De gevolgen van de bezuinigingen op musea Inhoudsopgave Samenvatting ....................................................................................................... 2 Inleiding en verantwoording .................................................................................... 4 De bezuinigingen bij door gemeenten gefinancierde musea ......................................... 5 De bezuinigingen bij provinciale musea .................................................................... 6 De bezuinigingen bij door het Rijk gefinancierde musea ............................................. 7 De bezuinigingen bij particulier gefinancierde musea ................................................. 8 De gevolgen van de bezuinigingen ..........................................................................10 Conclusie .............................................................................................................12 Bijlage 1. De enquête die de musea hebben ontvangen .............................................13 Bijlage 2. De gevolgen van de bezuinigingen – de reacties van de musea ....................17
1
Samenvatting Tussen 19 juli 2011 en 1 september 2011 heeft de Nederlandse Museumvereniging haar leden benaderd met de vraag hoe ze verwachten dat hun diverse financiers de komende tijd zullen omgaan met de financiering van hun museum. Ondanks de zomervakantie die in deze periode viel, hebben 221 van de 445 benaderde musea de enquête ingevuld, een respons van vrijwel de helft (49,7%). Daarbij moet worden opgemerkt dat niet alle vragen van de enquête door alle respondenten zijn beantwoord. Aan de musea werd allereerst de vraag gesteld wat hun belangrijkste financieringsbron is, wat de volgende verdeling oplevert: Tabel 1. Wat is uw belangrijkste financieringsbron? Gemeente
131
59,3 %
Provincie
14
6,3 %
Rijk (inclusief Mondriaanfonds)
29
13,1 %
Particulier (inclusief overige fondsen)
47
21,3 %
Totaal
221 100,0 %
Vervolgens is gevraagd naar de inkomsten van de belangrijkste financier vanaf 2012. Tabel 2. Hoeveel wordt u gekort door uw belangrijkste financieringsbron? Niet gekort op inkomsten
Gemeente Provincie Rijk Particulier Totaal Percentage
0-15% gekort op inkomsten
16-30% gekort op inkomsten
31-45% gekort op inkomsten
46-60% gekort op inkomsten
61-75% gekort op inkomsten
76-100% gekort op inkomsten
Verhoging inkomsten
Kan geen inschatting maken
28
58
20
7
3
2
4
2
5
2
8
1
0
1
0
0
1
1
3
13
7
1
1
0
3
0
0
22
3
1
0
0
0
0
0
8
55
82
29
8
5
2
7
3
14
26,8%
40,0%
14,1%
3,9%
2,4%
1,0%
3,4%
1,5%
6,8%
Een kwart van de musea krijgt te maken met een korting van meer dan 15% van de financiering en nog eens 40% wordt minder dan 15% gekort. Daarmee heeft tweederde van de musea van Nederland te maken met bezuinigingen. Slechts anderhalfprocent krijgt een budgetverhoging terwijl 7% van de musea nog niet weet wat de toekomst zal brengen.
2
Figuur 1. Hoeveel wordt u gekort door uw belangrijkste financieringsbron?
Daarnaast hebben we gevraagd naar de effecten van de bezuinigingen op het museum. Niet alle musea hebben hier iets ingevuld. De antwoorden op deze open vraag hebben we gehercodeerd. Sommige musea gaven antwoorden die in meerdere antwoordcategorieën scoorden. In onderstaande samenvatting van de antwoorden heeft het vermelde percentage betrekking op de 221 respondenten van de enquête.
-
-
-
Bezuinigingen op personeel spelen bij 28% van de respondenten (61 musea), 2% van de respondenten (4) zal vrijwilligersmusea worden. Snijden in het aantal activiteiten is noodzakelijk voor 25% van de respondenten (56 musea). Hiervan geeft 8% (17 musea) aan ook in hun educatieve activiteiten te moeten snijden. Meer inkomen gaan generen is slechts door 13% van de respondenten (28 musea) genoemd als reactie op de bezuinigingen, terwijl 2% (4 musea) op zoek gaan naar samenwerking met andere instellingen. Sluiting vanwege de bezuinigingen dreigt de komende jaren voor 8% van de respondenten (17 musea). Beperking van de openingstijden wordt door 4% (8 musea) als bezuiniging genoemd. Dat betekent dat ze een of meerdere dagen extra gesloten zullen zijn. Collectieonderhoud wordt een bezuinigingspost voor 3% van de respondenten (7 musea), bezuinigingen op het onderhoud van het gebouw geldt voor 2% (5 musea).
Uit de reacties op de vraag naar de overige inkomsten van hun museum blijkt dat de respondenten gemiddeld 48% eigen inkomsten genereren.
3
Inleiding en verantwoording De Nederlandse museale sector wordt geconfronteerd met een stapeling van bezuinigingen, aangekondigd vanuit verschillende financiers. Door de veelheid aan financiers in Nederland (het Rijk, twaalf provincies, 418 gemeenten, verschillende fondsen en veel particuliere partijen) is het moeilijk in te schatten hoe groot de totale bezuinigingen zijn. Ook het ministerie van OCW heeft moeite om een overzicht te krijgen van het cumulatief effect van de bezuinigingen. In februari 2011 heeft het ministerie daarom aan DSP-groep1 gevraagd om onderzoek te doen naar de bezuinigingen vanuit gemeenten en provincies. Op dat moment was voor veel overheden echter nog niet duidelijk hoeveel er bezuinigd moet worden. Dit was voor de Nederlandse Museumvereniging aanleiding om haar leden tussen 19 juli 2011 en 1 september 2011 te vragen naar de effecten van de verschillende bezuinigingen op hun museum. Van de 445 musea die zijn benaderd, hebben 221 musea de enquête ingevuld, een respons van net iets minder dan de helft (49,7%). Daarbij moet worden opgemerkt dat niet alle vragen van de enquête door alle respondenten zijn beantwoord. Daarom wordt bij de antwoorden op iedere vraag aangegeven hoeveel musea de vraag hebben beantwoord. Op de vraag welke financieringsbron het belangrijkste is voor het museum, gaven de musea de volgende verdeling aan: Tabel 3. Wat is uw belangrijkste financieringsbron? Gemeente
131
59,3 %
Provincie
14
6,3 %
Rijk (inclusief Mondriaanfonds)
29
13,1 %
Particulier (inclusief overige fondsen)
47
21,3 %
221
100,0 %
Totaal
Dit komt redelijk overeen met de verdeling binnen de leden van de Nederlandse Museumvereniging2, met onder de respondenten een ondervertegenwoordiging van particulier gefinancierde musea en een oververtegenwoordiging van gemeentelijk gefinancierde musea. Tabel 4. Leden van de Museumvereniging naar belangrijkste financieringsbron Gemeente
212
48,5 %
Provincie
32
7,3 %
Rijk (inclusief Mondriaanfonds)
59
13,5 %
Particulier (inclusief overige fondsen)
134
30,7 %
Totaal
437
100,0 %
Het is mogelijk dat er sprake is van zelfselectie, waardoor vooral musea die met bezuinigingen te maken hebben op de enquête hebben gereageerd. Dit is deels ondervangen met herhaalde oproepen om aan de enquête deel te nemen, ook als er geen sprake is van bezuinigingen. Overigens reageerden niet alle musea waarvan bij de
1
Bezuinigingen van gemeenten en provincies op kunst en cultuur, DSP-groep, februari 2011. Deze verdeling is op basis van het ledenbestand van de Museumvereniging. De enquête is ook naar aspirant-leden gestuurd, vandaar het verschil in totaal aantal musea. 2
4
Museumvereniging bekend was dat er wordt bezuinigd. Waarschijnlijk is het vertekende effect van zelfselectie dan ook beperkt.
De bezuinigingen bij door gemeenten gefinancierde musea In de enquête gaven 131 respondenten aan gemeenten als belangrijkste financieringsbron te hebben. Er is ook gevraagd naar de mate van stapeling van bezuinigingen. Veel gemeentelijk gefinancierde musea worden alleen door de gemeente gefinancierd, een deel heeft echter ook andere financieringsbronnen. Tabel 5 geeft aan in hoeverre vooral door gemeenten gefinancierde musea gekort worden door andere financieringsbronnen. Tabel 5. Hoeveel wordt u gekort door de genoemde financieringsbron? 0-15% gekort op inkomsten
16-30% gekort op inkomsten
31-45% gekort op inkomsten
46-60% gekort op inkomsten
61-75% gekort op inkomsten
76-100% gekort op inkomsten
Verhoging inkomsten
Gemeente
28
58
20
7
3
2
4
2
5
0
Provincie
11
7
0
0
0
0
2
1
15
36
8
1
1
1
0
0
3
0
19
40
25
7
3
0
0
0
0
0
25
18
Rijk Particulier
Kan geen inschatting maken
Nooit inkomsten ontvangen
Niet gekort op inkomsten
Een groot deel van deze musea heeft geen andere financieringsbron dan de gemeente (uitgezonderd particuliere financiering). De resultaten zijn enigszins vertekend, omdat veel musea geen gegevens hebben ingevuld over andere financieringsbronnen dan hun belangrijkste financieringsbron. Van de musea met de gemeente als belangrijkste financieringsbron heeft 45% te maken met bezuinigingen tussen 0% en 15%. Slechts 23,3% krijgt geen bezuinigingen te verwerken, waarbij 1,6% zelfs een verhoging van de financiering verwacht. Meer dan 15% bezuinigingen op de gemeentelijke financiering staat op het programma voor 27,9% van de musea, 3,1% van de musea levert zelfs tussen 76 en 100% in. Van de respondenten kon 3,9% deze zomer nog geen inschatting maken van de toekomstige financiering.
5
Figuur 2. Financiering voor musea met gemeente als belangrijkste financieringsbron
De bezuinigingen bij provinciale musea Van de 221 respondenten gaven 14 musea aan de provincie als belangrijkste financieringsbron te hebben. Er is ook gevraagd naar de mate van stapeling van bezuinigingen. Tabel 6 geeft aan in hoeverre vooral door provincies gefinancierde musea gekort worden door andere financieringsbronnen.
Tabel 6. Hoeveel wordt u gekort door de genoemde financieringsbron? Kan geen inschatting maken
Nooit inkomsten ontvangen
Niet gekort op inkomsten
0-15% gekort op inkomsten
16-30% gekort op inkomsten
31-45% gekort op inkomsten
46-60% gekort op inkomsten
61-75% gekort op inkomsten
76-100% gekort op inkomsten
Verhoging inkomsten
Gemeente
2
4
0
1
0
0
1
0
2
3
Provincie
2
8
1
0
1
0
0
1
1
0
Rijk
1
2
0
0
0
0
0
0
3
3
Particulier
3
0
0
0
0
0
0
2
5
1
Een groot deel van deze musea heeft geen andere financieringsbron dan de provincie (uitgezonderd particuliere financiering). De resultaten zijn enigszins vertekend, omdat veel musea geen gegevens hebben ingevuld over andere financieringsbronnen dan hun belangrijkste financieringsbron.
6
Voor het grootste deel van de musea die de provincie als belangrijkste financieringsbron hebben (57,1%), geldt dat ze tussen 0% en 15% gekort worden. Opvallend is dat de provinciale musea nog te maken hebben met een grote mate van onzekerheid, maar vertrouwen hebben in de mogelijkheid meer particulier geld aan te trekken.
Figuur 3. Financiering voor musea met provincie als belangrijkste financieringsbron
De bezuinigingen bij door het Rijk gefinancierde musea In de enquête gaven 29 respondenten aan het Rijk (inclusief Mondriaanfonds) als belangrijkste financieringsbron te hebben. Er is ook gevraagd naar de mate van stapeling van bezuinigingen. Tabel 7 geeft aan in hoeverre vooral door het Rijk gefinancierde musea gekort worden door andere financieringsbronnen. Tabel 7. Hoeveel wordt u gekort door de genoemde financieringsbron? Kan geen inschatting maken
Nooit inkomsten ontvangen
Niet gekort op inkomsten
0-15% gekort op inkomsten
16-30% gekort op inkomsten
31-45% gekort op inkomsten
46-60% gekort op inkomsten
61-75% gekort op inkomsten
76-100% gekort op inkomsten
Verhoging inkomsten
Gemeente
6
2
0
0
0
0
1
0
2
10
Provincie
4
0
0
0
0
0
0
0
2
14
Rijk
3
13
7
1
1
0
3
0
1
0
Particulier
9
0
1
0
0
0
0
4
4
0
Een groot deel van deze musea heeft geen andere financieringsbron dan het Rijk (uitgezonderd particuliere financiering). De resultaten zijn enigszins vertekend, omdat veel musea geen gegevens hebben ingevuld over andere financieringsbronnen dan hun belangrijkste financieringsbron. Drie musea verwachten tussen 76% en 100% gekort te worden; dat is 10,9% van de respondenten die aangeven dat het Rijk hun belangrijkste financier is. Opvallend is dat alle rijksgefinancierde musea aangeven ooit particuliere fondsen te hebben ontvangen, 7
en dat bovendien 13,8% van deze musea verwacht dat de financiering vanuit particulieren zal toenemen.
Figuur 4. Financiering voor musea met het Rijk als belangrijkste financieringsbron
De bezuinigingen bij particulier gefinancierde musea Van alle respondenten hebben er 47 aangegeven particulieren (inclusief overige fondsen) als belangrijkste financieringsbron te hebben. Er is ook gevraagd naar de mate van stapeling van bezuinigingen. Tabel 8 geeft aan in hoeverre vooral door particulieren gefinancierde musea gekort worden door andere financieringsbronnen.
Tabel 8. Hoeveel wordt u gekort door de genoemde financieringsbron? 3 0-15% gekort op inkomsten
16-30% gekort op inkomsten
31-45% gekort op inkomsten
46-60% gekort op inkomsten
61-75% gekort op inkomsten
76-100% gekort op inkomsten
Verhoging inkomsten
Gemeente
7
4
1
1
1
0
1
2
5
23
Provincie
3
0
0
0
0
0
2
1
2
31
Rijk
4
0
0
0
0
0
0
0
3
29
22
3
1
0
0
0
0
0
10
0
Particulier
Kan geen inschatting maken
Nooit inkomsten ontvangen
Niet gekort op inkomsten
Een groot deel van deze musea heeft geen andere financieringsbron dan particulieren (en overige fondsen). Het meest opvallende is dat particulieren een stabiele bron van financiering blijken; maar liefst 61,1% van de musea verwacht niet gekort te worden. Daar staat tegenover dat 27,7% van de musea bij het invullen van de enquête nog geen inschatting kon maken
3
Deze tabel is door veel respondenten maar gedeeltelijk ingevuld .
8
van de toekomstige financiering. Veel particulier gefinancierde musea blijken overigens niet te hoeven rekenen op aanvullende financiering vanuit de overheid.
Figuur 5. Financiering voor musea met particulieren als belangrijkste financieringsbron
9
De gevolgen van de bezuinigingen In de enquête is gevraagd naar de gevolgen van eventuele bezuinigingen voor het museum. Niet alle musea hebben hier iets ingevuld, terwijl sommige musea uitgebreide antwoorden gaven waarin meerdere bezuinigingsmaatregelen werden genoemd. De antwoorden op deze open vraag hebben we gehercodeerd, om een beeld te kunnen geven van de gevolgen van de stapeling van bezuinigingsmaatregelen. Het is goed mogelijk dat sommige respondenten op nog meer categorieën scoren, maar deze niet genoemd hebben in hun antwoord. De hieronder genoemde bezuinigingen en bezuinigingsmogelijkheden zijn slechts een indicatie, op basis van de antwoorden. Het vermelde percentage heeft betrekking op het aantal respondenten dat de bezuinigingsmogelijkheid heeft genoemd, in relatie tot het totale aantal respondenten (= 221 musea). Het meest vergaande gevolg van bezuinigingen is opheffing. Maar liefst 17 musea (7,7%) hebben aangeven dat ze verwachten in de komende jaren de deuren te moeten sluiten. Indien dit werkelijkheid wordt, zou dat een grote klap zijn voor het Nederlandse museumlandschap. De gevolgen voor de collecties van deze musea zijn onduidelijk. Bij recente sluitingen van musea bleek dat de financiers weinig aandacht lijken te hebben voor een ordelijke afwikkeling van het sluiten van een museum. Vaak is er geen plan voor de (her)bestemming van de collecties. Bovendien worden de tijdsplanning en de kosten van een sluiting vaak te laag ingeschat. De Nederlandse Museumvereniging heeft op basis van dergelijke signalen reeds een Leidraad sluiten museum opgesteld. Deze leidraad is in eerste instantie bedoeld (voor musea) als een checklist, die inzichtelijk maakt wat er allemaal komt kijken bij de opheffing van een museum. Bij 61 musea (27,6%) wordt bezuinigd op personeel. Vier musea (1,8%) hebben aangegeven dat de bezuinigingen er toe zullen leiden dat ze een vrijwilligersmuseum worden. Bij veel andere musea wordt personeel ontslagen en vervangen door vrijwilligers, al wordt door respondenten gewaarschuwd dat het moeilijker wordt om vrijwilligers te werven zonder een ‘ruggengraat’ van personeelsleden. Bovendien dreigen nu ook gespecialiseerde functies te sneuvelen. Een conservator of educatief medewerker vervangen door een vrijwilliger is lastiger dan een baliemedewerker. Veel musea hebben in het verleden al veel van het minder specialistische werk toevertrouwd aan vrijwilligers, waardoor nu alleen nog gespecialiseerde functies hiervoor in aanmerking komen. Het lijkt er op dat de sector een periode van deprofessionalisering ingaat. Een andere duidelijke bezuinigingspost is het activiteitenpakket. Een kwart van de respondenten, 56 musea (25,3%), geeft aan hierop te gaan bezuinigen. Hierbij hebben 17 musea (7,7%) specifiek ook hun educatieve activiteiten genoemd. Daarmee lijkt de jarenlange investering in educatieve activiteiten niet gecontinueerd te worden. Musea gaan ook bezuinigen door minder tentoonstellingen te ontwikkelen en/of minder te besteden aan marketing. Bovendien zal bezuinigd worden op deelname aan gemeenschappelijke activiteiten binnen de gemeente of regio, zoals bijvoorbeeld stadsmarketing. Beperking van de openingstijden noemen 8 musea (3,6%) als bezuinigingsmaatregel, wat betekent dat ze een of meerdere dagen extra gesloten zullen zijn.
10
Musea geven ook aan noodzakelijke investeringen voor zich uit te gaan schuiven. Bezuinigen op collectieonderhoud wordt genoemd door 7 musea (3,2%), terwijl 5 musea (2,3%) gaan bezuinigen op het onderhoud van het gebouw. Het is waarschijnlijk dat ook andere musea investeringen zullen uitstellen, maar dat zij dit niet genoemd hebben in de enquête. Onduidelijk is wat de gevolgen voor de collecties en de gebouwen zullen zijn van het uitstellen van de investeringen. Slechts 28 musea (12,7%) noemen het maximaliseren van de inkomsten als een mogelijkheid om de bezuinigingen op te vangen. Ook hier speelt vermoedelijk het niet vermelden van een antwoord een rol; in gesprekken geven veel musea aan al jaren bezig te zijn met inkomstenmaximalisatie. In de enquête is ook gevraagd naar de overige inkomsten van musea. Hieruit blijkt dat musea gemiddeld 48% aan eigen inkomsten genereren. Vier musea (1,8%) zijn op zoek naar nieuwe samenwerkingsmogelijkheden om kosten te besparen.
11
Conclusie De bezuinigingen hebben een grote impact op het museale veld. Tweederde van de musea krijgt in meer of mindere mate te maken met bezuinigingen. Van de respondenten verwacht 8% in de komende jaren te moeten sluiten. De musea zullen alle zeilen moeten bijzetten om de maatschappelijke waarde van hun museum veilig te stellen. De bezuinigingen gaan ten koste van de professionele staf en van de activiteiten. Er zal noodgedwongen minder geproduceerd worden. De belevingswaarde van musea kan met minder activiteiten onder druk komen te staan. Musea hebben de laatste jaren veel geïnvesteerd in innovatieve presentatietechnieken. Dit heeft zich vertaald in steeds meer bezoek. Deze investeringen zullen in de toekomst lastiger worden. Voor het museum komt er minder ruimte voor het uitoefenen van haar verbindende rol. Een museum kan met minder personeel en middelen niet meer de wijk in. Ook allerlei activiteiten met sociale partners worden een minder haalbare kaart. Een respondent in het onderzoek vroeg zich af hoe vrijwilligers aan een museum moeten worden verbonden zonder ruggengraat van professioneel personeel. Dit zal in 2012 een belangrijke vraag worden. Met minder tentoonstellingen wordt ook de economische waarde van musea bedreigd. Met minder financiering wordt het moeilijk te participeren in speciale activiteiten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het Rembrandtjaar, dat een enorme boost heeft gegeven aan de Nederlandse toeristische sector. Musea spelen een rol bij het versterken van het merk Holland, het vestigingsklimaat en de werkgelegenheid van hun stad. Om deze rol goed op te pakken, zijn voldoende middelen en mankracht noodzakelijk. Overheden zagen het lang als hun ongeschreven taak om voor museale collecties te zorgen en ze te bewaren voor de generaties na ons. Bij een recente sluiting van een museum werd duidelijk dat er geen plan was voor de (her)bestemming van de collectie. Bij sluiting moeten tijdsplanning en kosten goed worden ingeschat, wil het treffen van maatregelen voor de collecties niet in het gedrang komen. Daarnaast overwegen sommige overheden collectiestukken te verkopen. Ook zegt 3% van de musea op collectieonderhoud te gaan bezuinigingen. De rol van musea als geheugen van stad, streek en land komt hiermee in het gedrang. 8% van de musea geeft in een open vraag aan te gaan snijden in educatieve activiteiten. Na jaren investeren in de educatieve waarde worden deze musea nu gedwongen een minder grote rol te spelen in de opleiding van de jeugd. Jaarlijks gaan ongeveer 400.000 leerlingen naar musea. Uit onderzoek van de Nederlandse Museumvereniging blijkt dat de inhoud en de toegankelijkheid van het museum een doorslaggevende rol speelt bij het besluit om met kinderen een museum te bezoeken. Inhoud en kindvriendelijkheid vraagt om continue aandacht en investering. Het gevaar bestaat dat musea in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Immers, minder aanbod betekent minder bezoekers en dus minder inkomsten uit entree. Maar ook het aantrekken van sponsors wordt lastiger. Sponsoring is lastig in het huidige economische tij en vraagt van het museum een investering van personeel en middelen. Daarvoor gaan de mogelijkheden bij veel musea ontbreken. Dit kan betekenen dat er ook na 2012 meer musea moeten gaan sluiten als gevolg van deze neerwaartse spiraal.
12
Bijlage 1. De enquête De enquête is via internet aan de musea voorgelegd.
13
14
15
16
Bijlage 2. De gevolgen van de bezuinigingen De antwoorden op de vraag ‘Wat zijn de concrete gevolgen van deze bezuinigingen voor uw museum?’ De tekst is geanonimiseerd.
Het betreft een bedrijfsmuseum waarbij wij al jaren een klein budget ontvangen van 10.000 euro op jaarbasis, waarvan we de vrijwilligers en diverse aankopen kunnen bekostigen, en de huur van een ruimte voor onze objecten. Hierop wordt niet bezuinigd. Minder dure tentoonstellingen. Ontslag personeel en bij meer dan 50% sluiting. Afname aantal projecten en minder dynamiek in de activiteiten (meer herhaling). Exploitatietekort van ca 124.000 euro. - Moeite met voorgeschreven onderhoud pand (Rijksmonument) - personeel - sluiting zaterdag en zondag - Ontslag grootste deel personeel - museum wordt vrijwilligersorganisatie - museum wordt oudheidkamer Eerst de metaforen: aanhalen broekriem, laaghangend fruit plukken, dus alle contracten tegen het licht houden, besparen op schoonmaak, accountants, licenties, dergelijke. Dan het terugbrengen van de variabele lasten: minder tentoonstellingen. De overheid kan niet verwachten dat we met minder geld dezelfde kunstjes blijven doen. WIJ ZIJN GEKORT IN 2011 OP DE INFLATIE VERGOEDING, DEZE IS NIET MEEGENOMEN EN DE HUUR VAN HET PAND (GEMEENTELIJK BEZIT) IS VERHOOGD. DEZE KOSTEN KOMEN NU DUBBEL AAN. VERDER VERWACHTEN WIJ VOOR 2012 NOG MEER GEKORT TE WORDEN IN VERBAND MET DE GEMEENTELIJKE BEZUINIGINGEN. Bij mogelijke kortingen op de inkomsten zal de betaalde directeur minder uren moeten werken of geheel verdwijnen. We wachten nog op het exacte bedrag van de korting. 20 % reductie op personeel. Zoveel mogelijk afleiden via moederorganisatie, daar bij museum niets gemist kan worden. 5-10% reductie op budgetten ten behoeve van tentoonstellingen en inrichting. Collectiebeheer zoveel mogelijk ontzien (bestaat voornamelijk uit personele inzet). Tevens voortzetting en uitbreiding van inzet vrijwilligers t.b.v. collectiebeheer. Huisvesting: m.n. onderhoudskosten komen onder druk te staan, terwijl inhaalslag nodig is. Veel gekort. 20%: sluiting, < 20%: gekort: minder tentoonstellingen, andere openingstijden (ipv 40 u/wk bv. 28 u/wk). Beperkt. Als onderdeel van de gemeentelijke organisatie wat generieke kortingen op doorbelastingen en een beperkte bezuiniging op loonsom, vooral te realiseren door uitstroom i.v.m. pensionering en opvulling vacatures met goedkopere arbeidskrachten. Daarnaast een beperkte eis tot verhoging eigen inkomsten, te realiseren door een bescheiden prijsverhoging van entreekaarten en andere productprijzen. Het sluiten van het museum. n.v.t. Minder uren voor vast personeel, minder activiteiten, meer spoed achter omschakeling naar projectorganisatie. Het museum heeft een zeer groot aantal vrijwilligers, die door een kleine kern van vaste medewerkers wordt ondersteund. Bezuinigingen tasten de ruggengraat van het museum aan, waardoor naast de bezuinigingen ook een grote terugval in het aantal vrijwilligers zal plaatsvinden. Minder tentoonstellingen, verder afbouw van personeel, minder marketing (exploitatiebudgetten worden van Gemeente op dit moment gekort), uiteindelijk minder bezoekers, omdat niveau niet behouden kan worden, sterker insteken op financiering door sponsoring, meer onzekerheid voor werknemer, standaardtaken als zorg voor collectie komen in de verdrukking.
17
Wat de gevolgen zullen zijn van bezuinigingen is op dit moment nog niet te overzien, maar het zal ongetwijfeld van invloed zijn op de activiteiten van ons museum. Personele gevolgen zal dit niet hebben want vooralsnog draait 'ons' museum geheel op de inzet van vrijwilligers. -samenwerking zoeken met andere culturele instellingen in de gemeente om zodoende efficiencywinst te behalen -vermindering openingtijden - inkrimpen personeelsformatie Minder activiteiten ontplooien, stagnatie ontwikkeling en uitbreiding van mogelijkheden. * Depotruimte gemeentelijke collectie moderne kunst van professioneel naar amateuristisch. * Te pensioneren conciërge vervangen door vrijwilligers. * Beëindigen verzekeringen museumvoorwerpen. Minder tentoonstellingen of minder educatieprojecten. Die worden op dit moment nog in kaart gebracht, waarbij opties worden bekeken als beperking openingstijden, reductie van personeelsformatie, beperktere programmering, besparing op materiële kosten (zoals huisvesting). Dat het museum nog de helft van het subsidie bedrag krijgt, 10% op de subsidie en het bedrag voor een tweede beheerder. Deze is sinds 2 jaar niet meer aanwezig. Dat we andere activiteiten gaan doen buiten het museum. En dat we goed moeten uitkijken wat we gaan doen. In eerste instantie korten op het activiteitenbudget - bijvoorbeeld minder tentoonstellingen, publieksactiviteiten, educatie, inzet van pr middelen -, niet verlengen van tijdelijke contracten en als dit niet voldoende is een personeelsstop, bezuinigen op personeel (minder uren). Minder activiteiten, minder onderzoek, dus minder personeel. Wij zijn een gemeentemuseum en zijn gekort op personeel. Ons probleem is dat we door meerdere gemeenten gesubsidieerd worden. Van een van die gemeente komen geluiden dat er in 2012 mogelijk gekort wordt. Meerdere gemeenten hebben het wel over 2013. Wij gaan verhuizen naar nieuw gebouw en kregen daar extra subsidie van gemeente voor, maar een deel hiervan wil men nu weer korten. Wij zullen moeten bezuinigen op educatieve activiteiten, schooltarieven verhogen en minder exposities kunnen tonen. Niet vervulde vacatures, efficiencyslag op alle budgetten en verhoging van eigen inkomsten. Meer commerciële activiteiten. Minder en/of kleinere tentoonstellingen. Onze kortingen zijn in 2010 gestart. Voor 2012 zal het inhouden: wisselexpositie langer door laten lopen, zonder externe hulp minder tot geen actieve/passieve conservering, wegwerken registratieachterstanden en digitalisatie. Inzet is het bedrijf draaiend te houden en de externe hulp te maximaliseren. Wellicht aanpassen openingstijden. Wij zijn opgericht met een groot fonds als dekking. Door euro, extra uitgaven is fonds opgesoupeerd. Er is nog geld voor ruim 1 jaar. Gemeentelijke subsidie in kader van vangnetregeling (personeel) wordt op 1 jan 2012 stopgezet. Dat betekent ontslag voor betrokken werknemer. Het museum is naarstig op zoek naar externe gelden: structureel en voor projecten en activiteiten. Voor wisselexpo eind dit jaar krijgt museum subsidie van Mondriaan en Karel Heijn Fonds in totaal groot 30.000. Structureel heeft museum grotere bedragen nodig. Inzamelingsactie bij eigen achterban en bij commerciële / bedrijfmatige contacten staan in planning. Kansen op succes. De aankondiging dat het museum geen subsidie meer krijgt is natuurlijk catastrofaal. Hoewel ons museum altijd al een zeer hoog percentage eigen inkomsten had, kan het (nu) niet zonder subsidie. Ons museum doet overigens wel zijn best om geheel zonder overheidssteun te kunnen werken, maar of dat op de korte termijn die ons nu gegund is zal lukken is zeer onzeker. Toch zal ons bestuur intensief zoeken naar een manier om te overleven. Als ons museum niets doet, is het failliet. Wij beschikken dan niet eens over de middelen om ons museum netjes te ontmantelen. Zover willen wij het niet laten komen. Wij zullen ons daarom inspannen om nieuwe wegen te vinden en sterker uit deze crisis te komen. - bezoek verhogen met nieuw ontwikkelde programma's voor de jeugd - diverse vormen van samenwerking onderzoeken - crowd funding onderzoeken - en alles wat verder op ons pad komt. Indien er gekort wordt door de gemeente betekent dat een forse ingreep op het personeelsbestand en de exploitatie. 18
Wij zullen minder tentoonstellingsprogramma en minder educatieve activiteiten ontplooien. Ach, nooit een cent structureel gekregen, we krijgen een negatieve subsidie. Minder mogelijkheden tot projectfinanciering (tentoonstellingen en publicaties). Minder mogelijkheden tot opdrachtfinanciering (actuele kunst). Naar beneden bijstellen van: de tentoonstellingsprogrammering, de educatieve programma’s en zijprogrammering, de PR activiteiten. (in de voorlopige begroting 2012 is rekening gehouden met een bezuiniging van tussen de 5 en 10%). Inkrimping of sluiting. Ontslag medewerker en minder activiteiten. Dan zal er moeten worden gezocht naar aanvullende middelen. Entreeprijzen verhogen? Steun uit bedrijfsleven voor activiteiten die meer bezoekers trekken? Anders uitgaven verminderen. Schrappen in activiteiten. - Ontslag ID-medewerkers - beëindiging detacheringen WSW en WIW - 50% minder groepsbezoek - 50% minder diensten aan scholen - bezoekersaantal daalt onder 15.000/jaar In november 2011 wordt de aanvraag voor het museum in de gemeenteraad behandeld tijdens de begrotingsbehandeling. Dan horen wij of onze subsidie blijft zoals die is en of onze aangevraagde verhoging wordt goedgekeurd door de raad. Dus het is afwachten. Er is nog geen peil op te trekken. Zover nu te overzien, kunnen wij de kleine aangekondigde kortingen nog wel opvangen binnen de lopende begrotingen. Wel zullen wij inzetten op meer sponsoring door bedrijven in de buurt. Bezuiniging op personeel, productontwikkeling t.b.v. inkomsten. Als het niet lukt de korting te compenseren met eigen inkomsten, dan zullen er een aantal banen verdwijnen. Groter beroep op vrijwilligerswerk wegens wegvallen gesubsidieerde arbeid, heroverweging openingstijden, minder geld voor tentoonstellingen, dus minder bezoekers. We worden niet gekort. Wel worden we in het voortbestaan van het museum bedreigd. Over 3 jaar stopt de samenwerking met de commerciële exploitant. Het museum staat nu voor de uitdaging om een nieuwe partner te zoeken of de exploitatie van het museum anders aan te pakken. Hiervoor zijn er verschillende ideeën die de komende maanden verder uitgewerkt gaan worden. We laten ons niet uit het veld slaan. Tot nu toe geen concrete gevolgen. Wij zijn voor 93% zelfvoorzienend, onze inkomsten komen uit entree en verkoop in de museumwinkel. Bezuinigingen op de overige 7% zullen, als ze er komen (dat lijkt vooralsnog niet aan de orde), dus ook marginaal zijn. Kortingen op budgetten van alle disciplines, krimpen van formatie, om te beginnen de tijdelijke contracten, vacaturestop, minder programma's, minder tentoonstellingen, sluiting van een dag per week, meerennen in de ratrace met alle andere getroffenen naar alternatieve financiering, pal staan tegen suggesties als verkoop van collectie of sluiten van museale ruimtes, stress, verhoogd ziekteverzuim, talentvolle mensen die alvast uitwijken. Toelichting vooraf: Zoals alle cultuurnota-instellingen wordt het museum in 2012 2,2% gekort en in 2013 5%. Het museum zou echter vanaf 2013 2 mln euro extra ontvangen ivm ingebruikname nieuwbouw en ivm de fusie tot nieuw instituut. Deze bijdrage staat nu op losse schroeven. Daarmee zou de achteruitgang vanaf 2013 in de categorie 16-30% vallen. De (geringe) subsidie van de gemeente ligt t/m 2012 vast, maar het is zeer onzeker of deze na 2012 wordt voortgezet. Gevolgen: Omdat de inkomsten afnemen maar de vaste lasten (met name huur) toenemen en daar niet op te bezuinigen is, betekent dit dat het museum de hele inkomstenvermindering op de middelen voor personeel en activiteiten moet verhalen. Als de subsidie vanaf 2013 op het niveau blijft zoals nu vastligt, zijn bezuinigingen van gemiddeld 25% op personeel en activiteiten noodzakelijk. De gevolgen daarvan worden momenteel in beeld gebracht maar zijn natuurlijk vergaand tot desastreus. - Inleveren 3 fte - wegvallen educatie en publieksbegeleiding die niet onderwijsgebonden is - ton minder budget voor tentoonstellingen en educatieve projecten voor het onderwijs - halvering budget collectiemanagement kaasschaaf op alle uitgaven Minder CNME-lessen. 19
Waarschijnlijk zullen wij trachten de personeelskosten te drukken, sommige activiteiten zullen dan niet uitgevoerd kunnen worden. Vooralsnog is het de bevriezing van de index ingaande 1-1-2013, maar de financiële kaders voor 2013-2016 moeten nog opgesteld worden door de provincie. Dus in de loop van 2012 wordt echt duidelijk wat de vooruitzichten zijn. Interen op reserves n.v.t. Ontslag personeel. Minder programma's. Geen uitbreiding van FTE. Voorzichtiger met investeringen. Krimp personeel en tentoonstellingen staan langer. nvt We krijgen 5% minder subsidie van de provincie. Dit is te compenseren door meer inkomsten uit entree te verwerven en strak op de uitgaven te letten. Alleen projectsubsidies van zowel provincie, gemeente als particuliere fondsen. Het museum ontvangt geen jaarlijkse bijdrage van rijk, provincie of gemeente anders dan 10 m3 (gewassen) schelpen in het voorjaar voor de schelpenpaden. In 2011 is in totaal 240.000 geïnvesteerd in verbouwing en inrichting van het bezoekerscentrum, waarvan 25% uit eigen middelen en 75 % door prov (plattelandsprojecten), gemeente en diverse fondsen. N.v.t. (Niet gekort!) Nvt We hebben (nog) geen last van de bezuinigingen. Tot dusver worden onze kosten gedekt door de bijdragen van donateurs en de opbrengst van de museumshop. Inkrimping van personeel. Het museum wordt per 1 januari 2013 voor 100% gekort. Als gemeentemuseum, onderdeel van de afdeling Welzijn, zijn wij van de begroting gestreept. Hoewel er overleg is over een doorstart op private basis, zal dit tot nu toe zonder bijdrage van de gemeente moeten gebeuren. De raad en het college moeten zich nog over een 'doorstartplan', dat waarschijnlijk in het najaar gepresenteerd wordt, uitspreken. Medewerkers (2.62 fte) worden niet ontslagen, maar krijgen een andere functie binnen de gemeente (sociaal plan). Over collectie en gebouw zijn geen uitspraken gedaan. Het wachten is op de 'doorstart' plannen en de (financiële) reactie van de gemeente hierop. Als er in de komende twee jaar geen alternatieve financiële middelen gevonden worden, zullen we moeten sluiten. Als gevolg van de bezuinigingen van 40% zal het professionele (betaalde) personeel, zijnde 5 personen verdeeld over 3,6 fte, in de jaren tot 2015 ontslagen worden. Ons museum wordt daarmee waarschijnlijk een vrijwilligersmuseum. Minder activiteiten, minder educatieve tentoonstellingen. In het ergste geval leidt dit tot definitieve sluiting en liquidatie van het museum, ontslag voor al het personeel, verkoop van de collectie en ontbinding van de beheersorganisatie. In een iets minder zwart scenario zal het museum terugvallen op zijn basistaak: zorg voor de collectie, administratief en fysiek, alsmede ontsluiting d.m.v. permanente collectietentoonstelling - geen middelen voor wisselingen, educatieve projecten, drukwerk, advertenties e.d. De korting betreft het uitvoeringsbudget. Het betekent dat wij de baliediensten van beide musea per 2012 moeten gaan invullen met vrijwilligers. Hiertoe zullen +/- 40 extra vrijwilligers geworven moeten gaan worden, naast de 50 huidige vrijwilligers. Ook is het aankoopbudget van de musea geschrapt. Snijden in de personeelsformatie voor cultuureducatie. Museum X is gesloten voor publiek vanaf begin januari 2011 en ontmanteld per 1 maart 2011. De collectie zal worden afgestoten. 20
Door 10% korting provincie (komt neer op 100.000 euro) hebben we m.i.v. 01-01-2012 0.5 FTE conservator archeologie geschrapt en verder hanteren we op 'archeologie' de kaasschaaf. Doordat de gemeente m.i.v. 2010 niet meer indexeert, hanteren we de kaasschaaf. Gering, verdere versobering van uitgaven (en erg rijk waren we al niet). Wij worden minstens 5% gekort op de exploitatiesubsidie. Op dit moment kan ik nog niet inschatten wat de gevolgen zullen zijn, maar het is niet ondenkbaar dat het arbeidsplaatsen gaat kosten, ook bij de afdeling presenteren. Dat is nog niet duidelijk, mogelijk andere inkomsten genereren. Geen gevolgen voor het museum. Personeelsleden die weggegaan zijn al niet vervangen en hun vacatures opgevuld voor zover mogelijk door vrijwilligers, pr budget is naar beneden bijgesteld, expositiebudget idem naar beneden, minder exposities, kortom alle variabele posten zijn naar beneden bijgesteld. Geen advertenties meer in kranten etc. 1. Bezuinigingen op personeel en overhead 2. Grotere druk op fondsen- en sponsorwerving 3. Nog zakelijker/commerciëlere houding, meer nadruk op zakelijke evenementen/verhuur/merchandising. Wij worden pas gekort vanaf 1.1.2013. De gevolgen zijn ingrijpend: waarschijnlijk een volledige fte minder, daarnaast moeten we op de exploitatie bezuinigen, zodanig dat slechts het minimale gedaan kan worden. We hebben op voorhand lidmaatschap Nederl. Museumvereniging opgezegd. We zullen weinig tijd meer hebben voor verdere collectieontsluiting (digitalisering) en op termijn niet meer aan de eisen voor museumregistratie kunnen voldoen. NB: bovenstaande op basis van gesprekken met de gemeente., de concrete bezuinigingsvoorstellen zijn nog niet bekend en de gemeenteraad beslist pas in het najaar over die voorstellen. Er zal op verschillende noodzakelijke kosten moeten worden bezuinigd zoals b.v. onderhoud en restauratie van de collectie. Dit zal op termijn ernstige gevolgen hebben voor het behoud van de collectie. Minder personeel, minder exposities, geen nieuw depot. Wij ontvangen jaarlijks 11.345 euro van de gemeente en ons is mondeling medegedeeld voor 2012 niet gekort te worden. Hopelijk is dat ook zo. Nemen aan dat met de vraagstellingen structurele subsidiënten/sponsors zijn bedoeld en daarom zeggen we "niet gekort". Dat zijn we nog aan het onderzoeken. nvt Niet doorgaan van beoogde renovatieplannen. Subsidie die ontvangen werd is die van het loon van een van onze medewerker. Nu deze dreigt te vervallen per 1-1-2012 betekent dit een probleem voor onze bezetting tijdens de openingsuren. Minder middelen voor collectievorming, niet vervullen van vacatures en daardoor minder output op verschillende museumgebieden, vermindering van de risicoreserve van het museum en daardoor kwetsbaarder voor de toekomst, verhoging toegangsprijzen,nog meer dan we al deden trachten derde geldstromen aan te boren. Algemeen gevolg: het zal een hele toer worden om met minder middelen hetzelfde prestatieniveau te handhaven. Sluiting. Wanneer het museum niet voldoet aan de eigen-inkomstennorm wordt het museum voor het publiek gesloten in de jaren 2013-2016. Het museum krijgt dan enkel subsidie voor collectiebeheer en –behoud, en alle publieke functies worden geschrapt. Een korting van bijna 600.000 euro. Onzekerheid. Voor 2011 staan we op de nullijn. Dat lossen we op met eigen reserves. Voor 2012 is de situatie nog niet duidelijk. Minder uitgeven op P.R. en publiciteit, schoonmaak en onderhoud.
21
Het museum bevindt zich in een overgangsfase. In 2013 is de sluiting van het museum in Delft voorzien. In 2014 gaat het nieuwe fusiemuseum open. Vanaf 2013 is er structureel 20% minder subsidie. Dit heeft gevolgen voor de personele omvang van het nieuwe museum (op te vangen met vrijwilligers), het acquisitiebudget en het presentatie- en activiteitenbudget. Als centrum moeten we keuzes maken, focussen op bepaalde onderwerpen (terwijl we nu juist heel breed georiënteerd zijn) en nagaan in hoeverre samenwerking met naburige, gelijkgestemde instellingen tot efficiëntie en meerwaarde kan leiden. De kortingen zijn te groot om te kaasschaven, dus het zal ook consequenties hebben voor het aanbod aan het publiek, en er zullen personele gevolgen zijn. Mogelijk gevolg is dat het museum geprivatiseerd wordt en/of dat het (gemeentelijke) gebouw waar het museum in is gehuisvest wordt verkocht. In de provincie gaan de bezuinigingen in per 2013. Ons museum weet dat de kans bestaat dat de Provincie zijn subsidie gaat stopzetten voor ons. Aangezien we nu al elke cent moeten omdraaien en met slechts 1 betaalde kracht (0,4 fte) werken, kunnen de bezuinigingen verstrekkende gevolgen hebben. 0,2 fte wordt t/m 2012 door de gemeente betaald. Ook deze staan onder druk - naast de subsidie die wij jaarlijks van de gemeente krijgen. Mochten beide overheden ons gaan korten dan betekent dat sluiting van het museum. Wanneer wij gekort worden, gaat X proberen om een aantal sponsoren aan te trekken zodat de exploitatie in deze vorm behouden blijft. Hier is reeds een begin meegemaakt. (Nog) krappere exploitatiebegroting, wat vooral ten laste zal komen van het tentoonstellings- en activiteitenbudget. Met name hier zal dus naar meer externe financieringsmogelijkheden moeten worden gezocht. Museum is inmiddels volledig van de kaart geveegd. Nadat ik alle personeel heb moeten ontslaan ben ik nu zelf als zakelijk directeur ontslagen. De gemeente wil dat wij fuseren met museum X. Een niet te begrijpen gedachte, er is daar totaal geen kennis over onze collectie etc. Het is dus louter een overname van onze collectie. Wat daarmee gaat gebeuren in de toekomst is volstrekt onduidelijk. Minder tentoonstellingen per jaar en minder educatieprojecten Nog onduidelijk. Wij worden niet gekort. Dat is nog niet duidelijk. Onze gemeentelijke subsidie bedroeg slechts 250 Euro !!! Dat wordt afgebouwd. Echter, wij verkeren in een bijzondere situatie aangezien we met nieuwbouw bezig zijn die voor 50% door gemeente gefinancierd wordt. - Vermindering van activiteiten - inkrimpen organisatie met 75% - mogelijk verlies publieksfunctie Wij ontvangen geen bijdragen, kunnen dus ook niet worden gekort! Ontslag 1 medewerker ft. Vermindering van aantal medewerkers. Minder publieksactiviteiten. Lagere personele bezetting. n.v.t. Minder tentoonstellingen. Minder educatie. Minder catalogi. Het wordt moeilijker tentoonstellingen in te richten. ( Nog) meer fondsenwerving. Voor ons is de situatie hetzelfde gebleven, omdat we nooit structurele bijdrage van de overheid (behalve de gemeente) hebben gehad. Sluiting.
22
Op dit moment wordt het omschreven als "slaapstand". De deuren blijven open, maar alle activiteiten worden geschrapt. Zware bezuinigingen op personeel leiden tot een organisatie die resteert in conciërges plus een coördinator. De fysieke infrastructuur en een beperkt deel van de personele infrastructuur blijft intact in de hoop dat als de economie weer aantrekt, het museum weer kan opbloeien. De gemeente accepteert een daling in het bezoekaantal met 75% en dat er geen middelen meer beschikbaar zullen zijn van fondsen en andere geldstromen. Dat we meer particuliere fondsen moeten aanboren. Meer werkzaamheden voor de organisatie. Meer werk wordt uitgevoerd door vrijwilligers en minder door professionele krachten. - Terugbrengen activiteitenniveau - Ontslag medewerkers. Teruglopende formatie, beperken openingsstelling en publieksaanbod. Uitgaande van een korting van 5-7% heeft dat tot gevolg dat wij deze inkomsten zelf moeten gaan verdienen, willen we het huidige activiteitenniveau handhaven. Daarmee zijn we inmiddels begonnen. Het museum zal de teruglopende subsidie (totaal 40%, waarvan 1/3 in 2013, 2/3 in 2014 en 100% in 2015) moeten opvangen door zelf meer inkomsten te genereren d.m.v. cultureel ondernemerschap. Daar kiezen we ook voor. Contracten worden niet omgezet in vaste aanstellingen, goedkoper inkopen, minder toekenning aan budgethouders, inkrimp uren. Geen werknemer meer voor kantoor- en conciërgetaken. Verhogen toegangsprijs en minder investeren in verbeteringen, en versobering van ons nieuwe aanbod van tentoonstellingen. De vaste tentoonstellingen kunnen gefinancierd worden uit de gemeentesubsidie. De wisseltentoonstellingen 3 à 4 per jaar moeten betaald worden uit sponsorbijdragen, de vriendenstichting en diverse fondsen. Dat wij zelf meer moeten opbrengen, dus de entree verhogen en het lidmaatschapsgeld. Maandag gehele dag dicht, terwijl het museum nu elke dag open is voor het publiek. Minder activiteiten, zoals voorstellingen en exposities. Minder educatieve programma's. Minder activiteiten voor de vrijwilligers (ca 150). Minder middelen voor het uitvoeren van nieuw beleid. Bij aankopen collectie moet het museum op zoek naar externe sponsoren/fondsen. Een noodzakelijke verder commercialisering en financieel bewustzijn. Het maken van nieuwe afwegingen en zorgen dat we onze klanten en hun wensen beter kennen. Wij ontvangen alleen subsidie voor het exploitatietekort, van de gemeenten xxx (jaarlijks ca. 380.000 euro). Dit is voor de periode tot en met 2014 vastgelegd met een intentieverklaring tot en met 2019. Dit is ca. 15% van onze gehele omzet. De rest halen wij uit bezoekersopbrengsten en projectfinancieringen en vaste contractuele bijdragen voor de infrastructuur (gemeenten, provincie en waterschappen) . Onze bezoekersaantallen en bijbehorende opbrengsten ontwikkelen zich de laatste 5 jaar positief (gemiddeld ca. + 4 % per jaar), zo ook tot op heden in 2011. Wij volgen e.e.a. nauwlettend. Hebben regulier overleg met de beide gemeenten. Mocht daar alsnog van een bezuiniging sprake zijn, dan zullen we ons beraden op te ondernemen stappen. Met een dekking van 85% uit eigen activiteiten is dat echter niet zo makkelijk. Heel veel middelen (=inkomsten) worden al gerealiseerd, terwijl bezuinigingen altijd direct tot een vermindering van inkomsten leiden. Vacaturestop. Meer inkomsten generen uit overige bronnen om op zelfde niveau te kunnen blijven opereren. 2010 is het jaar geweest waarin het museum zijn deuren sloot ivm een grootscheepse verbouwing. Door de bezuinigingsperikelen is de verbouwing opgeschort omdat de gemeente kort na de sluiting bedacht de exploitatiesubsidie met 80% te korten. Dit besluit is inmiddels teruggedraaid. Nu moet een korting van 10% worden opgevangen binnen de begroting van 2012. Dit is mogelijk en heeft bijv. geen reorganisatie tot gevolg. Beantwoording van de volgende vragen is niet relevant ivm de sluiting sinds 1 september 2011.
23
Er is een contractuele overeenkomst die expireert in 2014. Dan vrees ik wel bezuinigingen die nu nog niet aan de orde zijn. In het geval er gekort wordt heeft dat directe consequenties voor openingstijden en mogelijk zelfs voor überhaupt openstelling. We hebben de afgelopen jaren steeds met een batig saldo afgesloten. De aangekondigde bezuiniging van 5% is zonder drastische gevolgen weg te masseren in onze exploitatie. Ontslag personeel, betaling educatief werk voor lokaal onderwijs. Inkrimping personeelsbestand, terugschroeven aantal activiteiten. Dit zal gaan ten koste van de museale taken omdat er verdiend zal moeten worden op de museumwinkel. Of dat gaat lukken vraag ik mij af. We kunnen met de reguliere inkomsten zoals kaartverkoop en winkelproducten de exploitatie niet gedekt krijgen. Gevolg is dat we vanaf 2013 vanuit onze huidige behuizing zullen gaan vertrekken en op een andere manier verder moeten. Minder tentoonstellingen en minder werken personeel (1 fte). Ontslagen, geen vervanging voor personeel, minder tentoonstellingen, geen onderzoek, geen nieuwe ontwikkelingen, minder dagen open, geen onderhoud aan collectie, opnamestop objecten, informatievoorziening op lager peil. De vrijwilligers waar ons museum volledig op draait , in totaal 25, krijgen geen vergoeding . In plaats daarvan bieden we ze een jaarlijkse Vrijwilligers dag aan. Kosten 2000 euro. Deze dag zullen we de komende jaren niet meer aan kunnen bieden daar onze subsidie met minimaal 2,5 % wordt gekort, zal waarschijnlijk een nog hogere korting worden na 2012. 25 % korting op het productiebudget. Het museum krijgt geen subsidie meer voor de kostenpost 'cultureel ondernemerschap'. Het bedrag wat hier aanvankelijk voor uitgetrokken was, wordt in mindering gebracht op het oorspronkelijk subsidiebedrag. Vanaf 1 januari 2012 is de huur opgezegd door de gemeente en is het budget in feite tot nul gereduceerd. We kunnen het verdere kalenderjaar benutten om te ontruimen, maar we hebben nog geen bestemming. n.v.t. Verlaging budgetten voor activiteiten en algemene middelen. Waarschijnlijk ook inkrimping op personeel. De korting op budgetten resulteert in een verminderd aanbod van activiteiten en evenementen, en minder restauratiemogelijkheden. De bijdragen van Provincie en Rijk waren incidenteel. Van de gemeente structureel. Om de exploitatie te kunnen voortzetten zullen nieuwe geldbronnen aangeboord moeten worden op particulier terrein en activiteiten trachten te ontwikkelen die geld genereren. Daarnaast zal nog meer dan al het geval was gelet worden op kosten en in hoeverre besparingen mogelijk zijn. Moet nog uitgerekend worden. Nog niet bekend. Een van onze drie personeelsleden werkt hier via de regeling van ID-baan, die regeling wordt 1 januari 2012 geheel opgeheven. Het bedrag dat we hiervoor krijgen is 15% van de gemeentesubsidie. We willen de persoon niet ontslaan, maar we weten ook niet hoe we die in dienst kunnen houden. Verder gaat onze gemeente 20% bezuinigen op de subsidies, er is alleen nog niet duidelijk hoe ze dat over de verschillende instellingen gaan verdelen. Als iedereen evenredig gekort wordt zou dat nog eens 20% minder opleveren. Dan kunnen we alleen nog maar personeel ontslaan om financieel te kunnen blijven draaien. Nog nader te bepalen, zaken zullen niet meer gedaan worden. Indien geen nieuwe inkomsten worden gegenereerd sluiting over 2 à 3 jaar
24
In strikte zin worden we niet gekort, maar omdat onze suppoosten etc. via de sociale werkvoorziening te werk gesteld zijn, krijgen we in 2012 een ernstig probleem. De huidige regeling vervalt en dat betekent dat de gemeentelijke bijdrage aanzienlijk hoger zal moeten worden om het museum open te kunnen houden. De gemeentelijke bezuinigingen op de WSW maken de museale kosten voor de gemeente dus hoger - en dat is voor de gemeente weer geen aantrekkelijk vooruitzicht. We zijn in gesprek. Op dit moment moeilijk in te schatten. Het is niet langer mogelijk twee parttime medewerkers (32 uur) en een parttime conservator (16 uur) in dienst te houden. Het betekent dat het museum een vrijwilligersorganisatie wordt, geleid door een 'manager' (12 tot 16 uur). Inhoudelijke en praktische kennis verdwijnen daarmee, evenals pr-mogelijkheden. Het aantal van drie tentoonstellingen per jaar wordt teruggebracht naar een expositie met beperkte omvang, mogelijk samengesteld door een gastconservator die werkt op basis van een onkostenvergoeding. Verwacht wordt dat bezoekersaantal terugloopt en daarmee ook de inkomsten uit entreegelden. Verdere gevolgen zijn nog onduidelijk. Geen gevolgen. Op dit moment onderwerp van studie en gesprek. Mogelijk fusie met andere museum(a). Enkele gedwongen ontslagen. - Van alle dagen open terug naar slechts een aantal dagen open - beduidend minder educatie en voorlichting stagnatie van digitaliseren van collectie - sluiting bibliotheek Met minder mensen hetzelfde en/of minder doen. Vaste tentoonstelling loopt geen gevaar, maar er kunnen minder wissel / aanvullende tentoonstellingen gemaakt worden. Ook de flexibiliteit van inzet van personeel is verlaagd. Minder tentoonstellingen, minder educatie, minder personeel. Verhoging van de entreegelden, een beperkte verlaging van de formatie en lagere kosten voor de huur van een extern depot. Interen op onze reserves. Wij zullen alternatieve inkomstenbronnen moeten genereren. Ook zullen wij een tentoonstelling minder per jaar organiseren. De plannen voor openstelling op zondag gaan voorlopig in de ijskast. Per 1 januari a.s. moet 1.6 fte personeel bezuinigd worden. Dit is een vierde van het gehele personeelsbestand. Het betekent voor het museum een pas op de plaats terwijl we juist bezig zijn om het volledig heringerichte museum op de kaart te zetten en verder uit te bouwen. De verdere professionalisering komt hierdoor in het gedrang. In verband met oplopende bezuinigingen is het voortbestaan onzeker. Van het bestaande budget van 8 ton, dat niet wordt gekort, moeten wij meer leveren. Naast de exploitatie van het museum hebben wij de exploitatie van 50.000 euro op ons genomen van een pand. Een verkapte bezuiniging! Verlies subsidie ID-banen zal leiden tot ontslagen van betreffende medewerkers. Tot 2013 nog budgetovereenkomst en geen bezuinigingen. Ons is wel door huidige college nadrukkelijk gezegd te zorgen voor goede toekomstplannen voor nieuwe budgetperiode (2013-2017), omdat er in de raad toch ook wel nadrukkelijk stemmen opgaan om de subsidie al dan niet volledig te gaan stoppen... Kwaliteitsverbetering stagneert. De formatie wordt verkleind. Zijn nog aan het uitzoeken - Korten op onderhoud / beheer pand - korten op exploitatiesubsidie Is nog niet goed in te schatten, mogelijk op afstand zetten en samenwerking met andere culturele instellingen om zodoende overheadkosten te besparen. Ontslag beheerder en samenwerking zoeken met andere partij voor nieuwe huisvesting. 25
Dat zal afhangen van het uiteindelijke kortingspercentage. In het meest gunstige geval beperking van de activiteiten met als resultaat minder bezoek. Wij zijn een overkoepelende organisatie met meerdere musea . Als gevolg van de bezuinigingen hebben wij 1 locatie moeten sluiten/afstoten. Circa 20% van de begroting wordt afgedekt door een gemeentelijke subsidie. Hiervan is de huisvesting te voldoen. In oktober wordt beslist wat de koers vanaf 2012 zal zijn. In de wandelgangen klinken positieve geluiden, maar formeel moet er nog beslist worden door de Raad. Hierbij is een concrete optie dat de totale subsidie vervalt. Sponsor- en donateurinkomen zijn behoorlijk stabiel. Dit ondanks de drama's die zich afspelen in de grafische sector. We trachten concreet meer omzet uit de winkel te behalen. En dit blijkt aardig te lukken.
26