INTENTIEVERKLARING De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen en De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk, verder te noemen: de besturen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd, overwegende dat: 1e.
het van belang is de positie van het christelijk onderwijs in de stad Groningen te versterken;
2e.
de diverse ontwikkelingen op onderwijsgebied, zoals, wijzigingen in het bekostigingsstelsel, kwaliteitswetgeving, personeelswetgeving, de veranderde rol van de lokale overheid, deregulering en daarmee samenhangende autonomievergroting voor schoolbesturen het wenselijk en noodzakelijk maken te komen tot verdere professionalisering van de onderwijsorganisaties;
3e.
deugdelijk christelijk onderwijs gebaat is bij een professionele organisatie waar dit onderwijs van uitgaat;
4e.
het in het licht van bovengenoemde ontwikkelingen gewenst is de krachten van bovengenoemde besturen te bundelen en te komen tot bestuurlijke schaalvergroting;
5e.
een krachtenbundeling naar verwachting leidt tot een organisatie die voor de scholen en de leerlingen die daar onderwijs ontvangen kwantificeerbaar tot versterking leidt;
6e.
samenwerking tussen deze twee besturen vanuit het oogpunt van de identiteit in de rede ligt.
Intentieverklaring VCOG en VCBO
Pagina 1 van 6
spreken uit: 1e.
de nadrukkelijke intentie te hebben in nauwe samenwerking met elkaar te onderzoeken of kan worden gekomen tot een gezamenlijk voorstel aan de besturen inzake het realiseren van een besturenfusie met inbegrip van een fusie van beide stichtingen ter bevordering en ondersteuning van het Christelijk onderwijs1;
2e.
dat die eventuele bestuurlijke fusie zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd, met dien verstande dat dit eerst kan na een zorgvuldig onderzoek- en besluitvormingsproces;
3e.
in het onderzoeksresultaat duidelijk wordt gemaakt welke kwalificeerbare en welke kwantificeerbare versterkingen een besturenfusie met zich meebrengt;
4e.
dat die eventuele bestuurlijke fusie wordt gerealiseerd op 1 januari 2011
5e.
voorafgaand aan de bestuurlijke fusie per 1 januari 2010 (of zo spoedig mogelijk daarna) een bestuurlijke samenwerking aan te gaan op basis van een personele unie2.
besluiten: een stuurgroep in te stellen bestaande uit vertegenwoordigers van de besturen; de stuurgroep te belasten met de taak onderzoek te doen naar de wijze waarop een besturenfusie kan worden gerealiseerd alsmede voorstellen te formuleren inzake de regeling van de met de besturenfusie samenhangende gevolgen; ter ondersteuning van de werkzaamheden van de stuurgroep een extern adviseur aan te stellen dat deze intentieverklaring eerst kracht van werking krijgt nadat de leden van beide verenigingen instemmen met de intentie en het onderzoek en de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden van de besturen ter zake hun advies hierover hebben uitgebracht en deze adviezen de besturen geen aanleiding geven deze verklaring te wijzigen of in te trekken. Aldus opgemaakt te Groningen en Hoogkerk dd december 2009, 1
Onder besturenfusie wordt verstaan het bestuurlijk aansluiten van de VCBO op de VCOG, waarbij de VCBO wordt geïncorporeerd binnen de organisatie VCOG. De beide stichtingen ter ondersteuning van de scholen en schoolbesturen gaan één op één mee in de fusie. 2 Van een personele unie is sprake als het bestuur van de ene organisatie (rechtspersoon) voornamelijk bestaat uit dezelfde personen als het bestuur van een andere organisatie. Alleen op grond van het bestaan van een personele unie van bestuursleden is er geen consolidatieplicht. Die is alleen aan de orde als wordt voldaan aan de genoemde consolidatiecriteria, dus dat sprake is van een organisatorische en economische verbondenheid, beslissende invloed en een centrale leiding, en dat de activiteiten liggen in het verlengde van of ten behoeve van de taakuitvoering van de rechtspersoon. (zie samenwerkingsovereenkomst)
Intentieverklaring VCOG en VCBO
Pagina 2 van 6
Namens de besturen voornoemd, De Vereniging Christelijk Onderwijs Groningen; J. Gomashie, voorzitter De Vereniging Christelijk Basisonderwijs Onderwijs Hoogkerk, A. Schrijver, voorzitter
Intentieverklaring VCOG en VCBO
L. Boersma, adjunct voorzitter
Pagina 3 van 6
Toelichting. Algemeen. Het onderwijs is de laatste jaren fors in beweging, niet alleen op onderwijsinhoudelijk vlak, maar ook op bestuurlijk organisatorisch vlak. Op de schouders van de schoolbesturen is de laatste jaren door degene die verantwoordelijk is voor de bekostiging van de scholen (de overheid) een steeds zwaardere last gelegd met betrekking tot de personele en financiële risico‟s die worden gelopen. Dit doet zich voor op zowel het personele beleidsterrein als op het terrein van de materiële en financiële zaken. Bekostiging: De invoering van de lumpsumfinanciering op 1 augustus 2006, waarbij de schoolbesturen zelf verantwoordelijk zijn geworden voor de beleidsontwikkeling op veel onderdelen (waaronder personeelsbeleid) en de besteding van de financiële middelen zijn een voorbeeld. De verantwoording van de financiële middelen, welke moet voldoen aan stringente rechtmatigheid- en doelmatigheideisen vraagt van het bestuur kennis en kunde op een heel specifiek financieel juridisch vlak. Onderwijs: Ook de wijzigingen in de Wet op het Inspectietoezicht (WOT) manifest in het Toezichtkader 2009 maakt duidelijk dat het bestuur toezicht moet houden op onderwijsopbrengsten en onderwijskwaliteit. Daarbij komt de ontwikkeling in het kader van het „Passend Onderwijs‟ waarbij schoolbesturen – al dan niet met elkaar samenwerkend verantwoordelijk zijn voor adequaat onderwijs aan ieder kind, ongeacht zijn/haar evt. fysieke of mentale beperking, op een thuisnabije plek. Personeel. De COA-PO 2009 en het convenant “Leerkracht van Nederland”, dat de bonden, werkgevers en de overheid in 2008 hebben gesloten, waarbij functiedifferentiatie, afgestemd op de lange termijndoelstellingen van de organisatie, stelt het bestuur niet alleen inhoudelijk, maar ook financieel voor bestuurlijke dilemma‟s. Daar bovenop komt het gegeven dat de bijdragen van OCW in het budget Personeel en Arbeidmarktbeleid structureel lager zijn dan de verplichtingen waaraan OCW de besturen houdt en zal houden. Bestuurlijk. De wet „Goed onderwijs, goed bestuur‟ is door de Tweede en de Eerste Kamer aangenomen. Deze wet stelt goed werkgeverschap in het onderwijs centraal, waarbij de besturen moeten zorgen voor onafhankelijk intern toezicht en transparant besturen. Het bestuur is volledig verantwoordelijk voor goed onderwijs, op straffe van inhouding van bekostiging of sluiten van de school. Decentralisatie en deregulering. Naast deze ontwikkeling is de afgelopen jaren het beleid geëffectueerd waarbij de rijksoverheid steeds meer taken afstoot en die legt bij gemeentelijke overheden (decentralisatie). Gemeentebesturen zijn verantwoordelijk voor de
Intentieverklaring VCOG en VCBO
Pagina 4 van 6
huisvestingsvoorzieningen van de scholen. Daarnaast hebben de gemeentebesturen vergaande bevoegdheden op het terrein van het onderwijs gekregen. Zaken als de lokaal educatieve agenda (LEA), en de financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs worden nu sterk bepaald door de gemeenteraden, waarbij het overleg met de besturen van het bijzonder onderwijs in de wetgeving is voorgeschreven. Met de zogenaamde deregulering streeft de rijksoverheid ernaar minder regelgeving aan de schoolbesturen op te leggen. Het gevolg hiervan is dat enerzijds de autonomie van schoolbesturen toeneemt en anderzijds besturen worden geconfronteerd met een toename van de bestuurslast als hierboven omschreven. Specifiek. Bovengenoemde zaken en de uitkomsten het intern onderzoek welke het schoolbestuur van de Vereniging Christelijk Basisonderwijs te Hoogkerk in het jaar 2008 heeft uitgevoerd3, hebben binnen deze vereniging het urgentiebesef gewekt aan te sluiten bij een sterk bestuur voor Christelijk Onderwijs in de Stad Groningen. De informele gesprekken tijdens en na het onderzoek hebben bij beide besturen geleid tot het besef dat men samen sterker staat dan ieder voor zich. Ervaringen in andere sectoren van het onderwijs (HBO, MBO ,VO), maar ook binnen het primair onderwijs, leren, dat besturen en scholen op bovengenoemde beleidsontwikkelingen reageren door - al of niet gestuurd of gestimuleerd door de overheid - een bestuurlijke en/of institutionele omvang te zoeken, die hen in staat stelt op een adequate wijze op de nieuwe ontwikkelingen in te spelen. Zij zoeken - met andere woorden - naar een bestuurlijke omvang c.q. samenwerking, die hen in staat stelt: a.
financiële risico's te verkleinen door het creëren van kapitaalkrachtige schoolbesturen;
b.
een stevige rol te vervullen in onderhandelingen, bijvoorbeeld met de lokale overheid;
c.
expertise en deskundigheid te genereren zodat een professionele organisatie ontstaat;
d.
op een efficiëntere wijze de beschikbare financiële middelen in te zetten;
e.
binnen het kader van een integraal personeelsbeleid zorg te dragen voor specialisatie en mobiliteit van personeel.
De in de intentieverklaring genoemde besturen zijn van mening dat een besturenfusie van de ondertekenende besturen leidt tot versterking en professionalisering van het christelijk onderwijs dat wordt nagestreefd. Die versterking en professionalisering is kwa-
3
Sturen door besturen oktober 2008.
Intentieverklaring VCOG en VCBO
Pagina 5 van 6
lificeerbaar en kwantificeerbaar. In het onderzoeksrapport zal hieraan ook nadrukkelijk aandacht worden geschonken. Er wordt benadrukt dat het hier een besturenfusie betreft en géén scholenfusie. Dat betekent dat alle scholen die nu van de verenigingen uitgaan ook bij een besturenfusie als zelfstandige scholen zullen blijven voortbestaan tenzij dit vanwege nieuwe ontwikkelingen niet meer verantwoord is. Die nieuwe ontwikkelingen zullen dan overigens niet hun oorzaak vinden in de besturenfusie. De besturen willen door middel van de intentieverklaring aangeven dat de besturen serieus streven naar de realisering van een besturenfusie. Daaraan voorafgaande dient eerst een onderzoek te worden gedaan naar de consequenties van een dergelijke fusie en de wijze waarop de nieuwe organisatie wordt ingericht, alvorens de besturen tot een verantwoord besluit kunnen komen; een besluit dat uiteindelijk zal moeten worden gedragen door de algemene vergaderingen van de betrokken verenigingen, zijnde elk het hoogste orgaan in de eigen vereniging. Vanzelfsprekend
worden,
als
het
onderzoek
is
afgerond,
de
(gemeenschappelij-
ke)medezeggenschapsraden in het besluitvormingsproces betrokken. Aan hen zal, met inachtneming van het ter zake in de onderscheiden medezeggenschapsreglementen bepaalde, om de opvatting worden gevraagd over een voorgenomen besluit. 0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Bijlagen bij het intentiebesluit: a.
Bestuurlijke samenwerkingovereenkomst ingaande 1 januari 2010;
b.
Tijdplan om te komen tot bestuurlijke samenwerking en een intentie tot bestuurlijke fusie;
c.
Projectplan besturenfusie VCOG en VCBO per 1 januari 2011, voor het kalenderjaar 2010.
Intentieverklaring VCOG en VCBO
Pagina 6 van 6