Fiscale actualiteiten zorg
december 2015
Fiscale actualiteiten zorg
December 2015 Pagina 1
Fiscale actualiteiten zorg
december 2015
Voorwoord Aan het einde van het jaar 2015 is er nog een aantal belangwekkende (en minder belangrijke) ontwikkelingen die we graag met u delen. Eind november is de nieuwe klassenindeling WNT voor de zorg- en welzijnssector vastgesteld. Bijzonder is dat daarbij ook een regeling is gegeven voor organisatorisch verbonden instellingen en vooral dat die regeling terugwerkt tot 1 januari 2014. Inzake de btw is te melden dat vanaf 2016 is voorzien in een vrijstelling voor de coördinerende werkzaamheden van (de eerstelijns-) zorggroepen en geboortecentra. De berichtgeving omtrent de loonbelasting heeft met name betrekking op zzp’ers. Zo is de verwachte afschaffing van de VAR-systematiek opnieuw uitgesteld. Hierdoor is ook onzeker of er gewerkt moet gaan worden met modelovereenkomsten. Ten slotte wensen wij u voor 2016 al het goede.
In dit nummer: Voorwoord Omzetbelasting Btw-vrijstelling voor zorggroepen en geboortezorgcentra Verhuur garageboxen vrijgesteld van btw
Loonbelasting Afschaffing VAR uitgesteld Transitiemodel invoering modelovereenkomsten zzp-ers Modelovereenkomst zzp-ers thuiszorg
Formeel belastingrecht Vervallen WKA-depots voor inleners (en aannemers) en invoering G-rekening 1.5
Algemeen Nut Beogende Instellingen Extra controles door Belastingdienst
Wet Normering Topinkomens Klassenindeling zorg- en welzijnssector 2016 Vaststelling klassenindeling in een groep
2 3 3 3 4 4 4 5 5 5 6 6 6 6 8
“Fiscale actualiteiten zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en belastingadviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
mr. G.E. (Gosse) Hoekstra RB,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Fiscale actualiteiten zorg
december 2015
Omzetbelasting Btw-vrijstelling voor zorggroepen en geboortezorgcentra Bij de behandeling van het Belastingplan 2016 in de Tweede Kamer is op 11 november 2015 door de kamerleden Groot en Neppérus een amendement ingediend. Volgens dit amendement moet er een btw-vrijstelling komen voor de coördinerende werkzaamheden van (de eerstelijns-) zorggroepen en geboortecentra. Het amendement is op 18 november 2015 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer is op 22 december 2015 akkoord gegaan. Evenals de in het besluit van de staatssecretaris van 3 september 2015 aangekondigde vrijstelling voor het wijkgericht werken voor sociale wijkteams (zie onze nieuwsbrief van september 2015) behoeft de invoering van deze btw-vrijstelling geen (verdere) parlementaire behandeling. Er kan worden volstaan met een aanpassing van Bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968. Waar de vrijstelling voor het wijkgericht werken voor sociale wijkteams ook al in 2015 toegepast mag worden, geldt de vrijstelling voor de coördinerende werkzaamheden van (de eerstelijns-) zorggroepen en geboortecentra pas vanaf 1 januari 2016. Verhuur garageboxen vrijgesteld van btw De verhuur van parkeerruimte voor voertuigen is belast met omzetbelasting. In het besluit van 14 juli 2009 heeft de staatssecretaris van Financiën aangegeven dat de verhuur van een multifunctionele ruimte die primair wordt gebruikt voor andere doeleinden dan het parkeren van voertuigen is vrijgesteld. Zodra partijen overeenkomen dat de ruimte uitsluitend gebruikt mag worden als parkeerruimte is die vrijstelling echter niet van toepassing. Op 11 september 2015 heeft Gerechtshof ’s-Hertogenbosch in een zaak waarbij een belanghebbende 11 garageboxen verhuurde aan particulieren en ondernemers bepaald dat die verhuur is vrijgesteld van omzetbelasting. Overweging daarbij is dat in het maatschappelijk verkeer garageboxen in de regel veelal worden aangewend voor andere doeleinden dan voor het stallen van voertuigen. Als gevolg van het anders gebruiken van de garageboxen is er sprake van een multifunctionele ruimte en is de verhuur vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. De staatssecretaris van Financiën heeft op 22 oktober 2015 cassatie aangetekend bij de Hoge Raad. Totdat de Hoge Raad haar oordeel heeft gegeven is er onzekerheid. Mocht uw instelling, al dan niet vanwege de scheiding van wonen en zorg, op dit moment garageboxen verhuren of willen gaan verhuren, dan geven wij in overweging om u nader te laten informeren. Het bovenstaande geldt niet ten aanzien van de verhuur van parkeerplaatsen. Daar is de eventuele verschuldigdheid van omzetbelasting vooral afhankelijk van de vraag of die verhuur rechtstreeks samenhangt met de btw-vrijgestelde verhuur van een woning.
Pagina 3
Fiscale actualiteiten zorg
december 2015
Loonbelasting Afschaffing VAR uitgesteld In eerdere nieuwsbrieven hebben wij uitgebreid aandacht besteed aan de afschaffing van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR), de invoering en ook weer de afschaffing van de Beschikking Geen Loonheffing (BGL) en uiteindelijk de invoering van de modelovereenkomsten voor zzp-ers. In het voorjaar werd aangekondigd dat naar verwachting per 1 juli 2015 de VAR zou worden afgeschaft. Dit werd later uitgesteld naar 1 januari 2016. In oktober 2015 heeft de staatssecretaris aangekondigd dat invoering van de modelovereenkomsten ter vervanging van de VAR per 1 januari 2016 niet haalbaar is en heeft hij de invoering wederom uitgesteld, nu naar 1 april 2016. De huidige VAR blijft dan tot 1 april 2016 van toepassing. De Tweede Kamer is inmiddels akkoord met het voorstel. De Eerste Kamer heeft aangedrongen op een plenaire behandeling. Deze staat op de agenda voor 19 januari a.s. De eventuele stemming is voorzien voor 26 januari 2016. De kans dat de Eerste Kamer niet akkoord gaat, is nog steeds reëel. Transitiemodel invoering modelovereenkomsten zzp-ers Vanwege de uitgestelde (en zelfs nog onzekere) afschaffing van de VAR is ook de invoering van de modelovereenkomsten voor zzp-ers uitgesteld tot 1 april 2016. Op 16 november 2015 heeft de staatssecretaris een transitieplan voor de invoering van de modelovereenkomst bij de Eerste Kamer ingediend. De hoofdlijnen uit dit transitieplan kunnen als volgt worden weergegeven: Heden tot 1 april 2016: Deze periode staat in het teken van het geven van voorlichting en het tot stand brengen van model- en voorbeeldovereenkomsten. Indien voor 1 februari 2016 een overeenkomst ter goedkeuring wordt voorgelegd, zal het oordeel voor 1 april 2016 kenbaar worden gemaakt. 1 april 2016: Vanaf deze datum worden er geen VAR-verklaringen meer verstrekt. Aan reeds afgegeven VAR-verklaringen kan per 1 april 2016 geen vrijwaring meer worden ontleend. 1 april 2016 tot 1 januari 2017: In deze periode hebben opdrachtgevers en -nemers een inspanningsverplichting. Partijen die onzeker zijn over de aard van de arbeidsrelatie kunnen desgewenst reeds gepubliceerde modelovereenkomsten gebruiken dan wel een eigen overeenkomst ter goedkeuring voorleggen. Opdrachtgevers en -nemers hebben tot 1 januari 2017 de tijd om de werkwijze aan te passen, zodat volgens de modelovereenkomsten wordt gewerkt. In deze periode zal de Belastingdienst toezicht houden en voorlichting geven, maar zal in de regel geen repressieve maatregelen treffen. Vanaf 1 januari 2017: Vanaf deze datum hebben partijen voldoende tijd gehad om de nieuwe werkwijze te implementeren, zodat de werkwijze moet voldoen aan de regelgeving. Dat betekent dat er ofwel buiten een dienstbetrekking wordt gewerkt, ofwel er sprake is van een dienstbetrekking en loonheffing wordt ingehouden. Vanaf deze datum zullen er bij overtredingen wel repressieve maatregelen worden getroffen.
Pagina 4
Fiscale actualiteiten zorg
december 2015
Met het transitieplan wordt volgens de staatssecretaris zekerheid geboden aan opdrachtgevers en -nemers dat de invoering van de modelovereenkomsten en het vervallen van de VAR geen belemmering zal opleveren voor het inhuren van zzp-ers. Om de invoering van het wetsvoorstel per 1 april 2016 plaats te kunnen laten vinden, moet uiterlijk eind januari 2016 de Eerste Kamer goedkeuring hebben gegeven. Gezien de onzekerheid over de afschaffing van de VAR zijn wij van mening dat het niet zinvol is om nu al eigen overeenkomsten ter beoordeling voor te leggen. Bovendien kan in een groot aantal situaties gebruik gemaakt worden van de onderstaande overeenkomst. Modelovereenkomst zzp-ers thuiszorg Begin 2015 heeft de minister van VWS een modelovereenkomst voor zzp-ers in de thuiszorg beoordeeld en akkoord bevonden. Deze overeenkomst werd aangeduid als ‘Raamovereenkomst Zorginstelling – Zorgverlener’. Daaraan gekoppeld was ook de ‘Overeenkomst van opdracht inzake Zorg in natura’. Met het beoordelen en publiceren van de modelovereenkomsten voor zzp-ers voor alle sectoren is ook de modelovereenkomst voor zzp-ers in de thuiszorg opnieuw geregistreerd. Inhoudelijk zijn de nieuwe overeenkomsten niet gewijzigd ten opzichte van de overeenkomsten van begin 2015. Bij gebruik van een door de Belastingdienst beoordeelde modelovereenkomst moet de feitelijk gebruikte overeenkomst verwijzen naar het door de Belastingdienst goedgekeurde model met het toegekende nummer. De volgende tekst dient daarvoor gehanteerd te worden: ‘Deze overeenkomst is gelijkluidend aan de door de Belastingdienst onder nummer 9015550000-08 beoordeelde overeenkomst, geregistreerd op 14-10-2015.’ De modelovereenkomst is gepubliceerd op de website van de Belastingdienst. Evenals de voorgaande paragrafen, wordt dit pas actueel nadat de Eerste Kamer akkoord is gegaan met afschaffing van de VAR.
Formeel belastingrecht Vervallen WKA-depots voor inleners (en aannemers) en invoering G-rekening 1.5 Met ingang van 1 januari 2016 wordt de Leidraad Invordering 2008 aangepast. Vanaf dat moment vervalt voor inleners (en aannemers) de mogelijkheid om rechtstreeks vrijwarend te storten bij de Belastingdienst. De zogenaamde WKA-depots komen daarmee te vervallen. Stortingen die tot en met 31 december 2015 op een WKA-depot zijn gedaan blijven vallen onder de huidige regeling, zodat daarop de vrijwaring nog van toepassing blijft. Door het vervallen van de WKA-depots kan enkel nog vrijwaring gekregen worden door een deel van de factuursom te storten op een G-rekening van de uitlener. Per 1 januari is ook een nieuwe regeling voor de G-rekening van toepassing. De G-rekening 1.5 is een gemoderniseerde versie van de huidige G-rekening. De banken houden straks automatisch mutaties op de G-rekening 1.5 bij en verzenden deze naar de Belastingdienst. Pagina 5
Fiscale actualiteiten zorg
december 2015
Algemeen Nut Beogende Instellingen Extra controles door de Belastingdienst De Belastingdienst heeft in het najaar van 2015 extra (boeken)onderzoeken bij circa 200 (ex)ANBI’s uitgevoerd. Afhankelijk van de uitkomsten van de extra controles worden in 2016 aanbevelingen gedaan ter verbetering van zowel de handhaving als de relevante wet- en regelgeving. Indien bij een controle blijkt dat niet wordt voldaan aan de verplichtingen, heeft de Belastingdienst uiteindelijk de bevoegdheid om de ANBI-status in te trekken. Dat kan ook met terugwerkende kracht naar een eerder tijdstip dan de controle. Het is derhalve van belang dat wordt voldaan aan alle verplichtingen van de ANBI-wetgeving. Voor de inhoud van deze verplichtingen en de te publiceren informatie verwijzen wij u naar de informatie voor ANBI’s op www.anbiplein.nl. Organisaties waarvan de ANBI-status is ingetrokken, zijn nog steeds gebonden aan de verplichtingen van de ANBI-wetgeving. Dergelijke organisaties hebben een jaarlijkse informatieplicht aan de Belastingdienst. Voor de inhoud van de te verstrekken informatie verwijzen wij u naar het nieuwsbericht van 5 januari 2015 op www.anbiplein.nl. De informatie dient jaarlijks vóór 1 september 2015 middels een formulier aan de Belastingdienst verstrekt te worden.
Wet Normering Topinkomens Klassenindeling zorg- en welzijnssector 2016 Op 30 november jl. heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de per 1 januari 2016 geldende klassenindeling gepubliceerd in de Staatscourant. De gepubliceerde ‘regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen in de zorg- en welzijnssector’ is nagenoeg gelijk aan het eerder door de NVTZ ingediende en in onze nieuwsbrief van september jl. besproken voorstel. De criteria waaraan moet worden getoetst zijn: De kennisintensiteit van het primaire proces van de instelling (2 tot 5 punten): In de regeling is een tabel opgenomen waarin voor verschillende typen instellingen een puntenaantal is toegekend. Dit puntenaantal is bindend. Instellingen die niet in deze tabel zijn genoemd, dienen zelf vast te stellen wat het kennisniveau van het primaire proces van de werkzaamheden is.
Pagina 6
Het aantal taken van de instelling (1 of 2 punten): Indien naast zorg en/of jeugdhulp ook geneeskundige vervolgopleidingen worden verzorgd en de instelling daarvoor een vergoeding ontvangt in het kader van de beschikbaarheidsbijdrage als bedoeld in de Wet Marktverordening Gezondheidszorg, dan worden 2 punten toegekend. In andere gevallen krijgt de instelling 1 punt toegekend.
Fiscale actualiteiten zorg
december 2015
Het aantal financieringsbronnen van de instelling (Wmo, Wlz, Zvw en Jeugdzorg (2 of 3 punten)): o Indien de opbrengst van de voornoemde financieringsbronnen minder dan € 10 miljoen is, dan is het aantal financieringsbronnen niet relevant. Er worden dan 2 punten toegekend. o Indien de opbrengst van de voornoemde financieringsbronnen meer dan € 10 miljoen is, dan is het aantal financieringsbronnen wel van belang. Ontvangt de instelling 1 of 2 financieringsstromen dan worden er 2 punten toegekend. Indien het aantal financieringsbronnen 3 of 4 bedraagt dan worden 3 punten toegekend. Hierbij is van belang dat de financieringsbron een substantiële omvang moet hebben. Er is sprake van een substantiële omvang indien de financieringsbron ten minste 10% van de totale financieringsstroom uitmaakt.
De omzet (1 tot 5 punten): Afhankelijk van de omzet van de instelling wordt minimaal 1 punt en maximaal 5 punten toegekend: Omzet in euro’s Minder dan 10 miljoen 10 tot 50 miljoen 50 tot 150 miljoen 150 tot 300 miljoen 300 miljoen of meer
Punten 1 2 3 4 5
Afhankelijk van het totaal aantal punten wordt de instelling ingedeeld in een klasse met bijbehorend bezoldigingsmaximum. Klasse I II III IV V
Punten 6–7 8 9 10-11 12-15
Bezoldingsmaximum € 98.000 € 120.000 € 145.000 € 165.000 € 179.000
In 2016 dient het (hoogste) toezichthoudende orgaan van de instelling opnieuw de WNTklasse van de instelling vast te stellen, waarbij de onderbouwing van de totaalscore en de daaruit volgende klassenindeling schriftelijk moet worden vastgelegd. In het financieel verslaggevingsdocument dient uitsluitend de totaalscore en de daaruit volgende klassenindeling te worden vastgelegd.
Pagina 7
Fiscale actualiteiten zorg
december 2015
Vaststelling klassenindeling in een groep In de ‘regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen in de zorg- en welzijnssector’ uit 2013 werd niet toegelicht op welke wijze de klassenindeling moest worden vastgesteld ingeval instellingen organisatorisch met andere instellingen waren verbonden. In de nieuwe regeling die op 30 november jl. is gepubliceerd in de Staatscourant is hier wel invulling aan gegeven. Indien de instelling die zorg en/of jeugdhulp verleent organisatorisch verbonden is met één of meer rechtspersonen of instellingen die zorg en/of jeugdhulp verlenen, dan mag de klassenindeling worden toegepast alsof sprake is van één instelling. Dit betekent dat o.a. de risico’s en de omzet van deze instellingen bij elkaar mogen worden opgeteld, alvorens punten worden toegekend. Deze werkwijze is met terugwerkende kracht naar 1 januari 2014 van toepassing.
Pagina 8