Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
DE TEGELZETTER MODULE 2:
OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
2
Depotnummer: D/2009/1698/03
DE TEGELZETTER MODULE 2
VOORWOORD Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) kreeg de afgelopen jaren steeds meer vragen om een praktisch handboek voor de tegelzetter op de markt te brengen. Er bestaan al verschillende boeken over tegelzetten, maar de meeste zijn te theoretisch of verouderd. In de laatste decennia is het gamma aan beschikbare producten namelijk sterk uitgebreid. Er is een grote keuze aan tegels, lijm- en voegproducten, afwerkingsprofielen en zelfs volledige uitgewerkte plaatsingssystemen. Er bestaan ook allerlei hulpmiddelen, moderne materialen en gereedschappen die de tegelzetter helpen om goed werk af te leveren, maar door de veelheid aan producten is het niet altijd gemakkelijk voor tegelzetters om de juiste keuze te maken. Om de vakman wegwijs maken in deze materie, werd het handboek ‘De Tegelzetter’ geschreven in opdracht van het FVB, met de steun van FECAMO, de Belgische federatie van tegel- en mozaïekwerken. Dit handboek richt zich tot iedereen die het vak onder de knie wil krijgen. In bevattelijke taal en in een sterk visuele stijl worden alle aspecten van het beroep omschreven en uitgelegd. De lezers zullen er een schat aan informatie in vinden, maar de opleiders zullen het handboek kunnen gebruiken om toekomstige tegelzetters het beroep aan te leren. Bij de samenstelling van de werkgroep was de inbreng van het onderwijs, de beroepswereld, fabricanten en beroepsorganisaties van doorslaggevend belang. Het handboek werd opgedeeld in zes boekdelen, samen goed voor twaalf modules. Voor wie zich meerdere delen of de volledige reeks wil aanschaffen, werd een bijbehorende opbergmap ontwikkeld. De structuur van de complete reeks vindt u op de keerzijde van de cover. Wie de technische details van dit beroep nog verder wil uitdiepen, kan gebruik maken van de Technische voorlichtingsfiches (TV’s) van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB – www.wtcb.be). Veel leesplezier en succes bij de toepassing ervan! Rik Hinnens, FVB-Voorzitter
Hoofdredacteur: Paul BECQUEVORT Redactieleden:
Peter GOEGEBEUR Hassan BOUHMIDI Peter DE LEYE Albert DE SCHUYTER
Tekeningen:
Geert DE MEYER
3
4
DE TEGELZETTER MODULE 2
INHOUD DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN 1. KITTEN EN SILICONEN ...................................9 1.1. KITTEN .....................................................................................9 1.2. SILICONEN ............................................................................9 1.2.1. Aandachtspunten..................................................10 1.2.2. Afdichten d.m.v. een siliconenvoeg...............12 1.2.3. Soorten siliconen ...................................................14 1.2.4. Schimmels ................................................................15 1.2.5. Hardheidsgraad ......................................................17 2. DILATATIEVOEGEN, PROFIELEN.......19 2.1. DILATATIEVOEGEN .......................................................19 2.1.1. Constructievoegen ...............................................20 2.1.2. Uitzettingsvoegen .................................................21 2.1.3. Hernemingsvoegen of aanzetvoegen..........22 2.1.4. Ontkoppelingsvoegen ........................................22 2.2. PROFIELEN ........................................................................23 2.2.1. Hoek- en randprofielen .......................................23 2.2.2. Bewegingsprofielen..............................................25 2.2.3. Trapprofielen............................................................26 2.2.4 Profielen voor constructievoegen ...................26 3. WATERWERINGEN .............................................27 3.1. WATERAFSTOTENDE BEZETTING .......................27 3.2. WATERDICHT MEMBRAAM .....................................27 3.3. WATERDAMPDICHT DOEK ......................................28
4. TEGELDRAGERS ...................................................29 5. WATERAFVOERSYSTEMEN ....................31 6. VLOERMATKADERS .........................................33 7. TEGELDEKSELS......................................................35 8. INSPECTIELUIKJES ...........................................37 9. WAPENING, VEZELS, HARDSCHUIMELEMENTEN, ISOLATIE................................39 9.1. WAPENING IN DE DEKVLOER ................................39 9.2. VEZELS IN DE DEKVLOER .........................................40 9.3. HARDSCHUIMELEMENTEN ....................................41 9.4. VLOERISOLATIE ...............................................................42 9.5. ISOLATIEDEKVLOER .....................................................43 9.6. POLYURETHAAN HARDSCHUIM .........................43 9.7. GIPSVEZELPLAAT ..........................................................44
5
DE TEGELZETTER MODULE 2
OVERZICHT HANDBOEKEN TEGELZETTER Een kort overzicht van de inhoud van het handboek “De tegelzetter”: MODULE 1: GESCHIEDENIS, GRONDSTOFFEN
Deel I
Inleiding, geschiedenis
Onze huidige technieken van het tegelbakken kennen een zeer lange voorgeschiedenis.
Deel II
Basisgrondstoffen
Zand, cement, kalk, granulaten: de materialen en hun toepassingen.
Deel III
Lijmen, mortels, voegmortels Eigenschappen, gebruik.
Deel IV
Hechtingsverbeteraars, voorstrijkmiddelen en hulpstoffen
Moderne hulpmiddelen, eigenschappen en toepassingen.
Deel I
Opbouwen afwerkingssystemen
Kitten, siliconen, profielen, waterafvoersystemen, wapeningen, hardschuimpanelen, …
Deel I
Keramische tegels
Soorten, fabricatie, technische eigenschappen.
Deel II
Natuursteen
Indeling natuursteen, eigenschappen, oppervlaktebewerkingen.
Deel III
Kunststeentegels
Marmermozaïek, cementtegels, harstegels, glas, inox, laminaattegels.
MODULE 2: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
MODULE 3: SOORTEN TEGELS
6
DE TEGELZETTER MODULE 2
MODULE 4: PBM & GEREEDSCHAPPEN Deel I
PBM & Gereedschappen
Deel I
Plaatsingsmethoden
Deel I
Onderhoud van tegels
Deel II
Pathologie
MODULE 5: PLAATSINGSMETHODEN
Verdeling, plaatsen van tegels, terrassen, vochtige ruimten, plinten, mozaïek, vloerverwarming, trappen, …
MODULE 6: ONDERHOUD/PATHOLOGIE
Slechte resultaten en oorzaken.
7
8
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
1. KITTEN EN SILICONEN 1.1. KITTEN Kitten, meervoudsvorm van kit, kunnen bestaan uit organische of anorganische stoffen. Ze blijven elastisch en drogen enkel aan de oppervlakte. Hierbij spreekt men van velvorming. Ze verharden dus niet, waardoor ze uitzetting, krimp en trillingen kunnen opvangen.
bron : Bison
1.2. SILICONEN Siliconen zijn polymeren (synthetische molecules) met buitengewone eigenschappen. Ze danken hun succes aan de eenvoud in gebruik, denk maar aan de elastische voegdichting in de bouw en sanitair. Siliconen worden geproduceerd met behulp van chloor. De kokers kleverige, gelachtige, haast taaivloeibare brij die wij gemeenzaam siliconen noemen, verbergen meer knowhow dan we op het eerste gezicht zouden vermoeden. Siliconen zijn in hoofdzaak polymeren waarvan de hoofdketens uit silicium- en zuurstofatomen zijn opgebouwd. Afhankelijk van het productieproces spreekt men van crosslinked siliconen (het scheikundig verbinden van synthetische moleculen, ook wel “vernetten” genoemd) of siliconen in de vorm van oliën, vetten en synthetische rubbers. Siliconen worden gebruikt bij onderdelen die door hun structuur onderling niet te lijmen zijn. Soms moeten de tegels ten opzichte van mekaar kunnen blijven bewegen en trillingen opvangen (bv. dilatatievoeg). Siliconen zijn evenwel geen wondermiddelen. Ze moeten gepast, discreet en met kennis van zaken worden gebruikt.
9
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
1.2. SILICONEN 1.2.1. Aandachtspunten
Aanbrengen van een voeg
t Siliconen hechten niet op stoffige of natte ondergronden. Bij het opspuiten van het bad met de muur moet de voeg zuiver, droog en vetvrij zijn. Soms is de ondergrond poreus. Als die dan nog een tijdlang werd blootgesteld aan water, is van hechting geen sprake. Het is verstandig om een primer aan te brengen die de droge ondergrond voorbereidt op het product. Er bestaan echter producten die ook in vochtige omstandigheden verwerkt kunnen worden. t )FUMFFHEVXFOWBOFFOTQVJUQJTUPPMJTWPPSEFNFFTUFOHFFOQSPCMFFN)FUXPSEUXFMFFOQSPCMFFNBMTEF naad perfect afgewerkt moet worden. Spuit dus vooral niet te breed. Strijk de naad onmiddellijk af met een zeepoplossing. Dit geeft een mooie gladde afwerking. Gebruik geen agressieve zeep om af te strijken, volg de voorschriften van de fabrikant. t Een ondergrond kan ook te glad zijn om hechting en afdichting te verkrijgen. Opruwen of voorstrijken kan een betere hechting verzekeren. Het type en de klasse van de te gebruiken kit zijn afhankelijk van de te verwachten bewegingen en van het risico op contact met bijtende producten. Bij de uitvoering van dergelijke voegen dient men rekening te houden met de voorschriften van de fabrikant. In dit verband willen we erop wijzen dat zure siliconenkitten tijdens hun polymerisatie (huidvorming) bepaalde materialen, zoals natuursteen, kunnen beschadigen (bv. vlekvorming). 10
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
1.2. SILICONEN
Aanbrengen van een voeg (douche)
11
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
1.2. SILICONEN 1.2.2. Afdichten d.m.v. een siliconenvoeg Waar moet je rekening mee houden bij het afdichten met een soepele siliconenvoeg? t "MMFNVVSIPFLFOEJFLMFJOFS[JKOEBO¡ XPSEFOFMBTUJTDIBGHFEJDIUPNTDIFVSWPSNJOHUFWPPSLPNFO0PL de verbinding tussen de muren en de vloer en tussen twee verschillende materialen die een muur vormen, wordt elastisch afgedicht.
t 4JMJDPOFOXFSLFOPQUJNBBMCJKFFOWPFHCSFFEUFWBONJOJNVNNNFONBYJNVNNN%FWPFHEJFQUF moet ≤ 2/3 van de breedte van de voeg bedragen om de werking van de soepele voeg te behouden.
t 0NEFCMJKWFOEFFMBTUJDJUFJUFOVJU[FUUJOHTNPHFMJKLIFJEWBOFFOWPFHLJUPQUJNBBMUFIPVEFOJTFFO tweepuntshechting noodzakelijk. Een driepuntshechting is niet toegestaan omwille van het verlies van rekbaarheid bij onvoorspelbare bewegingen. Gebruik een ondervoeg, bv. een soepele strip uit polyethyleen met gesloten cellen (tochtstrip).
12
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
1.2. SILICONEN t *OOBUUFSVJNUFOHFCSVJLFFOTDIJNNFMXFSFOEFEJDIUTUPG
t (FCSVJLFFOHPFEJOEFIBOEMJHHFOEQJTUPPM
t 4JMMJDPOFOWPFHFOLVOOFOJOFMLFLMFVSBBOHFCSBDIU worden.
Hou er rekening mee dat een soepele voeg een ONDERHOUDSVOEG is en regelmatig gecontroleerd en eventueel vervangen moet worden. Gekleurde voeg 13
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
1.2. SILICONEN 1.2.3. Soorten siliconen Een greep uit het aanbod levert ons meteen een aantal producten op die voor ons vak ontwikkeld zijn. Vergewis je ervan dat de gekozen koker voor dat bepaalde doel geschikt is. In grote lijnen onderscheiden we de volgende soorten siliconen. t "[JKO[VVSIPVEFOEFTJMJDPOFO Op elastische voegen in vochtige, warme ruimtes ontstaan vaak schimmels die de siliconenvoeg zwart kleuren. Hier is een product op basis van polysiloxaan aangewezen. Gelukkig verraadt de typische azijngeur de aanwezigheid van polysiloxaan. Dit voegmiddel is in een aantal kleuren leverbaar, verwerkbaar bij kamertemperatuur, schimmelwerend en blijvend elastisch. t /FVUSBMFTJMJDPOFO Vloeren, aanrechten en werkbladen in keukens kunnen bestaan uit vlekgevoelige natuursteen. Wanneer we de voeg tussen het keukenwerkblad en de muurtegels opspuiten, kunnen er vervelende vlekken ontstaan. Om deze vlekken te voorkomen kiezen we voor een neutrale eencomponentversie. De tube bevat siliconenolie, maar die gaat uitharden door omgevingsvocht, waardoor geen vervelende vetvlekken ontstaan. Soms lees je neutrale alcoxysiliconen. t "DSZMBBUIPVEFOEFBGEJDIUJOH Acrylkitten hebben water als oplosmiddel. Het is dan de verdamping van het water die na aanbrenging zorgt voor de verharding van het hars. Het uitharden duurt lang en de verbinding gaat bij het drogen lichtjes krimpen. Na droging kan men zonder probleem een afwerkverf aanbrengen. Acrylaathoudende afdichtingen bestaan in twee soorten: elastische kitten en plastische kitten. E : elastische kitten hebben een rubberachtig gedrag, keren na indrukken of uitrekken weer terug naar hun oorspronkelijke toestand.
Koker met acrylaathoudende afdichting 14
P : plastische kitten vervormen wel onder druk, maar veren niet vanzelf terug en vertonen geen relaxatie. Stopverf is hier een voorbeeld van.
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
1.2. SILICONEN 1.2.4. Schimmels Schimmelvorming aan het oppervlak van elastische voegkitten wordt veroorzaakt door een combinatie van: t t t t
TMFDIUFWFSMVDIUJOH POUCSFLFOWBOWFOUJMBUJF UFNQFSBUVVS XBSNUF WPDIU XBUFSEBNQ WPFEJOHTCPEFNWBOPSHBOJTDIFSFTUTUPõFO CW[FQFOFO badzouten).
Waardoor ontstaan schimmels eigenlijk? Schimmelsporen bevinden zich overal in de lucht en vallen net als stofdeeltjes op elke willekeurige plek neer. Hun levensritme komt op gang door een voldoende groot wateraanbod en ze worden groter naarmate de volumeopname van water groter is. Hierdoor barst de kiemhuid open, waarna de kiemdraad uitgroeit. Door zijdelingse uitstulpingen buigt deze zich zo dat rond de sporen een kiemmycelium (schimmelvlechtsel) ontstaat. Vanuit deze infectiehaard breidt het mycelium zich cirkelvormig uit, de voor ons bekende “schimmelvorming”. Meestal wordt dit verschijnsel onterecht toegeschreven aan de slechte samenstelling van de voegkit en de slechte kwaliteit van de elastische voeg. Hoge vochtigheid met geringe luchtbeweging in combinatie met warmte en een geschikte voedingsbodem zijn de drie belangrijkste oorzaken van schimmels in douches, badkamers en zelfs keukens. Deze laatste organische afzettingen (ook shampoo en doucheschuimen bv.) bieden een uitstekende voedingsbodem voor sporen die zich als mycelium voornamelijk in slecht geventileerde ruimtes met een hoge luchtvochtigheid voortplanten. Schimmelsporen gedijen het best op het warmste deel van een keramisch tegelvlak, namelijk de elastische voegkit.
15
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
1.2. SILICONEN Schimmeldodende voegkitten verstoren de schimmelsporen door directe aantasting van de cellen. Maar steeds weer treden mutaties op van schimmelsoorten die resistent zijn geworden tegen de fungiciden (schimmeldoders). De schimmels raken dus bestand tegen de voorheen nog werkzame middelen. Een continue werking van de door de fabrikant gebruikte toegelaten toeslagstoffen kan bijgevolg niet worden verwacht, ook door hun betrekkelijk korte werking.
Schimmels op gipskarton (bron: WTCB)
Om die vervelende schimmelvorming reeds in een vroeg stadium te bestrijden, is het noodzakelijk het groeien van de sporen geen kans te geven. Als de elastische voeg regelmatig gereinigd wordt en na het baden of douchen nog eens extra nagespoeld en met een handdoek drooggewreven wordt, is de vorming van mycelium zo goed als uitgesloten. Goed geventileerde ruimtes verminderen schimmelvorming aanzienlijk. Als zich op het oppervlak van een blijvende elastische voeg toch een oppervlakteaantasting vormt, kan men met een aangepaste reiniger de schimmel verwijderen. Verdergaande schimmelsporen kunnen door regelmatig onderhoud (ongeveer om de twee maanden) vermeden worden.
Schimmels op behangpapier (bron: WTCB)
Het kan evengoed gebeuren dat door de sterke aantasting van de kleinste levende wezentjes in de kit (diepe vastzetting in de voegmassa) een vervanging noodzakelijk is en het aanbrengen van een nieuwe schimmelbestendige voeg aangewezen is. Let er wel op dat, vooraleer een soepele voeg aangebracht kan worden, de ondergrond zuiver en gezond moet zijn.
16
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
1.2. SILICONEN 1.2.5. Hardheidsgraad De hardheidsgraad van elastische kitten wordt uitgedrukt door een onbenoemd getal: de “shorehardheid”. Hoe hoger het getal, hoe minder indrukbaar de kitten en hoe hoger de druksterkte.
Shorehardheid 80
Zeer hard
Shorehardheid 60 Shorehardheid 45 Shorehardheid 20
Soepel
(te vinden op de technische fiches van sommige fabrikanten)
17
18
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
2. DILATATIEVOEGEN, PROFIELEN 2.1. DILATATIEVOEGEN (uitzettingsvoegen) Het slib van een uitgedroogd meer vertoont meestal enorme krimpbarsten. Het materiaal is enorm uitgedroogd en gekrompen onder invloed van de zonnewarmte, die het vocht heeft onttrokken. Ook het oppervlak van een vloer zet uit en krimpt in alle richtingen (cirkelvormig) onder invloed van temperatuurschommelingen. Daarom wordt er bij vloeren zo veel mogelijk met vierkanten gewerkt bij het plaatsen van uitzettingsvoegen. Dit is immers de best mogelijke benadering van een cirkel. Een dilatatievoeg is een voeg die als functie heeft het uitzetten en krimpen van materialen en bouwelementen op te vangen. Zo wordt scheurvorming voorkomen.
Soorten dilatatievoegen Men onderscheidt 4 soorten voegen, namelijk : t t t t
DPOTUSVDUJFWPFHFOPGSVXCPVXWPFHFO VJU[FUUJOHTWPFHFO IFSOFNJOHTWPFHFO POULPQQFMJOHTWPFHFO
19
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
2.1. DILATATIEVOEGEN (uitzettingsvoegen) 2.1.1. Constructievoegen Horizontale en verticale constructie- of ruwbouwvoegen dienen om een bouwwerk in meerdere onafhankelijke delen te verdelen om het hoofd te bieden aan de differentiële zettingen van de ondergrond (zettingsvoegen) en aan de krimp of thermische uitzetting van de bouwwerken (uitzettingsvoegen van de constructie). Die constructievoegen dienen verplicht te worden overgenomen in de afwerking en dus ook in de vloer- of wandbedekking.
20
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
2.1. DILATATIEVOEGEN (uitzettingsvoegen) 2.1.2. Uitzettingsvoegen
Uitzettingsvoegen zijn een noodzaak in grote binnenruimtes. Zodra de oppervlakte groter is dan 50 m², moeten uitzettingsvoegen geplaatst worden. De afstand tussen de uitzettingsvoegen mag niet meer dan 8 m bedragen. Aldus kan men toch grote vloeroppervlakten betegelen, mits deze uitzettingsvoegen, die nauwelijks zichtbaar zijn wanneer ze goed geplaatst zijn, gebruikt worden (zie ook foto onder 2.1.2.).
bron: Schlüter
Een buitenvloer (bv. terras) is aan temperatuur- en vochtschommelingen onderhevig. Een terras dat naar het zuiden gericht is, moet in de zomer temperaturen WFSESBHFOWBO¡$FONFFS FOJOEFXJOUFSWPSTU;PESBEF oppervlakte van een terras meer dan 25 m² bedraagt, moet men uitzettingsvoegen plaatsen, met een tussenliggende afstand van maximum 5 m. Bij een klassieke vloerverwarming, waar we in principe de temperatuur beter onder controle hebben, mag een oppervlakte toegelaten worden tot 36 m² alvorens uitzettingsvoegen te plaatsen. De afstand tussen de uitzettingsvoegen bedraagt maximum 6 m. De uitzettingsvoegen moeten verplicht doorgetrokken worden tot in de dekvloer. Ze worden gevuld met een samendrukbaar materiaal, afgedekt met een buigzame voeg. Bij vloerverwarming moet de voegbreedte van de uitzettingsvoeg gekozen worden in functie van het gebruikte systeem. Een uitzettingsvoeg kan pas ten volle zijn werk doen indien ze doorloopt tot in de volle dikte van de dekvloer.
21
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
2.1. DILATATIEVOEGEN (uitzettingsvoegen) 2.1.3. Hernemingsvoegen of aanzetvoegen Hernemingsvoegen worden toegepast wanneer het werk wordt stilgelegd en later wordt hernomen (alleen gebruikt bij het traditioneel plaatsen van een vloer in de verse dekvloer). Soms kan men deze hernemingsvoeg vervangen door een uitzettingsvoeg door georganiseerd te werken, wat ook de esthetiek ten goede komt.
bron: Schlüter
Een hernemingsvoeg kan men eventueel ook vermijden door de dag nadien de reeds verharde dekvloer aan te branden (met cementpap) en/of een lichte bewapening te plaatsen, die aldus de aanhechting sterk verbetert. Deze hernemingsvoeg moet ook geplaatst worden bij de overgang tussen verschillende plaatsingsmethoden.
2.1.4. Ontkoppelingsvoegen (randisolatie) Ontkoppelingsvoegen zijn voegen die de bekleding en zijn ondergrond afzonderen van de vaste delen van het gebouw (bv. bij kolommen, steunen, muren, …). Hun functie kan veelzijdig zijn, enerzijds bewegingen in alle richtingen toelaten, anderzijds tussenkomen in de thermische en vooral akoestische isolatie. Ze kunnen ook voorkomen dat het vocht in de dekvloer overgebracht wordt op de muren. bron: Schlüter
22
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
2.2. PROFIELEN 2.2.1. Hoek- en randprofielen Hoek- en randprofielen worden gebruikt om de randen van de betegeling te beschermen, om een betegeld oppervlak af te werken of om de bewegingsvoegen in de betegeling en/of aan de aansluitingen met andere delen van het gebouw (vensterramen, ...) af te schermen.
Hoek muur bron: Schlüter
Binnenhoek
Hoek bad
Ze worden vervaardigd in kunststof (pvc, ...), RVS (roestvast staal), aluminium, messing, en in verschillende kleuren. Indien de materialen gebruikt worden voor buitentoepassingen (of voor binnentoepassingen met een groot risico op bevochtiging), moeten ze corrosiebestendig zijn.
Einde van een tegelvlak (stop) bron: Schlüter
Plintprofiel bron: Schlüter
23
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
2.2. PROFIELEN Verwerking van profielen: t ,JFTFFOQSPmFMEBUJTBGHFTUFNEPQEFEJLUFWBOEFUFHFMT t #SFOHNFUFFOMJKNLBNUFHFMMJKNBBOPQEFQMBBUTXBBSEFUFHFMCFLMFEJOHNPFUXPSEFOCFHSFOTE"MTIFU profiel verwerkt wordt in een buitenhoek, moet de eerste wand kant-en-klaar worden betegeld en moet vervolgens in de hoek van de tweede wand tegellijm aangebracht worden. t %SVLIFUQSPmFMNFUIFUHFQFSGPSFFSEFCFWFTUJHJOHTWMBLJOIFUMJKNCFEFOMJKOIFUVJU t 0WFSTUSJKLEFHFQFSGPSFFSEFCFWFTUJHJOHTWMBLLFOWPMMFEJHNFUUFHFMMJKN t %SVLEFBBOHSFO[FOEFUFHFMTHPFEBBOFOMJKO[F[PVJUEBUEFPQQFSWMBLUFWBOIFUQSPmFMPQHFMJKLF hoogte met de tegels komt te liggen. De tegels moeten ter hoogte van het profiel vol worden ingebed. t -FHEFUFHFMUFHFOEF[JKEFMJOHTFWPFHSJC [PEBUFFOSFHFMNBUJHFWPFHPOUTUBBU t 7VMEFWPFHUVTTFOEFUFHFMTFOIFUQSPmFMWPMMFEJHPQNFUWPFHTQFDJF
24
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
2.2. PROFIELEN 2.2.2. Bewegingsprofielen Bij bewegingsprofielen hebben we verschillende mogelijkheden: t CFXFHJOHTQSPmFMFOWPPSWMPFSFOEJFUSBEJUJPOFFMHFQMBBUTUXPSEFOJOEFWFSTFEFLWMPFS t CFXFHJOHTQSPmFMFOEJFPQFFOCFTUBBOEFEFLWMPFSXPSEFOWFSMJKNE OFUCPWFOEFSFFETCFTUBBOEF uitzettingsvoeg in de dekvloer.
bron: Schlüter
Bewegingsprofielen bestaan uit twee lagen kunststof of metaal met daartussen een luchtlaag die beweging toelaat. Voor buitenblootstellingen voorziet men corrosiebestendige materialen. Voor buitentoepassingen in een agressieve omgeving kan men het best roestvast staal voorzien dat aangepast is aan de agressiviteit van het milieu. Aan de kust kan men bijvoorbeeld het best chloorbestendig CrNiMo-staal (chroom-nikkel-molybdeen) gebruiken.
25
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
2.2. PROFIELEN 2.2.3. Trapprofielen Indien antisliptreden zijn vereist bij vloerbekleding, kan een veilig trapprofiel worden geplaatst. Dat bestaat uit een combinatie van een aluminium draagprofiel en een hard pvc veiligheidsprofiel. Optisch kan men deze uitvoering optimaliseren door ze in een opvallende kleur te plaatsen (geel is een vaak gebruikte aandachtskleur).
Het aluminium of roestvast stalen trapprofiel heeft een ingeklemd, vervangbaar antislip loopvlak van kunststof. bron: Schlüter
Roestvast stalen trapprofiel met antislip profilering. Het profiel beschermt de voorste rand van de treden en verhoogt dankzij de antislip trapneus en de goede optische herkenbaarheid van de trapranden de veiligheid in trappenhuizen. bron: Schlüter
2.2.4 Profielen voor constructievoegen Het profiel wordt mechanisch op de betonnen ondergrond geplaatst.
26
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
3. WATERWERINGEN Waterweringen worden aangebracht op plaatsen die veel vocht moeten verwerken, zoals grootkeukens, sanitaire ruimten voor frequent gebruik, industriële wasserijen, ... De te betegelen ondergrond is bij voorkeur vochtbestendig.
3.1. WATERAFSTOTENDE BEZETTING Dit systeem bestaat uit een cementgebonden waterwerende bezetting. Op de markt zijn voldoende toeslagstoffen te vinden om een waterbestendige uitvoering te verwezenlijken.
3.2. WATERDICHT MEMBRAAN Er bestaan twee soorten afdichting voor tegels: t DIFNJTDIFBGEJDIUJOHFO t NFDIBOJTDIFBGEJDIUJOHFO [PBMTNFNCSBOFOJO polyethyleen. Chemische afdichting: Een waterdichte laag kan worden aangebracht vooraleer men tot de verlijming van de tegels overgaat. Voor zo’n laag wordt doorgaans een pasta gebruikt die gemakkelijk met een borstel uitgestreken kan worden en die na droging een soort van rubberen membraan vormt. Aanbrengen van een pastamembraan
Het vloeibare product wordt steeds op een zuivere, gezonde, stof- en olievrije ondergrond aangebracht. Voor het aanbrengen van deze dichtingslaag is afhankelijk van de ondergrond meestal een voorstrijkmiddel nodig. De waterdichte laag wordt rijkelijk met de borstel of rol aangebracht in twee of drie lagen. De eerste laag wordt horizontaal aangebracht, de tweede laag verticaal, en de eventuele derde laag diagonaal. De voorafgaande laag moet steeds droog zijn voor een volgende laag aangebracht kan worden. Op kritieke plaatsen zoals hoeken, rond buizen, ... kan men in de nog vochtige grondlaag een bewapening (een polyester afdichtingsband) aanbrengen alvorens de tweede en derde laag uit te strijken. Zo voorkomt men scheuren en verkrijgt men een goede waterdichting. 27
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
3.3. WATERDAMPDICHT DOEK Mechanische afdichting: Dit doek is water- en dampdicht en bestand tegen chemische belastingen. Het doek is een barstoverbruggende afdichtingsstrook uit zacht polyethyleen die aan beide zijden is voorzien van een speciaal vliesweefsel voor een doeltreffende verankering in de tegellijm. Het doek werd voor afdichtingstoepassingen in combinatie met tegelbekledingen ontwikkeld. De afdichtingsstrook wordt met een geschikte tegellijm op de vlakke ondergrond gekleefd. Op het doek kan de tegelbekleding dan rechtstreeks volgens de dunbedmethode worden aangebracht. Er kunnen ook andere geschikte aanstrijkbare bekledingsmaterialen of pleisterlagen op worden aangebracht.
bron: Blanke
28
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
4. TEGELDRAGERS Betontegels plaatsen op tegeldragers of steunblokjes Dit wordt vaak toegepast voor dakterrassen en balkons. Deze methode is ook geschikt voor het gelijkvloerse terras indien dit niet bereden kan worden door auto’s. De tegeldragers worden in dit laatste geval geplaatst op een goed vlakke ondergrond, zoals een dekvloer of holle welfsels. Je plaatst de tegels op de tegeldragers. De tegeldrager bepaalt de breedte van de open voeg. Men kan de tegeldragers alleen gebruiken voor zware tegels met een hoge druksterkte (betontegels, voldoende dikke natuursteentegels) en niet voor dunne keramische tegels. Een onderliggende spouw zorgt voor de waterafvoer en verluchting.
Betontegels plaatsen op mortelzakjes Dit wordt toegepast op dezelfde locaties als de plaatsing op tegeldragers. De tegels worden geplaatst op plastic zakjes gevuld met voldoende vochtig gestabiliseerd zand. Voor een vlotte waterafvoer is een voegbreedte van 5 mm aanbevolen. Door gebruik te maken van afstandshoudertjes kan je de voegbreedte perfect en eenvoudig onder controle houden. Zolang de mortel in de zakjes niet verhardt, kan je de tegels waterpas leggen.
29
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
Tegeldragers kunnen zijn: t 4UFVOCMPLKFT
bron: Schlüter
t "MEBOOJFUSFHFMCBSFUFHFMESBHFST
bron: Schlüter
30
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
5. WATERAFVOERSYSTEMEN De verschillende soorten XBUFSBGWPFSTZTUFNFO voor vloeren of buitenbevloeringen kunnen gemaakt zijn van polyester, messing, zink, aluminium of kunststof. Ze bestaan in afvoerroosters en klokputjes, die een paar millimeter onder de bovenkant van de vloer geplaatst worden.
Afvoerrooster bron: Schlüter
Afvoerputje inloopdouche
Vooral inloopdouches, die erg populair zijn geworden, vragen speciale aandacht, zeker op een verdieping, waar vochtdoorsijpeling te allen tijde vermeden moet worden. Vooral rond het afvoersysteem (putje of goot) moet erg zorgvuldig gewerkt worden. Elk merk heeft zijn eigen dichtingssysteem, dat secuur moet gevolgd worden.
Afvoer inloopdouche bron: Schlüter
bron: VIEGA
Dichtingsmembraam rond een kraanaansluiting bron: Schlüter
31
32
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
6. VLOERMATKADERS Een deurmat met een voldoende grote aanloopzone is sterk aan te bevelen om het onderhoud van het tegelwerk tot een minimum te beperken. Ingewerkte vloermatkaders zijn hier esthetisch de beste oplossing. Ze kunnen ook gemakkelijk schoongemaakt worden. Vloermatkaders zijn vervaardigd uit aluminium, messing of roestvast staal en bestaan in verschillende standaardafmetingen. Aan de zijkanten zijn ankers aangebracht om het kader in de dekvloer te verankeren. De matkaders worden meestal aan de buitendeuren geplaatst om zo het vuil van de schoenen te verwijderen. Minder vuil en minder zand zorgen voor een aanzienlijk langere levensduur van de vloer.
Vloermatkader op dekvloer
Vloermatkader op tegel (onderhoudsvriendelijker)
33
34
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
7. TEGELDEKSELS De putafdekkingen en toezichtsluiken kunnen vervaardigd worden uit o.a. aluminium, kunststof, gietijzer en staal. De tegeldeksels bestaan uit een deksel en een raam. Het deksel heeft een verdiepte bodemplaat en is versterkt met een kruisnetwapening voor een perfecte vasthechting van de aan te brengen verharding. Onderaan het deksel kan een dichtingsring aangebracht zijn die een water- en geurdichte uitvoering garandeert.
bron: Rosco
35
36
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
8. INSPECTIELUIKJES IN WANDBETEGELING Een systeem met magneetjes dient om inspectieluikjes in wandbetegelingen onzichtbaar te maken. Het systeem kan onafhankelijk van de tegeldikte en het formaat worden toegepast en biedt de mogelijkheid tot een perfecte aanpassing aan het voegpatroon. Luikjes in badkuipwanden of op plaatsen waar toevoer- of afvoerleidingen bereikbaar moeten blijven, verstoren het aanzicht van de tegelbekleding dus niet.
Inspectieluikje met hangende tegeldeur. De deur is gemaakt uit dezelfde tegels als de badbekleding. bron: Schlüter
37
38
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
9. WAPENING, VEZELS, HARDSCHUIMELEMENTEN, ISOLATIE 9.1. WAPENING IN DE DEKVLOER Het is aan te raden de dekvloer van een wapeningsnet te voorzien. Dit dient om de spanningen ten gevolge van hydraulische krimp op te vangen en om scheuren door thermische veranderingen (uitzetting en krimp) te beperken. Een wapeningsnet is tevens onmisbaar bij vloerverwarming, bij een zwevende dekvloer en boven leidingen die te dicht bij het oppervlak van de draagvloer zitten. Een veel gebruikt wapeningsnet heeft een maas van 50 x 50 mm en een dikte van 2 mm.
Verdamping van water aan de oppervlakte van de dekvloer zorgt voor krimp en schotelvorming.
Dekvloer met wapening
39
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
9.2. VEZELS IN DE DEKVLOER Er bestaan twee soorten bewapening. Traditioneel wordt gewerkt met wapeningsnetten (in metaal of kunststof ), maar er wordt steeds vaker overgeschakeld op vezelbewapening (in metaal of kunststof ). De verslagen van de proeven en de verwerkingsvoorschriften (variabele doseringen en vermenging van een vloeibaar makende hulpstof ) moeten aan de fabrikant gevraagd worden. Glasvezelwapening
Vezelbewapening bestaat uit fijne vezels die met de dekvloermortel vermengd worden. Dit type van bewapening biedt het voordeel dat er minder aanmaakwater nodig is, waardoor de dekvloer veel sterker wordt (> 20 N/mm²) en sneller droog is. Bovendien is het risico op uitdrogingskrimpscheuren veel kleiner, heeft de dekvloer een hogere buigsterkte ( > 4 N/mm²) en is hij sneller beloopbaar. Wanneer er voor vloerverwarming gekozen wordt, is het gebruik van kunststofvezelwapening zeker aan te bevelen, vermits een traditionele wapening en stalen vezelwapening sporen kunnen nalaten in de natuursteen.
40
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
9.3. HARDSCHUIMELEMENTEN De bouwplaat bestaat uit kunststofisolatie: geëxpandeerd polystyreen (piepschuim of EPS), geëxtrudeerd polystyreen (XPS) en polyurethaan (PUR). De kunststofisolatie wordt aan beide zijden versterkt met een glasvliesweefsel en vervolgens afgewerkt met een kunststofversterkte mortel, waarop de tegels een goede hechting hebben. De bouwplaten bestaan in verschillende diktes. De bouwplaat is een ideale ondergrond voor tegelwerk in dunbedlijm. De plaat kan op elke ondergrond worden aangebracht, zowel op de muur als op de grond. Ze is waterdicht, warmte-isolerend, dampremmend en laat zich gemakkelijk en snel bewerken. Bij het plaatsen van de platen op de vloer moet de plaat voldoen aan de vereiste druksterkte. De bouwplaat is een geschikte ondergrond voor tegelwerk of andere vormen van afwerking. Verder is de bouwplaat isolerend, waterdicht en eenvoudig te verwerken. Ze biedt ook een oplossing voor maatwerk. Een voorbeeld waarbij de bouwplaat gebruikt wordt, is het bekleden van badkuipen en douchebakken. De bouwplaat vereist geen regelwerk en voorkomt geluidsoverdracht en mechanische spanningen rond de badkuip door de siliconenkitmontage. Ze heeft ook een thermisch isolerende functie. Hardschuimelementen worden gebruikt voor: t IFUVJUWMBLLFOWBOCFTUBBOEUFHFMXFSL t IFUCFLMFEFOWBOSFHFMXFSL t IFUCFLMFEFOWBOPOFõFOPOEFSHSPOEFO t EFNPOUBHFWBOEFCPVXQMBUFOPQEFWMPFS t CFUFHFMCBSFCBELBNFSNFVCFMT t IFUCFLMFEFOWBOCBEFOFOEPVDIFT t VOJFLFCBENFVCFMDSFBUJFTNFUCPVXQMBUFO Deze isolatieplaten kunnen ook gebruikt worden als ontkoppelingselement.
bron: LUX elements
41
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
9.4. VLOERISOLATIE Het totale energieverlies van een gebouw is afhankelijk van het verschil tussen de binnen- en de buitentemperatuur. De gemiddelde temperatuur van de bodem is vrij constant en CFESBBHUPOHFWFFS¡$7JBEFWMPFSHBBUNJOEFSFOFSHJF verloren dan via muren, ramen en dak. Toch is het bijzonder interessant om de vloer te isoleren. Vloerisolatie is essentieel voor het comfortgevoel en heeft een zeer gunstige invloed op het energieverbruik. Een bijkomend voordeel is dat vloerisolatie ook oppervlaktecondensatie kan voorkomen. De keuze van het isolatieproduct en van de plaatsingsmethode is afhankelijk van het nagestreefde doel, namelijk thermische of akoestische isolatie of de combinatie van beiden. De isolatieproducten moeten aan een reeks eisen voldoen.
Thermische isolatieplaten
Materiaaleisen: t FFOIPHFUIFSNJTDIFXFFSTUBOEIFCCFO t QSBLUJTDIPOHFWPFMJH[JKOWPPSXBUFSPQOBNF t FFOIPHFUPFMBBUCBSFQFSNBOFOUFESVLXFFSTUBOE IFCCFO t FFOIPHFXFFSTUBOEUFHFOQVOUCFMBTUJOHFOIFCCFO t VJUTUFLFOECFTUBOE[JKOUFHFOWFSPVEFSJOH t POHFWPFMJH[JKOWPPSTDIJNNFMTFOCBDUFSJÑO t HFFOWPFEJOHTCPEFN[JKOWPPSJOTFDUFOFOLOBBHEJFSFO t NPFJMJKLPOUWMBNCBBS[JKO t HFNBLLFMJKLFOWFJMJHUFWFSXFSLFO[JKO Voor een thermische isolatie maakt men gebruik van stijve platen van bijvoorbeeld geëxtrudeerd of geëxpandeerd polystyreenschuim, polyurethaanschuim, geëxpandeerd perliet, schuimglas, kurk en van stijve minerale vezelplaten. De volumieke massa van deze producten staat doorgaans in rechstreekse verhouding tot de warmtegeleidbaarheid en eventueel tot de vervorming onder drukbelasting.
Akoestische isolatie (zwevende vloer)
42
Voor een akoestische isolatie zal men meestal een beroep doen op meer verende isolatiematerialen. De gebruikte akoestische isolatieproducten zijn bijvoorbeeld minerale vezelplaten, soepele platen van schuim of banden van gebonden schuimrubberdeeltjes, kokosmatten, rubberkorrels, al dan niet gebonden met bitumineuze producten.
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
DE TEGELZETTER MODULE 2
9.5. ISOLATIEDEKVLOER Een isolatiedekvloer is een isolerende uitvullingslaag op basis van gerecycleerde EPS-korrels (geëxpandeerd polystyreen). De thermisch sterk isolerende uitvullingslaag bestaat uit een mengsel van fijne gerecycleerde EPS-korrels, omhuld met de juiste toeslagstoffen die de eigenschappen van de cementgebonden mortel verbeteren. De mortel is ontwikkeld om met een klassieke dekvloerpomp aangemaakt en verpompt te worden. Het mengen zelf, met uitsluiting van toevoeging van zand, gebeurt op de werf. Thermische isolatiechape
De gerecycleerde EPS-korrels moeten: t WPPSCFTUBBOVJUmKOFLPSSFMTWBOUPUNN noodzakelijk voor het bekomen van de ideale NPSUFMNBUSJY t FFOEFOTJUFJUWBOLH LH QFSN©IBMFOWPPSEF ESVLTUFSLUF t TUPGBSN[JKOPNPWFSUPMMJHFXBUFSBCTPSQUJFUFWFSNJKEFO
9.6. POLYURETHAAN HARDSCHUIM Met deze thermische isolatie van polyurethaan hardschuim kan je de vloeren in je woning in één laag uitvullen, isoleren en haal je probleemloos de nieuwste isolatienorm. Het hardschuim wordt rechtstreeks op de betonplaat met leidingen en buizen gespoten. Het resultaat is een voegloze monolitische laag die een perfecte thermische buffer vormt, dit in tegenstelling tot gewone chape.
Thermische isolatie Polyurethaan hardschuim
43
DE TEGELZETTER MODULE 2
DEEL I: OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
9.7. GIPSVEZELPLAAT De platen zijn hard geperste gipsvezelplaten op basis van gips en cellulosevezels, bestemd als universele bouwplaat voor binnenafwerking in renovatie en nieuwbouw. Om de lange droogtijd te verkorten, wordt steeds meer overgeschakeld op droge vloersystemen. Deze vloeren, die meestal gemaakt worden op basis van gipsvezel, zijn snel beloopbaar en kunnen ook bij extreem hoge en lage temperaturen geplaatst worden.
Droogvloer
44
Droogvloeren kunnen ook voorzien zijn van een isolerende onderlaag waardoor je in één beweging zowel de dekvloer als de thermische en akoestische isolatie realiseert. Dankzij de harde gipsvezelkern zijn droogvloeren goed bestand tegen schokken en mogelijke beschadigingen.
DE TEGELZETTER MODULE 2
NOTITIES
45
DE TEGELZETTER MODULE 2
NOTITIES
46
DE TEGELZETTER MODULE 2
NOTITIES
47
DE TEGELZETTER MODULE 2
NOTITIES
48
DE TEGELZETTER MODULE 2
NOTITIES
49
DE TEGELZETTER MODULE 2
NOTITIES
50
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Koningsstraat 132/5, 1000 Brussel U tG GWCDPOTUSVDUJWCFtGWCõD!DPOTUSVDUJWCF © Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid, Brussel, 2010. Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen
51
MODULAIRE HANDBOEKEN DE TEGELZETTER t Beschikbare handboeken Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
DE TEGELZETTER
DE TEGELZETTER
DE TEGELZETTER
MODULE 1:
MODULE 2:
MODULE 3:
GESCHIEDENIS & GRONDSTOFFEN
OPBOUW- EN AFWERKINGSSYSTEMEN
SOORTEN TEGELS
MODULE 1
MODULE 2
MODULE 3
Geschiedenis & Grondstoffen
Opbouw- en afwerkingssystemen
Soorten tegels
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
DE TEGELZETTER
DE TEGELZETTER
DE TEGELZETTER
MODULE 4:
MODULE 5:
MODULE 6:
PBM & GEREEDSCHAPPEN
PLAATSINGSMETHODEN
ONDERHOUD & PATHOLOGIE
MODULE 4
MODULE 5
MODULE 6
PBM & Gereedschappen
Plaatsingsmethoden
Onderhoud & Pathologie
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid