Fiscale actualiteiten zorg
oktober 2014
Fiscale actualiteiten zorg
“Fiscale actualiteiten zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
A.C. (Ariëtta) Heuvelman,
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
mr. G.E. (Gosse) Hoekstra RB,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Oktober 2014 Pagina 1
Fiscale actualiteiten zorg
oktober 2014
Voorwoord In deze fiscale nieuwsbrief informeren wij u over de belangrijkste fiscale actualiteiten die relevant zijn voor de zorgsector. In de nieuwsbrief komen onder meer enkele maatregelen die op Prinsjesdag bekend zijn gemaakt aan de orde. U bent van ons gewend om via een bijlage bij onze maandelijkse nieuwsbrief "Geregeld in de Zorg" geïnformeerd te worden. Vanwege de toenemende aandacht van de fiscus voor de zorgsector en de daarmee samenhangende toename van relevante berichtgeving hebben wij er voor gekozen om u in het vervolg via een afzonderlijke nieuwsbrief te informeren.
In dit nummer: Voorwoord Loonheffing Omzetbelasting Vennootschapsbelasting Energiebelasting
2 2 5 6 7
Loonheffing Werkkostenregeling: verplichte invoering per 1 januari 2015 Iedere werkgever moet de werkkostenregeling (WKR) per 1 januari 2015 gaan toepassen. Het huidige keuzeregime komt daarmee te vervallen. Voorstel is om de WKR op vijf punten aan te passen om de regeling te versoepelen, de administratieve lasten voor werkgevers terug te dringen en de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst te verbeteren. De voorgestelde aanpassingen zijn: 1. Voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur wordt een noodzakelijkheidscriterium ingevoerd. Dit criterium houdt in dat wanneer een werkgever het in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk vindt om een bepaalde vergoeding of verstrekking aan zijn medewerkers te geven, hij dat kan doen zonder fiscaal rekening te moeten houden met het privévoordeel van de werknemers. Met deze maatregel wordt het dus mogelijk om zonder meer belastingvrij een tablet/i-Pad o.i.d. aan werknemers te verstrekken of te vergoeden. Voor bestuurders en commissarissen/toezichthouders geldt daarbij de eis dat de vergoeding of verstrekking gebruikelijk is. Met deze voorwaarde zou onder meer voorkomen moeten worden dat de onderhavige vergoeding/verstrekking gebruikt wordt om de effecten van het bezoldigingsmaximum van de Wet Normering Topinkomens te voorkomen of te beperken. 2.
Pagina 2
Een overschrijding van de vrije ruimte mag jaarlijks na afloop van het kalenderjaar in één keer worden vastgesteld. De daarover verschuldigde belasting kan in de aangifte over het eerste loontijdvak van het nieuwe kalenderjaar worden afgedragen.
Fiscale actualiteiten zorg
oktober 2014
3.
Er komt een concernregeling. Tot het concern behoren de lichamen waarin een ander lichaam een (on)middellijk belang heeft van 95% of meer. Binnen het concern wordt een gezamenlijke vrije ruimte berekend over het saldo van de fiscale loonsom van alle (aangewezen) concernmaatschappijen. De concernregeling is optioneel: de werkgever kan kiezen of hij die regeling al dan niet wil toepassen. Als de concernregeling wordt benut, geldt er een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de verschuldigde eindheffing. Vooralsnog kan deze regeling niet worden benut tussen stichtingen onderling.
4.
Er wordt een gerichte vrijstelling ingevoerd voor personeelskortingen op brancheeigen producten. Deze regeling is vergelijkbaar met de oude regeling.
5.
Voor een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor onder de huidige WKR een nihilwaardering geldt, komt er een gerichte vrijstelling. Door deze aanpassing vervalt het fiscale onderscheid tussen het vergoeden, het verstrekken of ter beschikking stellen van deze voorzieningen. Het is nog niet bekend voor welke werkplek gerelateerde voorzieningen dit gaat gelden.
De bovenstaande tegemoetkomingen worden budgettair neutraal gefinancierd door een verlaging van de vrije ruimte van 1,5% naar 1,2%. Werkgevers die nog geen aanvang hebben gemaakt met de implementatie, komen mogelijk in de knel. Immers, invoering van de werkkostenregeling betekent in bijna alle gevallen het aanpassen van de financiële administratie, de loonadministratie en soms ook de arbeidsvoorwaarden.
Levensloopregeling: opnieuw 20% korting bij afkoop Werknemers die nog steeds de levensloopregeling toepassen en in 2013 dus geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om hun levenslooptegoed in één keer op te nemen met een korting van 20% krijgen een nieuwe kans. De levensloopregeling is per 1 januari 2012 voor nieuwe gevallen afgeschaft. Werknemers die ultimo 2011 een levenslooptegoed hadden van € 3.000 of meer konden onder het overgangsrecht tot en met het jaar 2021 blijven deelnemen aan deze regeling. De werknemers die thans nog deelnemen aan de levensloopregeling kunnen desgewenst in 2015 hun tegoed alsnog met 20% korting opnemen: het tegoed per ultimo 2013 wordt dan slechts voor 80% in de belastingheffing betrokken. De werknemer die van deze regeling gebruik wil maken, moet het volledige tegoed opnemen. Het tegoed per ultimo 2013 wordt daarbij voor 80% belast. De toevoeging in 2014 is volledig belast.
Verlaging pensioenopbouw Vanaf 1 januari 2015 gaat de pensioenopbouw opnieuw omlaag doordat: 1. de maximaal jaarlijkse toegestane pensioenopbouw voor werknemers daalt; en 2. het pensioengevend salaris wordt gemaximeerd op € 100.000.
Pagina 3
Fiscale actualiteiten zorg
oktober 2014
Maximale opbouwpercentages vanaf 2015 Na de eerdere verlaging van de maximale pensioenopbouw in 2014 daalt de maximale jaarlijkse pensioenopbouw van werknemers per 1 januari 2015 nog verder. Ook de staffels voor de beschikbare premieregelingen worden aangepast. Per 1 januari 2015 gelden de volgende opbouwpercentages bij een pensioenleeftijd van 67 jaar. Middelloonregeling Eindloonregeling
1,875% 1,657%
Maximering pensioengevend salaris Binnen een pensioenregeling kunnen werknemers pensioen opbouwen over een maximum bruto jaarsalaris van € 100.000. Verdient een werknemer meer dan dit vastgestelde maximum bruto jaarsalaris? Dan betekent dit dat hij binnen de pensioenregeling over het salaris boven dit bedrag geen ouderdomspensioen opbouwt. Dit geldt ook voor het verzekerde nabestaandenpensioen. Er wordt een nieuwe spaarmogelijkheid op vrijwillige basis geïntroduceerd. Voor het salaris boven € 100.000 kunnen werknemers via een nettolijfrente (of nettopensioen) een aanvullende oudedagsvoorziening opbouwen. Deze komt ongeveer overeen met een jaarlijkse bruto pensioenopbouw van 1,875% middelloon. De premie of inleg van deze mogelijkheid wordt betaald uit het netto salaris. De waarde van deze nettolijfrente is vrijgesteld in box 3. De uitkeringen worden ook niet belast in box 1.
Personeelslening Een werknemer kan onder voorwaarden een laagrentende of renteloze lening van zijn werkgever ontvangen, zonder dat het rentevoordeel als loon wordt aangemerkt. De wetgever heeft het voornemen om deze mogelijkheid in de loop van 2015 af te schaffen.
Afschaffing VAR en invoering ‘Beschikking geen loonheffingen’ Een week na Prinsjesdag heeft de wetgever het wetsvoorstel ‘Invoering beschikking geen loonheffingen’ ingediend. Dit wetsvoorstel moet het huidige VAR-systeem in de loop van 2015 gaan vervangen. Op basis van het wetsvoorstel moet de opdrachtnemer via een webmodule bij de Belastingdienst een ‘Beschikking geen loonheffingen’ (BGL) aanvragen. Op de beschikking komt te staan op grond van welke voorwaarden de BGL is afgegeven. Wijken de voorwaarden op de beschikking af van de werkelijke omstandigheden, dan loopt de opdrachtgever het risico aansprakelijk gesteld te worden. Welke gegevens er precies op de beschikking komen te staan, is nog niet bekend. De BGL geeft alleen antwoord op de vraag of de opdrachtgever loonheffingen moet inhouden. De BGL zegt dus niets over de gevolgen voor de inkomstenbelasting. Dit betekent dat de opdrachtnemer zelf moet beoordelen of zijn inkomsten kwalificeren als winst uit onderneming. Naar verwachting zullen hier de nodige discussies met de Belastingdienst ontstaan.
Pagina 4
Fiscale actualiteiten zorg
oktober 2014
Zzp-er in de zorg is toch ondernemer (en dus geen werknemer) Zoals eerder in deze nieuwsbrief beschreven, neemt de Belastingdienst het standpunt in dat een zzp-er die op basis van onderaanneming zorgprestaties verricht aan cliënten van een zorginstelling per definitie in gezagsverhouding staat tot de instelling. Omdat ook sprake is van een beloning en de zzp-er zich (naar de mening) van de Belastingdienst veelal niet vrijelijk kan laten vervangen, is in die optiek sprake van een dienstbetrekking. Recent heeft een gerechtshof geoordeeld dat een zzp-er die actief was voor vijf instellingen in de zorg aangemerkt moet worden als een ondernemer. Daarnaast heeft het kabinet in een recente brief aan de Tweede Kamer gemeld dat de mogelijkheden voor zzp’ers om in de zorg aan de slag te gaan, goed geregeld moeten worden. Het kabinet vindt het belangrijk dat de thans geconstateerde belemmeringen voor zzp’ers in de zorg worden weggehaald en dat voor een ieder duidelijk is waaraan een zzp’er dient te voldoen. Het kabinet kondigt hiertoe een drietal maatregelen aan. In aansluiting op de eerder dit jaar “algemeen” opengestelde eigen contractering door een zzp-er met de zorgverzekeraars, gaat het kabinet met Zorgverzekeraars Nederland concrete afspraken maken om ook vanaf 2016 directe contractering van zzp’ers in de thuiszorg mogelijk te maken. Voor instellingen die gebruik maken van zzp-ers biedt dit uiteraard geen oplossing. Een tweede aangekondigde maatregel is het laten vervallen van de Kwaliteitswet zorginstellingen. Mede omdat deze wet alleen betrekking heeft op zorginstellingen, kwam de Belastingdienst tot het hiervoor genoemde standpunt dat de zzp-er in een gezagsverhouding actief is. De opvolger van de Kwaliteitswet, de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) biedt een oplossing doordat deze ook van toepassing is op solistisch werkende zorgverleners (lees zzp’ers). Hoewel de Wkkgz pas per 1 juli 2015 in werking treedt, kan hierop worden geanticipeerd. Hiertoe moeten de contracten tussen zzp-er en zorginstelling vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wkkgz al daarmee in overeenstemming worden gebracht. Ten slotte zullen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Financiën gezamenlijk met een aantal veldpartijen verschillende modelovereenkomsten opstellen. Wanneer daarvan gebruik gemaakt gaat worden, is dat een indicatie dat de zzp’er daadwerkelijk als een zzp’er kwalificeert. Gezien het bovenstaande is ook weer relevant of de zzp-er die als ondernemer contracteert, btw in rekening moet brengen. Zie hierna het onderdeel omzetbelasting.
Omzetbelasting Ruime toepassing btw-vrijstelling voor zzp’ers In onze nieuwsbrief van juli jl. zijn wij ingegaan op een tweetal arresten van de Hoge Raad d.d. 13 juni 2014. In die arresten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de diensten die door operatieassistenten en anesthesiemedewerkers als zzp’er worden verricht, zijn vrijgesteld van btw. Pagina 5
Fiscale actualiteiten zorg
oktober 2014
In de ene casus oordeelde de Hoge Raad dat de zzp’er werkzaamheden verricht in zijn hoedanigheid van beoefenaar van een beroep waarvoor regels zijn gesteld krachtens de Wet BIG. Het is daarbij niet van belang dat de zzp’ers instructies moet opvolgen en behoudens uitzonderingssituaties niet aansprakelijk is. In de andere casus oordeelde de Hoge Raad dat het opvolgen van instructies en de eindverantwoordelijkheid voor de medische verzorging niet van belang is bij het karakteriseren van een prestatie met het oog op de toepassing van de vrijstelling. De staatssecretaris van Financiën is in een recent besluit ingegaan op deze arresten. Daarin geeft hij ons inziens een (te) beperkte interpretatie van deze arresten. Wanneer sprake is van zorgverlening door een BIG-er, dan wel wanneer een niet-BIG-er prestaties verricht die nauw samenhangen met zorgprestaties verricht door een instelling die de intramurale vrijstelling dan wel een extramurale vrijstelling benut, zal ook de zzp-er naar onze mening dezelfde vrijstelling in een groot aantal situaties kunnen toepassen.
Aanpassing btw-vrijstelling voor intramurale zorg Het verzorgen en verplegen van in een instelling opgenomen personen is vrijgesteld van btw. Ook het verstrekken van eten, drinken, genees- en verbandmiddelen valt in beginsel onder deze vrijstelling. Voorwaarde daarbij is dat de instelling niet gericht mag zijn op het behalen van winst. Als er toch een winst wordt behaald, gelden een aantal aanvullende voorwaarden. In het belastingplan 2015 is voorgesteld dat het streven naar winst de toepassing van de btw-vrijstelling niet langer in de weg staat. Volgens de toelichting bij het wetsvoorstel komt deze versoepeling echter alleen tot stand als de Wet vergroten investeringsmogelijkheden in de medisch-specialistische zorg in werking treedt. Verlenging 6% tarief voor renovatie en herstel van woningen Over de kosten van arbeid ter zake van het renoveren, verbouwen en herstellen van woningen ouder dan twee jaar kon tijdelijk volstaan worden met een btw-heffing tegen 6%. Dit verlaagde tarief zou alleen gelden voor werkzaamheden die in de periode van 1 maart 2013 tot 1 januari 2015 worden afgerond. In het belastingplan 2015 is voorgesteld deze maatregel met een halfjaar te verlengen, namelijk tot 1 juli 2015.
Vennootschapsbelasting Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht Volgens de Europese Commissie bevat de Nederlandse wet op de vennootschapsbelasting ten onrechte een vrijstelling voor (een substantieel deel van de) overheidsbedrijven. Een recent ingediend wetsvoorstel maakt hieraan een einde. Hoewel de wet in werking treedt (moet treden) per 2015 resulteert deze feitelijk pas per 2016 in een eventuele heffing.
Pagina 6
Fiscale actualiteiten zorg
oktober 2014
Wij onderkennen twee bijzonderheden in dit voorstel. Zo lijkt er geen wijziging te komen in de per 1 januari 2012 aangepaste zorgvrijstelling. Per die datum is de vrijstelling niet langer van toepassing op het verstrekken van huisvesting aan zieken, bejaarden etc. De andere aanpassingen waren slechts bedoeld om de tekst te moderniseren zonder een inhoudelijke wijziging te beogen. Overweging daarbij was dat de gedachtevorming over de reikwijdte van de zorgvrijstelling onderdeel zou zijn van een meer omvattende modernisering van de wet. Bijzonder is dat de zorgvrijstelling geen onderdeel uitmaakt van dit wetsvoostel. Bijzonder is ook dat de wet een vrijstelling bevat voor bepaalde onderwijsprestaties. Onderwijs is nu niet vrijgesteld, maar wordt in de praktijk vaak niet, of maar ten dele in de heffing betrokken.
Zorgvrijstelling: statutaire winstklem ook voor stichtingen In eerdere nieuwsbrieven hebben wij aandacht gevraagd voor het feit dat de Belastingdienst de statuten van een lichaam soms streng toetst op het kunnen voldoen aan de voorwaarden van de zorgvrijstelling. Naast de eis dat de werkzaamheden van het lichaam uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (dat is voor 90% of meer) moeten bestaan uit kwalificerende werkzaamheden, mag een eventuele winst uitsluitend aangewend worden voor een lichaam dat met toepassing van de zorgvrijstelling is vrijgesteld, dan wel het maatschappelijk belang. In onze eerdere nieuwsbrieven ging het om B.V.’s die de zorgvrijstelling vanwege een te ruime statutaire bepaling niet konden toepassen. Inmiddels zijn wij bekend met situaties waarin de Belastingdienst zich ook ten aanzien van stichtingen op het standpunt stelt dat de statuten niet voldoen. Wanneer u staat voor een statutenwijziging geven wij in overweging om de nieuwe statuten ook te laten toetsen aan de voorwaarden van de zorgvrijstelling.
Energiebelasting In het Belastingplan 2015 is een viertal wijzigingen voorgesteld betreffende de energiebelasting. Onderstaand treft u een toelichting aan op drie van de wijzigingen. De vierde wijziging betreft een verhoging van het tarief en een verlaging van de belastingvermindering.
Verlaagd tarief voor lokaal duurzaam opgewekte energie ook voor ondernemers Vanaf 1 januari 2014 ontvangen de leden van coöperaties en Verenigingen van Eigenaren die lokaal energie opwekken een korting van 7,5 eurocent per kWh (maximaal 10.000 kWh per jaar). Deze regeling was slechts toe te passen door particulieren. In het Belastingplan 2015 is voorgesteld dat ook ondernemers die lid zijn van een dergelijke coöperatie of VvE in aanmerking komen voor de belastingkorting. Als aanvullende eis geldt dat de ondernemer niet voor meer dan 20% in de coöperatie of de VvE deelneemt. Pagina 7
Fiscale actualiteiten zorg
oktober 2014
Uitbreiding vrijstelling zelfopwekking duurzame energie naar de huursector Momenteel geldt een vrijstelling energiebelasting voor duurzame energie die wordt opgewekt en direct zelf wordt gebruikt. Een voorbeeld hiervan zijn zonnepanelen waarbij de opgewekte energie door de instelling zelf wordt gebruikt. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling moet de energie echter wel voor eigen rekening en risico zijn opgewekt. De verhuursector kon derhalve geen beroep doen op deze vrijstelling. In het Belastingplan 2015 wordt voorgesteld om een uitzondering te maken voor de huursector en de zonnepanelen te zien als een onderdeel van het te verhuren object. Er is derhalve niet langer energiebelasting verschuldigd over de elektriciteit die door de verhuurder wordt opgewekt met een duurzame elektriciteitsinstallatie en die door de huurders wordt gebruikt.
Levering energie aan derden Ingeval energie anders dan via een aansluiting op het netwerk wordt geleverd, is het in de huidige wetgeving per situatie verschillend of de leverancier of de verbruiker belastingplichtig is. In het Belastingplan 2015 is voorgesteld dat in alle situaties de leverancier van de energie belastingplichtig wordt. Bij het leveren van elektriciteit anders dan via een aansluiting op het netwerk kan gedacht worden aan zonnepanelen van een derde op het dak van de zorginstelling, waarbij de energie wordt geleverd aan de zorginstelling. In dat geval is de eigenaar van de zonnepanelen belastingplichtig en dient deze de energiebelasting af te dragen.
Pagina 8