Hefbomen voor competent personeel
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
Jaarverslag 2013
Colofon
Hefbomen voor competent personeel fvb-ffc Constructiv in 2013 Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Koningsstraat 132/5 1000 Brussel tel. +32 2 210 03 33 constructiv.be Mei 2014 Concept en redactie: Studiedienst Lay-out: psp communications Fotografie: Studiedienst
2
Jaarverslag 2013
VOORWOORD Samenstelling Raad van bestuur 1
Hefbomen voor competent personeel
2
Kwaliteitsvolle opleiding
3 Gemeenschappelijke sectorale doelstelling, verschillende regionale uitwerkingen
3.1 Vlaanderen 3.2 Brussel 3.3 Wallonië
4 Cijfers en Realisaties
4.1 Aantal bedrijven en aantal arbeiders per gewest 4.2 Aantal arbeiders per subsector 4.3 Aantal arbeiders naar leeftijdsgroep 4.4 Opleidingsparticipatie 4.5 Alternerende bouwopleidingen
Inhoud
5 7 9 15 17 18 22 24
29 29 29 30 31 32
3
4
Voorwoord
De bouwsector kent heel wat uitdagingen. Een van de voornaamste is het garanderen van een aanwervingsniveau van voldoende kwaliteit. Verschillende bouwberoepen worden beschouwd als hardnekkige knelpuntberoepen, en niet enkel op kwantitatief vlak. Het is soms moeilijk om een kandidaat te vinden, maar dat is immers ook het geval voor veel gespecialiseerde bouwberoepen, waarvoor het niet gemakkelijk is om competente kandidaten te vinden. Uiteindelijk worden we meer geconfronteerd met een kwalitatieve dan een kwantitatieve schaarste op de arbeidsmarkt. Nochtans is er een grote groep van niet-werkende werkzoekenden met interesse in een bouwberoep. Een deel van deze groep heeft een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt door problemen die te maken hebben met onvoldoende kwalificaties of een tekort aan werkervaring. Via concrete begeleiding en opleiding kunnen deze personen hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Een van de oorzaken van deze grote nood aan gekwalificeerde instroom is de vergrijzing van het arbeidersbestand. De komende jaren zullen heel wat ervaren bouwvakarbeiders via pensionering de sector verlaten. De nieuwe instroom heeft nog niet dezelfde kwalificaties, waardoor de sector als geheel dreigt kennis te verliezen. De uitdaging bestaat erin minder ervaren bouwvakarbeiders goed te begeleiden en op te leiden.
Een volgende uitdaging is aanbieden van kansen aan bedrijven en arbeiders om competenties op te bouwen en te onderhouden. Zo is opleiding niet enkel belangrijk om minder gekwalificeerde arbeiders bij te scholen (bijvoorbeeld om de uitstroom van ervaren bouwvakarbeiders te compenseren), maar ook om ervaren bouwvakarbeiders de mogelijkheid te geven zich gedurende heel hun loopbaan bij te scholen. De bouwsector evolueert voortdurend door een aanpak die alsmaar innovatiever wordt op technisch vlak. Het regelmatig volgen van een opleiding draagt bij tot het bestaan van bouwplaatsen die zowel veilig, efficiënt als duurzaam zijn en waar men volgens de nieuwste vereisten kan werken. Voor al deze vier beschreven uitdagingen zijn voldoende mogelijkheden tot competentie verbetering nodig, onder andere via het aanbieden en promoten van opleiding. Een interne uitdaging voor het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (fvb-ffc Constructiv) is dan ook het verhogen van de opleidingsparticipatie van bouwvakarbeiders en -bedrijven. Daarbij biedt het fvb ondersteuning op maat van het bouwbedrijf en zijn werknemers, onder meer door samen met het bouwbedrijf opleidingsplannen op te stellen en daar de dimensie “opleidingscultuur” in te integreren.
De globale uitdaging voor de bouwsector is het organiseren van de overstap tussen een sectoraal beleid dat gericht is op opleiding en een beleid dat gericht is op de volledige loopbaan van de bouwvakarbeider als individu. Kortom: een ondersteuning voor, tijdens en na de loopbaan. De concrete acties binnen fvb richten zich dan ook op twee grote thema’s: het zoeken naar nieuwe medewerkers en het behouden van de aanwezige medewerkers binnen de bouwsector. Competenties moeten de rode draad vormen in de loopbaan van een bouwvakarbeider. Het is door kinderen en jongeren te stimuleren om voor een bouwberoep te kiezen dat deze competenties kunnen ontstaan. Door in het onderwijs een bouwrichting te volgen, kunnen zij de nodige kwalificaties verwerven. Soms zal het nodig zijn om bij de stap naar de arbeidsmarkt en gedurende de loopbaan enkele competenties te versterken. Opleiding zal de bouwvakarbeider helpen om een uitstekend niveau te behouden en om zo voortdurend te blijven voldoen aan de nieuwe kwalificatiebehoeften en de uitdagingen van duurzaam bouwen.
Robert Vertenueil, Voorzitter
5
6
Samenstelling Raad van Beheer
Voorzitter • Robert Vertenueil, La Centrale Générale FGTB – De Algemene Centrale ABVV Ondervoorzitter • Pierre Cuppens, CSC Bâtiment - Industrie & Énergie – ACV Bouw - Industrie & Energie • Rik Hinnens, Confederatie Bouw – Confédération Construction Beheerders • Nathalie Bergeret, Confédération Construction – Confederatie Bouw • Peter Börner, ACLVB-CGSLB • Gabriël Delporte, Confederatie Bouw – Confédération Construction • Rik Desmet, De Algemene Centrale ABVV – La Centrale Générale FGTB • Eddy Devos, Confédération Construction – Confederatie Bouw • Marc Dillen, Confederatie Bouw – Confédération Construction • Patrick Franceus, ACV Bouw - Industrie & Energie – CSC Bâtiment - Industrie & Énergie • Ronny Matthysen, ACV Bouw - Industrie & Energie – CSC Bâtiment - Industrie & Énergie • Geert Ramaekers, Bouwunie • Marc Ruys, Confederatie Bouw – Confédération Construction • Chris Slaets, Confederatie Bouw – Confédération Construction • Jan Soetaert, De Algemene Centrale ABVV – La Centrale Générale FGTB • Peter Suys, Bouwunie • René Van Cauwenberge, De Algemene Centrale ABVV – La Centrale Générale FGTB • Stefaan Vanthourenhout, ACV Bouw - Industrie & Energie – CSC Bâtiment - Industrie & Énergie Gecoöpteerd lid • Marnix Van Hoe, FeMa
7
8
1. Hefbomen voor competent personeel De bouwsector stelt via fvb-ffc Constructiv hefbomen ter beschikking van bouwondernemingen en bouwvakarbeiders. Deze hefbomen zijn telkens gericht op het bijdragen aan de algemene doelstelling: de bouwondernemingen in staat stellen om blijvend te beschikken over competent personeel en bouwvakarbeiders de kans geven om een duurzame loopbaan uit te bouwen binnen de sector. Op deze wijze probeert de sectorale strategie rond competentiebeleid een antwoord te formuleren op de verzuchtingen van de verschillende belanghebbenden binnen de sector. Wat zijn deze verzuchtingen? En belangrijker misschien: wat is het sectorale antwoord?
Bouwbedrijven hebben een continue nood aan competente bouwvakarbeiders. Elk jaar dienen uittredende bouwvakarbeiders te worden vervangen door nieuwe krachten. Het is niet steeds evident om een nieuwe geschoolde kracht te vinden. De jongeren uit het bouwonderwijs alleen kunnen deze nood niet invullen. De verklaring hiervoor: er zijn simpelweg niet genoeg jongeren die voor een bouwstudierichting kiezen. Vandaar dat bedrijven soms ongekwalificeerde (jongere) arbeiders in dienst nemen. Het fvb kan op twee vlakken een belangrijke ondersteuning bieden.
Alternerende opleiding De sector promoot verschillende stelsels van ‘alternerend leren’. Een dergelijke ‘alternerende opleiding’ voorziet in een financiële ondersteuning door het fvb, maar ook in extra begeleiding voor de jongere. Hierdoor wordt mogelijk gemaakt dat een onderneming zelf en op een laagdrempelige manier een werknemer op maat van het bedrijf kan vormen.
De alternerende opleiding vindt hoofdzakelijk plaats binnen de onderneming. Die aspecten van het vak die om meer dan alleen praktijkervaring vragen worden aangeleerd in een opleidingscentrum. Voor de opleiding binnen de onderneming stelt het bedrijf een opleidingsverantwoordelijke aan. Deze opleiding kan tussen de 6 maanden en 2 jaar duren. De jongere ontvangt van de onderneming een leervergoeding. Aanvullend krijgt de jongeren vanuit de sector nog een premie. Hierdoor beschikt de onderneming over een gemotiveerde jongere. Afhankelijk van de leeftijd van de jongere zijn er twee systemen: • Jongerenleerlingwezen: dit is gericht op schoolplichtige jongeren tussen 15 en 18 jaar. 2 dagen per weken worden doorgebracht in een opleidingscentrum, 3 dagen per week is de jongere aanwezig in het bedrijf. • Bouwleerlingwezen: dit stelsel richt zich op jonge werkzoekenden tussen 18 en 25 jaar. Hier is de jongere 4 dagen per week aanwezig in het bouwbedrijf.
Toeleidingsinitiatieven Het fvb begeleidt werkzoekenden ook op actieve wijze naar een duurzame tewerkstelling in de bouwsector. Vele werkzoekenden weten soms niet goed dat de bouwsector hen belangrijke kansen kan bieden. Via het fvb probeert de sector deze werkzoekenden te activeren en hen door middel van een nauwe begeleiding (en opleiding) toe te leiden naar een duurzame tewerkstelling in de sector. Dergelijke initiatieven worden op lokaal vlak georganiseerd, zodanig dat de betrokken partijen perfect op de hoogte zijn van de specifieke context. Op deze manier kan het fvb een bouwbedrijf een steun in de rug geven om nieuwe gemotiveerde krachten te vinden. 9
Een opleiding voor bouwvakarbeiders organiseren vraagt een zekere tijdsinvestering. In de eerste plaats moet de opleiding praktisch georganiseerd worden. Daarnaast moet er tijd vrijgemaakt worden voor de opleiding zelf. De sectorale aanpak rond opleiding biedt hier een antwoord. De sectorale opleidingsstrategie is namelijk gebaseerd op enkele eenvoudige principes: • een opleiding dient van korte duur te zijn en bij voorkeur tijdens de kalmere periodes georganiseerd te worden, zodanig dat de werkorganisatie, meestal in kleinere ploegen, minimaal verstoord wordt; • de kost mag niet ten laste van de onderneming vallen - het is noodzakelijk de “investeringskost” voor de bedrijven zo klein mogelijk te houden; • de kwaliteitsbewaking moet uitgebouwd zijn; • de administratieve belasting van de bouwondernemingen moet tot een minimum beperkt worden. De sector beschikt over een brede waaier aan opleidingsmogelijkheden. Zelf biedt het fvb geen opleidingen aan, maar vanuit zijn adviserende rol helpt het fvb de bedrijven wel om hun weg te vinden in dit opleidingsaanbod. Wanneer een bouwbedrijf met een opleidingsnood zit, kunnen ze steeds het fvb contacteren. Het regionale team werkt dan een opleidingsplan op maat van het bedrijf uit. Zo wordt de meest geschikte opleiding bij het meest geschikte opleidingscentrum voorgesteld. Het lokale fvb-team maakt vervolgens de nodige afspraken met het opleidingscentrum. Zo neemt het fvb dus de administratieve voorbereiding van de opleiding voor zijn rekening.
10
Natuurlijk moet een opleiding ook gevolgd worden, dit op zich is een investering van tijd. De sector bewaakt de kwaliteit van de aangeboden opleidingen. Zo wordt er aan de onderneming de garantie geboden dat een opleiding werkelijk een meerwaarde biedt. Om nog beter in te spelen op de individuele noden van de bouwonderneming kunnen opleidingen ook gevolgd worden buiten de klassieke werkuren. Naast weekdagopleidingen bestaan volgende mogelijkheden: • Arbeiders kunnen (met sectorale ondersteuning) ’s avonds en op zaterdag opleiding volgen • Bouwvakarbeiders kunnen tussen 1 december en 31 maart een bouwopleiding volgen tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer. “Omwille van slecht weer” slaat hier op het feit dat het bedrijf weerverlet inroept voor de betrokken arbeiders om een opleiding te volgen, ook al is dit niet verantwoord door de weersomstandigheden. Het gaat hier dus om winteropleidingen die vooraf gepland zijn: de geprogrammeerde winteropleiding. Het PC 124 is het enige paritaire comité waar dit mogelijk is.
De sectorale opleidingsstrategie zorgt niet enkel voor een beperking van de administratieve belasting. Op financieel vlak biedt de sector via het fvb een belangrijke tussenkomst in de aan opleiding verbonden kosten. Naast tijd kunnen twee andere grote kostenplaatsen geïdentificeerd worden: • De kost van het opleidingscentrum • De loonkost van de arbeider die opleiding volgt. Of een arbeider nu tijdens de werkuren, ’s avonds of op zaterdag een opleiding volgt, meestal wordt er vanuit het fvb een tussenkomst in de opleidingskost voorzien. Afhankelijk of het een praktische of theoretische opleiding betreft bestaat deze tussenkomst uit 10 euro of 5 euro per opleidingsuur en per arbeider. Wanneer de opleiding tijdens de werkuren wordt gevolgd is er een tussenkomst in de loonkost van de arbeider. Bouwvakarbeiders kunnen zo 4 tot 120 uur per opleidingsjaar opleiding volgen met een tussenkomst in de loonkost. Deze tussenkomst bedraagt 15 euro per arbeider per opleidingsuur. Afhankelijk van de aard van de opleiding (praktisch of theoretisch) is er dus een totale sectorale ondersteuning van 25 of 20 euro per opleidingsuur. Deze sectorale ondersteuning kan in sommige gevallen trouwens verder aangevuld worden met andere tussenkomsten vanuit de overheid (bijvoorbeeld de KMO-portefeuille in Vlaanderen of de Chèque-formation in Wallonië.
De tussenkomst in de kostprijs van het opleidingscentrum bestaat ook voor opleidingen die door de arbeider of zaterdag, ’s avonds of in het kader van een winteropleiding worden gevolgd. Aangezien er in die gevallen natuurlijk geen loonkost voor de onderneming is, maar de arbeider wel zijn eigen tijd te beschikking stelt, biedt de sector ten voordele van de arbeider een extra financiële premie. Om te kunnen genieten van deze sectorale ondersteuning moet een bedrijf wel een bedrijfsopleidingsplan opstellen. Dit is een samenwerkingsverklaring van het fvb en het bouwbedrijf. In het kader van dit plan wordt opleiding binnen een groter geheel bekeken: aanwervingsintenties, personeelsevolutie, etc. Al deze tussenkomsten worden aan de onderneming of aan de arbeider betaald na het einde van de opleiding. Het fvb neemt het engagement op om deze betalingen zo snel mogelijk te uit te voeren en dit na een minimale administratieve procedure.
11
Ook hier is er een sectoraal antwoord geboden. Soms is het inderdaad meer aangewezen om arbeiders niet naar een opleidingscentrum te sturen, maar om ze binnen de onderneming zelf op te leiden. De bouwsector heeft hiervoor een specifiek kader gecreëerd: de BIO-opleiding oftewel bedrijfsinterne opleiding. Door middel van dit type opleiding kan een onderneming zelf een opleiding organiseren ten voordele van zijn eigen werknemers en dit binnen de eigen onderneming. Hiervoor stelt de onderneming een ervaren werknemer aan als opleider. Het bedrijf kan via de adviseurs van het fvb genieten van ondersteuning bij het opmaken van een opleidingsprogramma, of kan bijvoorbeeld een gestandaardiseerd opleidingsprogramma verkrijgen via het fvb.
12
Het bedrijf kan dus perfect gebruik maken van de know-how die het fvb ter beschikking heeft, maar deze know-how vertalen op maat van de bedrijfsspecifieke situatie. Op die manier is deze opleidingsvorm echt op maat van KMO’s: • arbeiders moeten zich niet verplaatsen naar een opleidingscentrum • de opleidingsinhoud kan afgestemd worden op de noden van de onderneming • een oplossing in het geval dat klassieke opleidingscentra geen gepaste opleiding hebben. • Flexibelere planning van de opleiding Aangezien deze bedrijfsinterne opleidingen kunnen genieten van een sectorale ondersteuning, worden er natuurlijk bepaalde kwaliteitseisen aan de organisatie van de opleiding gesteld. De sectorale tussenkomsten worden in het geval van een bedrijfsinterne opleiding beperkt tot een tussenkomst in de loonkost van de cursisten.
Het fvb organiseert zelf geen opleidingen. Zo is het gegarandeerd een neutrale partner. Een partner die u objectief bijstaat om de voor u best geschikte opleiding te zoeken. Dit verhindert niet dat het fvb er zorg voor draagt dat de voorgestelde opleidingen kwalitatief hoogstaand zijn. Het fvb ondersteunt de verschillende opleidingspartners op verschillende vlakken: • Via het opstellen van beroepscompetentieprofielen: in samenwerking met de sociale partners, het wtcb, het navb en experten uit de sector wordt gewerkt aan het opstellen van beroepscompetentieprofielen. Deze beroepscompetentieprofielen bevatten alle activiteiten en gerelateerde competenties binnen een bepaald beroep. Om volledig actueel te zijn worden ze voorzien van een stevig groen fundament. Deze profielen zijn publiek beschikbaar en vormen de basis voor de ontwikkeling van aangepaste opleidingsprogramma’s en didactische instrumenten. • Via de ontwikkeling van handboeken: binnen het fvb worden handboeken ontwikkelt die ter beschikking worden gesteld van het brede werkveld. Zowel scholen als opleidingscentra kunnen deze referentiewerken gebruiken om de verschillende opleidingen af te stemmen op de realiteit van de bouw.
Deze activiteiten worden binnen het fvb beheerd door het Technisch Kenniscentrum. Dit kenniscentrum weegt op de kwaliteit van de opleiding en beschikt over geactualiseerde en innoverende producten. Concreet werkt het technisch kenniscentrum rond vijf pijlers: • Beheren van beroepscomptentieprofielen • Ontwikkeling opleidingsprogramma’s en –inhouden • Opmaak en coördinatie van didactische producten • Afstemmen met technische federaties voor coördinatie van de certificeringsactiviteiten • Samenwerking met andere technische kenniscentra van partners binnen de bouw zoals het WTCB en OCW Deze activiteiten zorgen ervoor dat de bouwsector garant kan staan voor de kwaliteit van de opleidingen die ze aanbiedt en ondersteunt via het fvb.
13
14
2. Kwaliteitsvolle opleiding
Advies op maat
Dit verwezenlijkt het fvb door:
De bouwsector bestaat uit vele KMO’s. Het is dan ook een uitdaging voor het fvb om de competenties via opleiding binnen alle bouwbedrijven te verhogen. Kwaliteit van de opleiding blijft hierbij het belangrijkste uitgangspunt. Deze ambities zijn vertaald in de cao die op zijn beurt een vertaling is van het interprofessioneel akkoord (IPA). De uiteindelijke doelstelling is om 1,9% van de loonmassa in opleidingen te investeren.
1. maatwerk. Een goed opleidingsbeleid start met een gericht opleidingsadvies. Het fvb staat borg voor dit advies • voor bouwbedrijven, scholen en opleidingsinstellingen • zowel over basisopleidingen als over bijscholing rond gespecialiseerde thema’s • aansluitend bij de actuele arbeidsmarktbehoeften • door gespecialiseerde fvb-adviseurs in alle provincies, dicht bij het bedrijf, dicht bij de klant • gefinancierd door solidair gedragen, sectorale bijdragen
Het fvb blijft deze doelstelling nastreven door de participatiegraad van het aantal arbeiders en het aantal bedrijven verhogen.
2. intensieve samenwerking met onze structurele opleidingspartners Confederatie Bouw, Bouwunie, FEMA, VDAB, Syntra, Edutec, BRC Bouw, Construtec, Bruxelles-Formation, FOREM, Arbeitsamt, IFAPME, EFPME en IAWM. Er wordt ook samengewerkt met tal van andere opleidingscentra. Het uitgangspunt van deze samenwerking is het aanbieden van opleidingen op maat van de bouwbedrijven! 3. opleidingen op de werkvloer, of nog de bedrijfsinterne opleidingen. De sector moedigt zo het werkplekleren aan. Kwaliteit blijft het uitgangspunt: • het bouwbedrijf ondertekent het kwaliteitscharter • de opleider volgt een train-the-trainer-opleiding • het opleidingsprogramma wordt op maat van het bedrijf geschreven
15
16
3. Gemeenschappelijke sectorale doelstelling, verschillende regionale uitwerkingen
Over het hele land vertrekt het fvb van eenzelfde visie en doelstelling, maar de aanpak kan worden afgestemd op de regionale arbeidsmarkt. Hiertoe screenen de regionale Oriëntatiegroepen van het fvb de sectorale, federale en regionale beleidsinitiatieven. In functie van de resultaten van deze screening kan de bouwsector een synergie met het overheidsbeleid creëren, hiaten opvullen en kansen grijpen.
De regionale oriëntatiegroepen hebben volgende verantwoordelijkheden: • Een visie en actieplan opstellen rond de ondersteuning van de werkzoekendenopleiding en bouwvakonderwijs • Analyse en opvolging van gewestelijke ontwikkelingen m.b.t. opleiding en tewerkstelling • Opvolgen projecten, gesubsidieerd door regionale en lokale overheden om tewerkstelling te stimuleren. • Samenwerkingsovereenkomsten onderhandelen en afsluiten Er zijn drie regionale oriënteringsgroepen; Vlaanderen, Brussel en Wallonië. U vindt verder een greep uit de verschillende regionale acties.
17
Sectorale arbeidsbemiddeling Bouw (SAB) Kader De Sectorale Arbeidsbemiddeling Bouw (SAB) – een nieuw samenwerkingsovereenkomst met VDAB – werd voor de periode mei 2012 – december 2014 afgesloten. De voornaamste doelstellingen van deze samenwerkingsovereenkomst zijn: een betere doorstroming realiseren van werkzoekenden en schoolverlaters naar de bouwsector; indien nodig een aangepast traject opzetten voor deze doelgroepen via screening, jobmatching, beroepsverkennende stages, begeleiding tijdens de opleiding en tewerkstelling; een transparanter zicht krijgen op de invulling van bestaande openstaande bouwvacatures. In Vlaanderen werd reeds vanaf 1 mei 2008 (tot februari 2009) in het kader van het JeugdWerkPlan (JWP) een proefproject van sectorale arbeidsbemiddeling opgestart, waarbij 420 jongeren vanuit VDAB toegeleid werden naar fvb-ffc Constructiv. Doelstelling was om 350 jongeren, met aspiratie “bouw”, via intensieve bemiddeling, begeleiding, jobcoaching en jobhunting toe te leiden naar een duurzame tewerkstelling in de bouwsector. Na evaluatie van de resultaten en het succes van deze samenwerking volgde een nieuwe overeenkomst JWP II, voor de periode van 1 april 2009 tot 31 december 2010, en een verdere uitbesteding voor 280 nieuwe trajecten. Op 1 mei 2011 ging een nieuwe samenwerking tussen VDAB en fvb-ffc Constructiv, in het kader van de Sectorale Arbeidsbemiddeling Bouw (SAB I), van start en dit tot eind april 2012. Na evaluatie van de SAB I volgde de nieuwe overeenkomst SAB II voor de periode vanaf 1 mei 2012 tot 31 december 2014. In tegenstelling tot het Jeugdwerkplan I & II gaat het in SAB I en SAB II niet om het tenderen van jonge werkzoekenden, maar beoogt de samenwerking een meerwaarde bij het uitvoeren van bemiddelingsacties en dit via dienstverlening en expertise van beide partijen bij acties voor werkzoekenden en werkgevers. Naast de objectieven op Vlaams niveau worden er ook provinciale actieplannen en provinciale objectieven geformuleerd. Dit om beter aan te kunnen sluiten bij de reeds bestaande initiatieven en afspraken (BouwKan, BouwBaan, Bouwtroef, Talentenwerf, …). 18
Vlaanderen Samenstelling Vlaamse Oriëntatiegroep Voorzitter • Jan Soetaert De Algemene Centrale ABVV Leden • Peter Börner ACLVB • Sven Desmedt ACLVB • Gerrit De Goignies Vlaamse Confederatie Bouw • Rik Desmet De Algemene Centrale ABVV • Marc Dillen Vlaamse Confederatie Bouw • Patrick Franceus ACV-Bouw-Industrie & Energie • Hilde Masschelein Bouwunie • Ronny Matthysen ACV-Bouw-Industrie & Energie • Geert Ramaekers Bouwunie
Doelgroepen De doelgroepen zijn in principe alle werkzoekenden die mogelijk kunnen toegeleid worden naar de bouwsector, maar voornamelijk ligt de focus op: • alle jongeren van min 25 jaar die in aanmerking komen voor bemiddeling • kansengroepen, waaronder personen van allochtone afkomst, kortgeschoolden, 50-plussers, personen met een arbeidshandicap,… • sectorverlaters, personen die uit de sector treden en die niet worden begeleid via tewerkstellingscellen.
Acties De acties in het kader van de Sectorale Arbeidsbemiddeling en regionale toeleidingsprojecten bestaan uit: 1. Bereiken van de doelgroep, met name jongeren met nood aan ondersteuning op het vlak van toekomstige tewerkstelling: • Infosessies • Campusacties 2. Screening, begeleiding en oriëntering: • Screening van de jongere: een screening omvat het oriënteren van de jongere op het vlak van mogelijkheden en verwachtingen in functie van het aanbod op de arbeidsmarkt. Hierbij wordt een realistisch jobdoelwit op korte, indien nodig op lange termijn vastgelegd. • Beroepsverkennende stage: een dergelijke stage is een oriënterende tool. Dit kan voorgesteld worden aan jongeren die geen duidelijk jobdoelwit hebben. • Toeleiding naar competentieversterkende acties zoals bijvoorbeeld opleiding.
3. Opleiding • Opleidingsaanbod: indien uit de vorige fase blijkt dat de jongere nog niet over alle nodige competenties beschikt om inzetbaar te zijn, kunnen concrete opleidingstrajecten uitgewerkt en uitgevoerd worden. • Begeleiding tijdens opleiding: de opleiding wordt actief opgevolgd. 4. Jobmatching • De jongere wordt ondersteund bij het opmaken van een concreet actieplan dat leidt tot een job in de bouwsector. De jongere wordt ondersteund om het plan te realiseren aan de hand van diverse acties: informatie over vacatures, sollicitatietips, feedback over sollicitatie-acties 5. Opvolging • Nazorg tijdens tewerkstelling
Schematische voorstelling van het sectoraal toeleidingstraject
Opleiding
Doelgroep
Screening, begeleiding en oriëntering
Jobmatching
Opvolging
19
20
Vlaanderen Colloquium Matexpo 2013
Dit colloquium formuleerde een antwoord op drie verschillende vragen:
‘Back to the future: een gebruiksaanwijzing bij de bouwjongere van nu’
Willen jongeren in de bouwsector werken?
Op zaterdag 7 september 2013 werd in het kader van de tweejaarlijkse Matexpobeurs te Kortrijk, een colloquium georganiseerd rond een per definitie actueel thema: de jongeren van nu! De aanwezige deelnemers werden op een interactieve wijze geconfronteerd met de bevindingen van een op grote schaal uitgevoerde enquête. Deze enquête, uitgevoerd door het onderzoeksbureau Tempera, peilde naar de leefwereld, naar de waarden en de verwachtingen van jongeren. Deze denkoefening stelt de bouwsector in staat om een mooi toekomstperspectief aan te bieden aan jongeren. Voor een sector die reikhalzend uitkijkt naar een instroom van jong talent, is het belangrijk om de wederzijdse verwachtingen juist in kaart te brengen. Dit colloquium werd mee geanimeerd door volgende sprekers: • Lucas Brion – Raadgever Onderwijs, Kabinet van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, Pascal Smet • Michel Albertijn – Tempera • Bert Smits – Sociaal Pedagoog • Pedro De Bruyckere - Pedagoog
De eerste studierichtingkeuze doen jongeren van 13 à 14 jaar voornamelijk op basis van informatie afkomstig van de school. Nochtans beschikken jongeren over een ruime toegang tot informatie over de bouw. Leerlingen die uiteindelijk kiezen voor bouwonderwijs zijn tevreden met deze keuze. De overgrote meerderheid van deze jongeren zien zichzelf ook effectief werken in de bouw, een baan dus die aansluit bij hun opleiding.
Waar komen ze terecht? Wat wel opmerkelijk is: de arbeidsmarkt is een complete onbekende voor de jongeren. De meeste bouwvakleerlingen kennen bijna geen enkel bouwbedrijf waar ze hun aangeleerde job kunnen uitoefenen. Dit is trouwens een fenomeen dat ook waargenomen wordt bij jongeren die niet in een bouwopleiding zitten. De vraag die zich oproept: hoe komen deze jongeren dan in de bouwsector terecht? Wel, kort samengevat: wie een pas afgestudeerde wil aanwerven moet er snel bij zijn. De meeste afgestudeerden komen simpelweg nooit op de arbeidsmarkt. Vele jongeren kunnen bijvoorbeeld terecht op hun stageplaats. De anderen zijn vaak al na enkele sollicitaties ergens aan de slag.
Wie zijn ze, wat willen ze? Wat trekt de jongeren aan in de bouw? In eerste instantie zijn het de arbeidsvoorwaarden, met name een aantrekkelijk loon en de kans op een vaste baan. Maar, wanneer men al een tijdje aan de slag is wordt de arbeidsorganisatie belangrijker: de afwisseling, interessant en leerrijk werk, … Jongeren komen dus voor de arbeidsvoorwaarden, maar belangrijk: ze blijven er niet door!
21
Samenstelling Brusselse Oriëntatiegroep Voorzitter • Freddy Van De Wiele ACV-Bouw-Industrie & Energie Leden • Frédéric Balcaen Confédération Construction • Stephan De Muelenaere ACLVB • Willy De Neve ACV-Bouw-Industrie & Energie • Gabriël Delporte Confederatie Bouw • Cihan Durmaz CSC-Bâtiment-Industrie & Energie • Bert Engelaar De Algemene Centrale ABVV • Paul Callens Confédération Construction • Geert Ramaekers Bouwunie • Chris Slaets Confederatie Bouw • René Van Cauwenberge De Algemene Centrale ABVV • Jean-Christophe Vanderhaegen Confédération Construction • Christel Wouters Bouwunie
22
Brussel Brussel referentiecentrum
Meest verdienstelijke Brusselaar
Fvb-Brussel heeft een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het Brussels beroepsreferentiecentrum voor de bouwsector (BRC). Deze Alliantie Tewerkstelling-Leefmilieu werd aangegaan tussen een aantal partners: Minister Benoît Cerexhe (die nu vervangen wordt door Céline Fremault), Minister Evelyne Huytebroeck, Actiris, Bruxelles Formation, VDAB en de sociale partners van de bouwsector. Het kader waarbinnen het referentiecentrum werkt en dat zich focust op jongeren uit het technisch en beroepsonderwijs, werkzoekenden, werknemers, leerkrachten en lesgevers is drieledig: • Het verhelpen van het tekort aan geschoolde arbeidskrachten en het verhogen van de doorstroming van leerlingen uit het bouwonderwijs naar de bouwsector. • Het bevorderen van de communicatie tussen Onderwijs, Brusselse instellingen (Actiris - VDAB – Bruxelles-Formation, EFPME en anderen ) en de bouwsector; • Het creëren van een kader waarbinnen een duurzame samenwerking kan worden uitgebouwd op het vlak van integratie van nieuwe technologieën, kwaliteit van de stages en werkplekleren, …
Ter promotie van het bouwonderwijs wordt in samenwerking met het stadsbestuur van Brussel elk jaar een prijs uitgereikt aan de meest verdienstelijke leerlingen. Via deze prijs worden de leerlingen gestimuleerd om fier te zijn op hun opleiding en hun opgedane competenties. Op dit event komen de leerlingen ook in contact met het fvb en leren zo de dienstverlening, waarop ze in hun verdere loopbaan beroep kunnen doen, kennen.
Construcity Fvb-Brussel bundelt samen met een aantal andere partners de krachten om het project construcity te realiseren. Deze partners zijn het Referentiecentrum, Actiris, Bruxelles Formation (Carrefour Formation), VDAB en de sociale partners van de Brusselse bouwsector. Construcity wil een samenwerkingsverband zijn waar alle partners betrokken bij de tewerkstelling en opleiding in de bouwsector aanwezig zijn. Dit samenwerkingsverband heeft drie doelstellingen: 1. Een centraal punt verantwoordelijk voor het uitwerken van een sectoraal toeleidingsproject voor werkzoekenden en afgestudeerde leerlingen. Hierbij is er zowel ondersteuning voor de potentiële bouwvakarbeider als voor de bouwonderneming. 2. Het centraliseren van informatie betreffende bouwopleidingen, een informatiecel 3. Het opvolgen van nieuwe opleidingen inzake duurzaam bouwen.
Specifieke overeenkomsten Naar aanleiding van het kaderakkoord dat de bouwsector en de Federatie Wallonië-Brussel in 2011 ondertekend hebben, werden er in 2012 meerdere specifieke overeenkomsten afgesloten met openbare instellingen. • Een samenwerkingsovereenkomst met het voltijds onderwijs, waarin onder andere een projectoproep voorzien is die scholen ertoe aanzet om te focussen op de energieprestaties van gebouwen (EPB). • Een samenwerkingsovereenkomst met het alternerend onderwijs (CEFA/CDO), die enerzijds de toepassing van het JongerenLeerlingWezen (JLW / 15-18 jaar) en anderzijds de operationalisering van de Alternerende Beroepsopleiding (ABO / 18-25 jaar) beoogt. • Een samenwerkingsovereenkomst met de Service Francophone des Métiers et des Qualifications (SFMQ) en met het Consortium de Validation des Compétences (CVdC), waarvan het globale doel is om de inhoud van de opleidingen aan te passen aan de behoeften van de sector.
23
Bezoek aan Le Grand-Hornu: sensibilisering voor kunst en werelderfgoed
Building Heroes Village: ontdekking van de bouwberoepen en bezoek aan Le Grand-Hornu ter gelegenheid van de Open Monumentendagen op 9 en 10 september 2013 Ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van de Open Monumentendagen in Wallonië heeft de minister van Monumentenzorg, de heer Carlo Di Antonio, beslist om een nieuwe operatie te lanceren voor de jeugd en een bijkomende dag te organiseren die volledig bedoeld is voor scholen. Het is in deze dynamiek dat de Waalse Confederatie Bouw, het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid en de Fondation Grand-Hornu beslist hebben om hun krachten te verenigen om in Le Grand-Hornu leerlingen uit het vijfde en zesde leerjaar en het eerste en tweede middelbaar te ontvangen en te sensibiliseren voor de beroepen uit deze activiteitssector, uitgaande van de renovatiewerken die uitgevoerd werden op deze buitengewone locatie, die vandaag opgenomen is in de lijst met Werelderfgoed van de Mensheid van de UNESCO. Om zo veel mogelijk deelnemers te kunnen verwelkomen, hebben de partners hun activiteiten op maandag 9 september 2013, maar ook op dinsdag 10 september 2013 voorgesteld, waardoor meer dan 3.000 bezoekers naar dit evenement konden komen. Dit initiatief past in het kader van de verderzetting van het concept Building Heroes, dat in oktober 2012 van start is gegaan in Spa-Francorchamps.
24
Via een ruime waaier aan ludieke pedagogische activiteiten konden de jongeren vertrouwd raken met het concept “werelderfgoed”. Aan de hand van de installatie Zone de fauchage tardif van Lise Duclaux en de monumentale houten sculpturen van de hedendaagse artiest Bernd Lohaus ontdekten ze het sculpturenpark van Le Grand-Hornu. Building Heroes Village: de bouwberoepen zien, eraan deelnemen en ermee spelen Om de jongeren bewust te maken van de diversiteit, de innovatie en de technologische uitdagingen van bouwberoepen, heeft de bouwsector op een erg originele manier deelgenomen aan de Open Monumentendagen 2013. Niets is immers belangrijker dan jongeren reële, concrete toekomstperspectieven bieden. En perspectieven zijn er genoeg in deze boeiende, dynamische sector die voortdurend evolueert. Dankzij Max en Sofie, de helden van het interactieve spel Building Heroes, hebben de leerlingen de bouwberoepen op een verrassende manier ontdekt. In een try-a-skill-zone hebben ze zich ook op een ludieke, didactische manier kunnen inwerken in de vele bouwberoepen. Dankzij de animaties van de Building Heroes Village hebben de leerlingen een eerste stap gezet naar een positieve, doordachte studiekeuze, die misschien naar een bouwberoep zal leiden.
Samenstelling Waalse Oriëntatiegroep Voorzitter • Robert Vertenueil La Centrale Générale FGTB – De Algemene Centrale ABVV Leden • Nathalie Bergeret Confédération Construction • Guéric Bosmans La Centrale Générale FGTB • Francis Carnoy Confédération Construction • Sélim Couez Confédération Construction • Philippe Crohin Confédération Construction • Pierre Cuppens CSC-Bâtiment-Industrie & Energie • Eddy Devos Confédération Construction • Pol Gilles CSC-Bâtiment-Industrie & Energie • Günther Leufgen Confédération Construction • Virginie Lousseau Confédération Construction • Gonzague Milis CGSLB • Jean-Louis Teheux CSC-Bâtiment-Industrie & Energie • Marc Vreuls La Centrale Générale FGTB
WalloniË Evaluatie van het akkoord tussen de bouwsector, het Waals Gewest en de Federatie Wallonië-Brussel Om te zorgen voor een betere afstemming tussen de regionale/ communautaire politieke doelstellingen en de sectorale doelstellingen op het vlak van tewerkstelling, opleiding en onderwijs, hebben de bouwsector, het Waals Gewest en de Federatie Wallonië-Brussel in 2011 een kaderovereenkomst gesloten. Op basis daarvan werden vier specifieke overeenkomsten gesloten met het voltijds onderwijs, het alternerend onderwijs, de SFMQ / CVdC en IFAPME / FOREM. Evaluatie van de samenwerking van de bouwsector aan de hand van verschillende thematieken: 1) Samenwerking met de verschillende partners De sector heeft deelgenomen aan de werkzaamheden van de SFMQ en aan de ontwikkeling van de Validation des Compétences via een harmonisering van zijn productieplanningen met die van de SFMQ en van CVdC. De sector heeft ook deelgenomen aan de commissies van de SFMQ en heeft de commissies van referentiesystemen bij het CVdC voorgezeten. Om de samenwerking tussen de opleidingsverstrekkers en de sector te ondersteunen en synergiepolen te creëren, werden op regionaal niveau de Bouwkoepel en op lokaal niveau de lokale commissies opgericht (hoewel het onderwijs hier niet in aanwezig is, blijft deze actief ). 2) Promotie van de sector en tewerkstelling Om de bouwberoepen te promoten, hebben zowel de sector (Building Heroes, Moi aussi, je construis,…) als FOREM (beroepen- en sectorvideo’s op het informatieplatform Horizons Emploi, deelname aan Skill’s) en IFAPME (beroepencapsules, beroependorpen, ...) initiatieven genomen. De sector werd ook gepromoot door de zichtbaarheid van de vacatures in de sector op de website van FOREM te verhogen, door beroepstoeleiding te ondersteunen via informatiesessies over de
voordelen van de sector voor leerlingen die afstuderen in een bouwrichting en door alternerend onderwijs en ABO te promoten. Om het aanbod aan stageplaatsen in bedrijven en leerplaatsen voor alternerende opleidingen te waarborgen, werden bovendien promo- en communicatie-acties gevoerd en werd een pilootervaring alternerende opleiding (FOREM/IFAPME) voor werkzoekenden ontwikkeld. Op het vlak van de arbeids- en opleidingsmarktanalyse werden verschillende projecten gevoerd, zoals Job Focus, de socio-economische analyse van de beroepen door AMEF, de focus op beroepen en de dynamisering van de site www.veilleconstruction.be. Om af te sluiten moeten we ook de resultaten vermelden die sinds 2009 behaald worden met het project Femmes et Construction, dat erop gericht is de toegang tot bouwberoepen gemakkelijker te maken voor vrouwen via een sectorale coaching (begeleiding van de kandidates, prospectie van bedrijven, contacten met opleidingsverstrekkers, ...). 3) Opleiding van werkzoekenden en bijscholing van arbeiders Om de bijscholing van de werknemers uit de sector te bevorderen, zijn de opleidingsverstrekkers en de sector de verschillende opleidingen blijven promoten en hebben ze tegelijkertijd het aanbod uitgebreid (EPB, ...). Bovendien werd de vzw Greenwal opgericht (excellentiepool van duurzaam bouwen). De wil om meer te investeren in de opleiding van werkzoekenden heeft zich dan weer vertaald in het feit dat het aantal personen belangrijker geworden is dan het aantal uren en in een stijging van het aantal gecertificeerde beroepen (ReCAF: Reconnaissance des Compétences Acquises en Formation). Om het leren van talen te stimuleren, heeft de sector bovendien specifieke opleidingsmodules veiligheid uitgewerkt voor allochtonen.
25
Potentiële instroom -18 jaar Beroep Torenkraanmachinist Bouwplaatsmachinist Wegenwerker Steenhouwer Metselaar Bekister Betonhersteller Prefab-monteur Gevelwerker Voeger Dekvloerlegger Tegelzetter Stukadoor Dakdekker Dakdichter Schrijnwerker-timmerman Interieurbouwer Glaswerker Industrieel isolateur Monteur centrale verwarming Sanitair installateur Schilder-decorateur Industrieel schilder Magazijnier Totaal 26
# arb
Gediplomeerden voltijds Totaal potentiële Raming uitstroom ond. 2010-2011 in het JLW (2012) instroom 6de en 7de jaar
427 2.091 3.981 541 8.705 2.849 305 585 336 345 599 1.112 1.731 2.333 1.825 5.850 1.020 249 641 2.096 1.887 2.014 500 499
65 318 604 84 1.320 431 47 89 51 54 91 171 260 355 277 887 155 38 97 317 286 310 77 76
10 113 72 41 1.643 46 29 12 2 3 48 130 105 485 23 754 237 2 10 321 336 321 47 11
42.521
6.460
4.801
+18 jaar
CISP (2012)
Gediplomeerden Scholing IFAPME 2011-2012
ABO (2012)
Basisopleidingen (afge- Gediplomeerden IBO (2012) sloten in 2012 en met een Zaakvoerder minimale duur van 200 u) IFAPME 2011-2012
1
1
2 1
26 16 58
14 8 56
5 6 45
78 72 91
11 1
62 14
2 2 1
17 3
111
31 92 45
4 1
50 52 29
54 9 51
27 3 21
10 100 33 98 47
42 2 18
13 145 58 11
55 205 532 43 -323 385 18 77 49 51 43 41 155 -130 254 133 -82 36 87 -4 -50 -11 30 65
1.203
43
606
284
212
1.002
179
1.272
1.659
50 5 10 495
26
293
6 5 75
11 68 3
10 14 50 12 233 43
Verschil uitstroompotentiële instroom (geraamde behoefte)
49
29
14 424 29 12
48
10 2 343 125
7 3 24
53 1
201 21 208 39
WalloniË
Vraag van de sector / opleidingsaanbod In het kader van de werkzaamheden van de Waalse Oriëntatiegroep (WOG) heeft de Studiedienst van het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid een tabel gemaakt (zie pagina hiernaast) over het opleidingsaanbod Bouw in het Waals Gewest in 2012. Deze tabel is een instrument dat een globaal beeld geeft van de vergelijking tussen de vraag aan arbeidskrachten van de sector en het beschikbare opleidingsaanbod. De verschillende gegevens die in deze tabel voorgesteld worden, komen uit overdrachten tussen fvb-ffc Constructiv en IFAPME, FOREM en de Federatie Wallonië-Brussel. De gegevens in de kolom over CISP zijn een inschatting die uitgevoerd werd door de Studiedienst van fvb-ffc Constructiv. Op het vlak van de inhoud van de tabel bevat de eerste kolom de verschillende geselecteerde beroepen. Op basis van de tweede kolom, “# arb”, stellen we vast dat er 42.521 arbeiders tewerkgesteld waren in deze beroepen (d.i. 88% van de arbeiders in het Waals Gewest in 2012). De beroepen waarvoor er geen opleidingen bestonden in de voorgestelde stelsels, werden niet opgenomen (stellingbouwer, ...).
De derde kolom, “Raming uitstroom”, is een raming per beroep van het aantal werknemers dat de bouwsector in 2012 verlaten heeft omwille van verschillende redenen (werk in een andere sector, overlijden, pensionering, ziekte, ...). Dit is dus een schatting van de vraag naar arbeidskrachten in de bouwsector voor de geselecteerde beroepen. De volgende kolom, “Totaal potentiële instroom”, is het resultaat van de som van de kolommen die onder de titel “Potentiële instroom” vallen. Deze titel, “Potentiële instroom”, omvat immers de cijfers van het volledige opleidingsaanbod Bouw op basis van de verschillende soorten opleidingen. In de kolommen ervan vinden we onder andere het aantal gediplomeerde leerlingen uit het voltijds beroeps- en technisch onderwijs voor het schooljaar 2010-2011, de met succes beëindigde JLW’s in 2012, de in 2021 ondertekende CISP’s, ... Om te eindigen geeft de laatste kolom het resultaat van het verschil tussen de “potentiële instroom” en de “geraamde uitstroom”. Daarbij moeten we echter opmerken dat dit verschil gebaseerd is op een toeleidingsgraad van 100%. Deze theoretische graad van 100% zou betekenen dat iedereen die opgenomen is in de kolom “Totaal potentiële instroom”, zou beslissen om over te stappen naar de bouwsector. In werkelijkheid is deze graad echter lager en varieert hij in functie van het soort gevolgde opleiding.
27
28
4. Cijfers en realisaties 4.1
Aantal bedrijven en arbeiders per gewest1 Arbeiders
Bedrijven
Brussel
10.258
1.753
Vlaanderen
97.809
17.682
Wallonië
43.514
10.388
151.581
29.823
Totaal
4.2
In de bouwsector waren in 2013 ongeveer 152.000 bouwvakarbeiders actief in 33 verschillende bouwberoepen. Deze waren verspreid over een 30.000 bouwbedrijven. 75 procent van de tewerkstelling in de bouwsector bevindt zich in bedrijven met minder dan 50 arbeiders. 50 procent van de tewerkstelling is bij bedrijven met minder dan 20 arbeiders.
Aantal arbeiders per subsector
Subsector
Brussel
Vlaanderen
Wallonië
België
Ruwbouw
5.593
40.879
19.663
66.135
Overige Afwerking
1.346
12.268
5.327
18.941
Schrijnwerk
590
12.973
3.899
17.462
Ruwbouwafwerking
337
7.871
4.711
12.919
Sanitair en CV
1.078
7.542
3.637
12.257
Wegenbouw
563
7.516
3.531
11.610
Andere
366
4.393
1.670
6.429
Handel/Verhuur
127
3.774
967
4.868
Bagger
258
593
109
960
10.258
97.809
43.514
151.581
Eindtotaal
In de drie gewesten is de ruwbouw de grootste subsector. Ook de afwerkingssectoren stellen samen met de wegenbouw een significant aantal arbeiders te werk. 1
Aantal bedrijven en arbeiders actief op 31/12/2013
29
4.3
Aantal arbeiders naar leeftijdsgroep
Brussel heeft gemiddeld meer oudere bouwvakarbeiders dan de andere regio’s. Wallonië heeft een beduidend groter aandeel jongeren in de bouwsector. In vergelijking met een aantal jaar terug merken we op dat ook de bouwsector te maken krijgt met de vergrijzing en bijhorende ontgroening. In vergelijking met andere sectoren is het wel opvallend dat de bouwsector iets later zal te maken krijgen met de problemen van de vergrijzing. Als sector is het dus belangrijk om proactief met deze vergrijzing om te gaan om te vermijden dat andere sectoren potentiële bouwvakarbeiders laat instromen in hun sector.
30
Verdeling arbeiders per leeftijdsgroep (procentueel)
Aantal opleidingsuren
Participatie van bouwbedrijven aan opleiding
4.4 Opleidingsparticipatie Jaarlijks worden doelstellingen vastgelegd in het kader van opleiding. In het verleden werd de doelstelling vastgelegd in een te bereiken aantal opleidingsuren. Het afgelopen jaar werden ook accenten gelegd op het aantal te bereiken nieuwe bouwvakarbeiders. Vanaf 2012 ligt de nadruk op de participatiegraad. In de cao is er vastgelegd dat het fvb één op twee arbeiders moet bereiken. Het fvb heeft deze doelstelling vervolgens vertaald naar doelstellingen op vlak van bereik van bedrijven, arbeiders en aantal uren. De uiteindelijke doelstelling is om 1,9% van de loonmassa te investeren in opleidingen.
Participatie van arbeiders aan opleiding
31
4.5
Alternerende bouwopleidingen
De bouwsector stimuleert het systeem van alternerend leren via het jongerenleerlingenwezen (JLW) en de alternerende bouwopleiding (ABO). In dit systeem worden leerlingen of cursisten zonder bouwkwalificatie deeltijds opgeleid in een opleidingscentrum en deeltijds gaan ze aan de slag in een bouwbedrijf. Wanneer de jongere nog onderworpen is aan de leerplicht kan er een JLW contract afgesloten worden. Tussen 18 en 25 jaar kan men een ABO-contract afsluiten.
JongerenLeerlingenWezen (JLW)
Alternerende BouwOpleiding (ABO)
Bekijk andere kerncijfers op fvb.constructiv.be
32
33
Consulteer onze website
www.constructiv.be voor nog meer informatie
fvb•ffc Constructiv Koningsstraat 132/5, 1000 Brussel t +32 2 210 03 33 • f +32 2 210 03 99 fvb.constructiv.be •
[email protected] © fvb•ffc Constructiv, Brussel, 2014. Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen V.U.: Vandenwijngaert Bruno, Koningsstraat 132/5, 1000 Brussel psp communications | layout and production | www.psp.be
fvb•ffc Constructiv Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Koningsstraat 132/5 1000 Brussel Tel.: +32 2 210 03 33
[email protected]