FEITEN EN CIJFERS Gevolgen stapeling van bezuinigingen op infrastructuurbudgetten Zoetermeer, maart 2013
De Rijksoverheid ziet zich als gevolg van de economische situatie in Nederland en Europa genoodzaakt om fors te snijden op de Rijksuitgaven. Sinds het Gedoogakkoord in 2010 is sprake van een opeenstapeling van bezuinigingen op het gebied van (rijks)infrastructuur. Aanleiding hiervoor zijn volgens het kabinet de verder verslechterende omstandigheden in de (Europese) economie en de gevolgen hiervan voor de Nederlandse economie. De aanslag op het infrastructuurbudget is sinds 2010 al opgelopen tot 26 miljard euro. GEVOLGEN BEZUINIGINGSPAKKETTEN VOOR I&M/INFRAFONDS SINDS GEDOOGAKKOORD 2010 (in miljoenen euro) Gedoogakkoord 2010
Bezuiniging Gedoogakkoord
2011
2012
-147
2013
-299
Intensivering Gedoogakkoord SALDO Gedoogakkoord 2010
Lenteakkoord 2012
-147
2011
-299
2012
Intensiveringen Lenteakkoord (spoor) SALDO Lenteakkoord 2012
Regeerakkoord 2012
2011
2012
2015
2016
2017
2018 e.v
TOTAAL 2011-2028
-946
-1.691
-1.431
-1.431
-1.431
100
200
500
500
500
500
7.300
-505
-746
-1191
-931
-931
-931
-14.991
2013
Bezuinigingen Lenteakkoord
2014
-605
2014
2015
2016
2017
2018 e.v
-22.291
TOTAAL 2011-2028
-566
-218
-248
-340
-336
-336
100
100
100
100
100
100
1.600
-466
-118
-148
-240
-236
-236
-3.804
2017
2018 e.v
2013
2014
2015
2016
-5.404
TOTAAL 2011-2028
Bezuinigingen Regeerakkoord
-250
-250
-293
-348
-369
-5.200
SALDO Regeerakkoord 2012
-250
-250
-293
-348
-369
-5.200
2017
2018 e.v
Aanvullend pakket maart 2013
2011
2012
2013
2014
2015
2016
TOTAAL 2011-2028
Niet uitkeren looncompensatie 2013
-60
-60
-60
-60
-60
-60
-960
Niet uitkeren prijscompensatie 2013
-100
-100
-100
-100
-100
-100
-1.600
-160
140
-160
-160
-160
-160
-2.260
Eenmalige investering in infrastructuur
300
SALDO Aanvullend pakket 2013
TOTAAL
2011
Bezuinigingen Intensiveringen TOTAAL SALDO
2012
2013
2014
300
2015
2016
2017
2018 e.v
TOTAAL 2011-2028
-147
-299
-1.231
-1.474
-2.249
-2.124
-2.175
-2.196
0
0
200
600
600
600
600
600
-33.855 9.200
-147
-299
-1.031
-874
-1.649
-1.524
-1.575
-1.596
-24.655
Gevolgen besparingen voor budgetten infrastructuur
Onderdeel van de infrastructuuruitgaven vormen de uitgaven aan aanleg en onderhoud van infrastructuur, zoals
wegen, spoorlijnen en dijken. Daarnaast betaalt de Rijksoverheid mee aan het laten rijden van bijvoorbeeld bussen in steden en dorpen en subsidies voor bijvoorbeeld het opruimen van vervuilde gronden. Deze investeringen zijn goed voor economische ontwikkeling en werkgelegenheid. Dat is de reden waarom landen juist in tijden van crisis extra investeren in infrastructuur. In Nederland lijkt sinds het Gedoogakkoord in 2010 per saldo het tegenovergestelde plaats te vinden. Uit een eerdere vergelijking die Bouwend Nederland heeft gemaakt naar infrastructuurinvesteringen in omringende landen is al gebleken dat Nederland structureel minder investeert. Een zorgelijke ontwikkeling die Nederland op Europees niveau op een achterstand dreigt te zetten, ten koste gaat van de werkgelegenheid in de bouw en een rem zet op economisch herstel.
Pagina 1 van 5
Gevolgen stapeling van bezuinigingen voor de infrastructuurbudgetten
De afgelopen jaren is sprake van een stapeling van bezuinigingen op de rijksinfrastructuurbudgetten. Een kort overzicht:
Gedoogakkoord 2010
De bezuinigingsmaatregelen uit het Gedoogakkoord zijn veelomvattend en slaan neer op veel gebieden binnen de
infrastructuurbegroting. Een fors gedeelte wordt gevonden door het beperken van de Rijksbijdrage via de Brede Doel Uitkering (BDU) en exploitatievergoedingen voor het regionaal Openbaar Vervoer. Een andere grote post betreffen de ‘taakstellingen’. Dit zijn maatregelen die moeten leiden tot een efficiënter ambtenarenapparaat. Door het versoberen van de inpassing van nieuwe infrastructuur en versobering van het onderhoud van de bestaande infrastructuur wordt ook bespaard op de uitgaven. Daar staat tegenover dat voor wegen en spoor deze bezuinigingen worden verzacht door structureel 500 miljoen te investeren. Per saldo wordt t/m 2028 15 miljard bezuinigd op infrastructuur.
Lenteakkoord 2012
In het Lenteakkoord is opgenomen dat het Infrastructuurfonds structureel wordt verlaagd met 200 miljoen euro
per jaar. Daarnaast wordt in 2013 extra gekort (230 miljoen euro), maar die korting komt in 2014 en 2015 weer terug (een zgn. kasschuif, dus per saldo geen besparing). Daarnaast worden drie aanvullende rijksbrede (efficiency)taakstellingen opgelegd: een inkooptaakstelling, een prijsbijstellingstaakstelling en een departementale taakstelling (personeel). Aangezien in het Lenteakkoord is afgesproken dat er niet wordt gekort op spoorprojecten en het Deltafonds, zullen nagenoeg alle bezuinigingen terechtkomen bij de wegenprojecten en vaarwegprojecten die voor 2013 en later gepland stonden. Deze gerichte bezuinigingen zullen ertoe leiden dat wegen en vaarwegenprojecten uitgesteld gaan worden. Per saldo wordt hiermee t/m 2028 bijna 4 miljard bezuinigd.
Regeerakkoord 2012
In het concept-regeerakkoord tussen VVD en PvdA zijn geen aanvullende bezuinigingen op het gebied van infrastruc-
tuur opgenomen. Sterker nog, de minister van I&M kreeg de ruimte om binnen de bestaande budgetten meer geld toe te kennen aan projecten. Waar voorheen de afspraak was om 38% van het budget al aan projecten toe te kennen, werd in het regeerakkoord deze ruimte opgetrokken tot 80%. Daarmee gaf de coalitie een duidelijk signaal dat het op peil houden van investeringen in infrastructuur van groot belang is. Als gevolg van de discussie over de inkomensafhankelijke zorgpremie en de daarop volgende aanpassingen aan het concept-regeerakkoord, is besloten alsnog jaarlijks 250 miljoen euro op infrastructuur te bezuinigen, ten gunste van de ‘sociale agenda’. Daarbovenop worden extra taakstellingen opgelegd voor het personeel. Per saldo weer een bezuiniging van 5,2 miljard euro op infrastructuur. De Kamerleden Elias (VVD) en Kuiken (PvdA) dienen een amendement in om de minister van I&M de ruimte te geven om 100% van het nog beschikbare budget aan projecten toe te wijzen. Dit amendement wordt aangenomen, waarmee het volledige budget in het Infrastructuurfonds tot en met 2028 wordt belegd met projecten. In februari 2013 presenteert de minister van I&M, na overleg met provincies en gemeenten, de manier waarop zij de forse bezuinigingen uit het Lente- en Regeerakkoord gaat invullen: schrappen van regionale projecten en grote vertragingen in de aanleg van bijna 40 nieuwe wegen, vaarwegen en spoorlijnen. Aangezien het resterende budget voor ca. 100% wordt belegd blijft er tot en met 2028 geen ruimte voor nieuwe initiatieven; de rek is uit het budget.
Pagina 2 van 5
Gevolgen stapeling van bezuinigingen voor de infrastructuurbudgetten
Aanvullend pakket 2013
In reactie op de CPB-cijfers over de Nederlandse economie besluit het kabinet in maart 2013 tot een aanvullend
pakket aan maatregelen om het begrotingstekort te beperken tot -3%. Het aanvullend pakket bestaat naast 5,1 miljard aan structurele besparingen ook uit een (eenmalig) investerings- en een koopkrachtpakket van 800 miljoen euro. Onderdeel van dat investeringspakket is een eenmalige investering van 300 miljoen euro in infrastructuur in 2014. Hiermee hoopt het kabinet de bedrijvigheid en de werkgelegenheid in de kwetsbare bouwsector te stimuleren. Echter, in hetzelfde maatregelenpakket is opgenomen dat de loon-/prijscompensatie 2013 niet zal worden uitgekeerd. Juist het infrastructuurfonds is een grote post (circa 160 miljoen euro per jaar) waar loon-/prijscompensatie wordt toegepast. En deze bezuiniging is structureel. Dat zorgt ervoor dat per saldo tot en met 2028 niet extra wordt geïnvesteerd in infrastructuur, maar dat er alsnog extra wordt bezuinigd voor 2,6 miljard. Juist op het moment dat de minister de vorige bezuinigingsronde heeft ingevuld en het budget al voor 100% is belegd.
Gevolgen voor de bouwbedrijven
Bezuinigingen hebben invloed op het functioneren van de sector, zoals het optreden van faillissementen en het verlies
aan omzet en werkgelegenheid. Het Economisch Instituut voor de Bouw heeft berekend dat een jaarlijkse structurele bezuiniging van 500 miljoen euro zal leiden tot een werkgelegenheidsverlies oplopend naar ruim 3.400 manjaren structureel vanaf 2015. Ongeveer twee derde van de werkgelegenheidsverliezen zal direct bij infrabouwbedrijven neervallen en een derde bij andere bedrijfstakken zoals de installatiebranche en toeleverende industrie. De rijksoverheid is echter ‘maar’ één van de opdrachtgevers in de infrastructuur. Provincies, gemeenten en waterschappen zijn dat gezamenlijk ook. Ook deze opdrachtgevers hebben drastische maatregelen genomen om hun begrotingen sluitend te krijgen, terwijl hun takenpakket toeneemt. Over de hele linie zijn de investeringen in infrastructuur teruggeschroefd. Ook daar vallen zware klappen. Over de afgelopen drie jaar is het aantal faillissementen in de infrabouw verdubbeld.
Pagina 3 van 5
Gevolgen stapeling van bezuinigingen voor de infrastructuurbudgetten
Standpunt Bouwend Nederland
De totale bijdrage vanuit het Infrastructuurfonds aan de totale begrotingsproblematiek van de Rijksoverheid is sinds het
Gedoogakkoord 2010 nu al opgelopen tot circa 26 miljard euro. De enorme stapeling van uitstel van projecten en teruglopend onderhoud schaadt de werkgelegenheid in de (infra)bouwsector en het herstel van de economie. Voor Bouwend Nederland zijn verdere bezuinigingen op het Infrastructuurfonds zeer onwenselijk en schadelijk.
Maatregel leidt tot verdere ontslagen in infrastructuur
De bezuinigingsmaatregel die zorgt voor nog grotere ellende is het niet uitkeren van de inflatiecorrectie op het infra-
structuurfonds. Hiermee ‘bespaart’ het kabinet jaarlijks 160 miljoen euro. Dat komt neer op een totale bijdrage aan het begrotingstekort van ca. 0,3% en een totale bijdrage aan het verlichten van de schuld van Nederland van 0,04%. Een maatregel met een minimaal effect op de schuldreductie, maar een enorm effect op de al zwaar getroffen infrasector in Nederland. Een bezuiniging van 160 miljoen euro betekent potentieel per jaar 1.000 manjaren extra verlies aan werkgelegenheid bij de bouwbedrijven en de daaraan gelieerde installatiebedrijven en toeleveranciers. Op de weg, op het spoor, op de vaarwegen en bij de bescherming tegen water. De verhouding tussen opbrengsten en uitgaven aan infrastructuur was al scheef en wordt nog schever. Jaarlijks haalt de overheid ca. 20 miljard euro op via aan de auto en vrachtwagens gerelateerde belastingen, om dat voor ca. 5 miljard weer te herinvesteren in wegen, spoor, vaarwegen en dijken; ongeveer een kwart van wat er binnenkomt. Door verhoging van de BTW, de motorrijtuigenbelasting en de assurantiebelasting aan de ene kant en het systematisch continue fors verlagen van de uitgaven aan de infrastructuur aan de andere kant wordt het gat steeds groter. De minister van I&M zal haar net gepresenteerde lijst met ruim 40 geschrapte en uitgestelde projecten (als gevolg van het Lenteakkoord en Regeerakkoord) moeten terugnemen en extra moeten gaan schrappen en vertragen. Letterlijk roofbouw op de infrastructuur en kapitaalvernietiging als hierdoor alsnog op onderhoud gekort zal moeten worden. Op zowel de wegen, het spoor en de vaarwegen. En dat terwijl de rek tot en met 2028 al uit de budgetten is. Gevolg: kapotte leidingen, kapotte wissels en gaten in de weg. Ondertussen is het aantal faillissementen onder de infrastructuurbedrijven verdubbeld. Waar de ons omringende landen extra investeren in infrastructuur en het IMF aangeeft dat extra bezuinigingen niet nodig zijn, draait het kabinet de kraan om te investeren in één van de belangrijkste verdiencapaciteiten van Nederland verder dicht. Verbeteringen aan het spoor komen door minder investeringen niet op gang, en de reiziger staat in de kou. De effecten van deze opeenstapeling van bezuinigingen op infrastructuur, t/m 2028 nu al 26 miljard euro, worden zwaar onderschat. De toenemende scheefgroei aan belastinginkomsten en uitgaven aan infrastructuur en de extreem kleine toegevoegde waarde aan het totale begrotingstekort, staan niet in verhouding tot de enorme werkgelegenheidseffecten voor de infrabouwsector en de roofbouw die ermee wordt gepleegd op de Nederlandse infrastructuur. De stapeling aan bezuinigingen in de afgelopen jaren, de oplopende faillissementen, de werkgelegenheidseffecten en de noodzaak om juist nu te investeren in de toekomst, maken dat de maatregel om de loon-/prijscompensatie voor het Infrastructuurstructuurfonds niet uit te keren van tafel moet.
Pagina 4 van 5
Gevolgen stapeling van bezuinigingen voor de infrastructuurbudgetten
Overzicht vertragingen infraprojecten als gevolg van Lente- en Regeerakkoord
Vragen en nadere informatie Met vragen kunt u terecht bij Bouwend Nederland: Richard Mulder Beleidsadviseur Infrastructuur Telefoon +31 (0)79 3 252 123 E-mail:
[email protected]
Bouwend Nederland
t (079) 3 252 252
Zilverstraat 69
f (079) 3 252 290
Postbus 340
e
[email protected]
2700 AH Zoetermeer
Pagina 5 van 5