslid van de VCO Midden-Groningen. Het aantal bestuursleden neemt hierdoor toe tot 6 leden. In het jaar 2012 kan door aftreden van een bestuurslid uit VCO Oost-Groningen een vacature ontstaan. Wordt de
8
vacature niet opgevuld dan wordt weer voldaan aan de statutaire vereisten. Op deze wijze wordt het aantal bestuursleden op natuurlijke wijze weer op niveau gebracht. 4.2.6 Ledenraad De VCO Oost-Groningen kent een ledenraad. De ledenraad vormt de algemene vergadering. De leden van de ledenraad komen vanuit de schoolcommissies. De VCO Midden Groningen kent geen ledenraad. VCO Midden-Groningen nodigt alle leden uit voor de jaarlijkse algemene vergadering. De VCO-Midden Groningen werkt met oudercommissies. De vormgeving van een schoolcommissie is bij de VCO Oost-Groningen vrij. De werkgroep stelt voor de algemene vergadering na de fusie te laten bestaan uit een ledenraad. Dit betekent dat de huidige ledenraad zal worden aangevuld met leden uit de ouder- of schoolcommissies van de VCO Midden-Groningen. De ledenraad van de VCO Oost-Groningen functioneert naar wens. 4.2.7 Managementstatuut Wijziging van de statuten en het opstellen van een bestuursstatuut heeft ook tot gevolg dat het managementstatuut dient te worden gewijzigd. De werkgroep heeft een concept managementstatuut opgesteld en besproken. In het managementstatuut vindt een verdere uitwerking plaats van de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Raad van Beheer en de schooldirecteuren. De formulering in het managementstatuut is flexibel opgesteld, zodat niet voor iedere wijziging, aanpassing van het managementstatuut hoeft plaats te vinden. Het managementstatuut is als bijlage 5 bij dit rapport gevoegd. 4.2.8 Organisatiestructuur De huidige organisatiestructuur van de VCO Oost-Groningen is door de werkgroep besproken. De werkgroep is van oordeel dat de organisatiestructuur ook na samenvoeging van de twee organisaties goed hanteerbaar is en neemt de organisatiestructuur over. De organisatiestructuur is als bijlage 6 bij dit rapport gevoegd. 4.2.9 Schoolcommissies In de conceptstatuten staat opgenomen dat iedere school een schoolcommissie heeft. Het reglement schoolcommissies van VCO Oost-Groningen is in de werkgroep besproken. Een schoolcommissie kan op diverse manieren worden samengesteld en bestaat uit minimaal 3 en maximaal 9 leden. Minimaal drie leden van de schoolcommissie dienen lid van de vereniging te zijn en worden gekozen uit de leden van de betreffende afdeling. Een schoolcommissie is een klankbordgroep en heeft geen formele bestuurlijke zeggenschap. De schoolcommissie kan gevraagd en ongevraagd advies geven aan de schooldirecteur. De schoolcommissie zorgt voor ouderparticipatie en is daarmee eigenlijk de kern van de school. Het budget van de schoolcommissie wordt verkregen door de ledencontributies en donateurs gelden. De VCO MiddenGroningen zal de organisatie aanpassen aan de structuur van VCO Oost-Groningen. Het reglement schoolcommissies is als bijlage 7 bij dit rapport gevoegd. 4.3 Onderwijsaanbod en leerlingenzorg 4.3.1 Voor- en tussenschoolse opvang Het reglement voor de voor- en tussenschoolse opvang van de VCO Oost-Groningen heeft de werkgroep besproken. De VCO Midden-Groningen werkt op dit moment met vijf reglementen voor opvang. Het beleid van VCO Oost-Groningen biedt scholen de mogelijkheid en ruimte om in eigen beheer de opvang te ontwikkelen. Drie scholen hebben op dit moment opvang gerealiseerd, bij vier scholen loopt een onderzoek. De resultaten van het onderzoek worden voor de zomervakantie van 2011 verwacht. De opvang wordt in een afzonderlijke rechtspersoon ondergebracht. De bijdrage van de tussenschoolse opvang is van € 1,50 teruggebracht naar € 1,25 per keer. De werkgroep is van oordeel dat de reglementen van VCO Oost-Groningen voor alle scholen van beide rechtspersonen toepasbaar zijn. Het reglement voor- en tussenschoolse opvang is als bijlage 8 bij dit rapport gevoegd. 4.3.2 Onderwijs De beleidsnotitie onderwijs van VCO Oost-Groningen is besproken. In de notitie staat opgenomen dat het onderwijs zo inclusief mogelijk gegeven moet worden. Onder inclusief onderwijs wordt
9
verstaan dat in principe iedere leerling wordt toegelaten. In sommige situaties kan het beter zijn een leerling te verwijzen naar een andere school, bijvoorbeeld omdat een schoolteam beperkingen kent. De scholen van VCO Oost-Groningen werken opbrengstgericht, omdat de leerlingen recht hebben op opbrengstgericht werken, zodat het maximale uit de leerlingen wordt gehaald. De inspectie legt de nadruk op rekenen, taal en wiskunde, maar er is meer en dat vraagt ook aandacht. De notitie “Onderwijs” van VCO Oost-Groningen is essentieel en zal goed besproken moeten worden met de directeuren. De notitie is als bijlage 9 bij dit rapport gevoegd. 4.3.3 Passend onderwijs Er bestaat tijdens het onderzoek nog veel onduidelijkheid over de invoering van Passend Onderwijs. De minister heeft aangekondigd dat passend onderwijs per 1 augustus 2012 wettelijk wordt ingevoerd. Op dit moment bestaat er echter nog onduidelijkheid over de vormen van samenwerkingsverbanden en de bekostiging. Samenwerkingsverbanden gaan vermoedelijk bestaan uit 20.000 leerlingen en worden gevormd op basis van postcodes. Daarnaast zal passend onderwijs ingevoerd worden met een aanzienlijke financiële korting. De korting is een negatief gegeven voor het geven van kwalitatief goed onderwijs. De werkgroep is van oordeel dat de landelijke ontwikkelingen in deze moeten worden afgewacht. Vanuit dit gegeven heeft de werkgroep verder geen aandacht geschonken aan de huidige samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School. 4.3.4 IB’ers De functie voorwaarden van IB’ers zijn bij VCO Oost-Groningen niet geformaliseerd. De IB’ers volgen wel scholing. Binnen VCO Oost-Groningen wordt gewerkt met een kwaliteitsnetwerk voor IB’ers. 4.3.5 Leerlingenprognoses De leerlingenprognoses van beide rechtspersonen zijn in kaart gebracht. Het aantal leerlingen bij beide organisaties zal de komende periode afnemen. Afname van het aantal leerlingen betreft een landelijk beeld en heeft te maken met de vergrijzing en het vestigen van hoger opgeleiden in het westen van het land. Alleen in een aantal grote landelijke steden stijgt het leerlingenaantal. De werkgroep heeft zich ook gebogen over de ontwikkeling en eventuele toekomstige huizenbouw in Meerstad. De werkgroep is van oordeel dat de ontwikkelingen van woningbouw in Meerstad erg onduidelijk zijn. Lokale politieke signalen wijzen er op dat de realisatie van een beoogde brede school in Meerstad niet op korte termijn verwacht kan worden. In het opstellen van de leerlingenprognoses heeft de werkgroep de ontwikkelingen in Meerstad niet meegenomen. De werkgroep is van oordeel dat het beter is voorzichtig te zijn, dan zich rijk te rekenen. Minder leerlingen in de toekomst betekent minder subsidie van de overheid. Daling van het leerlingenaantal zal consequenties hebben voor alle beleidsgebieden in onderwijsorganisaties. In de volgende hoofdstukken wordt hierop teruggekomen. De leerlingenprognoses zijn als bijlage 10 bij dit rapport gevoegd. 4.4 Personele zaken 4.4.1. Integraal Personeelsbeleid In het verleden is het Integraal Personeelsbeleid tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen beide organisaties. Het beleid van beide organisaties toont dan ook grote overeenkomsten. Het Integraal Personeelsbeleid van VCO Oost-Groningen wordt door de werkgroep doorgenomen. Op een aantal onderdelen is het beleid geactualiseerd aan de huidige regelgeving en de CAO-PO. Hiervoor is aangegeven dat het Integraal Personeelsbeleid gezamenlijk tot stand is gekomen en grote overeenkomsten vertoond. Het vastgestelde beleid zal minimale gevolgen hebben voor het personeel in de nieuwe organisatie. Op een aantal onderdelen geeft het voor het personeel van VCO Midden-Groningen kleine voordelen. Omdat het Integraal Personeelsbeleid een omvangrijk document is, wordt het niet bij dit eindrapport gevoegd, maar ligt het beleidsdocument ter inzage op alle scholen. 4.4.2. Werkgelegenheid In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat het aantal leerlingen de komende jaren terugloopt. Daling van het leerlingenaantal zal terugloop van de personeelsformatie met zich meebrengen. Afname van
10
formatie speelt bij beide organisaties. VCO Oost-Groningen heeft op deze ontwikkelingen geanticipeerd door geen nieuwe personele verplichtingen aan te gaan, maar personeelsleden via de zogenaamde Payroll aan te stellen. VCO Midden-Groningen werkt niet met deze systematiek, maar zal dit overnemen. De werkgroep heeft in kaart gebracht welke en hoeveel personeelsleden de komende jaren gebruik kunnen maken van vervroegd pensioen. Tevens heeft de werkgroep gekeken naar het natuurlijk verloop van het personeel in de afgelopen jaren door vrijwillig vertrek, minder werken etcetera. Gelet op de mogelijkheden en ervaringen van het natuurlijk verloop komt de werkgroep tot de conclusie, dat er met een grote mate van zekerheid in de nieuwe situatie aan het huidige vast benoemde personeel ook in de toekomst voldoende werkgelegenheid kan worden geboden. Bovengenoemde ontwikkeling staat feitelijk los van de beoogde fusie. Artikel 56 van de Wet op het Primair Onderwijs schrijft voor dat bij een fusie alle personeelsleden meegaan in de nieuwe organisatie in dezelfde functie en met dezelfde betrekkingsomvang. 4.4.3 Afvloeiingslijsten Beide organisaties hanteren het ontslagbeleid. Kortweg komt dat er op neer dat degene die het laatst komt het eerst zal afvloeien. In de CAO-PO staat opgenomen dat bij een fusie bij gelijk beleid dit beleid onveranderd dient te worden voortgezet. In de praktijk betekent dit dat de afvloeiingslijsten van beide organisaties ineen geschoven dienen te worden. De afvloeiingslijst is als bijlage 11 bij dit rapport gevoegd. 4.4.4 Gesprekscyclus VCO Oost-Groningen heeft recentelijk de gesprekscyclus vastgesteld. Het betreft een cyclus van 5 jaren en bestaat uit een jaargesprek – voortgangsgesprek – jaargesprek – voortgangsgesprek – beoordelingsgesprek. Informatie over de cyclus is te vinden op de website van VCO OostGroningen. 4.4.5 Bestuursformatieplan Bij het vaststellen van het beleid bij VCO Oost-Groningen is een aantal afspraken gemaakt. Iedere school heeft een directeur. Het beleid laat geen ruimte voor adjunct directeuren. Dit laat onverlet dat de rechtspositie van zittende adjunct directeuren wordt gerespecteerd. Van de zogenaamde impulsgelden is 75% schoolgebonden en 25% wordt bovenschools ingezet. Van het BPA budget wordt € 45, - per leerling beschikbaar gesteld aan de school om eigen keuzes te maken. Overigens zal het BPA budget op termijn worden afgebouwd en kan het de scholen niet meer beschikbaar worden gesteld. Omdat het BPA budget zal gaan verdwijnen wordt de inzet van klassenassistenten en conciërges bovenschools geregeld en bekostigd. Bij het berekenen van de formatie hanteert VCO Oost-Groningen de systematiek van t-1. Deze systematiek werkt voordelig voor scholen met een dalend leerlingenaantal, maar nadelig voor scholen waar het leerlingenaantal groeit. Bij VCO Midden-Groningen maken de schooldirecteuren een berekening van de formatie. Via de algemene directeur accordeert het bestuur de berekening. In de praktijk geeft de verschillende berekeningswijze nauwelijks verschillen. Het beleid van VCO Oost-Groningen wordt na de fusie gehanteerd. 4.4.6 Functiemix VCO Oost-Groningen heeft beleid ontwikkeld ten aanzien van de functiemix. In eerste instantie is op alle scholen met meer dan 145 leerlingen een LB functie opengesteld. In tweede instantie heeft dit ook op de kleine scholen plaatsgevonden. Personeelsleden hebben de mogelijkheid gekregen op de LB functie te solliciteren. Dit heeft niet geleid tot invulling van de LB functie op alle scholen. Het vereiste percentage van 16% van LB functie aan het einde van het schooljaar 2010 – 2011 zal niet worden gehaald. Daarnaast blijkt dat de bekostiging van LB functies door de overheid niet dekkend is en een probleem vormt. De kwaliteit van het onderwijs kan hiermee onder druk komen te staan. Op landelijk niveau vindt hierover overleg plaats. De VCO Oost-Groningen treedt in overleg met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad om te spreken over de verdere invulling van de functiemix nu de bekostiging achterblijft. VCO Midden-Groningen is nog in gesprek over de invoering van de functiemix. De vertegenwoordigers kunnen zich vinden in het beleid van VCO Oost Groningen. De werkgroep adviseert VCO Midden-Groningen te laten aansluiten bij het beleid van VCO Oost-Groningen.
11
4.4.7 Juridische procedures Bij beide organisaties lopen er ten tijde van het onderzoek geen juridische procedures ten aanzien van het personeel. De VCO Oost-Groningen voert een juridische procedure tegen een gemeente in het kader van de overschrijdingsregeling. Het is niet te verwachten dat er overige (juridische) trajecten zijn of komen die grote nadelige financiële risico’s met zich kunnen brengen. 4.5 Financiële consequenties 4.5.1 Financiële positie De werkgroep heeft een financieel overzicht gemaakt van de voorzieningen en reserveringen van beide organisaties. De werkgroep stelt vast dat VCO Oost-Groningen een zeer gezonde financiële positie kent. De financiële situatie van VCO Midden-Groningen is minder rooskleurig. Het weerstandsvermogen en de kapitalisatiefactor van VCO Midden-Groningen zijn laag. Na de beoogde fusie ontstaat een rechtspersoon die een financieel sterke positie kent. De werkgroep is van oordeel dat het overdragen van de scholen van VCO Midden-Groningen aan VCO Oost-Groningen financieel noodzakelijk is om het christelijk onderwijs in de regio Hoogezand in stand te houden. Het overzicht van de werkgroep is als bijlage 12 bij dit rapport gevoegd. 4.5.2 Samenwerkingsschool Afname van het aantal leerlingen op de scholen heeft er toe geleid dat de VCO Oost-Groningen een notitie heeft opgesteld over samenwerkingsscholen. De komende periode zal overleg gevoerd worden met het openbaar onderwijs en de gemeente over de mogelijkheden om tot een samenwerkingsschool in Vriescheloo te komen. De wijze waarop en de juridische invulling moet nog gestalte krijgen. 4.5.3 Brede scholen Bij beide organisaties wordt met gemeente en collega schoolbesturen gesproken over het ontwikkelen en realiseren van zogenaamde brede scholen. In een brede school wordt naast onderwijs ook kinderopvang gehuisvest. Van de opgedane ervaringen kan gebruik worden gemaakt in de toekomst. 4.5.4 Raad van Beheer Het bovenschools management bij VCO Oost-Groningen bestaat uit drie functionarissen en VCO Midden-Groningen kent één bovenschoolse manager. De bovenschoolse manager van VCO Midden-Groningen vervult de functie thans ad interim. Het bovenschools management voor de nieuwe organisatie zal bestaan uit drie managers. In de praktijk zal dit een besparing opleveren van één functionaris. 4.5.5 Huisvestingsbeleid, administratiekantoren en verzekeringen Het huisvestingsbeleid en de werkwijze van beide organisaties komen overeen. De organisaties maken gebruik van verschillende onderhoudsadviesbureaus. VCO Oost-Groningen van Syplon en VCO Midden-Groningen van het Onderwijsbureau Meppel. In eerste instantie zullen de lopende contracten inzake het onderhoud bij beide organisaties worden voortgezet. VCO Oost-Groningen maakt gebruik van de diensten van het administratiekantoor Metrium en VCO Midden-Groningen van het hiervoor genoemde onderwijsbureau. Het contract van VCO Oost-Groningen bij Metrium zal worden voortgezet. VCO Midden-Groningen zal overgaan naar administratiekantoor Metrium. De afgesloten verzekeringen van beide organisaties zijn via de Besturenraad afgesloten bij de Raetsheren van Orde en komen overeen. De verzekeringen behoeven geen wijziging. 4.6 Medezeggenschap De Wet Medezeggenschap Scholen (WMS) schrijft voor dat aan iedere school een medezeggenschapsraad (MR) verbonden moet zijn. Heeft een organisatie meerdere scholen onder haar beheer dan is het bestuur verplicht een Gemeenschappelijke Medezeggenschapraad (GMR) te formeren. Beide organisaties voldoen aan deze uitgangspunten van de wet.
12
VCO Oost-Groningen en de VCO Midden-Groningen hanteren beide de modellen voor medezeggenschap van de Besturenraad. VCO Oost-Groningen hanteert de meest actuele, VCO Midden-Groningen een oudere versie. Er bestaan nauwelijks verschillen. De WMS schrijft ook voor dat besturen een medezeggenschapsstatuut moeten vaststellen. VCO Oost-Groningen heeft het wel vastgesteld, VCO Midden-Groningen niet. De werkgroep stelt voor de modellen en het statuut van VCO Oost-Groningen in de gefuseerde organisatie te hanteren. De reglementen voor de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en de medezeggenschapsraden zijn omvangrijke documenten. Daarom zijn deze reglementen en het medezeggenschapsstatuut ter inzage op de scholen gelegd. De samenstelling van de nieuwe GMR behoeft nadere uitwerking. De werkgroep stelt voor dat beide GMR’en zich hierover buigen en een uitgewerkt voorstel aan de organisatie aanbieden.
13
Bijlage 1 Intentieverklaring
De besturen van respectievelijk de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Oost-Groningen en de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Midden-Groningen Overwegende • de reeds gevoerde oriënterende en perspectiefvolle gesprekken over een fusie waarbij de VCO Oost-Groningen als rechtspersoon blijft bestaan en de VCO Midden-Groningen als rechtspersoon wordt opgeheven, •
de prettige en opbouwende samenwerking tussen (delegaties van) beide besturen en de algemeen directeuren van de onder beide besturen vallende scholen,
•
het samen willen waarborgen van kwalitatief goed en Christelijk Basisonderwijs in de regio,
•
de noodzaak om leerprocessen in te richten waarmee adequaat wordt ingespeeld op de veranderde maatschappelijke behoefte,
•
het kunnen inspelen op ontwikkelingen als deregulering en regionalisering,
•
de invoering van de zorgplicht en het kunnen leveren van passend onderwijs voor elk aangemeld kind,
•
de ontwikkelingen van de Brede School,
•
de mogelijkheden om, door optimaal gebruik te maken van de schaalvergroting, in gezamenlijkheid te komen tot een meer efficiënte bedrijfsvoering, risicospreiding, onder meer op het gebied van personeelszorg en personeelsbeleid,
•
de winst van schaalvergroting te benutten voor het behoud en de herkenbaarheid van scholen.
14
Spreken de intentie uit te streven naar: •
uiterlijk 1 januari 2012 over te gaan tot een fusie waarbij de VCO Oost-Groningen als rechtspersoon blijft bestaan en de VCO Midden-Groningen als rechtspersoon wordt opgeheven en haar scholen overdraagt aan de VCO Oost-Groningen;
•
in deze vereniging alle scholen te betrekken die nu ressorteren onder de beide besturen;
•
in de tweede helft van 2011 definitief te besluiten;
•
kwalitatief hoogstaand onderwijs;
•
continuïteit van het leerlingaantal;
•
het in stand houden van de herkenbaarheid en eigenheid van de scholen,
•
de voordelen van schaalvergroting te benutten zonder de voordelen van kleinschaligheid uit het oog te verliezen;
•
aan alle kinderen in de regio passend onderwijs te bieden;
Met dit oogmerk zullen de besturen van de VCO Midden-Groningen en de VCO Oost-Groningen de mogelijkheden (laten) onderzoeken om te komen tot een gezamenlijke, sterke en professionele organisatie. De hieronder genoemde aandachtsgebieden maken onder meer deel uit van het onderzoek. a. Bestuurlijke en organisatorische zaken b. Onderwijsaanbod en leerlingenbegeleiding c. Personele consequenties d. Financiële consequenties e. Medezeggenschap De VCO Oost-Groningen is op 1 januari 2009 ontstaan uit een fusie van twee besturen. In het onderzoekstraject zal het vastgestelde beleid en de organisatie van deze jonge vereniging daarom in het onderzoekstraject leidend zijn. Om tot uitvoering van het onderzoek te komen: • wordt één werkgroep ingesteld, bestaande uit tien personen; •
wordt gezamenlijk een externe procesbegeleider aangetrokken die tevens voorzitter is van de werkgroep;
•
wordt de werkgroep als volgt samengesteld:
dhr. Wob van Beek (relatiemanager PO van de Besturenraad) als onafhankelijk voorzitter;
vanuit de beide besturen een lid van het bestuur;
van uit de beide verenigingen twee leden van de GMR, één GMR-personeelslid en één GMR-ouderlid;
vanuit de beide verenigingen een lid van het directieteam;
vanuit de beide verenigingen een lid van de bovenschoolse directie.
15
•
heeft de werkgroep tot taak om in maximaal vier bijeenkomsten het eindrapport voor te bereiden, plaatsvindend in de periode januari 2011 – april 2011;
•
worden de verschillende geledingen nadrukkelijk geraadpleegd en geïnformeerd door de werkgroep; De communicatie naar alle interne geledingen van de beide verenigingen zullen vanuit de werkgroep worden gedaan. Ook de communicatie naar buiten verdient aandacht.
•
nemen de besturen op basis van het rapport van de werkgroep in de tweede helft van 2011 een definitief besluit om al dan niet over te gaan tot de beoogde fusie.
•
en leggen dit voorgenomen besluit conform de wettelijke eis voor aan de gezamenlijke medezeggenschapsraden.
Het besluit van de beide besturen stoelt op het onderzoeksrapport. Deze bevat de bevindingen van het onderzoek, de adviezen en producties van de werkgroep op de terreinen van bestuurlijke en organisatorische zaken, onderwijsaanbod en leerlingenbegeleiding, personele en financiële consequenties en medezeggenschap. In afwachting van de uitkomsten van het onderzoek nemen de besturen en de directies geen beslissingen over strategische ontwikkelingen m.b.t. onderwijskundige, personele en bestuurlijke zaken zonder de partner daarover vooraf in kennis te hebben gesteld. Er wordt voorts overleg gevoerd over de afstemming van de invoering van de nieuwe CAO, functiemix, taakbeleid en overige wijzigingen in het personeelsbeleid. Het tijdspad: januari – februari overleg GMR-en
februari – mei 2011
Voorbereiding rapport door de werkgroep
1 juni 2011
Aanbieden eindverslag aan de besturen
Juni/juli 2011
Besluitvorming door de besturen
Juli – december 2011
Uitwerking besluitvorming
1 januari 2012
Daadwerkelijke overdrachtsdatum.
De twee besturen voornoemd Voorzitter van het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Midden Groningen (VCOMG). Voorzitter van het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Oost-Groningen (VCO-OG) . Hoogezand / Oude Pekela, 10 december 2010
16
Bijlage 2
MISSIE EN VISIE VAN DE VERENIGING VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS IN MIDDEN EN OOST GRONINGEN
Missie De scholen van de VCO in Midden en Oost Groningen zijn betrokken levensgemeenschappen waar alle kinderen en hun ouders van harte welkom zijn. Levensbeschouwelijke visie Wij willen als open christelijke scholen een plaats zijn waar alle kinderen mogen zijn zoals ze zijn en waar mensen werken die inspiratie, motivatie en uitdaging krijgen en geven. De leerkrachten begeleiden de kinderen met aandacht en zorg zodat ze in toenemende mate zelfstandig hun tocht kunnen voortzetten. Elk kind is een schepsel van God en daarom proberen we recht te doen aan ieder kind. Van belang is dat de kinderen waarden en normen bijgebracht worden die we vanuit de Bijbel leren. Ook laten wij ons inspireren door verhalen van mensen die wegwijzend waren en zijn in barmhartigheid, respect en vredevolle omgang met elkaar. Pedagogische visie We vinden het belangrijk dat elk kind leert dat ieder mens gelijkwaardig is. Het leven is waard om geleefd te worden en we willen kinderen leren daar zelf verantwoordelijk voor te zijn. Sfeer, veiligheid en extra zorg voor de kinderen die dat nodig hebben zijn op onze scholen vanzelfsprekend. Maatschappelijke visie We proberen in te spelen op een veranderende maatschappij, die steeds meer diversiteit aan godsdienstige achtergronden en culturen in zich bergt. We willen kinderen leren respect te hebben voor elkaar, voor andere culturen in onze samenleving en de wereld om hen heen. Onderwijskundige visie We willen met ons onderwijs de totale ontwikkeling van het kind stimuleren, waarin evenwicht is tussen intellectuele, sociale, creatieve en emotionele vorming. Ieder kind is uniek en moet zoveel mogelijk kansen krijgen zijn eigen mogelijkheden te ontwikkelen. Dit wordt gestructureerd gevolgd zodat we zoveel mogelijk een doorgaande lijn kunnen waarborgen. Moderne communicatiemiddelen en methoden zijn daarbij voorwaarden evenals een goed systeem van integrale leerling-zorg. Op die manier bereiden we de kinderen voor op een samenleving die niet alleen een kwaliteitsopleiding vraagt, maar boven alles kwaliteit in mens-zijn. Een missie is waarvoor we staan, een visie is waarvoor we gaan
17
Bijlage 3 STATUTEN Artikel 1 Naam 1.
De naam van de vereniging is : Vereniging voor Christelijk Onderwijs in Midden en
2.
Oost Groningen. Zij is gevestigd te Oude Pekela, gemeente Pekela.
Artikel 2 Grondslag De vereniging aanvaardt de Bijbel als basis en inspiratiebron voor al haar handelen in de verhouding tot God, de naaste en de haar omringende wereld. Dat betekent dat alle scholen proberen in de praktijk antwoord te geven op de vraag op welke manier Bijbelse woorden in daden kunnen worden omgezet. Dat we samen zoeken naar de juiste weg die we in het leven moeten gaan: naar elkaar, naar de ander, naar Jezus. Zoeken naar een weg die leidt naar een wereld, zoals God die voor ons mensen bedoeld heeft. Artikel 3 Doel 1. De vereniging stelt zich ten doel werkzaam te zijn tot de oprichting en instandhouding van scholen voor christelijk basisonderwijs in Midden en Oost Groningen. 2. Zij tracht dit doel te verwerkelijken door het houden van vergaderingen, door het zoeken van samenwerking in alles wat tot de plaatselijke, regionale en algemene belangen van het christelijk onderwijs behoort en voorts door alle andere wettige middelen, welke tot het gestelde doel dienstig zijn. 3. Zij beoogt niet het maken van winst. Artikel 4 Geldmiddelen De geldmiddelen van de vereniging worden verkregen uit: − Contributies; − subsidies en andere middelen die overheden en instellingen beschikbaar stellen; − al hetgeen verkregen wordt door legaten, giften en verdere baten. Artikel 5 Leden 1.
Leden van de vereniging zijn allen die zich daartoe bij het bestuur hebben aangemeld en als zodanig door het bestuur zijn toegelaten, hetgeen schriftelijk wordt bevestigd. Voorwaarden voor toelating tot het lidmaatschap zijn betuiging van instemming met en onderschrijving van de in artikel 2 en 3 omschreven grondslag en doel en de bereidheid tot betaling van een contributie.
2.
Het bestuur beslist binnen één maand na de aanmelding over de toelating. Bij weigering kan de belanghebbende binnen dertig dagen nadat de beslissing van het bestuur te zijner kennis is gebracht, schriftelijk in beroep komen bij de ledenraad. Hangende het beroep kan het betreffende lid zijn/haar lidmaatschapsrechten niet uitoefenen.
3. 4. 5.
Het lidmaatschap is persoonlijk. Personen die in dienstverband werkzaam zijn bij de vereniging kunnen als buitengewoon Iid van de vereniging worden ingeschreven. Het Iidmaatschap eindigt:
a.
door overlijden;
b.
door opzegging door het lid;
18
c.
door opzegging namens de vereniging;
d. 6.
door ontzetting Opzegging van het Iidmaatschap namens de vereniging geschiedt door het bestuur. Deze opzegging is mogelijk: a. wanneer een lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten, door de statuten voor het Iidmaatschap gesteld; b. wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. 7. Opzegging van het lidmaatschap door het lid of namens de vereniging kan slechts geschieden tegen het einde van een kalenderjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken. Het lidmaatschap kan echter onmiddellijk worden beëindigd indien van de vereniging of van het lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Opzegging geschiedt in alle gevallen schriftelijk. 8. Ontzetting uit het Iidmaatschap kan door het bestuur slechts worden uitgesproken: a. wanneer een lid handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging; b. wanneer een lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. 9. Van een besluit tot ontzetting of opzegging wordt het betrokken lid ten spoedigste schriftelijk, met opgave van redenen, in kennis gesteld. Binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit kan de betrokkene schriftelijk in beroep komen bij de ledenraad. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. 10. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een verenigingsjaar eindigt, blijft desalniettemin de jaarlijkse bijdrage voor het geheel verschuldigd. Artikel 6 Organen van de vereniging De organen van de vereniging zijn: a. het bestuur, het bestuur bestaat uit toezichthoudende bestuursleden en de Raad van Beheer. De Raad van Beheer is belast met de uitvoering van bestuurlijke taken. b.
de algemene vergadering (gevormd door de ledenraad)
c.
Schoolcommissies
Artikel 7 Toezichthoudend Bestuur 1.
Het toezichthoudende bestuur bestaat uit vijf meerderjarige personen die lid zijn van de vereniging. Zij worden op basis van deskundigheid of persoonlijke kwaliteiten ter benoeming voorgedragen door het bestuur aan de ledenraad met inachtneming van de door het bestuur opgestelde profielschetsen. De ledenraad benoemt de toezichthoudende bestuursleden.
2.
3. 4.
5.
Van het totaal aantal toezichthoudende bestuursleden dient meer dan de helft op het moment van verkiezing bij voorkeur ouder te zijn van één of meer kinderen, leerling zijnde van één der scholen van de vereniging. De zittingsduur voor een bestuursperiode is vier jaar en een afgetreden bestuurslid is terstond éénmaal herbenoembaar voor een nieuwe periode van vier jaar. Jaarlijks treedt een deel van de leden van het toezichthoudend bestuur af volgens Een door het bestuur op te maken rooster. In tussentijdse vacatures wordt in de eerstvolgende ledenraad na het ontstaan ervan voorzien. Een tussentijds gekozene treedt in de volgorde van aftreding in de plaats van degene die hij vervangt. Niet tot toezichthoudend bestuurslid kunnen worden gekozen personen die in dienstverband werkzaam zijn bij de vereniging en zij die met hen duurzaam samenleven.
19
6.
Een toezichthoudend bestuurslid kan door de ledenraad te allen tijde worden geschorst of ontslagen. Een zodanig besluit kan slechts genomen worden in een vergadering waarin tenminste de helft van het totaal aantal leden van de ledenraad aanwezig is. Is het vereiste aantal leden niet aanwezig, dan wordt binnen vier weken, doch niet binnen zeven dagen een tweede ledenraad gehouden, welke ongeacht het aantal aanwezigen een besluit tot schorsing of ontslag kan nemen. Omtrent het voornemen tot ontslag door de ledenraad, zal de ledenraad alvorens daartoe over te gaan, het betrokken lid in de gelegenheid stellen te worden gehoord. Het alsdan te nemen besluit moet met redenen omkleed schriftelijk aan het betrokken bestuurslid worden medegedeeld. 7. Het bestuur kan slechts rechtsgeldige besluiten nemen, indien ter vergadering tenminste de helft van het zittend aantal leden aanwezig is. 8. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Artikel 8 Bestuurstaak - vertegenwoordiging 1. Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging in en buiten rechte. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter en de secretaris tezamen of bij belet of ontstentenis aan hun plaatsvervangers tezamen, mits ter uitvoering van door het bestuur of de ledenraad geldig genomen besluiten. 2. Het bestuur is belast met het besturen van de scholen van de vereniging en bevordert dat het onderwijs in scholen der vereniging overeenkomstig de grondslag der vereniging wordt gegeven. 3. Het onderwijs omvat naast de wettelijk voorgeschreven vakken in elk geval godsdienstonderwijs. 4. Het bestuur benoemt, schorst, berispt en ontslaat de Raad van Beheer. Alvorens tot benoeming over te gaan, zal het bestuur zekerheid moeten hebben dat de betrokkene instemt met grondslag en doel en deze onderschrijft, zoals die zijn omschreven in de artikelen 2 en 3 van deze statuten. 5.
Het bestuur is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking ten aanzien van de bezittingen der vereniging.
6.
In gevallen waarin de wet en de statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
Raad van Beheer Artikel 9 a. De vereniging heeft een Raad van Beheer. De Raad van Beheer wordt door het toezichthoudende bestuur benoemd, berispt, geschorst en ontslagen. b. De Raad van Beheer bestaat uit de algemeen directeur en één of meerdere adjunct algemene directeuren. c. De Raad van Beheer is belast met de uitvoering van bestuurlijke taken en de dagelijkse leiding van de vereniging en de onder het beheer ressorterende scholen binnen de wettelijke kaders, binnen het raam van het door het toezichthoudende bestuur goedgekeurde strategisch beleidsplan en binnen de kaders van het door het toezichthoudende bestuur vastgestelde bestuursstatuut en managementstatuut. d. De Raad van Beheer woont de bestuursvergaderingen bij, tenzij het toezichthoudende bestuur anders beslist. e. Het toezichthoudende bestuur stelt het aantal leden van de Raad van Beheer vast na overleg met de Raad van Beheer. Taken en bevoegdheden Raad van Beheer Artikel 10 1. De Raad van Beheer is belast met de uitvoering van bestuurstaken van de vereniging en
20
de door de vereniging in stand gehouden scholen, met uitzondering van de taken en bevoegdheden die op grond van deze statuten expliciet aan het toezichthoudende bestuur zijn voorbehouden, t.w. a. Het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van de Raad van Beheer en het vastleggen hiervan in een afzonderlijke arbeidsovereenkomst; b. Het benoemen, berispen, schorsen en ontslaan van de Raad van Beheer. c. Het vaststellen of wijzigen van de managementstructuur; d. Het vaststellen en wijzigen van de statuten van de vereniging, het bestuursstatuut en het managementstatuut. De procedure voor wijziging van de statuten staat omschreven in artikel 17 van deze statuten; e. Het goedkeuren van het meerjarig strategisch beleidsplan, het jaarplan, de begroting, het wijzigen van de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag van de vereniging; f. Het toezicht houden op de naleving door de Raad van Beheer van de wettelijke verplichtingen, waaronder de Code Goed Bestuur Primair Onderwijs; g. Het toezicht op de rechtmatige verwerving en doelmatige en rechtmatige besteding van de middelen; h. Het aanwijzen van de accountant; i. Het afleggen van verantwoording over het eigen functioneren in het jaarverslag. j. Overdracht (van een deel) van de scholen, (juridische) fusie of splitsing van de vereniging en/of scholen, stichten of afstoten van scholen of locaties; k. Het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de vereniging of de in stand te houden scholen; l. Belangrijke wijziging in het onderwijsaanbod, die buiten de bestaande kaders omgaan, van de vereniging respectievelijk van de onder de vereniging ressorterende scholen; m. Het vaststellen of wijzigen van het visiedocument identiteit Informatieverschaffing en verantwoording door de Raad van Beheer Artikel 11 a. De Raad van Beheer is verantwoording schuldig aan het toezichthoudende bestuur over de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden en de resultaten van zijn handelen en de organisatie. b. De Raad van Beheer verschaft het toezichthoudende bestuur tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. De Raad van Beheer verstrekt in elk geval de volgende gegevens: - Het jaarlijks te actualiseren meerjarenbeleidsplan; - De begroting, de jaarrekening en het jaarverslag; - Tussentijdse rapportages over hoofdlijnen van beleid, zo mogelijk voorzien van kengetallen. Bestuursstatuut Artikel 12 a. Het toezichthoudende bestuur stelt het statuut vast waarin wordt bepaald op welke wijze door de Raad van Beheer invulling en uitvoering wordt gegeven aan de uitoefening van de wettelijke en statutaire taken en bevoegdheden van de Raad van Beheer b. Het statuut bevat in elk geval: - De uitgangspunten van bestuur en toezicht; - De uitwerking van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van de Raad van Beheer als aanvulling op de statuten; - Een uitwerking van de wijze van benoeming van het bestuur en de Raad van Beheer.
21
Artikel 13 Algemene vergadering 1. De algemene vergadering wordt gevormd door de ledenraad. De ledenraad bestaat uit
2. 3.
4.
5.
6.
7.
afgevaardigden, die door en uit de leden van de in artikel 14 bedoelde schoolcommissies worden gekozen. Iedere schoolcommissie, zoals bedoeld in artikel14, wijst één vaste afgevaardigde en één plaatsvervanger aan. Zij moeten lid van de betrokken schoolcommissie zijn. De voorzitter van het bestuur is tevens voorzitter van de ledenraad. De voorzitter heeft in de ledenraad geen stemrecht. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, dat gelijk is aan het kalenderjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenraadsvergadering, wordt een ledenraadsvergadering gehouden, waarin de periodieke bestuursbenoemingen plaatsvinden en het bestuur, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over het afgelopen boekjaar, samenvallende met het kalenderjaar, af legt. De administratie van de financiën van de vereniging wordt door een accountant - als bedoeld in artikel 393 lid 1 Burgerlijk W etboek gecontroleerd. Het bestuur legt in deze vergadering verantwoording voor zijn gevoerde beleid af. Voor de zittingsduur en het aftreden geldt hetzelfde als in artikel 7 leden 3 en 4 is bepaald. In een andere vergadering van de ledenraad, die in het najaar wordt gehouden, komen de begroting en de beleidsvoornemens van het bestuur voor het nieuwe verenigingsjaar aan de orde. Het bestuur is voorts bevoegd een ledenraadsvergadering te beleggen wanneer het dit nodig acht. Het bestuur is tot de bijeenroeping op een termijn van niet langer dan vier weken verplicht, wanneer ten minste vijftig verenigingsleden dan wei zes leden van de ledenraad een daartoe strekkend schriftelijk verzoek bij het bestuur hebben ingediend. W anneer het bestuur aan zulk een verzoek niet binnen veertien dagen gevolg heeft gegeven, zijn de verzoekers tezamen bevoegd tot het bijeenroepen van een ledenraadsvergadering, die zonodig zelf in haar leiding voorziet. Een ledenraadsvergadering moet ten minste zeven dagen van tevoren schriftelijk worden geconvoceerd. De convocatie moet behalve tijd en plaats der vergadering tevens de agenda vermelden. Artikel14
Schoolcommissies 1.
De leden van de vereniging zijn ingedeeld in afdelingen van elk van de scholen die van de vereniging uitgaan. De afdelingen bezitten geen rechtspersoonlijkheid, worden niet afzonderlijk bestuurd en kennen derhalve geen afdelingsbestuur.
2.
In elke afdeling is per school een schoolcommissie actief. Een
3.
schoolcommissie bestaat uit ten minste drie personen die gekozen zijn uit en door de leden van de afdeling. Personen die in dienstverband werkzaam zijn bij de vereniging en buitengewoon lid zijn van de vereniging, hebben geen stemrecht. In het huishoudelijk reglement voor de schoolcommissies zijn nadere regels opgenomen betreffende haar taakstelling, de wijze waarop de verkiezing van haar leden zal geschieden en regels omtrent de duur en de beëindiging van de benoeming van haar leden.
22
Artikel 15 Managementstatuut Het toezichthoudende bestuur stelt een managementstatuut vast. In het managementstatuut worden de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de Raad van Beheer en schoolmanagement verdeeld. In h e t managementstatuut wordt in ieder geval het volgende geregeld: *de uitoefening van de dagelijkse leiding op de door de vereniging in stand te houden scholen, benoemt de Raad van Beheer een a a n t a l directeuren, in deze statuten ook te noemen: "directieleden". Artikel 16 Besluitvorming - V e r k i e z i n g e n ---------------------------------------------------------------------------1. Voor zover in deze statuten niet anders wordt bepaald, worden alle besluiten genomen met volstrekte meerderheid van stemmen. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd, tenzij de ledenraad anders besluit. Blanco stemmen tellen niet mee. Bij staken van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Stemmen bij volmacht is niet mogelijk. 2. I e d e r lid heeft één stem. In de ledenraad heeft iedere schoolcommissie één stem. 3. Wordt bij een verkiezing van personen bij eerste stemming geen volstrekte meerderheid behaald, dan vindt herstemming plaats tussen de twee kandidaten die het hoogste aantal stemmen op zich verenigden. Wordt bij de tweede stemming geen volstrekte meerderheid behaald, dan wordt degene, die bij deze stemming het hoogste aantal stemmen verkreeg, geacht te zijn verkozen. Wordt bij deze tweede stemming door de twee kandidaten een gelijk aantal stemmen verkregen, dan beslist het lot. Artikel17 Statutenwijziging 1.
Wijziging van deze statuten is mogelijk bij besluit van een ledenraadsvergadering, waartoe wordt opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten wordt voorgesteld. De uitnodiging bevat tevens de voorstellen tot wijziging. De termijn voor oproeping tot een zodanige vergadering moet tenminste zeven dagen bedragen.
2.
Zij die de oproeping tot de ledenraad ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste zeven dagen voor de dag der vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden.
3.
Tot wijziging van de statuten kan slechts worden besloten in de ledenraad op voorstel van het bestuur of van tenminste één/tiende (1/10) deel van het aantal verenigingsleden. Voorwaarde is dat een meerderheid van tenminste twee/derde (2/3) deel der uitgebrachte geldige stemmen in de ledenraad voor stemt, onder voorwaarde, dat ten minste twee/derde (2/3) deel van het aantal leden van de ledenraad aanwezig is.
4.
Is het vereiste aantal leden niet aanwezig, dan wordt binnen vier weken, doch niet binnen zeven dagen een tweede ledenraad gehouden, welke ongeacht het aantal aanwezigen, het voorstel tot statutenwijziging kan aannemen met een meerderheid van tenminste twee/derde (2/3) deel der uitgebrachte geldige stemmen.
23
5.
De statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat er een notariële akte van is opgemaakt. Het bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neder te leggen ten kantore van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Artikel 18 Ontbinding 1. Ontbinding der vereniging is mogelijk bij besluit van de ledenraad. 2. Het in de leden één, twee, drie en vier van het in artikeI 13 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot ontbinding. 3. Een besluit tot ontbinding wordt geacht tevens een besluit tot vereffening te zijn. Indien bij zodanig besluit ten dien aanzien geen nadere regelingen zijn gesteld, geschiedt de vereffening door het bestuur. 4. Een eventueel batig saldo zal worden aangewend voor door de ledenraad te bepalen zodanige doeleinden als het meest met het doel der vereniging zullen overeenstemmen. Artikel19 Duur De vereniging is opgericht op heden en aangegaan voor onbepaalde tijd
24
Bijlage 4
Bestuursstatuut
Vereniging voor Christelijk
Onderwijs in Midden en Oost Groningen
Te Oude Pekela
25
Artikel 1
Begripsbepalingen
In dit statuut wordt verstaan onder: Vereniging : Vereniging voor Christelijk Onderwijs in Midden en Oost Groningen te Oude Pekela Het bestuur : het bestuur bestaat uit toezichthoudende bestuursleden en de Raad van Beheer. De toezichthoudende bestuursleden houden toezicht op de uitvoering van beleid en het functioneren van de Vereniging; Raad van : orgaan belast met de uitvoering van bestuurlijke taken. Het Beheer toezichthoudende bestuur heeft de bestuurlijke taken met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in artikel 10 van de statuten aan de Raad van Beheer opgedragen. De Raad van Beheer bestaat uit de algemeen directeur en één of meerdere adjunct algemene directeuren; Statuten : de statuten van de Vereniging.
Artikel 2
Algemeen
1. Dit statuut is gebaseerd op artikel 12 van de statuten. 2. Dit statuut en de eventuele wijziging daarvan wordt vastgesteld door het toezichthoudende bestuur na overleg met en advies van de Raad van Beheer. 3. Het besluit tot vaststelling en wijziging wordt in een vergadering van het bestuur genomen met een meerderheid van stemmen. 4. Dit statuut bevat een nadere omschrijving van de verhouding tussen het toezichthoudende bestuur en de Raad van Beheer, de uitgangspunten voor bestuur en toezicht, de werkwijze van het toezichthoudende bestuur en de Raad van Beheer, alsmede bepalingen omtrent profiel en benoeming van de leden van het toezichthoudende bestuur en de Raad van Beheer. 5. Dit statuut treedt in werking op de dag waarop het door het bestuur is vastgesteld. 6. Dit statuut geldt voor onbepaalde tijd. Het wordt in elk geval twee jaar na inwerkingtreding geëvalueerd in samenhang met de statuten en zo nodig aangepast.
Artikel 3
Goed bestuur
Het toezichthoudende bestuur en de Raad van Beheer zijn, elk vanuit hun eigen rol, verantwoordelijk voor een goed bestuur van de Vereniging en de daaronder ressorterende scholen. Beide organen willen zoveel mogelijk handelen overeenkomstig de principes die met goed bestuur samenhangen, zoals wederzijds respect, transparantie, dialoog, onafhankelijkheid en verantwoording. Uitgangspunt en beoordelingskader voor het doen en nalaten van het bestuur en de Raad van Beheer vormt de ‘Code Goed Bestuur Primair Onderwijs’. Afwijking van de code wordt gemotiveerd.
Raad van Beheer
Artikel 4
Benoeming
1. De leden van de Raad van Beheer worden door het toezichthoudende bestuur benoemd, berispt, geschorst en ontslagen. 2. De benoemingsprocedure voor de Raad van Beheer wordt vastgesteld door het toezichthoudende bestuur. 3. Voor elke vacature van de Raad van Beheer stelt het bestuur, na overleg met het de Raad van Beheer, een profielschets op.
26
Artikel 5
Profiel
Naast de specifieke competenties die door het toezichthoudende bestuur, na overleg met de Raad van Beheer, worden opgenomen in de profielschets bij het ontstaan van een vacature dienen kandidaten aan de volgende voorwaarden te voldoen: - een opleiding op het niveau van het hoger beroepsonderwijs of een universitaire opleiding; - het onderschrijven van de grondslag van de vereniging en de bereidheid op basis hiervan de identiteitsontwikkeling te stimuleren; - op de hoogte zijn van de ontwikkelingen in het onderwijs; - beschikken over een aantoonbare ervaring met het sturen van beleidsprocessen; - ervaring op een of meerdere aandachtsgebieden die tot de portefeuille van de Raad van Beheer zullen gaan behoren.
Artikel 6
Taken en bevoegdheden
1. De Raad van Beheer is op basis van de statuten belast met de uitvoering van bestuurstaken van de vereniging en de door de vereniging in stand gehouden scholen, met uitzondering van de taken die op grond van artikel 10 van de statuten expliciet aan het toezichthoudende bestuur zijn voorbehouden, te weten: a) het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van de Raad van Beheer en het vastleggen hiervan in een afzonderlijke arbeidsovereenkomst; b) het benoemen, berispen, schorsen en ontslaan van de Raad van Beheer; c) het vaststellen of wijzigen van de managementstructuur; d) het vaststellen en wijzigen van de statuten van de vereniging, het bestuursstatuut en het managementstatuut. De procedure voor wijziging van de statuten staat verwoord in artikel 17 van de statuten; e) het goedkeuren van het meerjarig strategisch beleidsplan, het jaarplan, de begroting, de begroting, het wijzigen van de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag van de vereniging; f) het toezicht houden op de naleving door de Raad van Beheer van de wettelijke verplichtingen, waaronder de Code Goed Bestuur Primair Onderwijs; g) het toezicht houden op de rechtmatige verwerving en doelmatige en rechtmatige besteding van de middelen; h) het aanwijzen van de accountant; i) het afleggen van verantwoording over het eigen functioneren in het jaarverslag. j) overdracht (van een deel) van de scholen, (juridische) fusie of splitsing van de vereniging en/of scholen, stichten of afstoten van scholen of locaties; k) het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de vereniging of de in stand te houden scholen; l) belangrijke wijzigingen in het onderwijsaanbod, die buiten de bestaande beleidskaders omgaan, van de vereniging respectievelijk van de onder de vereniging ressorterende scholen; m) het vaststellen of wijzigen van het visiedocument identiteit.
27
Artikel 7
Werkwijze
1. De Raad van Beheer vergadert zo vaak met het directieberaad als voor een goede uitoefening van de taken en bevoegdheden noodzakelijk wordt geacht. 2. De Raad van Beheer streeft in zijn besluitvorming naar consensus. Indien geen consensus wordt bereikt heeft de algemeen directeur een doorslaggevende stem. 3. De Raad van Beheer is verantwoording verschuldigd aan het toezichthoudende bestuur over het gevoerde beleid. 4. De Raad van Beheer werkt met aandachtsgebieden. Dit laat onverlet dat de algemeen directeur eindverantwoordelijk is voor het beleid van de vereniging en de daaronder ressorterende scholen. 5. De algemeen directeur verdeelt na goedkeuring van het toezichthoudende bestuur binnen de Raad van Beheer onderling de aandachtsgebieden. Tevens spreken zij de onderlinge vervanging bij duurzame afwezigheid van een lid van de Raad van Beheer af. 6. Het lid van de Raad van Beheer dat een aandachtsgebied in portefeuille heeft - functioneert als eerst aanspreekbare namens de algemeen directeur zowel intern als extern; - kan binnen de door de Raad van Beheer overeengekomen kaders besluiten nemen; - volgt de ontwikkelingen zowel intern als extern; - is de eerst aangewezene om nieuwe taken vorm te geven.
Artikel 8 De leden van de Raad van Beheer zullen niet toestaan dat door hem of onder diens leiding activiteiten plaatsvinden die in strijd zijn met: - de wet; - de grondslag van de vereniging; - de statuten; - de gebruikelijke regels; - de belangen van de vereniging. Artikel 9
Mandatering
1. De Raad van Beheer kan bepaalde taken en bevoegdheden opdragen (mandateren) aan andere organen of functionarissen binnen de vereniging. Dit laat onverlet dat de algemeen directeur eindverantwoordelijk blijft voor de uitoefening van deze taken en bevoegdheden door de betreffende organen en functionarissen. 2. De afspraken hieromtrent worden vastgelegd in een managementstatuut.
Artikel 10
Informatieverstrekking aan het toezichthoudende bestuur
1. De Raad van Beheer is verantwoording schuldig aan het toezichthoudende bestuur over de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden en de resultaten van zijn handelen 2. De Raad van Beheer verschaft het toezichthoudende bestuur tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens, die het toezichthoudende bestuur nodig heeft voor een goede taakuitoefening. 3. De Raad van Beheer informeert het toezichthoudende bestuur in elk geval vier keer per jaar over de stand van zaken met betrekking tot de (jaarlijks te actualiseren) meerjarenplannen, , de
28
begroting, de jaarrekening en het jaarverslag, de jaarplannen en de financiële situatie in de vorm van kwartaalrapportages. 4. De Raad van Beheer informeert het toezichthoudende bestuur over benoeming en ontslag van (school)directeuren en over de gevolgde procedure.
29
Artikel 11 Nevenfuncties 1. De leden van de Raad van Beheer betrachten openheid over eventuele nevenfuncties. 2. Voor het aanvaarden van een betaalde of onbetaalde nevenfunctie door een lid van de Raad van Beheer wordt goedkeuring gevraagd aan het toezichthoudende bestuur.
Artikel 12
Belangenverstrengeling
1. De leden van de Raad van Beheer hebben de plicht te vermijden dat er een structurele belangenverstrengeling ontstaat tussen de vereniging en een lid van de Raad van Beheer, dan wel de schijn van een belangenverstrengeling wordt opgeroepen. 2. Van belangenverstrengeling is in elk geval sprake: - bij familiaire of vergelijkbare relaties en bij zakelijke relaties met de Raad van Beheer of leden van het management dat rechtstreeks onder de Raad van Beheer valt; - bij substantiële, structurele, zakelijke relaties tussen de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar de Raad van Beheer financiële belangen heeft en/of bestuurder of toezichthouder is. 3. Indien een lid van de Raad van Beheer voorziet dat (de schijn van) een tegenstrijdig belang of onverenigbaarheid voor zichzelf zou kunnen optreden, meldt hij dit terstond aan het toezichthoudende bestuur. 4. Indien naar het oordeel van het zichthoudende toebestuur zich een incidentele tegenstrijdigheid voordoet waarvan de bezwaren kunnen worden opgelost door een tijdelijke voorziening, dan werkt de Raad van Beheer aan die voorziening mee.
Artikel 13
Geheimhouding
De Raad van Beheer is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn functie ter kennis is gekomen voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt of hem uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting eindigt niet bij de beëindiging van het dienstverband bij de vereniging.
Het toezichthoudende Bestuur
Artikel 14
Samenstelling en benoeming
1. Het toezichthoudende bestuur bestaat uit vijfmeerderjarige personen die lid zijn van de vereniging. Zij worden op basis van deskundigheid of persoonlijke kwaliteiten ter benoeming voorgedragen door het bestuur aan de ledenraad met inachtneming van de door het bestuur opgestelde profielschetsen. De ledenraad benoemt de toezichthoudende bestuursleden. 2. Van het totaal aantal toezichtoudende bestuursleden dient meer dan de helft op het moment van verkiezing bij voorkeur ouder te zijn van één of meer kinderen, leerling zijnde van één van de scholen. 3. Het toezichthoudende bestuur is zodanig samengesteld dat de bestuursleden ten opzichte van elkaar, de Raad van Beheer en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. 4. De benoemingsprocedure voor de leden van het toezichthoudende bestuur wordt door de algemene vergadering vastgesteld. 5. Voor elke vacature in het toezichthoudende bestuur stelt het bestuur, na overleg met de Raad van Beheer, een profielschets op.
30
6. De leden van het toezichthoudende bestuur hebben zitting voor een periode van vier jaar. Jaarlijks treedt een deel van de leden van het toezichthoudende bestuur af volgens een door het bestuur op te maken rooster. In tussentijdse vacatures wordt in de eerstvolgende ledebraad na het ontstaan ervan voorzien. Een tussentijdse gekozene treedt in de volgorde van aftreding in de plaats van degene die hij vervangt. 7. De Raad van Beheer draagt zorg voor administratieve ondersteuning van het bestuur, die tenminste bestaat uit een notulist.
Artikel 15
Profiel
1. Het profiel van het toezichthoudende bestuur als geheel dient tot een zodanige samenstelling van het bestuur te leiden dat er sprake is van: -voldoende affiniteit met het onderwijs in het algemeen en het protestants christelijk onderwijs in het bijzonder; - een brede maatschappelijke binding en een spreiding van maatschappelijke achtergronden; - een gedifferentieerd aanbod van deskundigheid, bijvoorbeeld op financieel-economisch, juridisch en bedrijfskundig terrein of op het terrein van personeelszaken. 2. Van de leden wordt verwacht dat zij de grondslag en de doelstelling van de vereniging onderschrijven. 3. Leden van het toezichthoudende bestuur dienen in staat te zijn de relevantie van maatschappelijke trends voor het onderwijs te beoordelen en als collectief in staat te zijn te voorzien in een advies- en klankbordfunctie ten behoeve van de Raad van Beheer. Artikel 16
Taken
1. De taken van het bestuur staan opgenomen in artikel 8 van de statuten. Ter aanvulling van de statuten is het volgende van belang. 2. Het toezichthoudende bestuur houdt toezicht op de bewaking van de grondslag en de verwezenlijking van de doelstelling van de vereniging. 3. Het toezichthoudende bestuur ziet erop toe dat de Raad van Beheer het beleid vanuit een strategische visie vorm geeft in meerjarenplannen en jaarplannen. 4. Het toezichthoudende bestuur geeft of onthoudt goedkeuring aan (voorgenomen) besluiten van de Raad van Beheer waarvoor conform de statuten of dit bestuursstatuut de voorafgaande goedkeuring van het toezichthoudende bestuur vereist is. 5. Het toezichthoudende bestuur staat de Raad van Beheer met raad terzijde en fungeert als klankbord.
Artikel 17
Werkwijze
1. Het bestuur vergadert tenminste vier keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit wenselijk of noodzakelijk acht of één der andere leden van het bestuur onder opgave van redenen, de voorzitter hierom verzoekt. 2. Het bestuur opereert als collectief. Individuele leden kunnen optreden als klankbord maar niet als meerdere van de Raad van Beheer. 3. De vergaderingen van het bestuur worden bijgewoond door de Raad van Beheer, tenzij het bestuur anders besluit. 4. Naast de bovengenoemde vergaderingen vergadert het toezichthoudende bestuur desgewenst eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de Raad van Beheer. Deze vergadering heeft als doel het functioneren van de Raad van Beheer te evalueren, alsmede de relatie tussen het bestuur en de Raad van Beheer te bespreken.
31
5. Jaarlijks zal met de algemeen directeur een functioneringsgesprek en/of een beoordelingsgesprek worden gehouden.
Artikel 18
Informatie
1. Het toezichthoudende bestuur is bevoegd bij de Raad van Beheer alle informatie in te winnen die binnen de Vereniging aanwezig is en hij voor zijn toezichthoudende taak van belang acht. 2. Ontvangt een lid van het toezichthoudende bestuur uit een andere bron dan de Raad van Beheer informatie of signalen die in het kader van toezicht van belang is, dan brengt hij deze informatie zo snel mogelijk ter kennis van de voorzitter van het bestuur, die vervolgens het bestuur op de hoogte zal stellen. 3. Het bestuur voert desgewenst één keer per jaar in aanwezigheid van de Raad van Beheer een gesprek met de accountant over de jaarrekening en de managementletter. 4. Het bestuur voert desgewenst één keer per jaar in aanwezigheid van de Raad van Beheer een gesprek met de gezamenlijke directies van de scholen over de algemene gang van zaken binnen de vereniging. Artikel 19
Belangenverstrengeling
1. Elk lid van het toezichthoudende bestuur heeft de plicht te vermijden dat er een structurele belangenverstrengeling ontstaat tussen de vereniging en het lid van het bestuur, dan wel de schijn van een belangenverstrengeling door het lid wordt opgeroepen. 2. Van belangenverstrengeling is in elk geval sprake bij substantiële, structurele, zakelijke relaties tussen de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een lid van het toezichthoudende bestuur financiële belangen heeft en/of bestuurder of toezichthouder is. 3. Tot lid van het toezichthoudende bestuur zijn niet benoembaar: - personen die zelf of wiens levenspartner in dienst is van de vereniging; - personen die (on)middellijk betrokken zijn bij de levering van goederen of diensten aan de vereniging; - personen die bestuurder of lid van een toezichthoudend orgaan zijn van een andere rechtspersoon die binnen het werkgebied van de vereniging werkzaam is op het gebied van het primair onderwijs of bij die rechtspersoon in dienst is; - leden van gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en de medezeggenschapsraden van de scholen.
Artikel 20
Verslag toezichthoudend Bestuur
Ten behoeve van het jaarverslag van de vereniging wordt door het toezichthoudende bestuur een verslag opgesteld, waarin onder meer de navolgende onderwerpen aan de orde komen: -
-
de samenstelling, (her)benoemingen en benoemingsperioden van de leden van het bestuur; het aantal vergaderingen van het bestuur; een opsomming van de meest belangrijke onderwerpen die zijn behandeld; het (niet) verlenen van de door de raad van beheer gevraagde goedkeuring voor (voorgenomen) besluiten waarvoor, op grond van de statuten en dit bestuursstatuut, de voorafgaande goedkeuring door het bestuur vereist is; overige van belang zijnde informatie.
32
Artikel 21
Vertrouwelijkheid
De leden van het toezichthoudende bestuur zullen alle informatie en documentatie die zij in het kader van hun toezichthoudende taak verkrijgen, voor zover deze uit de aard van de zaak volgt, vertrouwelijk behandelen en niet buiten de vereniging openbaar maken. Deze verplichting tot vertrouwelijkheid eindigt niet bij de beëindiging van het lidmaatschap van het bestuur.
33
Bijlage 5
MANAGEMENTSTATUUT
VCO Midden- en Oost-Groningen.
34
INHOUDSOPGAVE
pagina
Besturingsmodel
3
Begripsbepalingen
4
De artikelen Taakverdeling Het bestuur Raad van beheer
6 6 6 6
Het directeurenoverleg De directeur Het managementcontract
7 7 7
Het verenigingsbeleidsplan Het schoolplan Onderwijs
8 8 8
Personeel Financiën Huisvesting en beheer
9 9 9
Organisatie Communicatie Overleg
10 10 10
Rapportage en verantwoording Vernietiging en schorsen van besluiten Werkingsduur
11 11 11
Slotbepaling en ondertekening
12
35
Besturingsmodel
Het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs in Midden- en Oost-Groningen heeft voor het besturingsmodel “Raad van Beheer” gekozen. Het besturingsmodel schetst hoe in de vereniging de aansturing van de scholen plaatsvindt en zet de verhoudingen tussen bestuur en management uiteen. De uitwerking van dit besturingsmodel is nader omschreven in het hoofdstuk Organisatie.
36
Begripsbepalingen
Bestuur Raad van beheer
Directeur Managementteam (MT) Directeurenoverleg Managementcontract
Opdragen
Bestuurlijk toetsingskader
Strategisch beleidsplan
Het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs in Midden- en Oost-Groningen De bovenschoolse directeuren die in opdracht van het bestuur zorg dragen voor de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het Verenigingsbeleid binnen het bestuurlijk toetsingskader. Degene die binnen het Verenigingsbeleid verantwoordelijk is voor het strategisch beleid van de school De Raad van Beheer en de directeuren gezamenlijk. Het binnen de totale organisatie overeengekomen overleg van het MT onder voorzitterschap van de algemeen directeur. Het document waarin de afspraken zijn opgenomen die het bestuur met de raad van beheer heeft gemaakt, dan wel de afspraken die de raad van beheer met de directeur heeft gemaakt. Het door en onder verantwoordelijkheid van het bestuur opdragen van specifieke taken of bevoegdheden aan de raad van beheer, dan wel aan de directeur met daarbij de bijbehorende middelen. Bestuursdocument, waarin het bestuur aangeeft waar het aan hecht door het doen van richtinggevende uitspraken op de verschillende beleidsgebieden. Het strategisch kaderstellend beleidsplan van de vereniging en daarmee richtinggevend voor de schoolplannen. Strategisch beleid geeft de hoofdlijnen weer van het bestuursbeleid en de strategische keuzes daarbinnen voor de komende drie tot vijf jaar.
Schoolplan Strategisch plan op schoolniveau, waarin deelbeleidsplannen een plek krijgen. Het plan omvat een school eigene uitwerking van het strategischs beleidsplan. Strategisch beleid geeft de hoofdlijnen weer van het schoolbeleid en de strategische keuzes daarbinnen voor de komende drie tot vijf jaar. Voorbereiden Opstellen
Toetsen Vaststellen
Het verrichten van werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de voorbereiding van een voorstel of een reeks beleidsalternatieven Het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden om tot een concreet voorstel te komen dat door anderen uiteindelijk wordt vastgesteld Het nagaan of een voorstel consistent is met de bestaande regelingen of wettelijke bepalingen Het formaliseren van een voorstel
37
Fiatteren
Marginale toetsing
Uitvoeren
Eindrapport fusie
Het in laatste instantie beslissen, na marginale toetsing, of door anderen geformuleerde (beleids-)voorstellen al dan niet worden uitgevoerd of moeten worden herzien. Met deze beslissing wordt tevens de eindverantwoordelijkheid aanvaard en wordt erop toegezien dat degene(n), die met de uitvoering van de beslissing belast is (zijn), de benodigde stappen onderneemt (ondernemen) die voor een juiste uitvoering van de genomen beslissing noodzakelijk zijn. Toetsing of de directie in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen. Het toezichthoudend orgaan gaat dus niet inhoudelijk toetsen, maar toetst aan het bestuurlijk toetsingskader. Het tot stand brengen van een gewenst en gedefinieerd resultaat binnen aangegeven richtlijnen en volgens het vastgestelde plan/beleid.
Pagina 38
De artikelen
Artikel 1 Dit managementstatuut is een uitwerking van het besturingsmodel “Raad van Beheer”. Het besturingsmodel is derhalve kaderstellend voor wat in dit statuut is neergelegd. Taakverdeling
Artikel 2 1. Het bestuur oefent al de hem bij wet en statuten toegekende taken uit, onverminderd het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid. 2. De Raad van Beheer oefent de door het bestuur bij dit managementstatuut opgedragen en in het managementcontract vastgelegde taken en bevoegdheden uit namens en onder de verantwoordelijkheid van het bestuur. 3. De directeur oefent de bij dit managementstatuut opgedragen en in het managementcontract vastgelegde taken en bevoegdheden uit namens en onder verantwoordelijkheid van de raad van beheer. 4. Het bestuur kan de raad van beheer nadere aanwijzingen en richtlijnen geven voor de wijze waarop de opgedragen taken moeten worden uitgevoerd. 5. Het bestuur kan gemotiveerd de overdracht van taken en/of bevoegdheden te allen tijde ongedaan maken. Het bestuur Artikel 3 1. Het bestuur fiatteert, na marginale toetsing aan het eigen bestuurlijk toetsingskader, het Strategisch beleidsplan. 2. Het bestuur volgt de uitvoering van het beleid en toetst deze uitvoering marginaal aan het Strategisch beleidsplan. 3. Ten behoeve van de uitvoering van de bestuurlijke taak, zoals in lid 2 bedoeld, stelt het bestuur een raad van beheer aan. 4. Het bestuur maakt met de raad van beheer afspraken over het opstellen en de uitvoering van het Strategisch beleidsplan en legt deze vast in een managementcontract. 5. Het bestuur voert functionerings- en beoordelingsgesprekken met de algemeen directeur.
De Raad van Beheer Artikel 4 1. De raad van beheer wordt gevormd door 1 algemeen directeur en 1 of meerder adjunctdirecteuren. 2. De raad van beheer is onder verantwoordelijkheid van het bestuur belast met de bewaking van de grondslag en de realisatie van het doel van de Vereniging. 3. De raad van beheer ziet toe op de naleving van wettelijke bepalingen, vastgestelde procedures en gemaakte afspraken. 4. De raad van beheer vertegenwoordigt het bestuur in externe overleggen in overeenstemming met daarover op bestuursniveau gemaakte afspraken.
Eindrapport fusie
Pagina 39
5. De algemeen directeur is voorzitter van het directeurenoverleg. 6. De raad van beheer is verantwoordelijk voor het vaststellen en uitvoeren van het Strategisch beleidsplan. 7. De raad van beheer maakt met iedere directeur afspraken over de uitvoering van het Strategisch beleidsplan en legt deze vast in een managementcontract. 8. De Raad van Beheer voert de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de directeuren, zoals vormgegeven in een gesprekscyclus. 9. De algemeen directeur voert de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de adjunct directeuren zoals vormgegeven in een gesprekscyclus.
Het directeurenoverleg Artikel 5 1. Het directeurenoverleg vindt minimaal zes keer per jaar plaats 2. De organisatorische vormgeving en de samenstelling worden in goed overleg tussen de raad van beheer en de directeuren bepaald en ter fiattering aan het bestuur voorgelegd. 3. In dit overleg wordt de dagelijkse gang van zaken besproken en worden ervaringen uitgewisseld. 4. Besluitvorming vindt plaats op basis van consensus. 5. Als niet tot besluitvorming kan worden gekomen, beslist de raad van beheer. 6. In het directeurenoverleg wordt het Strategisch beleid voorbereid en de uitvoering ervan gevolgd. 7. In het directeurenoverleg vindt afstemming plaats van die zaken die van belang zijn voor een goede uitvoering van het Strategisch beleidsplan.
De directeur Artikel 6 1. De directeur stelt ter realisering van het Strategisch beleidsplan een schoolplan op. Het schoolplan omvat in ieder geval de volgende beleidsterreinen: onderwijs, personeelsbeleid, financiën, huisvesting, beheer, organisatie en communicatie. 2. De fiattering vindt plaats nadat de raad van beheer in de gelegenheid is gesteld marginaal te toetsen of plannen zich verdragen met de uitgangspunten die zijn verwoord in het Strategisch beleidsplan en de afspraken die gemaakt zijn in het directeurenoverleg.
Artikel 7 1. De directeur heeft tot taak met betrekking tot de vorming van het schoolplan een tijdpad vast te stellen, alsmede de werkwijze voor de totstandkoming. 2. De plannen als bedoeld in artikel 6 dienen te voldoen aan de volgende criteria: a. het vaststellen van te bereiken doelen; b. de wijze van uitvoering op hoofdlijnen; c. een tijdsindicatie van realisering van vastgestelde doelen; d. een evaluatie van het gevoerde beleid.
Het managementcontract
Eindrapport fusie
Pagina 40
Artikel 8 1. Aan het eind van ieder cursusjaar sluit het bestuur met de raad van beheer een managementcontract voor het nieuwe schooljaar. 2. De afspraken die gemaakt worden in het managementcontract zijn mede gebaseerd op de evaluatie van het aflopende contract. 3. Het is mogelijk om, in het belang van het bestuurlijk functioneren, tussentijdse rapportagegesprekken te organiseren tussen het bestuur en de raad van beheer. 4. Naast de verwachtingen die het bestuur heeft ten aanzien van het functioneren van de raad van beheer omvat het contract ook afspraken met betrekking tot de facilitering van de raad van beheer ten behoeve van de uitvoering van zijn taak.
Artikel 9 1. Aan het eind van ieder cursusjaar sluit de raad van beheer met iedere directeur een managementcontract voor het nieuwe schooljaar. 2. De afspraken die gemaakt worden in ieder managementcontract zijn mede gebaseerd op de evaluatie van het aflopende contract. 3. Het is mogelijk om, in het belang van het bestuurlijk functioneren, tussentijdse rapportagegesprekken te organiseren tussen de raad van beheer en de directeur. 4. Naast de verwachtingen die de raad van beheer heeft ten aanzien van het functioneren van de directeur omvat het contract ook afspraken met betrekking tot de facilitering van de directeur ten behoeve van de uitvoering van zijn taak. Het Strategisch beleidsplan
Artikel 10 Het Strategisch beleidsplan, als bedoeld in artikel 3, omvat in ieder geval: 1. Strategische uitspraken over de beleidsterreinen die zijn genoemd in artikel 6 , de Verenigingsbegroting en de toelating van leerlingen; 2. de ontwikkelingen van het onderwijsaanbod van de Vereniging; 3. een opsomming van de bestuursinstrumenten; 4. beleidsplannen voor die onderdelen waarvan in de Vereniging is overeengekomen dat het om gezamenlijk beleid voor alle scholen gaat. Het schoolplan Artikel 11 Het schoolplan omvat strategisch beleid op schoolniveau op een aantal beleidsterreinen, deze staan opgesomd in artikel 6, lid 1. Per beleidsterrein wordt het schoolbeleid verder uitgewerkt. In de artikelen 12 t/m 19 worden deze beleidsterreinen nader uitgewerkt.
Onderwijs
Eindrapport fusie
Pagina 41
Artikel 12 Het schoolplan omvat naast hetgeen wettelijk is geregeld, de wijze waarop de directeur: 1. de onderwijskundige coördinatie, afstemming en samenwerking binnen de school en het hebben van goede contacten met het vervolgonderwijs bevordert; 2. de vernieuwing en ontwikkeling van het onderwijs stimuleert; 3. zorg draagt voor regelmatige evaluatie van het onderwijs; 4. de kwaliteit van het onderwijs bewaakt en bevordert. Personeel
Artikel 13 Het Integraal Personeels Beleidsplan (IPB) omvat in ieder geval: 1. De hoofdlijnen van het voor de vereniging geldende personeelsbeleid, waaronder de gang van zaken met betrekking tot: a. werving en selectie; b. functionerings- en beoordelingsgesprekken; c. scholing; d. taaktoedeling; e. doelgroepen; f. arbeidsomstandigheden; g. overige bij wet of collectieve arbeidsovereenkomst te bepalen regelingen op het gebied van personeelsbeleid. 2. De raad van beheer stelt jaarlijks de benodigde kwalitatieve en kwantitatieve formatie vast en de directeur legt deze neer in het formatieplan van de school. 3. Naast het formatieplan uit het vorige lid, legt de directeur de te verwachten formatie over een periode van vier jaar vast in het meerjarenformatieplan. 4. De in de voorgaande artikelen genoemde zaken worden zodanig opgesteld dat zij passen binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan en in overeenstemming zijn met de in het directeurenoverleg gemaakte afspraken.
Artikel 14 1. Benoeming, ontslag en het treffen van orde- en disciplinaire maatregelen ten aanzien van de raad van beheer zijn voorbehouden aan het bestuur. 2. De raad van beheer benoemt en ontslaat de directeuren, het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel, met inachtneming van de procedures die daarvoor zijn afgesproken en is tevens bevoegd tot het treffen van orde- en disciplinaire maatregelen. Financiën
Artikel 15 1. Binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan waarin de hoofdlijnen met betrekking tot het te voeren financieel beleid zijn opgenomen, en met inachtneming van de afspraken in het directeurenoverleg, stelt de raad van beheer de verenigingsbegroting op. Het bestuur keurt deze begroting goed.
Eindrapport fusie
Pagina 42
2. De directeur stelt de schoolbegroting op. De vaststelling van de schoolbegroting vindt plaats door de raad van beheer. 3. De directeur is bevoegd uitgaven te doen tot het beloop van de bedragen in de vastgestelde schoolbegroting. 4. Ten behoeve van de opstelling van de jaarrekening biedt de directeur de raad van beheer jaarlijks een financieel verslag aan. 5. Over inhoud en opzet van dit verslag zijn in het directeurenoverleg afspraken gemaakt.
Huisvesting en beheer
Artikel 16 1. De raad van beheer draagt zorg voor de huisvesting en voor het doelmatig beheer van de roerende en onroerende zaken, waaronder het vaststellen van het onderhoudsprogramma. Een en ander binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan. 2. De raad van beheer voert het overleg met de gemeente over de huisvesting van de scholen, passend binnen het integrale huisvestingsbeleid, zoals is neergelegd in het Strategisch beleidsplan. 3. De directeur draagt zorg voor het dagelijks beheer van de huisvesting. 4. De directeur kan na overleg met de raad van beheer huurovereenkomsten sluiten, voor zover de daaruit voortvloeiende verplichtingen de vastgestelde schoolbegroting niet te boven gaan. Organisatie Artikel 17 Het IPB omvat in ieder geval: 1. een beschrijving van taken en functies; 2. de geldende overlegstructuren; 3. de interne besluitvormingsprocedures;
Artikel 18 1. Binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan stelt de raad van beheer voor de inschrijving, uitschrijving en schorsing van leerlingen een reglement vast met in acht neming van wat daar over in het directeurenoverleg is afgesproken; 2. De directeur is belast met de uitvoering van het reglement. 3. De directeur stelt volgens de geldende procedures een schoolreglement op.
Communicatie Artikel 19 Het communicatieplan op schoolniveau omvat in ieder geval: 1. de wijze van interne informatievoorziening; 2. de wijze waarop de public relations en marketing worden gerealiseerd; 3. de wijze waarop ouders op de hoogte worden gesteld van onderwijskundige ontwikkelingen in de school; 4. de wijze waarop de ouders op de hoogte worden gesteld van de vorderingen van hun kinderen.
Eindrapport fusie
Pagina 43
Overleg
Artikel 20 1. De raad van beheer voert het overleg met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) of een geleding daarvan. 2. De directeur voert met betrekking tot het schooleigen beleid volgens de in de school afgesproken werkwijze het overleg met (een geleding van) de Medezeggenschapsraad (MR), tenzij naar het oordeel van de raad van beheer zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. De MR wordt hiervan terstond door de raad van beheer op de hoogte gesteld. 3. De raad van beheer draagt zorg voor de noodzakelijke faciliteiten voor de (G)MR. 4. De raad van beheer draagt er zorg voor dat de leden van de (G)MR niet uit hoofde van hun lidmaatschap van de raad worden benadeeld in hun positie.
Artikel 21 De raad van beheer voert het overleg over de aangelegenheden van algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel met de daarvoor in aanmerking komende personeelscentrales c.q. met de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.
Rapportage en verantwoording Artikel 22 Informatieverstrekking over realisering van de gemaakte afspraken in het managementcontract genoemd in artikel 8, door de raad van beheer aan het bestuur, vindt plaats door middel van managementrapportages. Deze rapportages bevatten in ieder geval: a. informatie over de uitvoering van het Strategisch sbeleidsplan; b. informatie over de algemene gang van zaken binnen de Vereniging; c. een overzicht van inkomsten en uitgaven en de stand van zaken met betrekking tot de begrotingsbewaking. Artikel 23 Informatieverstrekking over realisering van de gemaakte afspraken in het managementcontract genoemd in artikel 9, door de directeur aan de raad van beheer, vindt plaats door middel van managementrapportages. Deze rapportages bevatten in ieder geval: a. informatie over de uitvoering van de verschillende plannen; b. informatie over de algemene gang van zaken binnen de school; c. een overzicht van inkomsten en uitgaven en de stand van zaken met betrekking tot de begrotingsbewaking. Artikel 24 1. Het bestuur stelt op voorstel van de raad van beheer procedures vast voor de totstandkoming van in ieder geval het onderwijskundig, het financieel en het sociaal jaarverslag. 2. De directeuren stellen jaarlijks voor 1 mei het onderwijskundig jaarverslag van hun school op en voorzien de raad van beheer van de benodigde gegevens voor het opstellen van het financieel en sociaal jaarverslag.
Eindrapport fusie
Pagina 44
3. De raad van beheer stelt jaarlijks op basis van de in het vorige lid beschikbare documenten en gegevens de in lid 1 genoemde jaarverslagen op Verenigingsniveau vast, nadat deze in het directeurenoverleg zijn besproken.
Vernietiging en schorsing van besluiten
Artikel 25 Besluiten van de directeuren en de raad van beheer kunnen wegens in strijd met enig geldende regelgeving, en/of wegens schade aan de belangen van de Vereniging door het bestuur bij gemotiveerd besluit worden geschorst en/of vernietigd nadat partijen zijn gehoord. Werkingsduur Artikel 26 1. Dit managementstatuut heeft een werkingsduur van twee jaar. Tijdig, dat wil zeggen tenminste drie maanden voor de expiratiedatum, zal worden bezien of herziening nodig of gewenst is. Is herziening niet aan de orde, dan wordt de werkingsduur voor dezelfde periode verlengd. 2. Het bestuur kan op voorstel van de raad van beheer ook tussentijds tot herziening overgaan. 3. Indien gedurende het overleg over een herziening de termijn van twee jaar verstrijkt, blijft het vigerende statuut van toepassing totdat het nieuwe managementstatuut is vastgesteld. 4. Vaststelling, wijziging of intrekking van dit managementstatuut zijn onderwerp van medezeggenschap overeenkomstig het bepaalde in de binnen de Vereniging geldende gemeenschappelijke medezeggenschapsraadreglement.
Slotbepaling
Artikel 27 Ter zake van onderwerpen die in dit managementstatuut niet zijn voorzien of bij interpretatiegeschillen besluit het bestuur. Aldus opgemaakt en vastgesteld in de bestuursvergadering van
_______________________________
________________________________
Voorzitter
Secretaris
______________________________________________________________________
Eindrapport fusie
Pagina 45
Bijlage 6 ORGANOGRAM VCO Oost- en Midden-Groningen
LEDENRAAD Vanuit iedere schoolcommissie 1 lid
BESTUUR 5 leden (toezichthoudende bestuursleden) 1 algemeen directeur 2 adjunct directeuren (uitvoerende bestuursleden)
GMR
DIRECTEURENOVERLEG
SCHOLEN
Voor elke school:
MR
Eindrapport fusie
DIRECTEUR
SCHOOL
SCHOOLCOMMISSIE
Pagina 46
Bijlage 7
REGLEMENT VOOR DE SCHOOLCOMMISSIES Artikel 1 Begripsbepaling Vereniging : VCO in Midden- en Oost-Groningen Bestuur : het bestuur van de hierboven genoemde vereniging Bestuurslid: lid van het bestuur van de vereniging Ouders : ouders, voogden en verzorgers van de bij de school ingeschreven leerlingen Directie : de directeur van de school Artikel 2 Instellen schoolcommissie Per school functioneert een schoolcommissie krachtens artikel 9 van de statuten van de vereniging. Artikel 3 Doel schoolcommissie Een schoolcommissie heeft als doel, binnen het kader van de statuten en doelstelling van de vereniging, een bijdrage te leveren om de school waaraan zij verbonden is zo optimaal mogelijk te laten functioneren. Artikel 4 Samenstelling schoolcommissie 4.1 De schoolcommissie bestaat uit minimaal drie leden en maximaal negen leden die worden gekozen door en uit de leden van de vereniging behorend tot de afdeling. 4.2 Bij verkiezing of benoeming wordt rekening gehouden met de samenstelling van de schoolcommissie; een meerderheid van de leden van de schoolcommissie is ouder van één of meer leerlingen van de school. 4.3 De directeur van de school is adviseur van de schoolcommissie Artikel 5 Verkiezing of benoeming schoolcommissieleden 5.1 Leden gekozen door en uit de leden van de afdeling kunnen zowel door de schoolcommissie als door de leden worden voorgesteld. 5.2 De schoolcommissie kiest uit haar midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. 5.2.1 de voorzitter leidt de vergaderingen en is tevens bevoegd de commissie bijeen te roepen, wanneer hij dit nodig acht 5.2.2 de secretaris maakt van elke vergadering een verslag 5.2.3 de penningmeester beheert en verantwoordt de middelen 5.3 De zittingsduur van de leden gekozen uit en door de leden van de afdeling bedraagt 4 jaar 5.4 Een aftredend lid is eenmaal terstond herkiesbaar. Wanneer een lid van de schoolcommissie ook lid is van het ledenraad, wordt de zittingsduur in de schoolcommissie bepaald door de zittingsduur in de ledenraad of de maximale zittingsduur in de schoolcommissie. 5.5 De schoolcommissie is in de ledenraad van de vereniging vertegenwoordigd door de afvaardiging van één lid. 5.6 Personen die in dienstverband werkzaam zijn of zij die duurzaam met hen samenleven bij de vereniging kunnen niet tot lid van de schoolcommissie worden benoemd. Artikel 6
De belangrijkste componenten van de functie van de schoolcommissie
6.1 Vertegenwoordiging van de ouders van de school Ouders hebben recht op en zijn gediend met een orgaan dat heel schoolnabij zorgt voor de behartiging van hun belangen
6.2 Klankbordgroep, adviesorgaan en ondersteuner voor directeur en team
Eindrapport fusie
Pagina 47
De directeur is eerst verantwoordelijke als het gaat om het reilen en zeilen van de school. Bij de uitoefening van die taak heeft de directeur en ook het team behoefte aan communicatie met (een afvaardiging van) zijn “klanten”, namelijk de ouders. Zaken die van belang zijn voor het optimaliseren van de kwaliteit van het onderwijs aan de kinderen, zijn in principe de moeite waard om met elkaar op commissieniveau te bespreken. De directeur en het team kunnen hun ideeën ventileren, maar ook de schoolcommissie kan met voorstellen ter verbetering of verandering komen. In een goed lopend “: bedrijf” luister je naar elkaar en neem je met begrip voor elkaars positie de gewenste besluiten. 6.3 Adviesorgaan richting ledenraad Alle commissies zijn via hun vertegenwoordiger in de ledenraad verzekerd van de mogelijkheid hun mening over het gevoerde beleid en de uitvoering daarvan op schoolniveau ter kennis te brengen aan het bestuur. Het bestuur heeft de plicht om zo goed mogelijk te luisteren naar de geluiden die hem tijdens de vergadering worden aangereikt en daarmee rekening te houden bij de besluitvorming, waarbij wel dient opgemerkt te worden dat het bestuur in de organisatie de eindverantwoordelijkheid draagt en in die zin een unieke positie inneemt. Artikel 7 Bevoegdheden en taken schoolcommissie Niveau vereniging 7.1 De schoolcommissie is verantwoordelijk voor de ledenwerving van de vereniging op schoolniveau 7.2 De schoolcommissie houdt de ledenadministratie van de vereniging bij van de schoolleden 7.3 De schoolcommissie verzorgt het rondsturen van de ledenpost op verzoek van het bestuur Niveau school A. Identiteit 7.4 De schoolcommissie bespreekt de identiteit op basis waarvan het onderwijs op de school gegeven wordt binnen de door het bestuur vastgestelde kaders. 7.5 De schoolcommissie bespreekt de identiteit van de school zoals vastgelegd in plannen en geschriften. B. Onderwijs 7.6 De schoolcommissie bespreekt het jaarverslag van de school 7.7 De schoolcommissie bespreekt resultaten van de kwaliteitskaarten 7.8 De schoolcommissie volgt en bespreekt de genomen initiatieven op het gebied van onderwijskundige verbetering 7.9 De schoolcommissie bespreekt en denkt mee over schoolgids, schoolplan, formatieplan en activiteitenplan 7.10 De schoolcommissie spreekt en denkt mee over de onderwijskundige kwaliteit C. Personeel 7.14 De schoolcommissie is vertegenwoordigd in de sollicitatiecommissie benoeming directeur 7.15 De schoolcommissie is vertegenwoordigd in de sollicitatiecommissie benoeming leerkracht en ander aan te stellen personeel 7.16 De schoolcommissie is vertegenwoordigd in de sollicitatiecommissie benoeming tijdelijke leerkracht 7.17 De schoolcommissie wordt betrokken bij ontslag directeur 7.18 De schoolcommissie wordt betrokken bij ontslag leerkracht en ander aangesteld personeel 7.19 De schoolcommissie spreekt en denkt mee over de uitvoering van het ARBO beleid. D. Financieel – materieel 7.20 De schoolcommissie wordt zonodig betrokken bij het opstellen en bewaken van de begroting 7.21 De schoolcommissie draagt waar mogelijk bij tot het uitvoeren van het onderhoudsplan 7.22 De schoolcommissie beheert, na verkregen instemming van de oudergeleding van de medezeggenschapsraad over deze wijze van beheer, de gelden die vrijwillig door ouders worden
Eindrapport fusie
Pagina 48
ingebracht of op andere wijze t.b.v. de school worden verkregen (de directeur is eindverantwoordelijk ) E. Contacten 7.23 De schoolcommissie voert de lief en leed regels van de vereniging uit op schoolniveau 7.24 De schoolcommissie vertegenwoordigt het bestuur bij nog niet genoemde externe instanties t.a.v. schoolspecifieke zaken
F. Schoolspecifieke zaken Schoolspecifiek in te vullen Artikel 8 Vergaderingen schoolcommissie 8.1 De schoolcommissie vergadert minimaal 6 maal per jaar en zoveel vaker, als tenminste drie leden van de schoolcommissie, of de directeur, of het bestuur, dit noodzakelijk achten. 8.2 De schoolcommissie geeft desgevraagd of uit eigen beweging adviezen aan het bestuur inzake alle aangelegenheden de school betreffende. 8.3 Tot de vergadering van een schoolcommissie hebben toegang de gekozen of benoemde leden, de directeur en het bestuur of een vertegenwoordiger van het bestuur. 8.4 De schoolcommissie kan zelfstandig besluiten tot het toelaten van een of meerdere personen of instanties, andere dan genoemd in het vorige lid. 8.5 De leden van de schoolcommissie dienen geheimhouding in acht te nemen ten aanzien van die gegevens waarvan een ieder het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden. Dit artikel blijft ook van kracht na aftreden. 8.6 De kosten voor het functioneren van de schoolcommissie worden bestreden uit de door het bestuur voor dit doel beschikbaar gestelde middelen. Artikel 9 Jaarverslag van de schoolcommissie 9.1 Elke schoolcommissie moet een jaarverslag opstellen waarin verantwoording wordt afgelegd van die zaken waarvoor de schoolcommissie verantwoordelijk is. 9.2 Alle ouders van de school kunnen kennisnemen van dit jaarverslag. Artikel 10 Slotbepalingen 10.1 Het bestuur stelt dit reglement vast. Wijzigingen kunnen eerst plaatsvinden na overleg met de schoolcommissies 10.2 In geval van geschillen over de uitleg en de toepassing van dit reglement beslist het bestuur 10.3 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur 10.4 Dit reglement is voor onbepaalde tijd geldig, ingaande het kalenderjaar (1 januari 2009) na aanpassing statuten.
Eindrapport fusie
Pagina 49
Bijlage 8 Regeling Tussenschoolse Opvang van de VCO Midden- en Oost-Groningen. Doel: Op de scholen van de VCO Midden- en Oost-Groningen kunnen kinderen in de middagpauze overblijven op school. Deze regeling geldt voor alle schooldagen m.u.v. de woensdag. De overblijfregeling moet een bijdrage leveren aan de missie van de VCO Midden- en Oost-Groningen: De scholen van de VCO Midden- en Oost-Groningen zijn echte en hechte levensgemeenschappen van mensen waar alle kinderen en hun ouders van harte welkom zijn! Scholen die voorbereiden op een samenleving die niet alleen een kwaliteitsopleiding vraagt, maar boven alles kwaliteit in MENS-ZIJN! Verantwoording: • • • • • • • •
Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het overblijven op de scholen van de vereniging. Deze verantwoordelijkheid heeft zij via de bovenschoolse directie gemandateerd naar de locatiedirecteuren. Zij zijn dus, zoals voor alle zaken op school, ook verantwoordelijk voor het overblijven. Deze wettelijke regeling is omschreven in art. 45 van de WPO. Het bevoegd gezag zorgt voor een verzekering wettelijke aansprakelijkheid. Dit is geregeld via de Besturenraad. De ouders van de GMR hebben instemmingsrecht over de overblijfregeling volgens art. 9 van de WMO. De locatiedirecteur, in overleg met de schoolcommissie, is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de regeling. De praktische uitvoering kan gedelegeerd worden aan de schoolcommissie, c.q. ouderraad
Communicatie: . • Er wordt een overblijfcommissie gevormd bestaande uit een vertegenwoordiger van het team, een vertegenwoordiger van de schoolcommissie en/of ouderraad en de coördinerende overblijfkracht. Deze commissie regelt de praktische zaken. • Er wordt jaarlijks een evaluatie opgesteld door de overblijfcommissie, die wordt besproken met de schooldirectie en de schoolcommissie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het bijgevoegde evaluatieformulier. • Het eerste aanspreekpunt voor de ouders is de overblijfcoördinator. Werving en scholing: • • • • • •
Nieuwe overblijfmedewerkers hebben eerst een gesprek met de overblijfcommissie en directie van de school. De overblijfcommissie adviseert m.b.t. aantrekken nieuwe overblijfmedewerkers, de directie beslist. Alle overblijfkrachten dienen een verklaring van goed gedrag te overhandigen aan de directeur en/of de bovenschoolse coördinator. Alle overblijfmedewerkers krijgen jaarlijks een cursus aangeboden. Sommige cursusactiviteiten kennen een verplichte deelname. Minimaal 50 % van de overblijfkrachten moet geschoold zijn.
Financieel: • • •
De kinderen betalen een overblijfbijdrage van € 1,25 per dag. Er wordt voor maximaal 2 kinderen uit een gezin betaald De overblijfmedewerkers ontvangen € 11,00 per overblijfmoment.
Eindrapport fusie
Pagina 50
• • • • •
Overblijfmedewerkers in dienst van de VCO Midden- en Oost-Groningen ontvangen geen extra vergoeding voor hun overblijftaak. De maximale vergoeding op jaarbasis bedraagt € 1500,-- en is omgerekend per uur maximaal € 4,50 De overblijfcommissie regelt de betalingen aan de overblijfmedewerkers. De overblijfcommissie draagt zorg voor een degelijke financiële administratie. Een financiële verantwoording van inkomsten en uitgaven maakt deel uit van het jaarlijkse evaluatieverslag.
Organisatie: • • • • • •
De groepsgrootte per overblijfmedewerker kent een maximum van 15 kinderen. De gang van zaken bij afwezigheid van een overblijfmedewerker wordt door de overblijfcommissie geregeld. Er is op school altijd een teamlid aanwezig tijdens de middagpauze De overblijfmedewerkers zijn op de hoogte van het ontruimingsplan en weten wie de BHV-ers zijn op school. De school stelt een schoolspecifiek reglement op waarin een aantal praktische afspraken staan vermeld. In de schoolgids staat de overblijfmogelijkheid vermeld.
Voorbeeldtekst voor In de schoolgids: OVERBLIJVEN OP SCHOOL: Iedere schooldag, behalve de woensdag bestaat de gelegenheid voor de kinderen om over te blijven op school. De regeling is dan als volgt: Kinderen die op school overblijven betalen € 1,25 per keer. Er wordt per gezin voor maximaal 2 kinderen betaald. Dit kan maandelijks bij de coördinator betaald worden. (aanpassen aan de eigen schoolsituatie) De kinderen nemen zelf hun eten en drinken mee. Er is oppas vanaf het begin van de middagpauze tot een kwartier voor de aanvang van de middagschooltijd. De overblijfkracht heeft de beschikking over een telefoonnummer van één van de ouders of iemand anders bij eventuele calamiteiten. Er wordt gezamenlijk gegeten en na afloop is er gelegenheid om te spelen met het beschikbare speelgoed. Iedereen luistert naar de overblijfkracht en probeert er een gezellige maaltijd van te maken. De coördinator voor onze school is:…………………………….. tel:………………………………
Evaluatie overblijven 20
/
20
Algemeen:
Organisatie:
Communicatie:
Eindrapport fusie
Pagina 51
Cursussen:
Financiële verantwoording:
Overig
Datum: Overblijfcoördinator:
Eindrapport fusie
Directeur:
Pagina 52
Bijlage 9 Onderwijs: Iedere school is vrij in de keus m.b.t. het onderwijsconcept. Wel moet iedere school voldoen aan de eisen die in wet- en regelgeving gesteld zijn en die door de inspectie als zodanig worden beoordeeld. Ook de keus wat betreft methodes is aan de school zelf. Het onderwijskundig verenigingsbeleid is gericht op 2 belangrijke peilers, namelijk: a. Opbrengst gericht werken: Door de inspectie worden in eerste instantie de scholen beoordeeld op de tussenopbrengsten en de eindopbrengsten. Zij noemen dat de primaire detectie. Er zijn dus heldere criteria waaraan een school moet voldoen. We hebben als vereniging hier een speerpunt van gemaakt en dan niet alleen omdat de inspectie je daar op “afrekent”, maar omdat de kinderen op onze scholen gewoon recht hebben op het best mogelijke onderwijs. b. Zo inclusief mogelijk: Zoals de plannen nu liggen is ieder bestuur verplicht om vanaf 1 – 8 – 2012 een passend onderwijsarrangement aan te bieden aan alle kinderen die aangemeld worden. De VCO ziet het als een opdracht vanuit haar missie en visie om te gaan voor zoveel mogelijk inclusief onderwijs. Onze missie als vereniging is: “Scholen waar alle kinderen en hun ouders welkom zijn” Deze missie willen we proberen zoveel mogelijk waar te maken.
Op verenigingsniveau zijn verder de volgende onderdelen op elkaar afgestemd en werken de scholen daar ook als zodanig mee: 1. De formats voor het Schoolplan, het Schooljaarplan en het Schooljaarverslag zijn eenduidig. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de formats ontwikkeld door CEDIN. 2. De nascholing wordt bovenschools geregeld. Het budget is voor het grootste deel dan ook bovenschools. In de maand april wordt het aanbod nascholing verzonden naar de scholen. Dit aanbod bestaat uit een specifiek aanbod vanuit de vereniging zelf. Dit aanbod is tot stand gekomen n.a.v. een behoeftepeiling binnen de vereniging. Er wordt nadrukkelijk geadviseerd om zoveel mogelijk als team te gaan nascholen. Daarnaast is er een aanbod van de samenwerkingsverbanden waar binnen onze scholen participeren. Hierin zijn ook mogelijkheden voor teamleden om individueel voor een bepaalde cursus in te schrijven. Verder wordt het personeel gewezen op de mogelijkheid van de lerarenbeurs, om op die manier een uigebreide studie te volgen. Daarnaast zijn er voor personeelsleden ook mogelijkheden om eigen gekozen cursussen in te brengen. De toestemming hiervoor wordt na beoordeling gegeven door de directeur onderwijs In de maanden mei/juni vindt de intake per school plaats. Daarna wordt door de directeur onderwijs beslist of de cursussen kunnen doorgaan i.v.m. het beschikbare budget en of de cursus past binnen het beleid van de vereniging. Naast dit verenigingsbudget heeft iedere school nog de beschikking over een schoolgebonden nascholingsbudget dat men kan gebruiken voor b.v. tussentijdse studiedagen. Voor het eind van het cursusjaar wordt het nascholingsplan, waarin alle cursussen zijn opgenomen vastgesteld, zodat iedereen voor het begin van het nieuwe cursusjaar weet welke cursussen doorgaan. 3. De schoolbegeleiding wordt bovenschools geregeld. Iedere school kan in het intakegesprek (mei/juni) aangeven waar men voor het komende schooljaar begeleiding in wil hebben. De gang van zaken is daarna dezelfde als bij nascholing. Ook hierbij wordt een schoolbegeleidingsplan vastgesteld. 4. Bij de keus van nascholing en schoolbegeleiding wordt de scholen nadrukkelijk gevraagd zoveel mogelijk aan te sluiten bij het verenigingsbeleid. 5. Om het verenigingsbeleid zoveel mogelijk waar te maken hebben we een kwaliteitsnetwerk opgericht. Dit kwaliteitsnetwerk wordt aangestuurd door twee bovenschoolse IB`ers en door de directeur onderwijs. Alle IB’ers zitten in het kwaliteitsnetwerk. Het kwaliteitsnetwerk richt zich vooral op de twee peilers van het verenigingsbeleid, maar is daarnaast ook bedoeld als ondersteuning voor de scholen op het gebied van onderwijsinhoudelijke vragen 6. Er wordt gewerkt op alle scholen gewerkt met het KWINTO systeem (kwaliteitsbeleid)
Eindrapport fusie
Pagina 53
Tenslotte de participatie van alle scholen binnen een samenwerkingsverband WSNS.: In de vereniging VCO Oost-Groningen participeren de scholen in drie verschillende SWV’s. In de vereniging VCOMG participeren de scholen in twee verschillende SWV’s. Dit zou voor een nieuwe vereniging wel erg veel versnippering betekenen. Echter de minister heeft aangekondigd dat zij deze SWV’s helemaal opnieuw gaat indelen en dat daarmee de keuzevrijheid niet meer bij de besturen ligt. Daarom is het voor de hand liggend om hierin op dit moment niks te ondernemen en de indeling van de minister af te wachten.
Eindrapport fusie
Pagina 54
Bijlage 10 Leerlingengegevens en prognose Naam school: Brinnummer: Betreft teldatum: Telling plus raming aantal leerlingen onderbouw 4 t/m 7 jr aantal leerlingen bovenbouw 8 jr en ouder totaal aantal leerlingen
vco 1 oktober 11/12 996 1124 2120
wsns 42 lgf 7 lgf meervoudig
Totaal beschikbare formatie: Verwacht natuurlijk verloop op Verwacht natuurlijk verloop directie Verwacht natuurlijk verloop door minder werken, ontslag e.d. Fte payroll •
41845 2010 12/13 857 1180 2037
13/14 778 1164 1942
14/15 716 1112 1828
47,0% 53,0%
116.383 253.806 86.884 2011-2012 140,94 4,7 1,6
2012-2013 134,82 2,5
2013-2014 129,05 3,6 1
2014-2015 124,03 4,6 0,9
1,4 4,5
1,3
1,2
1,2
Bij ongewijzigde omstandigheden is terugloop op te vangen door natuurlijk verloop gecombineerd met het gebruik maken van payroll constructies
Leerlingengegevens en prognose Naam school: Brinnummer: Betreft teldatum: Telling plus raming aantal leerlingen onderbouw 4 t/m 7 jr aantal leerlingen bovenbouw 8 jr en ouder totaal aantal leerlingen
vcomg 1 oktober 11/12 265 316 601
wsns 5 lgf 0 lgf meervoudig
Totaal beschikbare formatie: Verwacht natuurlijk verloop op Verwacht natuurlijk verloop directie Verwacht natuurlijk verloop door minder werken, ontslag e.d. Fte payroll •
2010 12/13 219 300 519
13/14 215 293 508
14/15 207 283 490
2013-2014 32,69 2,8
2014-2015 31,62
43100 30215 0 2011-2012 36,76
2012-2013 33,61 1,2
1 0,35
0,35
0,35
Bij ongewijzigde omstandigheden is terugloop op te vangen door natuurlijk verloop gecombineerd met het gebruik maken van payroll constructies
Eindrapport fusie
44,0% 52,5,2%
Pagina 55
0,35
Beleidsadvies: • Op termijn een heroverweging van het bestaande ontslagbeleid agenderen
Eindrapport fusie
Pagina 56
Bijlage 12 Financieel beleid
1. Reserves en voorzieningen
31-12-2010
31-12-2010
RESERVES algemene publieke reserve -schoolgebonden-
VCO Oost-G
VCOMG
algemene publieke reserve -bovenschools-
2.733.347
294.094
bestemmingsreserve personeel bovenschools
2.302.019
bestemmingsreserve onderhoud bovenschools
442.144
algemene reserve privaat algemene reserve privaat -schoolgebonden-
2.586.015
149.537
264.525
VOORZIENINGEN voorziening spaarverlof
3.749
voorziening jubileum voorziening onderhoud
160.352
14.218 141.512
2. Weerstandsvermogen en kapitalisatiefactor Het weerstandsvermogen omvat alle vrij besteedbare reserves, uitgedrukt in verhouding tot de totale exploitatiebaten van de vereniging. Bij een laag risicoprofiel dient dit weerstandsvermogen tussen de 7% en 10% te bedragen, bij een gemiddeld risicoprofiel tussen de 10% en 15% en bij een hoog risicoprofiel tussen de 15% en 20% De kapitalisatiefactor wordt bepaald door het totale kapitaal minus de gebouwen en terreinen te delen door de totale baten inclusief de financiële baten. Dit kengetal wordt gebruikt om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. De signaleringsgrens is gesteld tussen de 35-60%. Voor grotere besturen (begroting > 8 milj.) is de bovengrens 35% voor kleinere besturen is de bovengrens 60% Het weerstandsvermogen en de kapitalisatiefactor bedraagt per 31-12-2010: eigen totale baten Weerstands Kapitalisatie Materiele vermogen vermogen factor Vaste activa VCO 8.328.050 13.607.188 61% 74% 741.924 VCOMG 443.630 3.295.793 13,4% 27,4% 317.579 VCO 8.771.680 16.902.981 51,8% 63,9% 1.059.503 Middenen OostGroning en
Liquide middelen 8.338.184 323.067 8.661251
Beleidsuitgangspunt is, bij ongewijzigd risicoprofiel, het weerstandsvermogen minimaal op het niveau van 25% te behouden.
Eindrapport fusie
Pagina 57
3. De begroting • • • •
Per kalenderjaar wordt er een begroting opgesteld bestaande uit een begroting van de schoolexploitatie m.i. per school, een bovenschoolse begroting voor de personele kosten, ABB, personeels- en arbeidsmarktbeleid, professioneel onderhoudsbeheer en de verenigingsuitgaven De begroting wordt in november opgesteld door de bovenschools directeur financiën m.b.t. de begroting voor de schoolexploitatie m.i. worden de gegevens aangeleverd door de schooldirecties In de vergadering van het bestuur wordt de begroting vastgesteld (november / december) De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad heeft m.b.t. de begroting een adviesrecht
•
De begroting van de schoolexploitatie de baten bestaan uit de vergoedingen materiele instandhouding van de school (ict € 15,- per lln. + de internetvergoeding bij gebruik van de gratis kpn internetverbinding) minus de vergoedingen voor ARBO / BGZ / professioneel onderhoudsbeheer / middelen voor Administratie Beheer en Bestuur / middelen voor medezeggenschap / middelen voor de tussenschoolse opvang voor het meerjarenonderhoud wordt 75% van de vergoeding voor onderhoud begroot (op basis onderhoudsrapport) de meerjarenuitgaven onderwijsleerpakket maken onderdeel uit van de exploitatiebegroting voor de jaarlijkse uitgaven ict is € 15,-- per leerling beschikbaar + de internetvergoeding bij niet deelname in het contract van PICTO, de rest van de ict vergoeding wordt opgenomen in de bovenschoolse exploitatiebegroting voor het meubilair wordt in de begroting lineair afgeschreven over een periode van 20 jaar (voor investeringen > € 1000,- meerjarenuitgaven voor onderhoud worden begroot conform het onderhoudsplan (wordt jaarlijks / tweejaarlijks geactualiseerd) meerjarenuitgaven > 2500,-- voor onderwijsleerpakket worden lineair afgeschreven over een periode van 8 jaar meerjarenuitgaven voor onderwijsleerpakket worden begroot vanuit de meerjarenbegroting (5 jaar – wordt jaarlijks geactualiseerd) meerjarenuitgaven voor meubilair worden begroot vanuit de meerjarenbegroting (5 jaar – wordt jaarlijks geactualiseerd) voor ict wordt afgeschreven over een periode van 5 jaar in de bovenschoolse exploitatiebegroting uitgaven conform de begroting kunnen door de schooldirecties worden gedaan door insturen van originele nota’s ,voorzien van twee handtekeningen, naar Metrium uitgaven voor meerjarenonderhoud vinden plaats conform jaarlijks gemaakte afspraken per school (nota’s naar de bovenschools directeur financiën) de directeur van de school kan online de stand van de exploitatie raadplegen de begroting is taakstellend – de meerjarenbegroting is in hoofdlijn taakstellend budgetbewaking vindt plaats door de directeur / bovenschools directeur financiën uitgangspunt is een sluitende begroting niet begrote uitgaven kunnen slechts plaatsvinden na overleg met de bovenschools directeur financiën
•
De bovenschoolse begroting de baten bestaan uit lumpsumvergoeding voor personele kosten, de vergoedingen voor administratie beheer en bestuur, medezeggenschap, BGZ , tussenschoolse opvang, personeels- en arbeidsmarktbeleid, vergoeding m.i. ict minus € 15,-- per lln., huuropbrengsten, leden-/donateursbijdrage, rente en vergoeding formatieve (=personele) kosten uitgaven conform begroting kunnen alleen worden gedaan door de bovenschools directeur financiën de begroting is taakstellend niet begrote uitgaven kunnen slechts plaatsvinden na overleg met de penningmeester
•
Algemene reserve –schoolgebonden-
Eindrapport fusie
Pagina 58
iedere school heeft een eigen algemene reserve, een exploitatieoverschot wordt toegevoegd aan deze reserve, een exploitatietekort wordt onttrokken aan deze reserve overschrijdingsuitkeringen worden toegevoegd aan de algemene exploitatiereserves bovenschools iedere school bezit een meerjarenbegroting onderwijsleerpakket, meubilair en ict (5 jaar) die jaarlijks wordt geactualiseerd
•
bestemmingsreserve meerjarenonderhoud de bestemmingsreserve meerjarenonderhoud is een bovenschoolse reserve iedere school doteert 75% van de jaarlijkse vergoeding voor onderhoud voor deze reserve de begroting voor uitgaven meerjaarlijks onderhoud wordt gemaakt op basis van een meerjarenonderhoudsplan (10 jaar) –jaarlijks/tweejaarlijks wordt dit plan geactualiseerd het meerjarenonderhoudsplan wordt opgesteld door het onderhoudsadviesbureau , in overleg met de schooldirecties en de bovenschools directeur financiën
•
Bestemmingsreserve ict de bestemmingsreserve ict is toegevoegd aan de algemene reserve publiek en is een bovenschoolse exploitatiereserve na een afschrijvingstermijn van 5 jaar, vinden de vervangingen van hardware voor alle scholen tegelijkertijd plaats, gebaseerd op 1:10 leerlingen (uitgaande van de dan meest recente teldatum) de hardware wordt vervolgens bovenschools afgeschreven vanuit de bovenschoolse exploitatiebegroting worden de kosten voor systeembeheer (PICTO-KEI groep), internetaansluiting en algemene licentiekosten bekostigd
•
Personeels- en arbeidsmarktbeleid het budget personeels- en arbeidsmarktbeleid is een bovenschoolse bestemmingsreserve aan het budget worden de vergoedingen voor BGZ, VBM en vergoeding vervangingskosten toegevoegd in de begroting wordt begroot voor: betaald ouderschapsverlof (op basis van ervaringscijfers en prognoses) kosten voor ARBO Nascholings- en schoolbegeleidingskosten op basis van een begroting per cursusjaar IPB Overige personele lasten w.o. Malus VF bovenschools management onderwijsondersteunend personeel kantoorkosten VCO organisatie tussenschoolse opvang
•
De jaarrekening De jaarrekening (EFJ) wordt gemaakt door het administratiekantoor Het concept wordt door Metrium besproken met de bovenschools directeur financiën De bovenschools directeur maakt het financieel gedeelte van het bestuursverslag De jaarrekening wordt voor de bespreking en vaststelling in en door de ledenraad besproken in een vergadering van het bestuur De jaarrekening wordt vastgesteld in de jaarlijkse ledenraadsvergadering
•
Treasurybeleid (zie bijlage)
4. Bankrekeningen De VCO beschikt over een betaalrekening, een internetspaarrekening en een betaalrekening voor leden- en donateursbijdragen
Eindrapport fusie
Pagina 59
•
Iedere school beschikt over een betaalrekening en een spaarrekening, vallend onder het verenigingspakket telebankieren De bankrekeningen van de scholen worden gebruikt voor het betalingsverkeer van de geldstromen die buiten de verenigings- en schoolexploitatie vallen (ouderraad, ouderbijdrage, overblijfgeld, zending, acties e.d.) Van alle geldstromen wordt een kasboek bijgehouden waarvoor de directeur van de school verantwoordelijk is 1 x per kwartaal wordt een overzicht van dit kasboek ter verantwoording voorgelegd aan de schoolcommissie na afloop van een kalenderjaar wordt begin- en eindsaldo van de verschillende geldstromen alsmede een afschrift van de laatste bankafschriften ingeleverd bij de bovenschoolse directeur financiën het kasboek inclusief betalingsbewijzen is op school aanwezig
Leden- en donateursbijdragen De leden- en donateursbijdrage worden geïnd door de schoolcommissies, de aanmaak van de acceptgirokaarten gebeurt centraal De leden- en donateursadministratie wordt centraal bijgehouden door secretariaat VCO, wijzigingen moeten door de scholen worden doorgegeven De binnengekomen leden- en donateursbijdragen worden in juni na opdracht door de bovenschools directeur financiën overgemaakt aan de schoolcommissies De gelden kunnen vrijelijk worden besteed 5. Financiële afspraken
•
Voor schoolactiviteiten (van de ouderraad) € 2,50 per leerling (november) Voor kerstpakketten € 25,-- per personeelslid (november) Voor contacten personeel – schoolcommissie € 25,-- per deelnemend personeels- / commissielid (1 x per kalenderjaar na indiening schriftelijk verzoek) Bij huwelijk personeels- / commissielid / ab-lid € 40,-Bij geboorte zoon / dochter van personeels- / commissielid / ab-lid € 20,-Bij 25 jarig jubileum maximaal € 500,-- voor een bijeenkomst in kleine kring + een cadeau voor € 20,-Bij 40 jarig jubileum maximaal € 700,-- voor een bijeenkomst receptie of Bij afscheid door pensionering of FPU maximaal € 700,-- voor een bijeenkomst receptie Afscheid bij tussentijds vertrek uit een vast dienstverband € 35,-- + € 5,-- per dienstjaar bij de vereniging Afscheid bij tussentijds vertrek uit een tijdelijk dienstverband van > 3 mnd. € 20,-Afscheid ab-lid € 25,-In andere voorkomende gevallen zal het bestuur van geval tot geval bepalen of een attentie op z,n plaats is Er is een regeling voor het vieren van een jubileum van een school (zie bijlage) Verzoeken om vergoeding voor bovengenoemde activiteiten moeten worden gericht aan de bovenschools directeur financiën
Reiskosten Reiskosten voor woon- werkverkeer worden aan het personeel vergoed conform CAO afspraken Declaraties voor de vergoeding van reiskosten woon- werkverkeer moeten worden ingediend bij Metrium, ondertekend door de directeur van de school Reiskosten i.v.m. werkzaamheden voor de school of de schoolvereniging worden aan personeelsleden / commissieleden / ab-leden vergoed Voor dienstreizen wordt een vergoeding van € 0,28 gegeven De vergoeding voor dienstreizen van personeelsleden verloopt via de PSA, op de vergoeding boven de € 0,19 zal belasting worden ingehouden Personeelsleden en commissieleden kunnen de dienstreizen declareren bij de directeur van de school schooldirecties declareren dienstreizen bij de bovenschools directeur financiën Ab-leden kunnen de dienstreizen declareren bij de bovenschools directeur financiën Voor het declareren van de dienstreizen moet het juiste formulier “Declaratieformulier dienstreizen” worden gebruikt (zie website)
Eindrapport fusie
Pagina 60
Bijlage:
Schoolgebonden dienstreizen worden vergoed op basis van de afstand school – plek van werkzaamheden Niet schoolgebonden reiskosten worden vergoed op basis van de daadwerkelijke afstand
financiering jubileum van een school
Beleid m.b.t. de financiering van een “verjaardag” van een school: • • • • •
De regelingen gelden bij een 25-, 50-. 75-, 100jarig bestaan enz. Activiteiten voor anderen dan de schoolgaande kinderen, team en schoolcommissie moeten zichzelf bekostigen –wel is een regeling voor voorfinanciering te treffen, mits voldoende garanties voor terugbetaling overeengekomen kunnen wordenOp basis van een begroting wordt, na goedkeuring door de bovenschools directeur financiën, een krediet verleend van € 30,-- per lln. met een minimum van € 1500 per school. Naast eerder genoemd krediet kan binnen de schoolexploitatie een bedrag gelijk aan het beschikbaar gesteld krediet worden begroot De begroting dient tezamen met de exploitatiebegroting te worden ingediend
Eindrapport fusie
Pagina 61