Fiscale actualiteiten zorg
maart 2015
Fiscale actualiteiten zorg
Maart 2015 Pagina 1
Fiscale actualiteiten zorg
maart 2015
Voorwoord Het aanbod van relevante fiscale nieuwsfeiten heeft er toe geleid dat we ook deze maand een fiscale nieuwsbrief hebben opgesteld. De nieuwsbrief bevat enkele onderwerpen die reeds langer op de agenda staan, maar waar over nu meer duidelijkheid is ontstaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor de fiscale behandeling van ZZP’ers in de zorg. Ook over de werkkostenregeling bent u onder andere via onze nieuwsbrieven reeds eerder uitgebreid geïnformeerd. In deze nieuwsbrief informeren wij u graag over een aantal nieuwe inzichten omtrent de toepassing daarvan. Tot slot nog een bericht dat aanleiding geeft om de OZB-aanslagen, die rond deze tijd worden ontvangen, kritisch te beoordelen.
In dit nummer: Voorwoord Loonheffing en omzetbelasting bij inzet ZZP-ers in de zorg Loonheffing, algemeen WNT ANBI-status Formeel belastingrecht Onroerende zaakbelasting
2 3 4 5 6 7 7
“Fiscale actualiteiten zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en belastingadviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen:
[email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
mr. G.E. (Gosse) Hoekstra RB,
[email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA,
[email protected]
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Fiscale actualiteiten zorg
maart 2015
Loonheffing en omzetbelasting bij inzet ZZP-ers in de zorg Modelovereenkomsten inzet ZZP-ers In een eerder stadium is aangekondigd dat ZZP-ers in de zorg die middels een nog op te stellen modelovereenkomst worden ingezet, niet langer geacht zouden worden in dienstbetrekking te staan tot hun opdrachtgever. Bij brief van 11 februari jl. van het Ministerie van VWS aan Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) en FNV Zelfstandigen is akkoord gegeven op de bij die brief gevoegde modellen. Het betreft enerzijds een raamovereenkomst en anderzijds een overeenkomst van opdracht. Deze modellen zouden geplaatst worden op de site www.rijksoverheid.nl, maar zijn daar nog niet te vinden. Essentiële elementen uit deze overeenkomsten zijn dat de thuiszorginstelling de eindverantwoordelijkheid heeft, dat de zorgverlener de zorg zelfstandig verleent en dat de zorgverlener moet voldoen aan de kwaliteitsnormen uit de (nog niet van toepassing zijnde) Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. De zorgverlener is zelf verantwoordelijk voor vervanging en factureert aan de thuiszorginstelling. Het Ministerie van VWS heeft in samenspraak met het Ministerie van Financiën haar goedkeuring gegeven aan deze modelovereenkomsten. Daardoor kan (ook) in fiscale zin vertrouwen worden ontleend aan deze modellen. Het is daarbij van belang dat de overeenkomsten alleen gebruikt kunnen worden voor situaties waarbij de ZZP-er feitelijk als onderaannemer zelfstandig een deel van de zorg verricht. De feitelijke werkzaamheden moeten derhalve aansluiten bij wat in de overeenkomsten is geregeld. Als aan deze voorwaarden is voldaan, wordt de ZZP-er niet geacht in dienstbetrekking te staan tot de opdrachtgever. Wij hebben de indruk dat het model niet op alle punten goed doordacht is. Omdat er naast een raamcontract, per individuele cliënt, een overeenkomst van opdracht moet worden aangegaan, is het ook een administratief bewerkelijke tegemoetkoming. Afgezien daarvan biedt het gebruik van het model de opdrachtgever voldoende zekerheid, althans ten aanzien van de loonheffing. De gecontracteerde ZZP-er kan aan het gebruik van de modelovereenkomst echter niet het vertrouwen ontlenen dat hij/zij door de Belastingdienst als inkomstenbelastingondernemer wordt aangemerkt. Wat de omzetbelasting betreft kunnen noch de opdrachtgever noch de opdrachtnemer er zonder meer vanuit gaan dat ter zake van de overeengekomen prestaties geen btw verschuldigd is. Uitgangspunt in de overeenkomsten is dat er voor de geboden zorg een aanspraak op zorg bestaat. Als dat ook feitelijk zo is, is geen btw verschuldigd. In de overeenkomst is echter bepaald dat op verzoek van de opdrachtgever ook zorg buiten de indicatie kan worden verleend. Of in dat geval btw verschuldigd is, is afhankelijk van de feiten. Concluderend zijn wij van mening dat bij gebruik van de modelovereenkomsten de opdrachtgevers voldoende beschermd zijn tegen eventuele naheffingsaanslagen loonheffing. Wat de heffing van omzetbelasting betreft, zal de opdrachtgever echter zelf onderzoek moeten doen of de feiten het achterwege blijven van btw-heffing rechtvaardigen. Pagina 3
Fiscale actualiteiten zorg
maart 2015
Loonheffing, algemeen Werkkostenregeling, nadere toelichtingen De werkkostenregeling is met ingang van dit jaar wederom gewijzigd. Niet al die wijzigingen waren even duidelijk. Begin februari heeft de Belastingdienst in een zogeheten webinar een aantal onduidelijkheden toegelicht. Parkeren bij de werkplek Voor zover een werknemer met een eigen auto of auto van de zaak kan parkeren op een parkeerterrein dat de werkgever in eigendom of gehuurd heeft, hoeft er geen loon in aanmerking genomen te worden. Het parkeerterrein moet dan wel grenzen aan het bedrijfspand. In alle andere situaties zou vanaf 1 januari 2015 loonheffing aan de orde komen. Het betreft dan bijvoorbeeld het parkeren op een niet aangrenzend terrein of het verstrekken van parkeervergunningen om in de straat te kunnen parkeren. Met de in het webinar gegeven toelichting is toch sprake van een nihilwaardering, zodra een werkgever schriftelijk vastlegt dat op de betreffende parkeergelegenheid zorgplicht voor de werkgever bestaat, de werkgever aansprakelijk kan worden gesteld op het moment dat de werknemer iets overkomt en de werkgever de mogelijkheid heeft in te grijpen op het moment dat zich bijvoorbeeld onveilige situaties voordoen op de parkeerplaats. Internet en vaste telefoon thuis Vanaf 1 januari jl. kunnen gereedschappen, computers en mobiele communicatiemiddelen, inclusief dataverkeer onbelast vergoed, verstrekt en ter beschikking gesteld worden mits deze noodzakelijk zijn. De Belastingdienst heeft bevestigd dat ook internet thuis onbelast vergoed kan worden. Voorwaarde is dat de werknemer zonder de internetaansluiting thuis diens werk niet goed kan uitvoeren. Het is echter onvoldoende als het internet thuis alleen maar bijdraagt aan een goede uitvoering van het werk. Omdat de vrijstelling alleen geldt voor mobiele communicatiemiddelen, zijn de kosten van een vaste aansluiting in de woning niet langer onbelast te vergoeden. Vaste kostenvergoedingen; steekproef verplicht Vaste kostenvergoedingen zijn ook onder de WKR nog onbelast betaalbaar te stellen voor zover ze bestaan uit intermediaire kosten en kosten die gericht zijn vrijgesteld. Dit laatste inclusief de kostensoorten waarvoor het noodzakelijkheidscriterium geldt. Veel werkgevers die gebruik maken van een vaste kostenvergoeding hebben inmiddels ter onderbouwing hiervan een steekproef geïnitieerd. In de wet is namelijk vastgelegd dat bij de overgang naar de werkkostenregeling een steekproef verplicht is. Tijdens het webinar is echter gemeld dat een steekproef alleen nodig is voor nieuwe vaste kostenvergoedingen. Omdat dit in strijd is met de wettelijke bepaling, adviseren wij om een steekproef voor bestaande regelingen alleen achterwege te laten nadat de eigen inspecteur daar schriftelijk mee heeft ingestemd.
Pagina 4
Fiscale actualiteiten zorg
maart 2015
Verstrekken van een snack of kop soep Niet-zakelijke maaltijden die de werknemer op de werkplek nuttigt, zijn met ingang van 2015 gewaardeerd op € 3,20. Dit bedrag moet of belast worden bij de werknemer dan wel worden meegenomen in de vrije ruimte. Een eventuele eigen bijdrage komt uiteraard in mindering, maar niet verder dan tot nihil. Tijdens het webinar is gemeld dat een kop soep of alleen een snack geen maaltijd vormt. Dit betreft consumpties die op nihil worden gewaardeerd zolang ze op de werkplek worden genuttigd. Een andere tegemoetkoming is die voor situaties waarin sprake is van een maaltijd. Als de werkgever hiervoor de vrije ruimte wenst te benutten, hoeft hij niet op werknemersniveau bij te houden hoeveel maaltijden er zijn genoten. Het gaat om het totaal aantal op de werkplek verstrekte (niet-zakelijke!) maaltijden x € 3,20 minus de totaal betaalde eigen bijdragen van de werknemers. Wat de maaltijden in bedrijfsrestaurants betreft, mag de werkgever uitgaan van de prijslijst die in het restaurant wordt gehanteerd. Als een gemiddelde lunch de werknemer aantoonbaar minimaal € 3,20 kost, hoeft er geen loonvoordeel in aanmerking te worden genomen. Bedragen de gemiddelde kosten op basis van de prijslijst minder dan € 3,20, dan kan de werkgever afspraken maken met de eigen inspecteur. Deze afspraken kunnen bijvoorbeeld gebaseerd worden op de gedurende een bepaalde periode werkelijk door de werknemers betaalde kosten. Personeelsfeesten Onder de WKR zijn personeelsfeesten belast. De kosten moeten worden meegenomen in de vrije ruimte. Alleen voor feesten op de werkplek geldt een nihilwaardering. Voor de eventueel verstrekte maaltijden geldt de € 3,20-waardering. Bij andere ‘personeelsactiviteiten’ is de situatie minder eenduidig. Deze moeten soms gesplitst worden in een zakelijk (vrijgesteld) en niet-zakelijk (te belasten) deel. Tijdens het webinar is echter gemeld dat wanneer een studiedag gevolgd wordt door een feest waarop ook artiesten optreden alleen de artiest loon vormt. De studiedag is inclusief de reis- en maaltijdkosten zonder meer onbelast. De reis- en verblijfkosten, inclusief hapjes en drankjes rondom en tijdens het feest zijn onbelast, omdat het feest in het kader van de dienstbetrekking plaatsvindt waarbij de reis- en verblijfkosten gericht zijn vrijgesteld.
WNT Vervallen publicatieplicht niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking In het financieel verslaggevingsdocument dient de bezoldiging van (top)functionarissen (al dan niet in dienstbetrekking) bekend gemaakt te worden als hun bezoldiging het WNT-bezoldigingsmaximum te boven gaat.
Pagina 5
Fiscale actualiteiten zorg
maart 2015
Bij de Reparatiewet, die is ingetreden op 12 november 2014, is deze publicatieplicht (openbaarmakingsplicht) beperkt. De beperking heeft betrekking op niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking. Vanuit de praktijk is aangegeven, dat het (structureel) niet uitvoerbaar is om de bezoldiging van voornoemde niet-topfunctionarissen vast te stellen. Zij worden vaak ingezet voor een deel van het jaar, met wisselende uren van week tot week die op uurbasis worden gedeclareerd. Het vervallen van deze publicatieplicht is mede ingegeven door het feit dat de bezoldiging van deze niet-topfunctionaris niet onder de normering van de WNT valt. Er was voor de betreffende functionarissen slechts een openbaarmakingsplicht in geval van een overschrijding.
ANBI-status Controle door Belastingdienst Wij constateren in de praktijk dat het ANBI-team van de Belastingdienst de controleactiviteiten intensiveert. Instellingen worden thans per brief dan wel per e-mail benaderd. Het onderzoek van de Belastingdienst richt zich met name op de doelstelling(en), de aard en omvang van de feitelijke activiteiten en het vermogen, alsmede de bestedingen volgens de doelstelling(en) en andere uitgaven. Om de controle uit te oefenen vraagt de Belastingdienst informatie op bij de instelling. Deze informatie betreft onder andere de statuten van de instelling, het actuele (meerjarige) beleidsplan, de jaarrekeningen van de laatste twee afgesloten jaren, de aan de bestuurders betaalde onkostenvergoeding en/of vacatiegelden, reglementen of andere interne beleidsstukken (acceptatieprocedure of bestedingsrichtlijn), eventuele nieuwsbrieven, e.d. Er wordt door de Belastingdienst ook informatie onttrokken aan de website van de instelling en/of de website die wordt gebruikt voor de verplichte publicaties. De Belastingdienst kan, nog voordat er is aangekondigd dat er een controle wordt uitgevoerd, de gepubliceerde gegevens controleren. Het is derhalve van belang dat de gepubliceerde informatie te allen tijde in overeenstemming is met de eisen die de wet daaraan stelt. Voor een overzicht van de documenten die verplicht gepubliceerd moeten worden, verwijzen wij naar www.anbiplein.nl.
Pagina 6
Fiscale actualiteiten zorg
maart 2015
Formeel belastingrecht Inlenersaansprakelijkheid: depotstelsel gaat niet door Wie gebruik maakt van inleenkrachten kan geconfronteerd worden met de zogeheten inlenersaansprakelijkheid. Ingeval de uitlener de ter zake van de uitleen verschuldigde loonbelasting, premie volksverzekeringen en/of omzetbelasting niet, of niet volledig voldoet, kan de inlener door de Belastingdienst hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. Het inlenersrisico kan worden beperkt, c.q. voorkomen door een deel van het factuurbedrag te storten op een zogeheten g-rekening bij de bank. De wetgever was voornemens om het verouderde g-rekeningsysteem te vervangen door een depotstelsel. De inlener zou dan een deel van het factuurbedrag direct op een vrijwaringsrekening van de Belastingdienst storten. Na een eerder uitstel van de invoering van het depotstelsel heeft het Ministerie van Financiën inmiddels gemeld dat het depotstelsel definitief komt te vervallen. Het gebruik van de g-rekening blijft dus in stand. Het is wel de bedoeling om het toekomstbestendig te maken. Ook een eerder wetsvoorstel waarbij het gebruik van een g-rekening verplicht zou worden voor niet-gecertificeerde uitzendondernemingen treedt (voorlopig?) niet in werking. Ten slotte ziet het ministerie ervan af om het gebruik van de g-rekening mogelijk uit te breiden naar zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers).
Onroerende zaakbelasting Vrijstelling gebruikersdeel voor verpleeg/verzorgingshuizen Een verpleeg/verzorgingshuis wordt als niet-woning in de heffing van de onroerende zaakbelasting (OZB) betrokken. Dat betekent dat er naast een eigenaarsdeel ook een gebruikersdeel wordt geheven. In 2006 is het gebruikersdeel van de onroerende zaakbelasting (OZB) voor woningen afgeschaft. Bij verpleeg/verzorgingshuizen kan voor dit gebruikersdeel (gedeeltelijk) de zogeheten ‘woondelenvrijstelling’ van toepassing zijn. In twee arresten van november 2013 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de delen van een complex die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden, niet meetellen voor het OZB gebruikersdeel. Het gaat om de kamers, de ruimten voor dagverblijf, de keukens, de badkamers en de daarbij horende verkeersruimten. In een arrest van juni 2014 is daar ook de entree aan toegevoegd.
Pagina 7
Fiscale actualiteiten zorg
maart 2015
Binnenkort vallen de OZB-aanslagen weer op de mat. Wij adviseren u daar kritisch naar te kijken. Om erachter te komen of de onzelfstandige gedeelten van het verpleeg/ verzorgingshuis al vrijgesteld zijn, dient u de oppervlakte van alle ruimtes van het complex uit te splitsen naar woning en niet-woning. Ook het gebruik van parkeerterreinen etc. wordt hierin meegenomen. De woondelenvrijstelling is van toepassing indien een gedeelte voor 70% of meer ‘in hoofdzaak tot woning dient of in hoofdzaak dienstbaar is aan woondoeleinden’. De waarde van deze gedeelten zou bij de bepaling van het OZB gebruikersdeel buiten beschouwing gelaten moeten worden/zijn. Als de gemeente de woondelenvrijstelling naar uw mening niet, of onvoldoende heeft toegepast, moet u bezwaar maken tegen de aanslag. Dit bezwaar moet binnen de bezwaartermijn van zes weken na datum aanslag ingediend zijn en moet de gronden vermelden waarom u van mening bent dat de woondelenvrijstelling ten onrechte niet, of in onvoldoende mate is toegepast.
Pagina 8